Website bespreking Dit artikel bestaat niet. Virtuele musea op internet.
door Frank Welgemoed
Ik voel me op dit moment, zoals een wetenschappelijk onderzoeker zich moet voelen, als hij een verwacht fenomeen onderzoekt, maar dit fenomeen niet waarneemt. Waarover moet hij dan zijn rapportage schrijven? Of moet hij zijn uitgangspunten wat oprekken of de resultaten iets aanpassen. Of ga je niet schrijven over de resultaten, maar richt je je op het onderzoeksproces zelf. Naar dat laatste neig ik wel, maar dan zou ik mij op een hele andere doelgroep moeten richten. Gelukkig mag ìk in dit wetenschappelijk blad een niet-wetenschappelijke rubriek vullen, dus met wat schuifwerk is er nog hoop dat er een echt artikel ontstaat waar de lezer iets aan heeft.
Virtueel museum Virtueel, je weet wel, van ‘hij rijdt virtueel in de gele trui’, bij de Tour de France. “Slechts schijnbaar bestaand” of “als mogelijkheid of vermogen aanwezig” zegt de online ‘van Dale’ (www.vandale.nl/vandale). Verwarrend, want dat wat je ziet is er dus niet, maar zou er wel kunnen zijn. Maar de ‘van Dale’ zegt ook “raadpleegbaar, te bekijken via het internet”. Dat maakt het voor mij ook moeilijk als ik het wil hebben over ‘Virtuele Musea’ op internet. Want ruim geïnterpreteerd zou je het hele internet als één goot virtueel museum kunnen beschouwen. Maar dat gaat me te ver. Waar wil ik me dan op richten? Is een “Virtueel Museum” een bestaand museum, dat je de mogelijkheid biedt vanuit huis, door de zalen te wandelen en de collectie te bekijken? Of gaat het juist over musea, die eigenlijk niet bestaan, maar toch hun collectie op internet tonen. Misschien helpt het om na te denken over wat precies een museum is. Voor zoErfgoed 2008 nr. 2 3
ver ik kan nagaan is er noch in Nederland, noch in België een museumwet. Er zijn dus geen wettelijke criteria waaraan een museum zou moeten voldoen. Het begrip ‘museum’ is vogelvrij en iedereen kan een ‘museum’ beginnen. Het International Council of Museums (ICOM) definieert een museum als volgt: Een museum is een permanente instelling in dienst van de gemeenschap en haar ontwikkeling – niet gericht op het maken van winst – die de materiële getuigenissen van de mens en zijn omgeving verwerft, behoudt, wetenschappelijk onderzoekt, presenteert en hierover informeert voor doeleinden van studie, educatie of genoegen. Dus een virtueel museum is (nog) geen museum en een enthousiaste particuliere verzamelaar is niet vanzelfsprekend een museumdirecteur. Laat ik dan maar een splitsing maken tussen de bestaande musea, die hun collectie ook virtueel presenteren en de virtuele musea, die zijn opgezet door enthousiaste organisaties en particulieren.
Musea In Nederland zijn een aantal musea, die zich richten op Industriecultuur. Laat ik eens een kijkje nemen op www.industriecultuur.nl, waar in de rubriek ‘Er op uit’ een categorie “Musea (in of over industrieel verleden)” te vinden is. De conclusie, die ik na het bezoeken van de diverse websites kan trekken is dat er eigenlijk weinig aandacht besteed wordt aan de websites van de diverse musea. Of dat een kwestie is van gebrek aan financiën of visie (of beiden) kan ik niet bepalen. Sommige musea doen een poging om hun collectie weer te geven op hun website, andere laten het bij de meest essentiële informa159
tie over openingstijden, soms aangevuld met foto’s van het museum. De website van het “Twents Techniekmuseum Heim” in Hengelo (O) (www.twentstechniekmuseum.nl) is slechts een digitale brochure. Er is geen digitale ontsluiting van de collectie. Er is wel een speciale Kids pagina, die met een op kinderen gerichte presentatie laat zien wat het museum te bieden heeft. Ook de kleine musea “Philips Gloeilampenfabriekje anno 1891” (Eindhoven) (www.philipsfabriek1891.nl) en het “Nederlands Waterleidingmuseum Museum” (Utrecht) (www.waterleidingmuseum.nl) geven slechts een beperkt beeld van het museum. Van een gerenommeerd museum als “De Cruquius” zou je meer mogen verwachten dan wat op de huidige website te zien is. (www.museumdecruquius.nl). Op de website van het Stoomgemaal Halfweg (www.stoomgemaalhalfweg.nl) is wel een fotocollectie van het museum te zien, zodat je enig idee kan krijgen van wat er te zien is. Beter doen de beide smalspoormusea het. De websites van het Nationaal Smalspoormuseum (Valkenburg - ZH) (www.smalspoormuseum.nl) en van het Industrieel Smalspoor Museum (www.smalspoorcentrum.nl) geven beide een overzicht van het museum, de historie én de collectie. Ik zou hiervoor niet de term ‘Virtueel Museum’ willen gebruiken, maar het is in ieder geval een goede poging om de bezoeker inzicht te geven 160
in de historische achtergronden en de collectie. Het Nederlands Stoommachinemuseum (Medemblik) (www.stoommachinemuseum.nl) presenteert het museum op een mooi vormgegeven website. De “Vereniging vrienden van het Stoommachinemuseum Vier Noorder Koggen” heeft een aparte website (www.stoomvrienden.nl), waar o.a. een virtuele rondleiding gemaakt kan worden langs de collectie. Op de website van het Aviodrome (www.aviodrome.nl) is het overzicht van de collectie enigszins verstopt. Onder “Themapark/Expositie” is een Collectieoverzicht te vinden. “Hier vindt u van de gehele Aviodrome collectie, beschrijvingen van zowel vliegtuigen en vliegtuigdelen die geëxposeerd staan, alsook van vliegtuigen die in opslag staan of uitgeleend zijn. U kunt op de verschillende foto’s klikken voor een groter formaat” Het is een statisch geheel met maar beperkte informatie. Ook het feit dat het wordt gepresenteerd als één lange lijst bevorderd niet de inzichtelijkheid. Voor kinderen is er een speciale hoek, waar o.a. een spreekbeurt gepresenteerd wordt. (www.aviodrome.nl/ informatie/ kinderen/werkstukken.asp) “Binnenkort is hier allemaal leuke luchtvaartinformatie voor kinderen te vinden. Als je een opdracht hebt of gewoon eens wat meer wil weten over vliegtuigen en helikopters moet je zeker eens komen kijken”. Het is niet mogelijk na te gaan of deze belofte er al heel lang staat, maar de ervaring leert dat dit soort beloftes geen vervolg krijgen. Het Aviodrome laat weten dat het door omstandigheden er nog niet Erfgoed 2008 nr. 3
van gekomen is, maar dat het zeker de bedoeling is het na de zomer weer op te pakken. Tussen de regels door is er her en der op de site nog wat historische informatie te vinden, maar doordat er teveel op één website gepropt wordt, is het geheel erg onoverzichtelijk. “Wie het breed heeft laat het breed hangen” is misschien een wat negatieve benadering van wat er op de website van het Nationaal Spoorwegmuseum te zien is. (www.spoorwegmuseum.nl) Want, eerlijk is eerlijk, het is ook een kwestie van visie om je professioneel te presenteren aan de buitenwereld. Het is wel even wennen je weg te vinden via de flitsende vormgeving, maar als je wat moeite doet, valt er heel wat te bekijken. “Het Spoorwegmuseum heeft een zeer uitgebreide collectie locomotieven, treinstellen, rijtuigen, schaalmodellen, stoommachines, schilderijen, spoorwegmateriaal en voorwerpen, verdeeld over de vier Werelden. Een deel van die collectie is alvast hier te bekijken”. Het woord ‘alvast’ suggereert dat er meer gaat komen dan er nu zichtbaar is. Navraag bij het museum leert mij dat dit ook het geval is. De komende maanden zal dit zijn beslag krijgen. Ook is er een virtuele rondleiding te maken via de optie ‘Het Museum’. Soms zijn er op een website ook andere plekken om interessante informatie te zoeken. Denk daarbij aan persinformatie, jaarverslagen en spreekbeurtinformatie. Ook bij het Spoorwegmuseum is dat het geval. Bij het onderdeel ‘Actueel & Pers’ zijn veel foto’s te vinden van
Erfgoed 2008 nr. 3
activiteiten, die hebben plaatsgevonden in het museum. (er wordt niet om een perskaart gevraagd, dus kijken staat vrij). Ook de onder ‘Organisatie’ gepresenteerde jaarverslagen laten een stuk van het museum zien. En een speciaal scriptiepakket is te downloaden. (www.spoorwegmuseum.nl/nl/ groepen/metschool-spreekbeurt.htm) Het Nederlands Mijnmuseum (www.nederlandsmijnmuseum.eu) lijkt hun informatie en foto’s slechts verstopt te hebben in een lineaire opsomming van berichten, waarin het niet mogelijk is snel te overzien wat er aan informatie is. Bij toeval ontdekte ik op de voorpagina de knop ‘Verder’ (meestal kijk ik eerst naar menu-keuzes om door een website te wadelen). Achter die knop verschijnt echter een stortvloed aan historisch informatie. De relatie met de collectie van het museum is niet direct duidelijk, maar de informatie is al een collectie op zich. Er is ook nog een virtuele route langs het mijnverleden wat (buiten het museum) in Limburg te vinden is. Deze website is een bezoek zeker waard. Het Industrion in Kerkrade (www.industrion.nl) ondergaat tot en met februari 2009 een uitgebreide metamorfose. “De oude vaste presentatie is inmiddels gesloten, in plaats daarvan zijn er maar liefst 3 wisselexposities in Industrion en beleef je in het Theater de spannende wereld van de 3D-film!” Op de speciale site voor kinderen (www.industrion.nl/willie-wortel/) wordt aandacht besteed aan een tentoonstelling (die tot 1 juni 2008 te bezoeken was). Ook hier een statische presentatie, wel op kinderen gericht, maar je kan niet alvast ‘beleven’. Onder het menu-item ‘Collectie’ is slechts een heel beperkt overzicht van de hoofdonderdelen van de collectie te zien. Wel lees ik “In 2008 zal Industrion een uitgebreide metamorfose ondergaan waarbij het depot onderdeel wordt van de museale presentatie.” Navraag leert dat zij sinds kort begonnen zijn met een project waarbij de volledige collectie gedigitaliseerd gaat worden. Zij hopen het digitaliseren van de collectie compleet te hebben met de heropening van 161
Industrion, rond maart 2009. Of er dan ook op de website aandacht zal worden besteed aan de collectie was me bij het afronden van het artikel nog niet bekend. Het Textielmuseum in Tilburg heet tegenwoordig het Audax Textielmuseum Tilburg. Persoonlijk krijg ik altijd een beetje buikpijn als een (sport)vereniging of in dit geval een museum de naam van de sponsor aanneemt. Maar ja, misschien fourneren ze zoveel, dat het deze keus rechtvaardigt. Van dat geld kan dan in ieder geval begonnen worden met het digitaal ter beschikking stellen van de collectie, want verder dan een summier A4-tje op de website over de collectie kom je nu niet. Maar ik vrees dat het geld al besteed is aan de nieuwe entree van het museum. Of er nog geld over is voor een betere digitale entree is dan ook de vraag. Wel zijn er jaarverslagen (www.textielmuseum.nl/organisatie.html) opgenomen, waar wat informatie over het museum te vinden is. Een nieuwe naam in museumland is ‘Twentse Welle’, waar o.a. het voormalige museum Jannink in is opgegaan. Er is een virtuele tour, maar een echte tour is het niet, want je krijgt wel mooie 360-graden beelden van het museum te zien, maar enige interactie en toelichting van wat je ziet, heb ik niet kunnen ontdekken. Het Havenmuseum in Rotterdam (www.buitenmuseum.nl) heeft een uitgebreid overzicht met informatie over de collectie, maar helaas met weinig fotomateriaal daarbij. De website van het textielmuseum in Geldrop laat een summier overzicht zien van wat er in de collectie aanwezig is. Op de pagina met informatie over het museum zelf wordt verwezen naar een artikel over de textielindustrie in Geldrop op Wikipedia (nl.wikipedia.org/wiki/ Textielindustrie_%28Geldrop%29). Vanaf 3 maart 2008 is het Techniek Museum in Delft (www.museum.tudelft.nl) gesloten. In de loop van 2009 zal er een nieuw Science Center verrijzen! Het is jammer dat op de website geen 162
Betrouwbaarheid Betrouwbaarheid van de gevonden informatie kan van belang zijn als je iets met het gevonden materiaal wilt doen, bijvoorbeeld voor een onderzoek. Als je gewoon wilt bladeren is dat minder relevant. Daar waar je bij een echt museum er als vanzelf vanuit gaat dat de informatie, die verschaft wordt over de collectie, betrouwbaar is, wordt dat bij een particulier op internet snel in twijfel getrokken. Natuurlijk kan je er bij een museum of organisatie vanuit gaan, dat er in ieder geval geen onzin verkocht wordt, maar het zegt over het algemeen nog niets over de objectiviteit en het wetenschappelijk gehalte. Dat kan weer per museum verschillen. In de tijd, dat ik in de automatisering werkte had ik vaak collega’s die doctorandus waren. Dat gaf de klant vertrouwen, want dan moest zo iemand natuurlijk goed onderlegd zijn in alles wat met informatica te maken heeft, dat in tegenstelling tot de collega’s die geen titel hadden. Maar niets was minder waar. De doctorandussen waren over het algemeen afgestudeerd in een sociale richting, maar later omgeschoold, omdat in hun eigen gebied geen werk te krijgen was. Dat wilde natuurlijk niet zeggen, dat zij hun vak niet verstonden, maar er werd op zijn minst door de klant een associatie gemaakt, die niet persé gedekt hoefde te zijn door de werkelijkheid. Dit verhaal geeft aan, dat je niet altijd automatisch krijgt wat je denkt te krijgen. Als het over persoonlijke collecties gaat wordt het moeilijker om de betrouwbaarheid te toetsen, want meestal ken je de persoon in kwestie niet. Soms staat er iets vermeld over de achtergrond van de auteur(s) aan de hand waarvan je kan inschatten wat de betrouwbaarheid van de informatie is. Het staat je natuurlijk ook altijd vrij aan de auteur vragen te stellen over de opzet van hun website. Wat betrouwbaarheid betreft is je eigen inschatting het belangrijkst. Als ik in de krant een artikel lees over een onderwerp waar ik verstand van heb blijkt over het algemeen zo’n 50% niet te kloppen. Daarom mag ik er vanuit gaan dat dat bij de overige artikelen ook zo is.
Erfgoed 2008 nr. 3
informatie is te vinden van de plannen. Je zou verwachten dat dat op een universiteit waar techniek wordt onderwezen een kleine moeite zou zijn om een mooie website te ontwerpen met aandacht voor de collectie (die momenteel niet te bezichtigen is) en de plannen voor de toekomst. Het techniekmuseum is aangesloten bij de VSC (Vereniging van samenwerkende centra en musea in techniek en wetenschap) (www.sciencecentra.nl/leden), maar zelfs daar is geen link naar opgenomen op de website van het museum. Het Teylers Museum in Haarlem, het eerste en oudste museum van Nederland, is sinds 1784 onafgebroken voor het voor publiek geopend. (www.teylersmuseum.nl) “Ooit deed men hier de nieuwste wetenschappelijk experimenten, bekeek men schitterende tekeningen, las men verslagen van de juist gehouden ontdekkingsreizen en verbaasde men zich over de pas opgegraven fossielen. Kijken en leren stonden hier voor elk nieuwsgierig mens centraal”. “Bij een museumbezoek dwaalt men door de zalen. Soms valt een bijzonder voorwerp op, dan valt het oog op een tekstbordje met een grappige anekdote, en opeens komt men in een mooie zaal terecht. Van het één komt het ander. Ook in deze website kan men dwalen en zich laten verrassen door verhalen over personen, kijken naar filmpjes van de zalen, zich verdiepen in bepaalde Erfgoed 2008 nr. 3
thema's of gewoon genieten van de afbeeldingen van de voorwerpen.” valt te lezen onder de menukeuze ‘Museum/Collectie’. Onder in beeld kan een keuze gemaakt worden uit de diverse invalshoeken. Het ziet er zeer geavanceerd uit, hoewel ik persoonlijk moeite heb met de vorm van de presentatie. Maar het is wel een echt Virtueel Museum, wat uitnodigt tot een bezoek aan het echte museum. Een bijzonder initiatief is ‘Maritiem Digitaal’ (www.maritiemdigitaal.nl), een gezamenlijke database van de belangrijke maritieme musea in Nederland, waarin gegevens kunnen worden opgezocht over voorwerpen en literatuur die zich in deze musea bevinden. Hier zie je de voordelen van een gestandaardiseerde opzet van gedigitaliseerde collecties. Je kan daardoor o.a. collecties koppelen, waardoor informatie op één plek beschikbaar is. Het is geen publieksvriendelijke presentatie, maar meer vergelijkbaar met een beeldbank, waar een schat aan informatie te vinden is. Het Maritiem Museum in Rotterdam (www.maritiemmuseum.nl) toont diverse digitale tentoonstellingen. (menukeuze Programma/Digitale tentoonstellingen). Een verzameling van verschillende presentaties, die leuk zijn om eens door te bladeren. Het Museum voor Communicatie en TNT Post hebben samen het erfgoed van 163
de PTT in kaart gebracht. Op een website zijn iconen uit de vormgevingsgeschiedenis van de Nederlandse post te zien. (www.iconenvandepost.nl). Het betreft dan niet alleen postzegels, maar er zijn ook reclamefilmpjes te zien. Het ‘museum voor de geschiedenis van de wetenschappen’ in Gent (www.sciencemuseum.ugent.be) toont enige objecten uit de collectie op een interactieve manier. (Menukeuze ‘Aanbod’). Het is een leuk begin wat zeker naar meer smaakt. Dus bij deze een aanmoediging om dat ook te doen. Het Steunpunt voor Industrieel en Wetenschappelijk Erfgoed in Leuven (www.siwe.be) toont op hun website een deel van hun collectie. (menukeuze Het Museum)
hoofd zie, dan kunt u mij mailen (
[email protected]). Dan kan ik ze alsnog opnemen bij het artikel, dat op www.industriecultuur.nl geplaatst wordt.
Organisaties, Bedrijven De liefhebbers van Mobiel Erfgoed kunnen hun hart ophalen bij het “Virtueel Mobiliteitsmuseum” (www.mobiliteitsmuseum.nl), dat gebaseerd is op het “Nationaal Register Mobiel Erfgoed” (www.mobielecollectienederland.nl/). “Het Virtueel Mobiliteitsmuseum (VMM) is een gezamenlijk product van de stichting
Het Museum voor Industriële Archeologie en Textiel in Gent, toont diverse zalen, waar een deel van de collectie te zien is, maar er wordt niet expliciet aandacht besteed aan de collectie op de website. (www.miat.gent.be) In België is het zoeken naar Vlaamse industriële musea wat moeilijker. Voor een deel komt dit waarschijnlijk door mijn Nederlandse achtergrond. Heeft u leuke websites ontdekt, die ik over het 164
Erfgoed 2008 nr. 3
Virtueel Museum Over hoe de musea in Nederland zich presenteren op internet is door “Informatie Professional” in 2004 een artikel geschreven met de titel “Virtuele musea soms nog ’n doolhof”. Inmiddels, 4 jaar later is er volgens mij nog niet veel veranderd. Wie geïnteresseerd is in de achtergronden kan het artikel raadplegen (www.informatieprofessional.nl/ upload_images/webtest/webtestmusea.pdf). Ook is er in 2002 door het Sociaal Cultureel Planbureau in Nederland een onderzoek gedaan naar “Cultuur op het web” (www.scp.nl/boeken/9037701019/ Cultuur_op_het_web.pdf) In Nederland biedt DEN (Digitaal Erfgoed Nederland) (www.den.nl/) ondersteuning aan de erfgoedsector voor het digitaliseren van collecties en het presenteren van het erfgoed via internet. De wijze waarop kwaliteitszorg voor digitalisering in België wordt geregeld, wordt beschreven in een rapport dat DEN vorig jaar heeft laten opstellen over aan DEN verwante initiatieven in Europa, met het oog op nadere samenwerking. Dit rapport is beschikbaar op www.den.nl/docs/ 20071218221955/ In België is een onderzoek verricht wat resulteerde in het rapport “Beleidsvisies voor ‘digitaal erfgoed’ in Vlaanderen”(2005) www.faronet.be/files/pdf/pagina/Eindverslag%20Digitaal%20Erfgoed_21-3-05.pdf Is er sprake van een echt museum of volstaan de musea met het tonen van een aantal (top)stukken. Deze dienen dan meer ter verluchtiging van de site dan om een zo goed mogelijk beeld te geven van wat een museum in huis heeft. Het zijn lokkertjes die de bezoeker van de site moeten verleiden tot een fysiek bezoek aan het museum. Op die manier vervult de site slechts de functie van een elektronische brochure. Gelukkig zijn er ook musea die ontdekt hebben dat de collectie op de site van toegevoegde waarde kan zijn en mogelijkheden biedt die de fysieke presentatie in een gebouw niet kent: verschillende dwarsverbanden leggen tussen collectiestukken en de bezoeker zelf associatieve verbanden laten leggen. Vooral het laatste is voor menig conservator een moeilijk punt. Hij is de kenner bij uitstek, die de objecten kan beschrijven volgens vastgelegde criteria. (Taxonomie) Toch komt men ook steeds meer tot het inzicht, dat de ‘leek’ ook wat te zeggen heeft over de voorwerpen in het museum. Dit noemt men “Folksonomie”, een samentrekking van de woorden folk (mensen) en taxonomie. (nl.wikipedia.org/wiki/Folksonomie). Dat dit een verrijking kan zijn wordt door steeds meer professionals in de museum- en archiefwereld geaccepteerd. Het is dan een aanvulling op de veelal gespecialiseerde begrippen, die voor de collectiebeschrijving belangrijk zijn, maar die voor de presentatie een minder goede vorm is. De afgelopen jaren is er flink wat werk verzet voor de digitalisering van de collecties in de musea. Zo’n collectiedatabase met digitale afbeeldingen van collectiestukken en bijbehorende informatie moet de bron zijn van een goede webpresentatie. In Nederland zijn daarvoor subsidies ter beschikking gesteld, maar mijn ervaring is, dat die subsidies toch voornamelijk opgaan aan de grote, prestigieuze collecties (bijvoorbeeld de Koninklijke Bibliotheek) en dat de kleine musea steeds meer achteraan bengelen. Toch zie je bij de musea nog altijd iets van de aloude angst, dat te veel van de collectie weggeven (via hoogwaardige afbeeldingen met relevante informatie) het fysieke bezoek aan het museum zou ontmoedigen. De subsidiegevers rekenen de musea nog altijd af op het aantal fysieke bezoekers, als dat zou veranderen, worden investeringen in virtuele musea ook interessanter. Ik heb het dan nog maar niet eens over de mogelijkheden, die nieuwe technologieën als pocket PC’s (PDA’s) en mobiele telefoons bieden. In Belgié loopt een onderzoeksproject van het Expertisecentrum voor Digitale Media (Universiteit Hasselt) en het Gallo-Romeins Museum (Provincie Limburg) met een focus op mogelijkheden en opportuniteiten van PDA-gebruik bij de presentatie van collecties. (ARCHIE) (www.archie-project.be)
Erfgoed 2008 nr. 3
165
Mobiele Collectie Nederland (www.mobielerfgoed.nl) en het European Centre for Mobility Documentation (www.ecmd.nl). De website presenteert de geschiedenis van de mobiliteit in Nederland aan de hand van ons nationaal mobiel erfgoed en de bijbehorende historische documentatie.” Hier kan je ook mooi het verschil zien tussen de pure database van het register en een meer op de bezoeker georiënteerde site als het virtuele Mobiliteitsmuseum. Beiden hebben hun functie, maar ieder t.b.v. een andere groep bezoekers. Het is de bedoeling dat bezoekers hier ook hun informatie kunnen toevoegen, zei het wel onder strikte bewaking van relevantie en kwaliteit. De website van het Virtueel Railmuseum (www.railmonumenten.nl/index2.htm) van “Historisch Railvervoer Nederland” is vergelijkbaar met het “Virtueel Mobiliteitsmuseum”, maar is iets anders van opzet. De website is gebaseerd op het “Nationaal Register Railmonumenten”. Voor de liefhebbers van spoorwegmaterieel is ook de website van “De Nederlandse Museummaterieel Database” (www.nmld.nl) een aanrader. “Deze site wordt gemaakt door een onafhankelijke groep spoorwegliefhebbers met als doel om
166
al het spoorwegmaterieel dat wordt gebruikt door de spoormusea bij elkaar op een site te zetten in een doorzoekbare database”. Een echt Virtueel Museum is te vinden bij het Reclamearsenaal, een onafhankelijke stichting ontstaan in 2001, met ‘Dé bewaarplaats van het erfgoed Nederlandse reclame’ (www.reclamearsenaal.nl/ index.php?id=3) “Grasduin in ruim 30.000 reclame-uitingen vanaf ca. 1850, bekijk de toppers, maak een virtuele reis door 150 jaar reclame, bezoek de exposities en speel het reclamespel!” Regelmatig zijn er tijdelijke tentoonstelling te zien, zoals over de ’puntzak’ of historische reclamefilms van Persil. (www.reclamearsenaal.nl/ index.php?id=49) Ook is er een ‘Digitale gids reclamecollecties Nederland’ (www.reclamearsenaal.nl/index.php?id=35) Deze digitale gids is een hulpmiddel voor iedereen die op zoek is naar het historisch erfgoed van de Nederlandse reclame. De ‘Werkgroep Nederlandse Tabacologie’, (zie www.tabacologie.nl) van de ‘Stichting Nederlandse Tabakshistorie’ (www.tabakshistorie.nl) heeft de afgelopen jaren een handig overzicht tot stand gebracht, waarvan velen nu gebruik kunnen maken. De databank met wettig gedeponeerde merken van Nederlandse tabaksproducten.
Erfgoed 2008 nr. 3
Digitale kanalen Digitale Kanalen is een pilotproject, opgezet door de Museumserver. Het vertelt het verhaal van het ‘Water van Amsterdam’. Digitale Kanalen is een virtuele meta-tentoonstelling, die haar gegevens put uit verschillende museale databases. Digitale Kanalen is hiermee de eerste virtuele sectoroverschrijdende tentoonstelling op internet in Nederland. (www.museumserver.nl/kanalen)
ment’ laat interviews zien, die leerlingen bij oud-mijnwerkers hebben afgenomen. (www.demijnen.nl/sjablonen/demijnen/ pagina.asp?subsite=6&onderwerp=9). Zo maak je van immaterieel erfgoed, materieel erfgoed. Misschien een idee voor meer musea? Ik weet dat er veel aan oral-history gedaan wordt door diverse musea. Misschien dat het beschikbaar stellen van fragmenten een leuk idee is.
Op de website van de Stichting Computer Erfgoed Nederland (www.computer-erfgoed.nl), die werkt aan een “Nationaal Register Historische Computers”, is een aardige virtuele tour te vinden langs de historie van de Computer. Ook zijn er diverse links naar websites met Collecties van oude computers. Hoewel het hier niet precies over collecties gaat wil ik nog wel aandacht besteden aan de website ‘Demijnen.nl’ (www.demijnen.nl). “Doel van DeMijnen.nl is het realiseren van een webplein, dat een zo volledig mogelijk beeld geeft van de geschiedenis van de Nederlandse mijnindustrie en de Limburgse in het bijzonder. De nadruk ligt daarbij op educatie en onderwijs voor jong en oud.” Op deze site is een interessant onderdeel te vinden, dat laat zien dat internet extra’s biedt, die je mooi kan gebruiken. Het project ‘Digitaal MonuErfgoed 2008 nr. 3
Het ICT-platform van de cel wetenschapscommunicatie van de Vrije Universiteit Brussel heeft een Virtueel Museum ingericht met een aantal jongerenprojecten voor alle graden van het secundair onderwijs. (www.virtueelmuseum.eu) . Ondanks dat het museum een enigszins verlaten indruk maakt, geeft het een aardig inzicht in de mogelijkheden, die er zijn.
Particulieren Veel particulieren verzamelen objecten als motoren, radio’s en tv’s, computers e.d. Meestal verbleven dit soort collecties in de anonimiteit van de eigen kelder of zolder. Met de komst van internet hebben veel verzamelaars de behoefte om hun collectie aan een breder publiek te tonen. Soms met alleen plaatjes, als een reclamefolder, maar soms ook met uitgebreide achtergrondinformatie als een waar museum. Ik heb websites, waar alleen fotocollecties getoond worden, om praktische redenen achterwege gelaten. Ook schenk ik geen aandacht aan websites die handelen over slechts één of enkele objecten (denk aan een speciaal schip of een spe167
cifieke auto). Er blijft zelfs dan nog zo’n overdaad aan websites over dat ik slechts een (aselect) deel kan noemen. Het Virtueel Gents Bakeliet Museum is een website over Leo Baekeland en het BAKELIET en is gemaakt ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van de uitvinding (1907-2007). (juliensart.be/bakeliet) Al eerder genoemd in een artikel in Erfgoed het “Terras Televisiemuseum” (www.terras.tv/pages/tvmuseum) met in de centrale hal, de hal van de 20ste eeuw, een tentoonstelling over analoge televisie. Gezien de prachtige uitvoering van de website, waar je echt in het virtueel museum kunt ronddwalen, en de hoeveelheid historische informatie die geboden wordt, kijk ik reikhalzend uit naar de tentoonstellingen in wording. In de kelder wordt gewerkt aan een tentoonstelling, waar je via de 19de eeuw en de toverlantaarn zelfs terug kan gaan naar Plato. Op de eerste verdieping komt een tentoonstelling over de toekomst. In Nederland is de spoorwebsite van Nico Spilt een begrip. Naast achtergrondartikelen, die zowel door hemzelf als door anderen geschreven worden, toont hij ook een groot deel van zijn eigen spoorcollectie. (www.nicospilt.com) Er is een ruim aanbod aan websites over speciale collecties - Het Emaille Borden Archief (www.emaillebordenarchief.nl) - The Dutch Online Telephone Museum (Virtueel telefoonmuseum) (www.telefoonmuseum.com) - Een verzamelplaats voor liefhebbers van Stationaire motoren (home.hetnet.nl/~oostvogels/index.html) - Een Electrisch Scheerapparatenmuseum (www.xs4all.nl/~pedewei/) Het particuliere Philipsmuseum op internet is gesloten, maar op nl.youtube.com/philipsmuseum worden wel diverse filmpjes getoond. Nog volop in ontwikkeling, maar het volgen waard is de website van het Belgisch transportmuseum. Het is de be168
doeling om op deze plaats zoveel mogelijk informatie te verzamelen en te tonen over het Belgische transport van de vorige eeuw. “Hier vindt u straks alles terug over bijna vergeten Belgische transporteurs en de vrachtwagens waarmee gereden werd. Ook de nog bestaande transportfirma’s met een rijk verleden komen aan bod. (www.transportmuseum.be) Er zijn heel veel websites met aandacht voor oude radio’s en tv’s. werkelijk teveel om op te noemen. Een selectie voor de liefhebbers, die vanaf hier kunnen dwalen over de hele wereld: - Virtueel Radio en TV museum Lekkerkerk (www.jvanschaikconsultancy.nl/radiomuseum) - Gerard’s radio Corner (people.cs.uu.nl/ gerard/RadioCorner/) - Beert’s virtueel RadioMuseum www.radiomuseum.be, met een aantal mooie buizenradio’s uit de jaren ’30 - Vintage Sound & Vision (users.pandora.be/frank.ttt/) met een verzameling van meer dan 100 jaar evolutie op het gebied van geluid en beeld. Van fonograaf tot CD-speler en van toverlantaarn tot videorecorder. - De vereniging RETRO RADIO (www.retro-radio.be) met een collectie oude radio’s - Virtueel Radiomuseum (home.luna.nl/~arjanmuil/radio/museum.html) Al eerder genoemd bij de rubriek Organisaties is de aandacht voor computers. Het is goed dat er hiervoor al aandacht is, want de ontwikkelingen gaan zo snel, dat er veel verloren dreigt te gaan. Ik heb zelf ook in de automatisering gewerkt en heb zoveel kennis, die nu al niet meer relevant is voor de praktijk, maar wel voor de historie, dat ik wel eens zeg dat men nu bij mij ook al terecht kan voor oral-history. Je hoeft niet te wachten tot ik 80 ben. Een particuliere collectie, die niet bij de SCEN genoemd werd, is Allard’s computermuseum in Groningen. (www.computermuseumgroningen.nl/)
Erfgoed 2008 nr. 3
Conclusie Er is veel te zien op internet, maar specifieke aandacht van de meeste musea voor het digitaal beschikbaar stellen van hun collecties is er nog niet waar te nemen. Misschien dat er op de achtergrond veel gebeurt, maar ik weet uit ervaring dat veel musea wel willen, maar niet kunnen (financiën en menskracht). Mogelijkheden voor bezoekers om hun kennis en verhalen toe te voegen is helemaal nog een stap te ver. Wat dat betreft is het bij particuliere initiatieven wat beter. Het gaat daar natuurlijk om kleinere collecties en er is nu eenmaal meer vrije tijd dan werktijd beschikbaar.
Erfgoed 2008 nr. 3
169