Domein Verbanden
Reken-wiskundemethode voor het primair onderwijs
Katern 1F
Domein Verbanden
1
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
– Informatie uit veel voorkomende tabellen aflezen zoals dienstregeling, lesrooster
Weten dat je gegevens uit een tabel zoals een dienstregeling van bus of trein, of een lesrooster kunt aflezen. En kunnen aflezen uit tabellen van eenvoudige, voor kinderen betekenisvolle gegevens. X Hier zie je een lesrooster uit de brugklas. Kun je in dit rooster zien of de kinderen op maandag Engels hebben? Wat kun je nog meer aflezen?
Toetsschrift 5, blok 2 Toets Maatschrift 5, blok 4 Toetsschrift 5, blok 6 Toetsschrift 6, blok 1 Toets Maatschrift 6, blok 1 Toetsschrift 7, blok 2 Toets Maatschrift 7, blok 2
Weten dat je gegevens uit een tabel zoals een dienstregeling van bus of trein, of een lesrooster kunt aflezen. Kunnen aflezen van gegevens uit complexere tabellen, ook waarin meer gegevens gecombineerd worden.
Leerlingenboek 5, blok 6
C
1
Groep 5 van de Boslandschool.
aa
b
Hoeveel uur zitten de kinderen van groep 5 op woensdag op school? 4 uur b Hoelang zitten ze op maandagmorgen op school? 3 uur en 30 minuten c Hoeveel uur hebben ze op de hele vrijdag les? 5 uur en 30 minuten d Hoeveel uur per week zitten ze op school? 26 uur
Leerlingenboek 5, blok 4
C
1
Hoeveel oud papier? week 1 2 3 4 5 6 7 8
kg 17 12 23 14 15 28 11 16
Jeroen spaart oud papier voor de voetbalclub. Elke week brengt hij papier naar het clubhuis.
b
aa
In welke 2 weken spaarde Jeroen samen het meeste papier? En hoeveel? 3 en 6 (51 kg) b Hoeveel kilogram spaarde hij in week 1 tot en met 4? 66 kg c Hoeveel kilogram spaarde hij in week 5 tot en met 8? 70 kg d In welke 4 weken haalde hij het meest op? Hoeveel was dat? Week 6, 3, 1 en 8, 84 kg.
Domein Verbanden
2
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
X Kijk eens naar deze lijst. Wat kun je allemaal aflezen aan informatie? X Hoeveel moet jij betalen als je een dagje naar ponypark LOOWOUDE wilt? X Kun je zien tot hoe laat het ponypark open is? Leerlingenboek 5, blok 6
C
1
Hoeveel kost de vakantie? Lex gaat met zijn ouders van 3 tot 6 augustus naar het ponypark. Lex rijdt daar 9 uur paard. Samen bespreken. Tarieven 2 persoonskamer(+ douche en wc) volwassenen (per persoon) € 34 kinderen tot 14 jaar (per kind) € 29 2 persoonskamer met balkon(+ douche en wc) volwassenen (per persoon) € 37 kinderen tot 14 jaar (per kind) € 33 Appartementen appartement A (4 bedden) € 89 appartement B (4 bedden + balkon) € 99 appartement C (5 bedden) € 104 Ponyrijden € 9 per uur
Leerlingenboek 6, blok 3
C
4
Hoeveel moeten ze betalen? Parkeertarieven 2 uur of minder € 2 Langer dan 2 uur € 3,50 Langer dan 3 uur € 4,50 Langer dan 4 uur € 6 5 uur of meer €8 (dagkaart) Openingstijden 8.00 − 18.00
a a Isis In:
b Joost In:
b c Robin In:
Uit:
Uit:
Uit:
2
4,50 ,
3,50 ,
Domein Verbanden
3
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Werkschrift 6, blok 4
C
1
Vul de nieuwe tijden in.
aa Utrecht CS
Wegens werkzaamheden op het traject Utrecht Driebergen-Zeist hebben alle treinen tussen Utrecht en Arnhem 20 minuten vertraging.
V 12.05
ab
c
d
be
bf
12.35
13.04
13.34
13.58
14.28
Driebergen-Zeist
12.15
12.45
13.13
13.43
14.07
14.37
Ede-Wageningen
12.35
13.05
13.33
14.03
14.27
14.57
Arnhem
A 12.45
13.15
13.42
14.12
14.36
15.06
Utrecht CS
V 12.25
aa
ab
c
d
be
bf
12.55
13.24
13.54
14.18
14.48
Driebergen-Zeist
12.35
13.05
13.33
14.03
14.27
14.57
Ede-Wageningen
12.55
13.25
13.53
14.23
14.47
15.17
A 13.05
13.35
14.02
14.32
14.56
15.26
Arnhem Maatschrift 6, blok 4
C
1
Vul de nieuwe vertrektijden in. Wegens werkzaamheden op het traject UtrechtDriebergen-Zeist hebben alle treinen tussen Utrecht en Arnhem 20 minuten vertraging. vertrektijden station
oud
nieuw
oud
nieuw
oud
nieuw
V 12.00
12.20
12.30
12.50
13.00
13.20
Driebergen-Zeist
12.15
12.35
12.44
13.04
13.15
13.35
Ede-Wageningen
12.35
12.55
13.05
13.25
13.35
13.55
A 12.45
13.05
13.14
13.34
13.45
14.05
Utrecht CS
Arnhem
Domein Verbanden
4
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Leerlingenboek 6, blok 5
7 CD
Help mevrouw Chong. Ze moet om 10 uur ’s avonds in Nijmegen zijn. 2EISADVIES 6AN¬$EN¬(ELDER¬NAAR¬.IJMEGEN ZONDAG¬¬JANUARI¬ ¬VERTREK¬¬UUR
6ERTREK¬TREIN¬ !ANKOMST¬TREIN¬
¬ ¬
¬ ¬
¬ ¬
¬ ¬
¬ ¬
2EISTIJD¬TREIN¬¬ /VERSTAPPEN¬¬
¬ ¬
¬¬ ¬¬
¬¬ ¬¬
¬¬ ¬
¬¬ ¬¬
¬
aa
Hoe laat vertrekken de treinen die voor 10 uur ’s avonds in Nijmegen zijn? 18.27 en 18.57 Hoe laat is het op de klok? Schrijf ook de digitale tijd op. 5 voor half 7/18.25 uur c Kan mevrouw Chong in Den Helder nog een kop koffie drinken? Welke trein neemt ze dan? Ja, ze neemt dan de trein van 18.57. d Om de hoeveel tijd vertrekt er een trein? Ieder halfuur.
ab b
Leerlingenboek 7, blok 2
C
4
Hoe druk is het in het museum? Bezoekersaantallen in het Mondriaanmuseum: aantal bezoekers maandag
67
dinsdag
91
woensdag
135
donderdag
341
vrijdag
176
zaterdag
483
zondag
555
Hoeveel bezoekers kwamen er meer of minder dan de dag daarvoor? Begin met: dinsdag 24 … meer dan maandag woensdag 44 … meer dan dinsdag, enzovoort. donderdag 206 meer; vrijdag 165 minder; zaterdag 307 meer; zondag 72 meer
Domein Verbanden
5
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Leerlingenboek 7, blok 4
5 CD
Vertrek 12:10 ▶Aankomst 14:34
Reken met treintijden.
Tijd
aa b
b c d e
12:10
Station/Halte Amersfoort
Spoor 6
12:29 12:38
Utrecht Centraal Utrecht Centraal
8b 15
13:06
Hertogenbosch ('s)
13:28 13:47
Eindhoven Weert
14:02 14:18
Roermond Sittard
14:34
Maastricht
2
Intercity Intercity
Hoelang duurt de treinreis van Amersfoort naar Utrecht? 19 minuten Hoeveel tijd heb je om in Utrecht over te stappen op de trein naar Maastricht? 9 minuten Hoeveel tijd reis je tussen 2 opeenvolgende stations? U – DB 28 min.; DB – E 22 min.; E – W 19 min.; Hoelang duurt de hele reis van Amersfoort naar Maastricht? 2 u en 24 min. W – R 15 min.; R – S 16 min.; Een half uur later gaat er weer een trein naar Utrecht en dan naar Maastricht. Schrijf alle vertrektijden op. 12.40; 12.59; 13.08; 13.36; 13.58; 14.17; 14.32; 14.48; 15.04 S – M 16 min.
Maatschrift 7, blok 6
C
Reisdetails
Hoe oud zijn ze? Vul de tabel in. naam
geboren
het is nu
Daniël
1945
2010
leeftijd 65 jaar
Evelien
1949
2010
61 jaar
Manja
1974
2011
37 jaar
Jesse
1986
2011
25 jaar
Domein Verbanden
6
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Leerlingenboek 7, blok 6
C
1
Reken met temperaturen. Dit zijn de gemiddelde temperaturen per dag in 1 week: a Hoeveel graden temperatuurverschil was er maandag 8 ºC tussen de warmste en de koudste dag die week? 6 ºC dinsdag 10 ºC woensdag 9 ºC b Wat was de gemiddelde temperatuur die week? 7 ºC 9 ºC donderdag 7 ºC c In welk seizoen zou deze week kunnen vallen? lente of herfst vrijdag 5 ºC d De week daarna was de gemiddelde zaterdag 6 ºC 9 ºC zondag 4 ºC weektemperatuur precies 8 ºC. Maak zelf een tabel met temperaturen van maandag tot en 9 ºC met zondag. Meer antwoorden.
a
b
Leerlingenboek 8, blok 2
5 CD
Hoeveel inwoners? Hoeveel mensen wonen er in elke provincie aantal inwoners x 1000 provincie? Overijssel 1058 b Rond de getallen bij vraag a af op hele Gelderland 1886 honderdduizendtallen. Utrecht 1079 c In Zuid-Holland wonen veel meer mensen Noord-Holland 2475 dan in Utrecht. Hoeveel keer zoveel Zuid-Holland 3345 mensen? 3 keer zoveel. d Ligt het aantal inwoners van Gelderland onder of boven het gemiddelde van deze 5 a 1 058 000 − 1 886 000 − 1 079 000 − 2 475 000 − 3 345 000. provincies? b 1 100 000 − 1 900 9 000 − 1 100 10 000 − 2 500 000 − 3 300 000.
aa
b
Leerlingenboek 8, blok 2
C
b
a
Vliegreis naar Tokio. 11:35 Vertrek Amsterdam (AMS) Aankomst Tokio (NRT) 08:55 + 1 dag
zo 31 aug Duur: 14 uur 20 min.
Finnair 842 / 73 Overstappen in Helsinki (HEL)
13:20 Tokio ((NRT)) Aankomst Amsterdam (AMS) 22:15
do 18 sept p Duur: 15 uur 55 min.
British Airways y 8 / 444 Overstappen in Londen (LHR)
De heenreis naar Tokio duurt korter dan de terugreis naar Amsterdam. Hoeveel korter? 1 uur en 35 minu b Hoe laat is het in Nederland bij aankomst in Tokio? 01.55 u. c Hoe laat is het in Tokio bij aankomst in Nederland? 05.15 u. Hoeveel uur is het in Tokio vroeger dan in Nederland? 7 uur.
Domein Verbanden
7
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
– Eenvoudige globale grafieken en diagrammen (beschrijving van een situatie) lezen en interpreteren
Eenvoudige globale grafieken en diagrammen (beschrijving van een situatie) lezen, interpreteren en hierbij vragen kunnen beantwoorden X Kijk in de staafgrafiek. – Hoeveel bezoekers waren er op vrijdag? – Op welke dag waren de meeste bezoekers?
Toetsschrift 6, blok 5 Toets Maatschrift 6, blok 5 Toets Maatschrift 7, blok 1 Toets Maatschrift 7, blok 6
Grafieken en diagrammen (beschrijving van een situatie) lezen, interpreteren en hierbij vragen kunnen beantwoorden.
Leerlingenboek 5, blok 4
C
1
zwart geel groen
Welke kleur is favoriet? Geel De leerlingen van groep 5 van de school De regenboog kiezen de mooiste kleuren voor auto’s.
blauw wit rood
zwart geel groen blauw wit rood 0
2
4
6
8
10
Domein Verbanden
8
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Werkschrift 5, blok 4
C
2
Vul in. Aantal leerlingen per groep van Basisschool Noord. 16 14 12 10 8 6 4 2 0
aa
jongens meisjes
3 4 5 De groep met de meeste jongens is groep De groep met de minste meisjes is groep
b De grootste groep is groep De kleinste groep is groep
. .
. .
c In alle groepen samen zitten
meisjes.
In alle groepen samen zitten
jongens.
bd
6
Hoeveel leerlingen tellen de groepen 5 en 6 meer dan de groepen 3 en 4? leerlingen
Domein Verbanden
9
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Maatschrift 6, blok 2
C
De weersverwachting. vrijdag
zaterdag
zondag
kans op zon
klein
heel groot
matig
kans op regen
groot
klein
matig
a Op welke dag is er grote kans op vrij ijd dag regen? vr b Op welke dag kun je goed naar het aterda ag zwembad gaan? zaterd Leerlingenboek 6, blok 5
Wie loopt het snelst? Joost a Niek b Tante Lydia
c Joost
9
km
9
km
3
km
C
9
8
8
8
7
7
7
6
6
6
5
5
5
4
4
4
3
3
3
2
2
2
1
1
0
1
2
3
4 uren
0
1 1
2
3
4 uren
0
1
2
3
4 uren
Domein Verbanden
10
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Maatschrift 6, blok 5
C
1
Kijk goed naar de grafieken. Het zijn de trainingstijden van Eline en Niek. Ze trainen voor de schaatswedstrijd. Niek
Eline 18 minuten
minuten
18
17
16
17
16
15
15 snelste tijd
snelste tijd langzaamste tijd
langzaamste tijd ma
di
wo
do
vr
za
ma
di
wo
do
vr
za
a Kleur de snelste tijd van Eline en Niek rood. Wie reed het snelst? Niek b Kleur de langzaamste tijd van Eline en Niek blauw. Wie reed het langzaamst? Eline Leerlingenboek 7, blok 1 Hoeveel boterhammen eet Max?
10 aantal boterhammen
4 CD
8
6
4
2
0
a b c d
ma
di
wo
do
Op welke dag at Max de meeste boterhammen? donderdag Op welke dag at hij de minste boterhammen? vrijdag Op welke dagen at hij hetzelfde aantal boterhammen? maandag en woensdag Hoeveel boterhammen at Max deze week in totaal? 27
vr dagen van de week
Domein Verbanden
11
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Maatschrift 7, blok 1
6 CD
Hoeveel mensen hebben de bibliotheek bezocht? 500
a Hoeveel bezoekers kwamen er op aantal bezoekers
dinsdag? 200 b Op welke dag kwamen de meeste bezoekers? donderdag c Op welke dag kwamen de minste bezoekers? maandag g
400
300
200
d Hoeveel bezoekers kwamen er vrijdag meer dan dinsdag? 100
100
0
ma
di
wo
do
vr dagen van de week
Leerlingenboek 7, blok 5
C
1
Bekijk de grafiek. Samen bespreken. Bevolking van Nederland 100 %
ouder dan 65 jaar
80
tussen 15 en 65 jaar jonger dan 15 jaar
60 40 20 0 1900
2000
Handleiding 7, blok 5 Staafgrafieken Bekijk samen het plaatje en de staafgrafiek bij deze opgave. Vertel dat bij het aflezen van de percentages soms moet worden geschat. Stel de volgende vragen: – Welke bevolkingsgroep is in verhouding toegenomen? (ouder dan 65 jaar) – Welke bevolkingsgroep is in verhouding afgenomen? (jonger dan 15 jaar)
Domein Verbanden
12
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Maatschrift 7, blok 5 Klusjes in huis. a Welke 2 klusjes komen het meest voor? tafeldekken en afruimen
b Hoeveel procent van de kinderen doet geen klusjes? 11
%
c Welke 2 klusjes komen even vaak voor? afdrogen en afgewassen spullen opruimen
d Pak je rekenmachine en tel de percentages op. Wat valt je op? Leg uit hoe dat kan. 258%. Veel kinderen doen meerdere klusjes.
De meeste kinderen moeten wel eens meehelpen in het huishouden. Bijna de helft van de kinderen heeft er een hekel aan, maar als ze mogen kiezen, vinden ze de tafel dekken het leukste om te doen. Bron: Albert Heijn, onderzoek onder kinderen van 8 tot 12 jaar.
C
Welke klusjes doen kinderen in huis?
1
Tafeldekken
68%
Afruimen
67%
Vaatwasser in/ uitruimen
32%
Afgewassen spullen opruimen
25% 25%
Afdrogen
18%
Afwassen Eten koken
12%
Geen klusjes
11%
Maatschrift 8, blok 1
C
2
De minimumtemperaturen in de eerste week van juli. Vul in. a Op zondag was het minimum
15
graden.
minimumtemperatuur 25
b Is dat de temperatuur overdag of ’s nachts? ’s Nachts. 20
c Welke dagen hadden dezelfde minimumtemperatuur? Zondag en maandag.
15
d Op welke dag werd het 11 graden? Vrijdag.
10
e Wat was de laagste temperatuur? 4 graden.
5
f
0
Is de minimumtemperatuur de hoogste of de laagste temperatuur van een dag? Laagste.
zo
ma
di
wo
do
vr
za dag
Domein Verbanden
13
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Maatschrift 8, blok 2
CD
Werkloosheid in de wereld. Kijk naar de grafiek en vul in.
Europa
Nederland
Spanje
Litouwen
Duitsland
VS
Japan
a De werkloosheid is het hoogst in Spanje. b De werkloosheid is het laagst in Nederland. c Het percentage werkloosheid in Japan is
%.
d De werkloosheid in Duitsland is ongeveer even hoog als die in de VS. waar/niet waar e
niet waar
Leerlingenboek 8, blok 3
C
1
a
lengte 155
b
Hoe lang is Linde? a Wat betekenen de getallen aan de linkerkant van de grafiek? centimeters En aan de onderkant? leeftijd b Hoe lang was Linde toen ze 9 was? 140 cm. c Hoeveel is ze in de laatste 4 jaar gegroeid? 14 cm. d Hoeveel procent is Linde het laatste jaar gegroeid? 4,1%.
Min
150 145 140 135 130 125 120 115 6
7
8
9
10
11
12 leeftijd
Domein Verbanden
14
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Maatschrift 8, blok 3
C
Bevolkingsgroei. De bevolking van Nederland
a
miljoen mensen.
b
miljoen mensen.
c In d Tussen
en
Maatschrift 8, blok 3
1
Hoeveel mensen wonen er in Nederland? Kijk naar de grafiek en vul in. De blauwe lijn is de bevolkingsgroei. De grijze lijn is een voorspelling. miljoenen aantal mensen
C
a In 1900 waren er bijna 4 21 miljoen inwoners.
18
b In 1950 waren er ruim
16
c In 1975 waren er 14
d In
f
10
6
1925
1950
1975
2000
2025
2050
miljoen inwoners.
miljoen inwoners.
18
miljoen inwoners.
In de periode van 1975 tot 2000 groeide de bevolking met
8
10
waren er 16 miljoen inwoners.
e In 2050 verwachten we
12
4 1900
2000
14
2
miljoen inwoners.
Domein Verbanden
15
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
– Eenvoudige legenda
Kunnen lezen van een eenvoudige legenda en de informatie gebruiken bij het interpreteren van een grafische voorstelling. X Kijk naar het plaatje – Wie heeft gelijk? Joni: We hebben op school meer leesboeken dan prentenboeken. Karel: We hebben van de rekenboeken het minst. Steve: De meeste boeken op school zijn informatief.
Toetsschrift 7, blok 1 Toetsschrift 7, blok 5 Toets Maatschrift 7, blok 5
Kunnen lezen en interpreteren van een legenda en de informatie gebruiken bij het oplossen van problemen.
Werkschrift 7, blok 1
4 CD
Geef de staven van de grafiek de goede kleur. 0 Zo oud worden zij (gemiddeld): leeftijd
kleur
kat
15 jaar
rood
mens
72 jaar
groen
muis papegaai
3 jaar 63 jaar
geel blauw
10
20
30
40
50
60
70
groen blauw geel e rood
Leerlingenboek 7, blok 2
5 CD
b
a
a
a
a
Bekijk hoe de kinderen naar school gaan. Op de Rotonde zitten 150 kinderen. a In hoeveel delen is de rand van de cirkel verdeeld? 10 delen 7 b Het hoeveelste deel van de cirkel is donkerpaars? 10 deel c Hoeveel kinderen is 1 deel van de cirkel? 15 d Hoeveel kinderen komen op de fiets naar school? 105 e Hoeveel kinderen komen met de bus? 30 f Hoeveel kinderen komen met de trein? 15 g Hoeveel procent komt met de bus, trein of fiets? bus: 20%; trein 10%; fiets 70%
bus trein fiets
80
Domein Verbanden
16
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Leerlingenboek 7, blok 3
C
3
Bij welke cirkel horen de etiketten? 2 1
3
A
B
60% wol 25% acryl 15% katoen D
55% katoen 45% nylon C
wol nylon acryl katoen polyacryl
4 50% wol 25% acryl 25% nylon A
80% wol 20% polyacryl B
C
D
Leerlingenboek 7, blok 4
4 CD
Kijk naar het cirkeldiagram. Het gaat over de oppervlakten van de werelddelen.
Europa Azië Australië en Oceanië Afrika Amerika
b
b
a
aa
Antarctica Wat is het kleinste werelddeel? Australië en Oceanië b Welke 2 werelddelen zijn het grootst? Amerika en Azië c Zet de werelddelen op volgorde van klein naar groot. Australië en Oceanië; Europa; Antarctica; Afrika; d Hoeveel procent van het landoppervlak hoort bij Europa? 7% Amerika; Azië e Hoeveel procent hoort bij Afrika? 20%
Domein Verbanden
17
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Leerlingenboek 7, blok 6
C
1
Hoeveel vakantiegangers zijn het? Aantal vakantiegangers op de Waddeneilanden.
aa
Naar welk eiland gaan de meeste vakantiegangers? Texel b Naar welk eiland gaan de minste vakantiegangers? Schiermonnikoog c Hoeveel procent van de vakantiegangers gaat naar Terschelling? 25%
a
bd
Schiermonnikoog Ameland Terschelling Vlieland Texel
Gaan er meer of minder dan 500 van de 1000 mensen naar Texel en Vlieland samen? Hoe weet je dat? minder (samen minder dan 50%)
Leerlingenboek 8, blok 3
C
4
b
Hoeveel vis? a Welke vis werd het meest aangevoerd? Schol. b Welke het minst? Haring. c Hoeveel ton garnalen werd er aangevoerd? 8618 ton d Van welke vis werd 17 237 ton aangevoerd? Tong.
Aanvoer van verse vis kabeljauw
totaal 123 121 ton
23%
garnalen overige schol
43% 7%
haring tong
7% 14%
6%
Leerlingenboek 8, blok 4
CD
Reken uit. In een bedrijf is de verdeling van werknemers als volgt: mannen (werkplaats)
aa
vrouwen (werkplaats) mannen (kantoor) vrouwen (kantoor)
b
Hoeveel vrouwen werken op kantoor? b Hoeveel mensen werken in dit bedrijf? c Hoeveel mannen werken hier meer dan vrouwen? d Welk percentage hoort bij elke groep?
Domein Verbanden
18
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
– Uit beschrijving in woorden eenvoudig patroon herkennen
Weten dat in sommige beschrijvingen of patronen een regelmaat (of herhaling) kan zitten, deze regelmaat herkennen en kunnen uitleggen. X Nienke heeft Mare aan de telefoon. Mare vertelt dat ze een ketting heeft gemaakt. ‘Hoe ziet je ketting eruit?’ vraagt Mare ‘ik wil hem ook wel maken’. Nienke zegt: ‘Je hebt roze en paarse kralen nodig. Ik doe steeds drie roze kralen aan de ketting en dan twee paarse. En zo ga je door. Gewoon makkelijk.’ – Weet jij nu hoe de ketting eruit ziet? Waarom hoeft Nienke de ketting niet te zien? Leerlingenboek 5, blok 2
C
1
Hoeveel kleine driehoekjes tel je? b
aa
bc
Leerlingenboek 5, blok 2
C a
Waar zijn er meer van? Waar zijn er meer van: van de bruine of van de witte vakjes? evenveel b Hoeveel zijn er van elke kleur? Hoe heb je geteld? 32, 8 × 4 = 32 c Waar zijn er meer van: van an de bruine of van de witte vakjes? bruine d Hoeveel zijn er van elke kleur? Hoe heb je geteld? bruine: 3 × 3 + 2 × 2 = 13 en witte: 3 × 2 + 2 × 3 = 12 (of: 5 × 5 = 25 en 25 − 13 = 12) b Op elk bruin vakje leg je 5 cent en op elk wit vakje 6 cent. Waar ligt het meeste geld, op de witte of op de bruine vakjes? 65 cent op de bruine (13 × 5) en 72 cent op de witte (12 × 6)
Weten dat in sommige beschrijvingen of patronen een regelmaat (of herhaling) kan zitten, deze regelmaat herkennen en kunnen uitleggen. – Kim rijgt een ketting. Ze gebruikt achtereenvolgens steeds: 1 rode, 2 gele, 3 blauwe en 4 groene kralen. – Welke kleur heeft de dertigste kraal? – Leg eens uit hoe je dat weet. – Hoeveel kralen heb je van elke kleur nodig voor een ketting van 100 kralen?
Domein Verbanden
19
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Leerlingenboek 8, blok 4
C
2
Maak de patronen verder af en kleur ze in. Gebruik het kopieerblad. Meer antwoorden.
Werkschrift 8, blok 4
3 CD
Maak een patroon. Kijk naar het voorbeeld. Kleur nu zelf een mooi patroon. Meer antwoorden.
Domein Verbanden
20
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Maatschrift 8, blok 4
C
1
Tegels voor de kamer.
a Hoeveel driehoekige tegels van iedere kleur heb je nodig voor de hele kamer? Dat zijn
C
b Maak het patroon af.
2
Maak het patroon af.
blauwe tegels en
6 × 8 = 48
witte tegels.
Domein Verbanden
21
A. Notatie, taal en betekenis – Analyseren en interpreteren van informatie uit tabellen, grafische voorstellingen en beschrijvingen – Veel voorkomende diagrammen en grafieken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Maatschrift 8, blok 6
C
2
In de spiegel.
C
Maak aan de rechterkant precies zo’n figuur, maar dan gespiegeld. Het eerste hokje staat er al.
2
Teken van elke figuur het spiegelbeeld.
Domein Verbanden
22
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
– Eenvoudige tabel gebruiken om informatie uit een situatiebeschrijving te ordenen
Weten dat een eenvoudige tabel wordt gebruikt om informatie uit een situatie te ordenen. X De inspecteur van de school wil weten hoeveel kinderen er in de groepen zitten. Linn en Merel verzamelen de gegevens en moeten de tabel invullen, waarbij steeds twee groepen bij elkaar worden genomen: groep 1 en 2 bij elkaar, groep 3 en 4 bij elkaar en zo ook groep 5 en 6, en groep 7 en 8 bij elkaar. Er zitten 12 kinderen in groep 1, 10 in groep 2, 15 in groep 3, 8 in groep 4, 12 in groep 5, 12 in groep 6, 9 in groep 7 en in groep 8 zitten 15 kinderen. Vul de tabel eens in. groep:
1 en 2
3 en 4
5 en 6
7 en 8
aantal: Maatschrift 5, blok 3
4 CD
Met deze getallen kun je handig rekenen.
Hoeveel moet de bakker voor kerst bakken?
ma
di
wo
do
vrij
za
totaal
kerstbroden
8
12
6
14
7
13
60
kerstkransen
5
5
5
5
5
5
30
kersttaarten
2
4
8
12
10
16
52
Leerlingenboek 5, blok 3
5 CD
Reken uit hoeveel. Knip het touw in stukken. Hoeveel stukken van 4 meter kun je maken? 3 En hoeveel meter touw houd je over? 2 meter b
aa
Kinderen
Aantal groepjes Kinderen per groep
28
2
14 …
28
14 …
2
28
…7
4
28
4
…7
Tabel gebruiken om informatie met verschillende gegevens uit een situatie te ordenen.
Domein Verbanden
23
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Leerlingenboek 5, blok 4
C
1
Op reis met de trein. Lieke en Dennis reizen met hun ouders in de vakantie door Nederland. Hoeveel kilometers reizen ze? Dag
Van
Naar
1
Leeuwarden Groningen
145 … km
2
Groningen
137 … km
Deventer
Aantal km
Groningen
Hoeveel kilometers reizen we op dag 1 en 2 samen?
Leeuwarden 28 29 Den Helder
30
24 14
29 15
C
2
Tel de kilometers bij elkaar op. Zoek de route op de kaart. a b c d e
19 6 Van Deventer naar Utrecht. 79 km Vlissingen Van Utrecht naar Breda. 91 km Van Breda naar Rotterdam. 50 km Van Rotterdam naar Den Haag. 23 km Van Den Haag naar Amsterdam. 63 km
28
16 19
20
Meppel
7 Zwolle 23
Amsterdam 19 Haarlem 29 16 39
66 15
Oldenzaal
35
145 + 137 = 100 + 100 = 200 40 + 30 = 70 5 + 7 = 12 200 + 70 + 12 = 282
31 Deventer 14 11 39 8 16
43 Amersfoort 29 21 Arnhem 41 17
32 Utrecht Den Haag 28 19 9 48 10 4 24 ’s-Hertogenbosch 43 Rotterdam 20 22 30 Breda 38 32 37 21 13 Helmond 13 24 39 Eindhoven 11 26 52 25 21
Maastricht
Domein Verbanden
24
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Leerlingenboek 5, blok 5
C
2
Naar de film. Kan iedereen in de zaal? Ja. Er zijn 248 kinderen. Schat eerst en reken dan precies.
Er zijn 250 plaatsen.
groep
aantal kinderen
5
64
6
78
7
55
8
51
Leerlingenboek 6, blok 2
4 CD
Romy en José gooien pijltjes. In elke beurt 3 pijltjes.
b
aa
Romy
José
86
135
93
91
81
59
18 23
50
35
45
In de eerste beurt haalde Romy 86 punten. Hoe heeft ze gegooid? 2 × 18, 1 × 50 Kan het ook anders? 1 × 45, 1 × 23, 1 × 18 b Hoe heeft José in haar eerste beurt gegooid? 2 × 50, 1 × 35 c Hoeveel punten heeft ieder? Wie heeft er gewonnen? Romy 260 punten, José 285, José d Hoe hebben Romy en José in hun andere beurten gegooid? Romy 2e beurt: 2 × 35, 1 × 23 3e beurt: 2 × 23 1 × 35; José 2e beurt: 2 × 23 1 × 45 3e beurt 2 × 18 1 × 23
Domein Verbanden
25
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Handleiding 7, blok 2 Grafieken spelen, vooral in de krant, een belangrijke rol in informatieoverdracht. In deze les gaan de leerlingen lijngrafieken lezen en interpreteren. Nieuw is de afstand/tijdgrafiek, die snelheden laat zien. Die grafiek vertelt een verhaal over fietswedstrijden. Ook een temperatuurgrafiek ontbreekt niet. Deze grafiek is mooi te gebruiken om voorspellingen te doen. Wat gebeurt er daarna met de temperatuur? In het werkschrift komt nog een cirkelgrafiek aan de orde en in het maatschrift een staafgrafiek. Kortom, een breed aanbod over dit wiskundeaspect.
Leerlingenboek 7, blok 2
C
1
Van wie is het dagboek?
Domein Verbanden
26
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
– Eenvoudige patronen (vanuit situatie) beschrijven in woorden, bijvoorbeeld: vogels vliegen in V-vorm. ‘Er komen er steeds 2 bij.’
Eenvoudige patronen (vanuit situatie) beschrijven in woorden en gebruiken in toepassingssituaties. X Vogels vliegen in V-vorm. ‘Er komen er steeds 2 bij.’ Kun je dit tekenen? X Rachel rijgt een ketting, ze maakt een patroon: steeds 3 gele kralen en dan 2 rode kralen. Kun je dit tekenen? X Kijk eens naar de ketting van Bram.
zyyyzyyzzyzyyyzzyy...... Leg eens uit hoe het patroon is, dan kan ik het ook maken. Leerlingenboek 6, blok 6
5 CD
Reken en teken.
aa
20 cm
b
a
Wat is de oppervlakte van 1 klein tegeltje? 20 × 20 = 400 cm2 b Maak op ruitjespapier het patroon van deze vloer af. c Hoeveel van deze grote tegels passen in de vloer? 8 d Hoeveel kleine tegels heb je na het leggen van de grote tegels nog nodig? 12
Patronen (vanuit situatie) beschrijven in woorden. X Opa vertelt dat hij een terras maakt met grote en kleine tegels. De kleine tegeltjes legt hij om elke grote tegel heen. Hoe ziet dat terras er dan bijvoorbeeld uit? X Je hebt een mozaïekfiguur gemaakt. Hoe kun je aan een ander vertellen hoe het patroon eruit ziet, zodat een ander het ook kan tekenen? Welke woorden gebruik je?
Domein Verbanden
27
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
– Informatie op veel verschillende manieren kan worden geordend en weergegeven
Kunnen uitleggen dat informatie en gegevens op verschillende manieren geordend en weergegeven kunnen worden, zoals in grafieken, tabellen en diagrammen en dit in eenvoudige probleemsituaties kunnen gebruiken. X De inspecteur van de school wil weten hoeveel kinderen er in de groepen zitten. Linn en Merel verzamelen de gegevens en moeten de tabel invullen, waarbij steeds twee groepen bij elkaar worden genomen: groep 1 en 2 bij elkaar, groep 3 en 4 bij elkaar, en zo ook groep 5 en 6, en groep 7 en 8 bij elkaar. Er zitten 12 kinderen in groep 1, 10 in groep 2, 15 in groep 3, 8 in groep 4, 12 in groep 5, 12 in groep 6, 9 in groep 7 en in groep 8 zitten 15 kinderen. Vul de tabel eens in. groep:
1 en 2
3 en 4
5 en 6
7 en 8
aantal: X In de groep bespreken ze hoe ze deze gegevens ook in staafdiagram kunnen tekenen. – Wat is sneller te maken, een tabel of een staafdiagram? – Wat leest makkelijker af? Waarom vind je dat? – Kun je nu ook zien hoeveel jongens en hoeveel meisjes er zijn? Waarom wel/niet? – Kun je snel aflezen in welke groepen de meeste kinderen zitten? Leerlingenboek 6, blok 2
C
4
Welke grafiek vind je het duidelijkst? Samen bespreken. °C 40,5 40 39,5 39 38,5 38 37,5 37 36,5 36
ma
di
wo
do
vr
za
zo
ma
di
°C 40,5 40 39,5 39 38,5 38 37,5 37 36,5 36
ma
di
wo
do
vr
za
zo
ma
di
Kunnen uitleggen dat informatie en gegevens op verschillende manieren geordend en weergegeven kunnen worden, zoals in grafieken, tabellen en diagrammen en dit in probleemsituaties kunnen gebruiken. X De kinderen in groep 7 en 8 hebben een enquête gehouden in de eigen groepen: ‘onze wereld in getallen’. Ze hebben bijvoorbeeld uitgezocht: – hoeveel zakgeld krijg je? – met hoeveel kinderen zijn jullie thuis? – hoe lang ben ik/hoeveel weeg ik? X Ze hebben nu allemaal getallen. Ze bespreken met de leraar en elkaar hoe ze deze gegevens nu goed kunnen weergeven op een poster en hoe ze de gegevens van beide groepen goed met elkaar kunnen vergelijken: met een tabel, met een cirkeldiagram, staafdiagram of lijngrafiek. Moet je dan bijvoorbeeld een cirkeldiagram met percentages gebruiken? – Voer jij ook eens zo’n enquête uit. – Wat zou je willen weten? Hoe ga je de gegevens handig verwerken?
Domein Verbanden
28
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Leerlingenboek 6, blok 3
C
g
Sport op tv. sport
a
08.30
skiën
(duurt 1 uur)
09.30 … 11.00 …
langlaufen
(duurt anderhalf uur)
schansspringen
(duurt anderhalf uur)
12.30 … 14.30 …
kunstrijden
(duurt 2 uur)
motorsport
(duurt 1 uur)
15.30 …
estafette
(duurt 3 kwartier)
b
Schrijf op hoe laat elk programma begint. De programma’s komen direct na elkaar. b Hoe laat is de estafette afgelopen? 16.15 Het schansspringen loopt een kwartier uit. Hoe laat beginnen de laatste 3 sporten? 12.45 − 14.45 − 15.45
Leerlingenboek 6, blok 5
C
2
Hoelang doe je er op de fiets over? Neem de tabel over en vul in.
a
fietstocht
snelheid
tijdsduur
a
45 km
15 km per uur
3…uur
b
75 km
15 km per uur
5 uur …
bc
105 km
15 km per uur
7…uur
Domein Verbanden
29
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Leerlingenboek 6, blok 5
C
Welke snelheid hoort bij de grafiek? Hoe lang is de tocht?
bd afstand
c afstand
b afstand
afstand
aa
Domein Verbanden
30
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Maatschrift 7, blok 1
5 CD
Hoeveel zakgeld krijgen deze kinderen? Vul de tabel in. a naam kind
zakgeld
Boris
Boris
€6
Eva
Eva
€8
Samira
€9
Luuk
€ 12
Julia
€ 10
Samira Luuk Julia
b Wie heeft het meeste zakgeld? Luuk
0
2
4
6
8 10 zakgeld (€)
Wie heeft het minste zakgeld? Boris Hoe groot is het verschil? € 6
Maatschrift 7, blok 3
4
Hoeveel graden koorts had Amel? Kijk naar de grafiek en vul de tabel in. temperatuur in °C
C
40
maandag dinsdag
39
38
37
36
ma
di
wo
do
vr
za dagen
°C 39,5 °C
woensdag
40 °C
donderdag
39,6 °C
vrijdag
38,7 °C
zaterdag
38 °C
12
Domein Verbanden
31
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Leerlingenboek 7, blok 4
C
1
Vergelijk de grafieken. Samen bespreken. Kevin maakte deze grafiek.
Milan maakte deze.
°C 8
ºC 8
maandag
6
6
4
4
2
2
0
9
10
11
12
13
14
15
16 uur
0
dinsdag
9
10
11
12
13
14
Handleiding 7, blok 4 Lijn- en staafgrafieken Vraag de leerlingen de lijngrafiek en de staafgrafiek te bekijken. Welke grafiek is het handigst in dit geval? (De lijngrafiek is het handigst.) Waarom? (Omdat de temperatuur geleidelijk verloopt en niet per uur bloksgewijs verspringt.) Bespreek samen de verschillen. Op welke tijdstippen is de temperatuur gemeten? (Op de hele uren van 09.00 tot 16.00 uur.) Is er op de lijngrafiek op de halve uren een andere temperatuur af te lezen dan op de hele uren? (ja) En bij de staafgrafiek? (nee) Bij staafgrafieken gaat het meestal om aantallen die op zichzelf staan en bij een lijngrafiek is ook het verloop te zien. Wanneer was de temperatuur het hoogst? (13.00 uur) Waar zou dat mee te maken kunnen hebben? (Met de hoogste stand van de zon.) Kun je ook zien of deze temperatuur in de zomer of in de winter opgenomen is? (Ja, de temperatuur is niet in de zomer opgenomen.) Wat gebeurt er na 16.00 uur? (De temperatuur zakt waarschijnlijk onder 0 °C.) Wat betekent dat? (Dat betekent dat het gaat vriezen.) Hoe schrijf je dat op? (Met een minteken: –1 °C, –2 °C, –3 °C). Vraag ten slotte wat die C betekent. (Celsius, naar de Zweedse astronoom Anders Celsius, 1701-1744.) Vertel dat in Engelstalige landen zoals de Verenigde Staten een andere schaal gebruikt wordt, namelijk Fahrenheit, naar de Duitse natuurkundige Gabriel Fahrenheit, 1686-1736).
15
16 uur
Domein Verbanden
32
B. Met elkaar in verband brengen – Verschillende voorstellingsvormen met elkaar in verband brengen – Gegevens verzamelen, ordenen en weergeven – Patronen beschrijven
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Weten waarom
Leerlingenboek 7, blok 5
C
3
Welk staafdiagram en welk cirkeldiagram horen bij elkaar? 1 en C; 2 en D; 3 en B; 4 en A. A B C D
1
2
3
4
Leerlingenboek 8, blok 1
C
1
Wat was de temperatuur van vorige week? temperatuur
min.
temperatuur
max.
25
25
20
20
15
15
10
10
5
5
0
zo
ma
di
wo
do
vr
0
za
zo
min.
ma
max.
di
wo
do
dag
Op welke dag was de temperatuur het hoogst en op welke het laagst? Zondag − donderdag b Op welke dag was het temperatuurverschil het kleinst en op welke het grootst? Zaterdag − donderdag c Op welke dag was de gemiddelde temperatuur het hoogst? En hoeveel? Zondag − 20 graden d Wat was de gemiddelde maximumtemperatuur? In welke grafiek lees je dat het snelst af? 20 graden in de lijngrafiek
Leerlingenboek 8, blok 3
C
2
za dag
aa b
vr
Reken uit. In groep 8 van de Vensterschool in Vinkhuizen zijn de schoenmaten van alle kinderen genoteerd:
aa
schoenmaat
36
37
38
39
40
41
42
43
aantal
1
5
8
6
3
0
1
0
Hoeveel leerlingen zijn er? 24.
Domein Verbanden
33
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
– Eenvoudig staafdiagram maken op basis van gegevens
Eenvoudig diagram kunnen maken op basis van gegevens. Dat kan een staafdiagram zijn, maar ook een ander diagram, zoals bijvoorbeeld hieronder. X Kleur de openingstijden van de winkel. – Maandag: van 13.00 tot 17.00 uur; – Dinsdag tot en met donderdag: van 9.30 uur tot 18.00 uur; – Vrijdag: van 9.00 tot 20.30 uur; – Zaterdag: van 10 uur tot 17.00 uur.
Toetsschrift 6, blok 2 Toetsschrift 6, blok 3 Toets Maatschrift 6, blok 3 Toetsschrift 6, blok 5 Toets Maatschrift 6, blok 5 Toetsschrift 6, blok 6 Toets Maatschrift 6, blok 6
Een diagram kunnen maken op basis van gegevens.
Werkschrift 5, blok 4
C
1
Maak de grafiek af. Gebruik deze gegevens: tijd
8 uur
temperatuur 16 14 12 10 8 6 4 2 0
o
8 C
10 uur o
9 C
12 uur o
10 C
2 uur o
14 C
Temperatuur
8 uur
10 uur
12 uur
2 uur
4 uur
4 uur 12 oC
Domein Verbanden
34
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Werkschrift 5, blok 4
C
2
Hoeveel kinderen zitten er in elke groep van de Kameleonschool? Kleur het goede aantal hokjes. 35 30 25 20 15
kinderen
10 5 15
10
25
20
30
20
32
28
1
2
3
4
5
6
7
8
0 groep
Leerlingenboek 6, blok 2
C
2
Maak een grafiek van de temperatuur. a De temperatuur overdag: maandag 12 0C, dinsdag 15 0C, woensdag 9 0C, donderdag 7 0C, vrijdag 9 0C, zaterdag 11 0C, zondag 13 0C. b Bedenk zelf de nachttemperaturen en zet deze in je grafiek. Meer antwoorden.
°C 16 14 12 10 8 6 4 2 0
ma
di
wo
do
vr
za
zo
Domein Verbanden
35
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
C
1
temperatuur in °C
Maatschrift 6, blok 2
De temperatuur van de afgelopen week. Kijk naar de tabel en maak de grafiek af.
15 14 13 12 11 10 9 8
ma
di
wo
do
vr
za
zo
dag
ma
di
wo
do
vr
za
zo
ma
temperatuur in ˚C
10
11
13
15
12
10
9
11
ma
Werkschrift 6, blok 4
Teken de temperatuurgrafiek. Sophie heeft op 1 dag elk uur de temperatuur opgemeten.
tijd 09.00 10.00 11.00 12.00 13.00 14.00 15.00 16.00 17.00
°C 3 4 7 9 9 7 5 3 1
Werkschrift 6, blok 5
C
1
Kleur het goede aantal vakjes. Zoveel bezoekers had de speeltuin in 1 week. maandag
90 bezoekers
dinsdag
122 bezoekers
woensdag
182 bezoekers
donderdag
154 bezoekers
temperatuur in ºC 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
09.00 10.00 11.00 12.00 13.00 14.00 15.00 16.00 17.00 tijd
aantal bezoekers
3 CD
240 220 200 180 160 140 120 100 80 60 40
vrijdag zaterdag
69 bezoekers
20
220 bezoekers
0
ma
di
wo
do
vr
za
zo
Domein Verbanden
36
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Werkschrift 7, blok 2
3 CD
Hoeveel mensen gaan naar de dierentuin? aantal bezoekers
aantal bezoekers aan de dierentuin:
1000
di
400
800
800
wo
900
600
600
do
700
400
400
vr
1000 200
200
za
800 0
aa
C
ab 1
aantal kinderen
1000
di
wo
do
vr
di
wo
do
vr
za
Hoe noem je zo’n grafiek? Onderstreep het goede antwoord. lijngrafiek/staafgrafiek
Teken de grafieken. Teken de grafiek die bij de tabel hoort.
afstand in km 500
aa
tijd in uren
1
2
3
4
5
400
afstand in km
100
200
300
400
500
300
ab
0
za
Maak de grafiek af.
Hoe noem je zo’n grafiek? Onderstreep het goede antwoord. lijngrafiek/staafgrafiek
c Lees het dagboek en teken de grafiek die bij de reis hoort.
200 100 0 0
1
2
3
4
5
6
7
8 tijd in uren
Domein Verbanden
37
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Paraat hebben
Werkschrift 7, blok 2
C
km
De fietstocht van Sietske en Marco. o. Bekijk de grafiek.
a Sietske en Marco hebben in totaal b Ze hebben
km gefietst.
minuten gerust. Toen hadden ze
precies
uur gefietst.
c In het laatste half uur fietsten ze gemiddeld
km. Toen reden ze
km per uur.
uur
Werkschrift 8, blok 1
1
Maak de grafiek af. Gebruik 2 kleuren. 1 kleur voor de appels en 1 kleur voor de peren. 60 peren 50
appels
40
kilogrammen
C
verkoop van appels en peren in week 30 bij De Fruitboer in kilogrammen
30
20
10
0
maandag
dinsdag
woensdag donderdag
vrijdag
De grafieken zullen tekentechnisch verschillen.
zaterdag
appels
peren
maandag
15
20
dinsdag
32
45
woensdag
25
40
donderdag
38
24
vrijdag
40
30
zaterdag
50
25
Domein Verbanden
38
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Paraat hebben
– Kwantitatieve informatie uit tabellen en grafieken gebruiken om eenvoudige berekeningen uit te voeren en conclusies te trekken, bijvoorbeeld: In welk jaar is het aantal auto’s verdubbeld t.o.v. het jaar daarvoor?
Kwantitatieve informatie uit tabellen en grafieken gebruiken om eenvoudige berekeningen uit te voeren en conclusies te trekken.
Toetsschrift 6, blok 1 Toets Maatschrift 6, blok 1 Toets Maatschrift 6, blok 5 Toetsschrift 6, blok 6 Toetsschrift 7, blok 1 Toets Maatschrift 7, blok 1 Toetsschrift 7, blok 2 Toets Maatschrift 7, blok 2 Toetsschrift 7, blok 6
Kwantitatieve informatie uit tabellen en grafieken gebruiken om eenvoudige berekeningen uit te voeren en conclusies te trekken.
Basisschool De Windroos. – In groep 8 zitten meer jongens dan meisjes. Hoeveel meer? – In groep 5 zitten meer kinderen dan in groep 8. Hoeveel meer? – Hoeveel kinderen zitten in de gehele bovenbouw (groep 6, 7 en 8)? – Heeft de Windroos dit jaar meer jongens of meer meisjes? Maatschrift 5, blok 4
C
2
Sparen in de eurobuis. In de eurobuis zitten euro’s. Links kun je zien hoeveel. € 100 € 90 € 80 € 70 € 60 € 50 € 40 € 30 € 20 € 10 0
a Op welke dag werd het meest gespaard? maandag Hoeveel was dat? € 100 b Op welke dag werd het minst gespaard? zaterdag Hoeveel was dat? € 3 c Hoeveel is er donderdag meer gespaard dan vrijdag? € 20 d Hoeveel is er dinsdag minder gespaard dan ma
di
wo
do
vr
za
donderdag? € 50
Leerlingenboek 5, blok 4
C
4
Museumbezoekers. Op welke dag waren er de meeste bezoekers? Zondag En de minste? Dinsdag. b Hoeveel bezoekers waren er op donderdag? 35 c Hoeveel bezoekers waren er op de laatste 3 dagen samen? 115 b d Hoeveel bezoekers waren er op dinsdag en woensdag samen? 40
aa
Aantal museumbezoekers 60 50 40 30 20 10 0 di
wo
do
vr
za
zo
Domein Verbanden
39
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Paraat hebben
Leerlingenboek 5, blok 4
C
3
Reken uit. groep
aantal kinderen
1-2
25
1-2
17
3
28
4
23
5
27
6
34
7
29
8
26
b
aa
Hoeveel kinderen zitten er in de 2 groepen 1-2 samen? 42 b Hoeveel kinderen zitten er in de groepen 3, 4 en 5 samen? 78 c Hoeveel kinderen zitten er in de groepen 6, 7 en 8 samen? 89 d Welke 2 groepen verschillen het meest en hoeveel? 6 en de kleinste van 1-2. 17
Leerlingenboek 6, blok 2
2
Hoeveel toeschouwers kwamen er naar de wedstrijden? 5000 Wanneer kwamen de meeste toeschouwers? 4000 2 november b Op welke dagen kwamen er ongeveer evenveel 3000 toeschouwers? 9 november en 30 november 2000 c Hoeveel toeschouwers kwamen er ongeveer naar de wedstrijden van 9 november en 7 1000 december? 3000 en 3500 0 d Hoeveel toeschouwers kwamen er in totaal naar alle wedstrijden? Je mag schatten. Ongeveer 22 500 toeschouwers
c.
v.
de 7
v.
no 30
v.
no 23
v.
no
16
v.
no 9
t.
ok
no 2
b
a
aa
26
C
Domein Verbanden
40
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Paraat hebben
Leerlingenboek 6, blok 3
C
2
Kinderen uit de bovenbouw verkopen oliebollen. In welke jaren verkochten de meisjes evenveel oliebollen als de jongens? 2006, 2007 b In welk jaar was het verschil tussen de jongens en de meisjes het grootst? 2009 c In welke jaren werden er meer dan 200 oliebollen verkocht? 2004, 2006, 2009 d Werden er in 2004 meer of minder oliebollen verkocht dan in 2009? Meer e Wat was het laagste aantal oliebollen dat de meisjes in een jaar verkochten? En het hoogste aantal? 50 en 200 f Hoeveel oliebollen werden er in al die jaren ongeveer verkocht? Ongeveer 1300 olieboll g Wie hebben er in al die jaren meer oliebollen verkocht, de jongens of de meisjes? De meisjes (680; jongens aantal
aa a b b
200
Meisjes Jongens
150 100 50 0
2004
2005
2006
2007
2008
2009
jaar
Maatschrift 6, blok 2
CD
Hoeveel bezoekers waren er ongeveer per dag in het dierenpark? Rond af op honderdtallen. dag
aantal bezoekers
ongeveer
Domein Verbanden
41
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Paraat hebben
Werkschrift 6, blok 5
Bekijk deze grafieken. Ze horen bij de fietstochten van Abel, Lieke en Thijs.
afstand in kilometers
aa
Abel
bc
b Lieke
40
30
afstand in kilometers
2
afstand in kilometers
C
40
30
30
20
20
10
10
10
2
3
4 tijd in uren
5
1
2
3
4 tijd in uren
Hoeveel kilometer fietst Abel
Hoeveel kilometer fietst Lieke
in 1 uur? 10
in 1 uur? 15
km.
Na 20 km heeft hij uur gefietst.
rustpauze van 1
km gereden. Maatschrift 6, blok 5
Hoelang duurt de fietstocht? Vul de tabel in. fietstocht
km.
Na 1 uur hield zij een
Na 3
C
40
20
1
2
Thijs
snelheid
tijdsduur
a
40 km
10 km per uur
4 uur
b
45 km
15 km per uur
3 uur
c
60 km
10 km per uur
6 uur
d
60 km
15 km per uur
4 uur
uur.
uur heeft zij 30
5
1
2
3
tijd i
Thijs fietst 30 km in 1 12 Dan houdt hij een rust van 1 uur. Na 3 12 uur h 45 km afgelegd. Teken de grafiek van Th
Domein Verbanden
42
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Paraat hebben
Leerlingenboek 6, blok 5
2
Hoeveel geld ontvangt de speeltuin? Hoeveel ontvangt de speeltuin als een kaartje € 2 kost? b En als een kaartje € 5 kost? c En als een kaartje € 2,50 kost? Neem de tabel over en vul in.
b
aa
aa
b
bc
€2
€5
€ 2,50
ma
€ 160 …
€ 400 …
€ 200 …
di
€ 150 …
€ 375 …
€ 187,50 …
wo
€ 240 …
€ 600 …
€ 300 …
do
€ 100 …
€ 250 …
€ 125 …
vr
€ 230 …
€ 575 …
€ 287,50 …
za
€ 310 …
€ 775 …
€ 387,50 …
aantal bezoekers
C
160 150 140 130 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
ma
di
wo
do
vr
za
Domein Verbanden
43
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Paraat hebben
Leerlingenboek 7, blok 1
C
1
Bezoekersaantallen zwembad De Duiker 5 - 11 juli. 700 600 500 400 300 200 100 0 za
zo
ma
di
wo
do
a Hoeveel bezoekers kwamen er ongeveer per dag? za 650; zo 350; ma 200; di 150; wo 500; do 300; vr 250
vr
b Op welke dag kwam het kleinste aantal bezoekers? dinsdag
Handleiding 7, blok 1 In deze les oefenen de leerlingen met het aflezen van staafgrafieken. Bezoekersaantallen zijn grafisch in beeld gebracht en geven zo een mooi weekoverzicht weer. Met deze aantallen wordt gerekend. Ook worden ze met elkaar vergeleken. Honderdtallen, tientallen en eenheden
C
3
Wie wint de wedstrijd? Vertel hoe de wedstrijd verloopt. Samen bespreken.
afstand in kilometers
Leerlingenboek 7, blok 2 40
David Josha
35 30 25 20 15 10 5 0
David
Josha
10
20
30
40
50 60 tijd in minuten
Domein Verbanden
44
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Paraat hebben
Werkschrift 7, blok 5
2
Wat kan de grafiek je vertellen? minimumtemperaturen
C
°C
week 15
Schrijf op wat je weet als je naar de grafiek kijkt. a Meer antwoorden.
20 15 10
bb
5 0
Kun je deze grafiek ook in een staafgrafiek weergeven? Ja.
ma
di
wo
do
vr za zo dagen van de week
Maatschrift 7, blok 4
3
Een temperatuurgrafiek. temperatuur in °C
C
28 minimumtemperatuur 24
maximumtemperatuur
20 16 12 8 4
ma
di
wo
do
vr
za
zo dag
a Vul de tabel in. temperatuur
ma
di
wo
do
vr
za
zo
20 °C
15 °C
15 °C
12 °C
17 °C
20 °C
25 °C
minimum
10 °C
10 °C
12 °C
10 °C
11 °C
17 °C
19 °C
verschil
10 °C
5 °C
3 °C
2 °C
6 °C
3 °C
6 °C
maximum
b Het werd in deze week eerst kouder, maar de week eindigde warm. waar/niet waar
Domein Verbanden
45
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Paraat hebben
Leerlingenboek 7, blok 4
4 CD
aantal zeehonden
Bekijk de grafiek over het aantal zeehonden in de Waddenzee. 6000
5000
4000
3000
aa
Hoeveel zeehonden zijn er geteld in 2004? Hoeveel zeehonden waren er in 2006 meer dan in 2004? 300 c Hoe groot is het verschil tussen 2004 en 2008? 2400 d Met hoeveel procent is het aantal zeehonden tussen 2004 en 2008 toegenomen? 2800 = 100%; 5200 = 186%, dus 86% meer.
ab
2000
b
1000
0
2004
2006
2008
Maatschrift 7, blok 5
C
3
Vragen over een grafiek. Gebruik je liniaal. 100 % Kenia
Marokko
Turkije
België
Duitsland
Nederland
80
a In Nederland is
20
% van de bevolking
jonger dan 15 jaar. b Turkije heeft een g groter/kleiner percentage ote
60
jongeren dan Nederland. 40
c Welk land heeft hetzelfde percentage jongeren als Nederland? België
20
d In
Kenia
is de helft van de
0 Jongeren in verschillende landen (jonger dan 15 jaar)
bevolking jonger dan 15 jaar.
Domein Verbanden
46
C. Gebruiken – Tabellen, diagrammen en grafieken gebruiken bij het oplossen van problemen – Rekenvaardigheden gebruiken
1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Fundament
Toetsen 1-Fundament
Toelichting en voorbeelden bij 1-Streef
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Functioneel gebruiken
Paraat hebben
Leerlingenboek 8, blok 3 Kies de goede grafiek. Stijn en Fleur gaan op de fiets naar hun oma. Onderweg krijgt Stijn een lekke band. Ze gaan het laatste stukje lopend verder. Welke grafiek hoort bij dit verhaaltje? Grafiek 4
tijd
4
tijd
afstand
3 afstand
2 afstand
1 afstand
5 CD
tijd
tijd