Docentprofessionalisering iBMG November 2012
Aanleiding & Beleid In haar beleidsplan onderwijs heeft iBMG zichzelf tot taak gesteld te komen tot onderwijs op het gebied van beleid en management van gezondheidszorg dat internationaal als vooraanstaand kan worden beschouwd. Daartoe is iBMG bezig haar onderwijs inhoudelijk te herzien en beter in verbinding te brengen met het onderzoek, waarvoor de kwalificatie internationaal vooraanstaand op zijn plaats is. Naast de inhoud van het onderwijs geldt echter dat iBMG het onderwijs als geheel structureel wil verbeteren, en dus ook verbeteringen beoogt in vorm van onderwijs, toetsing, de organisatie enzovoort.
Een structurele verbetering zoals voorgenomen in het onderwijsbeleidsplan, kan niet worden bereikt door een eenmalig project dat vanuit een externe impuls en met externe expertise tot stand komt. iBMG heeft zich dan ook voorgenomen om zoveel als mogelijk vanuit interne capaciteit duurzame verbeteringen te realiseren. Daarom hechten we zeer aan het bevorderen van de competenties van ons wetenschappelijk en ondersteunend personeel zoals die noodzakelijk zijn om tot internationaal vooraanstaand onderwijs te komen. Andersom, willen we in het kader van ons personeelsbeleid ook een aantrekkelijke werkgever zijn die haar personeel in staat stelt om de competenties te verwerven die een vruchtbare academische carrière mogelijk maken. Het vormgeven en leveren van vooraanstaand onderwijs op het gebied van beleid en management van de gezondheidszorg is daarbij een essentiële competentie.
Ontwikkelingen Zoals blijkt uit het voorafgaande vervullen docenten (i.e. alle leden van de wetenschappelijke staf die bijdragen aan het onderwijs, van AIO tot hoogleraar) een sleutelrol in het realiseren van onderwijs zoals iBMG dat beoogt te bieden. Onderwijs waarin studenten veel kennis en vaardigheden opdoen, in de tijd die er voor staat en met zo min mogelijk uitval. De veranderingen die nodig zijn om dat te bereiken, vragen nieuwe vaardigheden van docenten. De doelstelling m.b.t. docentprofessionalisering die in het 1
beleidsplan onderwijs 2011-2015 is opgenomen, luidt dan ook als volgt:
Doelstelling 14: Het iBMG leidt docenten en ondersteuners systematisch op zodat ze de competenties verwerven die nodig zijn voor het realiseren van voornoemde doelstellingen.
1
Het beleidsplan is te vinden op de docentenpagina op het intranet en is op te vragen bij de beleidsmedewerker onderwijs.
1
In deze notitie wordt beschreven wat een passend opleidingsaanbod zou zijn voor docenten van iBMG.
Uitgangspunten In aansluiting op de principes die EUR breed worden beoogd te worden gehanteerd in het onderwijs, heeft iBMG voor zichzelf een aantal uitgangspunten benoemd voor haar onderwijs. Enerzijds zijn deze uitgangspunten evidence based en wordt het onderwijs daarmee gestoeld op de meest recente wetenschappelijke inzichten in de vormgeving van effectief onderwijs. Anderzijds zijn ze gebaseerd op maatschappelijke ontwikkelingen en regelgeving.
1. Samenhangend inrichten van een vak, uitgewerkt in lessen, op basis van inhoudelijke en vaardigheden leerdoelen, volgens het gebruik van werkinstrument Bloom. 2. Toetsing d.m.v. frequent, formatief toetsen en feedback aan de student, beiden in samenhang met leerdoelen en onderwijsvormen (volgens Bloom). 3. Waar nuttig kleinschalige en activerende werkvormen; 4. Mentoring en coaching van studenten en eventuele aanpassingen van werkvormen op leerstijlen van (groepen) studenten. 5. Een cumulatieve vaardighedenlijn per opleiding die er voor zorgt dat studenten wordt geleerd zelfstandig te functioneren op het wetenschappelijke niveau behorend bij de eindtermen van de opleiding
Het huidige opleidingsaanbod (zie onderstaand) sluit niet aan bij deze uitgangspunten. Derhalve is besloten tot een herziening van het opleidingsaanbod van het iBMG die er toe moet leiden dat het iBMG een consistent pakket van opleidingen biedt dat er voor zorgt dat docenten de competenties en vaardigheden verwerven die nodig zijn om internationaal vooraanstaand onderwijs te geven.
Afhankelijk van de fase van ontwikkeling en het takenpakket hebben docenten behoefte aan andere vormen van opleiding of begeleiding ter verbetering van hun competenties. Beginnende promovendi en AIO’s hebben behoefte aan kennis en vaardigheden met betrekking tot het gebruik van kleinschalig en activerend onderwijs. Docenten die voor het eerst college gaan geven of verantwoordelijk worden voor een vak hebben behoefte aan andere (vormen van) opleiding(en). Voor docenten die in de master HEPL lesgeven dan wel in Engelstalige onderdelen van een andere opleiding kan opleiding in de Engelse taal gewenst zijn. Andersom kan voor buitenlandse docenten een Nederlandse taaltraining wenselijk zijn.
Huidig opleidingsaanbod Doelgroep Studentassistenten
Opleidingen Training werkgroepen begeleiden
Toelichting Wordt intern aangeboden
2
AIOS en promovendi
Basiscursus didactiek Tutortraining Probleemgestuurd Onderwijs
Promovendi en postdocs
Engels Intervisie bijeenkomsten Basiscursus didactiek Tutortraining Probleemgestuurd Onderwijs Engels Intervisie bijeenkomsten Basiskwalificatie Onderwijs Basiskwalificatie Engels
UD en hoger
Basiskwalificatie Onderwijs Basiskwalificatie Engels Cursussen op maat, zoals Onderwijs en de techniek van het theater
Verplicht voor alle wetenschappelijk onderzoekers met onderwijstaken. Verplicht voor beginnende docenten die PGO onderwijs verzorgen/begeleiden. Indien noodzakelijk Wordt intern aangeboden Verplicht voor alle wetenschappelijk docenten. Verplicht voor beginnende docenten die PGO onderwijs verzorgen/begeleiden. Indien noodzakelijk Wordt intern aangeboden Verplicht voor wetenschappelijk docenten, vanaf salarisschaal 12 Verplicht voor wetenschappelijk docenten, vanaf salarisschaal 12 Verplicht voor UD’ers. Indien mogelijk modulair opzetten. Verplicht voor UD’ers. Individuele cursussen; geen verplichtend karakter
Docentrollen op basis van de nieuwe uitgangspunten Als leidend principe voor het structureren van het onderwijsaanbod gelden de verschillende rollen die in het iBMG onderwijs kunnen worden onderscheiden:
1. Tutor 2. Docent plenaire bijeenkomsten 3. Scriptiebegeleider 4. Examinator 5. Vakcoördinator 6. Intervisor 7. Coach 8. Mentor
Een schets van de taken en verantwoordelijkheden bij ieder van deze rollen staan vermeld in Appendix 1.
De competenties die in het iBMG-onderwijs belangrijk zijn, betreffen gebruik, begeleiding en ontwerp van:
1. Activerend onderwijs in werkgroepen en plenaire bijeenkomsten 2. Multidisciplinair onderwijs 3. Toetsing en Feedback 4. Mentoring
3
5. ICT (e-learning) 6. Vakcoördinatie 7. Intervisiebijeenkomsten 8. Afstudeerwerken 9. Schrijfopdrachten en andere academische vaardigheden 10. Taalvaardigheid
Modulair opleidingsportfolio Het nieuwe opleidingstraject zal modulair van opzet zijn. Deze modulaire opzet maakt het makkelijker de deelnemers de trainingsactiviteiten ‘just in time’ aan te bieden. De deelnemers kunnen dan min of meer gelijktijdig het geleerde in de eigen onderwijspraktijk verder oefenen, waardoor een goede wisselwerking ontstaat tussen theorie en praktijk. Op basis van bovenstaande competenties komen we tot een aantal modules die al deze competenties overdekken. Onderstaande tabel geeft weer welke modules bij welke
x x x x x
x x x
x x x x x
Scriptiebegeleider en beoordelaar
x x x x x
Intervisor/coach
x x x x x
Mentor
Vakcoördinator
x x x
Docent plenaire werkvormen
Inleidende module 2 Engels 3 Nederlands ICT I ICT II – e-learning Mentoring Geven van onderwijs I Geven van onderwijs II Begeleiden van schrijfopdrachten Toetsing I Toetsing II Scriptie Vakontwerp Coaching Intervisie
Tutor
Onderwijsmodule
Examinator
onderwijsrol horen.
x x x
x x x
x x x
x x
x x x
x x
x
x x x x
De inleidende module is bedoeld voor alle medewerkers van het iBMG die betrokken zijn bij het onderwijs. Het doel is om een gedeelde visie op onderwijs te creëren en daarmee gezamenlijk de iBMG onderwijscultuur te dragen. In deze module worden docenten ingeleid in de onderwijskundige principes 2 3
Indien noodzakelijk Indien noodzakelijk
4
van het project B1 waaronder kleinschalig, activerend en multidisciplinair onderwijs. Ook het werkinstrument Bloom op basis waarvan het onderwijs wordt ingericht, zal hier uitgelegd worden.
Een beschrijving van de hier op volgende modules is te vinden in appendix II.
iBMG opleidingsplan en Basiskwalificatie Onderwijs Begin 2008 hebben de veertien Nederlandse universiteiten de overeenkomst Basiskwalificatie Onderwijs (BKO) officieel ondertekend. De BKO voorziet in wederzijdse erkenning van professionaliseringsarrangement voor docenten aan universiteiten. Zo worden gecertificeerde docenten als gekwalificeerd docent in het academisch onderwijs erkend. De Basiskwalificatie vormt een eerste ijkpunt en heeft betrekking op de kwaliteiten waarover een medewerker tenminste moet beschikking om op UD-niveau naar behoren te kunnen functioneren. De Seniorkwalificatie bouwt voort op de Basiskwalificatie. Hieronder vallen die kwaliteiten waarover een leidinggevende in het onderwijs moet beschikken.
Schematisch weergegeven zijn de vereiste minimumkwaliteiten voor BKO en SKO als volgt: Professionele kwaliteit Vakinhoudelijke kwaliteiten
Didactische kwaliteiten
Organisatorische kwaliteiten
BKO
SKO
Activerende vermogens Voldoende kennis van het vakgebied voor onderwijsuitvoering en voor ontwikkeling onderwijsmateriaal Ontwerpen, verzorgen, toetsen en evalueren van onderwijs op cursusniveau
Visie op universitair onderwijs Diepgaande kennis van en visie op het vakgebied en de context ervan
Cursusorganisatie in samenwerking met collega’s
Brede kennis van en ervaring met diverse onderwijsvormen Ervaring in het ontwikkelen van onderwijs op cursusoverstijgend niveau Inspirerend sturing geven aan uitvoering en organisatie van onderwijs en onderwijsinnovatie op het niveau van de opleiding, faculteit en/of universiteit
Bron: Universiteit Utrecht
Aan de hand van dit schema is gekeken welke modules passen in een BKO-traject. Ook is er nagedacht over welke modules iBMG op langere termijn voor een seniorkwalificatie wil aanbieden. Het curriculum van modules komt er dan als volgt uit te zien:
5
Voor de EUR is de certificering van de BKO ondergebracht bij het Risbo. Vooraf zal elke docent een assessment bij het Risbo ondergaan om een advies op maat te krijgen over welke modules van toepassing zijn. Het assessment bestaat onder andere uit het behandelen van een aantal onderwijscases en het bespreken van het onderwijs-CV van de docent. Op basis van het assessment ontvangt de docent een (bindend) advies over de modules die hij/zij dient te volgen en de activiteiten die nog moeten worden uitgevoerd om het BKO-certificaat te behalen. Als alle modules worden gevolgd, zijn aanvullende activiteiten alleen nodig ter toetsing voor het te behalen BKO certificaat. (Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om: een video-observatie van een college, het schrijven van een visie op onderwijs, het maken van een coursemanual/cursusmateriaal, reflectie op een geconstrueerde toets en reflectie op de onderwijsevaluatie van het vak.) Uitgangspunt daarbij is dat de te ondernemen activiteiten aansluiten bij de eigen onderwijspraktijk van de docent. Indien een docent over aantoonbare onderwijservaring en onderwijsexpertise beschikt dan is het mogelijk om een individueel BKO-EVC traject te volgen, waarin rekening gehouden wordt met eerder verworven competenties (EVC). In het intakegesprek wordt samen met de docent de inhoud en het verloop van het BKO-EVC traject, mede aan de hand van het onderwijs-CV vastgesteld.
Iedere deelnemer aan het BKO-traject maakt een persoonlijk digitaal portfolio. Beoordeling van het al dan niet behalen van de basiskwalificatie door een deelnemer geschiedt op basis van dit portfolio. De begeleider vanuit het Risbo en de eigen direct leidinggevende binnen de faculteit schrijven ieder op basis
6
van het portfolio een beknopt beoordelingsrapport. Hierbij maken zij gebruik van de eindtermen voor de BKO en beoordelingscriteria. De decaan van de faculteit waar de deelnemer is aangesteld, bepaalt op basis van de beide beoordelingen of de deelnemer de kwalificatie heeft behaald.
Planning Voor de modules zoals beschreven in appendix II en weergegeven in bovenstaand schema, vragen we een opzet van een onderwijscyclus die aansluit bij prioriteiten en onderwijsbehoefte van iBMG op lange en korte termijn. In het bijzonder dient de opzet daarmee aan te sluiten bij de onderwijsvernieuwingen in project B1. In het academisch jaar 2011-2012 zullen voornamelijk de docenten getraind worden die onderwijs gaan geven in bachelor 1. De B1-vakcoördinatoren zullen eerst getraind worden in de nieuwe principes van het programma (werkinstrument Bloom) volgens het train-de-trainerprincipe; eerst worden de coaches getraind die daarna de vakcoördinatoren zullen adviseren en ondersteunen bij het inrichten van hun vak. Naast de vakcoördinatoren moeten de B1-docenten getraind worden in onder andere de nieuwe onderwijs- en toetsvormen. Dit staat gepland voor mei tot en met augustus 2012. De volgende modules moeten dan in ieder geval aangeboden worden: -
Coahcing
-
Mentoring
-
Toetsing I – beoordeling en feedback
-
Geven van onderwijs I - kleine groepen
Op de langere termijn wordt gestreefd naar een gestructureerd aanbod waarin een BKO- en SKOkwalificatie vallen, alsmede onderhoud van competenties mogelijk is. Vanaf het academisch jaar 20122013 moeten in ieder geval alle modules die gekoppeld zijn aan de Basiskwalificatie structureel zijn ingebed in het opleidingsaanbod. De modules met betrekking tot de Seniorkwalificatie worden later
Aug ‘13
Juli’13
Juni ‘13
Mei ‘13
Apr ‘13
Mrt ‘13
Feb ‘13
Jan ‘13
Dec ‘12
Nov ‘12
Okt ‘12
Sep ‘12
Aug ‘12
Juli ‘12
Juni ‘12
Mei ’12
Apr ‘12
verder uitgewerkt. De planning tot en met augustus 2013 ziet er dan als volgt:
Coaching Inleidende module Toetsing I Geven van onderwijs I Geven van onderwijs II Mentoring Begeleiden schrijfopdrachten Scriptie Vakontwerp Toetsing II ICT I
7
ICT II – e-learning Engels Nederlands
8
Appendix I: Rollen en taken Op basis van het Handboek Onderwijs BMG en het OER worden hieronder de verschillende onderwijsrollen beschreven die binnen het iBMG worden gehanteerd. Opmerking: één persoon kan meerdere rollen vervullen (bijvoorbeeld: een vakcoördinator kan tevens examinator en collegedocent zijn).
Examinator De aan het instituut Beleid & Management Gezondheidszorg verbonden docent of deskundige van buiten de instelling die door de Examencommissie is aangewezen om tentamens af te nemen, te construeren en te beoordelen, conform bepaald in artikel 7.12.c van de WHW (bron: OER 2011-2012).
De examinator is verantwoordelijk voor de constructie, de afname en de beoordeling van toetsen. De examinator zorgt er voor dat de toetsvormen zijn afgeleid van de leerdoelen en daarbij goed aansluiten (relevantie). De gekozen toetsvorm stuurt het leergedrag van de student. Daarom sluit het totale pakket aan toetsvormen goed aan bij het beoogde leergedrag van de studenten in de opeenvolgende fasen van het curriculum. De toetsen voldoen aan de kwaliteitseisen van transparantie, betrouwbaarheid, validiteit en efficiëntie.
De examencommissie formuleert de eisen waaraan een examinator dient te voldoen en verleent alleen aan degenen die daaraan voldoen de bevoegdheid tot het afnemen van toetsen en examens. Indien een docent niet bekwaam blijkt te zijn als examinator, heeft de examencommissie de bevoegdheid de examenbevoegdheid te ontnemen.
De examinator is in staat om: Constructie en selectie toetsvormen: -
geschikte toetsvormen te selecteren die aansluiten op de leerdoelen van het vak;
-
geschikte toetsvormen te selecteren die aansluiten op de onderwijsvorm van het vak;
-
geschikte toetsvormen te selecteren die passen bij diverse leerstijlen;
-
formatieve en frequente toetsing toe te passen;
-
voor diverse toetsvormen betrouwbare, transparante, efficiënte en valide toetsopdrachten te ontwerpen die een representatieve afspiegeling van het vak zijn en die een integrale toetsing van kennis en vaardigheden bieden;
-
een toetsmatrijs op te stellen waarin het gebruik van formatief en frequent toetsen wordt beschreven en waarin de aansluiting met de leerdoelen van het vak en de eindkwalificaties van de opleiding zichtbaar is;
-
diverse fraudebeperkende maatregelen te treffen;
9
-
beoordelingscriteria op te stellen, die ook transparant zijn naar de student toe en een redelijke mate van objectieve beoordeling garanderen;
-
een sleutel voor open vragen te ontwerpen;
-
bijzondere manieren van toetsing (zoals presentatie, wiki’s en blogs) te ontwikkelen;
-
ICT op een zinvolle manier te gebruiken bij het toetsen en evalueren van onderwijs;
-
op basaal niveau de resultaten van een toets kunnen analyseren ten behoeve van het toepassen van verbeter- en/of correctiemaatregelen.
Nakijken en geven van feedback: -
om prestaties valide en betrouwbaar te beoordelen en na weging van afzonderlijke onderdelen tot een eindoordeel te komen.
-
toetsen op een efficiënte (adequaat met zo klein mogelijke tijdbesteding) na te kijken.
-
een sleutel voor open vragen te interpreteren.
-
beoordelingscriteria te interpreteren.
-
samenhang tussen leerdoelen, beoordelingscriteria, toetsing en sleutel uit te leggen (en kritische vragen stellen bij voorstel van toetsing en nakijken).
-
bijzondere manieren van toetsing (zoals presentatie, wiki’s en blogs) na te kijken;
-
prestaties valide en betrouwbaar te beoordelen en na weging van afzonderlijke onderdelen tot een eindoordeel te komen;
-
op een adequate en snelle wijze de student van goede feedback voorzien.
Vakcoördinator Alleen gepromoveerde personen met ten minste een 0,5 Fte aanstelling zullen als vakcoördinator optreden (doelstelling 4HZ1, beleidsplan onderwijs 2011-2015). De vakcoördinator beschikt over de Basiskwalificatie onderwijs of een equivalent niveau.
De vakcoördinator is verantwoordelijk voor een goede afstemming tussen de inhoud van het onderwijs en de wijze waarop het wordt aangeboden. Daarnaast zorgt de vakcoördinator voor een goede gang van zaken binnen een vak. De vakcoördinator is in staat om: Didactische bekwaamheden (ontwerpen van onderwijs): -
leerdoelen te formuleren (algemeen + specifiek) in relatie tot de eindkwalificaties van de opleiding;
-
de werkmethode toe te passen om samenhang tussen leerdoelen, werkvormen en toetsen aan te brengen op het niveau van de les (aan de hand van werkinstrument Bloom);
-
een ‘studentvriendelijk’ lesplan te schrijven en die inpassen in het programmaboek/vakplan;
-
effectieve, efficiënte en motiverende studieactiviteiten te ontwerpen die aansluiten bij de voorkennis van de studenten, de leerdoelen van het vak en de eindkwalificaties van de opleiding;
10
-
academische vaardigheden in te bedden in het vak (in samenwerking met de coördinator van de Vaardighedenlijn);
-
het vak op zo’n manier in te richten dat de eerder verworven vaardigheden aansluiten bij de vaardigheden die gegeven worden in het huidige vak;
-
ICT op een zinvolle manier op te nemen in het ontwerp van het onderwijs;
-
een digitale leeromgeving in te richten;
-
bij multidisciplinaire vakken: multidisciplinaire en op het werkveld gebaseerde cases in interactieve onderwijsvormen te ontwikkelen en in te zetten die studenten aanzetten tot zelfstudie, toepassing van de juiste analysekaders, onderlinge discussie en reflectie.
-
bij multidisciplinaire vakken: te bouwen aan actieve integratietrajecten ten einde te komen van monodisciplinariteit tot multidisciplinariteit en reflectie.
Organisatorische bekwaamheden: -
docenten en tutoren aan te sturen (goed en tijdig informeren, adequate instructies geven, overleg voeren wat betreft de inhoud en opzet van de werkgroep/het college, ondersteuning bieden);
-
bij multidisciplinaire vakken: docenten uit andere disciplines te betrekken bij het ontwikkelen en tentamineren van het vak in een programmagroep die door de vakcoördinator wordt voorgezeten;
-
evaluatiegesprekken te voeren over het vak met alle docenten.
Docent plenaire bijeenkomsten Docenten van plenaire bijeenkomsten zijn in de regel onderdeel van de vaste staf van het iBMG. Ook kunnen meer ervaren promovendi betrokken worden bij het geven van colleges; deze laatsten dienen hiertoe gecoacht te worden door de vakcoördinator dan wel door een lid van de vaste staf
De docent plenaire bijeenkomsten is in staat om: -
op aanwijzing van de vakcoördinator op een adequaat niveau plenaire bijeenkomsten te verzorgen;
-
relevante (passend bij de leerdoelen), activerende en onderwijskundig verantwoorde werkvormen en leermiddelen te hanteren tijdens de plenaire bijeenkomsten;
-
studieopdrachten effectief te begeleiden;
-
academische vaardigheden aan te leren;
-
beginsituatie van de student te analyseren;
-
studenten te motiveren tot zelfstandig studiegedrag;
-
ICT op een zinvolle manier in te zetten bij het geven van onderwijs;
-
in te spelen op verschillende leerstijlen en voorkennis van de studenten;
-
groepen te begeleiden en de interactie binnen het groepsproces te optimaliseren;
-
op een adequate en snelle wijze de student van goede feedback te voorzien;
-
studenten aan te spreken op hun studiegedrag.
11
Tutor Tutoren kunnen voortkomen uit de juniorstaf van het iBMG. Als het gaat om werkgroepen waarin alleen praktische opdrachten worden gegeven kan het studentassistenten betreffen.
De tutor is in staat om: -
op aanwijzing van de vakcoördinator op een adequaat niveau verzorgen van werkgroepen.
-
relevante (passend bij de leerdoelen), activerende en onderwijskundig verantwoorde werkvormen en leermiddelen te hanteren tijdens de werkgroepen;
-
studieopdrachten effectief te begeleiden;
-
academische vaardigheden aan te leren;
-
beginsituatie van de student te analyseren;
-
studenten te motiveren tot zelfstandig studiegedrag;
-
ICT op een zinvolle manier in te zetten bij het geven van onderwijs;
-
in te spelen op verschillende leerstijlen en voorkennis van de studenten;
-
groepen te begeleiden en de interactie binnen het groepsproces te optimaliseren;
-
problemen in het verloop van het vak te signaleren met betrekking tot zowel het vak, het functioneren van de werkgroep, evenals het functioneren van individuele studenten;
-
op een adequate en snelle wijze de student van goede feedback te voorzien (in het bijzonder schriftelijke en mondelinge feedback voor de schrijfopdrachten;
-
studenten aan te spreken op hun studiegedrag en het functioneren van de werkgroepen regelmatig met de studenten te evalueren.
-
voeling te houden met studenten gedurende de looptijd van het vak en eventueel bij te sturen (inspelen op de voorkennis en leerstrategieën van de individuele studenten);
Mentor De mentor is het eerste aanspreekpunt voor de student en blijft het hele jaar beschikbaar voor studentgesprekken. De mentor heeft, aanvullend op de vakdocenten, een centrale rol in het aanleren van de studievaardigheden in het eerste jaar. Daarnaast begeleidt de mentor de studenten bij studieplanning en reflectie op de studiehouding.
De mentor is in staat om: -
individuele studenten te begeleiden bij de studieplanning en in het studieproces;
-
te reflecteren op studiehouding en –methode van de student;
-
doortastende gesprekken met studenten te voeren en goed naar hen te luisteren;
-
studenten te coachen;
12
-
studenten te informeren over de overheidsregels en regels m.b.t. toetsing om hen een realistisch beeld te geven van de gevolgen van studievertraging en de haalbaarheid van de studie;
-
studievaardigheden aan te leren, studiepractica effectief te begeleiden;
-
studenten de beginselen van academisch schrijven eigen te maken (o.a. kenmerken van een academische tekst, academische taal, opbouw van een tekst, citeren en verwijzen);
-
knelpunten te signaleren in de studievoortgang en daarover gesprekken met de student voeren en doorverwijzen naar de studieadviseur zo nodig.
Intervisor
4
De intervisor is een ervaren docent die de intervisiebijeenkomsten voor collega docenten begeleidt.
Ten behoeve van de intervisie van docenten worden intervisoren aangesteld. In principe is er voor elk vakgebied, cq. sectie tenminste één intervisor. Het is de bedoeling dat de intervisiebijeenkomsten intern worden georganiseerd en dat de focus van deze bijeenkomsten ligt op het bespreken van bepaalde situaties met elkaar en met meer ervaren docenten. Ook kunnen in het kader van intervisie meelooptrajecten worden opgezet waarbij een juniordocent meeloopt met een ervaren docent. Collegiale consultatie en beoordeling kan op eigen initiatief blijven plaatsvinden.
De intervisor is in staat om: -
te reflecteren op problemen in de onderwijspraktijk;
-
onderwijssituaties te schetsen;
-
de incidentmethode te hanteren;
-
resultaten van intervisie een transfer naar dagelijks werk te kunnen laten maken;
-
deelnemers van het belang van intervisie te overtuigen.
Coach De coach ondersteunt en adviseert docenten in het inrichten van een vak. De coach heeft aantoonbare ervaring met onderwijs(vernieuwing).
De coach is in staat om:
4
-
het instrument van Bloom toe te passen bij de invulling van een vak;
-
leerdoelen te formuleren (algemene en specifieke);
-
werkvormen te selecteren uit het iBMG repertoire die passen bij de leerdoelen;
-
toetsvormen te selecteren uit het iBMG repertoire die passen bij de leerdoelen;
-
een ‘studentvriendelijk’ lesplan te schrijven en die inpassen in het programmaboek/vakplan;
-
collega’s adequaat te ondersteunen en adviseren;
Eén persoon kan zowel intervisor als coach zijn.
13
-
zelf een activerende les te geven gericht op het realiseren door studenten van de specifieke leerdoelen;
-
collega’s te observeren en van opbouwende feedback voorzien;
-
ondersteunen en verbeteren van het vakontwerp, lesinrichting, uitvoering van onderwijstaken.
Scriptiebegeleider/meelezer Begeleiders en meelezers in de masteropleidingen dienen als regel deel uit te maken van de gepromoveerde wetenschappelijke staf van het iBMG. De bevoegdheid tot het maken van uitzonderingen ligt bij de examencommissie. Begeleiders en meelezers in de bacheloropleiding kunnen ook afkomstig zijn uit de juniorstaf (promovendi) maar dienen in dat geval onder begeleiding van een supervisor te staan. Begeleiders dienen enkel scripties te beoordelen waarop zij zelf inhoudelijk deskundig zijn en waarbij gebruik wordt gemaakt van onderzoeksmethoden die aansluiten bij hun expertise.
De scriptiebegeleider is in staat om: -
een student te begeleiden in het schrijven van een scriptie;
-
MyPapers op een zinvolle manier te gebruiken bij de begeleiding van studenten;
-
een scriptie te faseren (opdelen in tussenproducten);
-
tussenproducten van constructieve feedback te voorzien en bijsturen in het ontwikkel- en schrijfproces;
-
een scriptie te beoordelen volgens de criteria op het beoordelingsformulier en zijn/haar beoordeling te onderbouwen en te beargumenteren.
De meelezer is in staat om: -
een scriptie te beoordelen volgens de criteria op het beoordelingsformulier en zijn/haar beoordeling te onderbouwen en te beargumenteren;
-
tussenproducten van constructieve feedback te voorzien en bijsturen in het ontwikkel- en schrijfproces.
14
Appendix II: Opleidingsmodules Hieronder worden de modules beschreven en de eindtermen waar in een module naar toe wordt gewerkt. De eindtermen die terugkomen in het BKO-traject van het Risbo zijn aangeduid. Alleen de modules die voor het collegejaar 2012-2013 gepland staan, zijn hier uitgewerkt. De modules zijn op verschillende manieren in te kopen en aan te bieden volgens het volgende model:
Open inschrijving (extern)
-
Regulier
-
Op maat (iBMG)
In company
-
Regulier
-
Op maat (iBMG)
Het ‘in company aanbieden’ van trainingen kan door een externe leverancier plaatsvinden, door een interne leverancier of in coproductie (train de trainer). Bij elke module is opgenomen wat het meest geschikt is.
Inleidende module Doelgroep:
Draagvlaktraining voor alle iBMG-medewerkers die betrokken zijn bij het onderwijs
Onderwerp:
Kleinschalig, activerend en multidisciplinair onderwijs
Aanbod:
In company op maat
Leveranciers:
Directeur Onderwijs, Ton Kallenberg (directeur OOS, EUR), De Loef, Training en Advies
Beginniveau:
-
SBU:
Twee dagdelen
Eindtermen:
-
De docent kan de visie van iBMG op onderwijs uitdragen.
-
De docent begrijpt de impact van de visie van iBMG op operationeel en tactisch niveau.
-
De docent heeft inzicht in de aansluiting van de BMG-visie/principes bij het EUR beleid/visie.
-
De docent begrijpt wat activerende didactiek inhoudt en wat er mee wordt bereikt.
Module Engels Doelgroep:
Docenten die onderwijs in de HEPL geven of in Engelstalige onderdelen van het curriculum
Competenties:
Taalvaardigheid
15
Aanbod:
Open inschrijving, regulier
Leverancier:
Taal- en Trainingscentrum EUR
Beginniveau:
-
SBU:
-
Eindtermen:
-
De docent kan strategieën gebruiken om zijn/haar Engels te compenseren en toch een vloeiende les te geven.
-
De docent kan strategieën gebruiken om het eigen Engels systematisch te verbeteren.
-
BKO: De docent beheerst het Engels op niveau C1.
Module Nederlands Doelgroep:
Buitenlandse docenten die Nederlandstalig onderwijs geven
Competenties:
Taalvaardigheid
Aanbod:
Open inschrijving, regulier
Leverancier:
Taal- en trainingscentrum EUR
Beginniveau:
-
SBU:
-
Eindtermen:
-
De docent kan strategieën gebruiken om zijn/haar Nederlands te compenseren en toch een vloeiende les te geven.
-
De docent kan strategieën gebruiken om het eigen Nederlands systematisch te verbeteren.
Module ICT I Doelgroep:
Tutoren, docenten plenaire bijeenkomsten en vakcoördinatoren
Competenties:
Beheer van Blackboard
Aanbod:
Open inschrijving, op maat of in company op maat
Leverancier:
De Loef
Beginniveau:
Inleidende module afgerond
SBU:
Eén dagdeel
Eindtermen:
-
De docent kan een digitale leeromgeving inrichten door middel van Blackboard.
-
De docent kan BlackBoard gebruiken voor efficiënte communicatie met zijn studenten en voor administratieve beheersing van zijn vak.
-
De docent kan een Blackboardcourse zo structureren dat de student er makkelijk zijn weg in vindt.
16
-
De docent kan een Blackboardcourse zo inrichten dat de student de waarde begrijpt van alle geplaatste items.
Module ICT II – E-learning (m.b.v. Blackboard) Doelgroep:
Tutoren, docenten plenaire bijeenkomsten en vakcoördinatoren
Competenties:
Toetsing en feedback, activerend onderwijs
Aanbod:
Open inschrijving, op maat
Leverancier:
De Loef
Beginniveau:
Inleidende module en module ICT I afgerond
SBU:
Eén dagdeel + nazorg
Eindtermen:
-
De docent kan een Blackboardcourse zo inrichten dat deze time on task en Academic Learning time van de student vergroot.
-
De docent kan een Blackboardcourse zo inrichten dat deze actief als leeromgeving wordt gebruikt.
-
De docent kan in Blackboard toetsen/opdrachten maken en deze op een didactisch verantwoorde wijze inzetten.
-
De docent kan een Blackboardcourse gebruiken ter vergroting van de sociale en academische integratie van de studenten.
-
De docent kan BlackBoard gebruiken voor efficiënte communicatie met zijn studenten en voor administratieve beheersing van zijn vak.
-
BKO: De docent kan ICT op een zinvolle manier inzetten bij het geven van activerend onderwijs.
-
BKO: De docent kan ICT op een zinvolle manier opnemen in het ontwerp van het onderwijs.
-
BKO: De docent is in staat om ICT op een zinvolle manier te gebruiken bij het toetsen en evalueren van onderwijs.
-
BKO: De docent kan ICT op een zinvolle manier gebruiken bij de begeleiding van studenten.
Module Mentoring Doelgroep:
Mentoren en tutoren (voor onderdeel studievaardigheden)
Competenties:
Mentoring, studievaardigheden
Aanbod:
In company, op maat – coproductie
Leverancier:
Taal- en Trainingscentrum EUR
Beginniveau:
Inleidende module afgerond
17
SBU:
Vier dagdelen
Eindtermen:
-
De mentor kan individuele studenten begeleiden bij de studieplanning en in het studieproces.
-
De mentor kan reflecteren op studiehouding en –methode van de student.
-
De mentor kan de student studievaardigheden aanleren en studiepractica effectief begeleiden.
-
De mentor kan knelpunten signaleren in de studievoortgang en daarover gesprekken met de student voeren.
-
De mentor is in staat doortastende gesprekken met studenten te voeren.
-
De mentor kan doortastende gesprekken met studenten voeren en goed naar hen luisteren;
-
De mentor kan studenten coachen;
-
De mentor is in staat studenten te informeren over de overheidsregels en regels m.b.t. toetsing om hen een realistisch beeld te geven van de gevolgen van studievertraging en de haalbaarheid van de studie;
-
De mentor is in staat knelpunten te signaleren in de studievoortgang en daarover gesprekken met de student voeren en doorverwijzen naar de studieadviseur zonodig.
Module geven van onderwijs I - tutoring Doelgroep:
Tutoren
Competenties:
Activerend onderwijs, academische vaardigheden, leerdoelen, tutoring
Aanbod:
Open inschrijving, op maat
Leverancier:
Risbo
Beginniveau:
Inleidende module afgerond
SBU:
Twee dagdelen
Eindtermen:
-
De docent is in staat icebreakers en energizers toe te passen.
-
De docent begrijpt zijn/haar rolopvatting in diverse onderwijsleersituaties.
-
De docent kan studenten motiveren en stimuleren tot zelfstandig leergedrag.
-
De docent kan het klasklimaat beïnvloeden door de ‘Roos van Leary’ toe te passen.
18
-
De docent kan relevante (passend bij de leerdoelen), activerende en onderwijskundig verantwoorde werkvormen en leermiddelen passend bij een werkgroep hanteren.
-
BKO: De docent is in staat effectieve, efficiënte en motiverende studieactiviteiten en studiematerialen te gebruiken.
-
BKO: De docent is in staat groepen te begeleiden en de interactie binnen het groepsproces te optimaliseren.
-
BKO: De docent kan studieopdrachten effectief begeleiden.
-
BKO: De docent kan inspelen op verschillende leerstijlen en voorkennis van de studenten optimaliseren.
Module geven van onderwijs II – plenaire bijeenkomsten Doelgroep:
Docenten van plenaire bijeenkomsten
Competenties:
Activerend onderwijs, academische vaardigheden, leerdoelen, begeleiden van plenaire bijeenkomsten
Aanbod:
Open inschrijving, op maat
Leverancier:
Risbo
Beginniveau:
Inleidende module afgerond
SBU:
Twee dagdelen
Eindtermen:
-
De docent kan relevante (passend bij de leerdoelen), activerende en onderwijskundig verantwoorde werkvormen en leermiddelen passend bij een plenaire bijeenkomst hanteren.
-
De docent kan studenten motiveren en stimuleren tot zelfstandig leergedrag.
-
De docent kan een interactieve werkwijze hanteren gebruik makend van verschillende gesprekstechnieken.
-
BKO: De docent is in staat effectieve, efficiënte en motiverende studieactiviteiten en studiematerialen te gebruiken.
-
BKO: De docent kan studieopdrachten effectief begeleiden.
-
BKO: De docent kan inspelen op verschillende leerstijlen en voorkennis van de studenten optimaliseren.
Module toetsing I – toetsing en feedback Doelgroep:
Tutoren, docenten van plenaire bijeenkomsten, examinatoren, scriptiebegeleiders
Competenties:
Toetsing en evaluatie
19
Aanbod:
In company op maat
Leverancier:
Risbo
Beginniveau:
Inleidende module afgerond
SBU:
Twee dagdelen
Eindtermen:
-
De docent kan op een adequate en snelle wijze de student van goede feedback voorzien.
-
De voor- en nadelen van verschillende vormen van feedback en toetsing onderscheiden.
-
De docent kan heldere en constructieve feedback formuleren.
-
De docent kan samenhang tussen leerdoelen, beoordelingscriteria, en toetsing uitleggen.
-
Een toetsvorm kiezen passend bij de onderwijsactiviteiten en de doelstellingen.
Module toetsing II – selectie van toetsvormen en constructie Doelgroep:
Examinatoren, vakcoördinatoren
Competenties:
Toetsing en evaluatie
Aanbod:
Open inschrijving, op maat
Leverancier:
Risbo
Beginniveau:
Inleidende module en module toetsing I afgerond
SBU:
Twee dagdelen
Eindtermen:
-
De examinator is in staat formatieve en frequente toetsing toe te passen.
-
De examinator is in staat beoordelingscriteria op te stellen, die ook transparant zijn naar de student toe.
-
De examinator is in staat een toetsmatrijs op te stellen waarin het gebruik van formatief en frequent toetsen wordt beschreven en waarin de aansluiting met de leerdoelen van het vak en de eindkwalificaties van de opleiding zichtbaar is.
-
BKO: De examinator is in staat om betrouwbare, transparante, efficiënte en valide toetsopdrachten te ontwerpen die een representatieve afspiegeling van het vak zijn (aansluiten bij de leerstof en geformuleerde leerdoelen en het niveau van de eindkwalificaties) en die een integrale toetsing van kennis en vaardigheden bieden.
-
BKO: De examinator is in staat toetsen te ontwerpen die aansluiten
20
bij de leerstof en de geformuleerde leerdoelen en kan de daarvoor geschikte toetsvormen hanteren. -
BKO: De examinator is in staat representatieve, ondubbelzinnige toetsvragen te maken.
Module vakontwerp Doelgroep:
Vakcoördinatoren
Competenties:
Multidisciplinariteit, academische vaardigheden, kleinschalig en activerend onderwijs
Aanbod:
In company op maat coproductie
Leverancier:
Risbo
Beginniveau:
Inleidende module afgerond
SBU:
Twee dagdelen
Eindtermen:
-
De vakcoördinator kan de werkmethode toepassen om samenhang tussen leerdoelen, werkvormen en toetsen aan te brengen op het niveau van de les (aan de hand van werkinstrument Bloom)
-
BKO: De vakcoördinator kan leerdoelen formuleren (algemeen + specifiek) in relatie tot de eindkwalificaties van de opleiding.
-
BKO: De vakcoördinator kan effectieve, efficiënte en motiverende studieactiviteiten en studiematerialen ontwerpen die aansluiten bij de voorkennis en leerstrategieën van de studenten, de leerdoelen van het vak en de eindkwalificaties van de opleiding.
Module coaching Doelgroep:
Coaches B1
Competenties:
Coaching
Aanbod:
In company op maat
Leverancier:
De Loef Training en Advies
Beginniveau:
Inleidende module afgerond
SBU
Drie dagdelen (gezamenlijke startbijeenkomst + 2 inhoudelijke bijeenkomsten)
Eindtermen:
-
De coach is in staat het instrument van Bloom toe te passen bij de invulling van een vak;
-
De coach kan leerdoelen formuleren (algemene en specifieke);
-
De coach kan werkvormen selecteren uit het iBMG repertoire die
21
passen bij de leerdoelen; -
De coach kan toetsvormen selecteren uit het iBMG repertoire die passen bij de leerdoelen;
-
De coach is in staat een ‘studentvriendelijk’ lesplan te schrijven en dat in te passen in het programmaboek;
-
De coach kan adequate ondersteuning en advies bieden aan collega’s.
-
De coach is in staat activerend onderwijs te geven;
-
De coach is in staat collega’s te observeren en hen van opbouwende feedback voorzien;
-
De coach kan collega’s ondersteunen bij het verbeteren van het vakontwerp, lesinrichting, uitvoering onderwijstaken.
Module intervisie Doelgroep:
Intervisors
Competenties:
Intervisie
Aanbod:
Open inschrijving op maat OF in company op maat
Leverancier:
-
Beginniveau:
Inleidende module afgerond
SBU
-
Eindtermen:
-
De intervisor kan anderen laten reflecteren op problemen in de onderwijspraktijk.
-
De intervisor kan anderen een schets laten geven van onderwijssituaties.
-
De intervisor kan de incidentmethode hanteren.
-
De intervisor is in staat om anderen de resultaten van intervisie een transfer naar dagelijkse werk te kunnen laten maken.
-
De intervisor is in om anderen staat om deelnemers van het belang van intervisie te overtuigen.
Module schrijfopdrachten; construeren, begeleiden en beoordelen Doelgroep:
Tutoren, docenten plenaire bijeenkomsten, mentoren en vakcoördinatoren
Competenties:
Academische Vaardigheden
Aanbod:
In company op maat, coproductie
Leveranciers:
De Loef Training en Advies
22
Beginniveau: SBU:
Drie dagdelen + één a twee intervisiebijeenkomsten
Eindtermen:
-
De docent kan studenten de beginselen van academisch schrijven eigen maken (o.a. kenmerken van een academische tekst, academische taal, opbouw van een tekst, citeren en verwijzen).
-
De docent kan een goede schrijfopdracht formuleren die voldoet aan eisen van context, urgentie, activering en de criteria van het beoordelingsformulier,
-
De docent kan een schrijfopdracht faseren (welke tussenproducten).
-
De docent kan tussenproducten van constructieve feedback voorzien en bijsturen in het ontwikkel- en schrijfproces.
-
De docent kan een schrijfopdracht beoordelen volgens de criteria op het beoordelingsformulier en kan zijn beoordeling onderbouwen en beargumenteren.
Module Scriptiebegeleiding en -beoordeling Doelgroep:
Scriptiebegeleiders en meelezers
Competenties:
Scripties, toetsing en evaluatie
Aanbod:
In company op maat
Leverancier:
De Loef Training en Advies
Beginniveau:
Inleidende module en begeleiden van schrijfopdrachten afgerond
SBU:
Twee dagdelen + een aantal intervisiesessies
Eindtermen:
-
De docent is in staat een student te begeleiden in het schrijven van een scriptie.
-
De docent kan een scriptie faseren (welke tussenproducten).
-
De docent kan tussenproducten van constructieve feedback voorzien en bijsturen in het ontwikkel- en schrijfproces.
-
De docent kan een scriptie beoordelen volgens de criteria op het beoordelingsformulier en kan zijn beoordeling onderbouwen en beargumenteren.
-
De docent is in staat op een zinvolle manier gebruik te maken van ICT (MyPapers) bij de begeleiding van studenten.
23