Dossier Nieuwe Bewindspersonen SZW
2007
Het dossier is vastgesteld vóór het gereedkomen van het Regeerakkoord. De inhoud daarvan is niet in het dossier verwerkt.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
2 van 77
Inhoudsopgave Deel I – Introductie SZW De kerntaken van SZW Organisatieschema SZW
5 7 10
Deel II – SZW-onderdelen
11
Secretaris-Generaal Agentschap SZW (AG SZW) Directie Fianancieel Economische Zaken (FEZ) Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden (WBJA) Directie Uitvoeringsbeleid (UB) Arbeidsinspectie (AI)
13
Plaatsvervangend Secretaris-Generaal Auditdienst (AD) Bureau Secretaris-Generaal (BSG) Directie Communicatie (C) Directie Facilitaire Zaken (FZ) Directie Gemeenschappelijke Organisatie Bedrijfsvoering (GOB) Directie ICT-diensten (ICT-D) Directie Personeel, Organisatie en Informatie (PO&I) Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD)
29
Directeur-Generaal Arbeidsverhoudingen en Internationale Betrekkingen (DGAVIB) Directie Algemene Sociaal-Economische Aangelegenheden (ASEA) Directie Arbeidsverhoudingen (AV) Directie Internationale Zaken (IZ) Directie Coördinatie Emancipatiebeleid (DCE) Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving (UAW)
41
Directeur-Generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen (DG ASV) Directie Arbeidsomstandigheden (ARBO) Directie Sociale Verzekeringen (SV) Coördinatiepunt Handhaving en Vermindering Administratieve Lasten (HAL) Project Deregulering Werknemersverzekeringen
53
Directeur-Generaal Arbeidsmarktbeleid en Bijstand (DG AMB) Directie Arbeidsmarktbeleid (AM) Directie Werk en Bijstand (W&B) Bureau Interbestuurlijke Verhoudingen en Communicatie (Intercom) Projectdirectie Taskforce Jeugdwerkloosheid Projectdirectie Leren en Werken
63
Inspecteur-Generaal Werk en Inkomen (IG IWI) Inspectie Werk en Inkomen
75
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
3 van 77
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
4 van 77
Deel 1 Introductie SZW
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
5 van 77
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
6 van 77
De kerntaken van SZW Missie Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid staat voor stimuleren van werkgelegenheid, moderne arbeidsrelaties en een activerende sociale zekerheid. SZW ontwikkelt beleid dat goed uitvoerbaar en controleerbaar is. De taken van SZW liggen op de volgende gebieden. Werkgelegenheid en arbeidsmarkt SZW bevordert de werkgelegenheid en het goed functioneren van de arbeidsmarkt. Daarbij richt SZW zich mede op het stimuleren van participatie van zoveel mogelijk burgers aan het arbeidsproces. Sociale zekerheid SZW bevordert dat uitkeringsgerechtigden zo snel mogelijk opnieuw zelfstandig kunnen voorzien in hun bestaan. Voor mensen die niet zelf in staat zijn om door werk in hun eigen onderhoud te voorzien en voor mensen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, waarborgt SZW een inkomen. Inkomens SZW bevordert een evenwichtige inkomensverdeling. SZW is verantwoordelijk voor het vaststellen van het minimumloon en het sociaal minimum bij de uitkeringen. Arbeidsverhoudingen SZW bevordert goede arbeidsverhoudingen tussen werkgevers en werknemers. Daarbij gaat het zowel om het faciliteren en stimuleren van moderne arbeidsrelaties, als om de rechtsbescherming van werknemers. Arbeidsomstandigheden SZW bevordert veiligheid en gezondheid op het werk. Dit arbobeleid is mede gericht op preventie van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid alsmede op vroegtijdige re-integratie. Emancipatie SZW bevordert de emancipatie van mannen en vrouwen. SZW en zijn omgeving Het beleidsterrein van SZW heeft een directe invloed op het leven van veel mensen. SZW is echter niet de enige die voor deze onderwerpen verantwoordelijk is. Daarom is het belangrijk dat SZW over dit beleid goed overleg voert met: • andere departementen; • gemeenten; • adviesorganen als de Sociaal-Economische Raad, de Raad voor Werk en Inkomen en de Stichting van de Arbeid; • het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), de Centrale Organisatie voor Werk en Inkomen (CWI), de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en andere zelfstandige bestuursorganen; • lidstaten van de Europese Unie en de Europese Commissie.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
7 van 77
Overleg met andere departementen Het sociaal-economisch beleid is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van verschillende departementen. Daarom vindt regelmatig overleg plaats in de ‘vierhoek’ waarin naast SZW zitting hebben de ministeries van Algemene Zaken, Economische Zaken en Financiën. Naast dit structurele overleg voert SZW veelvuldig incidenteel overleg met andere departementen. Daarbij gaat het om onderwerpen die niet alleen het terrein van SZW raken maar ook dat van andere ministeries. De besluitvorming over deze onderwerpen in de Ministerraad wordt gezamenlijk voorbereid. Sociale partners Organisaties van werkgevers en werknemers (de sociale partners) en de overheid stemmen de hoofdlijnen van beleid op elkaar af. In de Stichting van de Arbeid treffen de werkgevers- en werknemersorganisaties elkaar. Het kabinet overlegt met de Stichting tijdens het zogenaamde ‘voorjaars’- en ‘najaarsoverleg’. SZW speelt bij de voorbereidingen een coördinerende rol. Dit overleg kan uitmonden in aanbevelingen van de Stichting van de Arbeid, die kunnen leiden tot nadere afspraken in CAO’s. SZW onderhoudt ook rechtstreeks contacten met sectorale partners. Dit zijn werkgevers- en werknemersorganisaties in een bepaalde bedrijfstak. Daarnaast is er de Sociaal-Economische Raad (SER), het officiële adviesorgaan op sociaaleconomisch gebied. Naast de sociale partners hebben hierin onafhankelijke, door de regering (de Kroon) benoemde leden zitting. De SER brengt gevraagd en ongevraagd advies uit aan de regering over belangrijke sociaal-economische onderwerpen. Eenmaal per jaar geeft de minister van SZW in een brief aan over welke onderwerpen het kabinet in het komende begrotingsjaar advies wil vragen aan de SER. Ten slotte participeren sociale partners, samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), in de Raad voor Werk en Inkomen (RWI). Instelling en taakomschrijving van de RWI zijn geregeld in de Wet SUWI. De RWI doet op het terrein van werk en inkomen voorstellen aan de minister van SZW, bevordert de kwaliteit en transparantie van de arbeidsmarkt en voert (in mandaat) de ministeriële subsidieregeling vacaturevervulling door werklozen en met werkloosheid bedreigde werknemers uit. De uitvoering van SZW-beleid Gemeenten, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) de Centrale organisatie voor werk en inkomen (CWI) en de Sociale verzekeringsbank (Svb) voeren een groot deel van het beleid van SZW uit. Het ministerie voert regelmatig overleg met deze organisaties. Gemeenten De gemeenten voeren – in medebewind – de bijstandsregelingen zoals de Wet werk en bijstand (WWB), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz) uit, evenals de Wet sociale werkvoorziening (WSW). Bovendien vervullen zij een belangrijke taak in het reintegratiebeleid gericht op de uitstroom van uitkeringsgerechtigden naar regulier werk. SZW houdt toezicht op een rechtmatige uitvoering van de regelingen door gemeenten. Uitvoering volksverzekeringen en werknemersverzekeringen Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) voert de werknemersverzekeringen en enkele sociale voorzieningen uit, zoals de Werkloosheidswet (WW), de Ziektewet (ZW), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en de Toeslagenwet (TW). Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
8 van 77
De Sociale verzekeringsbank voert de volksverzekeringen uit, zoals de Algemene ouderdomswet (AOW), de Algemene nabestaandenwet (ANW) en de Algemene kinderbijslagwet (AKW). Europa Als ‘vierde bestuurslaag’ is Europa voor SZW van belang omdat (minimum) regelgeving op de terreinen arbeidsomstandigheden, gelijke behandeling en grensoverschrijdende sociale zekerheid Europees is. Op het terrein van arbeidsrecht is toenemende Europese activiteit te melden. Naast regelgeving is er – in de context van de Lissabonagenda – de zogenaamde open methode van coördinatie (peer pressure met gemeenschappelijke indicatoren) op het gebied van werkgelegenheid en sociale bescherming (pensioenen en sociale insluiting).
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
9 van 77
Organisatieschema SZW
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
10 van 77
Deel II SZW-Onderdelen
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
11 van 77
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
12 van 77
De Secretaris-Generaal (Maarten Ruys) De SG is verantwoordelijk voor de volgende directies: Agentschap SZW (AG SZW) Directie Financieel-Economische Zaken (FEZ) Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden (WBJA) Directie Uitvoeringsbeleid (UB) De SG is verantwoordelijk voor de Arbeidsinspectie (AI)
Agentschap SZW (AG SZW) Directeur: Korrie Louwes
Kerntaken en organisatieopbouw Het Agentschap SZW heeft als taak het uitvoeren van subsidieregelingen op het terrein van het sociaaleconomisch beleid, in het bijzonder dat van Werk en Inkomen. Het gaat om subsidieregelingen van het Europees Sociaal Fonds, zoals ESF doelstelling 3 en EQUAL en om meerdere nationale regelingen in opdracht van het Ministerie van SZW. Het agentschap onderscheidt zich dus niet alleen door de specialisatie in de uitvoering van subsidieregelingen, maar ook door zijn kennis van en gerichtheid op het terrein van Werk en Inkomen, zijn ervaring met de uitvoering van Europese en aanpalende Nederlandse regelgeving en zijn kennis van beroeps- en bedrijfsopleidingen. Sinds 1 januari 2003 heeft het agentschap de status baten-lastendienst en voert daardoor een zelfstandige boekhouding. De jaarrekening van het agentschap maakt onderdeel uit van het departementale jaarverslag van het ministerie van SZW. Het Agentschap SZW heeft de volgende vier taken: • Oordelen of subsidieaanvragen voldoen aan de eisen van de subsidieregelgeving; • Voorlichting en advies geven over subsidieregelingen, onder andere over de opzet van de projectadministratie; • Begeleiding van (potentiële) aanvragers en beoordeling van de voortgang tijdens de duur van het project; • Na afloop van een project controleren of de verstrekte subsidie volgens de regels is besteed en de activiteiten en kosten duidelijk zijn verantwoord. Het Agentschap SZW is een onderdeel van het Ministerie van SZW en gevestigd in Den Haag, Eindhoven en Zwolle.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
13 van 77
Afdelingen en afdelingshoofden: - Hoofdafdeling Uitvoering (verantwoordelijk voor de rechtmatige uitvoering van alle regelingen die het Agentschap SZW in opdracht van haar opdrachtgevers uitvoert), A.A.J. Dijkhuijs - Hoofdafdeling Bedrijfsvoering (verantwoordelijk voor de financiën, de juridische ondersteuning, communicatie en personeelsaangelegenheden, de inrichting van de bedrijfsprocessen en de administratieve organisatie), S. Galjé - Hoofdafdeling Interne Controle en Operational Audit (voert specifieke audits uit en toetst of het Agentschap alle regelingen rechtmatig uitvoert), A.P.R. Verwei Hoofdonderwerpen ESF De belangrijkste gebeurtenis voor ESF was ongetwijfeld de sluiting van het loket ESF 3 eind oktober 2005. Sinds het operationeel worden van de gewijzigde regelgeving medio 2004 is er een toename te zien geweest van het aantal aanvragen. Sinds de openstelling van de nieuwe regeling in september 2004 zijn tot en met 28 oktober 2005 09:00 uur 1.298 aanvragen ingediend. Ter vergelijking: onder de voorgaande regeling (van 2000 tot en met augustus 2004) werden in totaal 666 aanvragen ingediend. EQUAL EQUAL is een experimenteel transnationaal programma van de Europese Unie. Het is gericht op het creëren van gelijke kansen en het bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt. In totaal was er voor ongeveer 210 miljoen euro beschikbaar voor de programmaperiode van 2001 tot 2006. Het is niet meer mogelijk om nieuwe aanvragen in te dienen. Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken 10.000 ID-banen Het Besluit In- en Doorstroombanen (ID-banen) stimuleert het omzetten van 10.000 ID-banen in ongesubsidieerde (reguliere) banen voor onbepaalde tijd. De termijn voor indiening van aanvragen voor deze regeling was tot 1 februari 2005. Voor de regeling is 188 miljoen euro beschikbaar. In totaal zijn er 7200 ID-banen omgezet in reguliere banen. Tijdelijke stimuleringsregeling SUWI-bedrijfsverzamelgebouwen 2002 De Tijdelijke stimuleringsregeling SUWI-bedrijfsverzamelgebouwen 2002 wil de vorming van bedrijfsverzamelgebouwen bevorderen in het kader van de Wet SUWI (Structuur Uitvoering Werk en Inkomen). Het beschikbare budget bedroeg ruim 24 miljoen euro. Regeling Bijstand Buitenland De regeling Bijstand Buitenland biedt financiële ondersteuning aan Nederlanders die vóór 1 januari 1996 gevestigd waren in het buitenland en daar geen beroep kunnen doen op sociale voorzieningen. Zij mogen uitsluitend de Nederlandse nationaliteit hebben en moeten beschikken over een verblijfsvergunning. Het gaat om een cliëntenbestand van 400 personen, voor wie per jaar ca. 2 miljoen beschikbaar is. Tijdelijke stimuleringsregeling bevordering en activering en uitstroom Abw, IOAW of IOAZ door middel van klantmanagement De regeling stimuleert gemeenten een extra impuls te geven aan de activering en uitstroom van mensen met een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB, voorheen Abw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) of het Besluit bijstandverlening zelfstandigen Bbz 2004. Gemeenten kunnen uitstroom naar werk en activering bevorderen door een (verdere) Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
14 van 77
invoering en toepassing van klantmanagement. Van het beschikbare budget van 131, 5 miljoen euro, is uiteindelijk bijna 126 miljoen euro toegekend. Voor 1 juni 2002 moesten de aanvragen zijn ingediend bij het Agentschap SZW. Tijdelijke stimuleringsregeling samenwerkingsverband Abw De regeling stimuleert samenwerkingsverbanden tussen gemeenten op het gebied van de uitvoering van de Wet werk en bijstand (WWB). De regeling ondersteunt gemeenten die willen samenwerken bij de uitvoering van (het inkomensdeel van) de WWB. De regeling sluit per 1 april 2007. Er is in totaal 17 miljoen euro beschikbaar. Tijdelijke subsidieregeling stimuleren leeftijdsbewust beleid (Stimuleringsregeling LBB) De Stimuleringsregeling LBB is opgesteld om werknemers op oudere leeftijd in staat te stellen door te blijven werken, zodat de totale arbeidsparticipatie stijgt. Het doel van de regeling is dat bedrijven nieuw beleid gaan voeren om tegemoet te komen aan de specifieke omstandigheden en behoeften van de ouder wordende werknemer. Zowel profitals non-profitorganisaties kunnen subsidie aanvragen. De stimuleringsregeling is 1 december 2004 van start gegaan en loopt tot eind 2007. In totaal is er 21 miljoen voor deze regeling beschikbaar. Tot nu tot zijn er ruim 200 projecten gesubsidieerd. Subsidieregeling financiële ondersteuning arbeidsmiddelen (Farbo-regeling) De regeling wil het gebruik bevorderen van een aantal (aangewezen) innovatieve arbeidsmiddelen die de arbeidsomstandigheden verbeteren. De regeling is gericht op profiten non-profitorganisaties die subsidiabele arbeidsmiddelen bedrijfsmatig in hun organisatie willen inzetten. De subsidie is niet bedoeld voor individueel gebruik. Het ministerie van SZW stelt jaarlijks een lijst van innovatieve en arbovriendelijke arbeidsmiddelen samen, die de blootstelling aan fysieke belasting, lawaai of gevaarlijke stoffen verminderen. Bij aanschaf van een arbeidsmiddel dat op deze lijst staat, kan een subsidie van maximaal tien procent van de aanschafkosten worden aangevraagd. De regeling is gestart op 1 januari 2005 en heeft (vooralsnog) geen einddatum. Per jaar is er een bedrag van 4,5 miljoen euro beschikbaar. Tijdelijke stimuleringsregeling leer-/werktrajecten Het Ministerie van SZW stelt aan gemeenten tijdelijk een subsidie beschikbaar als bijdrage in de kosten van de begeleiding naar en de deelname aan een leer-/werktraject door ID- of WIWwerknemers en een premie voor het vervolgens verwezenlijken van uitstroom van deze werknemers naar regulier werk. In totaal is er budget 36 miljoen euro beschikbaar voor ruim 3.600 leer-/werktrajecten. De regeling is per 1 januari 2006 in werking getreden. De uiterste termijn voor het indienen van subsidieaanvragen bij het Agentschap SZW was 31 juli 2006. Subsidieregeling kinderopvang De subsidieregeling kinderopvang bestaat sinds 2005 en heeft als doel projecten te subsidiëren die bijdragen aan toegankelijke en verantwoorde kinderopvang. Subsidies kunnen worden aangevraagd voor één van de specifieke beleidsvoornemens die de Minister van SZW heeft vastgesteld. Het aanvraagtijdvak voor subsidies in 2006 liep vanaf 15 maart tot en met 15 mei. Voor 2006 was 6 miljoen euro beschikbaar. De maximale looptijd van de projecten is 18 maanden. Voor 2007 is 4,2 miljoen euro beschikbaar.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
15 van 77
Relevante actoren en overleggen • participatie in verschillende Europese overleggremia (o.a. Technical Workinggroup ESF) • monitorcommittee (met vertegenwoordigers van DG Employment en beleidsdirectie AMB) • gebruikersoverleg met ESF-aanvragers (m.n. gemeenten en O&O-fondsen)
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
16 van 77
Directie Financieel-Economische Zaken (FEZ) Directeur: Raymond Gradus Kerntaken en organisatieopbouw De directie Financieel-Economische Zaken is verantwoordelijk voor: a. het verrichten van taken ten aanzien van de departementale begroting, het departementale financiële beheer, de financiële administraties en informatiesystemen en de departementale jaarverantwoording als omschreven in de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende regelgeving. De coördinerende taken ten aanzien van het begrotingsproces strekken zich ook uit tot de premiegefinancierde uitgaven in de budgetdisciplinesector sociale zekerheid en arbeidsmarkt; b. het vervullen van de concerncontrollersrol van het ministerie en het daarmee samenhangende toezicht op een doelmatige en doeltreffende (financiële) bedrijfsvoering van het departement; c. het beoordelen van beleidsvoornemens en de daaruit voortvloeiende advisering van de beleidsdirecties, de directeuren-generaal, de inspecteur-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de secretaris-generaal en de bewindspersonen vanuit de optiek van doelmatigheid, doeltreffendheid, budgettaire inpasbaarheid, bekostigings- en financieringssystematiek en ordelijk financieel beheer; d. het verzorgen van ramingen met betrekking tot de beleidsterreinen van het ministerie en voor het regisseren, verkrijgen en beheren van de beleidsinformatie voor de ramingen en de kabinetsdoelstelling ‘Van Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording’; e. het coördineren van het verkeer met de Algemene Rekenkamer. Afdelingen en afdelingshoofden: - Arbeidsverhoudingen en Uitvoeringsbeleid (AVU), Mattheus Wassenaar - Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen (ASV), Nicole Huppertz - Arbeidsmarkt en Bijstand (AMB), Walter Schallig - Begrotingszaken (BGZ), Martin Flier - Beleidsinformatie en Beleidsevaluatie (BIE), Mo Kassrioui - Bedrijfsvoering Planning en Control (BPC), Stan van Elten Hoofdonderwerpen Externe begrotingscyclus De directie FEZ draagt zorg voor de externe begrotingscyclus, dat wil zeggen het hele proces van het opstellen van een ontwerpbegroting in jaar t-1 tot het opstellen van het jaarverslag in jaar t+1, met alle tussenliggende stadia en het toezicht op de begrotingsuitvoering. Integrale ramingen SZA-sector en levensloop De directie FEZ verzorgt de volume- en uitgavenramingen voor de sociale verzekeringen en voorzieningen en de belastinguitgaven zoals levensloop waar SZW beleidsmatig verantwoordelijk voor is. Om de integriteit en onafhankelijkheid te bewaken zijn deze ramingen bij FEZ ondergebracht.
Beleidscontrol
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
17 van 77
De directie FEZ is verantwoordelijk voor de beleidscontrol, dat wil zeggen de toetsing van nieuw beleid aan rechtmatigheid, budgettaire inpasbaarheid, uitvoerbaarheid, doeltreffendheid en doelmatigheid. IJklijn kader SZA In het verlengde hiervan is de directie FEZ betrokken bij de vaststelling van de uitgavenijklijn van het uitgavenkader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (SZA) aan het begin van de kabinetsperiode en verantwoordelijk voor de bewaking hiervan tijdens de kabinetsperiode. Verdeling WSW en WWB budgetten Naast de raming van de macrobudgetten WSW en de WWB is de directie FEZ ook verantwoordelijk voor het verdeelmodel dat de budgetten over de gemeenten verdeelt. Premiestelling werknemersverzekeringen (WW, WAO/WIA) Op basis van inkomsten-ramingen, het afgesproken inkomstenkader en de tussentijdse besluitvorming adviseert de directie FEZ over de premiestelling sociale verzekeringen. Beleidsinformatie en Beleidsevaluaties De directie FEZ bewaakt de kwaliteit van beleidsinformatie (indicatoren, kengetallen, etc.) in de begroting en het jaarverslag en maakt afspraken met het CBS over de levering. Tevens is de directie FEZ verantwoordelijk voor het evaluatiebeleid van SZW en bewaakt het de kwaliteit en goede benutting van evaluatieonderzoek. Interne planning en controlcyclus Daarnaast coördineert de directie FEZ als concerncontroller via een interne planning en controlcyclus het vertalen van de begroting naar interne planvorming, inclusief de rapportage over de voortgang van de plannen en de (kwaliteit van) de totale bedrijfsvoering die daarvoor nodig is. Kaderstelling departementale bedrijfsvoering: FEZ is vanuit de comptabiliteitswet verantwoordelijk voor de kaderstelling van financiële bedrijfsvoering, zodanig dat een adequaat financieel beheer en een rechtmatige besteding van de gelden gewaarborgd worden. Een actueel aandachtspunt daarbij is de beperking van de (interne) administratieve last door het stroomlijnen van financiële regelgeving. Relevante actoren en overleggen: • Ministerie van Financiën • CPB • CBS en onderzoekbureaus • UWV, SVB • ARK • IOFEZ
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
18 van 77
Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden (WBJA) Directeur: Peter van Loo
Kerntaken en organisatieopbouw De directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden is verantwoordelijk voor: a. het bevorderen van de kwaliteit van wet- en regelgeving en van het bestuurlijk, juridisch en internationaalrechtelijk handelen van het ministerie; b. het behandelen van wetgevende, bestuurlijke, juridische en internationaalrechtelijke aspecten van departements- en rijksbrede onderwerpen; c. het adviseren over het gebruik van het instrument regelgeving en het ontwerpen van de teksten van alle wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen op het terrein van het ministerie; d. het adviseren over en behandelen van bestuurlijke aangelegenheden op het terrein van het ministerie; e. het adviseren over en behandelen van juridische vraagstukken op het terrein van het ministerie, waaronder aangelegenheden met betrekking tot de Wet openbaarheid van bestuur, bezwaar- en beroepszaken, voor zover deze niet onder de verantwoordelijkheid van een ander organisatieonderdeel van het ministerie vallen en met uitzondering van het nemen van beslissingen in bezwaar- en beroepsprocedures; f. het bijdragen aan de totstandkoming en implementatie van internationale verdragen respectievelijk regelingen, het toetsen van nationale (ontwerp)regelgeving aan het internationale recht en het behandelen van internationale procedures. Afdelingen en afdelingshoofden: - Wetgeving I (W1), Klaas Werkhorst - Wetgeving II (W2), Jill Bangert - Bestuurlijke en Internationaal Rechtelijke Aangelegenheden (B&I), Peter van der Poest Clement - Juridische Aangelegenheden (JA), Lisette de Bie - Bureau Ondersteuning Bezwaar en Beroep (BOBB), Herman Lansink - Bureau Bedrijfsvoering (BB), Harry de Werk Doelstellingen - Versterking van de kwaliteit van wet- en regelgeving - Vereenvoudiging van bestaande SZW-regelgeving - Intensieve overdracht van juridische en bestuurlijke kennis binnen SZW - De verdere ontwikkeling van een op dejuridisering gerichte aanpak - Verdere versterking van Legal Control binnen SZW. Hoofdonderwerpen Vermindering regeldruk Vervolgactieplan SZW Vereenvoudiging 2006-2007 WBJA vervult binnen SZW een initiërende functie om via gedachtevorming en inbreng van voorstellen vermindering van regeldruk voor burgers, bedrijven en de uitvoering te verkrijgen. Het Vervolgactieplan vereenvoudiging SZW-regelgeving, dat loopt tot eind 2007, bevat 29 voorstellen tot deregulering, vereenvoudiging en vermindering van regeldruk. Rond Prinsjesdag 2007 verzorgt WBJA de voortgangsrapportage aan het parlement rond het Vervolgactieplan.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
19 van 77
SZW-toets De toets is een pijler onder het streven naar een optimale kwaliteit van SZW-maatregelen en vormt het stappenplan bij het inzetten en oppakken van nieuw beleid en regelgeving. De SZW-toets is in 2006 geactualiseerd. Vaste Verandermomenten (VVM) Om het bedrijfsleven minder te belasten met steeds weer nieuwe regels zullen ondernemers vanaf (1 april) 2007 via de website www.bedrijvenloket.nl tijdig worden geïnformeerd over welke wet- en regelgeving het komende jaar in voorbereiding is. WBJA participeert in de interdepartementale werkgroep, die het VVM-systeem voorbereidt. Wetgevingsdossiers Dit betreft de benodigde wet- en regelgeving op de terreinen van de directies Sociale Verzekeringen, Uitvoeringsbeleid, Arbeidsmarkt, Werk en Bijstand, Arbeidsverhoudingen en Arbeidsomstandigheden. Naast eigen beleidsinitiatieven wordt ook SZW-regelgeving gewijzigd als gevolg van Europese regelgeving alsmede als gevolg van aankomende wetgeving van andere ministeries, zoals de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht, de Integratiewet Algemene wet gelijke behandeling en het invoeren van het burgerservicenummer. Kaderwet zbo's De ontwerp-Kaderwet zelfstandig bestuursorganen (voortouw BZK) is sinds 2002 aanhangig in de EK. De EK heeft op 31 oktober 2006 ingestemd met dit wetsvoorstel. WBJA zal in 2007 de (verdere) SZW-inbreng in dit dossier coördineren. Toezicht WBJA/B&I fungeert departementaal en interdepartementaal als aanspreekpunt voor ontwikkelingen op het terrein van toezicht. Organisatie Rijksdienst WBJA fungeert departementaal en interdepartementaal als aanspreekpunt van SZW voor discussies over aansturing, organisatie en functioneren van de rijksdienst. Kenniskamer WBJA verzorgt in samenwerking met de directies ASEA, FEZ en BSG de inrichting van een departementale kenniskamer. Wet openbaarheid van bestuur (WOB) Op grond van de WOB kunnen burgers documenten (waaronder ook e-mails, videobanden en foto's) bij SZW opvragen over bestuurlijke aangelegenheden, waarbij als uitgangspunt geldt dat deze openbaar zijn ("ja, tenzij"). WBJA coördineert deze verzoeken. Bezwaar en beroep WBJA is verantwoordelijk voor de afhandeling van bezwaar- en beroepszaken voor zover deze niet onder de verantwoordelijkheid van een van de decentrale juridische diensten vallen. Gemiddeld betreft het op jaarbasis enkele honderden zaken, met name op het terrein van budgetverlening WWB, rijksvergoedingen WSW, subsidies en de WOB. Landsadvocaat In geval van benodigde procesvertegenwoording bij met name civiele procedures, specifieke expertise en/of second opinion vindt inschakeling van de Landsadvocaat door Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
20 van 77
tussenkomst van WBJA plaats. Nationale ombudsman WBJA verzorgt de contacten met de Nationale ombudsman. Deze contacten bestaan veelal uit het beantwoorden van vragen van de Nationale ombudsman over onderwerpen die op SZWterrein liggen alsmede het ten behoeve van de bewindslieden opstellen van (concept)reacties op de bij de Nationale ombudsman tegen SZW ingediende klachten. Voordat de Nationale ombudsman een klacht in behandeling neemt, dient een bestuursorgaan eerst zelf de klacht te hebben behandeld. Binnen SZW gebeurt dat (conform een daartoe opgestelde klachtenprocedure) door de directeur van de directie waarop de klacht betrekking heeft. In die fase geeft WBJA desgewenst advies. Relevante actoren en overleggen Behalve met de SZW partners onderhoudt WBJA contact met diverse ministeries en organisaties die actief zijn in relatie tot het wetgevings-, bestuurlijke, internationaalrechtelijke en juridische veld. Niet uitputtend opgesomd zijn dat: • Justitie en andere departementen in verband met het rijksbrede wetgevingskwaliteitsbeleid en de systematische wetsevaluatie • Justitie in verband met de coördinatie van WBJA voor de wetgevingstoetsing van alle ontwerp-amvb’s en wetsvoorstellen, voorafgaand aan de behandeling in de ministerraad • Academie voor Wetgeving i.v.m. de opleiding van wetgevingsjuristen • Raad van State: WBJA is algemeen relatiebeheerder • College bescherming persoonsgegevens: WBJA is algemeen relatiebeheerder • Nationale Ombudsman: WBJA is algemeen relatiebeheerder en alle contacten over klachten m.b.t. SZW vinden via WBJA plaats • Landsadvocaat: WBJA is algemeen relatiebeheerder en inschakeling vindt (uitgezonderd P-zaken en geldinvorderingszaken) exclusief door WBJA plaats • Interdepartementale Commissie Europees Recht (ICER) • Interdepartementale Commissie Openbaar Bestuur (ICOB) • Interdepartementale Commissie voor Constitutionele aangelegenheden en Wetgevingsbeleid (ICCW).
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
21 van 77
Directie Uitvoeringsbeleid (UB) Directeur: Hanneke Schuiling (tot 1 april 2007) Kerntaken en organisatieopbouw Directie Uitvoeringsbeleid (UB) staat voor een succesvolle uitvoering. Om dit te bereiken kent UB 5 afdelingen: het Stafbureau en de afdelingen Strategie, Kennis, Aansturing en Accountmanagement. Het Stafbureau is voornamelijk gericht op de directie zelf. De primaire werkprocessen zitten binnen de overige vier afdelingen. Afdelingen en afdelingshoofden: - Strategie, vacature - Kennis, Bonita Kleefkens - Aansturing, Joeri Kapteijns - Accountmanagement, (wnd.) Karin Morren Hoofdonderwerpen Het aansturen van de uitvoeringsorganisaties teneinde een doeltreffende, doelmatige, rechtmatige, kwalitatief hoogwaardige en klantgerichte uitvoering van het beleid van het ministerie op het terrein van werk en inkomen te bereiken. Belangrijkste taken hierbij zijn: beoordelen van jaarplannen, jaarverslagen en kwartaalrapportages van de uitvoering en coördineren van de beoordeling van IWI- en de AR-rapporten Het communiceren van de doelstellingen van beleid richting de uitvoering en zorgen dat de ervaringen van de uitvoering hun geëigende rol spelen bij het beleidsproces, zodat kennis van het uitvoeringsproces ten dienste wordt gesteld van de beleidsontwikkeling. Belangrijkste taken hierbij zijn: organiseren van gesprekken in en met de uitvoering, ronde tafelbijeenkomsten, werkbezoeken, expertmeetings, etc; optimaliseren van het gebruik van de Kennisbank Het scheppen van voorwaarden en creëren van kaders voor een succesvolle inzet van informatie- en communicatietechnologie in de sociale zekerheid. Belangrijkste taken hierbij zijn: bevorderen van samenhang van ontwikkelingen binnen de elektronische overheid; beproeven en implementeren van onder andere het Digitaal Klantdossier, Persoonlijke Internetpagina en het Burgerservicenummer Het coördineren en monitoren van het departementsbrede opsporingsbeleid en het daartoe fungeren als centraal aanspreekpunt voor het Openbaar Ministerie als het gaat om beleidsmatige aangelegenheden. Belangrijkste taken hierbij zijn: samenwerken met en aansturen van interventieteams; formuleren van toekomstperspectief van de SUWI-keten op gebied van opsporing en handhaving. Relevante actoren en overleggen Directie UB is zoals gezegd - in opdracht van de SG - verantwoordelijk voor de (aan)sturing namens de Minister van de SUWI-organisaties. De belangrijkste spelers voor UB hierin zijn uiteraard de uitvoeringsorganisaties zelf: • Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) • Centrale organisatie Werk en Inkomen (CWI) • Sociale Verzekeringsbank (SVB) • Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI)
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
22 van 77
• Inlichtingenbureau (IB). Op bestuurlijk niveau vindt hier, voorbereid door directie UB, overleg plaats door de bewindslieden SZW en de raden van bestuur van bovengenoemde organisaties. Naast deze overleggen vindt er ook op bestuurlijk niveau overleg plaats met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Landelijke Cliëntenraad (LCR). Daarnaast voert UB de regie en is het de schakel tussen de uitvoeringsorganisaties en overige directies binnen het departement ten aanzien van de planning- en controlcyclus van de SUWIorganisaties. Belangrijke spelers voor UB in dit veld zijn de directie Financieel Economische Zaken (FEZ), Inspectie Werk en Inkomen (IWI) en de Raad voor Werk en Inkomen (RWI).
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
23 van 77
Arbeidsinspectie (AI) Algemeen Directeur, Jaap Uijlenbroek Kerntaken en organisatieopbouw De AI functioneert onder de politieke verantwoordelijkheid van de Minister en/of de Staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en valt organisatorisch onder de Secretaris-generaal. De AI heeft een onafhankelijke positie waar gaat om het formuleren van oordelen op grond van inspecties. De Arbeidsinspectie bestaat uit drie sectordirecties op het taakveld Arbeidsomstandigheden: Industrie, Bouw en Dienstverlening en daarnaast uit de directie Major Hazard Control (MHC), de directie Arbeidsmarktfraude (AMF) én de directie Inspectieondersteuning, waar afdelingen als Bestuurlijke Boete (administratie en bedrijfsvoering), Expertisecentrum, en Personeelsontwikkeling zijn ondergebracht. Onder de Algemeen Directeur zijn drie stafafdelingen gepositioneerd: Concernbeleid, Informatievoorziening en Juridische Zaken. De Arbeidsinspectie heeft zes vestigingen in het land en een hoofdkantoor in Den Haag. Directies en directeuren: - Industrie, Frans Janssen - Bouw, Jan Laemers - Dienstverlening, Hans Bor - Major Hazard Control, Rob in ’t Veld - Arbeidsmarktfraude, Lex van Dijk - Inspectie Ondersteuning, Dick Wallenberg Wettelijk kader Veilige en gezonde werkomstandigheden worden in Nederland belangrijk gevonden. In de eerste plaats voor het welzijn van werknemers, maar ook in het belang van een gezonde economie. Op de naleving van de regels op het gebied van de werknemersbescherming wordt toezicht gehouden door de Arbeidsinspectie. De belangrijkste wetten op dit gebied zijn de Arbeidsomstandighedenwet en de Arbeidstijdenwet. De AI heeft ook nog een (kleine) taak in de Kernenergiewet (voor wat betreft toepassing van stralingsbronnen in ziekenhuizen en bedrijven) en de Warenwet (markttoezicht op gevaarlijke machines, apparaten en persoonlijke beschermingsmiddelen in bedrijven). Voor het tegengaan van illegale tewerkstelling en bescherming van de legale arbeidsmarkt biedt de Wet arbeid vreemdelingen en de Wet minimumloon en vakantiebijslag de wettelijke grondslag. Werkveld, Visie & Missie De markt aan bedrijven met werknemers waar de AI het toezicht op de naleving moet uitoefenen is ongeveer 600.000 - 700.000. Het aantal inspecteurs voor alle werkvelden (arbeidsomstandigheden en werk- en rusttijden, major hazards en illegale tewerkstelling) is ongeveer 500. De gemiddelde inspectiekans per bedrijf is voor arbo en arbeidstijden ongeveer 1 x in 30 jaar. Voor illegale tewerkstelling ongeveer 1 x in 45 jaar en voor major hazards (een populatie van ongeveer 1000 – 1200 bedrijven) 1 x per 1,5 tot 2 jaar. Om die reden stelt de AI prioriteiten om met de beschikbare middelen een zo groot mogelijk effect te bereiken in de naleving van de wetten. De inzet is gericht op het maatschappelijke resultaat: minder ongezonde en onveilige situaties en minder uitval als gevolg van ongevallen en ziekte door het werk waar het de arbeidsomstandigheden betreft en een beter functionerende en op eerlijke concurrentie gebaseerde arbeidsmarkt. De prioriteiten zijn gebaseerd op een risicoanalyse, waarbij wordt gekeken naar de ernst van de risico’s, de omvang van de ‘population at risk’ en de mate van naleving door branches en bedrijven. Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
24 van 77
Hoofdonderwerpen Handhaving en opsporing Afhankelijk van de ernst van de feiten kunnen door de AI verschillende handhavingsinstrumenten worden ingezet. Dat kunnen zijn: proces-verbaal, stillegging van werk, opleggen van een bestuurlijke boete, het stellen van eisen en het geven van waarschuwingen. In 2007 komt daar voor een aantal wetten de ‘last onder dwangsom’ nog bij. Na de waarschuwing is de bestuurlijke boete het meest ingezette instrument. Naast geprogrammeerde inspecties worden onderzoeken uitgevoerd naar aanleiding van klachten en ongevallen (arbo en arbeidstijden) en tips (arbeidsmarktfraude; illegale tewerkstelling). In 2007 zal naar verwachting tussen € 25 en € 30 miljoen aan bestuurlijke boetes worden opgelegd. (waarmee tussen de 40 en 45 % van de begroting van ca. € 65 miljoen wordt ‘terugverdiend’). Opsporingsactiviteiten zijn vastgelegd in het handhavingsarrangement van SZW met het OM. Jaarplan en Jaarverslag Arbeidsinspectie In het Jaarplan van de AI wordt het inspectieprogramma weergegeven en toegelicht. Het Jaarplan wordt altijd voorgelegd aan de verantwoordelijke bewindspersoon en ingevolge een toezegging aan de Tweede Kamer gestuurd. Dat geldt ook voor het Jaarverslag, waarin verantwoording wordt afgelegd over de activiteiten en de resultaten en waarmee inzicht wordt gegeven in de ontwikkelingen in het werkveld. Aanpak Arbeidsomstandigheden De herziene Arbowet (per 1 januari 2007 van kracht) geeft aan sociale partners in de diverse branches en aan afzonderlijke bedrijven meer ruimte om zelf invulling te geven aan verantwoord arbobeleid. Dat moet vooral gebeuren via het door sociale partners opstellen van arbocatalogi, waarin is opgenomen hoe binnen branches en bedrijven invulling gegeven kan worden aan de wettelijke normen. Voor de Arbeidsinspectie betekent dat een daarop aangepaste sectoraanpak met onder andere meer aandacht voor voorlichting en stimulering van de naleving door een beroep te doen op meer zelf-werkzaamheid van brancheorganisaties en werkgevers en werknemers. Ook wordt een nieuw inspectiebeleid ingevoerd waarin meer ruimte is voor inspecteurs om per situatie te beoordelen op welke wijze een bedrijf het beste op het goede spoor kan worden gezet. De kern daarvan kan worden samengevat als ‘zacht waar het kan en hard waar het moet’ Arbeids- en rusttijden Ook ten aanzien van de arbeids- en rusttijden is er de tendens van maatwerk. Hierdoor ontstaan er meer mogelijkheden voor werkgevers en werknemers de werkroosters meer naar eigen behoefte in te vullen. De herziene Arbeidstijdenwet, die op 1 april 2007 wordt ingevoerd, geeft daar de mogelijkheden voor. Voor de Arbeidsinspectie betekent dit dat het accent nog meer komt te liggen op de opsporing van evidente misstanden en daar waar er een duidelijke relatie is tussen werktijden en de veiligheid en gezondheid (vervoer, gezondheidszorg, jeugdigen, kinderen). Arbeidsmarktfraude Op dit moment is nog onduidelijk of in 2007 de grenzen voor werknemers uit de nieuwe EUlanden in Midden- en Oost-Europa opengaan. Dit mogelijk vrij verkeer van werknemers heeft invloed op de omvang en herkomst van illegale tewerkstelling. Om uitbuiting van deze nieuwe werknemers en oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden effectief te kunnen bestrijden wordt de bestuurlijke boete in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) ingevoerd en zal het toezicht door de Arbeidsinspectie worden geïntensiveerd, mede op basis van de signalen van vakorganisaties. Op dit werkterrein wordt intensief Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
25 van 77
samengewerkt met andere inspectiediensten en overheden, die in de fraudeaanpak actief zijn: UWV, Belastingdienst, SIOD, SVB, Gemeenten en Politie. Voor een aantal sectoren en regio’s is dat in het organisatorische verband van ‘Interventieteams’. Ook wordt samengewerkt met CWI (afgifte tewerkstellingsvergunningen) en IND (verantwoordelijk voor afgifte verblijfsdocumenten). Actuele onderwerpen zijn de kenniswerkers en de notificatieregeling voor buitenlandse dienstverleners. Andere belangrijke elementen in het werkveld arbeidsmarktfraude (naast de bestrijding van illegale tewerkstelling en toezicht op naleving WML) zijn mensenhandel en eerste dag meldingen aan de Belastingdienst. In deze laatste twee gevallen heeft de AI alleen een signalerende functie voor SIOD en Belastingdienst. Major Hazards/BRZO Met name in de chemische sector zijn er bedrijven, die een dermate grote hoeveelheid gevaarlijke stoffen in voorraad hebben of een zodanig gevaarlijk productieproces of installatie dat deze een ernstig risico vormen voor mens en milieu. Voor de beheersing van die risico’s is een apart regime van toepassing: het Besluit Risico Zware Ongevallen (BRZO). De overheid ziet streng toe op de naleving van dit besluit. Niet alleen de Arbeidsinspectie maar ook de VROM-inspectie, de provincie, de gemeente en de brandweer zijn in beeld als toezichthouder of vergunningverlener. Daarnaast is er een speciaal regime voor bedrijven met gevaarlijke stoffen, die in een wat lagere risico-categorie vallen. Op deze bedrijven zijn artikelen van het Arbobesluit over de Aanvullende Risico Inventarisatie en –Evaluatie (ARIE) van toepassing. Samenwerking in het toezicht De invoering van de Kaderstellende Visie op Toezicht en de Kabinetsreactie op de motie Aptroot over samenwerking in het toezicht betekenen voor de AI een verdere versterking van de samenwerking met andere overheden en inspectiediensten. Voor een aantal domeinen wordt voorzien in een centrale regie op het toezicht. De front-offices - waarin deze centrale regie gestalte krijgt - moeten er voor zorgen dat er voor de bedrijven in dat domein één loket voor het toezicht wordt gerealiseerd. In de voorbereiding en aanpak van de front-offices wordt gewerkt aan een gezamenlijke handhavingscultuur, die van buiten naar binnen werkt, op basis van risico-analyse de juiste problemen en bedrijven aanpakt en daarmee niet alleen als minder belastend wordt ervaren, maar ook effectiever is. Een domein zal in de meeste gevallen een branche of sector zijn (zoals de Horeca), maar kan ook een bepaald werkgebied inhouden (zoals Schiphol). De AI voert een dergelijke regie in de Industrie en de Bouw.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
26 van 77
Kengetallen Arbeidsinspectie 2007 Totaal personeelsbestand per 01-01-2007 in fte Aantal inspecteurs Waarvan • Arbo • MHC • Arbeidsmarktfraude Aantal overige aan primair proces verbonden medewerkers (vakspecialisten, boeteopleggers, juristen, projectleiders, administratief medewerkers) Begroting 2007 (miljoen euro’s) Totaal aantal inspecties en onderzoeken in 2007 Totaal aantal verwachte interventies Totaal aantal bestuurlijke boetes in 2007 Verwachting opleggen bestuurlijke boetes 2007 in geld
1 2
920 489 270 42 177
152 68 ca 38.900 ca 17.000 1 ca 5000 2 Tussen € 25 en € 30 miljoen
Een zeer ruwe schatting, gelet op de veranderingen in wetgeving en aanpak Idem
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
27 van 77
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
28 van 77
De plaatsvervangend Secretaris-Generaal (Peter Hennephof) De pSG is verantwoordelijk voor de volgende directies: Auditdienst (AD) Bureau Secretaris-Generaal (BSG) Directie Communicatie (C) Directie Facilitaire Zaken (FZ) Gemeenschappelijke Ondersteuning Bedrijfsvoering (GOB) Directie ICT-diensten (ICT-D) Directie Personeel, Organisatie en Informatie (PO&I) Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD)
Auditdienst (AD) Directeur: Arend Kastelein
Kerntaken en organisatieopbouw Met als vertrekpunt de wettelijke taak (de interne accountantscontrole van SZW) levert de AD vanuit de kerndisciplines accountancy en operational audit en de specialisaties ICT-audit en forensische audit een kritisch opbouwende bijdrage aan belangrijke in- en externe ontwikkelingen waarmee SZW te maken heeft. De AD-rol daarbij is vooral in een zo vroeg mogelijk stadium door middel van het uitvoeren van audits vast te stellen of zaken goed lopen en waar nodig tijdig te adviseren hoe het beter kan. De verschillende disciplines werken daarbij in projecten zoveel mogelijk geïntegreerd. De Auditdienst is verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken van de departementale Accountantsdienst zoals omschreven in de Comptabiliteitswet en het Besluit taak DAD (Departementale Accountantsdiensten), alsmede de daarop berustende regelgeving. De Auditdienst controleert de financiële verantwoording van het departement, de twee Agentschappen en het AOW-spaarfonds en de bedrijfsvoering die daaraan ten grondslag ligt. De Auditdienst adviseert onder meer op het gebied van financieel en materieel beheer, informatiebeveiliging, controleerbaarheid en uitvoerbaarheid van door SZW opgestelde regelgeving voor uitvoering door derden van door SZW gefinancierde activiteiten. De Auditdienst heeft de uitvoering van de opgedragen taken georganiseerd in projecten onder verantwoordelijkheid van de volgende teammanagers: - Tea Enting, - Piet van Leerdam - Elly van der Vliet. Hoofdonderwerpen • Audits naar de kwaliteit (rechtmatigheid,betrouwbaarheid, efficiency) van de bedrijfsvoering SZW (financieel, operationeel, ICT); • Audits naar de betrouwbaarheid/toereikendheid van de verantwoordingsinformatie SZW (jaarverslagen, Maraps, subsidieverantwoordingen); • Audits naar dw betrouwbaarheid/toereikendheid van de verantwoordingsinformatie van derden t.b.v. SZW (rijksbijdragen, subsidies, accountantsverklaringen, toezichtinformatie)
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
29 van 77
• • •
Pre-audits naar de wet- en regelgeving, inrichting bedrijfsvoering en projecten (beoordelen (voorgenomen) regelgeving c.a. op controle- en uitvoeringsaspecten, Participatie in departementale projecten) Forensische audits (beschikbaar stellen forensische auditcapaciteit aan de SIOD).
Relevante actoren en overleggen • Algemene Rekenkamer • Ministerie van Financiën • Europese Commissie • Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants (NIVRA), openbare accountantskantoren en gemeentelijke accountants.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
30 van 77
Bureau Secretaris-Generaal (BSG) Directeur: Karin Weustink Kerntaken en organisatieopbouw BSG ondersteunt de politieke leiding in directe zin via het beschikbaar stellen van managementassistenten, ondersteuning en advies bij protocollaire en representatieve taken, en persoonlijke ondersteuning en beveiliging. In indirecte zin ondersteunt BSG door het voeren van het secretariaat van de wekelijkse ministerstaf en staf ministerraad, het geven van adviezen op stukken aan SG en pSG, het onderhouden van ambtelijke contacten met griffie en griffiers van de vaste Kamercommissie in beide Kamers der Staten-Generaal, en door het genereren van actuele informatie over geplande/noodzakelijke acties richting het parlement en ministerraad. Afdelingen en afdelingshoofden: - Bureau advies SG: Nicoline de Groot - Coördinatie departementale stukken: Gerda Admiraal-Blansjee - Kabinet: Ron Stultjens - Bestuursondersteuning, Bedrijfsvoering en Control, Marcel van Grieken - Bureau beveiligingsambtenaar, Wim Westland Hoofdonderwerpen BSG biedt service- en dienstverlening aan de politieke leiding en (p)SG door middel van de inzet van managementassistenten en kamerbewaarders. De adviseurs ondersteunen de SG en pSG in diverse facetten van hun functie als ambtelijke leiding van SZW. Dit doen zij door het leggen van dwarsverbanden tussen de dossiers die uit de verschillende DG/IG- kolommen komen en het beoordelen van deze dossiers op politieke en maatschappelijke aspecten. BSG verzorgt verder de afhandeling van ministerraadsstukken en onderraden, het parlementaire verkeer, de inkomende en uitgaande stukken van de politieke leiding en de (p)SG en de coördinatie van plaatsing van wet- en regelgeving in Staatsblad en Staatscourant. BSG geeft ondersteuning en advies bij representatieve en protocollaire aangelegenheden en bij de afhandeling van Koninklijke Onderscheidingen. Verder voert BSG het secretariaat van het SG/DG overleg (SDO), het eigenaarsoverleg (met het agentschap SZW) en het Bedrijfsvoeringsberaad (BVB). BSG geeft advies met betrekking tot de rechtmatigheid en doelmatigheid van de uitgaven van de bewindspersonen. Tot slot, BSG draagt zorg voor de veiligheid van de minister en de staatssecretaris(sen), voert interne onderzoeken en veiligheidsonderzoeken uit en zorgt voor de informatiebeveiliging. Relevante actoren en overleggen • Eerste en Tweede Kamer der Staten Generaal • Ministeries van Algemene Zaken en Justitie • Kabinet der Koningin • Raad van State.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
31 van 77
Directie Communicatie (C) wnd. Directeur: Gerda de Lange
Kerntaken en organisatieopbouw SZW maakt beleid op het terrein van werk en inkomen. Communicatie is een instrument dat helpt om de beleidsdoelen te realiseren en beleid te laten landen bij de mensen voor wie het bestemd is. De ambitie van de directie is om communicatie meer in het hart van het beleid te brengen. De directie Communicatie ontwikkelt het departementale voorlichtingsbeleid, geeft voorlichting aan publiek en pers en stelt documentaire informatie beschikbaar. De directie ondersteunt de bewindspersonen op het gebied van publiciteit en externe optredens en adviseert de beleidsdirecties over de wijze waarop het beleid kan worden gecommuniceerd met de voor hen relevante doelgroepen. De directie Communicatie heeft het functioneel en inhoudelijk beheer van de departementale websystemen, waaronder het content managementsysteem, het internetloket, de zoekmachine en het algemene deel van SZW-web. De directie Communicatie bestaat uit 6 afdelingen: Afdelingen en afdelingshoofden: - Persvoorlichting (PEV), Petra Klap - Communicatie-advies (CA), Marlies de Roon - Redactie (RED), Hans Bliek - Publieksinformatie (PI), Joke Klein - Bibliotheek en Documentatie (BIDOC), Flip Glastra - Planning en Control, Arnoud Elsink Hoofdonderwerpen Communicatie adviseert over de inzet van communicatie-instrumenten bij de ontwikkeling en implementatie van beleid. Voor prioritaire doelgroepen worden ‘eigen’ communicatiestructuren ontwikkeld en beheerd. Zo is er een communicatiestructuur voor gemeenten, die bestaat uit een gemeenteloket op Internet, een digitale nieuwsbrief en regionale bijeenkomsten waar beleidsthema’s al vroeg in de beleidsontwikkeling met gemeentelijke bestuurders en beleidsambtenaren worden besproken. Een van de doelen is om signalen uit de omgeving (burgers, stakeholders, politiek, media) gedurende het hele beleidstraject op te vangen en zonodig om te zetten in gerichte (communicatie)plannen en beleidswijzigingen. Ieder kwartaal verschijnt de uitgave ‘Bericht van Buiten’ met een analyse van signalen uit de samenleving (afkomstig uit o.a. opinieonderzoek, media-analyse en vragen van burgers). Communicatie doet de woordvoering, schrijft persberichten, adviseert over interviewverzoeken, begeleidt de interviews, organiseert werkbezoeken, adviseert over uitnodigingen voor optredens en schrijft hiervoor, indien nodig, een toespraak of spreekschets. Er zijn twee teams van woordvoerders en persvoorlichters: één voor de minister en één voor de staatssecretaris. Daarnaast is er een (derde) team dat bestaat uit speechschrijvers en medewerkers die de werkbezoeken organiseren. De directeur van de directie Communicatie treedt tevens op als eerste woordvoerder van de minister; het hoofd van de afdeling Persvoorlichting als eerste woordvoerder van de staatssecretaris. Communicatie beantwoordt vragen van burgers, bedrijven en instellingen. De vragen komen binnen per telefoon (via een gratis informatienummer), via brieven of via e-mail. Jaarlijks Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
32 van 77
komen zo’n 75.000 vragen binnen bij het ministerie. Voor meer algemene vragen kan het publiek ook terecht bij Postbus 51. Hiermee wordt nauw samengewerkt. Het totaal aan gestelde vragen wordt nauwlettend gemonitord en geeft een goed beeld van wat er leeft in de maatschappij. Ook levert het relevante informatie op voor de eigen directie, beleidsdirecties en de politieke top van het ministerie. Communicatie schrijft voorlichtingsteksten vooral gericht op het publiek, werkgevers en gemeenten. Deze teksten worden toegankelijk gepresenteerd op het internet (www.szw.nl en een aantal doelgroepsites) en in folders. Ook verzorgt Communicatie het personeelsblad Sozavox en de interne nieuwsvoorziening via het intranet. Tot slot verzorgt Communicatie de documentaire informatievoorziening binnen SZW zowel digitaal als op papier (bibliotheek). Via de Nieuwspagina van SZWweb en middels zo’n 130 beleidsdossiers attendeert Communicatie dagelijks op allerlei relevante informatie ‘van buiten’. Ook wordt hier de dagelijkse knipselkrant gemaakt die om uiterlijk 9 uur wordt bezorgd bij de bewindspersonen. Relevante actoren en overleggen • Journalisten • RVD • Voorlichtingsraad • Postbus 51 • Woordvoerders van sociale partners en politieke partijen.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
33 van 77
Directie Facilitaire Zaken (FZ) Directeur: Ingrid van de Boel Kerntaken en organisatieopbouw De directie Facilitaire Zaken staat voor huisvesting, facilitaire diensten en inkoop. De ambitie van FZ is in 2010 tot de top 3 van de departementen, qua prijs, kwaliteit en klanttevredenheid te horen. Ofwel in de Haagse facilitaire top 3 van de “beste koop”. De directie Facilitaire Zaken beheert en exploiteert de vestigingen van het ministerie. Ook houdt de directie zich bezig met het leveren van facilitaire producten en diensten zoals post, repro, verhuizingen, beveiliging, schoonmaak, catering, grafische diensten, chauffeurs- en receptiediensten en het beheer van afgesloten archieven, het beleid en advisering op het gebied van inkoop, (Europese) aanbestedingen, huisvesting, documentaire informatievoorziening en milieumanagement. Afdelingen en afdelingshoofden: - Huisvesting, Jan Voskamp - Services, Martin Hunck - Beleid en Ontwikkeling, vacature - Coördinatie Inkoopbeleid- en Advies, Rik Poelstra - Stafbureau, Marja Zuydwijk Hoofdonderwerpen Wij leveren vele producten. Een kleine greep: de auto met chauffeur, de receptie, de koffie en thee (catering), de werkplek (huisvesting), vergaderfaciliteiten, post en reprografie en telefonie. Behalve de politieke leiding faciliteert FZ alle medewerkers die in de gebouwen van SZW werkzaam zijn. FZ doet dat met ruim 100 fte’s en een budget van € 40 mln. Relevante actoren en overleggen Naast de Rijksgebouwendienst (RGD) en het Interdepartementaal Overleg Facilitaire Directeuren (IOFD), vormt het overleg van de Centrale Directeuren Inkoop (CDI) een belangrijke partner. In dit overleg wordt het onderwerp "Duurzaam inkopen" interdepartementaal op het niveau van de ministers besproken.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
34 van 77
Gemeenschappelijke Organisatie Bedrijfsvoering (GOB) Directeur, Edwin Schuchmann (tot 1 maart 2007)
Kerntaken en organisatieopbouw De Gemeenschappelijke Organisatie Bedrijfsvoering (GOB) draagt binnen SZW zorg voor de uitvoering van administratieve processen op het gebied van personeelsbeheer, salarisverwerking, documentaire informatievoorziening, financieel beheer, bekostiging van uitvoeringsorganisaties, financiële administratie en de ondersteuning van de medezeggenschap binnen SZW. Managementteam: - Nicolet Dukker, Remo Plantinga Teamleiders binnen GOB: - Documentaire informatievoorziening, Mirella Gelauf, Dick Postma, Roger Ritzen - Personeelsondersteuning, Bregje Kaasjager, Diana Kort - Salarisadministratie, Bert Aalbregt - Betalen & vorderen, Clazien van Rooijen - Bekostigen & subsidies, Ed de Wit - Financiële administratie, Frank Berkhout - Bedrijfsvoeringssystemen, vacant - Directiecontrol & ondersteuning, Ton van den Broek Hoofdonderwerpen Voor het personeelsbeheer en de salarisverwerking binnen SZW is het dossier "P*Direkt" van belang. In 2003 is besloten tot het oprichten van een rijksbreed agentschap P*Direkt. De taken op het gebied van personeelsbeheer en salarisverwerking zullen worden overgeheveld van de afzonderlijke departementen naar P*Direkt. Hiermee kan een aanzienlijke efficiencybesparing gerealiseerd worden. Belangrijke actoren en overleggen • Tactisch Overleg P*Direct (BZK) • Subcontracthoudersraad CRMA (BZK) • IVOP als gebruikersplatform voor het salarissysteem IPA (BZK) • Interlab (BZK)
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
35 van 77
Directie ICT-diensten (ICT-D) Directeur: Leon Brouwer Kerntaken en organisatieopbouw ICT-D is verantwoordelijk voor het verzorgen van de aanbodkant van ICT. Hieronder wordt verstaan: • het verder ontwikkelen, de implementatie en het technisch en functioneel beheer van alle generieke ICT-voorzieningen (zijnde de basis infrastructuur en de Kantoorautomatisering); • het ontwikkelen en het technische applicatiebeheer voeren van directiespecifieke en departementale informatiesystemen; • de partner zijn op het gebied van ICT-vraagstukken ten behoeve van haar opdrachtgevers bij de vertaling van functionele eisen en wensen tot de realisatie van passende ICToplossingen; • het op verzoek van haar klanten - uit oogpunt van economy of scale – verrichten van functioneel beheertaken t.b.v. directiespecifieke en departementale informatiesystemen. ICT-D kan deze taken zelf doen, samen met andere organisaties uitvoeren of uitbesteden. In alle gevallen blijft ICT-D de regie voeren en is zij eindverantwoordelijk. Afdelingen en afdelingshoofden: - Account- en servicemanagement, advies en beleid, John Rosema (tevens plv. directeur) - Beheer, Carla Wezenaar - Ontwikkeling, Toon Walschots - Stafbureau, vacature Hoofdonderwerpen De komende jaren (2006 t/m 2008) loopt het programma SZWiNG dat gericht is op vervanging van de ICT-infrastructuur en standaardisatie van het applicatieportfolio van SZW. Daarnaast is in 2006 het programma Websystemen gestart welk tot doel heeft de stabiliteit van het Intranet van SZW te verbeteren en nieuwe op webtechnologie gebaseerde functionaliteit beschikbaar te stellen. Relevante actoren en overleggen ICT staat interdepartementaal op de agenda. Het streven is gericht op een meer effectieve en efficiënte inzet en gebruik van ICT onder andere als katalysator om samenwerking tussen m.n. beleidsambtenaren (verder) te ondersteunen. ICT-D werkt op dit gebied samen met diverse collega ministeries in de volgende programma’s / projecten: Haagse Ring, OT2006, Bundeling Landelijke Netwerken, Rijksweb, Rijkswerkplek, Interlab (FileNet), ICT met PIT en EASI (interdepartementale aanbesteding van ICT-goederen). Samen met de Directie Uitvoeringsbeleid werkt ICT-D aan het verder informatiseren van de sociale keten in Nederland (bv. door koppeling van Suwinet aan Haagse Ring).
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
36 van 77
Directie Personeel, Organisatie en Informatie (PO&I) Directeur: Johan Maas Kerntaken en organisatieopbouw De directie PO&I adviseert en ondersteunt het management van SZW op het terrein van personeel, organisatie en informatie. De directie PO&I is verantwoordelijk voor: a. het adviseren van de SG, de pSG, de IG en de DG over het personeels-, organisatie-, informatie- en informatiseringsbeleid; b. het beleid op het gebied van primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, rechtspositionele aangelegenheden van (ex-)medewerkers van het ministerie, arbeidsomstandigheden, bedrijfsvoering, planning en control op de personele, informatieve en organisatorische processen, administratieve organisatie, informatiebeveiliging en medezeggenschap; c. het adviseren van organisatieonderdelen bij de implementatie van departementaal beleid op bovengenoemde terreinen, alsmede het adviseren over en het leveren van projectleiding ten behoeve van directiespecifieke veranderingstrajecten; d. het adviseren en ondersteunen van medewerkers over loopbaanontwikkeling en op het terrein van bedrijfsmaatschappelijk werk; e. het behandelen van bezwaarschriften, beroepschriften en zaken van de Nationale ombudsman van (ex-)medewerkers van het ministerie inzake aangelegenheden verband houdend met de dienstbetrekking, met uitzondering van het nemen van beslissingen in bezwaar- en beroepsprocedures; f. het ontwikkelen van beleid op het gebied van de personele informatievoorziening; g. het ontwikkelen en uitvoeren van ministeriebrede opleidings- en leerprojecten, waaraan naast de medewerkers van het ministerie ook andere belanghebbenden kunnen deelnemen; h. de advisering van de pSG over de verdeling van de middelen uit de begroting voor ICT. PO&I kent (wisselende) clusters met de volgende managers: - Saam de Mooi - Annelies Straub, - Marijke Spanjersberg - Peter Kloosterman - Jan-Noud Hutten. Hoofdonderwerpen Vernieuwing Rijksdienst en departementale organisatie met daarbij als speerpunt strategie en feitelijke invulling van een taakstelling voortvloeiend uit het regeerakkoord. Nieuwe werken Verdere investering in nieuwe werkwijzen, de kunst van het management en van buiten naar binnen werken. Diversiteit Maatschappelijk verantwoord ondernemen vergt aandacht voor doelgroepen (ex-WAO-ers, allochtonen, vrouwen, jongeren en gehandicapten) in het belang van de organisatie.
ICT regie:
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
37 van 77
Meer grip en sturing op de financiële middelen, een meerjarenperspectief op de toekomstige informatiehuishouding van SZW. Relevante actoren en overleggen • Ministerie van BZK: In feite is BZK de werkgeversvereniging voor de sector Rijk en is coproducent op terreinen als arbeidsvoorwaarden, beroepskwaliteit, functiewaardering en vernieuwing Rijksdienst. Daarnaast is BZK een belangrijke partner op ICT-terrein voor de informatievoorziening Rijksdienst en de verschillende overheidssectoren. • Algemene Bestuursdienst: de werkgever van de groep topmanagers (SG, DG en IG) en beleidsontwikkelaar op het gebied van management development. • De P&O-afdelingen van alle departementen en de interdepartementale expertisecentra.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
38 van 77
Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD) Directeur: Nico Laagland Kerntaken en organisatieopbouw De SIOD is een handhavingsorganisatie, opgericht in 2002, die door opsporing van zware en/of sectoroverschrijdende strafbare feiten op het terrein van werk en inkomen beoogt misbruik van sociale wetgeving en de voorzieningen die hieruit voortvloeien tegen te gaan en aldus een bijdrage levert aan het behoud van het maatschappelijk draagvlak van sociale wetgeving en voorzieningen. De SIOD is in 2005 begonnen met een thematische benadering, wat inhoudt dat op basis van analyse en inzicht wordt gefocust op specifieke risicocategorieën zoals bijvoorbeeld branches of geografische gebieden waar een verhoogd risico op maatschappelijke verstoring bestaat als gevolg van fraude in de keten van werk en inkomen. In 2005 en 2006 concentreerde de SIOD zich op een vijftal thema’s: Tuinbouw- en fruitteelt, Schoonmaak, Levensmiddelenindustrie, Internationaal beroepsgoederenvervoer over de weg en Reïntegratie. Met deze thematische aanpak kan de SIOD aansluiten bij de beleidsprioriteiten van het ministerie van SZW. De SIOD is de Bijzondere Opsporingsdienst (BOD) van het ministerie van SZW. De SIOD spoort - onder gezag van de Officier van Justitie - zware, complexe strafbare feiten op binnen de beleidsterreinen waarvoor de minister verantwoordelijkheid draagt, bijvoorbeeld arbeidsmarktfraude en subsidiefraude. Tevens spoort hij de strafbare feiten op, welke worden geconstateerd in het kader van genoemde opsporing en welke daarmee verband houden. De SIOD is mede in verband met de opsporing belast met het toetsen van voorgenomen weten regelgeving op handhaafbaarheid en fraudegevoeligheid, het verzamelen van beleidsrelevante informatie, het opstellen van rapportages (criminaliteitsbeelden, risicoanalyses en onderzoeksevaluaties) en het adviseren van beleidsdirecties daarover. De SIOD is daarnaast verantwoordelijk voor het uitvoeren van het technisch beheer, de exploitatie en de beveiliging van de ICT-infrastructuur, voor zover dit betrekking heeft op digitaal bewijsmateriaal dat door de SIOD is opgeslagen en zich bevindt op door de directie ICT-diensten specifiek daartoe aangewezen computerapparatuur binnen het netwerkdomein van het ministerie. De SIOD is een landelijk dekkende organisatie met drie centrale regio’s (Breda, Den Haag, Arnhem) en drie steunpunten (Roermond, Amsterdam, Groningen). De SIOD heeft op dit moment een formatieomvang van ongeveer 320 fte’s. Afdelingen en afdelingshoofden: - Afdeling Recherche regio Zuid, regiomanager, Rob Paumen - Afdeling Recherche regio West, regiomanager, Kees van Dalen - Afdeling Recherche regio Noord/Noordoost, regiomanager, Ton Huisman - Opsporingsinformatie en Expertise (O&E), Nico Babbeko - Opsporingsbeleid en Innovatie (OB&I), Bert van Laar - Planning, Control en Interne beleidsontwikkeling (PCIB), Corrie van der Steen
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
39 van 77
Hoofdonderwerpen De SIOD heeft de afgelopen jaren spraakmakende strafrechtelijke onderzoeken uitgevoerd op de terreinen van vogelpest (het ruimen van pluimveebedrijven door minderjarige asielzoekers), uitbuiting van illegale vreemdelingen, fraude met re-integratiemiddelen en illegaal tewerkgestelde Indiase ICT’ers en Zuid-Afrikaanse artsen. In 2005 had 36 van de 76 afgeronde opsporingsonderzoeken (ca. 50%) betrekking op illegale tewerkstelling. In tweederde van de onderzoeken (57) betrof het uitzendbureaus of loonbedrijven. In 2005 is met de opsporingsonderzoeken in totaal een fraudebedrag van € 42,2 miljoen aan het licht gebracht, onderverdeeld naar premiefraude (€ 9,9 mln), uitkeringsfraude (€ 6,6 mln), fiscaal nadeel (€ 25,7 mln). Met deze fraude is tevens een maatschappelijk nadeel van € 19,6 mln. gemoeid. Het Jaarverslag van de SIOD wordt jaarlijks toegezonden aan de Tweede Kamer. Relevante actoren en overleggen • Functioneel Parket (FP). Het uitvoeren van opsporingsonderzoeken vindt plaats onder gezag van een Officier van Justitie van het Functioneel Parket. Het FP draagt zorg voor de afdoening (vervolging). Afspraken over met name de aantallen bij het OM aan het leveren processenverbaal worden vastgelegd in het Handhavingsarrangement, dat door SZW met het College procureurs-generaal wordt gesloten. • Controlerende/toezichthoudende organisaties (de Arbeidsinspectie, Belastingdienst, UWV, gemeenten, SVB en Agentschap SZW) zijn voor de SIOD van belang vanwege de ketengerichte aanpak van fraude. Meldingen van fraude moeten hun weg vinden naar de SIOD en andersom moet de SIOD zorg dragen voor een goede terugkoppeling naar de andere organisaties. Daarnaast geeft de SIOD concreet invulling aan zijn samenwerkingsdoelstelling door criminaliteitsanalisten en digitaal rechercheurs ter beschikking te stellen aan de samenwerkingspartners en de Interventieteams (n.a.v. Amendement Verburg). Verder zetten de SIOD en de AI samen het SZWInformatieknooppunt (IKP) op voor de uitwisseling van controle- en toezichtsinformatie binnen het SZW-domein. De verwachting is dat het IKP vanaf januari 2007 operationeel is. • Verenigd Koninkrijk. De SIOD participeert in het Memorandum of Understanding op het terrein van de samenwerking bij de grensoverschrijdende fraudebestrijding met het Verenigd Koninkrijk. • De andere 3 bijzondere opsporingsdiensten (FIOD-ECD, VROM-IOD en AID). Het domein van de SIOD wordt bepaald in de Wet op de Bijzondere Opsporingsdiensten (Wet BOD-en). Deze wet, die is goedgekeurd door de Eerste en Tweede Kamer, treedt naar alle waarschijnlijkheid in 2007 in werking.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
40 van 77
De Directeur-Generaal Arbeidsverhoudingen en Internationale Betrekkingen (DGAVIB, Theo Langejan) De DG AVIB is verantwoordelijk voor de volgende directies: Directie Algemene Sociaal-Economische Aangelegenheden (ASEA) Directie Arbeidsverhoudingen (AV) Directie Internationale Zaken (IZ) Directie Coördinatie Emancipatiebeleid (DCE) Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving (UAW) Stafbureau DG AVIB
Directie Algemene Sociaal-Economische Aangelegenheden (ASEA) Directeur: Tjerk Kroes Kerntaken en organisatieopbouw ASEA (± 25 economen) geeft informatie en advies over het algemeen financieel en sociaaleconomisch beleid en over de stand van de Nederlandse economie. Dat alles gebeurt vanuit een economische invalshoek, met aandacht voor politieke verhoudingen. - Algemeen-Economische vraagstukken (AEV), Michiel Sweers (tvs. plv. directeur): begrotingsvraagstukken, internationale aangelegenheden en strategie - Lonen en Inkomensvraagstukken (LIV), Feite Hofman: koopkracht, inkomensverhoudingen, incentives voor deelname aan arbeidsmarkt - RSEIB (Raad voor het Sociaal-Economisch en Inkomensbeleid), adjunct-secretaris Rob Koning: coördinatie van de voorbereiding van vergaderingen van de RSEIB Hoofdonderwerpen Met analyses en adviezen over het tekort, de lastenontwikkeling van burgers en bedrijven, en de situatie op andere begrotingen ondersteunt ASEA de Minister bij de begrotingsonderhandelingen in het voorjaar en in augustus (de zgn. vierhoek met de Ministeries van Financiën, AZ en EZ) over de begroting. ASEA analyseert, onderzoekt en becommentarieert de wereld buiten SZW vanuit een economische invalshoek. De directie vat nieuwe cijfers over de economische conjunctuur (van het CPB) samen en geeft aan welke implicaties zij hebben voor het beleid. Wat zijn de verwachtingen op het gebied van de werkgelegenheid of de inflatie? Wat betekent dat voor de koopkracht en de begroting van SZW? Ook rapporteert de directie over ontwikkelingen in de economische wetenschap: wat zijn de nieuwe empirische en theoretische inzichten over SZW-onderwerpen als vrouwenparticipatie, de positie van laaggeschoolden, de inkomensverdeling, sociale verzekeringen, minimumloon en pensioenen, en wat kunnen we daarvan leren? Ten slotte adviseert ASEA over belangrijke (economische) besluiten in de Ministerraad die niet direct op het terrein van SZW liggen.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
41 van 77
ASEA initieert en neemt deel aan discussies over de toekomst van het stelsel van Werk en Inkomen. Wat zijn de centrale vragen waar het departement voor staat? Welke kant moet het op met de sociale zekerheid in het licht van nieuwe eisen van burgers en de internationale omgeving? Hoe kunnen we daar het beste mee omgaan? In dit verband is vanuit de directie ASEA de notitie “Ontwikkelingen en keuzes in het stelsel van werk en inkomen” (OKWI) opgesteld die op 28 juni 2006 naar de Tweede Kamer is gestuurd. Deze notitie is nog niet behandeld. Ook neemt ASEA deel aan overleg in EU-verband over het werkgelegenheidsbeleid in Europa, dit ter voorbereiding op de Raad van Ministers van Werkgelegenheid en Sociaal Beleid. De Minister van SZW is verantwoordelijk voor het inkomensbeleid. ASEA ondersteunt de minister bij de besluitvorming rond het inkomensbeleid door het berekenen van de jaarlijkse koopkrachtontwikkeling, de marginale druk op arbeid (armoedeval) en meer algemeen de inkomenseffecten van kabinetsvoorstellen. Daarvoor heeft ASEA de beschikking over data en modellen waarmee lange termijn ontwikkelingen rond inkomens in kaart kunnen worden gebracht. Koopkracht speelt een centrale rol in de eerder genoemde onderhandelingen over de begroting. Belangrijke momenten zijn maart/april (hoofdlijnen besluitvorming rond rijksuitgaven) en augustus (besluitvorming rond inkomsten). De directie levert dan voorstellen ten behoeve van de koopkrachtontwikkeling (van specifieke groepen), ten behoeve van de marginale druk op arbeid en ten behoeve van inkomenseffecten van specifieke voorstellen. Relevante onderwerpen voor het inkomensbeleid zijn zorg, wonen, gezinnen met kinderen, ouderen, chronisch zieken en gehandicapten, (niet-gebruik van) inkomensafhankelijke regelingen, de fiscaliteit en armoede. Om die reden is ASEA vaak nauw betrokken bij beleidsvoorstellen op deze gebieden. Over de inkomenspositie van chronisch zieken en gehandicapten is in 2006 een rapport aan de Tweede Kamer gestuurd. Relevante actoren en overleggen • Onze belangrijkste counterparts zijn de Ministeries van Financiën, VWS, EZ, VROM en het CPB. • Verder vindt ook regelmatig overleg plaats met het NIBUD, vakbonden en salarisadministratiekantoren.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
42 van 77
Directie Arbeidsverhoudingen (AV) Directeur: Maarten Camps Kerntaken en organisatieopbouw De directie Arbeidsverhoudingen is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van en advisering over het beleid op het gebied van de arbeidsverhoudingen. Deze taak omvat de zorg voor de reguliere contacten tussen het ministerie en sociale partners en het beleid met betrekking tot: a. arbeidsvoorwaardenvorming, publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie en medezeggenschap; b. het individueel en collectief arbeidsovereenkomstenrecht, waaronder het algemeen verbindend verklaren van collectieve arbeidsovereenkomsten; c. het ontslagrecht, werktijdverkorting, de gelijke behandeling bij arbeid en het minimumloon; d. arbeids- en rusttijden, deeltijdarbeid en aanpassing van arbeidsduur; e. het combineren van arbeid en zorgtaken en kinderopvang; f. de aanvullende pensioenen, inclusief de fiscale aspecten van pensioenen en de verplichtstelling van aanvullende pensioenregelingen. De directie bestaat uit vier beleidafdelingen. Daarnaast is er een bureau bedrijfsvoering. In totaal heeft AV 65 medewerkers. Afdelingen en afdelingshoofden: - Collectieve arbeidsvoorwaardenvorming en medezeggenschap (CAM), Joris Teeuwisse - Individuele rechtsbescherming (IR), Alieke Koopman - Pensioenbeleid (PB), Gerard Riemen - Arbeid en Zorg (A&Z), Peter Stein Hoofdonderwerpen Pensioenbeleid • De afdeling is in het bijzonder belast met het terrein van de aanvullende pensioenen. (De AOW valt onder DG ASV, Directie SV). Belangrijke wetten die de afdeling ‘beheert’ zijn de Pensioenwet (PW), de Wet verplichte deelname beroepspensioenregeling (WVB) en de Wet verplichte deelname in een bedrijfstakpensioenfonds (Wet BPF 2000). • De afdeling is belast met de contacten met De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten als toezichtshouders. Individuele rechtsbescherming De hoofdtaken van de afdeling liggen op drie terreinen: • Arbeidsrecht, waarvan het ontslagrecht en het arbeidsverbintenissenrecht (Wet flex en zekerheid) de meeste aandacht vragen. De SER is er in december 2006 niet in geslaagd overeenstemming te bereiken over een advies over het ontslagrecht. Begin 2007 vindt een evaluatie van de Wet flex en zekerheid plaats. • Gelijke behandeling op de arbeidsmarkt op de aspecten man/vrouw, voltijd/deeltijd, leeftijd, etniciteit, chronisch zieken en gehandicapten. De wetgeving is deels een gezamenlijke verantwoordelijkheid met andere departementen (Binnenlandse Zaken en VWS). Naleving van de gelijke-behandelingswetgeving is momenteel het belangrijkste aandachtspunt. 2007 is uitgeroepen tot Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen. Gelijke beloning vormt onderdeel van de gelijke-behandelingswetgeving.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
43 van 77
•
Arbeidstijden, waarvan specifieke bescherming op het punt van de kinderarbeid deel uitmaakt. De regelgeving wordt in hoge mate bepaald door Europese arbeidstijdenrichtlijn. Een aanzienlijk vereenvoudigde Arbeidstijdenwet treedt op 1 januari 2007 in werking.
Arbeid en zorg De afdeling Arbeid en zorg is verantwoordelijk voor het algemene beleid gericht op ondersteuning van de combinatie van arbeid en zorg, vooral met het oog op de gewenste verhoging van de arbeidsparticipatie van vrouwen. Daarvoor heeft de afdeling de volgende specifieke beleidsinstrumenten in beheer: • De Wet kinderopvang, waarin zowel de financiering (verdeling van de kosten tussen ouders, werkgevers en overheid) wordt geregeld als de kwaliteit (met inbegrip van het toezicht door gemeenten en GGD'en). In toenemende mate is de samenhang in de voorzieningen 0 tot 4 jaar aan de orde (relatie van de dagopvang met de vroeg- en voorschoolse educatie en met peuterspeelzaalwerk) evenals de relatie van de buitenschoolse opvang met het primair onderwijs. • Levensloopregeling. De levensloopregeling wordt vormgegeven via de fiscale wetgeving, maar de beleidsmatige vormgeving is verantwoordelijkheid van SZW. • Wet arbeid en zorg, waarin de verschillende verlofregelingen zijn gebundeld, zoals ouderschapsverlof, zwangerschaps- en bevallingsverlof, kort en langdurend zorgverlof. Het recht op de zwangerschaps- en bevallingsuitkering, voor de uitkering waarvan de directie SV primair verantwoordelijk is, vormt eveneens onderdeel van de Wet arbeid en zorg . Collectieve arbeidsvoorwaardenvorming en medezeggenschap De taken van de afdeling vallen uiteen in de volgende clusters: • De arbeidsvoorwaardenvorming is het domein van de sociale partners. Naast de regelgeving (cao en avv'en) heeft het kabinet de mogelijkheid om de collectieve arbeidsvoorwaardenvorming in een bepaalde richting te ondersteunen of te beïnvloeden. De minister van SZW heeft hierin een hoofdrol. De Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst is het belangrijkste instrument voor zelfregulering door sociale partners. De minister heeft de wettelijke bevoegdheid (bepalingen van) bedrijfstakcao’s algemeen verbindend te verklaren. De uitvoering hiervan vindt plaats door de directie UAW. Het voor- en najaarsoverleg tussen de Stichting van de Arbeid en een kabinetsdelegatie (onder leiding van de minister-president) vindt als regel plaats in juni en november of december. Het karakter van het overleg is agendasetting en beleidscoördinatie. • De medezeggenschap van werknemers is momenteel geregeld in de Wet op de ondernemingsraden. In 2002 is een evaluatie uitgevoerd. Het op basis hiervan opgestelde wetsvoorstel medezeggenschap werknemers (WMW) is in oktober 2005 ingetrokken. In het najaar 2006 zijn scenario’s voor de toekomst van de medezeggenschap aan de Tweede Kamer gestuurd. • De minister van SZW is coördinerend bewindspersoon voor de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie met inbegrip van de SER. De minister van SZW benoemt de Kroonleden in de SER. De minister is stelselverantwoordelijk voor de product- en bedrijfsschappen in nauw overleg met de ministers van EZ en LNV die een meer inhoudelijke betrokkenheid bij het functioneren van (een deel van) de schappen hebben.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
44 van 77
Relevante actoren en overleggen Algemeen • De sociale partners, de Stichting van de Arbeid (met de Regiegroep onder leiding van DGAVIB voor ambtelijk overleg), de SER. • Interdepartementaal: Financiën (pensioenbeleid, levensloop en uitvoering kinderopvangtoeslag) en Onderwijs (kinderopvang) Specifieke actoren op deelterreinen • pensioenbeleid: koepels van de bedrijfstak- en ondernemingspensioenfondsen en Verbond van Verzekeraars (als uitvoerders) en De Nederlandsche Bank en de Autoriteit financiële markten (als toezichtshouders) • gelijke behandeling: Netwerk Gelijke Behandeling • kinderopvang: MOgroep en de Branchevereniging (aanbieders van kinderopvang), BOinK (vertegenwoordiging van de ouders) en VNG en GGD Nederland (toezichthouders) • levensloop: Verbond van Verzekeraars en de Nederlandse Vereniging van Banken (als uitvoerders van levensloopregelingen)
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
45 van 77
Directie Internationale Zaken (IZ) Directeur: Lauris Beets Kerntaken en organisatieopbouw De directie Internationale Zaken is verantwoordelijk voor: a. het departementaal coördineren van de internationale aspecten van het beleid (waaronder een toetsing aan de strategische kaders); b. het uitdragen van de standpunten van dat beleid in internationaal verband; c. het samenhangend adviseren over de afweging van prioriteiten van de verschillende dossiers en de te behalen onderhandelingsresultaten, en over de inpassing van de beleidsdoelstellingen van het departement binnen de algemene kaders van het Nederlandse internationale beleid; d. het uitdragen van en onderhandelen over de Nederlandse standpunten in multilateraal en bilateraal verband; e. het coördineren van de internationale expertise-uitwisseling; f. het onderhouden van een internationaal netwerk ten behoeve van voornoemde taken; g. het toerusten van het ministerie met het oog op internationale activiteiten. Afdelingen en afdelingshoofden: - Internationale aangelegenheden (IA), Alette van Leur; tevens plv. directeur IZ - Europese Aangelegenheden (EA), Ans Seriese - Permanente Vertegenwoordiging en Ambassade (PV&A), Frank Schumacher Hoofdonderwerpen Bevorderen van de samenwerking in de Europese Unie op de beleidsterreinen van SZW • Regievoering EU: IZ voert de regie ten aanzien van de inbreng van SZW in de EU, zowel internationaal als interdepartementaal. • Lissabonstrategie: Afspraak is dat lidstaten jaarlijks rapporteren over het door hen gevoerde economisch en werkgelegenheidsbeleid in hun Nationaal Hervormingsprogramma. Over het gevoerde sociaal beleid dienen de lidstaten te rapporteren in hun Nationaal Strategierapport. Ten behoeve van de Europese Voorjaarstop produceert de Europese Commissie een analyse van de rapporten met kritische kanttekeningen over de stand van zaken in de lidstaten. • Toekomst van de EU: De Europese Raad van juni 2006 heeft besloten tot een tweeledige aanpak. Ten eerste optimaal gebruik maken van de mogelijkheden die de bestaande verdragen bieden en ten tweede tijdens het Duitse voorzitterschap (eerste helft van 2007) een verslag opstellen waarin mogelijke verdere ontwikkelingen worden verkend. De noodzakelijke stappen moeten uiterlijk in de tweede helft van 2008 genomen zijn, waarmee de uitkomst gekoppeld is aan de verkiezingen voor het Europees Parlement en de totstandkoming van een nieuwe Europese Commissie. Belangrijk voor 2007 is dat - ter herdenking van het 50-jarig bestaan van de Verdragen van Rome - de Europese Raad op 25 maart 2007 te Berlijn een politieke verklaring zal aannemen waarin zij de waarden en ambities van Europa formuleren en bevestigen deze concreet gestalte te zullen geven. Sociaal beleid speelt in deze discussie een prominente rol.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
46 van 77
Voortbouwen aan een internationale sociale rechtsorde in een globaliserende economie • Regievoering internationale organisaties (ILO, VN, OESO, Raad van Europa, WTO): IZ voert de regie ten aanzien van internationale organisaties voor zover actief op SZW terrein. De belangrijkste is de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), waarvoor SZW binnen de rijksoverheid penvoerder is. • Decent Work as a Global goal; Deze strategie is ontworpen door de ILO om eerlijke globalisering te bevorderen. Decent work houdt in: de bevordering van volledige en productieve werkgelegenheid, naleving van de fundamentele arbeidsnormen, sociale bescherming en sociale dialoog. • Corporate social responsibility (maatschappelijk verantwoord ondernemen): IZ bewaakt en bevordert dat bedrijven de fundamentele arbeidsnormen van de ILO (doen) naleven en dat overheden dit bevorderen. • Coördinatie SZW-beleid ter bestrijding van mensenhandel: bij de bestrijding van mensenhandel zijn binnen SZW diverse directies en diensten betrokken. IZ coördineert de departementale betrokkenheid bij de uitvoering van het nationaal actieplan mensenhandel. • Bekrachtiging en opzegging van verdragen: IZ ziet toe- vanuit een verantwoordelijkheid voor de (procedurele) coördinatie en proces- en termijnbewaking - op een tijdige en adequate voorbereiding van bekrachtigingen en opzeggingen van verdragen. • Nationale rapportages in het kader van verdragen: de meeste verdragen van de ILO, VN en de Raad van Europa verplichten tot periodieke rapportages over het gevoerde beleid ter uitvoering van de verdragen. IZ verzorgt de (inter)departementale coördinatie van deze rapportages. Bevorderen van de kennis en coördinatie van het internationaal sociaal en werkgelegenheidsbeleid. • Toerusten van SZW op internationaal gebied: Door middel van adviezen, cursussen, informatievoorziening etc. bevorderen dat SZW-directies hun activiteiten in internationaal verband op een goede manier kunnen uitvoeren. • Coördinatie/aansturing van politiek beleidsmatige aspecten van internationale sociale zekerheidsfraudebestrijding. Dit betreft afstemming inzake alle geplande activiteiten in het kader van internationale fraudebestrijding tussen de betrokken partijen bij ministeries van SZW en BZ en met de sociaal attachés. Relevante actoren en overleggen 1. Europese Unie Raad voor Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid & Consumentenzaken (Raad WSBVC): komt minimaal twee keer per half jaar bijeen. In de ambtelijke voorbereiding van de Raad WSBVC zijn nog twee cruciale ambtelijke Comités van belang: • Employment Committee (EMCO) komt 7 a 8 keer per jaar bijeen. De directeur ASEA is de Nederlandse vertegenwoordiger en delegatieleider. • Social Protection Committee (SPC): komt ook 7 a 8 keer per jaar bijeen. DG AVIB (plv: directeur IZ) vertegenwoordigt Nederland. Coördinatiecommissie Europese vraagstukken: komt wekelijks bijeen. Hierin worden alle Europese Raden voorbereid en vrijwel alle overige Europese onderwerpen die de aandacht van de MR behoeven. De conclusies van deze vergaderingen worden eveneens wekelijks aan de MR ter accordering voorgelegd.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
47 van 77
2. Internationale arbeidsorganisatie (ILO) Belangrijk thema op de agenda van de Conferentie in 2007 is de sociale dimensie van globalisering. Het is gebruikelijk dat de minister van SZW de Conferentie bezoekt en toespreekt. 3. Verenigde Naties (VN) SZW (IZ) participeert in de ECOSOC (de ‘Sociaal Economische Raad’ van de VN) en in de hieraan verbonden Commission for Social Development (CSocD). Nederland is tot 2009 lid van de CSocD. Het centrale thema voor 2007 is ‘promoting full employment and decent work for all’. 4. Raad van Europa (RvE) De Raad van Europa (RvE) is een intergouvernementele organisatie (thans 46 leden) met een mandaat op het terrein van mensenrechten, democratie, rechtsstaat en bevordering van culturele identiteit en diversiteit in Europa. 5. Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO) Voor SZW is vooral het Employment, Labour and Social Affairs Committee (ELSA) van belang, waarin de directies AM en IZ zitting hebben. Onderwerpen zijn o.a. ; arbeidsmarkt, migratie, sociaal beleid, vergrijzing, pensioenproblematiek, combinatie arbeid en zorg en arbeidsverhoudingen. De directie ASEA volgt de ontwikkelingen binnen het Economic Policy Committee en het Economic and Development Review Committee (EDRC). 6. Wereldhandelsorganisatie (WTO) Voor SZW is voor wat betreft de thans te bespreken thema’s van belang: De tijdelijke toegang van dienstverleners tot de Nederlandse arbeidsmarkt.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
48 van 77
Directie Coördinatie Emancipatiebeleid (DCE) Directeur: Ferdi Licher Kerntaken en formatieopbouw De directie Coördinatie Emancipatiebeleid is verantwoordelijk voor: a. het pro-actief ontwikkelen van de hoofdlijnen en prioriteiten van een samenhangend interdepartementaal emancipatiebeleid ter bevordering van de integratie van het emancipatiebeleid in het rijksbrede regeringsbeleid en het uitvoeren, (doen) monitoren en evalueren van dat beleid; b. het uit dien hoofde stimuleren van de integratie van het emancipatiebeleid in het beleid van de afzonderlijke departementen, het zorg dragen voor ondersteuning en advisering, monitoring en evaluatie daarvan; c. het zorg dragen voor het (doen) ondersteunen van het emancipatieproces in de samenleving (emancipatie subsidiebeleid). Afdelingen en afdelingshoofden: - Stafafdeling Directie Control, Joke Driehuys - Dagindeling en Levensloop (DL), Marije Beens (wnd.) - Rechten en Veiligheid (RV), Carlien Scheele Hoofdonderwerpen Rechten & Veiligheid: de afdeling is belast met: • alle werkzaamheden die samenhangen met de internationale taken van DCE (coördinerend bewindspersoon emancipatie coördineert internationaal emancipatiebeleid) op het terrein van het VN-Vrouwenverdrag en het Beijing Platform for Action . Voorbereiding van Sociale Raad, deelname aan adviescomité gelijke kansen voor mannen en vrouwen van EC, voorbereiding CEDAW-rapportages (zowel aan VN als aan Parlement), voorbereiding UN Commission on the Status of Women (en leiding over delegatie); • uitvoering van de emancipatiesubsidieregeling: jaarlijks verstrekking van ruim 5 miljoen aan projectsubsidies aan maatschappelijke organisaties op de thema’s rechten en veiligheid, maatschappelijke participatie en besluitvorming en bestuur. Daarnaast subsidiëring van kennisinfrastructuur: Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging en E-Quality; • uitvoering van het ‘Plan van aanpak Emancipatie en integratie’ (loopt eind 2006 af) en het Sociaal contract met vrijwilligerorganisaties (loopt t/m 2009), gericht op de verhoging van de maatschappelijke participatie van allochtone vrouwen; • voorbereiding kabinetsreactie op rapport VCE: visie op positie van coördinerende directie emancipatiebeleid; • aangaande het thema veiligheid houdt DCE vinger aan de pols op de dossiers huiselijk- en eergerelateerd geweld, seksueel geweld, mensenhandel en prostitutie. Dagindeling & Levensloop Arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid vrouwen: monitoren centrale doelstelling in het Meerjaren Beleidsplan Emancipatie. In het sociale stelsel worden arbeidsparticipatie en de combinatie van arbeid en zorg zodanig gefaciliteerd dat gelijke kansen ontstaan op economische zelfstandigheid en een bestendig levensloopinkomen. Focus voor het beleid is het bevorderen van de arbeidsparticipatie - in personen en uren - van vrouwen. Oplossingen voor het beter kunnen combineren van arbeid- en zorgtaken:
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
49 van 77
•
•
•
•
Dagindeling ESF3: begeleiding projecten op lokaal niveau (gemeenten, instellingen, bedrijven, e.d.) gericht op oplossingen voor verbeteren mogelijkheden combineren arbeid en zorgtaken. Thema: verruimen van de beschikbaarheid van voorzieningen, flexibel tussen 7 en 7 (in plaats van traditioneel van 9 tot 5). Verspreiding en verankering resultaten met koepel- en brancheorganisaties en interdepartementaal. 7 tot 7, Tijd voor Arbeid & Zorg: agenderen, uitwerken en in de praktijk neerzetten van het 7 tot 7 Concept gericht op het doorbreken van het traditionele 9 tot 5 patroon door flexibilisering werktijden, slimme openingstijden en plaatsonafhankelijke dienstverlening. Aanpak gericht op: stimuleren van koplopers onder gemeenten en provincies, (agenderen van) wegruimen belemmeringen, interdepartementale samenwerking. Dagarrangementen: in samenwerking met OCW is het programma Dagarrangementen & Combinatiefuncties vormgegeven. Gemeenten en provincies zijn aanvrager voor de projecten. Projectleiding ligt bij OCW. Het aantal beoogde dagarrangementen is 197 en combinatiefuncties 473. SZW Coördinatie Operatie Jong
Benutten vrouwelijk potentieel • Glazen Muur - doorbreken horizontale segregatie: uitvoering EQUAL project Glazen Muur • Glazen Plafond - vrouwen in top van arbeidsorganisaties: stimulerende rol naar bedrijfleven door ambassadeursnetwerk (door ministerie EZ) en inzet van een benchmark instrument. Relevante actoren en overleggen
Overleggen: Interdepartementale Commissie Emancipatie (ICE), Stuurgroep Eergerelateerd geweld, Stuurgroep huiselijk geweld, High Level Group gendermainstreaming (directeuren van de EU 25 belast met genderbeleid).
Overige actoren: gemeenten, maatschappelijke organisaties (waaronder migrantenorganisaties), Europese Commissie, , provincies, andere departementen (buiten ICE-verband, in dagelijkse contacten en in interdepartementale werkgroepen), NGO’s, koepel- en brancheorganisaties op het terrein van dagindeling en 7 tot 7-concept, kennisinstituten (IIAV, E-Quality, KGCS).
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
50 van 77
Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving (UAW) Directeur Martin van der Goes Kerntaken en organisatiebouw De directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving is verantwoordelijk voor de uitvoering van wetgeving op het gebied van arbeidsverhoudingen voor zover de uitvoering daarvan aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is opgedragen. Deze taak omvat in ieder geval: a. de registratie van aangemelde collectieve arbeidsovereenkomsten; b. het afhandelen van verzoeken om bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten algemeen verbindend te verklaren; c. het afhandelen van aanvragen en verzoeken in het kader van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 en de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenfonds; d. het afhandelen van aanvragen tot toepassing van de ontheffing bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945; e. het innemen van meldingen als bedoeld in de Wet melding collectief ontslag, alsmede de afhandeling van verzoeken om toepassing van artikel 6, derde lid, van die wet; f. het verzorgen van beleidsinformatie met betrekking tot de aan de directie opgedragen taken. De Directie UAW heeft 38 medewerkers en kent een drietal afdelingen. Afdelingen en afdelingshoofden: - Collectieve Arbeidsvoorwaarden (CAV), Hans van der Poll - CAO-Onderzoek en Beleidsinformatie (COB), Grietus Wiggers - Registratie, Beheer en Informatie (RBI), Ger van Loenen Hoofdonderwerpen Afdeling Collectieve Arbeidsvoorwaarden: Deze afdeling bereidt de besluiten voor tot algemeen verbindendverklaring van (bepalingen van) CAO’s en besluiten tot verplichtstelling van bedrijfstakpensioenfondsen en beroepspensioenregelingen. Daarnaast is deze afdeling belast met de voorbereiding van besluiten waarbij aan ondernemingen in geval van calamiteiten toestemming tot werktijdverkorting onder gelijktijdige vermindering van loon kan worden verleend. Afdeling CAO-onderzoek en Beleidsinformatie: Deze afdeling verricht op verzoek van de SZW-beleidsdirecties onderzoek naar algemene ontwikkelingen in CAO’s. De thematiek van CAO-onderzoek is in beginsel SZW breed: naast geregelde rapportage over de contractloononwikkeling en verschillende beloningsvormen wordt naar gelang de politieke actualiteit ook onderzoek gedaan naar de mate waarin CAO’s afspraken bevatten over, bijvoorbeeld kinderopvang, arbeid en zorg, onderscheid naar leeftijd, klokkenluidersbepalingen en preventie m.b.t. ziekte en arbeidsongeschiktheid. Afdeling Registratie, Beheer en Informatie: Deze afdeling is verantwoordelijk voor de registratie van afgesloten, gewijzigde en opgezegde CAO’s en het opstellen van de zgn. Kennisgeving van Ontvangst die ingevolge de Wet op de loonvorming noodzakelijk is voor de rechtsgeldigheid van de CAO. Daarnaast ondersteunt deze afdeling de afdeling Collectieve Arbeidsvoorwaarden bij de uitvoering van haar kerntaken. Tenslotte zijn in deze afdeling de beheerstaken voor de directie belegd.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
51 van 77
Relevante actoren en overleggen. Omdat de directie Arbeidsverhoudingen beleidsverantwoordelijk is voor de wetgeving die door de directie UAW wordt uitgevoerd vindt frequent afstemmingsoverleg plaats met die directie. Incidenteel participeert UAW in overleg met de Stichting van de Arbeid over aangelegenheden die de (uitvoering) van de wet AVV betreffen. De afdeling Collectieve arbeidsvoorwaarden voert waar nodig overleg met verschillende CAO-partijen omtrent de door hen ingediende verzoeken om algemeenverbindendverklaring. Het initiatief voor dergelijk overleg kan overigens ook van CAO-partijen zelf uitgaan.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
52 van 77
De Directeur-Generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen (DG ASV, Jose Hilgersom) De DG ASV is verantwoordelijk voor de volgende directies: Directie Arbeidsomstandigheden (ARBO) Directie Sociale Verzekeringen (SV) Coördinatiepunt Handhaving en Vermindering Administratieve Lasten (HAL) Project Deregulering Werknemersverzekeringen Stafbureau DG ASV
Directie Arbeidsomstandigheden Directeur: Roel Feringa Kerntaken en organisatieopbouw Doelstelling van de directie Arbeidsomstandigheden (ARBO) is het realiseren van veilige en gezonde arbeidsomstandigheden en een goede arbo-zorg. Dit doen we door te bevorderen dat werkgevers en werknemers in bedrijven een effectief arbo- en verzuimbeleid voeren. In het arbeidsomstandighedenbeleid zijn werkgevers en werknemers samen verantwoordelijk voor goede arbeidsomstandigheden op de werkvloer. Dit uitgangspunt ligt ten grondslag aan de nieuwe Arbowet. Naast het wettelijk kader van de Arbowet bevat het beleid ondersteunende activiteiten, zoals het Arbokennisportaal, subsidieregelingen, Arboconvenanten, Programma’s Versterking Arbeidsveiligheid (VAV) en Versterking Arbeidsomstandighedenbeleid Stoffen (VASt) en het opstellen van een handhavingsbeleid gericht op arbeidsomstandigheden. Beoogde effecten zijn: - ongevallen en gezondheidsschade bij werkenden worden beperkt - verzuim wordt beperkt en arbeidsgeschiktheid bevorderd - incidenten en gezondheidseffecten met een maatschappelijk ontwrichtend karakter worden beperkt - kosten van arbeidsongeschiktheid en loondoorbetaling bij ziekte worden beperkt De directie Arbeidsomstandigheden is verantwoordelijk voor: a. het beleid met betrekking tot het voorkomen en verminderen van arbeidsrisico's, waaronder worden begrepen gezondheidsrisico's, veiligheidsrisico's en risico's op zware ongevallen als gevolg van een toxische wolk, brand, explosie of nucleaire straling; b. het beleid ten behoeve van de verbetering van de kwaliteit van de arbeid, een goede arbo(kennis)infrastructuur en het voorkomen van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid; c. het beleid ten behoeve van de bevordering van re-integratie, de bevordering van de samenwerking van arbodiensten met de gezondheidszorg, verzekeraars en reintegratiebedrijven en groepen die bijzondere aandacht behoeven inzake arbeidsomstandigheden- en verzuimbeleid; d. het bevorderen van de deskundigheid bij betrokkenen en het onderhouden van de Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
53 van 77
noodzakelijke eigen deskundigheid ten behoeve van normering, standaardisering en handhaving; e. het bevorderen van de afstemming op het terrein van arbeidsveiligheid en publieksveiligheid; f. het stimuleren en ondersteunen van degenen die primair verantwoordelijk zijn voor het voorkomen en verminderen van arbeidsrisico's, te weten werkgevers en werknemers; g. het stimuleren en ondersteunen van initiatieven op sectoraal-, branche-, CAO- en bedrijfsniveau. Afdelingen en afdelingshoofden: - Majeure risico’s en Arbeidsveiligheid (M&A), Rob Triemstra - Productveiligheid en Gezondheid (P&G), Bert Hiemstra - Arbodienstverlening en Verzuimaanpak (A&V), Hetty Lucassen - Kennis, Onderzoek en Nieuwe risico’s (KON), Peter Kerklaan - Project Arbo-Convenanten (PAC), Edward Frencken - Ondersteuning, Planning en Control (OPC), Jo Ghijsen Hoofdonderwerpen Implementatie herziene Arbowet Per 01-01-2007 is een ingrijpende herziening van de Arbowet in werking getreden. Op basis van een unaniem SER-advies is in de nieuwe Arbowet onderscheid gemaakt tussen het publieke domein en het private domein. In het publieke domein zorgt de overheid voor een helder wettelijk kader met zo weinig mogelijk administratieve lasten (de doelvoorschriften). In het private domein maken werkgevers en werknemers samen afspraken over de wijze waarop zij aan de door de overheid gestelde voorschriften willen voldoen (de middelvoorschriften). Deze afspraken kunnen zij vastleggen in zogenoemde arbocatalogi. Als onderdeel van het faciliterend beleid wordt de totstandkoming van arbocatalogi tijdelijk gesubsidieerd, wordt een landelijke voorlichtingscampagne gevoerd en wordt een Arbokennisportaal ingericht. Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer is er een motie aangenomen, waarin de regering wordt verzocht een werkprogramma te maken voor het opstellen van - wetenschappelijke grenswaarden voor arbeidsrisico's. Arbokennisportaal Per 1 maart 2007 zal het Arbokennisportaal worden opgericht. Met dit digitale portaal zullen werkgevers, werknemers en preventiemedewerkers toegang hebben tot op maat toegesneden informatie en instrumenten als ondersteuning om aan hun verplichtingen in het kader van de herziene Arbowet te kunnen voldoen. Verzuimbeleid In 2006 heeft de evaluatie van de Wet verbetering poortwachter plaatsgevonden. De verbeteracties die hieruit voortkomen zijn onder andere opgepakt door de Stuurgroep poortwachter, waarvan DG ASV voorzitter is en directie ARBO het secretariaat voert. In 2007 ligt voor verzuimbeleid het accent op monitoring van de implementatie. Voor 1 juni 2007 zal een tussenevaluatie van de per 1 juli 2005 doorgevoerde wijziging van de arbodienstverlening en de invoering van de preventiemedewerker aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Handhavingsbeleid Als onderdeel van het SZW-brede Handhavingsprogramma 2007-2010 wordt voor arbeidsomstandigheden een nader handhavingsbeleid ontwikkeld. Dit beleid is gebaseerd op Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
54 van 77
feitelijke en geaccepteerde nalevingsniveau’s en zal ook voorzien in een instrumentarium om deze feitelijke nalevingsniveau’s te verbeteren. Programma’s Binnen het arbeidsomstandighedenbeleid vallen 3 programma’s waarin werkgevers en werknemers op vrijwillige basis afspraken maken over betere arbeidsomstandigheden: • Arboconvenanten: afspraken over onder andere het terugdringen van ziekteverzuim in 69 convenanten. • Versterking arbeidsomstandighedenbeleid Stoffen (VASt): afspraken over het veilig werken met gevaarlijke stoffen in 24 productketens (64 organisaties). • Versterking arbeidsveiligheid (VAV): afspraken over het voorkomen van arbeidsongevallen in 22 individuele bedrijven en branches en het ontwikkelen van een risicomodel. De programma’s Arboconvenanten en VASt lopen in 2007 en VAV in 2008 af. Subsidieregelingen Farbo en Spa zijn subsidieregelingen die de ontwikkeling en het gebruik van arbovriendelijke producten stimuleren. De regelingen verbeteren arbeidsomstandigheden door ondersteuning van innovatie op dit terrein. Relevante actoren en overleggen • Op nationaal niveau wordt overleg gevoerd met en advies gevraagd aan de SERcommissie Arbeidsomstandigheden, de Stichting van de Arbeid, de Gezondheidsraad, de Ongevallenraad, en de Adviesraad gevaarlijke stoffen. Tevens wordt gebruik gemaakt van de expertise van TNO en van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). •
Op ambtelijk niveau wordt overlegd met de sociale partners op landelijk niveau (waaronder MKB-NL, VNO-NCW, FNV, CNV) en op sectoraal niveau (diverse branche organisaties). Ook wordt advies gevraagd aan de Stichting van de Arbeid.
•
Het arbobeleid en arbowetgeving wordt in hoge mate bepaald door Europees beleid. Hiertoe is op ambtelijk niveau regelmatig overleg met de Permanente Vertegenwoordiging (PV) van SZW in Brussel. Tevens heeft de directeur ARBO zitting in het o tripartiete Raadgevend Comité voor Veiligheid en Gezondheid op het Werk (Luxemburg) waar Europese Commissie voorstellen in een vroeg stadium besproken worden. o bestuur van het Europees Agentschap voor Veiligheid en Gezondheid op het Werk (Bilbao). Dit Agentschap heeft vooral ten doel de informatie-uitwisseling tussen lidstaten te bevorderen.
•
Op rijksniveau wordt regelmatig overleg gevoerd en samengewerkt met het Ministerie van VROM, VWS, LNV en V&W.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
55 van 77
Directie Sociale Verzekeringen (SV) Directeur: Irene Nijboer Kerntaken en organisatie Doelstelling De belangrijkste beleidsdoelstelling van de directie Sociale Verzekeringen (SV) is het zorgdragen voor een stelsel van sociale verzekeringen dat - activerend is, - adequate inkomenszekerheid biedt aan de burger, - handhaafbaar is, - internationaal-rechtelijk houdbaar is, - financieel houdbaar is, - eenduidig is; - uitvoerbaar is; en - zo laag mogelijke administratieve lasten veroorzaakt De directie Sociale Verzekeringen is verantwoordelijk voor: a. het beleid tot behoud van arbeid en toegang tot arbeid voor personen die door werkloosheid of arbeidsongeschiktheid daarbij belemmeringen ondervinden; b. het integrale beleid met betrekking tot arbeidsongeschiktheid en loondoorbetaling bij ziekte; c. het met de sociale verzekeringen samenhangende integrale werkloosheidsbeleid; d. het beleid ten aanzien van de volksverzekeringen e. het beleid met betrekking tot sancties in het kader van rechten en plichten; f. het beleid met betrekking tot de rechts- en privacybescherming op het terrein van de sociale verzekeringen; g. het beleid met betrekking tot de financiering van de werknemers- en volksverzekeringen en de daarmee samenhangende administratieve lasten; h. het mede vormgeven aan de inhoud van de Europese integratie met betrekking tot de sociale zekerheid en het beleidsmatige vertalen van de Europese integratie voor het Nederlandse sociale-verzekeringsstelsel; i. de voorbereiding, vorming en uitvoering van het beleid ten aanzien van bi- en multilaterale sociale verzekeringsverdragen; j. het beleid met betrekking tot grensoverschrijdende verzekeringsposities van personen die naar Nederland komen of uit Nederland vertrekken alsmede de toetsing van nationale sociale-verzekeringswetgeving aan internationale verplichtingen en regelingen. Afdelingen en afdelingshoofden: - Werknemersverzekeringen (WV), Michel Rovers (tot 1 mei 2007) - Volksverzekeringen en Grensoverschrijdende sociale zekerheid (V&G), Cees van den Berg (tot 1 juli 2007) - Re-integratie en Sanctiebeleid (R&S), Letty Raaphorst - Analyse, Bedrijfsvoering en Control (A, B & C), Kees van der Spek
Hoofdonderwerpen
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
56 van 77
WW en WIA De afgelopen kabinetsperiode heeft voor de werknemersverzekeringen in het teken gestaan van grote hervormingen. De arbeidsongeschiktheidsregelingen zijn ingrijpend gewijzigd met de introductie van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Ook op het terrein van de WW zijn hervormingen doorgevoerd. De belangrijkste daarvan is de verkorting van de maximale duur van 5 jaar naar 38 maanden. Het accent ligt bij de WW en WIA op de implementatie van de hervormingen, het onderhoud en monitoring van effecten. Re-integratie In 2007 vormen re-integratie en activering in de werknemersverzekeringen een voorname prioriteit. Hierbij is aandacht voor specifieke groepen uitkeringsgerechtigden en werknemers, over het algemeen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. • De Wajong is in 2007 een belangrijke prioriteit. De ontwikkelingen in de Wajong, waarbij sprake is van een toenemende instroom worden in samenspraak met de uitvoering nauwgezet gevolgd. De SER is gevraagd advies te geven over de mogelijkheden voor wajonggerechtigden om de participeren van wajonggerechtigden in reguliere arbeid te bevorderen. • De herbeoordeling van WAO-gerechtigden loopt door in 2007. Re-integratie van herbeoordeelden staat daarom nadrukkelijk op de agenda. Hierbij wordt verder geborduurd op de afspraken uit de werktop van 1 december 2005. In de Stuurgroep Reintegratie en de overleggroep re-integratie na herbeoordeling wordt samen met sociale partners en het veld de re-integratie van herbeoordeelden gemonitord, waarbij waar nodig en mogelijk knelpunten worden weggenomen. De gezamenlijke beeldvormingscampagne ‘geknipt voor de juiste baan’ loopt door in 2007. • In algemene zin vindt een doorlichting van het re-integratiebeleid plaats. Het accent ligt daarbij op de re-integratie WW. Mede op basis van de bevindingen uit de beleidsdoorlichting re-integratie is UWV in staat om de beschikbare re-integratiemiddelen zo in te zetten dat de focus bij de risicogroepen komt te liggen. Daarbij gaat voor de WW in 2007 de aandacht uit naar ouderen. • Tenslotte zal in 2007 meer aandacht uitgaan naar de re-integratie van WGA-gerechtigden. Recent onderzoek van de Stichting van de Arbeid laat zien dat re-integratie van deze groep mogelijk is, maar dat ook nog veel winst te behalen is. Sociale partners hebben in de beleidsconclusies van de Stichting van de Arbeid onderstreept dat zij de verantwoordelijkheid voor re-integratie van deze groep werknemers willen dragen. Handhaving en sanctiebeleid In 2007 wordt gestart met de implementatie van het nieuwe Handhavingsprogramma voor de periode 2007-2010 met dien verstande dat in de periode daarna nadrukkelijk ruimte gelaten wordt voor een eventuele gewijzigde prioriteitstelling door een nieuw kabinet. Nadruk op preventieve maatregelen staat voorop, in combinatie met verbetering van risicoanalyses en risicoprofielen. In 2007 wordt uitwerking gegeven aan een (in het handhavingsprogramma aangekondigd) SZW-breed communicatieplan over ‘nut en noodzaak’ van naleving. Hierin wordt de vanzelfsprekendheid van naleving van regels en verplichtingen als boodschap uitgedragen. Kinderbijslag en kindertoeslag Om de verzilveringsproblematiek voor gezinnen met kinderen op te lossen, is door het kabinet in 2006 besloten om de fiscale kinderkorting om te zetten in een kindertoeslag. Een daartoe strekkend wetsvoorstel is in december 2006 bij de Tweede Kamer ingediend.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
57 van 77
Vergrijzing, AOW De gevolgen van de vergrijzing voor de AOW en de houdbaarheid van overheidsfinanciën is een thema dat ook in 2007 actueel zal blijven. De SER adviseert in de komende kabinetsperiode een brede, evenwichtige en houdbare, en op lange termijn gerichte aanpak te ontwikkelen van de knelpunten voortvloeiend uit de vergrijzing. De nadere invulling hangt af van het regeerakkoord. Europa De vereenvoudiging en modernisering van Verordening (EEG) nr. 1408/71, is in 2004 voor een belangrijk deel afgerond met de totstandkoming van Verordening (EG) nr. 883/04. Deze verordening regelt de sociale zekerheidsrechten van werknemers die zich binnen de EU verplaatsen. Om deze Verordening in werking te doen treden is het noodzakelijk, dat ook de oude toepassingsverordening (Verordening (EEG) nr. 574/72) wordt gemoderniseerd. In 2007 zullen de hoofdstukken werkloosheid, gezinsbijslagen van deze verordening worden herzien. De beoogde inwerkingtredingsdatum van de beide gewijzigde Verordeningen is 1 januari 2009. Bilaterale verdragen In verband met het exportverbod in de Toeslagenwet en vanwege de invoering van de WIA dient een twaalftal verdragen te worden aangepast. Aan alle landen die het aangaat zijn wijzigingsvoorstellen voor het niet meer exporteren van TW-uitkeringen gedaan. Relevante actoren en overleggen • Op nationaal niveau wordt overleg gevoerd met en advies gevraagd aan onder meer: de SER-commissie Sociale Zekerheid, de RWI, client- en belangenorganisaties zoals de CGraad en BPV, LCR, de Stuurgroep re-integratie, werknemers- en werkgeversorganisaties, VSO, CWP, brancheorganisaties, onderzoeksinstittuen zoals TNO en SIG, het CPB, de WRR, het Verbond van Verzekeraars, CVZ, ZN, VNG •
Op ambtelijk niveau wordt overlegd met de uitvoeringsorganisaties UWV, SVB, CWI en de Belastingdienst.
•
In internationaal perspectief zijn er onder meer contacten met de EC, ILO, OECD, IMF,de Permanente Vertegenwoordiging (PV) van SZW in Brussel, de Raad van Europa, het Europees Hof, de commissie Rijnvarenden en vele bilaterale overleggen met betrekking tot de bilaterale sociale zekerheidsverdragen.
•
Op rijksniveau wordt regelmatig overleg gevoerd en samengewerkt met het Ministerie van Financiën, EZ, VWS, OC&W en AZ.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
58 van 77
Coordinatiepunt Handhaving en Vermindering Administratieve Lasten (HAL) Directeur: Rob Krug
Kerntaken en organisatieopbouw Het coördinatiepunt Handhaving en Vermindering administratieve lasten is verantwoordelijk voor: a. het centraal regisseren van de uit te voeren handhavingsactiviteiten die zijn neergelegd in een handhavingsprogramma; b. coördinerende activiteiten ten behoeve van de reductie van administratieve lasten. Het coördinatiepunt Handhaving en Vermindering administratieve lasten (HAL) ondersteunt de directeur-generaal Arbeidsomstandigheden en Sociale Verzekeringen (DG ASV) als portefeuillehouder voor twee departementbrede onderwerpen: het handhavingsbeleid (inclusief het opsporingsbeleid) en de vermindering van de administratieve lasten voor burgers en bedrijven. HAL vervult daartoe een aantal coördinerende en domeinoverstijgende taken op het terrein van het handhavingsbeleid en draagt zorg voor de coördinatie van de vermindering van de administratieve lasten voor burgers en bedrijven binnen het departement. HAL staat onder leiding van een projectdirecteur en heeft zeven medewerkers. Hoofdonderwerpen Handhavingsbeleid Binnen SZW zijn de beleidsdirecties verantwoordelijk voor het bevorderen van de naleving van de verplichtingen die op grond van de wet- en regelgeving worden opgelegd aan burgers en bedrijven. Jaarlijks wordt aan de Tweede Kamer gerapporteerd over het totaal van de handhavingsactiviteiten op SZW-terrein: van de verschillende onderdelen van het ministerie, de gemeenten en de uitvoeringsorganisaties. De voornemens voor de handhavingsactiviteiten van SZW voor de komende periode zijn recent vastgelegd in een Handhavingsprogramma 2007 – 2010. Het Handhavingsprogramma 2007 – 2010 is begin september 2006 aan de Tweede Kamer gezonden. De integrale rapportage handhaving 2005 is in augustus 2006 aan de Tweede Kamer aangeboden. Daarin wordt o.a. gemeld dat in 2005 voor circa € 200 miljoen aan sociale zekerheidsfraude is geconstateerd. Taken • Beheer en toedeling van de financiële middelen voor het handhavingsprogramma en monitoring van de uitvoering van het programma en de nadere invulling van enkele maatregelen uit dat programma (o.a. expertteam handhaving, communicatieplatform). • Tot stand brengen van de jaarlijkse integrale rapportage handhavingsbeleid en ondersteuning bij de parlementaire behandeling. • Secretariaat en agendering van de departementale overlegstructuren op handhavingsterrein (handhavingsoverleg voor medewerkers en handhavingsoverleg op directeurenniveau). Relevante actoren en overleggen • SZW vertegenwoordiging in het Justitieproject Rijk aan Handhaving en (ondersteunen van respectievelijk verzorgen van de) vertegenwoordiging van SZW in de Stuurgroep Fraudebestrijding en de voorbereidende interdepartementale contactgroep;
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
59 van 77
•
Aanspreekpunt voor de Algemene Rekenkamer inzake onderzoeken naar domeinoverstijgende fraude. Naar verwachting zal de ARK begin 2007 een terugblik publiceren op de effecten van het eerdere rapport Fraudebestrijding 2004.
Administratieve lasten bedrijven en burgers Administratieve lasten zijn informatieverplichtingen die voortvloeien uit wet- en regelgeving van de overheid. In 2003 heeft het kabinet besloten dat de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en voor burgers als gevolg van rijksregelgeving ultimo 2007 met een kwart moeten worden verminderd ten opzichte van 2002. In de periode daarvoor was bij SZW al een vermindering van de administratieve lasten van het bedrijfsleven tot stand gebracht van 13 procent. HAL coördineert de activiteiten van SZW voor het verminderen van de administratieve lasten als gevolg van de wet- en regelgeving van het departement. De directie werkt daarbij nauw samen met de directies WBJA en FEZ en met de beleidsdirecties. Stand van zaken: De binnen SZW uitgevoerde operaties om de administratieve lasten en burgers te reduceren zijn succesvol geweest. Voor alle beleidsterreinen van SZW zijn de aard en de hoogte van de administratieve lasten in kaart gebracht. Ultimo 2007 zullen de administratieve lasten voor bedrijven met bijna 27 procent zijn verminderd. De administratieve lasten voor burgers dalen met 24 procent in uren en 35 procent in geld. Taken: • Kenniscentrum binnen het ministerie op het punt van het meten en terugdringen van de administratieve lasten van burgers en bedrijven. Aanspreekpunt voor departementsonderdelen die reductievoorstellen voor de administratieve lasten van bestaande regelgeving ontwikkelen of de administratieve lasten van nieuwe regelgeving moeten laten toetsen. Bevorderen van de bewustwording binnen SZW over de problematiek van administratieve lasten via scholing en bijeenkomsten . • Departementaal aanspreekpunt voor het Adviescollege toetsing administratieve lasten (ACTAL) en voor de coördinerende departementen voor de operaties reducties AL burgers, AL bedrijven en vermindering en vereenvoudiging vergunningstelsels (resp. BZK, Financiën en EZ). Vertegenwoordiger van SZW in de desbetreffende interdepartementale commissies. • Secretariaat en agendering van de gemengde commissies voor de reductie van de AL voor burgers en bedrijven waarin SZW overlegt met belangenorganisaties, uitvoeringsorganisaties en deskundigen over voorgenomen en gewenste reducties op SZW-terrein. Relevante actoren en overleggen • Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal). Dit college is verantwoordelijk voor de toetsing van voorgenomen wetgeving en adviseert over de departementale actieprogramma’s voor de reductie van AL. • Het coördinatorenoverleg administratieve lasten (COAL) o.v.v. het ministerie van Financiën, Interdepartementaal projectdirectie administratieve lasten (IPAL), is het platform voor de interdepartementale afstemming van het programma administratieve lastenvermindering voor het bedrijfsleven. • Het interdepartementale coördinatorenoverleg reductie administratieve lasten (ICRAL), o.v.v. het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, projectteam administratieve lasten (PAL) is het platform voor de interdepartementale afstemming van het programma administratieve lastenverlichting burgers.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
60 van 77
Project Deregulering Werknemersverzekeringen Projectdirecteur: Michel Rovers
In het project vindt een verkenning plaats van mogelijkheden tot vereenvoudiging van de weten regelgeving van SZW die door UWV wordt uitgevoerd. Deze doelstelling sluit aan bij het programma Vernieuwing van het UWV. Het project is januari 2007 van start gegaan
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
61 van 77
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
62 van 77
De Directeur-Generaal Arbeidsmarktbeleid en Bijstand (DG AMB, Jan van den Bos) DG AMB is verantwoordelijk voor de volgende directies: Directie Arbeidsmarktbeleid (AM) Directie Werk en Bijstand (W&B) Bureau Interbestuurlijke Verhoudingen en Communicatie (Intercom) Projectdirectie Taskforce jeugdwerkloosheid Stafbureau DG AMB
Directie Arbeidsmarkt (AM) Directeur: Robert Wester Kerntaken en organisatieopbouw De missie van de directie Arbeidsmarkt is: “Werken aan werk!” het bevorderen van arbeidsparticipatie en werkgelegenheid voor iedereen, en het zorgdragen voor een optimale aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt op korte en op lange termijn. Om dit te bereiken: het vergroten van het aanpassingsvermogen van de arbeidsmarkt, het bevorderen van de kwaliteit van het arbeidsaanbod en het terugdringen van de uitkeringsafhankelijkheid. De directie Arbeidsmarkt is verantwoordelijk voor: a. de ontwikkeling van het (strategische) nationale, sectorale, regionale en internationale arbeidsmarktbeleid; b. de beleidsontwikkeling en regulering van arbeidsbemiddeling en de reïntegratie(markt); c. de afwikkeling van de opgeheven Arbeidsvoorzieningsorganisatie, genoemd in artikel 2 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996 zoals deze voor 1 november 2004 luidde; d. het beleid op het terrein van arbeidsmigratie en de arbeidsgerelateerde inburgering van nieuwkomers; e. de beleidsontwikkeling op het terrein van sociale werkvoorziening en specifieke arbeidsmarkt-initiatieven voor groepen met bijzondere belemmeringen voor het toetreden tot de arbeidsmarkt; f. de Subsidieregeling ESF-3 en de Subsidieregeling ESF-EQUAL, welke de directie Arbeidsmarkt laat uitvoeren door het Agentschap SZW, en het hiertoe onderhouden van de contacten met de Europese Commissie. Afdelingen en afdelingshoofden: - Bemiddeling en Re-integratie (BR), Anje Vrij - Algemene Kaders Arbeidsmarktbeleid (AKA), Dick Hagoort - Arbeidsmigratie en Integratie (AMI), Jan van Dommelen - Europese Subsidiemaatregelen (ESM), Louis Geelhoed - Specifieke Arbeidsmarktbeleid (SAM), Brenda Gietema
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
63 van 77
- Stafafdeling Beleidsondersteuning (SBO), Dorien Rijkers Hoofdonderwerpen Onderkant arbeidsmarkt De positie van laaggeschoolden blijft een aandachtspunt. De inactiviteit en werkloosheid onder deze groep is hoger dan gemiddeld. Enerzijds is het probleem dat de productiviteit van betrokkenen niet voldoende is in relatie tot de loonkosten die voor hen gemaakt moeten worden. Scholing tot startkwalificatie is daarom belangrijk maar is niet voor iedereen haalbaar. Dat betekent dat dan gekeken moet worden op welke wijze tegemoet gekomen kan worden in de loonkosten van betrokkenen. Anderzijds is het probleem dat er voor uitkeringsgerechtigden vaak onvoldoende financiële prikkel is om een baan op WML-niveau te aanvaarden (werken loont onvoldoende) en/of via scholing door te stromen naar beter betaalde functie. Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt Het beroepsonderwijs (vooral VMBO en MBO) speelt vaak onvoldoende in op de behoeften van het bedrijfsleven en slaagt er ook niet altijd in leerlingen te binden en te boeien. Dit is primair een aangelegenheid voor OCW maar raakt ook SZW in hoge mate. AM draagt bij aan de discussies over flexibilisering van het beroepsonderwijs, stimuleren van een leven lang leren, betere regionale samenwerking tussen onderwijsinstellingen en bedrijfsleven, gemeenten, UWV en CWI, bestrijding voortijdig schoolverlaten. Matching vraag en aanbod op de arbeidsmarkt Met het aantrekken van de economie steekt de vacatureproblematiek weer de kop op. De eerstkomende periode zou deze problematiek wel eens heftiger kunnen worden dan in voorgaande perioden. Met name voor hoger opgeleiden en in bepaalde sectoren (chemie, onderwijs, gezondheidszorg) dreigt een aanbodtekort. Dit geeft aanleiding tot vraagstukken betreffende het (hoger) onderwijs, arbeidsmigratie (kenniswerkers), en legt een grote last op de uitvoeringsorganisaties die vraaggerichter moeten opereren. Re-integratie De WWB en SUWI bepalen de kaders waarbinnen de uitvoerders van het re-integratiebeleid opereren. Het vergroten van de effectiviteit van het re-integratiebeleid – als bijdrage aan het vergroten van de arbeidsparticipatie- staat de komende tijd voorop. Daaraan wordt vanuit AM bijgedragen langs drie lijnen: bevorderen van goed opdrachtgeverschap van gemeenten, een transparante re-integratiemarkt en een effectief opererende private en publieke bemiddeling op de arbeidsmarkt. Jeugdwerkloosheid De Jeugdwerkloosheid loopt sterk terug. Maatregelen zullen zich concentreren op de zogenaamde zorggroep, zonder startkwalificatie, niet werkend, niet schoolgaand. Verlengen leerplicht, intensief scholingstraject follow up Operatie Jong. Arbeidsparticipatie ouderen Op het gebied van pensioenregelingen, premies en belastingen en de WW negatieve en positieve incentives voor werknemers en werkgevers ingevoerd om het langer doorwerken tot 65 jaar te stimuleren. Aanvullend zorgt AM voor acties langs twee sporen. Regiegroep Grijswerkt en stimuleringsregelingen om personeelsbeleid bij bedrijven leeftijdsbewust te maken. Een gecoördineerde inzet van CWI, UWV en werkgevers om werkloosheid ouderen te bestrijden. Regionaal arbeidsmarktbeleid Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
64 van 77
Met SUWI en de WWB is een belangrijk deel van het arbeidsmarktbeleid gedecentraliseerd naar gemeenten. Gemeenten hebben ook de verantwoordelijkheid regionale (bovenlokale) samenwerking te initiëren. Dat laatste kan nog meer gestimuleerd worden zeker in het licht van urgenter wordende problemen die een aanpak op regionaal niveau vereisen (personeelsvoorziening en aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt). De arbeidsmarkt is immers in hoofdzaak een regionale markt. AM heeft een taak in het uitlijnen van de rol en verantwoordelijkheid van SZW t.a.v. de regio, en vervolgens de instrumentering op dit vlak. Maatschappelijke integratie Vanuit het arbeidsmarktbeleid zijn de afgelopen jaren diverse initiatieven genomen om de positie van etnische minderheden op de arbeidsmarkt te verbeteren. De komende tijd zal de afstemming met het bredere integratiebeleid (Wet inburgering) en andere beleidsterreinen die de maatschappelijke participatie van burgers betreffen (WWB, WMO, etc.) de nodige aandacht vergen. Modernisering WSW De Wet sociale werkvoorziening voorziet in bijna 100.000 aangepaste arbeidsplaatsen voor verstandelijk, lichamelijk of psychisch gehandicapten die vanwege de ernst van hun handicap geen reguliere arbeid kunnen (en dus ook geen arbeidsplicht hebben) verrichten, maar wel graag willen werken. Bij de TK ligt een wetsvoorstel om de uitvoering van de Wsw te moderniseren. Meer maatwerk voor de cliënt, een omslag van beschut werk in aparte Sw bedrijven naar aangepast werk bij reguliere bedrijven; eenvoudiger en beter sturen door gemeenten, ook op kosten- en wachtlijst. Migratie Voorbereiding van besluitvorming over het vrij verkeer van werknemers met de nieuwe EUlidstaten; aanpassing van de kennismigrantenregeling; handhaving van de Wet arbeid vreemdelingen; meer in het bijzonder het tegengaan van illegaliteit en fraude in de uitzendbranche ESF programma 2007-2013 In 2007 gaat een nieuw structuurfonds programma van start. Voor SZW is het Europees Sociaal Fonds van belang. Nederland krijgt ruim € 800 miljoen beschikbaar. Dit geld wordt verdeeld via 7 jaar gelijke jaartranches. Het ESF moet worden besteed aan doelen die met de Europese Commissie zijn afgesproken. Nederland heeft daartoe een Operationeel Programma opgesteld dat in november 2006 aan de EC is aangeboden. De middelen worden op twee prioriteiten ingezet, te weten: 1. Vergroten arbeidsaanbod en inclusieve arbeidsmarkt en 2. Vergroten aanpassingsvermogen en investeren in menselijk kapitaal. De uitvoering van het programma ligt bij het Agentschap SZW. Relevante actoren en overleggen • VNG, gemeenten, CWI, Raad voor Werk en Inkomen • Cliënten- en Gehandicaptenorganisaties LCR en CG-Raad • Stichting Blik op Werk • Brancheverenigingen uitzend- en re-integratiebureaus als ABU en BoaBorea • Cedris (branche-organisatie van de Sociale Werkplaats bedrijven) • Regiegroep GrijsWerkt • ROC’s • Migranten- en minderhedenorganisaties • Europese Commissie
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
65 van 77
Directie Werk en Bijstand (W&B) Directeur: Petra Lugtenburg Kerntaken en organisatieopbouw De directie Werk en Bijstand is verantwoordelijk voor het ondersteunen van mensen op weg naar een zelfstandig bestaan. Dit om door middel van een sluitende keten van re-integratie en werk zo snel mogelijk elke cliënt in beweging richting werk te krijgen. De directie stelt voor gemeenten de voorwaarden - regels, financiering, ondersteuning en afspraken – op waarbinnen: a. bijstandsgerechtigden, kunstenaars, zelfstandigen, niet-uitkeringsgerechtigen en Anwers worden gestimuleerd een bijdrage te leveren aan de samenleving, en b. aan bijstandsgerechtigden, kunstenaars en zelfstandigen een volwaardig minimuminkomen wordt verstrekt naar de mate waarin zij er (nog) niet in slagen die bijdrage via arbeid in loondienst en/of arbeid als zelfstandige te leveren. Tegenover het recht op inkomen staat daarbij voor de cliënt de plicht tot re-integratieinspanningen. Afdelingen en afdelingshoofden: - Structuur, Financiering en Informatie (SFI), Fer Nieuwenboer - Uitkeringsnormen, Rechten en Plichten (URP), Wim Meijerink - Beleidsinnovatie en Ketenprocessen (B&K), Jan Vermeer - Begroting, Planning, Control, Frans Vergossen De directie W&B draagt zorg en budgetverantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Wet werk en bijstand (WWB) - en de verwante regelingen: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz), alsmede de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK). Daarnaast heeft W&B een beleidsmatige en coördinerende taak op het terrein van armoede en schulden. Meer specifiek draagt W&B zorg voor: a. het bevorderen van instroombeperking en een adequaat activerings- en uitstroombeleid, via onder meer: een goed functionerende financieringssystematiek; beperkte doch adequate beleidsinformatie op het terrein van de Wet werk en bijstand en aanverwante regelingen; een goed functionerend systeem van handhaving en toezicht. b. de inkomenswaarborg op minimumniveau en de zorg voor armoede- en schuldenproblematiek. c. het zorgdragen voor een evenwichtig pakket van rechten en plichten van de cliënt. d. het bevorderen van een adequate uitvoering met nadruk op een continu proces van het stimuleren van beleidsinnovatie. e. de afstemming van de WWB in relatie tot aan SZW-beleid grenzende beleidsterreinen. f. de juistheid, tijdigheid en volledigheid van het proces van verstrekken, verantwoorden en vaststellen van gelden, die op basis van wet- en regelgeving, ministeriële regelingen en op basis van individuele beschikkingen aan gemeenten en instellingen worden verstrekt. g. het proces van begroting, planning en control van de aan de directie toevertrouwde begrotingsgelden. Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
66 van 77
Hoofdonderwerpen SFI: Doorontwikkeling van de financieringsystematiek; Evaluatie van de WWB; Vermindering administratieve lasten voor gemeenten. URP: Rechten en Plichten in evenwicht; Gemeentelijk inkomensondersteuningsbeleid in de WWB; WWB in relatie tot aanpalende beleidsterreinen; Stimulering ondernemerschap. B&K: Doorontwikkeling van de WWB (ook mede in relatie tot andere beleidsterreinen als de WMO); Innovatieprogramma WWB; Samenwerking van gemeenten en ketenpartners CWI en UWV in de SUWI-keten; Armoede en schuldenproblematiek. BPC: Borgen van het proces van vaststellingen (van genoemde regelingen waar W&B budget-verantwoordelijkheid voor draagt ook in relatie tot nieuwe ontwikkelingen op het terrein van vaststellingen, zoals praktische gevolgen en nadere uitwerking van de aanbevelingen van de commissie Brinkman op het terrein van Single Audit en Single Information). Relevante actoren en overleggen Behalve met de SZW partners onderhoudt W&B contact met diverse Ministeries en vele organisaties en instellingen die actief zijn in relatie tot het gemeentelijke veld. Niet uitputtend opgesomd zijn dat: • VNG, gemeenten, Divosa en externe bureau’s (waaronder bijvoorbeeld Stimulansz, SGBO) (gemeentelijk domein); • BZK en Financiën (grotestedenbeleid, gemeentefonds, financieel, schuldhulpverlening); • VWS (maatschappelijke ondersteuning); • VROM, OCW, VWS en Justitie (armoedebeleid/schuldhulpverlening); • BuZa (grensoverschrijdende verhoudingen); • EU/SPC (Europees armoedebeleid); • Non-gouvernementele organisaties (cliëntenparticipatie). Periodiek kent de directie W&B navolgende overleggen binnen het gemeentelijke domein, te weten: • Bestuurlijk Overleg met Divosa en VNG; • Uitvoeringspanel; • Grote Gemeenten Overleg (periodiek overleg over doorontwikkeling WWB en arbeidsmarkt-beleid, waarbij de directies AM en Intercom zijn betrokken en W&B voorzitter is); • Overleg met ‘kleine’ gemeenten; • Bijeenkomsten in de regio (waaronder de Gemeentedagen).
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
67 van 77
Bureau Interbestuurlijke Verhoudingen en Communicatie (Intercom) Hoofd: Marjo Lamers Kerntaken en organisatieopbouw Het Bureau Interbestuurlijke Verhoudingen en Communicatie is verantwoordelijk voor een eenduidige regie en aanpak voor wat betreft de relaties tussen het ministerie en de gemeenten. Bureau Intercom is belast met de coördinatie van de bestuurlijke verhouding tussen SZW en gemeenten. Daarnaast is het bureau verantwoordelijk voor goed afgestemde en eenduidige communicatie tussen SZW en de gemeenten. Intercom is een relatief klein bureau met ongeveer 15 mensen en kent verder geen subafdelingen. Hoofdtaken Bureau Intercom organiseert voor u een inwerkprogramma bestaande uit werkbezoeken en bestuurlijke contacten (bilateraal en multilateraal) in het gemeentelijke domein. Naast de kennismakingsbezoeken bereidt Bureau Intercom werkbezoeken en bestuurlijke contacten in het gemeentelijke domein voor. Bureau Intercom begeleidt de bewindspersonen tijdens de werkbezoeken en zorgt voor een adequate afhandeling naar de gesprekspartners. Relevante actoren en overleggen Bestuurlijke overleggen • Een belangrijke taak van Bureau Intercom is het inhoudelijk coördineren en organiseren van het bestuurlijk overleg (BO) met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), kortweg BOVNG. Het BOVNG vindt ongeveer 8 keer per jaar plaats. Afhankelijk van de aard van de agendapunten heeft het overleg een formeel dan wel een meer verkennend karakter. Uw gesprekspartner en delegatieleider van de VNG is momenteel de heer Hans Spigt, wethouder Werk en Inkomen van de gemeente Dordrecht en voorzitter van de commissie Werk en Inkomen van de VNG. Naast de VNG zijn ook de voorzitters van Divosa (vereniging van directeuren Sociale diensten) en Cedris (koepelorganisatie Sociale Werkvoorzieningen), respectievelijk de heren Tof Thissen en Pieter-Jan Biesheuvel bij het BOVNG aanwezig. • Daarnaast zijn er bestuurlijke overleggen met wethouders van de G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) en van individuele gemeenten. Voor de G4 en individuele gemeenten bestaat de agenda uit het maken van prestatieafspraken en specifieke omstandigheden per gemeente (experimenten, nalevings- en controleproblemen) • In aanvulling op bestuurlijke overleggen kunnen ook afhankelijk van noodzaak door Bureau Intercom, bijeenkomsten worden georganiseerd met een informeler karakter, met het oog op het verkrijgen van input en/of draagvlak voor beleidsvoornemens die nog in een pril stadium verkeren. Deze bijeenkomsten (met bestuurders en naar behoefte externe deskundigheid) kunnen in de vorm van werkdiners, expertmeetings of bilaterale contacten zijn.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
68 van 77
Infrastructuur communicatie SZW-gemeenten • Door middel van de zogeheten verzamelbrieven zorgt Intercom voor een eenduidige en gestroomlijnde informatiestroom van SZW richting gemeenten. Beleidsvoornemens, uitleg over staand beleid en wijzigingen in wet- en regelgeving, maar ook “good practices” worden gecommuniceerd via de verzamelbrieven. Daarin wordt informatie die voor gemeenten van belang is gebundeld. De beleidsdirecties zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de verzamelbrief. Bureau Intercom is verantwoordelijk voor de coördinatie en bundeling van de bijdragen en de afstemming hiervan met de VNG. De verzamelbrief wordt maandelijks door u ondertekend en naar alle Colleges van Burgemeester en Wethouders en in afschrift aan de Tweede Kamer gestuurd. •
De SZW-gemeentedagen worden jaarlijks in het najaar georganiseerd door de Bureau Intercom in samenwerking met de directie Communicatie. Het gaat om een serie van (doorgaans drie) grote bijeenkomsten waarin tal van onderwerpen over de hele breedte van het terrein van werk en inkomen aan de orde komen. De doelgroep van deze bijeenkomst is breed: zowel bestuurders als ambtenaren van diverse gemeentelijke diensten, CWI, UWV, gemeenteraadsleden, etc. Bureau Intercom verzorgt de inhoudelijke input en de afstemming daarover met de bewindspersonen, die een rol hebben tijdens het plenaire gedeelte van deze bijeenkomsten. Doorgaans gebeurt dit in de vorm van een interview, deelname aan een panel, etc. Tijdens de bijeenkomsten zijn de DG AMB, Hoofd Bureau Intercom en de betrokken directeuren van de verschillende beleidsdirecties aanwezig. Tevens bieden deze dagen gelegenheid tot besloten werklunches met wethouders.
•
Bureau Intercom heeft ook de gemeentelokettelefoon/mail onder haar hoede. Via dit kanaal en in samenwerking met de gemeenteloketsite worden vragen van gemeenten beantwoord. De gemeentelokettelefoon vormt in de praktijk een belangrijke bron van signalen over vragen die bij gemeenten leven over SZW-beleid.
•
Opbouw en onderhoud netwerk met gemeentes door Intercom om een goed beeld te hebben van de zaken die bij gemeenten spelen en de betrokkenheid van gemeenten te vergroten bij de beleidsvorming.
Relevante externe instanties: De VNG is de belangenbehartiger voor de gemeenten. SZW bespreekt op ambtelijk niveau met de VNG nieuwe voornemens voor wet- en regelgeving en beleid. Ook kunnen rapportages van bijvoorbeeld de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) met de VNG worden besproken. Het doel hierbij is te komen tot overeenstemming met de VNG, teneinde draagvlak, ook bij de achterban van de VNG, te bereiken. Over punten waarover op ambtelijk niveau geen overeenstemming met de VNG kan worden bereikt moet op bestuurlijk niveau een “knoop worden doorgehakt”. Dergelijke punten kunnen op de agenda van het bestuurlijk overleg met de VNG worden opgenomen. Met de VNG kunnen geen prestatie-afspraken gemaakt worden. De VNG heeft namelijk geen zeggenschap over individuele gemeenten; de gemeenten gaan zelf over de afspraken die zij met SZW maken. Wel kan met de VNG een raamovereenkomst afgesproken worden, die nader ingevuld kan worden met prestatie-afspraken met individuele gemeenten. Prestatieafspraken met de G30, de grootste 30 gemeenten, hebben betrekking op ongeveer 75% van de bijstandspopulatie.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
69 van 77
Projectdirectie Taskforce Jeugdwerkloosheid Projectdirecteur: Elly van Kooten Kerntaken en organisatieopbouw De projectdirectie Taskforce Jeugdwerkloosheid is verantwoordelijk voor de ondersteuning van de Taskforce Jeugdwerkloosheid bij haar vier taken: a. het faciliteren van het sluiten van convenanten tussen werkgevers en andere betrokken partijen op lokaal-regionaal en sectoraal niveau om 40.000 extra leerwerkplekken te realiseren; b. het ondersteunen van gemeenten bij het tot stand brengen van lokale samenwerking en het versterken van de gemeentelijke regie daarover; c. het geven van voorlichting aan jongeren en hun ouders; d. het initiëren en stimuleren van die activiteiten die bijdragen aan het bereiken van het doel, inclusief een goede communicatie over de werkzaamheden. De Taskforce Jeugdwerkloosheid is in oktober 2003 ingesteld door de staatssecretarissen van SZW en OCW. Beide departementen dragen bij in de financiering van de Taskforce. De instelling van de Taskforce is één van de actiepunten uit het plan van aanpak jeugdwerkloosheid. Dit plan is onder leiding van minister De Geus in de zomer van 2003 opgesteld. De Taskforce is ingesteld voor maximaal vier jaar en zal uiterlijk in juli 2007 ophouden te bestaan. Door het werk van al haar bondgenoten heeft de Taskforce Jeugdwerkloosheid de afgelopen jaren een enorme impuls kunnen geven aan de bestrijding van de Jeugdwerkloosheid. Samenstelling De Taskforce staat onder voorzitterschap van Hans de Boer (oud-voorzitter MKB Nederland). De Taskforce is verder samengesteld met vertegenwoordigers van diverse organisaties die betrokken zijn bij de bestrijding van de jeugdwerkloosheid: Jan Berghuis - CAO onderhandelaar FNV bondgenoten Sadik Harchaoui – directeur FORUM Niek Jan van Kesteren – algemeen directeur VNO-NCW Pauline Krikke – Burgemeester gemeente Arnhem Wim Metsemakers - oud-voorzitter ROC Eindhoven André Timmermans – directeur CWI De taken van de Taskforce worden uitgevoerd door een compacte projectdirectie die onder leiding staat van Elly van Kooten. Belangrijkste onderdeel van de directie is een team van acht accountmanagers die in de regio en in gemeenten acties organiseert om jongeren aan het werk te krijgen. De Taskforce voert een eigen communicatiebeleid. Dat beleid is erop gericht de actiebereidheid bij werkgevers en partners in het land blijvend hoog te houden. Daarnaast richt de communicatie zich op jongeren en hun ouders om, onder andere, het belang van een goede opleiding te onderstrepen. Hoofdonderwerpen De belangrijkste taak van de Taskforce is het realiseren van 40.000 jeugdbanen. Tot en met januari 2007 zijn ruim 40.000 jeugdbanen gerealiseerd. Voor de komende periode zijn de belangrijkste onderwerpen: 2e Kans Beroepsonderwijs: Hierbij worden alle elementen, inzichten en acties van de Taskforce uit de afgelopen jaren gecombineerd. Het doel van het 2e kans Beroepsonderwijs is een diploma, werkervaring én salaris voor ruim 13.000 werkloze jongeren zonder Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
70 van 77
startkwalificatie. Hiervoor zullen regionale actiedagen worden georganiseerd en wordt de regionale samenwerking versterkt met lokale teams voor de bestrijding van structurele jeugdwerkloosheid. Publieke en politieke overdracht: De taskforce wil de ervaringen die zij heeft opgedaan doorgeven aan partners en politiek. Preventie: Naast de curatieve taak richt de Taskforce zich op de preventie van jeugdwerkloosheid. Voor het versterken van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, bestrijden van voortijdig schoolverlaten en het verbeteren beroepenoriëntatie heeft de Taskforce de afgelopen jaren projecten opgestart. Deze thema’s zullen ook de komende periode aangepakt worden. Relevante actoren en overleggen De Taskforce heeft een tweemaandelijks bewindsliedenoverleg met de beide staatsecretarissen van SZW en OCW over lopende zaken. De Taskforceleden zelf komen maandelijks bij elkaar en de voorzitter overlegt minimaal wekelijks met de projectdirecteur. Accountmanagers van de Taskforce hebben in 35 grote gemeenten overleg georganiseerd tussen de belangrijkste regionale/plaatselijke partners: Gemeente, CWI en ROC.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
71 van 77
Projectdirectie Leren & Werken Projectdirecteur: Judith Meulenbrug Kerntaken en organisatieopbouw In maart 2005 is door het ministerie van OCW en SZW de projectdirectie Leren & Werken opgericht (de ministeries van EZ, LNV en VenI zijn eveneens betrokken bij de projectdirectie). Met de opzet van de interdepartementale projectdirectie wordt beoogd om een nieuwe impuls te geven aan Leven Lang Leren. De projectdirectie verbreedt bestaande initiatieven en bouwt mee aan een infrastructuur voor een leven lang leren. Regionale samenwerking is hierbij het uitgangspunt. Bestaande initiatieven en netwerken worden hierbij zoveel mogelijk benut. De projectdirectie heeft binnen deze netwerken geen uitvoerende rol, maar stimuleert en ondersteunt de betrokken partijen in het veld. De doorlooptermijn van de projectdirectie Leren & Werken is tot en met december 2007. De projectdirectie is gehuisvest in het ministerie van SZW. De projectdirectie telt in totaal 30 medewerkers. Het MT bestaat uit: • 1 directeur: Judith Meulenbrug • 1 plv directeur: Elly van Kooten (tevens directeur Taskforce Jeugdwerkloosheid) • 3 programma-managers Iedere programma-manager is verantwoordelijk voor de inhoudelijke aansturing van respectievelijk: 1. Duale trajecten 2. EVC (Erkenning Verworven Competenties), Leerwerkloket en Portal 3. Financiële instrumenten, Associate degree en verspreiden best practices Hoofdonderwerpen Concrete doelen Samenwerking met en tussen partijen in het veld stimuleren
15.000 duale trajecten (leerwerktrajecten) 20.000 EVC-trajecten (EVC = Erkenning Verworven Competenties) 20 leerwerkloketten (regionale loketten, voor o.a. loopbaanadvies, EVC, opleidingsmogelijkheden enz.) Realiseren van een online marktplaats (‘portal’)
Associate degree: Ad-programma’s zijn tweejarige
Bereikte resultaten 36 intentieverklaringen met regio’s en sectoren met afspraken over duale trajecten, EVC en leerwerkloketten Afspraken gemaakt over ruim 20.000 duale trajecten Afspraken gemaakt over ruim 20.000 EVC-trajecten
Nog te doen Stimuleren dat de gemaakte afspraken worden gerealiseerd en dat de samenwerking in de regio of sector verder wordt verankerd. Monitoring en betrokkenheid bij uitvoering afspraken Monitoring en betrokkenheid bij uitvoering afspraken
Afspraken over 17 leerwerkloketten
Actieve ondersteuning van de realisatie van leerwerkloketten.
De tweede (uitgebreide) versie van de portal is gereed: www.opleidingenberoep.nl Eerste ronde met 11 pilots is in september 2006 gestart.
In voorjaar 2007 wordt de bestaande portal uitgebreid met verdergaande modaliteiten.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
In januari wordt besloten welke pilots in september 2007 van
72 van 77
Concrete doelen programma’s binnen hbobacheloropleidingen, leidend tot een ‘Associate degree’. Doel: het hoger onderwijs aantrekkelijk maken voor werkenden en mbo’ers. Vanuit de arbeidsmarkt (met name het MKB) wordt eveneens aangegeven dat er behoefte bestaan aan mensen met een opleidingsniveau tussen mbo en hbo in.. Opsporen en opschalen van succesvolle projecten ogv Leven Lang Leren.
Onderzoeken van de beschikbaarheid en effectiviteit van (financiële) instrumenten.
Bereikte resultaten Voor ronde 2a (start in februari 2007) is besloten dat 13 pilots van start mogen gaan.
Middels de STEP-regeling (Stimulans Toepassing Effectieve Projecten) is aan 9 projecten subsidie verleend om een best practise toe te passen. Ginjaar-Maas Prijs (20.000 euro) is uitgereikt aan project dat leren werken stimuleert. Onderzoek is gereed
Nog te doen start mogen gaan. Hiervoor zijn 61 aanvragen ingediend.
Ginjaar-Maas Prijs wordt in 2007 opnieuw uitgereikt.
Mede op basis van onderzoeksresultaten het kabinet adviseren over toekomstige stimulering Leven Lang Leren.
Relevante actoren en overleggen • • • • • • • • •
Gemeenten; Provincies; CWI’s; Regionale Opleidingscentra (ROC’s); Hogescholen met name in het kader van de intentieverklaringen Departementen: Financiën, Economische Zaken, LNV, V&I UWV MBO Raad; HBO-Raad; Paepon (Platform voor erkende/aangewezen particuliere onderwijsinstellingen in Nederland); Kenniscentra Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (KBB’s), bv KC Handel, Fundeon EU-werkgroepen vanuit DG Educatie en DG Werkgelegenheid Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen (O&O-fondsen) Werknemersorganisaties: FNV, CNV Werkgeversorganisaties: VNO-NCW, MKB-Nederland (landelijk en regionaal), afzondelijke werkgevers (al dan niet op branche- of sectorniveau) Kamers van Koophandel
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
73 van 77
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
74 van 77
De Inspecteur-Generaal (Kete Kervezee) per 1 maart 2007 De IG geeft leiding aan de Inspectie Werk en Inkomen (IWI)
Inspectie Werk en Inkomen (IWI) Algemeen directeur, tvs. wnd. IG IWI: Ajo Duymaer van Twist Kerntaken en organisatieopbouw De Inspectie Werk en Inkomen draagt door haar toezicht bij aan het doeltreffend functioneren van het stelsel van werk en inkomen. IWI is de onafhankelijke toezichthouder voor de minister van SZW. IWI houdt onafhankelijk toezicht op de uitvoering van beleid op de terreinen werk en inkomen en tweedelijnstoezicht op het terrein van arbeidsomstandigheden en kinderopvang. Het toezicht van de inspectie heeft betrekking op uitvoeringsorganisaties die de sociale verzekeringswetten uitvoeren en op de gemeenten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van wetgeving op het terrein van de sociale voorzieningen. Ook oordeelt de inspectie over de werking van het stelsel van werk en inkomen als geheel. Het doel van het toezicht van IWI is om bij te dragen aan de verbetering van beleid, de uitvoering en de sturing. Toezicht is ook onderdeel geweest van de SUWI-evaluatie 2006 die door de minister in augustus 2006 aan het parlement is aangeboden. Over het functioneren van IWI wordt onder andere als volgt gerapporteerd: “ Geconstateerd kan worden dat binnen de gekozen constructie IWI (zonder interventiemogelijkheden) haar werk op een steeds professionelere wijze inhoud en vorm geeft. Het feit dat het toezicht zo goed mogelijk moet aansluiten bij de politieke en beleidsmatige context lijkt een realistische keuze en passend in de cyclus beleid, uitvoering en toezicht.” Organisatie De inspectie werk en inkomen is een baten-lasten dienst. De begroting van IWI maakt onderdeel uit van de begroting van het ministerie van SZW. In 2007 bestaat de inspectie vijf jaar. Dit lustrum valt samen met die van het huidige stelsel van werk en inkomen zoals die is vorm gegeven in de Wet structuur uitvoering werk en inkomen. Aan het hoofd van de inspectie staat een Inspecteur-Generaal (IG).
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
75 van 77
Afdelingen en afdelingshoofden: - Strategie en communicatie, Esther Deursen - Concerncontrol, Eelco Huijsing - Bureau documentatie en facilitymanagement, Jan Luneman De organisatie van IWI is domeingericht. Dat wil zeggen dat er een directie Toezicht zelfstandige bestuursorganen is en een directie Toezicht gemeenten en overige bestuursorganen.
De directie Toezicht zelfstandige bestuursorganen (DTZ) - Directeur H. Zeilstra Afdelingen en afdelingshoofden: - Toezicht UWV, Nora Kuyper - Toezicht CWI, Chris van Vondelen - Toezicht SVB, Chris van Vondelen (waarnemend hoofd) - Afdeling Onderzoek, Henk van der Nol Onder de directie Toezicht zelfstandige bestuursorganen valt het toezicht op de Sociale Verzekeringsbank (SVB), de Centrale organisatie Werk en Inkomen (CWI) en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV).
Directie Toezicht gemeenten en overige bestuursorganen (DTGB) - Directeur Chris Dijkmans (ad interim) Afdelingen en afdelingshoofden: - Beleid, informatie en analyse, Ton Been - Afdeling Noord, Jos Lamboo - Afdeling Zuid, Jeroen Buckens - Toezicht Overige Bestuursorganen, Bea Crouwers - Toezicht BKWI/IB, Robert Smits - Juridische Zaken: Doeke Harsma Onder de directie Toezicht gemeenten en overige bestuursorganen valt het toezicht op gemeenten, de Raad voor Werk en Inkomen (RWI), de Sociaal Economische Raad (SER), de stichting Inlichtingenbureau (IB), het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI), Certificatie- en Keuringsinstellingen (CKI’s), het College voor de toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB) (IWI voert hier geen eigen zelfstandig toezichtonderzoek uit maar werkt voor het toezicht samen met LNV, VWS en VROM), De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) (v.w.b. het toezicht op pensioenen) en de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) (v.w.b. het gedragstoezicht op de pensioenuitvoerders). Tevens beoordeelt IWI of het toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang van voldoende niveau is.
Werkwijze De inspectie hanteert zes uitgangspunten voor de wijze waarop zij toezicht houdt: selectief, slagvaardig, samenwerkend, onafhankelijk, transparant en professioneel. Deze uitgangspunten sluiten aan op de principes van goed toezicht die door het kabinet zijn vastgesteld in de Kaderstellende visie op toezicht 2005. Toezichtonderzoeken worden door de inspectie in projectvorm uitgevoerd. Het toezicht van de inspectie is signalerend van aard. De inspectie heeft geen interventie mogelijkheden. Die berusten bij de minister.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
76 van 77
Onafhankelijkheid De inspectie is onafhankelijk. Onafhankelijk zijn houdt in dat de inspectie zelf beslist waarnaar ze onderzoek doet. IWI maakt, zowel in haar programmering als in haar oordeelsvorming, haar eigen keuzes. Daarbij houdt zij wel rekening met de opvatting van de minister en met de wensen en suggesties van de uitvoering en andere belanghebbenden. Het onderzoek van de inspectie vindt zijn weerslag in rapporten als de inspectie een oordeel wil uitspreken en in verkennende studies als de inspectie alleen inzicht wil bieden. De inspectie rapporteert zodanig dat haar toezicht een meerwaarde betekent voor de uitvoering en het beleid. Zij neemt onverkort de bestuurlijke reacties van de onderzochte organisaties in haar rapporten op. IWI en de minister De inspectie vervult een oog- en oorfunctie voor de minister van SZW. Zij brengt aan de minister haar oordelen uit en legt aan de minister verantwoording af. De inspectie heeft een indirecte relatie met het parlement. De inspectie zendt haar onderzoeksbevindingen aan de minister die deze vervolgens voorzien van zijn oordeel, binnen vier weken na ontvangst ter kennisname aanbiedt aan de Staten-Generaal De Inspectie Werk en Inkomen legt eens per vier jaar vóór 1 juli een meerjarig toezichtsplan (meerjarenplan) en jaarlijks vóór 1 juli een plan van werkzaamheden (jaarplan) voor aan de minister. IWI stelt deze plannen, nadat daarover met de minister overleg is gepleegd, vast. Jaarlijks vóór 1 mei stelt de Inspectie Werk en Inkomen een verslag op over de uitkomsten van de toezichtswerkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar (jaarverslag). De Minister brengt dit jaarverslag, voorzien van zijn oordeel, vóór de derde woensdag in mei ter kennis van de beide kamers der Staten-Generaal. Actualiteit IWI heeft de wettelijke taak zich te richten op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de uitvoering. Het zwaartepunt van het toezichtprogramma van de inspectie verschuift meer naar doeltreffendheid en het functioneren van het stelsel als geheel. Ook het perspectief van de burger staat meer centraal in de programmering van de inspectie. De rechtmatigheid van de uitvoering is onderdeel van het toezicht van IWI. IWI onderzoekt bijvoorbeeld in de vorm van verantwoordingsgerichte onderzoeken de kwaliteit van de jaarverslagen en jaarverantwoordingen van de SUWI organisaties. Het uitgangspunt voor het toezicht van IWI is vertrouwen in de uitvoering. Dit betekent dat IWI minder intensief toezichtonderzoek uitvoert naarmate uitvoeringsorganisaties beter presteren. Het uitvoeren van risicoanalyses en monitoring zijn hierbij belangrijke instrumenten. IWI hecht grote waarde aan afstemming en samenwerking met andere toezichthouders. Deze afstemming vindt onder andere plaats in de Inspectieraad, een overleg tussen de inspecteursgeneraal van rijksinspecties.
Dossier nieuwe bewindspersonen 2007
77 van 77