DIENST DRUGSPREVENTIE AALTER-KNESSELARE-MALDEGEM ------------------VISIE EN BELEID VAN DE DIENST In dit document wordt de visie en het beleid van de dienst drugspreventie Aalter, Knesselare en Maldegem onderschreven. In een eerste hoofdstuk worden de algemene krijtlijnen weergegeven over drugs, drugsgebruik en drugspreventie. In een tweede hoofdstuk volgt de concretisering van deze krijtlijnen in doelstellingen en wordt de werking van de dienst neergeschreven. De werking van de dienst drugspreventie is gebaseerd op dit werkdocument. Alle andere documenten inzake het beleid van de dienst (activiteitenplan, evaluaties, projectfiches van activiteiten,…) zijn conform deze visie. Deze tekst is de neerslag van de visie van het Lokaal Drugsoverleg Aalter-Knesselare-Maldegem.
HOOFDSTUK 1: VISIE VAN DE DIENST 1.1 WAT ZIJN DRUGS? Als we over drugs spreken, hebben we het over een ruime groep van middelen, die een effect hebben op het centraal zenuwstelsel. Afhankelijk van het middel beïnvloeden zij de emoties, het gedrag, de waarneming en/of het bewustzijn. Het gaat met andere woorden over alle roesverwekkende middelen, zowel de illegale middelen als de wettelijk toegestane en sociaal of cultureel geaccepteerde middelen. Naast cannabis, XTC, speed, cocaïne,… spreken we ook over alcohol, tabak, slaap – en kalmeermiddelen, … en komt ook gokken en internetverslaving aan bod. Om mogelijke verwarring te voorkomen hanteren we de allesomvattende naam: genotsmiddelen.
We zijn allemaal wel een beetje drugsgebruiker. Van het dagelijkse kopje koffie om wakker te worden, tot een XTC pilletje om wakker te blijven.
1.2 HET DRUGSFENOMEEN = EEN COMPLEX GEGEVEN Jan rookt elke dag een pakje sigaretten. Na het overlijden van zijn opa aan longkanker, stopt hij van dag op dag. Hij heeft hier niet veel moeite mee en rookt voortaan enkel eentje wanneer de gelegenheid zich voordoet. Hij heeft zijn gebruik onder controle.
Bij problemen met genotsmiddelen spelen vele factoren een rol. Het is gegeven.
een
complex
Piet drinkt elke dag voor het slapengaan een donkere trappist om tot rust te komen. Aangezien hij enkele kilo’s aangekomen is, had hij hier toch graag mee geminderd. Hij heeft het hier bijzonder moeilijk mee. Beide voorbeelden tonen aan dat de middelenproblematiek zich slechts laat begrijpen door rekening te houden met een veelheid aan factoren. Zowel vanuit de Mens zelf, als vanuit het Middel, alsook vanuit het Milieu, zijn er factoren die een sterke beschermende of risicoverhogende invloed hebben op het ontstaan van middelenproblemen. Elke “M” bestaat uit verschillende elementen, die voor iedereen anders zijn. Deze complexiteit impliceert ook dat er geen eenvoudige antwoorden voor handen zijn.
Mens - Middel - Milieu
1
MENS De individuele kenmerken van een persoon hebben een invloed op het ontstaan van een middelenproblematiek. Of een persoon al dan niet problemen zal krijgen met zijn/ haar gebruik wordt bepaald door: •
De genen
•
De persoonlijke draagkracht
•
Het zelfvertrouwen
•
De manier van omgaan met pijnlijke ervaringen
•
Eigen kennis en opvattingen
Vrouwen worden eenmaal sneller dronken dan mannen, omwille van hun biologische bouw.
• … Een groot aantal elementen kunnen beïnvloed worden door opvoeding en begeleiding. Sommige zaken vragen heel veel moeite en doorzettingsvermogen. MIDDEL De farmacologische eigenschappen van elk middel op zich heeft andere effecten op het centraal zenuwstelsel. Ook de dosis, de frequentie van gebruik, de wijze van inname, … hebben een invloed.
Tussen 1 tas koffie of 3L koffie per dag ligt een groot verschil.
MILIEU Het gebruik van genotsmiddelen is cultuurgebonden. De westerse cultuur is erg tolerant ten aanzien van alcoholgebruik. Men is er als het ware mee opgegroeid en men heeft geleerd ermee om te gaan. Dagelijks zijn er diverse gelegenheden waarin het gebruik van alcohol wordt aangemoedigd. Sommige jongerengroepen staan toleranter ten aanzien van het gebruik van illegale middelen. Een joint kan in sommige jongerengroepen als minder schadelijk ervaren worden dan alcohol. De sociale druk om te gebruiken kan soms heel groot zijn (de vriendengroep, de reclame, het voorbeeld van volwassenen, gewoonten in het gezin, de cultuur waarin men zich bevindt,...).
Milieu = omgeving (vriendengroep, school, reclame, jeugdbeweging, gezin, …)
1.3 BELANGRIJKE PRINCIPES VAN DRUGSPREVENTIE Meer dan ooit leven wij in drugs-taking society. Onze maatschappij biedt voor elke vorm van onlust (vermoeidheid, stress, psychische problemen,…) meerdere legale en illegale middelen. Bovendien moeten we ook beter, langer en intenser presteren op verschillende levensdomeinen (werk, school, vrije tijd,…). WAT VERSTAAN WIJ ONDER DRUGSPREVENTIE? Het is een utopie te denken dat we de oplossing moeten zoeken in de richting van het wegnemen van deze genotsmiddelen. Dit zou bovendien ook niet wenselijk zijn. Genieten is een kunst, iets menselijks. Vandaar dat onze hoofddoelstelling is: “mensen verantwoord leren omgaan met genotsmiddelen”. Er dient een sfeer gecreëerd te worden waarbij door iedereen openlijk over middelengebruik kan gesproken worden. Door aan drugspreventie te doen, wensen wij meerdere facetten te beïnvloeden: •
Beschermende factoren versterken, risicofactoren verminderen
•
Het thema in de kijker plaatsen, om op die manier het taboe te doorbreken (sensibiliseren)
•
De algemene bevolking informeren
Een pijnstiller tegen de hoofdpijn na een vermoeide werkdag. Een slaappilletje om eens goed te kunnen slapen. Een liter cola om de examens door te komen,...
“The war against drugs” is al verloren voor hij begon.
Genieten is een kunst, het maakt ons mens.
Maar … genieten op de juiste momenten moeten we leren en aanleren!
2
•
Werken rond bewustwording over het eigen middelengebruik en de eigen voorbeeldfunctie tegenover kinderen en jongeren
•
Ondersteunen van personen en hun omgeving om verantwoord om te gaan met hun gebruik, of dat van mensen uit hun omgeving.
HOE DOEN WE AAN DRUGSPREVENTIE? Drugspreventie doen we op twee manieren: •
Persoonsgerichte preventie = preventie gericht naar personen (algemene bevolking, specifieke doelgroepen zoals jongeren, intermediairen,…). Deze preventie kan verschillende doelen hebben (de beginleeftijd uitstellen, bewustwording van het eigen gebruik, kennis verhogen, beschermende factoren versterken, risicofactoren verminderen,…)
•
Structurele preventie = preventie gericht op netwerkvorming (zowel op lokaal, regionaal als provinciaal niveau). Dit kan gaan over het opstellen van een gedragen beleid en een visie rond de middelenproblematiek, maar is ook gericht op het versterken van de omgeving van de gebruiker (door ondersteunend te werken, kunnen we de draaglast van deze individuen verminderen). (1)
Er zijn twee verschillende manieren om aan preventie te doen: persoonsgerichte en structurele preventie.
BELANGRIJKE PRINCIPES OM AAN DRUGSPREVENTIE TE DOEN? Geïntegreerd Drugspreventie is geen geïsoleerd gegeven. Men heeft alle partners in het veld nodig om enerzijds tot een degelijk beleid te komen en anderzijds om aan degelijke preventie te kunnen doen. Vanuit een welzijnsinvalshoek Preventie draagt een boodschap uit van respectvolle omgangsvormen tussen mensen. Het is een “open staan” voor wat leeft bij mensen om vanuit hun wereld te zoeken naar alternatieven. Gebruikers worden niet uitgesloten of bestempeld als drugsgebruiker. Integendeel, we zoeken naar manieren om hen terug in te sluiten in onze maatschappij. Vanuit deze welzijnsinvalshoek kan een klimaat ontstaan waar over genotsmiddelen kan gesproken worden. Spreken over is de eerste stap naar gedragsverandering.(2) Lange termijn Zoals we reeds vermeldden is de problematiek inzake het gebruik van genotsmiddelen heel complex. Vandaar dat een duurzame gedragsverandering in een ondersteunende omgeving slechts op lange termijn en via lange termijn denken kan worden gerealiseerd. Kortstondige acties dienen met andere woorden te passen binnen een groter geheel, een lange termijn plan.
Netwerking is de sleutel om aan preventie te doen.
Preventie gaat uit van het streven naar een verhoging van de levenskwaliteit voor iedereen.
Een lange termijn planning is onmisbaar om aan preventie te doen.
Planmatig Planmatig werken bij onder meer het opzetten van activiteiten betekent methodisch en doelgericht werken. Deze manier van werken biedt voor de dienst en het Lokaal Drugsoverleg een overzicht van verschillende realisaties, evoluties en zorgt ervoor dat de prioriteiten zichtbaar blijven en kunnen geëvalueerd en bijgestuurd worden.
Methodisch en doelgericht werken.
Objectief De boodschap dient objectief te zijn. Ze is met andere woorden gebaseerd op correcte informatie en moet volledig zijn. Dit wil zeggen dat zowel de risico’s alsook de gewenste effecten van drugsgebruik aan bod komen. Dit zorgt er bovendien voor dat de doelgroep een geloofwaardiger beeld krijgt.
Objectieve en volledige informatie verhoogt de geloofwaardigheid.
(1)
Vereniging voor Alcohol en andere drugproblemen ‘ Drugs etc. achtergrondinformatie’ 2003 pg. 33.
(2)
CAT-Preventiehuis ‘Paaltje voor preventie’ 2002 pg. 28.
3
Positief Preventieboodschappen zijn positief verwoord en zijn gericht op het aanbieden van alternatieven voor gebruik, het versterken van beschermende factoren (vb. zelfwaardeverhogend werken). Er wordt een positieve houding aangenomen tegenover niet - gebruik. De dienst drugspreventie kiest er uitdrukkelijk voor niet te werken met shockerende beelden en anti - boodschappen, omdat uit onderzoek blijkt dat dit niet werkt.(3) Participatief Diegenen die een preventieve aanpak pas echt efficiënt maken, zijn de mensen die het dichtst bij de verschillende doelgroepen werken (ouders, leerkrachten, leeftijdsgenoten, jeugdwerkers, bedrijfsmedewerkers,…). Deze intermediairen kunnen inspelen op reële situaties en gebeurtenissen en kennen bovendien hun doelgroep het best. (4) Ook de doelgroep zelf kan een belangrijke rol spelen bij het opzetten, uitvoeren en bijsturen van preventieve acties. Helemaal ideaal is wanneer de doelgroep en/of intermediairen zelf problemen op de agenda plaatsen. Omgeving Samengestelde interventies zijn effectiever dan aparte interventies. Bij activiteiten gericht naar jongeren is het belangrijk om ook het gezin, de familie, de vriendengroep te betrekken. Emancipatorisch Emancipatorisch werken is gericht op het verhogen van de draagkracht en het zelfwaardegevoel van mensen en groepen. Aansluiting met zorg Aansluiting met andere zorginstanties is heel belangrijk. Drugspreventie zorgt er immers voor dat problemen rond genotsmiddelen sneller zichtbaar gemaakt worden. Hier dient dan ook een duidelijk vervolg op geformuleerd te worden. Vroeghulp is hier een laagdrempelig en haalbaar antwoord. Beroepsgeheim De vroeghulpbegeleider is een vertrouwensfiguur. De vroeghulpbegeleider is dus gebonden aan het beroepsgeheim volgens artikel 458 van het Strafwetboek. De cliënt moet erop kunnen rekenen dat vertrouwelijke informatie die tijdens een vroeghulpgesprek uitgewisseld wordt achter gesloten deuren blijft.
Ook niet-gebruik is OK!
Samen staan we sterker!
Drugspreventie is een zaak van iedereen!
Drugspreventie is onnodig maken!
Drugspreventie onvoldoende!
jezelf
alleen
Art. 458 Strafwetboek Art. 422 bis Strafwerkboek
Maatwerk Preventieprogramma’s ontwikkelen is maatwerk. Er dient rekening gehouden te worden met de specifieke kenmerken van de doelgroep, gelinkt aan leeftijd, geslacht, etniciteit, enz.
Preventie is maatwerk!
Evidence Based werken Bij het preventiewerk richten we ons op wat wetenschappelijk onderzoek aangeeft. Bij het opmaken van een activiteit richten we ons op preventiemodellen, die onderzocht zijn en die reeds enige tijd als standaard aanzien worden. Wij richten ons tevens naar de visie die vanuit Vlaanderen (VAD) en het Provinciaal Steunpunt Lokaal Overleg en Vroeginterventie gehanteerd wordt.
We richten ons op betaande preventiemodellen!
(3)
Tekst: Evidence Based werken (Garetsen en VD Goor)
(4)
Vereniging voor Alcohol en andere drugproblemen ‘ Drugs etc. achtergrondinformatie’ 2003 pg. 33.
is
4
HOOFDSTUK 2: BELEID VAN DE DIENST 2.1 DRIESPOREN BELEID Een globaal en samenhangend drugsbeleid in een gemeente is een beleid dat uit drie mogelijke sporen bestaat: PREVENTIE Het doel van preventie is mensen informeren en sensibiliseren in een verantwoord omgaan met genotsmiddelen.
I n f o r m e r e n e n sensibiliseren zijn onderdelen van preventie.
VROEGHULP Naast preventie is het noodzakelijk een antwoord te kunnen bieden aan de gebruiker. De weg naar hulpverlening moet mogelijk en laagdrempelig gemaakt worden. Aangezien het onmogelijk is om binnen de gemeenten Aalter, Knesselare en Maldegem een gespecialiseerde voorziening inzake drugshulpverlening te installeren, wordt een laagdrempelig aanspreekpunt voorzien waar experimenterende en regelmatige gebruikers een eerste opvang en doorverwijsmogelijkheid aangeboden krijgen. Deze vroeghulp situeert zich tussen preventie en hulpverlening. Er wordt gewerkt rond bewustwording, ondersteuning en verwijzing. Vanuit de welzijnsinvalshoek richt men zich voornamelijk naar de kwaliteiten van de gebruiker en zijn omgeving, om van daaruit alternatieven te zoeken, die een mogelijk antwoord kunnen vormen.
Vroeghulp is een laagdrempelig antwoord bieden aan de gebruiker.
ORDEHANDHAVING De derde pijler en meteen ook de laatste in het continuüm rond middelenproblematiek is de ordehandhaving of repressie. Ordehandhaving is noodzakelijk om de verspreiding van drugs en om het drugsgebruik in risicosituaties te remmen. Deze pijler blijft wel steeds het laatste middel, als alle andere manieren niet mochten baten,….
Regels stellen en r e s p e ct e r e n is ze e r
2.2 DOELSTELLINGEN VOOR DE DIENST De basisdoelstelling voor de dienst drugspreventie bestaat erin: De bevolking (jong en oud) van Aalter, Knesselare en Maldegem verantwoord met genotsmiddelen te leren omgaan en hulp bieden bij problemen als gevolg van het gebruik van genotsmiddelen (5)
Verantwoord leren omgaan met genotsmiddelen en hulp bieden bij problemen ten gevolge van gebruik.
Deze doelstelling is vrij algemeen. Het is een vertrekpunt om verschillende deeldoelen te formuleren, die de basisdoelstelling meer specificeert. De dienst drugspreventie werkt op verschillende domeinen om deze doelstelling te realiseren: •
Persoonsgericht
•
Omgevingsgericht ( = Milieu)
( = Mens)
•
Middelengericht
( = Middel)
(5) Visieteksten Lokaal Drugsoverleg Aalter - Knesselare - Maldegem, versie 2003
5
DEELDOEL 1:
INFORMATIE VERSTREKKEN EN SENSIBILISEREN
Er dient ten allen tijde informatie voor handen te zijn over genotsmiddelen (rond productinformatie, wetgeving, omgaan met middelengebruik,…). Deze informatie dient op een accurate manier verspreid te worden onder de bevolking. Bepaalde informatie kan verspreid worden over de ganse bevolking, andere informatie is dan weer bedoeld voor bepaalde doelgroepen en/of intermediairen. Een medium om deze informatie beschikbaar te stellen voor de volledige bevolking is het blijvend bekend maken van het aanspreekpunt binnen de drie gemeenten. Een doelstelling die gepaard gaat met het verstrekken van informatie is het sensibiliseren van de bevolking en van specifieke doelgroepen. Via activiteiten wordt getracht de bevolking te stimuleren naar een gezonde houding ten aanzien van de verschillende middelen en het gebruik ervan. Anderzijds proberen we tevens personen te motiveren om continu deze gezonde houding te blijven hanteren.
Informeren
Sensibiliseren
Door informatie te verstrekken en te sensibiliseren beoogt men:
•
het niet-gebruik aan te moedigen
•
het experimenteergedrag uit te stellen naar latere leeftijd
•
personen verantwoord leren omgaan met middelen (stimuleren naar een gezonde houding en weerbaarheid verhogen)
DEELDOEL 2:
VROEGHULP
Vroeghulp wil ingrijpen op het moment van eerste signalisatie van problemen. Dit is mogelijk door een laagdrempelig centraal aanspreekpunt aan te bieden aan de gebruiker en zijn/haar omgeving. Het heeft als doel het welzijn en de gezondheid van de betrokkene te bevorderen en het voorkomen van een brede waaier aan problemen. Dit vergt een gerichtheid op positieve elementen waarbij beroep wordt gedaan op de mogelijkheden en kwaliteiten van de cliënt. Samen met de betrokkene wordt stilgestaan bij de eigen waarden, gevoelens en houdingen ten aanzien van middelengebruik. Op die manier kan men nadenken over de keuzes die men wilt maken. Men tracht alternatieven te zoeken die een antwoord kunnen bieden op het middelengebruik.
Vroeghulp vanuit welzijnsperspectief.
een
Vroeghulp uit zich aan de hand van verschillende mogelijke interventies: •
Een vertrouwelijk gesprek met vragen rond het gebruik van kind, partner, vriend of vriendin, kennis,…
•
Een aangepaste individuele opvolging / groepsbegeleiding van personen met experimenteel en regelmatig gebruik. Het motivationeel model is de basis waarop de gesprekken gebouwd zijn.
•
Wanneer een ernstige verslaving of andere problematieken aan het licht komt, zoekt de dienst in samenspraak met de betrokkenen (cliënt en/of omgeving) naar een aangepaste gespecialiseerde hulpverleningsinstantie in de buurt.
Er dient een duidelijke scheiding te zijn tussen vroeghulp en hulpverlening. Het is belangrijk dat alle betrokkenen (intermediairen, gebruikers en omgeving) duidelijk weten voor welke zaken zij wel of niet bij de dienst terecht kunnen.
Advies, consult, individuele begeleiding, doorverwijzing, groepsbegeleiding,….
Duidelijke taakafbakening tussen vroeghulp en hulpverlening.
6
DEELDOEL 3 :
SAMENWERKING EN NETWERKONTWIKKELING
Een derde belangrijk deeldoel is een maximale samenwerking tot stand brengen tussen alle partners binnen de regio, die op de een of andere manier direct of indirect geconfronteerd worden met genotsmiddelen en het gebruik ervan. Via de samenwerking kunnen gezamenlijke strategieën uitgewerkt worden, waarbij een antwoord geformuleerd wordt aan de plaatselijke noden. Door deze samenwerking zit de dienst drugspreventie tevens ingebed in een netwerk. Drugspreventie werkt het best op verschillende levensniveaus. Vandaar dat het heel belangrijk is om verschillende sectoren te bereiken en te werken rond een gelijkgestemde visie. Een ander pluspunt is dat men door het ontwikkelen van een netwerk elkaar beter leert kennen en dit zorgt voor meer expertise in Aalter, Knesselare en Maldegem.
Samenwerking
Netwerkontwikkeling
Verschillende doelen van samenwerking en netwerkontwikkeling •
Detectie van de noden en behoeften (kort op de bal spelen)
•
Deskundigheidsverhoging bij intermediairen (door ervaringsuitwisseling en informatieverstrekking)
•
Mee uitwerken, organiseren en evalueren van preventieactiviteiten
•
Visie uitdragen naar de eigen achterban
Verschillende niveaus van samenwerking en netwerkontwikkeling •
Lokaal niveau (via een lokaal drugsoverleg, structurele en thematische werkgroepen,…)
•
Regionaal niveau (binnen de regio Meetjesland)
•
Provinciaal Steunpunt Lokaal Overleg en Vroeginterventie en provinciale drugcoördinator (Preventie-intervisie, Consultoverleg, Provinciale Werkgroep Lokaal Overleg, e.a.)
•
Nationaal niveau
•
Internationaal niveau (grensoverschrijdende samenwerking)
•
Met andere preventiewerkers (de dienst neemt deel aan verschillende samenwerkingsverbanden met andere preventiediensten en werkt gezamenlijke projecten uit)
Gericht naar verschillende sectoren •
Naar één bepaalde sector (op vraag, voor een bepaalde activiteit, door een werkgroep,...)
•
Naar verschillende sectoren (in het lokaal drugsoverleg, in een scholenoverleg, naar aanleiding van een gedeelde problematiek,…)
Afhankelijk van de verschillende samenwerkingsverbanden zal de dienst een deelnemende partner of trekker zijn. Sommige samenwerkingsverbanden zijn eenmalig. Andere kennen een vaste basis en zullen op regelmatige tijdstippen bijeen komen.
7
2.3 DOELGROEP DE BEVOLKING VAN AALTER, KNESSELARE EN M ALDEGEM Een globaal middelenbeleid richt zich tot de bevolking van Aalter, Knesselare en Maldegem. Van jong tot oud. Niet alleen naar risicogroepen. Iedereen kan immers schade ondervinden als gevolg van het gebruik van genotsmiddelen in zijn/haar directe omgeving en in de maatschappij in zijn geheel.
Preventie voor iedereen!
NIET GEBRUIKERS EN HUN OMGEVING De dienst tracht aan de hand van verschillende activiteiten naar verschillende doelgroepen ook niet - gebruikers te bereiken. Aan de hand van positieve boodschappen wordt getracht om het niet - gebruik in stand te houden. Ook voor de omgeving kunnen een aantal handvatten aangereikt worden om dit niet gebruik te promoten.
Niet - gebruiken in stand proberen houden.
GEBRUIKERS EN HUN OMGEVING Aan gebruikers worden alternatieven aangeboden voor middelengebruik. Op die manier kunnen zij een weloverwogen keuze maken. Daarnaast wordt getracht escalatie van problemen te voorkomen. (doelstelling vroeghulp) De directe omgeving van gebruikers (ouders, vrienden, partners,…) ondervinden vaak hinder van het gebruik van hun kind/vriend. Door middel van advies en consult moeten zij verdere ondersteuning krijgen van de dienst. Op die manier krijgen zij meer draagkracht om met het gebruik van hun kind/vriend om te gaan.
Motivatie en bewustwording over het eigen gebruik beogen.
INTERMEDIAIREN Deze groep mensen staan vanuit hun werksituatie/hobby in contact met (potentiële) gebruikers. Zij kunnen door hun nabijheid, hun toegankelijkheid tot de doelgroep en hun specifieke deskundigheid een centrale rol spelen bij het voorkomen van gebruik of problemen inzake het gebruik van genotsmiddelen.
Opvoeders, leerkrachten, CLB medewerkers, jeugdwerkers, huisartsen,...
2.4 INSTRUMENTEN LOKAAL DRUGSOVERLEG Zoals reeds vermeld roept de term genotsmiddelen bij iedereen verschillende betekenissen op. Heel wat mensen worden met het gebruik van genotsmiddelen geconfronteerd en hebben er dan ook heel wat vragen over. Juist daarom is het uiterst belangrijk om verschillende partners te betrekken bij het uitwerken van een drugsbeleid en een preventiestrategie. Deze bundeling van krachten gebeurt in het lokaal drugsoverleg. Vanuit lokaal aangevoelde noden, kan met alle partners nagedacht worden over het organiseren en invullen van een lange termijnbeleid met een preventieaanbod.
Alle sectoren binnen de regio Aalter, Knesselare en Maldegem worden in het lokaal drugsoverleg verenigd.
Er dient respect te zijn voor elkaars werkveld. Elke sector, elk werkveld,… heeft zijn eigen methodieken, zijn eigen aanpak en een eigen kader met mogelijkheden en grenzen. Het zien en aanvaarden van elkaars mogelijkheden en grenzen biedt enorm veel kansen tot samenwerken. De complementariteit streeft een eindresultaat na die beduidend groter is dan de verschillende werkingen afzonderlijk. Samenwerking tussen verschillende sectoren betekent dat er wederzijdse afstemming, versterking en ondersteuning mogelijk is.
De sleutel voor deze samenwerking is er één van RESPECT!
8
Het is belangrijk de werking, houding en visie van elke sector te kennen in functie van genotsmiddelen en het gebruik ervan. Op die manier worden problemen gerelateerd aan middelengebruik zichtbaar en in kaart gebracht. Vanuit deze probleemanalyse kunnen noden geformuleerd worden binnen de verschillende sectoren. Het bundelen van de noden geeft aanleiding tot een globaal plan inzake genotsmiddelen en creeërt een lange termijnsvisie en het beleid.
Elementen die nodig zijn om te komen tot een globaal plan: afstemming, degelijke ondersteuning en versterking.
Dit plan wordt blijvend geactualiseerd door de signalen en noden die partners geven op de bijeenkomsten en waar gezamenlijk voor antwoorden wordt gezocht. Het lokaal drugsoverleg heeft een trekker (preventiewerker) die voor de continuïteit van het overleg zorgt. De voorzitter van het overleg zorgt voor een goed verloop tijdens de vergaderingen zelf. Omdat er een vruchtbare dynamiek mogelijk zou zijn in het overleg bestaan een aantal basisvoorwaarden: •
Erkenning bieden aan de leden
•
Loyaliteit en terugkoppeling naar de achterban van de intermediairen
•
Feedback van de verschillende partners en sectoren
•
Participatie van de bevolking
•
Motiverende coördinatie en een duidelijke planning
•
Roeien met de riemen die je hebt
•
De eigen inbreng van de partners/leden
Enkele basisprincipes voor een goed draaiend lokaal drugsoverleg.
DE DRUGSPREVENTIEWERKER
De drugspreventiewerker zorgt ervoor dat het lokaal drugsoverleg op regelmatige basis samenkomt en motiveert de leden tot zinvolle acties. Blijvend contact met alle intermediairen is nodig om alle noden en behoeften te kennen, te bundelen, terug te koppelen en op één lijn te brengen. ENKELE RANDVOORWAARDEN
Verkennen en bijscholen Het zal zeer belangrijk zijn dat de drugspreventiewerker een goed overzicht heeft van wat er reeds gebeurd. Hij/zij zal zich daarom telkens opnieuw moeten inwerken en voortdurend bijscholen. Registratie en evaluatie Het registreren van alle activiteiten van de dienst drugspreventie is noodzakelijk zodat er gegevens bestaan van de werking. Op die manier kan de werking geëvalueerd worden en bestaat er een verleden, een archief bij de dienst.
Enkele randvoorwaarden om de werking van de dienst mogelijk te maken.
Administratie Naast het organiseren van preventieactiviteiten en vroeghulp, dient de dienst drugspreventie heel wat administratieve taken te onderhouden: •
Het schrijven van verslagen
•
Het schrijven van subsidiedossiers en het werkingsverslag voor de provincie
•
Communicatie met de drie Colleges van burgemeester en schepenen
•
Bestelaanvragen
•
…
De taakafbakening van een drugspreventiewerker is een complex gebeuren. De profilering van de drugspreventiedienst biedt een aanbod, maar kan ook een grotere vraag creëren. De drugspreventiewerker luistert actief naar de verschillende doelgroepen en staat er dicht bij. 9
Dankzij een goede werking van het Lokaal Drugsoverleg en de samenwerking met de drugspreventiedienst kan men een visie op lange termijn nastreven en is een duidelijke profilering van de dienst mogelijk. Onderstaande instrumenten zijn hierin een hulpmiddel. HET ACTIVITEITENPLAN De concrete uitwerking van het drugsbeleid voor de regio Aalter, Knesselare en Maldegem en van de dienst drugspreventie wordt uitgeschreven in een activiteitenplan, telkens voor een periode van drie jaar. Het activiteitenplan wordt steeds opgesteld in samenspraak met het lokaal drugsoverleg. In dit activiteitenplan wordt tevens rekening gehouden met de spreiding van preventieactiviteiten over verschillende sectoren en doelgroepen. Als alles preventie is, is er niets meer preventie. Wanneer bepaalde groepen een overaanbod zouden krijgen, kan het effect van drugspreventie verloren gaan.
Inspelen op de noden en de behoeften vanuit de sectoren blijft prioritair!
VRAAGGESTUURD WERKEN De dienst drugspreventie kiest ervoor in te spelen op vragen en behoeften van verschillende sectoren. Bovendien onderhoudt de dienst drugspreventie op zowel formele als informele manier, regelmatig contact met de verschillende sectoren. Op die manier houdt zij voeling met de noden en behoeften die er spelen binnen de gemeenten. Elke gemeente blijft zijn eigenheid behouden en kan beroep doen op de dienst voor zaken die specifiek geldig zijn binnen één gemeente. De concrete uitwerking van deze specifieke noden wordt telkens uitgeschreven in het activiteitenplan van de dienst drugspreventie. Er dient hierin steeds ruimte vrijgehouden te worden om in te spelen op de vragen vanuit de verschillende sectoren. En dit zowel op vlak van preventie als op vlak van vroeghulp.
Elke gemeente blijft zijn eigenheid behouden en kan naar eigen noden vragen formuleren aan de dienst.
AANSPREEKPUNT Om de doelstellingen te realiseren moet de dienst drugspreventie beschikken over een laagdrempelig aanspreekpunt. De bevolking moet hier enerzijds terecht kunnen met hun vragen over genotsmiddelen en het gebruik ervan, anderzijds moet men er ook terecht kunnen voor consult en advies bij problemen ten gevolge van gebruik. De aanspreekpunten dienen blijvend bekend gemaakt worden.
Een laagdrempelig aanspreekpunt in de drie gemeenten creëren.
PREVENTIEACTIVITEITEN OPZETTEN De dienst drugspreventie organiseert een breed gamma aan preventieactiviteiten, gericht naar verschillende doelgroepen en levensdomeinen. De dienst kan deze activiteiten zelf uitwerken, maar kan ook beroep doen op een externe spreker/dienst om een activiteit te begeleiden. Deze preventieactiviteiten kunnen drugspecifiek zijn (vb. een informatie-sessie rond de verschillende producten), of ook niet-drugspecifiek, zonder dat de term drugs aan bod komt (vb. een project rond weerbaarheid). Voorbeelden van preventie activiteiten zijn: •
Vormingen
•
Informatieavonden
•
Campagnes
•
…
Gericht naar jongeren, volwassenen, ouders, intermediairen,...
Niet alleen de preventiedienst organiseert dergelijke preventieve acties. Ook andere partners kunnen dit op zich nemen! 10
Het is de taak van de drugspreventiedienst om de verschillende lokale initiatieven te coördineren via het Lokaal Drugsoverleg. De dienst drugspreventie kiest ervoor om meer en meer ondersteunend naar intermediairen te werken. Op die manier kunnen leerkrachten, jeugdwerkers,… zelf preventieactiviteiten opzetten. VROEGHULP In eerste instantie betekent dit een aanspreekpunt voorzien, waar individuele contacten mogelijk zijn met gebruikers en hun omgeving.
2.5 PROFIEL VAN DE INTERGEMEENTELIJKE PREVENTIEWERKER KWALIFICATIE Er is een basisopleiding gevraagd, die nauw aansluit bij de hulpverlening, zodat er kortdurende begeleidingen binnen de dienst aangeboden kunnen worden. Een preventiewerker heeft een diploma van bachelor in gezondheidszorg of sociaal agogisch werk.
Bachelor gezondheidszorg, onderwijs of sociaal agogisch werk.
BASISHOUDING De basishouding voor een preventiewerker is gericht op de begeleiding van mensen en samenwerken met mensen. Er wordt gewerkt vanuit een respectvolle houding en positieve gerichtheid.
Respectvolle houding en positieve ingesteldheid.
FLEXIBEL EN ZELFSTANDIG KUNNEN WERKEN Een preventiewerker is verantwoordelijk voor de regio Aalter, Knesselare en Maldegem. Zelfstandigheid in het werk is onmisbaar. Daarnaast vraagt de taak van preventiewerker tevens om te kunnen samenwerken op verschillende niveaus (lokaal tot bovenlokaal) en met verschillende partners. Preventiewerk en vroeghulp vragen veel flexibiliteit van een preventiewerker. Het aanbod van de dienst wordt op maat van de doelgroep en de cliënt aangeboden.
Flexibiliteit, zelfstandig kunnen werken en kunnen samenwerken.
INITIATIEF NEMEN EN NETWERKEN UITBOUWEN De doelstellingen kunnen maar gerealiseerd worden wanneer een gedreven, gemotiveerd persoon mensen samen brengt. Daarbij wordt het initiatief genomen vanuit de preventiedienst. Mensen samenbrengen en netwerken uitbouwen vraagt een deskundigheid op vlak van motiveren en mensen samen doen kijken in dezelfde richting.
Een gedreven gemotiveerd persoon die geen schrik heeft om initiatief te nemen.
GOEDE COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN Goede communicatieve vaardigheden zijn heel belangrijk omdat zowel voor vroeghulp als voor preventie samengewerkt wordt met mensen. Om tot een goede samenwerking te komen tussen alle partners is het belangrijk om open te communiceren met elkaar. Ook in begeleidingen is het belangrijk de verwijzers te betrekken, omdat dit mogelijkheden biedt naar oplossingsalternatieven en bovendien bekomt men een breder beeld van de beginnende problematiek. Uiteraard gebeurt dit met respect voor het eigen beroepsgeheim, die vertrouwensband garandeert. Het is belangrijk om zowel in groep als individueel goede communicatieve vaardigheden te bezitten.
Goede communicatieve vaardigheden zijn een onmisbaar gegeven.
11
GEBRUIKERS EN ZIJN/HAAR OMGEVING BEGELEIDEN Het begeleiden van gebruikers en hun omgeving vraagt een ingesteldheid, waarbij openheid, respect, luisterbereidheid,… belangrijk zijn. Ervaring is hierin een pluspunt.
Begeleiden en adviseren van cliënten en omgeving.
BEROEPSGEHEIM VRIJWAREN De preventiewerker is gebonden door zijn/haar beroepsgeheim zoals onder andere beschreven in artikel 458 van het Strafwetboek. Vertrouwelijke informatie kan in geen geval gerapporteerd worden (niet aan politie of justitie, niet aan oversten of andere derden, tenzij de preventiewerker oordeelt dat er een ernstig en onmiddellijk gevaar dreigt, dat alleen maar kan vermeden worden door aangifte te doen (overeenkomstig artikel 422 bis van het Strafwetboek inzake een noodtoestand). Het is de uitdrukkelijke plicht van de preventiewerker om de vertrouwensband ten allen tijde te respecteren en te bewaren. Hij/zij blijft steeds gehouden tot de nodige discretie in verband met de persoon die vertrouwen in hem/haar heeft gesteld. Door de begeleiding of raadpleging te aanvaarden, heeft de preventiewerker zich verbonden tot het bewaren van het beroepsgeheim. Hierop rekent elke consultant terecht.
De relatie tussen preventiewerker en cliënt is gebaseerd vertrouwen.
de de op
BEREIDHEID TOT AVOND– EN WEEKENDWERK De job van preventiewerker en vroeghulpbegeleider vraagt een grote flexibiliteit. Soms worden preventieactiviteiten ‘s avonds of in het weekend georganiseerd of komen personen ‘s avonds op consultatie.
Flexibel zijn hoort erbij, ook wat betreft de werkuren.
BEREIDHEID TOT BIJSCHOLING De begeleidingen op zich, alsook alles wat met de inhoud te maken heeft, vraagt permanente bijscholing. De bereidheid hiertoe is dan ook zeer belangrijk!
Werken rond drugs en het gebruik ervan, vraagt voortdurende bijscholing.
INFORMATICAKENNIS Dit bevat onder meer het kunnen werken met een tekstverwerkingsprogramma, e-mail, powerpoint, internet en andere applicaties. RIJBEWIJS B EN BESCHIKKEN OVER EEN EIGEN WAGEN Om de regionale samenwerking praktisch mogelijk te maken, zal de preventiewerker regelmatig partners moeten opzoeken of preventieactiviteiten uitvoeren.
Met dank aan:
•
De leden van het Lokaal Drugsoverleg Aalter, Knesselare, Maldegem
•
Het Provinciaal Steunpunt Lokaal Overleg en Vroeginterventie
12