SUGGESTIES ONDERWERPEN MASTERSCRIPTIES AFDELING STAATS- EN BESTUURSRECHT, UNIVERSITEIT LEIDEN De onderstaande lijst van scriptieonderwerpen is een handreiking en dient vooral ter inspiratie bij het zoeken naar een geschikt scriptieonderwerp in de masterspecialisatie staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden. Uiteraard verdient het aanbeveling om zelf met een voorstel voor een scriptieonderwerp te komen. De onderwerpen zijn gekoppeld aan namen van docenten die als medewerkers verbonden zijn aan de afdeling Staats- en bestuursrecht. Zij hebben diverse expertises binnen het staats- en bestuursrecht. De meesten van hen zul je ook als docent in de masterspecilisatie ontmoeten. Of je bij een bepaalde docent met een zelfbedacht onderwerp terecht kunt, hangt onder meer af van de onderzoeksbelangstelling en expertise van de betreffende docent. Voor een indruk hiervan kun je kijken op de persoonlijke homepages van de docenten (te vinden via deze website). De scriptiecoördinator mr. dr. P.C. Adriaanse kan je verder helpen bij het vinden van een scriptiebegeleider.
Suggesties voor scriptieonderwerpen per docent: – mr. dr. P.C. Adriaanse – prof. mr. E.A. Alkema – prof. mr. T. Barkhuysen – mw. mr. L. di Bella – mr. dr. M.L. van Emmerik – prof. mr. J.W.M. Engels – mw. mr. dr. M.M. Groothuis – prof. mr. A.C. Hendriks – mr. dr. J.P. Loof – mr. dr. M. Lurks – mr. dr. H.-M.Th.D. ten Napel – mw. prof. mr. drs. W. den Ouden – mw. mr. dr. Y.E. Schuurmans – mr. dr. M.K.G. Tjepkema – prof. dr. W.J.M. Voermans
Docent: mr. dr. P.C. Adriaanse (
[email protected]) a. De positie van de Europese Commissie in procedures bij nationale rechters. b. Terugvordering van onrechtmatige staatssteun. c. De verhouding tussen de centrale overheid en decentrale overheden in het licht van de EUrechtelijke staatssteuncontrole. d. Het besluit-begrip in Europeesrechtelijke context. e. De invloed van het Europees Unierecht op handhavings-‘autonomie’ van de lidstaten. f. Het vertrouwensbeginsel in Europees perspectief. g. Toepassing van fuiken in het Nederlandse bestuursprocesrecht in het licht van Europees Unierecht. h. Relativiteitsvereisten in het Nederlandse bestuursprocesrecht in het licht van het Europees Unierecht. i. De invloed van het Europese recht op bestuurlijke sanctionering. j. Private handhaving van publiekrechtelijke normen. k. Europeesrechtelijke eisen t.a.v. de verdeling van schaarse publieke rechten. l. Kansspelregulering in Nederland onder invloed van Europees recht. m. Publiek versus privaat toezicht.
Docent: prof. mr. E.A. Alkema (
[email protected]) a. Veranderingen in de staatsrechtelijke positie van het parlement en/of de rechterlijke macht als gevolg van de Europese integratie. b. Horizontale werking van grond- en mensenrechten. c. Misbruik van grond- en mensenrechten. d. De vrijheid van vereniging. e. Afstand van grondrechten.
f. Constitutionele interpretatie in Nederland. g. Plichten van de journalist voortkomend uit grondrechten van anderen. h. Het recht om te gaan, te staan en zich te vestigen waar men wil – nationale en/of internationale aspecten van het fundamentele recht op bewegingsvrijheid binnen de staat. i. De journalist als drager van grondrechten (persvrijheid) en hoeder van andermans grondrechten. j. Verandering van de Grondwet, functie en procedure. k. Rechtsvergelijkende studies over doorwerking van verdragen in het nationale recht (Nederland vergeleken met een of twee andere staten). l. Parlementaire betrokkenheid bij de totstandkoming van verdragen. m. Betrokkenheid van het Nederlandse parlement bij besluitvorming van internationale organisaties (anders dan de EU). n. Implementatie door Nederland van besluiten van een (in overleg te bepalen) internationale organisatie. o. Monitoring door de Raad van Europa van de implementatie van EHRM-arresten. p. Doorwerking van internationaal recht in het Nederlandse straf- en strafprocesrecht. q. Doorwerking van internationaal recht in het Nederlandse vreemdelingenrecht. r. Doorwerking van internationaal recht in het Nederlandse belastingrecht. s. Doorwerking van internationaal recht in het Nederlandse vervoersrecht. Deze vier laatste onderwerpen kunnen desgewenst met andere deelgebieden van het recht worden uitgebreid. Het gaat hierbij steeds om beschrijving en analyse van gebezigde technieken, zoals rechtstreekse werking, modelwetten en modelverdragen en van de doorwerking van beslissingen van internationale c.q. buitenlandse rechterlijke instanties.
Docent: prof. mr. T. Barkhuysen (
[email protected]) a. Overheidsaansprakelijkheid voor schade als gevolg van gedogen en ontoereikend toezicht (problematiek Volendam/Enschede, bankencrisis). b. Rechtsbescherming tegen overschrijding van de redelijke termijn (in het bestuursproces; beoordeling va het ontwerp wetsvoorstel). c. Naar een regeling voor de tenuitvoerlegging van Straatsburgse (EHRM-)uitspraken in het Nederlandse bestuursprocesrecht? d. De toekomst van de Algemene wet bestuursrecht: verder bouwen of consolideren? e. Bestuurlijk toezicht en handhaving (hoofdstuk 5 Awb, Vierde Tranche Awb): toepassing op diverse materiële rechtsgebieden zoals het mededingingsrecht en het milieurecht. f. Hoe verhouden privatisering en verzelfstandiging zich tot de aansprakelijkheden van staten op basis van onder meer het EVRM? g. Op weg naar een weerbare rechtsstaat: hoe om te gaan met personen/groeperingen/partijen (zoals de SGP) die bepaalde fundamentele grondrechten (zoals het recht op gelijke behandeling) op basis van bijvoorbeeld religieuze overwegingen niet erkennen? h. De inbedding van de prejudiciële procedure in het nationale (bestuurs)procesrecht in Nederland en andere EU-lidstaten vergeleken. j. Bestaat er behoefte aan de codificatie van een 'verdedigingsbeginsel’ in de Nederlandse Awb? k. Procedurele rechtsbeschermingseisen voortvloeiend uit materiële EVRM-rechten l. In hoeverre zijn bestuursrechters gebonden aan elkaars oordelen terzake van feiten en het recht? m. Hoe verhouden gefixeerde wettelijke boetes zich tot de evenredigheidseis van artikel 6 EVRM op het terrein van de Warenwet en de Tabakswet? n. De leeftijdseis in de Drank- en Horecawet: zegen of ramp? o. De bescherming van gerechtvaardigde verwachtingen in de Nederlandse rechtsorde. p. Nationale en Europese grenzen aan gezondheidsclaims ten aanzien van voedingsmiddelen. q. De voorlichtingsplicht in de Awb op grond van de Wet samenhangende besluiten en verheidsaansprakelijkheid voor foute of ontoereikende voorlichting. r. De publiekrechtelijke regeling van wijnbouw in Nederland (te begeleiden samen met mr. drs. J.H.A. van der Grinten) s. Evaluatie van de procesrechtelijke maatregelen op grond van de Crisis- en herstelwet t. Vergoeding van immateriële schade bij schending van fundamentele rechten in het bestuursrecht u. (Hoe) werkt de bestuurlijke lus? v. Het EU Grondrechtenhandvest en het bestuursrecht
Docent: mw. mr. L. di Bella (
[email protected]) a. b. c. d.
Relativiteit in het bestuursrecht. Overheidsaansprakelijkheid door schending van EG-recht. De functie van 8:73 Awb naast art. 6:162 BW. Fuiken en andere valkuilen: procederen (met of zonder (advocaat-)gemachtigde) in het bestuursrecht. e. Toepassing van het causaliteitscriterium door de bestuursrechter. f. Onrechtmatige rechtspraak in het nationale recht en het EG-recht.
Docent: mr. dr. M.L. van Emmerik (
[email protected]) a. Rol van het Nederlandse parlement ten aanzien van de EU-maatregelen ter bestrijding van de Euro-crisis b. Budgetrecht van het Nederlandse parlement in tijden van financiële crisis c. Fundamentele rechten van voetballers (onder meer rechtsbescherming in doping- en tuchtzaken) d. Toegang tot de rechter in de democratische rechtsstaat: op welke wijze kan de overheid gerechtvaardigde beperkingen stellen aan dit recht? e. De Nederlandse Grondwet: is er reden de Grondwet te actualiseren? Dit mede in het licht van het rapport van de staatscommissie. f. Toepassing van bestuurlijke boeten in Nederland: welke grenzen en waarborgen moet de overheid in acht nemen bij het toepassen van bestuurlijke boeten? g. Welke gevolgen dienen rechter, wetgever en bestuur te verbinden aan de vaststelling dat een Nederlandse wettelijke bepaling in strijd is met een ‘een ieder verbindende’ verdragsbepaling in de zin van artikel 94 Grondwet? h. Welke verplichtingen rusten er op de overheid om grondrechten in zogenaamde horizontale relaties (dat wil zeggen tussen burgers onderling) te verwezenlijken? i. In hoeverre zijn burgers gebonden aan grondrechten in hun relaties met andere burgers? j. In hoeverre kan de overheid aansprakelijk worden gesteld voor onrechtmatige rechtspraak? k. In hoeverre kunnen ambtenaren worden beperkt in de uitoefening van hun grondrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting of de vrijheid van godsdienst (zoals het dragen van hoofddoekjes of keppeltjes)? l. Wat zijn de rechtsstatelijke grenzen aan de inzet van het bestuursrecht bij het handhaven van de openbare orde en/of de bestrijding van terrorisme? m. Wat is de positie van de Nederlandse Grondwet in een zogenaamde ‘multi-level jurisdiction’, namelijk Europese Unie, Raad van Europa (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens), Verenigde Naties? n. Voorstellen in Nederland voor effectievere bestuursrechtspraak in het licht van de eisen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, met name de artikelen 6 en 13. o. De toekomst van de Algemene wet bestuursrecht: welke onderwerpen verdienen het om alsnog te worden geregeld in de Awb? p. Dienen er veranderingen plaats te vinden in het wetgevingsproces in Nederland ten aanzien van de implementatie van besluiten van de Europese Unie? q. De mogelijke invloed van het recht van de Europese Unie en de Raad van Europa (EVRM maar ook andere regelingen) op het recht op behoorlijk bestuur in Nederland. r. De positie van het kind in het staats- en bestuursrecht, bijvoorbeeld de vraag in hoeverre kinderen als belanghebbende worden aangemerkt en zelfstandig kunnen procederen in het bestuursrecht. s. De doorwerking van de Algemene wet bestuursrecht in het jeugdbeschermingsrecht, zoals de Wet op de jeugdzorg. t. In hoeverre dienen toezichthouders, als de Nederlandse Mededingingsautoriteit en de Autoriteit Financiële Markten bepaalde rechtstatelijke waarborgen, zoals het zwijgrecht, in acht te nemen? u. De veranderende betekenis van het legaliteitsbeginsel in de veellagige (nationale/Europese/internationale) rechtsorde v. Via welke (constitutionele) technieken werkt internationaal publiek- en privaatrecht door in de Nederlandse rechtsorde? w. In hoeverre kan de Nederlandse staat aansprakelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door deelname aan vredesmissies? x. Toegang tot de rechter in de democratische rechtsstaat: op welke wijze kan de overheid gerechtvaardigde beperkingen stellen aan dit recht?
Docent: prof.mr. J.W.M. Engels (
[email protected] of
[email protected]) Gemeenterecht/gemeentekunde a. Bestaat er spanning tussen de aanbevelingsbevoegdheid van de raad op de aanstelling van de burgemeester en de aanbevelingsbevoegdheid tot het ontslag van de burgemeester? b. Hoe verhoudt de eerder geboden mogelijkheid voor de tijdelijke vervanging van raadsleden zich tot de recent in werking getreden wettelijke regeling van de tijdelijke vervanging van wethouders wegens zwangerschap en bevalling of ziekte? c. Wat is de verhouding tussen het in het Handvest voor de Lokale Autonomie opgenomen recht op raadpleging van de bevolking ingeval van een gemeentelijke herindeling en de definiëring van het begrip maatschappelijk draagvlak in het Beleidskader Herindeling? d. Wat is de inhoud en betekenis van het grondwettelijke 'hoofdschap' van de raad in het licht van de Wet dualisering gemeentebestuur-2002? e. Hoe moeten de democratische legitimatie en politieke verantwoordelijkheid van de burgemeester worden gezien in het licht van de in het afgelopen decennium toegenomen aantal en type bevoegdheden?
Docent: mw. mr. M.M. Groothuis (
[email protected]) a. b. c. d.
De vrijheid van meningsuiting van bloggers De digitalisering van het ruimtelijk ordeningsrecht en het omgevingsrecht Juridische aspecten van het elektronisch patiëntendossier De Dienstenrichtlijn en het ‘elektronisch één-loket’: een verkenning vanuit bestuursrechtelijk en Europeesrechtelijk perspectief e. Mensenhandel op internet: een verkenning vanuit mensenrechtelijk perspectief f. Wetgeven en digitaliseren: over de inzet van ICT bij de totstandkoming en bekendmaking van weten regelgeving g. Het verschoningsrecht van journalisten in het digitale tijdperk h. Het elektronisch kinddossier: kansen en knelpunten bezien vanuit de rechten van het kind i. Het briefgeheim bij e-mail en andere vormen van digitale communicatie j. Terrorismebestrijding en Internet: de mensenrechtelijke aspecten k. Naar een nieuw grondrecht op toegang tot overheidsinformatie?
Docent: prof. mr. A.C. Hendriks (
[email protected]) Gezondheidsrecht Het gezondheidsrecht is een horizontale juridische discipline, in de zin dat het vakgebied zich niet beperkt tot het staats- en bestuursrecht. In aanvulling op de hieronder genoemde staats- en bestuursrechtelijke scriptieonderwerpen kan dus ook worden gekozen voor een straf- of civielrechtelijke scriptie, waaronder scripties inzake aspecten van de geneeskundige behandelingsovereenkomst in het Burgerlijk Wetboek (WGBO, Boek 7, Titel 7, Afdeling 5) of de toekomstige Wet cliëntenrechten zorg). Ook een scriptie waarin de wisselwerking tussen publiek- en privaatrecht centraal staat, behoort tot de mogelijkheden. a. De rechten van bijzondere patiëntengroepen, zoals militairen, gedetineerden en psychiatrische patiënten. Gelden de patiëntenrechten voor deze groepen (deels, geheel of op een andere wijze) ook? b. Hoe is het toezicht georganiseerd in de gezondheidszorg? Hoe is de verhouding tussen de verschillende toezichthouders? c. Wat is de verhouding tussen bestuursrechtelijk toezicht en strafrechtelijke opsporing? (Hoe) moet de samenwerking en uitwisseling van informatie tussen toezichthouders en het Openbaar Ministerie vorm krijgen? d. Vormt de veiligheid van anderen (het publiek, een kind of andere persoon) reden voor een arts om het medisch beroepsgeheim te doorbreken? Kan de wetgever een arts daartoe verplichten? e. (Onder welke omstandigheden) is dwangbehandeling of -voeding toegestaan? f. Kunnen aan het recht op gezondheid afdwingbare rechten worden ontleend? g. In hoeverre rust er op de overheid de verplichting zich in te laten met preventieve gezondheidszorg?
h. Hebben in Nederland verzekerde patiënten het recht om in het buitenland te worden behandeld? i. Voldoet het Nederlandse ziektekostenstelsel aan de eisen van het EU-recht? Docent: mr. dr. J.P. Loof (
[email protected]) Grond- en mensenrechtelijke onderwerpen: a. Voldoet de Wet Openbare Manifestaties aan zijn doelstelling m.b.t. de bescherming van de demonstratievrijheid? b. Demonstraties van extremistische groeperingen in Nederland en Duitsland. c. Is het mogelijk om in de Grondwet of in een verdrag ook bescherming te bieden aan de grondrechten (bijv. het recht op een leefbaar milieu of het recht op gezondheid) van toekomstige generaties? d. Moet de Grondwet ook de fundamentele rechten van dieren beschermen? e. Positieve verplichtingen bij klassieke grondrechten. f. De juridische ruimte voor een verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding (boerkaverbod)? g. Grondrechtenuitoefening door ambtenaren en/of werknemers. h. Bestuurlijke ophouding en andere middelen ter handhaving van de openbare orde rondom grootschalige evenementen bezien vanuit grondrechtelijke en rechtsstatelijk perspectief. i. In hoeverre kan een individu afstand doen van zijn grondrechten (die doorgaans als ‘inherent aan de menselijke waardigheid’ en ‘onvervreemdbaar’ worden gekenschetst)? j. Het recht op privacy en de wetgeving ter bestrijding van terrorisme. Wordt de persoonlijke levenssfeer te zeer aangetast? k. Welke grenzen stellen artikel 2 en 3 EVRM aan geweldgebruik door de staat (politie, militairen)? l. De tenuitvoerlegging van aanbevelingen van toezichthoudende organen bij VNmensenrechtenverdragen in Nederland (behandeling van één of meerdere verdragen mogelijk). m. Hoe is de aandacht voor mensenrechtennormen in het wetgevingsproces georganiseerd? (vergelijking met andere landen mogelijk, bijv. Verenigd Koninkrijk, België, Duitsland, Frankrijk) n. Detentie van terrorismeverdachten en voorgeleiding aan de rechter. De praktijk in diverse landen bezien vanuit EVRM-perspectief. Onderwerpen m.b.t. crisissituaties: o. Hoe verhoudt het begrip ‘noodtoestand’ uit de mensenrechtenverdragen zich tot het begrip ‘intern gewapend conflict’ uit het humanitaire recht? p. In hoeverre bieden de Grondwet en het EVRM mogelijkheden om tijdens noodtoestanden de bescherming van de grondrechten op te schorten? q. Het legaliteitsbeginsel en overheidsoptreden ter bestrijding van crisissituaties. Onderwerpen m.b.t. decentralisatie en verhouding rijk-decentrale overheden: r. Ontwikkelingen in het decentralisatiebeleid. s. Ontwikkelingen in het bestuurlijk toezicht. t. Naleving van de Code Interbestuurlijke Verhoudingen. u. Functionele decentralisatie en ZBO’s. Algemene constitutioneelrechtelijke onderwerpen: v. Interpretatie van de Grondwet w. Toetsing van wetgeving door de rechter.
Docent: mr. dr. M. Lurks (
[email protected] of
[email protected]) Omgevingsrecht Op het gebied van het ruimtelijk bestuursrecht zijn vele scriptie-onderwerpen te bedenken. Men kan zich daarbij richten op de ruimtelijke ordening zelf (de Wet op de Ruimtelijke Ordening) of op een van de vele ruimtelijk relevante sectoren zoals volkshuisvesting, verkeer en vervoer, waterstaat, landinrichting, stadsvernieuwing, natuurbescherming enzovoorts. Onderstaande onderwerpen geven een beeld van de mogelijkheden. a. De fundamentele herziening van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. b. Schadevergoeding in het ruimtelijk bestuursrecht. c. Digitale bestemmingsplannen. d. Kostenverhaal in verband met het bestemmingsplan. e. De invloed van de Europese regelgeving op de nationale, regionale en lokale ruimtelijke ordening. f. Naar een Europese ruimtelijke ordening?
g. h. i. j. k. l. m. n. o.
Ruimtelijke ordening in rechtsvergelijkend perspectief (m.n. Frankrijk). Gebiedsaanwijzingen in relatie tot de Wet op de Ruimtelijke Ordening. De juridische reikwijdte van bestemmingsplannen. Regionale ruimtelijke ordening en het Wetsvoorstel bestuur in stedelijke regio’s. De straf- en bestuursrechtelijke handhaving van ruimtelijke regelgeving. De verhouding van de Landinrichtingswet tot de Wet op de Ruimtelijke ordening. Publiek private samenwerking en het bestemmingsplan. Naar een wet op de leefomgeving? De verhouding van de Wet milieubeheer tot de ruimtelijke ordening.
Docent: mr. dr. H.-M.Th.D. ten Napel (
[email protected]) a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k. l.
Constitutionele en parlementaire geschiedenis. Parlementair staatsrecht. Politieke grondrechten. Partijregulering. De actuele constitutionele agenda van het kabinet. Democratische legitimiteit. De Europese rol van de Nederlandse staatsinstellingen. Europees constitutioneel recht. De verhouding tussen staat en religie. Godsdienstvrijheid in Nederlands en vergelijkend perspectief. Vrijheid van onderwijs. Multiculturalisme en het recht.
Docent: mw. prof. mr. drs. W. den Ouden (
[email protected]) Subsidierechtelijke onderwerpen a. Subsidiesancties en het evenredigheidsbeginsel. b. Civielrechtelijke handhaving binnen subsidierelaties. c. Overheidsaansprakelijkheid bij onregelmatigheden met Europese subsidies (denk aan ESFaffaire). d. Subsidies en Europese regelgeving m.b.t. verboden staatssteun. e. De publieke taak en het subsidiebeleid f. De financiering van politieke partijen. Onderwerpen die raken aan bestuurlijke voorprocedures g. Rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter. h. Vergoeding kosten verbonden aan voorprocedures. i. Wenselijkheid van administratief beroep Overige onderwerpen j. Ontwikkeling van het belanghebbendenbegrip van art. 1:2 Awb. k. Openbaarheid van bestuur. l. Bestuursrechtelijke geldschulden. m. Onderwerpen die betrekking hebben op toezicht op de naleving van a.v.v’s, bijvoorbeeld: de aanwijzingsbevoegdheid. n. Verdeelprocedures in het bestuursrecht: wie-het-eerst-komt-procedure, tenders, veilingen enz, rechtsbeschermingsproblemen die daarbij spelen o. De rol van de adviseur binnen het bestuursrecht p. Het transparantiebeginsel in het bestuursrecht q. Intrekking van begunstigende beschikkingen (en schadevergoedingen) r. Overdracht van begunstigende beschikkingen s. Vraagstukken rond de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)
Docent: mw. mr. Y.E. Schuurmans (
[email protected]) Bewijsrechtelijke aspecten van het bestuursprocesrecht: a. De bewijslastverdeling in (bijzondere delen van) het bestuursrecht.
b. Deskundigenadvisering. c. Juridische grenzen aan opsporingstechnieken, zoals bijvoorbeeld huisbezoeken of camerasurveillances. d. De eisen die artikel 6 EVRM stelt aan het bewijsrecht bij punitieve besluiten. e. De onschuldpresumptie in het punitieve bestuursrecht. f. De invloed van het communautaire recht op het nationale bewijsrecht. Algemeen bestuurs(proces)recht: a. Subjectiveringstendensen in het bestuursprocesrecht. De ontwikkeling naar een ‘recours subjectif’. b. Verdient het verdedigingsbeginsel een plaats in de Awb? c. Marginale toetsing door de bestuursrechter. Is het leerstuk inzake beleids- en beoordelingsvrijheid toereikend en hoe vindt het in de rechtspraak toepassing? d. De toetsing van en aan beleidsregels. e. (Incidenteel) appel. f. De mogelijkheden om een geschil effectief te beslechten in de bestuursrechtelijke procedure. g. Artikel 8:29 en de geheimhouding van stukken. Hoe verhoudt deze regeling zich tot artikel 6 EVRM? h. Het ne bis in idem beginsel in het bestuursprocesrecht. i. Rechtsmacht van de bestuursrechter. Moet artikel 8:2 Awb worden afgeschaft? j. Voorstellen uit de Wet aanpassing bestuursprocesrecht.
Docent: mr. dr. M.K.G. Tjepkema (
[email protected]) a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k. l. m. n. o.
Het wetsvoorstel nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten. De invulling van het normaal maatschappelijk risico bij planschadevergoeding. Een vergelijking van de égalité-rechtspraak van de bestuursrechter met die van de civiele rechter. Een onontgonnen terrein: causaliteit bij rechtmatig overheidsoptreden. Aansluiting bij burgerlijk recht? Schadevergoeding bij de bestrijding van besmettelijke dierziekten. Het staatssteunrecht als bovengrens bij de toekenning van nadeelcompensatie. De ‘randen’ van de overheidsaansprakelijkheid: tussen égalité en solidariteit. Rechtsvergelijking m.b.t. de aansprakelijkheid uit (on)rechtmatige daad in andere Europese landen. Rechtsvergelijking tussen de regeling van overheidsaansprakelijkheid in verschillende Europese landen. Kent het Nederlandse overheidsaansprakelijkheid het concept van de ‘gekwalificeerde’ onrechtmatige daad? Immuniteit van overheidsaansprakelijkheid. Overheidsaansprakelijkheid voor onzorgvuldig wegbeheer. Schade door geluidsoverlast rond Schiphol Het egalitebeginsel en de schadevergoeding voor gewezen verdachten Het vertrouwensbeginsel als aparte rechtsgrondslag voor nadeelcompensatie?
Docent: prof. dr. W.J.M. Voermans (
[email protected]) a. b. c. d. e. f. g. h. i. j.
De kwaliteit van ministeriële regelingen. De (relatieve) betekenis van het legaliteitsbeginsel in Nederland/Europa. Raden voor de rechtspraak in Europa en de kwaliteit van de rechtspleging. Wetgevingsinstumenten en -arrangementen in Europa. De democratische legitimatie van EU-besluitvormingsarrangementen EU wetgevingsbeleid. (knelpunten) In wetgevingsprocessen in lidstaten van de EU Referenda Openbaarheid van bestuur Grondwetsherzieningsprocedures.