ita
e
d
ig l Docentenhandleiding
l
es ist k
Werkbladen
4*
ig i t al
e
d
3*
l
es ist Docentenhandleiding k
Werkbladen Werkbladen
S1
P1
Wat is mobilisatie?
S1*
P3
Hoeveel ruimte heeft een soldaat?
S2
P3*
Zoek de verschillen
S2*
P4*
Welke rang?
F1
Hoe heet het allemaal?
F2
Hoe werkt het?
S3*
F3*
Wat gebeurt er op het fort?
S4
F4
Wat heb je allemaal nodig?
S4*
K3
Communicatie
S3
e
d
ig i t al
ig i t al
e
d
l
es ist k
l
es ist k
INLEIDING De Stelling van Amsterdam is een 135 kilometer lange verdedigingslinie die tussen 1880 en 1914 is aangelegd. Het leger, de regering en de koning(in) zouden zich binnen deze ring kunnen terugtrekken bij een aanval op Nederland. De Stelling bestaat uit 46 forten en een groot aantal batterijen, dijken, sluizen op een afstand van 15 tot 20 kilometer van Amsterdam. Het idee achter de Stelling van Amsterdam is een staaltje Hollands waterbouwkundig vernuft. Met een ingenieus systeem kon het land rondom de linie onder water worden gezet, waardoor een waterplas kon ontstaan, niet diep genoeg voor schepen en te diep voor man en paard. Dit zou een vijandelijke invasie van de hoofdstad onmogelijk maken. Maar nog voordat de Stelling was voltooid, was hij al achterhaald. De opkomst van het vliegtuig ontnam de linie zijn betekenis. Ook al werd de Stelling van Amsterdam tijdens de twee wereldoorlogen wel in staat van verdediging gebracht, er hoefde op de forten nooit daadwerkelijk gevochten te worden. Inmiddels heeft een groot aantal forten een nieuwe bestemming gekregen.
22
Verklaring van het menu
PAKKET VOOR HET DIGITALE SCHOOLBORD Over de Stelling van Amsterdam is een lespakket ontwikkeld voor het digitale schoolbord dat geschikt is voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs. Tegenwoordig hangt er bijna in elk klaslokaal een digitaal schoolbord of smartboard. Voordeel hiervan is dat de aangeboden informatie makkelijk toegankelijk is en gedeeld kan worden met anderen. Leerlingen kunnen het scherm goed zien en het bord leent zich goed voor klassikaal onderwijs. Het scherm stelt leerlingen ook in staat om er samen mee te werken, terwijl klasgenoten of leerkracht mee kunnen kijken. De Stelling van Amsterdam is een onderwerp dat prima geschikt is voor een digitaal lesprogramma. De animaties, foto’s en filmpjes verlevendigen de les en geven een goed inzicht in de thema’s van de Stelling van Amsterdam. Het pakket voor het digitale schoolbord wordt aangeboden via de website www.stellingvanamsterdam.nl/digitaleleskist en is geschikt voor alle soorten digitale schoolborden.
Home Inleidend filmpje Woordveld Praatplaat: Persoon
1
Praatplaat: Fort
3
4
Praatplaat: Kwadrant Praatplaat: Stelling
Docentenhan
1*
Symbolen
HOE WERKT HET?
2
2*
3*
4*
Werkbladen
Het lespakket behandelt vier thema’s aan de hand van vier vertelIn de handleiding wordt gebruik gemaakt van Docentenhan platen. Bij elk thema kan een bijpassend inleidend fi lmpje afgeeen aantal symbolen waarmee verschillende 1 2 3 4 Credits speeld worden en een woordveld gemaakt worden. Het woordsoorten opdrachten te herkennen zijn. Werkbladen veld is leeg en kan gebruikt worden om voorkennis van leerlingen 1 2 3 4 Werkbladen Een opdracht met foto’s te activeren over een door de leerkracht bepaald onderwerp. 2 3 4 Van de vier vertelplaten, gaat het onderdeel persoon over solda-1 Een opdracht met een slideshow van foto’s ten die gelegerd waren op een van de forten. Een andere verP1 Wat is mobili A P1 F1 K1 S1 telplaat gaat in op wat er allemaal gebeurde in en rond een Docentenhandleiding fort. P3 Hoeveel ruim opdracht bij een (animatie-)filmpje S1* Ook gaat het over de kwadrant; een groep van forten waarin de B P1* F1*EenK1* 1 2 1 komen. 3 2 Deze 4 3drie onder4 Docentenhandleiding P3* Zoek de vers thema’s inundatie en logistiek naar voren WerkbladenP2 Een opdracht met geluidsfragment S2 K2 F2 C delen richten zich op de periode rond de Eerste Wereldoorlog, P4* Welke rang? 14* 2 3 4 1* 2* 3* Docentenhandleiding de meest levendige periode in de geschiedenis van de Stelling Werkbladen S2* K2* P2* F2* Een sleep-opdracht op het digibord D F1 Hoe heet het van Amsterdam. Het vierde onderdeel gaat 1 over21de 32* e,43* 4* * topografi S3 K3 P3 F3 Docentenhandleiding Werkbladen geschiedenis en inundatie van de gehele Stelling. E Een opdracht met meerkeuzevragen F2 Hoe werkt he
1
2
3
Credits
4
*
*
* F3* 4* K3* S3* P3*
1 2 3 Docentenhandleiding Werkbladen
F3* Wat gebeurt Docentenhandleiding Elke verhaalplaat bevat vier opdrachten waarbij met het digitaleFDocentenhandleiding Interactie met de leerlingen 4 F4 K4 S4 schoolbord gewerkt wordt en vier lessuggesties (met1*)Credits die in2de F4 Wat heb je al Werkbladen G 3P4Docentenhandleiding Werkbladen Docentenhandleiding Werkbladen Gebruik het woordveld bij de opdracht klas gedaan kunnen worden. De opdrachten zijn te herkennen Werkbladen K3 Communicati Credits P4* F4* K4* S4* 1* omlijnde 2* 1* voorwerpen 3* 2* 4* 3 aan cijfers en de zwart en * personen 4* op de Docentenhandleiding Werkbladen WerkbladenDe Werkbladen opdracht staat ook op het werkblad P1 Wat is mobilisatie? vertelplaten. zwart omlijnd, maar niet P1de lessuggesties F1 K1 zijn S1 A Ook K4 Voorzieninge 1* Docentenhandleiding 2* zijn 3*dan 4Hoeveel * niet ruimte heeft een soldaat? Werkbladen genummerd op de vertelplaten. De lessuggesties ook P3 Docentenhandleiding Werkbladen Docentenhandleiding S1* P1* F1* K1* P1 Wat is mobilisatie? K4* Verbod S1 P1 te worden. F1 K1 A gedaan bedoeldBom alleen door leerlingen Dit kan pas Credits1* 2* 3* 4* P3* Zoek de verschillen Docentenhandleiding Credits P3 Hoeveel ruimte heeft een soldaat? na een goede P2 instructie. Slechts enkele lessuggesties Werkbladen Werkbladen S1 Topografie S2Werkbladen K2 C klassikaleF2 S1* S1Docentenhandleiding K1* K1 P1* F1* P1 Wat is mobilisatie? B P1 F1 A zijn daarom op het werkblad te vinden. P4* Welke rang? Credits S2* Welke plaats P3* Zoek de verschillen 1* 2* 3F2* * 4K2* * Werkbladen S2* P3 Hoeveel ruimte heeft een soldaat? Werkbladen Docentenhandleiding Werkbladen Werkbladen S2 K2 P2 F2 Alle opdrachten en lessuggesties kunnen onafhankelijk van D P2* C B P1* F1*F1 elkaar S1* K1* Hoe heet het allemaal? S4 Werelderfgoe P4* Welke rang? gedaan worden, een leerkracht of leerling hierin eigen3keuzes Creditskan 1 * 2 * * 4 * P3* Zoek de verschillen S3 K3 P3 F3 Werkbladen S2* K2* P2* F2*P1 F2 Werkbladen S2 K2 P2 Hoe werkt het? lessuggesties maken. E van de opdrachten CenDocentenhandleiding WatF2is is terug mobilisatie? P2* Schrijf een br K1F1 DS1K1 P1selectie F1P1 A Een P1 Wat is mobilisatie?F1 Hoe heet het allemaal? S1 A P4* Welke rang? Credits te vinden op de werkbladen. Hierdoor kan er op het digibord en S3* K3* P3* F3* S3 K3 P3Werkbladen F3P3F2* F3* Wat gebeurt ereen op soldaat? het fort? F Werkbladen S2* K2* P2* Hoeveel ruimte heeft E D Docentenhandleiding F2 een Hoesoldaat? werkt het? P3 Hoeveel K2* Kleine, midde ruimte heeft P1 Wat is mobilisatie? S1* K1* tegelijkertijd in F1* de P1* klas B P1*B P1 F1 A gewerkt F1 Hoe heet het allemaal? S1* S1 K1* K1 F1*worden.
S4 P3 F4 Wat heb je allemaal nodig? Credits S3* K3* F3* P3* F3 Zoek deK3 verschillen G P4 F4 K4 S3 Politiek S3 F3* Wat gebeurt er op het fort? FS2 P3* Werkbladen P3* Zoek deHoeveel verschillen P3 ruimte heeft een soldaat? Werkbladen E K2 P2 CA F2P2 F2 Hoe werkt het? S1* K3 Communicatie K1* P1* F1* P1 Wat is mobilisatie? S2 K2 F2 B S1 K1 P1 F1 S4* P4* F4* K4* Welke F4 Wat heb je allemaal nodig? K4 rang? F4P4*F3* P4*S4 Welke rang? S3* K3* P3* P3* Zoek deWerkbladen verschillen G F3*soldaat? Wat gebeurt er op het fort? FP4K2 P3 Hoeveel ruimte heeft een S2* K2* P2* F2* S2 P2 F2 S2* K2* P2* F2* D CS1 F1* K1* P1 Wat is mobilisatie? S1* DB P1* K4heet Voorzieningen P1 F1 K1 F1 Hoe het allemaal? K3 Communicatie K4* K4 P4* P4 F4* F4 F1S4* HoeP4* heet het allemaal? rang? S4Welke F4 Wat heb je allemaal nodig? P3* Zoek de verschillen G S3 K3 P3 F3P3 P3 Hoeveel ruimte heeft een soldaat? S2* K2* P2* F2* 3 3 S3 K3 F3 E S2 K2 P2 F2 F2 Hoe werkt het? D K4* Verbod E C S1* P1* F1* K1* P1 Wat mobilisatie? F2 HoeF1 werkt het? K4is allemaal? Voorzieningen A P1 F1P4*K1F4*S1K4* Hoe heet het K3 Communicatie S4* P4* Welke rang? P3* F3* K3* S3* C
Bij de opdrachten worden zoveel mogelijk leerlingen actief betrokken en wordt er volop gebruik gemaakt van de mogelijkheden die het digibord biedt. Dat betekent dat een opdracht meer is dan het kijken naar filmpje of het nakijken van vragen. De leerlingen werken afwisselend naar gelang de opdrachten klassikaal, individueel of in groepjes. Naast de vier vertelplaten, is er een kaartviewer beschikbaar. Met de kaartviewer kan een historische kaart uit 1914 bekeken worden en vergeleken met de hedendaagse kaart. Ook zie je de forten en de inundatievelden. Bij de kaartviewer is een apart werkblad beschikbaar dat eenvoudig te downloaden is.
TIPS VOOR HET GEBRUIK VAN HET DIGITALE SCHOOLBORD • Gebruik het digitale schoolbord klassikaal. De leerkracht bedient het digibord en de leerlingen kijken mee. Koppel steeds terug met de klas wat je doet en laat de leerlingen meedenken. • Haal t wee leerlingen naar het bord en laat hen de opdrachten op het digibord maken terwijl de rest van de klas met een werkblad werkt. • Deel de klas in groepjes en werk in een circuitvorm. De leerlingen maken allemaal verschillende opdrachten. Een groepje werkt met het digibord, de andere groepjes werken aan een gewone computer of maken een opdracht van het werkblad. De leerlingen zijn bezig met hetzelfde thema, of elk groepje gaat juist aan de gang met een van de vier verschillende onderwerpen. Als afsluiting kunnen de groepjes dan een presentatie geven over hun thema. • Op het digitale schoolbord kunnen door de leerkracht en leerlingen aantekeningen gemaakt worden. Doe dat vooral! Schrijf woorden of teken voorwerpen bij het bronmateriaal. Sla het op en het kan bij een volgende les weer gebruikt worden. Door de kracht van herhaling activeert dit de opgedane kennis bij leerlingen. • Sluit aan bij de ac tualiteit door het gebruik van internet dat meteen beschikbaar is op het digitale schoolbord. • Het internet kan ook gebruik t worden voor het opzoeken van extra bronmateriaal bij het onderwerp. Op de volgende websites is veel informatie te vinden over De Stelling van Amsterdam: www.stellingvanamsterdam.nl www.stelling-amsterdam.nl www.stelling-amsterdam.nl/junior • Op verschillende soor ten digitale schoolborden is het mogelijk om een timer te laten zien. Dit middel kan gebruikt worden om leerlingen te stimuleren een opdracht binnen een bepaalde tijd af te ronden. Bij het werken in de circuitvorm kan de stopwatch heel goed gebruikt worden. E • en vergrootglas is ook een middel dat op een groot aantal digiborden beschikbaar is. Gebruik het vergrootglas om leerlingen goed te laten kijken naar bronmateriaal. Vergroot bijvoorbeeld een voorwerp op een oude foto.
44
ANDERE LESSUGGESTIES • Fysieke leskist www.stellingvanamsterdam.nl (ga naar meer weten en dan de stelling voor scholen) Er is ook een ‘fysieke’ leskist over de ‘Stelling van Amsterdam’ en het leven en werken in de forten rond de Eerste Wereldoorlog. De leskist bevat geen kant en klare lessen, maar wel veel materialen en lessuggesties. Zo bevat de kist bijvoorbeeld een historisch verhaal, een speurtocht, spellen, prentenbriefkaarten, verkleedkleren, gymnastische oefeningen, affiches, een bouwplaat, liedjes en recepten. De leskist is bedoeld voor groep 5 t/m 8 van het basisonderwijs en is te gebruiken als illustratiemateriaal bij de geschiedenisles, als lesvervangende activiteit of als uitgangspunt voor een project. De kisten zijn te leen voor een periode van zes weken, tegen een vergoeding van €50,- Lenen kan op de volgende locaties: Bibliotheek Hoofddorp; Bibliotheek Purmerend; Bibliotheek IJmuiden; Bibliotheek Weesp. • Spion in de Stelling www.spionindestelling.nl Voor individuele leerlingen is het spannende spel ‘Spion in de Stelling’ beschikbaar. Spion in de Stelling wordt zowel thuis of op school online gespeeld, als buiten op het fort (Krommeniedijk, Diemerdam, Pampus en Spijkerboor). Via de website wordt de missie ontvangen: ontmasker de spion. Eenmaal op het fort leidt het fortdossier naar de juiste locaties. Hier zijn aanwijzingen over de spion te vinden. Wanneer alle aanwijzingen op het fort verzameld zijn, wordt online verder gespeeld. Er zijn nog meer aanwijzingen over de spion te vinden. Uiteindelijk zal blijken of de spion ontmaskerd kan worden.
5
KERNDOELEN Het pakket voor het digitaal schoolbord sluit aan bij de volgende kerndoelen voor het basisonderwijs: Nederlands - mondeling taalonderwijs 2 De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren. Nederlands - schriftelijk taalonderwijs 4 De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen. Nederlands - taalbeschouwing 12 De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken. Oriëntatie op jezelf en de wereld - ruimte 50 De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld. Oriëntatie op jezelf en de wereld - tijd 51 De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren. 52 De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken. 53 De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis. Kunstzinnige oriëntatie 56 De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
65
AANVULLENDE INFORMATIE
• • • •
Literatuur Paul Vesters e.a., De stelling van Amsterdam. Harnas voor de hoofdstad (Utrecht 2003). Alfred Staarman, Verre van vredig. Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog 1914-1918 (Delft 2004). Paul Moeyes, Buiten schot. Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog 1914-1918 (Amsterdam 2014). Rudi Rolf, Torens, Wallen en Koepels (Middelburg 2007). Websites www.stellingvanamsterdam.nl (Kijk met name bij De Stelling voor kinderen) www.stelling-amsterdam.nl www.stelling-amsterdam.nl/junior www.rondomkijken.nl
Film • http://www.npo.nl/hollandse-wereldwonderen/21-09-2011/ NPS_1189423 Nederland kent tien erkende plaatsen die op de lijst van Werelderfgoederen van de UNESCO zijn geplaatst. In de TV-serie Hollandse Wereldwonderen van de NTR uit 2008 is aan acht van deze Nederlandse werelderfgoederen een aflevering gewijd, dus ook aan de Stelling van Amsterdam. • https://www.youtube.com/watch?v=Uefrx-SMjLI Dit eerste deel van de documentaire over de Stelling van Amsterdam is gemaakt door 3 ambitieuze scholieren van het Jac P. Thijsse college uit Castricum voor hun profielwerkstuk. Als je zoekt op documentaire Stelling van Amsterdam zijn ook de andere delen van de documentaire te vinden.
7
ACHTERGRONDINFORMATIE VOOR DE LEERKRACHT
De Stelling van Amsterdam Rond Amsterdam werd van 1880 tot 1914 in opdracht van het Departement van Oorlog de ‘Stelling van Amsterdam’ gebouwd. Het is een 135 kilometer lange verdedigingslinie die bestaat uit 46 forten en batterijen. Deze liggen op een onderlinge afstand van ongeveer 3 kilometer van elkaar en ze worden verbonden door dijken. Het bijzondere van de Stelling is dat de verdediging met behulp van water plaatsvindt. Het water werd met behulp van dijken en dammen buiten de kringstelling gehouden. Het waterpeil werd gereguleerd met behulp van sluizen en gemalen. De regering wilde Amsterdam tot het allerlaatste kunnen verdedigen tegen vijandelijke legers. Hoewel Den Haag het regeringscentrum was, koos men toch voor de hoofdstad als laatste wijkplaats voor regering en landmacht. Dit vanwege het economische belang van Amsterdam en de grootte en functie op nationaal en internationaal niveau. Er werd gekozen voor een waterlinie omdat die relatief goedkoop was en omdat er met weinig manschappen en kleine forten een groot gebied verdedigd kon worden. Bovendien leende het Hollandse landschap zich er prima voor. Het leger, de regering en de koning(in) zouden zich binnen deze ring kunnen terugtrekken als bij een aanval op Nederland de hoofdverdedigingslinies, zoals de Nieuwe Hollandse Waterlinie waren gevallen. Voor ten minste zes maanden moest de Stelling verdedigd kunnen worden, in de hoop dat een bevriende mogendheid te hulp zou schieten. De Stelling was dus niet alleen een verdedigingssysteem maar ook een overlevingssysteem. In het gebied leefde een bevolking van een paar honderdduizend mensen, aangevuld met meer dan honderdduizend soldaten. Dit hield in dat er voorzieningen nodig waren voor voedsel, energie en militaire voorraden. De polders rond Amsterdam zouden bij een vijandelijke inval onder een laag van 40-50 centimeter water gezet worden om een vijandelijk leger tegen te houden. De waterplas die ontstond was niet diep genoeg voor schepen maar te diep voor man en paard. Om het water in de polders te krijgen was een systeem van sluizen en gemalen nodig. De waterwegen van vrijwel heel WestNederland werden gebruikt om water naar de Stelling te brengen. Het waterpeil moest hoog genoeg zijn om als barrière te fungeren voor vijandelijke manschappen en materieel, Het waterpeil moest laag genoeg zijn om niet bevaarbaar te zijn, De inundatie moest in korte tijd gerealiseerd kunnen worden en ook nadien beheersbaar blijven, De inundatievoorzieningen moesten verdedigbaar zijn en dus binnen het schootsveld van het fort liggen, en Bij voorkeur moest zoet water gebruikt worden, maar in noodgevallen brak of zout water. Zoet water was beter omdat zout water landbouw voor een paar jaar onmogelijk zou maken.
86
Een groot voordeel van een waterlinie is dat die goed te verdedigen is met weinig soldaten en kanonnen bij de zwakke plekken. De zwakke plekken waren de dijken, autowegen en spoorwegen die boven het water bleven of de vaarwegen. Voor de soldaten en geschut werden er bij die zwakke plekken forten gebouwd. De forten waren breed en ondiep, zodat de aanvaller ze moeilijk kon raken met hun kanonnen. De forten hadden zelf alleen kanonnen voor flankerend vuur en lichte bewapening voor de nabijverdediging. Met het flankerend vuur kon het voorterrein van de nabij gelegen forten worden bestreken. Dit vuur kwam vanuit achter het fort gelegen kazematten, zgn. keelkazematten. Deze waren voor de vijand onzichtbaar en dus moeilijk te bestrijden. De zware kanonnen stonden verdekt opgesteld tussen de forten, achter dijken, aarden wallen of in betonnen beddingen. Nog voor de Stelling was voltooid, was hij al achterhaald. Door de opkomst van het vliegtuig verloor de linie zijn betekenis. Ook al werd de Stelling van Amsterdam tijdens de twee wereldoorlogen wel in staat van verdediging gebracht, er hoefde nooit daadwerkelijk gevochten te worden. Inmiddels heeft een groot aantal forten een nieuwe bestemming gekregen.
Geschiedenis van de Stelling De oorsprong van de Stelling van Amsterdam lag in het rampjaar 1672. De Republiek der Verenigde Nederlanden raakte toen met verschillende staten in oorlog. De Franse koning Lodewijk XIV viel de Republiek vanuit het zuidoosten binnen. De aanval op het gewest Holland liep op niets uit omdat de regenten een groot aantal polders blank lieten zetten. Hierdoor was vanaf de Zuiderzee tot aan de Maas een waterbarrière gecreëerd, die de vijandelijke opmars stopte. Tegelijk met de inundering van de polders langs de oostgrens van Holland, werd ook ten zuiden van Amsterdam een groot gebied onder water gezet. Dit gebied strekte zich uit van de Vecht tot het Haarlemmermeer. Op dijken en hooggelegen wegen werden versterkte posten ingericht. Dit alles was bedoeld als tweede linie, wanneer de Fransen erin zouden slagen, de ondergelopen polders ten oosten van het gewest Holland te passeren. Maar dit lukt dus niet en dat was reden genoeg om de verdedigingsmaatregelen bij Amsterdam terug te draaien. Honderd jaar later, in 1787, schoot het Pruisische leger de Prins van Oranje te hulp vanwege de opstand van de patriotten. De patriotten wilden de macht van de regenten en stadhouder Willem V beperken. Inmiddels was de prins al naar Gelderland uitgeweken en hadden de patriotten de streek ten zuiden van Amsterdam in staat van verdediging gebracht. Echter, de Pruisen trokken ’s nachts per boot over het onbewaakte Haarlemmermeer en vielen de verschillende verdedigingswerken eenvoudig van achter aan en veroverden posten bij Halfweg en Amstelveen.
97
In 1799 bleek ook dat een aanval vanuit het noorden mogelijk was. De Engelsen en de Russen landden bij Callantsoog. Er werd snel gezorgd voor een waterlinie van Monnickendam naar Beverwijk die door slechts 3.000 tot 4.000 soldaten bewaakt werd. De andere 22.000 soldaten sloten de duinen af waar vandaan de Engelsen en Russen Amsterdam probeerden te bereiken. Ze werden verslagen en ze vertrokken weer zoals ze waren gekomen. In het voorjaar van 1800 werd opnieuw een Engelse aanval gevreesd en werden er duurzame verdedigingswerken in de duinen aangelegd. Deze werden later de “Linie van Beverwijk” genoemd. In 1809 en 1810 werd een waterlinie aangelegd om goed voorbereid te zijn als er weer een oorlog uitbrak. De polders zouden pas in geval van oorlog onder water gezet worden. Ook werden veertig verdedigingswerken, of posten aangelegd. Cornelis Krayenhoff was de ontwerper van deze linie die daarom de ‘Posten van Krayenhoff’ wordt genoemd. Aan de zuidkant viel het tracé grotendeels samen met de linie van 1672, in het noorden volgde de linie het IJ en de verdedigingslijn aan de westkant liep van het IJ naar het Haarlemmermeer. In 1815 werden de zuidelijke en de noordelijke Nederlanden verenigd in het Koninkrijk der Nederlanden met Koning Willem I als vorst. Amsterdam werd de hoofdstad van het nieuwe koninkrijk en was erg belangrijk vanwege de handel. Wat de landsverdediging betrof, lag de prioriteit bij de Zuidelijke Nederlanden dat immers aan Frankrijk grensde en bij de bouw van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De Amsterdamse linie, werd nog nauwelijks onderhouden. Maar vanaf 1840 zorgde meerdere ontwikkelingen er voor dat de verdediging van Amsterdam meer aandacht kreeg. Een daarvan was de droogmaking van de Haarlemmermeer, die voor de linie rondom de hoofdstad een enorme verzwakking betekende. Langs de rand van de nieuwe polder werden daarom vier nieuwe forten ontworpen, die in de periode 1842-1846werden aangelegd. De werken bij Schiphol en bij de Monding van de Liede kregen een stenen toren. De andere werken bij Heemstede en de Nieuwe Meer werden als aardwerk uitgevoerd. De oude “Posten van Krayenhoff” waren echter toen al verzwakt. Vandaar dat er vanaf 1848, een jaar met revoluties in veel Europese landen, plannen waren om de verdedigingswerken te vernieuwen. Deze plannen konden niet worden gerealiseerd want, in een periode van 26 jaar, van 1848 tot 1874, waren er maar liefst vijftien ministers van Oorlog. Deze wisselingen zorgden ervoor dat er geen duidelijk besluit werd genomen over het vestingstelsel. In de jaren zestig en zeventig van de 19e eeuw zorgden de vele oorlogen, ervoor dat er toch actie werd ondernomen. De machtsverhoudingen veranderden en de rol van Pruisen nam toe. Nederland bleef neutraal maar moest zich wel kunnen verdedigen.
10 8
Cornelis Krayenhoff
Wilde Nederland in een mogelijk conflict zijn neutraliteit op een geloofwaardige manier en met inzet van wapens kracht kunnen bijzetten, dan moest er iets gebeuren met het vestingstelsel. De Vestingwet van 1874 bepaalde welke verdedigingswerken het land nodig had. De Nieuwe Hollandse Waterlinie was al sinds 1816 belangrijk om de grote steden in het westen te beschermen. De linie door de Gelderse Vallei werd vernieuwd, De Stelling van Den Helder werd verbeterd en verschillende andere bestaande linies en Stellingen kregen een opknapbeurt. Alleen de Stelling van Amsterdam was een heel nieuw project. Een nieuw te bouwen Stelling van Amsterdam zou het laatst te verdedigen gebied worden waarin de koning(in) en regering zich zouden terugtrekken, het zogenaamd nationaal reduit. In dat uiterst slechte geval zou een ander land moeten helpen om Nederland te bevrijden. Het eerste ontwerp voor de Stelling uit 1871 was een kring die op vijf kilometer afstand van de stadsrand lag. Later werd de voorkeur geuit om de kring nog ruimer op te stellen. Uiteindelijk werd het ontwerp van minister kolonel A.E. Reuther aangenomen, dat ook rekening hield met de aanleg van het Noordzeekanaal en grote inpolderingen van het IJ. Op de derde dinsdag van september in 1880 liet de Minister van Oorlog weten waar de forten van de nieuwe Stelling van Amsterdam zouden komen. In het noorden zou de linie tussen Volendam en het Alkmaardermeer gaan lopen. Aan de westkant, werd boven het Noordzeekanaal een dubbele lijn gecreëerd vanwege de aanwezigheid van de duinstrook. De stad Haarlem kwam net buiten de Stelling te liggen. Aan de zuidwestkant werd de linie dwars door de Haarlemmermeerpolder aangelegd en liep daar verder via de Westeinderplas en een aantal riviertjes tot aan de Vecht. Van hieraf sloot de Stelling aan op de Nieuwe Hollandse Waterlinie tot aan de Zuiderzee. Het gedeelte vanaf het Fort bij Hinderdam tot Muiden werd in 1892 bij de Stelling van Amsterdam gevoegd. In de Zuiderzee werden Fort aan het Pampus en twee batterijen aan de kust als onderdeel van de kringstelling toegevoegd. De bouw van de forten kwam traag op gang, er werd voorrang gegeven aan de bouw van het Kustfort bij IJmuiden en het Fort bij Abcoude, vanwege de strategische liggingen. In 1886 werden de gebouwen opgeleverd, maar ze bleken niet sterk genoeg meer voor de net uitgevonden brisantgranaat. Ineens waren alle bestaande constructies verouderd. Er volgden allerlei proeven en discussies en pas in 1897 gaf de Tweede Kamer haar steun voor het bouwen van nieuwe bomvrije forten. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog, in 1914, waren op drie na alle forten voltooid. Om het water sneller in de polders
11 9
te krijgen waren ook speciale inundatiesluizen nodig die tussen 1894 en 1897 zijn gebouwd. Sommige polders waren zo groot dat ze niet geheel onder water gezet hoefden te worden. Dan werd er een nieuwe dijk aangelegd met damsluizen die in vredestijd open stonden. In oorlogstijd werden de damsluizen met balken afgesloten om te verhinderen dat het water weg zou stromen. Er zijn zeven van zulke geniedijken aangelegd waarvan die door de Haarlemmermeerpolder met 10,5 kilometer de langste is.
De forten De forten die gebouwd werden, lijken op elkaar, maar zijn toch allemaal anders. De plaats van een fort bepaalde welke kanonnen en manschappen er nodig waren en hoe het fort er uit zag. Zo zijn de forten aan de kust, Fort bij IJmuiden en Fort aan het Pampus, enorm groot terwijl er ook enkele kleine kustbatterijen zijn. In 1887 werd er begonnen met de aanleg van het ovaalvormige eiland Fort Pampus. Het fort bestaat uit een stenen hoofdgebouw van drie verdiepingen. De plattegrond is opgebouwd uit twee cirkels die met elkaar verbonden zijn tot een ellips. Het fort telt rond de tachtig vertrekken. Rond Weesp en Muiden zijn oudere bakstenen forten hergebruikt en die zien er weer heel anders uit dan de rest van de Stelling. De meeste forten zijn van beton en tussen 1897 en 1914 gebouwd. Ze zijn klein en ondiep zodat ze moeilijker door de vijand te raken zouden zijn. Van deze forten zijn drie soorten (A, B en C). De bewapening van ieder type was afhankelijk van het militair-tactisch belang van het desbetreffende fort. Het eerste bomvrije fort dat volgens het nieuwe standaardmodel A werd gebouwd was dat bij Vijfhuizen. Dit type fort bestaat uit een langgerekt hoofdgebouw. In dit gebouw zijn de verblijfsruimten, de keuken, de reiningslokalen, de privaten en de opslagplaatsen ondergebracht. Daarnaast zijn er technische voorzieningen en een waterpomp. Dit type fort bleef men bouwen tot 1906. Forten die volgens dit model gebouwd zijn onder andere fort bij Velsen, fort bij Penningsveer, bij Aalsmeer en bij Marken-Binnen. Het standaardmodel B is ontstaan doordat er in de jaren 1905 tot 1908 geen forten werden gebouwd door politieke onenigheid over de financiering. Dit bood gelegenheid om het standaardmodel te verbeteren. De opzet van het fort veranderde enigszins. Het hoofdgebouw en de hefkoepels werden voortaan verbonden zodat er voortaan niet meer ongedekt van de zij-uitgangen naar de geschutkoepels hoefde te rennen. Door het gebruik van mitrailleurs werd de vuurkracht vergroot waardoor er minder personeel nodig was en het hoofdgebouw verkleind kon worden. Forten volgens dit model zijn Fort bij Spijkerboor, Fort aan de Drecht, Fort bij Uithoorn en Fort bij Edam.
12 10
Fort Pampus
Alle forten hebben een bomvrij hoofdgebouw dat vanaf de weg te zien is. Deze kant wordt de achterkant, of keelzijde, genoemd, de voorkant, het front, is de kant waar de vijand werd verwacht. Het hoofdgebouw bevatte de slaapzalen voor officieren en soldaten, die plaats boden aan ongeveer 300 soldaten. Uit het hoofdgebouw steken aan de achterkant twee keelkazematten, waarin de 7 of 10 cm kanonnen stonden om het terrein tussen de forten te beschieten en de keelzijde te verdedigen. Daarnaast hebben de meeste forten ook een frontgebouw, dat met een ondergrondse gang met het hoofdgebouw is verbonden. Sommige forten hebben echter twee verdiepingen, of maar één keelkazemat. Anderen hebben weer een pantserkazemat: een opstelling voor mitrailleurs of kanonnen achter een decimeter dikke stalen muur. De meeste forten hebben ook twee hefkoepelgebouwen voor licht geschut. Hierin zat een 6 cm kanon onder een pantserstalen dak dat omhoog kon komen om te schieten, waarna het weer in het beton zakte. De forten van na 1912 hebben echter maar één zo’n hefkoepelgebouw. Alleen in het Fort bij Spijkerboor, het Fort bij Velsen, het fort bij IJmuiden en het Fort aan het Pampus was zwaarder geschut aanwezig in zware pantserkoepels. In het Fort bij Spijker boor en de het Fort bij Velsen zijn nog pantserkoepels aanwezig. De onderlinge verschillen tussen de forten zijn soms klein en een enkele keer groot. Het meest afwijkend is het fort bij Hoofddorp. Het beschikbare terrein was te klein en daarom werd een twee verdiepingen hoog hoofdgebouw ontworpen. Omdat de laaggelegen fortgracht moeilijk kon worden verdedigd werd een pantserkoepel aan de voorzijde aangebracht, een zogenaamde caponnière. Het enige andere fort met een caponnière is het Fort aan de St. Aagtendijk. Deze is uitgevoerd in beton. Het fort bij de Liebrug en de batterijen aan de Sloter- en IJweg hadden een beperkte taak en zijn daarom kleiner uitgevoerd. Het Fort bij Velsen nam daarentegen zo’n belangrijke vooruitgeschoven positie in langs het Noordzeekanaal, dat het werd uitgevoerd met drie pantserkoepels. De kustbatterijen aan het IJ op het vuurtoreneiland en aan het IJ voor Diemerdam kunnen eveneens als een afwijkend, klein fort worden beschouwd. Ook het interieur van de forten verschilt behoorlijk. Elk fort wijkt wel weer op een of andere manier af van het standaardmodel. De meeste voorzieningen bevonden zich in het hoofdgebouw, ook wel kazerne genoemd. Hier waren slaapvertrekken, de keuken, de kantine, een ziekenverblijf en een telegraafruimte te vinden. De voorzieningen waren voor die tijd erg modern. De forten werden van stromend water voorzien dat afkomstig was uit waterreservoirs die aan het plafond hingen. Deze reservoirs werden vanuit de waterkelders met handpompen gevuld. De lokalen werden door met turf of kolen gestookte kachels verwarmd en met olielampen verlicht.
13 11
Het keukenlokaal bevatte drie grote kookketels, een aanrecht en een wasemkamp. De vloer van de lokalen was van beton, behalve de lokalen van de commandant en officieren en de ziekenzaal. Daar lag een plankenvloer in. Achter de bomvrije kazerne lagen meestal twee kazematten ter bescherming van de keelzijde. Naast de kazematten waren het kruitmagazijn en de projectielenbergplaats te vinden. Rondom liep een lampgang waar olielampen in raamopeningen geplaatst konden worden. Dikke glazen ruiten voorkwam contact tussen de lampen en de kruitruimte. In het midden van het hoofdgebouw lag de poterne, die de verbinding vormde met het voorgebouw. Dit gebouw bevatte een wachtlokaal en paar slaaplokalen en een magazijn. In de nabijheid van de forten verrezen nog een aantal andere bouwwerken die nodig waren voor de verdediging van Amsterdam. In vredestijd werd bijna de gehele inventaris van de forten in loodsen opgeslagen. De zogenaamde genieloodsen werden meestal in hout opgetrokken en gedekt met een pannen dak. De loodsen werden aan de keelzijde buiten de gracht geplaatst. Buiten de gracht waren ook de fortwachterswoningen te vinden. Op basis van de Kringenwet uit 1853 mocht in een kleine kring van 300 meter om het fort heen zonder toestemming van de Minister van Oorlog niet gebouwd worden. Als er gebouwd mocht worden, dan waren dit alleen gebouwen van hout, die verbrand of snel afgebroken konden worden. Op een afstand van 600 meter om het fort heen mocht wel gebouwd worden zonder toestemming en was het voor de fundering, de dakbedekking en de schoorsteen toegestaan om hout te gebruiken. De huizen die in de kleine en middelbare kring verrezen werden kringenwetwoningen genoemd. In 1951 werd de Kringenwet opgeschort en in 1963 werd de wet definitief ingetrokken.
Kringenwetwoningen
Voorzieningen Binnen de Stelling van Amsterdam staat een aantal gebouwen dat een directe relatie heeft met de kring van forten. In tijden van belegering moesten een aantal primaire voorzieningen in Amsterdam aanwezig zijn voor de verzorging van de soldaten en de bevolking. In vredestijd waren de huizen te Zaandam en Amsterdam op de duinwaterleiding aangesloten, maar de duinen lagen buiten de Stelling. Nabij het plaatsje Sloten vond men voldoende grondwater en in 1899 begon de bouw van een speciaal pompstation, de ‘Militaire Drinkwatervoorziening’. Het water zou met een pijpleiding naar Amsterdam gaan en per waterboot naar Zaandam.
14 12
De watervoorziening
Graan was nodig om iedereen brood te geven. Er werd wel graan verbouwd binnen de Stelling maar er moest toch een grote hoeveelheid, wel 16 miljoen kilogram, binnen de Stelling voorradig zijn. In de Graansilo Korthals Altes bij Amsterdam werd het meeste graan opgeslagen. Er was nog nauwelijks elektriciteit zodat voor verlichting petroleum werd gebruikt. Vanwege de handel was er al een speciale Petroleumhaven aangelegd en daar werd veel petroleum opgeslagen. Er zou eerder een tekort aan petroleumlampen ontstaan. Voor treinen en andere machines werd steenkool gebruikt en daarvan moest een grote voorraad, 410.000 ton, aanwezig zijn. Dat is alleen in de Eerste Wereldoorlog even gelukt. De spoorwegmaatschappijen moesten een grotere voorraad aanleggen. Voor de verwarming zou veen uit enkele polders gehaald worden dat na het drogen als turf in de kachel kon. In Zaandam werden vier grote loodsen met turf gevuld om alvast te gebruiken terwijl meer turf gemaakt zou worden. Voor melk en vlees was het belangrijk om over genoeg vee te beschikken. De koeien en schapen uit de polders die onder water gezet werden, zouden binnen de Stelling bij andere boeren geplaatst worden. Dit was al in vredestijd voorbereid en elke boer wist naar welke boerderij hij zijn dieren moest brengen. Door Het Rijksmagazijn voor Geneesmiddelen werden lijsten opgesteld van geneesmiddelen die aanwezig moesten zijn. Het magazijn verhuisde speciaal voor dit doel naar Amsterdam. Het Militair Hospitaal en de negentien andere ziekenhuizen binnen de Stelling van Amsterdam boden niet genoeg bedden. Daarom werden ook gebouwen uitgekozen die als noodhospitaal gebruikt konden worden. Ook belangrijk is dat diverse magazijnen en fabrieken naar de Stelling verhuisden. De apparatuur en voorraden zouden dan al in Amsterdam zijn als de andere verdedigingslinies waren gevallen. Bijvoorbeeld het Rijksmagazijn voor Geneesmiddelen dat in 1889 uit Den Haag verhuisde en de Artillerie Inrichtingen in 1899 uit Delft.
De Eerste Wereldoorlog In 1913 werd in Den Haag het Vredespaleis geopend. Het internationale Permanente Hof van Arbitrage werd in Den Haag gevestigd omdat Nederland een neutraal land was. In augustus van het jaar daarop brak de wereldoorlog uit en Nederland zou buiten schot blijven, maar leefde continu met het gevaar alsnog betrokken te worden. Vier onzekere jaren van afwachten lagen in het verschiet, terwijl in de landen om ons heen de Grote Oorlog woedde. Door de Nederlandse neutraliteit was de impact van de Eerste Wereldoorlog op het eerste gezicht niet groot. Toch waren er gevolgen op allerlei gebieden: de werkloosheid steeg, de handel
15 13
De Graansilo
werd verstoord en er waren grote problemen in de landbouw. De regering moest rekening houden met allerlei belangen van de oorlogvoerende landen en behoedzaam en behendig manoeuvreren. De grenzen van Nederland en de koloniën moesten bewaakt worden en daarom moest de krijgsmacht paraat staan en op volle sterkte zijn. Dat betekende dat er 200.000 man, dat is ruim 3% van de bevolking, opgeroepen werd tot mobilisatie. De verwachting heerste dat de oorlog nog voor Kerstmis afgelopen zou zijn en dat de mannen snel weer naar huis konden. Maar na een paar maanden nam de spanning af en werd de kans kleiner geacht dat Nederland bij de oorlog betrokken zou worden. Toen begon het lange wachten, dat af en toe onderbroken werd door politieke en militaire spanning. De legerleiding hield zich continu bezig met het op peil houden van de gevechtskracht. Een aantal zwakke plekken in de Stelling van Amsterdam werden versterkt door de aanleg van tijdelijke en permanente schuilplaatsen, zoals bijvoorbeeld bij Spaarndam en Vijfhuizen. Het Nederlandse verdedigingsstelsel moest ten slotte sterk genoeg zijn om een mogelijke aanvaller af te schrikken.
Soldaten in de Eerste Wereldoorlog De Nederlandse troepen werden op 31 juli 1914 opgeroepen. Op vrijdagmiddag drie uur werden de mobilisatieoproepen aangeplakt op openbare gebouwen en luidden de kerkklokken om de mensen te alarmeren. Op 2 augustus waren de 10.000 soldaten in de Stelling en kort daarna waren ze gevechtsklaar. Als het erger zou worden en ook de Nieuwe Hollandse Waterlinie zou vallen, zouden zij aangevuld worden met teruggetrokken troepen. De eerste maanden van de oorlog waren voor Nederland een spannende tijd. Hoewel de regering beslist neutraal wilde blijven, was het nog maar de vraag of Nederland buiten de conflicten kon blijven. Na de opkomst van de militairen werd de Stelling in staat van gereedheid gebracht. De forten moesten allereerst verdedigbaar en bewoonbaar gemaakt worden. Daarnaast werd het water in de boezems en sloten zo hoog mogelijk gezet, zodat er eventueel snel tot inundering over gegaan kon worden. Diverse mitrailleurs en kanonnen werden naar troepen elders in het land gebracht. Ook werden loopgraven en versperringen gemaakt en schuilplaatsen gebouwd. Het zwaartepunt van de verdediging lag echter bij de landsgrenzen en geleidelijk aan werd meer materieel van de Stelling naar het veldleger overgeheveld. De mobilisatie duurde langer dan menigeen gedacht had. De kans dat ons land bij de oorlog betrokken zou raken nam snel af en doordat concrete dreiging uitbleef, begonnen de soldaten zich te vervelen. Een oefening en een korte verlofperiode konden de sleur slechts tijdelijk doorbreken. Er werden studieverenigingen opgericht, muziek- en toneelgezelschappen en sportclubs. Er werden zelfs competities tussen verschillende fortbezettingen georganiseerd. Leraren gaven les,
16 14
er werd geschilderd, gevoetbald en spelletjes gedaan. Boeken en kranten werden voor ze ingezameld. Maar de forten waren donker en vochtig, het eten was matig en de soldaten wilden weer gewoon burger zijn. Toen in het voorjaar van 1916 duidelijk werd dat Nederland buiten de oorlog zou blijven, mochten de meeste soldaten op lang verlof.
Na de Eerste Wereldoorlog Na de Eerste Wereldoorlog werden er geen forten meer gebouwd. Oorlogvoeren ging steeds sneller, met krachtigere en nieuwe wapens zoals gifgas, de tank en het vliegtuig. Daardoor werd de Stelling van Amsterdam niet waardeloos maar ze was minder bruikbaar dan voorheen. Wel werd in de jaren dertig hoge prioriteit gegeven aan de aanschaf van luchtafweergeschut en vliegtuigen. In 1939 ging Nederland weer tot algemene mobilisatie over en werden de linies in staat van verdediging gebracht. Weer bleef de inundatie achterwege, maar werden wel voorbereidingen getroffen. Op 11 mei 1940, een dag na de Duitse inval werden de sectoren ten noorden van het Noordzeekanaal onder water gezet. Hier vonden in de meidagen alleen geen gevechtshandelingen plaats. Na de capitulatie, heeft de Duitse bezetter de forten vooral als magazijnen en kazernes gebruikt. Het meeste metaal werd eruit gesloopt om wapens van te maken. En uiteindelijk zijn het de Duitsers geweest die eind 1944 de meeste polders onder water hebben gezet. Daarmee voorkwamen ze dat West-Nederland snel werd bevrijd. Na de bevrijding van 1945 werden de forten niet meer als verdedigingswerk gebruikt. In sommige forten werden NSB’ers of Indiërweigeraars opgesloten. Daarna zijn de forten gebruikt voor de opslag van munitie, wapens, voedsel en medicijnen
Wegen en weilanden De Stelling van Amsterdam bestaat naast forten ook uit landschappen. Wegen die al door het gebied liepen, de zogenoemde accessen, werden door forten afgesloten. Maar later aangelegde autowegen en spoorwegen moesten zoveel mogelijk langs de forten lopen. Zo is het Fort aan den Ham gebouwd om de spoorweg Uitgeest - Krommenie af te sluiten. Later is daar een autoweg langs gekomen. Een ander voorbeeld is de spoorweg Amsterdam - Amersfoort die in 1874 gereed kwam. Omdat Muiden al een trekvaart en een hoofdweg had kwam de spoorweg langs Weesp te liggen. Daardoor werd ook de verdediging van al deze wegen beter verdeeld. Om beter beschoten te kunnen worden liep de spoorweg extra dicht langs het Fort aan de Ossenmarkt in Weesp en het Fort Uitermeer.
17 15
Bij Hoofddorp kwam de Rijksweg 4 niet langs een fort te liggen. Daarom werden daar in 1934 drie kleine betonnen kazematten in de geniedijk gebouwd. De twee kazematten voor mitrailleurs en één voor een kanon staan nu leeg langs de snelweg. De polders die onder water gezet zouden worden lagen buiten de dorpen en de steden. Als een fort nabij een dorp of stad werd gebouwd was dat altijd tussen de polder en de huizen. En zodra het fort gebouwd was, waren er strenge regels over wat er binnen een kilometer van het fort gebouwd mocht worden. Een nieuw gebouw moest van hout zijn zodat het makkelijk afgebroken kon worden als er een oorlog uitbrak. Door deze beperkingen zou een dorp niet om een fort heen groeien. Pas na 1963 zijn er op een aantal plaatsen hele woonwijken en industrieterreinen gebouwd in de polders. In de meeste polders is niets gebouwd en daardoor is een groot deel van de Stelling nog een open gebied. Voor mens en dier, zoals vogels, zijn deze weilanden nu een rustgebied. In de grachten van de forten vind je vaak veel watervogels. Want vooral de forten zijn al heel lang rustgebieden waar bijna geen mens komt en planten en dieren rustig kunnen leven. Bijzondere vogelsoorten zoals de roerdomp en uilen komen er voor. In een paar forten leven ook vleermuizen. Door de zandheuvels op de forten zijn er stukken grond die droger zijn of minder zonlicht krijgen. Daardoor komen er veel verschillende planten voor.
18 16
1
2
1
3
2
4
3
4
Docentenhandleiding Docentenhandleiding
1* 2*
1*
2* 3*
3* 4*
4*
Werkbladen Werkbladen
1
2
3
4
Docentenhandleiding Docentenhandleiding
Credits
Werkbladen
i tal i gWerkbladen Werkbladen e
d
Credits
Docentenhandleiding
Werkbladen
A P1 B B P1* C C P2 D D P2* E E P3 F F P3* G G P4 P4*
P1 F1 F1 K1 P1* F1* F1* K1* P2 F2 F2 K2 P2* F2* F2* K2* P3 F3 F3 K3 P3* F3* F3* K3* P4 F4 1* F4 K4 P4* F4* F4* K4*
S1
K1 S11 K1* S1* K2 S2 K2* S2* K3 S3 K3* S3* K4 2* S4 K4* S4*
P1 Wat is mobilisatie? Wat is mobilisatie? P3 Hoeveel ruimte heeft een soldaat? 1 2 3 4 P3 Hoeveel ruimte heeft een soldaat? P3* Zoek de verschillen P3* Zoek de verschillen P4* Welke rang? P4* Welke rang? Credits F1 Hoe heet het allemaal? F1 Hoe heet het allemaal? F2Docentenhandleiding Hoe werkt het? F2 Hoe werkt het? F3* Wat gebeurt er op het fort? Werkbladen F3* Wat gebeurt er op het fort? F4 Wat heb je allemaal nodig? 3 4F4 Wat heb je allemaal nodig? K3 Communicatie K3 Communicatie K4Docentenhandleiding Voorzieningen K4 Voorzieningen Credits K4*Werkbladen Verbod K4* Verbod S1 Topografie Werkbladen Leerlingen kennen de begrippen mobilisatie en dienstplicht. S1 Topografie S2* Welke plaats komt onder water? De leerlingen kunnen zich inleven in soldaten die voor langere tijd S2* Welke plaats komt onder water? S4 Werelderfgoed gemobiliseerd werden in het begin van de twintigste eeuw. P1 Wat is mobilisatie? S4 Werelderfgoed De leerlingen krijgen inzicht in het dagelijksP3leven vaneen een soldaat ruimte heeft een soldaat? P2*Hoeveel Schrijf brief
2
l
S1* e S2
*
*
*
Werkbladen
*
Docentenhandleiding
S3
Werkbladen
ig i t al
S3*
Werkbladen
e
F1
s kist
S4 A P1 F1 K1 S1 * * S4* B P1* F1* K1* S1*
eC s P2i s tF2 k
l
P1
4
S2*
K2
S2
D P2* F2* K2* S2* E P3 F3 K3 S3
LEERDOELEN
A
3
P1
d
A
F
S1
K1
P3* F3* K3* S3*
P1
Wat is mobilisatie?
P3
Hoeveel ruimte heeft een soldaat?
P3*
Zoek de verschillen
P4*
Welke rang?
F1
Hoe heet het allemaal?
F2
Hoe werkt het?
F3*
Wat gebeurt er op het fort?
F4 G P4 F4 K4 S4 S1* K1* P1* F1* B P2* Schrijf een brief op een fort. K3 K4* S4* P4* F4* P3*K2*Zoek de verschillen Kleine, middelbare en grote kring 3 4 C P2 F2 K2 S2 K2* Kleine, middelbare1en grote 2 kring
TIJDSDUUR D P2* F2* K2* S2*
Politiek P4*S3 Welke rang?
S3
VOORBEREIDING
2*
Verbod
S1
Topografie
S2*
Welke plaats komt onder water?
S4
Werelderfgoed
Schrijf een brief
P2*
K4
Voorzieningen
K2* Kleine, middelbare Werkbladen
P2*
Schrijf een brief
K2*
Kleine, middelbare en grote kring
P1* F1* K1* S1*
C
P2
4*
K4*
Communicatie
B 3*
Voorzieningen
K3
Start met het laten zien van de inleidende film over het onderS3 Politiek werp. Maak vervolgens samen met de leerlingen een woordveld S1 K1 AWat P1 op het digitale schoolbord. weten zeF1 al overDocentenhandleiding het onderwerp?
1*
K4
Docentenhandleiding
Kopieer de werkbladen die bij het thema persoon 1K4* * Verbod 2horen * voor 3* 4* alle leerlingen. S1 Topografie Test de werking van het digitale schoolbord en het internet. S2* Welke plaats komt onder water? Let goed op het licht; 1 is het digitale goed te zien? 2 schoolbord 3 S4 4Werelderfgoed Probeer eens hoe het gaat met de gordijnen dichtCredits en/of het licht uit.
INTRODUCTIE
Communicatie
Politiek
het allemaal?die De inleidende film, van een kleine 1 minuut,F1enHoe deheet opdrachten S3 K3 P3 F3 E bij de verhaalplaat horen, passen in een les F2met een tijdsbestek Hoe werkt het? van ongeveer drie kwartier. Daarnaast zijn er nog suggesties voor S3* K3* P3* F3* F3* Wat gebeurt er op het fort? F lesonderdelen die afhankelijk van beschikbare extra tijd gedaan F4 Wat heb je allemaal nodig? F4 K4 S4 G P4 kunnen worden.
P4* F4* K4* S4*
Wat heb je allemaal nodig?
F2
Werkbladen
K2
S2
D P2* F2* K2* S2*
19 17
1
S3
en grote kring
Politiek
Docentenhandleiding Werkbladen Werkbladen
P1
2
3
4
Wat is mobilisatie?
P3
Hoeveel ruimte heeft een soldaat?
P3*
Zoek de verschillen
P4*
Welke rang?
F1
Docentenhandleiding Hoe heet het allemaal?
1
OPDRACHTEN
2
3
41
2 13 24 3
4
P1 Wat is mobilisatie? Vergroot de wervingsposter door erop te klikken. Klik op de pijl voor het hedendaagse filmpje van de Koninklijke Landmacht over ‘geschikt’ of ‘ongeschikt’. Laat de leerlingen beide bronnen Docentenhandleiding goed bestuderen. Door telkens weer op de pijl te klikken verschijnen drie vragen. Door antwoorden aan te klikken wordt duidelijkWerkbladen of iets goed of fout is. Leerlingen kunnen meeschrijven op het werk1* 2* 3* 4*1* 2* 1* 3* 2* 4* 3* blad. Dienstplicht of in dienst gaan houdt in dat je? Verplicht soldaat bent in een oorlog. Credits In het leger gaat, omdat je dat zelf wilt. Verplicht in het leger gaat.
Docentenhandleiding Docentenhandleiding Docentenhandleiding
Werkbladen Werkbladen Werkbladen
4*
Docentenhandleiding
Docentenhandleiding Docentenhandleiding Docentenhandleiding
Credits Credits Credits Werkbladen
Werkbladen Werkbladen Werkbladen
Werkbladen
Werkbladen Werkbladen Werkbladen
Wat wordt bedoeld met mobilisatie? P1 Wat is mobilisatie? P1 P1 Wat Wat is is mobilisatie? mobilisatie? S1 K1 P1tussenF1 P1 F1 S1K1 S1 P1 Wat is mobilisatie? A A F1P1K1 AlleA mannen 18 en 50 worden soldaat. Het leger wordt klaargemaakt voor een eventuele oorlog. P3 Hoeveel ruimte heeft een P3soldaat? P3 P3 Hoeveel Hoeveel ruimte Hoeveel heeft een ruimte ruimte soldaat? heeft heeft een een soldaat? soldaat? S1* S1* S1* K1* K1* K1* P1* F1* P1* F1* P1* F1* B B B In alle forten worden soldaten gelegerd. P3*
Zoek de verschillen
P3*
S2 C F2P2K2F2 S2K2 S2 K2 C P2 Welke zin is niet waar? P4* Welke rang? P4* S2* K2* K2* S2* P2* F2* P2*K2* F2*S2* In het en op de poster het over jongens Dfilmpje DgaatP2* DF2* C
P2
F2
F1
Hoe heet het allemaal?
F1
P3* P3* Zoek Zoek de verschillen Zoek de de verschillen verschillen P4* P4* Welke Welke rang? Welke rang? rang?
F1 F1 allemaal? Hoe heet het Hoe Hoe heet heet het het allemaal? allemaal?
(en meisjes) die in dienst gaan. S3 E F3P3K3 P3 F3 K3 P3 F3 S3K3 S3 F2 Hoe werktF2F2het?Hoe Efilmpje Hoe werkt werkt het? het? In het en op de posterEgaat het over jongens F2 Hoe werkt het? (en meisjes) die vrijwillig S3*worden. K3* K3* S3* F3* Wat gebeurt F3* soldaat P3* P3*K3* F3*S3* F3* Wat gebeurt er op het fort? F3* F3* er Wat Wat op gebeurt gebeurt het fort?er er op op het het fort? fort? F P3* F willen FF3* Het filmpje is opgenomen in vredestijd en de poster komt uit S4 G F4P4K4 S4 F4 F4 F4 Wat heb jeF4 F4allemaal F4 K4 P4 WatS4 hebK4 je allemaal nodig? Wat Wat heb heb nodig? je je allemaal allemaal nodig? nodig? G vanP4 de tijd de mobilisatie. G K3 F4* Communicatie S4* F4* S4* K4* S4* K3 P4* F4* K4* P4* P4*K4*
K3 K3 Communicatie Communicatie Communicatie
K4
K4 K4 Voorzieningen Voorzieningen Voorzieningen
K4*
Verbod
Werkblad P1: Wat is mobilisatie?
1
2 1 3 2 K44 Voorzieningen 3 4 K4*
Verbod
K4* K4*
Verbod Verbod
P1* Vader is weg. S1 Topografie S1 TopografieS1 S1 Topografie Topografie Tijdens de mobilisatie in de Eerste Wereldoorlog kregen de solS2* Deze S2* S2* S2* komt Welke plaats komt onder water? Welke plaats Welke Welke onder plaats plaats water? komt komt onder onder water? water? daten elke week een reep Kwatta’s Manoeuvre Chocolade. chocola werd speciaal voor de soldaten geproduceerd zoals te Docentenhandleiding S4 Docentenhandleiding S4 Werelderfgoed S4 S4 Werelderfgoed Werelderfgoed Werelderfgoed zien is aan de verpakking. P2* Schrijf een P2* P2* Schrijf een brief brief Schrijf Schrijf een een brief brief Bijna alle mannen die in dienst hadden gezeten, werden P2* in 1914 Werkbladen Werkbladen gemobiliseerd. Mannen, vaders en broers vertrokken naar forten middelbare en grote K2* Kleine, K2* K2* Kleine, kring middelbare Kleine, enmiddelbare middelbare grote kringen en grote grote kring kring 1* 2* 1* 3* 2* 4* 3* K2* 4Kleine, * en kazernes en waren, behalve in hun verlofperiode, niet langer S3 Politiek S3 Politiek S3 S3 Politiek Politiek thuis. Praat met de leerlingen 1hierover 2 door.3Wat zou4 het voor ze Docentenhandleiding Docentenhandleiding betekenen als hun vader van huis ging? Credits
P2 Wat mag een soldaat meenemen?
Credits
Werkbladen
Werkbladen
Werkbladen
Werkbladen
Klik op de plank boven het bed. Er verschijnt een oude foto van soldaten in een fort. Boven het bed zijn plankjes te zien waar de Docentenhandleiding P1 Wat is mobilisatie? P1 Wat is mobilisatie? S1K1 S1kregen. P1 A F1P1 A eigendommen persoonlijke vanK1 deF1 soldaten een plek Ook zijn, naast de foto, enkele voorwerpen getekend die de Hoeveel ruimte P3 P3 Hoeveel heeft een ruimte soldaat? heeft een soldaat? Werkbladen S1* S1* K1* K1* P1* F1* P1* F1* B B soldaten mee mochten nemen naar het fort. Deze voorwerpen P3* Zoek de verschillen P3* Zoek de verschillen 1* 2* 3* 4* kunnen gesleept bed. ‘Goede’ K2plankje K2 hetS2 P2het F2 S2boven C P2worden C F2naar voorwerpen zijn briefpapier, een foto, sigaretten en een P4* boek. P4* Welke rang? Welke rang?
K2* S2* F2*S2* Docentenhandleiding D P2* DF2*P2*K2* F1 Hoe heet het F1 allemaal? Hoe heet het allemaal? 20 18 Credits S3 S3 K3 K3 P3 F3 P3 F3 Werkbladen E E F2 Hoe werktF2 het? Hoe werkt het?
De ‘foute’ voorwerpen, een parkiet, een i-pad en een pak koekjes, kunnen niet verplaatst worden. Laat leerlingen vooraf goed nadenken over de vraag wat soldaten eigenlijk mee mochten nemen. Was dat veel of weinig? 1 2 31 4 2
31 42
3
4
P2* Schrijf een brief. Als de brief die op tafel ligt in de vertelplaat wordt aangeklikt, verschijnt de achterzijde van een soldatenbriefkaart uit het begin van de twintigste eeuw. De leerlingen leven zich in, in een soldaat uit Docentenhandleiding DocentenhandleidingDocentenhandleiding de Eerste Wereldoorlog die gelegerd is in een van de forten. Laat de leerlingen op het werkblad een kaart naar huis schrijven waarin Werkbladen Werkbladen Werkbladen ze vertellen over de plek waar ze verblijven, welk eten ze krijgen 1* 2* 3* 1* 4* 2* 3* 1* 4* 2* 3* 4* en welke activiteiten er overdag gedaan worden. Ter inspiratie kan nogmaals het inleidende filmpje 1 vertoond 2 worden. 31 42 31 4 2 3 4 DocentenhandleidingDocentenhandleidingDocentenhandleiding
Credits
Credits
Credits Werkbladen
P3 Hoeveel ruimte heeft een soldaat?
Werkbladen
Werkbladen
Klik op het stapelbed. Er komt een plattegrond van een soldatenWerkbladen Werkbladen Werkbladen slaapzaal uit een fort te voorschijn met twaalf stapelbedden ernaast. De twaalf bedden moeten gesleept worden in de platteDocentenhandleiding DocentenhandleidingDocentenhandleiding P1 Wat is mobilisatie? K1 P1 F1 P124 S1 F1A K1 P1OpS1 F1 K1 P1S1Wat is mobilisatie?P1 Wat is mobilisatie? Ade slaapzaal A totaal grond. In sliepen manschappen. het werkblad kunnen twaalf stapelbedden in de plattegrond getekend P3 P3 Hoeveel P3 Hoeveel Hoeveel ruimte heeft een soldaat? ruimte heeft een soldaat? ruimte heeft een soldaat? Werkbladen Werkbladen Werkbladen S1* S1* S1* K1* K1* K1* P1* F1* P1* F1* P1* F1* B B B worden. Praat met de leerlingen door over de opdracht en stel de P3* 4 P3* Zoek de verschillen Zoek 1* 2* 3* 1* 4* 2* 3* 1* * 2*de verschillen 3* P3* 4Zoek * de verschillen volgende vragen: P2 S2 F2C K2 P2 S2 F2 K2 S2 C P2 F2C K2 Hoe is het om met 24 personen in één ruimte te slapen? P4* Welke rang? P4* Welke rang? P4* Welke rang? S2* S2* P2* F2* P2* S2* P2* F2* K2*Docentenhandleiding Docentenhandleiding Docentenhandleiding HoeveelD slaapvertrekken zijn nodig alsF2* er zo’n 250 manschapD erK2* D K2* F1 Hoe heet het allemaal? F1 Hoe heet het allemaal? F1 Hoe heet het allemaal? pen op een fort verbleven? Credits Credits Credits
S3 S3 F3E K3 P3 S3 F3E K3 P3Werkbladen F3 K3 Werkbladen Werkbladen F2 Hoe werkt het? F2 Hoe werkt het? F2 Hoe werkt het? Werkblad HoeveelF3* ruimte soldaat? S3* S3* K3* P3* F3* 1eenS3* 2 F 1K3* 3P3* 2F3* 4F3* 3 gebeurt 1K3* 4 erWerkbladen 2opF3* 3 gebeurt4erWerkbladen F3*het Wat het Wat fort? op Wat fort? gebeurt er op het fort? F P3: P3* F heeft Werkbladen E
P3*
P3
S4 F4 F4 nodig? P4 S4 F4G K4 P4 F4S4 F4 Wat hebK4 je allemaal nodig? Wat heb je allemaal Wat heb je allemaal nodig? G P4 F4G K4 P1 Wat is mobilisatie? P1 Wat is mobilisatie? P1 Wat is mobilisatie? S1 S1 S1 S4* K1 K1 K1 K4* F1AF4* P1K4* F1S4* P1K4* F1K3S4* A deP1 AF4* Zoek verschillen. K3 Communicatie K3 Communicatie Communicatie P4* P4* P4* F4*
Door te klikken op de groepsfoto achter de soldaten, wordenruimte heeft P3 Hoeveel P3 Hoeveel P3 Hoeveel een soldaat? ruimte heeft een soldaat? ruimte heeft een soldaat? S1* S1* S1* K1* K1* K1* P1* F1* P1* F1* P1* F1* B B B K4 Voorzieningen K4 Voorzieningen K4 Voorzieningen twee groepsfoto’s van soldaten zichtbaar die veel van elkaar P3* Zoek de verschillen P3* Zoek de verschillen P3* Zoek de verschillen verschillen. genomen in 1914 tijdens mobilisatie. Docentenhandleiding K2 S2Docentenhandleiding F2beide P2 S2 F2 P2 deS2 F2 K4* Docentenhandleiding K4* Verbod K4* Verbod Verbod C P2Ze zijn C K2 C K2 Laat leerlingen goed kijken naar de beide foto’s enP4*deWelke verschillen P4* Welke rang? P4* Welke rang? rang? S1 Topografie S1 Topografie S1 Topografie S2* S2* K2* K2* S2* P2* F2*D P2* en F2* P2* F2* en benoemen opschrijven op het werkblad. Dovereenkomsten D K2* Werkbladen Werkbladen Werkbladen F1 Hoe heet het allemaal? F1 Hoe heet het allemaal? F1 Hoe heet het allemaal? S2* Welke plaats komt S2*onder S2*onder Welke water? plaats komt Welke water? plaats komt onder water? Let op! Op beide foto’s kan nog een keer extra geklikt worden S3 K3 P3 F3E 1K3 P3 2S3 F3 F3 * * 1*E3* K3 2P3 * 4* F2S3 3* 1 * 4 * 2 * 3 * 4 * E Hoe werkt het? F2 Hoe werkt het? F2 Hoe werkt het? voor een vergroting. S4 Werelderfgoed S4 Werelderfgoed S4 Werelderfgoed Voorbeelden van verschillen en overeenkomsten: S3* S3* S3* K3* K3* K3* F3* P3* F3* P3* F3* P3* F3* F3* Wat gebeurt er op F3*het het Wat fort? gebeurt er op Wat fort? gebeurt er op het fort? F F F P2* werkP2* Schrijf een brief P2* Schrijf een brief Schrijf een brief Docentenhandleiding Docentenhandleiding Docentenhandleiding Op de ene foto zijn officieren te zien en op de andere foto S4 F4S4 F4 nodig? F4G K4 P4 Credits F4G K4 P4 F4S4 F4 Wat hebK4 je allemaal nodig? Wat heb je allemaal Wat heb je allemaal nodig? G P4 soldaten met hun meerderen. Credits Credits K2* Kleine, middelbare K2*enKleine, K2* enKleine, grote kring middelbare grote middelbare kring en grote kring Werkbladen Werkbladen Werkbladen De eneP4* foto is inF4* een fotostudio genomen en de andere foto in K3 K3 K3 Communicatie Communicatie Communicatie K4* K4* S4* S3 Politiek P4* S4* F4* K4* P4* S4* F4*S3 Politiek S3 Politiek het veld. Werkbladen Werkbladen Werkbladen K4 Voorzieningen K4 Voorzieningen K4 Voorzieningen De ene foto is statiger dan de andere. Beide foto’s zijn in 1914 genomen. K4* Verbod K4* Verbod K4* Verbod P1 Wat is mobilisatie? K1 K1 P1S1Wat is mobilisatie?P1 Wat is mobilisatie? F1P1teK1 F1 P1 F1 A foto’sP1 AS1 Op beide zijn A soldaten zien met een sigaretS1 in hun hand. S1 Topografie S1 Topografie S1 Topografie Op beide foto’s lachen de soldaten. P3 Hoeveel ruimte P3 Hoeveel P3 Hoeveel heeft een ruimte soldaat? heeft een soldaat? ruimte heeft een soldaat?
B
S1* S1* K1* S2* P1* BF1*P1*K1* F1*S1* P1* S2* F1* B K1* S2*onder Welke plaats komt onder Welke water? plaats komt Welke water? plaats komt onder water?
Werkblad P3*: P2 Zoek deF2 verschillen P2K2F2 S2K2 P2
P3*
P3* Zoek de verschillen P3* Zoek de verschillen Zoek de verschillen
S2 K2 S4S2Werelderfgoed S4 Werelderfgoed F2 S4 Werelderfgoed C C P4* Welke rang? P4* Welke rang? P4* Welke rang? S2* S2* S2* K2* K2* K2* P2* F2* P2* F2* P2* F2* P2* P2* P2* Schrijf een brief Schrijf een brief Schrijf een brief D D D F1 Hoe heet het F1 allemaal? F1 Hoe heet het allemaal? Hoe heet het allemaal? 21 19 K2* K2* K2*enKleine, Kleine, middelbare enKleine, grote kring middelbare grote kring middelbare en grote kring S3 S3 S3 K3 K3 K3 P3 F3 P3 F3 P3 F3 E E E F2 Hoe werktF2 het? Hoe werkt het? F2 Hoe werkt het? C
1
2
3
4
P4 Hoe ziet een soldaat er uit? Voor opdracht 4* kan de groene soldaat aangeklikt worden. Er is een officier en een gewone soldaat te zien die aangekleed kunnen worden door het schuiven met kledingsstukken. WelkeDocentenhandleiding kleding hoort bij de officier en welke juist bij de soldaat? Kleed ze aan in de juiste volgorde. Als het niet goed is, lukt het schuiven niet. Werkbladen
1*
2*
3*
1
4*
2 13 24 31 4 2
3
4
Docentenhandleiding
P4* Welke rang? Credits Werkbladen Door te klikken op de kepie (hoofddeksel) van de blauwe soldaat, verschijnt er op het digitale schoolbord een overzicht van rangWerkbladen onderscheidingstekenen van onderofficieren en minderen bij de Docentenhandleiding DocentenhandleidingDocentenhandleiding landmacht. Aan de hand van dit overzicht denken de leerlingen P1 Wat iswaren. mobilisatie? naAover de beroepen S1die er bij de landmacht P1verschillende F1 K1 Werkbladen Werkbladen Werkbladen Laat ze aan de hand van de symbolen vijf beroepen P3bedenken Hoeveel ruimte heeft een soldaat? 1* 2 * 1* 3* 2* 4* 3* 1* 4* 2* 3* 4* S1* F1* K1* Ber bijP1* die de landmacht geweest kunnen zijn. Voorbeelden van P3* Zoek de verschillen antwoorden: C P2 F2 K2 S2 Docentenhandleiding DocentenhandleidingDocentenhandleiding Hoefsmid (te herkennen aan het hoefijzer) P4* Welke rang? S2* K2* P2* F2* Schipper (te herkennen aan hetCredits anker) Credits Credits D F1 Hoe heet het allemaal? Werkbladen Werkbladen Werkbladen Chauffeur (te herkennen aan het wiel) S3 K3 P3 F3 E F2 Hoe werkt het? Timmerman (te herkennen aan hamer en zaag) Werkbladen Werkbladen Werkbladen Hospitaaldienst (te herkennen aan rode kruis) S3* K3* P3* F3* F3* Wat gebeurt er op het fort? F
S4 K4 P4 F4Arang? G A F1 P1K1 F1AS1K1 P1 Werkblad P4*: P1 Welke
WatP1heb je allemaal P1 nodig? Wat is mobilisatie? S1 S1Wat is mobilisatie?P1 K1 F1
F4
Wat is mobilisatie?
P3 Hoeveel ruimte P3 Hoeveel Hoeveel heeft een ruimte soldaat? heeft een soldaat? ruimte heeft een soldaat? Communicatie S4* K4* P4* F4*BF1* K1* P3S1* P1*K1* F1*S1* P1* K3S1* F1* B P1* B K1* P3* Zoek de verschillen P3* Zoek de verschillen P3* Zoek de verschillen Voorzieningen K2 S2 P2 K4S2 F2 C P2 C F2P2K2F2CS2K2 P4*
P4* Welke rang? Welke rang?
P4*
Welke rang?
Verbod S2* S2* K2* K2* S2* F2*D P2* K4* F2* D P2* DF2*P2*K2* F1 Hoe heet het F1 allemaal? F1 Hoe heet het allemaal? Hoe heet het allemaal? S1 Topografie S3 S3 S3 K3 K3 K3 P3 F3 P3 F3 P3 F3 E E E F2 Hoe werktF2 het? Hoe werkt het? F2 Hoe werkt het? S2*
Welke plaats komt onder water?
F
S3* K3* F3* P3* FF3*P3*K3* F3*S3* P3* S4S3* F3* Werelderfgoed F3* Wat gebeurt F3*het er Wat op gebeurt het fort?er op Wat fort? gebeurt er op het fort? F K3*
G
S4K4 F4 Wat F4 nodig? K4 P4 G F4P4K4F4G P4 P2*S4 F4 heb jeF4S4 allemaal Wat heb nodig? je allemaal Wat heb je allemaal nodig? Schrijf een brief K3 Communicatie K3 Communicatie S4* K4* K4* K3S4* P4* F4*P4*K4* F4*S4* P4* K2* F4* Kleine, middelbare enCommunicatie grote kring S3
K4 Voorzieningen K4 Voorzieningen Politiek
K4
Voorzieningen
Verbod
K4*
Verbod
Topografie
S1
Topografie
K4*
Verbod
S1
TopografieS1
S2*
S2* komt S2*onder Welke plaats Welke onder plaats water? komt Welke water? plaats komt onder water?
S4
S4 Werelderfgoed Werelderfgoed
S4
Werelderfgoed
P2*
Schrijf eenP2* brief Schrijf een brief
P2*
Schrijf een brief
K2*
K2* Kleine, K2*enKleine, Kleine, middelbare enmiddelbare grote kring grote kring middelbare en grote kring
S3
Politiek
22 20
K4*
S3
Politiek
S3
Politiek
1
1
2
3
2
1
4
2
3
4
3
1
4
2
3
4
Docentenhandleiding
Werkbladen
*
*
*
4*
1 2 3 Docentenhandleiding
3*
4*
d
2*
4*
B B D F G
P1* F1* K1* S1*
Leerlingen kennen de verschillende onderdelen van een fort. F1 Hoe heet het allemaal? S4 K4 P4 F4 S3 K3 P3 F3 Leerlingen de E functies van de afzonderlijke fortonderG K3watS3 P3 F3 weten F2 Hoe werkt het? delen waren. S4* K4* S3* P4* F3* F4* K3* P3* F3* K3* S3*F P3* F3* Wat gebeurt er op het fort? Leerlingen leren wat de werkzaamheden van soldaten waren op S4nodig? P4 F4F4Wat hebK4 S4G K4van de P4 fortF4 je allemaal een ten tijde Eerste Wereldoorlog. Leerlingen over deP4* bewapening en proviandering van S4* K4* F4* K3 Communicatie K4* naS4* P4* F4*denken een fort.
es ist k
TIJDSDUUR
Voorzieningen
K4*
Verbod
1
2
Zoek de verschillen Wat is mobilisatie?
P1 P3
P1
A
P3*
K1
K4
Werkblade
Werkbladen Hoeveel ruimte heeft een soldaat?
F1
K1
S1
P1
Wat is mob
Welke rang? Hoeveel ruimte heeft een soldaat?
P3
Hoeveel ru
Hoe heet het allemaal? Zoek de verschillen
P3*
Zoek de ve
P4*
Welke rang
F1
Hoe heet h
F2
Hoe werkt
F3*
Wat gebeu
F4
Wat heb je
K3
Communic
K4
Voorzienin
K4*
Verbod
S1
Topografie
S2*
Welke plaa
S4
Werelderfg
P2*
Schrijf een
K2*
Kleine, mid
S3
Politiek
P4*
B
P1* F1* K1* S1*
F1
C P2 F2 K2 S2 F2 Hoe werkt het? P4* Welke rang? P2* F2* K2* S2* F3* WatD gebeurt er op het fort?
P3*
Hoe heet het allemaal? Wat heb je allemaal nodig? Hoe werkt het?
F1
F4 F2
l
E
Werkblade
P3
e
C
F1
Docentenh
Werkbladen Wat is mobilisatie?
S2 K2 S1 P2 P1F1 F2 Wat is K1 mobilisatie? S1AC P1 Hoeveel ruimteS1* heeft een soldaat? S2* P2*P3F1* F2* i t K1* P1* F1* K1* S1*BD P1* aK2* l iP3*gZoek verschillen S3 K3 S2 P3 F2 F3 deK2 P2 F2 K2 S2CE P2 LEERDOELEN Welke rang? S3* K3* S2* P3*P4*F2* F3* K2* P2* F2* K2* S2*DF P2* P1
4*
P1
Werkbladen
d
A
3*
Credits
S1
l
A
2*
Docentenhandleiding Werkbladen
Credits
Werkbladen t P1e sF1 k i sK1
1*
Werkbladen
Docentenhandleiding Credits
Werkblade
Werkbladen Docentenhandleiding
e
1*
Werkbladen i g1*i t a l2Credits * 3*
Docentenh
Docentenhandleiding
F3*
F
P3* F3* K3* S3*
G
P4
F4
Voorzieningen Wat heb je allemaal nodig?
K4
F4
S3
P3
Communicatie Wat gebeurt er op het fort?
K3
K3
F3
K3
E
K4
S4
P4* F4* K4* S4*
Verbod Communicatie
K4*
Topografie Voorzieningen S2* Welke plaats komt onder water? K4* Verbod S4 Werelderfgoed K4
S1
3
4
S1 Topografie De inleidende film van anderhalve minuut en de opdrachten die S1 Topografie P2* Schrijf een brief S2* Welke plaats komt onder water? S2* Welke plaatseen komttijdsbestek onder water? bij de verhaalplaat horen, passen in een les met Kleine, middelbare en grote kring van ongeveer drie kwartier. Daarnaast er nog suggesties voor S4 K2*Werelderfgoed S4 zijn Werelderfgoed Politiek lesonderdelen die afhankelijk van beschikbare extra tijd gedaan P2* S3Schrijf een brief P2* Schrijf een brief Docentenhandleiding kunnen worden.
VOORBEREIDING
K2*
Kleine, middelbare en grote kring
K2*
Kleine, middelbare en grote kring
S3
Politiek
S3
Politiek
Kopieer de werkbladen die bij het thema fort 1* horen 2*voor alle 3* 4* leerlingen. Test de werking van het digitale schoolbord en het internet. Let goed op het licht; 1 is het digitale 2 schoolbord 3 4 goed te zien? Probeer eens hoe het gaat met de gordijnen dichtCredits en/of het licht uit.
Werkbladen
Docentenhandleiding Werkbladen
INTRODUCTIE
Werkbladen
Start met het laten zien van de inleidende film over het onderwerp. Maak vervolgens samen met de leerlingen een woordveld S1 K1 AWat P1 op het digitale schoolbord. weten zeF1 al overDocentenhandleiding het onderwerp?
B
P1* F1* K1* S1*
C
P2
F2
Werkbladen
K2
S2
23 21
1
P1
2
3
4
Wat is mobilisatie?
P3
Hoeveel ruimte heeft een soldaat?
P3*
Zoek de verschillen
1
OPDRACHTEN
2
3
4
1
2
3
4
F1 Hoe heet het allemaal? Door op het naambordje van het fort te klikken verschijnt een fortplattegrond. De woorden die in de rechterhoek staan, kunnen door de leerlingen op de juiste plaats geschoven worden. LeerlinDocentenhandleiding gen kunnen meeschrijven op het werkblad. Het is ook leuk om de leerlingen de plattegrond op het werkblad te laten inkleuren. Werkbladen
1*
2*
3*
Werkblad F1: Hoe heet het allemaal?
4*
1
1*
2
2*
3*
3
Credits
Docentenhandleiding
Werkbladen
4*
4
Docentenhandleiding
Docentenhandleiding
Credits Werkbladen
Werkbladen
F1* Wat betekent het? Bij de opdracht is geoefend met voor de leerlingen deels nieuwe Werkbladen Werkbladen woorden. Door op het andere naambordje van het fort te klikken, verschijnt nog een keer de plattegrond met alle onderdelen. Ver- Docentenhandleiding P1 Wat is mobilisatie? is mobilisatie? S1groepje S1 K1 F1 K1 P1 leerlingen F1P1 Wat A de P1 A deel klas in groepjes en laat elk op internet op zoek gaan naar afbeeldingen bij de onderdelen. zien de P3Hoe P3 Hoeveel ruimte heeft een soldaat? Hoeveel ruimte heeft een soldaat? Werkbladen S1* S1* K1* K1* P1* F1* P1* F1* B B woorden op de tekening er in het echt uit? Hierbij kan ook nog het P3* Zoek de verschillen 1* 2* 3* P3* 4Zoek * de verschillen onderscheid gemaakt K21en nuS2 P2 tussen F2vroeger F24 K21 S22 2 P2 3worden. 3 4
C
F2
A B C D
C P4* Welke rang? P4* Welke rang? K2* S2* Docentenhandleiding D P2* F2* K2* S2* D P2* F2*F1 Hoe F1 Hoe heet het allemaal? heet het allemaal? Hoe werkt het? Credits S3 S3 K3 K3 P3 F3 P3 F3 Werkbladen E E F2 Hoe werkt het? F2 Hoe werkt het?
Als er op de kazemat geklikt wordt, verschijnt een volgende sleepopdracht. Leerlingen slepen woorden S3* S3* K3* K3* naar P3* F3* F3* Wat gebeurt er F3* Wat gebeurt er op het fort? op het fort? F P3* F3* Fde ontbrekende Werkbladen de goede zin. Als alles goed is gegaan, komt er een grote groene Docentenhandleiding Docentenhandleiding F4 Wat heb je allemaal nodig? K4 S4 K4heb je S4 P4 F4 P4 F4F4 Wat allemaal nodig? G te voorschijn. krul Deze opdrachtG is ook op het werkblad te vinP1 Wat is mobilisatie? den. P4* AF4*P1K4*F1S4*K1 K3 Werkbladen Communicatie Communicatie K4* S4* P4* S1 F4*K3 Werkbladen De hefkoepels liggen aan de voorzijde van het fort want dit was P3 Hoeveel ruimte heeft een soldaat? P1* 1* 2*F1* 3*K1*4* S1*1* 2* 3* 4* B vijand K4 Voorzieningen K4 Voorzieningen de kant waar de vandaan kwam. P3* Zoek de verschillen Kazematten liggen achter hoofdgebouw van een fort. K2 S2 K4* Verbod K4* Verbod C P2 hetF2 Docentenhandleiding Docentenhandleiding Het geschut in de kazemat kon het terrein tussen en voor het P4* Welke rang? S1 Topografie S1 Topografie S2* K2* P2* F2* naastgelegenD fort onderCredits vuur nemen. Credits F1 Hoe heet het allemaal? Werkbladen Werkbladen S2* Welke De afstand tussen twee forten mocht niet meer dan 3 km plaats komt onder water?S2* Welke plaats komt onder water? S3 K3 P3 F3 F2 Hoe werkt het? bedragen. E S4 Werelderfgoed S4 Werelderfgoed
F
Werkblad F2: Hoe werkt het?
Werkbladen
F3*
Wat gebeurt er op het fort?
P2* Schrijf een brief 1 P2* Schrijf 2 een3F4briefWat 4heb je allemaal S4 nodig?
P1 Wat is mobilisatie? P1 S1K4 K1 S1 P1 G F1P4K1F4A P1 F1K2* K2* Kleine, middelbare en grote kring P3 K3 Communicatie F4*S1* S1*heeft een soldaat? K1* ruimte F1*P4*K1* P1* S4* F1*P3S3 Hoeveel S3 Politiek B P1* maken B K4* Gevechtsklaar P3* Zoek de verschillen P3* K4 Voorzieningen Klik op de poort en animatiefi S2er wordt K2lmpjeS2 F2bij deK2 P2 eenF2 C P2mannen C
A
F2*
Werkbladen
P3* F3* K3* S3*
Wat is mobilisatie? Kleine, middelbare en grote kring Hoeveel ruimte heeft een soldaat? Politiek Zoek de verschillen
1 2 P4* Welke 3 rang? 4 afgespeeld waarin het fort gevechtsklaar wordt gemaakt. Speel dit P4* Welke rang? K4* Verbod S2* S2* K2* K2* P2* F2* P2* F2* filmpje mee: wat D af en geef de leerlingen de D volgende opdracht Docentenhandleiding F1 Hoe heet het F1 Hoe heet het allemaal? S1 allemaal? Topografie moet er allemaal gebeuren om een fort gevechtsklaar te maken? S3 S3 K3 F3 K3 E P3 F3F2 Hoe E de P3 Hoewater? werkt het? Welke plaats komtF2onder Laat leerlingen de verschillende stappen opschrijven. werktS2*het? Werkbladen Goede antwoorden: K3* S4S3* F3* K3* S3* Werelderfgoed F3* Wat gebeurt F P3* F 1*P3* 2*F3* 3* 4* er op het fort? F3* Wat gebeurt er op het fort? De hefkoepel komt omhoog S4 P4 F4F4 Wat K4heb jeP2*S4 F4 K4 G allemaal nodig? Docentenhandleiding Schrijfnodig? een brief F4 Wat heb je allemaal GbrugP4 De wordt opgehaald Docentenhandleiding De huizen in deF4* omgeving worden neergehaald K3enCommunicatie S4* S4* K4* K4* K2* P4* P4* F4*K3 Communicatie Kleine, middelbare grote kring Werkbladen De genieloods wordt afgebroken Credits K4
S3 PolitiekWerkbladen K4 Voorzieningen
K4*
Verbod
S1
Topografie
1*
2*
24 22
3*
Voorzieningen
4*
K4* Verbod Werkbladen S1
Topografie Docentenhandleiding
1
2
3 1
F3 Oefeningen op het fortterrein
4 2
3
4
Er klinkt marsmuziek als er op de rennende soldaten gedrukt wordt. Ook zijn er afbeeldingen van soldaten te zien die militaire gymoefeningen doen. De leerlingen staan naast hun tafels en alle Docentenhandleiding oefeningen kunnen in een bepaalde volgorde op de maat van 1 2 3 1 4 2 de 3 1 4 2 3 muziek gedaan worden. Werkbladen Docentenhandleiding
1*
2*
3* 1*
4*
1 2*
2 1 3 12 4Werkbladen 23 34 3* 4* Docentenhandleiding
4
4
F3* Wat gebeurt er op het fort? Credits DocentenhandleidingDocentenhandleidingDocentenhandleiding Werkbladen Docentenhandleiding Achter de soldaat met de mitrailleur, zit een slideshow van oude foto’s waarop een aantal soldatenactiviteiten te zien zijn. Bespreek Credits Werkbladen Werkbladen Werkbladen Werkbladen Werkbladen de foto’s met elkaar. Wat doen de soldaten op het fort? Hoe zag Docentenhandleiding Docentenhandleiding Docentenhandleiding 1* 2* 3* 1* 4* 2* 3* 1* 4* 2* 3* 4* hun dagprogramma eruit? Leerlingen kunnen op het werkblad Werkbladen P1 Wat is mobilisatie? F1 zien.K1 S1 invullenA wat zijP1 op de foto’s Werkbladen Werkbladen Werkbladen Docentenhandleiding A Aantreden in de poterne. Hier werd elke ochtend het appel P3 Docentenhandleiding Hoeveel ruimte heeftDocentenhandleiding een soldaat? K1* 1*S1* 2* 1* 3* 1* 2* 4* 2* 3* P1 3Wat * 4* is mobilisatie? 4* B P1*A F1* gehouden. S1 P3* Zoek de Credits P1 Credits F1 K1 Credits verschillen Werkbladen Werkbladen Werkbladen B Testen van eenP2 mitrailleur op Fort aan de Liede. S2 K2 F2 P3 Hoeveel ruimte heeft een soldaat? C S1* K1* P1* F1* Docentenhandleiding Docentenhandleiding C Rode KruisoefeningBin Weesp. P4* Welke rang? Docentenhandleiding Werkbladen Werkbladen Werkbladen P3* Zoek de verschillen S2* K2* P2* F2* D Aardappels bakkerij F2 van FortK2 IJmuiden. D schillenCin de P2 Credits Credits S2 Credits F1 Hoe heet het allemaal? Werkbladen Werkbladen Werkbladen E Het 7e regiment op mars! P4* Welke rang? S3 K3 P3 F3 E aanP1 P1 Wat is mobilisatie? Wat mobilisatie? Hoe is werkt het? P1 S2* K2* P2* F2* S1 S1Wat is mobilisatie? K1 K1 F1 P1 F1 P1 P1F2S1 F1 A A maaltijd. A K1 een D feestelijke F Officieren Werkbladen Werkbladen Werkbladen F1 Hoe heet het allemaal? en muziekgezelschap “Pantserfort” G Toneel- F S3* in Fort IJmuiden. P3* F3* K3* P3 Hoeveel P3het P3 Hoeveel ruimte heeft Hoeveel een soldaat? ruimte heeft een soldaat? ruimte heeft een soldaat? F3* Wat gebeurt er op fort?
S3 S1* K3 P3 F3 S1* S1* P1* F1* P1* F1* K1* B P1*E F1* B K1* B K1* F2 Hoe werkt het? P3* P3* P3*is mobilisatie? Zoek de verschillen Zoek verschillen Zoek de verschillen S4 F4 Wat heb jeP1allemaal P4 F4 P1 de P1is mobilisatie? isnodig? mobilisatie? Wat Wat G S1 S1K2 S1WatS2 K1 K1 K1 P1K4 F1A P1 F1 F1 A Voorbeeld een dagprogramma: S3* K3* P3* F3* S2 S2 K2 K2 P2 F2 P2 F2 F3* Wat gebeurt er op het fort? C vanP2 C CP1 FA F2 5.00 Reveille (weksignaal) P4* P4* Welke P4*soldaat? rang? Welke rang? P3 Hoeveel P3 rang? P3 Hoeveel ruimte Hoeveel heeft een ruimte heeft ruimte een heeft soldaat? een soldaat? K3 Welke Communicatie S4* K4* P4* F4* S1* S1* K1* K1* K1* P1* F1* P1* P1* F1* F1* B B B S4 F4S1* K4 P4 F4 Wat heb je allemaal nodig? S2* S2* S2* K2* K2* K2* P2* F2* P2* F2* P2* F2* 5.30 D Ontbijt G D D F1 Voorzieningen F1 de F1 de Hoe heet P3* het allemaal? Hoe hetde allemaal? Hoe heet het allemaal? P3*heet P3* Zoek verschillen Zoek Zoek verschillen verschillen K4 5.45 Ziekenrapport S2 S2K3 K2 K2 K2 P2K3 F2C P2 P2 F2 F2 K3 S2 Communicatie C C S4* K4* P4* F4* S3 S3 S3 K3 P3 F3 P3 F3 P3 F3 E E E F2 Hoe werktP4* F2 rang? F2 rang? het? Hoe het? Hoe werkt het? 6.15 Aantreden P4*werkt P4* Welke Welke rang? Welke K4* Verbod S2* S2* K2* K2* K2* P2* F2* K4S2* Voorzieningen 7.00 Uitrukken exercitie, wapens poetsen, S3* S3* S3* K3* K3* P3*(oefeningen, P3* F3* P3* F3* DF3*P2* DF2*P2* D F3* Wat gebeurt er op F3*het F3*het Wat fort? gebeurt er op Wat fort? gebeurt er op het fort? F F K3* FF2* S1
TopografieF1
F1 allemaal? Hoe heet het HoeF1heet Hoe het heet allemaal? het allemaal?
marcheren en weer herhalen) K4*S3 Verbod S3 S3 K3 K3 K3 P3K4 F3E P3 P3 F3P4 F3 S4 S4 F4S4 F4 P4 E F4 F4 F4 Wat hebK4 jeF2allemaal nodig? Wat heb jeF2allemaal nodig? Wat het? heb je allemaal nodig? EP4 F2 HoeF4 werkt het? Hoe werkt Hoe het? werkt S2* Welke plaats komt onder water? G G K4 17.00 Troepen terug op G de kazerne S1 Topografie 17.30 Avondeten S3* S3* S3* S4* K3* K3* K3* P3* F3* F3* K3 K3gebeurt K3gebeurt Communicatie Communicatie Communicatie S4 Werelderfgoed F3* Wat F3* er F3*gebeurt Wat op hetWat fort? er op het er fort? op het fort? FF3*P3* FF4* S4* S4* K4* K4* P4* FF4*P3*K4* P4* P4* F4* S2* Welke plaats komt onder water? 22.00 Avondappèl
G
S4eenF4brief S4WatK4hebVoorzieningen K4 K4 P4 G F4G P4K4 P4 F4 S4 F4 jeF4allemaal WatF4heb nodig? Wat jeK4allemaal heb je allemaal nodig? nodig? K4 Voorzieningen Voorzieningen P2* Schrijf S4 Werelderfgoed K3 K3 Communicatie K3 Communicatie Communicatie K4* Kleine, K4*enVerbod K4* Verbod S4* S4* K4* K4* P4* F4*P4*K4* P4* F4*S4* F4* Verbod K2* middelbare grote kring
(Bron: Alfred Staarman, Verre van Vredig. Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog)
Schrijf een brief S1 Topografie S1 Topografie K4 Voorzieningen K4 Voorzieningen Voorzieningen K2* Kleine, middelbare en grote kring S2*onder S2*onder Welke plaats komt Welke water? plaats komt Welke water? plaats komt onder water? K4* Verbod K4* Verbod K4* Verbod S3 Politiek Werelderfgoed S4 Werelderfgoed S4 Werelderfgoed S1 TopografieS1 Topografie S1 Topografie P2*
F3* Werkblad F3*: Wat gebeurt er op het fort?
1
S1 S3
TopografieK4 Politiek
S2*
2
S4
F4 Wat heb je allemaal nodig?
P2*
3
4
P2* plaats P2* Schrijf eenS2* brief Schrijf een brief Schrijf een brief S2* komt S2* Welke Welke onder plaats Welke water? komt plaats onder komt water? onder water?
Als er op de blauwe binnendeur geklikt wordt, dan komen er drie S4 Werelderfgoed S4 Werelderfgoed S4 Werelderfgoed K2* Kleine, middelbare K2*enKleine, K2* enKleine, grote kring middelbare grote middelbare kring en grote kring rekenoefeningen te voorschijn. Bij de eerste opdracht berekenen S3 Politiek P2* Schrijf S3 een S3 Politiek Politiek P2* P2* een brief Schrijf Schrijf brief een brief de leerlingen hoeveel brood een soldaat in een week eet. Bij de Docentenhandleiding tweede opdracht gaat het erom dat de leerlingen uitrekenen hoe- K2* Kleine, middelbare K2* Kleine, K2*enKleine, middelbare grote kring middelbare en grote enkring grote kring veel zakken aardappels er in een week nodig zijn voor een fort vol Werkbladen S3 Politiek S3 Politiek S3 Politiek soldaten. Bij de derde opdracht is het de vraag hoeveel vlees er in 1* 2* 3* 4* een week tijd in de gehele stelling verbruikt wordt. Door telkens op de pijl te drukken en het voorzetscherm te verplaatsen wordt Docentenhandleiding de volgende opdracht en het goede antwoord zichtbaar. Credits
25 23
Werkbladen Werkbladen
Goede antwoorden: 3,5 broden A Brood (0,5 x 7 dagen) B Aardappelen 20 zakken (1 kg x 7 dagen = 7 kg, 7 kg x 100 soldaten = 700 kg, 700 kg/35 zakken = 20 zakken) 22 koeien C Vlees (200 gr x 7 dagen = 1,4 kg, 1,4 kg x 100 soldaten x 40 forten = 5600 kg, 5600 kg/250 kg = 22,4 koeien) Werkblad F4: Wat heb je allemaal nodig? 1
2 13 24 3
4
F4* Wat heb je allemaal nodig op een fort? Klik op de plattegrond van het fort op de vertelplaat en laat leerlingen nadenken over de vraag wat er allemaal nodig is op een fort als er zo’n 250 manschappen verblijven. De antwoorden Docentenhandleiding Docentenhandleiding worden besproken aan de hand van de plattegrond. Praat ook met de leerlingen door over de vraag waar al die goederen Werkbladen Werkbladen opgeslagen werden. 1* 2* 1* 3* 2* 4* 3* 4* (antwoorden: levensmiddelen; projectielen; buskruit; geneesmiddelen; brandstof) Docentenhandleiding Docentenhandleiding Credits
Credits
A
P1 A F1P1K1F1 S1K1
S1
B
K1* S1* P3 P1* BF1*P1*K1* F1*S1*
P1
P3*
P2 C F2P2K2F2 S2K2 S2 P4* K2* S2* F2*S2* D P2* DF2*P2*K2* F1 S3 S3 K3 K3 P3 F3 P3 F3 E E F2 C
F
K3* S3* F3* P3* FF3*P3*K3* F3*S3*
G
P4 G F4P4K4F4 S4K4 S4 F4 K4* S4* K3 P4* F4*P4*K4* F4*S4*
Werkbladen
Werkbladen
Werkbladen
Werkbladen
P1 Wat is mobilisatie? Wat is mobilisatie? P3 Hoeveel Hoeveel ruimte heeft een ruimte soldaat? heeft een soldaat? P3* Zoek de verschillen Zoek de verschillen P4* Welke rang? Welke rang? F1 allemaal? Hoe heet het Hoe heet het allemaal?
Hoe werktF2het? Hoe werkt het? F3* er Wat gebeurt Wat op gebeurt het fort?er op het fort?
Wat heb jeF4allemaal Wat heb nodig? je allemaal nodig? K3 Communicatie Communicatie
K4
K4 Voorzieningen Voorzieningen
K4*
Verbod
S1
TopografieS1
S2*
S2* komt Welke plaats Welke onder plaats water? komt onder water?
S4
S4 Werelderfgoed Werelderfgoed
P2*
Schrijf eenP2* brief Schrijf een brief
K2*
K2* Kleine, Kleine, middelbare enmiddelbare grote kringen grote kring
S3
Politiek
26 24
K4*
S3
Verbod Topografie
Politiek
1
2
1
3
2
4
3
4 Docentenhandleiding
1
Werkbladen
1*
1
2
1*
2*
3*
3
Credits
2*
4*
2
3
Docentenhandleiding Docentenhandleiding Werkbladen
4
3*
4*
Werkbladen
Docentenhandleiding
Werkbladen Docentenhandleiding
F1
Credits
K1
S1
A
P1
B
P1* F1* K1* S1*
P1
*
Werkbladen
*
3*
1 2 Werkbladen Wat is mobilisatie?
4*
Docentenhandleiding P3 Hoeveel ruimte heeft een soldaat? Werkbladen P3*
Docentenhandleiding
Zoek de verschillen
Werkbladen Werkbladen
e
d
Credits C P2 F2 K2 S2 Werkbladen P1 Wat is mobilisatie? P4* Welke rang? S1 K1 P1 F1 A 1* 2* 3* 4* D P2* F2* K2* S2* P3 Hoeveel ruimte heeft een soldaat? B P1* F1* K1* S1* i g iF1t aHoel heet het allemaal? S3 K3 P3 F3 E Zoek de verschillen Docentenhandleiding F2P3* Hoe werkt het? P2 F2 K2 S2 C Credits S1 P1 F1rang?erK1 A F3* P4* Wat Welke gebeurt op het fort? F P3* F3* K3* S3* Werkbladen P2* F2* K2* S2* D P4 S1* F1* Hoe heet hetK1* allemaal? F4F1 Wat F4 K4 S4 heb je allemaal nodig? B P1* G P3 F3 K3 S3 Werkbladen e E P4* t F2 Communicatie werkt het? K3 K2 S2 P2 F4* K4* S4* Csk i sHoeF2 S3* K3* P3* F3* F3* Wat gebeurt er op het fort? F K1 S1 P1 Wat is mobilisatie? K4 Voorzieningen F2* K2* S2* F1 D P2* LEERDOELEN S4 F4 K4 P4 F4 Wat heb je allemaal nodig? P3 Hoeveel ruimte heeft een G K1* S1* F1* P3VerbodF3soldaat?K3 S3 E K4* Leerlingen kennen het begrip inundatie. K3 Communicatie P3* Zoek de verschillen P4* F4* K4* S4* S1 Topografie Leerlingen S2 wat de Kringenwet K2 weten F2 P3* F3* K3* S3* F inhield. i t aVoorzieningen gtijde P4* Welke rang? l plaats S2*K4 Welke komt onder water? i Leerlingen leren hoe er in het leger ten van de Eerste F2* K2* S2* G P4 F4 K4 S4
l
A
P1
B
P1*
C
P2
P4
F4
K4
bestaat. F3*
e
uit allerlei S3* K3* gebouwen P3* F3*
P2*
S4
F4
TIJDSDUUR
P1
Wat is mobilisatie?
P3
Hoeveel ruimte heeft een soldaat?
P3*
Zoek de verschillen
P4*
Welke rang?
F1
Hoe heet het allemaal?
F2
Hoe werkt het?
F3*
Wat gebeurt er op het fort?
F4
Wat heb je allemaal nodig?
K3
Communicatie
K4
Voorzieningen
K4*
Verbod
S1
Topografie
S2*
Welke plaats komt onder water?
S4
Werelderfgoed
Schrijf een brief
Welke plaats komt onder water? Wat gebeurt K2* erS2* opKleine, het fort? middelbare en grote kring
e allemaali Werelderfgoed t 1 snodig? Wat heb jes k Politiek
2
l
G
d
D P2* Wereldoorlog gecommuniceerd F1 Hoewerd. heet het S4 allemaal? K4* Werelderfgoed Verbod S3 K3 P3 F3 K4* P4* F4* Leerlingen weten dat de Stelling Amsterdam naast fortenS4* ook E F2 Hoevan werkt het?S1 Topografie
F
4
S4 S3
3
4
P2* Schrijf een brief Communicatie K4* S4* P4* F4* De inleidende film van tweeK3minuten en de opdrachten die bij
de verhaalplaat horen, passen in een les met een tijdsbestek van kring K2* Kleine, middelbare en grote K4 Voorzieningen ongeveer drie kwartier. Daarnaast zijn er nog suggesties voor S3 Politiek K4* Verbod lesonderdelen die afhankelijk van beschikbare extra tijd gedaan S1 Topografie kunnen worden.
VOORBEREIDING
S2*
Welke plaats komt onder water?
S4
Werelderfgoed
P2* K2*
Kleine, middelbare en grote kring
S3
Politiek
Kopieer de werkbladen dieP2* bijSchrijf het thema horen 3 voor een briefkwadrant 1* 2* * 4* alle leerlingen. K2* Kleine, middelbare en grote kring Test de werking van het digitale schoolbord en het internet. S3 Politiek Let goed op het licht; 1 is het digitale 2 schoolbord 3 4 goed te zien? Probeer eens hoe het gaat met de gordijnen dichtCredits en/of het licht uit.
Werkbladen
Docentenhandleiding Werkbladen
INTRODUCTIE
Werkbladen
Start met het laten zien van de inleidende film over het onderwerp. Maak vervolgens samen met de leerlingen een woordveld S1 K1 AWat P1 op het digitale schoolbord. weten zeF1 al overDocentenhandleiding het onderwerp?
1*
Schrijf een brief
Docentenhandleiding
2*
B
P1* F1* K1* S1*
C
P2
3*
4*
F2
Werkbladen
K2
S2
27 25
1
P1
2
3
4
Wat is mobilisatie?
P3
Hoeveel ruimte heeft een soldaat?
P3*
Zoek de verschillen
P4*
Welke rang?
1
OPDRACHTEN
2
31 42
3
4
K1 Inundatie Door te klikken op de vaart verschijnt een animatiefilmpje van inundatie. Te zien is hoe de dijk gedicht wordt, de sluizen opengaan en de polder volloopt. Bespreek de stappen met de klas en leg uit dat er speciaal dijken en sluizen voor de Stelling zijn aangelegd. Anders zou er bijvoorbeeld veel te veel land onder water lopen. De Stelling van Amsterdam bestond dus niet alleen 1* 2* 3* 1* 4* 2* uit forten, maar ook uit dijken en sluizen.
1
2 13 24 3 Credits
DocentenhandleidingDocentenhandleiding
Werkbladen
3*
4
Credits
Werkbladen
4*
DocentenhandleidingDocentenhandleiding Werkbladen
Werkbladen
K1* Inundatie nabootsen Klik op de dijk en er is een foto te zien van een gebied dat onder Werkbladen Werkbladen water is gezet. Haal een watertafel in de klas en laat de leerlingen een stuk van de Stelling nabootsen met slootjes, sluizen, dijken en Docentenhandleiding Docentenhandleiding S1 K1 K1 P1S1Wat is mobilisatie?P1 Wat is mobilisatie? P1 landschap F1A en P1 F1 A volledig forten. Maak eerst een zet het daarna onder water. Gebruik de foto als inspiratiebron. Tips: P3 Werkbladen P3 Hoeveel Hoeveel ruimte heeft een soldaat? ruimte heeft een soldaat? Werkbladen S1* S1* K1* K1* P1* F1* P1* F1* B B Gebruik zand voor dijken. P3* Zoek de verschillen P3* Zoek de verschillen 1* 2* 1* 3* 2* 4* 3* 4* Een omgekeerd cakevormpje K2 F2fort P2 S2 F2 K2 S2 C P2kan als C dienen. Maak weilanden met gras en steentjes en sloten. P4* Welke rang? P4* Welke rang? S2* K2* P2* P2* S2* F2* Docentenhandleiding Om het af te makenD kunnen er nogF2* huisjes, hekken en dierenDocentenhandleiding in D K2* F1 Hoe heet het allemaal? F1 Hoe heet het allemaal? geplaatst worden. Credits 1 Credits2 3 4
E F
K2 Kringenwet
K3 F2S3Werkbladen F3E K3 P3 S3 F3 Werkbladen Hoe werkt het? F2 Hoe werkt het? S3* K3* F3* P3* F3*F K3* P3* S3* F3* Werkbladen F3*het Wat gebeurt er op Wat fort? gebeurt er op het fort? Werkbladen P3 P4
F4
K4 P4 S4 F4
K4
S4Wat heb je allemaal F4 nodig? Wat heb je allemaal nodig?
Gvan dit thema, dieGverschijnt als er op de De tweede opdracht P1 Wat is mobilisatie? P1 Wat is mobilisatie? S1K4* S1 K1de K1 P1wordt, P1 F1 Ageklikt A F1 soldaten gaat over Kringenwet. wet had K3 Communicatie K3 Communicatie S4* K4* S4* P4* F4* P4*Deze F4* tot doel dat het schootsveld vrijgehouden kon worden. InP3een P3 Hoeveel Hoeveel ruimte heeft een ruimte soldaat? heeft een soldaat? Docentenhandleiding K1* S1* P1* P1*K1* F1*S1* B kring BF1* K4 Voorzieningen K4 Voorzieningen bepaalde om een fort heen mochten alleen houten gebouP3* Zoek de verschillen P3* Zoek de verschillen wen geplaatstP2 die P2 makkelijk af te Laat een S2breken S2Werkbladen K2F2 K2 waren. K4* Verbod K4* Verbod C worden C F2 leerling de stenen en de houten huisjes op de juiste plekP4* schuiven. P4* Welke rang? Welke rang? F4
2* K2* 3F2* * S2* 4K2* * S1 Topografie S1 Topografie S2* 4 D P2*1*DF2*P2* 1 2 3 F1 Hoe heet het F1 allemaal? Hoe heet het allemaal? S2* Welke plaats komt S2*onder Welke water? plaats komt onder water? E P3 E F3P3K3F3 S3K3 S3Docentenhandleiding F2 Hoe werktF2 het? Hoe werkt het? S4
Werelderfgoed
S4
Werelderfgoed
K2* Kleine, middelbare grote kring K3* K3* S3*F3* Wat gebeurt P3* F3*S3* Credits F3* er Wat op gebeurt het fort?er op het fort? F P3* en FF3* Werkbladen Klik op het kleine huisje en er verschijnt een foto van een kringen- P2* Schrijf een brief P2* Schrijf een brief K4F4 S4K4 S4 F4 Wat heb jeF4allemaal P4Beemster. Wat heb nodig? je allemaal nodig? G in de GF4P4 wetwoning Bekijk de foto goed en leg uit wat de K2* Kleine, middelbare K2* en Kleine, grote middelbare kring en grote kring Werkbladen Kringenwet betekent laat het leerlingen op zoeken. K3 Communicatie Docentenhandleiding Communicatie S4*HetK3 gaat K4* K4* P4* of F4* P4* F4*S4* S3 Politiek S3 Politiek erom dat de leerlingen weten wat de kleine kring, de middelbare K4 K4 Voorzieningen Voorzieningen Wat is K1 S1 A enP1 kring de groteF1 kring inhouden. Welke afstandenP1horen bijmobilisatie? deze Werkbladen begrippen en wat voor soort huizen? Laat de leerlingen op hetruimte heeft P3 Hoeveel een soldaat? K4* Verbod K4* Verbod S1* K1* P1* F1* 1* 2 * 3* 4* B werkblad een tekening maken waarin ze de verschillende kringen P3* Zoek verschillen S1 de S1 Topografie Topografie tekenenP2 om een F2 fort heen, en soorten huisjes. S2 K2met afstanden
C
P4*
S2* rang? S2* komt Welke plaats Welke onder plaats water? komt onder water? Docentenhandleiding Welke
F1
Hoe heet het allemaal? Werkbladen
S2* P2* F2*300K2* Kleine meter Credits alleen bouwen met houtS4enWerelderfgoed riet D kring S4 Werelderfgoed Middelbare kring
E
P3
Grote P3* F kring
G
S3 vloer en schoorsteen, K3 stenen F3600 meter P2*werkt Schrijf eenP2* brief Schrijf een brief F2 Hoe het?
verder hout en riet Werkbladen 1000K3* meter S3* alle materialen F3* Wat F3* op fort? K2*gebeurt K2*het Kleine,ermiddelbare Kleine, enmiddelbare grote kringen grote kring
S4 S1 K4 K1 P4 P1 F4 F1 A S4* S1* K4* K1* P4* F4* F1* B P1* C
P2
F2
K2
S2
F4
WatP1 je allemaal S3heb S3 nodig? Politiek Politiek Wat is mobilisatie?
K3
P3 Hoeveel ruimte heeft een soldaat? Communicatie
K4
P3* Zoek de verschillen Voorzieningen
28 26
1
2 1
K3 Communicatie
3 2
4 3
1
2
3
4
4
Opdracht drie is te vinden door te klikken op de telefoonpalen en gaat over het communiceren in een fort met de buitenwereld. In de tijd van de Eerste Wereldoorlog werd er veel gebruik geDocentenhandleiding maakt van het morsealfabet. Cijfers en letters konden met een combinatie van punten en strepen beter overgeseind worden. Docentenhandleiding Werkbladen Men was dan niet meer afhankelijk van het horen of zien van 1* 2* 3* 4* 1* 2* 3* 4* seinen. De tekens konden zowel met een seinlamp of vlaggensein, Werkbladen geluid en later ook via radio- of draadtelegrafie overgebracht wor1*audiofragment 2* 3*te horen 4* hoe Docentenhandleiding den. Er is door middel van een morse klinkt. Ook is er een plaat met morsecode te zien. Laat de leerlinCredits Credits Werkbladen gen hun eigen naam in morsecode op het werkblad opschrijven. Docentenhandleiding Een leerling kan het voor op het digitale schoolbord doen. Credits
Docentenhandleiding
Werkbladen
Docentenhandleiding Werkbladen
Werkbladen Werkbladen
Werkblad K3: Communicatie
A
P1
F1
1
K1 AS1 P1
2
3 1Werkbladen 42
S1 K1is mobilisatie? F1P1 Wat
Werkbladen
3
4
P1
Wat is mobilisatie?
P3 Hoeveel ruimte heeft een soldaat? S1*heeft een soldaat? K1* ruimte P1* F1* K1* S1* P1* F1*P3 Hoeveel
B A P1 F1 K1 B S1 P1 Wat is mobilisatie? K3* Postduiven P3* Zoek de verschillen P3* Zoek de verschillen In de tijd van de Wereldoorlog ook veel gewerkt S2 erP2 S2ruimte heeft een soldaat? K2 werd K2 F2 F2 P3 Hoeveel C BP2Eerste C P1* F1* K1* S1* met postduiven. Klik op de postduif en er is een filmpje van een rang? P4* Welke P4* Welke rang? P3* ZoekS2* de verschillen S2* K2* K2* P2* P2 P2* F2* kleine drie teF2* zien van Holland Neutraal uit 1917 over het D minuten D Docentenhandleiding Docentenhandleiding F2 K2 S2 C F1 Hoe heet het allemaal? F1 Hoe heet het allemaal? gebruik van postduiven. Bespreek met de klas hoe er gecommuP4* Welke rang? S3 K3 P3 P2* F3 K3K2* P3 F3F2 Hoe ES3 F2 Hoe werkt het? S2* niceerd E werdD in een tijd datF2* er nog geen e-mail, fax en weinig te-werkt het? Werkbladen Werkbladen F1 Hoe heet het allemaal? lefoon was. Welk vorm van communicatie komt op de fi lm voorbij? S3* S3* K3* K3* P3* F3* P3* F3* er op het fort? F3* Wat gebeurt er op het fort? F E P3 F3 K3 S3 1*F 2 * 3* 1*F3* 4Wat *F22*gebeurt 3* 4* Hoe werkt het? (Antwoord: postduiven)
K4
S4 P4 F4F4 Wat F4 Wat heb je allemaal nodig? K4K3* K4heb je S4 F4 F3* allemaal nodig? G FP4 P3* 1 G 2S3* 3 41 F3* Wat 2 gebeurt 3 er op 4 het fort? Docentenhandleiding Docentenhandleiding K3 Communicatie S4* P4* S4* K4*K4 K4* P4* P4 F4* F4 F4*K3 Communicatie S4 F4 Wat heb je allemaal nodig? G Credits Credits K4 VoorzieningenWerkbladen K4 Werkbladen Voorzieningen Voorzieningen P4* F4* K4* S4* K3 Communicatie
De Stelling van Amsterdam bestond niet alleen uit fortenK4*en Verbod batK4* Werkbladen Verbod Werkbladen terijen maar ook uit gebouwen en magazijnen in de hoofdstadK4enVoorzieningen S1 Topografie S1 Topografie daarbuiten. Bijvoorbeeld het Rijkskledingmagazijn, de Graansilo Docentenhandleiding Docentenhandleiding K4* Verbod P1 komt P1 Wat mobilisatie? is mobilisatie? S2* water? Welke plaats komt onder water? S1 S1Wat isonder K1 P1 F1A K1 F1S2*enWelke en het RijksmagazijnA voor geneesmiddelen inP1 Amsterdam de plaats S1 Topografie kruitfabriek te Ouderkerk aan de Amstel. Materieel kon zo P3 Hoeveel ruimte P3 heeft een soldaat? ruimte heeft een soldaat? S4 van S4 Hoeveel Werelderfgoed Werelderfgoed Werkbladen Werkbladen S1* S1* K1* K1* P1* F1* P1* F1* B B binnen uit naar het strijdtoneel vervoerd worden. Als er in de S2* ver- Welke plaats komt onder water? P3* Zoek de verschillen 1* 2* 3* 4*1* 2* 3*eenP3*brief 4Zoek * de verschillen P2* Schrijf een brief telplaat op het grote gebouw zijn vierS2 foto’s zien S2 K2 F2wordt, P2 F2P2* teSchrijf S4 Werelderfgoed C P2geklikt C K2 van onderdelen die bij de Stelling van Amsterdam horen.K2*Welke P4* Welke rang? P4* Welke rang? K2* Kleine, middelbare en grote kring Kleine, middelbare en grote kring S2* K2* F2* P2* F2* Docentenhandleiding Docentenhandleiding P2* Schrijf een brief foto hoort bij welk onderdeel? opdracht kan S2* ook op het D P2*Deze D K2* F1 Hoe heet het allemaal? F1 heet het allemaal? S3 Politiek S3 Hoe Politiek werkblad gedaan worden. Credits Credits
S3 K3 F3E K3 P3 S3 F3 Werkbladen K2* Kleine, middelbare en Werkbladen grote kring F2 Hoe werkt het? F2 Hoe werkt het? S3 Politiek Werkblad K4: Voorzieningen S3* K3* F3* P3* S3* F3* Werkbladen F3*het Wat gebeurt er op Wat fort? gebeurt er op het fort? F P3* F3*F K3* Werkbladen E
A B C
P1
G
P3
F4 nodig? P4 F4G K4 P4 S4 F4 K4 F4S4Wat heb je allemaal Wat heb je allemaal nodig? P1 Wat is mobilisatie? P1 Wat is mobilisatie? S1K4* S1 K3 K1 F1P4*K1 F1S4* AF4*P1 Communicatie K3 Communicatie S4* K4* P4* F4*
P3 Hoeveel ruimte heeft een P3soldaat? Hoeveel ruimte heeft een soldaat? S1* F1* K1* S1* K4 Voorzieningen P1* F1* K1* B P1* K4 Voorzieningen P3* Zoek de verschillen P3* Zoek de verschillen S2 F2 K2 S2 K4* Verbod P2 F2 K2 K4* Verbod C P2 P4*
Welke rang?
P4*
Welke rang?
S1 Topografie S2* F2* K2* S2* S1 Topografie D P2* F2* K2* D P2* F1 Hoe heet het allemaal? F1 Hoe heet het allemaal? S2* Welke plaats komt S2*onder Welke water? plaats komt onder water? S3 F3 K3 S3 E P3 F3 K3 E P3 F2 Hoe werkt het? F2 Hoe werkt het? S4 Werelderfgoed S4 Werelderfgoed S3* F3* K3* S3* F3* Wat gebeurt er op het fort? F3* Wat gebeurt er op het fort? F P3* F3* K3* F P3* P2*
Schrijf een brief
P2*
Schrijf een brief
S4 F4 K4 F4 WatS4 F4 Wat heb je allemaal nodig? K4 heb je allemaal nodig? G G P4 29 27 K2* Kleine, middelbare K2*enKleine, grote kring middelbare en grote kring K3 K3 Communicatie Communicatie S4* F4* K4* S4* P4* F4* K4* P4* P4
F4
1
2
3
41
2
3
4
K4* Verbod Als er op het bootje geklikt wordt, komt er een krantenartikel te voorschijn, waarin verboden werd om een aantal goederen van binnen de Stelling naar buiten te vervoeren. Docentenhandleiding Laat de leerlingen het krantenartikel zien, maar scherm de producten af. Dit kan met het afdekscherm, een gereedschap, dat bij Werkbladen de digibordsoftware te vinden is. Lees het artikel samen met de 1* 2* 3* 4*1* 2* 3* 4* leerlingen en laat ze nadenken over de volgende vraag: wat voor producten moeten binnen de Stelling blijven voor het geval dat er een aanval kwam? Wat heb je nodig? Leerlingen kunnen de Docentenhandleiding goede antwoorden ook op het werkblad noteren. Credits Credits Werkblad K4*: Verbod
A B C
P1
F1
K1 A
S1 P1
F1
Docentenhandleiding
Werkbladen
Docentenhandleiding
Werkbladen
Werkbladen
Werkbladen
Werkbladen
P1 Wat is mobilisatie? S1 K1
P1
Wat is mobilisatie?
P3 Hoeveel ruimte heeft een P3soldaat? Hoeveel ruimte heeft een soldaat? S1* F1* K1* S1* P1* F1* K1* B P1* P3* Zoek de verschillen P3* Zoek de verschillen S2 F2 K2 S2 P2 F2 K2 C P2 P4*
Welke rang?
P4*
Welke rang?
S2* F2* K2* S2* D P2* F2* K2* D P2* F1 Hoe heet het allemaal? F1 Hoe heet het allemaal? S3 S3 K3 K3 P3 F3 P3 F3 E E F2 Hoe werkt het? F2 Hoe werkt het? S3* F3* K3* S3* F3* Wat gebeurt er op het fort? F3* Wat gebeurt er op het fort? F P3* F3* K3* F P3* G
S4 F4 K4 F4 WatS4 F4 K4 heb je allemaal nodig? G P4 K3 Communicatie K3 S4* F4* K4* S4* P4* F4* K4* P4* P4
F4
Wat heb je allemaal nodig? Communicatie
K4
Voorzieningen
K4
Voorzieningen
K4*
Verbod
K4*
Verbod
S1
Topografie
S1
Topografie
S2*
S2* Welke plaats komt onder water? Welke plaats komt onder water?
S4
Werelderfgoed
S4
Werelderfgoed
P2*
Schrijf een brief
P2*
Schrijf een brief
K2*
K2* Kleine, Kleine, middelbare en grote kring middelbare en grote kring
S3
Politiek
30 28
S3
Politiek
1
2
3
4
Docentenhandleiding
1 1
2 2
3 4 31 42
3
4
Werkbladen
1*
1
2
3
4 1
2
2*
3
3*
4*
4
Credits
1
P1*
C
P2
Werkbladen Werkbladen
1*
4*
3
Werkbladen1
2* 12*
3* 4* 23*1* 34*2* 4 3*
S1 Docentenhandleiding 1P1 Wat2is mobilisatie? 3 Credits 4
A
Docentenhandleiding
B
P1* F1* K1* S1* Werkbladen
Werkbladen
P3
Credits Hoeveel ruimte heeft een soldaat?
P3*
Zoek de verschillen
W
4*
Docentenhandleiding Docentenhandleiding Do Werkbladen Credits Werkbladen W Werkbladen Werkbladen Docentenhandleiding W
P2 3*F2 4*K2 S2 Docentenhandleiding 1* 2* 3* 4* 1*C 2* P4* Welke rang? P1 Wat is mobilisatie? K1 S1 F1 A F1 P1 D P2* F2* K2* S2* P1 Wat is mobilisatie? het Werkbladen allemaal? Werkbladen S1 K1 P1heet F1 A Hoe P1 W Docentenhandleiding Docentenhandleiding Docentenhandleiding P1 S1* F1 K1 P3S1Hoeveel ruimte heeft A K1* e P3 F3 K3 1* S3 2* 3*B F2 4P1* F1* E P3 Hoeveel ruimte heeft e * 1 * 2 * 3 * 4 * Hoe werkt het? Credits Credits P3 H S1* K1* P1* F1* Werkbladen Zoek de verschillen Werkbladen B S1* P1* S2 F1* K1* P3* F2erBop K2 Werkbladen Wat gebeurt het fort? F P3* F3* K3* S3* P3* Zoek de verschillen C F3* P2 P3* Zo K2 F2Docentenhandleiding P4* C P2 S2Welke rang? P2 S2 F2 K2 Docentenhandleiding Werkbladen Werkbladen C K2* 1* 2* F4 P2* 3* heb F2* 4*allemaal S4 K4 P4 F4 Wat je nodig? S2* P4* Welke rang? G D P2* F2*Credits P4* W Credits S2* K2* F1 Hoe heet het allemaal? t i a D S2* K2* P2* F2* g Werkbladen Werkbladen l i K3 Communicatie D F1 Hoe heet het allemaal? S4* K4* P4* F4* S3 F3 K3Docentenhandleiding F1 H E P3 Wat is mobilisatie? P1 Wat is mobilisatie? F2 Hoe werkt het? F1 K1A S1P1 F1 P1K1 S1 S3 K3 P3 F3Werkbladen E K4 Voorzieningen S3 K3 P3 F3 F2 Hoe werkt het? Werkbladen F2 H Credits F3*E K3* S3* P3 Hoeveel ruimte heeft een soldaat? P3 Hoeveel ruimte een soldaat? F3* Wat gebeurt er op het FheeftP3* K1*B S1* F1* Werkbladen P1* F1* K1* S1* S3* F3* K3* LEERDOELEN F3* Wat gebeurt er op het F K4* P3* P3* F3* K3* S3* Verbod F3* W F K4 P3* Zoek de verschillen P3* Zoek de verschillen S4 F4 Wat heb je allemaal no P4 F4 Leerlingen weten welke forten bij de Stelling van Amsterdam horen. G P1 P1 Wat is mobilisatie? Wat is mobilisatie? F2 K2C S2P2 F2 K2 A S2 P1 F1 K1 AS1 P1 S1S4 P4F1F4K1K4 Wat heb je allemaal no G S1 Topografie F4 W P4Werkbladen F4 K4 K3F4S4Communicatie erang? t P4* Welke G P4* onder Welke rang? Leerlingen weten waar de Stelling ligt en welk gebied water S4* K4* P4* F4* P3 P3 Hoeveel ruimte heeft een s Hoeveel ruimte heeft een soldaat? s s i k F2* K2*D S2* P2* F2* K2* S2* S1* S1* K1* K1* P1* F1* P1* F1* K3 Communicatie S2* P4* Welke plaats komt onder water? B B S4* K4* F4* K3 C gezet kon worden. P4* F4* K4* S4* F1 Hoe heet het allemaal? F1 Hoe heet het allemaal? P1 verschillen Wat is mobilisatie? P3* Zoek K4 Voorzieningen P3* Zoek de de verschillen S1 K1 P1 F1 A S4 Werelderfgoed S3P3benoemen K3 Ekunnen F3 K2 CS2is. P2 F2 K2 S2 P2 F3 F2K3 K4 Voorzieningen Leerlingen waarom de StellingF2 werelderfgoed CS3 K4 Vo Hoe werkt het? F2 Hoe werkt het? P3 Hoeveel ruimte heeft een soldaat? P4* Welke rang? P4* K4* Welke rang? Verbod S1* K1* P1* F1* B Leerlingen de achtergronden van de Eerste Wereldoorlog P2* Schrijf een brief S3* K3*Fkennen F3* K4* Verbod S2* K2* P2* P2* F2* K2*P3* S2* S3* P3* F3* F3*K3* Wat gebeurt op het F2* fort?F3* Wat gebeurt er op het fort? D er D K4* Ve Zoek de verschillen F1 Hoe S1 Topografie F1 Hoe heet het allemaal? heet het allemaal? en weten waarom Amsterdam diende als “nationaal reduit”. S2 K2 P2 F2 C K2* Kleine, middelbare en grote kring S1 Topografie t S4 F4 K4 F4 Wat heb je allemaal nodig? i S3 S3 K3 K3 P3 F3 P3 F3 F4 Wat heb je allemaal nodig? P4hedendaagse F4 K4functies S1 ond To S2* Welke plaats komt ES4 E P4* Welke LeerlingenGkunnen benoemen. F2 Hoe werkt F2 Hoe het? rang? werkt het? i g vana lde forten S2* Welke plaats komt ond S3 S2* Politiek K2* P2* F2* S2* W D Communicatie 3 F3* 4 F3* K3* S4 Werelderfgoed F4* K4* S4* S3*P3* K3*2F S4* P4* F4* K3K4* F1 S3* Hoe hetfort? allemaal? F3* Wat gebeurt er op het fort? Wat gebeurt erheet op het F P3* F3*K31 Communicatie S4 Werelderfgoed S4 W P3 F3 K3 S3 TIJDSDUUR K4 Voorzieningen F2 jeHoe werktnodig? het? briefnodig? S4 F4 P2* K4 GS4 P4 F4F4 Wat K4heb P4E F4K4 Voorzieningen allemaal Wat Schrijf heb je een allemaal G P2* Schrijf een brief De inleidende film van een minuut en de opdrachten die bij de P2* Sc P3* F3* K3* S3* K3 Communicatie F3* Wat gebeurt er op het F K4* Verbod K4* Verbod K2* Kleine, middelbare en K3 fort? Communicatie S4* S4* K4* K4* P4* F4* P4* F4* verhaalplaat horen, passen in een les met een tijdsbestek van one t K2* Kleine, middelbare en K2* K s k suggesties iGs P4S1 voor S1 Topografie F4 Wat heb je allemaal nodig? K4 S4 K4 Voorzieningen F4lesonTopografie S3 Politiek geveer drie kwartier. Daarnaast zijn er nog K4 Voorzieningen S3 Politiek S3 Po Welke plaats komt onder water? S2* Welkekunnen komt onder water? derdelen die afhankelijk vanS2* beschikbare extra tijd gedaan S4* K4* VerbodK3 Communicatie K4* Verbod P4* F4*plaatsK4*
d
B
K1
Werkbladen
e
P1
F1
Docentenhandleiding Docentenhandleiding Do
D P2* E P3 F
P3*
G
P4
e
P4*
d
l
A
P1
2
Docentenhandleiding
l
worden.
VOORBEREIDING
S4
P2* K2*
Werelderfgoed
Schrijf een brief
S4
P2*
Docentenhandleiding
Werelderfgoed Schrijf een brief
S1
K4 Voorzieningen Topografie
S2*
S2* Welke plaats komt onder w WelkeK4* plaats komt onder water? Verbod
S1
Topografie
Werkbladen
Kleine, middelbare en groteK2* kring Kleine, middelbare en grote kring S4 Werelderfgoed S1 Topografie
Kopieer de werkbladen die bij het thema stelling horen 1* 2* voor 3* 4* S3 Politiek S3 Politiek alle leerlingen. Test de werking van het digitale schoolbord en het internet. Let goed op het licht; 1 is het digitale 2 schoolbord 3 4 goed te zien? Probeer eens hoe het gaat met de gordijnen dichtCredits en/of het licht uit.
P2*
S4
Werelderfgoed
water? P2* Schrijf een brief SchrijfS2* eenWelke brief plaats komt onder S4
Werelderfgoed
K2* Kleine, middelbare en grote Kleine, middelbare en grote kring Docentenhandleiding
K2* S3
P2* Schrijf een brief Politiek
S3
Politiek
Werkbladen K2*
INTRODUCTIE
Kleine, middelbare en grote kring
S3 Politiek Werkbladen
Start met het laten zien van de inleidende film over het onderwerp. Maak vervolgens samen met de leerlingen een woordveld op het K1 S1 P1 A ze digitale schoolbord. Wat weten al overF1 het onderwerp? Docentenhandleiding
B
P1* F1* K1* S1*
C
P2
F2
Werkbladen
K2
S2
31 29
1
P1
2
3
4
Wat is mobilisatie?
P3
Hoeveel ruimte heeft een soldaat?
P3*
Zoek de verschillen
1
2
3
4
1
2
3
4
OPDRACHTEN S1 Topografie De vertelplaat bestaat uit een overzichtskaart van de Stelling. Als er op de vlaggetjeslijn geklikt wordt, dan komt er Docentenhandleiding een kaart tevoorschijn met aan de zijkant een aantal fortnamen en plaatsnamen. Leerlingen kunnen de fortnamen naar de juiste plek schuiven Werkbladen en zien meteen of het goed gegaan is. Dit kan ook op het werk1* 2* 3* 4* 1* 2* 3* 4* blad gedaan worden.
1
2
Docentenhandleiding
Werkblad S1: Topografie Credits
3
Docentenhandleiding
Werkbladen
4 Docentenhandleiding
Credits Werkbladen
Werkbladen
S1* Een fort in de buurt Werkbladen Werkbladen Van acht forten is een hedendaagse foto te zien. Klik op een zwart omlijnt vlaggetje en zoom in op een foto van een fort dat P1 Wat is mobilisatie? P1 Wat is mobilisatie? K1 de K1 S1 F1ligt. Kennen P1 het F1gebouw? A bijP1 AS1 dicht de school leerlingen Docentenhandleiding Weten de leerlingen wat de tegenwoordige functieP3van het fort P3 Hoeveel ruimte heeft een soldaat? Hoeveel ruimte heeft een soldaat? K1* S1* P1* F1* K1* S1* P1*lukt F1* Bvinden, is?BProbeer samen antwoorden te dat niet, laat Werkbladen P3* Zoek de verschillen P3* Zoek de verschillen de leerlingen dan een onderzoekje doen op internet viaK2 S2 S2 K2 P2 F2 P2 F2 C C 1* 2* 3* 4* www.stellingvanamsterdam.nl. P4* Welke rang? P4* Welke rang? A B C D E F G
S2* P2* F2* K2* S2* D P2* F2* K2* D F1 Hoe heet het allemaal? Fort bij het Pampus S3 K3werkt het? P3 F3 K3 ES3 P3 F3F2 Hoe E bij Abcoude Fort Credits Fort S3* K3* P3* F3* K3* S3* gebeurt er op het fort? F Uithoorn F P3* F3*F3* Wat Fort bezuiden Spaarndam P4 F4 K4 G bij IJmuiden Fort Fort bijP4* Spijkerboor F4* K4* Fort bij Edam 1
S2 Inundatie
K4heb je S4 allemaal nodig? GS4 P4 F4F4 Wat S4* P4* F4*K3 Communicatie K4* S4* A 2 P1 3 F1 4 K1 S1
F1
Hoe heet het allemaal? Docentenhandleiding
F2 F3*
Hoe werkt het? Werkbladen Wat gebeurt er op het fort?
F4
Werkbladen Wat heb je allemaal nodig?
K3 P1
Communicatie Wat is mobilisatie?
K4
Voorzieningen
K4 P3
Voorzieningen Hoeveel ruimte heeft een soldaat?
K4*
Verbod
K4* P3*
Verbod Zoek de verschillen
B
P1* F1* K1* S1*
C
P2
K2 S2 F2S1 Topografie
S1
Als er op het icoontje met water geklikt wordt dan kan gekeken P4* S2* K2* F2*S2* Welke S2* plaats komt onder water? worden of de plek van de schoolD in deP2* inundatievelden van de F1 Stelling van Amsterdam ligt. Laat een van de leerlingen het S4 Docentenhandleiding S4 Werelderfgoed S3 K3 P3 F3 E verplaatsen naar de plek F2 schoolgebouw in de linkeronderhoek P2* Schrijf P2* eenS3* brief van de eigen school. Wat denkenFde leerlingen? Komt de school K3* P3* F3* F3* Werkbladen onder water te staan? Druk op de knop met water K2* en het is temiddelbare zien. K2* 1* 2* G3* P4 4* F4 Kleine, S4 en grote kring F4 K4 Praat er met de leerlingen over door. Is het erg dat de school juist S3 Politiek S3 wel of niet in de inundatievelden van de stelling ligt? K4* S4* K3 P4* F4*
Topografie Welke rang? Welke plaats komt onder water? Hoe heet het allemaal? Werelderfgoed Hoe werkt het? Schrijf een brief Wat gebeurt er op het fort? Kleine, middelbare en grote kring Wat heb je allemaal nodig? Politiek Communicatie
Docentenhandleiding
Credits
K1
S1
A
P1
B
P1* F1* K1* S1*
C
P2
F2
K2
S2
D P2* F2* K2* S2* E P3 F3 K3 S3 F
Voorzieningen
K4*
Verbod
S1
Topografie
S2*
Welke plaats komt onder water?
S4
Werelderfgoed
Werkbladen Werkbladen
F1
K4
P3* F3* K3* S3*
P1
Wat is mobilisatie?
P3
Hoeveel ruimte heeft een soldaat?
P3*
Zoek de verschillen
P4*
Welke rang?
F1
Hoe heet het allemaal?
F2
Hoe werkt het? 32 30
F3*
Wat gebeurt er op het fort?
P2*
Schrijf een brief
K2*
Kleine, middelbare en grote kring
S3
Politiek
1
2
3
4
S2* Welke plaats komt onder water? Klik op het zwart omlijnde water dan verschijnt er een kaart van de stelling. Daarna kan er op het water geklikt worden en is een kaart te zien van de stelling met het gebied dat onder waterDocentenhandleiding gezet kon worden. Kijk goed naar de kaart en laat de leerlingen bekijken of de volgende plaatsen binnen de stelling, buiten de stelling of Werkbladen onder water vallen: 1* 2* 3* 4* Purmerend Binnen de Stelling Hoofddorp Onder water Docentenhandleiding De Rijp Onder water Haarlem Buiten de Stelling Credits Werkbladen Zaandam Binnen de Stelling IJmuiden Buiten de Stelling Werkbladen De leerlingen kunnen er eventueel nog een atlas bijpakken om te kijken waar de plaatsen liggen.
A
P1
F1
K1
S1
Werkblad S2*: Welke plaats komt 1 onder 2 water? 31
B
P1* F1* K1* S1*
C
P2
S3 Politiek
F2
K2
P1
4 2 P3
S2
Wat is mobilisatie?
3
4
Hoeveel ruimte heeft een soldaat?
P3*
Zoek de verschillen
P4*
Welke rang?
P2*
Schrijf een brief
S2*als er op de vlag van K2* P2* F2* die Dit is een verschijnt Ddiscussieopdracht F1 Hoe heet het allemaal? Nederland geklikt wordt. Laat de leerlingen nadenken over de S3 K3 P3 F3 E plekken in Nederland belangrijk waren omDocentenhandleiding Hoe werkt het? vraag welke teF2verDocentenhandleiding dedigen. En welke plek het allerbelangrijkste was. De vlaggetjes S3* K3* P3* F3* F3* Wat gebeurt er op het fort? F kunnen naar die plekken geschoven worden of op hetWerkbladen werkblad Werkbladen S4 F4 Wat heb je allemaal nodig? K4 P4 Het F4gaat bij G worden. ingetekend deze opdracht om de argumen1* 2* 3* 1* 4* 2* 3* 4* tatie en niet om goede of foute antwoorden. K3 Communicatie S4* K4* P4* F4* Logische antwoorden zijn: K4 VoorzieningenDocentenhandleiding Docentenhandleiding De oostgrens voor een eventuele aanval van Duitsland. De zuidgrens voor een eventuele aanval van Frankrijk. K4* Verbod Credits Credits Werkbladen Werkbladen De kust voor een eventuele aanval van Groot-Brittannië. S1 Topografie Rotterdam vanwege de belangrijke haven. Werkbladen Werkbladen S2* Welke plaats komt onder water? Amsterdam vanwege de grootte van de stad, het internationaal belang en de economische positie. De stad was ook erg S4 geschikt Werelderfgoed P1 Wat is mobilisatie? P1 Wat is mobilisatie? S1 K1 K1 P1 F1 P1 S1 F1 A verdediging A water. voor met 1 2 13 24 3 4 P3 Hoeveel Hoeveel ruimte heeft een soldaat? ruimte heeft een soldaat? P1* F1*B K1* P1* S1* F1* K1* P3S1* K2* Kleine, middelbare en grote kring P3* Zoek de verschillen P3* Zoek de verschillen Eerste Wereldoorlog S2 S2 K2 K2 P2 F2 P2 F2 C C S3
B
S3*
Politiek
Als er op de soldaat aan de linker of rechter kant P4* gedrukt P4* Welke rang? Welkewordt, rang? S2* S2* K2* K2* P2* F2* P2* F2* verschijnt een prent die de situatie aan de vooravond van de D D F1 Hoe heet het allemaal? F1 Hoe heet het allemaal? Eerste Wereldoorlog weergeeft. Bekijk de tekening goed met de Docentenhandleiding Docentenhandleiding S3 S3 K3 K3 P3 F3 P3 F3 E en maak eventueel E gebruik van het vergrootglas F2 dat Hoebij werkt klas hethet? F2 Hoe werkt het? digitale schoolbord hoort. ZoomS3* bijvoorbeeld Nederland. S3* K3* F3*F P3* F3* K3*in opF3* F3*het Wat gebeurt er op Wat fort? gebeurt er op het fort? Werkbladen Werkbladen F P3* Laat de leerlingen nadenken over de volgende vragen: 1 *P4 2S4 *F4 1* 3* K4 2* 4* F4S4 3*Wat heb 4*je allemaal F4 nodig? K4 P4het gevaar F4G vandaan? Wat heb je allemaal nodig? G kwam Waar Hoe kwam het dat in 1914 Duitsland in oorlog raakte met Frankrijk, K3 Communicatie K3 Communicatie S4* S4* K4* K4* P4* F4* P4* F4* Docentenhandleiding Groot-Brittannië en België en dat Nederland niet meedeed?Docentenhandleiding K4 Voorzieningen K4 Voorzieningen Laat leerlingen de antwoordenCredits op de vragen opzoeken in de Credits Werkbladen Werkbladen geschiedenismethode. K4* Verbod K4* Verbod
A B
P1 A F1P1K1F1 S1K1
S1
Werkbladen S1 Topografie
Werkbladen Topografie
S2*
S2*onder Welke plaats komt Welke water? plaats komt onder water?
P1 Wat is mobilisatie? P1 Wat is mobilisatie? S1Werelderfgoed S4 Werelderfgoed
S4
33 31
P3 Hoeveel ruimte P3 Hoeveel heeft een ruimte soldaat? heeft een soldaat? S1* K1* P2* P1* BF1*P1*K1* F1*S1* Schrijf een brief P2* Schrijf een brief
1
2 13 24 3
4
S4 Werelderfgoed Bij het aanraken van de UNESCO-medaille verschijnen twee vragen die de leerlingen individueel of klassikaal kunnen maken. Docentenhandleiding Docentenhandleiding
A Welk zin klopt niet? De Stelling van Amsterdam is bijzonder omdat het goed bewaard is gebleven. 1* 2* 1* 3* 2* 4* 3* De Stelling van Amsterdam is bijzonder omdat hij nog bijna helemaal compleet is. Gebruik maken van water als verdedigingsmiddel is bijzonder. Gebruik maken van water als verdedigingsmiddel is niet Credits Credits bijzonder. B Wat is nog meer werelderfgoed in Nederland? Kruis de vier goede aan. P1 A F1P1K1F1 S1K1 De Beemster A De Amsterdamse grachten K1* P1* BF1*P1*K1* F1*S1* De Waddenzee B De Domtoren C P2 C F2P2K2F2 S2K2 De Kinderdijk K2* P2*K2* F2*S2* Paleis het Loo D P2* DF2*
Werkbladen
Werkbladen
4* Docentenhandleiding Docentenhandleiding
S1
P1
S1* P3
Werkbladen
Werkbladen
Werkbladen
Werkbladen
P1 Wat is mobilisatie? Wat is mobilisatie? P3 Hoeveel Hoeveel ruimte heeft een ruimte soldaat? heeft een soldaat?
S2
P3*
P3* Zoek de verschillen Zoek de verschillen
S2*
P4*
P4* Welke rang? Welke rang?
F1
F1 allemaal? Hoe heet het Hoe heet het allemaal?
E P3 E F3P3K3F3 S3K3 S3 F2 Hoe werktF2het?Hoe werkt het? Werkblad S4: Werelderfgoed 1 2 13 24 3 4 S3* S3* K3* K3* P3* F3* P3* F3* F3* Wat gebeurt F3* er Wat op gebeurt het fort?er op het fort? F F P4
F4P4K4F4 S4K4
S4
G G S4* Lessuggestie Werelderfgoed wordt bewaard voor de toekomst omdat het S4* K3 S4* K4* K4* P4* F4* P4* F4* bijzonder is. Gebouwen kunnen wel een andere functie krijgen. Veel forten worden hergebruikt en zijn bijvoorbeeld een museum, K4 galerie, café of wijnkelder geworden. Laat leerlingen een fort K4* tekenen waarbij een nieuwe functie zichtbaar is, die ze zelf mogen S1 bedenken. Als er op de flessen wijn op het digitale schoolbord 1* 2* 1* 3* 2* 4* 3* S2* geklikt wordt, zijn vier forten te zien die hergebruikt worden als kunstfort, museum, restaurant of wijnhandel. S4 Credits
F4
S1
Verbod
K4*
Verbod
Werkbladen Werkbladen TopografieS1 Topografie
4Welke * plaats S2* komt Welke onder plaats water? komt onder water? S4 Werelderfgoed Werelderfgoed Docentenhandleiding Docentenhandleiding
S3
Werkbladen Werkbladen Politiek S3 Politiek
P1
P1 Wat is mobilisatie? Wat is mobilisatie?
P1 A F1P1K1F1 S1K1
B
K1* S1* P3 P1* BF1* P1*K1* F1*S1* P3*
P2 C F2P2K2F2 S2K2 S2 P4* S2* S2* K2* K2* P2* F2* P2* F2* D D F1 E P3 E F3P3K3F3 S3K3 S3 F2 F
K3* S3* F3* P3* FF3* P3*K3* F3*S3*
G
P4 G F4P4K4F4 S4K4 S4 F4 K4* S4* K3 P4* F4* P4*K4* F4*S4* 34 32
K4 Voorzieningen Voorzieningen Docentenhandleiding Docentenhandleiding
K2*
A C
K3 Communicatie Communicatie
Schrijf eenP2* brief Schrijf een brief Werkbladen Werkbladen K2* Kleine, Kleine, middelbare enmiddelbare grote kringen grote kring
P2*
Credits
Wat heb jeF4allemaal Wat heb nodig? je allemaal nodig?
P3 Hoeveel Hoeveel ruimte heeft een ruimte soldaat? heeft een soldaat? P3* Zoek de verschillen Zoek de verschillen P4* Welke rang? Welke rang? F1 allemaal? Hoe heet het Hoe heet het allemaal?
Hoe werktF2het? Hoe werkt het? F3* er Wat gebeurt Wat op gebeurt het fort?er op het fort?
Wat heb jeF4allemaal Wat heb nodig? je allemaal nodig? K3 Communicatie Communicatie
K4
K4 Voorzieningen Voorzieningen
K4*
Verbod
K4*
Verbod
Colofon Dit educatief pakket voor het digitale schoolbord over De Stelling van Amsterdam is ontwikkeld door: Explanation Design Haarlem
Scheepmakersdijk 4
Plein C Met medewerking van: Reinier van den Oever, Hildebrandschool Haarlem Matthijs Dubbelman, PCB De Hoeksteen Velserbroek Er is gebruikt gemaakt van archiefbronnen en foto’s van: Legermuseum Delft, Noord-Hollands Archief Haarlem, René G.A. Ros Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam Dit project is gefinancierd door de Provincie Noord-Holland Alkmaar / Haarlem 2012 www.pleinc.nl
35 33
36
37