Ontwikkelingen in de diabeteszorg De betekenis van de ontwikkelingen voor diabetesverpleegkundigen en praktijkondersteuners
Schets van de huidige ontwikkelingen en aanzet tot afbakening en afstemming deskundigheidsgebieden diabetesverpleegkundigen en praktijkondersteuners in de diabeteszorg. Een notitie opgesteld in het kader van het project: “Samen op Weg”, de praktijkondersteuner binnen de EADV”.
Colofon Deze publicatie is een uitgave van de Eerste Associatie van (Diabetes)Verpleegkundigen (EADV). Datum: Auteur:
2 februari 2007 Beatrijs L.W.M. van der Poel, adviseur / projectleider “Samen op Weg”; Verpleegkundig Beleid en Advieswerk (VBA)
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige ander wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming en bronvermelding. Deze uitgave is mogelijk gemaakt met een financiële bijdrage van NovoNordisk. © Eerste Associatie van (Diabetes)Verpleegkundigen
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
2
Inhoudsopgave SAMENVATTING.................................................................................................................................... 8 INLEIDING............................................................................................................................................. 16 1
HET PROJECT “SAMEN OP WEG” ............................................................................................ 18 1.1
2
AANLEIDING PROJECT “SAMEN OP W EG” ................................................................................... 18
HUIDIGE SITUATIE ANNO 2006 - 2007 ...................................................................................... 20 2.1 DIABETESZORG ALGEMEEN ....................................................................................................... 20 2.2 DE DIABETESVERPLEEGKUNDIGE .............................................................................................. 21 2.3 DE PRAKTIJKONDERSTEUNER IN DE HUISARTSENPRAKTIJK ......................................................... 22 2.4 DE OPLEIDINGEN TOT PRAKTIJKONDERSTEUNER EN DIABETESVERPLEEGKUNDIGE ....................... 24 2.4.1 Opleiding praktijkondersteuner.......................................................................................... 24 2.4.2 Opleiding diabetesverpleegkundige .................................................................................. 24 2.4.3 HBO of post-HBO? ............................................................................................................ 25 2.5 CAO HUISARTSENZORG EN FUNCTIEWAARDERING PRAKTIJKONDERSTEUNER ............................. 26 2.5.1 Functiewaardering en salarisschalen praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige 26 2.6 DE W ET BIG ........................................................................................................................... 29 2.6.1 De verpleegkundige en de Wet BIG .................................................................................. 29 2.6.2 De praktijkondersteuner met niet-verpleegkundige achtergrond en de Wet BIG............. 30
3
ONTWIKKELINGEN IN BEROEPENLAND ................................................................................. 32 3.1 VERPLEEGKUNDIGE TOEKOMST IN GOEDE BANEN ....................................................................... 32 3.1.1 Advies van de stuurgroep VBOC....................................................................................... 33 3.1.2 College Specialismen Verpleegkunde............................................................................... 37 3.1.3 De situering van de huidige diabetesverpleegkundige en praktijkondersteuner binnen de nieuwe beroepsstructuur? ................................................................................................. 37 3.2 DIABETESVERPLEEGKUNDIGE “NIEUWE STIJL” ............................................................................ 39 3.3 BLIK OP DE TOEKOMST ............................................................................................................. 41 3.4 ONTWIKKELINGEN OP HET GEBIED VAN TAAKHERSCHIKKING........................................................ 42
4 DE FUNCTIE VAN PRAKTIJKONDERSTEUNER EN HET BEROEPSDEELPROFIEL DIABETESVERPLEEGKUNDIGE ........................................................................................................ 44 4.1 UITGANGSPUNTEN ................................................................................................................... 44 4.2 W ERKWIJZE W ERKGROEP KERNTAKEN ..................................................................................... 45 4.3 BEROEPSDEELPROFIEL DIABETESVERPLEEGKUNDIGE EN DE PRAKTIJKONDERSTEUNER ................ 46 4.3.1 Settings .............................................................................................................................. 46 4.3.2 Kenmerken van de groep zorgvragers .............................................................................. 47 4.3.3 Samenvattend: Setting en zorgvragers ............................................................................. 52 4.3.4 Aard van de zorgvragen naar urgentie en complexiteit..................................................... 54 4.3.5 De betekenis en meerwaarde van de praktijkondersteuner / diabetesverpleegkundige... 54 4.4 SAMENVATTING........................................................................................................................ 58 5
ROLLEN EN KERNACTIVITEITEN.............................................................................................. 59 5.1
HUIDIG MATERIAAL OP HET GEBIED VAN ROLLEN EN COMPETENTIES PRAKTIJKONDERSTEUNER / DIABETESVERPLEEGKUNDIGE .................................................................................................... 60 ROLLEN EN COMPETENTIES ALGEMEEN ..................................................................................... 63
5.2 5.2.1 Verschillende rollen en benamingen ................................................................................. 64 5.3 INHOUDELIJKE VERGELIJKING VERSCHILLENDE ROLLEN EN ACTIVITEITEN ..................................... 68 6
STAND VAN ZAKEN PROJECT “SAMEN OP WEG” EN VOORTGANG.................................. 69
7
BEGRIPPEN EN AFKORTINGEN ................................................................................................ 70
8
GERAADPLEEGDE BRONNEN................................................................................................... 74
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
3
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
4
Samenvatting De notitie is tot stand gekomen binnen het project “Samen op Weg” van de Eerste Associatie van DiabetesVerpleegkundigen (EADV) en heeft tot doel om datgene wat binnen het project aan informatie verzameld en bediscussieerd is te bundelen. Het EADV-bestuur beoogt met deze notitie de leden van de EADV en externe belanghebbenden te informeren over de stand van zaken en de huidige ontwikkelingen ten aanzien van het beroep van de diabetesverpleegkundige en de praktijkondersteuner in de diabeteszorg. De huidige situatie De laatste jaren is er een toenemende vraag naar diabeteszorg. Er zijn ook steeds meer verschillend opgeleide zorgverleners binnen de diabeteszorg. Door de komst van de praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk verschuift diabeteszorg van de tweedelijn naar de eerstelijn. Begin 2000 heeft de EADV een kwaliteitssysteem voor het beroep diabetesverpleegkundige opgezet. Dit houdt in: een titelregistratiesysteem, een accreditatiesysteem en de post-HBO opleiding tot diabetesverpleegkundige. Inmiddels zijn er rond de 600 EADVtitelgeregistreerde diabetesverpleegkundigen ingeschreven in het verenigingsregister van de EADV. Op dit moment zijn er rond de 1250 praktijkondersteuners werkzaam in de huisartsenpraktijken. Het grootste deel van de praktijkondersteuners is actief in de diabeteszorg. Binnen de beroepsgroep van praktijkondersteuners zijn er velen met een verschillende achtergrond en worden taken verschillend ingevuld. Op meerdere hogescholen wordt de opleiding praktijkondersteuning aangeboden en is instroom mogelijk vanuit een MBO of een HBO-vooropleiding (doktersassistentes, paramedici of verpleegkundigen). In 2006 is de CAO Huisartsenzorg ingevoerd met de functiewaardering van de praktijkondersteuner. In de functieomschrijving van de praktijkondersteuner wordt onderscheid gemaakt naar een functie Praktijkondersteuner-A en een functie praktijkondersteuner-B. De praktijkondersteuner met niveau A voert de basisfunctie uit, niveau B kan tevens managementtaken omvatten. Een praktijkondersteuner niveau A kan door meer ruimte voor zelfstandigheid en verdergaande vakinhoudelijke kennis in de functie op niveau B uitkomen. Praktijkondersteuners, diabetesverpleegkundigen werkzaam binnen de thuiszorg, de ziekenhuizen of verpleeghuizen, vallen onder verschillende CAO’s. De salariëring is enigszins te vergelijken. De inschaling en salariëring van praktijkondersteuners en diabetesverpleegkundige verschilt niet veel. De inschaling van een praktijkondersteuner-B komt aardig in de richting van de inschaling van de diabetesverpleegkundige. De functionaris begint ongeveer op hetzelfde salarisniveau, de uitloop is in de CAO thuiszorg en ziekenhuiswezen één periodiek meer en daarmee is het salaris ook hoger. De verpleegkundige is een beroepsbeoefenaar volgens artikel 3 van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG). Voor de zogenoemde “artikel 3-beroepen” zijn het deskundigheidsniveau en de opleidingseisen wettelijk vastgelegd. In de wet BIG is voor deze artikel 3-beroepen, het tuchtrecht ingesteld. De bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen uit de Wet BIG is van toepassing op allen die beroepsmatig voorbehouden handelingen uitvoeren. Dat betekent dat zowel praktijkondersteuners (met een niet-verpleegkundige achtergrond) als verpleegkundigen onder deze regeling vallen.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
5
Ontwikkelingen in beroepenland. Anno 2006-2007 spelen er een aantal belangrijke ontwikkelingen op het vlak van de verpleegkundige beroepenstructuur. Het toekomstige verpleegkundige beroepsstructuur gaat uit van een verticale tweedeling, waarbij er enkel nog sprake is van de beroepsniveaus “verpleegkundige” (artikel 3 Wet BIG) en “verpleegkundig specialist” (artikel 14 Wet BIG). Daarnaast is er een horizontale functiegerichte indeling in vier deelgebieden, waaronder de chronische zorg. Binnen het cluster chronische zorg is differentiatie mogelijk, bijvoorbeeld de zorg voor mensen met diabetes. In de huidige diabeteszorg, waarbinnen zowel diabetesverpleegkundigen als praktijkondersteuners met of zonder verpleegkundige achtergrond werkzaam zijn, kunnen we nog geen eenduidig antwoord geven op in- en doorstroom van de verschillend opgeleide functionarissen binnen de nieuwe beroepenstructuur. Een en ander zal nog nader uitgewerkt moeten worden. Binnen het project “Samen op Weg” is rekening gehouden met het volgende: Zowel diabetesverpleegkundigen als praktijkondersteuners worden opgeleid in het deelgebied chronische zorg. (dezelfde algemene beroepskwalificatie, dus HBO opgeleid). De algemene aspecten van zorg aan chronische zieken moeten beiden in huis hebben. De praktijkondersteuner is specifiek opgeleid voor de setting huisartsenzorg, maar wel in de breedte van het vak en in de breedte van de chronische zorg voor meerdere doelgroepen. De diabetesverpleegkundige valt binnen de differentiatie Diabetes, het zijn verpleegkundigen met aanvullende kennis en vaardigheden die verpleegkundige zorg verlenen aan specifieke groepen zorgvragers. De diabetesverpleegkundige is niet specifiek opgeleid om werkzaam te zijn in een specifieke setting of voor een specifieke doelgroep binnen de totale doelgroep diabetes. In september 2006 is door het Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging (LEVV) een nieuw competentieprofiel voor diabetesverpleegkundigen opgesteld waarin taakherschikking een plaats krijgt (het competentieprofiel Diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl”). Een competentieprofiel waarmee diabetesverpleegkundigen zich kunnen kwalificeren om (zelfstandig bevoegd) substantiële onderdelen van de diabeteszorg te verlenen binnen multidisciplinaire diabeteszorggroepen. Het competentieprofiel bevindt zich eind 2006 in een fase waarin de functie en rol van de diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl” nog niet uitgekristalliseerd is. Het is een startdocument dat op basis van praktijkervaringen verder ontwikkeld moet worden. Voor de titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige liggen er kansen om met extra scholing in aanmerking te komen voor de categorie verpleegkundigen die voorschrijfbevoegdheid krijgen. Binnen het project “Samen op Weg” wordt het competentieprofiel van de diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl” meegenomen waarbij uitgegaan wordt van geïntegreerde zorg door praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige binnen de diabeteszorgketen. Het Ministerie van VWS treft voorbereidingen om aan de Wet BIG een “experimenteerartikel” en AMvB1’s toe te voegen, die juridische belemmeringen op het gebied van taakherschikking wegnemen. De EADV is als beroepsorganisatie een groot voorstander van bovengenoemde taakherschikking, omdat het wetsvoorstel op een zeer zorgvuldige wijze de bestaande verschuiving van taken tussen artsen en (diabetes)verpleegkundigen formaliseert. In het voorjaar van 2007 ligt het voorstel voor bovenstaande ter besluitvorming in de Eerste Kamer.
1
Algemene Maatregel van Bestuur
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
6
De functie van praktijkondersteuner en het beroepsdeelprofiel diabetesverpleegkundige. De opdracht binnen het project “Samen op Weg” is het inzichtelijk maken van overeenkomsten en verschillen tussen praktijkondersteuners in de diabeteszorg en diabetesverpleegkundigen. De werkgroep heeft een aantal uitgangspunten geformuleerd voor het uitwerken van de opdracht: 1. Bij het vergelijken van de functies is als uitgangspunt genomen de functie van diabetesverpleegkundige gebaseerd op het beroepsdeelprofiel diabetesverpleegkundige en de eisen die gesteld worden aan de titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige. 2. Een praktijkondersteuner is een doktersassistente / paramedicus of een verpleegkundige met de HBO opleiding tot praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk2. 3. Het uitgangspunt is de kwaliteit van de diabeteszorg, zoals deze beschreven is in de Zorgstandaard en in de richtlijnen van de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF) en de richtlijnen vastgelegd in de standaard “Diabetes Mellitus type 2” van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). 4. Het door de Diabetes Huisartsen Adviesgroep (DiHag) geformuleerde standpunt met betrekking tot de voorwaarden voor het uitvoeren van insulinetherapie door de praktijkondersteuner wordt als uitgangspunt gehanteerd. 5. Het uitgangspunt is de toekomstige situatie waarin binnen de diabeteszorgketen zowel praktijkondersteuners als diabetesverpleegkundigen geïntegreerde diabeteszorg aanbieden. Er zijn een negental relevante documenten gebruikt die als basis hebben gediend bij het naast elkaar zetten van de twee beroepsgroepen. Een samenvatting van de algemene overeenkomsten en verschillen tussen praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige is opgenomen in de tabel op de volgende bladzijde.
2
De functie van praktijkverpleegkundige binnen verpleeghuizen of de medische opvang asielzoekers, nemen we vooralsnog niet mee in dit project
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
7
Algemene overeenkomsten en verschillen Onderwerp
Praktijkondersteuner met aandachtsgebied Diabetes e 1 lijn
Diabetesverpleegkundige (titelgeregistreerd) e e 1 en 2 lijn
Werkzaam in
Huisartsenpraktijk / gezondheidscentrum
Alle settings in de gezondheidszorg (thuiszorg, gezondheidscentra, huisartsenpraktijken, huisartsenlaboratoria, verpleeg- en verzorgingshuizen, GGZ, poliklinieken en interne afdelingen van algemene en academische ziekenhuizen)
Aandachtsgebied
Meerdere aandachtsgebieden Generalist
Specialisme diabeteszorg Specialist
Screening
Screening vaste patiëntenbestand binnen huisartsenpraktijk vlgs criteria
Niet van toepassing in de 2 lijn
Doelgroep
Diabetes Mellitus type 2 (uitgezonderd zwangeren, <18 jr)
Alle doelgroepen Diabetes Mellitus
Behandeling
Standaardzorg
Setting
3
e
Standaardzorg / 3 Specialistische zorg
Stabiel ingesteld
Stabiel en 3 Niet-stabiel ingesteld
Randvoorwaarden insulinebehandeling
Alle behandelingsvormen
Complexiteit
Standaardzorg
Standaardzorg en specialistische zorg
Consultfunctie
POH-B consultfunctie binnen 1 lijns setting naar directe collega’s
Ontwikkeling diabeteszorggroep
POH-B rol binnen 1 lijn
Rol binnen 1 en 2 lijn
Onderzoek
-Wellicht in de toekomst
Bijdrage aan Medisch wetenschappelijk onderzoek / verpleegkundig onderzoek
Voorschijfbevoegdheid medicatie
---
Wellicht in de toekomst
3
e
e
Consultfunctie alle disciplines diabeteszorggroep / diabetesteam e
e
Rollen en kernactiviteiten Competenties, rollen en taken van de verschillende zorgverleners worden op meerdere manieren beschreven en ingedeeld in taakgebieden of competentiegebieden (vijftal documenten). 3
Zie begrippenlijst
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
8
De opleidingen van de verschillende zorgverleners zijn of gebaseerd op het model dat gebruikt wordt binnen de verpleegkundige opleidingen (gebaseerd op beroepscompetenties van hbo-verpleegkundigen) of hanteren de competenties beschreven vanuit het perspectief van de medische (huisartsen)zorg. In 2006 blijkt het CanMeds-model steeds vaker gebruikt te worden binnen de gezondheidszorg en verschijnt er een competentieprofiel voor de diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl”. Het CanMeds-model gaat gebruikt worden bij de implementatie van het VBOC advies en de nieuwe beroepsstructuur verpleegkundigen. Andere indelingen, benaming en wijze van beschrijven maakt de vergelijking complex. Uit de globale vergelijking van de rollen blijkt dat de rollen van de diabetesverpleegkundige en de bachelor of nursing in de huisarstenpraktijk, voor een groot deel overeen komen. De diabetesverpleegkundige heeft een driedeling in rollen (expert, educator en consulent), waar de bachelor een tweedeling heeft (zorgverlener en coach). De rol van “beroepsbeoefenaar” van de bachelor is niet specifiek terug te vinden in de rollen van de diabetesverpleegkundige. Binnen de taakgebieden van het CanMeds-model komen soms meerdere rollen naar voren. Na het in kaart brengen van de verschillen en overeenkomsten per rol heeft de werkgroep geconcludeerd dat: Binnen de functie van praktijkondersteuner met aandachtsveld diabetes ligt het accent op de rollen van expert, educator en ondernemer. Als uitgangspunt is genomen het overzicht van de algemene overeenkomsten en verschillen tussen praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige, zoals weergegeven in bovenstaande tabel. De rollen van consulent en innovator zijn rollen waarvan een deelaspect thuishoort binnen de functie van praktijkondersteuner, binnen de setting van een huisartsenpraktijk. Het deelaspect uit de rol van consulent vindt binnen de functie van praktijkondersteuner-B zijn plaats. Voortgang project “Samen op Weg” Eén van de belangrijke inhoudelijke activiteiten binnen het project is het opstellen van een kerntakendocument. Om goed zicht te krijgen op de overeenkomsten en verschillen tussen beide functies worden in het nieuwe kerntakendocument de activiteiten van zowel praktijkondersteuner als diabetesverpleegkundige gebundeld in één document. Het kerntakendocument wordt gebaseerd op het competentieprofiel van de diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl” (het CanMeds model) waarbij de huidige rollen herkenbaar blijven. Een volgende stap is het in kaart brengen van het huidige opleidingsaanbod voor praktijkondersteuners en van het bij- en nascholingsaanbod. Daarnaast een inventarisatie welke lacunes er zijn op basis van de binnen het project geformuleerde kerntaken en competenties. Op grond daarvan wordt het bestuur van de EADV geadviseerd over op te zetten bijscholingen en/of aanpassing van bestaande bijscholingen, zodat deze beter aansluiten bij de scholingsbehoeften van de praktijkondersteuners. Daarnaast worden aanbevelingen opgesteld over een kwaliteitssysteem voor praktijkondersteuners met aandachtsgebied diabetes. Dit laatste punt zal in afstemming plaatsvinden met de “QuadriCePS” het Centraal platform samenwerking in chronische complexe zorg (in oprichting).
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
9
Inleiding Deze notitie is tot stand gekomen binnen het project “Samen op Weg”, in de periode juli 2006 / januari 2007 en heeft tot doel om datgene wat binnen het project aan informatie verzameld en bediscussieerd is te bundelen. Het project heeft tot doel te komen tot afstemming van deskundigheidsgebieden van diabetesverpleegkundigen en praktijkondersteuners in de diabeteszorg. Het EADV-bestuur beoogt met de voorliggende notitie de leden van de EADV en externe belanghebbenden te informeren over de stand van zaken en de huidige ontwikkelingen ten aanzien van het beroep van diabetesverpleegkundige en praktijkondersteuner. Daarnaast krijgt men zicht op de voortgang en stand van zaken van het project “Samen op Weg” . De opzet is zo gekozen dat per paragraaf informatie is gebundeld, en daar waar nodig worden aanvullende vragen en discussiepunten geformuleerd. De opbouw van de notitie ziet er als volgt uit: In § 2 is kort de opdracht van de Werkgroep Kerntaken verwoord, evenals de werkgroepen binnen het project. In § 3 is de situatie beschreven van de diabeteszorg anno 2006. Allereerst komt de diabeteszorg in het algemeen aan de orde. Vervolgens worden de twee functies van praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige globaal geschetst voor wat betreft opleiding en inschaling. §4 besteedt aandacht aan de ontwikkelingen in beroepenland, de diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl” komt aan de orde, evenals de ontwikkelingen met betrekking tot de taakherschikking. In §5 is de functie van de praktijkondersteuner in de diabeteszorg vergeleken met de beschrijving van de functie van diabetesverpleegkundige aan de hand van het beroepsdeelprofiel van de diabetesverpleegkundige. Het betreft een samenvatting van in de Werkgroep Kerntaken besproken onderwerpen. In § 6 zijn, op basis van het huidige bestaande materiaal op het gebied van rollen en competenties praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige, de verschillende rollen en taakgebieden naast elkaar gezet en vergeleken. Tenslotte wordt in §7 de stand van zaken en voortgang van het project kort weergegeven. In deze notitie wordt in de schema’s de afkorting POH gebruikt voor praktijkondersteuner huisartsen en DVK voor diabetesverpleegkundige. Waar in deze notitie wordt gesproken over “praktijkondersteuner” wordt tevens bedoeld “praktijkverpleegkundige”. In deze notitie wordt gesproken over diabetesverpleegkundige en praktijkondersteuner in de vrouwwelijke vorm. Hiermee worden zowel mannen als vrouwen bedoeld.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
10
1 Het project “Samen op Weg” 1.1
Aanleiding project “Samen op Weg”
De EADV vermeldt in het beleidsplan 2006-2009 zich meer te willen gaan richten op de belangenbehartiging van de beroepsbeoefenaren binnen de gehele diabeteszorgketen en besteedt in 2006 / 2007 specifiek aandacht aan de beroepsgroepen die zich in de huisartsenpraktijken richten op de diabeteszorg. De EADV wil de beroepsgroep van praktijkondersteuners een duidelijke plaats geven binnen de diabeteszorg en inbedden in de Vereniging EADV. Op dit moment is er onvoldoende afstemming tussen de verschillende beroepsbeoefenaren, diabetesverpleegkundigen en praktijkondersteuners die naast en met elkaar werken in de diabeteszorg. Daarnaast spelen er in de praktijk factoren als domeinstrijd, onzekerheid en onduidelijkheid over taakverdeling, hetgeen de kwaliteit van de diabeteszorgketen negatief beïnvloedt. Voor de kwaliteit van de diabeteszorg is het van belang te komen tot een optimale inzet van de verschillende beroepsbeoefenaren. De afbakening en afstemming van de deskundigheidsgebieden zal bijdragen tot een optimale inzet van de diabetesverpleegkundigen en praktijkondersteuners en zal ook de kwaliteit van de diabeteszorg bevorderen. Om het bovenstaande te kunnen realiseren is in juli 2006 het project “Samen op Weg” gestart. Eén van de belangrijke inhoudelijke activiteiten binnen het project is het opstellen van een kerntakendocument voor de praktijkondersteuner met het aandachtsgebied diabetes dat aansluit bij het kerntakendocument van de titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige. Daarnaast worden aanbevelingen gedaan over de wijze waarop praktijkondersteuners de kwaliteit van hun zorg kunnen vastleggen en bewaken. Een volgende stap is het in kaart brengen van het huidige opleidingsaanbod voor praktijkondersteuners, van het bij- en nascholingsaanbod en een inventarisatie welke lacunes er zijn op basis van de binnen het project geformuleerde kerntaken en competenties. Op grond daarvan wordt het bestuur van de EADV geadviseerd over op te zetten bijscholingen en/of aanpassing van bestaande bijscholingen, zodat deze beter zullen aansluiten bij de scholingsbehoeften van de praktijkondersteuners. De voorliggende notitie is tot stand gekomen in samenwerking met de Werkgroep Kerntaken van het project “Samen op Weg”. Leden van de Werkgroep Kerntaken zijn: Praktijkondersteuners met verpleegkundige-achtergrond José Biezeman 3 verschillende huisartsenpraktijken in Drechterland-Noord. Monique Werson Gezondheidscentrum Prisma, Almere Praktijkondersteuners met doktersassistente-achtergrond Petra Hoevers Huisartsenpraktijk Den Haag Christi Terwel Gezondheidscentrum Kanaleneiland, Utrecht Diabetesverpleegkundige werkzaam in de tweede lijn Marleen de Jongh Rivas zorggroep, Beatrixziekenhuis Gorinchem
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
11
Diabetesverpleegkundige werkzaam in de eerstelijn / thuiszorg Resie Verstraeten Zuidzorg. Verschillende huisartsenpraktijken in Heeze, Geldrop en Eindhoven Diabetesverpleegkundige werkzaam in de eerste- en tweede lijn Mia Vorstermans Stichting Thuiszorg Midden Gelderland Projectleider / adviseur Beatrijs van der Poel
Verpleegkundig Beleid en Advieswerk
De Werkgroep Kerntaken is vier maal bij elkaar geweest in de periode juli – november 2006. Haar notitie is in het najaar in conceptvorm voorgelegd aan een klankbordgroep (aantal diabetesverpleegkundigen, praktijkondersteuners en een huisarts) en het bestuur van de EADV. Daarnaast is tijdens de symposia “Opmars”, eind oktober 2006 en in de masterclass “De strijbijl begraven” tijdens het symposium “Back to the Future” aandacht besteed aan de samenwerking van diabetesverpleegkundigen en praktijkondersteuners in de diabeteszorg.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
12
2 Huidige situatie anno 2006 - 2007 In dit hoofdstuk is de situatie beschreven van de diabeteszorg anno 2006 - 2007. Allereerst komt de diabeteszorg in het algemeen aan de orde. Vervolgens worden de twee functies van praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige globaal geschetst voor wat betreft opleiding en salaris.
2.1
Diabeteszorg algemeen
In de diabeteszorg zijn steeds meer verschillend opgeleide zorgverleners betrokken bij het zorgverleningproces. Dit als gevolg van de toenemende vraag naar diabeteszorg. Met name het aantal type 2 diabeten is explosief gestegen. De organisatie van de diabeteszorg kan als volgt worden omschreven. Het merendeel van de patiënten met diabetes type 2 wordt in de huisartsenpraktijk behandeld. Het betreft patiënten bij wie de diagnose recent is gesteld, patiënten die stabiel zijn ingesteld of minder complexe behandelingen nodig hebben. In de huisartsenpraktijk wordt de zorg gegeven door de huisarts, de praktijkassistente en de praktijkondersteuner / praktijkverpleegkundige. Op regionaal niveau wordt samengewerkt met huisartsenlaboratoria (bloedonderzoek, oogonderzoek), en andere disciplines in de eerstelijn, zoals diabetesverpleegkundige, diëtist, wijkverpleegkundige, pedicure en podotherapeut. Patiënten met een instabiele instelling (aanhoudend te hoog HbA1c of oncontroleerbare hypoglykemieën) of met complicaties die een meer complexe behandeling vereisen, zoals nierfunctiestoornissen, diabetische voet of oogheelkundige problemen, worden verwezen naar de tweede lijn voor nadere diagnostiek en behandeling. Hierna kunnen zij onder controle van de specialist blijven of worden terugverwezen naar de huisarts. In een aantal regio’s bestaat door lokale initiatieven tevens de mogelijkheid om voor bepaalde patiënten een diabetesverpleegkundige of internist te consulteren, zonder dat de patiënt hierbij formeel naar de tweede lijn wordt verwezen (diabeteszorggroepen). Diabetes mellitus is de meest gestelde diagnose op de poliklinieken Interne geneeskunde. De zorg wordt geleverd door diabetesteams die bestaan uit de internist, de diabetesverpleegkundige en de diëtist. Daarnaast zijn er veelal nog andere specialismen betrokken in verband met de voorkomende diabetescomplicaties. Goede afstemming tussen de verschillende beroepsbeoefenaren in de diabeteszorg is van belang met als doel de kwaliteit van de diabeteszorg te optimaliseren. In de praktijk van de diabeteszorg is medische taakverschuiving aan de orde van de dag. Internisten en huisartsen die alleen de jaarlijkse spreekuren doen en de diabetesverpleegkundige of praktijkondersteuner die de 3 maandelijkse consulten doet waarin cure en care met elkaar gecombineerd worden. De zorg voor mensen met een chronische aandoening is erg arbeidsintensief. In termen van kwaliteit en doelmatigheid van zorg is er in toenemende mate aandacht voor herinrichting van de zorg, waarbij het onder meer gaat om de juiste professionals op het juiste moment, op de juiste plaats te krijgen. Door de medische taakverschuiving vindt er ook verpleegkundige taakverschuiving plaats. Met de komst van de praktijkondersteuner (generalist) in de huisartsenpraktijk wordt basisdiabeteszorg verschoven van de tweedelijn naar de eerstelijn, waardoor de diabetesverpleegkundige de complexe specialistische zorg in de tweedelijn kan uitvoeren. Door het multidisciplinaire karakter van de zorg en het veranderende zorgstelsel is er een verschuiving naar diabetesketenzorg waarneembaar.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
13
2.2
De diabetesverpleegkundige
De EADV heeft in 2000 al ingespeeld op ontwikkelingen zoals de epidemische groei van het aantal patiënten en de hogere eisen die o.a. door taakverschuiving gesteld worden aan de diabetesverpleegkundigen. Om de kwaliteit van de diabetesverpleegkundige zorg te bewaken was het noodzakelijk het beroep diabetesverpleegkundige op een hoger kwalitatief niveau te brengen. Daartoe heeft de EADV de beroepsinhoud van de “EADV-titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige” geformuleerd in verpleegkundige competenties. Daarbij is tevens een accreditatiesysteem (ontwikkeld in 2000) en een titelregistratiesysteem opgezet waarmee in 2003 van start is gegaan. De EADV heeft in 1999 haar eigen beroepsinhoud geformuleerd in verpleegkundige competenties. Aansluitend hierop heeft de EADV in 2002 een beroepsdeelprofiel Diabetesverpleegkundige opgesteld, een verbijzondering van het verpleegkundig beroepsprofiel. In het beroepsdeelprofiel zijn de taakgebieden, kerntaken en competenties van de diabetesverpleegkundige beschreven. Deze competenties zijn vertaald in vijf beroepsrollen van de diabetesverpleegkundige: expert, innovator, educator, consulent en ondernemer. In 2004 heeft de EADV het beroepsdeelprofiel diabetesverpleegkundige laten aansluiten bij het format van de AVVV (de huidige Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland, V&VN). Inmiddels zijn er bijna 600 titelgeregistreerde diabetesverpleegkundigen ingeschreven in het kwaliteitsregister van de EADV. In 2008 kunnen de eerste titelgeregistreerde diabetesverpleegkundigen zich laten herregistreren in het EADV verenigingsregister.
2.3
De praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk
Het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) heeft in 1999 de functie van praktijkondersteuner in het leven geroepen. Aanleiding hiervan was het dreigende huisartsentekort, de hoge werkdruk en de werklast van de bestaande huisartsen. De praktijkondersteuner verleent gedelegeerde medisch-inhoudelijke huisartsgeneeskundige zorg. Naast ondersteuning van de reguliere huisartsenzorg (generalistische ondersteuning) richt de praktijkondersteuner zich op specialistische ondersteuning, waarvan de diabeteszorg circa 50% van de totale zorgverlening kan uitmaken. Met de verdere financiering voor de praktijkondersteuning is de verwachting dat de huidige groep van 1250 praktijkondersteuners de komende jaren nog sterk zal groeien. De inschatting is dat er minimaal 3000 praktijkondersteuners nodig zijn in de eerstelijn. Bijna één op de drie Nederlandse huisartsen werkt samen met een praktijkondersteuner (persbericht LHV 14 dec 2006). Deze groei zal tot gevolg hebben dat de praktijkondersteuners een steeds grotere rol gaan vervullen in de diabeteszorg. Over het algemeen is het zo dat de praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk zich naast diabeteszorg ook zorg biedt aan andere doelgroepen, zoals aan mensen met Astma /COPD en aan mensen met hypertensie en Hart en Vaatziekten.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
14
Soorten ondersteuners Binnen de beroepsgroep praktijkondersteuners zijn verschillende soorten functionarissen te onderscheiden, die zich in meer of mindere mate bezighouden met de diabeteszorg in de huisartsenpraktijk. Tabel Soorten ondersteuners Soort ondersteuner Praktijkassistente Praktijkondersteuner Praktijkondersteuner
Achtergrond praktijkassistente praktijkassistente wijkverpleegkundige
Praktijkondersteuner
verpleegkundige of paramedicus verpleegkundige
Praktijkverpleegkundige
Opleiding MBO-opleiding tweejarige opleiding POH na MBO-opleiding alleen deelcertificaten POH (bijvoorbeeld diabetes) 4 éénjarige post-HBO opleiding POH
opleiding HBO-v met uitstroomvariant bachelor of nursing in de huisartsenzorg Diabetesverpleegkundige verpleegkundige cursus diabeteseducatie SSSV Diabetesverpleegkundige titelgeregistreerd verpleegkundige post-HBO-opleiding Diabetes of cursus SSSV en een door bijscholing bereikt opleidingsniveau tot post-HBO Nurse practitioner verpleegkundige master Advanced nursing practice Physician assistant verpleegkundige of master Physician assistant (HBOparamedicus masterniveau) POH = Praktijkondersteuner Huisartsenpraktijk. SSSV = Stichting Specifieke Scholing Verpleegkundigen HBO of post-HBO: zie ook §2.4.3
Het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en de CAO Huisartsenzorg stellen als functievereisten voor de functie van praktijkondersteuner de opleiding tot praktijkondersteuner op HBO-niveau en/of praktijkverpleegkundige op HBO-niveau. Uit het Nivel onderzoek in 2003: “Introductie Praktijkondersteuning op HBO-niveau in de huisartsenpraktijk in Nederland”, blijkt dat 64 % van de praktijkondersteuners een verpleegkundige achtergrond heeft en 30 % een doktersassistente achtergrond. Praktijkondersteuners hebben dus een verschillende achtergrond. Daarnaast vullen ze ook hun taken vaak verschillend in. Afhankelijk van de wensen, mogelijkheden en interessegebieden maken huisarts en praktijkondersteuners in de huisartsenpraktijk andere afspraken met elkaar. De functies van nurse-practitioner en de physician-assistant komen al wel voor in de huisartsenpraktijken, echter veelal in projectvorm. (deze functies laten we in het project Samen op Weg verder buiten beschouwing).
2.4
De opleidingen tot praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige
2.4.1 Opleiding praktijkondersteuner Op verschillende Hogescholen in Nederland wordt de opleiding voor praktijkondersteuning aangeboden. De opleiding is ontwikkeld voor doktersassistenten en verpleegkundigen op MBO-niveau die al enige jaren werkzaam zijn in een huisartsenpraktijk en de functie van praktijkondersteuner (willen gaan) vervullen. In het eerste jaar beoogt men met de aangeboden modules de beginsituatie te creëren voor het programma HBO-instroom. Het tweede jaar is gelijk aan de HBO variant praktijkondersteuning. HBO-verpleegkundigen en HBO-opgeleide paramedici kunnen de éénjarige opleiding tot praktijkondersteuner volgen. 4
Hbo- en Post-Hbo opleiding: zie § 2.4.3
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
15
De VDO5, onderdeel van de Hogeschool Arnhem, Nijmegen heeft de Leergang Praktijkondersteuner (LPO) laten registreren. Met de certificering door de Stichting Post HBO (SPHBO) krijgt de LPO het predicaat “Registeropleiding”. Deze certificering post-HBO is van toepassing op de HBO variant (het tweede jaar praktijkondersteuning voor MBO-opgeleiden). 2.4.2 Opleiding diabetesverpleegkundige De EADV heeft in samenwerking met twee Hogescholen in Nederland een post-HBO opleiding voor Diabetesverpleegkundige ontwikkeld. Het is een vervolgopleiding in het deelgebied chronisch zieken dat aansluit op niveau 5 (HBO-verpleegkundige). Na deze opleiding kan men zich inschrijven als titelgeregistreerd diabetesverpleegkundige bij de EADV. Verpleegkundigen kunnen eveneens de cursus diabeteseducatie volgen bij de Stichting Specifieke Scholing Verpleging te Bunnik en in combinatie met aanvullende bijscholingen zich inschrijven als titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige. 2.4.3 HBO of post-HBO? In Nederland blijkt nog geen eenduidig gebruik te worden gemaakt van de termen HBO en post-HBO. De term post-HBO wordt zoals de Stichting Post HBO aangeeft her en der gebruikt zonder dat de kwaliteit gegarandeerd is. In Nederland bestaat een zeer omvangrijk aanbod van vele duizenden bedrijfs- en beroepsopleidingen, gericht op de her-, na- en bijscholing voor allerlei sectoren op de arbeidsmarkt. Aangezien iedere aanbieder van opleidingen in Nederland zijn opleidingen kan voorzien van het onbeschermde predicaat “post-MBO”, “post-HBO” of “post-Academisch” is de afgelopen jaren het aanbod erg ondoorzichtig geworden. Het doel van de Stichting post-HBO is door middel van kwalitatieve toetsing onderscheid aan te brengen in het uitgebreide aanbod aan post-HBO-opleidingen in Nederland. Zoals vermeld is in § 2.4.1 is de Leergang Praktijkondersteuner van de Hogeschool Arnhem, Nijmegen een gecertificeerde opleiding door de Stichting post-HBO. Wat betreft de opleidingen tot praktijkondersteuner zijn er in Nederland verschillende Hogescholen die een soortelijke opleiding voor praktijkondersteuners aanbieden als de Hogeschool in Nijmegen. Als je qua opbouw, inhoud, duur, studiebelasting, toelatingseisen etc deze opleidingen vergelijkt, lijken ze overeen te komen. In Rotterdam wordt de twee-jarige opleiding voor praktijkondersteuning een HBO opleiding genoemd en géén post-HBO opleiding. De gedachte daarachter is, dat de instroom MBO is (doktersassistente of verpleegkundige MBO) en de studenten opgeleidt worden tot HBO niveau. Daarna komt het tweede jaar, waar bij de instroom HBO is en die zou je dus mogelijk postHBO kunnen noemen. De opleiding voor bachelor of nursing (opleiding tot praktijkverpleegkundige als uitstroomvariant van de HBOV) is een HBO opleiding. De opleiding voor diabetesverpleegkundige aan de Hogeschool Rotterdam en Utrecht, is een post-HBO opleiding, maar heeft (nog) niet de certificering van de SPHBO. Concluderend kunnen we zeggen dat er dus geen eenduidig gebruik is van de termen HBO en post-HBO. Het lijkt verstandig om voorzichtig met de termen HBO en post-HBO om te gaan.
5
VDO = Vervolgopleidingen, dienstverlening en onderzoek
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
16
2.5
CAO Huisartsenzorg en functiewaardering praktijkondersteuner
De werknemersorganisaties en werkgeversorganisaties betrokken bij de CAO Huisartsenzorg6 hebben in het overleg van september 2005 een akkoord bereikt over de afspraken rond functiewaardering. De afspraken over functiewaardering maken deel uit van de CAO. In de functie van praktijkondersteuner is er onderscheid gemaakt naar een functie praktijkondersteuner en een functie praktijkondersteuner met managementtaken. De praktijkondersteuner met managementtaken is eveneens verantwoordelijk voor de verzorging van administratieve (staf)taken en/of het aansturen, begeleiden en inwerken van collega praktijkondersteuners, met als doel kennisoverdracht en ontwikkeling van de praktijkondersteuners te bevorderen en te bewaken. Binnen de functie van praktijkondersteuner maakt men onderscheid naar twee niveau’s: niveau A en niveau B. De praktijkondersteuner met niveau A voert de basisfunctie uit. Een praktijkondersteuner niveau A kan door meer ruimte voor zelfstandigheid in de functie op niveau B uitkomen. De praktijkondersteuner met verdergaande vakinhoudelijke verdieping kan ook in dat hogere niveau terecht komen omdat er meer zelfstandigheid of verantwoordelijkheid meetelt in de score. Meer zelfstandigheid en/of zwaardere psychosociale begeleiding tellen hierin mee. Het streven is: in 2006 is de functiewaardering in het hele land ingevoerd. In de praktijk blijkt dat er verwarring is over het onderscheid tussen de niveaus A en B. Vragen als “Wat houdt meer zelfstandigheid exact in?” en “Gaat de huisarts niet af op de salarisschaal om zo goedkoper uit te zijn?”, leven onder de uitvoerenden in het veld. 2.5.1
Functiewaardering en salarisschalen praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige Functiewaardering is een methode om te komen tot een rangorde van zwaarte van functies binnen een bedrijf. Het gaat dus om het bepalen van het "gewicht" van functies ten opzichte van elkaar. Functiewaardering is ook een instrument dat vaak gekoppeld wordt aan een beloningssyteem waarmee een vergelijking mogelijk is met bezoldiging in andere beloningssystemen. Bij de beloningssystematiek van de Functiewaardering Huisartsenzorg is een vergelijking gemaakt met de binnen de gezondheidszorg gehanteerde beloning. Praktijkondersteuners, diabetesverpleegkundigen werkzaam binnen de thuiszorg, de ziekenhuizen of verpleeghuizen, vallen onder verschillende CAO’s. De salariëring is hiermee enigszins te vergelijken.
6
Werknemersorganisaties: NVDA, CNV Publieke Zaak, ABVAKABO, FNV, werkgeversorganisaties: LHV, VHN
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
17
In de volgende tabel zijn drie CAO’s naast elkaar gezet om inzicht te geven in de verschillen en overeenkomsten. CAO Huisartsenzorg
CAO Thuiszorg 2005-2006
CAO Ziekenhuizen 2006-2008 (niet academisch)
Praktijkondersteuner (basisfunctie A) Salarisschaal 6 €1853 - € 2584
Schaal 45 € 2100 - € 2546
Schaal 45 € 1903 -€ 2566
(8 periodieken)
(10 periodieken)
(9 periodieken)
Praktijkondersteuner B (met managementtaken)
Diabetesverpleegkundige
Diabetesverpleegkundige
Salarisschaal 7 €2135 - € 2797
Schaal 50 € 2154 – € 2892
Schaal 50 € 2171- € 2915
(9 periodieken)
(10 periodieken)
(10 periodieken)
(Grootste deel van de in het land)
Nurse practitioner in opleiding Schaal 55 € 2403 - € 3216 (10 periodieken)
Nurse practitioner gediplomeerd Schaal 60 De inschaling en salariëring van praktijkondersteuners en diabetesverpleegkundige verschilt niet veel. De inschaling van een praktijkondersteuner-B komt aardig in de richting van de inschaling van de diabetesverpleegkundige. De functionaris begint ongeveer op hetzelfde salarisniveau, de uitloop is in de CAO thuiszorg en ziekenhuiswezen één periodiek meer en daarmee is het salaris ook hoger. Vergelijkbare salariëring wil nog niet zeggen dat functies zondermeer gelijk zijn. Wel zijn ze op een aantal punten te vergelijken. De functies worden vooral gewaardeerd op aspecten als: verantwoordelijkheden, beslissingsvrijheid en zelfstandigheid in de functie, benodigde sociale vaardigheden, kennis en ervaring.
2.6
De Wet BIG
De Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) beoogt de kwaliteit van de beroepsuitoefening in de individuele gezondheidszorg te bevorderen en te bewaken en de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door beroepsbeoefenaren. De wet spitst zich toe op de individuele gezondheidszorg, dat wil zeggen op zorg die rechtstreeks is gericht op een persoon. De “bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen” uit de Wet BIG is van toepassing op allen die beroepsmatig voorbehouden handelingen uitvoeren. Alleen patiënten, ouders en familieleden vallen niet onder de Wet BIG. De Wet BIG kent de beroepsbeoefenaar die zelfstandig bevoegd is (arts, verloskundige en tandarts). Deze beroepsbeoefenaren mogen op eigen gezag voorbehouden handelingen verrichten. In de Wet BIG staan 13 categorieën van voorbehouden handelingen. In principe mogen alle beroepsbeoefenaren op het terrein van de individuele gezondheidszorg in opdracht voorbehouden handelingen uitvoeren, mits aan de wettelijke voorwaarden is voldaan (handelt in opdracht, handelt overeenkomstig de aanwijzingen, de arts heeft zonodig toezicht en tussenkomst verzekerd, is bekwaam). Daarvoor is het niet nodig dat hun beroep op basis van de Wet BIG geregeld is.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
18
Onder beroepsbeoefenaren in de individuele gezondheidszorg bestaat op dit punt een hardnekkig misverstand. Veel van hen menen dat de bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen alleen geldt voor beroepen die wettelijk zijn geregeld. Niets is minder waar. De beroepen van doktersassistent en bejaardenverzorgende bijvoorbeeld zijn nu niet wettelijk geregeld. Veel van deze beroepsbeoefenaren voeren wel sinds jaar en dag voorbehouden handelingen uit. (uit “Onder Voorbehoud”, de Wet BIG) Handelingen die niet vallen onder de in de Wet BIG genoemde categorieën voorbehouden handelingen mogen door iedereen uitgevoerd worden. Echter: beroepsbeoefenaren moeten deskundig en bekwaam zijn en zij moeten zich uiteraard houden aan instellingsregels. 2.6.1 De verpleegkundige en de Wet BIG Functionele zelfstandigheid Bepaalde groepen van beroepsbeoefenaren, waaronder de verpleegkundigen, voeren regelmatig en met een grote mate van zelfstandigheid bepaalde voorbehouden handelingen op deskundige wijze uit. De betrokken beroepsbeoefenaren hebben dan vastgesteld dat toezicht en tussenkomst door de arts in die gevallen niet noodzakelijk zijn. Op grond van de Wet BIG mogen verpleegkundigen bepaalde categorieën van voorbehouden handelingen uit voeren zonder toezicht of tussenkomst door de opdrachtgever. Titelbescherming en tuchtrecht De Wet BIG omvat een systeem van titelbescherming voor een beperkt aantal beroepsgroepen. Wie een wettelijk geregeld beroep uitoefent, mag een publiekrechterlijk beschermde beroeps- of opleidingstitel voeren. Zo'n beroepsbeoefenaar moet voldoen aan een aantal wettelijke eisen. De belangrijkste eisen hebben betrekking op de opleiding. Met het voeren van een beschermde titel maken beroepsbeoefenaren aan publiek en verzekeraars duidelijk op welk gebied zij daadwerkelijk deskundig zijn. Bij wet (artikel 3 van de Wet op de BIG) worden acht beroepen geregeld: apothekers, artsen, fysiotherapeuten, gezondheidszorgpsychologen, psychotherapeuten, tandartsen, verloskundigen en verpleegkundigen. Voor de acht beroepen heeft de rijksoverheid registers ingesteld, de BIG-registers. Alleen geregistreerde personen mogen de beroepstitel voeren en alleen zij vallen onder het tuchtrecht. 2.6.2
De praktijkondersteuner met niet-verpleegkundige achtergrond en de Wet BIG Het beroep praktijkondersteuner (met niet-verpleegkundige achtergrond) is weliswaar als beroep niet opgenomen in de Wet BIG, maar dat betekent dus niet dat deze wet niet zou gelden voor deze groep van praktijkondersteuners. Integendeel. De Wet BIG is opgebouwd uit verschillende onderdelen. De wettelijke regeling van het beroep, het onderdeel waarin de acht beroepen staan opgesomd, geldt niet voor deze praktijkondersteuners en het hieraan gekoppelde tuchtrecht geldt ook niet voor deze praktijkondersteuners. Het onderdeel waarin het gaat over het verrichten van voorbehouden (medische) handelingen geldt wél voor deze groep praktijkondersteuners. Het onderdeel waarin de algemene strafbepalingen (geldboete en gevangenisstraf) zijn opgenomen geldt voor iedereen die in de individuele gezondheidszorg werkzaam is. Het is dus niet bepalend of het beroep vermeld staat in art. 3 of art. 34. De “functionele zelfstandigheid” heeft géén betrekking op praktijkondersteuners met nietverpleegkundige achtergrond. Dit betekent dat een arts zich af moet vragen of hij toezicht en tussenkomst moet verzekeren als deze handelingen door een praktijkondersteuner verricht worden.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
19
3 Ontwikkelingen in beroepenland Naast ontwikkelingen in de diabeteszorg spelen er belangrijke ontwikkelingen op het vlak van de verpleegkundige beroepenstructuur. Daarnaast zijn er discussies over taakherschikking en een mogelijke bevoegdheid voor diabetesverpleegkundigen op het gebied van het voorschrijven van medicatie. Een andere ontwikkeling is die van de inrichting van de diabeteszorgketens en het door het Stuurgroep Modernisering Opleidingen en Beroepsuitoefening in de Gezondheidszorg (MOBG) ontwikkelde profiel van de diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl”. Vragen die daarbij naar voren komen zijn: Wat betekent dit voor de plaats van de titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige, en de praktijkondersteuner die zich met diabeteszorg bezig houdt? Met welke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden bij het beschrijven van de competenties van de praktijkondersteuner in relatie tot de titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige? Om een antwoord te kunnen geven op bovenstaande vragen wordt eerst aandacht besteedt aan het advies over de toekomstige beroepsstructuur zoals deze door de stuurgroep Verpleegkundige Beroepsstructuur en Opleidingscontinuüm (VBOC) is opgesteld (2006). Er wordt kort aandacht besteed aan de discussie rond het voorschrijven van medicatie door verpleegkundigen of andere beroepsgroepen. Het onlangs verschenen competentieprofiel van de diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl” opgesteld door het MOBG7, is een profiel dat de komende jaren verder ontwikkeld en geëvalueerd wordt en daarmee invloed kan hebben op de positionering van diabetesverpleegkundigen binnen de gezondheidszorg.
3.1
Verpleegkundige toekomst in goede banen
Op 11 mei 2006 is het advies over de toekomstige verpleegkundige beroepsstructuur en het opleidingscontinuüm “Verpleegkundige toekomst in goede banen” aangeboden aan minister Hoogervorst van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Achtergrond De minister van VWS heeft in 2004 de AVVV (huidige V&VN) gevraagd de regie te voeren bij het vereenvoudigen van de structuur van de verpleegkundige beroepen en het verbeteren van de samenhang tussen de verschillende opleidingen. In opdracht van de AVVV heeft de stuurgroep van het project VBOC8, haar advies over de toekomstige verpleegkundige beroepsstructuur en het opleidingscontinuüm afgerond. Aanleiding Verschillende ontwikkelingen in de maatschappij en binnen de gezondheidszorg beïnvloeden de verpleegkundige beroepsuitoefening. Demografische ontwikkelingen, toenemende vergrijzing, toename van het aantal mensen met chronische aandoeningen. Dit betekent dat de zorgvraag zal toenemen en daarmee ook de behoefte aan verpleegkundige zorg. Het zorgssysteem is aan het veranderen dat ook weer gevolgen heeft voor het verpleegkundige beroep. Gezien deze veranderingen zal er vraag zijn naar breed inzetbare verpleegkundigen die hun vakinhoudelijke deskundigheid kunnen verbinden met deskundigheid op het gebied van zorgcoördinatie. Daarnaast zal er behoefte zijn aan verpleegkundig specialisten die specifieke kennis en competenties kunnen inzetten in de zorg voor bepaalde patiëntencategorieën. 7 8
MOBG = Stuurgroep Modernisering Opleidingen en Beroepsuitoefening in de Gezondheidszorg Verpleegkundige Beroepsstructuur en Opleidingscontinuüm
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
20
3.1.1 Advies van de stuurgroep VBOC De stuurgroep VBOC stelt voor het verpleegkundig beroep “verticaal” in “tweeën” te delen: de verpleegkundige zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet BIG en de verpleegkundig specialist zoals bedoeld in artikel 14 van de Wet BIG. Het advies bevat tevens aanbevelingen voor het verpleegkundig opleidingscontinuüm in aansluiting op de initiële opleidingen. Dit continuüm kenmerkt zich door competentiegericht onderwijs, meer maatwerk en versterking van de relatie met de zorgorganisaties. In de loop van de komende tien jaar moet die verandering in gang worden gezet. Hoe ziet de toekomst eruit De nieuwe verpleegkundige beroepsstructuur gaat uit van een verticale tweedeling in het verpleegkundig beroep. In deze nieuwe structuur is enkel nog sprake van de beroepsniveaus verpleegkundige en verpleegkundig specialist. verpleegkundig specialist - artikel 14 Wet BIG
verpleegkundige - artikel 3 Wet BIG Zowel het niveau van verpleegkundige als het niveau van verpleegkundig specialist vormt een basis van waaruit de verpleegkundige beroepsbeoefenaar zich – al dan niet ondersteund door aanvullende scholing – verder kan ontwikkelen in de verbijzondering van de beroepsuitoefening. Verpleegkundige De verpleegkundige is een beroepsbeoefenaar volgens artikel 3 van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG). Voor de zogenoemde “artikel 3-beroepen” zijn het deskundigheidsniveau en de opleidingseisen wettelijk vastgelegd. Alleen degene die aan die eisen voldoet, mag de beschermde titel “verpleegkundige” voeren. Met het voeren van een beschermde titel geeft de beroepsbeoefenaar aan deskundig te zijn op een bepaald gebied van de gezondheidszorg. Zij beschikt over algemene verpleegkundige competenties, zoals omschreven in het Verpleegkundig Beroepsprofiel (Leistra et al., 1999). Verpleegkundig specialist Een verpleegkundig specialist wordt geregeld via artikel 14 van de Wet BIG en onderscheidt zich van de verpleegkundige door een hogere mate van zelfstandigheid, deskundigheid en beroepsontwikkeling. De huidige nurse practitioners voldoen aan de criteria voor verpleegkundig specialist. De voorgestelde tweedeling sluit aan bij het wettelijke kader van de BIG wet waarbij uitgegaan wordt van “beroepen” (artikel 3) en van “specialisaties binnen een beroep” (artikel 14). De verpleegkundige beroepsstructuur bestaat dan ook uit “verpleegkundigen” en uit “specialisten op het gebied van de verpleegkunde”. De huidige wettelijke regeling biedt zo de mogelijkheid om aan specialistentitels wettelijke bescherming te verlenen. De specialistentitel kan uitsluitend worden gevoerd door hen die op grond van artikel 3 gerechtigd zijn een titel van het basisberoep te voeren.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
21
Een tweedeling in het beroep, geen driedeling Onderscheid binnen een beroep heeft betrekking op een betekenisvol onderscheid tussen wat de ene categorie beroepsbeoefenaren aan zorg kan en mag bieden ten opzichte van de andere categorie. In de nieuwe verpleegkundige beroepsstructuur is enkel sprake van een beroepsniveau voor verpleegkundigen en een beroepsniveau voor verpleegkundig specialisten, en niet meer van een apart beroepsniveau voor gespecialiseerd verpleegkundigen. Gebleken is dat een extra tussenniveau met gespecialiseerd verpleegkundigen in de beroepsstructuur niet nodig is. Kort gezegd is de conclusie: gespecialiseerd verpleegkundigen voeren algemene verpleegkundige interventies uit in bijzondere situaties en beschikken daartoe over algemene beroepscompetenties, aangevuld met specifieke competenties voor de doelgroep. In de nieuwe beroepsstructuur zijn de huidige gespecialiseerde verpleegkundigen dan ook terug te vinden op het niveau van beroepsuitoefening van de verpleegkundige. De aard van de zorgvraag of de context bepalen of inzet van verpleegkundigen met toegesneden kennis en vaardigheden noodzakelijk is. Naast een verticale tweedeling is er sprake van een horizontale functiegerichte indeling in de deelgebieden: preventieve zorg, acute zorg, intensieve zorg en chronische zorg. Per deelgebied wordt een onderscheid gemaakt naar aard van de aandoening: somatische aandoeningen of psychische aandoeningen en gedragsstoornissen.
Figuur “Twee beroepsniveaus, vier deelgebieden” uit “Verpleegkundige toekomst in goede banen”, blz 38, VBOC, aug 2006
Per cluster is verdere differentiatie mogelijk, bijvoorbeeld de zorg voor mensen met diabetes binnen de chronische zorg bij somatische aandoeningen. Uit een vergelijking van beroepsdeelprofielen is gebleken dat verpleegkundigen die een vervolgopleiding hebben gevolgd over veel gemeenschappelijke competenties beschikken. Binnen een deelgebied worden de gemeenschappelijke competenties van verschillende differentiaties gebundeld. Een voorbeeld: voor alle verpleegkundigen die binnen het deelgebied “chronische zorg” werkzaam zijn geldt, dat zij moeten kunnen omgaan met handicaps die patiënten ervaren als gevolg van hun ziekte. De precieze uitwerking voor mensen met COPD ziet er echter anders uit dan voor mensen met diabetes. Die specificatie vindt plaats op het niveau van de differentiatie.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
22
Figuur “Per deelgebied gemeenschappelijke basis vervolgopleiding” uit “Verpleegkundige toekomst in goede banen”, blz 48, VBOC, aug 2006
Voor een adequate verpleegkundige zorgverlening moet de verpleegkundige beschikken over toegesneden kennis en vaardigheden op het gebied van bepaalde zorgvragen of zorgvragers, zo laat de huidige beroepspraktijk zien. Van een verpleegkundige met een algemene beroepsopleiding kun je niet verwachten dat ze over voldoende kwalificaties beschikt om alle voorkomende zorgvragen aan te kunnen. Daarvoor is aanvullende scholing nodig. De beroepspraktijk is nu eenmaal gevarieerd en complex. Dit betekent dat het voor veel functies nodig is, dat verpleegkundigen aanvullende kennis en vaardigheden aanleren om verpleegkundige zorg te kunnen verlenen aan specifieke groepen zorgvragers. Deze noodzaak tot aanvullende kwalificaties is vooral functiegericht en wordt bepaald door de context waarin de verpleegkundige werkt, maar heeft geen invloed op de algemene beroepskwalificaties. 3.1.2 College Specialismen Verpleegkunde Als vervolg op het VBOC advies is in 2006 het College Specialismen Verpleegkunde van start gegaan. De Regeling Specialismen Verpleegkunde bestaat sinds 2005. Deze regeling vloeit voort uit artikel 14 van de Wet BIG. Met de feitelijke uitvoering is gewacht op het advies voor de verpleegkundige beroepenstructuur en het opleidingscontinuüm van de stuurgroep VBOC en V&VN. Het college gaat deelgebieden uit de verpleegkunde aanwijzen als verpleegkundig specialismen. Daarnaast gaat het college bepalen welke algemene opleidings-, erkennings- en registratie-eisen er moeten komen voor de verpleegkundig specialisten en opleidingen. 3.1.3
De situering van de huidige diabetesverpleegkundige en praktijkondersteuner binnen de nieuwe beroepsstructuur? Wat betekent bovenstaande in de toekomst voor de titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige en praktijkondersteuner?
De titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige: De huidige titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige is volgens de criteria van de VBOC géén verpleegkundig specialist maar een verpleegkundige met bijzondere kennis en vaardigheden op een bepaald deelgebied van de chronische zorgverlening.9 De titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige valt dan binnen de zorgcategorie Differentiatie diabetes. De praktijkondersteuner met verpleegkundige achtergrond De praktijkondersteuner met verpleegkundige achtergrond kan op twee manieren worden opgeleid: 1. Zij heeft bijvoorbeeld de HBO-opleiding bachelor of nursing in de huisartsenzorg afgesloten. Deze opleiding is in 2005 ontwikkeld als uitstroomvariant (naar werkveld) 9
Uit: Competentieprofiel Diabetesverpleegkundige nieuwe stijl, blz 19
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
23
van de HBO-V. Het is een verpleegkundige die binnen het deelgebied van chronische zorgverlening wordt opgeleid. Na een brede basis in de eerste twee jaar, kiezen studenten in de laatste twee jaar voor een differentiatie. 2. HBO-verpleegkundigen met een eenjarige opleiding tot praktijkondersteuner voor de huisartsenpraktijk vallen in het deelgebied van de chronische zorgverlening. Zoals in het rapport VBOC gezegd wordt: “De noodzaak tot aanvullende kwalificaties is vooral functiegericht en wordt bepaald door de context waarin de verpleegkundige werkt, maar heeft geen invloed op de algemene beroepskwalificaties”. De praktijkondersteuner met niet-verpleegkundige achtergrond De praktijkondersteuner met doktersassistente-achtergrond heeft veelal de tweejarige HBOopleiding tot praktijkondersteuner gedaan. Met deze opleiding wordt zij een HBO opgeleide praktijkondersteuner. Ditzelfde geldt voor een praktijkondersteuner met bijvoorbeeld een paramedische achtergrond (HBO-opgeleid), die de éénjarige opleiding tot praktijkondersteuner heeft gedaan. Invloed van het VBOC rapport op de bestaande opleidingen Het VBOC rapport is recent verschenen. De concrete uitwerkingen en welke consequenties het VBOC rapport heeft voor de verschillende opleidingen die er zijn, is nog niet duidelijk. Een aantal vragen die we nog niet kunnen beantwoorden zijn: Gaat de verpleegkundige praktijkondersteuner vallen onder de verpleegkundige artikel 3, deelgebied chronische zorg, of zal zij binnen meerdere differentiaties gaan vallen? Hoe ziet een differentiatie eruit: wordt er bijvoorbeeld binnen de differentiatie diabetes onderscheid gemaakt naar de context waarin je werkt, bv in de huisartsenpraktijk, diabeteszorggroep, met zwangeren, met kinderen etc en zijn specifieke eisen gesteld en competenties beschreven? De doktersassistent of paramedicus wordt in de opleiding praktijkondersteuner niet opgeleid tot verpleegkundige. Heeft dat consequenties voor het uitoefenen van de functie van praktijkondersteuner wanneer het gaat om de diabeteszorg? Heeft dat consequenties mbt het doorstromen naar de differentiatie diabetes binnen het deelgebied chronisch zieken? De vraag is hoe de opleiding voor praktijkondersteuners in samenhang met de verpleegkundige beroepenstructuur gewaardeerd gaat worden. Kan de MBOverpleegkundige doorstromen naar de differentiatie op diabetesgebied.? Hoe ziet dat voor de praktijkondersteuners eruit met doktersassistente / paramedicus achtergrond? Wordt de huidige opleiding Praktijkondersteuning ook meegenomen in het traject dat nu door de MOBG wordt uitgevoerd mbt het Modernisering Opleidingen en Beroepsuitoefening in de Gezondheidszorg? Voorlopige conclusie en uitgangspunt: Wat betekent dit nu voor het onderscheid praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige en waar moeten we rekening mee houden bij het uitwerken van de kerntaken? Beiden worden opgeleid in het deelgebied chronische zorg. (dezelfde algemene beroepskwalificatie, dus HBO opgeleid). De algemene aspecten van zorg aan chronische zieken moeten beide (diabetesverpleegkundige en praktijkondersteuner) in huis hebben. De praktijkondersteuner is specifiek opgeleid voor de setting huisartsenzorg, maar wel in de breedte van het vak, in de breedte van de chronische zorg voor meerdere doelgroepen. Diabetesverpleegkundige valt binnen differentiatie Diabetes, het zijn verpleegkundigen met aanvullende kennis en vaardigheden die verpleegkundige zorg verlenen aan specifieke groepen zorgvragers. De diabetesverpleegkundige is niet specifiek opgeleid om werkzaam te zijn in een specifieke setting of voor een specifieke doelgroep binnen de totale doelgroep diabetes.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
24
3.2
Diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl”
In september 2006 is door het Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging (LEVV) in opdracht van de stuurgroep Modernisering Opleidingen en Beroepen in de Gezondheidszorg (MOBG) een nieuw competentieprofiel voor diabetesverpleegkundigen opgesteld waarin taakherschikking een plaats krijgt. Doel was een competentieprofiel te beschrijven waarmee diabetesverpleegkundigen zich kunnen kwalificeren om (zelfstandig bevoegd) substantiële onderdelen van de diabeteszorg te verlenen binnen multidisciplinaire diabeteszorggroepen. Het MOBG stelt dat de huidige titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige én de diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl” volgens de criteria van de VBOC géén verpleegkundig specialist is maar een verpleegkundige met bijzondere kennis en vaardigheden op een bepaald deelgebied van de chronische zorgverlening. Daarnaast stelt het MOBG dat voor de diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl” competenties mbt het uitvoeren van medische handelingen, zoals het voorschrijven en aanpassen van medicatie, het interpreteren van uitslagen en zelfmanagement van de patiënt toegevoegd dienen te worden aan de huidige competenties van de titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige. Deze groep van beroepbeoefenaren kan in de toekomst door de minister aangewezen worden als categorie verpleegkundige, die onder voorwaarden voorschrijfbevoegdheid krijgt. Typering van de diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl” Diabetesverpleegkundige binnen multidisciplinaire diabeteszorggroepen voor de doelgroep DM type 2, uitgezonderd zwangeren en kinderen. Actieve participatie van diabetesverpleegkundige in diabeteszorggroep en professionele bijdrage aan het geven van een nadere invulling In de zorgketen staat de patiënt en zijn aandoening centraal en niet de setting of de zorgaanbieder (huisartsenpraktijk of ziekenhuis). Multidisciplinaire teams bieden de hele range van zorg en behandeling aan aan diabetespatiënten zonder onderscheid te maken tussen eerste en tweedelijn. De diabetesverpleegkundige volgt het proces van de patiënt en kan op ieder door de patiënt gewenst moment worden aangesproken of geconsulteerd. Een zelfstandig spreekuur houdende diabetesverpleegkundige die nauw samenwerkt met andere disciplines met als voorwaarde dat zij over de competenties beschikt die deze rol mogelijk maken. Een van die competenties is het uitvoeren van medische handelingen (voorschijven en aanpassen medicatie) Consultfunctie naar andere zorgverleners die deel uit maken van de diabeteszorggroep. Huidige stand van zaken: Eind september 2006 is door MOBG in een brief aan VWS voorgesteld het ontwikkelde competentieprofiel en de daarbij horende scholing te evalueren wanneer voldoende praktijkervaring is opgedaan. Zowel een inhoudelijke als een organisatorische evaluatie is daarbij aan de orde. Het MOBG acht het wenselijk dat deze tweeledige evaluatie de nodige aandacht krijgt binnen het Diabetes Ketenzorg Programma van ZonMw10. Wat betekent dit in de toekomst voor de titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige en praktijkondersteuner? Op dit moment bevindt de ontwikkeling zich in een fase, waarin de functie en rol van de diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl” nog niet uitgekristalliseerd is. Het is een startdocument dat op basis van praktijkervaringen verder ontwikkeld moet worden. De diabeteszorgketens zijn in ontwikkeling, een grootschalig project onder verantwoordelijkheid van ZonMw loopt door tot april 2008, waarna de pilots zijn geëvalueerd en de aanbevelingen geformuleerd zijn. 10
ZonMW: De Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
25
Voor de titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige liggen er kansen om met extra scholing in aanmerking te komen de categorie verpleegkundigen die voorschrijfbevoegdheid krijgen.
Uitgangspunt met betrekking tot competentieprofiel diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl”: Het project “Samen op Weg” is van belang voor de toekomstige taakafbakening tussen beide beroepsgroepen en is belangrijk voor de te stellen kwaliteitseisen aan de functie van praktijkondersteuner met aandachtsveld diabetes. Binnen het project wordt rekening gehouden met het competentieprofiel van de diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl” en er wordt uitgegaan van geïntegreerde zorg door praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige binnen de diabeteszorgketen.
3.3
Blik op de toekomst
De ontwikkelingen in het beroep van verpleegkundige en het ontstaan van functies als praktijkondersteuner hebben invloed op het werkveld van betrokken functionarissen in de diabeteszorg. In de nabije toekomst ziet het werkveld er waarschijnlijk als volgt uit:
Het deelgebied Chronische zorg, differentiatie diabetes bestaat uit: Praktijkondersteuners / praktijkverpleegkundigen met aandachtsveld diabetes Diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl” – DVK transmuraal (werkzaam zowel in eerste- als tweedelijn) – DVK werkzaam in de tweedelijn Verpleegkundig specialist Diabetes / Nurse practitioner Diabetes
Gezien de toekomst en de ontwikkeling van de diabeteszorggroepen, is de diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl” een belangrijke functie. De huidige diabetesverpleegkundige, werkzaam in de eerstelijn, zal zich steeds meer gaan richten op de functie van praktijkondersteuner met aandachtsveld diabetes of ontwikkelt zich binnen de diabeteszorggroep tot diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl”. Voor de diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl” is het van groot belang dat zij nauw samenwerkt of deel uitmaakt van het diabetesteam in de tweedelijn zodat zij haar expertise met betrekking tot de specialistische zorg kan blijven onderhouden.
3.4
Ontwikkelingen op het gebied van taakherschikking
In de komende jaren zullen er veranderingen worden doorgevoerd in de Wet BIG en de Wet op de geneesmiddelenvoorziening (wordt vervangen door de Geneesmiddelenwet). Het Ministerie van VWS treft voorbereidingen om aan de Wet BIG een experimenteerartikel en AMvB11’s toe te voegen die juridische belemmeringen op het gebied van taakherschikking weg nemen. “De voorgestelde aanpassingen van de Wet BIG omvatten: Het binnen de grenzen van hun deskundigheidsgebied toekennen van (bepaalde) zelfstandige bevoegdheden aan wettelijk erkende verpleegkundig specialisten door deze categorie beroepsbeoefenaren op te nemen bij bepaalde voorbehouden handelingen in artikel 36 van de Wet BIG (zoal nu artsen, tandartsen en verloskundigen) 11
Algemene Maatregel van Bestuur
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
26
Het toevoegen van een bepaling (experimenteerartikel) aan de bevoegdheidsregeling van de Wet BIG die het mogelijk maakt om aan nieuwe beroepen – vooruitlopend op definitieve regeling van zo’n beroep – voor een bepaalde periode zelfstandig bevoegdheden toe te kennen. Daarbij gaat het om beroepen die door het ontbreken van die bevoegheden geen reële kans hebben om zich goed uit te kristalisseren en hun meerwaarde te bewijzen, maar waarvan die meerwaarde in potentie al is vastgesteld. In het verlengde van het wetsvoorstel wordt momenteel voor het beroep van physicianassistant de toepassing van het experimenteer artikel voorbereid. Het opnemen van het voorschijven van receptplichtige geneesmiddelen als voorbehouden handeling.” (Uit circulaire Inspectie voor de Gezondheidszorg, 2006-02-IGZ)
Diabetesverpleegkundigen zouden bijvoorbeeld de bevoegdheid kunnen krijgen om zelfstandig medicatie voor te schrijven. Het voorschrijven van geneesmiddelen vraagt de nodige zorgvuldigheid. Naast een algemene bevoegdheid in de geneesmiddelenwet zullen beperkende voorwaarden worden opgenomen in de Wet BIG. Deze beperkende voorwaarden bieden een waarborg voor een maximale zorgvuldigheid bij het voorschrijven van medicijnen. De beperkende voorwaarden zijn: Verpleegkundigen schrijven uitsluitend voor binnen het deskundigheidsgebied waarbinnen zij werkzaam zijn Verpleegkundigen schrijven uitsluitend voor bij patiënten die reeds zijn gediagnosticeerd. Verpleegkundigen schrijven uitsluitend voor op basis van medische protocollen en standaarden. De minister van VWS heeft in mei 2006 laten weten dat hij vooralsnog niet van plan is om via wetswijzigingen voorschrijfbevoegdheid toe te kennen aan doktersassistenten en praktijkondersteuners. De EADV is als beroepsorganisatie een groot voorstander van bovengenoemde taakherschikking, omdat het wetsvoorstel op een zeer zorgvuldige wijze de bestaande verschuiving van taken tussen artsen en (diabetes)verpleegkundigen formaliseert. In het voorjaar van 2007 ligt het voorstel voor bovenstaande ter besluitvorming in de Eerste Kamer. Wat betekent dit mogelijk in de toekomst voor praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige? Er ontstaat een onderscheid tussen praktijkondersteuner en titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige op het vlak van de “voorschrijfbevoegdheid geneesmiddelen”.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
27
4 De functie van praktijkondersteuner en het beroepsdeelprofiel diabetesverpleegkundige 4.1
Uitgangspunten
De opdracht binnen het project “Samen op Weg” is het inzichtelijk maken van overeenkomsten en verschillen in de taken en deskundigheidsgebieden van praktijkondersteuners en diabetesverpleegkundigen in de diabeteszorg. In de Werkgroep Kerntaken is veel gediscussieerd over dit punt. De discussie wordt veelal beïnvloed door de diversiteit die men in het werkveld tegenkomt. De functie van praktijkondersteuner wordt bijvoorbeeld verschillend ingevuld (zie ook §2.3). Er zijn praktijkondersteuners met verschillende achtergronden, ervaringen en taken binnen de diabeteszorg. Dit geldt in zekere zin ook voor de functie van diabetesverpleegkundige. De rol en taken van de diabetesverpleegkundige werkzaam in de thuiszorg / eerstelijn of het ziekenhuis verschillen veelal ook. De invulling van de functie wordt hoofdzakelijk bepaald door ervaring, doelgroep, setting en degelijke. De Werkgroep Kerntaken heeft een aantal uitgangspunten geformuleerd alvorens te starten met het uitwerken van de opdracht. Bij het lezen van de volgende hoofdstukken is het van belang deze uitgangspunten voortdurend in het achterhoofd te houden. 1. Bij het vergelijken van de functies is als uitgangspunt genomen de functie van diabetesverpleegkundige gebaseerd op het beroepsdeelprofiel diabetesverpleegkundige en de eisen die gesteld worden aan de titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige. 2. Een praktijkondersteuner is een doktersassistente / paramedicus of een verpleegkundige met de HBO opleiding tot praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk12. 3. Het uitgangspunt is de kwaliteit van de diabeteszorg, zoals deze beschreven is in de Zorgstandaard en in de richtlijnen van de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF) en de richtlijnen vastgelegd in de standaard “Diabetes Mellitus type 2” van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). 4. Het door de Diabetes Huisartsen Adviesgroep (DiHag) geformuleerde standpunt met betrekking tot de voorwaarden voor het uitvoeren van insulinetherapie door de praktijkondersteuner wordt als uitgangspunt gehanteerd. 5. Het uitgangspunt is de toekomstige situatie waarin binnen de diabeteszorgketen zowel praktijkondersteuners als diabetesverpleegkundigen geïntegreerde diabeteszorg aanbieden.
4.2
Werkwijze Werkgroep Kerntaken
De Werkgroep Kerntaken heeft zich in eerste instantie georiënteerd op bestaande notities en materiaal op het gebied van de functie van praktijkondersteuner, praktijkverpleegkundige en diabetesverpleegkundige. Er zijn verschillende relevante documenten die als basis hebben gediend bij het naast elkaar zetten van de twee beroepsgroepen.
12
De functie van praktijkverpleegkundige binnen verpleeghuizen of de medische opvang asielzoekers, nemen we vooralsnog niet mee in dit project
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
28
Het betrof de volgende notities: Titel Organisatie 1. (Kern) activiteiten van de EADV titelgeregistreerde EADV diabetesverpleegkundige 2. Beroepsdeelprofiel van de AVVV / EADV diabetesverpleegkundige 3.
Beroepsdeelprofiel MGZ verpleegkundige (incl praktijkverpleegkundige)
AVVV / LVW
4.
Beroeps- en opleidingscompetenties voor de bachelor of nursing in de huisartsenpraktijk, maart 2005 Concept Functieprofiel Praktijkverpleegkundige
LHV, HBO raad, NHG, Stichting Verenigde universitaire huisartsenopleidingen Sectie praktijkverpleegkundigen V&VN, sept 2006 LHV, juni 2004
5. 6. 7. 8. 9.
Competenties en eindtermen Praktijkondersteuners Competentieprofiel Diabetesverpleegkundige “nieuw stijl” NHG-Standaard Diabetes Mellitus type 2 Praktijkondersteuner en insulinetherapie bij mensen met diabetes mellitus type 2.
Stuurgroep MOBG, aug 2006 NHG, maart 2006 DiHAG, oktober 2005
Om zicht te krijgen op de specifieke rol / profiel van de praktijkondersteuner is uitgegaan van het beroepsdeelprofiel diabetesverpleegkundige. Een tweetal onderdelen uit het beroepsprofiel is onder de loep genomen en beoordeeld waarin de functie van praktijkondersteuner zich t.o.v. de functie van diabetesverpleegkundige onderscheidt. Het betreft de paragrafen: § 3 Zorgvragers en zorgvragen en § 4 De betekenis en meerwaarde van de diabetesverpleegkundige. Vervolgens zijn de kernactiviteiten van de diabetesverpleegkundige gelegd naast de competenties van de bachelor of nursing en de beschreven competenties en eindtermen praktijkondersteuner van de LHV. In de verschillende documenten zijn de activiteiten geordend naar “rollen” en “taakgebieden” die niet volledig met elkaar overeenkomen, maar wel vergelijkbaar zijn (zie ook §5.2).
4.3
Beroepsdeelprofiel diabetesverpleegkundige en de praktijkondersteuner
In deze paragraaf worden de verschillen en overeenkomsten tussen de praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige toegelicht aan de hand van de beschrijvingen uit het beroepsdeelprofiel diabetesverpleegkundige. Het is niet onze bedoeling een nieuw beroepsdeelprofiel te schrijven, maar door het signaleren van de verschillen en overeenkomsten krijgt men meer inzicht in de twee beroepsgroepen. Met name binnen de paragrafen van het Beroepsdeelprofiel: “§3: Zorgvragers en zorgvragen” en “§3.4: Aard van de zorgvragen naar urgentie en complexiteit” en “§3.6: Settings”, is de positie van praktijkondersteuners en diabetesverpleegkundigen nader te specificeren. In § 4 van het beroepsdeelprofiel komt de betekenis en meerwaarde van de diabetesverpleegkundige aan bod. In de hiernavolgende paragrafen wordt de specificering uitgewerkt. In § 4.4 wordt een samenvatting van de overeenkomsten en verschillen gegeven. 4.3.1 Settings Allereerst de setting waarin de praktijkondersteuner en de diabetesverpleegkundige werkzaam is. (§3.6 uit Beroepsdeelprofiel)
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
29
Diabetesverpleegkundige: Zoals beschreven in het beroepsdeelprofiel kan de diabetesverpleegkundige werkzaam zijn in alle settings in de gezondheidszorg, dus zowel in de thuiszorg, gezondheidscentra, huisartsenpraktijken, huisartsenlaboratoria, verpleeg- en verzorgingshuizen, GGZ, poliklinieken en interne afdelingen van algemene en academische ziekenhuizen en transmurale diabetescentra. De diabetesverpleegkundige kan als zelfstandig beroepsbeoefenaar een eigen verpleegkundige praktijk opzetten, waarbij ze haar eigen spreekuren organiseert, eigen budget en materiaal beheert. Praktijkondersteuner: De functie van praktijkondersteuner is een functie die speciaal in het leven is geroepen voor de huisartsenzorg met als doel de ondersteuning van de reguliere huisartsenzorg (generalistische ondersteuning). De praktijkondersteuner is in dienst van, dan wel gedetacheerd bij, een bestaand of nieuw samenwerkingsverband van huisartsen. De praktijkondersteuner verleent gedelegeerde medisch-inhoudelijke huisartsgeneeskundige zorg, in het bijzonder aan patiënten met een chronische ziekte. De praktijkondersteuner kan naast de diabeteszorg tevens taken hebben op het gebied van COPD, ouderen, SOA screening ed. De praktijkondersteuner heeft een directe samenwerkingsrelatie met een huisarts. De praktijkondersteuner organiseert wel haar eigen spreekuur en materiaal, maar altijd in de setting van de huisartsenpraktijk. De praktijkondersteuner werkt in principe niet als een zelfstandige beroepsbeoefenaar in een verpleegkundige praktijk. 4.3.2 Kenmerken van de groep zorgvragers Dit hoofdstuk (§ 3.3) uit het Beroepsdeelprofiel geeft een beschrijving van de zorgvragers, hun zorgvragen en de zorgcontext als onderbouwing van een specifieke vorm van beroepsuitoefening. De oorsprong van de zorgvragen, een algemeen kader wat de ziekte diabetes inhoudt met de consequenties voor de zorgvrager, is van toepassing op beide beroepsgroepen. Wat de kenmerken van de groep zorgvragers van praktijkondersteuners betreft, is de setting (zie ook § 4.3.1) waarin praktijkondersteuners werken bepalend voor de groep zorgvragers die zij binnen de diabeteszorg zien. Diabetesverpleegkundige: Het kenmerk van de zorgvragers zoals omschreven in het beroepsdeelprofiel van de diabetesverpleegkundige betreft alle zorgvragers met diabetes “van alle leeftijdscategorieën, van beide geslachten, met alle culturele achtergronden, uit alle sociale milieus”. In het beroepsdeelprofiel van de diabetesverpleegkundige wordt geen onderscheid gemaakt binnen de doelgroep, naar behandelingsvormen (bv toedieningsvormen van insuline zoals bv insulinepomp), leeftijd (bv kinderen) of bijzondere omstandigheden (bv zwangerschap). Praktijkondersteuner De praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk ziet niet de volledige groep van patiënten met de diagnose Diabetes Mellitus. De groep zorgvragers die bij de praktijkondersteuner / huisarts onder behandeling is, kan nader gespecificeerd worden. Patiëntengroepen in de eerstelijn. Zorgstandaard van de NDF In de Zorgstandaard van de Nederlandse Diabetesfederatie (NDF), het uitgangspunt voor goede diabeteszorg, is schematisch de zorgketen voor mensen met type 2 diabetes weergegeven. De zorgvrager doorloopt deze keten. De praktijkondersteuner maakt in de setting van de huisartsenpraktijk onderdeel uit van de eerstelijns diabetesbehandeling. Dit is mede bepalend voor de doelgroep die hij/zij begeleidt.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
30
Figuur uit Zorgstandaard NDF.
Programma Diabetes Ketenzorg 2005-2008 Diabeteszorggroepen zullen voornamelijk in de eerstelijn zijn ingebed; de tweede lijn zal zich beperken tot patiënten met bijzondere problematiek en patiënten bij wie zich ondanks goede diabeteszorg toch complicaties ontwikkelen. Deze duidelijke markering staat een intensieve relatie van diabeteszorggroepen met de tweede lijn niet in de weg. Integendeel, transmurale relaties zijn van belang voor goede eerstelijns-ketenzorg, en het ligt in de bedoeling dat de internist/diabetoloog of andere medisch specialisten in een consultatieve rol bij de diabeteszorggroepen zijn betrokken. Ook relaties naar andere aspecten van de zorgverlening aan mensen met diabetes, zoals bijvoorbeeld thuiszorg, zijn van belang en spelen een rol in de procesorganisatie van een diabeteszorggroep. In het ZonMw programma is de zorgstandaard vertaald naar een model voor de keten DBC In de concept keten-DBC wordt de diabeteszorg volgens de NDF standaard verdeeld in twee trajecten: de start van de behandeling en het vervolg van de behandeling en monitoren van de ziekte. Voordat de behandeling start wordt de diagnose gesteld. Hierna wordt een behandelplan met bijbehorende behandeldoelen opgesteld, zoals weergegeven in onderstaande figuur. Hierbij is tevens aangegeven welke zorg valt onder de contract Keten-DBC en welke onder de ziekenhuis DBC.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
31
Figuur uit Programma Diabetes Ketenzorg 2005-2008
Ook in de “NHG standaard Diabetes Mellitus” wordt aangeduid welke patiëntengroep binnen de huisartsenpraktijk onder behandeling is. Daarnaast heeft de Diabetes Huisartsen Adviesgroep (DiHag) een standpunt geformuleerd met betrekking tot de voorwaarden voor het uitvoeren van insulinetherapie door de praktijkondersteuner.
De Werkgroep Kerntaken onderschrijft bovengenoemde richtlijnen en neemt dit mee in de uitwerking van taken van praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
32
4.3.3
Samenvattend: Setting en zorgvragers Doelgroep patiënten met Diabetes Mellitus Eerstelijnszorg Groep patiënten die over het algemeen de huisarts als hoofdbehandelaar heeft (in samenwerking met de praktijkondersteuner)
Leeftijd Screening
Personen boven de 18 jaar Personen boven de 45 jaar die in aanmerking komen voor de 3 jaarlijkse bloedglucosebepaling conform de richtlijn van de NHG (bv mensen met hypertensie, manifeste hart en vaatziekten ed) Bij personen van Hindoestaanse afkomst wordt een leeftijdsgrens van 35 aangehouden.
Type 1 Type 2
Patiënten met diabetes type 2 (circa 70 tot 80% van totale groep)
Patiënten bij wie de diagnose recent is gesteld en Patiënten die stabiel zijn ingesteld Patiënten die minder complexe behandelingen nodig hebben. Behandeling conform NHG-standaard
Complicaties
Tweedelijnszorg Groep patiënten die over het algemeen de internist als hoofdbehandelaar heeft (in samenwerking met de diabetesverpleegkundige) Alle leeftijden, inclusief kinderen ---
Patiënten met type 1
Patiënten met type 2 met een instabiele instelling (aanhoudend te hoog HbA1c of oncontroleerbare hypoglykemieën)
Patiënten met type 2 met onvoldoende correctie van postprandiale waarden, bevestigd door een te hoog Hba1c.
Patiënten met complicaties die een meer complexe behandeling vereisen, zoals nierfunctiestoornissen, diabetische voet of oogheelkundige problemen, worden verwezen naar de tweede lijn voor nadere diagnostiek en behandeling. Ernstige hyperglykemie en hypoglykemisch coma Multidisciplinair voetenteam
Diabetisch ulcus Bijzondere omstandigheden Insuline behandeling
Eventueel start behandeling conform CBO richtlijn.
Aanleren van zelfcontrole of het overzetten op insuline, alleen indien aan randvoorwaarden is voldaan.
Vrouwen met diabetes mellitus en zwangerschapswens Diabetes Gravidarum Alle insulineregimes Alle toedieningsvormen insuline
Insulinebehandeling conform NHGstandaard. Uit NHG standaard 2006 Uit Standpunt DiHag 2005
Randvoorwaarden behandeling met insuline in de eerstelijn: Specifieke deskundigheid en ruime ervaring aanwezig bij de hulpverleners Afspraken over taakverdeling en samenwerking tussen huisarts, verpleegkundige of deskundige praktijkondersteuner, diëtist en internist. Randvoorwaarden voor uitbesteden van insulinetherapie aan de praktijkondersteuner Huisarts is eindverantwoordelijk voor de insulinetherapie, de huisarts moet kennis van en ervaring met insulinetherapie hebben. Aanwezigheid protocol insulinetherapie Om ervaring te houden is het nodig minimaal aantal patiënten per jaar in te stellen. Een minimum van een tiental patiënten is vereist. Vervolg vlg blz
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
33
Afspraken aanwezig over de continuïteit van de bereikbaarheid in verband met vragen en problemen waar de patiënt tijdens de eerste fase van het instellen op insuline mee geconfronteerd kan worden. Praktijkondersteuner dient officiële beroepsopleiding aan één van de hogescholen te hebben gevolgd. De praktijkondersteuner moet aanvullende kennis en vaardigheden hebben op het gebied van insulinetherapie.
In bovenstaande schema zijn niet opgenomen de verwijzingen naar en samenwerking met andere disciplines zoals diëtist, oogarts, pedicure, podotherapeut / podoloog, nefroloog en psycholoog. De samenwerking met deze disciplines is van belang in alle settings waar de diabeteszorg plaats vindt, dus zowel in de eerstelijn als de tweedelijn. 4.3.4 Aard van de zorgvragen naar urgentie en complexiteit Urgentie In de betreffende paragraaf (§ 3.4) in het beroepsdeelprofiel staat vermeldt: “Over het algemeen zijn de zorgvragen niet urgent, waardoor acuut ingrijpen van de diabetesverpleegkundige minder op de voorgrond staat.” Dit geldt zeker ook voor de praktijkondersteuner. In hoge urgentiegevallen is de huisarts degene die de zorgvraag oppakt. In het beroepsprofiel wordt het voorbeeld aangehaald van de ontregeling van de bloedglucosewaarden en het met spoed starten van behandeling met insuline. Wanneer binnen een huisartsenpraktijk gekozen is voor het instellen op insuline door de praktijkondersteuner en huisarts is door de Di-HAG de volgende randvoorwaarde geformuleerd: “Er moeten afspraken worden gemaakt over de continuïteit van de bereikbaarheid in verband met vragen en problemen waar de patiënt tijdens de eerste fase van het instellen op insuline mee geconfronteerd kan worden.” Bij het instellen op insuline kunnen zich vragen voordoen met een hogere urgentie en dient in de eerstelijn aan deze randvoorwaarden voldaan te worden. Zoniet, dan vindt verwijzing naar de tweedelijn plaats. Complexiteit In het beroepsprofiel wordt het volgende over complexiteit vermeld: “Door het chronische karakter van de aandoening en zijn gevolgen, zijn de hieruit voortkomende zorgvragen als complex te bestempelen.” De mate van complexiteit, het voorkomen van co-morbiditeit, het optreden van complicaties is veelal een reden voor verwijzing naar de tweede lijn. Voor praktijkondersteuners betekent dit dat zij meer in aanraking komen en ervaring opdoen met minder complexe zorg dan met complexe zorg. 4.3.5 De betekenis en meerwaarde van de praktijkondersteuner / diabetesverpleegkundige In het hoofdstuk “De betekenis en meerwaarde van de diabetesverpleegkundige” (§4 uit Beroepsdeelprofiel) wordt beschreven wie de diabetesverpleegkundige is, wat zij doet en waar zij zich mee onderscheidt van andere verpleegkundigen en andere hulpverleners in de gezondheidszorg. Het accent ligt daarbij op de toegevoegde waarde ten opzichte van al bestaande vormen van verpleegkundige beroepsuitoefening. Veel aspecten zoals ze omschreven zijn in het beroepsdeelprofiel van de diabetesverpleegkundige komen overeen met de rol van de praktijkondersteuner. Er zijn echter accentverschillen. Het hoofdstuk is geschreven vanuit verschillende invalshoeken. In deze notitie wordt per invalshoek een korte samenvatting gegeven en het accentverschil benoemd.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
34
De indeling in hoofdstuk 4 van het beroepsdeelfprofiel is als volgt: Betekenis en meerwaarde: Op het terrein van diabeteszorg Voor de zorgvrager Voor medeprofessionals Binnen zorgorganisaties Binnen de gezondheidszorg 4.3.5.1
Betekenis en meerwaarde op het terrein van diabeteszorg
De beschrijving zoals deze is gegeven in het beroepsdeelprofiel voor de diabetesverpleegkundige geldt evenzo voor de functie van praktijkondersteuner met aandachtsgebied diabetes. “Beroepsuitoefening als diabetesverpleegkundige berust op specifieke kennis en inzichten van diabetes mellitus en daaruit voortvloeiende complicaties, van medische gerelateerde en verpleegkundige diagnostiek tot interventies, gezondheidsvoorlichting en -opvoeding (GVO), psychosociale problemen die voortvloeien uit het chronisch ziek zijn en verpleegkundige praktijkvoering. Methodisch voorlichting geven is een kernactiviteit van de diabetesverpleegkundige.”
De praktijkondersteuner heeft specifieke kennis op het gebied van diabetes en moet tevens in staat zijn een verpleegkundige anamnese af te nemen. Zij moeten in staat zijn medische en verpleegkundige problemen te inventariseren bij de groep diabetespatiënten in de eigen huisartsenpraktijk. 4.3.5.2
Betekenis en meerwaarde voor de zorgvrager
Zowel praktijkondersteuner als diabetesverpleegkundige behandelen en begeleiden de patiënt in aansluiting op de diagnostiek en behandeling van de arts. Een ervaren praktijkondersteuner kan evenals een diabetesverpleegkundige na diagnosestelling starten met de behandeling en begeleiding volgens het binnen de huisartsenpraktijk vastgestelde protocol. De begeleiding in de huisartsenpraktijk door de praktijkondersteuner dient er ook op gericht te zijn dat de patiënt in staat is tot zelfmanagement. Afhankelijk van de behandeling met bijvoorbeeld orale medicatie of insuline met zelfregulatie is het zelfmanagement meeromvattend en complexer. Naarmate de complexiteit toeneemt en de problematiek weinig voorkomt in de huisartsenpraktijk, wordt de zorgvrager verwezen naar de diabetesverpleegkundige. Zowel praktijkondersteuner als diabetesverpleegkundige waken over de continuïteit van de diabeteszorg. De verblijfplaats van de zorgvrager is daarbij minder relevant. Beiden hebben de taak om relevante informatie over te dragen in het kader van de continuïteit van de diabeteszorg voor de zorgvrager. 4.3.5.3
Betekenis en meerwaarde voor medeprofessionals
Zowel praktijkondersteuner als diabetesverpleegkundige zijn binnen hun werksetting de verantwoordelijke voor coördinatie en afstemming van zorg door verschillende disciplines en het overnemen van bepaalde taken van de huisarts / medisch specialist. De praktijkondersteuner als uitvoerder van deskundigheidsbevordering zal in de huisartsenpraktijk waar de praktijkondersteuner solistisch werkt minder voorkomen. In de nieuwe CAO Huisartsenzorg is bij praktijkondersteuner B aangegeven dat de praktijkondersteuner een taak heeft in “het aansturen, begeleiden en inwerken van collega praktijkondersteuners, met als doel om de onderlinge kennisoverdracht en de ontwikkeling van de praktijkondersteuner te bevorderen en te bewaken”. Onduidelijk is wat in de beschrijving is bedoeld met “meewerkende aan en uitvoerende van medisch onderzoek”. Wanneer dit het verzamelen van medische gegevens is, is dit evenzo een taak van de praktijkondersteuner.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
35
Met meewerken aan medisch wetenschappelijk onderzoek en relevant verpleegkundig onderzoek zal in de huisartsenpraktijk anno 2006 nog niet veel voorkomen. In de toekomst is het goed mogelijk dat ervaren praktijkondersteuners meewerken aan bv verpleegkundig onderzoek. 4.3.5.4
Betekenis en meerwaarde binnen zorgorganisaties
De term zorgorganisaties kan breed opgevat worden. Voor de praktijkondersteuner is dit de huisartsenpraktijk, huisartsengroep of gezondheidscentrum. Zowel voor de praktijkondersteuner als de diabetesverpleegkundige geldt dat zij: deze specifieke zorg coördineert en organiseert protocollen ontwikkelt voor betreffende zorg betrokken is bij een doelmatig gebruik en beheer van materiaal haar deskundigheid aanwendt bij het vaststellen, bijstellen en uitvoeren van beleid door continuering van zorg complicaties sneller herkent of zelfs voorkomt Het vertalen en implementeren van verpleegkundig onderzoek naar de eigen organisatie behoort niet tot de kerntaken van de praktijkondersteuner. 4.3.5.5
Betekenis en meerwaarde binnen de gezondheidszorg
In het beroepsdeelprofiel is het voor de diabetesverpleegkundige als volgt omschreven: Op het gebied van diabeteszorg presenteert de diabetesverpleegkundige zich binnen de gezondheidszorg als een professional die: consulten verleent aan andere gezondheidszorgwerkers, waardoor de (verpleegkundige) zorg zowel intra- als extramuraal wordt geoptimaliseerd in gesprek treedt met ziektekostenverzekeraars, leveranciers en patiëntenverenigingen voorwaarden realiseert en procedures ontwikkelt aanzet tot nieuwe productontwikkeling.
De praktijkondersteuner heeft met name in de diabeteszorg in de eerstlijn een coördinerende rol. De praktijkondersteuner zal zich meer richten op de huisartsenpraktijk en op de omgeving van die huisartsenpraktijk (in samenwerking met andere disciplines). Een diabetesverpleegkundige kan binnen alle velden van de gezondheidszorg als diabetesverpleegkundige aan de slag. De diabetesverpleegkundige kan bijvoorbeeld een rol hebben in het opzetten van de diabeteszorgketen en het ondersteunen van huisartsenpraktijken bij het opzetten van diabeteszorggroepen. Een praktijkondersteuner met de ruimere functieomschrijving zoals in de nieuwe functiewaardering (POH-B) kan een deel van deze taken terugvinden in de managementtaken. Een voortrekkersrol of een actieve rol op bovengenoemde punten ligt voor de meeste praktijkondersteuners niet voor de hand.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
36
4.4
Samenvatting
In deze paragraaf vormt een korte samenvatting van §4.3. Het zijn de algemene overeenkomsten en verschillen tussen praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige.
Algemene overeenkomsten en verschillen Onderwerp
Praktijkondersteuner met aandachtsgebied Diabetes e 1 lijn
Diabetesverpleegkundige (titelgeregistreerd) e e 1 en 2 lijn
Werkzaam in
Huisartsenpraktijk / gezondheidscentrum
Aandachtsgebied
Meerdere aandachtsgebieden Generalist
Alle settings in de gezondheidszorg (thuiszorg, gezondheidscentra, huisartsenpraktijken, huisartsenlaboratoria, verpleeg- en verzorgingshuizen, GGZ, poliklinieken en interne afdelingen van algemene en academische ziekenhuizen) Specialisme diabeteszorg Specialist
Screening
Screening vaste patiëntenbestand binnen huisartsenpraktijk vlgs criteria
Niet van toepassing in de 2 lijn
Doelgroep
Diabetes Mellitus type 2 (uitgezonderd zwangeren, <18 jr)
Alle doelgroepen Diabetes Mellitus
Behandeling
Standaardzorg
Setting
13
e
Standaardzorg / 13 Specialistische zorg
Stabiel ingesteld
Stabiel en 13 Niet-stabiel ingesteld
Randvoorwaarden insulinebehandeling
Alle behandelingsvormen
Complexiteit
Standaardzorg
Standaardzorg en specialistische zorg
Consultfunctie
POH-B consultfunctie binnen 1e lijns setting naar directe collega’s
Ontwikkeling diabeteszorggroep
POH-B rol binnen 1 lijn
Rol binnen 1e en 2e lijn
Onderzoek
-Wellicht in de toekomst
Bijdrage aan Medisch wetenschappelijk onderzoek / verpleegkundig onderzoek
Voorschijfbevoegdheid medicatie
---
Wellicht in de toekomst
13
13
e
Zie begrippenlijst
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
37
Consultfunctie alle disciplines diabeteszorggroep / diabetesteam
5 Rollen en kernactiviteiten Eén van de belangrijke inhoudelijke activiteiten binnen het project is het opstellen van een kernactiviteitendocument voor de praktijkondersteuner met aandachtsgebied diabetes dat aansluit bij het document van de titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige. De afbakening en afstemming van de deskundigheidsgebieden is van belang zodat binnen de diabeteszorg duidelijkheid ontstaat. Met behulp van een kernactiviteitendocument kunnen samenwerkingsafspraken gemaakt worden en zijn zorgverleners op de hoogte van elkaars deskundigheid en kwaliteiten. In de bestaande notities en documenten die een beschrijving geven van rollen en competenties van praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige, is een scala van verschillende indelingen te vinden. § 5.1 is aangegeven welk materiaal er voorhanden is, waarna in de volgende paragraaf de rollen globaal met elkaar vergeleken worden.
5.1
Huidig materiaal op het gebied van rollen en competenties praktijkondersteuner / diabetesverpleegkundige
De rollen en competenties van praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige zijn in de diverse documenten terug te vinden. Het betreft de volgende documenten: 1. 2. 3. 4. 5.
(Kern)activiteiten van de EADV titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige Competenties en eindtermen Praktijkondersteuners, LHV, juni 2004 Beroeps en opleidingscompetenties voor de bachelor of nursing in de huisartsenpraktijk, maart 2005 (LHV, HBO raad, NHG,Stichting Verenigde universitaire huisartsenopleidingen) Concept Functieprofiel Praktijkverpleegkundige sept 2006, Eerstelijnsverpleegkundigen, sectie praktijkverpleegkundigen V&VN Competentieprofiel Diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl”, juni 2006, LEVV in opdracht van stuurgroep MOBG.
Korte omschrijving van de betreffende documenten. (Kern)activiteiten van de EADV titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige 2002 De EADV heeft in 2002 het beroepsdeelprofiel Diabetesverpleegkundige opgesteld. In het beroepsdeelprofiel zijn de taakgebieden, kerntaken en competenties van de diabetesverpleegkundige beschreven. Deze competenties zijn vertaald in vijf beroepsrollen van de diabetesverpleegkundige: expert, innovator, educator, consulent en ondernemer. Het document : “(Kern)activiteiten van de EADV titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige” beschrijft de activiteiten van de diabetesverpleegkundige vanuit de verschillende rollen. Het document biedt duidelijkheid over wat de diabetesverpleegkundige te bieden heeft, zodat voor een ieder inzichtelijk is welke kwaliteiten de diabetesverpleegkundige in huis heeft. De post-HBO opleiding Diabetesverpleegkundige heeft het opleidingsaanbod gebaseerd op de rollen uit het kernactiviteiten document. Competenties en eindtermen Praktijkondersteuners, LHV, juni 2004 In dit document zijn de competenties geformuleerd vanuit het perspectief van de medische (huisartsen)zorg en geordend naar: algemene taken praktijkorganisatie, patiëntgebonden kennis en vaardigheden, ziektegebonden kennis en vaardigheden, taken op het gebied van begeleiding van patiënten met DM type II, met astma/COPD en met een hoog risico op HVZ. Daarnaast worden facultatieve taken en onderwijssuggesties genoemd, worden kern en doel van de functie beschreven, de plaats in de organisatie en wordt iets gezegd over leiding geven en ontvangen, interne en externe contacten, taken en verantwoordelijkheden.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
38
Het gaat in feite om een functiebeschrijving van de praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk. De opleiding sluit aan op de initiële MBO-opleiding doktersassistente of verpleegkundige. Competentieprofiel voor de bachelor of nursing in de huisartsenpraktijk, maart 2005 Het competentieprofiel opgesteld in opdracht van LHV, HBO raad, NHG, Stichting Verenigde universitaire huisartsenopleidingen. Het document beschrijft wat van de praktijkverpleegkundige mag worden verwacht en over welke competenties en rollen moeten worden beschikt. Het beschijft de elf specifieke competentiebeschrijvingen van de praktijkverpleegkundige. De rollen die algemeen gelden voor de HBO verpleegkundige zijn toegespitst naar de praktijkverpleegkundige. De opleiding tot praktijkverpleegkundige is de HBO-opleiding bachelor of nursing (HBO verpleegkundige) met de differentiatie gericht op de huisartsenzorg (deze werkveldkeuze wordt in het 4e jaar gemaakt). Concept Functieprofiel Praktijkverpleegkundige, september 2006 In september 2006 heeft de sectie praktijkverpleegkundigen van de V&VN een eerste concept competentieprofiel voor de praktijkverpleegkundige opgesteld. Het is gebaseerd op het competentieprofiel van de bachelor of nursing, maar is verder verbreed en omvat: niet alleen de functie van praktijkverpleegkundige in de huisartsenpraktijk maar ook in de GGZ, verpleeghuizen, de medische opvang asielzoekers (MOA) en de zorg voor chronisch zieken en/of psychogeriatrische aandoening, zwangeren, kraamvrouwen, ouders met kinderen, jong-volwassenen, ouderen, allochtonen. Competentieprofiel diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl”, september 2006 In opdracht van de Stuurgroep MOBG (Stuurgroep Modernisering Opleidingen en Beroepsuitoefening in de Gezondheidszorg, MOBG) heeft het Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging een competentieprofiel diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl” ontwikkeld ten behoeve van experimenten in multidisciplinaire diabeteszorggroepen. Het profiel is een aanvulling op het bestaande profiel diabetesverpleegkundige van de EADV (AVVV, 2004) en beschrijft aanvullende competenties die voor de diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl” werkzaam in een diabeteszorggroep van toepassing kunnen zijn. CanMeds model 14 Het competentieprofiel diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl” kent een ordening volgens de CanMeds systematiek in zeven taakgebieden met de daarbij behorende competenties. De competenties zijn uitgewerkt in een profiel waarbij de competenties zijn uitgewerkt in kenniselementen, vaardigheden en gedragscriteria. Het CanMeds model wordt steeds meer toegepast in de gezondheidszorg om competenties van verschillende beroepen te omschrijven. Binnen de medische wereld wordt het al veelvuldig toegepast. Ook zien we dat binnen het veld van de nurse practitioners deze zeven taakgebieden gehanteerd worden om competenties te beschrijven. Men heeft gekozen voor het CanMeds model vanwege het belang van een eenduidige systematiek om specifieke deskundigheden en competenties van de verschillende beroepsbeoefenaren in een multidisciplinair team te omschrijven. Taakafbakening en afstemming van zorg wordt daardoor vergemakkelijkt.
14
CanMeds - Canadian Medical Education Directions for Specialists
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
39
Taakgebied CanMeds
Taak
Vakinhoudelijk handelen
Omvat alle activiteiten die worden verricht naar aanleiding van klachten, problemen en vragen over ziekte en gezondheid. Kern van het handelen bestaat uit het differentiëren van de klacht naar aard en ernst en het beoordelen van de noodzaak tot interventie. Vanuit een werkhypothese wordt een behandelplan(zorgplan) gegenereerd, resultaten gedefinieerd en het effect hiervan wordt bewaakt. Omvat alle verbale en non-verbale communicatie tussen zorgverlener en patiënt in het persoonlijk contact, aan de telefoon of via e-mail. Kern van het handelen bestaat uit het initiëren en onderhouden van een constructieve dialoog met de patiënt en zorgdragen voor verantwoorde gezamenlijke besluitvorming. Omvat alle interpersoonlijke contacten met andere professionals en vertegenwoordigers van instellingen en bedrijven. Het participeren in een netwerk van functionele samenwerkingsrelaties en het optimaal gebruik maken van beschikbare expertise is essentieel voor het realiseren van effectieve samenwerking Betreft het realiseren van regels en afspraken ten aanzien van het functioneren van het kwaliteitssysteem van de instelling of praktijk. De kwaliteit van de geboden zorg wordt continue gevolgd aan de hand van indicatoren. Omvat het afwegen van de belangen van de patiënt tegen de belangen van andere hulpvragers en maatschappelijke belangen. Kern is het maatschappelijk verantwoord uitoefenen van het beroep Omvat het verwerven, toepassen en overdragen van wetenschappelijke kennis en van gemeenschappelijke en gesystematiseerde ervaringskennis. De noodzaak van evidence based handelen vormt hierbij de kern. Omvat het hanteren, bevorderen en onderhouden van de vakbekwaamheid. Reflectie op eigen competenties is hierbij een essentiële vaardigheid.
Communicatie
Samenwerken
Organiseren
Maatschappelijk handelen
Wetenschap en onderwijs
Professionaliteit
Het Canmeds model gaat gebruikt worden bij de uitwerking en implementatie van het VBOC – V&VN advies en bji het vormgeven van de nieuwe opleidingsstructuur van de verpleegkundige beroepen. De toekomstige competentieprofielen van de verpleegkundige beroepen zullen dus op dit model gebaseerd worden.
5.2
Rollen en competenties algemeen
In de Werkgroep Kerntaken is als uitgangspunt gekozen voor de vergelijking van de verschillende rollen en competenties: het kernactiviteitendocument van de EADV en de rollen en competenties beschreven door de LHV en bij de bachelor of nursing in de huisartsenpraktijk. Allereerst zijn de taakgebieden van de verschillende rollen vergeleken, in tweede instantie zijn de verschillende inhoudelijk rollen naast elkaar gelegd en vervolgens zijn de verschillen en overeenkomsten aangeduid. Bij het te ontwikkelen nieuwe kerntakendocument voor de praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige zal gebruik worden gemaakt van de beschreven competenties uit het profiel van de diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl” (op basis van het CanMeds model).
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
40
5.2.1 Verschillende rollen en benamingen In het kernactiviteitendocument zijn vijf rollen van de diabetesverpleegkundige beschreven. Rollen DVK EADV Expert
omvat de gebieden diagnostiek, interventies, “evidenced based” practice.
Educator
omvat de gebieden voorlichting, gedragsbeïnvloeding, evenals het didactisch gebied, (zoals werkbegeleiding, praktijkbegeleiding en docentenopleiding).
Consulent
omvat het gebied van communicatie (gesprekstechnieken, presentatietechnieken), de gebieden consultatie, netwerken van zorg.
Innovator
omvat de gebieden kwaliteitszorg en innovatie.
Ondernemer
omvat het gebied van zelfstandig ondernemerschap, management en organisatie
De vijf centrale rollen van de HBO-verpleegkundige samengevat uit het Competentieprofiel bachelor of nursing en zijn kenmerken: Rollen bachelor Zorgverlener
Op professionele wijze inhoudgeven aan de zorg waarbij patiëntenvoorlichting een belangrijke rol speelt, met als doel zelfmanagement, gericht op kwaliteit van leven van de patiënt. Uitvoeren en bewaken van medische regimes en medische interventies als wezenlijk onderdeel van de zorg. Verpleegkundige diagnose tot interventie en evaluatie, stoelt op theoretische kennis of resultaten van wetenschappelijk onderzoek.
Regisseur
Zorg kan leiden tot gestelde doel als tijd, plaats en planmatige aanpak van zorgactiviteiten zijn afgestemd. Regie van eigen spreekuur, zorgcoördinatie in complexe situaties.
Coach
Stimuleren, motiveren en feedback geven en ontvangen, vervullen van een voorbeeldfunctie. Begeleiden en inwerken van nieuwkomers, begeleiden e e stagiaires. Consultatie aan beroepsbeoefenaren uit 1 en 2 lijn een kenmerkende taak
Ontwerper
Overstijgen van alledaagse activiteiten van het primaire zorgproces. Meedenken in kwaliteitsverbeterende maatregelen, bijdrage leveren aan vormgeven van inhoudelijke zorgprogramma’s.
Beroepsbeoefenaar
Lid van een beroepsgroep. Dit impliceert zich houden aan beroepscodes en inhoudelijke codes. Creëert de mogelijkheden om aan een continue verhoging van de kwaliteit van het beroep te werken.
In het volgende overzicht zijn de rollen van de diabetesverpleegkundige, naast de rollen van de bachelor geplaatst. Vervolgens zijn ook de competentiegebieden zoals beschreven door de LHV in de vergelijking opgenomen en de taakgebieden van het CanMeds model.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
41
Rollen DVK
Rollen bachelor
Overeenkomstige taak
Competentiegebieden LHV
Expert
Zorgverlener
Diagnostiek, Interventies, evidence based, gebaseerd op kennis en wetenschappelijk onderzoek
Educator
Zorgverlener
Patiëntenvoorlichting Zelfmanagement Gedragsbeïnvloeding
Zorgverlening: Doelgerichte zorgverlening, methodische aanpak, gebruik maken van standaarden specifieke patiëntengroepen Voorlichting en educatie: Patiëntenvoorlichting gericht op kennis, gedragsverandering, leren omgaan aandoening
Consulent
Coach
Ondernemer
Regisseur
Consultatie aan e e beroepsbeoefenaren 1 en 2 lijn Begeleiden stagiaires, inwerken nw collega’s Planmatige aanpak zorgactiviteiten, organisatie spreekuur, verslaglegging, registratie, multidisciplinair samenwerken Coördinatie van zorg
Innovator
Ontwerper
Kwaliteitszorg en bijdrage aan zorgprogramma’s, zorgmodellen
Geen specifieke rol
Beroeps beoefenaar
Zorgen voor eigen deskundigheid, profileren functie
Praktijkvoering: Organisatie van eigen zorgverlening, rekening houdend taken/activiteiten andere teamleden Samenwerking: Doelgerichte samenwerking met uiteenlopende samenwerkingspartners Kwaliteitszorg: Verbeteren en borgen van kwaliteit van eigen zorgverlening en eigen praktijkvoering Professionele rol ontwikkeling: Ontwikkelen professionele rol, inhoudelijke ontwikkeling functie in ha praktijk
Zoals in bovenstaand schema te zien is, komen de rollen van de diabetesverpleegkundige en de bachelor voor een groot deel overeen. De diabetesverpleegkundige heeft een driedeling in rollen (expert, educator en consulent), waar de bachelor een tweedeling heeft (zorgverlener en coach). De rol van “beroepsbeoefenaar” van de bachelor is niet specifiek terug te vinden in de rollen van de diabetesverpleegkundige.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
42
Rollen diabetesverpleegkundige en bachelor ondergebracht in de taakgebieden van het CanMeds model: Rollen DVK / bachelor
Expert / zorgverlener
X
Educator / zorgverlener
X
Professionaliteit
Wetenschap en onderwijs
Maatschappelijk handelen
Organiseren
Samenwerken
Communicatie
Vakinhoudelijk handelen
Taakgebieden CanMeds
X
Consulent / Coach
X
Ondernemer / Regisseur
X
X X
Innovator / Ontwerper
X X
Beroepsbeoefenaar
X X
Binnen de taakgebieden van het CanMeds-model komen soms meerdere rollen naar voren. Elke functie kan beschouwd worden als een samenstelling van één of meer rollen. Van belang is in welke mate bepaalde competenties aanwezig moeten zijn voor een bepaalde functie. Zo zijn er veel overeenkomsten tussen de rollen en competenties van praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige. De mate waarin de competentie aanwezig moet zijn, is verschillend.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
43
5.3
Inhoudelijke vergelijking verschillende rollen en activiteiten
De verschillen tussen de praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige, zoals beschreven in § 4.4, zijn als uitgangspunt gehanteerd. De werkgroep heeft per beschreven rol uit het kernactiviteitendocument van de EADV een vergelijking gemaakt tussen de twee functies. Deze vergelijking dient als basis voor het nader uit te werken kerntakendocument voor de praktijkondersteuner en diabetesverpleegkundige. Na het in kaart brengen van de verschillen en overeenkomsten heeft de werkgroep geconcludeerd dat: Binnen de functie van praktijkondersteuner met aandachtsveld diabetes ligt het accent op de rollen van expert, educator en ondernemer, met dien verstande dat de uitgangspunten leidend zijn voor de uit te voeren activiteiten. De rollen van consulent en innovator zijn rollen waarvan een deelaspect thuishoort binnen de functie van praktijkondersteuner, binnen de setting van een huisartsenpraktijk. Het deelaspect uit de rol van consulent vindt binnen de functie van praktijkondersteuner-B zijn plaats.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
44
6 Stand van zaken project “Samen op Weg” en voortgang Eén van de belangrijke inhoudelijke activiteiten binnen het project is het opstellen van een kerntakendocument voor de praktijkondersteuner met aandachtsgebied diabetes dat aansluit bij het kerntakendocument van de titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige. Om goed zicht te krijgen op de overeenkomsten en verschillen tussen beide functies worden in het nieuwe kerntakendocument de kernactiviteiten van zowel praktijkondersteuner als diabetesverpleegkundige gebundeld in één document. Het kerntakendocument wordt gebaseerd op het competentieprofiel van de diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl” (het CanMeds model) waarbij de huidige rollen herkenbaar zijn. De eventuele bijstelling van de benaming van de rollen zal in nauw overleg plaatsvinden met de sectie praktijkverpleegkundigen van de V&VN die het competentieprofiel voor de praktijkverpleegkundige zullen opstellen (eveneens gebaseerd op het CanMedsmodel). Een volgende stap is het in kaart brengen van het huidige opleidingsaanbod voor praktijkondersteuners en van het bij- en nascholingsaanbod. Vervolgens wordt een inventarisatie gedaan welke lacunes er zijn op basis van de binnen het project geformuleerde kerntaken en competenties. Op grond daarvan wordt het bestuur van de EADV geadviseerd over op te zetten bijscholingen en/of aanpassing van bestaande bijscholingen, zodat deze beter aansluiten bij de scholingsbehoeften van de praktijkondersteuners. Daarnaast worden aanbevelingen opgesteld over een kwaliteitssysteem voor praktijkondersteuners met aandachtsgebied diabetes. Dit laatste punt zal in afstemming plaatsvinden met de “QuadriCePS” het Centraal platform samenwerking in chronische complexe zorg (in oprichting). De partijen die deel uit zullen gaan maken van het platform zijn: Eerste Associatie van Diabetes Verpleegkundigen (EADV), Nederlandse Vereniging van Longverpleegkundigen (NVL), Nederlandse Vereniging van DoktersAssistentes (NVDA) en de V&VN, sectie praktijkverpleegkundigen.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
45
7 Begrippen en afkortingen Begrippenlijst Beroepsdeelprofiel
Een verbijzondering van het verpleegkundig beroepsprofiel, gericht op een expliciete beschrijving van verpleegkundige beroepsuitoefening, verbonden aan een niveau en een welomschreven groep zorgvragers.
Competentie of Kerncompetentie
Het vermogen van een verpleegkundige om kernopgaven in beroepsuitoefening op een adequate, proces- en productgerichte wijze aan te kunnen pakken Of Een – continu te onderhouden en te ontwikkelen – combinatie van vaardigheden, kennis, attitudes en persoonskenmerken, nodig om in een bepaalde werksituatie adequaat, effectief en efficiënt te handelen.
Diabeteszorggroep
Kenmerken van een diabeteszorggroep: - multidisciplinair, - ingebed in de eerste lijn, - levert gestructureerde ketenzorg - contract partner van zorgverzekeraar - landelijk dekkend netwerk - keten-DBC - rapportage parameters / indicatoren - goede ICT-voorzieningen - “nulde-lijn” - Taakherschikking
Differentiatie
Een te onderscheiden vorm van verpleegkundige zorg aan specifieke zorgvragers binnen een bepaald deelgebied op een bepaald niveau.
Instabiele diabetes instelling
Aanhoudend te hoog HbA1c of oncontroleerbare hypoglykemieën
Kerntaken
Sets van inhoudelijk samenhangende beroepsactiviteiten die door een belangrijk deel van de verpleegkundigen worden uitgeoefend. Zij weerspiegelen de kenmerkende werkzaamheden van de verpleegkundige, geordend in logische volgorde van het beroep.
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
46
Begrippenlijst POH-A en POH-B
Standaardzorg
Specialistische zorg Taakgebied
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
Binnen de functie van praktijkondersteuner maakt men onderscheid naar twee niveau’s: niveau A en niveau B. De praktijkondersteuner-A voert de basisfunctie uit en kan door meer zelfstandigheid in de functie op niveau B komen. De praktijkondersteuner-B kan tevens managementtaken omvatten. De praktijkondersteuner-B is dan eveneens verantwoordelijk voor de verzorging van administratieve (staf)taken en/of het aansturen, begeleiden en inwerken van collega praktijkondersteuners, met als doel kennisoverdracht en ontwikkeling van de praktijkondersteuners te bevorderen en te bewaken. De door de NHG standaard “Diabetes Mellitus type 2“ vereiste zorg. De verwijzingscriteria en afkappunten uit de NHG standaard, geven de grenzen aan van de standaardzorg. Alle zorg en behandeling die buiten de standaardzorg valt. Een taakgebied vertegenwoordigt een serie competenties op een bepaald terrein van het handelen van de professional. De bijbehorende competenties zijn uitgewerkt zijn in kenniselementen, vaardigheden en gedragscriteria.
47
Lijst van gebruikte afkortingen ABVAKABO AmvB AVVV CAO CanMeds CNV Publieke Zaak COPD
DiHAG DVK EADV FNV HBO HVZ Keten-DBC LEVV LHV LPO LVW
MBO MOBG NDF NHG NVDA POH QuadriCePS SSSV STHBO V&VN
VBOC VDO Hogeschool Arnhem, Nijmegen VHN VWS Wet BIG ZonMw
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
Naam vakbond voor zorg, welzijn en publieke sector Algemene maatregel van Bestuur Algemene Vereniging Verpleging en Verzorging. Sinds 2006 V&VN Collectieve Arbeidsovereenkomst Canadian Medical Education Directions for Specialists CNV Bond voor personeel o.a. werkzaam in de zorgsector Chronic Obstructive Pulmonary Diseases, een verzamelnaam voor chronische bronchitis en longemfyseem. Diabetes Huisartsen Adviesgroep Diabetesverpleegkundige Eerste Associatie van DiabetesVerpleegkundigen Federatie Nederlandse Vakbeweging Hoger Beroeps onderwijs Hart en Vaatziekten Diagnose Behandelcombinatie specifiek voor een keten in de zorg Landelijke Expertisecentrum Verpleging & Verzorging Landelijke Huisartsen Vereniging Leergang Praktijkondersteuner Landelijke Vereniging van Wijkverpleegkundigen tegenwoordig Platform Eerstelijnsverpleegkundigen/praktijkverpleegkundigen van de V&VN Middelbaar beroepsonderwijs Stuurgroep Modernisering Opleidingen en Beroepsuitoefening in de Gezondheidszorg Nederlandse Diabetes Federatie Nederlands Huisartsen Genootschap Nederlandse Vereniging voor Doktersassistenten Praktijkondersteuner Huisartsenpraktijk Centraal platform samenwerking in chronische complexe zorg (in oprichting) Stichting Specifieke Scholing Verpleegkundigen Stichting Post- HBO Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland Beroepsvereniging van zorgprofessionals Voorheen AVVV Verpleegkundige Beroepsstructuur en Opleidingscontinuüm Vervolgopleidingen, dienstverlening en onderzoek Hogeschool Arnhem, Nijmegen Vereniging Huisartsenposten Nederland Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie
48
8 Geraadpleegde bronnen AVVV; Beroepsdeelprofiel van de diabetesverpleegkundige, Utrecht, 2004 Boven, van Mr Jolanda J.A; Meer taken, maar ook meer verantwoordelijkheden?, Professionalisering van het beroep doktersassistent en de juridische consequenties daarvan in de praktijk; Juridisch Adviesbureau voor de Gezondheidszorg; Bijdrage aan Congres NVDA, 22 oktober 2005, CAO Huisartsen, Handleiding functiewaardering huisartsenzorg, nov 2005; Bijlage 12 Reglement functiewaardering, Bijlage 12A Referentiefuncties, Bijlage 12B referentiematrix, Bijlage 4 salarisreglement; NVDA, CNV publieke zaak, ABVAKABO, FNV, LHV, VHN, 2006 CAO Thuiszorg CAO Ziekenhuizen
2005 - 2006 2006 - 2008
DiHAG, Praktijkondersteuner en insulinetherapie bij mensen met diabetes mellitus type 2, Standpunt DiHAG, oktober 2005 EADV; (Kern)activiteiten van de EADV titelgeregistreerde diabetesverpleegkundige, 2002 Eerstelijnsverpleegkundigen, Sectie praktijkverpleegkundigen V&VN; Concept Functieprofiel Praktijkverpleegkundige, september 2006 Inspectie voor de gezondheidszorg, nr 2006-02-IGZ, Taakherschikking en voorschrijven geneesmiddelen, Circulaire, november 2006. Landelijke Huisartsen Vereniging, HBO raad, NHG, Stichting Verenigde Universitaire Huisartsenopleidingen, Beroeps en opleidingscompetenties voor de bachelor of nursing in de huisartsenpraktijk, maart 2005 Landelijke Huisartsen Vereniging; Competenties en eindtermen Praktijkondersteuners, juni 2004 LEVV in opdracht van stuurgroep MOBG, Competentieprofiel diabetesverpleegkundige “nieuwe stijl”, Utrecht, augustus 2006 Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport, Onder voorbehoud, De Wet BIG, informatie over de bevoegdheidsregeling voorbehouden handelingen, Rijswijk, sept 1996. Nederlandse Diabetes Federatie, Zorgstandaard voor goede diabeteszorg, 2003 Rutten GEHM, De Grauw WJC, Nijpels G, Goudswaard AN, Uitewaal PJM, Van der Does FEE, Heine RJ, Van Ballegooie E, Verduijn MM, Bouma M.; NHG standaard Diabetes Mellitus type 2; Tweede herziening, 2006 Van den Berg M en de Bakker D; Meta-analyse introductie praktijkondersteuning op HBOniveau in de huisartspraktijk in Nederland; Utrecht NIVEL, 2003 http://www.nivel.nl/pdf/praktijkondersteuning-HBO-huisartsenpraktijk.pdf
VBOC – V&VN; Verpleegkundige toekomst in goede banen. Samenhang en samenspel in de beroepsuitoefening, Utrecht, augustus 2006 ZonMw, Programma Diabetes Ketenzorg, De keten-DBC, van concept tot realisatie, 2006
2007013 Ontwikkelingen in DMzorg not EADV def (2)
49