DISCUSSIENOTITIE BEZUINIGINGEN INDIVIDUELE WMO-VOORZIENINGEN 2011 – 2015
Versiedatum: december 2010
1
INHOUD
pagina
1. 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Algemeen Trends en ontwikkelingen VNG-project De Kanteling Aandachtspunten in bezuinigingsdiscussie
3 3 3 4 5
2. 2.1 2.2 2.3 2.4
Rolvoorzieningen Handbewogen rolstoelen Electrische rolstoelen Sportvoorzieningen Onderhoud rolvoorzieningen
7 7 8 8 8
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Vervoersvoorzieningen Collectief AOV-systeem (Regiotaxi) Individuele toeslag Individuele taxikosten Scootermobielen Auto-aanpassingen / -verstrekkingen Fietsvoorzieningen Collectief vervoer AWBZ
9 9 9 11 11 14 14 14
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Woonvoorzieningen Verhuis- en inrichtingskosten Primaat verhuizen Roerende woonvoorzieningen Woningaanpassingen Collectieve projecten Onderhoud en reparatie
15 15 15 15 16 16 16
5. 5.1 5.2 5.3 5.4
Hulp bij het Huishouden Kosten hulp bij het Huishouden Verantwoording PGB Betalen familieleden vanuit PGB Kosten SVB en CAK
17 17 18 19 19
6. 6.1 6.2 6.3 6.4
Verhogen inkomsten Algemeen kader Inkomsten Regiotaxi Eigen bijdrage HH Overige eigen bijdragen
21 21 21 22 23
7
Financiële effecten van De Kanteling
25
8
Organisatie-/uitvoeringskosten
27
9 Financieel Meerjarenperspectieven 9.1 ROGplus NWN 9.2 Gemeenten 9.3 Conclusie
28 28 28 29
10 Overzicht bezuinigingsvoorstellen per gemeente 10.1 Maassluis 10.2 Schiedam 10.3 Vlaardingen
30 30 31 32
2
1.
INLEIDING
1.1 Algemeen Voor u ligt een notitie met een verkenning van de mogelijke bezuinigingen op de individuele Wmo voorzieningen. In deze notitie is weergegeven welke individuele voorzieningen verstrekt worden, welke mogelijkheden er zijn om te bezuinigingen en wat daarvan de financiële, maatschappelijke en juridische consequenties zijn. In deze notitie wordt alleen gekeken naar de individuele Wmo voorzieningen, die verstrekt worden door ROGplus, de uitvoeringsorganisatie voor Maassluis, Schiedam en Vlaardingen. Om een goed toekomstbestendig beleid te ontwikkelen is het noodzakelijk om breder te kijken. Individuele voorzieningen worden namelijk pas verstrekt als voorliggende voorzieningen niet voldoen. Bijvoorbeeld als het reguliere openbaar vervoer beter toegankelijk zou zijn voor minder validen, dan zou er minder aanvullend openbaar vervoer (Regiotaxi) nodig zijn. De huidige financiële situaties van Maassluis, Schiedam en Vlaardingen en de vooruitzichten van structurele tekorten maken het noodzakelijk om voor de korte termijn forse bezuinigingen te realiseren. Dit kan alleen door het individuele voorzieningenpakket te beperken. In dit eerste hoofdstuk wordt verder ingegaan op de trends en ontwikkelingen, een toekomstbeeld voor de wat lagere termijn en aandachtspunten die van belang zijn voor deze bezuinigingsdiscussie op de korte termijn. In de hoofdstukken daarna gaan we in op alle verschillende onderdelen van het individuele voorzieningenpakket. 1.2 Trends & ontwikkelingen Het Tympaan Instituut heeft in april 2009 op verzoek van ROGplus een prognose opgesteld ten aanzien van de cliëntontwikkeling voor individuele Wmo-voorzieningen op basis van het huidige beleid. In dit rapport is een prognose gemaakt ten aanzien van de bevolking, de vergrijzing en de verwachte ontwikkeling van „potentiële‟ cliënten van ROGplus. Bevolkingsprognoses, landelijke prevalentiecijfers en gegevens van het cliëntenbestand zijn hiertoe met elkaar gecombineerd. De resultaten komen samengevat op het volgende neer: 1. De totale bevolking zal tussen 2009 en 2014 licht stijgen. De ontwikkeling per leeftijdscategorie geeft een divers beeld: aantal personen in de leeftijdscategorie 65-74 jaar en 85-plussers stijgt. 2. De vergrijzing neemt in de regio NWN in de periode 2009-2014 verder toe (vooral toename 85-plussers). De gemeente Maassluis vergrijst verhoudingsgewijs het meest met een toename van het aantal 75-plussers met 10%. 3. Het aantal personen met een matige of ernstige lichamelijke beperking zal verder stijgen met minimaal ruim 1.000 personen (4%). 4. Verwachte ontwikkeling aantal cliënten is op twee manieren geraamd en daarnaast nog met twee varianten. Berekening geeft een stijging van het aantal cliënten van 8% tot 21% afhankelijk van de manier en de variant. 5. Het aantal nieuwe cliënten zal in de periode 2009-2014 stijgen van 2069 (2009) naar 2396 (2014 maximumvariant) per jaar. Samenvattend zien we dat de behoefte aan ondersteunende voorzieningen in de komende jaren stijgt. Daar tegenover zien we dat de beschikbare financiële middelen afnemen. Het rijk heeft in de junicirculaire 2010 aangegeven, dat het beschikbare budget voor de uitvoering van de Wmo vanaf 2011 met € 200 miljoen naar beneden wordt bijgesteld. Hiervan is € 150 miljoen gebaseerd op onderzoek door Cebeon, waarin rekening wordt gehouden met een structureel lager niveau voor uitgaven huishoudelijke hulp PGB dan het SCP heeft berekend.
3
Daarnaast vindt een neerwaartse bijstelling van € 50 miljoen plaats in verband met de verwachting van het Rijk dat gemeenten doelmatigheidswinst kunnen behalen door bijvoorbeeld meer voorzieningen algemeen en collectief aan te bieden in plaats van individueel. In de septembercirculaire 2010 is de indexering van het Wmo-budget opgenomen in navolging van het advies van het SCP. De insteek van het rijk is tegenovergesteld aan de ontwikkelingen in de praktijk. De stijging van de kosten van de individuele Wmo-voorzieningen (begroting ROGplus) wordt vooral veroorzaakt door de verhoogde tarieven voor de huishoudelijke hulp als gevolg van de wetswijziging per 1 januari 2010. Door deze wetswijziging is het zorgaanbieder niet meer toegestaan om hulp (HH1) in natura aan te bieden met alfahulpen. Daarnaast zien we dat de vraag naar voorzieningen toeneemt door de vergrijzing. Ook de bezuinigingen op de AWBZ kunnen een groter beroep op de individuele Wmo-voorzieningen tot gevolg hebben. Het is belangrijk om als gemeenten te beseffen dat bij ongewijzigd beleid sprake zal zijn van een stijging van de kosten door indexering (bv contract huishoudelijke hulp en vervoer) en de toenemende vraag. Dus ook als het beschikbare budget gelijk blijft, moet er al bezuinigd worden. Als het beschikbare budget in de toekomst verlaagd wordt, betekent dit dus een extra zware opgave. De uitgaven van ROGplus hebben voor het grootste deel (90%) betrekking op de verstrekkingen (huishoudelijke hulp, rolstoelen, scootermobielen, regiotaxi en dergelijke). Deze verstrekkingen zijn gebaseerd op de verordening maatschappelijke ondersteuning en het bijbehorende financieel besluit en verstrekkingenboek die door de drie gemeenten (raden en/of colleges) zijn vastgesteld. Er is sprake van een zogenaamde 'open einde regeling'. De drie gemeenten moeten vaststellen welke voorzieningen ze niet meer of in mindere mate willen verstrekken. Dit moet verwerkt worden in de verordening, het financieel besluit en het verstrekkingenboek, voordat het door de uitvoeringsorganisatie ROGplus uitgevoerd kan worden. De uitvoeringsorganisatie kan nooit beslissen om bepaalde voorzieningen niet meer te verstrekken. ROGplus kan vanzelfsprekend wel voorstellen doen op basis van de ervaringen die zij heeft met de uitvoering. Ook op het juridische gebied zien we ontwikkelingen. In de Wmo is het compensatiebeginsel opgenomen. Langzaam maar zeker ontstaat nu jurisprudentie. Hieruit blijkt dat rechters met name de wijze waarop aanvragen worden afgewezen toetsen. Het is noodzakelijk dat gemeenten afwijzingen van aanvragen voldoende motiveren en dat mensen zonder de toegekende voorziening toch kunnen deelnemen aan de samenleving. Recente uitspraken laten zien dat regelmatig in het voordeel van de cliënt wordt beslist. Rechters verwachten maatwerk van gemeenten. Individuele voorzieningen kunnen alleen afgewezen worden als de beperking van de inwoner op een andere manier gecompenseerd wordt. 1.3 VNG-project De Kanteling Uit de vorige paragraaf blijkt duidelijk dat we voor een belangrijke opgave staan. In de komende jaren zal een omslag gerealiseerd moeten worden. De VNG is in dit kader het project „De Kanteling‟ gestart. Deze landelijke discussie vindt min of meer gelijktijdig plaats met onze discussie over de bezuinigingen. De Kanteling betekent meer eigen verantwoordelijkheid voor de inwoners. De intentie is dat niet meer uitgegaan wordt van de beschikbare voorzieningen, maar dat gekeken wordt naar de beperking die een inwoner ondervindt bij het deelnemen aan de samenleving (voeren huishouden, vervoer in huis en locaal en de mogelijkheden om mensen te ontmoeten). In een gesprek (aan de keukentafel) wordt verkend wat de cliënt wil en tegen welke beperkingen hij aanloopt. Vervolgens wordt bekeken hoe de cliënt zelf met deze beperkingen om kan gaan of hulp kan vragen aan zijn omgeving. Als dit onvoldoende compensatie biedt voor de ervaren beperking kunnen aanwezige collectieve ondersteuningsvoorzieningen ingezet worden. Pas als ook dit niet voldoet wordt naar een individuele voorziening gekeken.
4
Onlangs is de modelverordening van de VNG verschenen met de bijbehorende beleidsregels. De discussie over het kantelen van de verordening kan nu gestart worden. In de komende maanden wordt door de gemeenten en ROGplus bekeken hoe de modellen van de VNG passen bij de situatie in NWN. Dit traject neemt meer tijd in beslag en is daarom niet integraal in deze bezuinigingsdiscussie meegenomen. Wel wordt in paragraaf 7 - binnen de door de VNG aangegeven bandbreedte - een voorzichtige en globale inschatting gemaakt van financiële effecten van een door te voeren Kanteling in de Wmo. Naast deze ontwikkeling zal de gemeente steeds meer moeten inzetten op het zogenaamde „inclusief beleid‟. Als algemene voorzieningen ook toegankelijk zijn voor mensen met beperkingen hoeven er geen specifieke voorzieningen voor mensen met beperkingen verstrekt te worden. Denk bijvoorbeeld aan algemeen toegankelijk openbaar vervoer, zoals in de inleiding is aangegeven. Maar hetzelfde geldt voor woningen, als er voldoende toegankelijke woningen zijn, hoeven er minder woningen aangepast te worden. 1.4 Aandachtspunten in bezuinigingsdiscussie Het is van belang om bij de bezuinigingsdiscussie oog te houden voor de mensen die door de bezuinigingen getroffen worden. Dit zijn met name mensen met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen, ouderen en mensen met psychische problemen. De verwachting is dat deze doelgroepen door meerdere bezuinigingen getroffen zullen worden. Naast de gemeente zal ook het rijk gaan bezuinigingen. Denk bijvoorbeeld aan de AWBZ en de ziektekostenverzekeringen. Daarnaast bezuinigt de gemeente ook op andere onderdelen van het gemeentelijke beleid, bijvoorbeeld de bijzondere bijstand. Het risico bestaat dat de bezuinigingen ten koste van dezelfde mensen gaan. Het is goed om bij deze discussie in het oog te houden dat de AWBZ en de Wmo communicerende vaten zijn. De verwachting is dat inwoners eerder aangewezen zijn op zwaardere vormen van ondersteuning en AWBZ-voorzieningen als gemeenten de preventieve en lichtere vormen van ondersteuning niet kunnen bieden. Het gevolg zal zijn dat de AWBZ verder uitgekleed wordt. Uiteindelijk zal de inwoner aan het kortste eind trekken. Dit onderbouwt de noodzaak om de discussie integraal te voeren. Op dit moment is nog niet duidelijk of er nog meer AWBZ-functies (denk aan begeleiding of persoonlijke verzorging) overgaan naar de Wmo en wanneer dat dan gebeurt. Als op korte termijn extra functies overgeheveld worden naar de Wmo kan dit invloed hebben op de bezuinigingsdiscussie. In de afgelopen periode zijn de kosten van de individuele voorzieningen al toegenomen. Om de uitgaven te beheersen zijn een aantal besluiten genomen, zoals: Het in stand houden en aantrekkelijk maken van de werksoort alfahulp; Het, zij het met individualiserende nuancering, overeind houden van het criterium „gebruikelijke zorg‟ bij aanvragen en indicatiestelling hulp bij het huishouden; Het als algemeen gebruikelijk kwalificeren van fietsen met een lage instap (met of zonder hulpmotor). Het invoeren van indicatiestelling in uren in plaats van klasse en het invoeren van een bedrag per categorie bij PGB hulp bij het huishouden vanaf 1 juli 2008; Het niet verhogen van de bijdragen en vergoedingen in 2010 en 2011. Onlangs is besloten om voor 2011 vijf bezuinigingsmaatregelen door te voeren, namelijk: 1. Beëindigen bijdrage voor het collectief vervoer aan twee intramurale instellingen. 2. Strikter toepassen van tegemoetkoming verhuis- en inrichtingskosten. 3. Geen budget beschikbaar stellen voor collectieve projecten. 4. Verhogen bijdrage cliënten voor de Regiotaxi. 5. Verhogen eigen bijdrage hulp bij het huishouden.
5
In deze notitie zijn de onderdelen in beeld gebracht waar op korte termijn mogelijke besparingen kunnen worden gevonden. Per onderdeel is weergegeven wat de financiële, de maatschappelijke en de juridische consequenties zijn. In het laatste hoofdstuk zijn de overzichten opgenomen met de opbrengsten van de bezuinigingsvoorstellen per gemeente. In deze bezuinigingsdiscussie wordt zoveel mogelijk uitgegaan van een gemeenschappelijk regionaal pakket, zodat de uitvoering efficiënt en effectief blijft en er een heldere en eenduidige communicatie naar inwoners mogelijk blijft.
6
2.
ROLVOORZIENINGEN
2.1 Handbewogen rolstoelen Vanaf 1 augustus 2010 is het contract met een nieuwe rolleverancier ingegaan. Het betreft een contract voor alle rolvoorzieningen (handbewogen en elektrische rolstoelen en scootermobielen). In het contract zijn scherpere tarieven afgesproken voor een vergelijkbaar kernassortiment en eenzelfde wijze van herverstrekken. In de begroting 2011 van ROGplus is het financiële voordeel van € 600.000,- ten aanzien van de rolvoorzieningen voor de regio NWN meegenomen. Overwogen kan worden om een borgsomregeling in te voeren (zie vergelijkbaar voorstel voor scootermobielen). Dit betekent dat, voordat de voorziening wordt verstrekt de cliënt een borgsom betaalt (bv € 150,-). Bij teruggave van de voorziening wordt de borgsom terugbetaald. Deze maatregel kan „remmend‟ werken op het aanvragen van een voorziening en het niet-gebruik van de voorziening tegengaan. Naar verwachting zullen gebruikers zich meer verantwoordelijk voelen voor het goed onderhouden van hun voorziening. Voor familieleden is het bovendien aantrekkelijk om de voorziening na overlijden van de gebruiker terug te brengen. Lange termijnontwikkeling Een andere mogelijkheid om het structureel verstrekken van een handbewogen rolstoel voor incidenteel gebruik te beperken is het realiseren van meer rolstoelpools of het werken met rolstoelvouchers. Op dit onderdeel kan samenwerking gezocht worden met de „Thuiszorgwinkels‟ in de drie gemeenten (evt. in combinatie met de vaste leverancier van ROGplus). Deze winkels hebben ervaring met het kortdurend verstrekken van voorzieningen. Als dit geregeld is kan overwogen worden om geen transportrolstoelen meer te verstrekken, maar cliënten te wijzen op deze voorziening. De rolstoel kan dan tijdelijk geleend worden op het moment dat iemand „m nodig heeft. Er hoeft dan ook geen transportrolstoel meer verstrekt te worden in combinatie met een scootermobiel. Ook aan mensen die in een intramurale voorziening wonen hoeft dan geen transportrolstoel meer verstrekt te worden. Deze mensen kunnen dan een rolstoel lenen wanneer dat nodig is. De daadwerkelijke effecten en de uitvoerbaarheid (standplaatsen, beheer vouchersysteem en dergelijke) van deze opties moeten nog verder verkend worden. Financiële consequenties Het financiële voordeel van de borgsomregeling is niet in te schatten, aangezien er vooral een remmende werking van de maatregel uitgaat. Voor de cliënt betekent dit dat hij tijdelijk een bedrag kwijt is. Als we uitgaan van een bedrag van € 150,- kan dit een belasting zijn voor mensen met een laag inkomen. Afgewogen moet worden of het reëel is om dit bedrag aan deze doelgroep te vragen. Compensatie via de bijzondere bijstand ligt niet voor de hand, aangezien het om een tijdelijke inleg van geld gaat. Een lening via de bijzondere bijstand kan overwogen worden, maar lijkt omslachtig. De mogelijkheid om mensen met een minimum inkomen uit te sluiten van deze borgsomregeling is niet reëel, omdat dan het gewenste effect van de maatregel wegvalt. Een lagere borgsom vragen aan deze doelgroep of het bedrag in termijnen laten betalen kan wellicht een oplossing zijn. Maatschappelijke consequenties Het is goed te verdedigen dat de gemeenten willen inzetten op het terugdringen van het niet-gebruik van voorzieningen. De regeling zal uitsluitend gelden bij nieuwe aanvragen en daardoor onder de huidige cliënten in eerste instantie niet tot veranderingen leiden. Voor de doelgroep met een laag inkomen kan het vragen van een borgsom een belemmering vormen om de voorziening aan te vragen.
7
Juridische consequenties Op dit moment bestaat er nog geen jurisprudentie op het terrein van borgsomregelingen voor rolstoelen. Wettelijk is vastgelegd dat gemeenten geen eigen bijdragen mogen vragen voor rolstoelen. In hoeverre een gemeente een borgsom voor een rolstoel mag vragen is nog niet duidelijk. Dit zal in de praktijk moeten blijken. Indien tot deze maatregel overgegaan wordt, zullen het verstrekkingenboek en het financieel besluit aangepast worden. Na vaststelling kan deze maatregel voor nieuwe aanvragen gehanteerd worden. 2.2 Electrische rolstoelen Uitgaven van de electrische rolstoelen variëren sterk per jaar. Het betreft een gering aantal zeer kostbare voorzieningen. Besparingen zijn nauwelijks te bewerkstelligen, omdat het om cliënten gaat met hele specifieke en vaak complexe beperkingen. 2.3 Sportvoorziening Met de invoering van de Wmo is ervoor gekozen om het begrip sportrolstoel te verruimen naar sportvoorziening, aangezien dit meer recht doet aan individuele behoeften om deel te nemen aan sportactiviteiten. Het aantal verstrekte sportvoorzieningen per jaar is hierdoor toegenomen, maar nog steeds beperkt (ongeveer 15 per jaar voor de regio). De sportvoorziening wordt altijd in de vorm van een PGB verstrekt. Het maximale bedrag is met ingang van 1 juli 2008 verhoogd, omdat dit meer aansloot op de realiteit. 2.4 Onderhoud rolvoorzieningen In het verleden zijn besparingen gerealiseerd op de kosten van het (preventief) onderhoud van de rolvoorzieningen en scootermobielen door het (eenmalig) uitstellen van onderhoud. Afschaffen van dit onderdeel is juridisch niet haalbaar, omdat de betaalbaarheid van de voorziening dan ter discussie komt en de gemeenten dan aansprakelijk kunnen worden gesteld bij ongevallen. Tevens zullen de kosten van grotere reparaties toenemen en de levensduur van de voorzieningen afnemen.
8
3.
VERVOERSVOORZIENINGEN
3.1 Collectief AOV-systeem (Regiotaxi) Met de vervoerder, Connexxion, is een contract afgesloten voor de periode 1 januari 2008 t/m 31 december 2012. Dit betekent dat begin 2012 met een nieuwe aanbestedingsprocedure gestart wordt. Ten opzichte van het vorige contract is een kwaliteitsverbetering gerealiseerd door een terugbelservice, een regionaal callcenter (ipv landelijk), een bonus/malus-regeling en een opstapplaats bij het Vlietland Ziekenhuis. Door de goede prestaties is het aantal ritten in 2008 en 2009 toegenomen. Een besparing op dit onderdeel is mogelijk door de kwaliteitseisen bij de volgende aanbesteding te verminderen. Het financiële voordeel is afhankelijk van het resultaat van de aanbestedingsprocedure. Financiële consequenties De kosten zijn in 2008 in vergelijking met 2007 met € 680.000,- toegenomen. Hiervan heeft ongeveer € 500.000,- betrekking op de genoemde kwaliteitsimpuls. Als ervoor gekozen wordt om de extra kwaliteitseisen weer los te laten, kan mogelijk een besparing van € 500.000,- gerealiseerd worden vanaf 2013. Maatschappelijke consequenties Na de kwaliteitsverbetering is het aantal klachten over de Regiotaxi in eerste instantie gedaald. Momenteel is een stijging in het aantal klachten zichtbaar. Dit kan verklaard worden, doordat cliënten merken dat het effect heeft om een klacht in te dienen. Een andere verklaring kan zijn dat cliënten kritischer worden, omdat men weet dat men meer van de kwaliteit mag verwachten. De Regiotaxi heeft een breed bereik. Vermindering van de toegankelijkheid van de Regiotaxi kan ertoe leiden dat andere (duurdere) vormen van vervoersvoorzieningen eerder worden verstrekt, omdat het aanvullend openbaar vervoer niet voorziet in de behoefte. Juridische consequenties De verminderde kwaliteitseisen kunnen, indien gewenst, in het bestek dat begin 2012 wordt opgesteld opgenomen worden. De Regiotaxi is een voorliggende voorziening voor andere individuele vervoersvoorzieningen. Op het moment dat de Regiotaxi onvoldoende toegankelijk is door vermindering van de kwaliteitseisen, kan het beroep op een duurdere individuele vervoersvoorziening eerder gegrond zijn. 3.2 Individuele toeslag Het verzorgingsgebied van ROGplus kent als een van de weinige gemeenten naast het collectief vervoer een individuele toeslag AOV. De aanvrager beneden een bepaald inkomen (2 keer het norminkomen) ontvangt naast gebruik van het collectief AOV-systeem een financiële tegemoetkoming op declaratiebasis van maximaal € 275,- (en bij volledig rolstoelgebonden € 410,-) per kalenderjaar. Dit onderscheid is in het verleden gemaakt, maar in de praktijk niet nodig, aangezien voor alle gebruikers dezelfde tarieven worden gehanteerd. Onder de vervoerskosten wordt verstaan: de gemaakte kosten van Regiotaxi en taxikosten van Valys. Besparingen kunnen worden gevonden door: a. Geheel afschaffen van de toeslag b. Maximumbedrag verlagen c. Verlagen norminkomen d. Verlagen norminkomen en verlagen maximumbedrag e. Loslaten onderscheid in verschillende maximumbedragen f. Geheel afschaffen van de toeslag met een geleidelijke afbouwregeling
9
Financiële consequenties Uit de bovenstaande opties moet een keuze gemaakt worden. De financiële consequenties van de verschillende opties kunnen niet opgeteld worden. a. Geheel afschaffen van de toeslag levert een besparing op: Maassluis € 68.000,Schiedam € 220.000,Vlaardingen € 185.000,b. Het maximumbedrag van de vergoeding verlagen is een andere mogelijkheid. Een grote groep mensen declareert het bedrag momenteel al niet volledig. Halvering van het huidige maximum levert de volgende besparing op: Maassluis € 30.000,Schiedam € 90.000,Vlaardingen € 80.000,c. Een alternatief voor het afschaffen of verlagen van het maximumbedrag kan het verlagen zijn van het norminkomen. Ten opzichte van andere gemeenten ligt het norminkomen bij ROGplus hoger (2 ten opzichte van 1,5 keer het norminkomen). Het uitvoeren van deze optie geeft extra werk voor ROGplus, omdat alle inkomensgegevens van cliënten moeten worden opgevraagd. Het verlagen van het norminkomen levert een besparing op van ongeveer: Maassluis € 10.000,Schiedam € 20.000,Vlaardingen € 20.000,d. Een combinatie, het verlagen maximumbedrag en verlagen norminkomen, is ook een mogelijkheid. Dit levert een besparing op van: Maassluis € 35.000,Schiedam € 70.000,Vlaardingen € 70.000,e. Het loslaten van het onderscheid in de verschillende maximumbedragen levert naar verwachting een besparing op van: Maassluis € 5.000,Schiedam € 10.000,Vlaardingen € 10.000,f.
Geheel afschaffen van de regeling met afbouwregeling (bv nieuwe aanvragen geen individuele toeslag verstrekken en afbouw van bedrag voor bestaande cliënten). Afhankelijk van de afbouwregeling, kan rekening gehouden worden met de onderstaande bedragen per jaar tot het maximum, zoals onder a is benoemd. Maassluis € 20.000,Schiedam € 40.000,Vlaardingen € 40.000,-
Maatschappelijke consequenties Het afschaffen of beperken van de tegemoetkoming raakt de mensen die het betreft financieel. Veel gemeenten zijn ons al voorgegaan en hebben deze tegemoetkoming in het verleden al geschrapt. Het afschaffen van de twee verschillende maximumbedragen ligt in ieder geval voor de hand. Er kan ook gekozen worden voor een van de mildere alternatieven om een deel van de doelgroep te ontzien of voor een stapsgewijze afschaffing. Een mogelijkheid is om de maatregel voor nieuwe cliënten in te voeren en voor bestaande cliënten een afbouwregeling te hanteren.
10
Juridische consequenties Deze wijziging heeft consequenties voor het financieel besluit en het verstrekkingenboek. 3.3 Individuele taxikosten Het bedrag dat per jaar wordt verstrekt voor gebruik van een (eigen) auto of van een taxi bedraagt € 995,- (rolstoelgebonden vervoer /rolstoeltaxi € 1.480,-) op declaratiebasis per jaar. Behalve verlaging norminkomen (bijv. 1½ in plaats van 2x het norminkomen) zijn besparingen op deze kosten niet mogelijk door jurisprudentie op dit gebied. In het verleden is deze voorziening „ruimhartig‟ toegekend. Een herindicatie van alle gebruikers op medische noodzaak kan zorgen voor een besparing. Daarnaast kan er voor gekozen worden om de tegemoetkoming in de taxikosten en de kilometerkosten bij gebruik van eigen auto te splitsen. In dat geval kan de tegemoetkoming kilometerkosten bij gebruik eigen auto worden verlaagd. Financiële consequenties Verlagen norminkomen van 2 naar 1½ levert naar verwachting een besparing op van: Maassluis € 5.000,Schiedam € 10.000,Vlaardingen € 10.000,Naar verwachting zal een herindicatie de volgende besparing opleveren: Maassluis € 5.000,Schiedam € 8.000,Vlaardingen € 10.000,Maatschappelijke consequenties Een deel van de cliënten zal geen recht meer hebben op een vergoeding van de taxikosten of het gebruik van de eigen auto. De maatregel zal vroegtijdig onder de aandacht moeten worden gebracht van de mensen die het betreft. Juridische consequenties Invoering van de maatregel betekent strikter toepassen van de huidige regels op de bestaande cliënten. Bij verlagen norminkomen vraagt dit om wijzigingen in het financieel besluit en het verstrekkingenboek. 3.4 Scootermobielen De scootermobielen maken onderdeel uit van het contract met de rolleveranciers. Dit contract is onlangs opnieuw aanbesteed en levert voor de regio NWN een besparing van € 600.000,- op. Verdere besparingen kunnen gerealiseerd worden door: a. de criteria te beperken, b. een statiegeldregeling in te voeren, c. een eigen bijdrage in te voeren, d. de maximum snelheid terug te brengen. De nieuwe rolleverancier, die per augustus 2010 gestart is, schouwt momenteel alle uitstaande rolmiddelen, waaronder de scootermobielen. Er wordt gekeken naar de technische staat van de voorziening, maar er wordt ook gelet op „niet-gebruik‟. Als vermoed wordt dat de voorziening niet gebruikt wordt, wordt met de cliënt besproken wat hier de oorzaak van is en hoe hiermee omgegaan moet worden. Het innemen van de voorziening is een mogelijkheid, maar ook het geven van extra rijlessen is een optie. De insteek is afhankelijk van de individuele situatie. a. Beperken criteria ROGplus hanteert het criterium dat de aanvrager nog maximaal 300 meter mag
11
kunnen lopen. Uit Wvg-jurisprudentie blijkt, dat deze 300 meter kan worden teruggebracht tot 100 meter. Een aantal gemeenten hanteert inmiddels het criterium van 100 meter al. Financiële consequenties Indicatie van de besparing: Maassluis € 35.000,Schiedam € 80.000,Vlaardingen € 75.000,Maatschappelijke consequenties Het betreft deels het uitstellen van aanvragen. Een scootermobiel geeft cliënten veel bewegingsvrijheid. Op het moment dat het criterium wordt teruggebracht naar 100 m zullen cliënten die tussen de 100m en 300m kunnen lopen aangewezen zijn op de Regiotaxi. Juridische consequenties De wijziging moet opgenomen worden in het verstrekkingenboek. b. Invoeren borgsom Het is mogelijk om een borgsomregeling te hanteren bij het verstrekken van scootermobielen. Dit zal met name het niet-gebruik beperken. De voorziening wordt verstrekt nadat cliënt de borgsom heeft betaald (bv € 250,-). Bij teruggave voorziening wordt de borgsom terugbetaald. Deze maatregel kan „remmend‟ werken op het aanvragen van een voorziening. Gebruikers zullen zich naar verwachting meer verantwoordelijk voelen voor het goed onderhouden van hun voorziening en familieleden voor het terugbrengen van de voorziening na overlijden van de gebruiker. Lange termijnontwikkeling Verkend kan worden of meer scootermobielpools gerealiseerd kunnen worden, zodat mensen bij incidenteel gebruik geen eigen scootermobiel meer hoeven te krijgen, maar er één kunnen lenen op het moment dat ze „m nodig hebben. Wellicht dat dit ook een oplossing kan zijn voor de toenemende stallingsproblematiek van scootermobielen door brandweereisen. Bekeken kan worden of de Thuiszorgwinkel hier een rol in kan spelen. Er zou gewerkt kunnen worden met vouchers. Het opzetten van scootermobielpools brengt kosten met zich mee. Financiële consequenties Het financiële voordeel van de borgsomregeling is niet in te schatten, aangezien de maatregel vooral een remmende werking heeft. Een schatting ziet er als volgt uit: Maassluis € 15.000,Schiedam € 30.000,Vlaardingen € 30.000,Voor de cliënt betekent dit dat hij tijdelijk een bedrag kwijt is. Als we uitgaan van een bedrag van € 250,- kan dit een belasting zijn voor mensen met een laag inkomen. Afgewogen moet worden of het reëel is om dit bedrag aan deze doelgroep te vragen. Compensatie via de bijzondere bijstand ligt niet voor de hand, aangezien het om een tijdelijke inleg van geld gaat. De mogelijkheid om mensen met een minimum inkomen uit te sluiten van deze borgsomregeling is niet reëel, omdat dan het gewenste effect van de maatregel wegvalt. Een lager bedrag aan borgsom vragen aan deze doelgroep kan een gepaste oplossing zijn. Maatschappelijke consequenties Het is goed te verdedigen dat de gemeenten willen inzetten op het terugdringen van
12
het niet-gebruik van voorzieningen. De regeling zal gelden bij nieuwe aanvragen en onder de huidige cliënten in eerste instantie niet tot veranderingen leiden. Het is van belang om een passende oplossing voor de doelgroep met een laag inkomen te vinden. Er zijn ook cliënten die kiezen voor een PGB bij de aanschaf van een scootermobiel. Bij deze cliënten wordt de scootermobiel eigendom. Het vragen van een borgsom is dan niet van toepassing. Het invoeren van een borgsomregeling kan leiden tot een toename van aanvragen voor een PGB. Met het oog op het herverstrekkingsbeleid is dit niet wenselijk. Juridische consequenties De maatregel vraagt om een aanpassing van het verstrekkingenboek en het financieel besluit. Na besluitvorming hierover kan de maatregel voor nieuwe aanvragen gehanteerd worden. c. Invoeren eigen bijdrage Voor rolstoelen mag geen eigen bijdrage gevraagd worden, maar voor scootermobielen wel. Uit onderzoek onder bestaande cliënten blijkt dat van de 1900 cliënten met een scootermobiel 875 (46%) ook een indicatie voor huishoudelijke hulp (HH) hebben. Deze laatste groep betaalt al een eigen bijdrage (meestal de maximale). De groep die geen gebruik maakt van HH zou dus nog een eigen bijdrage kunnen betalen over maximaal drie jaar (ofwel 39 periodes van 4 weken). Maatschappelijke consequenties Het effect van het innen van een eigen bijdrage kan (vergelijkbaar met de borgsomregeling) het niet-gebruik tegengaan en het fatsoenlijk omgaan met de voorziening bevorderen. Slechts een deel van de gebruikers zal een eigen bijdrage betalen, omdat een ander deel al aan de maximale eigen bijdrage zit vanwege hulp bij het huishouden. Het voordeel is dat op deze wijze rekening wordt gehouden met de financiële draagkracht van cliënten. De regeling zal gelden bij nieuwe aanvragen en onder de huidige cliënten in eerste instantie niet tot veranderingen leiden. Een eigen bijdrage kan zowel bij verstrekking van de scootermobiel in natura als bij de verstrekking in de vorm van een PGB. Invoeren van statiegeld en een eigen bijdrage zorgt voor een dubbele financiële belasting van eenzelfde groep cliënten. Financiële consequenties Uitgaande van 600 verstrekkingen per jaar levert dit ongeveer de volgende eigen bijdrage per jaar op: Maassluis: € 25.000,Schiedam: € 50.000,Vlaardingen: € 50.000,Daarnaast kan een besparing ontstaan doordat cliënten gaan opteren voor een 'goedkopere' voorziening en dat minder snel een aanvraag indienen voor vervanging. De eigen bijdrage wordt vastgesteld en geïncasseerd door het CAK. ROGplus dient aan- en afmeldingen van cliënten door te geven en de bruto bedragen van voorzieningen per cliënt. De administratieve belasting van ROGplus is beperkt. Wel zal betaald moeten worden voor de dienstverlening van het CAK. d. Juridische consequenties Uit recente jurisprudentie blijkt dat de rechter heffing van een eigen bijdrage accepteert. Heffing van een besparingsbijdrage wordt juridisch niet geaccepteerd, omdat geen sprake is van een algemeen gebruikelijke voorziening. Deze maatregel vraagt om aanpassing van verstrekkingenboek en financieel besluit. De term „bruikleen‟
13
mag niet meer voor de verstrekking van de voorziening worden gehanteerd als er een eigen bijdrage wordt gevraagd. Maar in de praktijk kan het systeem wel op dezelfde wijze blijven functioneren. Dat wil zeggen dat een voorziening teruggevorderd kan worden als deze niet meer passend is voor de situatie. e. Terugbrengen maximum snelheid scootermobielen De maximum snelheid van scootermobielen is afhankelijk van het type scootermobiel en de rijvaardigheid van de gebruiker. Nu wordt de maximum snelheid van 12 km per uur toegestaan (en bij uitzondering 15 km per uur) als dit past bij de scootermobiel en de gebruiker. Dit betekent wel dat de levensduur van de accu‟s en de scootermobiel bekort wordt. Het heeft dus een financieel voordeel om de maximum snelheid van de scootermobiel terug te brengen naar 8 km per uur. De scootermobiel wordt dan beschouwd als een „beenvervangend‟ middel. Nu wordt de scootermobiel als een „fietsvervangend‟ middel gezien. Financiële consequenties Naar verwachting levert terugdringen van de maximum snelheid een besparing op van: Maassluis: € 15.000,Schiedam: € 30.000,Vlaardingen: € 30.000,Maatschappelijke consequenties Voor cliënten die al een scootermobiel met een hogere maximumsnelheid hebben, is het niet reëel om deze maatregel door te voeren. Het beperkt de gebruikers in hun bewegingsruimte en hun onafhankelijkheid. De scootermobiel wordt vaak gebruikt om langere afstanden af te leggen. Effect van de maatregel kan zijn dat het gebruik van de Regiotaxi toeneemt. Juridische consequenties De maatregel vraagt om aanpassing van het verstrekkingenboek. 3.5 Auto-aanpassingen/ verstrekkingen Besparingen op dit onderdeel kunnen niet worden gerealiseerd, omdat er al een heel zorgvuldige afweging plaats vindt. Op basis van jurisprudentie kan geconcludeerd worden dat deze verstrekking al op de minimumgrens zit. 3.6 Fietsvoorzieningen Met ingang van 1 januari 2010 zijn de fietsen met een lage instap (met of zonder hulpmotor) als algemeen gebruikelijk gekwalificeerd. Naar verwachting betekent dit een beperking van de uitgaven met € 7.000,- voor Maassluis, € 15.000,- voor Schiedam en € 15.000,- voor Vlaardingen. 3.7 Collectief vervoer AWBZ Betaling aan AWBZ-instellingen voor regeling collectief vervoer vindt nog plaats op basis van oude afspraken (volgens Besluit bijdrage AWBZ-gemeenten). Deze bijdrage wordt verstrekt, omdat deze intramurale voorzieningen (Argos Zorggroep en Zorgcombinatie Nieuwe Maas) zelf een deel van het sociale collectieve vervoer verzorgen. De cliënten die hier gebruik van maken hebben er daarnaast recht op om gebruik te maken van de Regiotaxi. Deze regeling is een erfenis uit het verleden. Inmiddels is besloten om deze regeling met ingang van 2011 te beëindigen. Het financiële voordeel is € 10.000,- voor Maassluis, € 10.000,- voor Schiedam en € 30.000,- voor Vlaardingen.
14
4.
WOONVOORZIENINGEN
4.1 Verhuis en inrichtingskosten Het bedrag voor de tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten bedraagt € 1.260,en bij primaat verhuizen € 2.510,-. De eerste tegemoetkoming wordt ook regelmatig verstrekt als gezondheidssituatie van de aanvrager achteruit gaat, maar dit redelijkerwijs te voorzien is (leeftijdgerelateerde verhuizingen). Dit zou als algemeen gebruikelijk kunnen worden beschouwd. Inmiddels is besloten om vanaf 2011 de regels strakker te hanteren. De verwachte besparing is € 4.000,- voor Maassluis, € 15.000,- voor Schiedam en € 15.000,- voor Vlaardingen. Er kan nog verkend worden in hoeverre de verhuiskostenvergoeding afgestemd kan worden op het inkomen. Het wordt dan een meer inkomensafhankelijke bijdrage. In diverse gemeenten vinden discussies plaats over de hoogte van de tegemoetkoming. De vergoeding die ROGplus betaalt in het kader van de tegemoetkoming verhuis- en inrichtingskosten is lager dan in een groot aantal andere gemeenten. De discussie over een eventuele verhoging van de bijdrage zal op een later moment gevoerd worden. 4.2 Primaat verhuizen Het begrip primaat verhuizen wordt sinds de invoering van de Wmo beperkter toegepast. Er wordt meer gekeken naar de sociale context en mensen mogen ervoor kiezen om hun verhuisvergoeding (in de vorm van een PGB) aan te wenden voor een woningaanpassing om op deze wijze in hun huidige woning te kunnen blijven wonen. Het hanteren van de regel primaat verhuizen vraagt ook om voldoende geschikte en betaalbare woningen in de gemeente. Dit is iets waar ROGplus geen invloed op heeft. De gemeente kan hierover wel afspraken maken met de ontwikkelaars en woningcorporaties. Gezien de stijging van het aantal woningaanpassingen, is het verstandig hierop gemeentelijk beleid te formuleren. 4.3 Roerende woonvoorzieningen Via een onlangs uitgevoerde aanbesteding is op dit budget een besparing gerealiseerd van € 55.000,- voor de regio NWN. Verdere besparing op deze post is mogelijk door losse, niet-verrijdbare douchestoelen algemeen gebruikelijk te verklaren. Dit sluit aan op algemeen gebruikelijk verklaren van de douchezitjes, zoals beschreven in de volgende paragraaf. Tilliften vallen ook onder de roerende woonvoorzieningen. Deze zijn nog onvoldoende te verkrijgen in de reguliere winkels om te spreken over algemeen gebruikelijke voorzieningen. Financiële consequenties Als losse, niet-verrijdbare douchestoelen algemeen gebruikelijk zijn, kan de volgende besparing gerealiseerd worden: Maassluis € 5.000,Schiedam € 15.000,Vlaardingen € 15.000,Maatschappelijke consequenties Deze wijziging betekent dat cliënten zelf moeten zorgdragen voor een losse douchestoel, zodra zij deze nodig hebben. De aanschafprijs van deze voorziening valt over het algemeen mee. Juridische consequenties Dit vraagt om een wijziging van het verstrekkingenboek.
15
4.4 Woningaanpassingen Een deel van deze aanvragen heeft betrekking op het aanbrengen van beugels bij toilet en bad, douchezitjes en verhoogde toiletpotten. Deze aanpassingen zouden als algemeen gebruikelijk kunnen worden aangemerkt. In diverse andere gemeenten is deze maatregel al eerder doorgevoerd. Financiële consequenties Als beugels, douchezitjes en verhoogde toiletpotten als algemeen gebruikelijk worden beschouwd, kan de volgende besparing gerealiseerd worden: Maassluis € 75.000,Schiedam € 150.000,Vlaardingen € 150.000,Maatschappelijke consequenties Deze wijziging betekent dat cliënten zelf moeten zorgdragen voor beugels, douchezitjes en een verhoogd toilet. De aanschafprijs van deze voorzieningen valt over het algemeen mee. Mensen moeten de voorzieningen zelf monteren. Om de inwoners hierin tegemoet te komen wordt onderzocht of het interessant is om een klussendienst te realiseren (als werkgelegenheidsproject). Dit wordt in samenwerking met Careyn verkend, omdat deze organisatie al een aanbod voor haar leden heeft om gebruik te maken van een klussendienst tegen een gereduceerd tarief. Alleen maakt Careyn hierbij nog geen gebruik van SW-bedrijven in NWN. Juridische consequenties Dit vraagt om een wijziging van het verstrekkingenboek. 4.5 Collectieve projecten Met een aantal woningcorporaties zijn in 2004/2005 langlopende afspraken gemaakt (tot en met 2010) over de bijdrage van ROGplus aan projecten. Uit oogpunt van doelmatigheid is het voordeliger om een eenmalige bijdrage te leveren voor het opplussen van een complex dan verschillende individuele aanvragen binnen één complex in behandeling te nemen. Voor 2010 zijn door Maassluis en Schiedam eenmalige bezuinigingen doorgevoerd op dit budget, namelijk Maassluis € 30.000,- en Schiedam € 120.000,-. Inmiddels is besloten om dit budget vanaf 2011 te laten vervallen. Het collectief opplussen van woningen wordt dan aan de woningeigenaren overgelaten en niet meer vanuit ROGplus gestimuleerd. Dit levert een besparing op van € 60.000,- voor Maassluis, € 120.000,- voor Schiedam en € 120.000,- voor Vlaardingen. De bezuiniging kan uiteindelijk leiden tot meer aanvragen voor individuele woningaanpassingen. Op de langere termijn zou het voordeliger kunnen zijn om juist actiever beleid op dit onderdeel te voeren. 4.6 Onderhoud en reparatie Onder deze post vallen kosten voor onderhoud en reparatie voor ondermeer trapliften, deuropeners e.d.. Besparen op deze post moet worden afgeraden.
16
5.
HULP BIJ HET HUISHOUDEN
5.1 Kosten hulp bij het huishouden De contracten met de zorgaanbieders lopen tot 31 december 2011. De uurtarieven zijn in deze contracten vastgelegd. De indicatie geeft aan of iemand in aanmerking komt voor HH1, HH2 en HH3. De cliënt heeft de keuze uit hulp in natura, hulp in de vorm van een alfahulp of een Persoonsgebonden Budget (PGB). De laatste twee vormen van hulp zijn goedkoper dan hulp in natura. Het is voordeliger als cliënten gebruik maken van een PGB of een alfahulp. Het is belangrijk om deze vormen van hulp aantrekkelijk te maken. ROGplus zal bij de voorlichting over de keuzemogelijkheden nadrukkelijk aandacht besteden aan de alfahulp en het PGB. In de begroting 2010 en 2011 wordt ervan uitgegaan dat 25% van de cliënten met HH1 kiest voor alfahulp. a. Verlagen normtijden Een bezuinigingsmogelijkheid is om de normtijden, zoals opgenomen in het verstrekkingenboek, voor de huishoudelijke taken op onderdelen naar beneden bij te stellen. ROGplus hanteert nu de normtijden zoals deze golden onder de AWBZ. Vanzelfsprekend moeten de gehanteerde normtijden reëel blijven. Het is niet mogelijk om een niet geobjectiveerde collectieve neerwaartse bijstelling toe te passen. Dit zou de uniformiteit en rechtsgelijkheid aantasten en zou daarom geen stand houden bij de bezwaarschriftencommissie en bij rechters. Aanpassen van de vastgelegde criteria en beleidsregels kan alleen plaatsvinden wanneer deze worden opgenomen in het verstrekkingenboek en onderdeel uit maken van het bestek voor de komende aanbesteding in 2011. De wijzigingen zouden dan per 1 januari 2012 kunnen worden toegepast op nieuwe aanvragen. Concrete voorbeelden om lagere indicaties af te geven zijn: - het niet meer indiceren van hulp bij het huishouden voor strijken beddengoed; - bij 3 kamerappartementen 2 uur indiceren in plaats van 3 uur; - overige. Voor het berekenen van de financiële consequenties wordt uitgegaan van een lagere indicatie van gemiddeld 30 minuten per week bij nieuwe indicaties. Financiële consequenties Op de uren in natura: Maassluis € 180.000,Schiedam € 370.000,Vlaardingen € 370.000,Op de uren PGB: Maassluis € 10.000,Schiedam € 30.000,Vlaardingen € 20.000,b. Verlagen leeftijd kinderen naar 12-18 jaar bij algemene gebruikelijke rol huishoudelijke werkzaamheden. In feite betekent dit het terugdraaien van de verruiming van de gebruikelijke zorg. Verdere verlaging naar kinderen van 5 jaar (zoals in Rotterdam is voorgesteld) levert naar verwachting geen extra besparing op en is niet reëel gezien de beperkte mate van zelfstandigheid van deze doelgroep. Deze aanpassing kan per 1 januari 2012 ingaan bij nieuwe aanvragen en herindicaties.
17
c. Huidige bandbreedte alleen toestaan na schriftelijke onderbouwing van de zorgaanbieders bij alle nieuwe aanvragen en herindicaties. Deze aanpassing moet meegenomen worden in het bestek voor de aanbesteding en kan per 1 januari 2012 bij de aanvang van de nieuwe contracten met zorgaanbieders ingaan. d. Bij bepaalde aandoeningen/beperkingen de indicatieduur verkorten naar bijvoorbeeld maximaal 1 jaar (dit houdt in dat er vaker/eerder een herindicatie plaats zal vinden). Financiële consequenties opties b tot en met d (2012) Op de uren in natura: Maassluis € 70.000,Schiedam € 140.000,Vlaardingen € 140.000,Op de uren PGB: Maassluis € 20.000,Schiedam € 50.000,Vlaardingen € 40.000,Maatschappelijke consequenties Cliënten krijgen minder uren toegewezen. Kinderen van 12 t/m 18 jaar moeten bepaalde taken op het terrein van de huishoudelijke hulp uitvoeren. Juridische consequenties Aanpassing zal moeten verwerkt in het verstrekkingenboek. Dit kan tot bezwaarschriften en beroepszaken leiden. De rechter zal toetsten of de gehanteerde criteria reëel zijn. 5.2 Verantwoording PGB Vanaf 1 juli 2008 wordt geïndiceerd in uren en moet de verantwoording van het PGB eveneens in uren plaatsvinden. De verantwoording door de budgethouder en de controle hierop door ROGplus is hierdoor vereenvoudigd. Over 2008 is ruim € 200.000,terugontvangen, doordat uit de verantwoording van cliënten bleek dat minder geld was uitgegeven en/of niet verantwoord kon worden. De tarieven van PGB HH1 (€ 15,-) en HH 2 (€ 18,50) zijn lager dan de tarieven die zijn afgesproken met de Zorgaanbieders (alfahulp € 16,50, HH1 € 21,- en HH2 € 24,-). Gemeenten hebben er dus belang bij dat cliënten een PGB als serieus alternatief zien. Stimuleren van het PGB-gebruik is vanuit financieel oogpunt wenselijk. Op dit moment zijn de belangrijkste argumenten van budgethouders om het PGB te beëindigen: - geen beschikbare hulp; - administratieve rompslomp. Financiële consequenties Afschaffing van verantwoordingsplicht kost per saldo € 160.000,- (€ 200.000,- aan terugvordering minus besparing op uitvoeringskosten van ongeveer 0,5 fte (€ 40.000,-). Gemiddeld is het voordeel voor de gemeenten per PGB budgethouder ten opzichte van zorg in natura € 900,- per jaar. Als het laten vervallen van de verantwoording er toe bijdraagt, dat meer cliënten kiezen voor een PGB, kan dit uiteindelijk een financieel voordeel opleveren. De kans op oneigenlijk gebruik neemt toe. Maatschappelijke consequenties Neveneffect op de langere termijn is dat cliënten het PGB beschouwen als een extra vorm van inkomensondersteuning en het budget voor andere zaken inzetten dan waar het voor
18
bedoeld is. Ook de discussies over verantwoording van PGB binnen de AWBZ ondersteunt de keuze om binnen de gemeenten een vorm van verantwoording van PGB te behouden. Juridische consequenties Als de verantwoording van de inzet van het PGB wordt losgelaten, zal dit gewijzigd moeten worden in het financieel besluit en het verstrekkingenboek. 5.3 Betalen familieleden vanuit PGB Op dit moment wordt al wel rekening gehouden met gebruikelijke zorg bij de indicatie voor huishoudelijke hulp. Dus als er volwassen huisgenoten zijn, vervalt het recht op huishoudelijke hulp. In de praktijk kunnen cliënten wel een dochter betalen vanuit hun PGB voor het verrichten van de huishoudelijke taken. Dit gebeurt nog niet zo vaak. Meestal voert een dochter deze taken uit als mantelzorger voor haar moeder. Maar er is wel een toename zichtbaar. Mond-op-mond-reclame zorgt ervoor dat voor deze werkwijze steeds meer interesse komt. Het is de vraag of dit een gewenste ontwikkeling is. De gedachte achter de Wmo is dat mensen eerst in eigen kring een oplossing zoeken voor hun probleem. Pas daarna kan een beroep op de overheid gedaan worden. In dit geval wordt de oplossing wel in eigen kring gevonden, maar gefinancierd vanuit de overheid. Verkend kan worden of het mogelijk is en wat de exacte consequenties zijn als familieleden (bijvoorbeeld de eerste lijn) uit gesloten worden bij een PGB. Financiële consequenties Het is moeilijk te bepalen wat de financiële consequenties zijn van het uitsluiten van dochters en moeders bij het benutten van het PGB voor HH. Als dit leidt tot een verschuiving naar HH in natura dan kunnen de kosten stijgen. Als meer dochters de taken op zich nemen in de rol van mantelzorger, zal het een besparing zijn. Maatschappelijke consequenties Het gebruik van een PGB voor deze doelgroep wordt minder aantrekkelijk. Het is de vraag of deze groep cliënten en „hulpen‟ in de praktijk het werk op dezelfde manier blijft uitvoeren zonder vergoeding. Het kan zijn dat deze groep cliënten en „hulpen‟ dan kiest voor bijvoorbeeld hulp in natura. In de praktijk gebeurt het dat dochters hun baan opzeggen om de hulp aan hun ouders te bieden. Hoe deze groep ermee omgaat als deze mogelijkheid niet meer bestaat, is niet goed te voorspellen. Daarnaast is de keuzevrijheid van de cliënt om voor een PGB te kiezen in de wet vastgelegd. Juridische consequenties De maatregel vraagt om een wijziging van het Verstrekkingenboek. De juridische haalbaarheid moet nog nader verkend worden. Op dit terrein bestaat nog geen jurisprudentie. De maatregel is fraudegevoelig. 5.4 Kosten SVB en CAK De kosten van het CAK worden landelijk bepaald en een besparing hierop is daarom niet mogelijk. Het contract met de SVB is door ROGplus gesloten en zou kunnen worden beëindigd. Financiële consequenties Beëindiging van het contract met de SVB betekent een besparing van: Maassluis € 12.000,Schiedam € 25.000,Vlaardingen € 23.000,-
19
Maatschappelijke consequenties Bij beëindiging van het contract met de SVB wordt de keuze voor een PGB voor cliënten minder aantrekkelijk. De kans dat cliënten overstappen naar hulp in natura wordt vergroot. PGB-houders moeten dan alles zelf regelen, denk daarbij aan verzekeringen, salarisbetalingen, verantwoording aan de fiscus. Juridische consequenties In de beschikking aan de cliënten is de mogelijkheid om gebruik te maken van de dienstverlening van de SVB opgenomen. Beëindiging van het contract met de SVB kan alleen doorgevoerd worden bij nieuwe cliënten.
20
6.
VERHOGEN INKOMSTEN
6.1 Algemeen kader Bij het verstrekken van een individuele voorziening (in natura of een PGB) mag de gemeente een eigen bijdrage vragen. Een verstrekte financiële tegemoetkoming mag eveneens worden afgestemd op het inkomen. In dit geval spreken we van een eigen aandeel van de cliënt. Regels over de eigen bijdrage / eigen aandeel zijn vastgelegd in het landelijk Besluit maatschappelijke ondersteuning (Bmo). Een eigen bijdrage geldt alleen voor personen van 18 jaar en ouder. Voor een rolstoel mag geen eigen bijdrage (of eigen aandeel) worden gevraagd. Als een voorziening uit een roerende zaak bestaat die in eigendom wordt verstrekt of bestaat uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing aan een woning die eigendom is van de aanvrager, is geregeld dat de eigen bijdrage maximaal 39 periodes (van 4 weken = ongeveer 3 jaar) gevraagd mag worden. De eigen bijdrage wordt vastgesteld op basis van het verzamelinkomen en geïnd per periode van 4 weken. Het Bmo bepaalt voor 4 groepen (gehuwden en ongehuwden, onder en boven 65 jaar) de maximaal te betalen bedragen. Per groep geldt een bepaalde inkomensgrens. Tot die grens betaalt iedereen een bepaald vast bedrag. Voor zover iemands verzamelinkomen in het peiljaar dat vaste bedrag te boven gaat, wordt van het meerdere maximaal 15% genomen. De gemeenten mogen besluiten minder eigen bijdrage te vragen. Eigen bijdragen mogen niet hoger zijn dan de kosten die de gemeente voor de voorzieningen maakt. Gemeenten zijn verplicht de inning van de eigen bijdrage door het CAK te laten uitvoeren. 6.2 Inkomsten Regiotaxi De inkomsten van de Regiotaxi bestaan uit bijdragen van reizigers Regiotaxi. Dit is een besparingsbijdrage en valt niet onder de verantwoordelijkheid van CAK (eigen bijdragen). Het tarief ligt momenteel iets lager dan het tarief van de blauwe strippenkaart. De tarieven van Regiotaxi zijn voor het laatst aangepast per 1 januari 2003 bij de invoering van het zogenaamde opstaptarief. Bij de vaststelling van de besparingsbijdrage voor Regiotaxi werd in het verleden aansluiting gezocht met de 15 strippenkaart, vol tarief. Bij bijna alle gemeenten die meedoen aan de Benchmark wordt een bijdrage gevraagd voor AOV die gelijk of lager ligt dan het tarief van de 15 strippenkaart vol tarief. Per 1 januari 2003 is de bijdrage voor de laatste keer verhoogd. Indien de tarieven vanaf dat moment jaarlijks zouden zijn geïndexeerd met 3%, dan zou het opstaptarief inmiddels € 0,63 bedragen in plaats van de huidige € 0,50. De blauwe strippenkaart (15 strippen) kost momenteel € 7,60 ofwel € 0,51 per strip. Inmiddels is besloten om de bijdrage van cliënten aan de Regiotaxi vanaf 2011 te verhogen. Het opstaptarief binnen het gebied Schiedam, Vlaardingen en Maassluis gaat van € 0,50 naar € 0,60 en voor iedere zone van het openbaar vervoer wordt de bijdrage € 0,60. Voor bestemmingen buiten het NWN-gebied wordt de bijdrage verhoogd voor de eerste zone tot € 0,60 plus een opstaptarief en voor iedere verdere zone van het openbaar vervoer € 1,80 (was € 1,50). Het verwachte financiële voordeel is € 15.000,- voor Maassluis, € 58.000,- voor Schiedam en € 50.000,- voor Vlaardingen. Verdere verhoging bijdrage Regiotaxi 2013 en 2015 Naast de verhoging van eigen bijdragen in 2011 kunnen de bijdragen in 2013 en 2015 verder verhoogd worden met € 0,05 voor het opstaptarief en per zone (dus € 0,05 in 2013 en € 0,05 in 2015).
21
Financiële consequenties per jaar (2013 en 2015) Maassluis € 8.000,Schiedam € 30.000,Vlaardingen € 25.000,Maatschappelijke consequenties Een stijging van de bijdrage van cliënten voor de Regiotaxi zal de drempel om gebruik te maken van de voorziening verhogen. Het is belangrijk om de afweging over het afschaffen van de financiële tegemoetkoming voor de lage inkomens bij deze afweging te betrekken. Als besloten wordt om de financiële tegemoetkoming te laten vervallen en de bijdrage van de Regiotaxi te verhogen, wordt eenzelfde groep dubbel in de portemonnee geraakt: hogere kosten en geen financiële tegemoetkoming. Juridische consequenties De gehanteerde bedragen in het financieel besluit moeten aangepast worden en de cliënten moeten hierover geïnformeerd worden.
6.3 Eigen bijdrage HH Met ingang van 1 januari 2010 is besloten om met gedifferentieerde tarieven te werken voor de eigen bijdrage van de verschillende vormen van hulp (alfahulp, HH1, HH2 en HH3). De eigen bijdrage voor de alfahulp ligt lager dan die voor HH1. Hiervoor is gekozen om het gebruik van alfahulpen te stimuleren. Verdere aanpassing van de parameters die het CAK hanteert, is mogelijk. Parameters die door de gemeente aangepast kunnen worden zijn: maximale eigen bijdrage per uur; bedrag mag maximaal worden vastgesteld op het door zorgaanbieders in rekening gebrachte bedrag. maximale inkomensgerelateerde eigen bijdrage per 4 weken; met deze parameter kan de gemeente het startpunt bepalen vanaf waar het inkomensafhankelijke deel van de eigen bijdrage wordt berekend. Via het CAK zijn gegevens bekend over het aantal cliënten met een minimum eigen bijdrage (helaas niet over de hoogte van de overige inkomens). Deze personen vertegenwoordigen de minima in de gemeente en bevat personen die nooit meer betalen dan de minimale eigen bijdrage, ongeacht de zorgafname. Maassluis 76% betaalt de minimale eigen bijdrage Schiedam 80% betaalt de minimale eigen bijdrage Vlaardingen 78% betaalt de minimale eigen bijdrage Bij nadere bestudering van een aantal specifieke situaties kunnen de volgende conclusies getrokken worden: effect verhoging parameter eigen bijdrage is nihil bij cliënten met laag inkomen; eigen bijdrage kan te hoog worden, waardoor cliënten afzien van de geïndiceerde hulp (in de praktijk komt dit al regelmatig voor). Inmiddels is besloten om de eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden in 2011 te verhogen. In 2011 worden de volgende tarieven voor de eigen bijdrage gehanteerd: alfahulp € 13,- per uur , voor HH1 op € 15,- en voor HH2 en HH3 op € 16,-. De tarieven voor de eigen bijdrage zijn hiermee met € 1,- per uur verhoogd. Het verwachte financiële voordeel wordt geschat op € 15.000,- voor Maassluis, € 35.000,- voor Schiedam en € 35.000,- voor Vlaardingen.
22
De bijdrage kan verhoogd worden tot maximaal het bedrag, dat de gemeenten betalen aan huishoudelijke hulp. De financiële opbrengst zal beperkt zijn gezien de wettelijk vastgestelde maximum-bedragen. De verwachting is dat het een hogere drempel op werpt om huishoudelijke hulp aan te vragen voor mensen die deze vorm van hulp ook op een andere manier kunnen regelen. Verdere verhoging eigen bijdrage HH in 2012 Het is mogelijk om de eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden verder te verhogen, bijvoorbeeld met € 1,50 per categorie in 2012. Financiële consequenties Maassluis € 10.000,Schiedam € 20.000,Vlaardingen € 20.000,Maatschappelijke consequenties Een verdere stijging van de bijdrage zal de drempel om gebruik te maken van de voorziening verhogen. Inwoners zullen er eerder voor kiezen om huishoudelijke hulp zelf te gaan regelen zonder een aanvraag in te dienen dan wel afhaken bij de vaststelling van de eigen bijdrage door het CAK. De doelgroep zal zich steeds meer beperken tot mensen met een laag inkomen. Juridische consequenties Aanpassing van de hoogte van de eigen bijdrage moet in het financieel besluit vastgelegd worden. 6.4 Overige eigen bijdragen Op dit moment wordt er nog geen bijdrage gevraagd voor (voormalige Wvg) voorzieningen. Ook worden er, met uitzondering van de financiële tegemoetkoming bij de Regiotaxi, geen inkomensgrenzen gehanteerd. Mogelijkheden van eigen bijdrage bij voormalige Wvg-voorzieningen: a. Bij scootermobielen mag een eigen bijdrage gevraagd worden (zie verder 3.4c) b. Voor rolstoelen mogen geen eigen bijdrage of eigen aandeel worden gevraagd. c. Bij woningaanpassingen mag een eigen bijdrage gevraagd worden. In de praktijk worden veel trapliften en vlonders verstrekt. Het vragen van een eigen bijdrage kan een rem op het aanvragen van deze voorzieningen betekenen. Ad c 1. Eigen bijdrage bij trapliften Bij verstrekking van trapliften kan overwogen worden een eigen bijdrage te vragen. Financiële consequenties Maassluis € 3.000,Schiedam € 6.000,Vlaardingen € 6.000,Indien gekozen wordt voor het heffen van een eigen bijdrage zal het CAK deze innen. Maatschappelijke consequenties Bij het vragen van een eigen bijdrage zullen cliënten eerder ervoor kiezen om de voorziening zelf aan te schaffen. Keuze zal waarschijnlijk vallen op de goedkoopste „aanbieding‟ en niet op de meest adequate voorziening. Juridische consequenties Aanpassing zal moeten verwerkt in het financieel besluit en verstrekkingenboek.
23
Ad c 2. Grote woningaanpassingen Ook bij grotere woningaanpassingen (boven bepaald bedrag) kan een eigen bijdrage of een inkomenstoets ingevoerd worden. Als voor een dergelijke maatregel gekozen wordt mag geen onderscheid gemaakt wordt tussen huur- en koopwoningen en kan geen rekening gehouden wordt met „waardevermindering‟ of „waardevermeerdering‟ van de woning. Bij aanpassingen van de keuken of badkamer in een eigen woning wordt op dit moment al uitgegaan van de kosten van de goedkoopst adequate toepassing. Wanneer de eigenaar voorkeur heeft voor een andere (duurdere) firma, merk, type, soort materiaal e.d. dan moet de eigenaar het verschil zelf betalen. Deze werkwijze voorkomt discussies met de cliënten over de waardestijging/-daling. Bij de helft van de gemeenten die meedoen aan de Benchmark wordt voor een onroerende woonvoorziening een eigen bijdrage gevraagd of een beleid gehanteerd zoals bij ROGplus. Financiële consequenties Mede in verband met cumulatie van eigen bijdragen zullen de inkomsten beperkt blijven als besloten wordt eigen bijdragen te gaan heffen. Het kan wel een „remmende‟ werking hebben op het aanvragen van een voorziening. Maatschappelijke consequenties Het hanteren van de goedkoopst adequate oplossing is reëel. Iedereen die het nodig heeft krijgt een basisvoorziening. Mensen die meer willen, moeten dit zelf betalen. Juridische consequenties Het hanteren van de goedkoopst adequate oplossing kan op basis van het huidige vastgestelde beleid. Invoeren van een eigen bijdrage zal verwerkt moeten worden in het financieel besluit en het verstrekkingenboek. Het anti speculatiebeding dat op dit moment in de verordening opgenomen is, maar dat in de praktijk niet gebruikt wordt, zal dan vervallen.
24
7. FINANCIELE EFFECTEN VAN DE KANTELING De VNG is het project De Kanteling gestart, waarmee zij gemeenten probeert te ondersteunen bij het maken van een omslag in het omgaan met individuele Wmovoorzieningen. De Kanteling betekent dat meer verantwoordelijkheid blijft liggen bij de inwoner. Bij een hulpvraag wordt in overleg met de persoon gekeken naar wat hij nog zelf kan of met hulp van zijn omgeving kan regelen. Daarnaast is het idee dat meer ondersteuning in collectieve voorzieningen gerealiseerd moet worden. De bedoeling is dat op deze manier voor een klant met een hulpvraag een arrangement wordt samengesteld bestaande uit de in beeld gebrachte eigen kracht, het sociale netwerk, collectieve ondersteunende voorzieningen en/of individuele voorzieningen. De Kanteling krijgt daarmee vorm langs drie sporen: 1. invoering van „het gesprek‟ als centraal element in de uitvoering 2. (door)ontwikkeling van Wmo-arrangementen 3. vaststellen van verordening en beleidsregels gebaseerd op te behalen resultaten De VNG heeft een berekening laten uitvoeren om de kosten in een gekantelde situatie in beeld te brengen. Daarbij wordt aangegeven dat de kosten naar verwachting opgedreven worden doordat: meer tijd wordt besteed aan vraagverheldering en het doorspreken van oplossingen meer mensen worden bereikt De verwachting is dat op termijn besparingen gerealiseerd kunnen worden omdat: een groter deel van de inwoners geen aanvraag voor een individuele voorziening indient, maar geholpen is met algemene voorzieningen of met hulp uit zijn omgeving; arrangementen dus minder vaak individuele voorzieningen bevatten omdat alternatieve oplossingen worden gevonden zijn in de sfeer van eigen kracht, sociale netwerken en algemene voorzieningen. er minder bezwaar wordt gemaakt, doordat het arrangement in een overleg met de klant wordt samengesteld; de duurzaamheid van arrangementen hoger is; de zorgcarrière van klanten „vlakker‟ is. De VNG heeft in kaart gebracht wat de potentiële omvang van deze effecten is. De uitkomsten van de analyse zijn als volgt: a. De uitvoeringskosten per klant kunnen zo‟n 20% stijgen; b. Er kan een aanzuigend effect ontstaan van ongeveer 7,5%; c. De uiteindelijke potentiële bruto-besparing verschilt per type voorziening: HH 25-30% Woningaanpassingen 20-25% Scootermobielen 10-15% Overige vervoersvoorz. 5-10% collectief vervoer 30-40% rolstoelen 15-20% De gemeenten moeten zelf inschatten welk gedeelte van deze potentiële effecten zij met een doorontwikkelde (gekantelde) aanpak denken te realiseren. De inschatting is afhankelijk van: de kwaliteit van het uitvoeringsproces de beschikbaarheid van alternatieve voorzieningen Door de verwachte kosten van de aanpak te relateren aan de verwachte effecten, wordt duidelijk of een aanpak voor een gemeente rendeert. Een succesvolle gekantelde aanpak in de Wmo kan de gemeenten kosten van individuele voorzieningen besparen. Een niet goed uitgevoerde Kanteling kan echter ook tot verhoging van de kosten leiden.
25
In de vraagverheldering (eerste contacten met cliënt) en bij de verdere uitwerking van een nieuwe verordening maatschappelijke ondersteuning zal De Kanteling nadrukkelijk betrokken worden. Parallel hieraan zal binnen elk van de drie NWN-gemeenten de visievorming op de Maatschappelijke Ondersteuning in relatie tot de invoering van De Kanteling moeten worden uitgewerkt. Financiële consequenties De financiële consequenties van de Kanteling zijn moeilijk in te schatten. Daarbij moet ook worden bedacht dat bij een aantal voorstellen eerst geïnvesteerd moet worden alvorens er positieve effecten worden bereikt. Ook zullen de uitvoeringskosten stijgen. De VNG gaat ervan uit dat bij een doorgevoerde Kanteling een totale netto besparing gerealiseerd kan worden die kan variëren van negatief 4% tot maximaal positief 15% in de eindsituatie (financiële bandbreedte) Het positieve effect zal het sterkst zijn bij die gemeenten die nog weinig gedaan hebben aan efficiency, herverstrekkingsbeleid, contractmanagement en relatiebeheer. Dit conform de “wet van de remmende voorsprong”. In de komende jaren zullen een aantal mogelijk nieuwe voorzieningen ontwikkeld worden die een beroep op individuele verstrekking minder noodzakelijk maken. De verwachting is dat in de eerste jaren de netto besparing gering zal zijn. Vanaf 2013 kan een positief effect worden bereikt. Bij het uitwerken van deze notitie zijn de volgende uitgangspunten verwerkt: - voor 2012 wordt geen positief effect begroot van De Kanteling; - voor 2013 wordt een positief effect begroot van netto 1% van de totale meerjarenbegroting 2013; - voor 2014 wordt een (extra) positief effect begroot van in totaal netto 2%; - voor 2015 wordt een (extra) positief effect begroot van in totaal netto 4%. (totaal dus 7%). Ten opzichte van de berekeningen van VNG wordt een lagere inschatting van de positieve effecten van de Kanteling voorzien. De redenen hiervoor zijn: voorzichtigheidsprincipe; er worden al een aantal algemene voorzieningen ingezet in de drie NWNgemeenten (scootermobielpools in verzorgingstehuizen, eetpunten, maaltijdenvoorziening) in de berekening van de VNG wordt voor b.v. woningaanpassingen uitgegaan van inzet van een klussendienst voor kleinere aanpassingen; deze aanpassingen worden deels per 1 januari 2012 uit het verstrekkingenpakket van ROGplus gehaald en zijn onder de rubriek woningaanpassingen al als besparing geboekt. Het effect van de Kanteling op de meerjarenbegroting kan voor 2015 als volgt worden weergegeven: Effect op de begroting ROGplus 2015 Maassluis Schiedam Vlaardingen Bandbreedte VNG negatief 4% positief 15%
-240.000 840.000
-640.000 2.400.000
-602.000 2.260.000
Aanname ROGplus Begroting 2015
350.000
1.050.000
1.000.000
26
8.
ORGANISATIE / UITVOERINGSKOSTEN
In de begroting 2010 van ROGplus is op de uitvoeringskosten een bezuiniging doorgevoerd van 3%. In de begroting 2011 heeft ROGplus nog 2% extra bezuinigd op de uitvoeringskosten. Hiermee is tegemoet gekomen aan het verzoek van de gemeenten aan de gemeenschappelijke regelingen om 5% te besparen. Uit de Benchmark blijkt dat de uitvoeringskosten van ROGplus al erg laag zijn. Door de noodzakelijke verhuizing van ROGplus zullen de huisvestingskosten vanaf 2012 stijgen met ongeveer € 30.000,- per jaar. De implementatie van bezuinigingen vragen extra inspanningen van ROGplus in de vorm van: algemene voorlichting, uitleg van de wijzigingen, eventueel herindicaties en bezwaaren beroepsprocedures.
27
9.
FINANCIEEL MEERJARENPERSPECTIEVEN
9.1 ROGplus NWN Uit het meerjarenperspectief in de begroting 2011 van ROGplus blijkt dat de uitgaven de komende jaren bij gelijkblijvend beleid stijgen door een toenemende vraag (vergrijzing) en de jaarlijkse verplichte indexering van bijvoorbeeld de tarieven voor huishoudelijke hulp of het vervoer. Naast de bezuinigingen die met deze discussie behaald worden, moet daarom rekening gehouden worden met deze jaarlijkse stijging. Per saldo zal daardoor het effect van de bezuinigingen op de gemeentelijke begrotingen beperkt zijn. Op basis van de begroting 2011 ROGplus zien we de volgende toename van de uitgaven: 2010
2011
2012
2013
2014
2015
Maassluis
€ 4.464.909,00
€ 4.659.300,00
€ 4.889.780,00
€ 5.114.240,00
€ 5.347.720,00
€ 5.590.700,00
Schiedam
€ 12.820.119,00
€ 13.314.250,00
€ 13.968.760,00
€ 14.619.680,00
€ 15.297.740,00
€ 16.004.900,00
Vlaardingen
€ 11.871.419,00
€ 12.501.050,00
€ 13.125.360,00
€ 13.740.180,00
€ 14.382.840,00
€ 15.050.400,00
Totaal
€ 29.156.447,00
€ 30.474.600,00
€ 31.983.900,00
€ 33.474.100,00
€ 35.028.300,00
€ 36.646.000,00
2014
2015
9.2
Gemeenten
Maassluis € Begroting ROGplus Begroting Gemeente SALDO
2010 *)
2011 **)
2012
2013
4.464.909
4.659.300
4.889.780
5.114.240
5.347.720
5.590.700
4.524.913
4.774.913
4.774.913
4.774.913
4.774.913
4.774.913
60.004
115.613
-114.867
-339.327
-572.807
-815.787
Schiedam € Begroting ROGplus Begroting gemeente SALDO
2010 *)
2011 **)
2012
2013
2014
2015
12.820.119
13.314.250
13.968.760
14.619.680
15.297.740
16.004.900
12.973.119
11.747.028
11.747.028
11.747.028
11.747.028
11.747.028
153.000
-1.567.222
-2.221.732
-2.872.652
-3.550.712
- 4.257.872
2010 *)
2011 **)
2012
2013
2014
2015
11.871.419
12.501.050
13.125.360
13.740.180
14.382.840
15.050.400
11.961.258
12.033.789
12.033.789
12.033.789
12.033.789
12.033.789
89.839
-467.261
-1.091.571
-1.706.391
-2.349.051
-3.016.611
Vlaardingen € Begroting ROGplus Begroting gemeente SALDO
*) In de bovenstaande overzichten is geen rekening gehouden met de Marap 2010 van ROGplus. De werkelijk uitgaven 2010 overschrijden de begroting van ROGplus. **)In de bovenstaande overzichten zijn de bezuinigingen per 2011 nog niet verwerkt.
28
9.3 Conclusie Uit de financiële meerjarenoverzichten van de drie gemeenten blijkt dat bezuinigingen op de individuele Wmo-voorzieningen onafwendbaar zijn. De uitgangsposities van de gemeenten verschillen, onder andere doordat niet in elke gemeente structureel de middelen voor de Wmo zijn toegevoegd aan het budget voor individuele voorzieningen. In deze notitie is met name naar voren gebracht welke bezuinigingsmogelijkheden er vanaf 2012 tot en met 2015 zijn binnen het huidige individuele voorzieningenpakket (naast de reeds ingevoerde vijf maatregelen per 2011). Hier kan een forse bezuiniging mee gerealiseerd worden, maar dit is uiteindelijk onvoldoende gezien de stijging van de kosten ten opzichte van de gemeentelijke budgetten, zoals deze nu bekend zijn. Eén van de ontwikkelingen die de komende jaren aan de orde gaat komen is De Kanteling. Een omslag in ondersteuning van individuele voorzieningen naar meer collectieve voorzieningen (zie hoofdstuk 7). De financiële consequenties zijn moeilijk in te schatten. De VNG hanteert een bandbreedte van -4% tot 15%. Voor de NWN-gemeenten wordt het te behalen voordeel globaal ingeschat op 4% positief in 2015. Wellicht dat het mogelijk is om op langere termijn een hoger netto effect te bereiken dan waar nu rekening mee wordt gehouden. Dit kan echter pas bepaald worden als duidelijk is welke maatregelen genomen gaan worden en hoe dit uitgevoerd gaat worden. Het proces van De Kanteling zal uitwijzen of met de veranderingen die daarmee gerealiseerd worden voldoende financiële ruimte gecreëerd kan worden. Het is niet mogelijk om hier op dit moment harde uitspraken over te doen.
29
10. OVERZICHT BEZUINIGINGSVOORSTELLEN PER GEMEENTE Overzicht alle bezuinigingsvoorstellen: 10.1 MAASSLUIS 3.7 4.1 4.5 6.2 6.3 2.1 3.1 3.2 3.3 3.3 3.4a 3.4b 3.4c 3.4d 4.3 4.4 5.1 5.1 5.4 6.4
Collectief vervoer AWBZ Verhuis en inrichtingskosten Collectieve projecten Verhoging bijdrage Regiotaxi Verhoging eigen bijdrage HH
Vanaf 2011 10.000 4.000 60.000 15.000 15.000
Borgsom rolstoelen Verlaging kosten Regiotaxi Individuele toeslag AOV Individuele taxikosten normverlagen Individuele taxikosten herindiceren Berperken criteria scootermobiel Borgsom scootermobielen Eigen bijdrage scootemobielen Berperken max. snelheid scooterm. Roerenende woonvoorzieningen Eenvoudige woonaanpass. alg. gebruikelijk Beperking uren HH -ZIN Beperking uren HH-PGB Kosten SVB Eigen bijdrage woningaanpassingen Totale besparing (maximumvariant) 104.000
Vanaf 2012
Vanaf 2013
Vanaf 2014
8.000
Vanaf 2015
8.000
10.000
60.000 68.000 5.000 5.000 35.000 25.000 15.000 5.000 75.000 250.000 30.000 12.000 535.000
3.000 71.000
0
8.000
Oorspronkelijke meerjarenbegroting
4.889.780 5.114.240 5.347.720 5.590.700
Aangepaste begroting bij verwerking alle besparingsposten en geen rekening gehouden met overgangsmaatregelen
4.250.780 4.404.240 4.637.720 4.872.700
optie 4%:
Nog te verwerken de Kanteling: effecten van de Kanteling (1%, 1% en 2%)
50.000
50.000
100.000
optie 7%:
effecten van de Kanteling (1%,2% en 4%)
50.000
100.000
200.000
optie12%: effecten van de Kanteling (3%, 3% en 6%)
150.000
150.000
300.000
30
10.2 SCHIEDAM 3.7 4.1 4.5 6.2 6.3 2.1 3.1 3.2 3.3 3.3 3.4a 3.4b 3.4c 3.4d 4.3 4.4 5.1 5.1 5.4 6.4
Collectief vervoer AWBZ Verhuis en inrichtingskosten Collectieve projecten Verhoging bijdrage Regiotaxi Verhoging eigen bijdrage HH
Vanaf 2011 10.000 15.000 120.000 58.000 35.000
Borgsom rolstoelen Verlaging kosten Regiotaxi Individuele toeslag AOV Individuele taxikosten normverlagen Individuele taxikosten herindiceren Berperken criteria scootermobiel Borgsom scootermobielen Eigen bijdrage scootemobielen Berperken max. snelheid scooterm. Roerenende woonvoorzieningen Eenvoudige woonaanpass. alg. gebruikelijk Beperking uren HH -ZIN Beperking uren HH-PGB Kosten SVB Eigen bijdrage woningaanpassingen Totale besparing (maximumvariant) 238.000
Vanaf 2012
Vanaf 2013
Vanaf 2014
Vanaf 2015
30.000
30.000
20.000
235.000 220.000 10.000 8.000 80.000 50.000 30.000 15.000 150.000 510.000 80.000 25.000 6.000 1.204.000
3.000 268.000
0
30.000
Oorspronkelijke meerjarenbegroting
13.968.760 14.619.680 15.297.740 16.004.900
Aangepaste begroting bij verwerking alle besparingsposten en geen rekening gehouden met overgangsmaatregelen
12.526.760 12.909.680 13.587.740 14.264.900
optie 4%:
Nog te verwerken de Kanteling: effecten van de Kanteling (1%, 1% en 2%)
150.000
150.000
300.000
optie 7%:
effecten van de Kanteling (1%,2% en 4%)
150.000
300.000
600.000
optie12%: effecten van de Kanteling (3%, 3% en 6%)
450.000
450.000
900.000
31
Vanaf
Vanaf
Vanaf
Vanaf
Vanaf
2011
2012
2013
2014
2015
10.3 VLAARDINGEN 3.7 4.1 4.5 6.2 6.3 2.1 3.1 3.2 3.3 3.3 3.4a 3.4b 3.4c 3.4d 4.3 4.4 5.1 5.1 5.4 6.4
Collectief vervoer AWBZ Verhuis en inrichtingskosten Collectieve projecten Verhoging bijdrage Regiotaxi Verhoging eigen bijdrage HH
30.000 15.000 120.000 50.000 35.000
Borgsomrolstoelen Verlaging kosten Regiotaxi Individuele toeslag AOV Individuele taxikosten normverlagen Individuele taxikosten herindiceren Berperken criteria scootermobiel Borgsom scootermobielen Eigen bijdrage scootemobielen Berperken max. snelheid scooterm. Roerenende woonvoorzieningen Eenvoudige woonaanpass. alg. gebruikelijk Beperking uren HH -ZIN Beperking uren HH-PGB Kosten SVB Eigen bijdrage woningaanpassingen Totale besparing (maximumvariant)
250.000
25.000
30.000
20.000
205.000 185.000 10.000 10.000 75.000 50.000 30.000 15.000 150.000 510.000 60.000 23.000 6.000
3.000
1.144.000
233.000
0
30.000
Oorspronkelijke meerjarenbegroting
13.125.360 13.740.180 14.382.840 15.050.400
Aangepaste begroting bij verwerking alle besparingsposten en geen rekening gehouden met overgangsmaatregelen
11.731.360 12.113.180 12.755.840 13.393.400
optie 4%:
Nog te verwerken de Kanteling: effecten van de Kanteling (1%, 1% en 2%)
140.000
140.000
280.000
optie 7%:
effecten van de Kanteling (1%,2% en 4%)
140.000
280.000
580.000
optie12%:
effecten van de Kanteling (3%, 3% en 6%)
420.000
420.000
840.000
32