DIABETES EN BEWEGEN PREVENTIE DIABETES BIJ MAROKKAANSE AMSTERDAMMERS
Evaluatieverslag van een pilot
GGD Amsterdam Cluster Epidemiologie, Documentatie en Gezondheidsbevordering Marileen W. van der Most van Spijk EDG-reeks: 2007/7
Colofon Oktober 2007 Uitgave:
GGD Amsterdam Cluster Epidemiologie, Documentatie en Gezondheidsbevordering Nieuwe Achtergracht 100 1018 WT Amsterdam Tel: 020 555 5495 Fax: 020 555 5160 E-mail:
[email protected] Internet: www.ggd.amsterdam.nl
Auteur:
Marileen W. van der Most van Spijk
EDG-reeks:
2007/7
2
Inhoudsopgave
Pagina
1. Inleiding
4
2. Diabetes preventie project Marokkaanse Amsterdammers
4
3. Locaties
5
4. Opkomst bij voorlichtingsbijeenkomsten
6
5. Voorlichting
7
6. Uitslag risicotest
8
7. Uitslag bloedonderzoek
9
8. Deelname beweegactiviteiten
10
9. Diabetes reactiveringsprogramma
12
10. Conclusies
13
11. Aanbevelingen
14
12. Referenties
16
3
1
Inleiding
Diabetes (met name type 2) komt steeds vaker voor in Nederland (66.000 nieuwe gevallen per jaar. 1 Het komt veel voor bij Nederlanders van allochtone afkomst, zoals Marokkanen, Turken en Surinaamse Hindoestanen. In de leeftijd van 35-60 jaar is de prevalentie van diabetes type 2 voor deze groepen resp. 13%, 7% en 28%. 2 Van de autochtone Nederlanders van deze leeftijdsgroep lijdt 2% aan diabetes. 3 Diabetes type 2 ontstaat als gevolg van stoornissen in de afscheiding van insuline en/of het niet optimaal opnemen van insuline in het weefsel. Hierdoor ontstaat op den duur een te hoog glucosegehalte in het bloed. Omdat diabetes type 2 geleidelijk ontstaat kan het jaren duren voordat iemand wordt gediagnosticeerd. Er zijn dan ook velen die niet weten dat zij diabetes hebben (zogenaamde “onbekende diabeten”). Zij ontwikkelen in de loop der jaren allerlei complicaties, totdat uiteindelijk ontdekt wordt dat deze met diabetes samenhangen. Risicofactoren voor het ontstaan van diabetes type 2 zijn: genetische aanleg, overgewicht, een bewegingstekort, en een verstoord (nuchter) glucosegehalte. Om de onbekende diabeten op te sporen en om de mensen met een verhoogd risico bewust te maken van de ziekte en de mogelijkheden tot preventie is de Diabetes Federatie Nederland (DFN) in samenwerking met het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ), het Voedingscentrum en het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) in april 2006 een landelijke campagne gestart onder de naam “Kijk op diabetes”. In het kader van die campagne werden pilot projecten uitgevoerd in diverse steden. Het project “preventie diabetes bij Marokkaanse Amsterdammers” is één van de pilotprojecten. Dit verslag bevat een procesevaluatie van het project. De gegevens zijn verzameld door middel van observatie van bijeenkomsten, gesprekken met deelnemers en betrokken professionals: gezondheidsvoorlichters, fysiotherapeuten, coördinatoren GGD en MBVO, en op basis van registratieformulieren (presentielijst, risicotest).
2
Diabetes preventie project Marokkaanse Amsterdammers
Voor dit pilotproject heeft de GGD contact gelegd met de Diabetes Vereniging Nederland (DVN), afdeling Amsterdam, en met de Stichting Meer Bewegen Voor Ouderen (MBVO, onderdeel van Amsterdam Thuiszorg). Het doel van het project was enerzijds de risicogroep Marokkaanse mannen en vrouwen (40 +) bewust te maken van de risico’s op diabetes en anderzijds hen te motiveren aan beweegactiviteiten te gaan deelnemen, om op die manier de risico’s te verkleinen. Gezamenlijk werd de volgende interventie opgezet: 1e bijeenkomst: doelen: - inzicht in oorzaken van de ziekte, kenmerken en mogelijke complicaties ; - bewustwording van eigen risico opzet bijeenkomst: - voorlichting door de gezondheidsvoorlichter GGD over de oorzaken en kenmerken van ouderdomsdiabetes en over mogelijkheden de ziekte te voorkomen 4
1
RIVM, Diabetes mellitus, in: Nationaal Kompas Volksgezondheid, RIVM, Bilthoven, 2004 Bindraban, et al (nog niet gepubliceerd, referentie Henriette Dijkshoorn). 3 Uitenbroek et al, 2006. 4 de voorlichting is gebaseerd op het handboek voor zorgconsulenten: omgaan met diabetes in zes bijeenkomsten, GGD Rotterdam en omstreken, 2006 2
4
- vertoning van de film “Diabetes” 5 - introductie vrijwilliger DVN - invullen risicotest met symbolen. 6 e 2 bijeenkomst: doelen: - verdieping inzicht in ziekte, oorzaken, kenmerken en preventiemogelijkheden - inzicht in eigen risico door bloedtest - motiveren voor bewegingsactiviteit opzet bijeenkomst: - Gezond Leven Spel 7 : hieruit alleen kaartjes met vragen die van toepassing zijn op preventie diabetes; aangevuld met nieuwe vragen gebaseerd op de voorlichting - bloedprikken: bepaling glucosegehalte door vrijwilliger DVN - invullen “stoplichtkaart” van iedere deelnemer 8 - bespreken resultaten bloedtest per deelnemer - proefles beweging (drie kwartier) door MBVO Vervolg: bewegingsactiviteiten Aan het eind van de tweede bijeenkomst werden afspraken gemaakt voor een serie bewegingslessen onder leiding van de MBVO docente. De deelnemers konden zich hiervoor opgeven. Vervolgens werden mogelijkheden voor structurele beweegactiviteiten gezocht of gecreëerd, zodat de deelnemers konden blijven bewegen.
3
Locaties
De bijeenkomsten werden gehouden op diverse locaties in Amsterdam, waar groepen oudere Marokkaanse mannen en vrouwen gewend zijn bij elkaar te komen. 1. Buurtcentrum Oosterpark, Amsterdam Oost (groep vrouwen) 2. Vrouwenvereniging Nisa for Nisa, Slotervaart (groep vrouwen) 3. Buurtcentrum Plexat, Oudwest (groep vrouwen) 4. El Hijra Moskee (Geuzenveld/Slotermeer) (twee groepen mannen) 5. Gezondheidscentrum Borgerstraat, Oudwest (groep vrouwen) 6. Marokkaanse Ouderen Salon, Slotervaart (groep mannen en groep vrouwen) Op de meeste locaties waren contactpersonen werkzaam (vrijwilligers) die de werving van de deelnemers op zich namen. Zij hadden contacten met de Marokkaanse vrouwen en mannen, stelden hen op de hoogte van de bijeenkomsten en nodigden hen uit. In de El Hijra moskee zorgde de gezondheidsvoorlichter van de GGD voor publiciteit. Hij legde contact met het moskeebestuur en kreeg toestemming in de moskee uitleg te geven over het project. Vervolgens nodigde hij de mannen van 40 jaar en ouder, bij wie nog geen diabetes was geconstateerd, uit voor de bijeenkomsten.
De film “Diabetes” (37 min) is ontwikkeld door het NIGZ in opdracht van ZAO Zorgverzekeringen (thans AGIS Zorgverzekeringen), in Turks, Marokkaans-Arabisch en Berber, met Nederlandse ondertiteling. 6 De risicotest (ontwikkeld door het NIGZ) bestaat uit 7 vragen over risicofactoren (leeftijd, diabetes in de familie, hoge bloeddruk, bloedsuikergehalte in de zwangerschap, mate van beweging, lengte/gewicht, buikomvang). Elke vraag is weergegeven door een symbool. 7 Het Gezond Leven Spel, ontwikkeld door het NIGZ, is een bordspel met vragen over drie thema’s, waaronder het thema leefstijl. Ieder thema heeft een aantal actievragen en discussievragen. 8 De “stoplichtkaart” (ontwikkeld door het Diabetes Fonds) is een kaart met drie kleuren: groen, oranje geel. Na het bepalen van iemands bloedsuikergehalte kan op de kaart worden afgelezen of deze waarde goed is (groen, dat wil zeggen veilig), licht verhoogd (oranje, enig risico) of te hoog (rood). 5
5
4
Opkomst bij voorlichtingsbijeenkomsten
4.1 Aantallen In onderstaande tabel is de deelname van mannen en vrouwen aan de voorlichtingsbijeenkomsten weergegeven. Tabel 1: aantallen deelnemers (vrouwen en mannen) aan de voorlichtingsbijeenkomsten per locatie bijeenkomst 1 bijeenkomst 2 Vrouwen buurtcentrum Oosterpark 8 10 buurtcentrum Nisa for 14 12 Nisa buurthuis Plexat 14 10 gezondheidscentrum 11 11 Borgerstraat Marokkaanse ouderen 15 14 salon Subtotaal 62 57 Mannen Moskee El Hijra (1) 9 8 Moskee El Hijra (2) 11 20 Marokkaanse Ouderen 15 6 Salon Subtotaal 35 34 Totaal 97 91 Bij de vrouwen is het aantal deelnemers aan de eerste en tweede bijeenkomst vrij constant. Bij twee van de drie mannengroepen is er een groot verschil in opkomst tussen de eerste en de tweede bijeenkomst. Een verklaring voor het grote aantal deelnemers (20) aan de tweede bijeenkomst in moskee El Hijra ( tweede groep) is de grote belangstelling voor het sporten. Het was bekend geworden dat er die middag gesport zou worden en daar waren veel mannen op af gekomen. Toen de proefles beweging niet doorging, gingen de meesten na een uur weer weg. In de Marokkaanse Ouderen Salon was de opkomst de tweede keer juist heel gering. Veel mannen waren naar Mekka vertrokken en konden daardoor niet aanwezig zijn. 4.2 Kenmerken deelnemers Hoewel de voorlichting was bestemd voor mensen met een hoog risico op het ontwikkelen van ouderdomsdiabetes, kwamen ook diabetespatiënten (bij wie de ziekte reeds was gediagnosticeerd) op de voorlichting af. Bij de vrouwengroepen bleken vier diabetespatiënten aanwezig te zijn. Bij de mannen bleken in totaal 14 diabetespatiënten aanwezig te zijn. Zij wisten wel dat de voorlichting niet voor hen bedoeld was, maar zij wilden toch komen. Zij vonden dat zij als patiënten het meeste belang hadden bij goede voorlichting en bij de mogelijkheid tot bewegingsactiviteiten. De gezondheidsvoorlichter van de GGD, die veel moeite had gedaan om toegang te krijgen tot de moskee, wilde deze toegang niet verspelen dus besloot deze mannen te accepteren. Hoewel de samenstelling van de groepen verschilde (bijvoorbeeld een groep oudere analfabete Berbervrouwen bij Nisa for Nisa, en een groep Arabische vrouwen die kon
6
lezen en schrijven bij Plexat) was, volgens de voorlichters, de kennis over de risico’s van diabetes bij de meesten zeer gering. De leeftijdscategorieën van de deelnemers zijn weergegeven in tabel 2. De deelnemers zijn allemaal ouder dan 40 jaar. Iets minder dan de helft is ouder dan 55 jaar. Het is opvallend dat ook een aantal 65 plussers aan de voorlichting heeft deelgenomen. Deze groep wordt over het algemeen nog weinig bereikt met voorlichtingsactiviteiten. Tabel 2: leeftijden van deelnemers aan voorlichtingsbijeenkomsten Leeftijdscategorieën Vrouwen mannen Totaal 40-44 jaar 23 2 25 45-54 jaar 14 9 23 55-64 jaar 14 12 26 65+ 7 10 17 58 43 91
5
Voorlichting
De voorlichting bestond uit verschillende onderdelen: informatie in de eigen taal door de gezondheidsvoorlichter over de oorzaken van diabetes, over preventie door middel van gezonde voeding en beweging, over de risicotest en over het bepalen van het bloedglucosegehalte; de film “Diabetes” (in de eigen taal); informatie door een vrijwilliger van de Diabetes Vereniging Nederland (met vertaling door de gezondheidsvoorlichter) over het vóórkomen van de ziekte in Nederland en in de wereld, over de vereniging en over hoe zo goed mogelijk te leven met de ziekte; het Gezond Leven Spel (kaartjes met vragen over de ziekte en over het voorkomen ervan). De deelnemers waren over het algemeen blij met de informatie. De meeste vrouwen kenden de ziekte wel, maar wisten niet precies hoe de ziekte veroorzaakt wordt en wat mogelijke complicaties zijn. Er is een verwarring tussen een te hoog cholesterol gehalte en diabetes. Er bleek bij velen een angst voor de ziekte te bestaan. Niet alleen oudere vrouwen waren bang dat zij de ziekte hadden, ook enkele jonge vrouwen vreesden dat zij het hadden en kwamen op de voorlichting en de bloedtest af. Zo kwamen in buurtcentrum Plexat drie jonge vrouwen met hun (schoon)moeders mee omdat zij wilden weten of zij de ziekte hadden. Zij waren bang omdat het in hun familie voorkwam. Zij zijn niet meegeteld bij de deelnemers omdat zij niet tot de oorspronkelijke doelgroep behoorden (ouder dan 40 jaar) en omdat zij alleen kwamen voor het bloedprikken. Sommigen vrouwen dachten dat de diabetes veroorzaakt wordt door teveel suiker in thee en koffie. Ook bij de mannen waarvan de meesten diabetespatiënt waren bestonden bepaalde misverstanden. Zo dachten verschillende mannen dat de ziekte te genezen was. Eén man had zijn medicijnen weggegooid omdat hij niet beter werd en nam alleen nog kruiden uit Marokko. Een andere man vroeg of men de ziekte kon oplopen door erge schrik of stress. De mannen hadden over het algemeen weinig kennis over het menselijk lichaam, aldus de gezondheidsvoorlichter. Zowel de mondelinge informatie (van de voorlichter en de DVN vrijwilliger) als de film werkten verhelderend. Het programma was echter te vol. Er was onvoldoende tijd rustig op alle onderdelen in te gaan. Voor een bespreking van de film ontbrak dikwijls de tijd. Er was veel meer tijd nodig dan gepland voor het uitvoeren van de risicotest. De DVN medewerkers (oudere diabetespatiënten, vrijwilligers) maakten indruk door de wijze waarop zij hun leven hadden aangepast aan de ziekte. Hun komst werd
7
zeer gewaardeerd, ook vanwege het uitvoeren van de bloedtest. Hun informatie leek echter niet in alle gevallen helemaal duidelijk voor de deelnemers. De gezondheidsvoorlichters waren nodig om de informatie begrijpelijk te maken voor de doelgroep. 6
Uitslag risicotest
In totaal is van 65 personen (54 vrouwen, 11 mannen) een ingevulde risicotest beschikbaar (voor risicotest: zie voetnoot 5). Zestien personen (5 vrouwen, 11 mannen) waren al diabetespatiënt en wisten dat ook. Zij hebben wel meegedaan met de test (omdat zij dat zelf wilden en voor hun eigen inzicht), maar de uitslag is hier niet weergegeven. De afbeeldingen werden geprojecteerd met een overheadprojector en per vraag werd uitleg gegeven door de voorlichter. Hierdoor was het mogelijk voor de deelnemers de vragen te beantwoorden. De deelnemers hoefden niets in te vullen, maar zij moesten per vraag één of meer stickers opplakken. Aan het eind kon aan de hand van het aantal stickers worden bepaald of iemand risico liep op het krijgen van diabetes. Minder dan 6 stickers= laag risico 7 - 10 stickers = licht verhoogd Meer dan 10 stickers: hoog risico (advies om huisarts te raadplegen). Tabel 3: uitslag van de risicotest bij vrouwen en mannen, per locatie Laag risico Vrouwen Buurtcentrum Oosterpark Buurtcentrum Nisa for Nisa Buurthuis Plexat Gezondheidscentrum Borgerstraat Marokkaanse Ouderen Salon Subtotaal Mannen Moskee El Hijra (1) Moskee El Hijra (2) Marokkaanse Ouderen Salon Subtotaal Totaal
Licht verhoogd
Hoog risico
3
4
1
1
11
1
6 2
4 8
1
5
7
3
17
34
1
1 2
1 3 3
3 20
7 41
Totaal
1 4
54
11 65
Bijna tweederde van de deelnemers (34 vrouwen, 7 mannen) heeft volgens de risicotest een hoog risico op het krijgen van diabetes. Iets minder dan een derde van de deelnemers (17 vrouwen, drie mannen) heeft een licht verhoogd risico op diabetes. Slechts vier deelnemers (3 vrouwen, 1 man) hebben volgens de risicotest een laag risico op diabetes.
8
Hoewel de vragen werden uitgelegd en er niets hoefde te worden ingevuld, alleen geplakt, was het nauwelijks mogelijk voor de voorlichter dit goed te begeleiden. De deelnemers hadden veel individuele begeleiding nodig. Er waren meer personen nodig om de mensen te helpen met de test (zowel om de vragen te begrijpen als voor het meten en wegen). Alle aanwezige medewerkers van de GGD, DVN en een eventuele contactpersoon van het buurtcentrum werden ingeschakeld. Er waren echter niet altijd zoveel extra personen aanwezig. Het gevolg was dat niet van alle deelnemers alle gegevens goed zijn verzameld. De mannen en vrouwen waren overigens wel positief over de test. Zij deden enthousiast mee aan het wegen, meten en het opplakken van de stickers. Na afloop kregen zij van de voorlichter te horen dat hoe groter het aantal stickers des te groter het risico op diabetes. Ook werd dan onderscheid gemaakt tussen die risicofactoren waar je als individu geen grip op hebt (erfelijkheid) en die waar je wel iets aan kunt doen (gewicht, beweging).
7
Uitslag bloedonderzoek
In totaal is van 59 personen (51 vrouwen, 8 mannen) het glucosegehalte bepaald (nb bij meer mensen is het glucosegehalte in het bloed bepaald, maar niet geregistreerd). Het aantal geregistreerde mannen is zo klein, omdat een groot aantal van hen diabetespatiënt was. De bloedtest was bedoeld voor mensen zonder (gediagnosticeerde) diabetes. De deelnemers waren zeer geïnteresseerd in de bloedtest. Sommigen waren erg nerveus voor de uitslag, en zichtbaar opgelucht als het resultaat goed was. Er waren drie mogelijke uitkomsten: Laag (groen) Enig risico (oranje) Hoog (rood) Tabel 4: uitkomsten van de bloedtest bij vrouwen en mannen in drie categorieën Laag risico Enig risico Hoog risico Totaal Vrouwen Buurtcentrum 6 1 Oosterpark Biuurtcentrum Nisa 9 2 for Nisa Buurthuis Plexat 9 Gezondheidscentrum 13 Borgerstraat Marokkaanse 9 Ouderen Salon Subtotaal 46 Mannen Moskee El Hijra (1) 1 Moskee El Hijra (2) Marokkaanse 6 Ouderen Salon Subtotaal 7 Totaal 53
2 1
4
51
1
1
1 5
8 59
9
Van de 59 deelnemers waren er twee met een iets verhoogd glucosegehalte (oranje zone) en vijf met een te hoog glucosegehalte (rood). Deze vijf personen werden doorverwezen naar de huisarts.
8
Deelname beweegactiviteiten
Na de proefles beweging konden de deelnemers een aantal weken gratis deelnemen aan een serie bewegingslessen onder leiding van een MBVO docente. Voor de vrouwen bestonden deze lessen in de meeste gevallen uit aerobics (beweging op muziek) in hun eigen ruimte (buurtcentrum). Twee groepen vrouwen kregen op hun verzoek fitness in een fitness ruimte van een verzorgingshuis. De coördinator van de GGD zorgde dat er geschikte ruimtes werden gevonden. Alle drie de mannengroepen kozen voor fitness. Vanwege het grote aantal diabetespatiënten kregen twee groepen mannen een speciaal fitnessprogramma (diabetes reactiveringsprotocol). De bewegingslessen werden over het algemeen zeer gewaardeerd. De vrouwen vonden het prettig in de eigen groep te kunnen bewegen, in hun eigen kleding. Sommigen hielden hun lange djellaba’s aan, anderen deden hun djellaba uit en hadden daaronder een joggingbroek aangetrokken. Een paar vrouwen hadden al eens met gymnastiek in een buurthuis meegedaan, maar zij voelden zich door hun omvang en kleding niet op hun gemak en waren er toen weer mee gestopt. De gymnastiek van MBVO op muziek beviel goed. MBVO slaagde erin subsidie te krijgen bij de stadsdelen om deze nieuwe groepen te kunnen voortzetten (na de proefperiode). Om mee te kunnen doen met reguliere bewegingslessen moeten de vrouwen lid worden van MBVO. Dit kost jaarlijks € 27,50. Hiervan wordt € 25,00 vergoed door de zorgverzekeraar (AGIS). Het bleek dat de meeste vrouwen na de proefperiode toch de voorkeur gaven aan fitness op apparaten boven aerobics. In Oost konden de vrouwen terecht in een nabijgelegen verzorgingshuis (de Kastanjehof). Daar werd een vaste tijd gereserveerd voor de Marokkaanse vrouwen om onder begeleiding te fitnessen. Na drie maanden kregen zij een pasje om individueel gebruik te kunnen maken van de fitnessapparatuur. Het lidmaatschap van MBVO was voldoende. Er waren geen extra kosten aan verbonden. In Slotervaart was ook een mogelijkheid om te fitnessen in een zorgcentrum (de Schutse), maar daar bleek veel weerstand te bestaan bij de oudere autochtone bewoners van het verzorgingshuis. Zij hadden moeite met de komst van de Marokkaanse vrouwen, zodat deze laatste er niet meer heen wilden. Met enige bemiddeling is er uiteindelijk toch een vast uur per week gereserveerd voor de groep Marokkaanse vrouwen om onder begeleiding te fitnessen in het zorgcentrum. Na drie maanden konden ook zij individueel gaan fitnessen, maar de meesten wilden dat niet. Zij wilden liever als groep bij elkaar blijven, met begeleiding (daar zijn wat meer kosten aan verbonden). Het lukte om voor hen een apart uur te blijven reserveren. Een nieuwe groep vrouwen van de Marokkaanse Ouderen Salon kon toen starten met het begeleidingsprogramma twee keer per week. In Oudwest konden de vrouwen van buurthuis Plexat en gezondheidscentrum Borgerstraat terecht in zorgcentrum Bernardus.
10
Tabel 5: aantal deelnemers aan beweegactiviteiten MBVO 1e keer Na drie maanden Vrouwen Buurtcentrum 8 10 Oosterpark Buurtcentrum Nisa 14 12 (groep 1) 8 (groep 2) for Nisa Buurthuis Plexat en 15 8 gezondheidscentrum Borgerstraat Marokkaanse 12 9 Ouderen Salon Subtotaal 49 47 Mannen Moskee El Hijra 1 7 7 Moskee el Hijra 2 11 10 Marokkaanse 8 10 Ouderen Salon Subtotaal 26 27 Totaal 85 74
Na zes maanden Onbekend Onbekend Onbekend Nvt Onbekend 7 10 9 26
Het is opvallend dat het aantal mannen dat aan de fitness deelneemt constanter is gebleven dan het aantal vrouwen. Op één na zijn alle mannen die aan dit programma waren begonnen er ook mee door gegaan. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het specifieke programma dat twee van de drie mannengroepen volgden, dat strakker en intensiever is dan het gewone fitness programma (zie paragraaf 9 diabetes reactiveringsprogramma). Bij de vrouwen is er meer verandering in deelname. Op het eerste gezicht lijkt het aantal vrouwen van buurthuis Plexat en gezondheidscentrum Borgerstraat dat fitnest te zijn teruggelopen, terwijl het aantal vrouwen van buurtcentrum Oosterpark redelijk constant is gebleven en van Nisa for Nisa zelfs is toegenomen. Op alle locaties bleken de groepen echter van samenstelling te zijn veranderd na drie maanden. Er waren vrouwen afgevallen en ook nieuwe vrouwen bijgekomen. Voor de MBVO docenten was vaak niet duidelijk wie nu wel en wie niet de voorlichting hadden gevolgd. Naar schatting 50% van de deelnemers aan de voorlichtingsactiviteiten was na drie maanden nog aan het bewegen. Een reden voor vrouwen om te stoppen was dat er op het tijdstip van de fitness ook andere activiteiten werden aangeboden (zoals verplichte lessen Nederlandse taal). Dit gold voor de vrouwen van buurthuis Plexat en de vrouwen van buurtcentrum Oosterpark. De aanwezigheid van de contactpersoon bleek een stimulerende factor voor de vrouwen. Dit was het geval bij de vrouwen van Nisa for Nisa. Hun contactpersoon ging mee en is zelf ook blijven fitnessen. Toch is ook deze groep niet helemaal bij elkaar gebleven. Er zijn vrouwen afgevallen en er hebben zich ook nieuwe vrouwen, waaronder diabetespatiënten, bijgevoegd. Na drie maanden mogen de deelnemers individueel gaan fitnessen op verschillende uren. Er zijn enkele vrouwen die dat doen, maar de meesten geven de voorkeur aan een vaste groep met een begeleider. Zij kunnen zich hiervoor elk jaar opnieuw aanmelden.
11
De groep mannen die het gewone fitnessprogramma heeft gevolgd in de Schutse is qua samenstelling veranderd. Er komen nog steeds 9 of 10 mannen als groep fitnessen, maar slechts vier van hen hebben de voorlichting gevolgd. De mannen lijken minder behoefte te hebben aan een begeleider dan de vrouwen (na de eerste drie maanden). Zij trainen zelfstandig, maar zij proberen wel als groep bij elkaar te blijven op een vast uur per week aan het eind van de middag. In feite is dat uur open voor iedereen, dus er kunnen ook andere (autochtone) mannen en vrouwen komen. Dat gebeurt ook, maar omdat zij bewust een rustig uur hebben gekozen, is het geen probleem dat zij met z’n vijven of zessen tegelijk komen. Zij maakten eerst bezwaar tegen de aanwezigheid van vrouwen, maar in de praktijk laten zij Nederlandse vrouwen gewoon meetrainen, als die situatie zich voordoet.
9
Diabetes reactiveringsprogramma
Omdat van de eerste groep mannen de meesten diabetespatiënt bleken te zijn en sommigen ook nog andere klachten hadden, vond de fysiotherapeute het onverantwoord een gewone fitnessbegeleiding te geven. Het leek haar beter dat deze mannen eerst het diabetes reactiveringsprogramma (20 bijeenkomsten 2x per week) zouden volgen. Dit programma wordt vergoed door de zorgverzekeraar. De mannen hadden daarvoor een verwijsbrief nodig van de huisarts. Ook moest iedere deelnemer een individuele intake en conditietest doen bij de fysiotherapeute. Uiteindelijk hebben zeven van de acht mannen een verwijsbrief bij hun huisarts opgehaald. Ook voor de tweede groep mannen (11 mannen, waarvan 6 diabetespatiënten) leek het diabetes reactiveringsprogramma het meest geschikt. Dezelfde fysiotherapeute, die inmiddels ervaring had met oudere Marokkaanse mannen, voerde dit programma uit. Bij de eerste groep mannen die het diabetes reactiveringsprogramma volgden was elke keer een vrijwilliger van de Diabetes Vereniging Nederland aanwezig om voor en na het bewegen het glucosegehalte te meten. Alle deelnemers hebben van DVN een eigen apparaatje gekregen om hun bloedsuiker te kunnen meten. Het bewegingsprogramma bestond uit grondoefeningen (benen, armen, rug, buikspieren). Daarna volgden de apparaten. De fysiotherapeute controleerde zelf voor en na iedere inspanning de hartslag. Zij moest de mannen vaak afremmen omdat zij te fanatiek bezig waren op de fitnessapparaten, met alle risico’s van dien. Zij moesten leren de conditie geleidelijk aan op te bouwen. Velen deden voor het eerst van hun leven iets aan gymnastiek/fitness. Het meten van de glucose en de hartslag werkte erg goed. De mannen wilden steeds de uitslagen zien. Zij leerden hoe zij de fitnessapparaten konden gebruiken en wat voor hen de maximale inspanning was. De gezondheidsvoorlichter, die een vertrouwenspersoon voor de mannen was geworden, was de eerste keren aanwezig en fungeerde als intermediair tussen de fysiotherapeute en de mannen. Wanneer dat nodig was gaf hij extra uitleg over de oefeningen en de apparaten. Ook gaf hij instructie over het gebruik van de ruimte, opruimen van kleding en materiaal en bemiddelde hij bij irritaties tussen de fysiotherapeute en de deelnemers. Aan het eind van de tien weken was de fysiotherapeute zeer tevreden over de vooruitgang. De mannen konden als vervolg individueel of in groepsverband gaan fitnessen via MBVO. De mannen bleven daarna als groep zonder begeleiding fitnessen.
12
Bij de tweede mannengroep werden er geen uren beschikbaar gesteld aan de voorlichter om deze begeleidende rol op zich te nemen. De bewegingslessen zijn daardoor in het begin moeilijker verlopen. Het was voor de fysiotherapeute niet eenvoudig alle mannen individueel te begeleiden bij het bewegen en ook nog algemene uitleg te geven. Het leidde tot spanningen tussen de mannen onderling en ook tussen de mannen en andere (autochtone) gebruikers van de fitnessruimte. Doordat de voorlichter op een andere manier (door groepsvoorlichting te geven in de moskee) wel contact hield met de groep kon hij toch af en toe bemiddelen wanneer dat nodig was. Het is opvallend dat de mannen die aan het diabetes reactiveringsprogramma begonnen het ook bleven volhouden. En ook na afloop van het programma zijn zij als groep blijven fitnessen (zonder begeleiding). Zij zeggen zich veel prettiger te voelen dankzij deze regelmatige fysieke inspanning. Het geeft structuur aan hun leven en het geeft ook voldoening.
10
Conclusies
Algemeen - Er is duidelijk belangstelling voor het programma “diabetes en bewegen” bij Marokkaanse mannen en vrouwen. - Het onderwerp “diabetes“ blijkt een goede ingang te zijn om Marokkaanse mannen te bereiken en te stimuleren tot bewegingsactiviteiten. - Marokkaanse diabetespatiënten hebben behoefte aan informatie over de ziekte en hoe ermee om te gaan. - Er is in het begin intensieve begeleiding nodig bij de fitnessactiviteiten. Het is voor veel Marokkaanse mannen en vrouwen de eerste keer in hun leven dat zij aan conditietraining doen. - De gezondheidsvoorlichters zijn een belangrijke schakel tussen de deelnemers en bewegingsdocenten. Hun aanwezigheid is een belangrijke motivatie voor de deelnemers om aan het bewegingsprogramma te beginnen. - Er zijn veel verschillende instellingen en personen bij de organisatie en uitvoering van het programma betrokken. Dit vergt een goede coördinatie. Werving - Marokkaanse vrouwen en mannen (40+) kunnen het best bereikt worden via buurthuizen, zelforganisaties en moskeeverenigingen. - Het is van belang van te voren goede afspraken te maken met contactpersonen, en zo nodig ook de besturen van de verenigingen te benaderen en toestemming te vragen. - Een introductiebijeenkomst voorafgaand aan de cursus kan nodig zijn om aan de doelgroep duidelijk te maken waar de cursus over gaat, om vervolgens de juiste deelnemers te kunnen werven. Voorlichtingsprogramma - De combinatie van voorlichting, bloedprikken en beweging wordt gewaardeerd door de Marokkaanse mannen en vrouwen - De Marokkaanse mannen en vrouwen die aan het project deelnemen hebben over het algemeen weinig kennis over het menselijk lichaam en over de risico’s van diabetes - Het programma van voorlichting, film, risicotest, bloedprikken, beweging, is erg overladen voor twee bijeenkomsten.
13
Risicotest - De risicotest met de symbolen werkt goed: de deelnemers kunnen deze met de nodige uitleg invullen; door de rode stickers wordt het verhoogde risico dat de meesten blijken te hebben duidelijk zichtbaar - Het is niet mogelijk voor één persoon de risicotest af te nemen bij een groep van 10 mensen. Er is per vier deelnemers een begeleider nodig bij het invullen van de risicotest - Volgens de risicotest hebben 41 van de 65 deelnemers (63%) een hoog risico. - Er was te weinig tijd om per persoon goede uitleg te geven over de stoplichtkaart. Bloedglucose meten - DVN vrijwilligers kunnen een belangrijke rol vervullen bij het leren bloedprikken en het leren interpreteren van de cijfers. Als diabetespatiënt hebben zij ook een voorbeeldfunctie. Deelname aan bewegingsactiviteit - De groep oudere Marokkaanse mannen en vrouwen doet graag aan beweging in de eigen vertrouwde groep; de drempel om meteen aan bestaande beweegactiviteiten te gaan meedoen is erg hoog. - De overdracht van de deelnemers aan de voorlichtingsbijeenkomsten naar de MBVO bijeenkomsten vraagt tijd en aandacht. Het is belangrijk dat zowel de gezondheidsvoorlichter als de contactpersoon van de deelnemers minimaal de eerste drie keer aanwezig zijn. - Er is veel begeleiding nodig om de mannen en vrouwen te leren sporten (soort kleding, geleidelijke opbouw, niet te fanatiek), en te leren omgaan met de apparaten en met de ruimte (opruimen, schoonhouden). - Het doorverwijzen van diabetespatiënten naar een fysiotherapeut vraagt nog meer inspanning. Er is een intermediair nodig die het vertrouwen heeft van de groep, en die goed kan communiceren met de hulpverleners om te zorgen dat het contact tot stand komt. Tijdens de eerste weken blijft de begeleiding van de voorlichter/intermediair noodzakelijk. - Het vraagt veel flexibiliteit van een fysiotherapeut om Marokkaanse mannen als groep te bereiken en vast te houden (rekening houden met gebedstijden, met belangrijke islamitische feestdagen of gebeurtenissen, met persoonlijke omstandigheden). - Door de zomervakanties en de Ramadan is de continuïteit van de groepen een probleem. Het vergt enige inspanning (van de fysiotherapeut in samenwerking met de contactpersonen) de vrouwen en mannen na de zomer weer bij elkaar te krijgen. - De groepen zijn niet constant. Er blijven mensen weg, er komen mensen bij. Er is meestal wel een vaste kern. Op zichzelf is het positief dat mensen via via van de fitness horen en ook mee willen doen.
11
Aanbevelingen
Algemeen - Het is aan te bevelen het programma ook uit te voeren onder andere risicogroepen, zoals Turkse Amsterdammers (40+). - Het programma moet worden uitgewerkt in een draaiboek. - Voor mensen met diabetes moet een apart traject worden opgezet bestaande uit voorlichting (zoals de cursus “omgaan met diabetes”), beweging en zo nodig begeleiding door de diabetesverpleegkundige.
14
Coördinatie/organisatie - Er is een projectleider nodig om contact te onderhouden tussen de GGD, DVN, MBVO, de zelforganisaties waar de bijeenkomsten plaatsvinden en eventuele hulpverleners (huisartsen, fysiotherapeuten). Er zijn veel verschillende personen bij de uitvoering betrokken. Dit vraagt veel communicatie en afstemming. Werving en voorbereiding - Voor de werving van Marokkaanse mannen en vrouwen zijn zorgvuldige afspraken nodig (bij voorkeur persoonlijk, niet uitsluitend telefonisch) met contactpersonen van zelforganisaties en buurthuizen en met bestuursleden van moskeeverenigingen. - Bij de planning van de bijeenkomsten moet rekening gehouden worden met islamitische feestdagen. - Bij de mannen moet ook rekening worden gehouden met de gebedstijden. - Het is aan te bevelen een introductiebijeenkomst te organiseren waarop nog eens wordt uitgelegd wat de cursus inhoudt en voor wie deze is bestemd. Op deze manier zal een betere selectie van deelnemers mogelijk zijn. Voorlichtingsprogramma - Het is aan te bevelen het voorlichtingsprogramma over drie of vier bijeenkomsten te verdelen. - Omdat er veel angst bestaat voor de ziekte is het van belang extra aandacht te besteden aan de uitslag van de risicotest (hoge uitslag is niet gelijk aan diabetes) en van de stoplichtkaart - Er moeten goede afspraken worden gemaakt over wie de individuele begeleiding doet na het bloedprikken (uitleg stoplichtkaart, uitleg verhoogde waarde) Beweegactiviteiten - Er is een intermediair nodig (zoals de gezondheidsvoorlichter of een contactpersoon van de zelforganisatie) tussen de deelnemers en de zorg- en welzijnsinstellingen. Zonder zijn of haar bemiddeling zullen veel deelnemers afhaken. Er komt veel bij kijken – zoals het bepalen van een geschikt tijdstip, het vinden van een geschikte locatie voor de beweegactiviteiten, het samenstellen van de groep. - Voor de overdracht van voorlichting naar bewegingsactiviteiten is de gezondheidsvoorlichter/intermediair de meest aangewezen persoon. Hij of zij heeft daar extra uren voor nodig. - Er is behoefte aan gesubsidieerde bewegings/fitnessmogelijkheden in groepsverband voor oudere Marokkaanse Amsterdammers. Toeleiding naar zorg - Het is het zinvol ook een (diabetes)verpleegkundige (bij voorkeur uit dezelfde wijk) in te schakelen in het programma; zij kan contact leggen met (potentiële) patiënten en hen uitnodigen voor haar spreekuur. Ook kan zij desgewenst bloedprikken.
15
12 ● ● ● ●
Referenties Bindraban, N.R., Valkengoed I.G.M. van, Mairuhu, G. et al. Performance of a new risk score as a screening test for diabetes mellitus in South Asian blacks and white Europeans: a population based study (nog niet gepubliceerd). GGD Rotterdam en omstreken, Omgaan met diabetes in zes bijeenkomsten, handboek voor zorgconsulenten, 2006 Kijk op diabetes. www.kijkopdiabetes.nl Nederlandse Diabetes Federatie, 2007 Uitenbroek, D. et al (eds). Gezond zijn en gezond Leven in Amsterdam. Amsterdamse Gezondheidsmonitor Gezondheidsonderzoek 2004. GGD Amsterdam, Amsterdam, 2006
16
Marokkaanse mannen volgen het diabetes reactiveringsprogramma
17
Begeleiding door de fysiotherapeute
en door de gezondheidsvoorlichter
18
De mannen krijgen een apparaatje om hun bloedsuiker te kunnen meten
Veel belangstelling voor de fitness apparaten
19