Aswoensdagviering 2015: Hij geeft om jou … Voorafgaand aan de viering (op de uitnodiging, tijdens de zondagsviering van 15 februari, …) wordt gevraagd om de dorre palmtakjes van Palmzondag vorig jaar mee te brengen naar de Aswoensdagviering.
1. Palmverbranding Lector:
Welkom … Bijna een jaar geleden vierden we Palmzondag. We namen de tijd om de Heer te begroeten. Met groene takken brachten we hulde aan Hem. Het frisse groen verwees naar het nieuwe leven dat we van Hem mochten ontvangen. De palmtakken die we een plek gaven in ons huis, herinnerden ons een jaar lang aan de Heer. Hij is de Levende die ons wil maken tot ‘nieuw mensen’, tot kinderen van God. Onze palmtakken zijn ondertussen dor en bruin geworden. Ze verwijzen niet langer naar ‘nieuw leven’, maar doen ons stilstaan bij wat dor en droog is in ons bestaan. Wat is ‘levensloos’ en draagt geen toekomst in zich? Laten we nu opstaan en gaan naar de plaats waar de oude palmtakken verbrand zullen worden.
Priester:
Broeders en zusters in het geloof, vandaag start de veertigdagentijd. De veertigdagentijd begint met de asoplegging. Daartoe verbranden we de palmtakken, die jullie meegebracht hebben. De as verwijst naar onze eindigheid. Elke confrontatie met de dood doet ons even stilstaan bij ons eigen leven. Ook wij zullen terugkeren tot stof en as. Wij zijn eindige wezens. Vanaf onze geboorte kondigt de dood zich reeds aan. De as nodigt ons uit om een voorlopige balans op te maken. We worden uitgedaagd om ons te bezinnen over wat goed en minder goed is in ons leven. We worden geroepen om steeds meer te worden wie we in wezen zijn: kinderen van God, broeders en zusters van elkaar. Veertig dagen lang krijgen we de tijd om de weg van bekering te gaan en ons klaar te maken voor het nieuwe leven van Pasen.
1
Laten we hier nu biddend samen-zijn: in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen. Genade voor u en vrede in rijke overvloed. Ook al zijn wij als stof: nietig en klein: God heeft oog voor ons. Hij geeft om jou en mij. Hij heeft ons lief. Groot is zijn barmhartigheid. De priester legt in stilte een oud en dor palmtakje in de schotel. Met een woordeloos gebaar nodigt hij de andere aanwezigen uit om hetzelfde te doen. Vervolgens ontsteekt hij het vuur. De aanwezigen blijven in stilte rond het vuur staan tot zolang het vuur vanzelf dooft en er slechts as overblijft.
2. Opening van de dienst a. Intrede Twee misdienaars nemen de schotel met as op en gaan op weg naar de plek waar de viering plaats zal vinden. De andere aanwezigen volgen hen. Eventueel klinkt ondertussen instrumentale muziek. De schotel met as, die wellicht nog enigszins warm is, wordt vooraan geplaatst op een hittebestendige plek. b. Openingswoord Priester: Zusters en broeders in het geloof, deze schotel met as herinnert ons aan onze eigen eindigheid. Ook wij zullen ooit terugkeren tot stof en as. Een mens leeft niet voor eeuwig. De confrontatie met onze sterfelijkheid doet ons de vraag stellen wat echt van belang is in het leven. Wat is voor ons, christenen, werkelijk van grote waarde? Wat is belangrijk voor gedoopten? De veertigdagentijd is een periode waarin wij ons mogen bezinnen over ons christen-zijn en de keuzes die wij maken. Welke keuzes maken ons tot goede christenen? Welke daden en beslissingen doen ons groeien in geloof en christelijk leven? Ook worden we uitgedaagd om na te denken welke van onze daden tot ‘niets’ leiden, welke keuzes ons voeren langs doodlopende wegen en welke woorden geen ‘leven’ in zich dragen. 2
Vervolgens mogen we God om vergeving vragen. Als verzoende mensen kunnen we dan binnen 40 dagen Pasen vieren, het feest van nieuw leven, het feest van een nieuw begin. c. Openingsgebed Priester: Grote God, Gij kent onze kleinheid en zwakheid. Nooit laat Gij ons in de steek. Telkens weer roept Gij ons op om te kiezen voor het goede. Steun en sterk ons in onze pogingen om het kwaad achter te laten en ons te keren naar U. Ga met ons mee en toon ons de weg naar Pasen, de weg naar nieuw leven in overvloed. Dat vragen wij U door en met Jezus, onze broeder en Heer. Amen.
3. Dienst van het Woord a. Eerste lezing: Joël 2,12-18
b. Antwoordzang: ZJ 313 OF Hij kent ons, Hij vergeet niet dat wij zijn: stof van de aarde. Zonsopgang is Hij, vergeving wijd als het westen en oosten. Duren zal de liefde van God voor allen die zijn woord aanvaarden en het volbrengen. Hij roept mij weg uit het graf. Mijn jeugd herleeft als een arend. Alle verdrukten doet Hij recht. Oprijzende liefde. Hij kent ons, Hij vergeet niet dat wij zijn: stof van de aarde. Zonsopgang is Hij, vergeving wijd als het westen en oosten. Mensen hun dagen als gras, 3
bloemen in open veld, de wind waait, ze zijn verdwenen, wie weet waar ze hebben gestaan. Duren zal de liefde van God voor allen die zijn woord aanvaarden en het volbrengen. Hij kent ons, Hij vergeet niet dat wij zijn: stof van de aarde. Zonsopgang is Hij, vergeving wijd als het westen en oosten.
c. Tweede lezing: 2 Kor 5,20-6,2
d. Vers voor het evangelie: ZJ 3c
e. Evangelielezing: Mt 6,1-6.16-18
f. Suggesties voor de homilie In de eerste lezing wordt vooral de nadruk gelegd op wat wij fout hebben gedaan: onze zonden en zwakheden. De evangelielezing daarentegen focust niet zozeer op onze slechte daden, maar veeleer op de goede dingen die wij doen. Het evangelie zet ons aan het denken. De simpele tweedeling ‘goed – kwaad’ wordt kritisch bevraagd. Het evangelie verwoordt namelijk dat goede daden, zoals het geven van aalmoezen of bidden, soms minder goed zijn dan men op het eerste gezicht zou denken. We worden door het evangelie uitgedaagd om niet zozeer te kijken naar de daden, maar veeleer naar de wijze waarop wij die ‘goede daden’ gestalte geven. Aalmoezen geven is een goede daad, maar men kan dit doen met een foute intentie en bedoeling. Een goede daad is dan plots niet meer zo goed. Ook bidden of vasten kan gebeuren om oneigenlijke motieven. Het evangelie van vandaag nodigt ons uit om na te denken over onze goede daden en ons de vraag te stellen of onze daden werkelijk ‘goed’ zijn. Wat is onze innerlijke houding? Waarom doen wij wat wij doen? Zijn uiterlijk en innerlijk, zijn onze buitenkant en onze binnenkant met elkaar verbonden? Komen ze overeen of zijn ze eerder in strijd? Wat doen we? En wat zijn onze ‘beweegredenen’? Laten we nog wat nauwkeuriger kijken naar de opdrachten die Jezus geeft aan zijn leerlingen en ook aan ons. 1. Jezus roept ons op om oog te hebben voor armen en hun noden te zien. Vele Westerlingen doen dit reeds. Ze geven voor goede doelen.
4
Natuurlijk is dat goed, maar is daarmee ‘alles in orde’? De evangelielezing vraagt niet alleen een bekering van onze handen, maar ook van ons hart. We moeten niet alleen de goede dingen doen, maar ons ook afvragen waarom we dit doen. Als we stilstaan bij onze eigen motieven, merken we misschien op dat we aalmoezen geven uit medelijden. Of dat we dit doen vanuit een superioriteitsgevoel. We voelen ons misschien beter dan die arme sukkelaars. We kijken misschien zelfs op hen neer. Of we geven iets voor een goed doel omdat het één van onze buren is die rondkomt om een plantje of een doosje pralines te verkopen. Misschien geven we ook iets opdat anderen het zouden zien en ons zouden prijzen om onze goedheid en onze naastenliefde. Dan geven we aalmoezen zoals de mensen dat doen waarnaar verwezen wordt in de evangelielezing. Zij doen het ‘voor het oog van de mensen’. Jezus roept ons eigenlijk op om ‘te delen’ met anderen, zoals je met je broers en zussen zou delen. Hij nodigt ons uit om te delen ‘uit liefde’. Meer nog dan een aalmoes geven, zijn we geroepen om ‘liefde te geven’, om te tonen dat ook armen en behoeftigen de moeite waard zijn. Ook zij zijn door God geliefd. Ook zij zijn kinderen van God. Ook zij zijn onze broeders en zusters. Jezus vraagt ons om aalmoezen te geven uit liefde. Als wij op die wijze meedoen met de actie van Broederlijk Delen en onze bijdrage schenken, dan krijgen niet alleen de armen en behoeftigen iets. Ook wij ontvangen dan heel veel. Juist door liefde te geven, kan onze liefde groeien. Zo kunnen wij verder groeien naar Pasen. 2. Tevens zet Jezus ons aan om te bidden. Hij geeft ons niet alleen het goede voorbeeld, maar Hij reikt ons ook woorden aan waarmee wij ons kunnen richten tot God, onze Vader. In het gedicht ‘Doce nos orare’ zegt Guido Gezelle reeds: ‘Bidden en gebeden lezen … dat is twee naar mijnen zin’. Er is een verschil tussen ‘een gebed lezen en bidden’. Het is mogelijk gebedsteksten voor te lezen of op te zeggen vanuit een ‘plichtsgevoel’ of vanuit ‘gewoonte’. De evangelielezing vertelt ons dat er ook mensen zijn die bidden ‘om op te vallen’ en ‘gezien te worden’. Eigenlijk gaat bidden echter om een relatie. Je gaat in gesprek met de Heer. Je treedt in communicatie met Iemand die is als een vriend of een familielid. Echt bidden is … in contact treden met Iemand die je vertrouwt en je ter harte gaat. Je gaat niet naar de ander omdat het moet of omdat het onze ‘plicht’ is, maar je spreekt die persoon aan ‘uit liefde’. Wie ‘uit liefde’ bidt tot God, zal ervaren dat in en doorheen het gebed die ‘liefde voor Hem’ verder mag groeien. Zo komt Pasen steeds dichterbij.
3. Ook vraagt Jezus ons om te vasten. Jezus roept ons op om aalmoezen te geven en te bidden ‘vanuit liefde voor de Ander en de anderen’. Ook vraagt Hij ons te vasten. Vasten doet je even stilstaan bij alles wat je consumeert en gebruikt. Het kan ons meer bewust maken van alles wat ons
5
gegeven is. De rijkdom van de schepping, de ongelijke verdeling van voedsel, … komen even in het vizier. We worden uitgedaagd om ons in de veertigdagentijd niet alleen ‘in liefde’ toe te keren naar de ander en naar God, maar ook om meer ‘liefdevol’ te kijken naar onze schepping, en naar alles wat ons gegeven is. Zorgen wij alleen goed voor onszelf of hebben wij ook oog voor de toekomst van de komende generaties? Denken we alleen aan ons eigen voedsel, en aan de spullen die wij zogenaamd nodig hebben, of hebben we ook oog voor onze ecologische voetafdruk, voor de wijzen waarop er geproduceerd en geconsumeerd wordt? Het evangelie van vandaag roept ons op om ook liefdevol te kijken naar de schepping en alles wat wij mogen en kunnen gebruiken. Ook in ons omgaan met materiale zaken kunnen wij ‘liefdevol’ en met eerbied te werk gaan. Wanneer we zo ‘liefdevol’ omgaan met goederen, met mensen en met God … zal onze liefde steeds verder groeien. Zo komt Pasen steeds dichterbij.
3. Zegening en oplegging van de as De priester begeeft zich naar de schotel met as, die vooraan een plaats kreeg. Indien mogelijk nodigt hij de aanwezigen uit om een kring te vormen rond de schotel. a. Gebed bij de as Lector 2:
Uit het boek Genesis: Toen maakte God, de Heer, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen. (Gen 2,7)
Lector 1:
Stof zijn wij. Tot stof zullen wij wederkeren. Wij zijn als stofjes: nietig en klein. Toch vindt God ons de moeite waard. Groot is zijn liefde voor ons. Hij gaf ons ‘levensadem’. Hij wil ons telkens weer nieuwe levenskansen geven.
Priester:
God, Gij verlangt dat wij komen tot inkeer en ommekeer. Luister naar ons gebed en zegen de as die op ons hoofd zal worden uitgestrooid (+). Wij belijden hiermee dat wij maar as zijn en tot stof zullen wederkeren. God, laat uw levensadem, uw Geest van leven over ons komen. Herinner ons aan het water van ons doopsel, aan onze roeping om te leven als uw kinderen. Help ons zo om ons voor te bereiden op het feest van Pasen, het feest van nieuw leven, het feest van de verrijzenis van Jezus, onze Heer.
Allen:
Amen.
De priester besprenkelt de as in stilte met doopwater.
6
b. Asoplegging De priester / diaken legt alle aanwezigen één voor één de as op. Hij zegt hierbij telkens: Bekeer u en open uw hart voor het evangelie (Mc 1,15) OF Gedenk dat gij stof zijt en tot stof zal wederkeren (Gen 3,19)
Tijdens de asoplegging zingen we: Barmhartige Heer (ZJ 316) Voorzang:
Barmhartige Heer, genadige God.
Allen:
Barmhartige Heer, genadige God.
Voorzang:
Ja, wat de hemel is voor de aarde, dat is zijn liefde voor hen die geloven.
Allen:
Barmhartige Heer, genadige God.
Voorzang:
Zo ver als het oosten van het westen vandaan is, zo ver van ons af werpt Hij al onze zonden.
Allen:
Barmhartige Heer, genadige God.
Voorzang:
Hij kent ons toch. Hij is niet vergeten dat wij gemaakt zijn uit het stof van de aarde.
Allen:
Barmhartige Heer, genadige God.
Voorzang:
Mensen, hun dagen zijn als het gras, zij bloeien als bloemen in het open veld. Dan waait de wind en zijn zij verdwenen.
Allen:
Barmhartige Heer, genadige God.
Voorzang:
Maar duren zal de liefde van God voor allen die zijn verbond bewaren, zijn woord behartigen en het volbrengen.
c. Voorbede Priester:
Laten we bidden tot onze genadige God. Hij is liefde. Hij schenkt ons zijn goede gaven.
Na elke intentie zingen we ZJ 10b Lector(en):
Bidden wij voor mensen die hun liefde en verbondenheid met anderen tonen door te geven en te delen.
7
Bidden wij dat ook wij mogen ervaren dat liefde slechts kan groeien wanneer ze wordt geuit en gedeeld. Laten wij bidden. Bidden wij voor mensen die hun liefde en verbondenheid met God tonen door naar Hem te luisteren en met Hem te spreken. Bidden we dat ook wij mogen ervaren hoe onze band met God groeit wanneer ze wordt gevierd en beleefd. Laten wij bidden. Bidden wij voor mensen die liefdevol omgaan met de schepping en zorg dragen voor wat hen werd toevertrouwd. Bidden we dat ook wij mogen ervaren dat soberheid en vasten ons doet groeien in liefde voor alles wat ons werd gegeven. Laten wij bidden.
Priester:
Heer God, Gij die liefde zijt, wij danken U voor uw goedheid, uw troost en genade, nu en tot in eeuwigheid. Amen.
Voor een Woord- en gebedsviering: Indien er geen dienst van de eucharistie volgt, bidt men aansluitend het Onzevader: a. Onzevader Priester:
Als teken dat wij ons willen toekeren naar God en naar elkaar, reiken wij elkaar de hand en bidden we samen:
Allen:
Onze Vader …
b. Afsluitend woord en gebed Lector:
Dit is de eerste dag. De eerste dag van veertig dagen. Veertig dagen om stappen te zetten op de weg van de liefde. Veertig dagen krijgen we de tijd om te groeien naar Pasen. Om jullie op weg te zetten, ontvangen jullie allen een Bijbelvers. In dit Bijbelvers wordt iets verteld over de grote liefde van God. Hoewel wij zijn als stof, nietig en klein, heeft Hij ons lief. Hij roept ook ons op om tijdens deze veertigdagentijd te groeien in liefde: liefde voor de schepping, liefde voor elkaar en liefde voor Hem.
8
Er zijn een veertigtal verschillende Bijbeltekstjes beschikbaar (zie www.ccv.be/brugge - materiaal - vasten – veertigdagentijd 2015). Bij voorkeur krijgen niet alle aanwezigen hetzelfde Bijbelvers aangereikt.
Ga met dit Bijbelvers op weg naar Pasen. Priester:
God, als wij veertig dagen lang de weg van verzoening gaan, toon ons dan uw barmhartigheid. Help ons om mensen te worden die verzoening vinden, en groeien in liefde: liefde voor de schepping, liefde voor elkaar en liefde voor U. Door Christus, onze Heer.
Allen:
Amen.
c. Zending en zegen Priester:
Laten we dan in dankbaarheid en vertrouwen van hier heengaan. We worden van hier heengezonden om stappen te zetten op de weg van verzoening en liefde. Zo kunnen wij toegroeien naar God en naar elkaar. Zo komt Pasen steeds dichterbij. Moge God ons daartoe zegenen: Vader, Zoon en heilige Geest.
Allen:
Amen.
Voor een eucharistieviering: Dienst van de eucharistie a. Gebed over de gaven Heer, in het begin van deze veertigdagentijd brengen wij deze gaven aan. Breng ons tot inkeer. Help ons om ons af te keren van het kwaad. Geef ons de kracht om te leven naar het voorbeeld van uw Zoon, Jezus Christus, onze Heer. b. Het eucharistisch gebed
c. Onzevader 9
Priester:
Als teken dat wij ons willen toekeren naar God en naar elkaar, reiken wij elkaar de hand en bidden we samen:
Allen:
Onze Vader …
d. Vredeswens Priester:
We zetten nog een stap op de weg naar verzoening. We gaan naar elkaar toe en wensen elkaar de vrede van onze Heer.
e. De broodbreking + Lam Gods
f. Communie (communiezang: ZJ 309: Zo spreekt de Heer)
g. Gebed na de communie Priester:
Heer, laat het heilig sacrament dat wij ontvangen hebben een steun voor ons zijn op de weg van verzoening en liefde. Laat het ons de kracht geven om ons veertig dagen lang voor te bereiden op Pasen. Door Christus, onze Heer.
Allen:
Amen.
Zending en zegen Priester:
Dit is de eerste dag. De eerste dag van veertig dagen. Veertig dagen om stappen te zetten op de weg van de liefde. Veertig dagen krijgen we de tijd om te groeien naar Pasen. Om jullie op weg te zetten, ontvangen jullie allen een Bijbelvers. In dit Bijbelvers wordt iets verteld over de grote liefde van God. Hoewel wij zijn als stof, nietig en klein, heeft Hij ons lief. Hij roept ook ons op om tijdens deze veertigdagentijd te groeien in liefde: liefde voor de schepping, liefde voor elkaar en liefde voor Hem. Er zijn een veertigtal verschillende Bijbeltekstjes beschikbaar (zie www.ccv.be/brugge - materiaal - vasten – veertigdagentijd 2015). Bij voorkeur krijgen niet alle aanwezigen hetzelfde Bijbelvers aangereikt.
Ga met dit Bijbelvers op weg naar Pasen. Zegene u de almachtige God: Vader, Zoon en heilige Geest. Allen:
Amen.
10