eerst dit
Jongens, wat kreeg ik bagger Virtuele over me heen toen ik op een internetforum voor gamers de vraag stelde held waar de grens ligt tussen fanatiek en verslaafd gamen.
‘Dit wordt gewoon weer een stukje ongenuanceerde lifestylejournalistiek met als verborgen boodschap: games are bad, mmmkay’, mocht ik lezen. Of: ‘Pech maat, je gaat hier geen nieuwe Hans Van Temsche vinden.’ Vanwaar toch die prikkelbaarheid? Raakt het onderwerp een gevoelige snaar? ‘Ik heb lieven sioen vier jaar van mijn jeugd verloren achter de computer’, vertelt de Vlaamse student Jelle in dit blad. Terwijl zijn vrienden begonnen uit te gaan, hun eerste festivals bezochten en achter de meisjes aan gingen, speelde hij dag in, dag uit World of Warcraft. Vandaag heeft Jelle het gamen weer ingeruild voor de reële wereld. ‘Ik was verslaafd, ja. Maar nu wil ik iets maken van mijn echte leven, in plaats van een virtuele held te zijn.’ Jelle raakte op eigen kracht van zijn verslaving af. Anderen hebben professionele hulp nodig. In Nederland worden gameverslaafde jongeren samen met drugs- en alcoholverslaafden behandeld. We leefden twee dagen met hen mee. ‘Het middel is anders, de afhankelijkheid dezelfde’, zei hun therapeut. Vlaamse instellingen voor verslavingszorg bestuderen de Nederlandse aanpak. Ikzelf ben een zogenaamde digitale immigrant. Ik ben niet in het digitale tijdperk geboren, maar heb het betreden. De computer gebruik ik louter functioneel. Dat heeft net zo goed met leeftijd als met interesse te maken. Geef mij maar een ouderwetse letter op papier. Dat belet me niet om gefascineerd toe te kijken hoe behendig mijn jongste zoon zich met Super Mario op de Nintendo begeeft. Even gefascineerd volg ik de puberzoon van vrienden wanneer hij online met een Canadees en een Australiër bespreekt hoe ze op monsters gaan jagen in World of Warcraft. Die jongeren begeven zich met ongelooflijke flair in een werkelijkheid waar ikzelf door strompel. Dus nee, beste gamers. Er is geen probleem met jullie hobby. Ik geloof niet dat games op zich verslavend zijn. Maar ik weet ondertussen wel dat gamers verslaafd kunnen zijn. Op een kille herfstavond zat ik voor een leeftijdsgenoot. Een portefeuillebeheerder bij een bank, 44 jaar oud. Na zijn scheiding was hij in Runescape gevlucht. Vijf jaar lang. Op piekmomenten speelde hij tachtig uur per week. Hij leefde op een dieet van fastfood en sliep op de bank, achter gesloten gordijnen afgeschermd van de echte wereld. ‘Mijn scheiding haalde mijn zelfbeeld onderuit’, vertelde de man. ‘Op het internet kreeg ik aanzien dat ik in het echte leven niet had.’ Er gaapte niet alleen een digitale kloof tussen de gamende bankier en mezelf. Ik reed terug naar een warm huis, hij bleef achter in trieste eenzaamheid. lieven sioen is redacteur van het weekblad
POst!
Reageren kan op
[email protected]
zazagravure
COLOFON HOOFDREDACTEURS DE STANDAARD: Bart Sturtewagen, Karel Verhoeven DS WEEKBLAD CHEF: Ruud Goossens ARTDIRECTOR: Karolien Bertels EINDREDACTIE: Johan Faes, Diebrecht De Smet FOTOREDACTEUR: Jan Desloover REDACTIE: Guinevere Claeys, Griet Plets, Filip Rogiers, Lieven Sioen VORMGEVING: Geoffrey Fiems, Celine Poppe WERKTEN MEE: Bert Bultinck, Marleen Daniëls, Steven De Foer, Sam Delbeke, Bernard Dewulf, Tom Heremans, Dirk Huyghe, Johan Jacobs, Marjan Justaert, Guy Kokken, Lectrr, Peter Menzel, Eva Mouton, Anja Otte, Marc Reynebeau, Katrin Swartenbroux, Jonathan Torgovnik, Ben Van Alboom, Elles van Gelder, Zaza Advertentieregie: Ilse Baele, 02/467.24.27 Hoort bij De Standaard, mag niet los verkocht worden. Coverbeeld: Guy Kokken
Gevaarlijk spel: Gameverslaafden in het afkickcentrum
In de virtuele wereld ben je een superheld met volgelingen over de hele wereld. Als je de computer uitschakelt, zie je jezelf weerspiegeld in het scherm: een kluizenaar met een slaaptekort, een lege koelkast en niets dan ex-vrienden. Dus zet je hem maar snel weer aan. ‘Voor je het beseft, zit je vast’, zegt Joep, die vier jaar studie verloor door dag en nacht te gamen. In een Nederlandse kliniek raakte hij van zijn verslaving af. Lieven Sioen, illustratie Dirk Huyghe, foto’s Jimmy Kets 22
e
erst een korte kennismakingsronde. Aan de tafel zitten zeven jongeren tussen de 16 en 23 jaar. Femkes leven is een puinhoop sinds ze verslaafd is aan de partydrug ghb. glenn rookte per dag tien tot vijftien joints en pepte zich weer op met pillen. bram kreeg van zijn baas de keuze tussen afkicken of ontslag. Davy leefde op een dieet van cocaïne en speed. Lesley blowde dag in, dag uit. En Marco? Die is verslaafd aan computerspelletjes. Nog twijfel of iemand verslaafd kan raken aan games? Marco is het antwoord.Zoals vele
‘Ik kwam mijn kamer alleen nog uit om te plassen’ jongeren gamede de tiener recreatief, tot zijn moeder overleed. Marco was toen 16. Met zijn verdriet en woede kon hij nergens terecht. ‘Ik uitte mijn emoties door te gamen’, vertelt hij. ‘Was ik boos, dan speelde ik een schietspel, Call of Duty. Als ik me goed voelde, speelde ik Fifa, een voetbalspel. Altijd alleen, en elke dag meer. Mijn vader was uit werken, mijn broer naar school. Ik spijbelde. Op den duur gamede ik vijftien tot twintig uur per dag. Ik ging pas slapen als ik mijn ogen niet langer kon openhouden. Vaak niet meer dan twee uur. En ik leefde op een dieet van chips en cola.’ Vandaag is Marco 20. Vijf jaar lang was
hij aan zijn computerscherm gekluisterd. Een winkeldiefstal doorbrak zijn isolement. Marco liet zich vrijwillig opnemen in een afkickcentrum. Zelf vindt hij het niet vreemd om tussen alcohol- en drugsverslaafde leeftijdsgenoten te zitten. ‘Zij verdrinken in de alcohol. Ik verdronk in de games. Lichamelijk was ik misschien niet verslaafd, maar wel mentaal.’ het is een zonnige winternamiddag. Na het groepsgesprek praat ik nog wat na met Marco. De jongen zit nu vier weken in de besloten afdeling van de jeugdkliniek IrisZorg in Tiel, Nederland. hij heeft nog acht weken te gaan. 23
Tegen april hoopt Marco weer klaar te zijn voor het echte leven. hij wil de relatie met zijn vader herstellen en een koksopleiding beginnen. En hij heeft zich voorgenomen om tot 29 november 2012 niet meer te gamen. ‘Dan zal ik exact een jaar clean zijn.’
Grijnzende smileys
Een week geleden zijn Kenny en bram opgenomen in het ziekenhuis van Tiel, allebei op eigen verzoek. bram zat hele dagen stoned op de schoolbanken. Maar dat iemand met geen stok van achter zijn computerscherm weg te slaan was, dat kon er bij hem niet in. ‘Een game is toch
Gevaarlijk spel: Gameverslaafden in het afkickcentrum
geen drug?’ Kenny weet beter. Hij was vergroeid met zijn computer. Samen met Bram zit hij nu in de crisisopvang van de verslavingskliniek. ‘Hoe zou jij gereageerd hebben als iemand je laatste joint uit je mond trok?’, vraagt hij Bram. ‘Juist. Ik werd ook gek als mijn moeder mijn spel onderbrak. Razend. Ik was even afhankelijk van mijn computer als jij van je joint.’ Voor hun vervolgtherapie begint, moeten de patiënten twee tot drie weken afkicken op een aparte afdeling, onder constant toezicht van dokters en coaches. Ze moeten hun dagnachtritme herstellen, gezond leren te eten en in groep functioneren: taken verdelen, koken, afspraken nakomen. Niet evident voor tieners en jongvolwassenen die alleen leefden voor hun verslaving. Wanneer ik de afdeling bezoek, zindert de spanning van de vorige week nog na. Er waren conflicten onderling en met het personeel. De begeleiders hebben de delicate taak een cocktail van gedragsstoornissen, sociale miserie en afkickverschijnselen te ontleden. Kenny blijft er kalm bij. Hij is een opgeschoten tiener met sluik blond haar, uit een middenklassegezin. Zijn lichaam draagt geen tatoeages of piercings van een hard straatleven. Hij vertoont ook geen afkickverschijnselen, behalve slapeloosheid. Sanny is er erger aan toe. Haar verslaving aan gHB moet onder nauwgezet dokterstoezicht worden afgebouwd. Ze heeft steken in de borst en zag grijnzende smileys om zich heen. Loesje heeft de voorbije maand dan weer op straat doorgebracht. Ze was amper 13 toen ze haar eerste joint rookte. Het jaar erop blowde ze elke dag. Nog een jaar later trok ze in bij een dealer die dubbel zo oud was en een hele supermarkt harddrugs op zijn salontafel had liggen. Toch hebben Kenny en zijn ouders ervoor gekozen om samen met deze drugsverslaafde jongeren te ontwennen. ‘De middelen zijn verschillend, maar de patronen zijn dezelfde’, zegt Marius Nabuurs, de behandelingscoördinator. ‘Formeel is gameverslaving geen aparte diagnose. In de DSM V, de vernieuwde handleiding van mentale stoornissen, wordt gameverslaving nog niet opgenomen. Maar in de praktijk zien we veel gelijkenissen met drugs- of alcoholverslaving. School, werk, vriendenkring, thuis: alles geven ze op om toch maar achter de computer te blijven zitten.’
Marco: ‘Ik verwerkte de dood van mijn moeder door te gamen.’
Duizenden manga’s
Janneke: ‘Veel ouders zijn blij dat hun kinderen braaf thuis zitten, achter de computer. Dan heb ik liever dat mijn kind uit gaat, experimenteert, meisjes ontmoet, de echte wereld ontdekt’ 24
‘Als kind was Kenny al aan het tv-scherm gekluisterd’, vertelt zijn moeder Janneke, een psychologe. ‘Hij heeft een lichte vorm van ADD en kan zich heel moeilijk concentreren. Een computer hield wel zijn aandacht vast. Omdat hij op een klassieke school niet bij de les kon blijven, hebben we hem naar een computerschool gestuurd.’ Daar liep het fout. Ongemerkt. Kenny was intelligent genoeg om voldoende punten te halen en sluw genoeg om zijn echte computergebruik voor ouders en leraars verborgen te houden. Terwijl hij oefeningen hoorde te maken, keek hij naar duizenden Japanse mangafilmpjes. Thuis had hij geen eigen computer, maar ’s nachts sloop hij naar beneden om in de huiskamer te gamen. ‘Ik heb geleerd om heel goed te liegen’, zegt de tiener. Tot zijn 16de ging Kenny nog weleens met vrienden op stap of uit sporten. Vanaf het zesde middelbaar was er alleen nog maar tijd om te gamen. Hijzelf zag daar geen graten in – ‘ik voelde me prima achter de computer’. Zijn moeder wél. ‘Maar ik stond alleen. Andere ouders begrijpen het probleem niet. Alle jongeren gamen toch, zeggen ze dan. Of ze willen het probleem niet zien, omdat hun eigen kind ook extreem veel tijd achter het scherm doorbrengt. Ook op school kreeg ik geen gehoor. En als ik Kenny het gamen verbood, ging hij gewoon bij vrienden spelen. Of lag hij op bed niets te doen.’ Kenny’s gameverslaving liep volledig uit de hand toen hij op kot ging. Hij studeerde
Marco: ‘Anderen verdrinken in de alcohol. Ik verdronk in de games. Lichamelijk was ik misschien niet verslaafd, maar wél mentaal’ in de echte wereld begeeft, want hij was de mooiste periode van zijn leven aan het verspillen.’
‘Ik mis mijn avatar’
In de jeugdkliniek leren jongeren gecontroleerd met de computer om te gaan.
Maarten: ‘In de games kwamen mijn talenten tot ontplooiing: mijn strategisch inzicht, kansberekening, organisatietalent. Ik kreeg aanzien dat ik in het echte leven niet had’
sinologie, maar kwam zijn studentenkamer niet meer uit. Dagen en nachten speelde hij het onlinespel League of Legends, dat miljoenen fans telt. Terwijl hij wereldwijd virtuele vrienden maakte, leerde hij op de hogeschool niemand meer in levenden lijve kennen. ‘Mijn dagen zagen er allemaal gelijk uit. Ik sliep tot elf uur, dan ging ik noedels kopen en begon ik te spelen tot de ochtend. Ik kwam mijn kamer alleen nog uit om te plassen. Duizenden euro’s zijn eraan opgegaan. Eigen spaarcenten en geld van mijn ouders – zonder dat ze het wisten.’ Kenny besefte wel dat hij zijn schooljaar aan het verspelen was. ‘Maar telkens als ik me daar rot om voelde, kroop ik terug achter de computer. Ik maakte mezelf wijs dat mijn vrienden evenveel tijd achter het scherm doorbrachten, maar zij wisten wel regelmaat te houden. Mijn leven, daarentegen, draaide volledig rond games.’ Het jaar 2012 moest beterschap brengen, nam Kenny zich voor. Maar toen hij in januari helemaal niet meer naar school ging, sloeg hij zelf alarm. Zonder professionele hulp zou hij zijn leven niet op de sporen krijgen. Twee weken later kon hij opgenomen worden in IrisZorg, om drie maanden af te kicken. Tot grote opluchting van zijn moeder. ‘Ik hoor veel ouders zeggen dat ze blij zijn dat hun opgroeiende kinderen braaf thuiszitten, achter de computer, in plaats van te experimenteren met alcohol of achter de meiden aan te gaan. Dan heb ik liever dat mijn kind uitgaat, meisjes ontmoet. Kortom, dat Kenny zich 25
gameverslaving is geen puberprobleem. De gemiddelde leeftijd van een gamer ligt rond de 30 jaar. Een kritieke periode om in de virtuele wereld te verdwalen, is wanneer jongvolwassenen alleen gaan wonen. Of alleen komen te vallen. Maarten is 44, portefeuillebeheerder bij een bank en moest de computer uit zijn huis bannen om weer een min of meer normaal leven te leiden. Hij verloor volledig de pedalen toen zijn relatie stukliep. ‘Na de zoveelste slapeloze nacht meldde ik me aan op een onlinegame dat mijn kinderen geregeld speelden, Runescape. Het begon heel onschuldig, met een paar uurtjes per dag. Mijn kinderen vonden het grappig dat ze hun vader wegwijs moesten maken. Maar het gamen werd snel een vlucht. Ik heb sowieso niet veel zelfvertrouwen in relaties. Het trauma van mijn scheiding haalde mijn zelfbeeld compleet onderuit. Maar in Runescape en het spel Tribal Wars kwamen mijn andere talenten wel tot ontplooiing. Mijn strategisch inzicht, kansberekening, organisatietalent... Op een bepaald moment behoorde ik tot de top-10 van 35.000 spelers. Ik kreeg aanzien dat ik in het echte leven niet had.’ De keerzijde van Tribal Wars is wel dat het spel 24 uur op 24 doorgaat. Wie aflogt, dreigt onverhoeds te worden aangevallen en zijn positie te verliezen. ‘Ik sliep niet meer, meldde me ziek op het werk en als ik toch op de bank was, zat ik voortdurende nieuwe strategieën te verzinnen.’ Het gamen sloopte Maarten. Op piekmomenten speelde hij tachtig uur per week. Hij leefde op fastfood en sliep op de bank, verborgen achter gesloten gordijnen. ‘Mijn hele lichaam deed pijn. Familie, collega’s en vrienden zagen wel dat er iets met mij aan de hand was, maar niemand zag de ernst van mijn verslaving.’ Tot er plots twee bezorgde collega’s aan de deur stonden. ‘Ik vond ze indringers, in mijn veilige digitale wereld. Maar ze lieten zich niet afschepen. Toen brak ik. Voor het eerst besefte ik dat ik verslaafd was aan bits en bytes. Dat was twee jaar geleden.’
Gevaarlijk spel: Gameverslaafden in het afkickcentrum
Hulp vinden was niet evident. Uiteindelijk volgde Maarten een dure therapie in een privékliniek in Afrika. ‘Op het einde van de behandeling moest ik symbolisch afscheid nemen van mijn avatar, mijn alter ego op het internet. We hadden samen zoveel meegemaakt... Een beetje sterven, zo voelde het.’ Zeven maanden leefde Maarten zonder games. Maar toen herviel hij, tot twee keer toe. ‘Ik besef goed dat de oorzaak van mijn verslaving bij mijn echtscheiding ligt. Ik ben in therapie geweest, maar verkoos de roes van gamen boven de confrontatie met mezelf. Het is een geleidelijk proces. Een drugsverslaafde herken je aan zijn gedragsverandering. Een gameverslaving kun je lang verborgen houden voor je omgeving. Het is een sluipmoordenaar.’ ‘Gamen bracht structuur in mijn leven en rust in mijn hoofd. Geen troost, wel afleiding. Maar telkens als ik de computer afzette, kwam de pijn in alle heftigheid terug.’ Vandaag is Maarten in therapie bij de privékliniek SolutionS, die ook een vestiging heeft in Antwerpen. Hij werkt aan zijn zelfvertrouwen en een zinvolle tijdsbesteding.
‘Ik leefde op een dieet van chips, cola en noedels.’ Verslaafde jongeren moeten een normaal eet- en slaappatroon herstellen.
Fanatiek of verslaafd
Gameverslaving is onderbelicht en misbegrepen. Gamers houden de discussie af, omdat ze vinden dat hun hobby al te veel wordt gestigmatiseerd. Maar er is ook geen reden voor morele paniek. ‘Velen overdrijven het probleem’, zegt de Nederlandse onderzoeker Tony van Rooij. ‘Bij de grote meerderheid van de jongeren heeft gamen een positief effect. Maar het is wel een feit dat een kleine minderheid verstrikt raakt in hun virtuele wereld.’ Van Rooij, zelf een fervent gamer, ontwikkelde een wetenschappelijke methode om verslaving van hobby te onderscheiden. Hij kwam tot de conclusie dat binnen de leeftijdsgroep van 13- tot 16-jarigen zo’n 3 procent van de gamers moeite heeft om het spelen onder controle te houden. In absolute cijfers gaat het voor Nederland om zo’n 12.000 jongeren. ‘Er is geen harde grens tussen fanatiek en verslaafd gamen’, zegt Van Rooij. ‘Gamen wordt problematisch als de betrokkene zijn gedrag niet meer onder controle heeft. Als hij bijvoorbeeld niet langer
Jelle: ‘De kennismaking met mijn vriendin deed me de knop omdraaien. Ik wil iets van mijn echte leven maken, in plaats van een virtuele held te zijn’ 26
naar school gaat, omdat hij niet kan weerstaan aan de druk om te spelen.’ De Vlaamse student Jelle Willaert (19) heeft tijdens zijn puberjaren de grens tussen fanatiek en verslaafd gamen overschreden. ‘Vier jaar lang heb ik per dag 10 à 12 uur World of Warcraft gespeeld. Tijdens vakantiedagen tot 16 uur. Ik was de leider van een guild. Ik voerde een groep van 25 fervente gamers uit de hele wereld aan. Dan spraken we een bepaald uur af om vijf uur lang op monsters te jagen en attributen te verzamelen. Het is die druk van de online-community die verslavend werkt. Ik wilde verder en verder raken in het spel.’ Online-rollenspelen hebben verslavende kenmerken, erkent Jelle. Toch legt hij de oorzaak voor zijn verslaving bij zichzelf. ‘Het was gemakzucht. Gamen is leuk. Het geeft een kick om anderen te overtroeven. Eerst doe je er alles aan om bij een guild te horen. Eens je bij die elite bent, kun je geen afstand meer doen van je status.’ Ondertussen hadden zijn schoolvrienden andere interesses ontdekt. Uitgaan, de meisjes, festivals. ‘Ik ben vrij sociaal, maak graag een babbeltje. Maar op den duur nodigden ze me niet meer uit, omdat ik toch altijd de voorkeur gaf aan een avond gamen. Ik studeerde onder mijn niveau, moest een jaar overdoen en was driekwart van mijn vrienden kwijt. De kennismaking met mijn vriendin deed me de knop omdraaien. Ik wil iets van mijn echte
Joep: ‘Ik stond op na de middag, zette koffie en gamede tot vier uur. Dan ging ik muesli en yoghurt kopen, wandelde langs de coffeeshop en speelde verder tot negen uur. Na een bezoek aan het frietkraam ging ik door tot 4 uur ’s nachts’ leven maken, in plaats van een virtuele held te zijn. Ik gun mezelf nog een uur gamen per dag.’ Volgend jaar wil Jelle toegepaste informatica studeren. Hij wilde alleen zijn verhaal vertellen als de gamesector niet in een slecht daglicht zou worden gesteld. ‘Games zijn entertainment. Zolang je met mate speelt, is er niets schadelijks aan. Ik was de uitzondering op de regel.’ Maar de Nederlandse onderzoeker Van Rooij vindt toch dat de sector niet helemaal vrijuit gaat. ‘Het is simpel: hoe leuker het spel, hoe beter de verkoop. Spelontwikkelaars bouwen daarom mechanismen in die aanzetten om voort te spelen. Verschillende onlinespelen zijn oneindig. Je raakt nooit uitgespeeld. Er ontstaat ook een sociale dynamiek, met competitie en groepsdruk. En men bouwt vernuftige beloningsmechanismen in, net moeilijk genoeg om uitgedaagd te worden, en net haalbaar genoeg om te blijven doorgaan. Op zich kun je dat de sector niet kwalijk nemen, maar men zou de consument beter moeten informeren over de mogelijke risico’s.’
Gamen op speed
Jelle raakte van zijn verslaving af door eigen wilskracht. En dankzij zijn lief. Zijn Nederlandse leeftijdsgenoot Kevin had de professionele hulp van IrisZorg nodig. ‘Wij proberen vooral hun sociaal leven weer op de sporen te krijgen’, zegt therapeut Marius Nabuurs van de jeugdkliniek. ‘We helpen onze patiënten om een gezonde daginvulling te vinden, hun sociaal leven te herstellen en ze nieuwe vormen van beloning te geven.’ In zekere zin wacht gamers een moeilijkere toekomst dan drugsverslaafden, vertelt Nabuurs. ‘Drugs moet je zoeken, een computer kun je niet ontlopen. Ze moeten leren hun computer gecontroleerd te gebruiken.’ Gameverslaafden zijn gemiddeld intelligente jongeren, maar vaak sociaal minder vaardig. ‘Ze zijn meer in zichzelf gekeerd. Soms ook wat depressiever, of gepest geweest. Men beweert soms dat obsessief gamen de schuld is van de ouders. Maar vele ouders van onze gameverslaafden zijn goede opvoeders, die met hun andere kinderen geen problemen hadden. Het illustreert dat gamen echt wel een verslaving kan zijn. Bij enkele jongeren helpt het niet om de stekker er uit te trekken.’
Joep Laheij (24) herkent zich niet helemaal in het profiel van de vereenzaamde gamer op zijn kamer. Hij is vlot en maakt makkelijk vrienden. ‘Ik vond van mezelf dat ik nogal luchtig in het leven stond.’ Toch was ook Joep vier jaar lang de slaaf van zijn computer. Omdat hij de behandeling in de jeugdkliniek van Tiel met succes achter de rug heeft, wil hij wel met volle naam in de krant. Vandaag gebruikt hij zijn computer om te studeren en solliciteren. ’s Avonds geeft hij zichzelf een afgemeten uurtje om te gamen. Dat was vroeger wel anders. ‘Als tiener gamede ik al veel, maar er was genoeg sociale controle opdat ik mijn school niet zou verwaarlozen. Bovendien haalde ik zonder veel studeren goede punten, ook al begon ik te spijbelen om te gamen. Ik vond de virtuele wereld intellectueel gewoon veel prikkelender dan school.’ De zaken liepen pas echt uit de hand toen Joep in Amsterdam op kamers ging. ‘Ik zou biopsychologie studeren, maar gamede liever. Voor je het beseft, zit je vast: elke dag begin je met goede bedoelingen. Die stel je uit om te gamen, waardoor je spijt krijgt. Spijt ontvlucht je in het spel, waardoor uitstel afstel wordt.’ Joep blowde ook veel en nam cocaïne. ‘Ik stond op na de middag, zette koffie en gamede tot vier uur. Dan ging ik muesli en yoghurt kopen, wandelde langs de coffeeshop en speelde verder tot negen uur. Na een bezoek aan de friettent ging ik door tot 4 uur ’s nachts.’ Joep voelde zich er niet eens slecht bij. ‘Het voelt zo gemakkelijk om wakker te worden, een hele dag te gamen en je toch goed te voelen. Het was vluchten voor mijn eigen leven.’ Pas toen hij vier jaar op rij was mislukt in zijn studies, besefte Joep dat hij een probleem had. Hij weet het aan de drugs, maar na een gesprek met Marius Nabuurs besefte hij dat zijn probleem voor zestig procent aan het gamen te wijten was. ‘Na twee weken afkicken voelde ik me herboren. Pas toen besefte ik dat ik de afgelopen vijf jaar een depressieve schim van mezelf was geweest.’ www.iriszorg.nl www.addiction-solutions.be http://betergamen.blogspot.com 27
demoniseren noch banaliseren
In Vlaanderen staat de behandeling nog in haar kinderschoenen. Maar het besef dat er een probleem is, dringt door. ‘Vandaag druppelen de gameverslaafden binnen zoals de eerste cannabisverslaafden begin jaren 70’, zegt Mark Tack van het Gentse Centrum voor Verslavingszorg Eclips. ‘Problemen worden ons vooral gesignaleerd via de CLB’s. Scholieren zien hun punten plots dramatisch zakken, hun gedrag verandert of ze vallen in slaap tijdens de les. Blijkt dat ze de hele nacht gamen en overdag met hun hoofd bij nieuwe spelstrategieën zitten.’ ‘Het is zoeken naar de gouden middenweg tussen demoniseren en banaliseren. Er is niets mis met gamen op zich, zolang de balans met andere activiteiten in evenwicht blijft. Problemen ontstaan als een genotsmiddel dient om een leegte te vullen.’ Nog te vaak ontwikkelt een gameverslaving zich sluipend, is de ervaring bij Eclips. Tack wijt het aan de digitale kloof. ‘Alcohol behoort tot de leefwereld van ouders. De meesten weten wanneer drinken problematisch wordt. Bij games weten ouders niet waar de grens ligt. Computerspelletjes zijn betaalbaar, handig om kinderen rustig te houden en goed voor hun ontwikkeling. Als het uit de hand loopt, trekken ze te laat aan de alarmbel.’ www.druglijn.be