Dorpsspiegels Opsterland 2013-2014
Basisanalyse
1
Beetsterzwaag, februari 2014 Joke van der Veen Hanna Jansons Basisanalyse Basisanalyse
Inhoudsopgave Inleiding 5 Hoofdstuk 1 Basale gegevens Opsterland
7
Bevolkingdichtheid en woningdichtheid 7 Koop- en huurwoningen 7 Geslacht en leeftijd 8 Aantal inwoners 8 Huishoudens 9 Burgerlijke staat 10 Etniciteit 10 Personenauto’s 10
Hoofdstuk 2 De bewonersenquête
11
De vragenlijst 11 Steekproef 11 Verspreiding 11 De respons 12
Hoofdstuk 3 De Opsterlanders nader bezien
2
13
Mannen en vrouwen 13 Ouderen en jongeren 13 Oorspronkelijke bewoners en nieuwkomers 15 Samenstelling huishouden 16 Belangrijkste dagbesteding 17 Betaald werk 19 Forensen 20 Uitkeringen 21 Inkomen 22 Regelingen voor mensen met een laag inkomen 23 Automobilisten 23 Gebruik computer en internet 23
Hoofdstuk 4 Gezondheid
24
Beoordeling gezondheidssituatie 24 Sociale contacten en sociale isolatie 25 Lichamelijke beperkingen 27 Mantelzorg 28
Hoofdstuk 5 De dorpen getypeerd
30
Typering per dorp 30 Eigen voorzieningen binnen de dorpen 32 Verenigingsleven 33 Actief of passief deelnemer 35 Locatie van de vereniging 35 Sociale cohesie 36 Beoordeling leefomgeving 43
Hoofdstuk 6 Veiligheid
44
Gevoelens van onveiligheid 44 Oorzaken onveiligheidsgevoelens 45 Verkeers(on)veiligheid 46 Dorpsspiegels 2013-2014
Dorpsspiegels 2013-2014
Hoofdstuk 7 Voorzieningen
47
Dorpshuis en multifunctioneel centrum 48 Speel- en vermaakmogelijkheden 49 Kinderopvang 51 Peuterspeelzalen 51 Basisonderwijs 52 Medische voorzieningen 53 Voorzieningen voor ouderen en gehandicapten 54 Dorpssteunpunt 56 Informatiepunt Wmo 57 Muziekonderwijs en bibliotheek 59 Sportvoorzieningen 60 Culturele voorzieningen 61 Dagelijkse boodschappen 62 Recreatie en toerisme 63 (openbaar) Vervoer 64 Missen van een voorziening 67
Hoofdstuk 8 De fysieke omgeving
68
Straatverlichting 68 Groenvoorzieningen 69 Wegen, fietspaden en wandelpaden/trottoirs 70 Parkeren 71 Gladheidsbestrijding 72
Hoofdstuk 9 Relatie met de gemeente
73
Gemeentelijke dienstverlening 73 Brandweer en ambulance 75 Politie 76
Hoofdstuk 10 Wonen in Opsterland
77
Binnen of buiten de bebouwde kom 77 Soort woning 78 Huur- of koopwoning 79 Beoordeling woning 80 Rolstoelvriendelijkheid 81 Verhuisplannen 82 Waarom wil men verhuizen? 83 Verhuisbestemming 84 Woningbehoefte 85 Verhuizen naar huur- of koopwoning 87
Hoofdstuk 10 De dorpen in de toekomst
88
Voor- of achteruitgang dorpen? 88 Verwachte toekomstige ontwikkeling 89 Toerisme 90 Groei van het dorp 91
Basisanalyse Basisanalyse
3
4
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Inleiding Voor u ligt de basisanalyse van de vierde ronde van de dorpsspiegels. De dorpsspiegels zijn een instrument om de leefbaarheid per dorp structureel te monitoren en te verbeteren. Uitgangspunt daarbij is dat het dorpenbeleid een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van gemeente, dorpen en organisaties. Om een representatief beeld te krijgen van de leefbaarheid in de dorpen, zijn er eind 2013/ begin 2014 in totaal 2970 vragenlijsten verspreid onder een steekproef van inwoners van 16 jaar en ouder. Dorpsbewoners zijn op deze manier gevraagd wat zij van de leefbaarheid in hun dorp vinden. In totaal hebben 1.657 mensen een vragenlijst ingevuld. Dit is mede te danken aan de inzet van de Plaatselijke Belangen die in veel dorpen de vragenlijsten persoonlijk hebben rondgebracht en/of opgehaald. De enquête heeft geresulteerd in een grote hoeveelheid aan onderzoeksmateriaal over de gemeente Opsterland en haar zestien dorpen. Naast de basisanalyse is er voor elk dorp een dorpsanalyse geschreven. Dit is als het ware een samenvatting voor het dorp, waarbij de resultaten vooral worden vergeleken met die uit 2009. Met alle dorpen hebben er verdiepingsgesprekken plaatsgevonden, als aanvulling op de resultaten uit de dorpsanalyse. In dit rapport worden de resultaten van de dorpsspiegel gepresenteerd. Hierbij worden de dorpen onderling vergeleken. Ook wordt bij de meeste thema’s een vergelijking gemaakt met de resultaten uit 2009, om te onderzoeken of er zich bepaalde ontwikkelingen hebben voorgedaan. Daarnaast wordt bij een aantal resultaten onderscheid gemaakt tussen de antwoorden van verschillende doelgroepen (bijvoorbeeld mantelzorgers, 75-plussers en personen met een lichamelijke beperking). In het eerste hoofdstuk worden de statistische gegevens van de gemeente Opsterland beschreven. Daarna wordt in hoofdstuk twee nader ingegaan op de dataverzameling, waarna in hoofdstuk drie en vier de deelnemers aan het onderzoek nader worden bekeken op persoonlijke kenmerken en gezondheidssituatie. In hoofdstuk vijf wordt weergegeven hoe de respondenten hun dorp typeren. In de daaropvolgende hoofdstukken wordt de beoordeling van de respondenten op verschillende onderzoeksthema’s weergegeven: allereerst het thema veiligheid, daarna het thema voorzieningen, de fysieke omgeving, de relatie met de gemeente en het wonen in Opsterland. Het document wordt afgesloten met de visie van de respondenten over de toekomst van hun dorp.
Basisanalyse Basisanalyse
5
6
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Hoofdstuk 1 Basale gegevens Opsterland Het Centraal Bureau voor de Statistiek verzamelt van elke gemeente een aantal basisstatistieken. Onderstaande statistieken, met uitzondering van de inwoneraantallen, zijn afkomstig van de website van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het complete overzicht kunt u vinden in de StatLine databank op de website van het CBS (www.cbs.nl).
Bevolkingdichtheid en woningdichtheid De Gemeente Opsterland heeft een oppervlakte van 227,64 km², waarvan 224,63 km² land en 3,01 km² water. Hierop staan op 1 januari 2012 gemiddeld 55 woningen per vierkante kilometer. Ter vergelijking: in de provincie Friesland waren er 85 woningen per vierkante kilometer en in Nederland waren er maar liefst 216 woningen per vierkante kilometer op 1 januari 2012. De gemeente Opsterland is hiermee te kenmerken als een echte plattelandsgemeente. De gemeente Opsterland heeft op 1 januari 2013 29.896 inwoners, dit zijn gemiddeld 131 inwoners per vierkante kilometer. Ter vergelijking, in de provincie Friesland zijn er gemiddeld 194 inwoners per vierkante kilometer en in Nederland is dit zelfs 496 inwoners. De gemeente Opsterland is daarmee relatief dunbevolkt. Tabel 1.1: woningdichtheid en bevolkingsdichtheid in gemeente Opsterland, Friesland en Nederland Dorp
Opsterland
Friesland
Woningdichtheid
55 per km
85 per km
216 per km2
Bevolkingsdichtheid
131 per km2
194 per km2
496 per km2
2
Nederland 2
7
Koop- en huurwoningen In 2012 telt de Gemeente Opsterland in totaal 12.260 woningen: 8.582 eigen woningen (70%) en 3.678 huurwoningen (30%). Ter vergelijking, in Nederland zijn er 7.266.295 woningen: 4.141.788 eigen woningen (57%) en 3.124.507 huur woningen (43%). In de gemeente Opsterland zijn er dus naar verhouding meer koopwoningen dan in de rest van Nederland. De gemiddelde WOZ-waarde van de woningen in de gemeente Opsterland bedraagt in 2012 € 220.000,-. In Friesland ligt de gemiddelde WOZ-waarde op € 190.000,- en voor Nederland ligt de gemiddelde WOZ-waarde op € 232.000,-. Tabel 1.2: aantallen koop- en huurwoningen in gemeente Opsterland in 2008 en 2012 Eigen woningen
Huurwoningen
Totaal aantal woningen
2012
8.582 (70%)
3.678 (30%)
12.260 woningen
2008
8.280 (71%)
3.430 (29%)
11.710 woningen
Basisanalyse Basisanalyse
Geslacht en leeftijd Op 1 januari 2013 telt de gemeente 29.896 inwoners verdeelt over 14 935 mannen en 14 961 vrouwen. Hiermee is verdeling van het aantal mannen en vrouwen in de gemeente Opsterland nagenoeg gelijk. Deze verhouding geldt tevens voor Nederland en de provincie Friesland. Op 1 januari 2013 is 24,9 procent van de inwoners van Opsterland jonger dan 20 jaar, 57,1 procent is tussen de 20 tot 65 jaar en 18,0 procent is 65 jaar of ouder. Ter vergelijking: in Nederland is op dat moment 23,1 procent jonger dan 20 jaar, 60,1 procent tussen de 20 en 65 jaar en 16,8 procent van de bewoners was 65 jaar en ouder. Er wonen in Opsterland in vergelijking met het gemiddelde van Nederland dus zowel meer jongeren als meer ouderen. Wanneer de leeftijdsopbouw in 2013 binnen Opsterland wordt vergeleken met die in 2009, is te zien dat het aandeel 65-plussers is gestegen en het aandeel inwoners jonger dan 20 jaar is gedaald. Dit sluit aan bij de ontwikkelingen in de leeftijdso pbouw van de Nederlandse bevolking in zijn geheel. Tabel 1.3: inwoners ingedeeld in leeftijdscategorieën in de gemeente Opsterland en in Nederland Jonger dan 20 jaar
20 tot 65 jaar
65 jaar en ouder
Totaal
2013
7.442 (24,9%)
17.066 (57,1%)
5.388 (18,0%)
29.896
2009
7.710 (25,9%)
17.430 (58,5%)
4.637 (15,6%)
29.777
2013
3.870.773 (23,1%)
10.084.457 (60,1%)
2.824.345 (16,8%)
16.779.575
2009
3.932.759 (23,8%)
10.082.024 (61,2%)
2.471.804 (15%)
16.485.787
Opsterland
8
Nederland
Aantal inwoners Als we het inwoneraantal in 2013 vergelijken met het inwonertal in 2009, valt op dat in ongeveer de helft van de dorpen het inwoneraantal stijgt en in de andere helft het inwonertal daalt. In zijn totaliteit is de gemeente Opsterland dan ook minimaal gegroeid qua inwoneraantal ten opzichte van 2009. In relatieve zin heeft Siegerswoude de grootste daling qua inwoners. De grootste absolute daling zien we ook terug in Siegerswoude, maar ook in Beetsterzwaag-Olterterp. In beide dorpen is het inwoneraantal met 41 inwoners gedaald. Luxwoude is relatief het meest gegroeid qua inwoners afgelopen vier jaar met een stijging van 5,5% (23 inwoners). Daar waar het inwoneraantal van Ureterp de voorgaande jaren terugliep, was nu de grootste absolute stijging te zien in Ureterp met een groei van 159 inwoners (+ 3,39%).
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Tabel 1.4: aantal inwoners per dorp in de gemeente Opsterland (1 jan. 2013) Inwonersaantal 2013
Inwonersaantal 2009
Inwonersaantal 2005
Verschil 2009-2013
Gorredijk
7355
7360
6913
- 0,07%
Ureterp
4849
4690
4768
+ 3,39%
Beetsterzwaag Olterterp
3654
3696
3799
- 1,11%
Bakkeveen
1925
1925
2044
+/- 0%
Wijnjewoude
2029
2066
1991
- 1,79%
Nij Beets
1703
1706
1698
- 0,18%
Tijnje
1580
1535
1477
+ 2,93%
Lippenhuizen
1350
1347
1337
+ 0,22%
Langezwaag
1075
1064
1043
+ 1,03%
Terwispel
1061
1051
1040
+ 0,95%
Frieschepalen
990
1005
1015
- 1,49%
Siegerswoude
838
879
895
- 4,66%
Hemrik
757
746
735
+ 1,47%
Luxwoude
441
418
409
+ 5,50%
Jonkerslân
289
292
307
- 1,03%
29.896
29.780
29.471
+ 0,39%
Totaal
Huishoudens Op 1 januari 2013 zijn er in Opsterland 12.220 particuliere huishoudens: waarvan 28 procent eenpersoonshuishoudens en 72 procent meerpersoonshuishoudens. Van de meerpersoonshuishoudens heeft 47 procent geen inwonende kinderen en 53 procent van de huishoudens heeft wel inwonende kinderen. In vergelijking met de rest van Nederland heeft de gemeente Opsterland naar verhouding minder eenpersoonshuishoudens dan in de rest van Nederland. Van de meerpersoons huishoudens is de verhouding van huishoudens met en zonder kinderen tussen Opsterland en Nederland vrijwel gelijk. Tabel 1.5: particuliere huishoudens ingedeeld naar type huishouden in de gemeente Opsterland en in Nederland Eenpersoonshuishouden
Huishoudens met inwonende kinderen
Huishoudens zonder inwonende kinderen
Totaal particuliere huishoudens
Opsterland
3.422 (28%)
4.644 (38%)
4.155 (34%)
12.220
Nederland
2.779.745 (37%)
2.554.361 (34%)
2.930.001 (39%)
7.512.825
Basisanalyse Basisanalyse
9
Burgerlijke staat Op 1 januari 2013 is 43,8 procent van de inwoners van Opsterland ongehuwd, 44,9 procent is gehuwd, 5,4 procent verweduwd en 5,8 procent gescheiden. In vergelijking met het Nederlandse gemiddelde wonen in Opsterland meer gehuwde personen en minder ongehuwde personen. In Opsterland is daarnaast het percentage gescheiden personen lager dan het Nederlandse gemiddelde. Tabel 1.5B: inwoners ingedeeld naar burgerlijke staat in de gemeente Opsterland en in Nederland Ongehuwd
Gehuwd
Verweduwd
Gescheiden
Totaal
Opsterland
13.102 (43,8%)
13.436 (44,9%)
1.614 (5,4%)
1.744 (5,8%)
29.896
Nederland
7.895.899 (47,1%)
6.823.832 (40,7%)
864.180 (5,2%)
1.195.664 (7,1%)
16.779.575 (100%)
Etniciteit
10
De gemeente Opsterland heeft op 1 januari 2013 28.314 autochtone (95%) en 1.582 allochtone (5%) inwoners. Hiervan zijn 1022 westerse allochtonen (3,4%) en 560 niet-westerse allochtonen (1,9%). Ter vergelijking: in Nederland is 21 procent van de bewoners van allochtone afkomst (9 procent van westerse afkomst en 11 procent van niet-westerse afkomst). In Friesland is 8,7 procent van de bewoners van allochtone afkomst (5,0 procent van westerse afkomst en 3,8 procent van niet-westerse afkomst). In Opsterland wonen naar verhouding dus minder allochtonen. De allochtonen die er wonen, zijn vaker van westerse dan van niet-westerse afkomst. Tabel 1.6: etniciteit inwoners Nederland, Friesland en Opsterland
Nederland Friesland Opsterland
Autochtoon
Allochtoon
Westers
Niet-westers
79%
21%
9%
11%
91,30%
8,70%
5%
3,80%
95%
5%
3,40%
1,90%
Personenauto’s Op 1 januari 2013 staan er in totaal 15.299 personenauto’s in de gemeente Opsterland geregistreerd. Dit komt neer op 511 auto’s per 1000 inwoners. In Nederland staan op dat moment 7.915.613 personenauto’s geregistreerd: 471 personenauto’s per 1000 inwoners. In de gemeente Opsterland zijn er meer auto’s per 1000 inwoners dan het Nederlandse gemiddelde. Ook stijgt dit gemiddelde aantal auto’s in de gemeente Opsterland sneller dan in de rest van Nederland (zie onderstaande tabel). Tabel 1.7: personenauto’s in de gemeente Opsterland en in Nederland per 1000 inwoners 1 jan. 2013
1 jan. 2009
1 jan. 2004
Groei 2004-2013
Opsterland
511
480
436
75 (17,2%)
Nederland
471
460
425
46 (10,8%)
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Hoofdstuk 2 De bewonersenquête In 2001 is het dorpenbeleid ontwikkeld om de leefbaarheid in de dorpen te behouden en waar nodig te versterken. De eerste stap binnen het dorpenbeleid is de dorpsspiegel. De dorpsspiegel is gericht op het verzamelen van informatie over hoe de inwoners van Opsterland hun leefomgeving en de kwaliteit van leven ervaren. Dit wordt gedaan door middel van vragenlijsten onder een aselecte steekproef van de bevolking. De dorpsspiegel wordt iedere vier jaar herhaald. Na de dorpsspiegels van 2001, 2005 en 2009 is eind 2013 de vierde ronde dorpsspiegels gehouden.
De vragenlijst Kwaliteit van leven is geen gemakkelijk begrip en daarnaast lastig te meten. Daarom zijn er een behoorlijk aantal vragen opgenomen in de enquête. De vragen gaan onder andere over de voorzieningen in het dorp, de woonomgeving, dagelijkse bezigheden en sociale contacten. Ook zijn er enkele persoonlijke vragen gesteld zoals leeftijd en geslacht om zo de verschillen tussen de verschillende doelgroepen in de samenleving te kunnen vergelijken. Om de uitkomsten zo goed mogelijk te kunnen vergelijken met de resultaten uit 2009, is ernaar gestreefd zo min mogelijk wijzigingen in de vragenlijst aan te brengen. In dit rapport wordt bij elke tabel een verwijzing gemaakt naar de bijbehorende vraag. De vragenlijst is te vinden in de bijlage van dit rapport.
Steekproef Om een representatief beeld te krijgen van de leefbaarheid in de dorpen van de gemeente Opsterland, zijn er vragenlijsten verspreid onder 2970 inwoners van de 16 dorpen van de gemeente Opsterland. Deze inwoners zijn aangewezen door het trekken van een aselecte steekproef onder de inwoners van 16 jaar en ouder. Deze steekproef is getrokken uit het bevolkingsregister van de Gemeente Opsterland. De steekproefgrootte per dorp varieert en is bepaald door onder ander rekening te houden met het inwoneraantal, de wijze van verspreiding en de responspercentages van de voorgaande jaren. Wederom is er voor gekozen om de dorpen Beetsterzwaag en Olterterp in het onderzoek als één dorp aan te merken; Olterterp is een zeer klein dorp (85 inwoners) en heeft daarnaast samen met Beetsterzwaag één Plaatselijk Belang.
Verspreiding Een groot deel van de vragenlijsten is persoonlijk door Plaatselijk Belang gebracht en weer opgehaald. De dorpen die hier (deels) van afwijken staan in onderstaande tabel vermeld. In deze dorpen zijn de vragenlijsten per post verstuurd en/of konden met een antwoordenveloppe geretourneerd worden. Daarnaast heeft Bakkeveen er voor gekozen om de vragenlijsten wel persoonlijk rond te brengen en weer op te halen, maar hierbij te kiezen voor een kleinere steekproef (70 respondenten). Tabel 2.1: Wijze van verspreiding en ophalen van de vragenlijsten Lippenhuizen, Siegerswoude, Gorredijk en Beetsterzwaag-Olterterp
Ureterp
Overige dorpen
Gebracht door Plaatselijk Belang
Nee
Ja
Ja
Opgehaald door Plaatselijk Belang
Nee
Nee
Ja
Basisanalyse Basisanalyse
11
De respons In totaal zijn er 1.657 ingevulde vragenlijsten geretourneerd (56% van de verspreide vragenlijsten). Tijnje en Wijnjewoude hadden de hoogste respons van respectievelijk 77 procent en 85 procent. Beetsterzwaag-Olterterp, Gorredijk, Lippenhuizen en Ureterp hadden de laagste respons met respectievelijk 34%, 32%, 32% en 34%. In vergelijking met de dorpsspiegel in 2009 is de respons aanzienlijk gedaald met 12%. Reden hiervoor kan bijvoorbeeld zijn het grotere aantal dorpen waarbij de enquêtes per post zijn verstuurd. Het is tevens mogelijk dat een papieren enquête minder aansluit bij het huidige digitale tijdperk. Toch is een respons van 56% nog steeds een goede basis om gefundeerde conclusies te kunnen trekken. Tussen de dorpen zijn grote verschillen te zien in de responspercentages. De eerste grote relatieve daling (-43%) die opvalt is die in Beetsterzwaag-Olterterp. Daarnaast is de respons in Lippenhuizen en Siegerswoude ook sterk gedaald met respectievelijk -37% en -24%. Enkel in Wijnjewoude was er sprake van een relatieve stijging (+4%) in de responsaantallen. In de andere dorpen was er sprake van een gelijke of een lagere respons als in 2009.
Tabel 2.2: Aantal inwoners, steekproefgrootte en respons in aantallen en in procenten Dorpsnaam
12
Aantal inwoners op 1 jan. 2013
Steekproefgrootte
Respons in aantallen
Respons in procenten 2013
2009
2005
Bakkeveen
1.926
70
47
67%
79%
62%
Beetsterzwaag Olterterp
3.654
300
101
34%
77%
71%
990
150
100
67%
70%
77%
7.355
400
129
32%
45%
76%
Hemrik
757
125
94
75%
81%
85%
Jonkerslân
289
125
61
49%
63%
60%
Langezwaag
1.075
150
61
41%
63%
69%
Lippenhuizen
1.350
250
80
32%
69%
52%
Luxwoude
441
125
91
73%
73%
84%
Nij Beets
1.703
250
157
63%
76%
71%
Siegerswoude
838
150
55
37%
61%
69%
Terwispel
1.061
150
103
69%
69%
80%
Tijnje
1.580
175
134
77%
85%
78%
Ureterp
4.849
300
102
34%
47%
52%
Wijnjewoude
2.029
250
213
85%
81%
78%
29.896
2.970
1657
56%
68 %
70 %
Frieschepalen Gorredijk
Opsterland
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Hoofdstuk 3 De Opsterlanders nader bezien In dit hoofdstuk wordt ingegaan op wie de Opsterlanders zijn die hebben meegedaan aan dit onderzoek. Komen de respondenten oorspronkelijk uit de gemeente of zijn ze elders geboren? In hoeverre zijn de jongeren en ouderen vertegenwoordigd in het onderzoek? Wonen de personen alleen, met partner en/of kinderen? En wat is de belangrijkste dagbesteding van de deelnemers: betaald werken, het huishouden of misschien wel mantelzorg of vrijwilligerswerk? Ook wordt ingegaan op de inkomenssituatie van de respondent en het bezit van rijbewijs, auto, computer en internet.
Mannen en vrouwen De verdeling van het aantal mannen en vrouwen bij de respondenten is bijna gelijk: 48 procent mannen en 52 procent vrouwen. Ten opzichte van het totaal aantal mannen en vrouwen in de gemeente Opsterland (50%-50%) hebben iets meer vrouwen dan mannen aan de dorpsspiegel meegewerkt.
Ouderen en jongeren Een beleidsrelevant kenmerk is de leeftijdopbouw van de bevolking in de dorpen. Zijn er dorpen waar relatief veel ouderen of jongeren wonen? In 2005 en 2009 bleken er uitgesproken ‘jonge’ en ‘oude’ dorpen in Opsterland te bestaan. Hieronder wordt eerst de leeftijdsopbouw van alle bewoners in de gemeente weergegeven, daarna wordt de leeftijdsopbouw van de deelnemende bewoners aan dit onderzoek gepresenteerd. Tabel 3.1: verdeling leeftijd van de Opsterlanders, in % (bron: gemeente Opsterland, 1 januari 2013) Dorpsnaam
0-4 jaar
5-9 jaar
10-14 jaar
15-19 jaar
20-64 jaar
65-70 jaar
70-75 jaar
75+
Bakkeveen
4,6
6,4
8,0
7,0
56,8
7,0
4,2
6,0
Beetsterzwaag Olterterp
3,3
5,2
6,0
5,6
53,9
7,9
5,4
12,7
Frieschepalen
6,8
7,7
8,0
6,3
58,9
4,2
3,0
5,2
Gorredijk
5,6
5,4
5,6
5,4
55,7
6,6
5,0
10,7
Hemrik
5,6
5,4
9,0
6,7
69,2
5,7
3,2
5,3
Jonkerslân
5,2
5,2
9,0
7,3
57,8
8,3
2,4
4,8
Langezwaag
6,9
6,8
8,8
6,0
60,3
5,0
2,7
3,5
Lippenhuizen
4,7
7,0
7,8
6,9
57,8
6,7
4,4
4,7
Luxwoude
7,7
7,5
5,2
58,5
4,3
3,0
5,7
Nij Beets
4,8
6,6
8,6
7,2
60,3
5,3
3,3
4,1
Siegerswoude
5,4
6,9
8,0
8,2
59,8
5,1
3,2
3,3
Terwispel
5,4
6,7
9,3
8,1
58,8
5,1
2,7
3,9
Tijnje
5,3
5,4
7,9
7,4
61,3
5,3
3,7
3,7
Ureterp
5,7
6,6
7,6
6,5
56,0
5,7
3,5
8,5
Wijnjewoude
4,9
7,2
6,8
58,5
5,5
3,7
5,9
Opsterland
5,2
6,2
7,2
6,3
57,1
6,2
4,1
7,8
2009
5,7
6,9
6,9
6,3
58,5
4,7
3,9
6,9
7,5
8,2
Basisanalyse Basisanalyse
13
De verdeling naar leeftijd verschillen per dorp. Beetsterzwaag-Olterterp en Gorredijk zijn net als in 2009 dorpen met relatief veel ouderen. Frieschepalen, Langezwaag en Luxwoude hebben relatief veel jonge inwoners. In vergelijking met 2009 zijn er naar verhouding steeds meer ouderen en enigszins minder jongeren in de gemeente Opsterland In tabel 3.2 wordt de leeftijdsopbouw van de deelnemers van dit onderzoek per dorp weergegeven. Er is gekozen voor een andere indeling in leeftijdcategorieën dan in de tabel hierboven. Mede daardoor is het niet goed mogelijk een vergelijking te maken tussen de leeftijdsopbouw van de bevolking en die van de deelnemers aan de dorpsspiegel. Tabel 3.2: verdeling leeftijd van de respondenten in % (zie vragenlijst: vraag 4)
14
Dorpsnaam
16-24 jaar
25-34 jaar
35-44 jaar
45-54 jaar 55-64 jaar
65-75 jaar
75 +
Bakkeveen
4
9
23
23
17
17
6
Beetsterzwaag Olterterp
2
5
4
14
32
30
3
Frieschepalen
12
10
19
21
23
12
3
Gorredijk
9
9
13
17
17
23
2
Hemrik
7
10
19
23
20
16
3
Jonkerslân
5
10
15
26
23
16
5
Langezwaag
3
7
21
28
21
16
5
Lippenhuizen
10
9
11
24
24
16
4
Luxwoude
8
13
19
28
19
10
3
Nij Beets
8
9
18
28
19
14
2
Siegerswoude
9
9
13
27
27
15
5
Terwispel
13
10
13
28
23
11
3
Tijnje
13
12
15
21
22
13
3
Ureterp
5
11
10
22
22
20
3
Wijnjewoude
11
12
18
22
18
13
1
Opsterland
7,9
9,7
15,4
23,5
21,8
16,1
3,4
Bovenstaande tabel geeft aan dat de meeste respondenten die aan de dorpsspiegel hebben meegewerkt tussen de 45 en de 55 jaar waren. In Tijnje en Terwispel zijn de jongeren van 16 tot 25 jaar het sterkst vertegenwoordigd. In BeetsterzwaagOlterterp hebben opvallend veel mensen tussen de 55 en de 75 jaar meegewerkt aan het onderzoek. Deze groep vormt ruim zestig procent van de respondenten.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Oorspronkelijke bewoners en nieuwkomers In een aantal dorpen hebben meer respondenten aangegeven tot de oorspronkelijke bewoners te behoren dan in 2009. In onderstaande tabel is het gehele overzicht te vinden van de oorsprong van de inwoners van Opsterland. Tabel 3.3: oorsprong van de respondenten, in % (zie vragenlijst: vraag 2) Dorpsnaam
Oorspronkelijke bewoners
Nieuwkomers
Opsterland 2013
Opsterland 2009
Provincie Fryslân 2013
Elders in Nederland 2013
Buiten Nederland 2013
Bakkeveen
38
24
34
27
0
Beetsterzwaag - Olterterp
17
21
50
30
2
Frieschepalen
46
38
25
26
2
Gorredijk
29
33
44
24
3
Hemrik
33
28
39
23
2
Jonkerslân
25
30
48
26
2
Langezwaag
27
25
55
18
0
Lippenhuizen
33
32
40
25
3
Luxwoude
26
22
57
16
0
Nij Beets
29
31
52
19
0
Siegerswoude
29
42
36
32
1
Terwispel
43
25
35
21
1
Tijnje
41
30
40
16
3
Ureterp
31
36
49
18
1
Wijnjewoude
39
39
39
18
3
Opsterland
32
30
43
22
2
Net als in 2009 behoort een derde van de respondenten tot de oorspronkelijke bewoners van de gemeente Opsterland. Deze respondenten zijn geboren in het dorp waar ze nu wonen of in één van de andere Opsterlandse dorpen. In Siegerswoude, Wijnjewoude, Ureterp en Frieschepalen wonen relatief de meeste oorspronkelijke bewoners. Dit komt overeen met de cijfers van 2009. In Beetsterzwaag-Olterterp wonen relatief de minste oorspronkelijke bewoners. Het grootste gedeelte van de respondenten komt uit de provincie Fryslân. Naar verhouding hebben er weinig allochtone bewoners meegedaan aan de dorpsspiegel. Volgens de statistieken in hoofdstuk 1 is vijf procent van de bewoners van Opsterland van allochtone afkomst. In het onderzoek is slechts twee procent van allochtone afkomst. In 2009 was dit ook het geval; vijf procent van de bevolking was toen van allochtone afkomst en slechts twee procent van de respondenten was van allochtone afkomst.
Basisanalyse Basisanalyse
15
Samenstelling huishouden Hoe zijn de huishoudens in Opsterland samengesteld? Zijn er veel alleenstaanden, huishoudens met partner en kinderen en eenoudergezinnen? Tabel 3.4: samenstelling van de huishoudens van de respondenten, in % (zie vragenlijst: vraag 9)
16
Dorpsnaam
Alleen
Alleen met kinderen
Met partner
Met partner en kinderen
Bij ouder(s)
Bakkeveen
6
9
36
45
4
Beetsterzwaag - Olterterp
19
2
54
20
3
Frieschepalen
5
37
44
12
Gorredijk
16
1
49
26
8
Hemrik
8
1
34
46
10
Jonkerslân
10
5
38
43
3
Langezwaag
7
34
54
5
Lippenhuizen
9
4
45
33
10
Luxwoude
7
3
35
49
5
Nij Beets
6
3
38
42
11
Siegerswoude
6
41
39
13
Terwispel
7
4
31
45
13
Tijnje
9
4
39
35
13
Ureterp
9
4
45
36
5
Wijnjewoude
10
1
36
41
10
Opsterland
9
2
40
39
9
0
0
0
Uit bovenstaande tabel blijkt dat veertig procent van de huishoudens van de respondenten uit (echt)paren zonder inwonende kinderen bestaat. Ongeveer evenveel huishoudens bestaan uit gezinnen met partner en kind(eren). Hierbij valt op dat in Beetstezwaag-Olterterp meer dan de helft van de huishoudens van de respondenten uit (echt)paren zonder inwonende kinderen bestaat. In Langezwaag bestaat het grootste gedeelte van de huishoudens van de respondenten uit gezinnen met partner en kind(eren). In vergelijking met 2009 en de jaren daarvoor zijn er geen grote verschillen als het gaat om gezinssamenstelling. Als we bovenstaande tabel vergelijken met de cijfers uit het CBS, valt op dat de deelname van eenpersoonshuishoudens aan de enquête is naar verhouding laag. Volgens de gegevens van het CBS bestaat 28 procent van de huishoudens in Opsterland uit één persoon. In de enquête zijn deze huishoudens ondervertegenwoordigd met negen procent. De deelname van huishoudens met inwonende kinderen is echter wel representatief voor de gehele gemeente. Ook de huishoudens zonder inwonende kinderen zijn goed vertegenwoordigd met 39 procent, waar volgens het CBS 34 procent van de Opsterlandse huishoudens bestaat uit (echt)paren zonder inwonende kinderen.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Belangrijkste dagbesteding Onderstaande tabel geeft inzicht in de belangrijkste dagelijkse bezigheden van de respondenten. De percentages zijn uitgesplitst naar leeftijdscategorie en geslacht. Tabel 3.5: belangrijkste dagelijkse bezigheid van de respondent, uitgesplitst naar leeftijdscategorie en geslacht, in % (zie vragenlijst: vraag 63) Belangrijkste dagelijkse bezigheid
16-24 jaar
25-34 jaar
35-44 jaar
45-54 jaar
55-64 jaar
65-74 jaar
75 +
Man
Vrouw
Opsterland
Werkend voor loon
28
63
60
61
46
2
0
50
35
42
(Mee-)werkend in eigen bedrijf
4
10
13
17
12
5
0
14
7
11
Schoolgaand/studerend/ cursussen
60
1
1
1
0
0
0
4
7
6
Werkzoekend
1
0
1
1
2
0
0
1
1
1
Werkzaam in eigen huishouden
3
3
7
10
22
40
47
7
28
19
Zorg voor (klein) kinderen/gezin
1
23
17
6
3
4
1
2
13
7
Werkzaam als vrijwilliger
0
0
0
1
4
13
4
5
2
4
Werkzaam als mantelzorger
0
0
0
0
1
2
4
1
0
1
Hobby’s/sport
2
1
0
1
3
11
12
4
3
3
Klussen/tuinieren
1
0
0
0
5
20
18
9
2
5
Bezoek familie/vrienden
0
0
0
0
1
1
5
1
1
1
Anders
1
0
1
1
3
3
9
2
3
2
De belangrijkste dagelijkse bezigheid van de respondenten is het werken voor loon (42%). Daarnaast word ‘werkzaam in eigen huishouden’ vaak genoemd (19%). De verschillen tussen de verschillende leeftijdscategorieën zijn zeer groot. In lijn met de verwachting geeft 60 procent van de jongeren tussen de 16 en 24 jaar aan schoolgaand, studerend of cursist te zijn. De respondenten tussen de 25 en de 64 jaar geven het vaakst aan als belangrijkste dagelijkse bezigheid ‘werkend voor loon’. Onder de 65plussers wordt relatief vaak aangegeven dat men werkzaam is in het eigen huishouden, maar ook vrijwilligerswerk en klussen/tuinieren wordt relatief vaak genoemd. Zowel mannen als vrouwen geven als belangrijkste dagelijkse bezigheid aan ‘werkend voor loon’. Relatief gezien werken meer mannen in een eigen bedrijf dan vrouwen. Daarnaast blijkt uit bovenstaande tabel dat veel meer vrouwen werkzaam zijn in het eigen huishouden (7% versus 28%) of zorgen voor (klein) kinderen/ gezin (2% versus 13 %). Deze verhouding in percentages is vergelijkbaar met 2009.
Basisanalyse Basisanalyse
17
In tabel 3.6 zijn percentages verwerkt van de antwoorden op de vraag wat de belangrijkste overige bezigheden zijn van de respondenten. Hier valt op dat vooral jongeren en vrouwen hebben aangegeven dat werken voor loon een overige bezigheid is naast andere bezigheden. Nog steeds geven meer vrouwen dan mannen aan dat werken in het eigen huishouden een overige bezigheid is (20% versus 34%). Relatief gezien zijn de meeste respondenten die hebben aangegeven werkzaam te zijn als mantelzorger 65plus, dit zijn allemaal vrouwen. Veel mannen geven aan dat hobby’s en sport tot de belangrijkste overige bezigheden behoren. Tabel 3.6: overige belangrijke bezigheden van de respondent, uitgesplitst naar leeftijdscategorie en geslacht, in % (zie vragenlijst: vraag 63B) 16-24 jaar
25-34 jaar
35-44 jaar
45-54 jaar
55-64 jaar
65-74 jaar
75 +
Man
Vrouw
Opsterland
36
38
29
24
18
1
0
18
25
22
(Mee-)werkend in eigen bedrijf
7
7
5
9
7
2
2
7
5
6
Schoolgaand/studerend/ cursussen
16
4
5
5
2
1
0
4
5
5
Werkzoekend
4
2
1
2
4
1
0
3
2
2
Werkzaam in eigen huishouden
5
19
25
29
31
36
46
20
34
27
Zorg voor (klein) kinderen/gezin
0
12
18
9
5
11
0
9
9
9
Werkzaam als vrijwilliger
3
4
4
4
8
15
12
8
5
7
Werkzaam als mantelzorger
0
1
0
0
1
1
2
0
1
1
Hobby’s/sport
22
12
10
10
13
11
15
17
8
12
Klussen/tuinieren
1
2
4
6
8
15
10
12
2
7
Bezoek familie/vrienden
3
1
1
1
2
2
5
2
2
2
Anders
3
0
1
1
1
2
10
2
2
2
Belangrijkste dagelijkse bezigheid Werkend voor loon
18
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Betaald werk In de enquête is de respondenten onder ander gevraagd of ze betaald werk hebben. Hierop gaf 61 procent van de respondenten het antwoord ‘ja’. Onderstaande leeftijdsverdeling geeft weer hoe de respondenten met betaald werk verdeeld zijn over de verschillende leeftijdscategorieën. Tabel 3.7: mannen en vrouwen met betaald werk, uitgesplitst naar leeftijd, in % (zie vragenlijst: vraag 6) Leeftijdscategorie
2013
2009
Man
Vrouw
Man
Vrouw
16 - 18 jaar
36
46
32
50
19 - 29 jaar
82
77
72
71
30 - 59 jaar
91
79
90
77
60 - 74 jaar
20
19
25
14
75 jaar en ouder
0
0
6
2
Opsterland
64
58
64
56
Bovenstaande tabel laat zien dat de arbeidsparticipatie onder vrouwen in Opsterland licht gestegen is ten opzichte van 2009. Het valt op dat in 2009 zes procent van de mannelijke respondenten van 75 jaar en ouder aangaf betaald werk te hebben. In 2013 heeft geen van de respondenten van 75 jaar en ouder aangegeven betaald werk te hebben (zowel mannen als vrouwen). Overige percentages komen redelijk overeen met 2009 en laten geen opvallende veranderingen zien. Tabel 3.8: mannen en vrouwen met betaald werk, uitgesplitst naar leeftijd, in % (zie vragenlijst: vraag 6) Leeftijd
16-24 jaar
25-34 jaar
35-44 jaar
45-54 jaar
55-64 jaar
65-74 jaar
75 +
Man
58
97
96
92
72
3
0
Vrouw
61
84
83
83
52
4
0
In tabel 3.8 wordt een andere leeftijdsindeling gehanteerd. Hier ontstaat het volgende beeld: in de leeftijdscategorie van 16 t/m 24 jaar hebben relatief gezien iets meer vrouwen dan mannen een (bij)baan. Vanaf de volgende leeftijdscategorie hebben relatief gezien steeds meer mannen een (bij)baan. De arbeidsparticipatie neemt voor zowel vrouwen als mannen sterk af na de leeftijd van 64 jaar.
Basisanalyse Basisanalyse
19
Forensen Werken de Opsterlanders veelal in het eigen dorp, elders in de gemeente Opsterland of buiten de gemeente Opsterland? Tabel 3.9: locatie van het werk van de werkende respondenten, in % (zie vragenlijst: vraag 6B) Dorpsnaam
20
Werkt in eigen dorp
Werkt elders in Opsterland
Werkt buiten Opsterland
2013
2009
2013
2009
2013
2009
Bakkeveen
21
22
7
10
72
69
Beetsterzwaag - Olterterp
30
34
14
7
57
60
Frieschepalen
14
16
16
14
71
70
Gorredijk
39
40
9
8
52
53
Hemrik
9
9
33
13
58
78
Jonkerslân
11
8
21
20
68
72
Langezwaag
13
21
8
10
79
69
Lippenhuizen
14
10
18
30
68
60
Luxwoude
2
7
7
9
91
84
Nij Beets
19
14
21
18
61
68
Siegerswoude
14
13
11
10
74
78
Terwispel
13
20
24
25
63
56
Tijnje
12
13
16
15
72
73
Ureterp
16
22
6
17
78
61
Wijnjewoude
20
23
13
20
68
58
Opsterland
17
19
16
15
68
66
Ruim tweederde van de werkende respondenten werkt buiten de gemeente Opsterland. Het overige deel is evenredig verdeeld over de respondenten die in eigen dorp werken en de respondenten die buiten het dorp, maar in de gemeente werken. De tabel geeft daarnaast duidelijk weer dat in zijn totaliteit geen opvallende veranderingen zijn als het gaat om forensen ten opzichte van 2009. In Beetsterzwaag-Olterterp en Gorredijk werken relatief veel respondenten in het eigen dorp. Luxwoude heeft net als in 2009 de meeste forensen volgens de dorpsspiegel met 91 procent van de werkenden. Gorredijk heeft ook net als in 2009 de minste forensen.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Uitkeringen In de vragen zes en zeven uit de enquête is de respondenten gevraagd of zij betaald werk hebben en/of een uitkering. Daarnaast konden de respondenten eventueel in vraag zeven aangeven welke uitkering van toepassing is. Van de respondenten die betaald werk hebben, heeft drie procent een (aanvullende) uitkering. Van de respondenten die geen betaald werk hebben, heeft 66 procent een uitkering. Hier kan uit worden opgemaakt dat 34 procent van de respondenten geen inkomsten verwerft uit betaald werk of een uitkering. Het percentage respondenten zonder betaald werk varieert tussen de 45 en de 72 procent per dorp. De verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen zonder betaald werk is respectievelijk 44 en 56 procent. Vervolgens wordt gekeken naar de leeftijd van de respondenten zonder werk met uitkering:
Tabel 3.10: niet-werkende respondenten met een uitkering, uitgesplitst naar leeftijd, in % (zie vragenlijst: vraag 7 ) Leeftijd Niet werkend, met uitkering
16-24 jaar
25-34 jaar
35-44 jaar
45-54 jaar
55-64 jaar
65-74 jaar
75 +
6%
33%
40%
41%
54%
87%
92%
De respondenten is gevraagd of men betaald werk heeft, maar ook of men een uitkering heeft. Het valt op dat net als in 2009 bij de respondenten van 65 jaar en ouder hoge percentages uitkeringsgerechtigden te zien zijn. Dit zijn met name personen met een AOW-uitkering en/of aanvullend pensioen. Daarnaast kunnen bij de respondenten in de leeftijdscategorie 55-64 jaar personen zitten die vervroegd met pensioen zijn gegaan. Hieronder staat een verdeling van de soort uitkering. Respondenten konden hierbij méér dan een antwoord geven. Het is daarom mogelijk dat als alle percentages worden opgeteld, er een totaalpercentage van boven de honderd procent ontstaat. Tabel 3.11: soorten uitkering onder de respondenten in aantallen en in %, (zie vragenlijst: vraag 7B.)
Absoluut Percentage
WWB
WW
WAO/WIA
AOW
Aanvullend pensioen
Anders, nl.
Totaal
12
34
37
289
18
21
411
2,9%
8,3%
9,0%
70,3%
4,4%
5,1%
100%
De AOW-uitkering wordt het vaakst genoemd door de respondenten. Wat opvalt is dat in vergelijking met de vorige dorpsspiegel, het aanvullende pensioen relatief minder vaak genoemd wordt als uitkering. Waar ruim vier procent van de huidige respondenten aangeeft een aanvullend pensioen te hebben, was dit in 2009 maar liefst 37 procent. Bij de antwoordcategorie ‘anders, namelijk…” worden met name vervroegde pensioenuitkeringen genoemd. Daarnaast wordt er een aantal keer de Wajong en de bijstandsuitkering genoemd.
Basisanalyse Basisanalyse
21
Inkomen Aan de respondenten is gevraagd hun totale maandelijkse huishoudeninkomen te waarderen in termen van ‘hoog’, ‘gemiddeld’ of ‘laag’. Tabel 3.12: totale maandelijks inkomen van het huishouden van de respondenten, in % (zie vragenlijst: vraag 68) Dorpsnaam
22
Hoog inkomen
Gemiddeld inkomen
Laag inkomen
2013
2009
2013
2009
2013
2009
Bakkeveen
13
12
82
69
4
19
Beetsterzwaag - Olterterp
18
17
72
73
10
11
Frieschepalen
10
6
75
80
16
14
Gorredijk
9
12
74
76
17
12
Hemrik
13
12
78
78
9
10
Jonkerslân
20
17
66
71
14
12
Langezwaag
13
16
85
66
2
17
Lippenhuizen
11
16
69
72
20
12
Luxwoude
16
14
71
78
14
8
Nij Beets
13
14
76
74
11
12
Siegerswoude
9
6
74
84
17
10
Terwispel
11
14
80
72
9
13
Tijnje
9
11
75
75
16
14
Ureterp
8
6
81
84
11
9
Wijnjewoude
9
9
75
79
16
12
Opsterland
12
12
75
75
13
13
In zijn totaliteit zijn nauwelijks veranderingen te zien in de waardering van het inkomen van de respondenten ten opzichte van 2009. Drie kwart van de respondenten (75%) waardeert het inkomen als gemiddeld. Het overige kwart van respondenten is evenredig verdeeld over de respondenten die het inkomen als ‘hoog’ waarderen en de respondenten die het inkomen als ‘laag’ waarderen. In Jonkerslân geven relatief de meeste respondenten aan het inkomen als ‘hoog’ te waarderen. In Bakkeveen en Langezwaag geven relatief de minste respondenten aan een ‘laag’ inkomen te hebben. Verder valt het op dat in 2009 de respondenten in Bakkeveen en Langezwaag aanzienlijk vaker aangaven een laag inkomen te hebben.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Regelingen voor mensen met een laag inkomen De respondenten met een laag inkomen is gevraagd of ze bekend zijn met enkele regelingen voor mensen met een laag inkomen. De respondenten mochten hierbij meer dan één antwoord geven: Tabel 3.13: bekendheid van gemeentelijke regelingen, uitgesplitst naar respondenten met een laag inkomen en respondenten met een lichamelijke beperking, in % (zie vragenlijst: vraag 68B) Gemiddelde bekendheid
Respondenten met een lichamelijke beperking
Langdurigheidtoeslag
44%
50%
Regeling maatschappelijke participatie
52%
27%
Regeling bijkomende schoolkosten 12-18 jaar
33%
12%
Regeling kind en PC
41%
24%
Witgoedregeling
31%
27%
Bijzondere bijstand
58%
37%
De AV-Frieso
33%
39%
Kwijtscheldingsregeling voor de gemeentelijke belastingen
86%
66%
Gratis identiteitskaart
82%
24%
De respondenten met een lichamelijke beperking zijn in tegenstelling tot 2009 niet bekender met gemeentelijke regelingen dan respondenten zonder lichamelijke beperking. De respondenten die deze vraag beantwoord hebben zijn vooral bekend met de kwijtschelding voor de gemeentelijke belastingen en de mogelijkheid voor een gratis identiteitskaart.
Automobilisten Uit de dorpsspiegel blijkt dat 91 procent van de respondenten een rijbewijs heeft. Daarnaast geeft 90 procent van de respondenten aan binnen het huishouden één (51%) of meerdere (39%) auto’s ter beschikking te hebben (zie vragenlijst vraag 66, 67). In 2009 gaf 89 procent van de respondenten aan een auto ter beschikking te hebben. Dit komt overeen met de in Hoofdstuk 1 beschreven trend van een stijging van het aantal geregistreerde personenauto’s binnen de gemeente.
Gebruik computer en internet Veel huishoudens zijn tegenwoordig in het bezit van een computer en internet. Om te inventariseren of dit ook voor de Opsterlanders geldt, is hen gevraagd of zij thuis een computer bezitten en/of over internet beschikken (zie vragenlijst: vraag 64, 65). De meerderheid (93%) van de respondenten blijkt thuis een computer te hebben. Daarvan maakt 93 procent thuis gebruik van internet. Dit is een stijging ten opzichte van 2009: toen had 88 procent van de Opsterlanders een computer.
Basisanalyse Basisanalyse
23
Hoofdstuk 4 Gezondheid De gezondheid van burgers en de organisatie van de zorg heeft een grote invloed op de kwaliteit van leven. Om meer te weten te komen over de gezondheid van de Opsterlanders, zijn daarom enkele vragen gesteld over verschillende aspecten van de gezondheid. In dit hoofdstuk wordt allereerst gekeken naar de beoordeling van de eigen gezondheidssituatie. Daarna wordt gekeken naar de beoordeling van de sociale contacten van de Opsterlanders. Tot slot wordt ingegaan op bewoners met lichamelijke beperkingen en mantelzorgers.
Beoordeling gezondheidssituatie De respondenten is allereerst gevraagd hun eigen gezondheidssituatie te waarderen met een rapportcijfer tussen 0 en 10. Tabel 4.1: beoordeling van de eigen gezondheid, in een rapportcijfer (zie vragenlijst: vraag 61) Dorpsnaam
24
Gemiddeld rapportcijfer
Percentage respondenten met onvoldoende (lager dan een 6)
2013
2009
2013
2009
Bakkeveen
7,6
7,7
0
4
Beetsterzwaag - Olterterp
7,7
7,7
4
3
Frieschepalen
7,9
7,6
5
7
Gorredijk
7,4
7,7
6
5
Hemrik
7,8
7,9
4
1
Jonkerslân
7,8
7,5
0
5
Langezwaag
7,9
7,6
0
2
Lippenhuizen
7,9
7,7
1
2
Luxwoude
7,9
7,8
2
2
Nij Beets
7,7
7,7
4
3
Siegerswoude
7,8
7,8
0
3
Terwispel
7,8
7,7
4
5
Tijnje
7,8
7,9
4
8
Ureterp
7,8
7,8
1
7
Wijnjewoude
7,8
7,9
2
3
Opsterland
7,8
7,9
3
3,9
Met een gemiddeld rapportcijfer van een 7,8 waarderen de respondenten de eigen gezondheid hoog. Slechts drie procent van de respondenten waardeert de eigen gezondheid met een onvoldoende. Hierbij lijkt tevens sprake te zijn van een lichte daling in het aantal respondenten dat de eigen gezondheid een onvoldoende geeft ten opzichte van 2009. Opgemerkt dient te worden dat 42 respondenten de eigen gezondheid waarderen met een onvoldoende. Daarvan geven 37 respondenten het rapportcijfer vijf en de ander vijf respondenten een vier of lager. Er zijn geen noemenswaardige verschillen tussen de dorpen onderling, als het gaat om het rapportcijfer voor de eigen gezondheid. Daarnaast zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen bij de beoordeling van de eigen gezondheid minimaal. In tabel 4.4 wordt weergegeven hoe verschillende leeftijdscategorieën hun eigen gezondheid beoordelen.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Sociale contacten en sociale isolatie Er zijn enkele vragen gesteld die betrekking hebben op het sociale leven van de respondenten. In 2002 gaf 10 procent van de respondenten aan eenzaam te zijn. Daarom is er in de daarop volgende dorpsspiegels meer aandacht besteed aan dit onderwerp. Dit is gedaan door vier stellingen op te nemen in de vragenlijst. Deze uitkomsten worden in tabel 4.2 gepresenteerd. De volgende stellingen uit de vragenlijst hebben betrekking op sociale contacten en sociale isolatie: Tabel 4.2: beoordeling van de sociale contacten van de respondent, in % (zie vragenlijst: vraag 56-60) Er zijn mensen met wie ik goed kan praten en vertrouwen
Ik voel me wel eens alleen
Ik heb voldoende contact met vrienden en kennissen
Ik wil met meer mensen contact hebben
Nee
Ja
Nooit
Soms
Vaak
Soms
Bakkeveen
7
16
0
30
2
24
Beetsterzwaag Olterterp
4
14
2
36
0
27
Frieschepalen
0
9
3
32
0
19
Gorredijk
6
27
2
44
3
28
Hemrik
2
18
2
47
2
19
Jonkerslân
3
12
0
29
0
21
Langezwaag
2
10
2
39
0
16
Lippenhuizen
4
14
0
35
0
26
Luxwoude
1
17
4
41
4
11
Nij Beets
8
19
1
34
1
24
Siegerswoude
2
20
0
53
2
20
Terwispel
3
21
1
35
3
14
Tijnje
1
19
1
35
3
14
Ureterp
4
15
0
36
0
28
Wijnjewoude
6
19
2
45
2
28
3,7 (2009: 3,9%)
17,3 (2009: 19,4%)
1,6 (2009: 1,9%)
39,1 (2009: 42,9%)
1,6 (2009: 1,6%)
21,8 (2009: 24,8%)
Dorpsnaam
Opsterland
Basisanalyse Basisanalyse
25
Een kleine vier procent van de respondenten geeft aan onvoldoende contact te hebben met vrienden en kennissen. Ongeveer een zesde van de respondenten zou graag met meer mensen contact willen hebben. Dit is iets minder dan in 2009, toen gaf een vijfde van de respondenten aan met meer mensen contact te willen hebben. Twee vijfde van de respondenten (39,1%) geeft aan dat er soms mensen zijn waarmee ze goed kunnen praten en vertrouwen. Ruim twintig procent geeft aan zich soms of vaak alleen te voelen. De dorpen onderling vertonen in de verschillende categorieën zowel overeenkomsten als verschillen, maar geen enkel dorp springt er uit in positieve of negatieve zin.
26
Hieronder volgen een aantal uitkomsten om inzichtelijk te maken hoe de verschillende categorieën de sociale contacten beoordelen: • Over het algemeen voelen de meeste respondenten van 75 jaar en ouder zich soms alleen. Het percentage respondenten van 75 jaar en ouder dat zich vaak alleen voelt is echter nul. Daarnaast valt op dat een derde van de jonge respondenten tussen de 16 en de 24 jaar tevens aangeeft zich soms alleen te voelen. In 2005 en 2009 waren de resultaten overeen komstig met bovenstaande. Ook toen voelden vooral de oudste en de jongste leeftijdsgroepen zich wel eens alleen. • Relatief gezien voelen iets meer mannen zich vaak alleen, maar dit verschil is minimaal (1,8% versus 1,4%). Zestien procent van de mannen heeft aangegeven zich soms alleen te voelen, tegenover 27 procent van de vrouwen. In verhouding voelen dus meer vrouwen zich soms alleen. Het merendeel van de mannen en vrouwen voelt zich nooit alleen; 82 procent versus 71%. • Van de respondenten die alleen wonen hebben relatief veel respondenten behoefte aan meer contact met vrienden/ kennissen (27%). Daarnaast geven ook relatief veel respondenten die alleen met kinderen of bij hun ouders wonen aan meer contact te willen hebben met vrienden/kennissen (24% en 23%). Dit is vergelijkbaar met de percentages in 2009. • De respondenten die in het buitengebied en in de bebouwde kom wonen, voelen zich in relatieve zin ongeveer even vaak alleen (1,6% en 1,5%). In de bebouwde kom voelt 23 procent zich soms alleen, in het buitengebied ligt dit percentage iets lager: 21 procent. De verschillen tussen de bebouwde kom en het buitengebied zijn echter klein. • Relatief meer respondenten zonder betaald werk voelen zich soms alleen (27%). De respondenten met betaald werk voelen zich relatief minder vaak alleen (19%). Ook in 2009 voelden respondenten zonder betaald werk zich relatief vaker alleen. • De respondenten met een lichamelijke beperking geven aan zich vaak (20%) of soms (25%) alleen te voelen. Deze percentages zijn hoger dan onder de respondenten zonder lichamelijke beperking.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Lichamelijke beperkingen De respondenten is gevraagd of hij of zij lichamelijke beperkingen heeft die hem of haar voor langere tijd in de bewegingsvrijheid beperkt. Tabel 4.3: lichamelijke beperkingen onder de respondenten, in % (zie vragenlijst: vraag 60) Dorpsnaam
Lichamelijke beperkingen 2013
2009
Bakkeveen
13
17
Beetsterzwaag - Olterterp
12
18
Frieschepalen
10
23
Gorredijk
17
18
Hemrik
15
18
Jonkerslân
8
17
Langezwaag
7
18
Lippenhuizen
9
18
Luxwoude
6
12
Nij Beets
12
11
Siegerswoude
9
19
Terwispel
4
14
Tijnje
13
14
Ureterp
14
27
Wijnjewoude
11
18
Opsterland
11
17,2
27
In bovenstaande tabel valt meteen op dat er in 2013 relatief minder respondenten hebben aangegeven dat ze een lichamelijke beperking hebben. Enkel in Nij Beets is het percentage (minimaal) gestegen. De percentages variëren van vier procent in Terwispel tot 17 procent in Gorredijk.
Basisanalyse Basisanalyse
Om inzicht te krijgen in de leeftijdscategorieën van de respondenten die hebben aangeven in hun bewegingsvrijheid beperkt te worden door lichamelijke problemen is de volgende tabel samengesteld: Tabel 4.4: Rapportcijfer gezondheid, onvoldoende rapportcijfer en respondenten met een lichamelijke beperking, ingedeeld in leeftijdscategorieën, in % (zie vragenlijst: vraag 60 en 61) Leeftijd
28
Rapportcijfer eigen gezondheid
Percentage onvoldoende
Lichamelijke beperkingen
16 - 24 jaar
8,2
0%
6%
25 - 34 jaar
8,0
3%
9%
35 - 44 jaar
8,0
2%
9%
45 - 54 jaar
7,8
2%
9%
55 - 64 jaar
7,7
2%
8%
65 - 74 jaar
7,4
4%
13%
75 jaar en ouder
7,1
6%
41%
Bovenstaande tabel geeft duidelijk weer dat de grootste groep respondenten met een lichamelijke beperking 75 en ouder is. Naarmate de respondent een hogere leeftijd heeft, wordt het gemiddelde rapportcijfer lager. Daarnaast geven relatief de respondenten van 75 en ouder vaker een onvoldoende voor de gezondheid dan respondenten in andere leeftijdscategorieën. Ook in 2009 waren vergelijkbare resultaten te zien als het gaat om de gemiddelde rapportcijfers voor de eigen gezondheid.
Mantelzorg Mantelzorgers zorgen langdurig en onbetaald voor een chronische zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Mantelzorg is in tegenstelling tot vrijwilligerswerk vaak geen keuze. Aan de respondenten is gevraagd of men mantelzorger is. Daarnaast is gevraagd of men dit als een last ervaart en op de hoogte is van de ondersteuningsmogelijkheden voor mantelzorgers. Het is van belang om te weten wie die mantelzorgers zijn. Zijn het vooral ouderen of ook jongeren die mantelzorg verlenen? Zijn het overwegend mannen of vrouwen? Deze informatie kan helpen om de ondersteuningsmogelijkheden voor mantelzorgers beter af te stemmen op de doelgroep. Tabel 4.5: mantelzorgers onder de respondenten, verdeeld naar leeftijd, in % (zie vragenlijst: vraag 62) Leeftijdscategorie Percentage
16-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-74
75 +
3%
6%
11%
13%
16%
12%
13%
Ruim elf procent van de respondenten geeft aan mantelzorger te zijn. In 2009 was dit percentage lager (9%). De meeste mantelzorgers zijn naar verhouding tussen de 55 en de 64 jaar oud. In bovenstaande tabel is duidelijk te zien dat over het algemeen de respondenten vanaf de leeftijdscategorie 45-54 vaker mantelzorger zijn, dan respondenten uit lagere leeftijdscategorieën.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Gevraagd is hoeveel tijd de respondent gemiddeld aan deze extra zorg besteed: Tabel 4.6: tijd besteedt aan mantelzorg, in % (zie vragenlijst vraag 62B) n=162
0-1 uur per dag
1-4 uur per dag
4-8 uur per dag
> 8 uur per dag
2013
54
32
6
8
2009
58
29
7
6
Meer dan de helft van de mantelzorgers geeft aan 0 tot 1 uur te besteden aan het verlenen van deze zorg. Dit aantal is ten opzichte van 2009 licht gedaald. Het aantal mantelzorgers dat aangeeft 1 tot 4 uur per dag deze zorg te verlenen is ten opzichte van 2009 licht gestegen. Van de respondenten die mantelzorg verlenen ervaart 52 procent dit nooit als een last, 47 procent geeft aan dit soms als een last te ervaren. Van de respondenten die mantelzorg verlenen ervaart één procent dit vaak als last (twee respondenten). In de vragenlijst zijn deze vragen terug te vinden onder vraag 62B en 62 C. Tot slot is de mantelzorgers gevraagd of ze op de hoogte zijn van de ondersteuningsmogelijkheden voor mantelzorgers. Hiervan is 68 procent wel op de hoogte, maar maakt er geen gebruik van. Daarnaast is 23 procent geheel niet op de hoogte van deze ondersteuningsmogelijkheden. Tien procent van de mantelzorgers is wel op de hoogte van deze mogelijkheden en maakt er ook met enige regelmaat gebruik van. (zie vraag 62D) Gekeken is of juist de mantelzorgers die hun werk als last ervaren, gebruik maken van de ondersteuningsmogelijkheden voor mantelzorgers: Tabel 4.7: bekendheid met de ondersteuningsmogelijkheden voor mantelzorgers, in % (zie vragenlijst vragen 62C en 62D) Ervaart u de zorg als lastig?
Onbekend
Ja, maar geen gebruik
Bekend en gebruik
Nooit
20
71
9
Soms
25
65
10
Vaak
50
50
0
Totaal
23
68
10
Uit bovenstaande tabel blijkt opvallend genoeg, dat nul procent van de respondenten die aangeven de mantelzorg vaak als last te ervaren, gebruik maken van de ondersteuningsmogelijkheden. Daarnaast is het merendeel van de mantelzorgers bekend met de ondersteuningsmogelijkheden, maar maakt hier geen gebruik van. Een tiende van de respondenten die aangeven de zorg nooit of soms als een last te ervaren, maken met enige regelmaat gebruik van de ondersteuningsmogelijkheden voor mantelzorgers.
Basisanalyse Basisanalyse
29
Hoofdstuk 5 De dorpen getypeerd In deze paragraaf worden de dorpen onder de loep genomen aan de hand van verschillende onderwerpen. Eerst wordt gekeken hoe de respondenten hun eigen dorp typeren. Vervolgens wordt gevraagd naar de tevredenheid over de dorpswebsite, dorpskrant en het contact met Plaatselijk Belang. Daarna wordt ingegaan op de sociale kwaliteit van het dorp en het verenigingsleven. Er wordt afgesloten met het rapportcijfer waarmee de bewoners hun leefomgeving waarderen.
Typering per dorp De respondenten zijn gevraagd om in één zin aan te geven hoe ze tegen hun eigen dorp aankijken. Ze konden hierbij kiezen uit één of meer van de volgende negen typeringen: Tabel 5.1: door de respondenten ondersteunde typeringen van het dorp, in % (zie vragenlijst: vraag 8)
30
Dorpsnaam
Fijn om te Wonen
VooruitStrevend
Een hecht dorp
Zeer levendig
Uitstraling en centrumfunctie
Bakkeveen
87
9
21
19
15
Beetsterzwaag - Olterterp
88
7
18
42
Frieschepalen
69
8
41
12
1
Gorredijk
74
9
3
11
52
Hemrik
77
4
41
11
6
Jonkerslân
85
7
44
25
5
Langezwaag
72
11
16
13
8
Lippenhuizen
76
21
34
21
4
Luxwoude
80
14
41
21
8
Nij Beets
78
25
64
43
3
Siegerswoude
64
7
13
0
0
Terwispel
81
6
34
17
4
Tijnje
57
16
34
41
9
Ureterp
76
8
11
18
13
Wijnjewoude
67
11
16
8
5
Opsterland
76
12
29
19
12
10
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Dorpsnaam
Er is niets te beleven
Bakkeveen
4
Beetsterzwaag - Olterterp
Forensendorp / een‘slaapdorp’
Dorp van tegenstellingen
Beter niet wonen
Behoudend dorp
9
11
0
6
1
5
10
0
10
Frieschepalen
14
14
14
2
25
Gorredijk
10
5
12
0
6
Hemrik
13
13
13
2
10
Jonkerslân
5
11
8
0
8
Langezwaag
3
20
7
0
11
Lippenhuizen
5
4
15
1
10
Luxwoude
9
9
4
0
7
Nij Beets
3
4
4
2
6
Siegerswoude
16
18
22
0
18
Terwispel
5
11
10
0
16
Tijnje
3
2
4
0
4
Ureterp
11
19
24
0
18
Wijnjewoude
11
2
20
2
23
Opsterland
8
8
12
1
12
Het merendeel van de respondenten geeft als antwoord op deze vraag “Een dorp waar het fijn is om te wonen”. Daarnaast ervaren de respondenten het dorp vaak als een “hecht dorp”. In Nij Beets ervaren relatief gezien de meeste respondenten het dorp als een “hecht dorp”. Het valt in bovenstaande tabel op dat vooral de positieve uitspraken goed scoren. Als de percentages uit tabel 5.1 worden vergeleken met de percentages uit 2009 zien we geen opvallende verschillen. De situatie in 2009 is vergelijkbaar met die van nu.
Basisanalyse Basisanalyse
31
Eigen voorzieningen binnen de dorpen De dorpen hebben een aantal voorzieningen die de bewoners zelf verzorgen. Deze voorzieningen dragen bij aan de informatieverstrekking en/of belangenbehartiging van dorpsgerelateerde zaken. Zo hebben de meeste dorpen een eigen dorpskrant, website en Plaatselijk Belang (PB). Aan de respondenten is gevraagd hoe tevreden men is over deze voorzieningen: Tabel 5.2: (zeer) tevreden over eigen voorzieningen in het dorp, in % (zie vragenlijst: vraag 39) Dorpsnaam
32
Dorpskrant
Dorpswebsite
Contact met Plaatselijk Belang
2013
2009
2013
2009
2013
2009
Bakkeveen
100
98
100
97
88
90
Beetsterzwaag - Olterterp
91
86
89
90
95
93
Frieschepalen
100
97
89
85
90
88
Gorredijk
90
87
82
84
76
87
Hemrik
98
90
90
88
94
88
Jonkerslân
93
91
79
81
96
91
Langezwaag
96
98
100
98
98
94
Lippenhuizen
96
99
84
92
89
96
Luxwoude
99
99
99
91
96
94
Nij Beets
97
93
93
84
94
94
Siegerswoude
98
96
88
80
95
97
Terwispel
97
99
85
87
91
93
Tijnje
98
97
83
99
94
94
Ureterp
99
96
85
88
83
83
Wijnjewoude
99
98
95
96
92
88
Opsterland
97
93
93
84
94
94
Het grootste gedeelte van de respondenten is tevreden over de dorpskrant, dorpswebsite en het contact met Plaatselijk Belang. De resultaten komen grotendeels overeen met de resultaten uit 2009. Onder de verschillende dorpen zijn geen grote verschillen te zien als het gaat om de tevredenheid over de betreffende voorzieningen. Hierbij dient echter opgemerkt te worden dat enkel de respondenten die een mening gegeven hebben over bovenstaande voorzieningen zijn meegenomen in de berekening van de percentages. • Over de dorpskrant heeft 88 procent van de respondenten een mening gegeven; • Over de dorpswebsite heeft 62 procent van de respondenten een mening gegeven; • Over het contact met Plaatselijk Belang heeft 65 procent een mening gegeven.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Verenigingsleven Aan de respondenten is gevraagd aan te geven bij welke verenigingen zij betrokken zijn. In onderstaande tabel staat per vereniging het percentage respondenten dat daaraan deelneemt: Tabel 5.3: deelname aan een vereniging, in % (zie vragenlijst: vraag 46) Dorpsnaam
Politieke partij
Kerk
Plaatselijk Belang
Vrouwen vereniging
Sociaal Cultureel Werk
Sport vereniging
Bakkeveen
7
31
53
14
17
31
Beetsterzwaag - Olterterp
8
31
43
10,
9
39
Frieschepalen
17
69
45
10
8
20
Gorredijk
8
23
28
6
5
24
Hemrik
3
20
71
3
5
42
Jonkerslân
4
19
67
7
6
35
Langezwaag
7
25
64
7
10
45
Lippenhuizen
12
25
46
12
10
46
Luxwoude
4
13
50
2
9
34
Nij Beets
9
43
42
4
8
35
Siegerswoude
11
48
54
6
6
24
Terwispel
6
14
52
1
11
47
Tijnje
7
30
50
4
5
35
Ureterp
17
52
28
13
8
26
Wijnjewoude
8
40
49
4
9
30
Opsterland
9
33
48
6
8
34
9,2
33,3
46,8
8,2
6,7
37,0
2009
Basisanalyse Basisanalyse
33
34
Dorpsnaam
Toneel vereniging
Muziekvereniging/ -muziekcorps
Jongerenvereniging/jeugdsoos
Ouderenvereniging / Ouderensoos
Buurt vereniging
Anders
Bakkeveen
24
5
0
2
50
50
Beetsterzwaag - Olterterp
5
15
1
20
22
57
Frieschepalen
8
5
5
2
66
50
Gorredijk
3
9
1
5
13
34
Hemrik
25
23
6
5
53
60
Jonkerslân
36
19
0
4
59
65
Langezwaag
36
7
3
2
52
50
Lippenhuizen
18
7
4
1
67
52
Luxwoude
10
4
3
2
51
65
Nij Beets
13
5
4
4
73
58
Siegerswoude
10
4
0
2
47
56
Terwispel
31
9
7
7
80
69
Tijnje
21
22
2
5
75
57
Ureterp
7
9
4
11
31
30
Wijnjewoude
2
8
3
4
71
47
Opsterland
14
10
3
6
56
51
11,8
10,4
3,5
8,6
59,7
59,1
2009
De meeste respondenten zijn betrokken bij een buurtvereniging ( 56%) en Plaatselijk Belang (48%). Daarnaast is meer dan een derde van de respondenten betrokken bij een sportvereniging of bij de kerk. Meer dan de helft van de respondenten geeft aan bij een andere vereniging betrokken te zijn (51%). In Frieschepalen en Ureterp hebben relatief de meeste respondenten aangegeven betrokken te zijn bij een politieke partij. In Frieschepalen, Siegerswoude en Ureterp zijn relatief de meeste respondenten betrokken bij de kerk. Het is opvallend dat in Hemrik en Jonkerslân veel respondenten betrokken zijn bij Plaatselijk Belang met respectievelijk 71 en 67 procent. Daarnaast valt uit bovenstaande tabel op te maken dat in Jonkerslân, Langezwaag en Terwispel veel respondenten lid zijn van de toneelvereniging. In de grotere dorpen zijn veel minder mensen betrokken bij de toneelvereniging. In 2009 is reeds geconstateerd dat het percentage respondenten als antwoord ‘anders, namelijk…’ gaf, toeneemt. Dit werd in 2009 toegeschreven aan de steeds groter wordende verscheidenheid aan verenigingen waar men in kan participeren. Ten opzichte van 2009 heeft deze groei zich niet doorgezet. Het percentage respondenten die bij ‘anders, namelijk…’ een alternatief antwoord heeft ingevuld is zelfs gedaald met acht procent.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Actief of passief deelnemer Bij vraag 46 konden de respondenten aangeven op welke manier ze betrokken zijn bij een vereniging; geen lid, passief lid (alleen als lid ingeschreven), deelnemer (deelname aan activiteiten) of actief lid (bestuursfunctie/organisatie activiteiten). De meeste respondenten zijn passief lid van een vereniging. Vervolgens zijn de respondenten, afhankelijk van het type vereniging, vaak actief lid van een vereniging en iets minder vaak deelnemer. De meeste respondenten geven bij Plaatselijk Belang (38%) aan passief lid te zijn. De meeste deelnemers zijn, net als in 2009 te vinden bij de buurtvereniging (21%). De respondenten konden bij ‘anders, namelijk…’ een vereniging noemen die niet vermeld werd. In deze categorie zijn, net als in 2009, de meeste actieve leden te vinden.
Locatie van de vereniging Naast de manier waarop de respondenten betrokken zijn bij de verenigingen is in de enquête ook gevraagd waar de activiteiten overwegend plaatsvinden (vraag 47 uit de vragenlijst). Meer dan de helft van de respondenten gaf aan dat de activiteiten waaraan men deelneemt of die men organiseert binnen het eigen dorp plaatsvinden (53%). De andere respondenten gaf aan dat de activiteiten binnen de gemeente Opsterland plaatsvinden (11%), buiten de gemeente (14%) of niet van toepassing (22 %).
35
Basisanalyse Basisanalyse
Sociale cohesie Sociale cohesie is geen gemakkelijk begrip en laat zich ook moeilijk meten. Met sociale cohesie wordt de mate waarin burgers in de maatschappij verbondenheid ervaren en zich medeverantwoordelijk voelen voor het algemeen welzijn bedoeld. Hierover zijn een aantal vragen opgenomen in de dorpsspiegel. Omdat de antwoorden onderling sterk samenhangen, is net als in 2009 ervoor gekozen om deze vragen samen te nemen tot de schaal “sociale cohesie”. Zo wordt per respondent als het ware een ‘gemiddelde’ bepaald. Bij een aantal stellingen worden de resultaten vergeleken met die van de vorige dorpsspiegel. Let op: hoe lager de score, hoe hoger de sociale cohesie: Tabel 5.4: beoordeling sociale cohesie in het dorp in schaalgemiddelden (zie vragenlijst: vraag 50-55)
36
Dorpsnaam
Gemiddelde score in 2013
Gemiddelde score in 2009
Bakkeveen
2,10
2,02
Beetsterzwaag - Olterterp
2,01
1,96
Frieschepalen
2,06
2,19
Gorredijk
2,25
2,16
Hemrik
2,07
2,04
Jonkerslân
1,83
1,88
Langezwaag
2,16
2,09
Lippenhuizen
2,09
1,98
Luxwoude
2,00
1,98
Nij Beets
1,90
1,99
Siegerswoude
2,33
2,02
Terwispel
2,09
2,07
Tijnje
1,94
2,05
Ureterp
2,12
2,15
Wijnjewoude
2,24
2,11
Opsterland
2,08
2,05
De gemiddelde sociale cohesie is iets gedaald ten opzichte van 2009. Er zijn verschillen tussen de dorpen onderling; een aantal dorpen heeft hogere sociale cohesie ten opzichte van 2009 en een aantal dorpen heeft een lagere sociale cohesie ten opzichte van 2009. Bakkeveen, Beetsterzwaag-Olterterp, Gorredijk, Hemrik, Langezwaag, Lippenhuizen, Luxwoude, Siegerswoude, Terwispel en Wijnjewoude scoren een hoger gewogen gemiddelde ten opzichte van 2009. De sociale cohesie in deze dorpen is dus gedaald. Frieschepalen, Jonkerslân, Nij Beets, Tijnje en Ureterp hebben een lagere score, hier is de sociale cohesie dus gestegen.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Hieronder staan de resultaten voor iedere stelling afzonderlijk gepresenteerd: Tabel 5.5: (helemaal) eens met de stelling “De mensen in het dorp blijven hier graag wonen”, in % (zie vragenlijst: vraag 49) Dorpsnaam
2013
2009
Bakkeveen
94
98
Beetsterzwaag - Olterterp
100
96
Frieschepalen
97
86
Gorredijk
96
96
Hemrik
93
93
Jonkerslân
97
99
Langezwaag
93
96
Lippenhuizen
97
96
Luxwoude
98
93
Nij Beets
96
96
Siegerswoude
90
91
Terwispel
93
91
Tijnje
98
90
Ureterp
91
88
Wijnjewoude
93
93
95,0
93,8
Opsterland
37
De meerderheid van de respondenten (95%) is van mening dat de mensen graag in het eigen dorp blijven wonen. Deze resultaten komen overeen met die van 2009 en 2005. In de dorpen zijn over het algemeen geen opvallende veranderingen in de percentages te zien. Frieschepalen is de enige uitschieter met een toename van elf procent als het gaat om respondenten die het eens zijn met deze stelling.
Basisanalyse Basisanalyse
Tabel 5.6: (helemaal) eens met de stelling “Ik ben gehecht aan mijn dorp, in % (vragenlijst: vraag 52)
38
Dorpsnaam
2013
2009
Bakkeveen
73
79
Beetsterzwaag - Olterterp
84
84
Frieschepalen
72
64
Gorredijk
71
75
Hemrik
70
66
Jonkerslân
77
79
Langezwaag
72
67
Lippenhuizen
70
76
Luxwoude
74
82
Nij Beets
75
78
Siegerswoude
51
78
Terwispel
68
71
Tijnje
78
71
Ureterp
78
67
Wijnjewoude
62
69
71,6
74,3
Opsterland
Relatief gezien is het aantal respondenten dat gehecht is aan zijn dorp enigszins gedaald, maar nog steeds geeft ruim zeventig procent van de respondenten aan gehecht te zijn aan zijn dorp. Vergeleken met 2009 is er in Siegerswoude een sterke daling van 17 procent van de respondenten die het eens is met deze stelling. Hieronder wordt gekeken of er verschillen zijn in de woonduur van de respondent in het dorp, als het gaat om het verantwoordelijk voelen voor het dorp.
Tabel 5.7: (helemaal) eens met de stelling “Ik ben gehecht aan mijn dorp”, uitgesplitst naar de woonduur van de respondent, in % (zie vragenlijst: vraag 52) Dorpsnaam
0-2 jr
2-5 jr
5-10 jr
10-20 jr
20 jr en langer
Gehecht aan het dorp
50,8%
63,8%
73,1%
62,8%
74,0%
Relatief gezien zijn de respondenten die kort (0-2 jaar) in het dorp wonen het minst gehecht aan het dorp. De respondenten die vijf tot tien jaar en twintig jaar en langer in het dorp wonen, geven het vaakst aan gehecht te zijn aan het dorp.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Tabel 5.8: (helemaal) eens met de stelling ”Ik woon in een dorp waar veel saamhorigheid is”, in % (zie vragenlijst: vraag 50) Dorpsnaam
(helemaal) eens met de stelling (helemaal) eens met de stelling in (helemaal) eens met de stelling in in 2013 2009 2005
Bakkeveen
61
72
72
Beetsterzwaag Olterterp
71
66
65
Frieschepalen
80
64
70
Gorredijk
49
45
43
Hemrik
86
80
83
Jonkerslân
97
94
90
Langezwaag
67
66
59
Lippenhuizen
87
81
74
Luxwoude
85
81
82
Nij Beets
94
86
87
Siegerswoude
69
74
72
Terwispel
80
77
86
Tijnje
93
84
87
Ureterp
68
58
60
Wijnjewoude
67
66
54
Opsterland
77
72
69
In bovenstaande tabel wordt duidelijk dat er een toenemend gevoel van saamhorigheid bestaat onder de respondenten. Enkel in Bakkeveen en Siegerswoude is het gevoel van saamhorigheid onder de respondenten afgenomen. De percentages liggen in lijn met de voorgaande jaren. In veel dorpen is een stijgende lijn te herkennen als het gaat om het gevoel van saamhorigheid in het dorp. Net als in 2005 en 2009 is het gevoel van saamhorigheid in Gorredijk opvallend laag.
Basisanalyse Basisanalyse
39
Tabel 5.9: (helemaal) eens met de stelling “Ik voel me thuis bij de mensen die in mijn dorp wonen“, in % (zie vragenlijst: vraag 51) Dorpsnaam
40
(helemaal) eens met de stelling (helemaal) eens met de stelling in (helemaal) eens met de stelling in in 2013 2009 2005
Bakkeveen
75
90
88
Beetsterzwaag Olterterp
94
90
89
Frieschepalen
88
78
78
Gorredijk
82
82
85
Hemrik
85
87
85
Jonkerslân
92
95
89
Langezwaag
89
88
80
Lippenhuizen
84
87
81
Luxwoude
87
87
85
Nij Beets
86
90
90
Siegerswoude
74
87
79
Terwispel
80
91
87
Tijnje
92
84
93
Ureterp
91
81
84
Wijnjewoude
82
80
85
Opsterland
86
86
85
Ruim vijf zesde van de respondenten voelt zich thuis bij de mensen die in het dorp wonen. Ook in 2009 was dit het geval. In de meeste dorpen zijn de percentages vergelijkbaar met die van 2009. In Bakkeveen en Siegerswoude is echter sprake van een opvallende daling. Relatief gezien voelen veel minder respondenten zich in deze dorpen thuis bij de mensen die in het dorp wonen.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Tabel 5.10: (helemaal) eens met de stelling “Als ik iemand nodig heb, dan is er in het dorp iemand die ik daarvoor kan vragen”, in % (zie vragenlijst: vraag 53) Dorpsnaam
2013
2009
Bakkeveen
80
87
Beetsterzwaag - Olterterp
84
88
Frieschepalen
92
86
Gorredijk
83
83
Hemrik
89
83
Jonkerslân
91
90
Langezwaag
83
88
Lippenhuizen
85
89
Luxwoude
86
84
Nij Beets
90
92
Siegerswoude
71
86
Terwispel
86
91
Tijnje
95
89
Ureterp
92
87
Wijnjewoude
85
86
86,7
87,4
Opsterland
41
Het meerendeel van de respondenten (87%) kan hulp inroepen van een dorpsgenoot als dat nodig is. Ten opzichte van 2009 is dit percentage iets gedaald. Ook in de meeste dorpen is er sprake van een (lichte) daling in het percentage respondenten dat het eens is met deze stelling. In Siegerswoude is de grootste daling te zien van 15 procent. In Frieschepalen, Hemrik, Jonkerslân, Luxwoude, Tijnje en Ureterp is het percentage respondente dat het eens is met deze stelling gestegen. De stijging in percentage varieert tussen de één en zes procent.
Basisanalyse Basisanalyse
Tabel 5.11: (helemaal) eens met de stelling “Ik voel me verantwoordelijk voor mijn dorp”, in % (zie vragenlijst: vraag 54)
42
Dorpsnaam
2013
2009
Bakkeveen
83
75
Beetsterzwaag - Olterterp
78
79
Frieschepalen
66
59
Gorredijk
65
66
Hemrik
74
63
Jonkerslân
86
72
Langezwaag
71
62
Lippenhuizen
68
68
Luxwoude
71
73
Nij Beets
78
76
Siegerswoude
48
74
Terwispel
70
68
Tijnje
69
67
Ureterp
64
71
Wijnjewoude
59
70
69,1
70,4
Opsterland
Ruim tweederde van de respondenten zegt zicht verantwoordelijk te voelen voor het dorp. In tegenstelling tot 2009 voelen relatief gezien de meeste respondenten in Jonkerslân en Bakkeveen zich verantwoordelijk voor het dorp. In 2009 waren de hoogste percentages te vinden in Beetsterzwaag-Olterterp en Nij Beets. In Jonkerslân en Hemrik zijn de percentages het sterkst gestegen. In Siegerswoude en Wijnjewoude zijn de percentages opvallend gedaald. In onderstaande tabel wordt gekeken naar mogelijke verschillen in het verantwoordelijkheidsgevoel tussen de verschillende leeftijdscategorieën.
Tabel 5.12: (helemaal) eens met de stelling “Ik voel me verantwoordelijk voor mijn dorp” per leeftijdscategorie, in % (zie vragenlijst: vraag 54) Leeftijd Verantwoordelijkheidsgevoel
16-18 jaar
19-29 jaar
30-59 jaar
60-74 jaar
75 +
26%
51%
72%
74%
77%
Bij de respondenten in de hogere leeftijdscategorieën is het verantwoordelijkheidsgevoel voor het eigen dorp hoger dan bij respondenten in de lagere leeftijdscategorieën.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Beoordeling leefomgeving De respondenten is gevraagd een rapportcijfer tussen de 0 en de 10 te geven voor de leefomgeving, dit rapportcijfer kan worden beschouwd als een beoordeling voor de omgeving waarin men leeft. De gemiddelde rapportcijfers staan hieronder per dorp weergegeven: Tabel 5.13: beoordeling voor de leefomgeving, in een rapportcijfer (zie vragenlijst: vraag 45 ) Dorpsnaam
Gemiddelde score in 2013
Gemiddelde score in 2009
Bakkeveen
7,7
8,0
Beetsterzwaag - Olterterp
7,7
7,9
Frieschepalen
7,5
7,4
Gorredijk
7,4
7,5
Hemrik
7,5
7,8
Jonkerslân
7,8
8,0
Langezwaag
7,5
7,6
Lippenhuizen
7,7
7,7
Luxwoude
7,4
7,7
Nij Beets
7,6
7,7
Siegerswoude
7,5
7,8
Terwispel
7,4
7,7
Tijnje
7,4
7,5
Ureterp
7,5
7,5
Wijnjewoude
7,6
7,6
Opsterland
7,6
7,7
43
De respondenten zijn net als in 2009 positief over de leefomgeving. De gemiddelde rapportcijfers per dorp variëren tussen de 7,4 (in Gorredijk, Luxwoude, Terwispel en Tijnje) en de 7,8 (in Jonkerslân). In vergelijking met 2005 en 2009 is de tevredenheid onder de respondenten over de leefomgeving vrijwel niet veranderd.
Basisanalyse Basisanalyse
Hoofdstuk 6 Veiligheid Veiligheid is een essentieel onderdeel van de kwaliteit van leven en hoe men dit ervaart. Het is daarom van belang om te onderzoeken hoe veilig de inwoners van Opsterland zich voelen. In 2009 voelde ruim twintig procent van de Opsterlanders zich wel eens onveilig. Dit hoofdstuk geeft inzicht in de huidige stand van zaken betreffende de veiligheid.
Gevoelens van onveiligheid Aan de respondenten is de volgende stelling voorgelegd: “Ik voel me wel eens onveilig in mijn dorp”. Men kon kiezen uit de antwoordcategorieën: helemaal mee eens, mee eens, niet mee eens/niet mee oneens, mee oneens of helemaal mee oneens. De respondenten die aangeven ‘eens’ of ‘helemaal eens” te zijn met de stelling, zijn in dit onderzoek aangemerkt als personen met onveiligheidsgevoelens. Hieronder worden de onveiligheidsgevoelens per dorp uitgesplitst en vergeleken met 2009: Tabel 6.1: (helemaal) eens met de stelling “Ik voel me wel eens onveilig in mijn dorp”, in % (zie vragenlijst: vraag 55) Dorpsnaam
44
(Helemaal) mee eens
Niet mee eens / niet mee oneens
(Helemaal) mee oneens
2013
2009
2013
2009
2013
2009
Bakkeveen
15
16
28
28
57
56
Beetsterzwaag Olterterp
17
29
38
28
44
43
Frieschepalen
17
20
32
31
51
49
Gorredijk
34
42
36
25
30
32
Hemrik
23
13
34
28
44
59
Jonkerslân
18
10
16
17
67
73
Langezwaag
24
14
25
40
51
46
Lippenhuizen
22
25
23
30
55
46
Luxwoude
17
21
23
23
61
56
Nij Beets
16
21
27
24
58
55
Siegerswoude
19
23
34
22
47
54
Terwispel
17
18
27
22
56
60
Tijnje
16
24
32
39
53
37
Ureterp
23
26
34
31
42
43
Wijnjewoude
16
19
32
32
52
49
Opsterland
19
22,5
30
28,4
50
49,0
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Het percentage respondenten met onveiligheidsgevoelens is met 3,5 procent gedaald ten opzichte van 2009. De daling in die zich heeft ingezet in 2005 lijkt zich daarmee voort te zetten. In de verschillende dorpen verschilt het percentage respondenten met onveiligheidsgevoelens sterk. In Gorredijk voelen relatief gezien de meeste respondenten zich wel eens onveilig in het dorp. Dit percentage is echter gedaald ten opzichte van 2009 (- 8%). In Bakkeveen hebben relatief de minste respondenten aangegeven zich wel eens onveilig te voelen (15%). Het is opvallend dat in Beetsterzwaag-Olterterp het percentage respondenten met onveiligheidsgevoelens het sterkst is gedaald (- 12%). In Hemrik en Langezwaag zijn deze percentages sterk gestegen, beide met tien procent. Er is gekeken of er verschillen zijn tussen mannen en vrouwen:
Tabel 6.2: (helemaal) eens met de stelling “Ik voel me wel eens onveilig in mijn dorp”, uitgesplitst naar mannen en vrouwen, in % (zie vragenlijst: vraag 55) (Helemaal) mee eens
Niet mee eens / niet mee oneens
(helemaal) mee oneens
Mannen
16
30
54
Vrouwen
23
30
47
Meer vrouwen dan mannen voelen zich wel eens onveilig in het dorp. Ook in 2009 was dit het geval.
45
Oorzaken onveiligheidsgevoelens Het feit dat er onveiligheidsgevoelens bestaan bij de respondenten vormt een aanleiding om te onderzoeken wat hiervan de oorzaken kunnen zijn. Daarom is de respondenten gevraagd waar hun gevoel van onveiligheid mee samenhangt. De respondenten konden uit zeven antwoordopties kiezen. In totaal hebben 288 respondenten één of meerdere antwoorden gegeven op deze vraag. De volgende oorzaken zijn genoemd: Tabel 6.3: oorzaken onveiligheidsgevoelens, in % (zie vragenlijst: vraag 55B) Verkeer (situatie)
Verlichting
Verloedering openbare ruimte
Overlast
Risico slacht offer worden van criminaliteit
Risico slacht offer te worden van geweld
Anders
2013
39%
24%
13%
20%
26%
8%
9%
2009
50%
33%
24%
26%
23%
9%
6%
In de gemeente Opsterland zijn de percentages per oorzaak iets gedaald. Dit komt overeen met de uitkomsten uit tabel 6.1. Het percentage respondenten die als oorzaak van de onveiligheidsgevoelens “Risico slachtoffer te worden van criminaliteit” is echter iets gestegen (+3%).
Basisanalyse Basisanalyse
Verkeers(on)veiligheid Vaak hangen onveiligheidsgevoelens samen met het verkeer en de verkeerssituatie in het dorp. Daarom is het interessant om te kijken in welke mate de respondenten tevreden zijn over de verkeersveiligheid voor respectievelijk automobilisten, fietsers en voetgangers. Tabel 6.4: (zeer) tevreden over de verkeersveiligheid in het dorp, in % (zie vragenlijst: vraag 18) Dorpsnaam
46
Automobilisten
Fietsers
Voetgangers
2013
2009
2013
2009
2013
2009
Bakkeveen
89
83
80
76
83
84
Beetsterzwaag - Olterterp
72
72
52
50
70
77
Frieschepalen
80
79
74
72
77
72
Gorredijk
82
90
72
76
82
86
Hemrik
87
83
66
62
74
70
Jonkerslân
85
81
68
70
60
58
Langezwaag
82
72
82
71
88
85
Lippenhuizen
80
70
77
59
90
75
Luxwoude
78
74
63
74
70
69
Nij Beets
86
81
75
72
84
79
Siegerswoude
91
82
75
69
74
75
Terwispel
81
77
66
51
66
57
Tijnje
82
68
71
66
82
78
Ureterp
85
86
60
59
80
74
Wijnjewoude
84
83
79
77
88
88
82,6
78,8
70,9
66,9
78,8
77,0
Opsterland
Op alle fronten is de tevredenheid over de verkeersveiligheid in Opsterland iets gestegen ten opzichte van 2009. Ruim driekwart van de automobilisten en voetgangers en tweederde van de fietsers is de tevreden over de verkeersveiligheid in het dorp. In Beetsterzwaag- Olterterp en in Ureterp zijn relatief gezien de minste respondenten tevreden over de verkeersveiligheid voor fietsers. In Jonkerslân zijn relatief gezien de minste respondenten tevreden over de verkeersveiligheid voor voetgangers.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Hoofdstuk 7 Voorzieningen Basisvoorzieningen zijn algemeen toegankelijke voorzieningen die in een gemeente minimaal aanwezig moeten zijn om inwoners de mogelijkheden te bieden om zich te kunnen ontwikkelen/vormen en om elkaar te ontmoeten. Basisvoorzieningen dragen bij aan de zelfredzaamheid van inwoners en de sociale cohesie in de gemeente. Om bovenstaande te illustreren volgen hieronder vijf basisfuncties1: • mensen moeten elkaar kunnen ontmoeten • men moet goed kunnen wonen • zorg moet bereikbaar zijn • onderwijs dient bereikbaar te zijn • men moet kunnen sporten. Deze basisvoorzieningen zijn belangrijk in het dagelijks leven van de inwoners van Opsterland. Om te onderzoeken hoe het gesteld is met de huidige voorzieningen in de gemeente hebben we vragen gesteld over de bereikbaarheid, kwaliteit en de aansluiting bij de behoefte van een aantal voorzieningen. Om de voorzieningen te ordenen, zijn ze onderverdeeld in een aantal functies. Hieronder staan de voorzieningen schematisch weergegeven. Functies
Voorzieningen
Ontmoeting
Dorpshuis, multifunctionele voorzieningen, speel- en vermaakmogelijkheden voor peuters, kinderen en jongeren
Onderwijs
Kinderopvang, basisscholen en peuterspeelzaalwerk
Zorg
Medische voorzieningen, voorzieningen voor ouderen en gehandicapten, Informatiepunt Wmo, dorpssteunpunt
Vrijetijdsbesteding
muziekschool en bibliotheek, sportvoorzieningen, culturele voorzieningen, dagelijkse boodschappen, recreatie en toerisme
Bereikbaarheid
Openbaar vervoer, buurtbus, plusbus
Basisanalyse Basisanalyse
47
Ontmoeting Dorpshuis en multifunctioneel centrum De respondenten is gevraagd of zij tevreden zijn over het dorpshuis en of zij het eens zijn met de stelling dat een dorpshuis of multifunctioneel centrum onmisbaar is voor het dorp. Tabel 7.1: (zeer) tevreden over dorpshuis en (helemaal) eens met de stelling “Een dorpshuis of multifunctioneel centrum is onmisbaar voor mijn dorp” (zie vragenlijst: vragen 39 en 48) Dorpsnaam
48
(zeer) tevreden over dorpshuis
Dorpshuis/MFC onmisbaar
2013
2009
2013
2009
Bakkeveen
67
77
89
91
Beetsterzwaag - Olterterp
98
92
94
94
Frieschepalen
97
82
93
88
Gorredijk
82
90
87
90
Hemrik
98
85
97
96
Jonkerslân
98
95
93
91
Langezwaag
96
96
95
86
Lippenhuizen
90
54
89
96
Luxwoude
74
98
97
95
Nij Beets
85
92
95
94
Siegerswoude
100
96
74
86
Terwispel
85
88
95
94
Tijnje
92
98
96
91
Ureterp
89
92
92
96
Wijnjewoude
98
96
92
94
Opsterland
91
88,2
92
92,5
Men is net als in 2009 (zeer) tevreden over het dorpshuis. Dit percentage is zelfs licht gestegen ten opzichte van 2009 (+3%). De meest in het oogspringende stijging is te zien in Lippenhuizen. Hier is opvallende genoeg de tevredenheid over het dorpshuis met 36 procent gestegen. Dit is mogelijk een gevolg van de opknapbeurt die het dorpshuis ondergaan heeft. In Luxwoude zijn de respondenten een stuk minder te spreken over het dorpshuis. Het percentage (zeer) tevreden respondenten is hier gedaald met 24 procent. Het grootste gedeelte van de respondenten geeft aan dat een dorpshuis onmisbaar is voor het dorp (92%). In Luxwoude zijn relatief gezien veel respondenten ontevreden over het dorpshuis, 97 procent geeft echter aan dat een dorpshuis in Luxwoude onmisbaar is. Wat verder opvalt is dat in Siegerswoude ruim een kwart van de respondenten aangeeft dat een dorpshuis niet onmisbaar is.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Speel- en vermaakmogelijkheden Omdat peuters, kinderen en jongeren verschillende behoeften hebben wat betreft speel- en vermaakmogelijkheden, is een uitsplitsing gemaakt tussen deze drie groepen. Hoe tevreden is men over de speel- en vermaakmogelijkheden in het eigen dorp? Tabel 7.2: (zeer) tevreden over de speel- en vermaakmogelijkheden in het dorp, in % (zie vragenlijst: vraag 24) Dorpsnaam
Peuters
Kinderen
Jongeren
Bakkeveen
61
73
34
Beetsterzwaag - Olterterp
98
100
61
Frieschepalen
87
89
50
Gorredijk
70
76
40
Hemrik
87
90
57
Jonkerslân
94
93
39
Langezwaag
87
77
48
Lippenhuizen
81
81
50
Luxwoude
70
76
40
Nij Beets
88
84
50
Siegerswoude
73
73
31
Terwispel
84
84
42
Tijnje
96
93
54
Ureterp
85
89
62
Wijnjewoude
79
80
35
84 (73,9% in 2009)
85 (75,4% in 2009)
47 (38,1% in 2009)
Opsterland
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de tevredenheid over de speel- en vermaakmogelijkheden voor peuters, kinderen en jongeren gestegen is onder de respondenten. In alle drie de categorieën is een stijging van ongeveer tien procent te zien. In Bakkeveen waardeert men de speel- en vermaakmogelijkheden opvallend laag. Daarnaast valt het op dat men net als in 2009 relatief ontevreden is over de speel- en vermaakmogelijkheden voor jongeren. In Siegerswoude zijn de respondenten hierover het minst tevreden. De respondenten die (zeer) ontevreden zijn over de speel- en vermaakmogelijkheden geven vooral aan dat de breedte van het aanbod te wensen overlaat. Daarnaast wordt relatief vaak aangeven dat de speel- en vermaakmogelijkheden niet aansluiten op de behoeft. In vergelijking met 2009 zijn de redenen van de ontevredenheid niet noemenswaardig veranderd.
Basisanalyse Basisanalyse
49
Tabel 7.3: oorzaken ontevredenheid over speel- en vermaakmogelijkheden (zie vragenlijst: vraag 24B)
50
Dorpsnaam
Kwaliteit
Bereikbaarheid
Breedte aanbod
Aansluiting behoefte
Veiligheid
Bakkeveen
0
6
36
22
0
Beetsterzwaag Olterterp
2
2
26
13
Frieschepalen
3
5
30
10
2
Gorredijk
5
6
34
11
5
Hemrik
2
6
27
12
9
Jonkerslân
0
7
35
16
7
Langezwaag
0
0
27
10
10
Lippenhuizen
0
2
28
17
0
Luxwoude
5
3
33
16
7
Nij Beets
3
5
32
10
2
Siegerswoude
0
0
26
23
7
Terwispel
4
1
37
13
4
Tijnje
1
1
27
11
7
Ureterp
3
5
21
13
7
Wijnjewoude
4
4
26
19
5
2,6%
3,7%
29,2%
13,7%
5,0%
Opsterland
6
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Onderwijs Kinderopvang Slechts 19 respondenten hebben hun mening gegeven over de over de mate van tevredenheid over de kinderopvang. De meerderheid van de respondenten is tevreden. Bij de vraag over de betaalbaarheid van de kinderopvang heeft ruim een kwart aangegeven hier ontevreden over te zijn. Hier kunnen echter geen conclusies aan verbonden worden gezien het geringe aantal respondenten dat deze vraag beantwoord heeft.
Peuterspeelzalen Maar weinig respondenten (70 personen) hebben hun mening gegeven over hun tevredenheid over de peuterspeelzalen, de hieronder genoemde cijfers geven dus slechts een indicatie. Tabel 7.4: (zeer) tevreden over de peuterspeelzalen in de gemeente, in % (zie vragenlijst: vraag 22B) Dorpsnaam
Kwaliteit
Bereikbaarheid
Betaalbaarheid
Bakkeveen
100
100
67
Beetsterzwaag - Olterterp
100
100
100
Frieschepalen
100
100
50
Gorredijk
80
100
40
Hemrik
100
80
40
Jonkerslân
100
100
80
Langezwaag
75
100
75
Lippenhuizen
83
100
67
Luxwoude
100
71
86
Nij Beets
100
100
60
Siegerswoude
100
100
100
Terwispel
100
100
100
Tijnje
100
100
80
Ureterp
100
100
33
Wijnjewoude
100
100
75
Opsterland
95,7
95,7
68,5
Over de kwaliteit van de peuterspeelzalen is men over het algemeen zeer tevreden. In Gorredijk, Langezwaag en Lippenhuizen zijn de percentages lager dan in de andere dorpen. Over de bereikbaarheid van de peuterspeelzalen is men over het algemeen ook zeer tevreden. Het is opvallend dat in Luxwoude een kleine dertig procent ontevreden is over de bereikbaarheid van de peuterspeelzalen. In tegenstelling tot de kwaliteit en de bereikbaarheid, scoort de betaalbaarheid van de peuterspeelzalen een stuk lager. Vooral in Gorredijk, Hemrik en Ureterp is men hierover relatief ontevreden. Ook in Frieschepalen is de helft van de respondenten ontevreden over de betaalbaarheid van de peuterspeelzalen. Hier staat tegenover dat in Beetsterzwaag-Olterterp, Siegerswoude en Terwispel alle respondenten hebben aangegeven tevreden te zijn over de betaalbaarheid van de peuterspeelzalen.
Basisanalyse Basisanalyse
51
Basisonderwijs Relatief weinig respondenten (256 personen) hebben hun mening gegeven over hun tevredenheid over het basisonderwijs, de hier onder genoemde cijfers geven dus slechts een indicatie. Tabel 7.5: (zeer) tevreden over het basisonderwijs in de gemeente, in % (zie vragenlijst: vraag 23B) Dorpsnaam
52
Kwaliteit
Bereikbaarheid
2013
2009
2013
2009
Bakkeveen
92
79
91
97
Beetsterzwaag - Olterterp
100
91
100
96
Frieschepalen
100
83
100
95
Gorredijk
100
87
100
100
Hemrik
85
92
95
100
Jonkerslân
100
85
100
100
Langezwaag
92
78
100
97
Lippenhuizen
100
79
100
98
Luxwoude
89
56
100
91
Nij Beets
93
94
100
98
Siegerswoude
80
90
60
100
Terwispel
93
76
100
95
Tijnje
95
73
100
95
Ureterp
100
98
100
100
Wijnjewoude
91
95
100
98
93,4
85,3
98,4
97,4
Opsterland
Net als in 2009 is men zeer tevreden over de bereikbaarheid van het basisonderwijs in Opsterland. Over de kwaliteit van het onderwijs is de meerderheid van de respondenten ook zeer tevreden. In vergelijking met 2009 is de mate van tevredenheid over de kwaliteit van het onderwijs gestegen. Vooral in Luxwoude zijn relatief meer respondenten tevreden over de kwaliteit van het basisonderwijs dan in 2009.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Zorg Medische voorzieningen Hoe tevreden zijn de Opsterlanders over de artsen, apotheken en andere medische voorzieningen? Tabel 7.6: (zeer) tevreden over de medische voorzieningen in de gemeente, in % (zie vragenlijst: vraag 34) Dorpsnaam
Kwaliteit
Bereikbaarheid
2013
2009
2013
2009
Bakkeveen
91
94
96
97
Beetsterzwaag - Olterterp
92
94
94
99
Frieschepalen
83
93
82
90
Gorredijk
84
90
92
94
Hemrik
95
96
90
89
Jonkerslân
93
100
88
96
Langezwaag
92
100
90
98
Lippenhuizen
85
93
80
93
Luxwoude
88
96
85
93
Nij Beets
90
92
96
98
Siegerswoude
67
92
64
93
Terwispel
94
93
94
94
Tijnje
96
97
96
97
Ureterp
98
96
98
95
Wijnjewoude
89
92
95
96
89,6
93,9
90,7
95,3
Opsterland
De inwoners van de gemeente Opsterland zijn (zeer) tevreden over de medische voorzieningen in hun gemeente. De gemiddelde tevredenheid over de kwaliteit en de bereikbaarheid van de medische voorzieningen is echter wel licht gedaald ten opzichte van 2009. In Siegerswoude is de tevredenheid over de kwaliteit en de bereikbaarheid van de medische voorzieningen met respectievelijk 25 procent en 29 procent gedaald. In de andere dorpen was deze daling minder sterk.
Basisanalyse Basisanalyse
53
Voorzieningen voor ouderen en gehandicapten De respondenten is gevraagd of er voldoende voorzieningen voor ouderen en gehandicapten zijn om zelfstandig in het dorp te blijven wonen. In totaal gaven 654 respondenten hun mening: Tabel 7.7: respondenten die vinden dat er voldoende voorzieningen voor ouderen en gehandicapten zijn om zelfstandig in het dorp te blijven wonen, in % (vragenlijst: vraag 37) Dorpsnaam
54
Voldoende voorzieningen voor ouderen en gehandicapten 2013
2009
Bakkeveen
18
42
Beetsterzwaag - Olterterp
77
70
Frieschepalen
32
26
Gorredijk
77
83
Hemrik
36
16
Jonkerslân
21
15
Langezwaag
11
18
Lippenhuizen
40
57
Luxwoude
13
10
Nij Beets
55
55
Siegerswoude
12
11
Terwispel
10
12
Tijnje
63
53
Ureterp
91
86
Wijnjewoude
33
53
43,0
47,0
Opsterland
Ruim twee vijfde van de respondenten is van mening dat er voldoende voorzieningen zijn voor ouderen en gehandicapten om zelfstandig in het dorp te blijven wonen. Net als in 2009 is dit percentage het grootst in de grote kernen; Beetsterzwaag-Olterterp, Gorrredijk en Ureterp. In de kleinere dorpen is men over het algemeen van mening dat er onvoldoende voorzieningen zijn voor ouderen en gehandicapten om zelfstandig te kunnen blijven wonen. De mening over voorzieningen voor ouderen en gehandicapten is ook uitgesplitst per leeftijdgroep: Tabel 7.8: respondenten die vinden dat er voldoende voorzieningen voor ouderen en gehandicapten zijn om zelfstandig in het dorp te blijven wonen, uitgesplitst naar leeftijd, in % (zie vragenlijst: vraag 37) Leeftijdscategorie
16-24 jaar
25-34 jaar
35-44 jaar
45-54 jaar
55-64 jaar
65-74 jaar
75 +
Voldoende
38%
43%
41%
34%
45%
47%
56%
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Wat opvalt aan bovenstaande percentages is dat deze relatief laag zijn. In veel leeftijdscategorieën is meer dan de helft van de respondenten van mening dat er onvoldoende voorzieningen zijn voor ouderen en gehandicapten om zelfstandig in het dorp te blijven wonen. De grootste ontevredenheid bestaat onder de respondenten in de leeftijdscategorie van 45 t/m 54 jaar. De respondenten die ontevreden zijn, hebben ook aangegeven op welk gebied er iets ontbreekt aan deze voorzieningen in het dorp. Zij konden kiezen uit zes antwoordcategorieën, waarbij meer dan één antwoord gegeven mocht worden: Tabel 7.9: ontbrekende aspecten bij onvoldoende voorzieningen voor ouderen en gehandicapten om zelfstandig in het dorp te blijven wonen, in % (zie vragenlijst: vraag 37B) Dorpsnaam
Kwaliteit en Kwaliteit en aanbod zorg aanbod woningen
Kwaliteit en aanbod activiteiten
Kwaliteit en aanbod voor zieningen*
Kwaliteit en Kwaliteit en aanbod vervoer aanbod informatie en advies
Bakkeveen
82
36
9
9
0
9
Beetsterzwaag-Olterterp
44
34
24
12
15
10
Frieschepalen
45
9
18
45
36
36
Gorredijk
59
24
21
18
32
6
Hemrik
55
18
18
32
32
5
Jonkerslân
71
33
33
25
29
8
Langezwaag
76
14
24
10
14
10
Lippenhuizen
65
33
30
20
28
9
Luxwoude
71
13
21
8
4
13
Nij Beets
77
5
23
14
14
18
Siegerswoude
67
30
40
19
19
7
Terwispel
53
7
27
27
27
13
Tijnje
75
0
0
0
25
25
Ureterp
69
26
17
19
14
17
Wijnjewoude
64
23
25
18
20
11
Opsterland
65
25
22
22
21
9
Opsterland 2009
59
28
18
22
21
12
* Voorzieningen: klussendienst, personenalarmering, maaltijdservice, woningaanpassing Het merendeel van de respondenten is van mening dat er aspecten ontbreken op het gebied van de kwaliteit en het aanbod van de woningen voor ouderen en gehandicapten. Het valt op dat in Frieschepalen en Gorredijk dit aspect veel minder vaak genoemd wordt als zijnde ontbrekend. Relatief gezien wordt het minst vaak de kwaliteit en het aanbod van informatie en advies genoemd als ontbrekend aspect. De verschillen tussen de dorpen onderling zijn groot als het gaat om bovenstaande tabel. Uit tabel 7.8 blijkt dat in Langezwaag, Siegerswoude en Terwispel relatief gezien de meeste respondenten van mening zijn dat er onvoldoende voorzieningen in het dorp aanwezig zijn voor ouderen en gehandicapten. Uit tabel 7.10 blijkt dat men in deze dorpen vooral aspecten mist die betrekking hebben op woningen, zorg en activiteiten.
Basisanalyse Basisanalyse
55
Dorpssteunpunt De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gaat er vanuit dat ondersteunende activiteiten beter tot hun recht komen als ze worden uitgevoerd op lokaal niveau. Relatief veel respondenten gaven aan dat de vraag over het dorpssteunpunt niet van toepassing is. Daarom wordt in de onderstaande tabel eerst per dorp vermeld welk percentage respondenten aangeeft dat de vraag ‘niet van toepassing’ is. Van de respondenten die wel een mening hadden over het dorpssteunpunt in het dorp, wordt vervolgens in de tweede kolom per dorp aangegeven welk percentage respondenten (zeer) tevreden is over het dorpssteunpunt. Tabel 7.10: (zeer) tevreden over dorpssteunpunt in eigen dorp, in % (zie vragenlijst: vraag 39E)
56
Dorpsnaam
Niet van toepassing
(zeer) tevreden
Bakkeveen
100
0
Beetsterzwaag - Olterterp
87
50
Frieschepalen
96
75
Gorredijk
97
67
Hemrik
98
100
Jonkerslân
97
67
Langezwaag
90
100
Lippenhuizen
89
71
Luxwoude
97
100
Nij Beets
92
86
Siegerswoude
98
0
Terwispel
98
0
Tijnje
94
67
Ureterp
97
67
Wijnjewoude
95
100
Opsterland
88
63
Slechts 61 respondenten hebben een mening gegeven over het dorpssteunpunt. De andere respondenten hebben aangegeven dat deze vraag niet van toepassing is. Bovenstaande percentages geven daarom slechts een indicatie.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Informatiepunt Wmo Bij het Informatiepunt Wmo kan men terecht voor informatie over wonen, welzijn en zorg. Het Informatiepunt Wmo geeft informatie en advies en helpt bij het aanvragen van voorzieningen. Om in kaart te brengen hoeveel Opsterlanders bekend zijn met het Informatiepunt Wmo, is de respondenten gevraagd naar de bekendheid en gebruik van het Informatiepunt Wmo. Tabel 7.11: bekendheid met en gebruik van het Informatiepunt Wmo, in % (zie vragenlijst: vraag 36) Dorpsnaam
Wel bekend, geen gebruik van gemaakt
Bekend, wel gebruik van gemaakt
Onbekend
Bakkeveen
33
9
59
Beetsterzwaag - Olterterp
40
6
54
Frieschepalen
48
5
48
Gorredijk
47
13
40
Hemrik
24
4
71
Jonkerslân
20
5
75
Langezwaag
30
0
71
Lippenhuizen
39
8
54
Luxwoude
53
4
42
Nij Beets
39
7
54
Siegerswoude
41
4
56
Terwispel
22
6
73
Tijnje
37
10
53
Ureterp
45
10
45
Wijnjewoude
43
5
53
39,4
6,7
54,6
Opsterland
Gemiddeld is een kleine 40 procent van de Opsterlanders bekend met het Informatiepunt Wmo, zeven procent maakt daarnaast wel eens gebruik van de dienstverlening van het Informatiepunt. In vergelijking met 2009 is het percentage respondenten dat bekend is met het Informatiepunt, sterk gedaald (-20%). Luxwoude heeft relatief gezien de meeste respondenten die bekend zijn met het Informatiepunt (53%). In Jonkerslân en Terwispel wonen relatief de minste respondenten die bekend zijn met het Informatiepunt met respectievelijk 20 en 22 procent. In Gorredijk hebben relatief gezien de meeste respondenten wel een gebruik gemaakt van het informatiepunt. Wat verder opvalt in bovenstaande tabel is dat in Langezwaag niemand heeft aangegeven wel eens gebruik te maken van het Informatiepunt.
Basisanalyse Basisanalyse
57
Tevens is onderzocht hoe het gesteld is met de bekendheid van het Informatiepunt Wmo onder de verschillende leeftijdscategorieën: Tabel 7.12: bekendheid met en gebruik van het Informatiepunt Wmo per leeftijdscategorie, in % (zie vragenlijst: vraag 36) Leeftijd
Wel bekend, geen gebruik
Bekend en gebruik
Onbekend
16 - 24 jaar
21%
0%
79%
25 - 34 jaar
39%
6%
55%
35 - 44 jaar
54%
4%
42%
45 - 54 jaar
65%
3%
32%
55 - 64 jaar
64%
8%
28%
65 - 74 jaar
60%
8%
32%
75 jaar en ouder
43%
30%
28%
Ruim een derde van de respondenten van 75 jaar en ouder maakt wel eens gebruik van het Informatiepunt Wmo. In de lagere leeftijdscategorieën is men minder bekend met het Infomatiepunt en maakt men hier ook minder gebruik van. Vooral in de leeftijdscategorie 16 t/m. 24 jaar is de onbekendheid groot.
58
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Vrije tijd Muziekonderwijs en bibliotheek In dit onderzoek hebben 553 respondenten een mening gegeven over het muziekonderwijs in de gemeente en 859 gaven hun mening over de bibliotheken in de gemeente. Tabel 7.13: (zeer) tevreden over het muziekonderwijs en de bibliotheek in de gemeente, in % (zie vragenlijst: vraag 28) Dorpsnaam
Muziekonderwijs
Bibliotheek
2013
2009
2013
2009
Bakkeveen
64
59
65
55
Beetsterzwaag - Olterterp
93
93
73
92
Frieschepalen
74
79
82
92
Gorredijk
85
92
97
98
Hemrik
79
82
87
86
Jonkerslân
90
95
93
96
Langezwaag
79
62
88
82
Lippenhuizen
73
80
92
93
Luxwoude
71
74
84
81
Nij Beets
75
77
59
71
Siegerswoude
67
65
76
73
Terwispel
88
72
99
93
Tijnje
85
80
85
83
Ureterp
85
88
95
94
Wijnjewoude
69
78
73
78
Opsterland
79
79,9
85
85,7
Basisanalyse Basisanalyse
59
Sportvoorzieningen In 2009 waren de respondenten over het algemeen (zeer) tevreden over de sportvoorzieningen in de gemeente. Onderstaande tabel geeft de huidige stand van zaken weer. Tabel 7.14: (zeer) tevreden over de sportvoorzieningen in de gemeente, in % (zie vragenlijst: vraag 25)
60
Dorpsnaam
Kwaliteit
Bereikbaarheid
Aansluiting behoefte
Bakkeveen
48
64
50
Beetsterzwaag - Olterterp
76
76
72
Frieschepalen
55
55
48
Gorredijk
74
77
72
Hemrik
69
72
69
Jonkerslân
68
67
68
Langezwaag
75
80
71
Lippenhuizen
67
63
54
Luxwoude
52
43
47
Nij Beets
74
75
70
Siegerswoude
52
51
51
Terwispel
73
80
70
Tijnje
78
82
77
Ureterp
76
76
68
Wijnjewoude
63
66
59
68,1 (87,8% in 2009)
69,5 (91,2% in 2009)
63,9 (85,3% in 2009)
Opsterland
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Culturele voorzieningen De respondenten is gevraagd hoe tevreden men is over de culturele voorzieningen in de gemeente. In dit onderzoek hebben 1.017 respondenten hun mening gegeven over deze voorzieningen. Tabel 7.15: (zeer) tevreden over de culturele voorzieningen in de gemeente, in % (zie vragenlijst: vraag 27) Dorpsnaam
Kwaliteit
Bereikbaarheid
Aansluiting behoefte
Bakkeveen
61
63
57
Beetsterzwaag - Olterterp
84
93
83
Frieschepalen
73
65
71
Gorredijk
81
92
78
Hemrik
75
76
66
Jonkerslân
86
86
81
Langezwaag
79
86
70
Lippenhuizen
72
83
70
Luxwoude
65
66
63
Nij Beets
78
86
78
Siegerswoude
67
61
61
Terwispel
70
91
72
Tijnje
81
86
80
Ureterp
69
75
68
Wijnjewoude
75
82
70
Opsterland
75
82
73
Tabel 7.16: (zeer) tevreden over de culturele voorzieningen in de gemeente, per leeftijdscategorie in % (zie vragenlijst: vraag 27) Leeftijd
Kwaliteit
Bereikbaarheid
Aansluiting bij behoefte
16 - 24 jaar
69
66
61
25 - 34 jaar
73
77
68
35 - 44 jaar
75
84
73
45 - 54 jaar
75
81
71
55 - 64 jaar
75
87
77
65 - 74 jaar
78
86
76
75 jaar en ouder
89
90
86
Basisanalyse Basisanalyse
61
Dagelijkse boodschappen In de meeste dorpen in Opsterland is er de mogelijkheid om de dagelijkse boodschappen te doen. Zo niet, dan kunnen deze in een buurdorp worden gehaald. Hoe tevreden is men over de mogelijkheden om boodschappen te doen binnen de regio? Tabel 7.17: (zeer) tevreden over de mogelijkheden voor het doen van dagelijkse boodschappen in de regio, in % (zie vragenlijst: vraag 20)
62
Dorpsnaam
Kwaliteit
Bereikbaarheid
Betaalbaarheid
Bakkeveen
96
98
89
Beetsterzwaag - Olterterp
94
96
96
Frieschepalen
86
71
81
Gorredijk
99
97
97
Hemrik
86
66
87
Jonkerslân
95
90
95
Langezwaag
85
83
90
Lippenhuizen
99
95
91
Luxwoude
85
74
79
Nij Beets
88
95
76
Siegerswoude
87
82
85
Terwispel
95
89
92
Tijnje
75
84
74
Ureterp
96
99
87
Wijnjewoude
83
92
76
Opsterland
89
88
85
88,5
87,4
86,5
2009
De meeste respondenten zijn net als in 2009 tevreden over de mogelijkheden om de dagelijkse boodschappen te doen binnen de regio. De gemiddelde percentages zijn vergelijkbaar met die van 2009 en er zijn geen opmerkelijke verschillen. In Frieschepalen en Hemrik is men minder tevreden over de mogelijkheden om de dagelijkse boodschappen te doen in de eigen regio. In beide dorpen is geen supermarkt aanwezig. In Tijnje is een relatief grote groep ontevreden over de kwaliteit en de betaalbaarheid (25%). Oudere respondenten, respondenten met een lichamelijke beperking en respondenten zonder auto of rijbewijs zijn niet vaker ontevreden over de mogelijkheden voor dagelijkse boodschappen.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Recreatie en toerisme Tabel 7.18: (zeer) tevreden over de recreatieve voorzieningen in de gemeente, in % (zie vragenlijst: vraag 26) Dorpsnaam
Kwaliteit
Bereikbaarheid
Aansluiting behoefte
Bakkeveen
80
91
83
Beetsterzwaag - Olterterp
74
88
84
Frieschepalen
65
65
63
Gorredijk
68
74
72
Hemrik
76
86
76
Jonkerslân
81
81
74
Langezwaag
80
72
67
Lippenhuizen
86
86
79
Luxwoude
58
60
57
Nij Beets
73
79
74
Siegerswoude
72
82
74
Terwispel
72
74
70
Tijnje
73
79
70
Ureterp
68
73
69
Wijnjewoude
70
81
77
Opsterland
72
78
73
87,9
89,9
86,1
2009
In de meeste dorpen zijn de respondenten tevreden over de mogelijkheden om te recreëren. Toch is dit percentage op alle fronten gedaald ten opzichte van 2009. Als het gaat om de kwaliteit van de recreatieve voorzieningen, is de sterkste daling te zien. In Luxwoude geven de minste respondenten aan tevreden te zijn over de recreatieve voorzieningen. In Lippenhuizen is men relatief tevreden over de kwaliteit van de recreatieve voorzieningen. In Bakkeveen is men vooral positief over de bereikbaarheid van de recreatieve voorzieningen.
Basisanalyse Basisanalyse
63
BEREIKBAARHEID (Openbaar) Vervoer Om in kaart te brengen hoe tevreden men is met de voorzieningen op het gebied van bereikbaarheid, is gevraagd naar de mening over het reguliere openbare vervoer, buurtbus en de plusbus. Hieronder wordt eerst geïnventariseerd hoeveel respondenten gebruik maken van deze voorzieningen. Tabel 7.19: respondenten die soms of vaak gebruik maken van het (openbaar) vervoer, in % (zie vragenlijst: vraag 29)
64
Dorpsnaam
Openbaar vervoer
Buurtbus
Plusbus
Bakkeveen
11
2
0
Beetsterzwaag - Olterterp
25
2
5
Frieschepalen
13
0
0
Gorredijk
31
4
2
Hemrik
10
5
1
Jonkerslân
21
2
0
Langezwaag
28
2
2
Lippenhuizen
24
1
0
Luxwoude
15
2
1
Nij Beets
21
1
1
Siegerswoude
24
2
0
Terwispel
22
0
1
Tijnje
18
8
2
Ureterp
14
1
8,
Wijnjewoude
20
4
0
Opsterland
20
3
2
25,9
4,6
3,0
2005
Gemiddeld maakt een vijfde van de respondenten gebruik van de reguliere busdiensten. Van de buurtbus en de plusbus maken veel minder respondenten gebruik. In vergelijking met de percentages uit 2009 is het gebruik van de openbare vervoersmiddelen licht gedaald. De verschillen tussen de dorpen zijn groot. Zo maakt in Tijnje acht procent van de respondenten wel eens gebruik van de buurtbus en in Ureterp maakt acht procent van de respondenten wel eens gebruik van de plusbus. Ter vergelijking: in Frieschepalen maakt geen van de respondenten gebruik van de buurt- of plusbus.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Het gebruik van het openbaar vervoer ligt relatief laag in Opsterland. Dit kan te maken hebben met het feit dat de minimumleeftijd voor deelname aan dit onderzoek 16 jaar was. Juist relatief veel jongeren die naar de middelbare school aan (13-18 jaar), maken gebruik van het openbaar vervoer. Deze bewoners vallen echter buiten dit onderzoek. Dit komt duidelijk naar voren in tabel 7.22. Hierin wordt onderzocht of bepaalde leeftijdscategorieën vaker gebruik maken van het openbaar vervoer: Tabel 7.20: respondenten die soms of vaak gebruik maken van het (openbaar) vervoer per leeftijdcategorie, in % (zie vragenlijst: vraag 29) Leeftijd
Openbaar vervoer
Plusbus
Buurtbus
16 - 24 jaar
69
1
4
25 - 34 jaar
12
1
2
35 - 44 jaar
11
0
0
45 - 54 jaar
16
1
3
55 - 64 jaar
17
0
2
65 - 74 jaar
17
3
4
75 jaar en ouder
18
18
6
De jongste respondenten zijn sterkt vertegenwoordigd als het gaat om het wel of geen gebruikmaken van het openbaar vervoer (69%). In andere leeftijdscategorieën geven de respondenten relatief vaker aan gebruik te maken van het reguliere openbaar vervoer, dan van de andere vervoersmogelijkheden. Daarnaast valt op in bovenstaande tabel dat vooral respondenten van 75 jaar en ouder gebruik maken van de Plusbus en Buurtbus.
Basisanalyse Basisanalyse
65
Aan de respondenten is tevens gevraagd hoe tevreden ze zijn over de vervoersmogelijkheden: Tabel 7.21: (zeer) tevreden over de vervoersmogelijkheden, % (zie vragenlijst: vraag 30)
66
Dorpsnaam
Kwaliteit
Bereikbaarheid
Frequentie
Bakkeveen
79
63
40
Beetsterzwaag - Olterterp
100
97
74
Frieschepalen
84
75
64
Gorredijk
90
92
73
Hemrik
61
24
31
Jonkerslân
83
67
70
Langezwaag
93
93
86
Lippenhuizen
89
76
68
Luxwoude
50
23
25
Nij Beets
87
67
41
Siegerswoude
95
77
61
Terwispel
95
68
71
Tijnje
83
76
65
Ureterp
79
70
62
Wijnjewoude
74
70
51
Opsterland
83
71
59
83,9
76,9
64,2
2009
De respondenten zijn iets minder tevreden over de vervoersmogelijkheden dan in 2009.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Missen van een voorziening Aan de respondenten is gevraagd of ze een voorziening missen in het eigen dorp en zo ja, welke voorziening dit is: Tabel 7.22: respondenten die aangeven voorzieningen te missen in eigen dorp, in % en het soort voorzieningen (zie vragenlijst: vraag 40) Dorpsnaam
% mist een voorziening in 2013
% mist een voorziening in 2009
Gemiste voorziening meest genoemd
Gemiste voorziening vaak genoemd
Bakkeveen
42
42
Sportfaciliteiten
Voorzieningen voor jongeren
Beetsterzwaag - Olterterp
27
34
Breder winkelaanbod (o.a. slager, groenteboer, kledingwinkels)
Bank
Frieschepalen
48
59
Supermarkt, winkel(s)
Geldautomaat, sportvoorzieningen
Gorredijk
32
32
Voorzieningen/activiteiten voor jongeren
Uitgaansgelegenheden, sportvoorzieningen
Hemrik
49
50
Winkel(s), supermarkt
Busverbinding
Jonkerslân
36
32
Basisschool
Winkel
Langezwaag
42
50
Winkel/supermarkt
Geldautomaat
Lippenhuizen
34
42
Sportzaal (sport- of gymgelegenheid)
Winkels, geldautomaat
Luxwoude
41
46
Supermarkt/winkel
Geldautomaat
Nij Beets
28
30
Sportvoorzieningen (o.a. sporthal)
Doorgaande vaarroute (kanaal), MFC
Siegerswoude
36
34
Winkel(s)
Supermarkt
Terwispel
31
38
Supermarkt/winkels
Voorzieningen voor jongeren
Tijnje
34
42
Goede supermarkt
Goede sporthal/gymzaal, nieuw mfc/mfa
Ureterp
43
38
Winkels (o.a. drogist, Hema)
Fitness centrum
Wijnjewoude
30
29
Voorzieningen/activiteiten jongeren
Winkels, grote/goede supermarkt
Opsterland
36
39
Winkels/supermarkt
Geldautomaat
Over het algemeen wordt vooral een supermarkt en/of een winkel gemist in de dorpen. Vooral in de kleinere dorpen is dit het geval. Daarnaast wordt vaak aangegeven dat men sportvoorzieningen en voorzieningen voor jongeren mist in het dorp. In Tijnje valt op dat men vooral kwaliteit mist bij de bestaande voorzieningen (supermarkt en sporthal). In Jonkerslân hebben relatief veel respondenten aangegeven de basisschool te gaan missen. In de laatste kolom van bovenstaande tabel wordt duidelijk dat men in veel dorpen een geldautomaat mist. In Nij Beets wordt vaak aangegeven dat men een doorgaande vaarroute mist in het dorp.
Basisanalyse Basisanalyse
67
Hoofdstuk 8 De fysieke omgeving Naast veiligheid en voorzieningen bepaalt de fysieke omgeving voor een groot gedeelte de leefbaarheid in een dorp. Over dit onderwerp zijn een aantal specifieke vragen gesteld in de dorpsspiegel. Hierbij ging het onder andere over de kwaliteit van de straatverlichting, groenvoorzieningen, wegen, fiets- en wandelpaden. Tot slot is gevraagd naar de mate van tevredenheid over de parkeermogelijkheden in het dorp.
Straatverlichting Veel of weinig verlichting hangt samen met gevoelens van onveiligheid (zie Hoofdstuk 6). In onderstaande tabel worden de resultaten van 2013 vergeleken met die van 2009. Tabel 8.1: (zeer) tevreden over de straatverlichting binnen de kern en in het buitengebied van het dorp, in % (zie vragenlijst: vraag 16) Dorpsnaam
68
Binnen de kern
In het buitengebied
2013
2009
2013
2009
Bakkeveen
98
96
82
73
Beetsterzwaag - Olterterp
89
94
79
75
Frieschepalen
94
93
55
57
Gorredijk
91
94
77
78
Hemrik
87
90
63
62
Jonkerslân
84
87
63
62
Langezwaag
92
91
58
66
Lippenhuizen
94
91
76
67
Luxwoude
86
87
53
54
Nij Beets
93
94
58
59
Siegerswoude
83
87
58
62
Terwispel
92
86
56
64
Tijnje
99
95
69
67
Ureterp
93
90
75
65
Wijnjewoude
97
93
62
62
92,2
92,1
64,7
66,0
Opsterland
Over de verlichting binnen de kern is net als in 2009 meer dan 90 procent van de respondenten tevreden. In het buitengebied is men minder tevreden over de straatverlichting. Ook dit komt overeen met 2009. In Frieschepalen zijn relatief gezien de meeste respondenten in het buitengebied ontevreden over de straatverlichting. In Bakkeveen is men daarentegen relatief tevreden over de verlichting in het buitengebied.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Groenvoorzieningen Er zijn verschillende aspecten rondom groenvoorziening waar men ontevreden of tevreden over kan zijn. Hoe beoordeelt men dit in Opsterland? Tabel 8.2: (zeer) tevreden over de groenvoorziening in het dorp, in % (zie vragenlijst: vraag 19) Dorpsnaam
Kwaliteit/onderhoud
Hoeveelheid en spreiding
Aansluiting bij behoefte
2013
2009
2013
2009
2013
2009
Bakkeveen
74
81
89
92
89
88
Beetsterzwaag - Olterterp
62
70
89
91
84
91
Frieschepalen
79
79
86
80
84
81
Gorredijk
49
66
80
82
80
78
Hemrik
74
74
85
89
85
86
Jonkerslân
88
86
95
88
93
88
Langezwaag
72
91
90
93
86
92
Lippenhuizen
73
82
83
85
84
87
Luxwoude
74
76
85
90
85
86
Nij Beets
76
76
91
86
90
85
Siegerswoude
76
80
94
89
90
88
Terwispel
74
79
87
92
87
88
Tijnje
70
69
88
85
85
83
Ureterp
86
81
89
82
87
81
Wijnjewoude
71
76
87
85
86
84
72,5
76,6
87,6
86,9
86,2
85,6
Opsterland
Ruim twee derde van de respondenten is tevreden over de kwaliteit van de groenvoorziening in het dorp. De tevredenheid hierover is ten opzichte van 2009 afgenomen met vier procent. In Beetsterzwaag-Olterterp en Gorredijk is men minder tevreden dan in de andere dorpen. In Jonkerslân en Ureterp zijn de respondenten relatief gezien het meest tevreden over de kwaliteit van de groenvoorziening. Als het gaat om de hoeveelheid en spreiding is ruim drie kwart van de respondenten tevreden. Ook als het gaat om de aansluiting bij de behoefte zijn vergelijkbare percentages te zien in de tabel. De mate van tevredenheid over deze onderwerpen is vergelijkbaar met 2009. Daarnaast zijn bij deze onderwerpen de verschillen tussen de dorpen onderling relatief minder dan bij de kolom over kwaliteit/onderhoud.
Basisanalyse Basisanalyse
69
Wegen, fietspaden en wandelpaden/trottoirs Nette en hele wegen en paden bepalen de uitstraling, maar ook de veiligheid van het dorp. In onderstaande tabel staat per dorp vermeld in welke mate men tevreden tot zeer tevreden is over de wegen, fietspaden en wandelpaden. Tabel 8.3: (zeer) tevreden over het onderhoud van wegen, fietspaden en wandelpaden in het dorp, in % (zie vragenlijst: vraag 15) Dorpsnaam
70
Wegen
Fietspaden
Wandelpaden/trottoirs
2013
2009
2013
2009
2013
2009
Bakkeveen
80
79
67
83
74
78
Beetsterzwaag - Olterterp
76
69
81
77
55
56
Frieschepalen
85
85
86
87
77
80
Gorredijk
74
82
78
92
44
53
Hemrik
83
86
82
84
71
71
Jonkerslân
76
86
79
85
73
72
Langezwaag
83
80
88
74
69
73
Lippenhuizen
94
91
91
91
84
83
Luxwoude
82
84
72
72
75
70
Nij Beets
65
64
79
80
65
63
Siegerswoude
67
73
76
82
60
64
Terwispel
65
64
78
76
52
64
Tijnje
92
74
82
86
57
45
Ureterp
79
80
82
80
69
64
Wijnjewoude
85
84
76
87
76
83
Opsterland
79
78,0
80
83,0
66
68,0
Drie kwart van de respondenten is (zeer) tevreden over het onderhoud van de wegen en paden in de gemeente Opsterland. Ten opzichte van 2009 zijn hierin geen grote veranderingen opgetreden. Vooral in Lippenhuizen worden van de wegen en paden naar tevredenheid van de respondenten onderhouden. In Beetsterzwaag-Olterterp, Gorredijk en Terwispel is men relatief ontevreden over het onderhoud van de wandelpaden en trottoirs. In vergelijking met 2009 is de tevredenheid hierover iets gedaald.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Parkeren Er zijn verschillende parkeermogelijkheden in de gemeente Opsterland. Is men tevreden over de parkeermogelijkheden in eigen dorp? Zijn er voldoende plaatsen, zijn de plaatsen groot genoeg en is de bereikbaarheid ten opzichte van de winkels goed? Tabel 8.4: (zeer) tevreden over de parkeermogelijkheden in het dorp, in % (zie vragenlijst: vraag 17) Dorpsnaam
Aantal plaatsen
Bereikbaarheid/ligging
Grootte parkeerplaats
2013
2009
2013
2009
2013
2009
Bakkeveen
78
76
94
84
91
89
Beetsterzwaag - Olterterp
60
53
77
69
77
66
Frieschepalen
80
72
89
83
84
79
Gorredijk
82
66
92
89
83
72
Hemrik
67
71
80
79
73
67
Jonkerslân
95
78
96
81
96
78
Langezwaag
85
86
88
92
92
85
Lippenhuizen
80
74
87
83
82
74
Luxwoude
87
85
92
89
87
79
Nij Beets
82
72
90
84
82
69
Siegerswoude
88
87
92
91
85
90
Terwispel
78
68
88
89
79
69
Tijnje
87
75
94
88
94
78
Ureterp
76
68
86
85
84
73
Wijnjewoude
83
68
88
80
84
75
80,3
71,2
88,9
83,4
84,5
75,5
Opsterland
Het valt meteen op dat de tevredenheid over de parkeermogelijkheden in het dorp gestegen is ten opzichte van 2009. Als het gaat om het aantal parkeerplaatsen is de grootste stijging in tevredenheid te zien in Jonkerslân (+17%). Ook is men in Jonkerslân relatief gezien beter te spreken over de grootte van de parkeerplaatsen dan in 2009. Bij dit onderwerp was in dit dorp ook de hoogste stijging te zien (+18%).
Basisanalyse Basisanalyse
71
Gladheidsbestrijding Een belangrijk onderdeel van de fysieke omgeving in de wintermaanden is de gladheidsbestrijding. Onderstaande tabel geeft weer hoe tevreden de respondenten zijn over de gladheidsbestrijding zowel in de bebouwde kom als ook buiten de bebouwde kom. Tabel 8.5: (zeer) tevreden over de gladheidsbestrijding in de gemeente, in % (zie vragenlijst: vraag 33)
72
Dorpsnaam
Binnen de bebouwde kom
Buiten de bebouwde kom
Bakkeveen
51
73
Beetsterzwaag - Olterterp
52
61
Frieschepalen
61
72
Gorredijk
60
68
Hemrik
65
69
Jonkerslân
73
57
Langezwaag
75
69
Lippenhuizen
75
75
Luxwoude
68
63
Nij Beets
62
58
Siegerswoude
80
60
Terwispel
71
63
Tijnje
68
74
Ureterp
67
69
Wijnjewoude
69
66
Opsterland
66
67
Enkele zaken vallen op als het gaan om gladheidsbestrijding in Opsterland. In Bakkeveen is het verschil groot tussen de tevredenheid binnen de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom. Men is buiten de bebouwde kom relatief meer tevreden over de gladheidsbestrijding dan binnen de bebouwde kom. In Jonkerslân en Siegerswoude is dit verschil ook groot, maar daar is men binnen de bebouwde kom juist meer tevreden over de gladheidsbestrijding.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Hoofdstuk 9 Relatie met de gemeente Voor de gemeente is het nuttig om te weten hoe bewoners aankijken tegen de dienstverlening van de gemeente. Daarom wordt in dit hoofdstuk ingegaan op enkele facetten van de dienstverlening. Vervolgens wordt ingegaan op de dienstverlening van enkele aan de overheid gerelateerde hulpverleningsinstanties: brandweer, ambulance en politie.
Gemeentelijke dienstverlening De respondenten zijn gevraagd naar hun tevredenheid over de relatie met de gemeente: Tabel 9.1: (zeer) tevreden over enkele aspecten van de relatie met de gemeente, in % (zie vragenlijst: vraag 38) Dorpsnaam
Betrekken inwoners bij plannen en beleid
Het nakomen van afspraken
2013
2009
2013
2009
Bakkeveen
81
64
64
69
Beetsterzwaag - Olterterp
76
79
71
72
Frieschepalen
81
75
81
68
Gorredijk
70
71
72
69
Hemrik
68
66
72
70
Jonkerslân
83
66
86
73
Langezwaag
65
73
72
79
Lippenhuizen
75
73
69
70
Luxwoude
56
66
71
71
Nij Beets
78
77
72
69
Siegerswoude
73
77
69
59
Terwispel
73
69
66
76
Tijnje
71
77
68
73
Ureterp
78
67
72
59
Wijnjewoude
77
81
75
62
73,8
72,5
72,5
69,0
Opsterland
Basisanalyse Basisanalyse
73
Dorpsnaam
74
Informatieverstrekking
Bereikbaarheid van ambtenaren
Dienstverlening
2013
2009
2013
2009
2013
Bakkeveen
76
89
77
81
86
Beetsterzwaag Olterterp
87
89
80
88
92
Frieschepalen
81
88
79
71
87
Gorredijk
89
84
80
79
94
Hemrik
84
85
80
78
85
Jonkerslân
94
88
86
83
93
Langezwaag
89
87
76
77
84
Lippenhuizen
89
93
77
80
87
Luxwoude
76
86
83
80
86
Nij Beets
92
86
78
82
87
Siegerswoude
86
81
77
79
86
Terwispel
85
89
75
79
92
Tijnje
88
92
75
71
86
Ureterp
86
89
80
69
85
Wijnjewoude
88
89
75
74
89
Opsterland
87
87,8
78,4
78,5
88,3
De tevredenheid over de relatie met de gemeente is vergelijkbaar met 2009. De percentages wijken niet noemenswaardig af van de percentages in 2009. De percentages van de dorpen onderling vertonen weinig verandering ten opzichte van 2009 en ten opzichte van elkaar. In Luxwoude is echter een relatief grote daling te zien als het gaat om de tevredenheid van de informatieverstrekking door de gemeenten (-10%).
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Brandweer en ambulance De respondenten is gevraagd hoe tevreden men is over de brandweer en ambulance in de gemeente: Tabel 9.2: (zeer) tevreden over brandweer en ambulance in de gemeente, in % (zie vragenlijst: vraag 35) Dorpsnaam
Brandweer
Ambulance
2013
2009
2013
2009
Bakkeveen
96
90
97
89
Beetsterzwaag - Olterterp
100
98
97
98
Frieschepalen
98
98
97
98
Gorredijk
96
99
95
95
Hemrik
98
98
95
93
Jonkerslân
92
98
90
96
Langezwaag
100
93
97
94
Lippenhuizen
95
100
98
96
Luxwoude
90
94
90
100
Nij Beets
97
97
97
94
Siegerswoude
100
98
100
98
Terwispel
98
93
99
92
Tijnje
97
95
97
92
Ureterp
100
99
99
98
Wijnjewoude
89
87
97
96
Opsterland
96
95,7
96
95,0
De gemiddelde tevredenheid over brandweer en ambulance onder de Opsterlandse respondenten is niet veel veranderd ten opzichte van 2009. Daarnaast lijken de verschillen tussen de dorpen onderling in deze tabel ook niet noemenswaardig. Opvallend bij deze vraag was het dat in Wijnjewoude maar liefst elf respondenten hebben aangeven ontevreden te zijn over de brandweer. In de andere dorpen gaven maar één of twee respondenten aan ontevreden te zijn over de brandweer. Als reden werd vooral de bereikbaarheid en wachttijden gegeven.
Basisanalyse Basisanalyse
75
Politie De respondenten is tevens gevraagd naar de mate van tevredenheid over de politie in de gemeente. Tabel 9.3: (zeer) tevreden over politie in de gemeente, in % (zie vragenlijst: vraag 35) Dorpsnaam
76
Politie 2013
2009
Bakkeveen
80
65
Beetsterzwaag - Olterterp
83
63
Frieschepalen
88
78
Gorredijk
75
63
Hemrik
84
80
Jonkerslân
84
83
Langezwaag
88
83
Lippenhuizen
77
79
Luxwoude
85
83
Nij Beets
93
77
Siegerswoude
86
77
Terwispel
89
72
Tijnje
89
73
Ureterp
81
50
Wijnjewoude
79
71
83,6
71,0
Opsterland
Ruim vier vijfde van de respondenten is tevreden over de politie. Dit percentage is met ruim tien procent gestegen ten opzichte van 2009. De percentages die in bovenstaande tabel zijn gebaseerd op de mening van de respondenten die ook daadwerkelijk ervaring hebben met de politie. De mensen die aangaven ontevreden te zijn over de politie, gaven hierbij vooral als reden weinig ‘blauw’ op straat te zien.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Hoofdstuk 10 Wonen in Opsterland Om de woonwensen van de Opsterlanders te inventariseren, zijn enkele vragen gesteld over de huidige woonsituatie. Vervolgens is gevraagd of men verhuisplannen heeft, waarop enkele vervolgvragen zijn gesteld over de woonwensen.
Binnen of buiten de bebouwde kom Tabel 10.1: woonachtig binnen of buiten de bebouwde kom, in % (zie vragenlijst: vraag 1) Dorpsnaam
Binnen de bebouwde kom
Buiten de bebouwde kom
Bakkeveen
83
17
Beetsterzwaag - Olterterp
95
5
Frieschepalen
66
34
Gorredijk
95
5
Hemrik
52
48
Jonkerslân
62
38
Langezwaag
62
38
Lippenhuizen
66
34
Luxwoude
75
25
Nij Beets
64
36
Siegerswoude
27
73
Terwispel
62
38
Tijnje
73
27
Ureterp
87
13
Wijnjewoude
57
43
Opsterland
69
31
77
Het merendeel van de respondenten woont binnen de bebouwde kom van één van de dorpen. In bovenstaande tabel valt het op dat in Siegerswoude slechts 27 procent van de respondenten heeft aangegeven binnen de bebouwde kom te wonen. In Beetsterzwaag-Olterterp en Gorredijk heeft slechts vijf procent van de respondenten aangegeven in het buitengebied te wonen.
Basisanalyse Basisanalyse
Soort woning Tabel 10.2: woonsituatie van de respondenten, in % (zie vragenlijst: vraag 10) Dorpsnaam
78
Senioren Senioren- Verpleeg- Serviceflat / Vrijstaande Twee onder één kap woning woning met verzorgings- aanleunwo- woning woning ning huis faciliteiten op beg. grond
Rijtjes woning
Appartement Anders /etage woning/ flat
Bakkeveen
0
0
0
0
62
13
21
0
4
Beetsterzwaag Olterterp
0
3
2
0
49
27
8
10
1
Frieschepalen
0
1
0
0
75
22
1
1
0
Gorredijk
1
2
0
2
36
22
23
10
4
Hemrik
0
1
0
0
84
11
0
0
4
Jonkerslân
0
0
0
0
84
13
0
0
3
Langezwaag
0
3
0
0
77
13
0
0
7
Lippenhuizen
0
1
0
0
70
23
3
0
4
Luxwoude
0
1
0
0
78
19
0
0
2
Nij Beets
0
1
0
1
75
13
3
1
6
Siegerswoude
0
0
0
0
86
6
0
0
9
Terwispel
1
1
0
0
75
15
5
0
4
Tijnje
1
5
0
0
74
14
2
1
5
Ureterp
0
7
0
1
47
28
11
3
3
Wijnjewoude
0
1
0
0
69
17
7
2
4
Opsterland
0
2
0
0
68
18
6
2
4
0,5
2
0,1
0,1
64,9
18,9
8,2
2
3,2
2005
Maar liefst 68 procent van de respondenten geeft aan in een vrijstaande woning te wonen. In Siegerswoude is het dit percentage het hoogst met 86 procent. Daarnaast woont 18 procent van de respondenten in een twee onder één kap woning en zes procent in een rijtjeswoning. De andere antwoordmogelijkheden worden relatief gezien minder vaak genoemd. In Siegerswoude worden naast vrijstaande woningen en twee onder één kap woningen geen andere woonsituaties genoemd door de respondenten.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Huur- of koopwoning Volgens de statistische gegevens in Hoofdstuk 1 is 70 procent van de woningen in Opsterland een koopwoning en 30 procent een huurwoning. In onderstaande tabel staan de gegevens van de respondenten van dit onderzoek: Tabel 10.3: woonachtig in huur- of koopwoning, in % (zie vragenlijst: vraag 11) Dorpsnaam
Koopwoning
Huurwoning
2013
2009
2013
2009
Bakkeveen
91
84
9
16
Beetsterzwaag - Olterterp
75
77
25
23
Frieschepalen
87
86
13
14
Gorredijk
64
75
36
25
Hemrik
92
87
8
13
Jonkerslân
100
97
0
3
Langezwaag
93
87
7
13
Lippenhuizen
86
85
14
15
Luxwoude
87
87
13
13
Nij Beets
89
85
11
15
Siegerswoude
87
91
13
9
Terwispel
91
90
9
10
Tijnje
79
86
21
14
Ureterp
86
80
14
20
Wijnjewoude
83
82
17
18
Opsterland
84
83,8
16
16,2
De respondenten die hebben meegewerkt aan dit onderzoek, geven vaker aan in een koopwoning te wonen dan de statistische gegevens in Hoofdstuk 1. In Beetsterzwaag-Olterterp, Gorredijk en Tijnje wonen relatief de meeste respondenten in een huurwoning (25%, 36% en 21%).
Basisanalyse Basisanalyse
79
Beoordeling woning Eén van de aspecten die de kwaliteit van leven van burgers sterk bepaalt, is de woning waarin men woont. We vroegen de Opsterlanders hun woning een rapportcijfer tussen de 0 en de 10 te geven. De gemiddelde rapportcijfers staan hieronder per dorp afgedrukt. Tabel 10.4: beoordeling woning, in een rapportcijfer (zie vragenlijst: vraag 13)
80
Dorpsnaam
Gemiddeld rapportcijfer in 2013
Gemiddeld rapportcijfer in 2009
Gemiddeld rapportcijfer in 2005
Bakkeveen
8,1
8,0
7,9
Beetsterzwaag - Olterterp
8,0
7,9
7,8
Frieschepalen
8,0
7,8
7,7
Gorredijk
7,9
7,9
7,6
Hemrik
8,0
7,8
7,8
Jonkerslân
8,2
7,9
7,8
Langezwaag
8,2
8,0
7,7
Lippenhuizen
7,9
7,9
7,4
Luxwoude
8,0
8,0
7,9
Nij Beets
8,0
8,0
7,7
Siegerswoude
8,1
7,6
7,6
Terwispel
7,8
7,7
7,8
Tijnje
7,9
7,9
7,9
Ureterp
8,1
7,8
7,9
Wijnjewoude
7,8
7,9
7,9
Opsterland
8,0
7,9
7,8
In vergelijking met voorgaande dorpsspiegels is een licht stijgende lijn te herkennen als het gaat om de beoordeling van de woning. Hoewel de woonsituaties sterk verschillen, zijn de verschillen tussen de verschillende dorpen onderling zijn niet opvallend.
Tabel 10.5: beoordeling woning in een rapportcijfer, voor verschillende leeftijdscategorieën (zie vragenlijst: vraag 13) Leeftijdscategorie Rapportcijfer
16-24 jaar
25-34 jaar
35-44 jaar
45-54 jaar
55-64 jaar
65-74 jaar
75 +
7,8
7,8
8,0
8,1
8,1
7,9
7,7
Het rapportcijfer dat men aan de woning geeft verschilt niet of nauwelijks tussen de verschillende leeftijdscategorieën.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Ook is de respondenten gevraagd om hun eigen woning te beoordelen op enkele aspecten. Een positieve beoordeling houdt in dat de respondenten ‘goed’ (bijvoorbeeld: de grootte van mijn woning is goed) of ‘geen’ (bijvoorbeeld: geen geluidsoverlast van verkeer) als antwoord gaven. Hieronder staan de resultaten, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen respondenten die in een huurwoning of in een koopwoning wonen. Tabel 10.6: beoordeling van verscheidene aspecten van de woning, uitgesplitst naar huurwoningen en koopwoningen, in % (zie vragenlijst: vraag 12) Kenmerk van de woning
Positieve beoordeling Huurwoning
Koopwoning
Grootte
86
93
Onderhoudstoestand
63
90
Woonlasten – kwaliteit
65
84
Woonlasten – inkomen
60
81
Beveiliging
50
65
Grootte van de bergruimte
62
87
Grootte van de tuin
87
86
Geluidsoverlast verkeer
43
46
Geluidsoverlast buren
62
70
81
De respondenten die in een koopwoning wonen beoordelen de verscheidene aspecten relatief positiever dan de respondenten die in een huurwoning wonen. Verder valt op dat veel respondenten hinder van geluidsoverlast veroorzaakt door verkeer ondervinden. Dit aspect scoort dan ook het slechtst in dit onderzoek. In vergelijking met 2009 zijn geen opvallende verschillen.
Rolstoelvriendelijkheid De rolstoelvriendelijkheid van de woning is niet voor iedereen even gemakkelijk te beantwoorden. De vraag is door ongeveer de helft van het totaal aantal respondenten ingevuld. Tabel 10.7: beoordeling rolstoelvriendelijkheid van de woning, uitgesplitst naar huurwoningen en koopwoningen, in % (zie vragenlijst: vraag 12) Soort woning
Goed
Matig/slecht
2013
2009
2013
2009
Huurwoning
26,4
27,5
36,5
72,5
Koopwoning
22,7
41,1
37,7
58,0
Basisanalyse Basisanalyse
Verhuisplannen Om de woningbehoefte van de Opsterlanders in kaart te brengen, zijn enkele vragen over mogelijke verhuisplannen gesteld. Allereerst is gevraagd of men er aan denkt te gaan verhuizen: Tabel 10.8: respondenten met verhuisplannen, in aantallen en in procenten (zie vragenlijst: vraag 14)
82
Dorpsnaam
Verhuisplannen 2013 in aantallen
Verhuisplannen 2013 in procenten
Verhuisplannen 2009 in procenten
Bakkeveen
8
17
20
Beetsterzwaag - Olterterp
14
14
22
Frieschepalen
17
17
30
Gorredijk
25
20
22
Hemrik
19
21
23
Jonkerslân
9
15
16
Langezwaag
11
18
15
Lippenhuizen
16
20
21
Luxwoude
11
12
18
Nij Beets
24
15
20
Siegerswoude
10
18
21
Terwispel
25
24
20
Tijnje
24
21
29
Ureterp
16
16
26
Wijnjewoude
47
23
23
Opsterland
282
19
21,9
Ongeveer een vijfde van de respondenten denkt er aan te gaan verhuizen (282 respondenten). Dit is een lichte daling ten opzichte van 2009. In Luxwoude heeft men relatief de minste plannen om te gaan verhuizen. In Terwispel heeft bijna een kwart van de respondenten plannen om te verhuizen en is daarmee relatief gezien het dorp met de meeste respondenten die plannen hebben om te verhuizen. Vervolgens is gekeken naar de leeftijd van de personen die aangeven te willen verhuizen: Tabel 10.9: respondenten met verhuisplannen, uitgesplitst naar leeftijd, in % (zie vragenlijst: vraag 14) Leeftijdscategorie
16-24 jaar
25-34 jaar
35-44 jaar
45-54 jaar
55-64 jaar
65-74 jaar
75 +
Verhuisplannen
37,5%
30,6%
18,7%
13,1%
14,6%
15,4%
14,8%
Relatief veel jonge mensen hebben plannen om te verhuizen. Het percentage van respondenten die plannen hebben om te verhuizen is het laagst in de leeftijdscategorie van 45 t/m 54 jaar.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Waarom wil men verhuizen? De respondenten die willen verhuizen is gevraagd waarom ze willen verhuizen. Hierbij mochten ze meer dan één antwoord geven. De volgende redenen werden genoemd: Tabel 10.10: redenen voor de verhuisplannen van de respondenten, in % (zie vragenlijst: vraag 14C) Reden verhuizing
2013
2009
Woning is te groot
15
10
Woning is te klein
10
11
Ik word ouder
18
26
Wil niet meer bij ouders wonen
9
13
Gezondheid wordt slechter
2
6
Onvoldoende voorzieningen
6
11
Onveiligheid in de buurt/dorp
1
3
Dichterbij werk wonen
2
11
Dichterbij familie wonen
2
6
Andere reden
36
40
Vaak wordt als reden gegeven om te verhuizen ‘de woning is te groot’ of ‘Ik word ouder’. De optie ‘Anders, namelijk…’ is ook vaak genoemd. Hierbij werd vooral aangegeven dat men wil verhuizen naar een studentenhuis. Er wordt ten opzichte van 2009 opvallend minder vaak als reden genoemd ‘Dichter bij werk wonen’ en ‘Dichter bij familie wonen’.
Basisanalyse Basisanalyse
83
Verhuisbestemming Aan de mensen die verhuisplannen hebben, is vervolgens gevraagd waar men wil gaan wonen. Tabel 10.11: verhuisbestemming van de respondenten met verhuisplannen, in % (zie vragenlijst: vraag 14B)
84
Dorpsnaam
Binnen dorp
In één van de 3 grotere kernen
In één van de kleinere kernen
Buiten de gemeente
Weet ik nog niet
Bakkeveen
13
25
0
0
63
Beetsterzwaag Olterterp
14
43
7
0
36
Frieschepalen
31
25
13
0
31
Gorredijk
25
42
0
4
29
Hemrik
29
24
12
12
24
Jonkerslân
22
11
0
0
67
Langezwaag
27
18
9
0
46
Lippenhuizen
38
19
13
6
25
Luxwoude
36
9
9
0
46
Nij Beets
30
39
9
0
22
Siegerswoude
89
11
0
0
0
Terwispel
25
17
25
0
33
Tijnje
30
13
4
0
52
Ureterp
7
53
7
7
27
Wijnjewoude
27
21
14
9
30
Opsterland
29
26
10
3
33
Bijna een derde van de respondenten geeft aan binnen het dorp te willen verhuizen. In Siegerswoude geeft zelfs 89% van de respondenten aan binnen het dorp te willen verhuizen. Een ander gedeelte van de respondenten (26%) geeft aan in één van de drie grote kernen te willen gaan wonen. In Ureterp is dit percentage het hoogst (53%). Het valt op dat in Terwispel een kwart van de respondenten aangeeft naar één van de kleinere kernen te willen verhuizen.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
In tabel 10.9 werd al aangegeven dat relatief veel jongeren verhuisplannen hebben. Interessant is om te onderzoeken waar de respondenten van verschillende leeftijden naar toe willen verhuizen. Tabel 10.12: verhuisbestemming van de respondenten met verhuisplannen uitgesplitst naar leeftijdscategorie, in % (zie vragenlijst: vraag 14B) Leeftijd
Binnen dorp
In één van de 3 grotere kernen
In één van de kleinere kernen
Buiten de gemeente
Weet ik nog niet
16 t/m 24 jaar
40
9
6
0
45
25 t/m 34 jaar
16
43
16
7
18
35 t/m 44 jaar
33
23
3
3
40
45 t/m 54 jaar
27
22
11
4
36
55 t/m 64 jaar
33
17
13
4
33
65 t/m 74 jaar
31
34
9
3
23
75 jaar en ouder
0
67
8
0
25
Het valt op dat de meeste jonge respondenten het vaakst aangeven binnen het eigen dorp te willen blijven wonen. Dit is een grote tegenstelling ten opzichte van 2009, toen gaf het grootste gedeelte van de jonge respondenten juist aan buiten de gemeente te willen wonen. Respondenten tussen de 25 en de 34 kiezen relatief het vaakst voor een verhuisbestemming in één van de grotere kernen. Een kwart van de respondenten heeft wel verhuisplannen, maar weet nog niet wat de verhuisbestemming zal worden. Ook in 2009 was dit een vergelijkbare groep.
Woningbehoefte Gevraagd is naar wat voor soort woning de respondent zou willen verhuizen. Het volgende gaven de respondenten aan: Tabel 10.13: woningbehoefte van de respondenten met verhuisplannen, in % (zie vragenlijst: vraag 14D) Soort woning
2013
2009
Bejaardenwoning-/seniorenwoning
2
3
Bejaardenwoning/seniorenwoning met voorzieningen op de BG
8
10
Verzorging-/verpleeghuis
1
1
Aanleunwoning, serviceflat
2
2
Vrijstaande woning
49
51
Twee onder één kap
11
10
Rijtjeswoning
4
6
Appartement, flat, etagewoning
13
12
Anders, namelijk
13
5
Ongeveer de helft van de respondenten geeft aan naar een vrijstaande woning te willen verhuizen. In 2009 is een toename gemeten van het aantal respondenten dat ten opzichte van 2005 geïnteresseerd is in een bejaardenwoning. Deze groei aan populariteit heeft zich echter niet doorgezet in 2013.
Basisanalyse Basisanalyse
85
Vervolgens is de woningbehoefte uitgesplitst naar de verschillende leeftijdscategorieën: Tabel 10.14: woningbehoefte van de respondenten met verhuisplannen, uitgesplitst naar leeftijd, in % (zie vragenlijst: vraag 14D) Woningbehoefte
86
16 t/m 24 jaar (n=60)
25 t/m 34 jaar (n=64)
35 t/m 44 jaar (n=73)
45 t/m 54 jaar (n=52)
55 t/m 64 jaar (n=71)
65 t/m 74 jaar (n=46)
75 + (n=24)
Bejaardenwoning-/ seniorenwoning
0
0
0
0
4
3
8
Bejaardenwoning/ seniorenwoning, voorzieningen op BG
0
0
0
0
13
31
23
Verzorging-/ verpleeghuis
0
0
0
0
0
3
8
Aanleunwoning, serviceflat
0
0
0
0
4
0
23
Vrijstaande woning
43
69
70
63
33
22
23
Twee onder één kap
5
19
15
9
11
8
0
Rijtjeswoning
5
7
0
7
7
0
0
Appartement, flat, etagewoning
7
0
0
2
17
25
15
Anders, namelijk
21
5
15
19
11
6
0
Tot 65 jaar is de vrijstaande woning het meest populair bij respondenten die aangeven te willen verhuizen. Daarna is de bejaardenwoning met voorzieningen op de begane grond erg populair en in de leeftijdscategorie van 75 jaar en ouder wordt de aanleunwoning/serviceflat ook vaak genoemd. Jonge respondenten zijn vooral geïnteresseerd in een vrijstaande woning en veel minder in een twee onder één kap of rijtjeswoning.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Verhuizen naar huur- of koopwoning Vervolgens is gevraagd of men een huur- of koopwoning zoekt: Tabel 10.15: voorkeur huurwoning of koopwoning bij de respondenten met verhuisplannen, in % (zie vragenlijst: vraag 14E) Dorpsnaam
Huur
Koop
Bakkeveen
25
75
Beetsterzwaag - Olterterp
25
75
Frieschepalen
27
73
Gorredijk
44
56
Hemrik
16
84
Jonkerslân
25
75
Langezwaag
27
73
Lippenhuizen
31
69
Luxwoude
64
36
Nij Beets
29
71
Siegerswoude
40
60
Terwispel
46
54
Tijnje
57
43
Ureterp
44
56
Wijnjewoude
30
70
Opsterland
35
65
87
Over het algemeen is twee derde van de respondenten met verhuisplannen op zoek naar een koopwoning. Dit is overeenkomstig met de percentages in 2009. In Luxwoude en Tijnje zijn echter meer respondenten op zoek naar een huurwoning met respectievelijk 64 en 57 procent. Als wordt gekeken naar de voorkeur voor een huur- of koopwoning bij de verschillende leeftijdscategorieën, dan wordt het volgende zichtbaar: Tabel 10.16: voorkeur huurwoning of koopwoning bij de respondenten met verhuisplannen, uitgesplitst naar leeftijdscategorie, in % (zie vragenlijst: vraag 14E) Soort woning
16 t/m 24 jaar
25 t/m 34 jaar
35 t/m 44 jaar
45 t/m 54 jaar
55 t/m 64 jaar
65 t/m 74 jaar
75 +
Huurwoning
67%
16%
10%
28%
40%
44%
73%
Koopwoning
33%
84%
91%
72%
60%
56%
27%
Uit bovenstaande tabel blijkt dat vooral jonge respondenten en respondenten van 75 jaar en ouder op zoek zijn naar een huurwoning. De overige leeftijdscategorieën bevatten vooral respondenten die op zoek zijn naar een koopwoning, in de leeftijdscategorie van 35 tot en met 44 jaar is dit percentage zelfs 91 procent.
Basisanalyse Basisanalyse
Hoofdstuk 11 De dorpen in de toekomst Een belangrijk doel van het dorpenbeleid is om na te denken over de toekomst van het dorp. Wat vinden de bewoners belangrijk voor de toekomst van hun dorp? In dit hoofdstuk wordt eerst teruggeblikt: is het dorp de afgelopen jaren vooruit gegaan? Daarna wordt vooruit gekeken: verwacht men dat het dorp voor- of achteruit zal gaan? Minstens zo belangrijk is de vraag: hoe verwachten de Opsterlanders dat het dorp vooruit kan gaan: is toerisme hierin een belangrijke pijler? Of is juist groei belangrijk voor de dorpen?
Voor- of achteruitgang dorpen? Hoe staat het dorp er voor? Is het dorp vergeleken met een aantal jaren geleden stabiel gebleven of ervaren de respondenten een tendens achteruit of juist vooruit? In 2009 verwachtte gemiddeld 29 procent dat het dorp vooruit zou gaan, 12 procent verwachtte een achteruitgang en 59 procent voorspelde dat het dorp gelijk zou blijven. Hoe denkt men hier vier jaar later over? Tabel 11.1: voor/achteruitgang van het dorp in de afgelopen jaren, in % (zie vragenlijst: vraag 41) Dorpsnaam
88
Vooruit
Achteruit
Gelijk gebleven
Uitkomst in 2013
Verwachting in 2009
Uitkomst in 2013
Verwachting in 2009
Uitkomst in 2013
Verwachting in 2009
Bakkeveen
11
30
34
11
55
59
Beetsterzwaag Olterterp
19
28
13
14
68
59
Frieschepalen
34
30
15
11
51
59
Gorredijk
20
43
29
14
51
43
Hemrik
24
27
14
8
63
65
Jonkerslân
10
10
28
5
62
84
Langezwaag
25
30
23
1
52
69
Lippenhuizen
20
20
11
17
68
63
Luxwoude
11
14
15
20
74
66
Nij Beets
25
52
11
7
64
41
Siegerswoude
4
7
42
28
54
65
Terwispel
7
6
26
16
67
78
Tijnje
18
32
15
9
67
59
Ureterp
17
53
29
9
55
38
Wijnjewoude
16
27
12
12
72
62
Opsterland
18
29,4
19
12,1
63
58,5
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Ruim de helft van de respondenten is van mening dat het dorp de afgelopen jaren gelijk is gebleven. Er zijn meer respondenten van mening dat het dorp de afgelopen jaren achteruit is gegaan dan de respondenten die in 2009 deze verwachting hebben uitgesproken. Een verschil van ruim tien procent. Minder mensen hebben de verwachting uitgesproken in 2009 dat het dorp achteruit zal gaan, dan de uiteindelijke respondenten die hebben aangegeven dat het dorp ook daadwerkelijk achteruit is gegaan. Hier is het verschil een kleine zeven procent. De grootste verschillen zijn te zien in Ureterp, hier sprak 53 procent van de respondenten de verwachting uit dat het dorp vooruit zou gaan. In 2013 heeft 17 procent van de respondenten aangegeven dat dit daadwerkelijk het geval was.
Verwachte toekomstige ontwikkeling Hoe schat men de ontwikkeling van de leefbaarheid voor de komende jaren in? Gaat het dorp voor- of achteruit of blijft het dorp gelijk? De resultaten per dorp zien er als volgt uit: Tabel 11.2: verwachting voor- of achteruitgang van het dorp voor de komende jaren, in % (zie vragenlijst: vraag 42) Dorpsnaam
Vooruit
Achteruit
Dorp blijft gelijk
Bakkeveen
25
30
46
Beetsterzwaag - Olterterp
15
21
65
Frieschepalen
27
8
65
Gorredijk
32
18
50
Hemrik
15
17
68
Jonkerslân
2
59
39
Langezwaag
7
23
70
Lippenhuizen
41
14
46
Luxwoude
16
31
53
Nij Beets
37
13
49
Siegerswoude
6
35
59
Terwispel
7
25
68
Tijnje
26
11
63
Ureterp
15
24
61
Wijnjewoude
29
11
61
Opsterland
22
20
59
Ongeveer twee vijfde van de respondenten in Opsterland verwacht dat het dorp gelijk zal blijven in de komende jaren. Het aantal respondenten dat verwacht dat het dorp achteruit gaat is ongeveer even groot als het aantal respondenten dat verwacht dat het dorp vooruit gaat. Beide een vijfde deel van de respondenten. In Lippenhuizen zijn de respondenten het meest positief gesteld over de toekomst van het dorp. Hier verwacht ruim veertig procent dat het dorp vooruit zal gaan. Jonkerslân heeft relatief gezien de meeste respondenten die verwachten dat het dorp de komende jaren achteruit zal gaan (59%). Dit heeft mogelijk te maken met de sluiting van de enige basisschool in het dorp.
Basisanalyse Basisanalyse
89
Toerisme Moet het dorp meer toeristen aantrekken of vindt men dat er al te veel toeristen zijn? Tabel 11.3: mening van de respondenten over het aantrekken van toeristen naar het dorp, in % (zie vragenlijst: vraag 44)
90
Dorpsnaam
Meer toeristen aantrekken
Er zijn voldoende toeristen
Er zijn al te veel toeristen
Bakkeveen
60
4
36
Beetsterzwaag - Olterterp
73
19
8
Frieschepalen
26
72
2
Gorredijk
81
14
6
Hemrik
36
62
2
Jonkerslân
14
86
0
Langezwaag
12
88
0
Lippenhuizen
44
55
1
Luxwoude
7
93
0
Nij Beets
84
15
1
Siegerswoude
30
68
2
Terwispel
32
67
1
Tijnje
54
44
2
Ureterp
23
76
1
Wijnjewoude
57
40
3
Opsterland
47
50
3
Bijna de helft van de respondenten geeft aan dat het dorp meer toerisme mag aantrekken. Vooral in Gorredijk en Nij Beets is dit het geval. De andere helft van de respondenten geeft aan dat het dorp geen toeristische trekker is. Met name de respondenten in Luxwoude zijn van mening dat het dorp geen toeristische trekker is. Slechts drie procent van de respondenten is van mening dat er al te veel toerisme is in het dorp. Bakkeveen vormt hierop een uitzondering; hier is 36 procent van de respondenten van mening dat er al te veel toeristen zijn in het dorp.
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014
Groei van het dorp Moeten de dorpen groeien of niet? Gevraagd is hoe tevreden men is over het aantal inwoners en het aantal woningen in het dorp. Tabel 11.4: mening van de respondenten over het aantal inwoners en het aantal woningen in het dorp, in % (zie vragenlijst: vraag 43) Dorpsnaam
Ik ben tevreden zoals het is, als het gaat om:
Het dorp moet groeien, als het gaat om:
Er zijn al te veel inwoners/ woningen
Inwoners
Woningen
Inwoners
Woningen
Inwoners
Woningen
Bakkeveen
73
58
22
38
4
4
Beetsterzwaag Olterterp
86
79
12
15
2
6
Frieschepalen
73
63
26
35
1
2
Gorredijk
82
69
13
22
5
9
Hemrik
72
62
28
36
0
2
Jonkerslân
76
67
21
29
3
3
Langezwaag
73
56
27
42
0
2
Lippenhuizen
80
69
17
27
3
4
Luxwoude
66
66
31
32
2
2
Nij Beets
74
60
26
40
1
0
Siegerswoude
72
68
28
32
0
0
Terwispel
71
58
27
39
2
3
Tijnje
87
77
12
22
1
1
Ureterp
85
75
12
22
3
3
Wijnjewoude
78
72
18
23
4
5
Opsterland
77
68
20
29
2
3
Het merendeel van de respondenten is tevreden over het aantal inwoners en woningen in het dorp. Ruim een vijfde van de respondenten geeft aan dat het dorp mag groeien qua inwoners en woningen. Een klein gedeelte van de respondenten (2% en 3%) is van mening dat het dorp al te veel inwoners en/of woningen heeft. Tussen 2009 en 2013 zijn geen bijzondere veranderingen opgetreden.
Basisanalyse Basisanalyse
91
92
Dorpsspiegels 2013-2014 Dorpsspiegels 2013-2014