Dorpsvisie 2.0 met een bijdrage voor het sociale domein? Opdrachtgever : dhr. Kasper Bosker, hoofd afdeling MRO, gemeente Loppersum Opdrachtnemer : mevr. Jannie Rozema, onderzoeker Kenniscentrum NoorderRuimte (HG) Versiebeheer Datum: Wijzigingen door: Versie 0.1 25 november 2014 Sabine Meier, lector KcNR Henk Medema ) Kasper Bosker ) gemeente Loppersum Inhoud 1. 2. 3. 4.
Situatieschets en aanleiding voor het onderzoek Doel- en vraagstelling van het onderzoek Methode van onderzoek Projectbeheer 41 Organisatie 4.2 Planning 4.3 Informatie en communicatie 4.4 Kwaliteitsborging 4.5 Financiën 5. Literatuur
1. Situatieschets en aanleiding voor het onderzoek In veel Nederlandse dorpen wordt onder aanvoering van een bestuur van een plaatselijke dorpsbelangenvereniging nagedacht over hoe de directe leef- en woonomgeving optimaal kan aansluiten bij de wensen en de behoeften van bewoners. In de meeste gevallen wordt dan een schriftelijke enquête onder de inwoners over de ervaren leefbaarheid gehouden, waarvan de resultaten tijdens bewonersavonden worden besproken om zo de prioriteiten van de gewenste verbeteringen vast te stellen. De resultaten uit de onderzoeken en de raadpleging van de bewoners vormen de basis van een dorpsvisie. In de meeste gevallen besteedt een bestuur voor het opstellen van een dorpsvisie ook aandacht aan gemeentelijke beleidskaders en financieringsmogelijkheden. In die zin is een dorpvisie een door de inwoners gedragen, haalbaar en realistisch plan voor de verbetering van de woon- en leefomgeving. Ook kan in de dorpsvisie de eigen kracht en inbreng van het dorp met nadruk aangegeven worden. Deze situatie en methodiek treffen we ook aan voor de zeventien dorpen in de gemeente Loppersum. Alle zeventien dorpen (tussen de 100 en 2500 inwoners, tabel 1) hebben een vereniging voor dorpsbelangen al dan niet in combinatie met een vereniging voor volksvermaken (Garsthuizen en Startenhuizen) of de Oranjevereniging (Westeremden).
Tabel 1. Overzicht dorpen gemeente Loppersum met aantal inwoners en naar leeftijdsklassen verdeeld (bron: CBS, Gemeente op maat, 2011)
In de afgelopen vijftien jaar hebben de besturen van die verenigingen zeker één keer een onderzoek uitgevoerd naar de ervaren leefbaarheid in het dorp en de bevindingen daaruit gebruikt voor het
2
opstellen van een dorpsvisie1. De meeste dorpen hanteren hierbij de opvatting dat een dorpsvisie “een plan (is) waarin de dorpsbelangenorganisatie aangeeft wat de gewenste ontwikkeling is van de leefbaarheid van het dorp en de naaste omgeving en dat aansluit bij de belevingswereld van de dorpsbewoners”. Sommige dorpen zijn voor het maken van een dorpsvisie ondersteund door de Vereniging Groninger Dorpen; ook hebben sommige dorpen hiervoor een financiële ondersteuning via het Loket Levende Dorpen ontvangen. Alle dorpsvisies zijn in het College van B&W besproken en door de gemeenteraad van Loppersum vastgesteld. Alle dorpsvisies liggen op de afdeling Maatschappelijke en Ruimtelijke Ordening van de gemeente Loppersum. In de jaarlijkse dorpsronde of – schouw kan zowel van de zijde van het dorp als vanuit het College besproken worden in hoeverre de gewenste verbeteringen zoals in de dorpsvisie zijn verwoord, nog aandacht behoeven of inmiddels zijn gerealiseerd. Zoals uit het overzicht van tabel 2 blijkt, is de looptijd van enkele dorpsvisies bijna verstreken (Huizinge, Middelstum, Toornwerd en Westerwijtwerd). Enkele dorpen hebben de looptijd niet in de dorpsvisie aangegeven, maar uitgaande van een periode van tien jaar zouden ook de dorpsvisies van Stedum, Wirdum en Zeerijp in de komende jaren een actualisatie behoeven. Het initiatief voor een actualisatie ligt bij de dorpsorganisaties, maar de gemeente Loppersum heeft uiteraard belang bij actuele dorpsvisies. Dorp Eenum Garrelsweer Garsthuizen Huizinge Leermens Loppersum Middelstum
Dorpsvisie aanwezig? Ja Ja Ja, samen met Startenhuizen Ja, samen met Middelstum, Westerwijtwerd en Toornwerd Ja, Nee Ja, samen met Huizinge, Westerwijtwerd en Toornwerd
Oosterwijtwerd Startenhuizen Stedum Toornwerd Westeremden Westerwijtwerd Wirdum ‘t Zandt Zeerijp Zijldijk
Ja Ja, samen met Garsthuizen Ja ( Ja, samen met Middelstum, Westerwijtwerd en Huizinge Nee Ja, samen met Middelstum, Huizinge en Toornwerd Ja Ja Ja Ja
Looptijd dorpsvisie 2011 - 2025 2008 - ? 2010 – 2020 2005 – 2015 2009 - ? 2005 – 2015 in 2010 geactualiseerd (deel Middelstum) 2007 - ? 2010 – 2020 2005 - ? 2005 – 2015 2005 - 2015 2003 - ? 2012 – 2020 2006 - ? 2010 – 2020
Tabel 2. Aanwezigheid van dorpsvisies in 17 dorpen (gemeente Loppersum) en looptijd dorpsvisies
Het belang van de gemeente Loppersum is “om sterke en zelfstandige dorpen te hebben die de ruggengraat van de gemeente vormen”2 in een tijd van demografische ontwikkelingen, van bezuinigingen van overheid en maatschappelijke organisaties en van de aanstaande gemeentelijke herindeling. Ook door de decentralisaties van de AWBZ en de Jeugdzorg en de invoering van de Participatiewet wordt aan de inzet van de bewoners gehecht. Op 27 oktober 2014 is in de gemeenteraadsvergadering van Loppersum het Beleidsplan 4D’s vastgesteld. Het Beleidsplan 4D’s geeft aan hoe de decentralisaties van Jeugdzorg en AWBZ en de invoering van de Participatiewet en het Passend Onderwijs voor de gemeenten Loppersum, Appingedam en Delfzijl eruit zullen gaan 1
Alleen de dorpen Loppersum en Westeremden hebben geen dorpsvisie opgesteld. Geciteerd uit de voorlopige onderzoeksopdracht Doorlichten Dorpsvisies gemeente Loppersum, dhr. Remco Kappers en dhr. Kasper Bosker, september 2014. 2
3
zien3. De genoemde decentralisaties bewegen zich in het sociale domein. Het sociale domein wordt door de DAL-gemeenten omschreven als “levensgebieden” van “werk en inkomen, onderwijs, vrije tijd, maatschappelijke en sociale participatie, opvoeden en opgroeien, fysieke en geestelijke gezondheid, veiligheid, wonen en mobiliteit.” Niet alleen de overheid gaat zich op deze levensgebieden richten, ook de inzet van inwoners is hierbij nodig. In het Beleidsplan 4D’s (DAL, 2014) wordt dat toekomstbeeld voor de samenleving geschetst: “In 2018 zien wij een samenleving waar onze inwoners actief deelnemen aan het gemeenschapsleven en zichzelf ontwikkelen. Er is een ruim aanbod van sociale voorzieningen en initiatieven, waarvan meerdere door de inwoners zelf zijn opgezet en draaiende worden gehouden. Er is minder werkloosheid, doordat er een goede aansluiting is tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Mensen helpen elkaar waar dit nodig is en professionals zijn er om mensen te helpen die nog net wat meer ondersteuning nodig hebben dan dat het sociale netwerk kan bieden”4. In deze toekomstvisie wordt uitgegaan van actieve inwoners die oog hebben voor de gemeenschap en wat zijzelf en anderen nodig hebben om een goed leven te leiden. Het aanbod van (sociale) voorzieningen zal daarbij niet alleen van de overheid en professionals komen, maar wordt mede door actieve inwoners opgezet en onderhouden. Dat burgers verantwoordelijkheid overnemen in het publieke domein is inmiddels een vanzelfsprekend uitgangspunt van het overheidsbeleid (Veldheer, et al, 2012). Dat wordt niet alleen ingegeven door gemeentelijke bezuinigingen, maar ook omdat gemeenten weten dat burgers bereid zijn om zich vrijwillig en lokaal voor publieke en collectieve belangen in te zetten (Dekker, 2001; Van Houwelingen, et al, 2014). Zo participeren ook inwoners van de DAL-gemeenten al in het fysiekruimtelijke domein door het overnemen van groenonderhoud, in de exploitatie van een dorpshuis of zwembad, in veiligheid met Burgernet, enzovoorts. Voor de gemeente Loppersum gaat het nog een stap verder dan het hebben van actieve bewoners, het is het belangrijk om te weten hoe dorpen als gemeenschap de bovengenoemde ontwikkelingen, bezuinigingen en decentralisaties ervaren en meer nog, hoe op dorpsniveau de bewoners van die gemeenschap de effecten van de veranderingen gezamenlijk kunnen opvangen voor zowel het fysieke als het sociale domein. Die dorpsbijdragen zouden in een dorpsvisie nieuwe stijl vastgelegd moeten worden. Waar de huidige dorpsvisies vooral gaan over de verbetering van de fysieke woonomgeving (wegen, paden, verkeer, woningbouw, gebouwen), zou het in de dorpsvisies nieuwe stijl ook moeten gaan over onderwerpen als de sociale structuur en sociale binding, informele zorgnetwerken, maatschappelijke participatie en lokale economie5. Het bovenstaande vormt de context voor de onderzoeksopdracht die ons is verstrekt. De onderzoeksopdracht behelst een onderzoek naar de “huidige dorpsvisies en of deze toekomstbestendig zijn, mede in verband met de op komst zijnde herindeling en de transities (van 4D’s, die de gemeente per 1 januari 2015 zelf gaat uitvoeren). Hierbij gaat het met name om de participatiesamenleving en de sociale verbondenheid / cohesie de van de dorpen zelf kan worden verwacht. Ten aanzien van de dorpsvisies wordt verwacht dat deze worden geëvalueerd op inhoud, 3
DAL (2014). Beleidsplan 4D’s. Decentralisatie Jeugdzorg. Decentralisatie AWBZ, Invoering Participatiewet. Invoering Passend Onderwijs. 2015 – 2018. Gemeenten Delfzijl, Appingedam en Delfzijl. 4
DAL (2014), p. 4. De vraag is of in het kader van ‘wonen’ en ‘veiligheid’ (als leefgebieden) ook de gemeenschappelijke voorbereiding op en de opvang van de gevolgen van (zwaardere) aardbevingen hierbij behoren. 5
4
thema’s van sociaal vlak, werking, uitvoering en leemten”. Op basis van dit onderzoek wordt gevraagd een advies uit te brengen aan de gemeente Loppersum (waaronder het hoofd afdeling Maatschappelijke en Ruimtelijke Ordening, College van B&W) over de dorpsvisie nieuwe stijl. De opdracht is door een onderzoeker van het Kenniscentrum NoorderRuimte (Hanzehogeschool Groningen) aanvaard, waarbij in het vervolg van deze notitie wordt uitgelegd hoe dit onderzoek wordt aangepakt. 2. Doel- en vraagstelling van het onderzoek De doelstelling van het onderzoek is om de gemeente Loppersum te adviseren hoe de bijdrage van dorpen voor thema’s uit het sociale domein vastgelegd kunnen worden in een dorpsvisie. Vooralsnog zien wij de ‘levensgebieden’ van “werk en inkomen, onderwijs, vrije tijd, maatschappelijke en sociale participatie, opvoeden en opgroeien, fysieke en geestelijke gezondheid, veiligheid, wonen en mobiliteit” als aanduiding voor het sociale domein. Voor een dorpsvisie als (papieren) document moet worden aangemerkt dat een het eindresultaat is van een traject van onderzoek en bewonersoverleg. In die zin zal het advies ook over het traject gaan: (1) welke thema’s uit het sociale domein lenen zich wel of juist niet voor een dorpsbijdrage, (2) hoe kan een dorp onderzoek doen naar sociale structuren en binding, zorgnetwerken en lokale economie en (3) welke ondersteuning heeft een dorp in dit traject nodig? Het advies zal ook gaan over de besturen van de dorpsbelangenverenigingen hoe zij een dorp gemotiveerd en competent naar een dorpsvisie nieuwe stijl kunnen leiden. De hoofdvraag voor dit onderzoek luidt: In hoeverre zijn de huidige dorpsvisies van de 15 dorpen van de gemeente Loppersum toekomstbestendig – in die zin dat in de dorpsvisies gewenste ontwikkelingen voor het fysieke en sociale domein worden aangegeven? De deelvragen voor dit onderzoek zijn:
ten aanzien van het beleidskader voor de decentralisaties AWBZ en Jeugdzorg en de invoering van de Participatiewet: 1. Wat geeft het beleidsplan 4D’s aan over de bijdrage van de dorpen voor onderwerpen uit het sociale domein? 2. Wat geeft het beleidsplan 4D’s aan over hoe die bijdrage eruit moet zien? ten aanzien van de huidige dorpsvisies: 3. Welke onderwerpen worden in de huidige dorpsvisies van de 15 dorpen van de gemeente Loppersum geadresseerd? 4. Hoe verhouden deze onderwerpen zich tot het fysieke en sociale domein? 5. Hoe gaan de huidige dorpsvisies (al) in op actuele ontwikkelingen en veranderingen in het sociale domein? 6. Waar zitten met betrekking tot de antwoorden op deelvraag 1 en 2 de leemten in de huidige dorpsvisies? ten aanzien van de besturen van de dorpsbelangenverenigingen: 7. In welke mate onderschrijven zij de noodzaak om als dorp een bijdrage voor thema’s uit het sociale domein (uitgaande van de antwoorden op deelvraag 1 en 2) op te leveren? 8. Hoe waarderen zij in dat kader hun huidige dorpsvisie en een dorpsvisie nieuwe stijl? 5
9. In welke mate achten zij zich gemotiveerd en competent om een dorpsvisie tot stand te brengen die ook de bijdrage van het dorp in het sociale domein beschrijft? 10. Welke ondersteuning achten zij daarbij noodzakelijk? In de volgende paragraaf wordt aangegeven hoe de hoofdvraag en deelvragen worden beantwoord. 3. Methode van onderzoek Voor het onderzoek worden meerdere onderzoeksmethoden gebruikt. Voor het beantwoorden van de deelvragen 1 en 2 met betrekking tot het beleidskader voor de veranderingen in het sociale domein wordt documentanalyse toegepast. Dat betekent dat op het document Beleidsplan 4D’s. Decentralisatie Jeugdzorg. Decentralisatie AWBZ. Invoering Participatiewet. Invoering Passend Onderwijs van de DAL gemeenten zoals door de gemeenteraad van Loppersum op 27 oktober 2014 een inventarisatie zal plaatsvinden voor thema’s waarbij het dorp een rol toegedicht krijgt. De resultaten uit deze inventarisatie zullen ter validatie worden voorgelegd aan de verantwoordelijke (beleids)ambtenaren MRO van de gemeente Loppersum. De deelvragen 3 en 4 worden beantwoord door documentanalyse van de 15 vigerende dorpsvisies, die door de gemeentelijke afdeling MRO aan de onderzoekers ter beschikking zijn gesteld. Aangezien in het dossier met de dorpsvisies zich ook aanvullende documenten voor Loppersum, Westeremden en Wirdum bevinden, zullen deze voor zover relevant ook bestudeerd worden. Voor het beantwoorden van de deelvragen 5 en 6 worden de resultaten van de deelvragen 1 en 2 vergeleken met de resultaten van deelvragen 3 en 4. Het overzicht van de resultaten voor de deelvragen 3 – 6 wordt per dorp weergegeven in een matrix. Voor het beantwoorden van de deelvragen 7 – 10 met betrekking tot de besturen van de dorpsbelangenverenigingen worden focusgroepsbijeenkomsten gehouden met deze besturen. Hiervoor worden vertegenwoordigers van besturen van Dorpsbelangen uit 4 à 5 dorpen tegelijk uitgenodigd tot een maximum van 8 à 10 personen per bijeenkomst. Ook Westeremden en Loppersum die geen dorpsvisie hebben gemaakt, zullen hiervoor worden uitgenodigd. In totaal zullen 4 bijeenkomsten worden gehouden. Er is gekozen voor een focusgroep in plaats van een groepsinterview, omdat de interactie tussen de deelnemers kan leiden tot een verheldering van hun gedachten, gevoelens en mogelijke standpunten over een onderwerp waar ze niet eerder mee geconfronteerd werden. Bij een groepsinterview ligt meer de nadruk op de vraag van de interviewer en de volledigheid van het antwoord die de groep gezamenlijk produceert, dat is niet wat we beogen. Het is niet uitgesloten dat door deelname aan een focusgroepsbijeenkomst bewustwording over het agenderen van onderwerpen uit het sociale domein op dorpsniveau ontstaat, waardoor een vorm van bovenlokale empowerment kan ontstaan. Het advies over de dorpsvisie nieuwe stijl en de wijze waarop een bestuur van een dorpsbelangenvereniging zich daarop voorbereidt en daar leiding aan geeft, wordt door de onderzoekers voorbereid vanuit de resultaten van het onderzoek en nader onderbouwd met literatuuronderzoek. Voordat het advies officieel wordt uitgebracht, wordt het gepresenteerd aan een groep deskundigen die feedback en aanvullingen op het beoogde advies kunnen geven. Voor deze expert meeting worden ten minste uitgenodigd: een beleidsambtenaar (voor het sociale domein), een dorpencoördinator, een adviseur van de Vereniging Groninger Dorpen en van het CMO, een opbouwwerker en de lector Krimp en Leefomgeving (Kenniscentrum NoorderRuimte). 6
4. Projectbeheer 4.1 Organisatie Dit onderzoek wordt uitgevoerd door studenten van de Hanzehogeschool Groningen en een onderzoeker van het Kenniscentrum NoorderRuimte. Voor de werving en selectie van de studenten is de onderzoeker verantwoordelijk. De meewerkende studenten zullen in de leerwerkplaats van het Kenniscentrum NoorderRuimte aan hun deel van het onderzoek kunnen werken. Het verdelen van de werkzaamheden en de dagelijkse leiding van het onderzoek is in handen van de onderzoeker. 4.2 Planning Het onderzoek wordt uitgevoerd in de periode tussen 1 januari en 1 juli 2015. De meewerkende studenten zijn vanaf half februari 2015 beschikbaar in het kader van een stage of hun afstudeertraject. In grote lijnen ziet de planning van de onderzoeksperiode er als volgt uit:
februarimaart '15
• inventarisatie beleidsplan • check sociale domein • analyse dorpsvisies
• focusgroepsbijeenkomsten april '15
mei '15
juni '15
• verwerken resultaten • adviezen opstellen
• toets adviezen in expert meeting • rapportage • presentatie en afronding onderzoek
4.3 Informatie en communicatie Met de opdrachtgever, het afdelingshoofd van Maatschappelijke en Ruimtelijke Ordening (gemeente Loppersum), de heer Kasper Bosker is afgesproken dat de heer Henk Medema, dorpencoördinator van de gemeente Loppersum op de hoogte wordt gehouden van de voortgang van het onderzoek. De heer Kasper Bosker krijgt van deze berichten een afschrift. De studenten zullen bij aanvang van het onderzoek kennismaken met de opdrachtgevers en daarvoor op het gemeentehuis van Loppersum ontvangen worden. Voor vragen met betrekking tot het beleid en de zeventien dorpen richten de (student)onderzoekers zich rechtstreeks tot de heer Henk Medema. Voor de duur van het onderzoek wordt afgesproken dat de (student)onderzoekers en opdrachtgevers binnen drie werkdagen op toegezonden berichten of verzoeken zullen reageren (tenzij voorbeperktere tijd anders overeengekomen, bijvoorbeeld in verband met een vakantieperiode of studieweek). 7
4.4 Kwaliteit en gedragscode Het uitgevoerde onderzoek laat zich typeren als een praktijkgericht onderzoek waarbij de toegepaste onderzoeksmethoden wetenschappelijk verantwoord – voor betrouwbaarheid en validiteit – zullen worden. Hiervoor is de onderzoeker van het Kenniscentrum NoorderRuimte primair verantwoordelijk, waarbij van de mogelijkheden om met de lector en de onderzoeksgroep Krimp en Leefomgeving intervisie te plegen, gebruik wordt gemaakt. De (student)onderzoekers onderschrijven de Gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo. In het kader van datamanagement worden de verzamelde data uit documentanalyse en de focusgroepsbijeenkomsten door het Kenniscentrum NoorderRuimte deugdelijk bewaard in een afgesloten deel van de community van de genoemde onderzoeksgroep. De (ruwe) data van de documentanalyses worden gedeeld met de opdrachtgevers, maar de ruwe data (geluidsopnamen, visueel en tekstmateriaal) worden eigendom van het Kenniscentrum NoorderRuimte. Hierbij draagt de onderzoeker de verantwoordelijkheid dat voor de opslag van het ruwe materiaal als het bewerkte materiaal er sprake is van bescherming van persoonsgegevens. De bewaartermijn van alle data is 5 jaar. De studenten dragen alle dragers met ruwe en bewerkte data over aan de onderzoekers (of wissen deze). 4.5 Financiën Dit onderzoek wordt in opdracht van de gemeente Loppersum uitgevoerd zonder een financiële tegemoetkoming. De kosten voor het onderzoek komen dientengevolge ten laste van het Kenniscentrum NoorderRuimte (Hanzehogeschool Groningen) en betreffen 120 onderzoeksuren à € 54,50 (€6540,- , uurtarief inclusief 25% opslag = € 68,13) van de onderzoeker van het Kenniscentrum NoorderRuimte en materiële kosten voor vervoer naar Loppersum en locaties van de focusgroepsbijeenkomsten (ca. 80 euro). De vervoerskosten van de studentonderzoekers zijn nihil door een OV-kaart of omdat zij meerijden. De kosten worden intern verantwoord door de beoogde bekendheid en regionale impact van het Kenniscentrum NoorderRuimte. 5. Literatuur DAL (2014). Beleidsplan 4D’s. Decentralisatie Jeugdzorg. Decentralisatie AWBZ. Invoering Participatiewet. Invoering Passend Onderwijs. 2015 – 2018. DAL, Delfzijl, Appingedam, Loppersum. Dekker, P., red. (2001). Civil society. Verkenningen van een perspectief op vrijwilligerswerk. Civil society en vrijwilligerswerk I. Sociaal Cultureel Planbureau: Den Haag. Houwelingen, P. van, A. Boele, P. Dekker (2014). Burgermacht op eigen kracht? Een brede verkenning van ontwikkelingen in burgerparticipatie. Sociaal Cultureel Planbureau: Den Haag. Ketelaar, P. , F. Hentenaar, M. Kooter (2011) Groepen in focus. In vier stappen naar toegepast focusgroeponderzoek. Den Haag: Boom Lemma Uitgeverij. Veldheer, V., J. Jonker, L. van Noije, C. Vrooman (2012). Een beroep op de burger Minder verzorgingsstaat, meer eigen verantwoordelijkheid? Sociaal Cultureel Planbureau: Den Haag.
8