Structurele interventie ter bevordering van de gezondheid van kinderen
Auteurs:
Jill Bettonvil Linda Kalb
Afstudeerproject:
2014123, Januari 2014
Bachelor opleiding:
Voeding en Diëtetiek Hogeschool van Amsterdam
Opdrachtgever:
René Maertens Projectleider, OSG Echnaton
1
EuroFitIntervention Structurele interventie ter bevordering van de gezondheid van kinderen
2014123, januari 2014
Auteurs:
Jill Bettonvil Linda Kalb
Opdrachtgever:
René Maertens Projectbegeleider Scholengemeenschap Echnaton, Almere
Docent begeleider:
Dr. Hanna Zijlstra Diëtist en psycholoog, docent opleiding Voeding en Diëtetiek, Hogeschool van Amsterdam
2
Voorwoord Ter afronding van onze opleiding HBO Bachelor Voeding en Diëtetiek te Amsterdam hebben wij in de periode van september 2013 tot half januari 2014 deze scriptie geschreven. In opdracht van Openbare Scholengemeenschap (OSG) Echnaton hebben wij het onderzoek uitgevoerd. Er zijn een aantal mensen die wij willen bedanken voor de bijdrage aan het tot stand komen van deze scriptie. Allereerst willen wij onze docentbegeleidster, dr. Hanna Zijlstra, bedanken voor de prettige samenwerking tijdens het afstuderen. Haar motiverende begeleiding en feedback heeft ons gestimuleerd om het maximale uit onze afstudeeropdracht te halen. Daarnaast willen wij onze stagebegeleider René Maertens ook bedanken voor de prettige samenwerking. Wij hebben dankzij hem de mogelijkheid gehad om af te studeren op OSG Echnaton. Ook hebben wij veel geleerd van zijn tips op het gebied van zo interactief mogelijk les geven en het omgaan met mensen in een organisatie. Tot slot willen wij iedereen bedanken die ons gesteund heeft tijdens de periode van afstuderen. Jill Bettonvil en Linda Kalb Januari 2014
3
Samenvatting Inleiding OSG Echnaton is uitgeroepen tot de sportiefste school van Nederland en wil in 2015 de gezondste school in de gezondste wijk zijn. Voorafgaand deze scriptie hebben er verschillende onderzoeken plaatsgevonden over hoe de school gezonder gemaakt kan worden. Echter is er nog niet gekeken naar wat het huidige kennisniveau en het voedingsgedrag van de leerlingen is en of deze veranderd kan worden. Het doel van deze scriptie is dan ook in welke mate het kennisniveau en het voedingsgedrag veranderd door middel van een interventie. Methode Door middel van een literatuuronderzoek is er meer informatie verkregen over het huidige onderwerp. Om in kaart te brengen wat het kennisniveau en huidige voedingsgedrag is van de eerstejaars leerlingen, heeft er door middel van enquêtes een voormeting plaatst gevonden. Hierop zijn de voorlichtingen van de interventie ontwikkeld. Om er achter te komen in welke mate het kennisniveau en voedingsgedrag verbeterd is, heeft er een nameting plaatsgevonden. Aan de hand van de independent sample t-test en de paired sample t-test is het kennisniveau geanalyseerd en aan de hand van de chikwadraattoets is het voedingsgedrag geanalyseerd. Resultaten Het kennisniveau is na de interventie bij de interventiegroep significant (p=<0,05) verbeterd in vergelijking met de controlegroep. Het voedingsgedrag van de interventiegroep is na de interventie verbeterd op: meer melk inname, meer inname van thee zonder suiker, meer fruit inname, meer groente inname, meer inname van volkorenbrood en meer water inname in vergelijking met de controlegroep. Ook is te zien dat de controlegroep na de interventie meer thee met suiker drinkt en kiest voor een grote koek als tussendoortje. Conclusie De interventie heeft het kennisniveau significant verbeterd. Wanneer er gekeken wordt naar het voedingsgedrag, is dit deels significant verbeterd. Uit de resultaten blijkt dat de interventie op korte termijn effectief is geweest voor het verbeteren van het kennisniveau en het voedingsgedrag. Vanuit de resultaten zijn verschillende aanbevelingen opgesteld voor vervolgonderzoek.
4
Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting Hoofdstuk 1 Inleiding
3 4 6
Hoofdstuk 2 Literatuurstudie
9
2.1 Methode literatuuronderzoek
9
2.2 Overgewicht in Nederland en Almere
10
2.3 Hoofdoorzaken en gevolgen van overgewicht bij jongeren
12
2.4 Verband voeding en leerprestaties
13
2.5 Preventie overgewicht bij kinderen
14
2.6 Gedragsverandering
16
2.7 Bestaande interventies voor middelbare scholen
17
Hoofdstuk 3 Materialen en methoden
18
3.1 Onderzoeksgroep
18
3.2 Onderzoeksmethode
19
3.3 Statistische analyse
20
Hoofdstuk 4 Resultaten
22
4.1 Kennisniveau
22
4.2 Beoordeling eigen voedingspatroon
23
4.3 Eetgedrag voor de interventie
23
4.4 Eetgedrag na de interventie
23
Hoofdstuk 5 De discussie
25
5.1 Vergelijking resultaten
25
5.2 Sterke en minder sterke punten eigen onderzoek
26
Hoofdstuk 6 Conclusies en aanbevelingen
28
6.1 Aanbevelingen
28
6.2 Conclusie
29
Literatuurlijst
30
Bijlagen Bijlage I Enquêteopzet Bijlage II Uitwerking interventie Bijlage III Intervention Mapping Bijlage IV Resultaten voedingsgedrag voor de interventie Bijlage V Resultaten voedingsgedrag na de interventie Bijlage VI Resultaten Design Your Meal
33 34 39 64 79 82 85
5
Hoofdstuk 1 Inleiding De organisatie OSG Echnaton Echnaton is een school voor openbaar voortgezet onderwijs in Almere. Het is een school in beweging, geeft ontwikkelingskansen en persoonlijke aandacht voor iedereen en richt zich op onderwijs met een duurzaam resultaat. Het uiteindelijke doel is om optimale mogelijkheden te bieden voor de voorbereiding op een plaats in de maatschappij die zinvol en waardevol is 1,2. Elke leerling komt in aanmerking voor deze school wanneer er een vmbo-, mavo-, havo- of vwoadvies is gegeven op de basisschool3. Echnaton houdt zich bezig met een gezonde leefstijl en laat dit zien in verschillende projecten. Echnaton is aangesloten bij de Stichting Landelijke Organisatie Onderwijs en Topsport (LOOT school) en is een Topsport Talent School. Dit wil zeggen dat Echnaton voor talenten en topsporters veel te bieden heeft. Door middel van extra ondersteuning en een aangepast rooster kunnen de leerlingen succesvol het onderwijsprogramma volgen in combinatie met het beoefenen van topsport4. Daarbij geeft Echnaton de leerlingen de kans om met het talent alles uit zichzelf te halen. Er kan gekozen worden uit Highschool voetbal, basketbal, tennis en dance. Op de Highschool zit in het lesrooster, iedere week, zes uur sport. Deze zes uur sport bestaat uit vier uur training en twee uur bewegingsonderwijs5. Voor kinderen die meerdere sporten leuk vinden en graag nieuwe sporten uitproberen is er een programma binnen en buiten de school van verschillende sporten waar kinderen vier uur in de week mee bezig zijn. Ook is er een uitbreiding op het programma kunst en cultuur voor de leerlingen die geen extra behoefte hebben aan sport6. Situatie nu op Echnaton Op OSG Echnaton zijn vooral de VMBO leerlingen een kwetsbare groep omdat bij hen de prevalentie van overgewicht hoog is gecombineerd met beweegarmoede. Leerlingen van OSG Echnaton halen gemakkelijk ongezonde snacks omdat de school tegen het centrum aan ligt en hier veel mogelijkheden zijn om snacks te kopen. Daarbij toont een onderzoek aan dat 30% van de leerlingen niet iedere schooldag ontbijten5. De huidige integrale aanpak van OSG Echnaton blijkt effectief te zijn op de lichamelijke gezondheid van de leerlingen. Bij de voormeting bleek dat de leerlingen van OSG Echnaton minder fit en zwaarder waren in vergelijking met de referentiewaarden en scoorde ze lager dan het landelijk gemiddelde7,8. Na twee jaar werden deze leerlingen weer gemeten en het bleek dat ze significant beter waren ten opzichte van de referentiegroep en dat zij hun achterstand op lichamelijke fitheid voor een groot deel hadden weggewerkt, daarbij waren ze ook fitter dan het landelijk gemiddelde. De fitheid werd gemeten door middel van vetpercentage, armsnelheid, sprongkracht, duurvermogen en armkracht. De integrale interventie is effectief en het effect is sterker bij jongens dan bij meisjes8. Prevalentie van overgewicht De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen stijgt wereldwijd in een enorm tempo 9. Ook is in Nederland de prevalentie van overgewicht sterk toegenomen en blijft stijgen. Uit de cijfers van de vijfde Landelijke Groeistudie blijkt dat overgewicht en obesitas bij kinderen van Nederlandse, Marokkaanse maar ook Turkse afkomst verder zijn toegenomen10. In 1980 had 6% van de jongeren van 2 tot 21 jaar overgewicht en in 2010 was dit al gestegen naar 14%. Ook het percentage Nederlandse jongeren met ernstig overgewicht is aan het toenemen11. 6
In 2011 heeft 17% van de kinderen in Almere overgewicht en 4% heeft ernstig overgewicht. In 2011 ligt het percentage overgewicht bij de kinderen in Almere hoger (17%) dan het gemiddelde percentage overgewicht van Flevoland (14%). Opvallend is dat in Almere Stedenwijk 23% van de jongeren overgewicht heeft en dit ligt significant hoger dan het gemiddelde percentage overgewicht in Almere (17%)12. Aanleiding onderzoek In 2008 is Echnaton door NOC*NSF verkozen tot de sportiefste school van Nederland en is Echnaton tweede geworden tijdens de verkiezingen van de sportiefste school van Europa. Het is belangrijk dat naast veel bewegen er ook gezond gegeten wordt, dat leerlingen zich bewust zijn van het belang van gezonde voeding en een goede gezondheid. Dit is de reden dat Echnaton in 2015 nu ook de gezondste school van Nederland wil worden13. OSG Echnaton heeft zich bij het project "De gezondste school in de gezondste wijk" laten inspireren door de Franse methode EPODE. Deze methode is een succesvolle aanpak om jongeren op een integrale en effectieve wijze op gezond gewicht te brengen of te houden8. Dit project is zelf opgezet en Echnaton streeft erna dit te bereiken. Hierbij wordt hulp gevraagd van buitenaf, zoals stagiaires die stap voor stap helpen dit doel te bereiken. In de literatuur is verschillende informatie te vinden over de effectiviteit van interventies. Het ene onderzoek geeft aan dat een bewegingsinterventie op zich of een voedinginterventie op zich niet significant zorgen voor minder overgewicht, maar dat juist de combinatie zorgt voor een effectieve aanpak14. Weer een ander onderzoek toont aan dat een bewegingsinterventie op zich wel effect heeft maar dit niet significant is15. Ook geven andere onderzoeken aan dat een interventie effectiever is onder meisjes dan onder jongens16,17 en dat een interventie op langere termijn effectiever is dan op kortere termijn18. Aangezien er op het Echnaton al een langlopende interventie is ontwikkeld voor beweging en deze effectief blijkt te zijn8 en er in de literatuur veel verschillende informatie wordt gevonden over de effectiviteit van op school gebaseerde interventies is dit onderzoek uitgevoerd. Er is een interventie ontwikkeld en uitgevoerd over gezonde voeding bij eerstejaarsleerlingen. Het is de bedoeling dat deze voedingsinterventie met de huidige bewegingsinterventie op Echnaton, samen een interventie vormen aangezien de combinatie van voeding en beweging in een interventie het meest effectief blijkt te zijn14,18. Er wordt onderzoek gedaan naar het kennisniveau en het eetgedrag en er wordt beoordeeld of dit significant verbetert na de interventie. Op deze manier weet Echnaton of het geven van een interventie en met name deze interventie bij de eerstejaarsleerlingen zinvol is.
7
Doel Het doel is om een leerzame, praktische en vooral effectieve interventie te ontwikkelen voor eerstejaars leerlingen. Wanneer deze effectief blijkt te zijn op Echnaton, zal deze interventie ook beschikbaar gesteld gaan worden voor andere scholen in Nederland. Mocht deze interventie het kennisniveau en het eetgedrag significant verbeteren op Echnaton, dan zou dit een stap in de goede richting zijn om in 2015 de gezondste school van Nederland te worden. Probleemstelling In welke mate verbetert het kennisniveau en voedingsgedrag van de eerstejaars leerlingen van Echnaton door de EuroFitIntervention(EFI)? Om antwoord te krijgen op de probleemstelling zijn deelvragen opgesteld om kennis te verzamelen en inzicht te krijgen in verschillende onderwerpen. De deelvragen zijn onderverdeeld in literatuuronderzoek en populatieonderzoek.
-
Literatuuronderzoek: Hoe staat het met de gezondheid in Almere, kijkend naar de meest recente bronnen? Wat is de prevalentie van overgewicht van kinderen tussen de 11 en 14 jaar in Almere? Hoe is het percentage overgewicht van kinderen tussen de 11 en 14 jaar in Almere in vergelijking met de rest van Nederland? Is er een verband tussen voeding en leerprestaties? Hoe vindt gedrag(sverandering) plaats? Welke interventies bestaan er over gezonde voeding voor middelbare scholen?
-
Populatieonderzoek: Hoe staat het met het overgewicht van de eerstejaars leerlingen op Echnaton? Hoe staat het met het voedingpatroon van de leerlingen nu? Hoe denken de leerlingen nu over gezonde voeding? Wat is de kennis van de leerlingen bij de voormeting? Hoe veel bewuste keuzes maken de leerlingen bij de voormeting ? Wat is de kennis van de leerlingen na de interventie? Hoe veel bewuste keuzes maken de leerlingen bij de nameting?
-
Vooruitblik op de scriptie Hierboven is de aanleiding, het doel en de probleemstelling besproken. De scriptie bestaat uit in totaal 6 hoofdstukken. Hoofdstuk twee beschrijft het theoretische kader, waarin de literatuur van het huidige onderwerp besproken wordt. In hoofdstuk drie worden de materialen en methode van het onderzoek beschreven. In hoofdstuk vier worden de belangrijkste resultaten van het onderzoek gegeven. In hoofdstuk vijf staat de discussie en tot slot staat in hoofdstuk zes de aanbevelingen en de conclusie.
8
Hoofdstuk 2 Literatuurstudie 2.1 Methode literatuuronderzoek Er is gebruik gemaakt van diverse databanken en zoekmachines op internet, literatuur uit boeken en gepubliceerde artikelen vanuit de organisatie. De databanken en zoekmachines die met name zijn gebruikt, zijn: PubMed, Google en Google Scholar. Ook zijn er internetsites gebruikt zoals Loket Gezond Leven, GGD Flevoland, CBS, RIVM, Nationaal Kompas, TNO en Voedingscentrum. Het boek wat voornamelijk gebruikt is, is het boek Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering van J. Brug19. Er zijn verschillende zoektermen gebruikt om de geschikte informatie te vinden, een aantal Nederlandse zoektermen die voornamelijk zijn gebruikt, zijn: interventies middelbare school; interventies voortgezet onderwijs; overgewicht Nederland; overgewicht Almere; hoofdoorzaken overgewicht bij jongeren; gedragsverandering; gedragsveranderingmodellen; voeding en leerprestaties; overgewicht en leerprestaties. De volgende Engelse zoektermen zijn voornamelijk gebruikt: childhood obesity, environmental influences obesity; causes obesity; consequences obesity; school-based interventions; student performance and nutrition; diet quality and academic performance; beverage and obesity; sweet-sugar beverage and obesity; Eerst werden de titels van de artikelen bekeken en mochten deze aansluiten op de informatie waar naar op zoek was, werd dit artikel nader bekeken. Vervolgens werden de samenvattingen van de artikelen gelezen en mocht dit interessant zijn voor het onderzoek werd het gehele artikel gelezen en eventueel gebruikt. Tot slot werd er bij de wetenschappelijke artikelen gekeken naar de Impact Factor van het tijdschrift waar de artikelen in gepubliceerd waren. De Impact Factor wordt hoger naar mate artikelen uit een wetenschappelijk tijdschrift geciteerd worden in andere tijdschriften in een bepaalde periode. Het is dus een maat die het belang van een wetenschappelijk tijdschrift aangeeft. Wanneer de Impact Factor hoger is, wordt het tijdschrift over het algemeen belangrijker gevonden en is de kwaliteit hoger. De artikelen die zijn toegepast hebben alleen een impact factor van 1,5 of hoger en lopen zelfs op tot een impact factor van meer dan 3. Bij het beoordelen van de literatuur is ook rekening gehouden met de level of evidence. Level of evidence is een maatstaf om te beoordelen of een onderzoek, en met name de resultaten van een onderzoek, valide en betrouwbaar is. Bij het selecteren van de literatuur, is de literatuur geselecteerd op zo een hoog mogelijke level of evidence. Wetenschappelijke literatuur is ingedeeld in vier niveaus, hoe hoger het niveau hoe betrouwbaarder het onderzoek blijkt te zijn. Niveau A betekent dat in het onderzoek gebruik is gemaakt van systematische reviews en gerandomiseerd vergelijkend klinische onderzoeken van goede kwaliteit. Niveau B betekent dat in het onderzoek gebruik is gemaakt van gerandomiseerde klinische trials van matige kwaliteit of onvoldoende omvang of ander vergelijkend onderzoek. Met niveau C wordt een niet-vergelijkend onderzoek bedoeld en niveau D staat voor de mening van deskundigen. In deze literatuurstudie is met name gekeken naar: systematische reviews, meta-analyses en Randomised Controlled Trials (RCT) en dus naar literatuur van niveau A1 en A2. De kennis die door middel van de literatuur is opgedaan is gebruikt om meer inzicht te krijgen in het huidige onderwerp.
9
2.2 Overgewicht in Nederland en Almere 2.2.1 Overgewicht in de afgelopen jaren De afgelopen jaren is overgewicht verder toegenomen en blijft stijgen. Uit de cijfers van de vijfde Landelijke Groeistudie blijkt dat overgewicht en obesitas bij kinderen van Nederlandse, Marokkaanse maar ook Turkse afkomst verder zijn toegenomen. Daarbij komt overgewicht bij kinderen van Nederlandse afkomst minder vaak voor dan van Turkse of Marokkaanse afkomst. In tabel 1 wordt het percentage overgewicht van jongeren van 2 t/m 21 jaar weergegeven. Ook is hier een onderscheid gemaakt tussen Nederlandse, Turkse en Marokkaanse jongeren20. Tabel 1: Percentage Overgewicht (incl. obesitas) per afkomst 1980-2010 21 Jongens (2 t/m 21 jaar) 1980 1997 NL 5,1 9,4 TU 23,4 MA 15,8 Meisjes (2 t/m 21 jaar NL 7,2 11,9 TU 30,2 MA 24,5 Toelichting: NL = Nederlands, TU= Turks en MA= Marokkaans
2010 13,3 32,5 25,2
14,9 31,7 29,1
De resultaten in tabel 1 laten zien dat in 1980, 1997 en 2010 een stijging van overgewicht heeft plaatsgevonden. In 1980 had gemiddeld 6% van de jongens en meisjes van 2 tot 21 jaar overgewicht en in 2010 was dit al gestegen naar gemiddeld 14%. Ook de Nederlandse jongeren met ernstig overgewicht is aan het toenemen21. 2.2.2 Overgewicht in Almere Bij het beschrijven van de gezondheid van de jeugd in de gemeente Almere is gebruik gemaakt van de gegevens van jeugdgezondheidszorg (JGZ) van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst(GGD) Flevoland. De gegevens zijn verzameld tijdens de periodieke gezondheidsonderzoeken van 2009 op het reguliere onderwijs. In de rapportage zijn de kinderen uit het speciaal onderwijs niet meegerekend. Het percentage kinderen met overgewicht of ernstig overgewicht in Almere is 18%. In groep 2, groep 7 en het voortgezet onderwijs is het percentage overgewicht in 2009 gestegen ten opzichte van 2008. In 2008 hadden 12% van de kinderen op het voortgezet onderwijs overgewicht en in 2009 was dit toegenomen tot 14%. Het percentage ernstig overgewicht op het voortgezet onderwijs was in 2008 4% en bleef in 2009 gelijk. Tabel 2 laat de percentages overgewicht in groep 2, groep 7 en het voortgezet zien.
10
Tabel 2: Percentage overgewicht groep 2 (PGO 2), groep 7 (PGO 7)en het voortgezet onderwijs (PGO VO) in 2008 en 200922 PGO 2 PGO 7 PGO VO Totaal* 2008 2009 2008 2009 2008 2009 2008 2009 % % % % % % % % Ernstig 8 4*a 3 2 2 2 5 3 ondergewicht Ondergewicht 16 9* 10 7* 7 6 11 7 Normaal gewicht 65 72* 70 70 75 74 69 72 Overgewicht 8 11* 15 18*a 12 14 12 14 Ernstig 3 4* 3 4 4 4 3 4 overgewicht * = Significant verschillend ten opzichte van voorgaand jaar (p<0,05) a = Significant verschillende ten opzichte van andere PGO groep(en) (p<0,05) Het percentage overgewicht bij kinderen in de gemeente Almere (14%) ligt net onder het gemiddelde percentage overgewicht van Flevoland (16%). Vanuit de GGD Flevoland wordt de aanbeveling gedaan om door te gaan met de projecten en/of interventies rond gezonde leefstijl22. In 2011 zijn opnieuw de gegevens van de periodieke gezondheidsonderzoeken gebruikt om het huidige gewicht van de kinderen in Almere in kaart te brengen. In 2011 had 17% van de kinderen overgewicht en 4% ernstig overgewicht. In 2011 ligt het percentage overgewicht bij de kinderen in Almere hoger (17%) dan het gemiddelde percentage overgewicht van Flevoland (14%). In 2008-2009 lag het percentage overgewicht in Almere nog onder het gemiddelde percentage overgewicht van Flevoland. Het percentage overgewicht is voornamelijk toegenomen bij kinderen van groep 2 en groep 7. In het Voortgezet Onderwijs is er geen significant verschil. Opvallend is dat in Almere Stedenwijk 23% van de jongeren overgewicht heeft en dit ligt significant hoger dan het gemiddelde percentage overgewicht in Almere (17%). De GGD Flevoland adviseert in 2011 om extra te blijven inzetten op het geven van voorlichtingen op het gebied van een gezonde leefstijl. Dit met name in Stedenwijk en Muziekwijk. Een efficiënte aanpak is om via scholen de ouders en kinderen te bereiken en dit door middel van gezonde schoolactiviteiten te stimuleren22.
11
2.3 Hoofdoorzaken en gevolgen van overgewicht bij jongeren De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen stijgt wereldwijd in een enorm tempo 9. De onderliggende oorzaken zijn dat kinderen minder energie verbruiken en meer lege calorieën eten waardoor de kans op overgewicht en obesitas stijgt. Ook de omgeving is veranderd waardoor deze energiebalans verstoord wordt. Het voedselaanbod op de markt verandert en er komt meer voedsel en dranken beschikbaar met een hoge energetische waarde in de omgeving maar ook op de scholen. Het aantal eenoudergezinnen of werkende ouders is toegenomen waardoor het eten meer buitenhuis gehaald wordt of vooraf bereide maaltijden worden gemaakt waarvan de voedingswaarde minder is. Kinderen verbruiken minder energie omdat zij onder andere minder naar school lopen en meer met auto's gebracht worden23. Kinderen hebben een verhoogde kans op het ontwikkelen van overgewicht of obesitas als zij een moeder met obesitas hebben, een lagere cognitieve stimulatie en gezinsinkomen hebben 23,24. Verder hebben kinderen die meer achter de computer of televisie zitten7, een hoog geboortegewicht hadden en een korte slaapduur hebben meer risico op het ontwikkelen van obesitas23,24. 2.3.2 Suikerhoudende dranken en overgewicht Een ander oorzaak van overgewicht bij kinderen is dat er veel suikerhoudende dranken en tussendoortjes worden gedronken en gegeten. Uit onderzoek van Papandreaou et al. blijkt dat het consumeren van suikerhoudende dranken, met uitzondering van melk en 100% vruchtensappen, zijn geassocieerd met obesitas. Er is een interventie ontwikkeld waarbij in totaal 607 kinderen tussen de 7 en 15 jaar mee deden aan het onderzoek. Van de onderzoeksgroep had 25% overgewicht en was 9% zwaarlijvig. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat kinderen met overgewicht significant meer suikerhoudende dranken drinken en meer energie uit dranken halen dan kinderen met normaal gewicht25. Uit een systematische review over de inname van suikerhoudende dranken en gewichtstoename kwam ook naar voren dat de consumptie van suikerhoudende frisdranken en dan met name koolzuurhoudende dranken, een belangrijke bijdrage leveren aan overgewicht en obesitas26. Na een interventie gericht op voeding op een middelbare school werd er significant minder frisdrank gedronken bij de interventiegroep in vergelijking met de controlegroep29. De kans op gewichtstoename en obesitas was bij personen die per week meer frisdrank dronken groter dan bij de personen die minder frisdrank per week dronken27. De resultaten van alle onderzoeken laten zien dat de positieve associatie versterkt wordt wanneer er langere periodes van follow-up zijn. Deze bevindingen tonen een positieve associatie tussen een grote hoeveelheid inname van suikerhoudende dranken en gewichtstoename of obesitas bij zowel kinderen als volwassenen26,27,28,29.
12
2.3.3 Gevolgen overgewicht De gevolgen voor kinderen op korte termijn en bij volwassenen op langere termijn zijn typerend30. Niet alleen de gezondheidsproblemen stijgen maar ook de kosten voor de gezondheidszorg 23. Bij kinderen met overgewicht zijn de risicofactoren voor coronaire hartziekten (CHZ) al aanwezig9. Uit een review van Reilly et al. blijkt dat er zowel gevolgen op korte termijn als op lange termijn zijn. Op korte termijn hebben kinderen met overgewicht of obesitas meer kans op psychische problemen 30 meer kans op cardiovasculaire aandoeningen27,30 en overige aandoeningen zoals onder andere een verhoogd risico op astma en twee keer zoveel kans op het ontwikkelen van diabetes type 2 in vergelijking met kinderen zonder overgewicht of obesitas30. Op langere termijn hebben kinderen met overgewicht of obesitas op latere leeftijd een grotere kans op een lagere sociale en economische status. Ook is de kans groter om in de volwassenheid overgewicht en obesitas te behouden wanneer deze in de kinderjaren ten minste één ouder had met obesitas. Wanneer op 18 jarige leeftijd iemand een BMI van boven de 25 kg/m 2 of 26 kg/m2 heeft is het sterfterisico significant verhoogd9. 2.4 Verband voeding en leerprestaties Er wordt vaak gezegd dat er een relatie bestaat tussen voeding en schoolprestaties maar er zijn maar weinig studies die de effecten van voeding op schoolprestaties hebben onderzocht. Hieronder staan een aantal studies beschreven die de effecten van de kwaliteit van voeding op leerprestaties hebben onderzocht. Studenten met slechtere eetgewoontes presteerden significant minder op school en er is aangetoond dat er een verband bestaat tussen de eetgewoontes en schoolprestaties. Meisjes presteren over het algemeen beter en kinderen uit een hogere sociaaleconomische klasse presteerden ook beter op school31. Wanneer kinderen ijzertekort hebben, wat bloedarmoede kan veroorzaken, heeft dit een nadelig effect op de schoolprestaties. De cognitieve prestaties worden verbeterd met ijzertherapie. Er is geen bewijs gevonden dat vitaminen en mineralen supplementen leiden tot betere schoolprestaties32. Er zijn meerdere factoren van invloed op de schoolprestaties zoals het geslacht, voeding, gezondheid van het kind, de sociaaleconomische factoren, etniciteit, de kwaliteit van de school en de schoolervaring31. In het rapport 'Gezondheidsbevordering en preventie in het onderwijs' van het RIVM zijn twee reviews bestaande uit negen onderzoeken opgenomen. In alle onderzoeken werd er een negatief verband gevonden tussen overgewicht en schoolprestaties. Met de slechte schoolprestaties wordt bedoeld dat kinderen met overgewicht lagere cijfers haalden, vaker in het speciaal onderwijs werden geplaatst, vaker bleven zitten en zichzelf als minder goede leerlingen beschouwden. Kinderen met overgewicht hebben vaak psychopathologische aandoeningen (depressie en angststoornissen), een lagere eigenwaarde en worden vaker gepest. Deze factoren dragen bij aan het minder presteren op school. Kinderen met zwaar overgewicht waren gemiddeld 20% vaker afwezig op school dan kinderen zonder overgewicht. De verschillende onderzoeken tonen dus aan dat de schoolprestaties slechter zijn bij kinderen met overgewicht, dit is mede het gevolg van bovengenoemde factoren33.
13
2.4.2 Ontbijt en schoolprestaties Het ontbijt als onderdeel van een gezonde voeding en leefstijl kan op de gezondheid en het welzijn van kinderen een positieve invloed hebben. Kinderen die aangaven te ontbijten hadden betere voedingsprofielen, verbruikte dagelijks meer calorieën door middel van lichaamsbeweging en hebben daardoor minder kans op overgewicht dan de kinderen die het ontbijt overslaan. Ook zijn er aanwijzingen dat de consumptie van ontbijt de cognitieve functie van het geheugen verbetert, tentamencijfers verbetert en de aanwezigheid op school verhoogt34. 2.4.3 Voedingsprogramma’s om leerprestaties te verbeteren Voedingsprogramma's op school ter bevordering van gezonde voeding en lichamelijke activiteit kan effectief zijn in het voorkomen van overgewicht bij kinderen, studenten gezonde voedingskeuzes te laten maken, verbeteren van dieetkwaliteit en het verbeteren van de schoolprestaties. School ontbijtprogramma's zijn effectief onder ernstig ondervoedde kinderen en lijken de schoolprestaties en het cognitief functioneren te verbeteren32. Het is belangrijk dat ouders worden aangemoedigd om ontbijt aan te bieden aan hun kinderen. Deelname aan het ontbijtprogramma resulteerde dus in verbeterde inname van voedingsstoffen wat er tegelijkertijd voor zorgde dat er significant betere schoolprestaties en psychosociaal functioneren plaatsvond35. Er wordt nadruk gelegd op het consumeren van een gezond ontbijt dat bestaat uit vooral vezelrijke en voedselrijke volle granen, fruit en zuivelproducten. Het is dus belangrijk de voeding meer te variëren, groente en fruit consumptie te verhogen en het verminderen van de vetconsumptie31,34. 2.5 Preventie overgewicht bij kinderen Het is belangrijk om verschillende inspanningen uit te voeren ter preventie van overgewicht in de kinderjaren. Voor de preventie van obesitas zijn scholen effectieve instellingen die hieraan kunnen bijdragen. Scholen kunnen namelijk een groot deel van de kinderen bereiken van verschillende etnische en sociaaleconomische groepen. Verschillende onderzoeken meten de effecten van interventies op scholen15. Uit een onderzoek van Klakk et al. blijkt dat een interventie gericht op extra lessen lichamelijke opvoeding bij kinderen van 8 tot 13 jaar, effectiever is bij kinderen die veel vet, overgewicht of obesitas hadden. Bij deze kinderen was er een enorme verbetering op de prevalentie van overgewicht en obesitas. Het totale lichaamsvet en BMI verbeterde bij de scholen die de interventie hadden gehad maar dit was niet significant in vergelijking met de controlegroep15. Een systematische review van Brown et al. over op school uitgevoerde interventies die zich richten op het voorkomen van obesitas door middel van het verbeteren van de voedselinname en de fysieke activiteit komt het volgende naar voren. Een voedinginterventie op zich en een bewegingsinterventie op zich zorgen niet significant voor minder overgewicht. Er kan wel geconcludeerd worden dat een interventie met de combinatie voeding en beweging kan helpen om op lange termijn, overgewicht bij kinderen te voorkomen14. Wanneer er thuis ook meer aandacht wordt besteed aan fysieke activiteit en het voedingsgedrag blijken de interventies op school effectiever te zijn14.
14
Een onderzoek van Steven et al. is uitgevoerd op de interventie genaamd: "Planet Health". Deze interventie is gericht op het verminderen van obesitas bij jongeren op de middelbare scholen door middel van het verbeteren van de lichamelijke activiteit en de risicofactoren van de voeding. De nadruk lag op het verminderen van televisie kijken, verhogen van groente en fruit consumptie, verlagen van het consumeren van vetrijke voedingsmiddelen en het verhogen van lage en hoge lichamelijke activiteit. Uit dit onderzoek blijkt dat er een verminderde prevalentie van overgewicht was onder meisjes in vergelijking met de controlegroep, de meisjes verloren meer lichaamsgewicht, de tv-uren werden verminderd bij meisjes en jongens en een verhoogde groente en fruit inname bij de meisjes wat leidde tot minder totale energie inname. De zwaarlijvigheid onder vrouwelijke studenten daalde en dit wijst op een effectieve aanpak voor het terugdringen van obesitas onder jongeren16. Een onderzoek van Fairclough et al. is uitgevoerd op de interventie genaamd: "CHANGE". Deze interventie is gericht op het bevorderen van gezond gewicht door middel van meer lichamelijke activiteit en gezondere voeding. Het effect wordt gemeten door het meten van de gezondheid van de kinderen, de lichamelijke activiteit en de voedingsinname. De interventie blijkt effectief in het bevorderen van gezond gewicht door middel van lichamelijke activiteiten, gezond eten en minder sedentaire tijd. Ook was er een positief significant verschil in tailleomtrek en BMI bij de interventie groep. Deze interventie toonde geen significante effecten aan op de verandering in de voedselinname. De reden hiervan is waarschijnlijk dat de interventie van korte duur was. Echter zijn er ook andere interventies met de combinatie van meer fysieke activiteit en voeding handhaven die minder effectief zijn op het gebied van overgewicht17. Tot slot blijkt uit een meta-analyse van Gonzales-Suarez et al. dat school-based interventies op korte termijn effectief zijn in het verminderen van overgewicht en obesitas. Het aanpakken van overgewicht en obesitas door middel van het verhogen van lichamelijke activiteit, verbeteren van het voedingsgedrag of een combinatie van beide waren alleen van toepassing als dit op de scholen werd ingevoerd. De effectiviteit van de interventies werden gemeten door middel van BMI, buikomtrek, percentage lichaamsvet en triceps huidplooimeting. Langer lopende programma's bleken effectiever te zijn dan de kortere programma's. Dit onderzoek bracht ook naar voren dat interventies die een combinatie van fysieke activiteit en voedingslessen bevatten effectiever zijn bij het verminderen van overgewicht bij kinderen18. Samenvattend blijkt uit de resultaten van bovenstaande studies dat school-based interventieprogramma's effectief zijn, dit vooral bij een combinatie van fysieke activiteit en voedingslessen. School-based programma's op langere termijn blijken effectiever te zijn dan kortdurende interventieprogramma's 14,15,16,17,18.
15
2.6 Gedragsverandering Het gedrag van een persoon is dynamisch en hangt af van verschillende factoren. Er is een continue interactie tussen de omgeving, de persoon en het gedrag van de persoon. Determinanten spelen hierbij een grote rol, dit zijn factoren die het gedrag bepalen. Wanneer determinanten veranderd worden is gedragsverandering mogelijk. Determinanten zijn te onderscheiden in persoonlijke- en omgevingsdeterminanten. Voorbeelden van persoonlijke determinanten zijn gedragsintentie, houding, kennis en bewustzijn. Voorbeelden van omgevingsdeterminanten zijn fysieke omgeving en sociale omgeving. Wanneer je de omgeving verandert, verandert de persoon en het gedrag van deze persoon dus mee. Bandura noemt dit ‘wederzijds determinisme’19,. In figuur 1 wordt het ‘wederzijds determinisme’ laten zien. Door één van de vorige scripties is de schoolkantine aangepast waardoor de fysieke omgeving op school is veranderd. De leerlingen hebben hierdoor de mogelijkheid om uit meerdere gezonde producten te kiezen17. Een interventie zou er voor kunnen zorgen dat de determinanten kennis en bewustzijn veranderd worden36 .
Figuur 1: Wederzijds determinisme19 Door middel van gedragsveranderingmodellen wordt het belangrijkste achterliggende kader over hoe mensen nu hun gedrag veranderen weergegeven.
16
2.7 Bestaande interventies voor middelbare scholen Soorten interventies Uit onderzoek is er gebleken dat er verschillende interventies bestaan om het gebruik van gezonde voeding te bevorderen op middelbare scholen. De volgende interventies zijn met name gericht op gezonde voeding en het terugdringen van overgewicht: - Krachtvoer - DOIT - De gezonde schoolkantine - B-fit - VETisnietVET37 Krachtvoer Lesprogramma voor leerlingen met niveau VMBO tussen de 12 en 14 jaar. De interventie is vooral gericht op het verhogen van de fruitconsumptie, het verhogen van de dagen dat er ontbijt gegeten wordt, het verbeteren van de voedingswaarde van het ontbijt en het verlagen van tussendoortjes met veel verzadigd vet. Het doel van de interventie is: meer fruit eten en minder tussendoortjes met veel verzadigend vet, en vaker gezond ontbijten38. DOiT (Dutch Obesity Intervention in Teenagers) Een interventie die gericht is op gezonde voeding en beweging. De interventie is bedoeld voor leerlingen vanaf 12 jaar op het voorgezet onderwijs. Het les programma bestaat uit twaalf theorielessen, vier bewegingslessen en verdiepingslessen verdeeld over twee schooljaren. Het doel van deze interventie is een blijvende positieve gedragsverandering met betrekking tot voldoende beweging en gezonde voeding39. Door een experiment is de effectiviteit van DOIT interventie gemeten. Na de interventie waren er 3 nametingen van 8 maanden, 12 en 20 maanden later. Uit de bevindingen komt naar voren dat op korte termijn de interventie goed is maar er op langere termijn geen significante verschillen te merken40. De gezonde school kantine Een project om in het voorgezet onderwijs aan de slag te kunnen met de schoolkantine. Het is een programma gericht op het gezonder maken van de schoolkantine door middel van 6 stappen. Het doel van de interventie is dat leerlingen gezondere producten gaan kopen in de schoolkantine41,42. B-fit Programma van de Gelderse Sport Federatie, die kinderen, ouders en docenten kennis laten maken met voeding, bewegen en een gezond leven. Doel van het programma: het voorkomen en stabiliseren van overgewicht van jongeren in de leeftijd 2 tot 18 jaar43. VETisnietVET Dit is een online advies-op-maat website voor het voortgezet onderwijs die gebruikt kan worden tijdens de lessen biologie en mens en verzorging. Doel van de interventie is voedingsgedrag, beweeggedrag en secundair gedrag aan te passen en op die manier overmatige gewichtstoename te verkomen gericht op jongeren uit de brugklas van het voorgezet onderwijs44.
17
Hoofdstuk 3 Materialen en methoden Er zijn verschillende methoden toegepast om antwoord te krijgen op de vraag of het geven van de eigen ontwikkelde interventie, het eetgedrag en het kennisniveau van eerstejaars leerlingen van OSG Echnaton significant verbetert. 3.1 Onderzoeksgroep De onderzoeksgroep bestond uit vier experimentele groepen en vier controlegroepen. Van ieder niveau was er een experimentele- en een controlegroep. Op OSG Echnaton zijn vier verschillende niveaus (VMBO basis, VMBO kader, MAVO en Havo/Vwo). In tabel 3 is te zien uit hoeveel leerlingen de groepen bestaan. Tabel 3: Indeling onderzoeksgroepen Experimentele groep VMBO Basis 15 leerlingen VMBO Kader 21 leerlingen MAVO 23 leerlingen Havo/vwo 18 leerlingen Totaal 77 leerlingen
Controle groep 16 leerlingen 21 leerlingen 28 leerlingen 21 leerlingen 86 leerlingen
Totaal 31 leerlingen 42 leerlingen 51 leerlingen 39 leerlingen Totaal: 163 leerlingen
Doordat sommige leerlingen niet aanwezig waren bij de voor- of nameting moesten deze verwijderd worden. In tabel 4 is te zien wat de definitieve onderzoeksgroepen waren. Tabel 4: Definitieve indeling onderzoeksgroepen Experimentele groep Voormeting 66 Nameting 66
Controle groep 77 77
Totaal 143 143
De inclusie- en exclusiecriteria zijn opgesteld om te bepalen wie binnen de doelgroep vallen en wie niet. Onderstaand wordt dit in tabel 5 weergegeven. Tabel 5: Inclusie- en exclusiecriteria Inclusie criteria Schooljaar Alle leerlingen van Echnaton die in het eerste jaar zitten Niveau Alle leerlingen met het niveau VMBO Basis, VMBO Kader, MAVO, HAVO/VWO Cultuur Alle culturen
Exclusie criteria Alle leerlingen van Echnaton die niet in het eerste jaar zitten -
Er werd gebruik gemaakt van een systematische steekproef met aselect begin. De experimentele groepen en de controlegroepen werden willekeurig geselecteerd. De enquêtes voor de voormeting werden afgenomen in week 41 en de enquêtes voor de nameting werden in week 47 en 48 afgenomen.
18
3.2 Onderzoeksmethode Om antwoord te krijgen op de probleemstelling zijn onderstaande methoden toegepast: - Literatuuronderzoek (zie hoofdstuk 2.1) - Een voor- en nameting in de vorm van een enquête voor leerlingen van Echnaton gericht op kennis en eetgedrag - Ontwikkelde interventie op basis van de resultaten van de voormeting van de enquête 3.2.1 Enquête Methode Om inzicht te krijgen in het voedingsgedrag en het kennisniveau van de eerstejaars leerlingen van OSG Echnaton is er een kwantitatief onderzoek uitgevoerd door middel van enquêtes. Bij de voormeting en nameting hebben de leerlingen dezelfde enquête ingevuld om na te gaan of de interventie tot het gewenste resultaat heeft geleid. Het gewenste effect is dat er na de interventie significant meer kennis en verbetering van het voedingsgedrag is bij de experimentele groep, in vergelijking met de controlegroep. De enquête bestond vooral uit gesloten vragen en er is gebruikt gemaakt van verschillende vragen zoals enkelvoudig, half open en dichtome vragen. Er is gekozen om enquêtes af te nemen omdat de respondenten uit een grote groep bestaan. Hierdoor is er in een korte tijd veel informatie verkregen van de leerlingen over het kennisniveau en hun voedingsgedrag. De enquêtes werden bij zowel de experimentele groep als de controlegroep van alle niveaus afgenomen. De enquêtes zijn voorafgaand gecontroleerd door deze als proef af te nemen bij verschillende personen van verschillende niveaus. Wervingsprocedure In week 41 en week 47 zijn de enquêtes afgenomen bij 8 eerstejaars klassen van OSG Echnaton. Voordat de enquêtes werden afgenomen is er toestemming gevraagd aan de afdelingleiders. Wanneer deze akkoord gingen is er een mail gestuurd naar de mentoren met de vraag of ze deze enquête wilde afnemen in de desbetreffende mentorklas. Er werd gezorgd dat de enquêtes voor alle mentoren klaar lagen op het kantoor van de afdelingleiders. De leerlingen uit de verschillende klassen wisten niet of zij de experimentele groep of de controlegroep waren. De mentoren van de experimentele klas wisten dit wel aangezien er toestemming gevraagd moest worden voor het geven van de voorlichtingen tijdens de mentoruren. Proces In week 41 werden de enquêtes door alle mentoren afgenomen tijdens het mentoruur. De enquête was niet anoniem want de leerlingen moesten hun leerlingennummer invullen. Dit omdat er een nameting is waarbij de resultaten vergeleken moesten worden met de voormeting, en dus de resultaten per persoon gekoppeld moesten worden. Wanneer de leerlingennummers om een bepaalde reden niet zijn ingevuld door de leerlingen werden deze enquêtes en leerlingen niet meegenomen in de voor- en nameting. Opzet enquête Door middel van de enquête werd inzicht vergekregen in zowel het voedingsgedrag als de kennis over voeding. Dit is de reden dat een deel van de enquête bestaat uit vragen over het voedingsgedrag en een ander deel uit kennisvragen over voeding. Eetgedrag Om inzicht te krijgen in het eetgedrag van de leerlingen zijn er vragen gesteld over wat ze voornamelijk drinken of eten tijdens het ontbijt en de lunch, hoeveel groente en fruit ze eten en waar ze de lunch vandaan halen. 19
Deze vragen werden gesteld zodat er tijdens de voorlichting rekening gehouden kon worden met de situatie van de leerlingen waardoor deze zo reëel mogelijk werd. Kennisvragen Om inzicht te krijgen in wat de kennis van de leerlingen over voeding is waren er kennisvragen. Deze kennisvragen waren vooral gericht op de schijf van vijf, de algemene dagelijkse hoeveelheid, suikerhoudende dranken en tussendoortjes. De opzet van de enquête is te vinden in bijlage I. 3.2.2 Interventie Er zijn vier verschillende voorlichtingen ontwikkeld die samen de interventie voor eerstejaars leerlingen compleet maakt. De resultaten van de voormeting zijn hierin meegenomen. Het doel was om de interventie zo praktisch en leuk mogelijk te maken. De opbouw van de interventie met de hoofdonderwerpen zijn als volgt: 1. Schijf van vijf en algemene dagelijkse hoeveelheid 2. Suikerhoudende dranken en tussendoortjes 3. Beweging en verbranding 4. Afsluitende les met presentaties In bijlage II is de volledige interventie uitgeschreven. Aan de hand van de methode Intervention Mapping zijn de voorlichtingen ontwikkeld. Vooraf is er een needs assessment uitgevoerd, hierbij werd gekeken naar wat voor gezondheidsproblemen zich binnen de doelgroep voor deden. Daarna zijn er veranderingsdoelen opgesteld voor gedrag en omgeving. Nadat de specifieke gedragsdoelen opgesteld waren, zijn er theoretische methodieken en praktische technieken bedacht. Vervolgens is de interventie ontwikkeld en zijn de thema’s ontworpen en uiteindelijk zijn er einddoelen voor adoptie en implementatie opgesteld. In bijlage III is de volledige Intervention Mapping uitgeschreven. De naam van de interventie is: EuroFitIntervention(EFI). De naam van de interventie is aan de hand van de bestaande Eurofit test ontwikkeld. De reden hiervan is dat de bewegingsinterventie en voedingsinterventie dan samen één geheel kunnen vormen. 3.3 Statistische analyse Om antwoord te krijgen op de onderzoeksvragen is er gekeken naar de effecten van de interventie zowel op kennisniveau als op het voedingsgedrag. Alle data waren kwantitatief. De data zijn in PASW 21,0 Software (SPSS Inc., Chicago, IL, USA) geanalyseerd.
20
Kennisniveau Om te kijken of de interventie effect heeft gehad op het kennisniveau is er gekeken naar het aantal juiste antwoorden op de kennisvragen. Er werden in totaal 11 kennisvragen gesteld en bij zowel de voor- als nameting waren dit dezelfde vragen. Om te kijken of er significant (p=<0,05) beter gescoord werd op deze kennisvragen bij de nameting, binnen de interventiegroep en de controlegroep, dan de voormeting is er gebruik gemaakt van twee verschillende toetsen: 1. Independent sample t-test 2. Paired sample t-test Independent sample t-test Met de independent sample t-test is het verschil tussen beide groepen bij de voor- en nameting geanalyseerd. Hierbij is gekeken naar hoeveel juiste antwoorden er tijdens de voormeting gemiddeld zijn gegeven door de interventie- en de controlegroep en er is ook gekeken naar hoeveel juiste antwoorden er tijdens de nameting gemiddeld zijn gegeven door de interventie- en de controlegroep. Bij de voormeting werd er aan de hand van de p-waarde gekeken of de interventie- en de controlegroep at baseline gelijk waren en bij de nameting is aan de hand van de p-waarde gekeken of er een significant verschil was tussen de interventie- en de controlegroep. Ook is met deze toets het gemiddelde cijfer berekend, wat de leerlingen hun eigen voedingsgedrag gaven op een schaal van 1 tot 10, tijdens de voor- en nameting. Paired sample t-test Met de paired sample t-test is er binnen de groepen het verschil tussen de voor- en nameting geanalyseerd. Er is gekeken naar hoeveel juiste antwoorden de interventiegroep gaf tijdens de vooren nameting en er is gekeken naar hoeveel juiste antwoorden de controlegroep gaf tijdens de vooren nameting. Bij zowel de interventie- als de controlegroep is aan de hand van de p-waarde gekeken of er een significant verschil heeft plaatsgevonden tussen de voor- en nameting. Ook is met deze toets het gemiddelde cijfer berekend, wat de leerlingen hun eigen voedingsgedrag geven op schaal van 1 tot 10. Binnen de interventiegroep is het verschil in voor- en nameting bekeken en binnen de controlegroep is dit ook gedaan. Eetgedrag Om te kijken of de interventie effect heeft gehad op het eetgedrag van de eerstejaars leerlingen zijn er door middel van de chikwadraat toets, twee analyses uitgevoerd. Er mocht pas gesproken worden over significante verschillen tussen de interventie- en controlegroep als de p-waarde kleiner was dan 0,05. Chikwadraat toets Met de chikwadraat toets zijn de volgende analyses uitgevoerd: 1. Is het eetgedrag bij de interventie- en controlegroep voor de interventie gelijk of verschillend? 2. Is het eetgedrag bij de interventie- en controlegroep na de interventie gelijk of verschillend?
21
Hoofdstuk 4 Resultaten De belangrijkste resultaten van het onderzoek worden in dit hoofdstuk beschreven. Er wordt gekeken in welke mate het kennisniveau en voedingsgedrag verbeterd is bij de interventiegroep in vergelijking met de controlegroep. 4.1 Kennisniveau Tabel 6 laat zien dat voor de interventie de interventiegroep en de controlegroep at baseline gelijk waren. Van de 11 kennisvragen had de interventiegroep gemiddeld 5,2 vragen juist beantwoord en de controlegroep gemiddeld 5,4 vragen. Na de interventie had de interventiegroep significant meer vragen juist beantwoord dan de controle groep, want van de 11 kennisvragen, had de interventiegroep gemiddeld 8,5 vragen juist beantwoord en de controlegroep gemiddeld 5,2 vragen. Het kennisniveau is significant verbeterd bij de interventiegroep ten opzichte van de controlegroep. Tabel 6: Gemiddelde aantal juiste antwoorden voor- en nameting bij de interventie- en controlegroep Groep N Gemiddelde juiste p-waarde antwoorden Voormeting Interventiegroep 66 5,2 0,55 Controlegroep 77 5,4 Nameting Interventiegroep 66 8,5 <0,001* Controlegroep 77 5,2 *= significant verschil tussen interventiegroep en controle groep, want p= < 0,05 Tabel 7 laat het verschil in het aantal juiste antwoorden zien tussen de voor- en nameting binnen de interventie- en de controlegroep. Tabel 7: Gemiddelde aantal juiste antwoorden binnen de interventie- en controlegroep tijdens de voor- en nameting Meting N Gemiddelde juiste p-waarde antwoorden Interventiegroep Voormeting 66 5,2 <0,001* Nameting 66 8,5 Controlegroep Voormeting 77 5,4 0,45 Nameting 77 5,2 *= significant verschil tussen interventiegroep en controle groep, want p= < 0,05
22
4.2 Beoordeling eigen voedingspatroon Een vraag uit de enquête was het beoordelen van het eigen voedingspatroon met een rapportcijfer op schaal van 1 tot 10. Uit onderstaande tabel blijkt dat het eigen voedingspatroon, bij zowel de voormeting als de nameting met een dikke voldoende beoordeeld wordt door de interventie- en de controlegroep. Daarbij blijkt dat dit cijfer bij de nameting niet significant veranderd is bij zowel de interventie- als de controlegroep. Tabel 8 laat het gemiddelde rapportcijfer zien bij de interventiegroep (N=58) en de controlegroep (N=67) bij de voormeting en de interventiegroep (N=66) en de controlegroep (N=74) bij de nameting. Tabel 8: Gemiddelde rapportcijfer eigen voedingspatroon voor- en nameting bij de interventie- en controlegroep Groep N Gemiddelde p-waarde rapportcijfer Voormeting Interventiegroep 58 7,4 0,69 Controlegroep 67 7,5 Nameting
Interventiegroep Controlegroep
66 74
7,6 7,5
0,26
4.3 Eetgedrag voor de interventie Uit de enquête blijkt dat voor de interventie (at baseline) de interventie- en de controlegroep gemiddeld hetzelfde eetgedrag hadden. Echter was er één uitzondering, er werd in de controlegroep significant (p=0,03) meer gekozen voor een grote koek (roze koek, stroopwafel en gevulde koek) als tussendoortje. In bijlage IV worden de overige resultaten van het eetgedrag voor beide groepen voor de interventie weergegeven. 4.4 Eetgedrag na de interventie Uit de enquête blijkt dat na de interventie het eetgedrag op verschillende gebieden significant verschilde tussen de interventie- en controlegroep. De interventiegroep maakte significant gezondere keuzes na de interventie. De interventiegroep koos in vergelijking met de controlegroep, significant meer melk, meer thee zonder suiker en significant minder thee met suiker bij het ontbijt. De interventiegroep at significant meer fruit bij het ontbijt, significant minder een grote koek als tussendoortje, significant meer volkorenbrood, meer 3-4 opscheplepels groente bij het avondeten en significant meer 1,5-2,0 liter vocht per dag. Tabel 9 laat de significante verschillen in het voedingsgedrag zien tussen de interventie- en de controlegroep na de interventie.
23
Tabel 9: Significante verschillen in voedingsgedrag tussen de interventie- en de controlegroep na de interventie Vraag Groep Nee Ja Totaal p-waarde Melk inname Interventiegroep 21 45 66 0,02* Controlegroep 39 38 77 Thee zonder suiker Interventiegroep 53 13 66 0,04* Controlegroep 71 6 77 Thee met suiker Interventiegroep 58 8 66 0,04* Controlegroep 57 20 77 Fruit Interventiegroep 39 27 66 0,04* Controlegroep 58 19 77 Grote koek Interventiegroep 61 5 66 0,03* Controlegroep 61 16 77 Volkorenbrood Interventiegroep 44 22 66 0,02* Controlegroep 64 13 77 3 - 4 opscheplepels Interventiegroep 43 23 66 0,02* groente Controlegroep 63 14 77 1,5 - 2,0 liter Interventiegroep 47 19 66 0,03* Controlegroep 66 11 77 *= significant verschil tussen interventiegroep en controle groep, want p= < 0,05 In bijlage V worden de overige resultaten van het voedingsgedrag na de interventie weergegeven.
24
Hoofdstuk 5 De discussie Het doel van het onderzoek in deze scriptie is het kennisniveau en het voedingsgedrag van de eerstejaars leerlingen van Echnaton te verbeteren door middel van een interventie. Uit de voorgaande onderzoeken op Echnaton blijkt dat er geen onderzoek gedaan is naar de effectiviteit van een voedingsinterventie/voedingslessen bij de leerlingen. Om de 'gezondste school van Nederland' te worden is het belangrijk dat de leerlingen voldoende kennis over gezonde voeding hebben en aan de hand van deze kennis hun voedingsgedrag verbeteren. Dit is de reden dat er een interventie is ontwikkeld voor eerstejaars leerlingen. De probleemstelling van het onderzoek is: In welke mate verbetert het kennisniveau en voedingsgedrag van de eerstejaars leerlingen van Echnaton door de EuroFitIntervention(EFI)? De resultaten van dit onderzoeken laten zien dat het kennisniveau significant verbeterd is en het voedingsgedrag op bepaalde gebieden ook significant verbeterd is. Vergelijking resultaten Uit de resultaten blijkt dat het kennisniveau binnen de interventiegroep significant verbeterd is in vergelijking met de controlegroep. Ook blijkt dat de interventiegroep significant betere keuzes maakt op een aantal vlakken in vergelijking met de controlegroep. Voorafgaand aan het onderzoek waren de verwachtingen van de onderzoekers dat zowel het kennisniveau als het voedingsgedrag verbeterd zou worden. Tijdens het geven van de interventie realiseerde de onderzoekers dat verandering in voedingsgedrag binnen zo een korte periode niet te realiseren is. Uit de resultaten blijkt dat het kennisniveau significant is verbeterd, dit resultaat voldoet aan onze verwachting. Om het kennisniveau te verbeteren is er gekozen om zoveel mogelijk praktische en interactieve lessen te ontwikkelen en te geven. De reden hiervan is dat de informatie op deze manier beter verwerkt en onthouden wordt. Uit onderzoek blijkt dat praktische en interactieve lessen efficiënter zijn voor het vergroten van de kennis over voeding in vergelijking met theoretische of helemaal geen lessen. Het is wel belangrijk dat de opdrachten uitgebreid en duidelijk worden uitgelegd en het oefenen met praktische aspecten is van belang 45,46,47. Uit de resultaten blijkt dat het voedingsgedrag op bepaalde gebieden significant is verbeterd na de interventie bij de interventiegroep in vergelijking met de controlegroep. Uit de literatuur blijkt dat het voedingsgedrag gedurende een korte interventie niet te veranderen is omdat interventies gericht op gedragsverandering niet eenvoudig zijn48. Het ontwikkelen en uitvoeren van een interventie heeft tijd nodig en daardoor zijn veranderingen in voedingsgewoonten niet meteen te verwachten. Desondanks is het opmerkelijk dat met de interventie in het onderzoek van deze scriptie toch enige verandering in het voedingsgedrag is bereikt. Het Stages of Change model zegt dat gedragsverandering pas heeft plaatsgevonden wanneer het met succes is bereikt en de gedragsverandering minimaal 6 maanden is volgehouden. Terugval is nog steeds mogelijk maar na 6 maanden is de kans hier op kleiner48,49,50.
25
De uitgevoerde interventie is te kort om uitspraken te kunnen doen over of er daadwerkelijk op lange termijn gedragsverandering zal plaatsvinden. Uit de resultaten blijkt dat bij de nameting de interventiegroep significant betere keuzes maakt dan de controlegroep. De verwachting was dat de interventiegroep na de interventie betere keuzes zou maken dan de controlegroep maar dat dit verschil niet erg groot zou zijn. De interventiegroep heeft de voedingslessen gehad en de controlegroep niet, daarbij zouden de leerlingen de enquête als een soort toets/controle kunnen zien waardoor sociaalwenselijke antwoorden gegeven zijn. Het zou mogelijk zijn dat de leerlingen uit de interventiegroep meer rekening houden met hun voeding na de interventie maar het gaat uiteindelijk om de verandering in voedingsgewoonten op langere termijn in plaats van direct na de interventie48. Het afnemen van een enquête direct na de interventie geeft geen reëel beeld over of er blijvende verandering in voedingsgedrag zal optreden. Om te controleren of er daadwerkelijk blijvende gedragsverandering heeft plaatsgevonden is het advies om 6 maanden na de interventie een followup meting te doen. Sterke en minder sterke punten eigen onderzoek Een van de minder sterke punten van dit onderzoek is de generaliseerbaarheid. Voorafgaand aan dit onderzoek was besloten de interventie te ontwikkelen voor de eerstejaars leerlingen van Echnaton. Hierdoor is niet duidelijk in hoeverre deze interventie ook geschikt is voor leerlingen uit andere schooljaren. Eerstejaars leerlingen komen net nieuw op een school, hebben nog weinig kennis over voeding en zijn erg beïnvloedbaar. Door middel van de interventie krijgen ze nieuwe informatie over voeding en kunnen ze dit toepassen op hun voedingsgedrag waardoor ongezonde voeding tegengegaan wordt. Leerlingen in hogere jaren zitten al langer op school, kennen de omgeving goeden zijn hierdoor minder beïnvloedbaar dan de eerstejaars leerlingen. Echter kan dit minder sterke punt ook gezien worden als een sterk punt omdat deze interventie specifiek afgestemd is op de eerstejaars leerlingen en voor deze groep effectief blijkt te zijn. Een ander minder sterk punt van het onderzoek is de tijd waarin de interventie gegeven is en dus de onderzoeksperiode. De onderzoeksperiode om de effectiviteit van een interventie op gedragsverandering te meten is te kort waardoor de effectiviteit op langere termijn niet gemeten kan worden. De interventie bestaat uit totaal vier voedingslessen. Elke les heeft een ander onderwerp. Wanneer er een langere onderzoeksperiode was konden er meer lessen ontwikkeld worden en kon er dieper op de verschillende onderwerpen worden ingegaan. Ook hadden de leerlingen dan meer tijd om informatie te verwerken. Mogelijk was de interventie nog effectiever geweest wanneer er meer voedingslessen werden gegeven aan de leerlingen en konden de langere termijn effecten ook bekeken worden. Tot slot is een minder sterk punt dat er geen gebruik is gemaakt van een gevalideerde vragenlijst. De gebruikte vragenlijst in dit onderzoek is zelf opgesteld en niet voor gebruik gevalideerd. Er kan dus niet met zekerheid worden gezegd dat de gestelde vragen, goede vragen zijn. Wel is de informatie verkregen waar naar op zoek was en werden de vragen goed begrepen door de leerlingen. 26
Een sterk punt van het onderzoek is dat er gebruik gemaakt is van een controlegroep. Om te controleren of de interventie effectief is, heeft er een voor- en nameting plaatsgevonden door middel van een enquête. Om met zekerheid te kunnen zeggen dat de interventie effectief is en dat als er effecten zijn, deze effecten het resultaat zijn van de interventie en niet door andere lessen op school, is er een controlegroep bij het onderzoek toegevoegd. In het onderzoek zijn in totaal acht klassen opgenomen, vier hiervan waren de interventiegroep en vier klassen waren de controlegroep. Door de interventiegroep met de controlegroep te vergelijken werd er gekeken of de interventiegroep beter presteerde en of deze effecten het resultaat zijn van de interventie. Een ander sterk punt van het onderzoek is dat de lessen door voedingsdeskundigen werden gegeven. De voedingsdeskundigen kunnen makkelijk de interventie geven omdat zij veel kennis over voeding hebben. Wanneer de lessen door leraren van het Echnaton gegeven zouden worden, die niet gewend zijn voedingslessen te geven, bestaat de kans dat er verkeerde informatie gegeven wordt of belangrijke informatie niet verteld wordt. Wanneer de leerlingen specifieke voedingsvragen hadden, konden de voedingsdeskundigen hier ook antwoord op geven. Tot slot is een sterk punt van het onderzoek dat alle opleidingsniveaus binnen het Echnaton betrokken zijn bij het onderzoek. Doordat alle opleidingsniveaus betrokken waren kon er een reëel beeld worden gevormd of de interventie op verschillende niveaus effectief is. Het is belangrijk, als een school de gezondste school van Nederland wil worden, om rekening te houden met alle opleidingsniveaus en niet alleen op de hoge opleidingsniveaus. Ook is dit een sterk punt zodat deze interventie later toepasbaar is voor andere scholen waar verschillende opleidingsniveaus zijn.
27
Hoofdstuk 6 Conclusies en aanbevelingen Hoofdstuk 6.1 Aanbevelingen Tijdens ons onderzoek zijn enkele aanbevelingen naar voren gekomen met betrekking tot het geven van voedingslessen/interventie op school en deze zijn ook specifiek gericht op OSG Echnaton.
-
Voor optimale gedragsverandering moet er een meer structurele en intensieve aanpak vanuit school worden ingevoerd, ook moeten er verschillende handvatten vanuit school aangeboden worden waardoor gedragsverandering meer wordt gestimuleerd.
-
Gedurende een schooljaar moet er onderzocht worden of een interventie nog steeds zorgt voor significante verbetering op het kennisniveau en of het voedinggedrag bij een langer lopende interventie wel zorgt voor significante verbetering.
-
Bij vervolgonderzoek is het belangrijk dat wanneer de effectiviteit van een interventie onderzocht wordt, er zowel een nameting plaatsvindt direct na de interventie als een followup een half jaar na de interventie.
-
Wanneer er verder onderzoek wordt gedaan, is het belangrijk om een interventie te ontwikkelen door de gehele schoolperiode heen. De meerwaarde hiervan is dat de leerlingen de gehele schoolperiode blootgesteld worden aan de interventie en dus veel blijven leren over voeding.
-
Het verder ontwikkelen van een structurele interventie en deze invoeren door het gehele schooljaar heen en de rest van de schoolperiode op OSG Echnaton.
-
Op OSG Echnaton is er al een Eurofittest ingevoerd, een aanbeveling is om de Eurofittest samen te voegen met de EuroFitIntervention. De reden hiervan is dat uit onderzoek blijkt dat een interventie met de combinatie beweging en voeding zorgt voor het beste resultaat.
28
Hoofdstuk 6.2 Conclusie Uit het onderzoek is gebleken dat de ontwikkelde interventie voor eerstejaars leerlingen over voeding het kennisniveau significant verbeterd heeft en uit de resultaten blijkt dat na de interventie de interventiegroep significant betere keuzes maakt dan de controlegroep. Alle eerstejaars leerlingen geven aan gezonde voeding belangrijk te vinden en beoordelen gemiddeld het eigen voedingspatroon met een dikke voldoende. Uit het onderzoek is gebleken dat een kortdurende interventie deels zorgt voor verandering in het voedingsgedrag, maar de vraag is of deze veranderingen op langere termijn nog steeds verbeterd zijn. De leerlingen hebben hier voldoende tijd voor nodig om de nieuwe informatie te verwerken waardoor gewenste resultaten op langere termijn behaald kunnen worden. Het is gebleken dat praktische en interactieve lessen, bij eerstejaars leerlingen, van groot belang zijn bij een interventie. Zij zijn op deze manier bewuster en actiever bezig met het onderwerp waardoor informatie beter wordt opgenomen en onthouden. Bij het uitbreiden van de interventie door de gehele schoolperiode is het van belang dat dit samen met de Eurofittest een geheel vormt en ieder schooljaar nieuwe informatie wordt gegeven gedurende de hele periode. Het inzetten van een structurele interventie bestaande uit een combinatie van beweging en voeding kan een bijdrage leveren aan de gezondheid van de leerlingen.
29
Literatuurlijst 1. Echnaton schoolplan 2012-2016 Het kind (h)erkend. p. 8-10. http://www.echnaton.nl/ovimages/Schoolplan%202012-2016.pdf 2. Echnaton. Algemeen. Visie. 2007. http://www.echnaton.nl/algemeen.php?hgroep=2&subgroep=92 3. Echnaton. Onderbouw. De inrichting van ons onderwijs. 2007. http://www.echnaton.nl/onderwijs.php 4. Echnaton. Onderbouw. Topsport- en talentklas. 2007. http://www.echnaton.nl/onderwijs.php?hgroep=3&subgroep=70 5. Echnaton. Onderbouw. Highschool. 2007. http://www.echnaton.nl/onderwijs.php?hgroep=3&subgroep=72 6. Echnaton. Onderbouw. Extra Sport. 2007. http://www.echnaton.nl/onderwijs.php?hgroep=3&subgroep=71 7. Crolla, I., Hlobil, H., Kemper, H. C. G. Lier, W., & Mechelen, M. (1987). Handleiding met referentieschalen voor 12- tot en met 16- jarige jongens en meisjes in Nederland. Eurofit. 8. Van der Kop H. OSG Echnaton: de gezondste school in de gezondste wijk: Rapport 2 monitoring en evaluatie. 2012. 9. Baker J, Olsen L, Sorensen T. Childhood body-mass index and the risk of coronary heart disease in Adulthood. The new england journal of medicine. 2011; 357(3):2329-2337 beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3062903/ 10. TNO. Thema’s. Gezond leven. Innovatiegebieden. Levenslang gezond. Landelijke groeistudie toont toename overgewicht kinderen. 2009. http://www.tno.nl/content.cfm?context=thema&content=prop_case&laag1=891&laag2=902&laag3= 69&item_id=1936 11. TNO. Resultaten vijfde landelijke groeistudie. 2010. http://www.tno.nl/downloads/20100608%20Factsheet%20Resultaten%20Vijfde%20Landelijke%20G roeistudie1.pdf 12. GGD Flevoland. Gemeente Almere rapportage periodieke gezondheidsonderzoeken. 2009. http://www.ggdflevoland.nl/pool/1/documents/Almere_rapportagegemeente2009.pdf 13. Maertens R. Vmbo in beweging. Succesvolle lessen sport en bewegen. Een verandering moet structureel en integraal zijn. Beschikbaar via: http://www.nisb.nl/vmbo/vmbo-in-beweging/scholengemeenschap-ecnaton.pdf 14. Brown T, Summerbell C. Systematic review of school-based interventions that focus on changing dietary intake and physical activity levels to prevent childhood obesity: an update to the obesity guidance. The National Institute for Health and Clinical Excellence. 2008; 10: 1467-789. Beschikbaar via: http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/j.1467-789X.2008.00515.x/full 15.Klakk H, Chinapaw M, Heidemann M, et al. Effect of four additional physical education lessons on body composition in children aged 8–13 years – a prospective study during two school years. BMC Pediatrics. 2013; 13: 170. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24131778 16. Gortmaker S, Peterson K, Wiecha J, et al. Reducing Obesity via a School-Based Interdisciplinary Intervention Among Youth. Archives of pediatrics and adolescent medicine. 1999; 153:409-418. Beschikbaar via: http://archpedi.jamanetwork.com/article.aspx?articleid=346206 17. Fairclough S, Hackett A, Davies I, et al. Promoting healthy weight in primary school children through physical activity and nutrition education: a pragmatic evaluation of the CHANGE! randomised intervention study. BMC Public Health. 2013; 13: 626. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/23819701 18. Gonzalez-Suarez C. Worley A, Grimmer-Somers K, et al. School-Based Interventions on Childhood 30
Obesity. American Journal of preventive medicine. 2009; 37: 418-427. Beschikbaar via: http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S074937970900525X 19 Brug J, van Assema P, Lechner L, Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: een planmatige aanpak. Achtste druk. 2012 p. 87-94 101-4. 20 TNO. Thema’s. Gezond leven. Innovatiegebieden. Levenslang gezond. Landelijke groeistudie toont toename overgewicht kinderen. 2009. http://www.tno.nl/content.cfm?context=thema&content=prop_case&laag1=891&laag2=902&laag3= 69&item_id=1936 21TNO. Resultaten vijfde landelijke groeistudie. 2010. http://www.tno.nl/downloads/20100608%20Factsheet%20Resultaten%20Vijfde%20Landelijke%20G roeistudie1.pdf 22 GGD Flevoland. Gemeente Almere rapportage periodieke gezondheidsonderzoeken. 2009. http://www.ggdflevoland.nl/pool/1/documents/Almere_rapportagegemeente2009.pdf 23 Anderson P, Butcher K. Childhood obesity: trends and potential causes. The future of childeren. 2006; 16: 19-45. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16532657 24 Strauss R, Knight J. Influence of the home environment on the development of obesity in childeren. Journal of pediatrics. 1999; 103: 85. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/10353982 25 Papandreaou D, Andreou E, Heraclides A, et al. Is beverage intake related to overweight and obesity in school children. Hippokratia medical journal. 2013; 17: 42-6. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/23935343 26 Malik V, Schulze M, Hu F. Intake of sugar-sweetened beverages and weight gain: a systematic review. The American journal of clinical nutrition. 2006;84:274–88. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16895873 27 Ludwig D, Peterson K, Gortmaker S. Relation between consumption of sugar-sweetened drinks and childhood obesity: a prospective, observational analysis. The lancet. 2001; 17: 505-8. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/11229668 28 Levy D, Friend K, Wang Y. A Review of the Literature on Policies Directed at the Youth Consumption of Sugar Sweetened Beverages. Advances in nutrition. 2011; 2:182-200. Beschikbaar via: http://advances.nutrition.org/content/2/2/182S.short 29 James J, Thomas P, Cavan D, et al. Preventing childhood obesity by reducing consumption of carbonated drinks: cluster randomised controlled trial. BMJ. 2004;328:1237. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/15107313 30 Reilly J, Methven E, McDowell Z, et al. Health consequences of obesity. Archives of Disease in Childhood. 2003;88: 748-752. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC1719633/ 31 Florence MD, Asbridge M, Veugelers PJ. Diet quality and academic performance. Journal of School health. 2008; 78: 209-215. Beschikbaar via: http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/j.1746-1561.2008.00288.x/pdf 32 Taras H. Nutrition and student perfomance at school. Journal of school health 2005; 75(6): 199213. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16014126 33 RIVM. Gezondheidsbevordering en preventie in het onderwijs. 2010. http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/255001003.pdf 34 Rampersaud G, Pereira M, Girard B et al. Breakfast habits, nutritional status, body weight and academic performance in childeren and adolescents. Journal of the Academy of Nutrition and dietetics. 2005; 105(5): 743-60. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/15883552 35 Kleinman R. Hall S. Green H. et al. Diet, Breakfast and academic performance in children. Annals of nutrition and metabolism. 2002; 46:24-30. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3275817/
31
36 Hoekstra N, Zwaneveld N. HBO scriptie Hogeschool van Amsterdam. Gezond zijn doe je zo. De gezondste school in de gezondste wijk van Nederland. 2012 beschikbaar via: http://kennisbank.hva.nl/document/358297 37 RIVM. Loket gezond leven. School. Interventieoverzicht voorgezet onderwijs. 2013. http://www.loketgezondleven.nl/school/interventieoverzicht/voortgezetonderwijs/interventieoverzicht-voortgezet-onderwijs/ 38 RIVM. Loket gezond leven. School. Interventieoverzicht voorgezet onderwijs. Krachtvoer. 2013. http://www.loketgezondleven.nl/i-database/interventies/k/13735/ 39 RIVM. Loket gezond leven. School. Interventieoverzicht voorgezet onderwijs. DOiT. 2010. http://www.loketgezondleven.nl/i-database/interventies/d/17129/ 40 http://www.doitproject.com/fileadmin/PDF/artikel_effectiviteit_DOiT.pdf 41 RIVM. Loket gezond leven. School. Interventieoverzicht voorgezet onderwijs De gezonde schoolkantine. 2010. http://www.loketgezondleven.nl/i-database/interventies/d/3817/ 42 Voedingscentrum. Mijn kind en ik. De gezondeschoolkantine. http://gezondeschoolkantine.voedingscentrum.nl/nl.aspx 43 RIVM. Loket gezond Leven. School. Interventieoverzicht voorgezet onderwijs. B-fit. 2010. http://www.loketgezondleven.nl/i-database/interventies/b/13891/ 44 RIVM. Loket Gezond Leven. School. Interventieoverzicht voorgezet onderwijs. VetisnietVet. 2010. http://www.loketgezondleven.nl/i-database/interventies/v/14477/ 45. Cotter J, Cotter MJ, Oliveira P, et al. Salt intake in children 10-12 years olad and its modification by active working practices in a school garden. Journal of hypertension. 2013;10:1966-71 beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24107730 46. Górnicka M, Wiszniewska Z, Wojtas M, et al. Assessing schoolchildren’s ability to make proper use of a food and nutrition pyramid. Roczniki panstwowego zaktadu higieny. 2013; 64: 149-53 beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/23987085 47. Rustad C, Smith C. Nutrition knowledge and associated behavior changes in a holistic, short-term nutrition education intervention with low-income women. Journal of nutrition education and behavior. 2013; 45(6): 490-8. Beschikbaar via: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24206584 48 Brug J, van Assema P, Lechner L, Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: een planmatige aanpak. Vijfde druk. 2012 p. 275-8, 280-8 49. UMBC. The habits lab at UMBC. The Model. The transtheoretical model of behavior change. http://www.umbc.edu/psyc/habits/content/the_model/index.html 50. Norcross JC, Krebs PM, Prochaska JO. Stages of Change. Journal of clinical Psychology 2011; 67: 142-154. beschikbaar via:http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/jclp.20758/full
32
Bijlagen Bijlage I
Enquêteopzet
Bijlage II
Uitwerking interventie
Bijlage III
Intervention Mapping
Bijlage IV
Eetgedrag voor de interventie
Bijlage V
Eetgedrag na de interventie
Bijlage VI
Resultaten Design Your Meal
33
Bijlage I Enquêteopzet Enquête voedingspatroon Eerstejaars leerlingen OSG Echnaton Er worden een aantal vragen gesteld over jullie voedingspatroon. Probeer deze vragen eerlijk in te vullen en neem voldoende tijd om na te denken. Dit zal ongeveer 15-20 minuten duren. SUCCES! Wat is je leerlingennummer?: In welke klas zit je?: Niveau: Hoe oud ben je?: Geslacht: Geboortedatum: Woonplaats: Waar ben je geboren?: Waar is je moeder geboren?: Waar is je vader geboren?: n Vragen 1. Heb je vanochtend voordat je naar school ging wat gegeten? LET OP! Er zijn meerdere antwoorden mogelijk Ja Nee 2. Wat drink je bij je ontbijt? LET OP! Er zijn meerdere antwoorden mogelijk A. Appelsap/Sinaasappelsap/Jus d'orange B. Cola/Fanta/7-up C. Melk/Optimel/Karnemelk D. Water E. Energy drank F. Thee/koffie zonder suiker G. Thee/koffer met suiker H. Anders namelijk: 3. Wat eet je als ontbijt? LET OP! Er zijn meerdere antwoorden mogelijk A. B. C. D. E.
Yoghurt Brood Niks Fruit Anders namelijk:
34
4. Wat eet je als tussendoortje? LET OP! Er zijn meerdere antwoorden mogelijk A. Fruit B. Kleine koek (Sultana, Evergreen, mueslireep) C. Grote koek (roze koek, stroopwafel, gevulde koek) D. Chocoladereep (Mars, Snicker, Twix, Kit Kat, M&M 's) E. Anders namelijk: 5. Wat drink je tussendoor? LET OP! Er zijn meerdere antwoorden mogelijk A. Frisdrank met prik (Cola, Fanta, 7-up, Cassis etc.) B. Vruchtensap (Dubbel Frisss, Dubbeldrank, Appelsap, Sinaasappelsap etc.) C. Water D. Energy drank E. Anders namelijk: 6. Waar koop je jouw lunch? LET OP! Er zijn meerdere antwoorden mogelijk A. Ik neem het van huis mee B. In de stad C. In de kantine D. Anders namelijk: 7. Wat voor boterhammen eet jij als lunch? LET OP! Er zijn meerdere antwoorden mogelijk A. Bruin B. Wit C. Volkoren D. Anders namelijk: 8. Wat eet je als lunch?
9. Hoeveel suikerklontjes denk jij dat er in een glas cola zit? Één antwoord mogelijk A. Minder dan 1 suikerklontje B. 1 tot 3 suikerklontjes C. 3 tot 4 suikerklontjes D. Meer dan 4 suikerklontjes 10. Hoeveel suikerklontjes denk jij dat er in een glas cola light zit? Één antwoord mogelijk A. Minder dan 1 suikerklontje B. 1 tot 3 suikerklontjes C. 3 tot 4 suikerklontjes D. Meer dan 4 suikerklontjes
35
11. Hoeveel suikerklontje denk jij dat er in een glas appelsap zit? Één antwoord mogelijk A. Minder dan 1 suikerklontje B. 1 tot 3 suikerklontjes C. 3 tot 4 suikerklontjes D. Meer dan 4 suikerklontjes 12. Hoelang moet je fietsen om een Big Mac te verbranden? Één antwoord mogelijk A. Minder dan 40 minuten B. 40 tot 90 minuten C. 91 tot 140 minuten D. 141 tot 200 minuten 13. Hoelang moet je fietsen om een appel te verbanden? Één antwoord mogelijk A. Minder dan 40 minuten B. 40 tot 90 minuten C. 91 tot 140 minuten D. 141 tot 200 minuten 14. Wat staat NIET in de schijf van 5? Één antwoord mogelijk A. Groente en fruit B. Water en frisdrank C. Boter en oliën D. Vlees vis en zuivel 15. Wat staat WEL in de schijf van 5? Één antwoord mogelijk A. Beweging B. Soep C. Tussendoortjes D. Boter en oliën 16. Hoeveel fruit eet je per dag? (onder 1 stuk wordt verstaan: 1 appel, 1 sinaasappel, 1 banaan of een schaaltje fruit) LET OP! Er zijn meerdere antwoorden mogelijk A. Minder dan een stuk fruit B. Een stuk fruit C. Twee stuks fruit D. Meer dan twee stuks fruit E. Anders namelijk: 17. Hoeveel stukken fruit zou je eigenlijk moeten eten? Één antwoord mogelijk A. Minder dan een stuk fruit B. Een stuk fruit C. Twee stuks fruit D. Meer dan twee stuks fruit
36
18. Hoeveel boterhammen eet jij per dag? Één antwoord mogelijk A. Ik eet geen boterhammen B. Minder dan twee boterhammen C. Drie boterhammen D. Meer dan 3 boterhammen 19. Hoeveel boterhammen moet jij per dag eten om voldoende voedingstoffen binnen te krijgen? Één antwoord mogelijk A. Minder dan een boterham B. 2 tot 3 boterhammen C. 4 tot 5 boterhammen D. meer dan 5 boterhammen 20. Hoeveel groente moet je per dag eten om voldoende voedingstoffen binnen te krijgen? Één antwoord mogelijk A. Minder dan 100 gram groente B. 100 gram groente C. 200 gram groente D. Meer dan 200 gram groente 21. Hoe vaak per week eet jij groente? Één antwoord mogelijk A. B. C. D.
minder dan 2 keer per week 2 tot 4 keer per week 5 tot 6 keer per week Elke dag
22. Hoeveel groente eet je dan per keer? Één antwoord mogelijk A. 1-2 opscheplepels B. 2-3 opscheplepels C. 3-4 opscheplepels D. Anders namelijk: 23. Hoeveel liter vocht moet je minimaal drinken om voldoende binnen te krijgen? Één antwoord mogelijk A. 0 tot 0,5 liter B. 0,5 tot 1,0 liter C. 1,0 tot 1,5 liter D. 1,5 tot 2,0 liter E. Meer dan 2,0 liter 24. Hoeveel liter vocht drink jij nu? Één antwoord mogelijk A. 0 tot 0,5 liter B. 0,5 tot 1,0 liter C. 1,0 tot 1,5 liter D. 1,5 tot 2,0 liter E. Meer dan 2,0 liter
37
25. Vind je gezonde voeding belangrijk? Ja Nee 26. Als je jouw eigen voedingspatroon een rapportcijfer op schaal van 1 tot 10 mag geven wat zal dit dan zijn? Met andere woorden, hoe gezond vind jij dat jezelf eet?
Bedankt voor de tijd en het invullen van de vragenlijst!
38
Bijlage II Uitwerking interventie
Namen ontwikkelaars:
Jill Bettonvil en Linda Kalb
Opdrachtgever:
René Maertens
Organisatie:
OSG Echnaton, Almere
Datum:
15 november 2013
39
Inhoudsopgave Voorlichtingsles 1 Planning Stellingenspel Informatie Schijf van Vijf Opdracht aanbevolen dagelijkse hoeveelheid Opdacht Design Your Meal
3 3 4 6 8 10
Voorlichtingsles 2 Planning Stellingenspel Think before you drink/snack
14 14 15 16
Voorlichtingsles 3 Planning Introductie les Rekenopdracht Antwoorden beweegopdracht
18 18 19 20 23
Voorlichtingsles 4 Planning Presentaties
25 25 25
40
Voorlichtingsles 1 Schijf van vijf Planning Benodigdheden: Klaslokaal met beamer en computer Powerpoint: Les 1 Tijdschriften van "Lekker belangrijk" Boekjes van schijf van vijf Boekjes voor ouders Werkblad Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) Tijd Lesinhoud (min) 0-10 1. Voorstellen - wie zijn wij - wat komen we doen 2. Vooruitblik van de interventie - wat gaan we doen de komende 4 weken - wat gaan we deze les doen 10-20 3. Stellingenspel - Klaslokaal in tweeën verdelen: ene helft is WAAR en de andere helft is NIET WAAR - Één voor één stellingen op PowerPoint laten zien en de leerlingen laten kiezen voor het vak WAAR of NIET WAAR. Deze keuze maken zijn door naar het vak te lopen - Na iedere stelling kort uitleg geven waarom WAAR of NIET WAAR Stellingen: - Ik moet 1 stuk fruit per dag eten om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen - Ik moet 3 sneetjes brood per dag eten om voldoende voedingstoffen binnen te krijgen - Ik moet 1 tot 1,5 liter water per dag drinken om voldoende vocht binnen te krijgen - Beweging hoort in de schijf van vijf - Boter en Oliën hoort in de schijf van vijf - Ik moet per dag 200 gram (4-5 opscheplepels) groente eten om voldoende voedingstoffen binnen te krijgen 20-35 4.Uitleg schijf van vijf - Wat is de schijf van vijf - Waar bestaat de schijf van vijf uit - Ieder vak individueel doornemen - Wat moet je eten op een dag om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen (ADH) - Werkblad ADH uitdelen en de leerlingen laten invullen - Informatieboekjes Schijf van Vijf uitdelen 35-45 5. Design Your Meal - Werkblad uitdelen - Opdracht uitleggen - Tweetallen maken - Leerlingen datum presentatie laten noteren - Vertellen dat deze les ook de enquêtes opnieuw worden afgenomen 45-50 6. Afsluiting - Bedanken voor de aandacht
41
Stellingenspel
Aandachtspunten 1. Klaslokaal in tweeën verdelen: ene helft is WAAR en de andere helft is NIET WAAR 2. Één voor één stellingen op PowerPoint laten zien en de leerlingen laten kiezen voor het vak WAAR of NIET WAAR. Deze keuze maken zijn door naar het vak te lopen 3. Duidelijk aangeven dat het niet erg is wanneer er fouten gemaakt worden en het belangrijk is dat zelfstandig de keuze wordt gemaakt 4. Laat de leerlingen uitleggen waarom zij deze keuze gemaakt hebben 5. Geef het juiste antwoord en leg kort uit waarom WAAR of NIET WAAR 6. Maak het zo interactief mogelijk, betrek de leerlingen erbij en vraag naar wat zij al weten
42
Stellingen 1 Stelling Antwoord Uitleg
2 Stelling Antwoord Uitleg
3 Stelling Antwoord Uitleg
4 Stelling Antwoord Uitleg
5 Stelling Antwoord Uitleg
Ik moet 1 tot 1,5 liter water per dag drinken om voldoende vocht binnen te krijgen Waar Iemand tussen de 12 en 14 jaar moet 1 tot 1,5 liter water per dag drinken. Wist je dat dit 5 tot 7 glazen per dag zijn?!
Ik moet per dag 200 gram (4-5 opscheplepels) groente eten om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen Waar Het is belangrijk om voldoende groente te eten omdat dit ervoor zorgt dat onmisbare voedingsstoffen worden binnengekregen. Daarbij zorgt groente ervoor dat de gezondheid verbeterd wordt. Wist je dat tomaten echte gezondheidsbommetjes zijn doordat ze vitamines en mineralen bevatten.
Ik moet 1 stuk fruit per dag eten om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen Niet waar Per dag moet er twee stuks fruit gegeten worden. Onder een stuk fruit wordt o.a. verstaan: 1 appel, 1 sinaasappel, 2 kiwi’s, 2 mandarijnen of 1 schaaltje aardbeien. Fruit bevat veel vezels en weinig calorieën waardoor het een gezond tussendoortjes is en het bijdraagt aan de gezondheid. Fruit levert daarbij veel vitamines, mineralen en voedingsvezels. Wist je dat een sinaasappel je vrolijk maakt. Een sinaasappel wekt een stofje in je lichaam op waardoor je vrolijk wordt. Serotonine. Wist je dat er vierkante watermeloenen bestaan?
Ik moet 3 sneetjes brood per dag eten om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen Niet waar Om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen moeten de meisjes van jullie leeftijd 4 sneetjes brood eten en de jongens 5 sneetjes brood. Vooral volkorenbrood bevat veel vezels, vitamines en mineralen die belangrijk zijn voor het lichaam. Witbrood bevat minder voedingsstoffen. Weet iemand waar de vezels in brood goed voor zijn? De vezels in brood zijn belangrijk voor de stoelgang en je krijgt er sneller een vol gevoel van waardoor de kans kleiner is dat er te veel gegeten wordt. Je hebt ongeveer 20 gram vezels per dag nodig en een boterham bevat gemiddeld 2 gram vezels. Wist je dat je vezels ook binnen krijgt via groente, fruit, bonen en granen?
Boter en oliën hoort in de schijf van vijf Waar Het is belangrijk om verschillende vetten binnen te krijgen omdat deze belangrijke voedingsstoffen bevatten zoals vitamine A, E en D die het lichaam niet zelf kan aanmaken. Wist je dat er gezonde en ongezonde vetten zijn? Deze worden de onverzadigde (oké) en verzadigde (verkeerd) vetten genoemd.
43
Informatie Schijf van vijf Aandachtspunten 1. Hang de poster van de Schijf van Vijf op 2. Ga niet te diep op het onderwerp in, hou het zo makkelijk en duidelijk mogelijk 3. Vertel hoeveel voornamelijk hoeveel water, groente, fruit en brood er gegeten moet worden per dag anders wordt het te veel informatie in één keer 4. Na de informatie van de Schijf van Vijf het werkblad ADH uitdelen en laten invullen Informatie De schijf van vijf is een makkelijk hulpmiddel die je laat zien hoe je gezond kan eten. De schijf van vijf bestaat uit vijf vakken en vijf adviezen. Binnen de schijf van vijf mag je zelf bepalen wat je eet. De ADH (Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden) helpen je om inzicht te krijgen hoeveel je per dag uit de vakken moet eten. De 5 vakken laten met name zien uit welke gezonde producten je kan kiezen en de 5 regels helpen bij het kiezen van je eten, extra op te letten. Het is belangrijk dat gevarieerd gegeten wordt maar ook dat er iedere dag uit alle vakken van de Schijf van Vijf gegeten wordt, dit maakt de kans groter dat alle voedingsstoffen voldoende worden ingenomen. De 5 vakken bestaan uit: 1. Water 2. Halvarine, margarine en oliën 3. Zuivel, vlees, vis en vervangers 4. Groente en fruit 5. Aardappelen, brood, rijst en pasta 1. Water In dit vak hoort niet alleen water maar ook: vruchtendranken, thee, koffie en melk. In dit vak horen geen frisdranken zoals cola. Vocht is erg belangrijk voor het lichaam. Kies het liefst voor water, thee en koffie zonder suiker of melk. Beperk de sapjes tot 1 glas per dag. Hoeveel vocht moet je per dag drinken? 2. Halvarine, margarine en oliën In dit vak horen alle vetten en oliën die voor het besmeren van het brood en bereiden van maaltijden worden gebruikt. Het is belangrijk zo min mogelijk verzadigde vetten te eten. Dit zijn de zachte vetten zoals halvarine voor op je brood, een knijpfles, alle soorten oliën en vloeibaar bak- en braadvet. Hoeveel bak- en braadvetten moet je per dag binnen krijgen en hoeveel halvarine voor op brood? 3. Zuivel, vlees, vis en vervangers In dit vak horen vleeswaren, vlees, vleesvervangers, vis, kaas, ei, melk en melkproducten. Vlees en vleesvervangers leveren eiwitten en deze heb je nodig als bouwstof. Calcium krijg je binnen door de melk en melkproducten en calcium is belangrijk voor je botten. Het is belangrijk om in dit vak goed te variëren. 4. Groente en fruit Alle soorten groente en fruit horen in dit vak. Je krijgt alle voedingsstoffen binnen als je veel varieert tussen verschillende groente en fruit. Hoeveel groente en fruit moet je per dag eten?
44
5. Aardappelen, brood, rijst en pasta In dit hoort brood, ontbijtgranen, peulvruchten, aardappelen en graanproducten (rijst en pasta bijv.). Dit vak zorgt met name voor voldoende energie en vezels. Hoeveel brood moet je op een dag eten? De vijf regels waaruit de Schijf van Vijf bestaat zijn: 1. Eet gevarieerd 2. Eet niet teveel en beweeg 3. Eet minder verzadigd vet 4. Eet veel groente, fruit en brood 5. Eet veilig 1. Eet gevarieerd Wanneer je steeds hetzelfde eet kun je niet alle voedingsstoffen binnenkrijgen daarom is het belangrijk gevarieerd te eten. De Schijf van Vijf helpt je hierbij door iedere dag uit de vakken van de Schijf van Vijf te eten. 2. Eet niet teveel en beweeg Wanneer je meer eet dan dat je lichaam verbrandt dus dan wat je beweegt, neemt het gewicht toe. Het is belangrijk om de juiste balans hierin te vinden. Verdeel de eetmomenten over de dag en eet niet de hele dag door. 3. Eet minder verzadigd vet De verzadigde vetten zijn dus de verkeerde (ongezonde vetten). Het is van belang om zoveel mogelijk voor de gezonde vetten (onverzadigde vetten) te kiezen. De ongezonde vetten zijn vaak harde vetten zoals roomboter en de gezonde vetten zijn vaak zachte vetten zoals oliën en boter voor op brood (halvarine). Onverzadigd vet = Oké en Verzadigd vet = Verkeerd 4. Eet veel groente, fruit en brood Deze producten zijn belangrijk en goed voor de gezondheid en daarom mag je hier veel van eten. Eet 200 gram (4 opscheplepels) groente per dag, eet 2 stuks fruit per dag en eet zoveel mogelijk volkoren en bruinbrood en dit 4-5 sneetjes per dag. 5. Eet veilig Hiermee wordt bedoeld dat er goed met voeding moet worden omgegaan zoals goed op de houdbaarheidsdatum en hygiëne letten e zodat je voorkomt dat je ziek wordt.
45
Opdracht Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden Aandachtspunten 1. Laat de leerlingen het werkblad invullen met wat zij denken hoeveel er per dag gegeten moet worden om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen 2. Zorg ervoor dat ze de opdracht individueel uitvoeren, dus géén overleg 3. De leerling met de meeste antwoorden goed wint een prijs. Benadruk dit voordat de leerlingen starten 4. Laat ze het werkblad inleveren en controleer de leerling-gegevens 5. Deel de informatieboekjes van de Schijf van Vijf uit
46
Werkblad Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden Leerlingennummer Naam Klas Leeftijd Soort Fruit Groente Aardappelen, rijst, pasta en peulvruchten Brood Kaas Melk(producten) Vlees(waren), kip, vis, eieren en vleesvervangers Bakproducten, braadproducten en frituurproducten Halvarine Water
Hoeveelheid ........ stuks ........ opscheplepels ........ opscheplepels ........ sneetjes ........ plakken ........ glazen ........ gram ........ eetlepels ........ gram ........ ml of ........ liter
47
Prijs opdracht Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden Bon voor een gratis gezonde lunch
48
Design Your Meal Aandachtspunten 1. Opdracht voor laatste les over 3 weken 2. Laat de leerlingen een medeleerling kiezen 3. Leg de opdracht uit 4. Laat het formulier langs gaan met namen en eetmomenten 5. Wanneer er tijd over is kunnen de leerlingen alvast overleggen over de opdracht De opdracht De leerlingen moeten een maaltijd (ontbijt, lunch of avondmaaltijd) samenstellen. Deze maaltijd moet een maaltijd zijn die producten uit iedere schijf van de Schijf van Vijf bevat. De leerlingen krijgen een werkblad met daarop een bord, op dit bord kunnen zij producten plakken of schrijven. In de laatste les presenteren zij kort wat ze samengesteld hebben.
49
Invullijst opdracht Design Your Meal
Leerling 1
Leerling 2
Eetmoment Ontbijt Lunch Avondmaaltijd
Ontbijt
Lunch
Avondmaaltijd
Ontbijt
Lunch
Avondmaaltijd
Ontbijt
Lunch
Avondmaaltijd
Ontbijt
Lunch
Avondmaaltijd
50
Werkblad Design Your Meal
In bijlage VI zijn een aantal resultaten, gemaakt door de eerstejaars leerlingen van Echnaton, van deze opdracht te vinden.
51
Voorlichtingsles 2 Suikerhoudende dranken en suikerrijke tussendoortjes Planning Benodigdheden: Klaslokaal met beamer en computer Powerpoint: Les 2 Verschillende soorten flesjes drinken en snacks → hoeveelheid hangt af van de grootte van de klas Suiker Plastic zakjes Werkblad Lepels Stiften Keukenweegschaal Rekenmachines Dubbelzijdig plakband Formulieren gezond/ongezond Tijd Lesinhoud (min) 0-10 1. Introductie les - Wat gaan we vandaag doen 2. Terugblik vorige week - Wie heet er nog rekening gehouden met de Schijf van Vijf - Winnaar ADH opdracht bekend maken - Hoe gaat het met de opdracht Design Your Meal? 10-20 3. Stellingenspel - Klaslokaal in tweeën verdelen: ene helft is GEZOND en de andere helft is ONGEZOND → hierbij gebruik maken van formulieren gezond en ongezond - Één voor één stellingen op PowerPoint laten zien en de leerlingen laten kiezen voor de GEZONDE of ONGEZONDE kant. Deze keuze maken zij door in het juiste vak te gaan staan. - Na iedere stelling kort uitleg geven waarom GEZOND of ONGEZOND Stellingen dranken: - Dubbelfrisss - Cristal Clear - Cola - 7-up - Red bull Stellingen tussendoortjes: - Mars - Snickers - Boterham - Fruit - Evergreen - Stroopwafel 20-25 4. Uitleg opdracht: Think before you drink/snack - Laat de leerlingen een partner kiezen - Leg uit wat de bedoeling is - Voorbeeld geven van het uitrekenen en het vervolg - Één helft van de klas doet dranken en de andere snacks - De dranken en snacks worden uitgedeeld door ons 7. Afsluiting
52
Stellingenspel Stellingen Dranken Stelling Antwoord
Dubbelfrisss gezond of ongezond? Ongezond
Stelling Antwoord
Cristal Clear gezond of ongezond? Gezond
Tussendoortjes
Stelling Antwoord
Boterham gezond of ongezond? Gezond
Stelling Antwoord
Evergreen gezond of ongezond? Ongezond
Stelling Antwoord
Stroopwafel gezond of ongezond? Ongezond
53
Opdracht: Think before you drink/snack Aandachtspunten 1. Werk in tweetallen 2. Producten verdelen zelf verdelen onder de leerlingen 3. Leg de opdracht rustig en duidelijk uit 4. De hoeveelheden zijn per 100 ml of 100 gram aangegeven dus let op: de hoeveelheden moeten nog omgerekend worden naar de hoeveelheid van het product 5. Maak een aparte plek waar de leerlingen het suiker kunnen afwegen en de zakjes vullen 6. De producten en zakjes worden gezamenlijk opgehangen op de posters
De onderstaande producten worden tijdens voorlichting 2 gebruikt: Dranken - Chocolade melk - Coca Cola - Water - Dubbelfrisss - Appelsap - Sprite - Sisi - Energy drink Tussendoortjes - Mars - Sultana - Twix - Liga milk break - Roze koek/stroopwafel/gevulde koek - Evergreen Nadat er een voorbeeld is gegeven van hoe het berekenen van de hoeveelheid suiker in de producten moet, gaan de leerlingen zelf aan de slag. Er wordt gekeken naar de hoeveelheid suiker in het product. Wanneer de juiste hoeveelheid suiker in het desbetreffende product is berekend vullen zij dit op het werkblad in en mogen de leerlingen de suiker gaan afwegen en het zakje vullen nadat goedkeuring is gevraagd bij de begeleiders.
54
Werkblad Think before you drink/snack Namen Klas Soort drank of tussendoortje Hoeveelheid kcal per 100 ml/gram Hoeveelheid kcal per product Hoeveelheid koolhydraten per 100 ml/gram Hoeveelheid koolhydraten per product Stappenplan: 1. Kijk achterop bij de voedingswaarde van het product 2. Bekijk de hoeveelheid kcal en koolhydraten op de verpakking 3. Let op: vaak is het alleen aangegeven per 100 ml. Je moet de hoeveelheid dan omrekenen naar het aantal ml dat in jullie drankje zit 4. Let ook op de hoeveelheid koolhydraten waarvan suikers 5. Bereken hoeveel gram suiker en kcal er in jullie drankje zit 6. Het aantal kcal heb je nodig voor de volgende les 7. Wanneer je het uitgerekend hebt laat je het controleren door de docent 8. Bij akkoord kan je de zakjes vullen met suiker 9. Lever je formulier in bij de docent
55
Voorlichtingsles 3 Voeding en verbranding Planning Benodigdheden: Klaslokaal met beamer en computer PowerPoint les 3 Poster van les 2 met dranken en tussendoortjes Rekenmachines Werkblad les 2 Think before you drink/snack Werkblad met sport en verbranding Stiften Tijd Lesinhoud (min) 0-15 1. Introductie les - Openingszin: Hoeveel moet je bewegen om de Nederlandse Norm Gezond Bewegen te halen? - Wat gaan we vandaag doen 2.Introductie beweging - Waarom is bewegen goed - Hoeveel moet je bewegen per dag 15-30 3. Rekenopdracht verbranding en voeding - Opdracht uitvoeren in dezelfde tweetallen als les 2 - Werkblad les 2 ophalen/uitdelen - Werkblad les 3 uitdelen - Opdracht uitleggen - Voorbeeld geven (BigMac + appel) - Posters les 2 erbij pakken - Controleren of de berekening juist is - Uitkomst onder desbetreffende drank of snack schrijven op de poster 30-45 4.Start presentaties - Bij tijd over - Leerlingen die de opdracht al af hebben mogen presenteren
56
Introductie les Aandachtspunten 1. Start met de openingszin: "Wie van jullie is er lid bij een sportclub? Hoeveel bewegen jullie op een dag?" 2. Laat een aantal leerlingen hun antwoord uitleggen en waarom zij kiezen voor zoveel minuten 3. Vraag ook of de leerlingen aan deze norm voldoen 4. Start na de bespreking van de vraag pas met wat we vandaag gaan doen 5. Introductie beweging: Waarom is bewegen goed en hoeveel moet je bewegen per dag 6. Vertellen dat wanneer er tijd over is de presentaties gestart worden van Design Your Meal Introductie beweging Waarom is beweging goed? Waarvoor denken de leerlingen dat beweging goed is? Beweging is goed voor je ontwikkeling op lichamelijk, sociaal, verstandelijk en emotioneel gebied. Ook helpt beweging om op een gezond gewicht te blijven. Kortom, beweging maakt je gezonder en het is belangrijk om dagelijks veel in beweging te zijn. Maar hoeveel beweging is nou goed? Er zijn in Nederland verschillende normen opgesteld die aangeven hoeveel er minimaal bewogen moet worden voor een goede gezondheid. Er bestaan 3 verschillende normen: 1. De Nederlands Norm Gezond Bewegen (NNGB): deze geeft aan hoeveel er minimaal matig intensief bewogen moet worden. Voor jullie geldt een norm van 60 minuten per dag. Voorbeelden van matig intensief bewegen zijn: - wandelen, skeeleren, zwemmen, fietsen, even doortrappen tijdens fietsen en achter je hond aanrennen. 2. De Fitnorm: deze norm geeft hoe lang iemand intensief moet bewegen om de conditie op peil te houden. Voor jullie geldt minimaal 3 keer in de week 20 minuten zwaar intensief bewegen. Met zwaar intensief bewegen wordt bedoeld beweging waarbij je buiten adem raakt en gaat zweten en dus sporten zoals: hardlopen, voetballen, basketballen en fitness. 3. De combinorm: dit is een norm die een combinatie is van de NNGB en de Fitnorm. Wanneer je één van de twee normen haalt of beide dan voldoe je aan de combinorm. Je beweegt dan voldoende voor een goede gezondheid.
57
Rekenopdracht verbranding en voeding Aandachtspunten 1. Leerlingen werken samen met zelfde tweetal als vorige les 2. Werkbladen uitdelen vervolgens pas de opdracht uitleggen 3. Geef een voorbeeld zodat het duidelijker wordt voor de leerlingen 4. De leerlingen berekenen dit voor zowel fietsen, hardlopen en touwtjespringen 5. Controleer of de berekeningen juist zijn 6. Schrijf met stift onder de poster van les 2 onder het desbetreffende drankje of snack de hoe lang je hiervoor moet fietsen, hardlopen en touwtjespringen
58
Voorbeeld werkblad verbranding en voeding Uitgaand van 45 kg. Fietsen: Hardlopen: Touwtjespringen:
16,5-19 km per uur: 6,5 kcal/uur/kg lichaamsgewicht 8,36 km per uur: 9,5 kcal/uur/kg lichaamsgewicht 8,5 kcal/uur/kg lichaamsgewicht
Voorbeeld BigMac Kcal in drankje/snack Fietsen: verbranden kcal/uur/kg Hardlopen: verbranden kcal/uur/kg Touwspringen: verbranden kcal/uur/kg Hoelang moet je fietsen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je hardlopen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je touwtjespringen voor jou drankje/snack? Voorbeeld appel Kcal in drankje/snack Fietsen: verbranden kcal/uur/kg Hardlopen: verbranden kcal/uur/kg Touwspringen: verbranden kcal/uur/kg Hoelang moet je fietsen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je hardlopen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je touwtjespringen voor jou drankje/snack?
510 kcal 292,5 kcal/uur 472,5 kcal/uur 382,5 kcal/uur 104 minuten 64 minuten 80 minuten
95 292,5 kcal/uur 472,5 kcal/uur 382,5 kcal/uur 19 minuten 12 minuten 15 minuten
59
Werkblad verbranding en voeding Uitgaand van een persoon van 45 kg. Fietsen: 16,5-19 km per uur: 6,5 kcal/uur/kg lichaamsgewicht Hardlopen: 8,36 km per uur: 9,5 kcal/uur/kg lichaamsgewicht Touwtjespringen: 8,5 kcal/uur/kg lichaamsgewicht
Jouw drankje/snack Kcal in drankje/snack Fietsen: verbranden kcal per uur Hardlopen: verbranden kcal per uur Touwspringen: verbranden kcal peruur Hoelang moet je fietsen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je hardlopen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je touwtjespringen voor jou drankje/snack?
...... kcal ...... kcal/uur ...... kcal/uur ...... kcal/uur ...... uur en ...... minuten ...... uur en ...... minuten ...... uur en ...... minuten
Stappenplan 1. Bereken hoeveel kcal er in jouw drankje of snack zitten 2. Bereken hoeveel kcal je verbrand per uur tijdens fietsen, hardlopen en touwtjespringen 3. Bereken daarna hoelang je in totaal moet fietsen, hardlopen of touwtjespringen om jou drankje of snack te verbranden
60
Antwoorden beweegopdracht Per minuut verbrand je bij: Hardlopen: 0,205 kcal Fietsen:0,126 kcal Touwtje springen: 0,156 kcal Sultana Kcal in drankje/snack Hoelang moet je fietsen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je hardlopen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je touwtjespringen voor jou drankje/snack? Time Out Kcal in drankje/snack Hoelang moet je fietsen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je hardlopen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je touwtjespringen voor jou drankje/snack? Roze koek Kcal in drankje/snack Hoelang moet je fietsen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je hardlopen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je touwtjespringen voor jou drankje/snack? Twix Kcal in drankje/snack Hoelang moet je fietsen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je hardlopen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je touwtjespringen voor jou drankje/snack?
Stroopwafel Kcal in drankje/snack Hoelang moet je fietsen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je hardlopen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je touwtjespringen voor jou drankje/snack?
150 kcal 31 minuten 19 minuten 24 minuten
130 kcal 27 minuten 17 minuten 20 minuten
228 kcal 47 minuten 29 minuten 37 minuten
287 kcal 59 minuten 37 minuten 46 minuten
393 kcal 81 minuten 50 minuten 63 minuten
61
Mars Kcal in drankje/snack Hoelang moet je fietsen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je hardlopen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je touwtjespringen voor jou drankje/snack? SiSi Kcal in drankje/snack Hoelang moet je fietsen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je hardlopen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je touwtjespringen voor jou drankje/snack? Appelsap Kcal in drankje/snack Hoelang moet je fietsen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je hardlopen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je touwtjespringen voor jou drankje/snack? Energy drank Kcal in drankje/snack Hoelang moet je fietsen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je hardlopen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je touwtjespringen voor jou drankje/snack? Cola Kcal in drankje/snack Hoelang moet je fietsen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je hardlopen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je touwtjespringen voor jou drankje/snack? Sprite Kcal in drankje/snack Hoelang moet je fietsen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je hardlopen voor jou drankje/snack? Hoelang moet je touwtjespringen voor jou drankje/snack?
230 kcal 47 minuten 29 minuten 37 minuten
55 kcal 11 minuten 7 minuten 9 minuten
92 kcal 19 minuten 12 minuten 14 minuten
120 kcal 25 minuten 15 minuten 19 minuten
139 kcal 28 minuten 18 minuten 22 minuten
92 kcal 19 minuten 12 minuten 14 minuten
62
Voorlichtingsles 4 Afsluitingsles Benodigdheden: Klaslokaal met beamer en computer PowerPoint les 4 Poster van les 2 en 3 met dranken en tussendoortjes en beweging Poster Schijf van Vijf Tijd Lesinhoud (min) 0-10 1.Introductie les - Wat gaan we vandaag doen 2. Terugblik - Wat hebben we de afgelopen weken gedaan 103.Start presentaties einde - Leerlingen die de opdracht af hebben mogen presenteren 45-50
4. Afsluiting -
Wat gaan we vandaag doen Afsluitende les. Presentaties worden gegeven. Korte terugblik op vorige week. Schijf van Vijf poster en zelfgemaakte poster worden opgehangen in de gang. Er wordt een gezamenlijk plekje gevonden. Presentaties Aandachtspunten 1. Wordt alles van de Schijf van Vijf gebruikt? 2. Is het voor de leerlingen nu duidelijk wat de Schijf van Vijf inhoudt
63
Bijlage III Intervention Mapping Needs Assesment Analyse van volksgezondheid Gezondheidsprobleem: - De afgelopen jaren is overgewicht verder toegenomen en blijft stijgen - Overgewicht en obesitas bij kinderen van Nederlandse, Marokkaanse en Turkse afkomst is verder toegenomen - Kinderen met overgewicht hebben meer kans op gezondheidsproblemen - Toename 'obesogene omgeving' wat leidt tot weinig bewegen en veel eten - Meer inname ongezonde voeding leidt tot ongezondere samenleving Prevalentie: - In 1980 had 6% van de jongeren van 2 tot 21 jaar overgewicht en in 2010 was dit al gestegen naar 14%. Ook de Nederlandse jongeren met ernstig overgewicht is aan het toenemen - Ongeveer 18% van de kinderen in Almere heeft overgewicht of ernstig overgewicht - In Almere heeft in 2011, 17% van de kinderen overgewicht en 4% heeft ernstig overgewicht - In 2011 ligt het percentage overgewicht bij de kinderen in Almere hoger (17%) dan het gemiddelde percentage overgewicht van Flevoland (14%) - In Almere Stedenwijk heeft 23% van de jongeren overgewicht en dit ligt significant hoger dan het gemiddelde percentage overgewicht in Almere (17%) - Kinderen met zwaar overgewicht waren gemiddeld 20% vaker afwezig op school dan kinderen zonder overgewicht Analyse van gedrag - Studenten met een slechtere voedsel kwaliteit presteren significant minder op school - Meisjes presteren over het algemeen beter en kinderen uit een hogere sociaal-economische klasse presteren ook beter op school - Kinderen met overgewicht halen lagere cijfers op school, worden vaker in het speciaal onderwijs geplaatst, blijven vaker zitten en beschouwen zichzelf als minder goede leerlingen - Kinderen met overgewicht hebben vaker psychopathologische aandoeningen (depressie en angststoornissen) en hebben een lagere eigenwaarde12 - Kinderen die aangeven een ontbijt te eten hebben betere voedingsprofielen dan de kinderen die het ontbijt overslaan - Kinderen die ontbijten verbruiken dagelijks meer calorieën en hebben minder kans op overgewicht dan de kinderen die het ontbijt overslaan - Cognitieve functie van het geheugen wordt verbeterd, tentamencijfers worden verbeterd en de aanwezigheid op school wordt verhoogd bij de consumptie van het ontbijt
64
Veranderingsdoelen Einddoelen voor gedrag en omgeving - De eerstejaarsleerlingen van Echnaton drinken geen suikerhoudende frisdranken op school - De eerstejaarsleerlingen van Echnaton eten geen energierijke snacks* op school - De eerstejaarsleerlingen van Echnaton nemen in plaats van energierijke snacks, brood en fruit als tussendoortje op school - De eerstejaarsleerlingen van Echnaton lunchen niet bij fastfoodketens in de stad tijdens schooltijden *onder energierijke snacks wordt o.a. verstaan: chocoladereep, chocoladekoek, roze koek, stroopwafel en een gevulde koek Specifieke gedragsdoelen - De eerstejaarsleerlingen van Echnaton eten 2 stuks fruit per dag - De eerstejaarsleerlingen van Echnaton eten minimaal 150 gram groente per dag - De eerstejaarsleerlingen van Echnaton eten 4-5 sneden brood per dag - De eerstejaarsleerlingen van Echnaton drinken minimaal 1 liter vocht per dag - De eerstejaarsleerlingen van Echnaton drinken met het ontbijt geen suikerhoudende dranken - De eerstejaarsleerlingen van Echnaton eten fruit en brood als tussendoortjes in plaats van energierijke snacks - De eerstejaarsleerlingen van Echnaton eten dagelijks volgens de schijf van vijf
65
Determinant: Kennisniveau en eetgedrag Doelgroep: Eerstejaarsleerlingen van Echnaton
Kennis
Attitude
Eigeneffectiviteit
Gedragsdoelen: ADH en schijf van vijf 1. De eerstejaars leerlingen van Echnaton eten 2 stuks fruit per dag 2. De eerstejaars leerlingen van Echnaton eten minimaal 150 gram groente per dag 3. De eerstejaars leerlingen van Echnaton eten 4-5 sneden brood per dag 4. De eerstejaars leerlingen van Echnaton drinken minimaal 1-1,5 liter vocht per dag 5. De eerstejaarsleerlingen van Echnaton eten dagelijks volgens de schijf van vijf 1. De eerstejaars leerlingen van Echnaton weten hoeveel fruit er per dag gegeten moet worden en kunnen uitleggen waarvoor dit van belang is. 2. De eerstejaars leerlingen van Echnaton weten hoeveel groente er per dag gegeten moet worden en kunnen uitleggen waarvoor dit van belang is 3. De eerstejaars leerlingen van Echnaton weten hoeveel sneden brood er gegeten moeten worden per dag en kunnen uitleggen waarvoor dit van belang is 4. De eerstejaars leerlingen van Echnaton weten hoeveel er minimaal per dag gedronken moet worden en kunnen uitleggen waarvoor dit van belang is 5. De eerstejaars leerlingen van Echnaton weten alle schijven van de schijf van vijf en kunnen het belang van iedere schijf uitleggen 1. De eerstejaars leerlingen van Echnaton kunnen de voordelen noemen om volgens de Aanbevolen Dagelijks Hoeveelheden en de schijf van vijf te eten. 1. De eerstejaars leerlingen van Echnaton staan vol vertrouwen achter het eten volgende de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden en de schijf van vijf
66
Determinant: Kennisniveau en eetgedrag Doelgroep: Eerstejaarsleerlingen van Echnaton
Kennis:
Attitude
Eigeneffectiviteit
Gedragsdoelen: Suikerhoudende dranken en suikerrijke tussendoortjes 1. De eerstejaars leerlingen van Echnaton drinken geen suikerhoudende frisdranken op school 2. De eerstejaars leerlingen van Echnaton eten geen energierijke snacks op school 3. De eerstejaars leerlingen van Echnaton drinken met het ontbijt geen suikerhoudende dranken 4. De eerstejaars leerlingen van Echnaton eten fruit en brood als tussendoortjes in plaats van suikerrijke snacks 1. De eerstejaars leerlingen van Echnaton weten hoeveel suiker in verschillende dranken en tussendoortjes zitten 2. De eerstejaars leerlingen van Echnaton weten waarom het verstandiger is om water te drinken in plaats van frisdrank 3. De eerstejaars leerlingen van Echnaton weten dat het verstandiger is om fruit of brood te eten dan een suikerrijk tussendoortje 4. De eerstejaars leerlingen van Echnaton weten hoelang ze moeten bewegen om verschillende frisdrank of tussendoortjes te verbranden 1. De eerstejaars leerlingen van Echnaton kunnen verschillende dranken categoriseren in gezond en ongezond 2. De eerstejaars leerlingen van Echnaton kunnen verschillende tussendoortjes categoriseren in gezond en ongezond 3. De eerstejaars leerlingen van Echnaton kunnen de voordelen opnoemen van het gebruik van suikervrije frisdranken en fruit en brood als tussendoortjes 4. De eerstejaars leerlingen van Echnaton hebben een reëel beeld van de nadelen van het gebruik van suikerrijke frisdranken en tussendoortjes 1. De eerstejaarsleerlingen van Echnaton hebben er vertrouwen in dat het nemen van minder suikerhoudende frisdranken en suikerrijke tussendoortjes goed is voor de gezondheid 2. De eerstejaarsleerlingen van Echnaton hebben er vertrouwen in dat het nemen van meer fruit en brood als tussendoortjes in plaats van suikerrijke snacks goed is voor de gezondheid
67
Risicoperceptie
1. De eerstejaars leerlingen van Echnaton erkennen de risico's van het nemen van suikerhoudende frisdranken en suikerrijke tussendoortjes 2. De eerstejaarsleerlingen van Echnaton erkennen dat zij het risicogedrag zelf in de hand hebben
68
Theoretische methodieken en praktische technieken Determinant: Gedragsdoelen: ADH en schijf van vijf Kennisniveau en eetgedrag 1. De eerstejaars leerlingen van Echnaton eten 2 stuks fruit per dag Doelgroep: 2. De eerstejaars leerlingen van Echnaton Eerstejaarsleerlingen van Echnaton eten minimaal 150 gram groente per dag 3. De eerstejaars leerlingen van Echnaton eten 4-5 sneden brood per dag 4. De eerstejaars leerlingen van Echnaton drinken minimaal 1-1,5 liter vocht per dag 5. De eerstejaarsleerlingen van Echnaton eten dagelijks volgens de schijf van vijf Kennis 1. De eerstejaars leerlingen van Echnaton weten hoeveel fruit er per dag gegeten moet worden en kunnen uitleggen waarvoor dit van belang is 2. De eerstejaars leerlingen van Echnaton weten hoeveel groente er per dag gegeten moet worden en kunnen uitleggen waarvoor dit van belang is 3. De eerstejaars leerlingen van Echnaton weten hoeveel sneden brood er gegeten moeten worden per dag en kunnen uitleggen waarvoor dit van belang is 4. De eerstejaars leerlingen van Echnaton weten hoeveel er minimaal per dag gedronken moet worden en kunnen uitleggen waarvoor dit van belang is 5. De eerstejaars leerlingen van Echnaton weten alle schijven van de schijf van vijf en kunnen het belang van iedere schijf uitleggen
Methodieken
Technieken
1. Informatieoverdracht
1 t/m 5 Actieve informatieverwerking door middel van groepsdiscussies en stellingen waarbij de informatie wordt overgebracht. Ook wordt er een deel informatie verteld waarnaar er weer actieve werkvormen komen.
2. Informatieoverdracht
3. Informatieoverdracht
4. Informatieoverdracht
Design Your Meal: hierbij moeten de leerlingen zelf een maaltijd ontwerpen die voldoet aan de Schijf van Vijf, dit moeten zijn af hebben in de laatste les. Presentatie maaltijd in laatste les.
5. Actieve informatieverwerking
69
Attitude
1. De eerstejaars leerlingen van Echnaton kunnen de voordelen noemen om volgens de Aanbevolen Dagelijks Hoeveelheden en de schijf van vijf te eten
1. Nieuwe argumenten en zelf (her)evaluatie
Eigeneffectiviteit
1. De eerstejaars leerlingen van Echnaton staan vol vertrouwen achter het eten volgende de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheden en de schijf van vijf
1. Begeleid leren en feedback, herattributie
1. Door het vertellen waarvoor verschillende voedingsmiddelen en voedingsstoffen van belang zijn en de leerlingen hun eigen gedrag nader bekijken, wordt hun attitude veranderd. Ook krijgen ze een brochure van de Schijf van Vijf en een tijdschrift mee naar huis om hier nog eens extra naar te kijken. In duo’s of alleen presentatie maken van een maaltijd op basis van de schijf van vijf Design Your Meal
70
Determinant: Kennisniveau en eetgedrag Doelgroep: Eerstejaarsleerlingen van Echnaton
Kennis:
Gedragsdoelen: Suikerhoudende dranken en suikerrijke tussendoortjes 1. De eerstejaars leerlingen van Echnaton drinken geen suikerhoudende frisdranken op school 2. De eerstejaars leerlingen van Echnaton eten geen energierijke snacks op school 3. De eerstejaars leerlingen van Echnaton drinken met het ontbijt geen suikerhoudende dranken 4. De eerstejaars leerlingen van Echnaton eten fruit en brood als tussendoortjes in plaats van suikerrijke snacks 1. De eerstejaars leerlingen van Echnaton weten hoeveel suiker in verschillende dranken en tussendoortjes zitten 2. De eerstejaars leerlingen van Echnaton weten waarom het verstandiger is om water te drinken in plaats van frisdrank 3. De eerstejaars leerlingen van Echnaton weten dat het verstandiger is om fruit of brood te eten dan een suikerrijk tussendoortje 4. De eerstejaars leerlingen van Echnaton weten hoelang ze moeten bewegen om verschillende frisdrank of tussendoortjes te verbranden
Methodieken
Technieken
1. Informatieoverdracht en actieve informatieverwerking
1. Actieve werkvorm: berekenen hoeveel suiker er in verschillende suikerhoudende dranken en tussendoortjes zit. Dit ook afwegen en ophangen waardoor het visueel gemaakt wordt. 2. Door bovenstaande realiseren de leerlingen dat water de beste keus is. 3. Door bovenstaande realiseren de leerlingen dat water de beste keus is. Actieve informatieverwerking: Uitleggen waarom veel suiker slecht voor je is
2. Informatieoverdracht en actieve informatieverwerking 3. Informatieoverdracht en actieve informatieverwerking
4. Informatieoverdracht en actieve informatieverwerking
4. Actieve werkvorm: rekenopdracht waarbij per suikerhoudend drankje of
71
Attitude
Eigeneffectiviteit
tussendoortje wordt berekend hoeveel er bewogen moet worden om dit te verbranden. Actieve werkvorm: stellingenspel gezond ongezond
1. De eerstejaars leerlingen van Echnaton kunnen verschillende dranken categoriseren in gezond en ongezond 2. De eerstejaars leerlingen van Echnaton kunnen verschillende tussendoortjes categoriseren in gezond en ongezond 3. De eerstejaars leerlingen van Echnaton kunnen de voordelen opnoemen van het gebruik van suikervrije frisdranken en fruit en brood als tussendoortjes 4. De eerstejaars leerlingen van Echnaton hebben een reëel beeld van de nadelen van het gebruik van suikerrijke frisdranken en tussendoortjes
1. Nieuwe argumenten
4. Nieuwe argumenten, overredende communicatie
Er wordt verteld waarom bepaalde producten beter niet gegeten kunnen worden of welke juist wel door de begeleiders.
1. De eerstejaarsleerlingen van Echnaton hebben er vertrouwen in dat het nemen van minder suikerhoudende frisdranken en suikerrijke tussendoortjes goed is voor de gezondheid 2. De eerstejaarsleerlingen van Echnaton hebben er vertrouwen in dat het nemen van meer fruit en brood als tussendoortjes in plaats van suikerrijke snacks goed is voor de gezondheid
1. Begeleid leren en feedback, herattributie
Door de informatie die gegeven is en het visueel maken van verschillende dingen, zijn dingen helderder geworden voor de leerlingen waardoor zij vertrouwen krijgen in het nemen van gezondere varianten.
2. Nieuwe argumenten
3. Nieuwe argumenten, overredende communicatie
2. Begeleid leren en feedback, herattributie
Er wordt een stellingspel gespeeld waarbij de leerlingen moeten uitleggen waarom zij bepaalde keuzes maken en vertellen wat zij al weten van het onderwerp.
72
Risicoperceptie
1. De eerstejaars leerlingen van Echnaton erkennen de risico's van het nemen van suikerhoudende frisdranken en suikerrijke tussendoortjes 2. De eerstejaarsleerlingen van Echnaton erkennen dat zij het risicogedrag zelf in de hand hebben
1. Confrontatie, evaluatie van eigen gedrag 2. Evaluatie van eigen gedrag
1. Actieve werkvorm: hoeveel moet je bewegen om iets te verbanden? Hierdoor zien de leerlingen in dat er voor een klein blikje cola heel lang bewogen moet worden 2. Nagaan wat ze zelf drinken, Kijken of dit veranderd kan worden. Ervaringsverhaal.
73
Uitwerking interventie Voorlichtingsles 1: Schijf van Vijf Benodigdheden: Klaslokaal met beamer en computer PowerPoint: Les 1 Tijdschriften van "Lekker belangrijk" Boekjes van schijf van vijf Boekjes voor ouders Werkblad Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) Tijd Lesinhoud (min) 0-10 1. Voorstellen - wie zijn wij - wat komen we doen 2. Vooruitblik van de interventie - wat gaan we doen de komende 4 weken - wat gaan we deze les doen 10-20 3. Stellingenspel - Klaslokaal in tweeën verdelen: ene helft is WAAR en de andere helft is NIET WAAR - Één voor één stellingen op PowerPoint laten zien en de leerlingen laten kiezen voor het vak WAAR of NIET WAAR. Deze keuze maken zijn door naar het vak te lopen - Na iedere stelling kort uitleg geven waarom WAAR of NIET WAAR Stellingen: - Ik moet 1 stuk fruit per dag eten om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen - Ik moet 3 sneetjes brood per dag eten om voldoende voedingstoffen binnen te krijgen - Ik moet 1 tot 1,5 liter water per dag drinken om voldoende vocht binnen te krijgen - Beweging hoort in de schijf van vijf - Boter en Oliën hoort in de schijf van vijf - Ik moet per dag 200 gram (4-5 opscheplepels) groente eten om voldoende voedingstoffen binnen te krijgen 20-35 4.Uitleg schijf van vijf - Wat is de schijf van vijf - Waar bestaat de schijf van vijf uit - Ieder vak individueel doornemen - Wat moet je eten op een dag om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen (ADH) - Werkblad ADH uitdelen en de leerlingen laten invullen - Informatieboekjes Schijf van Vijf uitdelen 35-45 5. Design Your Meal - Werkblad uitdelen - Opdracht uitleggen - Tweetallen maken - Leerlingen datum presentatie laten noteren - Vertellen dat deze les ook de enquêtes opnieuw worden afgenomen 45-50 6. Afsluiting - Bedanken voor de aandacht
74
Voorlichtingles 2: Suikerhoudende dranken en suikerrijke tussendoortjes Benodigdheden: Klaslokaal met beamer en computer PowerPoint: Les 2 Verschillende soorten flesjes drinken en snacks → hoeveelheid hangt af van de grootte van de klas Suiker Plastic zakjes Werkblad Lepels Stiften Keukenweegschaal Rekenmachines Dubbelzijdig plakband Formulieren gezond/ongezond Tijd Lesinhoud (min) 0-10 1. Introductie les - Wat gaan we vandaag doen 2. Terugblik vorige week - Wie heet er nog rekening gehouden met de Schijf van Vijf - Winnaar ADH opdracht bekend maken - Hoe gaat het met de opdracht Design Your Meal? 10-20 3. Stellingenspel - Klaslokaal in tweeën verdelen: ene helft is GEZOND en de andere helft is ONGEZOND → hierbij gebruik maken van formulieren gezond en ongezond - Één voor één stellingen op PowerPoint laten zien en de leerlingen laten kiezen voor de GEZONDE of ONGEZONDE kant. Deze keuze maken zij door in het juiste vak te gaan staan. - Na iedere stelling kort uitleg geven waarom GEZOND of ONGEZOND Stellingen dranken: - Dubbelfrisss - Cristal Clear - Cola - 7-up - Red bull Stellingen tussendoortjes: - Mars - Snickers - Boterham - Fruit - Evergreen - Stroopwafel 20-25 4. Uitleg opdracht: Think before you drink/snack - Laat de leerlingen een partner kiezen - Leg uit wat de bedoeling is - Voorbeeld geven van het uitrekenen en het vervolg - Één helft van de klas doet dranken en de andere snacks - De dranken en snacks worden uitgedeeld door ons 7. Afsluiting
75
Voorlichtingles 3: Voeding en verbranding Benodigdheden: Klaslokaal met beamer en computer PowerPoint les 3 Poster van les 2 met dranken en tussendoortjes Rekenmachines Werkblad les 2 Think before you drink/snack Werkblad met sport en verbranding Stiften Tijd Lesinhoud (min) 0-15 1. Introductie les - Openingszin: Hoeveel moet je bewegen om de Nederlandse Norm Gezond Bewegen te halen? - Wat gaan we vandaag doen 2.Introductie beweging - Waarom is bewegen goed - Hoeveel moet je bewegen per dag 15-30 3. Rekenopdracht verbranding en voeding - Opdracht uitvoeren in dezelfde tweetallen als les 2 - Werkblad les 2 ophalen/uitdelen - Werkblad les 3 uitdelen - Opdracht uitleggen - Voorbeeld geven (BigMac + appel) - Posters les 2 erbij pakken - Controleren of de berekening juist is - Uitkomst onder desbetreffende drank of snack schrijven op de poster 30-45 4.Start presentaties - Bij tijd over - Leerlingen die de opdracht al af hebben mogen presenteren
76
Voorlichtingles 4: Afsluitingsles Benodigdheden: Klaslokaal met beamer en computer PowerPoint les 4 Poster van les 2 en 3 met dranken en tussendoortjes en beweging Poster Schijf van Vijf Tijd Lesinhoud (min) 0-10 1.Introductie les - Wat gaan we vandaag doen 2. Terugblik - Wat hebben we de afgelopen weken gedaan 103.Start presentaties einde - Leerlingen die de opdracht af hebben mogen presenteren 45-50
4. Afsluiting -
Er wordt 4 weken lang, iedere week één les van 45 tot 60 minuten gegeven. De eerste week is gebaseerd op de basisvoeding zoals de Schijf van Vijf en de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid, hierbij krijgen ze ook een opdracht mee voor thuis en verschillende opdrachten in de les. In week 2 staat in het teken van suikerhoudende dranken en tussendoortjes en wordt vooral actief gewerkt. In week 3 staat in het tekenen van beweging en verbranding en wordt er actief gewerkt door middel van rekenopdrachten en tot slot in week 4 is een afsluitende les waarbij ze de opdracht uit week 1 presenteren. Doelgroep: - Eerstejaars leerlingen van OSG Echnaton in Almere De uitvoerders: - Studenten Voeding en Diëtetiek, Hogeschool van Amsterdam Tijdstip 4 weken lang wordt de les gegeven tijdens het mentoruur. Er zijn 4 verschillende klassen, de klassen krijgen allemaal op een ander tijdstip les. De les duurt ongeveer 45 tot 60 minuten. Voorlichtingsmaterialen: - Tijdschrift en brochures (Schijf van Vijf en Lekker Belangrijk!) via Voedingscentrum website - Poster Schijf van Vijf via Voedingscentrum website - Materialen voor klassikale spellen/opdrachten (poster, flesjes frisdranken, tussendoortjes, suiker, dubbelzijdig plakband, werkbladen) - Presentaties met verschillende stellingen Beoogde doelgroep Eerstejaars leerlingen van OSG Echnaton in Almere
77
Programma-uitvoerders 4e jaar studenten Voeding en Diëtetiek, richting Health Promotion aan de Hogeschool van Amsterdam. De mentoren van de klassen ondersteunen de studenten tijdens de les om er voornamelijk voor te zorgen dat er orde in de klas gehouden wordt.
Einddoelen en gedragsdoelen voor adoptie en implementatie 1. Binnen een half jaar na de interventie drinkt 33%* van de eerstejaars leerlingen geen frisdrank meer op school. 2. Binnen een half jaar na de interventie eet 33%* van de eerstejaars leerlingen fruit en brood tussendoor in plaats van een suikerrijke tussendoortjes. 3. Binnen 1 maand drinkt 33%* van de eerstejaars leerlingen water tussendoor in plaats van suikerhoudende dranken. 4. Binnen 1 maand realiseert 50%* van de eerstejaars leerlingen dat er veel bewogen moet worden voordat suikerhoudende dranken en suikerrijke tussendoortjes verbrand zijn. 5. Binnen een half jaar na de interventie weet 50%* van de eerstejaars leerlingen uit welke vakken de Schijf van Vijf bestaat en hoeveel groente, fruit, brood en vocht er gegeten en gedronken moet worden volgens de ADH. 6. Binnen een half jaar na de interventie eet en drinkt 50%* van de eerstejaars leerlingen volgens de Schijf van Vijf en eten en drinken zij de hoeveelheid groente, fruit, brood en vocht volgens de ADH. 7. Over een jaar gebruiken 4(van de 12) middelbare scholen in Almere de EuroFitIntervention. * Deze bovenstaande percentages zijn gericht op de interventiegroep
78
Bijlage IV Resultaten voedingsgedrag voormeting Vraag Ontbeten Ontbijtdrank Appelsap Frisdrank Melk Water Energiedrank Thee zonder suiker Thee met suiker Anders Ontbijt Yoghurt Brood Niks Fruit Anders Tussendoortje Fruit Kleine koek Grote koek Chocoladereep Anders Drank tussendoor Frisdrank Vruchtensap Water
Groep Interventiegroep Controlegroep
Nee 6 10
Ja 60 67
Totaal 66 77
p-waarde 0,46
Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep
51 66 66 75 29 41 52 61 66 77 58 68 57 61 60 70
15 11 0 2 37 36 14 16 0 0 8 9 9 16 6 7
66 77 66 77 66 77 66 77 66 77 66 77 66 77 66 77
0,19
Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep
57 71 15 16 62 73 61 73 54 60
9 6 51 61 4 4 5 4 12 17
66 77 66 77 66 77 66 77 66 77
0,26
Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep
43 60 33 37 63 65 62 72 50 60
23 17 33 40 3 12 4 5 16 17
66 77 66 77 66 77 66 77 66 77
0,09
Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep
56 61 23 26 54 62
10 16 43 51 12 15
66 77 66 77 66 77
0,38
0,19 0,27 0,95 0,94 0,26 > 0,99
0,78 0,82 0,56 0,56
0,82 0,03* 0,92 0,76
0,89 0,84
79
Energiedrank
Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep
63 75 56 66
3 2 10 11
66 77 66 77
0,53
Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep
4 7 62 69 52 55 65 77
62 70 4 8 14 22 1 0
66 77 66 77 66 77 66 77
0,50
Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep
23 29 44 43 53 64 63 75
43 48 22 34 13 13 3 2
66 77 66 77 66 77 66 77
0,73
Interventiegroep Controlegroep 1 stuk Interventiegroep Controlegroep 2 stuks Interventiegroep Controlegroep > 2 stuks Interventiegroep Controlegroep Anders Interventiegroep Controlegroep Hoeveel boterhammen eet je Geen Interventiegroep Controlegroep < 2 sneden Interventiegroep Controlegroep 3 sneden Interventiegroep Controlegroep > 3 sneden Interventiegroep Controlegroep Hoevaak eet je per week groente < 2 keer Interventiegroep Controlegroep 2-4 keer Interventiegroep Controlegroep 5-6 keer Interventiegroep Controlegroep Elke dag Interventiegroep Controlegroep
57 66 42 42 45 59 56 66 64 74
9 11 24 35 21 18 10 11 2 3
66 77 66 77 66 77 66 77 66 77
0,91
65 75 54 64 42 44 34 49
1 2 12 13 24 33 32 28
66 77 66 77 66 77 66 77
0,65
64 73 39 53 46 51 46 53
2 4 27 24 20 26 20 24
66 77 66 77 66 77 66 77
0,52
Anders Waar haal je je lunch Thuis Stad Kantine Anders Wat voor brood eet je Bruin Wit Volkoren Anders Hoeveel fruit eet je < 1 stuk
0,88
0,35 0,31 0,28
0,19 0,66 0,53
0,27 0,26 0,88 0,78
0,84 0,43 0,14
0,23 0,66 0,91
80
Hoeveel opscheplepels eet je per keer 1-2 opscheplepels Interventiegroep Controlegroep 2-3 opscheplepels Interventiegroep Controlegroep
66 77 66 77
0,28
Interventiegroep 53 13 66 Controlegroep 65 12 77 Anders Interventiegroep 64 2 66 Controlegroep 75 2 77 Hoeveel vocht drink je per dag 0 - 0,5 liter Interventiegroep 62 4 66 Controlegroep 73 4 77 0,5 - 1,0 liter Interventiegroep 55 11 66 Controlegroep 58 19 77 1,0 - 1,5 liter Interventiegroep 40 26 66 Controlegroep 41 36 77 1,5 - 2,0 liter Interventiegroep 51 15 66 Controlegroep 65 12 77 > 2,0 liter Interventiegroep 56 10 66 Controlegroep 71 6 77 *= significant verschil tussen interventiegroep en controle groep, want p < 0,05
0,52
3-4 opscheplepels
46 47 35 44
20 30 31 33
0,62
0,88
0,82 0,24 0,38 0,28 0,16
81
Bijlage V Resultaten voedingsgedrag nameting Vraag Ontbeten Ontbijtdrank Appelsap Frisdrank Melk Water Energiedrank Thee zonder suiker Thee met suiker Anders Ontbijt Yoghurt Brood Niks Fruit Anders Tussendoortje Fruit Kleine koek Grote koek Chocoladereep Anders Drank tussendoor Frisdrank Vruchtensap Water
Groep Interventiegroep Controlegroep
Nee 6 9
Ja 60 68
Totaal 66 77
p-waarde 0,61
Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep
46 63 66 75 21 39 49 60 66 76 53 71 58 57 61 69
20 14 0 2 45 38 17 17 0 1 13 6 8 20 5 8
66 77 66 77 66 77 66 77 66 77 66 77 66 77 66 77
0,09
Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep
55 64 15 14 61 73 52 68 53 65
11 13 51 63 5 4 14 9 13 12
66 77 66 77 66 77 66 77 66 77
0,97
Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep
39 58 28 29 61 61 63 69 51 55
27 19 38 48 5 16 3 8 15 22
66 77 66 77 66 77 66 77 66 77
0,04*
Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep
55 60 20 23 49 62
11 17 46 54 17 15
66 77 66 77 66 77
0,42
0,19 0,02* 0,61 0,35 0,04* 0,04* 0,56
0,50 0,56 0,12 0,52
0,56 0,03* 0,19 0,43
0,96 0,37
82
Energiedrank
Interventiegroep Controlegroep
65 75
1 2
66 77
0,65
Anders
Interventiegroep Controlegroep
57 67
9 10
66 77
0,91
Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep
5 6 56 60 37 34 65 76
61 71 10 17 29 43 1 1
66 77 66 77 66 77 66 77
0,96
Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep Interventiegroep Controlegroep
19 28 40 37 44 64 63 74
46 49 26 40 22 13 3 3
66 77 66 77 66 77 66 77
0,37
Interventiegroep Controlegroep 1 stuk Interventiegroep Controlegroep 2 stuks Interventiegroep Controlegroep > 2 stuks Interventiegroep Controlegroep Anders Interventiegroep Controlegroep Hoeveel boterhammen eet je Geen Interventiegroep Controlegroep < 2 sneden Interventiegroep Controlegroep 3 sneden Interventiegroep Controlegroep > 3 sneden Interventiegroep Controlegroep Hoevaak eet je per week groente < 2 keer Interventiegroep Controlegroep 2-4 keer Interventiegroep Controlegroep 5-6 keer Interventiegroep Controlegroep Elke dag Interventiegroep Controlegroep
58 62 39 46 44 58 50 63 64 72
8 15 27 31 22 19 16 14 2 5
66 77 66 77 66 77 66 77 66 77
0,23
65 64 53 62 44 43 32 48
1 3 13 15 22 34 34 29
66 77 66 77 66 77 66 77
0,39
66 77 66 77 66 77 66 77
0,52
Waar haal je je lunch Thuis Stad Kantine Anders Wat voor brood eet je Bruin Wit Volkoren Anders Hoeveel fruit eet je < 1 stuk
64 73 42 51 45 53 46 54
2 4 24 26 21 24 20 23
0,29 0,16 0,91
0,13 0,02* 0,85
0,94 0,25 0,38 0,34
0,97 0,19 0,10
0,75 0,93 0,96
83
Hoeveel opscheplepels eet je per keer 1-2 opscheplepels Interventiegroep Controlegroep 2-3 opscheplepels Interventiegroep Controlegroep 3-4 opscheplepels
50 51 38 42
16 26 28 35
66 77 66 77
Interventiegroep 43 23 66 Controlegroep 63 14 77 Anders Interventiegroep 65 1 66 Controlegroep 74 3 77 Hoeveel vocht drink je per dag 0 - 0,5 liter Interventiegroep 65 1 66 Controlegroep 70 7 77 0,5 - 1,0 liter Interventiegroep 47 19 66 Controlegroep 55 22 77 1,0 - 1,5 liter Interventiegroep 45 21 66 Controlegroep 47 30 77 1,5 - 2,0 liter Interventiegroep 47 19 66 Controlegroep 66 11 77 > 2,0 liter Interventiegroep 60 6 66 Controlegroep 70 7 77 *= significant verschil tussen interventiegroep en controle groep, want p < 0,05
0,21 0,72
0,02* 0,39
0,05 0,98 0,37 0,03* >0,99
84
Bijlage VI Resultaten Design Your Meal
85
86