Door virussen bedreigd Nascholing Hematologie Vrijdag 20 maart 2015 Annemiek van der Eijk Arts-microbioloog, viroloog afdeling Viroscience
Casus vrouw 35 jaar § VG: Hodgkin lymfoom § Verwezen vanuit Amphia ZH naar DDHK i.v.m. 1ste recidief Hodgkin lymfoom met beenmerg lokalisatie § Februari 2014: 1e DHAP waarop refractair § Complicatie: S. aureus bacteriemie en longabcessen wv 6 weken AB. § April 2014: 4x Brentuximab waarop partiële remissie
Hematologische voorgeschiedenis § Maart 2013 (Amphia ZH): § Diagnose: nodulair scleroserend Hodgkin lymfoom stadium IV § Lokalisaties: bdz i/d hals tot boven de claviculae, mediastinaal, intraclaviculair en beenmerg. § Therapie: complete remissie na chemotherapie (8 kuren). § Februari 2014 (3 mnd behandeling): § 1ste recidief Hodgkin lymfoom met beenmerg lokalisatie.
Opname DDHK § Juli 2014: Allogene stamceltransplantatie met gematchte ongerelateerde donor in HOVON 96 arm C. Vooraf screening virologie: Test HIV combo HBsAg
neg <0,003/N
aHBc
2,63/N
aHCV
0,055/N
HSV IgG
14,1/P
VZV IgG
3886/P
CMV IgG
80,5/P
EBV IgG VCA
217/P
VACV profylaxe EBV/CMV DNA in bloed monitoring minimaal 180 dagen na stamceltransplantatie
Decursus 3 maanden na allogene stamceltx § Sinds 3 dagen buikpijn en diarree zonder koorts. Frequentie: 10x/dg. Ontlasting: waterdun tot brijig, slijmerig, geen bloed. § Niet ziek ogende vrouw § Abdomen: soepele buik, diffuus drukpijnlijk, loslaatpijn -, normale peristaltiek § Lab/ Hb 6,5 mmol/L; L 7,6x109/L; CRP <0,3 mg/L § DD/ § 1. Gastro-enteritis § Bacterieel (Salmonella, Shigella, Yersinia, Campylobacter, Clostridium) § Viraal (norovirus, rotavirus, enterovirus, astrovirus, adenovirus, sapovirus) § 2. GvHD van de darmen § 3. CMV ziekte van het maag/darm stelsel
Medische Microbiologie § Bacteriologie § Yersinia enterocolitica kweek positief, ciprofloxacine S § Clostridium difficile pcr negatief § Virologie § Feaces pcr: negatief § CMV in bloed: negatief § Werkdiagnose/ § Gastro-enteritis o.b.v. Yersinia enterocolitica. § Cave GvHD van de darmen (3 wkn na staken Ciclosporine) § Beleid/ § Ciprofloxacine 2dd400mg iv gedurende 14 dgn
Persisterend diarree § 7 dagen na behandeling met ciprofloxacine voor Yersinia enterocolitica à § Persisterende diarree en frequentie ↑↑ § Werkdiagnose/ 1. GvHD van de darmen 2. CMV colitis § Aanvullend onderzoek: Gastro- en colonscopie § Beleid/ § Herstart prednison en ciclosporine bij GvHD van de darmen in afwachting van de scopie
Gastroscopie eind oktober 2014) § Ernstige candida oesofagitis. § Diffuus afwijkend aspect van de mucosa (rood kwetsbaar hobbelig slijmvlies)
Colonscopie 1 (eind oktober 2014) § Ernstige fecale verontreiniging. § Aspecifieke beeld: enkele kleine erosies in een bleek en kwetsbaar slijmvlies § DD/ GvHD, CMV, infectieus § Er werden biopten afgenomen voor PA en CMV diagnostiek.
Pathologie (29-10-2014) § I: Slijmvlies- en maagslijmvliesbiopten:
§ Actieve ontsteking met partiële vlokatrofie. § II: Dikkedarmslijmvliesbiopten (rectum): § Plaatselijk minimaal actieve ontsteking bij crypt vormafwijkingen en focaal enige kernpuin (= karyorrhexis) § Immunohistochemie voor CMV: negatief § Conclusie:
Kan passen bij GvHD, DD toxisch medicamenteus (mycofenolaat-mofetil = Cellcept)
§ Beleid: Immunosuppressiva wordt gecontinueerd.
diarree GCV
CMV re-activatie
10.000 CMV IU/mL
!! CMV load in bloed: 2x >100 UI/mL, meest waarschijnlijk door immunosuppressiva en slechte afweer
100.000
1.000
100
10
!! CMV monitoring: 2x per week
1-21-2015
12-21-2014
11-21-2014
!! (= preëmptieve therapie)
9-21-2014
!! Beleid/ 21-11-2014: switch naar foscarnet 2dd60mg/kg
8-21-2014
!! Bijwerking: neutropenie
20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 7-21-2014
!! (= preëmptieve therapie)
Leukocyten x109/L
!! B/ 14-11-2014: GCV 1dd450mg po
scopie 1
1
10-21-2014
!! C/ CMV re-activatie
CMV monitoring
diarree
GCV
FOS
100.000
CMV IU/mL
10.000
1.000
100
Planning 2de scopie: 1) respons evaluatie GvHD bij verbetering diarree; 2) Cave CMV in de darmen
1-21-2015
12-21-2014
scopie 2
11-21-2014
scopie 1
10-21-2014
9-21-2014
8-21-2014
1
7-21-2014
10
Colonscopie 2 (08-12-2014) § Colon ascendens: aspecifieke, uitgebreide, ulceratieve colitis van het colon behalve van het rectum. § Conclusie: Kan passen bij GvHD, biopten genomen voor PA en CMV diagnostiek.
Pathologie (08-12-2014) § Plaatselijk ulceratie / granulatieweefsel en vaatje met trombus § Micro-angiopathie a.g.v. immunosuppressiva à endotheel schade à trombus § Focaal kernpuin (= karyorrhexis) en enkele lymfocyten ter plaatse van de crypten § Granulatieweefsel: enkele iets vergrote kernen met eosinofiele inclusie (“uilenogen”) § Teken van virale infectie, bijv. CMV § Immuunhistochemie voor CMV: positief § Conclusie PA: § Chronische actieve ontsteking o.b.v. CMV. § Focaal tekenen van GvHD.
Virologie § CMV DNA in weefsel (Ct 23,7) § CMV DNA in bloed (4,6 x102 IU/mL) Conclusie: § CMV colitis (combinatie pathologie en virologie) Beleid: § Foscarnet dosering wordt verhoogd: 3dd60mg/kg (= behandeling) § Immunosuppressiva wordt verlaagd
Patiënt § Gaat beter, soms misselijk § Ontlasting consistentie: brijig, geen bloed of slijm § Ontlasting frequentie: 2-3 /dag § Lo: spaarzame peristaltiek, soepel, diffuus wat gevoelig bij palpatie § Lab: CMV in bloed dalende en load is laag Beleid § Na 3 wkn, dosering verlaagd 2dd60 mg/kg (= preëmptief) § Planning 3de scopie: 1) Evaluatie GvHD; 2) Evaluatie CMV colitis; 3) Conform studieprotocol
Colonscopie 3 ( januari 2015)
§ Coecum: aspecifieke colitis van met name het proximale colon. § Verbetering t.o.v. eerdere scopie. § Biopten genomen voor PA onderzoek en CMV diagnostiek.
§ Conclusie pathologie: § Geen argumenten voor een acute GvHD § Enkele cellen met grote kernen en inclusion bodies § Immunohistochemie voor CMV: positief
1 1-21-2015
scopie 3
100.000
12-21-2014
scopie 2
diarree
11-21-2014
scopie 1
10-21-2014
9-21-2014
8-21-2014
7-21-2014
CMV IU/mL
CMV monitoring GCV FOS
10.000
1.000
100
10
Mutatie analyse UL54
Q578H
UL97
GMA
Mousavi-Jazi et al. J Clin Virol. 2003 Apr;26(3):301-6.
Glutamine à Histidine
Patiënt § 6 mnd na allogene stamceltransplantatie § Klinisch verslechtering met toename oedemen met bloedingsneigingen C/ § 2de recidief Hodgkin lymfoom met beenmerg lokalisatie § Gecompliceerd door refractaire GvHD van de darmen en foscarnet resistente CMV colitis § Patiënt overlijdt op februari 2015
Bespreking CATT § Wat is cytomegalovirus (CMV)? § Wat zijn risicogroepen voor CMV re-activatie/ziekte? § Diagnostiek van CMV colitis Ø Pathologie en virologie § Behandeling van CMV colitis § CMV resistentie mechanismen
Humaan herpes virussen § 8 virussen
Herpes virussen
Geassocieerde ziekte
§ Relatief groot
HSV-1
Koortslip
§ Dubbel-strengs DNA
HSV-2
Genitale blaasjes
VZV
Waterpokken / gordelroos
EBV
M. Pfeiffer / mononucleosis infectiosa, Burkitt’s lymphoma
CMV
Congenitale afwijkingen
HHV-6
Exanthema subitum / 6de ziekte
HHV-7
?
HHV-8
Kaposi sarcoom, primaire effusie lymfoom, M. Castleman
§ Een belangrijk kenmerk van alle herpesvirussen: latente infectie § (CMV o.a. monocyten, dendritische cellen, megakaryocyten)1
1. Söderberg-Nauclér et al. Cell. 1997 Oct 3;91(1):119-26. Medical Microbiology, 7th Edition by Murray, Rosenthal,Pfaller
Cytomegalovirus (CMV) !! Infecteert 60-90% van de bevolking over de hele wereld !! meestal asymptomatische infectie !! koorts, vermoeidheid, en cervicale lymfadenopathie vergelijkbaar EBV !! Incubatie: 3-12 weken !! Risico groepen: immuungecompromitteerden 1.!Stamcel en solide orgaantransplantatie ontvangers 2.!HIV-geïnfecteerden 3.!Kankerpatiënten met intensieve chemotherapie 4.!Biologicals
Transplantatie gerelateerde complicaties
300
CMV colitis PTLD
Based on Danby & Rocha. Front Immunol. 2014 Feb 24;5:68. Srinivasan et al. Biol Blood Marrow Transplant. 2013 Jan; 19(1): 94–101.
CMV infectie ≠ CMV ziekte § CMV infectie: detectie van CMV virus (kweek) of virale eiwitten (serologie) of nucleïnezuur (PCR) in een lichaamsvloeistof of weefsel specimen. § CMV re-activatie: reactivering van latente virus (endogene) of re-infectie (exogene) bij een patiënt die in het verleden een infectie heeft doorgemaakt. § CMV ziekte: klinische symptomen, weefselbeschadiging en CMV infectie en/of re-activatie § CMV colitis, pneumonitis, encefalitis, retinitis
Ljungman et al. Clin Infect Dis. 2002 Apr 15;34(8):1094-7.
Epidemiologie CMV colitis § Allogene stamceltransplantatie: § CMV enteritis: 2% in eerste 2 jaren na transplantatie § Solide orgaan transplantatie: § Indien CMV ziekte à gastro-intestinale
(71%)1
1. Fica et al. Transpl Infect Dis. 2007;9:203-10. 2. Chui et al. J Gastroenterol Hepatol. 1994;9:291-303. 3. Cottone et al. Am J Gastroenterol. 2001;96:773-5.
§ < 100 dgn; >100 dgn ↑ door profylaxe § HIV/AIDS: § Pre-HAART; meest voorkomende opportunistische infectie (~40%) § 50-90% chronische diarree, waarvan ~15% geassocieerd met CMV § Incidentie: 7,3 vs. 0,7 casus per 100 patiëntjaren in pre- en post-HAART2 § IBD: § Prevalentie CMV colitis bij steroïde-refractaire IBD: ~35% (afhankelijk van diagnostiek)3
Diagnostiek van CMV colitis § Symptomatolgie/
§ Diagnostiek: 1. Immunohistochemie 2. Histologie: identificatie inclusion bodies 3. CMV DNA in weefsel
probability of disease
§ buikpijn, diarree, rectaal bloedverlies. Soms koorts, gewichtsverlies, verminderde eetlust.
CMV load
4. CMV DNA in bloed CMV DNA in bloed is gecorreleerd met CMV ziekte (104), echter CMV colitis is niet uitgesloten met lage CMV load in bloed Based on Clinical Virology, 3rd Ed. by Richman, Whitley & Hayden.
Behandeling en resistentie mechanisme § Immuno-suppressie ↓ § Anti-virale middelen 1. 2. 3.
(Val)ganciclovir Foscarnet Cidofovir
§ (Val)ganciclovir resistentie: UL97 § Foscarnet resistentie: UL54
Behandeling en resistentie mechanisme § Immuno-suppressie ↓ § Anti-virale middelen 1. 2. 3.
(Val)ganciclovir Foscarnet Cidofovir
§ (Val)ganciclovir resistentie: UL97 § Foscarnet resistentie: UL54
Resistente CMV § Punt mutatie en deletie in het UL97 en UL54 1. UL97 resistentie >> UL54 resistentie 2. Meeste mutatie in het UL97: codons 460-607 3. Indien tevens mutatie in UL54: geassocieerd met high level GCV resistentie of kruisresistentie met FOS en CDV § GCV resistentie ~10% in solide orgaan transplantatie (Lotx) § Risico factoren: § D+/R§ Langdurig gebruik van GCV § Krachtige immunosuppressiva § Suboptimale GCV dosering § Hoge virale load Limaye et al. J Infect Dis. 2002;185:20-7. Limaye. Clin Infect Dis. 2002;35:866-72. Chou. Transpl Infect Dis 1999;1:105-14. Chou et al. J Infect Dis 2002;185:162-9. Erice. Clin Microbiol Rev 1999;12:286-97.
CMV behandeling (hematologie protocol) § Profylaxe: antivirale middelen ter voorkoming van primaire CMV of re-activatie. § Preëmptieve therapie: antivirale middelen ter voorkoming van CMV ziekte bij (a)symptomatische CMV-infectie. (monitoring 2x/wk) § 2x > 100 IU/mL of > 1000 IU/mL § VGCV 1dd450mg po; dag 1: 900mg. Dosering verhogen bij oplopende CMV load 1. GCV 2dd 2,5mg/kg iv 2. Foscarnet 2dd60mg/kg iv
§ CMV ziekte: Foscarnet 3dd60 mg/kg iv
Kwaliteitsinformatie systeem (KIS): Allogene HPC transplantatie: detectie, preventie en (preëmptieve) behandeling van CMV infecties bij volwassenen Kotton et al., Transplantation. 2013 Aug 27;96(4):333-60. http://aidsinfo.nih.gov/contentfiles/lvguidelines/adult_oi.pdf
Bijwerkingen anti-virale middelen § (Val)ganciclovir: § Beenmergdepressie: neutropenie, trombocytopenie, § Foscarnet: § Nierfunktiestoornissen (veelal reversibel),uremie, polyurie, leverfunctiestoornissen § Cidofovir: § Ernstige nierfunktiestoornissen en proteinurie, metabole acidose, neutropenie
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/
Take home message § CMV infectie komt vaak voor en blijft latent aanwezig § Immuungecompromiteerden zijn vatbaar voor CMV infectie, re-activatie en ziekte § Diagnose CMV colitis kan lastig zijn § Combinatie van pathologie en virologie is cruciaal § Denk aan resistentie bij persisteerde CMV load
Klinische verschijnselen van Hepatitis E virus
Annemiek van der Eijk 1Viroscience
lab, Erasmus MC, Rotterdam, the Netherlands
Hepatitis E Virus • RNA virus belonging to Hepeviridae family • 27-34 nm in diameter • Four genotypes in humans/pigs/deer/wild boars • Sporadic HEV in western countries: genotype 3 • Transmission feco-oral, contaminated water/food §
Courtesy: Tao, 2009
Is HEV a zoonose ? Vara vroege vogels
spitsnieuws 30 nov 2010
BN-de Stem 28 juni 2011
Is HEV a zoonose ? • Zoonotic transmission of hepatitis E virus from deer to human beings. Lancet 2003;362:371-3
• Consumption of wild boar linked to cases of hepatitis E. J Hepatol 2004;40:869-70
• Complete or near-complete nucleotide sequences of hepatitis E virus genome recovered from wild boar, deer and four patients who ate the deer. Virology 2004;330:501-505. • ~55% of fecal tanks in Dutch pig farms HEV RNA positive. Emerg Infect Dis. 2009 Mar;15(3):381-7.
• ~ 6% of Dutch porcine livers HEV RNA positive. J Food Prot. 2007 Dec;70(12):2889-95
Clinical presentation of hepatitis E virus - Fever
symptomatic
- Fatigue - Loss of appetite - Nausea - Vomiting - Abdominal pain - Jaundice
asymptomatic
- Dark urine - Clay-colored stool - Reported range S:AS infection from 1:2 to 1:13. - Mortality gt1: overall 1-4%, pregnant women 15-25% - Neurological symptoms
Global distribution of HEV genotypes
Kamar, Lancet 2012
HEV infection in the immunocompetent
Dalton et al, Lancet 2008
Chronic HEV in transplant recipients • Chronic HEV infection reported in the transplant setting • Persistent viraemia • Persistently raised transaminases • Histological features associated with chronic hepatitis • Evidence of rapid development of cirrhosis
• Association with a more profound immunosuppression
Kamar,N Engl J Med 2008;358(8):811-7. Haagsma, Liver Transplantation 2009;15(10):1225-8
HEV in transplant recipients 2011 Pubmed search : HEV and transplant 77 hits No systematic (cross-sectionele) screening in Tx patients published living Transplant Group*
Patients (n=)
Patients included (n=)
Inclusion period
HTX
264
259
2000-2011
LTX
398
300
2009-2011
LungTX
54
53
2003-2011
NTX
1364
574
2009-2011
AlloHSCT
328
328
2007-2011
Mixed
unknown
14
2000-2011
Total
2408
1514
* FUP in ErasmusMC
Pas SD et al. EID 2012, Versluis J and Pas SD et al, Blood 2013
15 chr on HEV in ic fection s = 78,9 %
Parameters of HEV confirmed cases of SOT and AlloHSCT group SOT - recipients Median (range) Peak ALAT (U/L)
Allo-HSCT recipients Median (range)
ULN (F/M)
329 (70-909)
430 (213 – 1507)
33/44
7.21 (6.15 – 8.30)
7.26 (5.34-8.49)
NA
period of HEV RNA positivity (mos)
10.8 (6.3 -55.1)
6.4 (1.6 – 42.4)
NA
time between the Tx and first HEV-RNA positive (mos)
23.9 (-3.6 – 240)
4.6 (-2.1 – 18.3)
NA
Lag time PCR pos prior to HEV IgM (days)
64 (-35 – 842 )
65 ( 0 -245)
NA
Lag time PCR pos prior to HEV IgG (days)
129 (0- 842)
126 (-594 – 351)
NA
Peak HEV RNA (log IU/ml)
Inclusion Allo-HSCT recipients
Patient characteristics of the Allo-HSCT cohort (n=328) Median age of Transplantation (years)(range) Sexe (number) Male Female Diagnosis (number) AML ALL NHL CLL MM MDS Other Type of allogenic transplantation (number) CB MUD SIB GVHD Acute grade I Acute grade II - IV Chronic limited Chronic extensive Hepatic involvement Patients alive (number)
50.4 (17-66) 178 150
54% 46%
142 49 31 24 18 16 49 48 141 149
43% 15% 9% 7% 5% 5% 15% 15% 43% 45%
42 130 32 122 144 186
13 % 40% 10% 37% 44% 57%
Course of infection in AlloHSCT recipient
Reactivation in an alloHSCT recipient
Legend ALT (U/L)
HEV viral load (log IU/ml)
upper normal limit ALT (U/L)
HEV LOD (2.16log IU/ml)
Course of infection in AlloHSCT recipient
Histopathology in Allo-HSCT recipients
Patient characteristics of Hepatitis E confirmed patients (n=8) Time from Hepatic Age at alloHSCT fibrosis alloStem initial to Duration of Median (range) Immunein liver Patien HSCT Diag- cell living hep indiagn HEV infection infection ALT levels during suppression at histolog t Sexe (yrs) nosissource at EOF volvement osis HEV RNA IgG status gt (mos) (mos) infection (U/l) ° time of infection y Acute grade ciclosporin, 1 M 44 AML UCB No II-IV Chronic GHVD 3 2,7 12,5* 73 (24-577) prednisone, extensive mycophenolate GVHD
at time of AlloHSCT
2
F
54
NHL MUD
Yes
yes
GHVD
-
-
3
8,4
42,4
207 (31-1507)
3
F
59
MDS MUD
Yes
yes
GHVD
-
-
3
3,4
6,3
72 (36-215)
4
M
43
CLL MUD
No
-
DILI
-
+
3
14,0
1,6*
66 (15-309)
5
M
66
AML MUD
No
-
DILI
-
+
3
5,8
1,7*
39 (19-268)
6
M
58
NHL MUD
Yes
yes
GHVD
-
+
3
18,3
11,3
208 (25-1130)
7
F
39
SAA UCB
No
-
DILI
+
-
3
0
6,5*
70 (12-213)
8
M
59
AML UCB
Yes
yes
GHVD
+
-
3
-2,0
2,1 and 4,9
27 (10-550)
Ciclosporin ciclosporin, mycophenolate alemtuzumab ciclosporin, prednisone, mycophenolate sirolimus, prednisone ciclosporin, mycophenol acid none
Abbreviations: alloHSCT, allogeneic hematopoietic stemcell transplantation; AML, acute myeloid leukemia; CB, cord-blood; CLL, chronic lymphoid leukemia; GVHD, graft-versus-host-disease; HEV gt, hepatitis E virus genotype; MDS, myelodysplastic syndrome; MUD, matched-unrelated donor; NHL, non-Hodgkin lymphoma; SAA, severe aplastic anemia; SIB, sibling, EOF end of follow-up, DILI drug induced liver injury. * Patient died having a HEV viremia ° ALT Upper limited of normal, male = 40 U/l or female = 30U/l
F2 F1 F0 -
72 JQ015435 NL HEV0089 20100923 JQ015436 NL HEV0082 20101119 JQ015433 NL HEV0064 20100303 JQ015448 NL HEV0080 20110504 JQ015425 NL HEV0047 20100902 JQ015441 NL HEV0015 20110516 JQ015419 NL HEV0062 20090519 84 JQ015415 NL HEV0041 20090226 JQ015434 NL HEV0021 20100423 KC171447 NL HEV0052 20090331 alloHSCT 98 KC171438 NL HEV0032 20111031 KC171452 NL HEV0086 20120202 JQ015439 NL HEV0039 20100907 alloHSCT KC171454 NL HEV0100 20120823 JQ015443 NL HEV0048 20110112 KC171449 NL HEV0065 20110919 JQ015418 NL HEV0081 20090417 JQ015437 NL HEV0083 20101217 JQ015426 NL HEV0063 20101013 JQ015410 NL HEV0030 20080121 JQ015432 NL HEV0035 20100120 JQ015424 NL HEV0073 20100712 KC171439 NL HEV0043 20080402 alloHSCT JQ015416 NL HEV0012 20081229 JQ015427 NL HEV0033 20101220 JQ015447 NL HEV0044 20110701 KC171437 NL HEV0019 20111123 JQ015428 NL HEV0007 20101220 96 KC171433 NL HEV0001 20110921 JQ015417 NL HEV0045 20090326 JQ015444 NL HEV0094 20110131 80 JQ015401 NL HEV0093 20111207 JQ015440 NL HEV0066 20110307 JQ015423 NL HEV0069 20101007 KC171450 NL HEV0084 20080829 alloHSCT JQ015406 NL HEV0075 20060403 JQ015409 NL HEV0022 20071126 JQ015420 NL HEV0010 20090803 JQ015407 NL HEV0008 20110608 alloHSCT 87 KC171451 NL HEV0085 20090406 alloHSCT JQ015412 NL HEV0011 20080418 93 JQ015422 NL HEV0024 20091224 JQ015408 NL HEV0078 20071012 JQ015411 NL HEV0095 20080421 87 KC171435 NL HEV0013 20110421 98 KC171446 NL HEV0051 20111223 KC171442 NL HEV0046 20120123 alloHSCT KC171443 NL HEV0046 20120124 alloHSCT 98 KC171444 NL HEV0046 20120530 alloHSCT KC171440 NL HEV0046 20110630 alloHSCT KC171441 NL HEV0046 20120117 alloHSCT JQ015413 NL HEV0006 20080910 3b AB091394 Hepatitis E virus JJT-Kan Japan 3b AP003430 Hepatitis E virus JRA1 Japan 3c AB073912 swHepatitis E virus swJ570 Japan 3d AY115488 swHepatitis E virus swArkell Canada 89 3a AB074918 Hepatitis E virus JKN-Sap Japan 71 3a AB074920 Hepatitis E virus JMY-Haw Japan 3a AB089824 Hepatitis E virus HE-JA10 Japan 3a AF060668 Hepatitis E virus US1 USA 3a AF082843 swHepatitis E virus SwineHEV USA JQ015429 NL HEV0087 20100603 3a AF060669 Hepatitis E virus US2 USA KC171453 NL HEV0098 20120829 92 JQ015421 NL HEV0026 20091009 genotype 4 100 3e AF455784 Hepatitis E virus Osh-205 Kirgizstan KC171436 NL HEV0014 20110728 alloHSCT JQ015442 NL HEV0004 20110725 KC171448 NL HEV0055 20110927 JQ015446 NL HEV0057 20110429 JQ015414 NL HEV0018 20091119 95 JQ015430 NL HEV0090 20100114 JQ015431 NL HEV0091 20100214 KC171434 NL HEV0005 20120126 83 2 M74506 Hepatitis E virus Mexican Mexico 97 0.001
99
genotype 1
Phylogenetic tree of HEV ORF1 in Allo HSCT recipients
All classified as genotype 3
Conclusions
• Chronic HEV infection is reported in the transplant setting (both SOT and hematological patients) • Persistent viraemia • Persistently raised transaminase activity • Histological features associated with chronic hepatitis • Evidence of rapid development of cirrhosis • PCR is superior to serology to detect infection in immunocompromised patients
HEV transmission in developed countries - zoonosis
Kamar et al, Lancet 2012
Silent hepatitis E virus infection in Dutch blood donors, 2011 to 2012 (Eurosurveillance, Volume 18, Issue 31, 01 August 2013)
§ 40,176 donations were tested for HEV RNA in 459 pools of 48 or 480 donations § Deconstruction of the reactive pools identified 13 viraemic donors § In addition, 5,239 donors were tested for presence of anti-HEV IgG and IgM and for HEV RNA when IgM-positive:Four of the HEV IgM-positive donors tested positive for HEV RNA. All + samples: gt 3 § The finding of 17 HEV RNA-positive donations among 45,415 donations corresponds to one HEV-positive blood donation per day in the Netherlands
HEV IgG seroprevalence ranged from 13% among donors younger than 30 years to 43% in donors older than 60 years
Extra-hepatic manifestations of hepatitis E
§ acute pancreatitis § thrombocytopenia § aplastic anaemia § acute thyroiditis § glomerulonephritis § HEV-associated neurological illness § Bell's palsy § brachial neuropathy § peripheral neuropathy § Guillain–Barré syndrome
Therapeutic options for chronic HEV
§ -
tapering immunosuppression
Course of chronic HEV infection in LuTX patient IgM -
IgM +
IgG -
IgG +
350
0 5
300
ALAT (u/l)
250
15
200
20
150
25 30
100
35 50
40
0 apr-01 ALAT
sep-02
jan-04
mei-05
ULN ALAT
okt-06
feb-08
HEV PCR
jul-09
nov-10
45 apr-12
LOD HEV PCR
HEV-RNA (Ct-value)
10
Therapeutic options for chronic HEV
§ -
tapering immunosuppression
§ -
ribavirine
Course of chronic HEV infection in LTX patient IgM +
IgG -
IgG +
0
*
900
5
800
10
ALAT (U/L)
700
15
600
20
500
25
400
30
300 200
35
100
40
0 jul-09
okt-09
ALAT
jan-10
mei-10 aug-10 nov-10
ULN ALAT
feb-11
PCR hepatitis E
jun-11
HEV PCR (ct-value)
1000
IgM -
Riba
45 sep-11
LOD HEV PCR
Therapeutic options for chronic HEV
§ -
tapering immunosuppression
§ -
ribavirine
§ -
PEG-Interferon
Evolution of alanine aminotransferase (ALT) levels and serum hepatitis E virus (HEV) RNA concentrations.
Kamar N et al. Nephrol. Dial. Transplant. 2010;25:2792-2795 © The Author 2010. Published by Oxford University Press on behalf of ERA-EDTA. All rights 16-10-2001 reserved. For Permissions, please e-mail:
[email protected]
Conclusions
• Chronic HEV infection is reported in the transplant setting (both SOT and hematological patients) • Persistent viraemia • Persistently raised transaminase activity • Histological features associated with chronic hepatitis • Evidence of rapid development of cirrhosis • PCR is superior to serology to detect infection in immunocompromised patients • Therapeutic options for chronic HEV includes tapering immunosuppressiva and secondly ribavirine, (PEG-IFN)
Acknowledgements § Department of Cardiology
§ Department of Virology
§ Dr. A.H.M.M. Balk
§ S.D. Pas § M. Pronk
§ Department of Respiratory Medicine
§ Prof.Dr. A.D.M.E. Osterhaus
§ Dr.P.Th.W. van Hal
§ Kidney Transplant Unit
§ Department of Gastroenterology and Hepatology
§ Prof.Dr. W. Weimar
§ L. Koning
§ Department of Internal Medicine,
§ Department of Hematology § J. Versluis § Prof. Dr. J.J. Cornelissen