Diabeteszorg parameters Het UMCG onderschrijft de uitgangspunten voor goede diabeteszorg, zoals die in de Zorgstandaard van de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF) zijn vastgelegd. Hierbij spelen drie belangrijke processen een rol: 1. Medische behandeling en zorg. 2. Educatie en het leren omgaan met diabetes, kortweg diabetesrevalidatie genoemd. 3. Het proces, waarin de mens met diabetes zijn maatschappelijke positie ervaart, bevecht en verbetert. Goede diabeteszorg vereist adequate en afgesproken financiering en een uitgewerkt zorgsysteem. Dit maakt werken volgens de Zorgstandaard, toepassing van richtlijnen en continue kwaliteitszorg, mogelijk. De uitgangspunten hierbij worden gevormd door de NDF/CBO-richtlijnen en de adviezen voor goede diabeteszorg. Dit zijn richtlijnen die bij voorkeur op basis van ‘evidence based medicine’ zijn vastgesteld.
Waar nog niet voldoende evidence voor handen is, is door het Diabetesteam van het UMCG, op basis van ‘experience based medicine’, een richtlijn geformuleerd. Diabeteszorg wordt aan de hand van deze schriftelijke afspraken geleverd. Goede diabeteszorg vereist een multidisciplinaire aanpak. Deze wordt in het UMCG geboden door een team, waarbij de medische eindverantwoordelijkheid berust bij de behandelend arts. Dit team bestaat uit meerdere disciplines: een behandelend arts, een diabetesverpleegkundige, een diëtist, een psycholoog of maatschappelijk werker. Aangezien de zorgzwaarte van individuele patiënten varieert, wordt de rol van coördinator van zorg, zowel door de behandelend arts als door de diabetesverpleegkundige, uitgevoerd. De herschikking van taken binnen de diabeteszorg naar diabetesverpleegkundigen is formeel geregeld in het Diabetesteam binnen de mogelijkheden en regels van de wet BIG. Zorg voor mensen met diabetes mellitus wordt in het UMCG uitgevoerd op twee locaties. De reguliere poliklinische diabeteszorg vindt plaats op de hoofdlocatie van het UMCG aan het Hanzeplein. De diabeteszorg in het kader van diabetesrevalidatie vindt plaats in de locatie UMCG-Beatrixoord. Het UMCG biedt een multidisciplinaire academische behandeling en begeleiding van mensen met diabetes. Deze behandeling kent een vijftal modules: 1. Voor patiënten die relatief weinig somatische complicaties hebben, ligt het accent met name op de diabeteseducatie. Deze mensen worden tenminste tweemaal per jaar uitsluitend door de diabetesverpleegkundige gezien, en éénmaal per jaar door de internist. 2. Voor patiënten met veel complicaties wordt de zorg gecoördineerd en uitgevoerd door de internist-endocrinoloog. Gemiddeld wordt iemand vier keer per jaar gezien door de internist, en één keer per jaar door de diabetesverpleegkundige. Op indicatie, of bij intercurrente problemen, worden frequentie, intensiteit en duur van de individuele consulten uitgebreid. 3. Voor specifieke categorieën patiënten is een individueel behandelplan van toepassing, zoals voor vrouwen met diabetes die zwanger zijn of willen worden, en voor patiënten met een voetprobleem. 4. Voor nieuw verwezen patiënten waarbij een uitgebreide inventarisatie wordt gemaakt van kennis en vaardigheden, en voor wie een risicoprofiel wordt opgesteld, is een ‘zorgpad’ ontworpen. Hierin participeren de internist, de diabetesverpleegkundige en de diëtist. In de
eerste 3 maanden waarin een aantal contacten plaatsvindt wordt voor deze patiënten een behandelplan opgesteld. 5. Sinds eind 2010 is een specifiek traject beschikbaar voor personen met type 1 diabetes, die worden begeleid met behulp van real-time continue glucose monitoring (RT-CGM). Gezien de topreferente functie van het UMCG zijn patiënten afkomstig uit heel Nederland. Het merendeel is echter woonachtig in één van de vier noordelijke provincies. De begeleiding van individuele patiënten vindt plaats op basis van een geformaliseerd en schriftelijk vastgelegd behandelplan. De hoofdbehandelaar is verantwoordelijk voor de routing van de mens met diabetes langs individuele hulpverleners, zoals de oogarts. In de locatie UMCG-Beatrixoord, Centrum voor Revalidatie wordt een intensief educatieprogramma aangeboden, dat gericht is op mensen met diabetes en onvoldoende regulatie of acceptatie van de diabetes en op specifieke groepen patiënten, die hooggespecialiseerde en multidisciplinaire begeleiding nodig hebben. De deelnemers aan deze educatie- en revalidatieprogramma’s zijn afkomstig uit het UMCG, maar ook uit de adherente regio voor topreferente en topklinische zorg. Dit programma wordt in meerdere dagdelen gegeven en de multidisciplinaire inzet van hulpverleners heeft tot uitstekende langetermijn resultaten geleid. Blijvende verbetering van de diabetesregulatie en sterke verbetering in alle facetten van ‘Health Related Quality of Life’, zijn hierdoor bereikt. Het programma is door de Vereniging van Revalidatieartsen en de Nederlandse Diabetes Federatie als een onmisbare en kwalitatief hoogstaande schakel in de diabeteszorg beoordeeld.
Rapportage diabetes zorgparameters over 2011 1a. Organisatiestructuur van diabeteszorg (volwassenen) Teller: Aantal keren dat 'ja' is aangevinkt op de checklist ‘organisatiestructuur van de diabeteszorg’ Noemer: Totaal aantal items van de checklist ‘organisatiestructuur van de diabeteszorg Aanwezigheid van een organisatiestructuur nodig voor het uitvoeren van goede diabeteszorg volgens de zorgstandaard van de NDF in betreffende verslagjaar. 1b. Organisatiestructuur van diabeteszorg (volwassenen) Wat is de samenstelling van de diabetesgroep?
6 6 100 %
Zie elders op deze website
In het Diabetescentrum zijn ruim 2100 patiënten met diabetes onder controle. Hiertoe hoort ook een groep patiënten met zwangerschapsdiabetes, en vrouwen met type 1 (of 2) diabetes die zwanger zijn. Over iedere patiënt wordt tenminste 1 x per jaar een brief naar de huisarts geschreven. In deze gestructureerde brief staan de belangrijkste feiten rond de diabetes vermeld, inclusief medicatie, bloeduitslagen, bloeddruk en andere belangrijke zaken.
Ten behoeve van benchmarking worden de patiëntenbrieven, zoals die verzonden zijn naar de huisartsen, door een medisch student ingevoerd. Dat gebeurt achteraf. Over het jaar 2011 zijn de gestructureerde brieven van 1656 patiënten beschikbaar voor analyse, omdat de tijd niet toereikend is geweest om alle brieven in te voeren. De 1656 voor analyse beschikbare patiënten kunnen als representatief worden beschouwd. Pogingen om de electronische registratie, die nu achteraf door een student worden verricht, vooraf beschikbaar te hebben en in te zetten als medische electronische status, zijn vooralsnog niet tot realisatie gekomen. Het UMCG is druk bezig met een breed gedragen aanschaf en implementatie van een derde generatie EPD, waardoor alle lopende projecten inclusief de diabetes digitalisatie, en zelfs de in januari 2011 gereed gekomen diabetesportal, 'on hold' zijn gezet, omdat alle beschikbare kracht hiervoor wordt ingezet. De populatie waarover onderstaande gegevens zijn verzameld, betreft 688 patiënten met type 1 diabetes en 906 met type 2 diabetes. De overige is een menggroep van patiënten, met o.a. diabetes na pancreatitis of pancreatectomie, MODY, mitochondriale diabetes. Het aantal insulinepomp gebruikers is ruim 300, en tot 1-1-2012 zijn 53 patiënten met RT-CGM begeleid.
2a. Laboratorium jaarcontrole (volwassenen) Teller: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij HbA1c waarde is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Noemer: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van internist. Het percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist bij wie in betreffende registratieperiode de HbA1c is gemeten in de 365 dagen voorafgaand aan het sluiten van de DBC..
1656
1656 100 %
Als je diabetes hebt, is het meten van het HbA1c gehalte één van de belangrijkste metingen. Toch hoeft lang niet altijd bij iedereen hhet HbA1c gehalte gemeten te worden. Belangrijkste voorbeeld zijn mensen met een afwijkend hemoglobine molecuul, waardoor de HbA1c uitslag niet betrouwbaar is. Dit zijn bijvoorbeeld mensen met sikkelcel anemie, met teveel foetaal hemoglobine (HbF) in hun rode bloedlichaampjes. Het is dus heel goed mogelijk dat ziekenhuizen waar veel patiënten met een afwijkende hemoglobine molecuul behandeld worden, minder dan 90% scoren. Over het algemeen is een score van 90% of hoger prima.
2b. Laboratorium jaarcontrole (volwassenen) Teller: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij kreatinine is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Noemer: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van internist.
1629
1656
Het percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist bij wie in betreffende registratieperiode kreatine is gemeten in de 365 dagen voorafgaand aan het sluiten van de DBC.
2c. Laboratorium jaarcontrole (volwassenen) Teller: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij microalbumine is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC Noemer: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van internist. Het percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist bij wie in betreffende registratieperiode microalbumine is gemeten in de 365 dagen voorafgaand aan het sluiten van de DBC.
98 %
1527
1656 92 %
Een beetje moeilijke vraag. Er zijn veel patiënten bij wie microalbumine niet wordt gemeten of moet worden gemeten. Enerzijds omdat ze al meer dan 300 milligram eiwit per dag uitplassen, zodat microalbumine metingen (meteing van KLEINE hoeveelheden eiwit) niet zinvol zijn. Ook bij patiënten met slechte nierfunctie is meten van microalbumine niet zinvol .
2d. Laboratorium jaarcontrole (volwassenen) Teller: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij totaal cholesterol is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Noemer: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van internist Het percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist bij wie in betreffende registratieperiode totaal cholesterol is gemeten in de 365 dagen voorafgaand aan het sluiten van de DBC. Eigenlijk is dit een slechte indicator. In de handleiding over zichtbare zorg staat dat ook al: "Ten aanzien van de lipidenparameter dient opgemerkt te worden dat het jaarlijks bepalen van lipidewaarden bij patiënten met ongecompliceerde diabetes type 1 en met een normaal lipidenprofiel niet efficiënt is. Echter, aangezien type 1 en 2 met de huidige registraties vaak niet zijn te onderscheiden van elkaar wordt dit niet meegenomen in de indicator. Dit zal in de toekomst veranderen. Als de meeste ziekenhuizen een goed functionerend EPD hebben zal het makkelijk zijn om die patiënten met diabetes die een normaal lipidenprofiel hebben te selecteren. Voor die patiënten met diabetes kan dan ook beargumenteerd worden afgeweken." Overigens kunnen mensen met type 2 diabetes ook een normaal lipidenprofiel hebben !!!
1625
1656 98 %
2e. Laboratorium jaarcontrole (volwassenen) Teller: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij HDL-cholesterol is gemeten in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC. Noemer: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van internist. Het percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist bij wie in betreffende registratieperiode HDL-cholesterol is gemeten in de 365 dagen voorafgaand aan het sluiten van de DBC.
1620
1656 98 %
Een andere wat merkwaardige vraag betreft het aantal mensen bij wie (niet: waarbij) in 2010 het HDL-cholesterol is gemeten. Dit HDLcholesterol is een belangrijke factor tegen slagaderverkalking, het zorgt voor afvoer van cholesterol uit de wanden van bloedvaten terug naar de lever. Een hoog HDL-cholesterol kan als gunstig worden beschouwd. Toch lijkt bij mensen met diabetes de hoogte van het HDLcholesterol NIETS te zeggen nover de kwaliteit en de werking van dit deeltje in het bloed. De hoogte van het HDL-cholesterol is in belangrijke mate erfelijk bepaald. Als je een laag HDL-cholesterol hebt, is het nauwelijks mogelijk dit te verhogen. De meeste patiënten hebben jaar-in jaar-uit bijna hetzelfde HDL-cholesterol gehalte. Hieruit blijkt al dat het jaarlijks bepalen van HDL-cholesterol eerder de kosten van de zorg verhoogt, maar niet wezenlijk bijdraagt aan de behandeling.
3. Bloeddruk gemeten (volwassenen) Teller: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC minstens éénmaal de bloeddruk is gemeten Noemer: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist. Percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van de internist waarbij in 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC minstens éénmaal de bloeddruk is gemeten Prima vraag, meten van de bloeddruk, en behandelen van hoge bloeddruk, is heel belangrijk. Aan de andere kant moet de bloeddruk met name bij oude mensen niet té laag zijn. Maatwerk telt.
1615
1656 97 %
4. Voetzorg (volwassenen) Teller: Aantal patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van een internist, waarbij 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC gedetailleerd voetonderzoek heeft plaatsgevonden Noemer: Aantal patiënten met diagnose diabetes mellitus onder behandeling van de internist Percentage patiënten met diabetes mellitus onder behandeling van een internist, waarbij 365 dagen voorafgaand aan het afsluiten van de DBC gedetailleerd voetonderzoek heeft plaatsgevonden
1495
1656 90,3 %
Eigenlijk is dit een heel goede vraag. Goede zorg voor de voeten is uitermate belangrijk, veel ellendige voetproblemen kunnen voorkomen worden door preventieve voetzorg. Een score boven de 90% is prima. Tot de groep patiënten behoren ook jonge mensen met nog maar kort type 1 diabetes, maar ook patiënten die de polikliniek bezoeken enkele uren nadat thuis door de thuiszorg de benen goed zijn ingezwachteld .
Klantpreferentievragen
Aangeboden behandelmethode Vraag 1 A. Hoeveel internisten behandelen patiënten met diabetes op de peildatum?1* __9__ internisten B. Hoeveel patiënten2 met diabetes zijn op uw ziekenhuislocatie behandeld door internisten in het verslagjaar?** _2000___patiënten C. Wat is de spreiding (gemiddelde, minimum, maximum) van het aantal behandelde patiënten met diabetes op uw ziekenhuislocatie?3** Minimum: _80___ patiënten per internist4 Maximum: _300___ patiënten per internist5 Gemiddelde: _220___ patiënten per internist
Multidisciplinair team Vraag 2 A. Wordt de patiënt met diabetes op uw ziekenhuislocatie door een vast multidisciplinair diabetesteam behandeld?* X Ja, volwassenen worden behandeld door een multidisciplinair team X Ja, kinderen worden behandeld in een speciaal kinderdiabetesteam Nee Wel/ niet aanleveren: Voor deze indicator kunnen de gegevens niet worden aangeleverd (een toelichting hierop kan worden gegeven in het toelichtingenveld). Deze indicator is voor onze instelling niet van toepassing. B. Welke van onderstaande zorgprofessionals maken deel uit van het multidisciplinaire team (voor de behandeling van volwassenen)?* Ja, vast Ja, op Nee Aanwezig afroep Zorgprofessional a. Internist X b. Physician Assistant (PA) c. Verpleegkundig specialist X d. Diabetesverpleegkundige X e. Diëtist(e) X f. Podotherapeut X g. Psycholoog X h. Maatschappelijk werker X i. Anders, namelijk: sexuoloog Wel/ niet aanleveren: Voor deze indicator kunnen de gegevens niet worden aangeleverd (een toelichting hierop kan worden gegeven in het toelichtingenveld). Deze indicator is voor onze instelling niet van toepassing.
Onderzoeken op één locatie/onderzoeken op één dag Vraag 3 A. Vinden de benodigde onderzoeken1 voor diabeteszorg op één ziekenhuislocatie plaats?* X Ja Nee B. Biedt uw ziekenhuislocatie de patiënt aan om de jaarlijkse controles die samenhangen met diabeteszorg op één dag aaneensluitend voor hem/haar te plannen?* X Ja Nee
Bereikbaarheid Vraag 4
A. Krijgt de patiënt met diabetes een telefoonnummer mee op papier1 dat hij ‘s avonds, ‘s nachts en in het weekend kan bellen voor dringende vragen?2* X Ja, en de patiënt krijgt meteen iemand aan de lijn Ja, en de patiënt krijgt in principe iemand aan de lijn, en heeft anders de mogelijkheid om een voicemailbericht achter te laten Ja, en de patiënt kan uitsluitend een voicemailbericht achterlaten Nee, de patiënt krijgt op papier geen telefoonnummer mee dat ’s avonds, ‘s nachts en in het weekend bereikbaar is B. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor telefoontjes, als bedoeld onder vraag 4A, van de patiënt met diabetes, waarbinnen hij antwoord op zijn vraag krijgt?3* X Ja, de patiënt krijgt direct telefonisch antwoord Ja, telefoontjes van de patiënt moeten binnen ... uur worden beantwoord Ja, telefoontjes van de patiënt moeten binnen ... dag(en) worden beantwoord Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd C. Krijgt de patiënt met diabetes een e-mailadres mee op papier1 waar hij vragen naartoe kan mailen?* X Ja Nee, maar de patiënt kan wel een vraag stellen via de website van de ziekenhuislocatie middels een e-mail of een contactformulier Nee D. Hanteert uw ziekenhuislocatie een antwoordtermijn voor e-mails van de patiënt met diabetes, waarbinnen hij antwoord op zijn vraag krijgt?3* X Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen _8__ uur worden beantwoord Ja, e-mails van de patiënt moeten binnen ___ dag(en) worden beantwoord Nee, hierover zijn geen afspraken vastgelegd
Informatievoorziening Vraag 5 A. Wordt op uw ziekenhuislocatie de volgende informatie op papier aan de patiënt meegegeven?* X Informatie over signalen waar de patiënt op moeten letten voor het voorkomen van complicaties X Informatie over voedingsadviezen X Informatie over leefstijladviezen
B. Is alle informatie die op papier aan de patiënt wordt meegegeven over diabetes ook via de website van het ziekenhuis te downloaden en te printen voor de patiënt?* X Ja Nee, maar wij verwijzen wel door naar andere websites waar de informatie op staat. Nee, niet alle informatie die op papier wordt verstrekt staat ook op de website
C. Welke van onderstaande voorlichtings- en zelfhulpmaterialen zijn op uw ziekenhuislocatie speciaal beschikbaar voor kinderen met diabetes?* Foldermateriaal (gericht op kinderen) Diabetesdagboek (speciaal voor kinderen) Spuitdiploma Voorleesverhalen over diabetes Diabetespas (speciaal voor kinderen) Anders, namelijk: ____
Bevorderen zelfmanagement Vraag 6 A. Wordt op uw ziekenhuislocatie aan de patiënt geleerd hoe hij zelf de bloedglucose kan bepalen?* Ja, dit wordt gedaan door de internist X Ja, dit wordt gedaan door de diabetesverpleegkundige X Ja, dit wordt gedaan door de verpleegkundig specialist Nee, dit wordt op uw ziekenhuislocatie niet gedaan Anders, namelijk: _____
B. Wordt op uw ziekenhuislocatie aan de patiënt geleerd hoe hij zelf insuline kan toedienen?* Ja, dit wordt gedaan door de internist X Ja, dit wordt gedaan door de diabetesverpleegkundige X Ja, dit wordt gedaan door de verpleegkundig specialist Nee, dit wordt op uw ziekenhuislocatie niet gedaan Anders, namelijk: _____
C. Is het op uw ziekenhuislocatie mogelijk om een insulinepomp te verstrekken?* XJa, voor volwassen en kinderen Ja, alleen volwassen Ja, alleen kinderen Nee, dit wordt op de ziekenhuislocatie niet gedaan Anders, namelijk: _____
D. Welke faciliteiten biedt uw ziekenhuislocatie nog meer aan voor patiënten met diabetes?* E-consult1 Digitaal spreekuur2 Avondspreekuur op de polikliniek X Gezamenlijke medische afspraak (GMA)3 X Multidisciplinaire afspraak4 Patiënten portaal5
Zelfstandige spreekuren en standaard doorverwijzing Vraag 7 A. Biedt uw ziekenhuislocatie zelfstandige spreekuren aan door de diabetesverpleegkundige of door de verpleegkundig specialist?* Ja, door de diabetesverpleegkundige Ja, door de verpleegkundig specialist X Ja, door zowel de diabetes verpleegkundige als de verpleegkundig specialist Niet standaard, maar kan wel op verzoek van de patiënt Nee Nee, er is geen diabetesverpleegkundige of verpleegkundig specialist op de ziekenhuislocatie.
B. Wordt de patiënt met diabetes op uw ziekenhuislocatie standaard doorverwezen naar een diabetesverpleegkundige of een verpleegkundig specialist?* Ja, naar een diabetesverpleegkundige Ja, naar een verpleegkundig specialist X Ja, beide zorgverleners zijn in het ziekenhuis aanwezig en de patiënt wordt standaard naar één van beide doorverwezen Nee, dit gebeurt niet standaard, maar kan wel op verzoek van de patiënt Nee, dit is gebeurt alleen op indicatie
C. Worden patiënten met diabetes door uw ziekenhuislocatie standaard doorverwezen naar een diëtist?* X Ja Nee, maar wel op verzoek van de patiënt Nee Anders, namelijk: ____
Psychosociale ondersteuning Vraag 8 A. Biedt uw ziekenhuislocatie psychosociale ondersteuning aan de patiënt voor de omgang met diabetes?* Ja, aan iedere patiënt X Ja, op indicatie Nee
B. Wordt de patiënt standaard op indicatie doorverwezen naar één van onderstaande hulpverleners?* Nee Ja, naar een Ja en deze Standaard doorverwezen vast hulpverlener is verwijsadres aanwezig op de ziekenhuisHulpverlener locatie a. Maatschappelijk werker X b. Psycholoog X c. Anders, namelijk: X sexuoloog
Onderscheid t.o.v. andere ziekenhuizen Vraag 9 Graag horen wij van u waarin uw ziekenhuis(locatie) excelleert. U kunt dit hieronder aangeven en daarna uw antwoord toelichten. De vraag gaat specifiek over de zorg voor patiënten met diabetes. Wij vragen u de voorbeelden te geven waarmee uw ziekenhuis zich onderscheidt1 in termen van excelleren en aan te geven wat dit voor de patiënt betekent.* Onderscheidend op het gebied: Concreet Voordelen voor voorbeeld de patiënt? Beter Actief RT-CGM >50 type 1 mogelijkheden pat'n op regulatie te RTCGM optimaliseren Nier- en pancreas transplantatie Ook gecompliceerde behandelingen in huis Speciale spreekuren diabetespt'n met Ervaren nurse nierinsufficiëntie/dialyse/transplantatie practitioner begeleidt alle facetten van diabetes bij selchte nierfunctie Diabetesrevalidatie Uniek programma in NL, herwinnen regie en zelfmanagement Multidisciplinaire Speciale spreekuren voor zwangeren zorg door nauw met type 1 dm en vrouwen met samenwerkend zwschapsdiabetes team incl gynaecoloog Niet van toepassing