SpoorZo e keR Driemaandelijks Nieuwsmagazine van het Agentschap voor Natuur en Bos Jaargang 4 I Nummer 4 I December 2010 I afgiftekantoor 8400 Oostende Erkenningsnummer 708746 I PB-nummer 2/111
Dossier: Invasieve planten en dieren Interview met Yves Desmet Groene steden heruitvinden Ecoducten: de natuur komt over de brug
Foto: Jonas Lampens
Niets nieuws zonder de zon
Dossier Invasieve planten en dieren
“Winter. Je ziet weer de bomen door het bos, en dit licht is geen licht maar inzicht: er is niets nieuws zonder de zon. (…)” 9
23
Groenlab: groene steden heruitvinden
25
De natuur komt over de brug
28
Foto: Shutterstock
Historisch akkoord in Nagoya
32
cover: © Wouter Pattyn
Rubrieken Seizoen in beeld
3
Spoorzoeker kort
4 en 34
Fotowedstrijd
Het seizoen in beeld
© Tom van den Brandt
De tips en trucs van het groenbeheer
2
tergast
Met koning winter is ook de pestvogel weer in het land. Deze prachtige, fel gekleurde vogel - op zoek naar winterse bessen overwintert in onze contreien vaak in hordes. Ook dit najaar leek de komst van de pestvogel hier en daar op een kleine invasie. Verontrustend is dit niet: hoewel ze soms behoorlijk brutaal zijn, vormen pestvogels - in tegenstelling tot invasieve exoten - allesbehalve een pest. In het voorjaar vertrekt deze invasiegast alweer met de noorderzon, om te gaan zomeren in de naaldbossen van Scandinavië.
Interview: Yves Desmet van de krant De Morgen: “Biodiversiteit is actualiteit” 6
Foto: Invexo
In dit nummer
SpoorZo e keR
Brutale win
18
Winter, voor velen synoniem voor donkerte, duisternis, koude en somberheid. Met zijn gedicht wist Herman de Coninck een ander licht te werpen op die donkere en koude dagen. Door het toevoegen van één medeklinker, zet hij de lezer aan tot een ander inzicht. Er is niets nieuws onder de zon. Er is niets nieuws zonder de zon. Met een speelse koppigheid zet de dichter een sfeer van deemoed en kommer om in een sfeer van hoop. Laat dat nu ook juist ons leidmotief zijn. Dienen we ons te wentelen in somberheid omdat het Internationale Jaar van de Biodiversiteit is afgelopen en we de vooropgestelde doelstellingen niet hebben gehaald? Neen. Dienen we ons hier vrolijk over te maken? Neen, uiteraard niet. De toestand is ernstig en de seizoenen lijken in een steeds sneller tempo in elkaar te verglijden. Eén winter, lente en zomer lang overheerste het pessimisme als het ging over de vermoedelijke uitkomst van het mondiale overleg van onze milieuministers over biodiversiteit. Dit Internationale Jaar zou niets nieuws onder de zon brengen. Deze, door de mislukte klimaattop in Kopenhagen gevormde, scepsis is gelukkig niet helemaal bewaarheid. In deze Spoorzoeker blikken we terug op een aantal uitkomsten van de biodiversiteitstop in Nagoya. Neen, poëzie leverde het niet op, maar toch durven we met de Coninck stellen dat we toch weer wat bomen door het bos zien. Wat in Kopenhagen een brug te ver was, lukte op de VN-biodiversiteitstop in Nagoya wel: het afsluiten van 3 strategische overeenkomsten met het oog op de bescherming van de biodiversiteit. Dit geeft ons vernieuwde hoop en moed om ook in 2011 samen met u te werken aan meer en betere natuur, onder het motto ‘er is niets nieuws zonder de zon’.
Marleen Evenepoel Administrateur-generaal Agentschap voor Natuur en Bos
3
© Marc De Vos
Spoorzoeker kort
De Pallas’ eekhoorn is in opmars in Vlaanderen. Deze eekhoorn, olijfgroen met een oranjerode buik, is afkomstig uit China. Ontsnapt of uitgezet dreigt hij in bepaalde gebieden onze eigen rode eekhoorns te verdringen. In WestVlaanderen werd de Pallas’ eekhoorn al geregeld gesignaleerd. Onderzoek van Natuurpunt in opdracht van de Nederlandse Zoogdierenvereniging wijst er op dat deze soort nu ook de provincie Limburg ontdekt heeft. Verwonderlijk is dat niet, want in de Nederlandse grensstreek met Limburg komt de soort al veelvuldig voor.
Stilte heerst in Bornem ‘Niets is sterker dan de stilte’: Stef Bos weet het al jaren, en nu ook de inwoners van Hingene, Weert en Wintam. Dit najaar werd langs de boorden van de Schelde een gebied van 14 km2 officieel erkend als stiltegebied. Geen lawaai van voorbijrijdend verkeer hier; wel het oorverdovende geluid van ritselende bladeren, kwetterende vogels en het golven van het water. Aan de erkenning tot stiltegebied ging een heel ‘stilteproces’ vooraf. De gemeente Bornem, het Regionaal Landschap Schelde-Durme en de provincie Antwerpen trokken de kar. Dit eerste stiltegebied in de provincie Antwerpen verdient een luid applaus! Meer info: www.rlsd.be
Ook voor het grote publiek heeft Inverde een ruim cursusaanbod. Van bomen herkennen in de winter tot veilig werken met de kettingzaag. Voor een volledig overzicht van alle opleidingen in 2011, ga naar www.inverde.be Meer info:
[email protected]
Sprekende boom in Terkamerenbos
Spitstechnologisch wandelen in de Vlaamse Ardennen © vzw Trage wegen
Als bomen konden spreken, wat zouden ze ons dan wel niet vertellen over de impact van de klimaatverandering en de luchtvervuiling op hun gezondheid? EOS, het maandblad over wetenschap, laat een honderdjarige beuk in het Terkamerenbos het antwoord geven. De forse boom werd uitgerust met speciale apparatuur, zoals een CO2-meter, een lichtmeter, een weerstation en een decibelmeter. Gegevens over fijn stof en ozon komen van een naburig meetpunt van IRCEL, de intergewestelijke cel voor het leefmilieu. De boom heeft ook een webcam en een microfoon. Helemaal uniek is dat een computerprogramma de gegevens in ‘mensentaal’ vertaalt. De boom twittert erop los en laat via sociale media - Facebook, YouTube, Flickr en Soundcloud - weten ‘hoe het met hem gaat’. Wie de zielenroerselen van de Talking Tree wil volgen, kan terecht op de website www.talking-tree.com © Wikipedia commons
Biodiversiteitsaward voor ECO²
4 © Jacques Van Outryve
Wie maar niet genoeg krijgt van het landschap van de Vlaamse Ardennen, kan zijn hart ophalen in het nieuwe wandelnetwerk ‘Getuigenheuvels Vlaamse Ardennen’, een initiatief van Toerisme Oost-Vlaanderen. Via 152 knooppunten kunnen wandelaars er zelf hun route uitstippelen in de vierhoek Kluisbergen-Oudenaarde-Brakel-Ronse. In totaal biedt het netwerk 300 kilometer wandelplezier langs pittoreske dorpjes en in ANB-bossen als het Kluisbos, de Hotond-Scherpenberg, de Koppenberg, het Muziekbos en het Brakelbos.
Samenwerkingsverbanden van boeren die samen met collega’s aan agrarisch landschaps- en natuurbeheer doen: het is de kern van het project ECO². Of nog: eco-kwadraat of ecologie maal economie, een samenwerking tussen de Boerenbond, de Vlaamse Landmaatschappij en Agro bedrijfshulp met steun van het ANB, het Limburgse Steunpunt Rurale Ontwikkeling vzw en Rurant vzw. Deze ‘agrobeheersgroepen’ kunnen expertise putten uit het agrobeheerscentrum van de Boerenbond en de Vlaamse Landmaatschappij, een kenniscentrum en een praktijkgerichte onderzoeksgroep op het vlak van agrarisch natuurbeheer. Het project ontving voor zijn originele aanpak om de twee eco’s met elkaar te verzoenen de biodiversiteitsaward van biotechnologiebedrijf Syngenta.
Samen met het ANB geeft Toerisme Oost-Vlaanderen een wandelmagazine uit met reportages, tips en weetjes over het gloednieuwe wandelnetwerk. Onovertroffen is dat wandelaars met een smartphone, uitgerust met internetverbinding en gps, op hun scherm extra informatie te zien krijgen. Het scherm toont, terwijl jij wandelt, nuttige info: hoever je verwijderd bent van bezienswaardigheden, waar je kan uitblazen op een bank of waar kinderen zich kunnen uitleven in een speelzone.
Meer info: www.boerenbond.be
Meer info: www.tov.be
‘The green mile’ gaat voor langste natuurfoto ter wereld 1609 meter, of welgeteld één mijl: zo lang wordt nieuwe project ‘The green mile’ van Tom Linster. De natuurfotograaf wil verspreid over heel Vlaanderen - in musea, op openbare plaatsen, of zelfs bij jou thuis - panelen met indrukwekkende natuurbeelden plaatsen, totdat de mijl uiteindelijk rond is. Met zijn afstandsrecord natuurfoto’s wil Linster bij het grote publiek aandacht vragen voor de biodiversiteit. Op dit moment telt de groene lijn al 133 meter, en verbindt ze 12 locaties met elkaar. De green mile wordt per meter verkocht. Met de opbrengst sponsort Linster een project rond natuurcommunicatie. Meer info: www.thegreenmile.tomlinster.be
© Goorken
5
© Tom Linster
© Joke Floreal
Pallas’ eekhoorn duikt op in Limburg
“Biodiversiteit is actualiteit” O
Een search op Mediargus, de databank voor de Vlaamse schrijvende pers, leert dat biodiversiteit best een populair krantenthema is. Is biodiversiteit voor de media, na klimaat, het snoepje van de dag? Of is er meer aan de hand?
6
YDS: “Aan het begin van mijn carrière was er één milieuthema dat zowat wekelijks de krantenkoppen haalde: de strijd tegen kernafval. Sindsdien zijn heel wat groene onderwerpen de revue gepasseerd: de luchtkwaliteit, de zure regen, de kwaliteit van de waterlopen … Dat wijst op een groeiende bewustwording in de samenleving: meer en meer mensen stellen zich vragen bij de toekomst van onze planeet en die van hun kinderen en kleinkinderen. De media-interesse voor biodiversiteit is de laatste tijd zeker toegenomen. Dat heeft ook te maken met de internationale aandacht voor de natuur, zoals recent tijdens de Biodiversiteitstop in Nagoya. De media zijn een afspiegeling van
de maatschappij: wij berichten over wat er leeft in de samenleving. Biodiversiteit is dus voor ons een te volgen onderwerp.” “Ik denk dat het groene bewustzijn op onze redactie vrij hoog is. Maar eco-thema’s brengen, is voor ons ook een bewuste commerciële keuze. Lezersonderzoeken leren dat milieu een onderwerp is waar onze lezers mee bezig zijn. Je zou dus kunnen zeggen dat we preken voor een kerk van overtuigden.” “De gevoeligheid voor duurzaamheid sijpelt trouwens niet alleen door in de kolommen, maar ook in onze organisatie. De Persgroep Publishing heeft enkele jaren geleden meer dan 100 miljoen euro geïnvesteerd in de meest ecovriendelijke drukkerij van Europa (De Morgen en Het Laatste Nieuws worden gedrukt met een volledig waterloos drukprocedé, nvdr). Niet alleen omdat het een kostenefficiënte keuze was, ook uit overtuiging.”
Kan een topic als Nagoya ooit de voorpagina van een Vlaamse krant halen? “Kranten brengen nieuws, en hoe acuter dat nieuws, hoe prominenter de plaats die het krijgt. De achteruitgang van de biodiversiteit, hoe jammerlijk die ook is, heeft nog te weinig alarmgehalte voor een krantencover. Niet zozeer de ethiek, wel de nieuwswaarde is doorslaggevend bij wat al dan niet de koppen haalt.” “Ter gelegenheid van de Klimaatconferentie in Kopenhagen hebben we een Groene Krant uitgegeven, die helemaal gewijd was aan de klimaatproblematiek. Net zoals vele anderen geloofden we er toen sterk in dat de internationale politiek tot een klimaatakkoord zou komen. En dat zou uiteraard een primeur geweest zijn. Uiteindelijk werd Kopenhagen de top van de gemiste kans, maar dat risico heb je altijd. Rond Nagoya hebben we geen special gedaan. De ver-
© Jonas La
mpens
ok al haalt het thema niet slag om slinger de voorpagina’s, de mediascore van biodiversiteit dikt aan. “Baby’s en beestjes hebben een hoge aaibaarheidsfactor: dat is nu eenmaal een wet in fotografie en media. Maar we berichten ook over biodiversiteit omdat ze mensen beroert.” Yves Desmet, politiek commentator bij De Morgen, bekijkt op vraag van Spoorzoeker het groene thema door de mediabril.
wachtingen waren minder hoog gespannen dan rond Kopenhagen. En op zulke dingen moet je als krant ook zuinig zijn, anders gaat het effect verloren.”
de samenleving. Wij zijn de megafoon, die iets versterkt dat er al is. We kunnen geen actualiteit maken, het belang ervan onderstrepen doen we ongetwijfeld wel.”
Kunnen de media helpen om biodiversiteit maatschappelijk en politiek te agenderen?
De ecosysteemdiensten en de monetarisering van biodiversiteit winnen aan aandacht. Ziet u biodiversiteit na de wetenschaps rubriek en de actualiteitspagina’s ook in de economische katern terechtkomen?
“Dat denk ik wel. Als je ziet hoe alle Vlaamse kranten de berichtgeving over de overstromingen in november hebben aangepakt. Allemaal maakten ze naast de naakte feiten ook plaats voor de analyse dat die wateroverlast veel te maken heeft met onze ruimtelijke ordening. Dat is een evolutie, want dertig jaar geleden zouden we alleen geklaagd hebben over de overheid, en hoe dit allemaal het gevolg is van een slecht beleid. De media helpen om bewust te maken, en dat werkt zowel naar de politiek als naar het grote publiek.” “Maar wij kunnen een onderwerp alleen maar agenderen als er een kiem voor is in
een nieuw product op de markt, dan gaan we daar extra aandacht aan besteden. Op dezelfde manier is de groene economie voor ons een icoonthema. Ook in onze opiniestukken en editorialen komen groene thema’s uitgebreid aan bod. Da’s een bewuste keuze.”
“Wat opvalt is dat eco in zowat alle andere thema’s doordringt, op een heel organische manier. Onlangs interviewde ik Kobe “De ecobusiness is een Desramaults, de kok van groeimarkt, en we geven het gastronomische resop onze economische De media-interesse voor taurant ‘In de Wulf’. Die pagina’s veel aandacht biodiversiteit is de laatman wil in zijn gerechten aan nieuwe sectoren de oude biodiversiteit ste tijd zeker zoals zonnepanelen en van de Vlaamse landtoegenomen. windmolenparken. Ook bouw in ere herstellen weer omdat we weten en werkt zoveel mogelijk dat het onze lezers intemet lokale producten. Ook ecotoerisme is resseert. Een voorbeeld uit een heel andere bijvoorbeeld niet uit de aandacht te houbranche: we weten dat Apple een iconisch den.” merk is voor onze lezers. Brengt dat merk
7
‘Argentinië gaat Patagonische Zee extra beschermen’ – ‘In tien jaar tijd 1200 soorten ontdekt in Amazonegebied’. Biodiversiteit in de media heeft vaak een exotisch kantje. Dit najaar bracht Canvas de tweedelige documentaire ‘Biodiversiteit in België’. Is ook onze eigen natuur mediawaardig? “Mogelijk wel, maar nog eens: een krant leeft van nieuws. Stel dat er een alarmerende studie uitkomt over de biodiversiteit in Vlaanderen, dan kan dat een aanknopingspunt zijn. Een natuurfotograaf die een internationale prijs wint met zijn beelden van de Vlaamse natuur: dat is nieuws. Of iets de kolommen haalt, hangt ook samen met de prikkel die ons bereikt. Er bestaat zoiets als nieuws maken, ja.”
Natuurbeelden kunnen behoorlijk spectaculair zijn. Zegt een beeld in dit geval meer dan duizend woorden? “Biodiversiteit is fotogeniek: mensen zien graag prenten van dieren en landschappen. Niet toevallig zitten er tussen de genomineerde beelden voor de World Press Photo heel vaak natuurfoto’s. Ontroering, humor, pure esthetiek: natuurbeelden zijn perfect om een heel gamma aan emoties uit te lokken. Als het erop aankomt de aandacht te vestigen op de kwakkelende toestand van de biodiversiteit, denk ik dat beelden stukken krachtiger zijn dan woorden. Precies omdat natuurfoto’s zo sterk inspelen op de emoties, kunnen ze enthousiasmeren en sensibiliseren. Dat is precies wat milieuthema’s nodig hebben.”
© Shutterstock
Dossier
Invasieve dieren en planten
Stierkikker
8
De biodiversiteit op losse schroeven
10
De stierkikker
13
De grote waternavel
15
De Amerikaanse vogelkers
17
De Canadese gans
20
Probleemsoorten voorkomen is beter dan bestrijden
22
9
Dossier invasieve dieren en planten Canadese gans
© Shutterstock
Uitheemse probleemsoorten: de biodiversiteit op losse schroeven I
n Vlaanderen duiken er steeds meer dieren en planten op die hier niet van nature thuis horen. Sommige onder hen, zoals de stierkikker en de Amerikaanse vogelkers, ontwikkelen zich zó explosief dat ze inheemse soorten verdringen en zelfs doen verdwijnen. Invasieve dieren en planten zijn een van de belangrijkste oorzaken van de achteruitgang van de biodiversiteit. Bovendien veroorzaken ze economische schade en kost hun bestrijding pakken geld. Redenen genoeg voor zowel Europa als Vlaanderen om de strijd aan te binden tegen stierkikker en co.
Uitheems, en niet in te tomen Uitheemse soorten zijn planten en dieren die onze streek niet op eigen kracht bereikt hebben, maar hier door de mens zijn geïntroduceerd. In sommige gevallen gebeurde dat bewust, bijvoorbeeld voor kweek of teelt. Even goed heeft de mens de afgelopen eeuwen uitheemse soorten in Vlaanderen binnengeloodst zonder dat
10
het de bedoeling was. Bijvoorbeeld door kanalen te graven, waardoor natuurlijke barrières werden opgeheven en soorten de vrije baan kregen. Op dit moment zijn in Europa bijna 11 000 uitheemse soorten in de natuur geteld. Het aantal geïntroduceerde uitheemse planten en dieren (‘exoten’) neemt nog jaarlijks toe. “In de meeste gevallen veroorzaken die uitheemse planten en dieren geen pro-
blemen”, benadrukt Paul Bogaert van het ANB. “Alleen wanneer ze zich in hun nieuwe leefgebied in de vrije natuur kunnen vestigen én ze zich er explosief gaan verspreiden, wordt het vervelend. Men spreekt dan over ‘invasieve exoten’. Het gaat vaak om soorten die niet al te kieskeurig zijn voor wat betreft hun voedsel en omgeving, en in Vlaanderen geen natuurlijke vijanden hebben. Zij komen in hun
nieuwe gebied dan ook vaak veel talrijker voor dan in hun gebied van oorsprong.”
Slecht voor de natuur én duur
bedreiging voor de inheemse insecten. De grote waternavel is een ander probleemgeval. Die waterplant woekert in de zomer zo snel, dat hij andere planten verstikt en hele waterlopen en grachten kan bedekken”, aldus Paul Bogaert.
Groeigrage uitheemse soorten vormen Ook economisch gezien kunnen deze een behoorlijke bedreiging voor inheemse planten en dieren veel schade toebrengen. soorten en verstoren het natuurlijke evenNaast de schade die de invasieve soorten wicht. Zo kunnen ze ziekten of virussen zelf veroorzaken, kost overdragen, palmen ze ook hun bestrijding veel heel wat ruimte in en Groeigrage uitheemse geld. Onderzoek toont concurreren ze inheemaan dat in Europa het se soorten weg. “Een besoorten verstoren het prijskaartje van schade kend voorbeeld van een natuurlijke evenwicht en bestrijding oploopt invasieve exoot is het tot 12 miljard euro per veelkleurig Aziatisch liejaar. Dat cijfer is nog een veheersbeestje. Dat dieronderschatting, omdat veel Europese lidtje werd aanvankelijk ingevoerd als biolostaten geeneens een idee hebben van de gische bestrijder van bladluizen, maar rukt totale kosten. ondertussen in grote delen van Europa op. De soort vormt door zijn vraatzucht een Sommige invasieve soorten zijn ook slecht
voor de gezondheid van de mens. Paul Bogaert: “Ambrosia bijvoorbeeld, ook wel hooikoortsplant genoemd, is aan een opmars bezig. De pollen die vrijkomen zijn zeer sterk allergeen en veroorzaken hooikoortsklachten. Bovendien bloeit de plant pas vanaf eind augustus tot en met oktober, waardoor het hooikoortsseizoen twee maanden langer duurt.”
Over de grenzen Omdat planten en dieren zich niet storen aan de grenzen van landen of regio’s, is grensoverschrijdend samenwerken een absolute must om de invasieve soorten onder de knoet te houden. Europa werkt een strategie uit in het kader van het Biodiversiteitsverdrag, en Vlaanderen baseert zich voor zijn eigen aanpak op dezelfde principes. Hans Van Gossum van het
11
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
ANB: “Zodra een soort zich ergens gevestigd heeft, is die vaak moeilijk weg te krijgen. Een belangrijk punt in het beleid is dan ook preventie. Voorkomen is veel efficiënter, goedkoper en milieuvriendelijker dan achteraf te moeten bestrijden. De mensen - zowel professionelen als het grote publiek - moeten in de eerste plaats bewustgemaakt worden van het probleem.”
Alternatieven “We willen ook afspraken maken met importeurs, transporteurs en verkoopcentra over het invoeren en verhandelen van uitheemse planten en dieren. Om het gebruik van invasieve planten in tuinen in te perken, loopt in België bijvoorbeeld het AlterIAS-project, dat door Europa mee gefinancierd wordt. De federale en gewestelijke overheden werken samen om de professionele groensector, de tuinliefhebbers en het tuinbouwonderwijs bewust te maken van de problemen van invasieve planten. Het project moet onder meer een gedragscode opleveren voor het gebruik van tuinplanten: welke probleemsoorten gebruiken we beter niet en welke alternatieven bestaan er? In Nederland kwamen de overheid en de plantenkwekers en -handelaars al overeen dat zes problematische soorten vanaf 2011 niet meer verkocht worden. Bij ons wordt op federaal niveau werk gemaakt van wetgeving die de in- en uitvoer van bepaalde probleemsoorten verbiedt.”
Vlaanderen en Nederland pakken het samen aan Samen met 23 partners uit Vlaanderen en Nederland neemt het ANB met Europese steun deel aan het Interreg-project Invexo. Het project, dat nog tot 2012 loopt, gaat op zoek naar een grensoverschrijdend, kosteneffectief en ecologisch verantwoord beheersysteem voor invasieve soorten. De partners zoomen in op vier invasieve soorten die zich in onze streken gevestigd hebben: de grote waternavel, de Amerikaanse vogelkers, de stierkikker en de Canadese gans. Het doel van Invexo is om kennis uit te wisselen over preventie, bestrijdingstechnieken en brede communicatie, en om met wetenschappelijke ondersteuning concrete oplossingen en beleidsvoorstellen uit te werken. De projectpartners willen ook nagaan of de resultaten van Invexo bruikbaar zijn in andere gebieden of voor andere invasieve soorten.
Beheerregelingen “Er komen nog steeds invasieve planten en dieren bij. Bij die nieuwe probleemsoorten is het zaak ze snel te signaleren en ze te elimineren als ze risico’s inhouden.
Als wettelijk instrument beschikt Vlaanderen onder meer over het Soortenbesluit om bepaalde te enthousiaste soorten in te tomen. “Wanneer een bepaalde soort overdreven veel hinder met zich meebrengt, geeft het Soortenbesluit ons de mogelijkheid om een beheerregeling of actieplan te maken. Voor een aantal invasieve waterplanten werken we momenteel al zo een regeling uit”, besluit Hans Van Gossum.
© Vilda, Yves Adams
“Slaagt een ongewenste soort er toch in om zich in Vlaanderen te vestigen? Dan komt het er op aan ze zo snel mogelijk te signaleren, de risico’s in te schatten én af te wegen of ingrijpen nodig is. Uitheemse probleemsoorten die in Vlaanderen al een stevige voet binnen hebben, proberen we te isoleren en te beheersen. We zien hier een taak weggelegd voor iedereen die een terrein beheert: landbouwers, lokale en regionale overheden, natuurverenigingen, jagers … Wanneer er problemen rijzen in een groter ge-
12
D
www.invexo.be
bied, dan is het evident dat ook gemeenteen provinciebesturen en de Vlaamse overheid de bestrijding aanpakken.”
Van productiebossen naar gevarieerde bossen De Amerikaanse vogelkers is een snelle groeier. De soort produceert al op erg jonge leeftijd veel zaad. Bovendien reageert ze snel op licht en voelt zich op heel wat standplaatsen goed thuis. Op de verspreiding van deze exoot staat dan ook geen rem. In Vlaanderen komt de soort vooral voor als een struik die dennenbossen en heidegebieden overwoekert. “De opgang van Amerikaanse vogelkers in Vlaanderen is voor een groot deel te wijten aan de massale aanplantingen tussen 1930 en 1965”, vertelt Wim Buysse van het ANB. “Beheerders gingen ervan uit dat de boom de bodemvruchtbaarheid verbeterde en de kans op insectenplagen en bosbranden deed slinken. Dennenbossen werden toen helemaal anders beheerd. Blokken jonge dennenbossen van verschillende hectaren werden kaalgekapt. De stammen dienden om de gangen in steenkoolmijnen te stutten.”
Planmatige bestrijding, met succes
Amerikaanse vogelkers © Shutterstock
Dossier invasieve dieren en planten
”Altijd en overal bestrijden is geen goed idee”
Europese Unie
“Na de sluiting van de steenkoolmijnen en met de doorbraak van een bosbeheer dat ook natuurwaarden en recreatie nastreeft, duurde het even voor men goed wist hoe met die dennenbossen om te gaan. De laatste decennia hebben we hierover veel bijge-
e Amerikaanse vogelkers heeft de laatste decennia behoorlijk naam gemaakt in onze streken. Niet in positieve zin, want deze exoot staat in Vlaanderen vooral bekend als kolonisator van dennenbossen en heide. De Amerikaanse vogelkers altijd en overal bestrijden, is een onmogelijke opdracht. De dominante soort overal zijn gang laten gaan, is evenmin een optie. Het is dus rijden en omzien in het bosbeheer. leerd. We streven naar oudere, rijkere bossen met veel inheemse loofbomen. Om tot zulke gevarieerde bossen te komen, vormt Amerikaanse vogelkers wel degelijk een probleem.” In Nederland leefde onder bosbeheerders op een bepaald moment het idee om de Amerikaanse vogelkers volledig uit te roeien. Dat bleek een onhaalbare opdracht. “In Vlaanderen kiezen we de laatste vijftien jaar voor planmatige bestrijding, althans in grote dennenbossen die worden omgevormd tot rijkere bossen. Die weloverwogen aanpak geeft een goed resultaat.”
“Zomaar bestrijden is niet zinvol” “Sommige beheerders hebben de reflex om Amerikaanse vogelkers (en andere exoten) altijd en overal te bestrijden. Zomaar bestrijden is echter niet zinvol. De soort is zo levensvatbaar dat ze altijd terugkeert, zeker op zandgronden. Amerikaanse vogelkers bestrijden heeft enkel zin als je kiest voor een aanpak op lange termijn. Dat betekent dat je de soort zoveel mogelijk verwijdert, over
een voldoende grote oppervlakte. Dat je de evolutie 20 tot 30 jaar lang regelmatig volgt: een consequente nazorg is altijd nodig, om jonge scheuten in de kiem te smoren. En ten slotte heeft bestrijding alleen maar zin als je het bos intussen verjongt met veel inheemse loofbomen. De soort kan dan niet langer domineren. We spreken ook van de ‘ooo-aanpak’ (oppervlakte, opvolgen, omvorming).”
Opnemen in het bosbeheer “Ben je als beheerder niet in de mogelijkheid om deze aanpak vol te houden, dan zijn er twee mogelijkheden. Ofwel doe je helemaal niks. Vermoedelijk zal de dominantie van de Amerikaanse vogelkers spontaan temperen na 50 à 100 jaar. Ofwel geef je de soort een plaats in je bosbeheer. Je kunt dan nog een beetje sturen door met kleine ingrepen andere boomsoorten te bevoordelen en de lichtinval tot de bosbodem te beperken. Er wordt hier al mee geëxperimenteerd. Wil je echter veel open plekken in je bos, of beheer je heidegebieden en andere natuurrijke open gebieden, dan zit er niets anders op dan actief te bestrijden, ook op kleinere oppervlakten”, besluit Wim Buysse.
13
Dossier invasieve dieren en planten
S
Kikker van formaat De stierkikker - what’s in a name - is een flink uit de kluiten gewassen beest. Exemplaren van 25 centimeter en een halve kilo of meer zijn geen uitzondering. Voor de reiger, zijn natuurlijke vijand, zijn zulke afmetingen een maat te groot. De reiger eet wel de larven en dikkoppen van de stierkikker, maar de volwassen dieren krijgt hij niet verorberd. Zodra hij volgroeid is, heeft
© Invexo
tierkikkers maken zich de laatste tien jaar heer en meester van heel wat Vlaamse vijvers, poelen en waterlopen. Deze forse kikkers houden van stilstaand, ondiep water dat rijk is aan algen. Ze koloniseren dat soort vijvers binnen de kortste keren. Vooral inheemse amfibieën zijn de dupe. de stierkikker vrij spel: geen natuurlijke vijand die hem naar het leven staat. Daarom is het dier zo moeilijk te bestrijden.
een volwassen stierkikker makkelijk 10 jaar oud wordt. De populatie kan dus explosief groeien.”
De stierkikker is in grote delen van Europa een manifest probleem. Natuurbeheerders uit Engeland, Italië en Frankrijk zitten al enkele decennia met de handen in het haar. Sinds kort heeft de stierkikker ook Vlaanderen ontdekt. Tim Adriaens van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO): “In onze streken ligt in de eerste plaats de vrije verkoop van de beestjes in tuincentra aan de basis van de sterke verspreiding. Daarbij komt dat een vrouwtje tot 25 000 eitjes per keer kan leggen en dat
Alleseter en kolonisator in één
14
Waarom is een stierkikker nu zo’n draak van een dier? “Het dier is een echte veelvraat. Inheemse kikkers en hun larven, padden, maar ook libellen, vissen en zelfs kuikens van watervogels (zoals meerkoeten) staan op zijn menu. Voor deze soorten is hij een onnatuurlijke, maar nietsontziende vijand. Wanneer stierkikkers een poel of vijver koloniseren, betekent dat op die plek nagenoeg de doodsteek voor de inheemse biodiversiteit.”
© Wim Verschraegen
Een draak van een kikker Stierkikker maakt het bont in Hoogstraten
“Nog een probleem is dat de stierkikker gaan. “In een vijver in Hoogstraten hebben een groot territorium inpalmt. Inheemse we tests gedaan met fuiken. In de vallei van amfibieën vinden met de Grote Nete zetten we hem als buur geen pleksnoeken uit om het ecoInheemse kikkers, ken meer om te rusten logisch evenwicht te herof te broeden. De stierstellen. We werken ook padden, maar ook kikker kan ook drager samen met de Provinciazijn van een schimmel, libellen en vissen staan le Hogeschool Limburg. waarmee hij andere amZij doen in laboratoria op het menu van de fibieën besmet. Onze onderzoek naar het gestierkikker eigen amfibieën zijn dan bruik van lokmiddelen ook het grootste slachten gaan na of chemische offer. En net zij hebben het al hard te ver- sterilisatie van stierkikkers haalbaar is. Dat duren, doordat hun leefomgeving onder biedt meer voordelen dan ze gewoonweg grote druk staat.” uitroeien. De dieren kunnen zich niet meer voortplanten, maar blijven ondertussen, vraatzuchtig als ze zijn, wel hun eigen larChemische sterilisatie ven opeten. Zo kunnen we de stierkikker inzetten om zichzelf te bestrijden.” Samen met zijn collega’s bij het INBO onderzoekt Adriaens met welke bestrijdingsmethoden ze de stierkikker te lijf kunnen
Piotr Gasiewski is een visser in hart en nieren. “Al jaren vis ik op de vijver van mijn schoonbroer in Hoogstraten. Nergens anders had ik zo vaak ‘beet’. Maar de laatste jaren haalde ik met mijn hengel steeds minder binnen.” Toen de provincie Antwerpen samen met de stad Hoogstraten een infomoment organiseerde voor de vijvereigenaars in de buurt, zag Gasiewski het licht. En kon hij meteen ook de vreemde geluiden verklaren in en rond de vijver. “De hele vijver bleek door de stierkikker ingepalmd. Toen de onderzoekers van het INBO de eerste fuiken naar boven haalden, was het wel schrikken. Er zaten echt honderden en honderden enorme kikkervissen in. Om de vijver stierkikkervrij te maken, heb ik als vrijwilliger meegeholpen met het uitzetten van fuiken en het tellen van de kikkervissen. Voor de zekerheid werd de vijver ook leeggepompt. Uiteindelijk bleken er twaalf volwassen exemplaren en maar liefst 8300 kikkervissen in de vijver te zitten. Vanaf januari zetten we opnieuw vissen uit.”
15 © Invexo
© Invexo
Dossier invasieve dieren en planten
Een dure klant in waterland D
© Provincie Oost-Vlaanderen
e grote waternavel wordt sinds de jaren 1970 in heel wat tuincentra in Vlaanderen verkocht. De plant is populair omdat hij mooi oogt en snel groeit. Maar als deze vijverplant al dan niet per ongeluk in een waterloop of beek terechtkomt, groeit hij ook daar zo razendsnel, dat hij voor grote problemen zorgt. De verwijdering van de grote waternavel jaagt de waterbeheerders op kosten.
d
© Provincie Oost-Vlaanderen
Meedogenloze waterplant
16
“De plant groeit van oorsprong in voedselarm water in het Zuid-Amerikaanse regenwoud. Maar in Vlaanderen is het meeste water zeer voedselrijk. Daardoor groeit de plant hier als kool”, vertelt Koen Martens van de Vlaamse Milieumaatschappij. “Vooral in ondiep, stilstaand water kan de grote waternavel op korte tijd een hele waterloop overwoekeren. Vanaf de oever vormt ze een soort deken over het water, die al het leven in en rond de beek verstikt.”
Gevaar voor waterhuishouding De hypersnelle groei van de grote waternavel veroorzaakt heel wat natuurschade. In Vlaanderen zijn het vooral de provincies Oost-Vlaanderen en Antwerpen die met grote problemen kampen. “De drijvende
tapijten van de grote waternavel zijn zo ondoordringbaar en gesloten, dat al het licht en de zuurstof uit het water verdwijnen, met vissterfte tot gevolg”, zegt Martens. “In de waterlopen, grachten en vijvers die deze soort verovert, krijgen de inheemse planten geen kans meer en sterven af. De grote waternavel veroorzaakt ook technische ellende, die de waterbeheerders duur betalen. De plant verstopt sluizen, stuwen en overwelvingen op de waterloop. Zo ontstaat zelfs wateroverlast.”
Nieuwe technieken De verspreiding van de grote waternavel ging de voorbije jaren in stijgende lijn en nog altijd worden nieuwe besmettingen vastgesteld. Nochtans is voor heel wat lokale waterbeheerders de bestrijding van deze plant prioriteit nummer één. “De
grote waternavel wordt zowel mechanisch, met een kraan, als manueel bestreden. Het manuele werk is nodig om de kleinste ontkiemende plantjes uit te trekken en zorgvuldig te ruimen. Want een wegdrijvend stekje van enkele centimeters groot is al genoeg om verderop tot een nieuwe woekerplant uit te groeien.”
© Shutterstock
beken
© On
Het prijskaartje van de grote waternavel en andere problematische waterplanten als waterteunisbloem en parelvederkruid telt vele nullen. Daarom zoekt men naar efficiënte methodes om ze te bestrijden. “Ervaring en onderzoek leerden ons dat een intensieve manuele bestrijding het beste werkt. Maar even belangrijk is het om nieuwe broeihaarden te voorkomen. Die soorten zouden niet meer in de handel verkrijgbaar mogen zijn. Anders blijft het dweilen met de kraan open”, besluit Martens.
17
Fotowedstrijd
Eenzaam barmsijsje Deze grote barmsijs lijkt er kalmpjes en eenzaam bij te zitten. Maar schijn bedriegt. Bernard Van Elegem koos namelijk het juiste moment uit om dit vogeltje te fotograferen, want van nature is de grote barmsijs heel actief en rusteloos. Dit sijsje wordt zelden alleen aangetroffen en zoekt meestal het gezelschap op van soortgenoten en andere vinkachtigen om dan samen te speuren naar granen en bessen. Zeker tijdens de koude winterdagen kan je in onze contreien soms kleine invasies aantreffen van de grote barmsijs. In de lente zetten deze prachtige vogeltjes weer koers naar het hoge noorden. Geniet er dus van!
© Vildaphoto, Yves Adams
Foto: Bernard Van Elegem
18
19
Dossier invasieve dieren en planten
Grauwe gans: niet uitheems, wel een probleem
plantjes. Ook voor de natuur zijn ze allerminst vriendelijk. Vooral in kwetsbare ecosystemen kan een passage van Canadese ganzen behoorlijk wat schade teweegbrengen: “Als zo’n hongerige troep ganzen op een vochtig bloemenrijk hooiland neerstrijkt, laat ze ‘s avonds een woestenij achter. Ze eten dagelijks enorme hoeveelheden gras, verorberen zeldzame waterplanten en vertrappelen ook nog eens de oeverplanten. Bovendien verjagen ze door hun agressief gedrag kwetsbare inheemse vogels.”
De Canadese gans doet het goed op het Vlaamse platteland, en dat is niet toevallig. Vlaanderen telt nogal wat open graslanden, met water en landbouwgronden in de buurt. Aan voedsel en rust heeft de gans dus geen gebrek. “Neem daarbij ons klimaat en het feit dat de gans hier geen natuurlijke vijanden heeft, en dat maakt van Vlaanderen een uiterst geschikte biotoop”, vertelt Karel Van Moer van Rato vzw (Rattenbestrijding Oost-Vlaanderen, partner in het Invexo-project voor de problemen met Elke Canadese gans produceert elke dag de zomerganzen). “De grootste populatie een grote hoeveelheid Canadese ganzen zit in uitwerpselen. Als ze Oost-Vlaanderen. Op het De Canadese gans met veel zijn, geraakt platteland rond Gent, in water daardoor verjaagt kwetsbare de Damvallei en de Boursterk vervuild en goyen zitten ze soms inheemse vogels verdwijnt de gemet honderden. Maar wenste begroeiook in West-Vlaanderen ing op graslanstrijken ze neer, en sinds een aantal jaren den en oevers. Ook uitbaters en ook in Vlaams-Brabant en Antwerpen.” bezoekers ondervinden hinder: de ganzen kunnen ligweiden in een mum van tijd Woestenij veranderen in ontoegankeLandbouwers zien de Canadese ganzen lijke terreinen. Tijdens het niet graag komen. De ganzen knabbelen, broedseizoen vertonen de in het volle groeiseizoen, aan landbouwganzen erg agressief gedrag en gewassen en vertrappelen opschietende ‘blazen’ ze naar fietsers en wandelaars.
20
Over de grenzen Rato vzw is een overlegorgaan tussen de gemeenten en provincie Oost-Vlaanderen dat (kostendelend) de bestrijding van ratten en andere ongewenste soorten van de gemeenten overneemt. Ook tegen de Canadese gans onderneemt Rato actie: “In het voorjaar schudden we in samenwerking met bijvoorbeeld terreinbeherende natuurverenigingen eieren zodat de embryo’s niet ontwikkelen. Begin juli, als de Canadese ganzen hun slagpennen
verliezen en twee tot drie weken niet kunnen vliegen, vangen we ze. In het najaar ten slotte, van zodra de jacht geopend is, helpen de jagers om de populatie in te dijken. Al die maatregelen helpen. Het INBO volgt de acties op en onderzoekt hoe efficiënt ze zijn.” Rato werkt samen met het Regionaal Landschap Meetjesland, West-Vlaanderen en de Nederlandse regio Zeeuws-Vlaanderen. “Door met andere regio’s samen te werken, wisselen we vanzelf ervaringen en technieken uit. Hoe groter het gebied waarin we onze krachten bundelen, hoe beter.”
De Canadese gans wordt soms in één adem genoemd met de grauwe gans. Die laatste is de enige inheemse broedende ganzensoort in West-Europa. “Sinds de tweede helft van de twintigste eeuw is de grauwe gans nieuwe gebieden gaan koloniseren”, vertelt Sofie Claerhout van de provincie West-Vlaanderen. “De populatie sloeg vanuit het Zwin, waar ze in 1955 geherintroduceerd werd, haar vleugels uit naar andere gebieden. Vandaag vind je de grauwe gans in West-Vlaanderen vooral terug in de Uitkerkse Polders, Snaaskerke en de Damse Stadswallen. In Oost-Vlaanderen trekt ze zich vooral terug in de kersverse graslanden in de omgeving van Doel. Net zoals de Canadese ganzen kunnen de grauwe ganzen aanzienlijke schade toebrengen aan oogsten en verjagen ze andere dieren.” De provincie West-Vlaanderen helpt mee om de grauwe gans in toom te houden. “We brengen de gemeenten, de milieu-, jacht- en landbouworganisaties rond de tafel om de aanpak gebiedsgericht te bespreken en te ondersteunen.”
© Koen Devos
D
e Canadese gans is een prachtige, haast zwaanachtige vogel. Wie haar zo sierlijk bezig ziet, zou bijna vergeten dat ze de laatste jaren in Vlaanderen voor heel wat hinder zorgt. Deze wolf in schaapsvacht vreet ongegeneerd landbouwgewassen kaal en jaagt watervogels de daver op het lijf. In de jaren 1990 waren er in Vlaanderen amper 100 broedparen actief. Sindsdien is hun aantal danig gestegen: in 2007 schatte men de totale populatie al op 9000 ganzen. Prima biotoop
end nbek ©O
Sierlijk, maar o zo agressief
Grauwe gans
21
Dossier invasieve dieren en planten
Goedkoper, eenvoudiger én beter voor de natuur Probleemsoorten voorkomen is beter dan bestrijden
T
uinvijvers zijn in. Met recht en reden: zo’n waterpartij in je tuin zorgt letterlijk voor leven in de brouwerij. Tuinvijvers trekken kikkers, salamanders en libellen aan en vervullen met glans hun rol als minibiotoop en natuurverbinding. Jammer genoeg zijn tuinvijvers de laatste jaren ook de uitvalsbasis van heel wat invasieve planten en dieren. Bianca Veraart, ecologe bij de provincie Antwerpen, benadrukt het belang van voorkomen en de rol van tuincentra én particulieren. “Mensen kopen uitheemse planten en dieren in tuincentra, zonder te weten welke schade ze kunnen veroorzaken” zegt Bianca Veraart. “Schade voor de eigenaar: waterplanten die je vijver overwoekeren zijn echt geen pretje, een agressieve stierkikker die al het leven uit je vijver bant al evenmin. Zodra deze soorten in de vrije natuur terechtkomen - en dat gebeurt heel gemakkelijk - zijn de gevolgen nog veel groter. Invasieve soorten kosten de eigenaars én de hele maatschappij veel geld. Voorkomen is een stuk goedkoper en bovendien gemakkelijker dan de soorten achteraf te moeten bestrijden. Zowel de tuincentra als de kopers zelf hebben een verantwoordelijkheid.”
1. Weten wat je (ver)koopt
22
“Op termijn is het de bedoeling om de verkoop van invasieve soorten in België te verbieden, maar zover zijn we nog niet. In tussentijd moet de koper de risico’s van invasieve planten en dieren leren kennen. Tuincentra moeten de koper dus goed in-
formeren. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door op het etiket duidelijk de afkomst van de plant of het dier én de gevaren te beschrijven.”
2. Kiezen voor inheems “Zowel voor waterplanten als voor oever- en drijvende planten bestaan er even mooie inheemse alternatieven. Als we mensen kunnen overtuigen om grote waternavel, waterteunisbloem en parelvederkruid links te laten liggen, en te kiezen voor de dotterbloem en glanzend fonteinkruid, dan is al een groot deel van het probleem opgelost. Het is ook niet nodig om eigenhandig de natuur naar je vijver te brengen. Kikkers en salamanders vinden automatisch hun weg naar het water, die hoef je dus niet te kopen.”
3. De schade beperken “Heb je toch een probleemsoort in je tuin(vijver), dan moet je beletten dat die
zich in de vrije natuur verspreidt. Snel groeiende waterplanten houd je onder controle door ze in potten te plaatsen. Planten in een beek of gracht dumpen, is helemaal uit den boze. Overtollige aquarium- of vijverplanten gooi je het best in de gft-bak of op de composthoop. Ook uitheemse vissen, schildpadden, slakken … laat je niet vrij in de natuur: ze horen er gewoonweg niet thuis.”
Herkennen en melden Hoe herken je stierkikker, grote waternavel, Amerikaanse vogelkers en Canadese gans? Op www.invexo.eu vind je hun signalement. Spot je een invasieve soort, dan is het belangrijk dit te melden aan de bevoegde instanties. Amerikaanse vogelkers is zo wijdverspreid dat het geen zin heeft om elke waarneming te melden. Maar voor de stierkikker, de grote waternavel en de Canadese en grauwe gans is elke melding nuttig. Zelf melden en meldingen bekijken kan op www.waarnemingen.be, een website van Natuurpunt vzw. Heb je ergens grote waternavel of andere probleemplanten gezien? Meld het aan de provincie of aan de Vlaamse Milieumaatschappij via www.invexo.eu (Rubriek ‘Wat kunt u doen?’)
“Akkoord in Nagoya is nu al historisch” W
at in Kopenhagen een brug te ver was, lukte op de VN-biodiversiteitstop in Nagoya wél: een akkoord sluiten over een thema dat wel een hete aardappel lijkt. Maak kennis met het nieuwe wereldplan om tegen 2020 een einde te maken aan het verlies van soorten en om de voordelen uit het gebruik van natuurlijke hulpbronnen eerlijker te verdelen. “Dit is een broodnodige opsteker voor de biodiversiteit”, zeggen Els Martens en Carl De Schepper van het ANB. Duidelijke deadline De biodiversiteit is zo naderhand ’s werelds zorgenkind aan het worden. Hoewel de soortenrijkdom doorheen de eeuwen voortdurend evolueerde, is er de laatste decennia alleen nog maar sprake van een verarming. En dat is knap verontrustend. Vooral omdat het zo snel gaat: het tempo waarmee soorten uitsterven, ligt wereldwijd tot duizend keer hoger dan ooit tevoren. In 2002 stelde Europa en nadien de wereld zich met Countdown 2010 al het doel om het verlies van de biodiver-
siteit te stoppen. Maar acht jaar later zijn de problemen groter dan ooit. Eén op de vier zoogdiersoorten, één op de acht vogelsoorten en één op de drie soorten amfibieën is met uitsterven bedreigd. “Dat het op de VN-top in Nagoya tot een akkoord kwam, is dus heus geen akkefietje. Een akkoord was broodnodig”, menen Els Martens en Carl De Schepper van het ANB. Zij onderhandelden in Nagoya mee namens Vlaanderen en België en, gezien het Belgische voorzitterschap, namens de hele Europese Unie.
Beschermde natuurgebieden: een stap vooruit Een eerste grote verdienste van Nagoya is een duidelijk plan om het verdwijnen van plant- en diersoorten tegen 2020 wereldwijd te stoppen. Daarin werd onder meer een akkoord bereikt over de beschermde natuurgebieden. “Tegen 2020 moet wereldwijd 17 % landoppervlak en binnenlands wateroppervlak beschermd zijn door een effectief beheer en coherente netwerking tussen gebieden. Op dit moment is dat 13 %. Voor natuurgebieden op open zee is de stap vooruit nog groter. Daarvan is momenteel slechts 1 % beschermd; dat moet tegen 2020 groeien tot 10 %. Hoewel we aan het begin van de top op een hoger aandeel hoopten, zijn we uiteindelijk tevreden met dit compromis”, aldus Martens. “Met dit strategisch plan moeten de deelnemende landen nu aan de slag. Tegen 2015 moet ieder land een nationaal actieplan klaar hebben. Ook de Europese Unie werkt aan een dergelijk actieplan.”
“It’s the economy, stupid” “Die bescherming van natuurgebieden vraagt uiteraard financiering. En daar rond draait het tweede belangrijke akkoord van Nagoya. Er werd namelijk beslist om tegen 2012 duidelijke doelstellingen voor te bereiden om middelen voor natuurbescherming te mobiliseren.” Dat de economische waarde van biodiversiteit erkend wordt, is
23
Groenlab: groene steden heruitvinden nieuw op VN-niveau. “Nog al te vaak worden de diensten die de natuur ons biedt immers als gratis beschouwd. Een bos dat CO2₂ opslaat en de lucht zuivert, een natuurgebied dat door zijn waterberging overstromingen helpt voorkomen: zulke diensten zijn in ons huidige economische systeem niet in geld uit te drukken. Het besef dat biodiversiteit cruciale diensten levert welke kunnen meetellen en van economisch belang zijn, is één van de sterke boodschappen van Nagoya.” Het heetste hangijzer in Nagoya was wellicht het sluiten van een nieuw ABS (Access and Benefit Sharing)-protocol. “Dat is een soort antipiraterijprotocol voor biodiversiteit”, zegt Martens. “Het moet voorkomen dat rijke landen groot geld verdienen aan de natuurlijke rijkdommen van ontwikkelingslanden, zonder dat die zelf delen in de winst. Denk aan bepaalde planten of plantendelen waaruit farmaceutische producten of cosmetica worden gemaakt. Er is nu een juridisch instrument dat het rijke noorden toegang verschaft tot de natuurlijke rijkdommen, maar ook de ontwikkelingslanden van inkomsten verzekert: een win-win tussen Noord en Zuid, zeg maar. Het nieuwe protocol moet in 2015 in werking kunnen treden. Dat er over dit onderwerp zoveel gehakketak was, komt natuurlijk omdat de economische gevolgen zo groot zijn.”
Biodiversiteitstop ging ook over klimaat Klimaat en biodiversiteit zijn als paard en kar, ook dat heeft de wereld in Nagoya begrepen. “Zeker nu men heeft berekend dat 20 % van de totale uitstoot van broeikasgassen wereldwijd afkomstig is van ontbossing, groeit het bewustzijn dat we de natuur nodig hebben in de klimaatstrijd. Meer en meer rapporten tonen ook aan dat we de klimaatstrijd niet halen zonder het inbouwen van zorgen voor biodiversiteit”, zegt De Schepper. “Omgekeerd heeft Nagoya nog eens beklemtoond dat de opwarming van de aarde binnen afzienbare tijd de belangrijkste oorzaak kan worden van de achteruitgang van de biodiversiteit. Er komt een werkprogramma om de impact van klimaatverandering op de biodiversiteit te onderzoeken en te beperken. Ook de klimaatdiensten die de natuur te bieden
heeft, worden verder onderzocht en becijferd. En er zijn ook acties voorgesteld om de samenwerking tussen het Klimaatverdrag en het Biodiversiteitsverdrag beter te laten samenwerken” “Als Nagoya één ding duidelijk maakt, dan is het dat het wel degelijk mogelijk is om wereldwijde akkoorden te sluiten. Het is een opsteker voor de VN, na de geflopte Klimaattop van 2009 in Kopenhagen. Bovenal is het akkoord van Nagoya een opsteker voor de biodiversiteit op aarde. Zonder een globale aanpak is het verlies van heel wat planten- en diersoorten immers onherroepelijk.”
De Nagoya-files De onderhandelaars doorploegden in Nagoya een loodzware agenda. Op de top werden drie strategische overeenkomsten gesloten (Het Strategisch Plan 2011-2020, het Resource Mobilisation Plan en het ABS Nagoya Protocol), maar ook 47 andere beslissingen genomen. Onder andere deze:
B
uiten de lijnen van je eigen specialisatiedomein kijken: het kan verrassend inspirerend zijn. Dat bewees Groenlab, een virtuele experimenteerruimte waarin een society van experts uit allerlei disciplines aan de slag ging met groen in de stad. De resultaten wil het ANB meenemen bij één van de grote uitdagingen van morgen: de grote Vlaamse steden als groene metropolen op de internationale kaart zetten.
AddictLab Eén. Breng creatieve denkers uit tientallen landen en evenveel sectoren online en in het echt bijeen. Twee. Laat hen brainstormen over uiteenlopende onderwerpen zoals mode, treinen, chocolade, nanotechnologie … natuur. Drie. Bundel de tot de verbeelding sprekende ideeën in een inspiratieboek en laat ondernemers er mee werken. Creativity is chemistry: dat is in een vingerhoed het concept van AddictLab. “Onze missie is dubbel”, zegt Jan Van Mol, de geestelijke vader van AddictLab: “Bedrijven en organisaties helpen bij het creëren van duurzame producten, diensten, innovatie, een duurzaam beleid. En jong creatief talent een platform aanbieden om hun werk wereldkundig te ma-
• Na 2010, het Jaar van de Biodiversiteit, wordt de periode 2011-2020 de Decade van de Biodiversiteit. Deze campagne moet de aandacht van de lokale partners en het grote publiek blijven vestigen op de enorme uitdaging om de biodiversiteit te redden.
creatief bezig zijn en buiten de begane paden, ‘out of the box’, kunnen denken. Maar tegelijk heel sterk bij de zaak zijn”, aldus Van Mol. “Via de site van AddictLab werken deze Buiten de paden Creativity is specialisten virtueel sachemistry: men. Voor specifieke opHet geheim van Addictdrachten brengen we ze Lab is crowdsourcing dat is het concept ook fysiek bijeen in diseen manier om originele van AddictLab cussies en brainstormoplossingen te verzinsessies. AddictLab heeft nen door de inbreng te inmiddels een grote database met creavragen van ‘de menigte’ -, maar dan bintieve oplossingen voor allerlei uitdagingen nen een selectief en heel bewust gekozen over de hele wereld.” netwerk. Dat internationale talentenweb ken. AddictLab slaat dus een brug tussen de vraag naar en het aanbod van spitsvondigheid.”
beslaat intussen meer dan 4000 geregistreerde creatievelingen van overal ter wereld en uit 42 verschillende disciplines: mode, fotografie, architectuur, gastronomie, technologie, marketing … “Wat al deze mensen gemeen hebben, is dat zij
Groen stedengewest Het ANB kampt met zo een uitdaging: een innovatief beleid uitstippelen voor groenere Vlaamse steden. Jeroen Nachtergaele van het ANB: “Vlaanderen heeft de ambitie om van zijn grote steden groene metropolen te maken, waar het goed is om te wonen, te werken en te leven. Stedelijk groen
• Het IPCC, het Intergovernmental Panel on Climate Change, krijgt er een broertje bij: het Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystems (IPBES). Deze organisatie zal wetenschappelijke, technische en socio-economische informatie verzamelen ter ondersteuning van het beleid om het verlies aan biodiversiteit tegen te gaan. • De bezorgdheid over oprukkende invasieve soorten is bittere ernst. In Nagoya werd de bedreiging van invasieve soorten voor de biodiversiteit erkend en werd een speciale werkgroep voor invasieve soorten opgericht. • Natuur in de stad, biodiversiteit op het platteland. Het is cruciaal de aandacht voor biodiversiteit op het lokale niveau in de onmiddellijke omgeving van de mens te versterken, en dat heeft de VN begrepen. De partners keurden een actieplan goed om regionale en lokale besturen beter te betrekken bij de strijd voor de biodiversiteit. Alle beslissingen van de VN-top zijn te raadplegen op www.cbd.int/nagoya/outcomes
24
25 © Martijn Oostra
© Vilda, Ludo Goossens
Laboratorium Yves Decuypere van het ANB: “Groenlab leverde ideeën op in alle soorten en maten. Lang niet allemaal zijn ze zomaar bruikbaar. Sommige zijn bijvoorbeeld te duur of om praktische redenen niet realiseerbaar. Maar dankzij Groenlab kijken we nu wel door een andere bril naar stedelijk groen. Dat nieuwe perspectief moet helpen om frisse groene stadsprojecten op te zetten in onze centrumsteden. Die rol van laboratorium voor stedelijk groen wil Vlaanderen trouwens de komende jaren blijven spelen.”
26
Het ANB mag met Groenlab dan een opvallend experiment hebben opgezet, het agentschap steekt vooral een helpende hand uit naar de Vlaamse stadsbesturen. “Zorgen voor meer en kwaliteitsvol groen in de stad is in de eerste plaats een zaak van de steden zelf”, benadrukt Decuypere. “Wij willen hierin helpen. Bijvoorbeeld door de ideeën van Groenlab aan te reiken, door partijen bij elkaar te brengen in geïntegreerde stadsprojecten of door onze expertise in stedelijk groen door te geven. Bij de volgende editie van de Dag van het Park zal het ANB hier al een aanzet toe geven.”
Van vlindertuin tot muziekboom Van een programma om vlindertuinen te promoten over groene safari’s tot bomen die muziek maken: Groenlab leverde een boek vol heerlijke ideeën om het beleven van groen in onze steden te bevorderen. We geven u drie spitse vondsten mee.
© Vilda, Ludo Goossens
heeft te maken met gezondheid, leefmilieu, leefbaarheid, wonen, werken, samenleven, ontmoeten … Het is dus eigenlijk vanzelfsprekend dat het groenbeleid zich laat inspireren door wat de gebruikers zelf ervaren. Wat maakt een park aantrekkelijk voor stadsbewoners? Hoe kunnen we speelzones inrichten zodat ze kinderen écht aanspreken? Is er een match mogelijk tussen stedelijk groen en duurzame mobiliteit? Het concept van AddictLab was voor ons een prima manier om ideeën rond stedelijk groen te sprokkelen bij specialisten uit allerlei vakgebieden.”
Boatanic: akker op het water Boatanic is een toeristenboot die wordt omgebouwd tot een drijvende serre op het water, waar men groenten teelt en ze aan de man brengt. Niet alleen brengt de Boatanic - een samentrekking van boat en botanic - meer groen in de stad. Doordat het transport van akker naar winkel wegvalt, heeft de bootwinkel ook een positieve impact op het milieu.
Treewear©: functioneel groendesign Parken of groene pleinen zijn vaak een ontmoetingsplaats, een plek om tot rust te komen, te relaxen of zelfs een feestje te bouwen. Treewear © kan helpen om groene ontmoetingsplekken te creëren. Het zijn houten tafeltjes, stoeltjes of dienbladen die doen denken aan zwammen die op boomstammen groeien. De bedoeling is om de Treewear © aan of op een boom te monteren en ze te gebruiken als zitplek of dienblad voor een picknick.
Zichtgroen letterlijk bekeken Metalen hekkens zijn dan wel een noodzaak om de veiligheid te garanderen bij stadswerken, een streling voor het oog zijn ze hoegenaamd niet. Een simpele oplossing is om hekkens met levensgrote natuurlandschappen te bedrukken. Ook al gaat het niet om echt groen, deze posters kunnen wel voor een instant-groenervaring zorgen en de storende impact van stadswerken verminderen. Het idee - even eenvoudig als geniaal - is al in een aantal landen in praktijk gebracht.
AddictLab zal de tientallen ideeën rond groen in de stad bundelen in een conceptenboek op maat van de lokale besturen. Het boek zal worden verspreid naar aanleiding van Dag van het Park 2011.
Voor meer informatie of inspiratie kunnen lokale besturen contact opnemen met het ANB.
[email protected]
één plus één is drie Koppels in de natuur D
e acacia en de mier, de bittervoorn en de zwanenmossel, de heremietkreeft en de zeeanemoon: de natuur houdt er een aantal scherpzinnige bondgenootschappen op na. Soorten die op de een of andere manier niet zonder elkaar kunnen: de ene soort profiteert van de andere, of ze hebben gewoon baat bij elkaar. Het is zoals Expeditie Robinson op een onbewoond eiland: samenwerken met maar één doel - overleef!
Slim, slimmer, slimst De bosmier is verzot op de honingdauw die de bladluis uitscheidt. Deze zoete druppels ‘melken’ de mieren door met hun voelsprietjes op het achterlijf van de bladluizen te trommelen. In ruil voor deze godendrank biedt de mier de luis bescherming tegen zijn grootste vijand, het lieveheersbeestje. Al slaagt één ondersoort van het lieveheersbeestje er toch in het vennootschap tussen bosmier en bladluis te verschalken: het schitterende lieveheers-
beestje. Deze zeldzame kever pikt de chemische signaalstoffen op die de mieren op hun weg naar bladluiskolonies achterlaten. Of hoe je trouwste vriend zonder het te weten je grootste vijand kan zijn …
Vrijbuiters in hommelland Net als haar naamgenoot bij de vogels houdt de koekoekshommel zich niet bezig met het grootbrengen van haar jongen. Dat laat ze liever aan een soortgenoot over. In plaats van zelf een nest te maken, depo-
neert deze gewiekste hommel haar eitjes in andermans nest. De rode koekoekshommel zoekt het liefst de nesten van de steenhommel op, de grote koekoekshommel heeft een voorkeur voor de aardhommel als gastheer. Soms bijt de koekoekshommel de koningin dood, deponeert ze de eitjes in het bestaande nest en laat de eieren en larven verzorgen door de aanwezige werksters. Koekoekshommels hebben zelf geen werksters en leiden een zwervend bestaan.
27
© Wouter Pattyn
Biodiversiteit 2010
De natuur komt over de brug
Korstmos
Dreamteam van alg en schimmel
Groot warkruid knuffelt (net niet) dood
Korstmossen zijn een merkwaardige tweeeenheid van schimmels en algen. De groene algen staan in voor de fotosynthese en produceren zo voedingsstoffen voor de schimmel. In ruil biedt de schimmel bescherming tegen fel zonlicht en scheidt hij zuren uit, die de algen helpen om levensnoodzakelijke mineralen op te nemen.
Groot warkruid - in de volksmond ‘duivelsnaaigaren’ genoemd - heeft zijn naam niet gestolen. Als een serpentine windt hij zich rond planten als hop of brandnetel om er een kluwen van dikke, rood aanlopende stengels te vormen. Met zijn zuigwortels onttrekt deze parasiet voedingsstoffen en water aan de waardplant. Van zodra hij genoeg voeding uit de gastplant haalt, stoot het warkruid zijn eigen wortel af en groeit regelrecht naar de hemel. Al heeft het groot warkruid de brandnetel in een houdgreep, van wurgen is geen sprake. Hij laat de gastheer net voldoende voedsel over om te overleven. Niet erg netjes, maar wel efficiënt.
Korstmossen worden gebruikt als meetinstrument voor luchtverontreiniging. Ze reageren zeer snel op schadelijke stoffen in de lucht, zoals zwaveldioxide of ammoniak. De korstmossen groeien dan minder snel of verdwijnen zelfs helemaal. Daaraan meten de onderzoekers de mate van de luchtvervuiling.
28
Actieradius Een wildbrug die de dieren van de ene kant van een verkeersader veilig naar de andere kant loodst: dat is kort gezegd wat een ecoduct inhoudt. Een ecoduct wordt aangelegd om te ‘ontsnipperen’. Of nog: natuurgebieden die van elkaar afgesneden zijn, opnieuw met elkaar te verbinden. Luc Janssens: “Heel wat dieren hebben meer ruimte nodig dan de Vlaamse natuurgebieden kunnen bieden. Een ecoduct geeft dieren een grotere actieradius en ruimte om rond te zwerven. Ook de contacten en
© TUC
O
fficieel gaat het ecoduct De Munt boven de E19 en de hogesnelheidslijn in Wuustwezel pas in het voorjaar van 2011 open, wanneer de ‘finishing touch’ is gelegd. Toch maken hazen en patrijzen er nu al schoorvoetend gebruik van. De Munt is het derde ecoduct in Vlaanderen, na de Kikbeek aan het Nationaal Park Hoge Kempen en de Warande in het Meerdaalwoud. “Een ecoduct is een weldaad voor de natuur en spaart bovendien mensenlevens”, zegt Luc Janssens van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid.
29
© Lars Soerink
Een ecoduct is niet alleen voor de natuur een zegen, maar verhoogt ook de verkeersveiligheid. “In Vlaanderen worden jaarlijks tot drie miljoen dieren het slachtoffer van het drukke verkeer. Op plaatsen waar drukke verkeerswegen bos- en natuurgebieden kruisen, gebeuren nogal wat aanrijdingen met groot wild, soms ook met zware gevolgen voor de bestuurders. Door dieren een veilige overtocht te geven, zorgen we dus ook voor een veiliger verkeer.”
Hightech op het ecoduct Een ecoduct bouwen is één ding, weten hoe goed het zijn functie vervult is nog een andere zaak. Zowel het ecoduct De Warande als dat van De Kikbeek volgt het departement Leefmilieu, Natuur en Energie gedurende zes jaar op. Ook op het ecoduct De Munt staat er een monitoringsproject in de steigers. Een hele resem methodes wordt gebruikt om dieren te spotten die op het ecoduct passeren. Dat gaat van waarnemingen met het blote oog en sneeuwsporen in de winter tot bodemvallen om kevers en spinnen te vangen en hightechtoepassingen zoals cameravallen om de passanten te filmen.
Druk gebruikt In Vlaanderen zijn sinds 2005 twee ecoducten in gebruik. Het ecoduct de Kikbeek over de snelweg E314 verbindt grote delen van het Nationaal Park Hoge Kempen. De Warande over de N25 rijgt het Meerdaalwoud aan elkaar. Monitoring van deze ecoducten toont aan dat ze allebei druk gebruikt worden. Everzwijn, ree, vos, haas, egel en marterachtigen , maar ook kleinere dieren zoals amfibieën, reptielen en ongewervelden maken er graag gebruik van. Zo werden in een monitoringsproject op de
30
Kikbeek de gladde slang, de heikikker en de rugstreeppad aangetroffen: drie kwetsbare soorten die hoog op de beschermingslijst staan. Zelfs vleermuizen en vogels vinden hun weg naar ecoducten, die ze als een baken en foerageergebied gebruiken.
“Ook voor de passant moet het plaatje visueel kloppen. Wanneer het ecoduct volgend voorjaar klaar is, zullen de autobestuurders op de E19 enkel een sobere houten constructie zien, die wonderwel in het landschap geïntegreerd is.”
Unieke natuurbrug
Goede buren
Het ecoduct De Munt in Wuustwezel wordt Het ecoduct komt er niet zomaar. Het prohet derde ecologische bouwwerk in zijn ject was als bindende voorwaarde opgesoort in Vlaanderen. De E19 en de hogesnelnomen in de stedenbouwkundige vergunheidslijn vormen hier kilometerslang, van ning van spoorwegbeheerder Infrabel nv Antwerpen tot aan de Nederlandse grens, voor de aanleg van de hogesnelheidslijn een ondoordringbare verkeersmuur. “In teAntwerpen-Breda. genstelling tot de twee andere ecoducten, Voor de bouw van het ecoduct werd 6 ligt De Munt niet in een natuurgebied, maar hectare landbouwgrond pal in landbouwgebied. onteigend. Het is één Dat maakt deze natuurZelfs vleermuizen van de redenen waarom brug uniek”, vertelt Daniël vinden hun weg naar de boeren in het begin Josten van het ANB. “De streek kent een waardeecoducten, die ze als erg terughoudend waren het ecoduct. “De vol landbouwlandschap een baken gebruiken over waarin typische dieren Noorderkempen is het voorkomen. Uit een landagrarische hart van de schapsstudie van LNE blijkt dat er aan beide provincie Antwerpen”, vertellen Luc Janszijden van de E19 belangrijke hazenpopulasens en Daniël Josten. “Heel wat boeren ties huizen, net als reeën. Amfibieën houden waren, zeker in het begin, bang dat de zich schuil langs de Muntbeek. De bunzing landbouw nog maar eens de dupe zou en de vleermuis maken op hun beurt gebruik worden van het project.” van de houtige landschapselementen. Kievit, “We hebben uitvoerig geluisterd naar de scholekster en patrijs komen tot broeden in opmerkingen van de boeren, want we wilhet gras en op de akkers rond het ecoduct. len als goede buren met hen samenwerken. Door kruidenrijke ruigtes, moerassige laagAls beheerder van het landschap kunnen tes, bosjes en andere structuurelementen op boeren ook zelf van alles doen om het en rond het ecoduct aan te leggen, worden achterland verder te ontsnipperen. al deze leefgebieden met elkaar verbonden. Door bijvoorbeeld poelen, kruidenMaar het is de bedoeling dat het ecoduct ook rijke perceelsranden of kleine landuitgroeit tot een lokaal toevluchtsoord, waar schapselementen aan te leggen en dieren zich kunnen schuilhouden en voortte onderhouden. Dat kan perfect planten.” samengaan met hun landbouwactiviteiten. Langzaamaan geraken ze daar zelf van overtuigd. Samen met Stobbenwal de provincie Antwerpen, het RegioHet ecoduct, 60 meter breed en 100 meter naal Landschap de Voorkempen en lang, wordt nog ingezaaid met gras en aanhet gemeentebestuur Wuustwezel geplant met bomen en struiken. Omdat zetten we heel wat landschapsacties muizen, egels en andere kleine dieren zich op in de regio. Voor de landbouwers niet veilig voelen in een open gebied, komt die lid zijn van een wildbeheereenheid er op het ecoduct ook een stobbenwal. biedt De Munt trouwens een direct Dat is een wal, bestaande uit afwisselend voordeel: het ecoduct kan de genetibovengrondse en half ingegraven wortelssche uitwisseling tussen jaagbare wildtobben van bomen, die bescherming biedt soorten versterken en dus de populaties tegen roofdieren. Daniël Josten: “Het ANB aandikken.” neemt het verdere beheer van het ecoduct
Wordt vervolgd
De natuur zoekt haar weg
Naast De Munt zitten er nog meer ecoducten in de pijplijn. In 2012 starten in Blanden de werken aan een groene overbrugging van de drukke Naamsesteenweg. Het wordt het tweede ecoduct in het Meerdaalwoud. Het nieuwe ecoduct ligt goed 2 kilometer noordelijker (in de richting van Leuven) dan De Warande. Ingrepen rond de Brusselse Ring in het Zoniënwoud worden bestudeerd.
Versnipperde natuur opnieuw tot een eenheid maken: het kan op verschillende manieren.
De Vlaamse overheid en de Nederlandse provincie Noord-Brabant zijn ook van plan om samen een ecoduct te bouwen over de E34/A67 in Postel tegen 2013. Kempengrens, zoals het ecoduct zal heten, wordt de eerste landgrensoverschrijdend wildbrug ter wereld.
3. De ecotunnel. Een natuurverbindende constructie voor grotere dieren zoals ree of everzwijn, toegepast bij opgehoogde wegen.
Meer info:
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
1. De boombrug. Een constructie gemaakt van stalen kabels, ijzerdraad of touw, gevuld met boomschors, die over de weg wordt gespannen. De boombrug kan dienen als ‘loopbrug’ tussen twee boszones aan weerskanten van de weg voor boombewoners zoals eekhoorn en boommarter. 2. De ecoduiker. Een eenvoudige richel net boven de waterlijn, bijvoorbeeld op plaatsen waar een waterloop onder een weg stroomt, creëert een passage naar de andere zijde van de weg op maat van dassen en ander klein wild.
4. Het ecoduct. Constructie die een weg overbrugt, waardoor het landschap en de leefgebieden aan beide zijden van de weg opnieuw verbonden worden. 5. De ecokoker. Het kleine broertje van de ecotunnel. Een natuurverbindende ondergrondse constructie voor kleinere dieren, zoals konijnen. Het Agentschap Wegen en Verkeer staat in Vlaanderen onder meer in voor de aanleg en het onderhoud van de gewestwegen. Daarbij zet het agentschap ook in op projecten met aandacht voor de natuur. De verkeersslachtoffers op wegen die natuurgebieden kruisen, zijn een belangrijke zorg. Het agentschap neemt zelf maatregelen om dieren veilig te laten oversteken, zoals ecokokers of -duikers. Daarnaast legt het ontsnipperingsmaatregelen op om de impact van nieuwe infrastructuurprojecten te verzachten. Het ecoduct De Munt is daar een voorbeeld van.
© TUC
de uitwisseling tussen populaties worden er door bevorderd. Voor de natuur is dit een goede zaak, want versnippering leidt tot genetisch armere populaties. In sterk versnipperde landschappen zoals in Vlaanderen zijn ecoducten een goede oplossing om stukken natuur opnieuw aan elkaar te klinken. En dieren de kans te geven om in de wijde omgeving op zoek te gaan naar een partner of voedsel.”
op zich en gaat hiervoor samenwerken met lokale landbouwers, jagers en waterbeheerders.”
31
De tips en trucs van het groenbeheer
Geert Lakiere, milieuambtenaar bij de stad Kortrijk:
H
oe maak je een park voor rolstoelgebruikers toegankelijk? Waar let je op bij de aanleg van een speelweide? En wat is een bomentoets? De vademecums van het ANB zijn nuttige lectuur voor wie in zijn job bezig is met de aanleg en het beheer van parken en openbaar groen. Binnenkort komen er twee nieuwe vademecums uit. Eén is volledig gewijd aan de aanleg van paden en verhardingen, het andere brengt het omgaan met kruidachtigen in beeld.
“Op de Directie Leefmilieu houden we de vademecums van het ANB binnen handbereik. Omdat de informatie die erin staat zo gedetailleerd is en op de praktijk gericht, zijn ze vaak het eerste boekwerk dat we raadplegen. Onlangs verstevigden we de oevers van de vijver in het Gebroeders Van Raemdonckpark. De eenden en de wind hadden de oever sterk geërodeerd. Het vademecum over water bleek een grote hulp om het probleem efficiënt én met aandacht voor de natuur aan te pakken.”
© Shutterstock
Steven Laureys van het ANB OostVlaanderen
Het park: ecologisch en sociaal
Technische handleidingen
Om het beheer van parken en openbaar groen op een meer duurzame manier aan te pakken, ontwikkelde het ANB zo’n tien jaar geleden de visie ‘Harmonisch Park- en Groenbeheer’ (HPG). Niet alleen het ANB gebruikt die visie bij de aanleg en het beheer van de eigen domeinen. Ook voor andere openbare besturen en parkbeheerders is het HPG een leidraad. “Het mooie aan HPG is dat zowel de parkgebruiker, als de natuur en het leefmilieu er voordeel uit halen”, vertelt Eva Troch van het ANB. “Het doel is immers om de biodiversiteit in een park te vergroten, maar tegelijk de sociale rol van parken meer uit de verf te laten komen. In onze vademecums beschrijven we de technieken die van pas komen om HPG in de praktijk te brengen.”
De vademecums zijn dikke turven, bedoeld voor wie van groen zijn beroep maakt. Maar zijn ze ook makkelijk hanteerbaar? “Dat het uit de kluiten gewassen handboeken zijn, komt omdat ze werkelijk alle aspecten van het groenbeheer beschrijven, met technische detailinfo en illustraties. De vademecums zijn dus echt wel gemaakt op maat van studiebureaus, diensten van de Vlaamse overheid, gemeentebesturen … We vinden het vooral belangrijk dat de informatie die we aanbieden steek houdt, dat de gebruikers er ook werkelijk mee aan de slag kunnen. Bij de voorbereiding van elk nieuw vademecum overleggen we telkens omstandig met de gemeenten: welke info willen zij zeker terugvinden? Ook de andere doelgroepen maken deel uit van onze stuurgroep. Zo zijn we zeker dat onze handleidingen niet in de kast blijven liggen.”
Van park naar bos
32
Vandaag heeft het ANB vijf vademecums klaar, zes zitten er nog in de pijplijn. Bomen, water, integrale toegankelijkheid, ecologische infrastructuur …: alle elementen van groen- en parkbeheer komen aan bod. De handleidingen besteden zowel aandacht aan de voorbereiding en de planning, als de realisatie en het beheer. In het begin beperkten de vademecums zich tot parken en stadsgroen, nu worden ze ruimer opgevat. In het nieuwe vademecum over verhardingen is bijvoorbeeld ook terug te vinden hoe je een bospad aanlegt.
Om het technische vademecum Infrastructuur (deel één: paden en verhardingen) aan het grote publiek voor te stellen, organiseert het ANB twee studiedagen: in het Maria Hendrikapark in Oostende op 24 maart 2011 en in de Herkenrodeabdij in Hasselt op 7 april 2011. Meer informatie:
[email protected] De vademecums zijn te raadplegen op www.natuurenbos.be (Thema ‘Groen’) of tegen betaling te bestellen bij
[email protected]
“Vooraleer gemeenten stedenbouwkundige vergunningen uitreiken, kunnen ze het ANB om advies vragen. Wij gaan dan na of de werken die met stedelijk groen en natuur te maken hebben, wel stroken met het harmonisch park- en groenbeheer. De vademecums zijn daarbij een grote hulp. Onlangs kreeg ik het dossier over de herinrichting van de markt van Lokeren onder ogen. Rond de platanen die daar staan, zouden er nieuwe verhardingen worden aangelegd. Maar uit het vademecum over bomen bleek dat dit geen goed idee is als je de bomen mooi wilt laten uitgroeien. Door de vademecums kunnen we de gemeenten dus beter advies verlenen.” Bernadette Pieters van de groendienst in Sint-Niklaas “Op de groendienst krijgen we te maken met de meest uiteenlopende taken: van het planten van bomen tot het aanleggen van natuurpaden. Het is niet vanzelfsprekend om steeds een pasklare oplossing te vinden. De vademecums zijn voor onze medewerkers het ideale naslagwerk om zaken op te frissen en nieuwe te ontdekken. Zo las ik onlangs in het vademecum over bomen dat strooizout niet alleen een grote impact heeft op de bodem, maar ook de bladeren en de stam van bomen aantast. Die informatie helpt ons nu om de bomen beter te beschermen.”
33
In het domein De Pomp-Poelberg, op de grens van de gemeenten Beerse en Rijkevorsel, werd afgelopen zomer genadekruid ontdekt. Dat is een heel zeldzame soort in Vlaanderen, die zich sinds 1940 enkel in De Wijers in Limburg liet zien.
Wil je ook online op de hoogte blijven van de Vlaamse natuur en de activiteiten van het ANB? Ga dan als de bliksem naar www.facebook.com/natuurenbos en www.twitter.com/natuurenbos. Je vindt er onder meer allerlei natuurnieuws uit diverse media. Natuurlijk blijft ook de officiële ANB-website www.natuurenbos.be een hotspot voor natuurliefhebbers.
Genadekruid houdt van natte voeten. Voedselrijke oevers van plassen, vijvers en rivieren zijn dan ook z’n favoriete plek. De standplaats in Rijkevorsel voldoet perfect aan deze eisen: een recent afgeplagde vergraste heide, die tot ver in het voorjaar met water onderloopt. Hopelijk laat dit plantje zich hier volgende zomer opnieuw bewonderen.
Cadeautip
Meer info:
[email protected]
Bomen snoeien, grasland maaien, zaailingen kappen ...: bij natuur- en bosbeheer komen heel wat technieken kijken. Deskundig en veilig werken is daarbij een prioriteit. Het ANB investeert volop in de opleiding van haar arbeiders. Martin Hulstaert, ploegbaas bij het ANB: “De techniek staat niet stil, dat is ook in het natuurbeheer een waarheid. Voor onze arbeidersploegen is het belangrijk om mee te zijn met de laatste technieken, uitrusting en werkwijzen. Vanuit het ANB worden we sterk aangemoedigd om in te schrijven op de cursussen van Inverde. Ik heb intussen bijna alle opleidingen gevolgd en nog steeds sta ik versteld van wat ik er allemaal opsteek. Niet alleen leren we veilig omgaan met de kettingzaag of met een grondgraver, de cursussen gaan ook over hoe we de doelstellingen in een gebied beter kunnen realiseren. Dat is belangrijk vind ik, want het is onder meer dankzij onze inspanningen dat bezoekers kunnen genieten van fijne wandelpaden en mooie natuur. De opleidingen zijn ook een perfect moment om samen met collega’s te overleggen over hoe zij in hun eigen regio het beheer aanpakken. We leren dus niet alleen van de docent, maar steken ook van elkaar veel op.”
Veel mensen kennen het neoclassicistische paviljoen ‘De Notelaer’ aan de Schelde van de televisieserie ‘Stille waters’. Intussen is De Notelaer een echte trekpleister geworden voor wandelaars en fietsers die de streek aandoen. Met zijn prachtige plafond- en muurschilderingen en zijn sierlijke, hoge spiegels is het een uniek stukje cultureel erfgoed. Zijn prachtige ligging aan het water nota bene in een beschermd landschap heeft dit monument ook al mee. De tweehonderdjarige geschiedenis van De Notelaer en zijn omgeving is nu verschenen in de publicatie ‘Een belvedère aan de Schelde’. Het paviljoen De Notelaer in Hingene (1792-1797)’ van het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed.
34
Het boek kost € 60. Bestellen kan via www.vlaanderen.be
© Marcel Van Waerebeke
Nederlandse natuurprijs gaat naar Belg
Wintervogels kijken Bergeend, grauwe gans, smient, tafeleend, … De Hedwige-Prosperpolder is voor trekvogels een populaire winterse pleisterplaats. De wintermaanden zijn dan ook het ideale moment om ze in alle rust te observeren. Op 23 januari organiseren Natuurpunt, het ANB en de Waterwegen en Zeekanaal NV de ‘ganzondag’. Vanuit de werfkeet van het project HedwigeProsperpolder is het wandelen naar het projectgebied van Hedwige-Prosperpolder en Doelpolder Noord om vogels te kijken. Stevige stappers kunnen doorwandelen naar het Verdronken Land van Saefthinge. Meer info: www.hedwigeprosper.be
Als eerste niet-Nederlander ooit mocht natuurbeschermer Willy Vanlook de ‘Heimans en Thijsse Prijs’ in ontvangst nemen. Met deze natuurprijs ziet Vanlook zijn jarenlange inzet voor de Vallei van de Zwarte Beek bekroond. Onder impuls van Willy Vanlook groeide dit natuurgebied uit tot een topgebied van Europees belang. Zijn enthousiaste pleidooien en wandeltochten zorgden ervoor dat zowel plaatselijke vrijwilligers van Natuurpunt als Vlaamse en Nederlandse onderzoeksinstellingen jaren geleden de handen in elkaar sloegen voor het behoud van deze waardevolle vallei. Ook de latere bestemming van de Zwarte Beek als natuurgebied is mee aan Vanlook te danken. Meer info: www.heimansenthijssestichting.nl
© Shutterstock
© Luc Van Assche
De Notelaer te boek
© Shutterstock
Ben je verantwoordelijke of personeelslid bij een gemeentedienst, brandweer, provinciebestuur, provinciedomein, vereniging of bedrijf? En op zoek naar opleidingen voor je personeel over het beheer van jouw domeinen, het veilig gebruik van machines, milieuvriendelijke brandstoffen … Bekijk het aanbod van Inverde: www.inverde.be
Met ‘Meer, beter, samen. Onze natuur in beeld’ publiceerde het ANB een verrukkelijk kijk- en leesboek over de Vlaamse natuur. Prachtige foto’s van fotograaf Tom Linster worden afgewisseld met literaire bijdragen van zeventien bekende auteurs, onder wie Benno Barnard, Bob Mendes, Vitalski en Dimitri Verhulst. De Vlaamse natuur zoals je haar nog nooit zag … Je kan het boek bestellen via www.natuurenbos.be of verkrijgen in de Standaard Boekhandel voor de prijs van € 35,81.
© Vilda, Yves Adams
Genadekruid Het ANB op ontdekt in de sociale Antwerpen netwerken
Gepokt en gemazeld het bos in
35
Centrale Diensten Agentschap voor Natuur en Bos Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel tel. 02 553 81 02 fax 02 553 81 05
[email protected] www.natuurenbos.be
Ontdek de rijke biodiversiteit van de Schelde in de brochure ‘De Schelde, een stroom natuurtalent’. Deze publicatie van het ANB illustreert de magnifieke rijkdom van de Scheldenatuur en werpt ook een blik op de toekomst. Heel wat Scheldeprojecten binden immers de strijd aan tegen wateroverlast, geven de natte natuur nieuwe kansen en de Schelderecreatie frisse impulsen.
Provinciale Diensten ANB – Antwerpen Gebouw Anna Bijns Lange Kievitstraat 111/113 bus 63 2018 Antwerpen tel. 03 224 62 62 fax 03 224 60 90
[email protected]
Stuur ons je naam en adresgegevens via
[email protected], dan krijg je deze gratis brochure in de bus.
ANB – Limburg VAC-gebouw Koningin Astridlaan 50 bus 5 3500 Hasselt tel. 011 74 24 50 fax 011 74 24 99
[email protected] ANB - Oost-Vlaanderen Gebr. Van Eyckstraat 4-6 9000 Gent tel. 09 265 46 40 fax 09 265 45 88
[email protected]
NIE UW
ANB – Vlaams Brabant Nieuw adres! VAC-gebouw Diestsepoort 6 bus 75 3000 Leuven Tel: 016 66 63 00 Fax: 016 66 63 05
[email protected]
Colofon Spoorzoeker is het driemaandelijkse magazine van het Agentschap voor Natuur en Bos. Redactieraad: Mathilde Bartels, Dirk Bogaert, Griet Buyse, Dirk Demeyere, Evelien de Munter, Veronique De Smedt, Marc De Vos, Filip Hubin, Rosetta Iannicelli, Wouter Mortier, Katelijne Norga, Regine Vanallemeersch, Marie-Laure Vanwanseele, Patrick Verheye, An Wouters Redactie: www.pantarein.be Grafische vormgeving: Koloriet Druk: Drukkerij Goekint V.U.: Dirk Bogaert
ANB – West-Vlaanderen Zandstraat 255 8200 Brugge tel. 050 45 41 76 fax 050 45 41 75
[email protected] Vlaamse Bezoekerscentra Hét startpunt voor een avontuur in het groen: de Vlaamse Bezoekerscentra. Alle adressen op www.natuurenbos.be
36
www.facebook.com/natuurenbos www.twitter.com/natuurenbos
Directeur Communicatie ANB Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel Redactieadres: Redactie Spoorzoeker Team Communicatie ANB Koning Albert II-laan 20 bus 8 B-1000 Brussel tel. 02 553 81 13
[email protected]