HET MAGAZINE VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
dimensie
Duurzaam zet de toon Rio+20
BURUNDI EN RWANDA 50 jaar onafhankelijk
Nr 3 / 2012 • TWEEMAANDELIJKS MEI-JUNI-JULI 2012 • P308613 • AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X
Overzicht
OEGANDA
MEI-JUNI-JULI 2012
Byumba
Kivumeer Kivumeer
Kigali
Rwamagana
Kibuye
RWANDA R RW N A ND Nyanza
Kirundo
Muyinga
Cibitoke
DR CONGO
Bubanza
Bujumbura
TANZANIA
Ngozi
Kayanza
Karuzi
BURUNDI BURUN BU B UR R NDI
Cankuzo
Muramvya
Gitega
Mwaro
6>
10/11/12 >
We zijn allen kinderen van Rio
Ontbossing op je bord
Ruyiga
18-19 > Burundi en Rwanda
in een oogopslag
> DOSSIERS
RIO+20 VN-Top voor een duurzame toekomst
4-5 RIO+20 8-9 “Rio+20 gaat niet over milieu maar over economie”
16 Broeikasgassen: de wereld op z’n kop?
22 Agaseke amahoro, niet zomaar mandjes 23 Twee gezichten van Burundi 24-25 Burundi vernieuwt zijn wegennet na de crisis 26-27 Design for Impact
17 Kigali: een groene stad 20 Burundese landbouw opnieuw in de startblokken 2 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3
50 jaar onafhankelijk
21 Corruptie bestrijden om investeerders aan te trekken
13 Energie uit de grond 14-15 Het Zuiden kleurt groen
Burundi en Rwanda
28-29 Youth are the future 30 Prijs Belgische Ontwikkelingssamenwerking 2012
Gratis abonnement ment op : www.dimensie-3.be of per mail aan :
[email protected]
31 Zicht op het leven 32 Vrijwilligerswerk of vrijwilligerstoerisme? 33-35 Puntkomma 36 De Dagen van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking
3
dimensie
Nu of nooit! riekenland staat onder economisch toezicht, de situatie in Spanje, Portugal, Italië wordt nauwlettend in het oog gehouden… Terwijl Europa het hoofd biedt aan een zware economische crisis en nadenkt over middelen om “de economie weer op gang te brengen”, lijkt de politiek weinig aandacht te hebben voor de milieuproblemen die zich hier en daar voordoen – natuurrampen, stijging van het waterpeil, hongersnoden, energieproblemen, het schaars worden van natuurlijke hulpbronnen. Economie en milieu zijn nochtans twee domeinen die nauw met elkaar verweven zijn. De economie tast het milieu zwaar aan, maar zonder milieu is er geen economie.
© FOTOLIA/Gunnar Assmy
Tweemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGD) Redactie:
DGD - DIRECTIE SENSIBILISERINGSPROGRAMMA'S Karmelietenstraat, 15 B-1000 Brussel Tel. +32 (0)2 501 48 81 Fax +32 (0)2 501 45 44 E-mail :
[email protected] www.diplomatie.be • www.dg-d.be Redactiesecretariaat: Elise Pirsoul, Jean-Michel Corhay, Chris Simoens Layout en productie: www.mwp.be De artikels geven niet noodzakelijk het officiële standpunt weer van DGD of van de Belgische regering. Overname van de artikels is toegestaan mits bronvermelding en een kopie voor de redactie. Dimensie 3 verschijnt 5 maal per jaar om de 2 maanden, behalve in de zomer. Gedrukt op 100% gerecycleerd papier. Abonnement: Gratis in België. In het buitenland enkel de elektronische versie.
Op de Conferentie van Rio+20 van 22 juni 2012 is het hoofdthema dan ook de groene economie, waarbij het om meer zal moeten gaan dan het “groenwassen” van de economie. “We hebben geen andere keuze dan het ontwikkelingsparadigma op wereldschaal te wijzigen. Europa moet zijn sociaal model en zijn milieudoelstellingen verder ontwikkelen, maar niet op eigen houtje. De Conferentie van Rio is een goede gelegenheid om wereldwijd de verbintenis aan te gaan van een grotere coherentie van het beleid opdat de ontwikkeling, waarop iedereen recht heeft, zo duurzaam mogelijk zou zijn”, aldus de minister van Ontwikkelingssamenwerking. Hij zal in Rio daarom pleiten voor meer coherentie tussen economie, milieu en de solidariteit met de landen in het Zuiden. Om te beseffen hoe belangrijk deze conferentie wel is, moeten we maar enkele decennia teruggaan in de tijd. Wie had toen durven dromen dat “duurzame ontwikkeling” een gangbaar begrip zou worden; milieu een sociale, politieke en zelfs economische kwestie en de klimaatwijziging een echt maatschappelijk thema? De kentering kwam er op de doorslaggevende Top van Rio in 1992. En nu maar hopen dat de wereldleiders erin zullen slagen af te stappen van de gebruikelijke economische paden, de winsteconomie en haar inherente stimulans tot (over)consumptie om van Rio+20 opnieuw een positieve mijlpaal te maken voor de toekomstige generaties in het Zuiden en het Noorden. Laat ons nog verder terugkijken. 50 jaar geleden werden Burundi en Rwanda onafhankelijk, twee jaar na hun grote buurland Congo. De vreugde was echter van korte duur. Oorlogen teisterden het gebied en vernielden alles, de stenen, de mensen en hun zielen. Vandaag zwijgen de wapens wel, maar de uitdagingen blijven enorm groot. In deze landen die kleiner, maar dichter bevolkt zijn dan België, leeft 90% van de bevolking op het platteland en van het bewerken van de grond, die op de flanken van heuvels soms onbruikbaar is. Maar zowel op het platteland als in steden zoals Kigali en Bujumbura is er verandering. Beide landen vertonen momenteel groeicijfers die ons Westerse landen doen verbleken. Rwanda is een toonbeeld voor de strijd tegen corruptie en voor duurzame ontwikkeling in de hoofdstad. Beide landen, respectievelijk het tweede en het derde belangrijkste partnerland van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, krijgen steun van BTC in belangrijke sectoren, zoals wegeninfrastructuur en landbouw (Burundi) of energie (Rwanda). Met de Conferentie van Rio+20 en de onafhankelijkheidsvieringen van Burundi en Rwanda staan ons voor de vakantie nog veel werk en grote dingen te wachten. Afspraak in september!
DE REDACTIE
dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 3
editoriaal
G
RIO+20 RIO+20 Op 22 juni 2012 verenigt de hele wereld zich op een top die beslissend kan zijn voor de toekomst van de mensheid. Zal, 20 jaar na de Top van de Aarde in Rio de Janeiro, Rio+20 een nieuw keerpunt zijn naar duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding?
De top zal zich vooral buigen over twee thema’s: • Groene economie: Hoe kunnen we een groene economie uitbouwen die leidt tot duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding? Hoe kunnen we ontwikkelingslanden helpen om een groen pad naar ontwikkeling te volgen? • Internationale coördinatie: Welke instelling of structuur laat toe om duurzame ontwikkeling internationaal te coördineren? De uitdagingen uitda d gingen liggen in 7 prioritaire domeinen (zie foto’s): jobs, energie, steden, voedsel, water, oceanen en natuurrampen. CHRIS SIMOENS
1. STEDEN Vandaag al leeft de helft van de wereld in verstedelijkte gebieden, en dat zal alleen maar toenemen. 828 miljoen mensen wonen in sloppenwijken.
2. RAMPEN Jaarlijks worden 250 miljoen mensen getroffen door natuurrampen. Dat aantal is de laatste 15 jaar meer dan verdubbeld. De overbevolking, de milieuvervuiling en de klimaatverandering maken de impact alleen maar erger.
3. ENERGIE 2,7 miljard mensen sprokkelen hun energie om te koken en te verwarmen uit hun directe omgeving: hout, mest, resten van gewassen. 1,4 miljard mensen hebben geen toegang tot elektriciteit.
4.VOEDSEL Wereldwijd lijden 950 miljoen mensen honger. Dubbel zoveel mensen hebben een tekort aan mineralen en vitaminen. En 186 miljoen kinderen zijn te klein voor hun leeftijd wat wijst op ondervoeding.
5. JOBS
© Laurent Ballesta
Wereldwijd zitten bijna 200 miljoen mensen zonder werk, 6,2 % van de actieve bevolking. 40 % ervan zijn jongeren.
6. OCEANEN Vinden we straks in de oceanen nauwelijks vissen, maar wel heel veel algen, kwallen en plastic? Tegen 2100 zou de teloorgang van de oceanen alleen al door de klimaatverandering 1500 miljard euro per jaar bedragen.
7. WATER 2,6 miljard mensen – waaronder 1 miljard kinderen – hebben geen toegang tot sanitaire voorzieningen. Meer dan 1 miljard mensen moet het doen zonder veilig water. Tegen 2050 leeft minstens 1 op 4 mensen in een land dat regelmatig een tekort heeft aan water.
dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 5
We zijn allen kind De Aardetop die in 1992 in Rio de Janeiro plaatsvond, vormde een keerpunt in de opvattingen over de wisselwerking tussen ontwikkeling en milieu. Op deze top werd het voor die tijd vernieuwende begrip “duurzame ontwikkeling” officieel gemaakt en kwamen thema’s als woestijnvorming, klimaat en biodiversiteit aan bod. Vandaag, 20 jaar later, zijn deze thema’s meer dan ooit actueel. Aan de vooravond van Rio+20 nemen wij de hoofdbeginselen opnieuw onder de loep.
De Verklaring van Rio Met de afkondiging van de Verklaring van Rio keurden de belangrijkste wereldleiders 27 beginselen goed die het begrip duurzame ontwikkeling omschrijven: “Mensen staan centraal in de zorg voor duurzame ontwikkeling. Zij hebben recht op een gezond en productief leven in harmonie met de natuur (beginsel 1). Teneinde duurzame ontwikkeling te bereiken, dient milieubescherming een integrerend bestanddeel van het ontwikkelingsproces te vormen en niet afzonderlijk daarvan te worden beschouwd (beginsel 4).”
Agenda 21 Agenda 21 werd opgevat als een uitvoerig actieplan dat ten doel heeft deze “duurzame ontwikkeling” in de 21e eeuw te bereiken. Tot op heden geldt het programma Actie 21 als referentie voor duurzame ontwikkeling op vlak van ruimtegebruik. De Conferentie van Rio benadrukt tevens de rol van de verschillende actoren voor duurzame ontwikkeling: vrouwen, jongeren en kinderen, autochtone bevolkingsgroepen, ngo’s, lokale gemeenschappen, vakverbonden, ondernemingen, onderzoekers en landbouwers.
Belangrijke thema’s De Conferentie van Rio keurde enkele Verdragen/Verklaringen goed met betrekking tot belangrijke ontwikkelingsthema’s. • Het Klimaatverdrag, waarin de noodzaak wordt bevestigd om de uitstoot van broeikasgassen te beperken, en die leidde tot de ondertekening van het Kyotoprotocol in 1997. • De Verklaring over de bossen. • Het Verdrag inzake de biologische diversiteit dat het gebruik van het genetisch patrimonium wereldwijd aan een aantal voorwaarden onderwerpt. • Het Verdrag ter bestrijding van de woestijnvorming. ELISE PIRSOUL
ONLINE
(© W ikip é di
www.sei-international.org
a/
Jo h
an n
6 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3
MILIEU LEEFBAAR
)
Volgens de meest geciteerde definitie is duurzame ontwikkeling “ontwikkeling waarbij aan de behoeften van de huidige generatie tegemoet wordt gekomen zonder dat toekomstige generaties eenzelfde kans wordt ontnomen.” Het betreft een socioecologisch proces dat erop gericht is aan de noden van de mens te voldoen en tegelijk het natuurlijke milieu te beschermen. Het concept vond in 1987 ingang na de publicatie van het Rapport van de Commissie Brundtland.
éo Dr
ECONOMISCHE EN SOCIALE ONTWIKKELING MET RESPECT VOOR HET MILIEU
HOUDBAAR DUURZAAM
SOCIAAL
ECONOMISCH RECHTVAARDIG
Op het raakvlak tussen de drie basisdoelstellingen, liggen de zogenaamde “Drie pijlers van duurzame ontwikkeling”.
eren van Rio © douniaroadtrip
© UN Photo / Michos Tzavaros
Toespraak op de VN-conferentie voor Milieu en Ontwikkeling in 1992
DUURZAME ONTWIKKELING: LATEN WE COHERENT ZIJN In Afrika de kleinschalige landbouw ondersteunen terwijl de markten van het continent overspoeld worden door gesubsidieerde producten? Is dat coherent? Hoe kunnen we staande houden dat we de ontwikkelingslanden helpen als de steun die enerzijds via ontwikkelingsprojecten wordt verleend anderzijds verloren gaat door een ongunstig economisch of milieubeleid? Deze vragen, die steeds vaker terugkomen in debatten over de doeltreffendheid van de hulp, vormen een aandachtspunt dat de Belgische regering grondig wil bestuderen. “De conferentie van Rio zal een gelegenheid zijn om dit debat over de coherentie van het ontwikkelingsbeleid op wereldniveau te voeren”, verklaarde de minister van Ontwikkelingssamenwerking, Paul Magnette. Om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken zijn inderdaad beleidsmaatregelen nodig die op verschillende fronten worden genomen met het oog op de mondiale uitdagingen: extreme armoede, ongelijkheid, voedselzekerheid, onderwijs, klimaatverandering, verontreiniging van zeeën en oceanen, en wanpraktijken in de financiële wereld. De instellingen moeten in die zin versterkt worden, aldus de minister, die ijvert voor een kader voor de “coherentie van het ontwikkelingsbeleid”. Zo stelt hij een interministeriële conferentie en een interdepartementale commissie voor, naast een mechanisme dat de impact van de beleidsmaatregelen op de ontwikkeling analyseert. De coherentie van het beleid vormde het thema van de Staten-Generaal van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, die op 8 mei 2012 plaatsvond en die alle actoren van de Belgische ontwikkelingssamenwerking samenbracht. EP
Wij erven de aarde niet van onze voorouders, maar lenen ze van onze kinderen. ANTOINE DE SAINT-EXUPÉRY
dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 7
“Rio+20 gaat niet over milieu maar over economie” CHRIS VANDEN BILCKE, VAN HET VN-MILIEUPROGRAMMA De balans van twee decennia duurzame ontwikkeling, van de aardetop in Rio in 1992 tot nu, valt voor Chris Vanden Bilcke van UNEP, het milieuprogramma van de VN, voorzichtig positief uit. Maar er is nood aan een grondige herziening van het groeimodel. Blauwvintonijnen zitten vast in de vangnetten van een vissersboot. Ondanks de quota’s voor visvangst, blijft deze diersoort met uitsterven bedreigd. Illegale vangsten zijn goed voor meer dan de helft van de totale visvangst.
© Greenpeace
De economie van de toekomst zal groen zijn of ze zal niet zijn.
8 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3
Volgens sommigen is het concept duurzame ontwikkeling anno 2012 een lege doos, een gemiste kans. Ikzelf zie het als 60 procent positief, 40 procent negatief. Duurzame ontwikkeling is als concept doorgebroken, en de betrokkenheid van staatshoofden en regeringsleiders is onmiskenbaar gegroeid. Kijk naar de klimaatconferenties in Kopenhagen of de debatten bij de jaarlijkse septemberstart van de Algemene Vergadering van de VN. In 1992 zaten de ontwikkelingslanden nog heel sterk in het defensief als het ging over mondiaal milieubeleid. De conferentie van Rio in 1992 heette niet conferentie over duurzame ontwikkeling maar over milieu en ontwikkeling. Ontwikkelingslanden waren er helemaal niet zeker van dat die twee een positief verband konden hebben. Het was een hele stap vooruit dat een Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (CSD) gecreëerd kon worden. De CSD zelf werd echter een mislukking. Ze heeft geen impact gehad op beleidsbeslissingen van een instantie met gewicht zoals de VNlandbouw- en voedselorganisatie FAO. Vandaag is ze op een dood spoor beland en moet ze vervangen worden, hetzij door er een raad van te maken, hetzij door ze onder te brengen bij Ecosoc, de economische en sociale raad van de VN. Ook de zeven tijdsgebonden doelstellingen die werden afgesproken in Johannesburg (onder andere het afremmen van het biodiversiteitsverlies tegen 2010) werden niet gehaald. Duurzame productie en consumptie was een opvallend thema in Johannesburg, maar het werd nauwelijks uitgewerkt in de voorbije tien jaar. Dat heeft alles te maken met de positie van de VS. China is relatief overtuigd van de noodzaak ervan vanwege zijn eigen honger naar grondstoffen. Maar de VS heeft zich geweerd als een duivel in een wijwatervat om de tekst aan te passen. Het voorstel was de formulering 'niet-duurzame patronen veranderen' op te nemen in de tekst, maar de VS wilde dat vervangen
zien door 'duurzame productie- en consumptiepatronen promoten', wat veel zwakker is. Maar dan nog wilde de VS het thema opbergen. Pas in de voorbije twee jaar trad het weer op de voorgrond, onder andere dankzij Zweden, dat het al die tijd op de agenda hield. En ook dankzij België, trouwens.
© Alma De Walsche (MO*)
C
hris Vanden Bilcke volgt al ruim dertig jaar het thema duurzame ontwikkeling op. Hij werkte jaren lang op de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken. Sinds vorig jaar is hij directeur van het verbindingsbureau van UNEP bij de EU in Brussel. Het magazine MO* stelde hem enkele vragen naar aanleiding van Rio+20.
Het hele verhaal over crisis, groei en vooruitgang wordt enkel afgemeten aan het bruto nationaal product, en dat moet gecorrigeerd worden, door ook te spreken over duurzame productie en consumptie. CHRIS VANDEN BILCKE
Zal het in juni in Rio opnieuw aan bod komen? Twee thema’s die voor mij heel cruciaal zijn en waar het in Rio over móét gaan, zijn duurzame productie en consumptie en 'voorbij bnp'. Het hele verhaal over crisis, groei en vooruitgang wordt enkel afgemeten aan het bruto nationaal product, en dat moet gecorrigeerd worden, door ook te spreken over duurzame productie en consumptie. Rio kan de aanzet zijn om de weerstand tegen de twee thema’s weg te nemen en om het proces in een stroomversnelling te brengen. Groene economie, daar zal het over gaan in Rio. Wat moeten we ons daar bij voorstellen? Iedereen vult dat begrip anders in, en dat baart me zorgen. In Rio zullen ongetwijfeld verschillende visies naar boven komen. UNEP-directeur Achim Steiner en EUmilieucommissaris Janez Potocnik zijn het er over eens dat groene economie geen
milieuverhaal is maar een economisch verhaal, dat naar de kern gaat van ons maatschappelijk model. De conferentie van Rio+20 zal in die zin een economische conferentie zijn. De economie van de toekomst zal groen zijn of ze zal niet zijn. Als je niet beseft dat we met de enge bnp-analyses fout zitten, dat we moeten focussen op duurzame productie en consumptie en op een zuiniger gebruik van grondstoffen, als je dat niet inbouwt in de basis van je economisch systeem, dan zit je volkomen fout. Is groene economie voor u gelijk aan groene groei? Als je het hebt over groene groei, dan geef je in zekere zin aan dat je wilt doorgaan op de bekende weg. Dat is niet de oplossing. Het concept van groene economie creëert impliciet meer ruimte voor het herdenken van het groeiconcept. Het moet een economie zijn die de natuurlijke hulpbronnen integreert in haar vertrekbasis. Als je dat consequent doet, kom je tot de schokkende vaststelling dat veel van wat men altijd als economische groei bestempelde, verlies is. Overbevissing is daar een duidelijk voorbeeld van. Eén van de zeven doelstellingen van Johannesburg was om tegen 2015 de visvoorraden terug te brengen tot het niveau van duurzame ontginning. Niemand heeft daar iets mee gedaan, terwijl er in werkelijkheid een verlies van miljarden euro mee gemoeid is. Het is dus heel belangrijk om de natuur mee in rekening te brengen. Het TEEB-rapport (The Economics of Ecosystems and Biodiversity) leverde een belangrijke bijdrage tot die nieuwe kijk. Houdt dit niet het risico in dat de natuur meteen ook in handen valt van de kapitaalkrachtige groepen, de Coca-Cola’s en de Nestlé’s? Ik denk dat de maatschappij en de politiek zich heel goed bewust zijn van het gevaar van de privatisering van de common goods door de financiële wereld. Men zal basisvoorzieningen zoals water en lucht niet zomaar ten prooi zal laten vallen van de kapitalistische benadering. Het is niet omdat de dienstverlening via een multinational gebeurt, dat de prijszetting noodzakelijkerwijs fout is. De prijszetting kan het midden houden tussen een privaat en een publiek oogmerk. ALMA DE WALSCHE
Het interview is een verkorte versie van het uitgebreide zaterdaginterview dat verschenen is op www.MO.be, de website van MO*-magazine.
dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 9
ONTBOSSING OP JE BORD DE TREK VAN PALMOLIEPLANTAGES NAAR AFRIKA
D
e grote Aziatische palmolieproducenten kunnen hun palmolieplantages in Indonesië en Maleisië – goed voor 80 % van de wereldproductie – om milieuredenen niet eindeloos uitbreiden. Maar de vraag naar palmolie in het Zuiden is aanzienlijk toegenomen. Vooral in China en India, die meer dan 80% van de consumptie voor hun rekening nemen. Ook in het Noorden, in de Verenigde Staten en Europa, is de vraag naar palmolie sinds 2000 jaarlijks met 13% gestegen. Koploper is de levensmiddelenindustrie met 80% van de consumptie, gevolgd door de cosmetica-industrie met 19% en, ten slotte, brandstof met 1%. De palmolieconsumptie van een Europeaan bedraagt ongeveer 60 kilo/jaar, wereldwijd 20 kilo/ jaar per persoon. Palmolie is de meest gebruikte olie in de wereld: 30% van alle plantaardige oliesoorten, gevolgd door sojaolie (24%), koolzaadolie (12%) en zonnebloemolie (7%). Dertig jaar lang is de productie van palmolie om de 10 jaar verdubbeld. Dit jaar bedraagt ze 50 miljoen ton. Door de bevolkingsgroei en de ontwikkeling van biobrandstoffen wereldwijd, zou de vraag naar olie tegen 2020 nog met 30 % toenemen.
Wereldwijd zijn er nog 60% familieplantages. De overige palmolieplantages zijn voornamelijk in handen van grote internationale groepen, zoals de Maleisische Sime Darby of de Indonesische Sinar Mas, die allebei worden gefinancierd met Chinees kapitaal. De westerse multinationals in levensmiddelen zoals Unilever (tot in 2010 wereldwijd de grootste palmolieconsument), Procter & Gamble, Nestlé en Cargill hebben zich uit de productie teruggetrokken en doen nu een beroep op de voornoemde leveranciers.
© P. Goux
De uitbreiding van de palmolieplantages veroorzaakt een grootschalige ontbossing in Indonesië en Maleisië, de twee grootste palmolieproducenten ter wereld. Nadat palmolie de economieën van Zuidoost-Azië een enorme duw in de rug heeft gegeven, ook al ging dat ten koste van het milieu, doet ze nu ook haar herintrede in Afrika.
Indonesië bijna kaalgeplukt In Indonesië werd 90% van de bossen gekapt, eerst voor de houthandel en nadien voor de palmolieplantages. Volgens een studie van de Wereldbank verdwijnen jaarlijks nog steeds 1,8 miljoen hectare
Ontbossing in Indonesië
“PLANTAARDIGE OLIE: 15 %!” ADVIES VAN DE VOEDINGSDESKUNDIGE
10 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3
© alibaba.com
Ontbossing Volgens de FAO is in het laatste decennium jaarlijks 13 miljoen hectare bos van de aardbol verdwenen. Twee industrieën liggen daaraan ten grondslag: de houthandel en de palmolieontginning (Elaeis guineensis). De overheden grijpen niet in. Palmbomen worden gekweekt als een monocultuur op ontboste grond. De plantages putten de waterreserves uit en vergiftigen het water met pesticiden. Na twintig jaar ontginning verkeert de bodem in slechte staat. Op de plantages werken goedkope arbeidskrachten.
© cincinnatizoo.org
Extractie-eenheid van palmolie in Indonesië
oerwoud. In dit tempo zullen alle valleibossen op het Eiland Borneo, met uitzondering van de beschermde gebieden, binnen de 10 jaar volledig verdwenen zijn. Deze ontbossing leidt vanzelfsprekend ook tot de onteigening van de lokale bevolkingsgroepen, die daardoor worden beroofd van hun belangrijkste middelen van bestaan. Vaak zijn ze gedwongen de grond van hun voorouders af te staan aan buitenlandse investeerders, die daarbij kunnen rekenen op de hulp van de politieke autoriteiten en, zo nodig, van het leger. De rapporten van de World Rainforest Movement en van verenigingen zoals Survival International maken gewag van dreigementen, geweldpleging, schendingen van de mensenrechten en vernietiging van eigendommen. Deze bossen zijn nochtans een bron van zeldzame biodiversiteit: 10 à 15% van de wereldwijd bekende planten, zoogdieren en vogels bevinden zich in Indonesië. Sommige diersoorten zoals de
symbolische orang-oetang, de olifant en de Sumatraanse tijger zijn op korte termijn met uitsterven bedreigd. Toch plant de Indonesische regering, volgens een rapport van WWF, de palmolieplantages met 14 miljoen hectare uit te breiden. Ze zal 5,6 miljard dollar investeren in de grootste palmolieplantage ter wereld: meer dan 1 miljoen hectare. Daarnaast heeft de Association of Indonesian Palm Oil Producers aangekondigd dat de export in 2012 aanzienlijk zal toenemen en dat die export voornamelijk bestemd is om te voldoen aan de vraag van de groeilanden.
exportinkomsten. Sinds een aantal maanden is er dan ook een toename van het aantal vestigingsprojecten. Het Singaporese bedrijf Olam zette met de Gabonese regering een joint-venture op voor een palmolieplantage van 300.000 hectare. Het Maleisische bedrijf Sime Darby kreeg in Liberia een concessie van 63 jaar in handen voor eenzelfde oppervlakte en is zinnens zich ook in het zuidwesten van Kameroen te vestigen. De dorpsgemeenschappen aldaar vrezen dat 60.000 hectare bos zullen verdwijnen. Nigeria was tot in 1965 met 30% wereldwijd de grootste exporteur van palmolie, een derde van de totale productie van het land. Sinds 1985 bekleedt Maleisië deze plaats en moest Nigeria palmolie invoeren. De Nigeriaanse regering wil de palmolie-industrie weer op gang brengen maar het blijft wachten op particuliere investeerders. © neo-planete.com
Afrika Met zijn uitgestrekte oppervlakte vruchtbare grond, heeft ook Afrika een groot potentieel voor de productie van palmolie en is het een ideaal bruggenhoofd naar de markten van de Maghreb en Europa. Tal van Afrikaanse regeringen die door palmolieproductiebedrijven werden benaderd, zijn niet ongevoelig voor de potentiële
Vaak voorgesteld als 'plantaardige olie’ is palmolie aanwezig in heel veel bereide voedingswaren zoals pizza’s, fijne broodjes, koekjes en gebakjes, ontbijtgranen en graanrepen, snoep, broodbeleg… Palmolie heeft voor de levensmiddelenindustrie immers twee heel belangrijke troeven: de lage kostprijs en de semi-vaste (romige) textuur bij kamertemperatuur. Dat is een zeer belangrijk kenmerk want de bereiding van fijne broodjes en andere zachte en fondant koekjes vereist semi-vaste vetstoffen. Als de industrie gebruik zou maken van (bij kamertemperatuur) volledig vloeibare oliën, zouden deze voedingswaren er immers veel droger uitzien, het broodbeleg zou vloeibaar zijn enz. De vastheid van een vetstof bij kamertemperatuur hangt af van de vetzuursamenstelling: hoe meer verzadigde vetzuren (VVZ) – de 'slechte vetten' – hoe vaster de vetstof zal zijn. Palmolie bestaat voor 50% uit verzadigde vetzuren, reuzel uit 40%, boter uit 65%, kopraolie (coco) uit 90%. Vloeibare oliën bestaan daarentegen grotendeels uit onverzadigde vetzuren, met een neutraal of positief effect op de gezondheid. Voorbeelden hiervan zijn: olijfolie met slechts 16% VVZ, zonnebloemolie met 11% of koolzaadolie met 8%. De levensmiddelenindustrie heeft dus niet zoveel keuze om bij de consument in de smaak te vallen. Ze gebruikt: • ofwel boter, wat duur is en 50 gr. VVZ per 100 gr bevat, • ofwel vloeibare oliën, die grotendeels uit onverzadigde vetzuren bestaan en die gehydrogeneerd moeten worden. Door dit proces worden de onverzadigde vetzuren in verzadigde vetzuren omgezet en krijgt de vetstof een vastere vorm (door de hoeveelheid VVZ te verhogen), • ofwel, oliën met een semi-vaste structuur, zoals palmolie of kopraolie.
Vruchten van de oliepalm
Deze drie bewerkingen hebben hoe dan ook tot gevolg dat de vetstoffen in de voedingswaren voor ongeveer 50% uit VVZ bestaan. Het kan dus niet worden ontkend dat palmolie veel verzadigde vetzuren bevat. Het echte probleem is dat deze olie van dubieuze kwaliteit in alle hierboven beschreven voedingswaren aanwezig is. Om nog te zwijgen van het feit dat deze voedingswaren niet de noodzakelijke vitamines, minerale zouten, essentiële vetzuren en ander belangrijke voedingsstoffen bevatten. Het is zaak bereide voedingswaren te controleren op de aanwezigheid van gedeeltelijk gehydrogeneerde vetstoffen, omdat deze schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. Het is tijd dat wij, als consument, ons er rekenschap van geven dat de meeste van deze voedingswaren te veel vetstoffen bevatten en dat we er best niet te veel van eten, ongeacht of ze bereid zijn met palmolie, kopraolie, boter of een andere vetstof.
MARIE VANDENBERGHE Diëtetiste, bestuurster van de Union Professionnelle des diplômés en Diététique.
dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 11
Greenpalm, RSPO… Palmolie is in trek bij ondernemers vanwege haar chemische eigenschappen en lage kostprijs in vergelijking met andere plantaardige oliesoorten (soja, koolzaad, arachide). Het rendement van palmolie ligt immers 10 maal hoger dan dat van soja. Toch heerst er almaar meer wantrouwen voor het product. Want naast de negatieve impact van palmolieplantages op het milieu, zou ook de gezondheid lijden onder het jarenlange gebruik van palmolie (zie kader). Sommige levensmiddelenbedrijven slaan nu zelfs een mea culpa. Toch moeilijk te geloven… Deze reuzen van de levensmiddelenindustrie traden toe tot GreenPalm, een programma dat ontbossing bestrijdt, maar ze betalen slechts het (veeleer lage) bedrag van 1 dollar per ton gebruikte olie. Dankzij dit initiatief kan het bedrijf in kwestie palmolie blijven gebruiken en op de verpakking een label plaatsen: “Neemt deel aan de strijd tegen de ontbossing”. Er wordt dus helemaal niets gezegd over “duurzame palmolie”,
12 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3
Sommige diersoorten zoals de symbolische orang-oetang, zijn op korte termijn met uitsterven bedreigd.
© environment.co.za
Ook Ivoorkust houdt zich al vijftig jaar bezig met de productie van palmolie; 69 % daarvan is afkomstig van traditionele dorpsplantages en 31% van industriële plantages. De palmolieproductie stelt meer dan twee miljoen mensen rechtstreeks of onrechtstreeks te werk. Dorpelingen en bedrijven zijn momenteel bezig met het vervangen van palmbomen op braakliggende grond. Hun doel is het rendement van vier ton palmolie per hectare (tegen zeven tot negen ton in ZuidoostAzië) op te voeren en nog beter te doen dan de Aziatische landen. Door de grote binnenlandse vraag en de geringe productie vergeleken bij die van de Zuidoost-Aziatische grootproducenten, heeft de Ivoriaanse palmolie het moeilijk om de belangrijkste importgebieden zoals Europa, India en China te veroveren. En op de binnenlandse en subregionale markt moet ze optornen tegen de oneerlijke concurrentie van palmolie die op frauduleuze wijze wordt ingevoerd. In de jaren 20 van de vorige eeuw had Belgisch-Congo de grootste palmolieplantage, met name die van de gebroeders Lever, de grondleggers van een van de machtigste multinationals. Vandaag gaat het Chinese telecommunicatiebedrijf ZTE in DR Congo van start met 100.000 ha, via haar filiaal ZTE Agribusiness Congo. Palmolie doet dus een opgemerkte herintrede in Afrika, haar continent van oorsprong, na een lange tussenstop in Azië met de welbekende gevolgen.
een nuance die de consument vaak ontgaat. Het is eens te meer niet meer dan een kwestie van woorden. In 2004 organiseerden de actoren van de sector en de ngo’s een Ronde Tafel over duurzame palmolie (RSPO) om de duurzaamheidscriteria voor de productie van palmolie vast te leggen. Het was een eerste stap in de richting van een regulering van deze markt. De grote afwezigen, zonder wie geen vooruitgang kan worden geboekt, waren evenwel de Chinese levensmiddelenbedrijven en de regeringen in het algemeen. Volgens sommige verenigingen kan deze RSPO worden vergeleken met greenwashing. In 2009 publiceerde Greenpeace een rapport onder de titel “La face cachée de Sinar Mas”, waarin de illegale ontbossingspraktijken van dit bedrijf worden aangeklaagd (geen ontbossingsvergunning, geen milieu-effectevaluatie, vernietiging van de turfvoorraad), terwijl twee dochtermaatschappijen toch tot de RSPO zijn toegetreden. Het Belgisch ontwikkelingsagentschap BTC beëindigde zijn rapport van 2011 over palmolie in het wereldwijde handelsverkeer met deze woorden: “Duurzame palmolie heeft een marktaandeel van slechts 7,5%. Van de 7,5% gecertificeerde duurzame olie wordt evenwel verwacht dat ze de komende jaren snel zal toenemen. De vraag blijft echter wat de kwaliteit van haar certificatie zal zijn. 'Gesegregeerde' olie, de enige olie die werkelijk als duurzaam beschouwd kan worden, maakt slechts een klein deel van deze 7,5% uit en raakt slechts met moeite verkocht. De markt van 'bio' palmolie is
zeer beperkt (0,2%). In een communiqué van 18 maart 2010 verklaarde FLO, die tal van organisaties met een 'eerlijk' label verenigt, waaronder Max Havelaar, dat er geen eerlijke handelsstandaard voor palmolie bestaat die internationaal erkend is. Dit belet echter niet dat voedingsproducten die voor andere bestanddelen uit hun samenstelling als eerlijk erkend werden, palmolie zouden bevatten.” Het rapport “Arnaque à l’huile de palme durable” (2011) van Les Amis de la Terre stelt: “Er moet worden vastgesteld dat de Europese invoer van palmolie is blijven stijgen hoewel een aantal bedrijven en grootwarenhuizen hadden aangekondigd ze niet langer in de handel te zullen brengen. [...] De belangrijkste reden voor de invoer van palmolie in Europa is in werkelijkheid de ontwikkeling van biobrandstoffen.” Les Amis de la Terre is van mening dat “het grootste deel van de Europese productie van koolzaad- en zonnebloemolie wordt aangewend voor biobrandstoffen en dat de levensmiddelenbedrijven en andere sectoren ter vervanging hiervan meer palmolie invoeren.” In verband met 'duurzame' palmolie en de RSPO, luidt het dan ook dat de criteria te zwak zijn. “Deze certificering wordt in de eerste plaats gebruikt om het probleem van overconsumptie in de rijke landen te omzeilen.” In plaats van zich te laten leiden door de denkbeeldige ontwikkeling van een duurzame voor de export bestemde monocultuur, zouden de westerse landen er beter aan doen hun te grote olieconsumptie terug te dringen en meer gebruik te maken van lokale oliesoorten. JEAN-MICHEL CORHAY
Energie uit de grond Dankzij de bouw van mini- en micro-elektriciteitscentrales1 is de elektriciteitsproductie in Rwanda er sterk op vooruitgegaan. Toch hebben veel Rwandezen nog steeds geen aansluiting op het elektriciteitsnet. Geothermie (warmwaterbronnen) en gas kunnen een oplossing bieden.
W
kijken tv en kunnen probleemloos de batterijen van onze gsm opladen", vertelt Donatien Ndorayabo. Hij woont in het district Rubavu in het westen van Rwanda, dicht bij de mini-elektriciteitscentrale van Keya. Deze centrale levert 2,2 MW (3% van de elektriciteit die in Rwanda wordt geproduceerd). Jean Berchmans Bahige van het overheidsbedrijf EWSA (Energy, Water and Sanitation Authority) in Rubavu, vertelt mij dat meer dan 80 families elektriciteit hebben dankzij deze minicentrale. De gezondheidscentra van Biruyi, Kivumu, Kimbiri en Nyamyumba, de kantoren van de lokale administratie, de centres de négoce en de kerken hebben nu licht.
De bouw van de miniwaterkrachtcentrale van Keya, en van Nkora en Cyimbili in dezelfde streek, werd door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking gefinancierd (11 miljard FRW). De Belgische regering beloofde overigens voor de komende vier jaar 55 miljoen euro steun voor de ontwikkeling van de energiesector in Rwanda. Volgens Jean-Yves Saliez (BTC) gaat de komende vier jaar 27 miljoen euro naar projecten voor geothermische energie, 17 miljoen naar het bevorderen van de toegang tot energie, 6 miljoen naar het uitbreiden van het aandeel van de privésector in de energieproductie en 5 miljoen naar het verder uitbouwen van de bevoegdheden van het ministerie van Infrastructuur. Zeven mini- en microcentrales leveren 17,75% van de elektrische stroom. Toch is volgens de meest recente statistieken slechts 10,8% van de Rwandese bevolking op het elektriciteitsnet aangesloten.
Hernieuwbare energie
© Infosud / Syfia
“
Om meer Rwandezen toegang te geven tot elektriciteit onderzoekt het ministerie van Infrastructuur andere energiebronnen. Volgens Emmanuel Hategeka, directeur van het exploitatieproject voor geothermische energie, zouden in het noorden van het land, met name in Karisimbi en Kinigi, twee warmwaterbronnen kunnen worden geëxploiteerd. “Tegen de maand september moet het mogelijk zijn tot aan de bronnen te boren. De werken zullen door een Chinese firma worden uitgevoerd”, zegt Hategeka. Volgens de prognoses zouden deze bronnen meer dan 700 MW kunnen leveren. De
regering wil er minstens 300 MW uithalen. Eén van de partners van het project is de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Naast de aanleg van hydro-elektrische stuwdammen en van koppellijnen financierde de Belgische Ontwikkelingssamenwerking de uitbreiding van elektriciteitslijnen op het platteland in de oostelijke provincie en de lijn Kigali-Kiyumba over een lengte van 84 km in de zuidelijke provincie. Daarnaast is de Rwandese overheid begonnen met de ontginning van methaangas in het Kivumeer. De ontginningsinstallatie werd door de Israëlische firma Ludan Engineering gebouwd. Op een diepte van 350 m gaat het gas via een gasleiding naar de centrale van Rubavu, waar het in elektriciteit wordt omgezet. Niet ver van Kibuye zet Contour Global een project op voor de productie van 25 MW elektrische energie uit methaangas. Opnieuw met de steun van de Belgische regering (10 miljoen euro) via BIO, haar Ontwikkelingsbank. Volgens Laurent Sibomana, technisch directeur van het ontginningsplatform, levert de centrale van Rubavu elke dag minimaal 26 MW. Momenteel kost 1 kW meer dan 120 FRW (0,25 dollar) voor de gewone klanten en 105 FRW voor de bedrijven. Sibomana spreekt over enorme gasreserves in het Kivumeer: 39 miljard ontginbare kubieke meter. Volgens een technicus van het ministerie van infrastructuur “hernieuwt het gas zich met een tempo van 120 miljoen kubieke meter per jaar, waardoor het een praktisch onuitputtelijke energiebron is.” SOLANGE AYANONE Infosud Belgique-Syfia Grands-Lacs
1
Tussen 50 en 500 kW voor een microcentrale, en tussen 500kW en 10MW voor een minicentrale, volgens de meest gebrukelijke classificatie.
dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 13
HET ZUIDEN KLEURT GROEN Eetbare daken, oud krantenpapier als grondstof voor elegante ambachtelijke voorwerpen, bomen planten om de vissen in het Tanganyikameer te voeden… Het is frappant: meer en meer mensen in het Zuiden nemen groene initiatieven. Maak kennis met de projecten van enkele pioniers.
M
Eetbare groene daken
isschien hebben we de indruk dat de mensen in het Zuiden zich weinig om het milieu bekommeren. Maar vaak putten de mensen de bodem uit of kappen ze bos uit pure noodzaak: om te overleven. Daarom spitsen veel initiatieven zich toe op werkgelegenheid.
© Bapesu
De ngo Bapesu van Christian Tabifor (Kameroen) wil zowel het milieu beschermen als de minstbedeelden helpen. “Armoede is de belangrijkste oorzaak van milieuschade in Zwart Afrika”, zegt Tabifor. “En milieuschade zoals woestijnvorming zorgt op zijn beurt voor meer armoede.” In een proefproject heeft de ngo in twee dorpen zonder elektriciteit 'zonnekits' uitgedeeld: lampen die met de zon herladen kunnen worden, zonnepanelen, telefoonconnectoren… Kinderen kunnen nu 's avonds hun huiswerk maken en de mensen kappen niet langer bomen om 's nachts hun huizen te verlichten. Bovendien kunnen ze zich, als het donker is, wijden aan winstgevende activiteiten. Later zal Bapesu ook andere dorpen helpen. Ze wil er arme mensen winkeltjes laten opstarten die 'zonneproducten' verkopen of verhuren.
© Carolina Forero
Duurzaam licht
In Colombia slaan veel mensen op de vlucht voor milieuproblemen (zoals zware regenval) of om veiliger oorden op te zoeken. Maar in de steden waar ze terecht komen begint een nieuwe overlevingsstrijd. Carolina Forero van de universiteit Javeriana (faculteit ecologie) wilde daar iets aan doen. “We
moeten onze kennis in dienst stellen van hen die het nodig hebben zodat ook zij een menswaardig leven kunnen leiden”, vindt ze. Ze leerde 100 families uit Soacha biologische groenten kweken op hun dak: sla, spinazie, radijsjes, ajuin en peterselie. De groenten worden gezaaid in gerecycleerde plastic fl essen die met elkaar verbonden zijn door buisjes. De buisjes voeren regenwater aan. Elk dak kan tot 576 planten dragen die om de 2 maanden geoogst worden. In tijden van hoge voedselprijzen kan dat tellen. De daken vangen ook water op dat anders erosie zou veroorzaken. “En er is nog een voordeel”, zegt een tevreden Rosa Murillo, moeder van 5 kinderen. “Het is veel koeler in huis
sinds we groenten kweken op het dak.”
14 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3
Klimaatverandering zorgt niet alleen voor droogtes, overstromingen en rampzalige orkanen. Er kan ook te weinig wind waaien. Dat ondervinden de talloze vissers die hun vis, en hun inkomen, uit het Tanganyikameer halen. Normaal zorgt de wind voor een stevige vermenging van het water in het meer. Hierdoor komt voedsel uit de diepere lagen (tot 1.800 m!) ter beschikking van de vissen die hoger leven. Maar de laatste jaren is er steeds minder wind. Het voedsel bezinkt en de vissen sterven van honger. Meer dan 30 % van de visproductie is al verloren gegaan, en 1 miljoen vissers dreigen hun baan te verliezen. Dat zou honger betekenen voor ruim 10 miljoen mensen. Deo Baribwegure (Tanzania) wacht alvast niet op de politiek. Met man en macht wil hij bomen planten aan de oevers zodat er meer voedingstoffen in het oeverwater terecht komen. Hij wil ook de plaatselijke bevolking en de internationale gemeenschap sensibiliseren. “De vissers moeten het belang van bomen
Bijen beschermen woud © Yedityah Mella
Bomen voeden vissen
© Chris Simoens
en milieuvriendelijk vissen inzien, en de wereld moeten we wakker schudden met de concrete, nefaste gevolgen van de klimaatverandering”, zegt Baribwegure.
Nadat ze vele jaren werkte voor internationale ngo’s zoals World Vision, richtte Yedityah Mella (Indonesia) in 2010 haar eigen ngo op: Tri Mutiara Foundation. In het afgelegen Polen-district wil ze arme boeren helpen die hun school niet hebben afgemaakt. Onder andere met spelletjes brengt ze hen bij dat het belangrijk is het bos te beschermen en bosbrand en illegale houtkap te voorkomen. Bovenal leert ze hen bijen houden en honing oogsten. Dat levert een inkomen op, en meteen begrijpen de boeren dat ze daarvoor bossen nodig hebben. “En het werkt”, zegt een glunderende Mella. “Ik merk dat de
mensen begaan zijn met de bossen en dat de bijen het goed doen.”
Een tijd terug sloeg een tyfoon hard toe in de provincie Benguet (Filippijnen), woonplek van de Ibaloi-stam. Daarop bood Soledad Valencia hen groen werk aan. Ze leerde hen weven met reepjes oud krantenpapier. Manden, tassen, siervoorwerpen, meubels… stuk voor stuk elegant ambachtelijk werk was het resultaat. Vooral achtergestelde vrouwen halen er een inkomen uit. Ondertussen werd Valencia overladen met onderscheidingen, onder meer voor het 'best gerecycleerde product' van de stad Baguio. De etnische voorwerpen worden ook verkocht in Europa en de VS.
© Soledad Valencia
Een inkomen uit afval
CHRIS SIMOENS
dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 15
BROEIKASGASSEN: DE WERELD OP Z’N KOP? GROOTSTE VERVUILERS BETALEN TE WEINIG De klimaatverandering is vooral te wijten aan de broeikasgassen die de geïndustrialiseerde, vaak Westerse, landen uitstoten. Terwijl het net de ontwikkelingslanden zijn die het meest zullen lijden onder de gevolgen ervan. De conclusie lijkt evident: de grootste vervuilers moeten de meeste inspanningen leveren om het tij te keren. Het gereputeerde Stockholm Environment Institute, echter, stelt vast dat de realiteit compleet anders is.
M
et 'mitigatie' worden de maatregelen bedoeld die leiden tot het verminderen van de hoeveelheid broeikasgassen. Dat gebeurt op verschillende manieren: voorkomen dat bossen verdwijnen, herbebossen, verminderen van de uitstoot van broeikasgassen door fabrieken, auto’s… enzovoort.
Van SEI tot UN, en verder
De vervuiler betaalt… te weinig Het SEI stelt in zijn eindrapport dat Westerse landen verantwoordelijk zijn voor 75 % van de historische emissies. Vandaag spuwen ze nog 60 % ervan uit. Bovendien beschikken die landen over meer financiële middelen dan ontwikkelingslanden. Desondanks tonen alle vier de geraadpleegde bronnen aan dat de ontwikkelingslanden zich intussen tot méér mitigatie-inspanningen hebben geëngageerd dan hun rijkere tegenvoeters. Onder meer is de kans reëel dat Brazilië, Zuid-Afrika, India en China (de zogenaamde BASIC-landen) tegen 2020 hun uitstoot drastischer zullen verminderen dan de Verenigde Staten, Europa, Japan, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en Rusland. Dat is des te frappanter wanneer we beseffen dat deze laatste intussen een groot
16 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3
© K. Vandepopuliere
Het gereputeerde Stockholm Environment Institute (SEI) kreeg van Oxfam de opdracht een vergelijkende studie te maken omtrent genomen mitigatie-maatregelen. Het instituut maakte daartoe gebruik van vier zeer gerespecteerde bronnen: United Nations Environment Programme (UNEP), McKinsey & Company Climate Desk, klimaatexpert Dr. Frank Jotzo, en Climate Action Tracker. Brigitte Gloire tijdens de United Nations Climate Change Conference, eind 2011 te Durban, Zuid-Afrika.
deel van hun broeikasgasuitstoot hebben ‘geëxporteerd’ naar ontwikkelingslanden. Steeds vaker, namelijk, laten ze daar hun goederen produceren.
Derde wereld in actie Brigitte Gloire, experte 'Klimaat en Duurzame Ontwikkeling' bij Oxfam, geeft enkele voorbeelden van mitigatie-maatregelen. “Om te beginnen zijn er Brazilië en Indonesië, die heel wat maatregelen nemen om ontbossing tegen te gaan”, stelt ze. “De Chinezen willen dan weer tegen 2020 dubbel zoveel hernieuwbare energie gebruiken als vandaag. Ook verstrengen ze energie-efficientienormen voor gebouwen en toestellen.
Fabrieken die onvoldoende energie-efficiënt zijn, worden gesloten. Bovendien willen de Chinezen meer bos op hun grondgebied. In India is er dan weer het 'National Action Plan on Climate Change'. Dat plan streeft naar een productieverhoging van 1.000 MW fotovoltaïsche panelen per jaar, en het plaatsen van minstens 1.000 MW thermische zonnesystemen. Voorts zijn er maatregelen die moeten leiden tot een grotere energieefficiëntie van gemeenten en steden, bouwen agrarische sector, en energie-intensieve industriële sectoren. Apparaten die energieefficiënt zijn, krijgen belastingsvoordelen. De Indiërs streven ook naar energiezuinigere mobiliteit: auto’s mogen alsmaar minder verbruiken, het openbaar vervoer wordt gepromoot…”
Derde wereld in actie In drie van de vier SEI-bronnen is te vinden in hoeverre de huidige mitigatie-engagementen vermijden dat de gevaarlijke grens van 2°C opwarming wordt overschreden. Alle drie komen ze tot de conclusie dat de temperatuursverhoging groter zal zijn: ze zou namelijk 2,5 à 5° C bedragen. Een deel van de verklaring ligt uiteraard bij de magere inspanningen van de grootste vervuilers. Maar ook de ontwikkelingslanden zouden nog onvoldoende inspanningen leveren. Ze moeten meer financiële en technische hulp krijgen, zodat ze in staat zijn nog meer mitigatie-maatregelen te nemen, besluit het rapport. KOEN VANDEPOPULIERE
ONLINE www.sei-international.org
© Infosud / Syfia
BURUNDI EN RWANDA
50 JAAR ONAFHANKELIJK
Kigali een groene stad Na de genocide van 1994 vielen hele bossen ten prooi aan de bouw en aan het grote energieverbruik. In 2003 startte de regering in Kigali dan ook een daadkrachtig herbebossingsbeleid en werd de verfraaiing ingezet. bomen regelmatig te begieten, want in de omen voor iedereen! Voorthitte zorgen ze voor verkoeling en bovenaan moet elke eigenaar in dien doen ze mijn stukje grond veel beter Kigali ten minste vijf bomen tot zijn recht komen”, zegt een groothanop zijn stuk grond planten. De delaar die in de handelswijk is gevestigd. plantjes zijn zeer in trek bij leerlingen “Deze bomen zijn een en leerkrachten, landuithangbord voor de hanbouwers en handelaars delaars“, merkt een ambdie hun gebouw van tenaar van het Ministerie een groene rand wil- Op school krijgen van Natuurlijke Rijkdomlen voorzien. Op school alle kinderen de men op. krijgen alle kinderen de dagelijkse zorg dagelijkse zorg toegeEen uithangbord, ook voor wezen voor een boom toegewezen voor Kigali: ”Het imago van de die ze dan kunnen zien een boom die ze stad moet worden opgegroeien, net als zij. Bij krikt want ze is immers dan kunnen zien gezinnen en schoolde toegangspoort tot het centra genieten fruit- groeien, net als zij. land!”, zegt een verantbomen de voorkeur. woordelijke van het district De dorpelingen daarentegen zijn tuk op Nyarugenge. Deze groene passie is een bomen die geschikt zijn als brandhout buitenkans voor Norman Gatarayiha, een of voor de bouw: cipressen, zilvereiken, tuinbouwingenieur van 61. Hij zegt: “Ik ben eucalyptusbomen… fier dat ik gekozen werd om de stad Kigali, een van mijn grootste klanten, op te tooien”. De Rwandezen zorgen goed voor hun Bijna alle bomen en bloemen langs de bomen, en dat mag iedereen weten. Grote weg en rond de villa’s van de hoofdstad vestigingen zoals SULFO, een zeepfabriek komen uit zijn kwekerij. Sinds bijna 20 jaar in Kigali, gaan zelfs zo ver dat ze hun protéteelt Gatarayiha planten die hij nu voor een gés van een naamkaartje voorzien. Op de goudprijs aan de man brengt. kleine cipressen, dennen en sparren die voor de fabriek met de wind meewiegen, is een kaartje aangebracht waarop te lezen Zware boetes staat: “bomen SULFO”. Ook al zijn de straten in de steden Handelaars proberen elkaar de loef af te omzoomd met bomen, iedereen laat ze steken door de bomen voor hun winkel ongemoeid. Een boom al dan niet per zo goed mogelijk te verzorgen. “Ik heb ongeluk beschadigen, kan met name een arbeider moeten aanwerven om mijn een boete tot 1700 dollars opleveren.
B
“Wanneer er geld in het spel is, houden de mensen zich aan de regels”, luidt de mening van een verantwoordelijke van de stad. Sommige straten van Kigali bieden een prachtige aanblik: viervaksbanen over zowat dertig kilometer zijn gescheiden door een middenberm met honderden palmbomen en geven uit op rotondes die met bloemen zijn versierd. Groen – en hygiëne. Sinds vijf jaar zijn overtredingen van de netheidsvoorschriften in de stad wettelijk geregeld, met boetes die kunnen oplopen van 1.500 à 80.000 Rwf (2,5 tot 130 dollar). Op straat plassen of spuwen bijvoorbeeld, kan worden bestraft met een boete van 1.500 Rwf. Afval storten op een plaats die daar niet voor bestemd is kost 40.000 Rwf, oftewel 65 dollar. Schoonmaakbedrijven maken de lanen elke dag schoon. Kigali zag haar oppervlakte in 15 jaar verdrievoudigen; het bevolkingsaantal ligt vier keer hoger dan in 1994 en de stad telt nu 1 miljoen inwoners. Overal duiken imposante gebouwen en villa’s met een exotische beplanting op. De huizen zijn tegen de heuvels aangebouwd. Maar ondanks dit daadkrachtig verfraaiingsbeleid, is er nog veel werk aan de winkel. De elektriciteits- en drinkwaterinstallaties zijn nog ontoereikend en verkeren in slechte staat, en 90 % van de wegen zijn onverhard. ALBERT-BAUDOUIN TWIZEYIMANA Infosud Belgique - Syfia Grands Lac
dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 17
Burundi en Rwanda in een oogopslag Burundi en Rwanda : 50 jaar geleden werden deze Centraal-Afrikaanse landen onafhankelijk. Er ontvouwde zich een woelige geschiedenis met gewelddadige interne conflicten die uitmondde in het herstel van de staatsstructuur en het sociale weefsel. Vandaag bloeien de twee jonge staten opnieuw op met een economische groei van 4 à 7 %. Maar de heropbouw is hiermee niet ten einde. Beide landen staan voor zware uitdagingen, veroorzaakt door de enorme bevolkingsdruk op het akkerland en een gebrek aan energiebronnen. We stellen u een actueel panorama voor van deze oude partners van de Belgische ontwikkelingssamenwerking, via gezichten, landschappen, uitdagingen en hoop van de ‘Duizend heuvels’ gelegen in het hart van het Grote Merengebied.
RWANDA Bevolking : ................................................10,9 miljoen Oppervlakte : .............................................26.338 km² Hoofdstad (2009) : ................ Kigali, 909.000 inwoners
Demografie Dichtheid : ........................................415 inwoners/km² Bevolking 2050 : ......................................23,1 miljoen Aantal kinderen per vrouw : ...................................4,6 Stadsbevolking : .................................................. 19 %
Gezondheid en ontwikkeling
Economie
Levensverwachting : ... 55 (mannen : 54, vrouwen : 57) Kindersterfte (< 5 jaar oud) per 1.000 ...................50 HIV-besmettingsgraad (2009) : ......................... 2,9 % Geneesheren per 1000 (2005) : ......................... 0,024 Alfabetisering (2003) :...................................... 70,4 % Internetgebruikers (2009) :............................ 450.000
BNP (2010) : ...................................540 USD per capita Economische groei :........................................... 8,6 % Werkgelegenheid (2001) : landbouw ................ 90 %, industrie en diensten 10 % Percentage bevolking onder 2 USD/dag (2000/2009) :........................................................ 90 % Belangrijkste exportproducten : koffie, thee, dierenhuiden, tinerts Belangrijkste energiebron : ............. hydro-electriciteit
Politiek Regeringstype : republiek, presidentieel, meerpartijen President : ................................................Paul Kagame
HISTORISCHE DATA XVde eeuw
Tutsi-veehouders uit Oeganda en Ethiopië veroveren gebied bewoond door Hutu-landbouwers en pygmeeën
1899
1914
1959
Rwanda-Urundi wordt Duitse kolonie
België krijgt mandaat over Rwanda en Burundi
Hutu’s zetten Tutsi-koning af - burgeroorlog
1ste Juli 1962
Onafhankelijkheid
1963
1973
1990
1994
Gregoire Kayibanda wordt eerste president
Generaal Habyarimana komt aan de macht na staatsgreep
Burgeroorlog door Front Patriotique Rwandais (= Tutsivluchtelingen)
Genocide na moord op generaal Habyarimana (800.000 slachtoffers) Juli 1994: Pasteur Bizmungu wordt president en Paul Kagame minister van landsverdediging en vicepresident
BURUNDI Bevolking : ................................................10,2 miljoen Oppervlakte : .............................................25.680 km² Hoofdstad (2009) : ........Bujumbura, 455.000 inwoners
Demografie Dichtheid : ........................................367 inwoners/km² Bevolking 2050 : ......................................27,1 miljoen Aantal kinderen per vrouw : ...................................6,4 Stadsbevolking : .................................................. 11 %
Gezondheid en ontwikkeling
Economie
Levensverwachting : ... 57 (mannen : 56, vrouwen : 59) Kindersterfte (< 5 jaar oud) per 1000 : ...................66 HIV-besmettingsgraad (2009) : ........................ 3,3 %) Geneesheren per 1000 (2006) : ...........................0,03) Alfabetisering (2003) :...................................... 59,3 % Internetgebruikers (2009) :............................ 157,800
BNP : ...............................................400 USD per capita Economische groei (2011) : ............................... 4,2 % Werkgelegenheid (2002) : landbouw ............... 93,6 % industrie ................... 2,3 % diensten ................. 4,1 %) Percentage bevolking onder 2 USD/dag (2000/2009) :...................................................... 94 % ) Belangrijkste exportproducten : koffie, thee, suiker, katoen, dierenhuiden Belangrijkste energiebron : ............. hydro-electriciteit
Politiek Regeringstype : republiek, presidentieel, meerpartijen President : .........................................Pierre Nkurunziza
HISTORISCHE DATA XVde eeuw
Tutsi-veehouders (Oeganda, Ethiopië) veroveren gebied bewoond door Hutu-landbouwers en pygmeeën
1899
1914
Rwanda-Urundi wordt Duitse kolonie
België krijgt mandaat over Rwanda en Burundi
18 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3
1ste Juli 1962
Onafhankelijkheid
1966
1973
1993
Kapitein Michael Micombero zet laatste mwami (koning), Ntare V, af en roept republiek uit
Slachtpartij Hutu’s (350.000 slachtoffers)
Eerste democratisch verkozen president Melchiro Ndadaye wordt vermoord na 100 dagen dienst, gevolgd door burgeroorlog (200.000 slachtoffers)
BURUNDI EN RWANDA
50 JAAR ONAFHANKELIJK
OEGANDA O EGANDA
Byumba
Ontwikkelingssamenwerking met België
Kigali
Kivumeer m
Totale officiële hulp (ODA) : .............56,7 miljoen euro Gouvernementeel samenwerkingsprogramma 2011-2014 : ........................................160 miljoen euro GEZONDHEID (55 miljoen)
Rwamagana
Kibuye
34,4 % Nyanza
D 17,5 % DECENTRALISATIE ( miljoen) (28 ENERGIE 34,4 % (55 miljoen))
2000
Paul Kagame wordt president
Kirundo
13,8 %
2003
ANDER (22 miljoen)
2009
Eerste postgenocide presidentiële verkiezingen – Paul Kagame blijft aan de macht
Toetreding tot Commonwealth
Cibitoke
DR O CONGO
TANZANIA
M Mu Muyinga Ngozi
Kayanza ay
Bubanza a
Karuzi uz Cankuzo u
Bujumbura
M Muram
Gitega t ga Ruy Ruyiga
Mwaro
Ontwikkelingssamenwerking met België Totale officiële hulp (ODA) : ................45 miljoen euro Gouvernementeel samenwerkingsprogramma 2010-2013 : ........................................150 miljoen euro
R Rutana
Bururi Tanganyikameer yikam
M Makamba
ENERGIE 27,9 % (42 millions))
ONDERWIJS million ons ns) (22 millions)
22,8 %
32,6 %
LANDBOUW millionss) (49 millions)
16,7 %
GEZONDHEID (25 millions)
2000
2005
2010
Einde burgeroorlog - vredesovereenkomst Hutu-rebellen en president Buyoya
Nieuwe grondwet - Na verkiezingen wordt ex-rebellenleider Pierre Nkurunziza president
Herverkiezing Nkurunziza
RWANDA
BURUNDI
415
367
inw./km2
inw./km2
BELGIË 363
inw./km2
26.338 km2
27.834 km2
30.528 km2
10,9 miljoen inwoners
10,2 miljoen inwoners
11 miljoen inwoners
Alle cijfers slaan op 2011, tenzij anders vermeld. Bronnen: Population reference bureau (www.prb.org) , CIA Factbook (www.cia.gov) en Nationaal Instituut Statistiek Rwanda.
dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 19
BURUNDI EN RWANDA
50 JAAR
BURUNDESE LANDBOUW OPNIEUW IN DE STARTBLOKKEN Meer dan 90 % van de Burundese bevolking is rechtstreeks afhankelijk van de landbouw. De landbouwsector wordt evenwel ondermijnd door de versnippering van de landbouwbedrijven, met name wegens de bevolkingsdruk en de lage opbrengst. Met de steun van haar partners, waaronder België, doet de regering inspanningen om deze noodlijdende sector nieuw leven in te blazen.
H
oewel landbouw slechts 10 % uitmaakt van de overheidsbegroting, is het één van de belangrijkste pijlers van de Burundese economie. Volgens het Burundese ministerie van Landbouw en Veeteelt schommelt het aandeel van de landbouwsector in het BBP in 2011 rond
20 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3
de 50%. Momenteel laat de productiviteit nog te wensen over. De landbouw is immers in hoofdzaak een zelfvoorzieningslandbouw die voor 90% in stand wordt gehouden door de grote krachtinspanningen van de plattelandsbevolking. Daarenboven wordt de versnippering van de landbouwbedrijven (gemiddeld minder dan 0,5 ha) verergerd door de bevolkingsaangroei.
Betere landbouw dankzij ontwikkelingssamenwerking Om zijn landbouw te ondersteunen rekent Burundi vooral op externe hulp. Maar door de sociaal-politieke crisis die het land tien jaar lang heeft geteisterd, werd de ontwikkelingssamenwerking stopgezet. Vandaag wil men de landbouw nieuw leven inblazen. Voor de periode 2012-2017 zou de externe hulp voor de landbouw 670 miljard FBU bedragen. De verwachte steun kadert in het Plan national d’investissement agricole (PNIA). “Het plan coördineert de investeringen in de landbouwsector voor de komende zes jaar”, aldus Odette Kayitesi, minister van
Landbouw en Veeteelt. Het aandeel van België in dit omvangrijk initiatief is aanzienlijk. Als tweede bilaterale donor van Burundi na Frankrijk (2010) wil België de landbouw opkrikken. “Sinds de BelgischBurundese samenwerking enkele jaren geleden opnieuw werd opgestar t, engageert dit land zich buitengewoon sterk in de landbouw. Met name via de ver sterking van het Ministerie van Landbouw en van het Institut des sciences agronomiques (ISABU), en via de ontwikkeling van de landbouw in de provincies Cibitoke, Ruyigi en Kirundo”, getuigt Pierre Bayubahe, landbouwingenieur. Zo heeft het Belgisch ontwikkelingsagentschap BTC in september 2011 het Programme d’appui institutionnel et organisationnel au secteur agricole (PAIOSA) opgestart om de resultaten van de vroegere projecten niet verloren te laten gaan. Met een financiering van 49 miljoen euro, zal het programma de landbouw professionaliseren en landbouwinstellingen versterken. SILVÈRE HICUBURUNDI Infosud Belgique - Syfia Grands Lacs
© Infosud / Syfia
ONAFHANKELIJK
BURUNDI EN RWANDA
50 JAAR ONAFHANKELIJK
CORRUPTIE BESTRIJDEN
om investeerders aan te trekken De strijd tegen corruptie, het stokpaardje van de Rwandese regering, maakt justitie geloofwaardiger en trekt investeerders aan. Maar de basisorganisaties zijn nog niet helemaal corruptievrij. organisatie die zich inzet voor de strijd tegen p een affiche aan de ingang corruptie. Volgens haar rangschikking staat van de rechtbanken in Kigali Rwanda in de strijd tegen corruptie op de staat het volgende: “Cor4de plaats als Afrikaans land, en op de 49ste ruptie is strafbaar. Als onze ambtenaren zich laten omkopen of iemand plaats wereldwijd. anders proberen om te kopen, rekenen wij op u om ze aan te geven.” Zelfs in de Basisorganisaties niet rechtszalen hangen affiches met de boodcorruptievrij schap: “Laten we de strijd aanbinden met Uit het rapport van de ombudsman van corruptie. Onze rechtbanken maken komaf 2011 blijkt dat 53% van de geregistreerde met corruptie.” De dienst van de nationale gevallen van corruptie zich voordoen in de ombudsman publiceert tweemaal per basisorganisaties, 43% in het gerechtelijk jaar de lijst van personen die zich schulapparaat en 28% bij overheidsopdrachdig maakten aan corruptie en die hiervoor ten. Volgens een mensenrechtenactivist werden veroordeeld. van Kigali worden te veel instanties geleid door personen die niet voor hun werk worBegin 2009 werd de Conseil consultaden betaald. En dat werkt corruptie in de tif anti-corruption in het leven geroehand, vindt hij. “De verantwoordelijken van pen. Deze is samengesteld uit vertede administratieve basisorganisaties (Imigenwoordigers van de verschillende dugudu), de bemiddelaars (Abunzi) die overheidsagentschappen. De ombudsmoeten oordelen over alle financiële zaken man coördineert de activiteiten van de tot drie miljoen RWF (5.400 dollars), en de adviesraad. Deze heeft als hoofdtaak 'integere rechters' (Inyangamugayo) van de toezicht uit te oefenen op het gebruik van Gacaca-volksrechtbanken die levenslange overheidsgeld. “Rwanda wil de nultolestraffen kunnen uitspreken, kunnen bijna rantie hanteren voor corruptie. Daarom is niet anders dan smeergeld aannemen, de strijd tegen corruptie ook van toepasomdat ze veel tijd in sing op zij die tot nog toe als onaantastbaar hun werk steken zon-werden beschouwd (nvdr: personen uit de der betaling.” onmiddellijke omgeving van de partij die aan de macht is)”, zegt een officier van de gerechtelijke politie van Kigali. Hoge overheidsverantwoor- Rwanda wil de delijken komen dus net nultolerantie hanteren zo goed in de gevangenis terecht als verantwoordelij- voor corruptie. ken van de basisorganisa- Daarom is de strijd ties. Het Hoog Gerechtshof tegen corruptie ook trekt jaarlijks een week uit om voorrang te geven aan van toepassing op dossiers rond geldverduis- zij die tot nog toe tering. Deze ontwikkeling als onaantastbaar ging niet onopgemerkt voorbij aan Transparency Inter- werden beschouwd. national, de internationale
O
Online diensten Sinds ongeveer vijf jaar kan een buitenlander zijn visum via internet verkrijgen zonder dat hij daarvoor contact moet opnemen met de ambtenaren van de immigratiediensten. Een commercieel bedrijf kan een registratiecertificaat online aanvragen; overheidsopdrachten alsook de selectiecriteria worden op internet bekendgemaakt. “De online diensten zorgen ervoor dat de aanvrager niet in contact moet komen met een ambtenaar die smeergeld kan eisen”, zegt een ambtenaar van het ministerie van het lokale bestuur. Een Aziatische ondernemer die zopas een bedrijf opstartte in het oosten van het land, deelt deze mening: “Ik heb alle wettelijke documenten verkregen zonder een beroep te moeten doen op een ambtenaar. En zodra zakenlui begrepen hebben dat ze niet gedwongen worden om telkens smeergeld te geven, voelen ze zich al veel beter op hun gemak…”, zegt hij. ALBERT-BAUDOUIN TWIZEYIMANA Infosud Belgique- Syfia Grands-Lacs
dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 21
BURUNDI EN RWANDA
50 JAAR
AGASEKE AMAHORO,
ONAFHANKELIJK
niet zomaar mandjes Uduseke1zijn mandjes geweven uit sisal. In Afrika en ook in het Westen zijn ze hoe langer hoe meer een voorwerp voor dagelijks gebruik. Maar wat is de geschiedenis van deze mandjes? Waarom zijn ze zo bekend? We namen een kijkje in Kigali bij African Handicraft.
Vrede En vandaag? Wie vlecht nu uduseke en waarom zie je ze overal in Kigali? Euphrasie moet even glimlachen: “Agaseke Amahoro is voor de buitenwereld het symbool van het nieuwe Rwanda.” Na de genocide en de rampzalige gevolgen ervan, zijn uduseke omgedoopt tot
22 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3
© changents.com
T
ot voor een paar jaar waren uduseke gewoon… mandjes. Ze zijn handig om levensmiddelen zoals bloem of bonen in te vervoeren. “Ze worden vooral door de vrouwen op het platteland gemaakt”, zegt mandenvlechtster Mukanyarwaya Euphrasie van African Handicraft. De grondstof is sisal, een plant met sterke vezels die erg geschikt is voor vlechtwerk. “Een agaseke vlechten duurt een week”, voegt Mukeshimana Félicité eraan toe. Vóór de kolonisatie was manden leren vlechten een verplicht onderdeel van de opleiding van meisjes. “Maar met de komst van de Belgen bleven de meisjes niet meer thuis” vertelt François Ingabire, een van de projectverantwoordelijken bij African Handicraft. “Ze gingen naar school en zo leerden ze niet langer manden vlechten.” De mandjes in de vorm van een hut zijn echter nooit verdwenen. “Onze moeders en grootmoeders bewaarden er niet alleen levensmiddelen in maar ook persoonlijke spulletjes, wat dan weer de mannen nieuwsgierig maakt”, vertelt Euphrasie. “Zoiets als een schatkamertje alleen voor vrouwen!”, voegt Mukarugira Esperance er lachend aan toe.
uduseke amahoro, wat zoveel betekent als “uduseke van vrede”. En ze hebben nog een extra betekenis gekregen: mandenvlechten brengt vrouwen uit de stad en van het platteland samen. De meesten onder hen maakten de genocide mee en hadden werk nodig. African Handicraft is een coöperatieve ambachtelijke vereniging. Het idee dat in 2009 ontstond kreeg in 2011 vorm. Het opzet was de ambachtelijke sector een stevige en duurzame basis te geven en een ander beeld van Rwanda te scheppen. “De toeristen vonden de mandjes mooi en namen ze mee naar hun land”, zegt Euphrasie. “De vereniging telt nu meer dan veertig vrouwen die hier dagelijks bij African Handicraft uduseke vlechten. Zoals u ziet nemen deze mandjes in ons leven een heel belangrijke plaats in!”
stappen buiten de luchthaven zet, ziet meteen de reclameborden met de mandjes. De affiches komen je tegemoet in de stad, in hotels en handelszaken. Maar het mandje is ook een inspiratiebron voor andere producten: van oorbellen en onderzetters tot kerstballen, te veel om op te noemen. De agaseke komt zelfs voor in het wapen van Rwanda en sinds 2009 staat dit wapen afgebeeld op het bankbiljet van 5.000 francs. Het gerucht gaat zelfs dat het succes van deze mandjes de namaakindustrie in China niet is ontgaan. Wat is hiervan aan? De Rwandese regering heeft in elk geval het voortouw genomen door te eisen dat elke agaseke en elk afgeleid product het label “Made in Rwanda” moet krijgen. WENDY BASHI Infosud Belgique - Syfia Grands Lacs
Alomtegenwoordig Intussen wemelt het in de straten van Kigali van uduseke. De mandjes zijn uitgegroeid tot het symbool van het nieuwe Rwanda, je ziet ze echt overal. Wie twee
1
Agaseke betekent kleine mand, Uduseke is de meervoudsvorm van Agaseke en Ibiseke is een mand die groter is dan het doorsneemodel.
Twee gezichten van Burundi Marie-Louise en Sybille: twee grote Burundese artiesten. De eerste was getuige van de pijnlijke geschiedenis van haar land en drukte er haar stempel op; de tweede is het gezicht van de sterke nieuwe garde, ze is creatief en veelbelovend. Hoewel beide vrouwen tegenwoordig in België leven, blijft hun blik vol hoop gericht op vrede en ontwikkeling in hun verre land van herkomst.
Sybille
Je merkt haar nauwelijks op in de gangen van de ambassade van Burundi waar ze momenteel werkt. Net als haar Burundese zusters is ze discreet, ze praat zachtjes en behoedzaam. Ze is nochtans een ster in haar eigen land: elke Burundees kent Marie-Louise. Toneelschrijfster, actrice, vertelster, auteur, politica, militante… Bekend als een van de belangrijkste Burundese auteurs stelde ze haar pen en wijze woorden heel vaak ten dienste van de vrede in haar land.
Ze is zangeres vanaf haar prilste jeugd. Dan werd ze ook producer en cineaste… Op haar 29e kan Sybille prat gaan op massa’s ervaring én een overvloed aan energie.
© Sybille
Marie-Louise
Ze beleefde de pijnlijke geschiedenis van haar land, de 10 jaar durende burgeroorlog, van dichtbij. “Tijdens de oorlog werd mijn man in ons huis aangevallen en voor dood achtergelaten. Nadien moest hij naar België vluchten. Ondertussen moest ik me verstoppen telkens er gevaar dreigde, tot ik mijn man eind jaren '90 in België vervoegde.” Ze voegt daaraan toe: “Ik leef hier maar mijn ziel is in Burundi. Telkens als ik uitgenodigd word, keer ik terug naar mijn land”. Op de vraag hoe ze van een artieste een militante werd, antwoordt ze: “Mijn credo is 'met elkaar praten' want de meeste problemen (Nvdr: etnische conflicten, slachtpartijen) in Burundi worden veroorzaakt door het feit dat we onze gevoelens niet genoeg uiten. Als het er dan uitkomt, ontploft de boel. In onze cultuur 'wenen we in ons binnenste', we kroppen onze frustraties op, we zijn uit op wraak.” Met haar toneelgroep speelde Marie-Louise stukken over aids of over geweld tegen vrouwen. Ze is de auteur van en verantwoordelijke voor het op de radio uitgezonden feuilleton Umubanyi niwe muryango (“Onze buren zijn onze familie”) dat pleit voor tolerantie en etnische verzoening en dat al snel veel bekendheid verwierf in Burundi. Daarna volgden nog een aantal andere feuilletons en nam ze deel aan een vredeskaravaan die in de dorpen films vertoonde om de bevolking tot spreken aan te sporen. Ze ziet ook wel dat haar land gunstig evolueert: “De veiligheid is erop vooruitgegaan, er sterven nog steeds mensen en door de kwetsbaarheid van het grootste deel van de bevolking is de situatie nog lang niet stabiel. Maar ik koester hoop en zie een aantal bemoedigende tekens: de laatste vluchtelingen zijn naar het land teruggekeerd, en zelfs studenten die in België een studiebeurs kregen beslissen na hun studies naar hun land terug te keren.” Toch blijft Marie-Louise zich voor haar land inzetten: “Ik ben nog steeds nauw betrokken bij culturele activiteiten ten voordele van Burundi: ik schrijf toneelstukken voor verenigingen. Verleden week was ik met mijn groep volksdansers op de “Beau vélo de Ravel” (die in oktober in Burundi zal plaatshebben), samen met een Zwitserse vereniging maakte ik een bloemlezing van de schrijvers van de 3 landen (Burundi, Rwanda en Congo). En tot slot wil ik in de toekomst nog een nieuw boek publiceren, een soort historische roman over de geschiedenis van een vrouw tijdens de burgeroorlog.”
“Ik droom ervan om als zangeres internationale erkenning te genieten”, vertrouwt Sybille mij toe. “Miriam Makeba, Angélique Kidjio… dat zijn vrouwen die hun talent gebruiken om iets te betekenen voor hun land. Ik zie mezelf immers niet alleen in een vertolkende rol: ik droom ervan om de Burundese cultuur ver over de landsgrenzen heen uit te dragen. Daartoe zijn projecten nodig die op een internationale leest zijn geschoeid.” En het blijft niet bij vrome wensen: in Burundi zet Sybille zich in voor de ngo Menya Media, actief in cultuurproductie en gemeenschapsontwikkeling. Om haar doel beter te bereiken, volgde zij hogere studies in dit vakgebied en in november 2011 behaalde zij een master in audiovisuele productie. Aansluitend producete zij voor Télé Ik zie mezelf immers Bruxelles de socioculturele uitzending “Un Peu de Tous”. “En nu keer ik terug naar niet alleen in een Burundi om me daar toe te leggen op de ‘zuiver’ cinematografische productie, wat vertolkende rol: ik zeer moeilijk is omdat de sector in Burundi droom ervan om de nog in zijn kinderschoenen staat.” Burundese cultuur ver "Ik voel me thuis in België, want ik word hier niet als vreemdelinge beschouwd. over de landsgrenzen Alles bevalt me hier, behalve het weer. Ideaal zou zijn dat ik in Burundi kon wonen heen uit te dragen. en af en toe naar België kon komen voor opdrachten van bepaalde duur. Momenteel moet ik nog samenwerken met mensen uit het vak om meer ervaring op te doen en om contacten te leggen die mij helpen om de projecten in Burundi op de juiste manier aan te pakken.” Voor Sybille is er immers een heel duidelijke link tussen cultuur en ontwikkeling: “Cultuur heeft in de eerste plaats een ontspanningsfunctie: mensen hebben nood aan ontspanning, zeker in mijn land; daarnaast heeft cultuur een economische functie, want zij creëert jobs; tot slot heeft cultuur een opvoedende functie: zij brengt boodschappen over, geeft de problemen van een periode weer, zet aan tot nadenken.” En als je het waagt te vragen wat haar plannen zijn…, komt er wellicht nooit een eind aan het gesprek! Op het programma: Menya Media verder uitbouwen en nieuwe projecten ontwikkelen, een muziekzender opstarten om de Burundese muziek te promoten en als haar wens uitkomt, een centrum voor audiovisuele vorming openen…
Een aflevering van de uitzending die Sybille producete gaat over Marie-Louise. Klik hier: http://www.telebruxelles.net/portail/emissions/magazines-a-voir-en-ligne/un-peu-de-tous/17902-120212-marie-louise-du-burundi Sybille is te zien en te horen met haar liedjes “GAHUNGA WA NDORE” en “KARIRE” op YouTube. ELISE PIRSOUL
dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 23
BURUNDI VERNI Het al slecht onderhouden wegennet in Burundi had zwaar te lijden onder de aanhoudende crisis. Gelukkig is er verbetering in zicht. In de hoofdstad Bujumbura worden de wegen in de volkswijken opnieuw geplaveid dankzij de financiële hulp van België en de EU. Dat komt niet alleen de hygiëne ten goede, maar stelt ook veel mensen te werk.
V
an de 12.000 km wegen die Burundi doorkruisen is 2.000 km geplaveid. Het stadsbestuur van Bujumbura beheert slechts een vijftigtal km. De 'geklasseerde wegen' (zijnde nationale, gemeentelijke of provinciale wegen) worden normaliter
onderhouden door de Burundese wegendienst. De lokale gemeenschappen zijn verantwoordelijk voor het beheer en het onderhoud van het ‘niet-geklasseerde wegennet’. Door tien jaar burgeroorlog (1993-2002) kwamen bijna alle onderhoudswerken op een laag pitje te staan.
Sinds 2002 hebben de internationale instellingen de hulpactiviteiten in deze sector hervat. “De Wereldbank, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank en België financieren de aanleg van geplaveide wegen in de grote steden van het land”, zegt Eusèbe Miburo, gewezen kaderlid bij het ministerie van Openbare Werken. In Bujumbura werd meer dan 40 km wegen hersteld, waarvan 15 km op het conto van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. In Kirundo bijvoorbeeld, 200 km ten noorden van Bujumbura, werd de nationale weg hersteld die door de stad loopt en Burundi met Rwanda verbindt. Daarnaast zullen nog eens 6 km straten geplaveid worden. Alles samen zal het Belgisch Ontwikkelingsagentschap BTC 21 miljoen euro investeren om de straten in Burundi te verharden.
Het werk is zeer arbeidsintensief. Er werden dan ook honderden mensen in dienst genomen om stenen bijeen te rapen, ze in de steengroeve te kappen, er vervolgens de straten mee te plaveien.
© Infosud / Syfia
De bewoners zijn blij
24 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3
Overal in Bujumbura verheugt de bevolking zich over de geplaveide wegen die sinds 2008 worden aangelegd. De stad heeft letterlijk een gedaanteverandering ondergaan, vooral in de volkswijken en in de wijken van de voorstad. Het plaveien van de wegen biedt tal van voordelen: “Sinds de wegen in Bwiza geplaveid zijn, verloopt het verkeer vlotter. Ook zijn de plassen vuil water uit het straatbeeld verdwenen die een broeihaard zijn voor muggen en dus een bron van malaria. De wijk is veel schoner dan vroeger”, zegt Ndayahoze, de uitbater van een stalletje op de markt van Jabe in Bwiza. Iedereen heeft het over de betere hygiëne. “Nadat de straten in de Quartier VI van Ngagara werden geplaveid, is het hier zo schoon dat onze wijk nu de 'Zwitserse wijk' wordt genoemd”, zegt Lise Kaneza, een scholiere die in deze wijk woont.
BURUNDI EN RWANDA
50 JAAR ONAFHANKELIJK
IEUWT ZIJN wegennet na de crisis Ook de praktische aspecten werden niet uit het oog verloren. “De geplaveide wegen zijn zeer duurzaam, tussen dertig en veertig jaar, ze zijn makkelijker in het onderhoud, en ze kunnen worden open- en dichtgemaakt om ondergrondse water- en elektriciteitsleidingen of telefoonkabels te plaatsen. Dan is er nog de snelheidsbeperking in de woonwijken”, vertelt Artur Muhuzenge, wegenbouwdeskundige.
Hygiëne, comfort, maar ook tewerkstelling. “We stellen vast dat het plaveien van de straten de armoede doen afnemen. Het zorgt immers voor werkgelegenheid en een verdeling van de inkomsten onder de bevolking”, zegt Eusèbe Miburo. Als bij toverslag verdween ook het beeld van werkloze jongeren die de gewoonte hadden om rond te hangen op de ligalas ('straathoek' of 'onder de mangoboom'), omdat ze nu aan het werk zijn. “Het werk is zeer arbeidsintensief. Er werden dan ook honderden mensen in dienst genomen om stenen bijeen te rapen, ze in de steengroeve te kappen, er vervolgens de straten mee te plaveien, enzovoort”, zegt een leider van de werkzaamheden in Kamenge. Keerzijde van de medaille: werk, jawel, maar wel precair werk. De 'vermindering van de armoede' is relatief. "Bedrijven doen vaak een beroep op dagloners die per opdracht of voor korte periodes, gaande van enkele dagen tot een maand, in dienst worden genomen", zegt Anicet Niyuhire, die meewerkte aan het plaveien van de straten in Bwiza. Hetzelfde geldt voor de meeste arbeiders die in de steengroeven rond Bujumbura werden in dienst genomen. “Weinig gewetensvolle ondernemers of hun tussenpersonen maken misbruik van de armoede van de arbeiders, ook al hebben deze zich verenigd, door de prijs van de stenen zo laag mogelijk te houden”, zegt Gervais Ndayongeje, een van de arbeiders.
De bevolking betaalt mee Maar deze werkzaamheden leiden niet alleen tot werkgelegenheid. “Om te garanderen dat de wegen zo goed mogelijk
© Infosud / Syfia
Minder werkloosheid en meer economische bedrijvigheid
onderhouden worden, moeten we de straatbewoners betrekken bij de bouw en het onderhoud van wegen en paden. Zo doen ze de know how op en eigenen ze zich de openbare nutsinfrastructuur toe”, zegt een gemeenteraadslid van Cibitoke, een gemeente van Bujumbura. Deze toe-eigening kan worden tot stand gebracht door van de bevolking een financiële bijdrage te vragen. Na een oproep van het stadsbestuur van Bujumbura en van BTC, zonden de lokale media op 19 april jongstleden een spotje uit waarin de inwoners van Kinama, Kamenge en Cibitoke (noorden van Bujumbura) worden opgeroepen een centje bij te dragen aan de werken die in hun wijk worden uitgevoerd. Verwacht bedrag: 30.000 Burundese francs per gezin, of zowat 20 dollar. “Deze bijdrage werd altijd al gevraagd in de wijken waar de straten worden vernieuwd. Op die manier proberen we de bevolking van die wijken aan te sporen om zich deze infrastructuur toe te eigenen.
De bijdrage wordt geraamd op basis van de middelen van de persoon in kwestie en van de standing van de wijk waar de werken worden uitgevoerd”, zegt een administratief verantwoordelijke van de gemeente Kinindo. De werkzaamheden bieden nog een ander voordeel: een einde maken aan de nogal chaotische ontwikkeling van Bujumbura dat almaar meer uitbreidt. “Tijdens de werkzaamheden werden sommige huizen afgebroken die bijna midden in de straat waren opgetrokken, om plaats te maken voor de nieuwe weg zodat het verkeer vlotter zou verlopen en de weg makkelijker kan worden onderhouden. Dat is dan ook de reden waarom in de nieuwe wijken aan de rand van de stad voldoende plaats voor de wegen wordt voorzien”, verklaart Salvator Ndayirorere, burgerlijk ingenieur. SILVÈRE HICUBURUNDI Info sud Belgique-Syfia Grands-Lacs
dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 25
DESIGN
DESIGN FOR
IMPACT
Creatieve studenten in Kortrijk bedenken producten in samenwerking met het Zuiden. Initiatiefnemer Oliver DeWolf doopte het pilootproject Design for Impact. Bedrijven en ngo’s hebben er oor naar.
E
nkele jaren geleden was Oliver DeWolf zelf student 'Industrieel productontwerpen' aan de Hogeschool West-Vlaanderen (Howest). Voor zijn eindwerk trok hij, samen met zijn vriendin-antropologe, naar Peru. Hij werkte er rond hernieuwbare energie en gezond wonen. “Een eye-opener”, zegt De Wolf. “We merkten dat een ontwerper levensverbeterende oplossingen kan bedenken door nauw samen te werken met de lokale gemeenschap (co-creatie). De combinatie van een ontwerper met een antropologe was daarbij een match made in heaven!” Cruciaal is dat je de noden en de gebruiken van de plaatselijke bevolking goed kent. En dat je weet welke materialen en kennis er ter beschikking is. De Wolf: “Neem het voorbeeld van een couveuse. Het lijkt een geavanceerd toestel. Vaak wordt het ingevoerd. Maar overal rijden auto’s. Kunnen we geen couveuse maken met auto-onderdelen? Het bleek mogelijk dankzij de Toyota-couveuse. De koplamp zorgt voor warmte, het alarmsysteem kan ingebouwd worden enzovoort. De kost is minder dan 1000 euro en het toestel kan overal hersteld worden.” Bedrijven, ngo’s, 4de pijlerorganisaties en lokale overheden zijn vaak op zoek naar vernieuwende en duurzame oplossingen voor mensen in het Zuiden. Alleen zijn ze te weinig op de hoogte van wat een industrieel (product)ontwerper
26 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3
allemaal kan. Daarom stelde DeWolf een pilootproject voor binnen Howest: Design for Impact. In september 2011 gaf hij het startschot. Ondertussen toverden de studenten al heel wat creatieve ontwerpen uit de koker. En dat allemaal op vraag van diverse bedrijven en organisaties (zie voorbeelden). DeWolf is een tevreden man. “We zitten op de goede weg met onze innovatie die gedreven wordt door menselijke noden in plaats van door technologie.” En meteen is aangetoond dat een technisch beroep allerminst saai hoeft te zijn. Design for Impact kan
zijn creativiteit botvieren om duurzame oplossingen te vinden voor heel concrete noden in het Zuiden. Design kan dus een sociale impact hebben. “Open, sociaal, lokaal geproduceerd, kennisuitwisseling en co-creatie, op maat en duurzaam design, dat is waar het project om draait.” CHRIS SIMOENS
ONLINE www.designforimpact.be design-for-impact.blogspot.com
Open, sociaal, lokaal geproduceerd, kennisuitwisseling en co-creatie, op maat en duurzaam design, dat is waar het project om draait. OLIVER DEWOLF
TELEVISION FOR BOP TPVision wilde een aangepast (Philips) TV-toestel ontwerpen voor de armen – de 'base of the pyramid' - in India. 80 % van de bevolking leeft er met minder dan 2 dollar per dag. Ze kunnen zich geen huis of auto aanschaffen, maar een TV staat wel op hun verlanglijstje. Student Ruben De Baere ontwierp een basistoestel zonder overbodige snufjes.
CASH FOR TRASH Via de stedenband KortrijkK Cebu zocht de Filippijnse pp pijnse ngo Pagtambayayong Foundation Fo oundation een goedkope en herbruikbare he erbruikbare verpakking waarmee ee e klanten biologisch geteelde e rijst en andere voedingsmiddelen id ddelen naar huis kunnen nemen. n.. Student Floris Ampe ontwierp errp hiervoor een emmertje. De emmer em mmer zelf is een hergebruikte e verpakking v van mayonaise en yoghurt. yo oghurt. De handvaten worden geweven g uit afval van stickerpapier. rp papier. Momenteel is er een en n testfase. De ngo verkoopt 200 stuks sttuks om te zien of het product aanslaat. slaat.
DESIGN FO FOR INCLUSION Santo Toribia is een school ol voor kinderen met beperkingen n in één van de armste buitenwijken en van de stad Trujillo (Peru). Omdat at ze geen overheidssteun krijgen was de school op zoek naar een inkomen, in combinatie met een educatieve tool om kinderen vaardigheden bij te brengen. ngen. Student Bob De Troy ontwierp originele riginele mapjes uit palmboomschors, elk k mapje draagt een afbeelding van een kind. Door de mapjes te maken, leren n de kinderen niet alleen nieuwe technieken en (houtpersen) maar winnen ze ook aan an zelfvertrouwen en zelfstandigheid. Hett geeft hen letterlijk een gezicht. De mapjes es worden verkocht in de scholen van Trujillo. illo.
Alle foto’s: © Design for Impact – HOWEST
dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 27
YOUTH
FUTURE
are the
Jonge Palestijnse vluchtelingen Een tijdbom of een enorm potentieel? Ze zijn geboren en opgegroeid in vluchtelingenkampen, net zoals hun ouders. Velen van hen hebben gestudeerd maar vinden geen werk, niet in de kampen maar ook niet daarbuiten. Ze zijn aangewezen op humanitaire hulp. En dan te bedenken dat deze jongeren bijna 30 % uitmaken van de 5 miljoen vluchtelingen die in Palestijnse kampen in het Midden-Oosten leven. Een tijdbom of een enorm potentieel… Tussen muren
Om die reden besloot UNRWA, het VNagentschap voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen, dit jaar alle aandacht op de jonge Palestijnse vluchtelingen te richten. Dat het agentschap als eerste zal toegeven dat alleen de regeling van het Israëlisch-Palestijnse conflict soelaas kan bieden, neemt niet weg dat het leed moet worden verzacht. In afwachting blijft de bevolking in de kampen immers almaar toenemen en is 30% daarvan tussen 18 en 29 jaar oud.
Jonge vluchtelingen op zoek naar werk © Elise Pirsoul
In Nabloes - een historische stad op de Westelijke Jordaanoever, ver van de Israelische grenzen, maar omringd door checkpoints – is alles rustig, en toch is het geweld overal latent aanwezig. Je kunt het zien op de muren, op de talrijke affiches van jonge martelaren, met een argeloze blik en het geweer in de aanslag, omringd door wenende moeders. Het geweld is in de straten, in de grafstenen van de strijders, waar kinderen op spelen en waar jongeren langskomen wanneer ze naar school stappen. De herinnering aan de langdurige blokkade van de stad en de gevechten doemt als een spookbeeld op in de straatjes. Naast geweld heerst ook frustratie omdat de jongeren zich ervan bewust zijn dat ze geen noemenswaardige toekomst hebben en toch geen werk zullen vinden ook al hebben ze gestudeerd. De 'vervloekte' checkpoints maken elke verplaatsing tergend ingewikkeld, en de Palestijnse economische markt stelt nagenoeg niets meer voor. Sinds de bouw van de muur en het opzetten van de controles is de export immers sterk gedaald. Overigens bestaan de kampen nu al 60 jaar. Vluchteling zijn is dus geen tijdelijke status meer, maar veeleer een identiteit. In de kampen
hangt een verstikkende sfeer. Hoe kun je uitgroeien tot een evenwichtige volwassene als je gedoemd bent op te groeien tussen fysieke, morele en mentale “muren”, vooral wanneer je jong en energiek bent, met een toekomst die nog voor je ligt?
CONFERENTIE IN BRUSSEL Op 19 en 20 maart ontving het Egmontpaleis een internationale conferentie van UNRWA onder de titel “Engaging youth: Palestine refugees in a changing Middle East”. UNRWA had een twintigtal jonge Palestijnse vluchtelingen uitgenodigd om te wegen op de formulering van haar toekomstige projecten. Ze namen het woord voor een platform van prominenten uit de Arabische wereld en uit Europa, waaronder Didier Reynders, Salam Fayyad, Catherine Ashton, Martin Schulz, de ministers van Buitenlandse Zaken van Jordanië en Palestina, en de secretaris-generaal van de Arabische Liga. Info: http://www.engagingyouth.eu
28 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3
“Toen hun dorp in 48 door de Israëliers werd bezet, kwamen mijn grootouders voor een week naar Gaza. Jammer genoeg keerden ze nooit terug. Mijn vader groeide op in een vluchtelingenkamp; ik woon in Gaza-stad en behaalde zopas een master Business and Administration. Ik werk als docente aan de universiteit en ben nu actief bij een vereniging voor dove kinderen. Ik bof dat ik werk heb gevonden, want mijn vrienden die ook zijn afgestudeerd, sturen honderden sollicatiebrieven die onbeantwoord blijven. Al had ik meer geluk dan mijn vrienden, ook ik leef in onveiligheid.” Dat Yasmine, een jonge en briljante vrouw, veel geluk heeft in vergelijking met haar vrienden, neemt niet weg dat het permanente klimaat van onveiligheid en de beperking van de bewegingsvrijheid nog steeds een grote bron van frustratie zijn. “Ik woon in Hebron, op 20 km van Jeruzalem. Normaal ben je op een half uur in Jeruzalem, maar nu neemt de reis 2 uur in beslag als gevolg van de checkpoints”, zegt Ahmed. Tareq, een vluchteling in Jordanië,
© Elise Pirsoul
PALESTIJNSE GEBIEDEN
van de bevolking in de vluchtelingenkampen en zijn voor de gemeenschap het menselijk kapitaal van morgen. Het is een bijzondere kwetsbare maar ook veelbelovende bevolkingsgroep. De Arabische Lente waartoe de aanzet werd gegeven door jonge werklozen, heeft aangetoond dat de jongeren in Noord-Afrika en het Midden-Oosten begeesterd zijn en grote veranderingen kunnen bewerkstelligen. In Palestina, meer nog dan in de andere Arabische landen, hebben veel van deze jongeren gestudeerd. In een vluchtelingenkamp is er niet veel afleiding. De
Martelaarsgraf in een straat van Nabloes
jongeren besteden dan ook veel tijd aan hun opleiding, sommigen zijn zelfs overgekwalificeerd. Toch is een kwart, in de Gazastrook zelfs 39%, veroordeeld tot werkloosheid. Als ze al werk vinden, is het meestal onder hun niveau, en zijn de voorwaarden en lonen onaanvaardbaar. “Jonge Palestijnen willen hetzelfde als alle jongeren wereldwijd,” en ze hebben er recht op. Precies daarom heeft UNRWA-chef Filippo Grandi besloten om dit jaar veel aandacht te besteden aan de jongeren, “from spring to spring”, met de belofte elkaar binnen een jaar opnieuw te ontmoeten. ELISE PIRSOUL
MIDDELLANDSE ZEE
is pas afgestudeerd als ingenieur: “Ik vond werk in een Golfstaat maar ik mag er niet heen reizen.” In sommige landen, vooral in Libanon, worden de fundamentele mensenrechten met voeten getreden. “Ik studeer ingenieurswetenschappen maar weet nu al dat ik niet aan de slag zal kunnen omdat ik een vluchteling ben. Hoe zal mijn toekomst eruit zien? De ene dag ben ik een vreemdeling, de andere een vluchteling, ik heb zelfs geen vaste identiteit terwijl ik nochtans in Libanon geboren ben“, zucht Faten.
LIBANON
Werkingsdomeinen Aantal vluchtelingen per domein*
1.217.519
Potentieel en frustratie
• • • •
2.047.367
874.627
Yasmine, Ahmed, Tareq en Faten werden door UNRWA uitgekozen om deel uit te maken van een delegatie van jonge Palestijnen die moet wegen op de formulering van de toekomstige UNRWA-projecten. Jongeren (18-29 jaar) vormen de meerderheid
510.444
465.798
Jordanië Libanon Syrië Westelijke Jordaanoever
GOLAN
Gazastrook
L’UNRWA, het VN-agentschap voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen, werd onmiddellijk na de eerste Israëlische bezettingen opgericht, zogezegd maar tijdelijk. Zestig jaar later is de situatie van de Palestijnen er aanzienlijk op achteruit gegaan en zorgt UNRWA voor de meeste openbare basisvoorzieningen in een Palestina dat geen echte staat is en dat niet de minste autonomie heeft. Dankzij het geld van UNRWA zijn er momenteel ongeveer 700 scholen die jongens en meisjes gelijke kansen geven en 137 ziekenhuizen. UNRWA beheert de kampen en de infrastructuur, biedt humanitaire hulp en noodhulp. Door de verslechtering van de situatie in de Gazastrook en de stijging van de energie- en voedselprijzen, heeft UNRWA veel meer lasten. In 2012 vertoont het algemene budget van het agentschap een tekort van 125,8 miljoen dollar. De Belgische bijdrage aan UNRWA is de jongste jaren aanzienlijk gestegen: van ongeveer 6,3 miljoen euro in 2009 naar 9,5 miljoen euro in 2012. EP
465.798 geregistreerde personen 12 bestaande kampen 68 scholen 28 basisgezondheidscentra
• 510.444 geregistreerde personen • 9 bestaande kampen • 118 scholen • 23 basisgezondheidscentra
Totaal: 5.115.755 MEER VAN TIBERIAS
SYRIË
ISRAËL
WESTELIJKE JORDAANOEVER
• • • •
874.627 geregistreerde personen 19 bestaande kampen 98 scholen 42 basisgezondheidscentra
• 2.047.367 geregistreerde personen • 10 bestaande kampen • 172 scholen • 24 basisgezondheidscentra
JORDANIË
Vluchtelingenkamp
GAZASTROOK • 1.217.519 geregistreerde personen • 8 bestaande kampen • 243 scholen • 21 basisgezondheidscentra
* Alle cijfers van januari 2012
dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 29
ONDERZOEK
Prijs Belgische Ontwikkelingssamenwerking
© DGD / Ardelean
Het Koninklijk Museum voor MiddenAfrika in Tervuren vormde op 16 maart 2012 het decor voor de jaarlijkse uitreiking van de Prijs Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Deze prijs bekroont onderzoekers en studenten die via wetenschappelijk werk veelbelovende oplossingen aanreiken inzake duurzame ontwikkeling.
Kakudji Kyungu De prijs 2012 in de categorie 'Onderzoekers’ mocht Aimé Kakudji Kyungu uit DR Congo in ontvangst nemen. Hij is beursstudent bij het Belgisch Ontwikkelingsagentschap BTC en behaalde in 2010 zijn doctorstitel in politieke en sociale wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel met een onderzoek met als titel: “Sendwe Mining”, Socio-anthropologie du monde social de l'Hôpital à Lubumbashi (socio-antropologie van het sociale gebeuren in het ziekenhuis van Lubumbashi).
Het ziekenhuis Sendwe is een toonaangevende referentieziekenhuis in de provincie Katanga. De auteur bracht er verschillende maanden door en observeerde en ondervroeg er zorgverstrekkers, patiënten en hun gezinsleden. Vertrekkende van de observatie van de patiënten maakt hij een kwalitatieve analyse van de relaties tussen de verschillende actoren die betrokken zijn bij de zorgverstrekker-patiënt-relatie. De auteur toont aan dat er gelijkenissen zijn tussen de interacties en spanningen tussen ziekenhuismedewerkers en patiënten enerzijds en tussen ambtenaren en burgers anderzijds. Met dat grote verschil dat in het
© DGD / Ardelean
2012
De Prijs Belgische Ontwikkelingssamenwerking werd in 1998 in het leven geroepen op initiatief van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en wil studenten en jonge onderzoekers ertoe aanzetten oog te hebben voor de internationale samenwerking en zo een bijdrage te leveren aan duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding in het Zuiden. In aanmerking komen licentie- of masterthesissen, doctoraatsthesissen of andere publicaties. De prijs bedraagt 15.000 euro voor de gelauwerde onderzoeker en 5.000 euro voor de bekroonde student. Met dit bedrag kunnen de laureaten hun onderzoeksactiviteit (stage, aankoop van wetenschappelijke apparatuur) voortzetten of hun loopbaan verder uitbouwen (deelname aan congressen, opleidingen, enz.).
ziekenhuis het leven van de patiënten van het resultaat van deze interacties kan afhangen. Ondanks het specifieke kader zijn de situaties en relaties tussen zorgverstrekkers en patiënten in het ziekenhuis Sendwe kenmerkend voor andere ziekenhuisinstellingen in het land, ja zelfs in Afrika. De auteur koos de invalshoek van de sociale antropologie voor zijn onderzoek in de ziekenhuiswereld, en dit getuigt van originaliteit. Dit werk bewijst dat een dergelijk onderzoek waardevolle gegevens kan opleveren voor een hervorming van de manier waarop ziekenhuizen en de zorgverstrekking in Afrikaanse landen worden beheerd. JMC
Marianne Hubeau Marianne Hubeau, bio-ingenieur land- en bosbeheer aan de Katholieke Universiteit Leuven ontving de prijs 2012 in de categorie 'Studenten' voor haar onderzoek met als titel: Land use and human activity patterns in relation to the plague disease in the West Usambara Mountains, Tanzania (ruimtegebruik en patronen van menselijke activiteit gerelateerd aan de builenpest in de bergachtige regio West-Usambara, Tanzania).
Deze masterthesis kadert in een onderzoek van de KULeuven, de Universiteit Antwerpen en de Sokoine University in Tanzania over de verspreiding van de builenpest in Tanzania. Deze ziekte komt nog in heel de wereld voor, maar vaak in kleinere afgelegen gebieden. Marianne Hubeau onderzocht of er een verband bestaat tussen de verspreiding van de pest en het ruimtegebruik door de mens. Ze kwam tot de vaststelling dat de pest meer voorkomt in dorpen waar mensen in een breder gebied rond het dorp activiteiten uitvoeren alsmede in de buurt van plaatsen
waar mensen hout sprokkelen. Deze laatste gegevens moeten nog verder worden onderzocht. Het onderzoek heeft nu al aangetoond dat de verspreiding van de builenpest niet enkel het gevolg is van natuurlijke omgevingsfactoren in een regio, maar ook van de manier waarop mensen gebruikmaken van deze omgeving. Deze informatie is zeer belangrijk voor het inschatten van het besmettingsrisico en komt ook van pas bij het opzetten van preventiecampagnes in de bergen van Usambara en in de andere regio’s van Tanzania waar de builenpest voorkomt. JMC
ONLINE www.devcoprize.africamuseum.be
30 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3
© Dieter Telemans
Zicht op het leven Een tentoonstelling over en voor blinden
I
n het kader van de Belgische Ontwikkelingsdagen heeft de vereniging Licht voor de Wereld van 27 april tot 9 mei 2012 een tentoonstelling georganiseerd van fotograaf Dieter Telemans (Prijs ‘De Spiegel’) over blindheid en haar gevolgen in Afrika.
© Dieter Telemans
De foto’s werden gemaakt in oogklinieken en instellingen voor blinden waar Licht voor de Wereld actief is. De vereniging bestrijdt blindheid, probeert de levenskwaliteit van mensen met een visuele handicap te verbeteren en verdedigt de rechten van mensen met een handicap in Afrika. De tentoonstelling was toegankelijk voor blinden dankzij een hoorbare beschrijving, een techniek die vooral in het theater wordt toegepast. Ze laat toe visuele effecten over te brengen met het gesproken woord.
ONLINE www.lightfortheworld.be
dimensie dimension 3 I MEI-JUNI-JULI 3 I MEI-JUNI 2012 2012 31
OP STAP MET
VRIJWILLIGERSWERK OF VRIJWILLIGERSTOERISME?
© SVI
Internationaal vrijwilligerswerk trekt almaar meer jongeren aan. In goede en soms slechte tijden. © SVI
Wie ? Pierre De Hanscutter, informaticus, voormalig coöperant voor United Nations Volunteers in Vietnam. Oprichter van de ngo SJ Vietnam en directeur van de jongerenvereniging International Volunteer Service.
Wat ? 1.600 vrijwilligersprojecten die zoveel mogelijk jongvolwassenen in meer dan 70 landen, met inbegrip van België, willen aanspreken.
T
oen ik als informaticaconsulent werkte, een stabiele en goed betaalde job, leidde ik een vrij comfortabel leven, maar het was niet echt wat ik zocht. Ik wilde me nuttig maken en nieuwe uitdagingen aangaan. Daarom ging ik in op een oproep van de Belgische ontwikkelingssamenwerking en vertrok, een beetje bij toeval, naar Vietnam. Al wat ik van Vietnam afwist, had ik opgestoken van oorlogsfilms… Ter plaatse wachtte me een enorme cultuurschok: ik voelde me als een ruimtevaarder die op een onbekende planeet was terechtgekomen. Om me te integreren besliste ik me aan te sluiten bij een lokale vrijwilligersvereniging, die destijds bezig was met de oprichting van het eerste jeugdhuis in Hanoi voor kinderen die aan de Rode Rivier woonden. Op zekere dag besloten we onze projecten open te stellen voor internationale vrijwilligers. Zo zag de eerste internationale chantier in Vietnam het licht! Enkele maanden later had de opening plaats van SJ Vietnam, de eerste internationale vrijwilligersvereniging die wordt beheerd door en voor de jongeren ter plaatse. Zonder de Belgische ontwikkelingssamenwerking was dat nooit mogelijk geweest.
Geen toerisme Ik wil hier meteen duidelijk stellen: een vrijwilligersvereniging heeft niets te maken met vrijwilligerstoerisme of “humanitair toerisme”, een nieuw zeer
32 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3
winstgevend concept dat ik als volgt zou samenvatten: “Armen zien en helpen, het kan al voor 2.000 euro!“ Net omdat we konden vaststellen hoeveel schade dit soort toerisme kan berokkenen, hebben we besloten naar Europa te komen. Om een voorbeeld te geven: deze agentschappen doen een oproep aan jonge idealisten om, afhankelijk van het programma, “Frans aan de Vietnamezen te onderwijzen”… Twee weken lang, zonder enige vakkennis! Terwijl ze de leerlingen van de klas “Frère Jacques” aanleren, doet de onderwijzer er het zwijgen toe. Het agentschap deed de directeur van de school een “schenking”, dus oogjes dicht en snaveltjes toe… Twee weken later vertrekt alweer een nieuwe autocar met enthousiaste “humanitaire toeristen“ om ter plaatse onderwijzertje te spelen. Maar Frans onderwijzen improviseer je niet zo maar, dat is een echt beroep! Deze jongeren keren uiteindelijk heel ontgoocheld naar huis terug.
Echt samen werken De internationale chantiers hebben niets met dat soort toerisme te maken, het gaat om projecten voor jongeren van 18 tot 30 jaar die gaan samenwerken met jongeren van ginder. Een chantier is in de eerste plaats een avontuur, een ervaring, een les in het leven in gemeenschap, en een prachtige culturele uitwisseling. Vrijwilligerswerk is geen toeristisch product!
Waarom ? Omdat vrijwilligerswerk hier en ginder aan de basis ligt van actieve burgerzin en ontwikkeling. In het begin, toen onze jongerenvereniging uit het Zuiden zich voor het eerst in het Noorden vestigde, vroeg men ons wat we daar kwamen doen. We zijn evenwel van mening dat het verenigingsleven in Azië ons ook iets kan bijbrengen: een ander dynamisme, een andere invalshoek… En uiteindelijk valt dat vrij goed mee. Dit jaar vertrokken meer dan 300 jongeren naar het buitenland. En een aantal Vietnamezen kwam naar België om hier aan vrijwilligersprojecten deel te nemen. Ons eerste credo is dat een jongere zonder enige ervaring vrijwilligerswerk aankan. Als jongerenvereniging willen we het internationaal vrijwilligerswerk voor elke jongere openstellen. Wat voor ons telt is de motivatie, de zin om te leren en te delen. We zijn op zoek naar jongeren voor meer dan 70 landen, ook België… Voor jongeren die ervan dromen als coöperant te werken, heb ik maar één raad: “Doen!” Maar wees geduldig en blijf met beide voeten op de grond. Het werk is niet altijd zo romantisch als je denkt. En probeer vooral een eerste ervaring op te doen via de internationale chantiers!
ONLINE www.servicevolontaire.org
Puntkomma
JAARVERSLAG 2011 van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking Het nieuwe jaarverslag wil de resultaten tonen die de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in 2011 bereikt heeft in haar strijd tegen de armoede.
I
n het eerste, omvangrijke deel schetsen we de grote tendensen, crisissen en evenementen waarbinnen de belangrijkste activiteiten van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in 2011 plaatsvonden. Welke hervormingen drukt DGD intern door om in een veranderende wereld haar rol als draaischijf van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking te verzekeren? Welke humanitaire crisissen vroegen een antwoord van onze hulp? Hoe evolueert de officiële ontwikkelingshulp (ODA) van België? Aan welke sectoren geven we prioriteit in de nieuwe samenwerkingsakkoorden met Rwanda, Vietnam en het Bezet Palestijns Gebied? Hoe helpt DGD het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking in België versterken? Welke rol speelde België op de Top in Busan over Hulpdoeltreffendheid? Bedreigt de klimaatverandering de ontwikkelingskansen? Hoe steunen we de Arabische volkeren in hun herwonnen hoop voor democratie en rechtvaardigheid? Wat leren we uit de evaluatie van de bilaterale projecten van BTC en de diverse kennisplatformen?
Het tweede deel wijden we volledig aan Millenniumdoelen 4 en 5. We tonen hoe België meehelpt aan de bestrijding van kindersterfte (MDG 4) en de verbetering van de gezondheid van moeders (MDG 5). Hoe we die strijd aangaan, met welke methodes en invalshoeken we dat doen, tonen we aan de hand van een tiental projecten die worden uitgevoerd, gefinancierd of begeleid door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. De voorbeelden komen onder meer uit Bangladesh, Bolivia, DR Congo, Mali en Rwanda. Het Jaarverslag 2011 is beschikbaar in het Nederlands, Frans en Engels. Bestellen kan door een mail te sturen naar
[email protected]. U kunt het verslag ook raadplegen op www.dg-d.be
dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 33
Puntkomma BELGIË
UNCTAD
blijft ontwikkelingslanden ondersteunen
BLIJFT FONDO INDIGENA STEUNEN Op een vergadering van het Fondo Indigena in Brussel in maart 2012, beloofde België 2 miljoen euro om het programma 'Buen vivir' (goed leven) verder te zetten. '
Van 21 tot 26 april 2012 ging te Doha (Qatar) de 13de conferentie door van UNCTAD, de United Nations Conference on Trade and Development.
B
uen vivir' steunt privé-initiatieven van de Latijns-Amerikaanse inheemse bevolking rond ecotoerisme en voedselzekerheid. Dat alles binnen een vernieuwend ontwikkelingsmodel dat vooral in harmonie wil
Hoewel anders gevreesd bevestigde de slottekst de rol van UNCTAD als VN-instelling voor een coherente aanpak van handel en ontwikkeling, gericht op de integratie van de ontwikkelingslanden in de wereldeconomie. Klemtoon ligt op financiën, technologie, investeringen en duurzame ontwikkeling. Ook minister van Ontwikkelingssamenwerking Magnette was aanwezig om er de rol van UNCTAD te verdedigen.
ONLINE www.fondoindigena.org
© UNCTAD
© DGD / Ardelean
© DGD / Ardelean
leven met de medemens en de natuur, en de rijkdom van de natuur op een evenwichtige manier wil benutten. Naast de Belgische bijdrage wist de vergadering 400.000 dollar vrij te maken van de Interamerikaanse Ontwikkelingsbank. Daarmee kan de geldnood van het fonds gelenigd worden die ontstaan is door de mondiale financiële crisis. Het Fondo Indigena is een forum waar de inheemse volkeren van Latijns-Amerika en de Caraïben in overleg kunnen treden met hun overheid. De Europese landen die er deel van uitmaken zijn Spanje, Portugal en België.
BELGIË © UNCTAD
geeft 2 miljoen euro aan Sahellanden
D
roogte bedreigt meer dan 10 miljoen mensen in de Sahel met voedselonzekerheid. Daarom heeft ons land 2 miljoen euro uitgetrokken. UNICEF kan rekenen op 1,25 miljoen euro voor haar WASH-project (Water, Sanitaire voorzieningen en Hygiëne) in Burkina Faso, Niger en Mali. 750.000 euro gaat naar het Wereldvoedselprogramma voor steun aan Mali en Mauritanië. Naast noodhulp, zal er ook voldoende aandacht gaan naar oplossingen die de voedselzekerheid op lange termijn moeten verzekeren.
34 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3
Kunnen we het
blauwe goud redden? Meer dan één miljard mensen hebben geen toegang tot veilig water. En met de groeiende wereldbevolking zal het waterverbruik nog toenemen.
M
ede door de klimaatverandering zouden in 2020 al ruim 75 landen, vooral arme landen in Afrika en Azië, kampen met ernstige zoetwatertekorten. Dat blijkt uit het jongste Wereldwaterrapport dat in maart 2012 voorgesteld werd op het Wereldwaterforum in Marseille. Het rapport pleit voor een brede samenwerking tussen waterbeheerders, regeringen, ngo’s en bedrijven, zowel op plaatselijk, nationaal en internationaal vlak. Het Forum zelf bracht 35.000 mensen bijeen – staatshoofden, ministers, experten, ngo’s, jongeren… – om na te denken over
het bedreigde blauwe goud. Hoe kunnen we water en sanitair ter beschikking stellen van iedereen, een universeel mensenrecht sinds 2010? Hoe kunnen we water beter beschermen? 1.400 oplossingen resulteerden in ruim 100 concrete engagementen die alle zullen meegenomen worden naar de Rio+20-conferentie. Een alternatief Waterforum enkele kilometers verderop kantte zich tegen de privatisering van drinkwater.
ONLINE
Hulp daalt wereldwijd De ODA-volumes voor 2011 laten een globale daling van de ODA zien ten opzichte van 2010 met 2,17 %. België zakt naar de zevende plaats in termen van het percent ODA ten opzichte van BNP (0,53 %). • De 0,7-groep ; Denemarken, Luxemburg, Nederland, Noorwegen en Zweden houdt stand, ondanks het feit dat ook zij allemaal behalve Zweden een daling laten optekenen in hun ODA voor 2011. Er is een daling in 16 DAC-landen. In het totaal werd er in reële termen een daling van 2,17 % vastgesteld. • België staat in de rij van de dalers. In volgorde : Griekenland (-39 %), en Spanje (32 %). Japan, Oostenrijk en België (-13 %). ODA is nu voor België 0,53 % van onze BNI waar het 0,64 % uitmaakte van het BNI in 2010. • De EU-instellingen laten in 2011 een daling optekenen van 6 %, voornamelijk door uitstel van budgetsteun vanwege de nog lopende beleidsdialogen. • ODA voor Noord-Afrika is gestegen met 0,9 % maar met 0,9 % gedaald voor sub-Sahara Afrika.
www.unwater.org (rapport) www.worldwaterforum6.org (forum)
Erratum In ons vorige nummer is een fout geslopen.
De auteur van het artikel ‘Als de ambulance niet komt’ (p. 10, 2/2012) behoort tot het Rode Kruis-Vlaanderen, en niet het CICR. De website is: http://ihr.rodekruis.be. Onze excuses aan de auteur en de organisatie!
dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 35
Dagen van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking
I
n de marge van de 5e Staten-Generaal heeft de Belgische ontwikkelingssamenwerking voor het eerst “de Dagen van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking” georganiseerd. Naast informeren wilden 'de Dagen' het publiek ook sensibiliseren. Bijzondere aandacht ging naar jongeren. Want vooral zij zijn op zoek naar antwoorden op hun vragen of willen zich engageren. Drie weken lang, van 25 april tot 15 mei 2012 pakten acht organisaties uit het verenigingsleven en de academische wereld uit met een bijzonder origineel programma waarin ze gebruik maken van nieuwe technologieën, fotografie, sociale netwerksites en straatacties. De thema’s die meer specifiek belicht werden tijdens deze eerste Dagen van de Ontwikkelingssamenwerking waren de gezondheid van moeders en de strijd tegen kindersterfte, twee van de acht Millenniumdoelstellingen die de Verenigde Naties in 2000 formuleerden en die België ook onderschrijft.
WELCOME TO LIFE Foto expo HANDICAP INTERNATIONAL van 09/05 tot 29/05 Warandepark Brussel www.welcometolife.be
De acht initiatiefnemers van het sensibiliseringsprogramma van de Dagen van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking zijn: ADI (Aide au Développement International), het Fondation ABEO, Handicap International, Louvain Coopération, Licht voor de Wereld België, de vzw GREEN, de vzw SENSOA en de Universiteit Gent (UGent) - International Centre for Reproductive Health (ICRH). Een andere partner, het Museum voor Midden-Afrika in Tervuren, heeft een korting aangeboden op museumbezoeken gedurende de drie weken van de Dagen.
ZICHT OP HET LEVEN © DGD / Ardelean
Foto expo LICHT VOOR DE WERELD
© DGD / Ardelean
van 27/04 tot 09/05 - Brussel Botanique www.lumierepourlemonde.be
ELKE MAMA TELT! Elke mama telt! Campagne tegen moedersterfte (naar aanleiding van Moederdag) SENSOA
© DGD / Ardelean
10/05 - Brussel, Federaal Parlement 11/05 - Brussel Centraal Station; Antwerpen-Centraal; Gent-Sint-Pieters 15/05 - Kunstencentrum Vooruit, Gent www.elkemamatelt.be
DGD - DIRECTIE-GENERAAL ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Karmelietenstraat 15 • B-1000 Brussel Tel. +32 (0)2 501 48 81 • Fax +32 (0)2 501 45 44 E-mail :
[email protected] DGD - DIRECTIE-GENERAAL ONTWIKKELINGSSAMENWERKING www.diplomatie.be • www.dg-d.be Karmelietenstraat 15 • B-1000 Brussel E-mail :
[email protected] Tel. +32 (0)2 501 48 81 • Fax +32 (0)2 501 45 44 www.diplomatie.be • www.dg-d.be