In Nederland staan 40 asielzoekerscentra (AZC's). Dat zijn plekken waar asielzoekers wonen. Asielzoekers zijn mensen die naar Nederland zijn gevlucht. Omdat er in hun eigen land oorlog is bijvoorbeeld, of omdat het er voor hen te gevaarlijk is. In het asielzoekerscentrum wachten ze tot de overheid heeft besloten of ze in Nederland mogen blijven of niet. Dat duurt een paar maanden of soms ook wel een paar jaar. Er wonen ook kinderen in asielzoekerscentra. Meestal zijn ze met hun ouders naar Nederland gevlucht, soms zijn ze hier alleen (AMA's: alleenstaande minderjarige asielzoekers). Sommige kinderen zijn in het asielzoekerscentrum geboren. Kinderen die in een asielzoekerscentrum wonen moeten gewoon naar school, net als alle andere kinderen. Veel asielzoekers krijgen na een tijd een negatieve beslissing. Dat betekent dat ze niet in Nederland mogen blijven. Ze worden teruggestuurd naar hun eigen land. Anderen hebben geluk. Zij krijgen een 'status'. Dat betekent dat ze mogen blijven. Ze verhuizen uit het asielzoekerscentrum en gaan in een echt huis wonen. Op dit moment wonen 8000 kinderen in een asielzoekerscentrum. Stichting Vrolijkheid zorgt ervoor dat zij kunnen creatieve dingen kunnen doen, zoals schilderen, muziek maken en toneel spelen. Zodat ze even alle ellende kunnen vergeten en zich beter kunnen voelen.
De Nationale Stichting ter Bevordering van Vrolijkheid
Sandy en Tilma zijn vriendinnen. Ze zitten naast elkaar in de klas en ze houden allebei van olifanten, tekenen en msn-en. Later willen ze het liefst wonen in een kasteel aan zee… en nou ja, als dat niet kan in een groot rood huis met een tuin eromheen. Na schooltijd gaan ze buiten spelen en daarna computeren bij Sandy thuis. 'Wanneer gaan we nou eens bij jou spelen? Vraagt Sandy aan Tilma. Ze is nog nooit bij Tilma thuis geweest en is ontzettend benieuwd hoe het er uitziet. Maar Tilma heeft er geen zin in. 'Laat maar hoor', zegt ze. 'Het is bij jou thuis leuker'. Die middag, als Tilma naar huis moet om te eten, staat de moeder van Sandy klaar met een grote plastic zak vol kleren. 'Luister eens Tilma', zegt ze, 'ik weet dat jullie vluchtelingen zijn en heel weinig geld hebben. Daarom mag je deze kleren hebben' . De moeder van Sandy stopt de zak in Tilma's hand. 'Hier, pak aan. Ze zijn van Sandy geweest, maar die past ze niet meer'. Tilma wordt rood. 'Dankuwel' zegt ze verlegen en ze kijkt in de zak. Er zitten oude paarse truien en een geruite broek in. 'Oh nee', denkt ze. 'Daar kan ik toch niet in lopen?' Tilma zucht. 'Goed dan', zegt ze tegen Sandy. 'Morgen gaan we bij mij spelen'. De volgende ochtend is Sandy helemaal opgewonden. Na schooltijd is het eindelijk zo ver. Ze loopt met Tilma mee naar een groot gebouw. 'AZC', staat er op een bord bij de ingang, 'bezoekers melden bij de receptie'. Tilma duwt de deur open.
Eerst moeten ze langs een glazen hok waar mensen van de beveiliging zitten. 'Kom snel', zegt Tilma, 'gewoon doorlopen hoor'. Ze lopen een trap op en een paar gangen door. Dan stoppen ze bij een gele deur met nummer 31 erop. 'Hier woon ik', zegt Tilma. Ze doet de deur open. Sandy komt binnen in een kleine kamer met een tafel, stoelen en een tv. 'Ha pap', zegt Tilma tegen een man die tv zit te kijken. Over de vloer kruipt een klein jongetje. 'Dat is mijn broertje', zegt Tilma. De moeder van Tilma komt binnen en geeft hen limo en een koekje. 'Jij bent de vriendin van Tilma', zegt ze. 'Welkom, hoor!' Als ze de limonade op hebben vraagt Sandy: 'Waar is je kamer?'. 'Die heb ik niet' zegt Tilma zacht. Sandy loopt achter Tilma aan een andere kamer in. Daar staan een bed en een ledikantje. 'Hier slapen mijn broertje en ik', zegt Tilma. Ze wijst op een plank aan de muur met kinderspullen erop. 'Dat zijn mijn spullen'. 'Leuk', mompelt Tilma. Ze kijkt naar de plank en denkt 'dat is ook niet veel'. 'En je vader en moeder dan?', vraagt Sandy, 'waar slapen die?' 'In de andere kamer', zegt Tilma. 's Avonds leggen ze matrassen op de grond'. 'En waar is de keuken dan?', vraagt Sandy. 'Op de gang', zegt Tilma. 'Die is voor alle mensen samen'. Sandy is er een beetje stil van. Nu snapt ze wel waarom Tilma liever bij haar thuis speelt. Het is hier zo klein en druk.
31
N Er bonst iemand op de deur. 'Tilma, kom je spelen?', roept een meisjesstem aan de andere kant. Tilma doet snel de deur open. 'Ha Diana', zegt ze. Voor de deur staat een bruin meisje met twee vlechtjes in haar haar. 'Zullen we met z'n drieën spelen', vraagt Tilma aan Sandy. 'Goed', antwoordt Sandy. Ze gaan naar het grasveld voor het gebouw. Daar zijn nog veel meer kinderen. 'Waar kom jij vandaan?' vraagt Sandy aan Diana. 'Ook uit Afghanistan, net als Tilma?''Uit Rwanda', zegt Diana. 'En jij', vraagt ze aan een ander meisje. 'Uit Irak', zegt die. 'En jij en jij en jij?', vraagt ze
O
aan iedereen. De kinderen komen uit allerlei landen:
Rusland, Afghanistan, Iran, Sierra Leone, Liberia, Rwanda, Irak, China, Oekraine... en nog veel meer. Een van hen heeft een echte voetbal. Met z'n allen rennen ze wild achter de bal en ze gieren van het lachen als Sandy de bal door haar benen laat glippen. 'Ik heb nog nooit met kinderen uit zoveel verschillende landen gespeeld', zucht Sandy. ' Wat is dat leuk!'
Z
Sandy en Tilma hebben rekenen. Het is stil in de klas. Dan ringelt de bel. Het is speelkwartier. Sandy en Tilma pakken hun jas en rennen naar buiten. 'Zullen we vanmiddag samen spelen?', vraagt Sandy. 'Ik weet het niet', zegt Tilma. 'Waarom niet?', vraagt Sandy. 'Nou gewoon', bromt Tilma. 'Is er iets?' dringt Sandy aan. Tilma zucht. 'Ken je Diana nog?', vraagt ze. 'Ja, dat aardige bruine meisje met die vlechtjes', zegt Sandy, 'uit Rwanda'. 'Die gaat weg', zegt Tilma. 'Ze hebben gisteren een brief gekregen. Negatief. Ze mogen niet in Nederland blijven'. 'Oh', zegt Sandy, 'jammer zeg'. 'En wanneer gaan ze dan'. 'Over twee weken', zegt Tilma. 'Dan moeten ze terug naar hun eigen land'. Sandy weet niet goed wat ze moet zeggen. Het blijft een tijdje stil. 'Kunnen jullie ook zo'n brief krijgen?' vraagt ze dan.'Ja', antwoordt Tilma, 'veel mensen krijgen er een. Soms ben ik heel bang. Dan kijk ik op de deurmat. Maar gelukkig ligt er bij ons nooit wat'. Sandy voelt in haar zak. Er zit een grote schelp in die ze samen met Tilma heeft gevonden op het strand. Ze begrijpt er niet zoveel van. 'Ze kunnen jullie toch niet zomaar wegsturen?, vraagt ze. Maar Tilma zegt niks. Ze loopt het speelplein op en gaat met andere kinderen touwtje springen. Die middag tekent Sandy een groot roze hart. 'Sandy' schrijft ze erboven en 'Tilma' eronder. De volgende morgen vindt Tilma de tekening tussen de bladzijden van haar rekenschrift. 'Van mij', fluistert Sandy. 'Wij blijven gewoon vriendinnen hoor. Ook al ga je misschien helemaal naar Afghanistan!'
tekst: Gesineke Veerman, illustration en layout: Anja Ebbinghaus