Denken In Uitdagingen ‘’To change Mentality, Is to Change the World’’
Door Pieter Zwart & Gideon van der Hulst
Inhoudsopgave
Blz. 3 – Voorwoord Blz. 4 – Inleiding Blz. 5 – Milieuprobleem Blz. 13 – Politiek Probleem Blz. 22 – Huidige Politiek Blz. 31 – Toekomstmissie Blz. 47 – Conclusie Blz. 48 – Nawoord Blz. 49 – Logboek Blz. 51 – Bronnen Blz. 52 – Bijlagen
Gewoon omdat hij beregoed is!
Voorwoord
Pagina 2
Voordat we beginnen aan ons artikel over het politieke beleid inzake de milieuproblematiek, willen we eerst Erik Vos bedanken. Zonder zijn immer aanhoudende enthousiasme waren wij nooit zo geïnteresseerd geraakt in dit vraagstuk. Zijn vastberadenheid en open blik zijn een constante steun in onze rug geweest. Met het Yes-project staat hij overal voor open, wat ons heeft geïnspireerd met een open vizier deze uitdaging aan te gaan. Laat dat nou net ons hoofdthema zijn. Denken in uitdagingen in plaats van in problemen. Dit hele project had echter ook niet bestaan zonder meneer Dekker, die ons enthousiast heeft gemaakt voor het Yes-project. Dankzij hem zijn wij ons meer gaan verdiepen in het milieu en dat heeft dit werkstuk, waarover wij erg tevreden zijn, tot gevolg gehad. Daarnaast is hij zeker in de opstartfase van het project een grote motivatiebron geweest. In diezelfde opstartfase hebben we aanvankelijk ook steun gehad van onze begeleidster uit Wageningen. Helaas is dit contact gedurende het project enigszins doodgebloed, maar we willen haar alsnog bedanken voor haar inzet en toewijding. We hebben daarnaast veel inspiratie opgedaan bij medeleerlingen. Niet alleen bij onze milieuvrienden van het Yes-project, maar ook bij onze schoolgenoten. Hiervoor willen we David en Simon, met wie we veelvuldig en succesvol hebben kunnen filosoferen over onze plannen, bedanken. Daarnaast waren we erg blij dat Willeke, in tegenstelling tot niet nader te benoemen andere personen, tijdens de bespreking van ons project de moeite deed om ons verhaal aan te horen. Onze meeste dank gaat echter uit naar meneer Palland. Titels als inspirator, motivatiebron, intellectueel, algemeen expert, filosoof, genie, klankbord, visionair, fenomeen, stuwende kracht en geleerde voldoen niet om zijn kwaliteiten te beschrijven. Waar wij geweest zouden zijn zonder hem als inspiratiebron, willen we ons liever niet indenken. Niet alleen is hij in de laatste fase van ons project erg bepalend geweest, daarvoor heeft hij er met zijn filosofielessen aan bijgedragen dat wij een dergelijke visie konden ontwikkelen. We kunnen niets anders zeggen dan: heel, heel, heel erg bedankt.
Inleiding Hoewel voor de jaren negentig nog niemand van enige milieuproblematiek gehoord had, staat dit thema de laatste jaren vrij hoog op de politieke agenda. Aanvankelijk gingen discussies in de Tweede
Pagina 3
Kamer nog over de ernst van de situatie, maar dat stadium zijn we ondertussen ruim gepasseerd. Slechts de PVV zet af en toe nog serieuze vraagtekens bij de ernst van de situatie, maar op dit thema zijn zij nauwelijks serieus te nemen. De overige partijen nemen de klimaatproblematiek wel serieus, al zijn er meningsverschillen over de urgentie van het probleem. Toch lijkt iedereen vastberaden op korte termijn een mouw te passen aan dit probleem. De heren politici halen dit thema namelijk liever vandaag dan morgen van de politieke agenda af. Dan kunnen ze namelijk weer praten over economie, volksgezondheid en sociale zekerheid, zoals ze dat jarenlang gedaan hebben voordat milieu op de politieke agenda verscheen. Toch is er de afgelopen jaren vrij weinig vooruitgang geboekt op het gebied van milieu. Nationale parlementen laten graag het initiatief over aan Europa, maar aangezien daar iedere lidstaat een vetorecht heeft, is het nemen van keiharde beslissingen lastig. Daarnaast mist men de macht om landen aan te spreken op het niet halen van doelstellingen. Laat staan dat ze er sancties aan verbinden. Het beleid is ook weinig vooruitstrevend, omdat er voordat een voorstel aangenomen wordt vaak minimaal tien compromissen gesloten zijn. Gevolg is dat er voornamelijk inhoudsloze voorstellen op tafel komen, waardoor het rendement van het milieubeleid in de Europese Unie vrijwel nihil is. Bij het sluiten van wereldwijde klimaatakkoorden gaat het al niet veel anders. Doordat de Europese Unie verdeeld is in verschillende lidstaten, die er ieder een eigen agenda op nahouden, vormen zij geen blok in de onderhandelingen. Hierdoor zijn China en de Verenigde Staten in staat, met de steun van Rusland, dat klimaatproblematiek ook niet bepaald serieus neemt, de opmaak van de klimaatakkoorden te dicteren. Dit houdt in feite in dat deze akkoorden qua inhoud bijzonder weinig voorstellen. Daarnaast zijn landen na de ondertekening van een akkoord niet eens verplicht de gestelde doelen te halen. Eerst moeten ze namelijk het akkoord nog bekrachtigen. Een beslissing die vaak over een kabinetstermijn heen getild wordt. Daarnaast gebruiken landen als Rusland een dergelijk akkoord graag als onderhandelingsmateriaal op diplomatieke toppen. Je reinste koehandel, terwijl onder hun voeten de aarde in brand (lees onder water) staat. Het mag dus wel duidelijk zijn dat er op de korte termijn iets moet veranderen, wil je daadwerkelijk resultaten gaan boeken. Een boodschap die opvallend genoeg wordt opgepikt door consumenten en producenten. Zij zien de urgentie van het milieuprobleem in en willen daar ook dolgraag naar handen. Hun reden hierachter is niet idealistisch, maar puur gebaseerd op geld. West-Europa heeft geen toekomst meer als alle landen zich blijven richten op de zware industrie, aangezien ze op termijn toch voorbij worden gestreefd door opkomende economieën in China en India. Zij zien het dus ook als een noodzakelijk kwaad om over te stappen op een duurzame economie. Wat ons betreft pakken de verschillende overheden deze handschoen op en leggen ze het initiatief neer bij de markt. Laat hen de rol van milieubewuste partij overnemen en werk toe naar een duurzaam Europa, dat gebouwd is op de markt. Het enige wat de overheid daarvoor hoeft te doen is coördineren, motiveren, bundelen en ondersteunen. Makkelijker word het je in de politiek zelden gemaakt, maar dat lijken de heren politici nog niet te willen inzien.
Het ‘milieuprobleem’
Pagina 4
Voor velen lijkt het duidelijk te zijn waar het over gaat als je praat over milieuproblemen. Dit blijkt helaas vaak niet zo te zijn. Omdat de meeste problemen beginnen met een verkeerde woordkeuze of een misverstand door een andere opvatting van de definitie van het betreffende woord, is er volgens ons veel winst te behalen in het goed definiëren van het woord: milieuprobleem. Wat wij verstaan onder de milieuproblematiek, zijn de zaken die het leven echt kunnen veranderen. Ten eerste hebben wij te maken met een stijgende zeespiegel. Dit heeft tot gevolg dat er meer overstromingen zijn dan normaal. Om dit structureel op te lossen zijn dijken niet genoeg. Het stijgen van de zeespiegel is ook erg concreet en urgent. Mede omdat het erg goed en objectief meetbaar is. Dit geldt ook voor het tweede concrete probleem; het stijgen van de gemiddelde temperatuur op aarde. Door deze temperatuurstijging hebben we ook te maken met langzame verplaatsing van zeeën en woestijnen. Zo breidt de Sahara zich uit en dreigt het grootste deel van Nederland onder water komen te liggen
“Alles wat uitgesproken kan worden, kan duidelijk uitgesproken worden.” Ludwig Wittgenstein
Daarmee komen we direct bij het derde probleem en dat is dat de biodiversiteit hard terugloopt. Door de opkomende zeespiegel en de stijgende temperaturen moeten de dieren zich aanpassen. Dit is geen vreemd verschijnsel. Vele diersoorten zijn namelijk in het verleden reeds verdwenen. De wereldberoemde onderzoeker Charles Darwin heeft dit allemaal uitgelegd in zijn evolutietheorie. Dit verschijnsel vinden wij dan ook het onbelangrijkste probleem. Wat echter wel zeer van belang is, en wat ook een nieuw verschijnsel is bij milieuproblematiek, is dat de grondstoffen opraken. Door de massa productie van het menselijk ras is er in tegenstelling tot andere tijden een groot beroep gedaan op de natuurlijke bronnen van de aarde. Hierdoor beginnen de voorraden natuurlijke, fossiele brandstoffen op te geraken. Wat het laatste probleem onderscheidt van de drie eerst genoemde, is dat het opraken van de grondstoffen een probleem is dat typerend is voor deze huidige milieucrisis. Bij eerdere klimaatsveranderingen was namelijk wel sprake van een verandering van temperatuur, zeespiegel en biodiversiteit, maar na verloop van tijd herstelde de natuur zichzelf. De natuurlijke brandstoffen hebben echter miljoenen jaren nodig om zich te herstellen en daar heeft de mens geen tijd voor. Als de olie opraakt is er echt een probleem, dus vandaar dat wij dit tot het belangrijkste probleem benoemen.
Historisch wederkerend verschijnsel Deze milieucrisis is niet de eerste sinds het ontstaan van de aarde. Het leven is altijd doorgegaan en het leven zal ook altijd in beweging zijn: Panta Rhei. Eerdere periodes betekenden echter wel voor vele dieren het einde van hun soort. Wij moeten dan ook niet vrezen voor het vergaan van de aarde. De aarde heeft zich altijd kunnen herstellen van periodes van natuurlijke rampspoed. Daarnaast zijn problemen een menselijke uitvinding. Dieren kennen geen problemen. Een ras bestaat en een ras sterft weer uit, maar de mens kan zich dat niet veroorloven. Positief uit deze redenering is dat problemen blijkbaar een menselijke uitvinding zijn en dus automatisch ook door mensen opgelost kunnen worden.
Pagina 5
Één van deze periodes betekende het uitsterven van een ras dat het al meer dan driehonderd miljoen jaar had volgehouden op aarde; de dinosauriërs konden zich niet aanpassen en stierven uit. Ook andere bekende diersoorten hebben het einde gevonden door een gebrek aan aanpassing. Een mooi voorbeeld hiervan is de mammoet. Deze grote viervoeter kon zich niet aanpassen nadat de ijstijd tot een einde was gekomen. De mammoet had echter niet alleen de klimaatsverwisseling als tegenstander. Ook de eerste mens vormde een bedreiging voor hem. De mens maakte jacht op de mammoet met al zijn nuttige stoffen die zij konden gebruiken. Dit toont maar aan dat de mens toen al de medeveroorzaker was van het uitsterven van een soort. We spreken hier echter niet meer van het uitsterven dat wordt versneld door de mensheid, maar over het uitputten van onze planeet. De mens heeft de klimaatsverschuivingen, die van alle tijden zijn, in een stroomversnelling gebracht door extreem veel CO2 uit te stoten.
Een overzicht van de temperatuursveranderingen afgelopen miljoen jaar Bron: http://scienceofdoom.com/
Toenemende temperatuur Zoals eerder vermeld verstaan wij onder het milieuprobleem ook het stijgen van de temperatuur. De temperatuur is door alle tijden heen een schommelend gebeuren geweest. Daarom is het ook niet per direct een verontrustende gedachte dat de temperatuur de laatste eeuw stijgt. Wat wel anders is, is dat de temperatuur de laatste honderdvijftig jaar harder stijgt dan daarvoor. De temperatuur is sinds 1850 met 0.8 graden Celsius toegenomen. Dit klinkt als een vrij kleine verandering, maar de laatste dertig jaar is de temperatuur met 0.5 graden Celsius toegenomen.(zie grafiek) Dit is volgens ons geen reden tot doemdenken. Je moet echter het echter niet ook niet gaan bagatelliseren. Het enige wat wij als huidige generatie kunnen doen, is leren van het verleden en zorgen dat we het stijgen van de temperatuur binnen de perken houden. Een initiatief dat dan ook in leven is geroepen is The 2050 challenge. Één van de doelen van dit initiatief is dat in 2050 de temperatuur met maximaal 2 graden Celsius mag zijn toegenomen. Deze doelstelling moet verwezenlijkt worden door minder energie te gaan gebruiken en tegelijkertijd minder Co2 uit te stoten. Dit is volgens Jacques de Jong van het Clingendael instituut te Den Haag te bereiken. Volgens hem is de huidige technologie inmiddels zover ontwikkeld dat dit makkelijk te bereiken moet zijn. Technologie alleen is echter niet voldoende. Achter de technologie is immers altijd een mensenhand nodig, waardoor het nodig is dat de manier van denken bij mensen ook veranderd wordt. Alleen wanneer mensen milieubewuster gaan denken is het mogelijk dat er meer geld gaat worden uitgegeven aan milieu bevorderlijke maatregelen. Tevens moeten niet alleen de doorsnee gezinnen hier aan bij gaan dragen. Een groot
Pagina 6
gedeelte van de energie wordt verbruikt door de bedrijven. Pas wanneer bedrijven, gezinnen en de overheid een soort van pact vormen en samen willen gaan streven naar een gezond milieu door middel van een milieubewuste, duurzame economie, is het mogelijk daadwerkelijk de grote temperatuurstijgingen de kop in te drukken. Misschien is het zelfs mogelijk in het verloop van tijd terug te keren en de gletsjers van de Noordpool de mogelijkheid geven zichzelf te herstellen. Maar volgens de bedenkers van dit plan Climat action moet hiervoor nog veel gebeuren. Met de huidige politiek komen wij namelijk in 2050 tot een reductie van het energie verbruik van 40%. Maar wanneer er doormiddel van prijsmatigingen, belastingvoordelen en subsidies tot een gunstiger energieverbruik kan worden gekomen kan dit volgens Climat Action wel tot tachtig procent reductie van het energieverbruik opleveren. Hierdoor kunnen wij er in 2050 inderdaad voor zorgen dat de temperatuur met maximaal twee graden Celsius is gestegen. Waardoor het klimaat redelijk intact blijft en er geen problemen ontstaan. Het stijgen van de temperatuur is, zoals eerder gezegd, iets van alle tijden. Daardoor is het geen probleem als de temperatuur in 2050 slechts twee graad hoger is. Ook in de middeleeuwen was er een periode als deze waarin de gemiddelde temperatuur zelfs nog hoger was. Ook voor de ijstijden was de aarde warm en broeierig. In dit klimaat konden de dinosauriërs zich ontwikkelen tot grote hoogten, doordat zij goed teerden op de warme zon en de vele boomsoorten die daardoor ontstonden. Deze metingen, waarop deze temperatuur gebaseerd is, worden gehaald uit ijskernen of uit de kernen van diepe meren. Alhoewel een onderzoek van de Universiteit van Utrecht door Roderik van de Wal, R Bitanja en J Oerlemans (Dit onderzoek valt in zijn geheel te vinden onder het tabblad bijlagen) vermeldt dat het niet met volledige zekerheid kan worden gezegd of deze getallen kloppen, zijn deze getallen van grote waarde voor het onderzoek van temperatuur door de tijden heen.
Overzicht van gemiddelde temperatuur en stijging van de zeespiegel in millimeters wereldwijd. Bron: http://www.futureocean.org/english/research-areas/marine-resources-and-risks/sea-level-rise-and-coasts-at-risk/facts/
Stijgende zeespiegel De stijgende temperatuur heeft echter meer gevolgen dan alleen meer hitte op aarde. Door de toenemende warmte is er minder kans op sneeuw en ijs. De ijsbergen en brokken die drijven in de
Pagina 7
buurt van de polen lijden al jaren onder de toenemende warmte. Door het smelten van dit ijs ontstaat er extra zeewater. Het smelten van deze pakketen ijs is overigens niet de grootste veroorzaker van het stijgen van het zeepeil. Door het smelten van landijs, op bijvoorbeeld Groenland of de Polen, stijgt het water nog veel harder. Doordat er voor dit extra zeewater geen extra ruimte vrijkomt, stijgt het zeewater. Het stijgen van het zeewater kan een aantal vervelende gevolgen hebben voor meerdere delen van de wereld en Europa. Door het stijgen van het ijs is de laatste jaar al een stijging van twintig centimeter van het zeepeil veroorzaakt, maar wanneer wij hier niks aan doen en al het landijs laten smelten kunnen wij onze borsten nat maken voor een stijging van zo’n zes meter. Als de zeespiegel zal blijven stijgen, zal een groot gedeelte van Nederland onder water komen te staan, blijkt uit meerdere onderzoeken. De laatste honderdvijftig jaar is de zeespiegel al met twintig centimeter gestegen. Dus van een stijgende tendens is zeker sprake. Maar niet alleen Nederland loopt het risico om er zo uit te komen zien als op het plaatje hiernaast. In een meer internationaal perspectief is Nederland helemaal geen risicoland. Wij hebben namelijk geld genoeg om de dijken op te hogen en forse maatregelen te nemen tegen de opkomende gevaren van de zee. Ook onze ervaringen spreken in het voordeel. Doordat wij na de overstroming van 1953 de Deltawerken al hebben aangelegd, zijn wij goed beschermd tegen de zee. Niet alle landen hebben echter de financiële middelen of kennis die wij bezitten. Ontwikkelingslanden lopen bijvoorbeeld een veel groter risico. Doordat ontwikkelingslanden een gedegen adaptatie aan het grotere risico op overstromingen niet kunnen betalen, verwacht het UNDP, de ontwikkelingsorganisatie van de VN, daar de meeste schade. Laagliggende, dichtbevolkte gebieden, zoals Bangladesh, Vietnam en de Nijl-delta, zullen daarom grote stromen vluchtelingen veroorzaken. Het UNDP (United Home Development Programme) denkt dat overstromingen wereldwijd zullen zorgen voor 332 miljoen klimaatvluchtelingen. Daarom vinden wij dat wij als ontwikkeld Europa deze landen dienen te helpen. Wij moeten ervoor zorgen dat zij niet ten onder gaan aan de gevolgen van de grote hoeveelheid CO2 die mede door ons in de lucht is gekomen, en er nu voor zorgt dat hun land bedreigd wordt door overstromingen. Het is dus onze plicht om deze mensen zowel de financiële middelen als de kennis te bieden om zichzelf te leren verdedigen tegen de krachten van de natuur. Dit kunnen wij bewerkstelligen door deze landen een gunstige lening te bieden waarmee zij de benodigde middelen kunnen kopen. Ook moeten wij dan een scholingsprogramma moeten aanbieden aan de plaatselijke bouwkundigen. Hierdoor heeft het stijgen van de zeespiegel dus ook positieve gevolgen. De derde wereld kan zich namelijk op technisch gebied gaan meten met de ontwikkelde landen en door deze werkzaamheden zal er extra werkgelegenheid ontstaan. Dit initiatief zal wel goed moeten worden gecontroleerd door een commissie van Europese bouwkundigen. Er moet er namelijk voor gezorgd worden dat het geld goed besteed wordt en dat de werkzaamheden zo milieuvriendelijk mogelijk plaatsvinden, dus niet
Pagina 8
op de goedkoopste manier waardoor de grootverdieners nog meer gaan verdienen en er daardoor een extra grote kloof tussen arm en rijk zal ontstaan. Dit is dus een typisch voorbeeld van de nieuwe mentaliteit die zal moeten ontstaan. Er moeten positieve kanten worden gezocht aan de problemen en die moeten veranderd worden in uitdagingen. Om daar vervolgens nieuwe zaken uit te scheppen zodat er goede dingen uit de problemen komen.
Afnemende biodiversiteit
Het aantal soorten dieren, planten en insecten in Nederland is sinds 1900 met meer dan de helft afgenomen. Dat komt bijvoorbeeld door verstedelijking, overbevissing en milieuvervuiling. Rijksoverheid.nl
Het afnemen van de biodiversiteit houdt in dat er telkens minder dier en plantsoorten te vinden zijn. In Nederland is de biodiversiteit sinds 1900 gehalveerd. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de toenemende warmte waar sommige diersoorten zich niet aan kunnen aanpassen. Dit heeft echter ook te maken met de mens die telkens meer ruimte opeist: huizen worden gebouwd, fabrieken worden geopend en wegen worden aangelegd. Dit alles pikt allemaal ruimte in die daarvoor nog door de dieren als leefgebied werd beschouwd. Op grote schaal is dit natuurlijk een reusachtig probleem, vooral in de sterk ontwikkelde landen ondervinden de dieren de nadelige effecten van de sterke Europese economische groei de afgelopen eeuw. In Nederland (op kleine schaal) kan dit gemakkelijker worden tegengegaan ,dan in grotere gebieden dan Europa. Dit kan door bijvoorbeeld de visvergunning in te voeren, natuurparken te creëren en met het bouwen van infrastructuur het milieu te ontzien. In Nederland is dit dus al reeds in gang gezet, onder de doelstellingen van het kabinet Rutte kan men andere vinden: • • •
dieren, planten en hun leefomgeving beschermen; de natuur duurzaam gebruiken, bijvoorbeeld door spaarzaam om te gaan met water en het gebruik van duurzame, natuurlijke hulpbronnen; eerlijke verdeling van opbrengsten bevorderen, ook in internationaal verband.
Bron: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/biodiversiteit/nederlandse-bescherming-biodiversiteit
Dit laatste punt geeft dus al aan dat er in Nederland ook al internationaal word gedacht. Dit moet vooral worden gezien in Europees verband. Nederland staat namelijk in de milieupolitiek volledig achter Europa en volgt voornamelijk Europese richtlijnen. Bovenstaande doelstellingen zijn dus ook Europese doelstellingen. De manier om er te komen is echter voor iedereen anders. De Nederlandse politiek heeft een beleid uitgedacht waarmee zij op de volgende manieren het probleem van biodiversiteit wil oplossen: • • • • • •
duurzame handel in hout, soja, palmolie, biomassa en veen; betalingsmechanismen voor biodiversiteit; innovatie in functioneel gebruik van ecosystemen, zoals de bodem en akkerranden in de landbouw; ecologische netwerken, nationaal en internationaal; behoud van biodiversiteit van de zeeën en oceanen.
Bron: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/biodiversiteit/nederlandse-bescherming-biodiversiteit
Pagina 9
Zoals u kunt lezen liggen er nog niet echt gespecificeerde plannen op de schrijftafel van ons kabinet, maar er is inmiddels echter wel een begin gemaakt aan wetgeving die de biodiversiteit in stand houdt. Inmiddels is er ook een taskforce ingesteld door de rijksoverheid, die de controle moet houden op het feit dat de milieupolitiek ook daadwerkelijk wordt nagevolgd. Deze taskforce is in het jaar 2009 gevormd wat maar aangeeft dat dit kabinet, maar zeker ook Europa, inmiddels zeer serieus bezig is met het tegengaan van het uitsterven van bepaalde dier- en plantensoorten.
Het opraken van de grondstoffen Nu zijn wij, uiteindelijk, aangekomen wat wij zien als het grootste probleem onder de milieuproblemen, namelijk dat de natuurlijke, fossiele brandstoffen in een rap tempo opraken. We hebben te maken met een situatie die uiteindelijk zal botsen, dat is onvermijdelijk. Aan de ene kant is daar de voorraad aan natuurlijke, fossiele brandstoffen die sinds het begin van de twintigste eeuw zoveel benut is dat hij inmiddels aan het uitputten is. Aan de andere kant hebben we de groeiende markt, die alleen maar meer en meer brandstoffen nodig heeft. Het beste voorbeeld hiervan is de transportsector. Deze is volledig afhankelijk van de fossiele brandstoffen en is ook nog eens groeiende! In de huidige politieke situatie zullen deze twee tegengestelde belangen dus uiteindelijk botsen. De brandstof die het meest gevraagd en gebruikt wordt, is olie. Dit wordt namelijk niet alleen gebruikt als brandstof voor het vervoer, maar ook gebruikt als grondstof. Alle kunststoffen worden gemaakt van olie, en wanneer u nu om u heen kijkt zult u zien dat u meteen zeer veel kunststoffen voorwerpen aantreft. Het probleem met olie is dat er slechts een beperkt aantal bronnen is. Deze bronnen zijn daarbij ook nog veelal dicht bij elkaar te vinden, waardoor er slechts een beperkt aantal aanbieders is. Doordat er weinig aanbieders zijn is de prijs dus zeer flexibel. Zo kan men zien dat in tijden van crisis (19781980 tweede oliecrisis) de prijs van olie zeer snel stijgt. Ook nu is dat weer zo, terwijl wij ons zorgen maken om de mensen die in het Midden-Oosten wonen, hebben de oorlogen daar ook invloed op de prijs van de olie. De normale marktwerking is gebaseerd op vertrouwen en wanneer dat vertrouwen geschaad wordt door oorlogen of onstabiele bronnen, zal er minder vraag komen en de prijs dalen. Bij olie is het echter dat er altijd een noodzakelijk vraag is naar olie. Mensen hebben namelijk altijd olie nodig. Het aanbod daalt echter wel door de oorlog en dus stijgt de prijs enorm. Deze afhankelijkheid van een oprakend goed moet worden tegengegaan door substitutiegoederen te vinden. Hiervoor is gas, dat in steeds ruimere mate gevonden wordt, een zeer serieuze optie. Olie is echter niet de enige fossiele brandstof die opraakt.
Pagina 10
Bron: http://www.worldschool.nl/yeswiki/images/3/32/Clingendael_maart_2011_Lucia_van_Geuns.pdf
Naast de oprakende olie hebben we ook nog gas en steenkool. Steenkool is echter zo slecht voor het milieu (zeer veel uitstoot van Co2) dat wij deze optie meteen hebben verworpen en daarom vinden wij dat er moet worden gekeken naar aardgas. Aardgas wordt grotendeels gebruikt voor de verwarming van huizen en transport. In Europa vindt men de aardgasbronnen vooral rond de Noordzee. Zo ook in de Nederlandse provincie Groningen. Aardgas wordt van de fossiele brandstoffen ook beschouwd als de schoonste. Daarom zouden wij het gebruik hiervan toejuichen, als het als substitutiegoed voor kolen of olie gebruikt wordt. Het probleem is echter dat er niet genoeg aardgas beschikbaar is om de hele wereld te voorzien, ondanks dat er steeds meer aardgasbronnen ontdekt worden. Daarnaast zijn er twijfels over eventuele vervuiling die ontstaat bij het winnen van aardgas, aangezien bedrijven die aardgas winnen, zoals bijvoorbeeld Shell, niet bekend willen maken wat er in het goedje zit waarmee ze de aardgas binden. Daarom moeten wij toch echt op zoek naar alternatieven. Het probleem is dat naast de historisch gezien geïndustrialiseerde gebieden als Noord-Amerika en Europa, ook China, India, Japan en Brazilië volledig aan het produceren zijn geslagen. Op het kaartje hieronder kunt u zien welke landen de meeste energie gebruiken. De lichtgekleurde landen gebruiken veel energie en de donkere weinig. Veel energie, en dus brandstoffen, gebruiken hoeft niet per definitie een probleem te zijn. Het opraken van de traditioneel en op dit moment enig beschikbare brandstoffen is echter wel een probleem. Daarom moeten we op zoek naar nieuwe brandstoffen die minder vervuilend zijn en zelf produceerbaar of hernieuwbaar zijn. We zoeken dus naar alternatieve vormen voor zowel energie als brandstof. Een optie die vaak geopperd wordt is biobrandstof. Deze vorm van brandstof kost op het moment echter meer energie dan dat het oplevert en daarom moet hierin eerst flink geïnvesteerd worden in onderzoek, alvorens wij kunnen overwegen deze brandstof als optie te gaan bekijken. Voor brandstof zullen we dus moeten investeren in het onderzoek naar nieuwe inventies en innovaties. Zaken als waterstofauto’s, auto’s op zonne-energie of elektrische auto’s zullen op korte termijn beschikbaar moeten worden. Pagina 11
Daarom is het van levensbelang om de markt te stimuleren daarin te investeren of desnoods als overheid zelf te investeren in onderzoeken die dit bewerkstelligen. Ook zijn we opzoek naar schonere en hernieuwbare bronnen van energie. Daarbij moeten we op de lange termijn vooral gaan kijken naar groene energie (windenergie, zonne-energie en waterenergie). Deze vormen van energie kunnen echter op het moment niet voorzien in onze volledige vraag naar energie. Daarom is het belangrijk dat we voor op de korte termijn toch gebruik maken van kernenergie. Alhoewel deze veelal als gevaarlijk wordt gezien, is deze wel schoon in de zin van Co2uitstoot. Daarmee is kernenergie altijd nog beter dan olie, gas of steenkool.
Bron: http://www.worldschool.nl/yeswiki/images/3/32/Clingendael_maart_2011_Lucia_van_Geuns.pdf
Pagina 12
Politiek probleem De oplossing voor de milieuproblematiek wordt al jaren gezocht op politiek vlak, maar helaas heeft dat nog maar heel weinig resultaat opgeleverd. Van 1990 tot 2010 heeft politiek Europa het energieverbruik slechts met tien procent laten dalen. Het doel is in de komende veertig jaar daar nog zeventig procent bij te brengen. Met het huidige beleid komen we echter niet verder dan een reductie van veertig procent over een tijdsbestek van zestig jaar. Ondertussen neemt het globale energieverbruik toe door opkomende economieën in Azië, Zuid Amerika en Afrika. Neem daar nog de mislukte conferentie in Kopenhagen bij en je beseft dat het politieke probleem immens is geworden. Oorzaak van de mislukking in Kopenhagen is onder meer het gesplinterde beleid van de Europese Unie. Iedere lidstaat kwam met een eigen agenda naar de conferentie, waardoor Europa niet in staat was een vuist te maken tegenover grootmachten als China en de Verenigde Staten. In aanloop naar de conferentie was er een grote verdeeldheid binnen de unie over de te gebruiken strategie. Die verdeeldheid was er nog steeds gedurende de conferentie, waardoor de Europese Unie niet in staat bleek te anticiperen op bewegingen gedurende het overleg. Mede hierdoor is het project Kopenhagen in zijn geheel niet van de grond gekomen. Een andere oorzaak van het falende beleid is de zogenaamde Bermudadriehoek van voormalig premier Ruud Lubbers. Tussen het snelle rendement, de volgende verkiezingen en de krant van vandaag raakt de lange Snel rendement termijnvisie verloren. Dit effect is de laatste jaren Lange termijn nogal versterkt door het invoeren van bonusregelingen, die puur Krant van Volgende vandaag verkiezingen gericht waren op rendement op de korte termijn. Daar Bermudadriehoek Lubbers komt nog eens bij dat er een veel groter verloop is van leidinggevenden binnen grote bedrijven. Gevolg is dat het handelen puur gericht op de korte termijn één van de pijlers is geworden onder de economie. Hierdoor is het in Europa de afgelopen jaren onmogelijk gebleken een succesvol beleidsplan op te stellen voor de komende jaren. Het milieuprobleem is echter een structureel probleem, dat een oplossing nodig heeft voor de langere termijn. Dat is de complexe uitdaging die er ligt voor de huidige politici. Zeker in deze tijden van economische crisis zijn hervormingen van de economie mogelijk, maar je moet wel durven keuzes te maken voor de langere termijn. Een gevolg van het korte termijn denken is dat er op alle niveaus symboolpolitiek plaatsvindt rondom de milieuproblematiek. Er worden doelstellingen geformuleerd en plannen opgesteld voor een zeer lange termijn, maar de mensen die deze plannen formuleren zullen ze niet uitvoeren noch controleren. Schrijnend voorbeeld hierin zijn de ’20 20 20’-doelstellingen van de Europese Unie. Pagina 13
Hoewel de doelstellingen niet bepaald ambitieus geformuleerd zijn, liggen veel landen niet op schema ze te halen. Zo moet Nederland in 2020 veertien procent van het totale energieverbruik opwekken uit hernieuwbare bronnen. Op dit moment zit Nederland nog onder de vier procent. In 2010 daalde het gebruik van hernieuwbare energie zelfs met een half procent. Dit levert Nederland echter geen enkele problemen op, omdat de hele Europese Unie in 2020 zal doen alsof haar neus bloedt. Vervolgens kunnen we ongetwijfeld rekenen op zeer ambitieuze ’40 40 40’-doelstellingen, maar dit zet geen zoden aan de dijk. Het zijn mooie kreten die in feite niets meer inhouden dan symboolpolitiek. Oorzaak van het niet halen van de doelstellingen is de zwakke controle van de Europese Unie, die weer wordt ingegeven door een gebrek aan macht. Iedere lidstaat binnen de Europese Unie heeft nog steeds een vetorecht, waardoor het nemen van rigoureuze beslissingen onmogelijk is. Daarnaast missen ze een mandaat om bij het niet halen van bepaalde doelstellingen lidstaten te bestraffen. Dit gebrek aan macht speelt de Unie niet alleen op bij de milieukwestie, maar is rond de economische crisis ook een actueel thema geworden. Als de macht van Europa niet vergroot wordt, dan is het onmogelijk om als succesvolle eenheid te opereren. Iedereen is afhankelijk van de grillen van de afzonderlijke lidstaten. Het milieuprobleem is echter een universeel probleem, waaruit volgt dat er gezocht dient te worden naar een universele oplossing. In dat kader zou het al een hele vooruitgang zijn als Europa als een eenheid fungeert. Geen enkel land ter wereld kan in zijn eentje de milieuproblemen oplossen, dus samenwerking is noodzakelijk. In deze tijden waarin nationalisme hoogtij viert blijkt deze boodschap echter lastig over te brengen op het volk.
Geen blok Europa Hoewel Europa momenteel de grootst mogelijk moeite heeft om één blok te vormen gedurende klimaattoppen, lukte dit in het verleden uitstekend. In 1997 was de EU één van de voorvechters van een wereldwijd protocol omtrent energieverbruik. Op 29 april 1998 ondertekenden de verschillende lidstaten gezamenlijk het verdrag. In 2002 vormde de EU bij de bekrachtiging van het verdrag opnieuw een front. Na de handtekening van Europa volgden al snel grote landen als Brazilië, China en Canada. Europa vertolkte ook een sleutelrol bij de bekrachtiging van het Kyoto-protocol door Rusland. In ruil voor een positief advies over een eventuele toetreding van Rusland tot de Wereldhandelsorganisatie besloot Rusland het protocol in 2004 te bekrachtigen. Hieruit blijkt nogmaals dat Europa politieke successen kan boeken door samen een front te vormen tegen andere grootmachten als de Verenigde Staten, China en Rusland. De reden dat Europa zich zo proactief opstelde in de onderhandelingen had niet alleen te maken met een idealistisch principe. Opkomende economieën als India en China hebben bewezen goedkoper te kunnen produceren dan Europa. Blijven investeren in oude, vervuilende technologieën en industrieën zou er op termijn voor zorgen dat Europa niet langer een wereldspeler zou zijn op economisch gebied. Aangezien de Verenigde Staten, dat met dezelfde problemen kampt als Europa, zijn poot angstvallig stijf houdt, was het logisch dat de Europese Unie een voortvarende rol op zich nam. Daarnaast paste deze rol ook goed in het zelfbeeld van Europa als welvarend gebied dat ondanks deze welvaart ethische en morele principes nog hoog in het vaandel heeft.
Pagina 14
De laatste jaren is er echter een nationalistische tendens ontstaan. In vrijwel iedere lidstaat springen de nationalistische partijen als paddenstoelen uit de grond. De kreet: “Het moet van Brussel” is in de Nederlandse politiek volledig ingeburgerd. Brussel staat tegenwoordig voor het kwaadaardige Europa, dat de afgelopen jaren niets heeft gebracht behalve onnodige regeltjes en ellende. Uit politieke overwegingen zijn de huidige politici hierdoor bevreesd geraakt om mandaten te geven aan de Europese Unie. Zo’n beslissing is in de huidige tijd namelijk impopulair en iedere partij is bang om in deze tijden van crisis haar kiezers tegen zich in het harnas te jagen. Gevolg hiervan is dat de macht van de Europese Unie af aan het nemen is. ‘Brussel’ wordt steeds minder bevoegdheden gegund en deze tendens breekt Europa tijdens de klimaatonderhandelingen op. Binnen de Unie was er grote verdeeldheid over de te volgen strategie. Zo wilden enkele lidstaten een verdrag voorstellen dat voortborduurde op het eerdere verdrag van Kyoto. Anderen wilden in lijn met de wens van de Verenigde Staten een geheel nieuw verdrag opstellen, dat ook eisen zou stellen aan de opkomende industrieën. Daarnaast voelden veel landen binnen de EU er weinig voor om de aangerichte klimaatschade in ontwikkelingslanden te vergoeden. Het IMF en de Wereldbank schatten in dat dit jaarlijks maximaal honderd miljoen euro zou kosten. De Europese Commissie wilde echter niet meer kwijt dan twee tot vijftien miljard op jaarbasis. Enkele lidstaten vonden zelfs dit teveel. Gevolg was dat de EU ook op dit punt geen onderlinge consensus wist te bereiken. Door deze onderlinge verdeeldheid kon Europa tijdens de klimaatconferentie in Kopenhagen geen vuist maken. China zei af te wachten wat andere grootmachten, doelend op Verenigde Staten, zouden doen, alvorens ze zelf initiatief zouden nemen. Na deze zet lag de bal onder meer bij de Europese Unie, maar omdat er onderling geen akkoord lag kon die niet op de nieuwe situatie anticiperen. Terwijl de leiders van Europa nog koortsachtig zaten te overleggen over de te volgen strategie waren de Verenigde Staten al klaar met hun voorstel, dat in feite weinig inhield. De Europese Unie kon vervolgens niets anders doen dan het vrijwel inhoudsloze en weinig ambitieuze verdrag te ondertekenen. Zo eindigde ‘Hopenhagen’, zoals de conferentie in de volksmond genoemd werd, voor Europa in één grote deceptie. Eind 2011 is er weer een grote klimaattop in Durban en het is zaak dat Europa dan wel één front vormt. Anders is gezien het vetorecht dat iedere lid binnen de Verenigde Naties heeft het onmogelijk om een vuist te maken tegen China en de Verenigde Staten, die wat milieubeleid betreft niet bepaald vooruitstrevend zijn.
Symboolpolitiek Het punt van de symboolpolitiek wordt waarschijnlijk het beste geïllustreerd door het tienjarenplan van de Europese Unie, dat geheel gericht is op 2020. Daarin staan de volgende drie doelstellingen centraal: 1. De uitstoot van broeikasgassen moet met 20 procent worden verminderd ten opzichte van 1990 2. De energie-efficiëntie moet met 20 procent zijn verhoogd 3. De energie moet in 2020 voor 20 procent op een duurzame wijze worden opgewekt
Pagina 15
Daarbij moet nog aangetekend worden dat de Europese Unie bereid is deze doelstellingen bij te stellen richting als ook andere ontwikkelde landen bereid zijn maatregelen te nemen. Symbolischer kunnen doelstellingen echter niet geformuleerd worden. In 2020 drie doestellingen halen die te maken hebben met twintig veel mooier kun je het niet laten klinken. Daarom richten wij ons wat symboolpolitiek betreft vooral op deze maatregelen, om te onderstrepen hoe inhoudsloos de beleidsvorming van de Europese Unie vaak is. Gebaseerd op de groei van de afgelopen twee jaar liggen maar liefst veertien van de 25 lidstaten niet op schema om het verwachte percentage hernieuwbare energie te halen. Van de financiële grootmachten binnen de Europese Unie (Groot Brittannië, Duitsland, Frankrijk en Italië) haalt slechts Duitsland de gestelde doelstelling. Van de acht landen met de grootste economie (voorgaande vier plus Spanje, Polen, Nederland en België) halen alleen Duitsland en Spanje de gestelde norm. GrootBrittannië, België, Nederland en Polen komen slechts net over de helft van het gestelde doel. Conclusie mag wel zijn dat de landen die er binnen Europa daadwerkelijk toe doen de doelen omtrent hernieuwbare energie totaal niet serieus nemen. Omdat het juist de grote landen zijn die zich niet aan de gemaakte afspraken houden, wordt het ook onmogelijk om harde maatregelen tegen hen te nemen.
Het doel van twintig procent wordt totaal niet gehaald, maar dat geldt niet voor het doel van de twintig procent energiereductie ten opzichte van 1990. Van de grootste acht economieën ligt slechts opkomende economie Polen niet op schema zijn doel te halen. De overige landen halen het voor hun land gestelde doel met speels gemak. Op het moment dat de strategie bekend werd gemaakt lagen Spanje en Italië zelfs al onder het gestelde doel. België, Frankrijk en Groot-Brittannië moesten in tien jaar minder dan vijf procent zien te reduceren. Voor Nederland en Duitsland was het ook prima te overzien met tien procent. Oftewel: de gestelde doelen lagen veel te laag,waardoor er in feite een nietszeggende maatregel bekend gemaakt in de strategie voor 2020. Dat wordt nog het best geïllustreerd door het doel voor de gehele Europese Unie. In de afgelopen twintig jaar reduceerde men in Europa achttien procent van de energie. Voor de komende tien jaar moet daar nog twee procent bijkomen. Ambitieus is anders. Opnieuw praten we dus puur over symboolpolitiek en wordt
Pagina 16
het milieu er niet beter van.
Op het gebied van energie-efficiëntie blijkt uit een analyse van de ontwerp-NHP's dat de inzet van de lidstaten met betrekking tot dit streefcijfer beperkt is. Sommige lidstaten hebben geen gegevens over dit streefdoel verschaft, terwijl andere landen uiteenlopende methoden hebben toegepast om hun nationale streefcijfers weer te geven. Door deze verschillen en als gevolg van de onvolledigheid van de gegevens is een verduidelijking van de doelstellingen die door elke lidstaat moeten worden verwezenlijkt, dringend noodzakelijk. Uit een voorlopige beoordeling blijkt evenwel dat het totaalresultaat van de inspanningen aanzienlijk lager is (minder dan 10%) dan het streefcijfer van de EU als geheel om het energieverbruik in 2020 met 20% terug te dringen. Dit is zorgwekkend omdat energieefficiëntie de meest doeltreffende manier is om uitstoot te verminderen, de veiligheid van de energievoorziening en het concurrentievermogen te verbeteren, energieverbruik betaalbaarder te maken en werkgelegenheid te scheppen. Ook wat de beperking van de klimaatverandering betreft zijn de bestaande en voorgenomen maatregelen nog ontoereikend om de streefcijfers van 2020 te halen. Bron: Groeianalyse Europese Commissie 2011 (http://ec.europa.eu/europe2020/pdf/1_nl_annexe_part1.pdf)
Op het gebied van energie-efficiënte zegt de tekst uit de evaluatie van de Europese Commissie in feite alles. Er is een internationaal doel gesteld, maar niemand weet hoe je dit nou precies moet meten. Daarnaast zijn de gestelde nationale doelstellingen lang niet toereikend om aan de gewenste twintig procent te komen. Opnieuw grote woorden, maar weinig daden. Dit is dus helaas het huidige politieke politiek op het gebied van milieu. Je stelt drie doelen voor de komende tien jaar. De eerste doelstelling wordt door niemand gehaald en er is niemand die daar wat van zegt. De tweede was in feite al gehaald op het moment dat het doel was gesteld, terwijl men bij de derde doelstelling na een jaar tot de conclusie kwam dat ze niet weten hoe ze het moeten meten en de gestelde doelstelling hoogstwaarschijnlijk niet gehaald gaat worden. Niet echt beleid waarmee je een universele uitdaging mee gaat oplossen.
Korte termijn-politiek Pagina 17
Voor degenen die het milieu een warm hart toedragen is ook de huidige politieke kalender, die vooral gebaseerd is op de korte termijn, een probleem. De afgelopen jaren is het korte termijn denken een heuse tendens geworden. Dit wordt waarschijnlijk het best geïllustreerd door de levensduur van een Nederlands kabinet. In een politieke carrière van acht jaar, op de schaal van de milieuproblematiek een schijntje, gaf Jan Peter Balkenende in Nederland leiding aan maar liefst vier kabinetten. Deze politieke termijn is één van de oorzaken van het huidige korte termijn denken. Je ziet dit denken niet alleen terug in de politieke arena, maar in de hele maatschappij. Kiezers stemmen op politici die gaan voor het succes op de korte termijn. (voorbeelden -> meer, meer, meer). Het meest schrijnend is waarschijnlijk de bonuscultuur in het bedrijfsleven. Bankiers hebben jarenlang hun zakken gevuld met bonussen, vanwege hun enorme succes op de korte termijn. Toen het even wat minder ging bleek echter dat deze bankiers er op de lange termijn een puinhoop van hadden gemaakt. Zonder de hele economische crisis uit te diepen kun je stellen dat hier het korte termijn denken en de daarbij behorende bonuscultuur (die puur gericht zijn op succes op de korte termijn) aan ten grondslag liggen. Ook op economisch vlak is het korte termijn denken dus een politiek probleem. Reden te over dus om een adequate oplossing te vinden. Toch is het niets meer dan een logisch gevolg van de huidige tijd. Wanneer je als politicus weet dat je toch maar een aantal jaar actief bent in de politiek, is het erg aantrekkelijk om te kiezen voor het succes op de korte termijn. Sterker nog; in het huidige politieke klimaat is het misschien zelfs noodzakelijk om te kiezen voor het succes op de korte termijn. Neem Job Cohen. Hij was nog maar net begonnen als politiek leider van de Partij van de Arbeid, toen hij in de publieke opinie al werd afgeschreven. Reden was een minder optreden op de televisie. Wat zijn lange termijn visie was voor zijn partij en Nederland deed er opeens niet meer toe. Belangrijker waren de krant van morgen, de volgende verkiezingen en succes op de korte termijn. Daarmee komen we aan bij de zogenaamde Bermudadriehoek van voormalig premier Ruud Lubbers. Tussen het snelle rendement, de volgende verkiezingen en de krant van vandaag raakt de lange termijnvisie verloren. Dit is waarschijnlijk het best uit te leggen met een voorbeeld. Neem bijvoorbeeld het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd. Ooit ingevoerd voor mensen die jarenlang gewerkt hadden, zeer oud waren geworden en uiteindelijk mochten stoppen met werken om nog vijf à tien jaar van een pensioen te genieten. In de loop der tijd werden de mensen veel ouder en ze bleven ook langer fit. De pensioengerechtigde leeftijd werd echter jarenlang niet opgehoogd. Pas toen de nood aan de man kwam vanwege de financiële crisis durfden politici, overigens nog steeds in het kader van bezuinigingen en niet vanuit ethische overwegingen, zich uit te spreken voor een verhoging van de AOW-leeftijd. Opmerkelijk genoeg schuiven ze zelfs nu nog de daadwerkelijk verhoging op de lange baan. De reden hiervoor is dodelijk simpel. Politici wachten op stemmen van de kiezers. De kiezers zitten op hun beurt niet te wachten op een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd. Simpelweg omdat niemand blij wordt van het idee langer door te moeten werken. Daarmee komen we direct terecht bij de krant van vandaag. Politici hebben goede publiciteit nodig om stemmers voor zich te winnen. Een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd levert echter vooral negatieve publiciteit op. Vakbonden gaan zich erover uitspreken op een negatieve wijze, de oppositie gaat openlijk inspelen op de onderbuikgevoelens van de bevolking en Maurice de Hond zou ongetwijfeld een Pagina 18
onderzoek houden waaruit blijkt dat Nederland niet op dit soort maatregelen zit te wachten. Nog een reden om af te zien van een dergelijke maatregel, ook al vraagt de lange termijn er wel om. Een derde oorzaak is het trage rendement van een dergelijke maatregel. Een verhoging zul je altijd stapsgewijs moeten invoeren en dus zal een dergelijke bezuiniging je op de korte termijn bijzonder weinig opleveren. Vele jaren geleden beargumenteerden Plato en John Stuart Mill al dat dit de achilleshiel was van de democratie. Democratie zou uiteindelijk leiden tot een tirannie van de meerderheid, die de minderheden onderdrukken. Anders geformuleerd: volksvertegenwoordigers zullen op termijn gegijzeld worden door de wil van de meerderheid, waardoor niet alleen minderheden maar ook het algemeen belang op de lange termijn in het gedrang komt. Zeker in zaken als milieubeleid, die niet bepaald bovenaan de politieke agenda staan.
Geen handhaving vanuit Europese Unie Een andere oorzaak achter het niet op poten zetten van een succesvol milieubeleid is de gebrekkige handhaving van gestelde regels door de Europese Unie. Er is een uitgebreid milieubeleid samengesteld, met duidelijke eisen en doelen. Wanneer deze doelen niet gehaald worden, dan wordt hier echter geen paal en perk gaan gesteld. Vrijblijvendheid is het kernwoord in het gehele milieubeleid. Een groot probleem, want afspraken maken heeft geen enkele zin als je vervolgens deze wetten niet controleert en handhaaft. Neem bijvoorbeeld het eerder genoemde beleid voor ’20 20 20’. Er worden drie keiharde doelen gesteld, maar aan het niet halen van deze doelstellingen worden geen consequenties verbonden. Gevolg is dat de doelen niet gehaald worden of van te voren zo zwak gesteld worden, dat het in feite inhoudsloze doelen zijn. Wil je daadwerkelijk wat bereiken dan moet je serieuze doelen stellen, waaraan ook serieuze sancties aan vastzitten. Op dit moment is het echter niet mogelijk voor de Europese Unie om serieuze doelen te stellen. Deze doelen moeten ze namelijk opleggen aan lidstaten en die houden er niet zo van om bevoegdheden uit handen te geven aan ‘Brussel’. Daarnaast is de reputatie van de Europese Unie ook niet fantastisch onder de bevolking van de verschillende lidstaten, die de macht vooral in eigen hand willen houden. Daarmee komen we direct aan bij het volgende probleem. Door toenemend nationalisme heeft Europa moeite een voet aan de grond te krijgen in de onafhankelijke lidstaten van de Europese Unie.
Nationalisme Een ander groot probleem van de Europese Unie, niet alleen op het gebied van milieu, maar ook in een breder perspectief, is het toenemende nationalisme binnen de lidstaten. In alle lidstaten springen de nationalistische partijen als paddenstoelen uit de grond. Onlangs boekte bijvoorbeeld de nationalistische partij Echte Finnen een grote overwinning bij de verkiezingen in Finland. Ten opzichte van de vorige verkiezingen vervijfvoudigde hun aantal kiezers. Voornaamste reden was hun eurosceptische partijprogramma. Per hoofd van de bevolking betaalt Finland namelijk het meest mee aan de crisis, wat bij de bevolking niet bepaald in de smaak valt. De Echte Finnen staan hierin niet in Europa. Neem bijvoorbeeld Nederland, waarin de PVV aan een jarenlange opmars bezig is. Ondanks het feit dat ze nu in het centrum van de macht verkeren, blijven
Pagina 19
ze strikt vasthouden aan hun anti-Europese agenda. Een agenda die door veel Europese partijen wordt geadopteerd. Front National in Frankrijk, BZO in Oostenrijk, UKIP en BNP in Groot-Brittannië en Vlaams Belang in België; allen zijn ze fel tegen Europese samenwerking. Een logisch gevolg van een verschuiving die de afgelopen jaren plaats had in Europa. Naar mate de Europese Unie steeds meer bevoegdheden in handen kreeg, rees de kritiek op vanuit de lidstaten. Voornaamste reden waren leidinggevende politici die onder het mom van ‘het moet van Brussel’ vele wetten door de kamer sleurden. Daarbij werd niet verteld dat de Europese Unie vaak alleen een kader opstelt voor de wetgeving en dat sommige lidstaten, waaronder Nederland, vervolgens deze beslissing als aanleiding gebruikte om een strengere wet door de kamer heen te sleuren. De smoes ‘het moet van Brussel’ levert hierdoor maar liefst 65.000 hits op. Daarnaast is er ook sprake van een soort onderbuikgevoel bij de Europese bevolking, wat betreft de Europese Unie. Ondanks het feit dat met referenda geprobeerd is de verbondenheid met de Europese Unie te vergroten, is dit vaak niet gelukt. De bevolking voelt zich Nederlander, Belg, Fransman, Engelsman of Italiaan, maar vrijwel nooit Europeaan. Toch heeft er al een machtsverschuiving plaatsgevonden richting Europa. Noodzakelijk voor de toekomst van deze oude industrielanden, maar er is geen enkel vertrouwen vanuit de bevolking. Daarnaast worden beslissing in Brussel meer op een bureaucratische dan op een democratische wijze genomen. Hierdoor is het zogenaamde ‘democratische gat’ ontstaan. Dit noemen ze in jargon het democratisch deficit.
Bron: http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/eb/eb75/eb75_publ_en.pdf
Bovenstaande grafiek toont echter aan dat het vertrouwen in de Europese Unie vooral in de afgelopen jaren sterk afgenomen is. Reden is waarschijnlijk de economische crisis, waarvoor deels de oorzaak wordt gezocht bij de Europese Unie.
Pagina 20
Bron: http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/eb/eb75/eb75_publ_en.pdf
Schokkend wordt het pas echt als je kijkt naar de landen die weinig vertrouwen in de Europese Unie hebben (afbeelding vorige bladzijde). De grootste landen van de Europese Unie hebben namelijk het minste vertrouwen in het systeem. Of het nou Italië, Frankrijk, Spanje, Duitsland of Groot-Brittannië is, maakt niet uit. Het volk is het vertrouwen in het systeem verloren en het is de taak aan de huidige politici om dat volk uit te leggen waarom Europa de toekomst heeft, in plaats van blind te doen wat het volk van ze wil, namelijk een koerswijziging inzetten richting nationalisme. Zolang de bevolking in de grote Europese landen namelijk eurosceptisch blijft, wordt het vrijwel onmogelijk als één Europa stevige maatregelen te nemen en afspraken te maken. Gezien het feit dat milieuproblematiek een universeel probleem is dat daarom een universeel antwoord behoeft, is deze tendens richting nationalisme binnen de Europese Unie gevaarlijk te noemen. Om als één Europa beslissingen te nemen op het gebied van milieu is er simpelweg democratisch draagvlak nodig bij de bevolking. Zij moeten immers de werkelijke stap richting een milieubewust leven in de Europese Unie nemen. De bevolking activeren op het gebied van milieu en Europese Unie is dan ook één van de grootste uitdagingen die er liggen voor de huidige politici.
Pagina 21
Huidige politiek ‘Wanneer een huwelijk op de klippen dreigt te lopen, wordt er de laatste jaren telkens meer beroep gedaan op de zogenaamde relatietherapeut. De relatietherapeut hoort dan eerst nog geheel klantvriendelijk de problemen van beide huwelijkspartijen aan, en probeert vervolgens uit deze wirwar van gegevens een duidelijke omschrijving van het probleem op te stellen. De opdracht die de relatietherapeut zich vervolgens geeft is niets anders dan het oplossen van het probleem volledig volgens zijn eigen visie. De inbreng van de beide huwelijkspartijen worden dus nog wel gehoord, maar ze worden niet meer gebruikt, omdat deze manieren toch al niks hebben opgeleverd. Dus worden er de beide partijen maatregelen opgelegd die zij moeten volgen indien zij hun huwelijk willen redden. Hierbij zullen de huwelijkspartijen dus moeten accepteren dat zij deze regels moeten volgen, doordat zij denken dat er geen andere keuze is. De relatietherapeut neemt dus alle beslissingen en het oplossen van het probleem wordt op zijn manier geprobeerd.’ Wat wij met deze metafoor proberen duidelijk te maken is dat er in Europa één partij is die de beslissingen neemt op het gebied van milieupolitiek. Dat is namelijk de overheid. De overheid heeft echter het minst met het probleem te maken in haar rol als overheid. De consument en producent (de beide huwelijkspartijen) ondervinden meer hinder van het milieuprobleem dan de overheid. Zo hebben de producenten last van het opraken van de grondstoffen. Ook het stijgen van de zeespiegel, de toenemende temperatuur en de afnemende biodiversiteit kan voor bepaalde bedrijven grote problemen opleveren. Zo zullen de havens vaker overstromen, zullen schaatsverenigingen afhankelijk van natuurijs minder profijt trekken van de winters en zullen wildparken minder toeschouwers trekken, doordat er minder wild te zien is. Zowel producent als consument hebben er dus baat bij dat de milieupolitiek dus zo goed mogelijk wordt uitgevoerd. Daarom is het ook niet raar dat grote groepen bedrijven zich al hebben gemeld bij Europese Unie om, of hun hulp aan te bieden of om hun ongenoegen te uiten over de trage vooruitgang die voortkomt uit het huidige beleid.
Pagina 22
Overheid
(bron: http://www.demorgen.be/dm/nl/5627/Durban-2011/article/detail/1281313/2011/06/20/72multinationals-dringen-aan-tot-meer-klimaatambitie-bij-EU.dhtml) Het is dus eigenlijk een zeer vreemde zaak dat de partij die het minste met het probleem te maken heeft en dus Consument producent waarschijnlijk het minste zal streven naar een succesvolle oplossing de touwtjes in handen heeft. Op dit moment is het dus zo dat de overheid de sturende rol heeft, en dat zij dus ook aan de overige partijen maatregelen oplegt. Wij vinden echter dat deze rol in de handen moeten komen van de partijen die het ‘’probleem’’ daadwerkelijk willen tegengaan. Het is hun uitdaging om een zo goed mogelijke wereld achter te laten voor hun nabestaanden en opvolgers. De overheid dient slechts een ondersteunende rol in dit systeem te hebben. In het onderdeel: Toekomstmissie zult u ook een verder uitgebreide versie van onze visie vinden. Nu zullen wij ons weer bezig houden met de huidige politiek. De huidige politiek staat bekend om het feit dat zij veel werken met het stellen van toekomst doelen. Enkele voorbeelden hiervan zijn het 20,20,20 principe, maximaal 2% stijging van de temperatuur in 2050 en 9% duurzame energie in 2010 in de Europese Unie (opgesteld in 1990). Reeds bij de klimaatconferenties van Kyoto en Kopenhagen zijn er al vele doelen opgesteld. Het probleem met doelstellingen is dat het vaak slechts doelstellingen blijven. Het voordeel van deze doelstellingen is dat politici ze heel overtuigend kunnen brengen. In verkiezingscampagnes worden daarom vaak vele doelen enthousiast genoemd, aan het eind van de volgende ambtstermijn zijn er echter niet veel verwezenlijkt. Of er wordt gezegd dat de doelen niet gehaald zijn doordat er obstakels op de weg zijn gekomen, of er wordt gezegd dat de doelstelling slechts was voor het motiveren van de maatschappij. Daarnaast wordt er regelmatig gezegd dat het doel zo abstract was dat het niet gemeten kon worden. Het beleid op het gebied van milieupolitiek is ook zeer ondoorzichtig. Zodra je in Nederland vraagt naar het actuele beleid op milieupolitiek word je doorverwezen naar de wetgeving van het Europese Parlement. Zodra je echter in het Europees parlement vraagt naar de actuele wetgeving dan krijg je een lijstje met algemene regels die door ieder land gespecificeerd en toegepast moeten worden op de eigen natuur en industrie. Vandaar dat wij in Nederland te maken hebben met een zeer vage wetgeving op het gebied van milieu. Het is onze mening dat dit veranderd moet worden. Iedere Nederlander moet inzicht krijgen in de wetgeving zodat hij zelf weet of zijn mening aansluit bij die van de overheid. Actief lange termijn denken is in de Europese politiek ook ver te zoeken. Doordat er geregeerd wordt in ambtstermijnen kunnen er doelen worden opgesteld door een regerende partij die over twintig jaar behaald moeten zijn. Maar in deze periode van twintig jaar zijn er waarschijnlijk al meerdere partijen aan het bewind geweest. Deze andere partijen kunnen mogelijk andere ideeën hebben op dit gebied en zullen deze doelstellingen niet relevant vinden voor hun beleid. Daarom zullen ze deze doelen waarschijnlijk negeren, waardoor er uiteindelijk niets aan de huidige situatie veranderd wordt in positieve zin. Daarom moet er een orgaan gecreëerd worden dat voor langere tijd mag blijven zitten. Dit orgaan is dus verantwoordelijk voor het eindresultaat en wordt hier ook op het eind van de rit op afgerekend. De huidige politiek staat bekend om haar probleemdenken. Dit probleemdenken wordt vaak gestimuleerd door de oppositie. Deze oppositie vertelt altijd wat er fout gaan in een land, maar Pagina 23
wanneer het aankomt op dingen oplossen zijn deze mensen altijd merkwaardig stil. Er moet juist gestreefd worden naar een succesvolle samenwerking. Bij de democratie zou men moeten streven naar de zuiverste vorm waarin meerdere partijen bijeenzitten om tezamen een succesvolle oplossing te vinden. Het is namelijk nog altijd zo dat wanneer twee mensen er de uitdaging ervan inzien met twee verschillende meningen tot één goede oplossing te komen, er een compromis zal komen waarin meerdere partijen zich kunnen vinden. Zoals al eerder gezegd is het Nederlandse beleid en dat van de nieuwe Europese Unie nog niet echt op elkaar afgestemd. In Den Haag wordt men al zeer snel doorverwezen naar Brussel, terwijl men je in Brussel weer terugstuurt naar Den Haag. Je wordt dus van het kastje naar de muur gestuurd. Daarom is het belangrijk dat men in één Europa één agenda en één beleid krijgt op het gebied van milieu dat door iedereen wordt nagevolgd, en dat wanneer bepaalde landen de doelstellingen niet halen er meteen harde sancties worden opgelegd.
Het Doelenstellen Nu zullen wij dieper ingaan op enkele doelen die zijn gesteld. Om vervolgens de reden waarom deze doelen of niet gehaald zijn of niet van nut zijn geweest aan te duiden. De eerste internationale doelstellingen op het gebied van milieu werden gesloten tijdens de milieuconferentie in 1998 te
Kyoto. Hierbij sloten de regeringsleiders van alle grote landen ter wereld een akkoord over de doelstellingen op het gebied van milieu. Ie dereen bekrachtigde dit ook afgezien van de Verenigde Staten. Bij Kyoto komt dus meteen het eerste voorbeeld van de zwakte van het stellen van doelen naar voren. Je kunt wel doelen stellen maar wanneer het niet door iedereen wordt nagevolgd heeft het geen zin. Je moet de volledige steun hebben en volledige meewerking van het grootste deel van de doelgroep om tot een succesvol resultaat te komen. Want wanneer een zo’n groot land als de Verenigde Staten niet meewerkt is het vrijwel nutteloos om als rest van de wereld naar dit doel toe
Pagina 24
te werken, maar wanneer deze gedachte ontstaat bij de andere deelnemers is de hoop op het behalen van de doelstelling in zoverre gekrompen dat er maar halfslachtig naar gestreefd wordt. Meer nadelen van het stellen van doelen kan men vinden bij het stellen van de doelen zelf. Ook hierbij is het Kyoto-protocol een goed voorbeeld. De overeenkomst van het Kyoto-protocol was namelijk:
Met het verdrag zijn industrielanden overeengekomen om de uitstoot van broeikasgassen - o.a. koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4), lachgas (N2O) en een aantal fluorverbindingen (CFK's, PFK's en zwavelhexafluoride (SF6)) - in 2008-2012 met gemiddeld 5,2% te verminderen ten opzichte van het niveau in 1990. De reductiepercentages verschillen van land tot land, naarmate economische kracht - economisch zwakkere landen krijgen lagere reductiepercentages - en huidige uitstoot (en ook wat bereidwilligheid). De VS moet 7% inboeten, Japan 6% en de Europese Unie 8%. De EU heeft vervolgens de emissiereducties per lidstaat bepaald, in overleg met die lidstaten. De percentages lopen ver uiteen: Luxemburg moet zijn uitstoot met 28% verminderen terwijl Portugal zijn uitstoot met 27% mag laten stijgen. Nederland moet 6% minder uitstoten, België 7,5%. Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Kyoto-protocol Aan de doelstelling kun je dus al zien dat het niet al te zware doestellingen zijn. Er is dan ook veel kritiek geweest op het protocol vanaf het moment dat deze aangenomen is. Zo kwam de hulporganisatie Oxfam met de kritiek dat de Europese Unie zich niet houdt aan de afspraak dat men geld zou geven aan de derde wereldlanden om deze te helpen ontwikkelen naar een milieuvriendelijke samenleving. De doelstellingen waren dus niet heel moeilijk te behalen maar toch presteren de deelnemende landen het nog om bepaalde afspraken niet na te komen. Door de aanhoudende kritiek is er toch meteen besloten om toe te werken naar een tweede Kyoto protocol. Dit protocol kwam er in 2009 in Kopenhagen. Hier werd door alle grote mogendheden een akkoord bereikt over de nieuwe doelstellingen, waarbij zij rekening hielden met de fouten die waren gemaakt bij het opstellen van het Kyoto-protocol.
De afspraken die gemaakt werden in Kopenhagen waren namelijk dat de temperatuur in 2050 niet meer dan twee graden Celsius zou mogen bedragen. Daarnaast werd er afgesproken dat er een Groenfonds moest komen waarmee de ontwikkelingslanden moesten worden gesteund in hun streven naar een duurzame samenleving. Deze twee maatregelen kun je dus zien dat het een duidelijke reactie is op de kritiek die er was tegen het Kyoto-protocol. Tegen deze doelstellingen kunnen we echter ook veel kritiek vinden. Zoals wij eerder al hebben aangetoond is de temperatuur in de laatste honderdvijftig jaar slechts met 0.8 graden toegenomen. Pagina 25
Daarom vinden wij de doelstelling van 2 graden zeer matig. Dat is namelijk een verdubbeling van de toename van de afgelopen 150 jaar in 50 jaar. Met deze voorbeelden van deze twee conferenties kun je dus al duidelijk alle nadelen van het stelle van doelen zien. Hier staan ze nog even op een rijtje: •
De gestelde doelen zijn mogelijk niet toereikend
•
Er kan geen unanieme overeenstemming worden bereikt
•
De doelen worden niet behaald
•
De doelen raken verouderd en achterhaald
Wij hopen hiermee te hebben aangetoond dat je met het stellen van doelen zeer goed moet uitkijken en moet toezien op een strenge controle op het uitvoeren van de doelen. Ondoorzichtig beleid Om meteen maar met een sterk voorbeeld te komen zullen wij u vertellen hoe u op de site van de Europese Unie het beleid betreffende het milieu kunt vinden. Onder het kopje beleid en activiteiten kiezen wij voor beleidsterreinen, vervolgens moet er veel worden gezocht alvorens wij het kopje milieu vinden. Daarna moeten wij gaan kiezen tussen meerdere onderdelen, zoals bijvoorbeeld geluidshinder, luchtvervuiling en water. Uit pure willekeur kiezen wij voor het kopje klimaatveranderingen. Op de pagina die wij nu zien, kunnen wij kiezen uit ongeveer zestig linkjes, die nog wel onderverdeeld zijn onder tussenkoppen. Om het makkelijk en overzichtelijk te houden kiezen wij de eerst mogelijk optie: HET KLIMAATBELEID VAN DE GEMEENSCHAP o
Strategie inzake klimaatverandering: basis van de strategie
Wanneer wij hierop doorklikken is er opnieuw de mogelijkheid om door te klikken naar zaken als mensenrechten en ondernemingen. Maar om voorbeelden te geven van de wazigheid van de milieupolitiek zijn wij inmiddels op de juiste pagina aangekomen. Op de officiële site van de Europese Commissie, op wiens gedachtegoed de binnenlandse politiek op het gebied van milieupolitiek is gebaseerd , vinden wij zulke schokkende voorbeelden van wazig beleid, dat wij het niet kunnen laten dit aan u te laten zien. Wij hopen dat wanneer u dit leest, u toch ook het daadwerkelijke nut van zulke informatie zal gaan betwijfelen. Om u hiervan een aantal voorbeelden te geven zal ik u een aantal citaten rechtstreeks van de officiële site van de Europese Unie geven. Deze zult u hieronder vinden.
Pagina 26
Klimaatverandering is een feit. In wetenschappelijke kringen is men het er vrijwel over eens dat de oorzaak hiervan moet worden gezocht in de uitstoot van broeikasgassen ten gevolge van menselijke activiteiten. Deze emissies en de voortdurende toename daarvan veroorzaken een temperatuurstijging, die naar het zich laat aanzien de komende decennia nog zal oplopen. Als gevolg hiervan zal de temperatuur volgens de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering tegen het jaar 2100 wereldwijd met 1,4 à 5,8°C zijn toegenomen ten opzichte van de temperatuur in 1990.
In dit citaat leest u onder andere dat de verwachting van de temperatuurstijging in het jaar 2100 1,4 à 5,8°C zal bedragen. Om dit in het juiste perspectief te stellen willen wij u nogmaals zeggen dat de temperatuur in de laatste honderdvijftig jaar met 0.8 °C is gestegen. Deze 0.8°C heeft dus al zoveel teweeg gebracht dat wij nu als mensheid veel rekening houden met temperatuursstijgingen. Daarom vinden wij dat een serieus orgaan als de Europese Unie toch wel met meer gedetailleerde cijfers mag komen dan 1,4 à 5,8° C. Het verschil is daartussen is namelijk al ‘schamele’ 4.4°C. Een toename van 4.4°C is meer dan vijf keer zoveel als de temperatuur in de laatste honderdvijftig jaar is toegenomen! Het maakt dus nogal een verschil of de temperatuur met één of vijf graden stijgt. De gevolgen van het mogelijke probleem zijn dus al niet bekend. Hoe kan men werken aan een oplossing en tegen de symptomen wanneer men niet eens weet wat het probleem en haar symptomen zijn. Wij vinden dat de Europese Unie hier met meer duidelijkheid richting haar burgers moet komen. Op basis van een analyse van de effecten van klimaatverandering en van de kosten en baten van acties op dit gebied adviseert de Commissie om een aantal elementen in de toekomstige klimaatveranderingsstrategie van de EU te integreren.
Niet alleen de cijfers van de huidige politiek zijn vaak onduidelijk of niets zeggend voor de doorsnee Europeaan. Ook de taal doet vaak denken dat de Europese Unie de kwantiteit van de tekst op de site verkiest boven de kwaliteit. Dit blijkt uit het bovenstaande citaat. Ten eerste willen wij graag duidelijk stellen dit een losse zin is op de pagina van de site van de Europese Unie waar wij u in de voorgaande stappen naartoe hebben geleid. Voor het bewijs kunt u de volgende link bekijken: http://europa.eu/legislation_summaries/environment/tackling_climate_change/l28157_nl.html Wij vinden dat wanneer er een zo onduidelijke beschrijving staat, ‘een aantal elementen in de toekomstige klimaatveranderingsstrategie van de EU’, los van enige toelichting of doorverwijzing naar andere pagina’s, er gesproken kan worden van onnodige opvulling van de webpagina. Dit maakt het voor de geïnteresseerden alleen maar moeilijker om informatie vinden over het onderwerp waarover zij informatie nodig hebben. Wanneer men streeft naar een milieuvriendelijke samenleving, is het een goed idee om een beleid uit te stippelen dat voor alle deelnemers en uitvoerders van het beleid te begrijpen en te volgen is. Daarom is het belangrijk om een overzichtelijke site te creëren, en die site in te vullen met een taalgebruik dat voor iedere lezer te begrepen is. Bij dit taalgebruik moet worden uitgegaan van het feit dat de lezer zich niet ingelezen Pagina 27
heeft. De informatie moet dus zo volledig mogelijk zijn. De site van de Nederlandse rijksoverheid is dus al een beter voorbeeld van een goed georganiseerde en duidelijk gestructureerde site. Hierbij kan men kiezen welk onderdeel men zoekt, als u ministeries kiest kunt u kiezen uit alle duidelijke onderdelen van de Nederlandse politiek. Wij kiezen hier voor milieu en infrastructuur en vervolgens kunnen alle geïnteresseerden een duidelijk en specifiek onderwerp uitkiezen. Hier kunt u een duidelijke omschrijvingen het desbetreffende onderwerp vinden. Het grote verschil met de site van de Europese Unie is dat op de site van rijksoverheid alle onderdelen goed zijn verdeeld en dat ook door middel van kleur de verschillende onderdelen zijn gekenmerkt. Nog een pluspunt is dat alle begrippen op de site van rijksoverheid duidelijk zijn toegelicht, iedere buitenstaander zou het kunnen begrijpen. Het nadeel van de site is echter dat het geen relevante doelstellingen kan bieden. Er wordt in de Nederlandse politiek namelijk te vaak doorverwezen naar Brussel. www.rijksoverheid.nl een goed voorbeeld
Zo belandt men dus van het kastje bij de muur en wordt de hoop op het vinden van de juiste informatie al rap opgegeven. Het is dus van het grootste belang dat er snel een duidelijke website wordt gevormd die toegankelijk is voor alle Europeanen en die aan iedereen de strekking van het milieubeleid in Europa duidelijk kan maken.
Geen actief lange termijn beleid In Nederland hebben wij te maken met een regeringsstelsel waarin een regering vier jaar lang mag blijven zitten. In Europa wordt er iedere vijf jaar een nieuw parlement gekozen. De logische vraag is dus a:l Hoe kunnen mensen die waarschijnlijk vijf jaar aan de macht zijn, een beleid uitstippelen waar jaren en jaren overheen gaan? In Nederland hebben wij een goed voorbeeld met het project Natura2000. Om onduidelijkheden te voorkomen zullen wij eerst even zeggen wat Natura2000 inhoudt. Een beschrijving van de officiële Natura2000 website vertelt ons: “Natura 2000 is de benaming voor een Europees netwerk van natuurgebieden waarin belangrijke flora en fauna voorkomen, gezien vanuit een Europees perspectief. Met Natura 2000 willen we deze flora en fauna duurzaam beschermen. In juridische zin komt Natura 2000 voort uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen; in Nederland vertaald in de Natuurbeschermingswet.”
Pagina 28
Natura2000 is dus in 1992 gevormd met het doel om de huidige biodiversiteit te beschermen en deze zo mogelijk ook weer te vergroten. Een voorbeeld hiervan is het terugbrengen van de wolf in de natuur van Nederland. Op 19 mei 2003 heeft de Nederlandse regering een lijst van 141 gebieden aangemeld als speciale beschermingszone. Daarnaast waren er al vogelrichtlijngebieden aangewezen. Gecombineerd leidt dit tot 162 Natura 2000 aanmeldingen. De oorspronkelijke doelstelling was dat er per december 2013 beheerplannen zouden zijn voor alle 162 gebieden. Het feit is echter dat er slechts 56 gebieden officieel zijn aangewezen en dat er ook slechts voor die 56 een actief beheerplan beschikbaar is. Als oorzaak voor deze trage vooruitgang kan men de wisseling van het kabinet aanwijzen. Het kabinet Balkenende stond volledig achter de doelstellingen van het Natura2000 project. Het toenmalig kabinet was bereid er de nodige euro’s in te steken en zo te streven naar een milieuvriendelijker Nederland. Deze mening van het kabinet veranderde echter toen zij zich realiseerde dat zij zich door geld uit te geven aan Natura2000, en daarmee te bezuinigen op andere zaken, zich minder populair maakte bij de Nederlandse bevolking dan gedacht. De prioriteiten werden aangepast in een poging om hun eigen hachje te redden in de komende verkiezingen en er werd minder aandacht aan Natura2000 besteedt. Het huidige kabinet heeft echter besloten zeer veel te bezuinigen op alle gebieden. Waar mensen veel heisa maken om de bezuinigingen op de zorg of de cultuur, maakt men zich minder zorgen over de bezuinigen die zijn aangekondigd op het gebied van milieu. Door deze bezuinigingen is er ook besloten te stoppen met de actieve deelname aan het natura2000 project. Dit is dus een typisch voorbeeld van een gebrek aan lange termijn visie. Hier volgt een duidelijke schets van de situatie: •
1992 - Natura2000 doelstellingen opgesteld
•
2003 – Nederland besluit actief deel te nemen aan Natura2000, en de doelstelling aan te nemen om in 2010 162 actieve Natura2000 gebieden in Nederland te hebben
•
2007-2009 - Kabinet Balkenende steekt minder geld in Natura2000 waardoor er vertraging ontstaat
•
2010 - Kabinet Rutte stopt financiering Natura2000 waardoor het project op een bijspoor belandt
Dit is een voorbeeld van het huidige beleid van zowel Nederland als Europa. Doordat er een orgaan ontbreekt dat daadwerkelijk toeziet op het behalen van de doelstellingen die op een gegeven moment zijn aangenomen, is het mogelijk dat er door een verschuiving in de macht bepaalde doelstellingen worden geschrapt en dat er nieuwe voor in de plaats komen. Daarom is het belangrijk
Pagina 29
dat men in de toekomst doelstellingen aanneemt, en daarvoor een orgaan instelt, dat er voor moet zorgen dat de doelstellingen worden behaald. Worden deze niet behaald, dan moeten er maatregelen worden genomen, waardoor de regerende partij, wat hun voorkeur ook moge zijn, toch besluit om de doelstellingen te behalen. Op deze manier kun je ervoor zorgen dat er een lange termijn beleid ontstaat waaraan niet alleen wordt begonnen, maar wat ook eindelijk eens wordt afgemaakt. Op het gebied van milieu is dit van het grootste belang, doordat de klimaatverandering lange tijd nodig had om zich te voltrekken en dus waarschijnlijk een nog langere tijd nodig heeft om zich te herstellen. Om in deze periode van doelstellingen die liggen in 2050 of zelfs 2100 te kunnen overleven is het dus noodzakelijk dat het lange termijn beleid actief wordt gemaakt. In het deelonderwerp: gewenste veranderingen zult u lezen over de door ons geboden oplossing.
Probleemdenken Het doel van een politiek stelsel is dat het de samenleving in goede banen zal leiden. Tijdens dit proces is er een grote mogelijkheid om op obstakels te stuiten. Op dit soort momenten willen de regerende politici zich nog wel eens verliezen in het obstakel zelf. Ze zien alleen nog maar problemen en geraken in een negatieve spiraal. Deze spiraal wordt gesterkt door het feit dat de oppositie hier maar al te vaak op inhaakt, en de zaak provoceert. Dit is een ongewenste politieke situatie. Deze situatie biedt namelijk geen enkel vooruitzicht op vooruitgang. In Nederland hebben wij een vrij beschaafde politiek, als we haar vergelijken met de rest van Europa. Toch zijn ook in onze politiek heftige discussies niet uitgesloten. Daarom zullen wij de Nederlandse Tweede Kamer als voorbeeld nemen voor de huidige politiek. De laatste jaren is de politiek in Nederland wat losser en platter geworden dan daarvoor gebruikelijk was. Dit heeft veel te maken met de aanwezigheid van de heer Geert Wilders, maar ook met de oppositie die op ieder foutje een kilo zout legt. Zo hebben wij het voorbeeld van de algemene beschouwingen. Na deze discussie werd er zeer veel nadruk gelegd op het feit dat de heer Wilders en de heer Rutte elkaar met ‘onjuiste’ taal bestookten, maar werd de zaak zelf, het feit dat de premier van Turkije een Islamitische aap is genoemd door de PVV, volledig genegeerd. Dit is een voorbeeld van een discussie die om het punt heen draait of hem in dit geval zelfs volledig mist. Deze discussie had moeten gaan over het feit dat de premier van Turkije aap werd genoemd. De vragen hadden moeten zijn: Hoe is dit bedoeld? Waarom is deze benaming gebruikt? En hoe gaan we dit in de toekomst aanpakken? Als deze vragen waren gesteld in plaats van de zinnen die nu genuttigd zijn, dan was er een situatie ontstaan waarin meerdere partijen het eens waren geworden en waardoor er duidelijkheid was ontstaan in de Tweede Kamer bij een zeer belangrijke kwestie. Ook de volgende bron getuigt van een discussie in onze Tweede Kamer die het punt volledig heeft gemist:
Wat een symboolpolitiek over bonussen bankiers De Tweede Kamer heeft de zoveelste kans gemist op een zinvol debat over de bankensector. Kamerleden blijven hangen in een nutteloze discussie over bonussen De Tweede Kamer had deze week een aantal topbankiers op bezoek. Onder anderen bestuursvoorzitter Jan Hommen van ING was uitgenodigd om te praten over hoe de cultuur bij de banken is veranderd. Tweeënhalf jaar geleden was het risicovolle gedrag van de banken mede de oorzaak van de kredietcrisis. (voor verdere tekst zie: http://www.elsevier.nl/web/Opinie/Commentaren/288368/Wat-een-symboolpolitiek-over-bonussen-bankiers.htm)
Pagina 30
Deze discussie had dus moeten over het feit dat de banken met hun risicovolle gedrag hebben gezorgd voor de kredietcrisis. Met deze discussie zou er duidelijkheid zijn gecreëerd over de oorzaak van de kredietcrisis. In plaats daarvan waren de kopstukken van politiek Den Haag zich aan het opwinden over de salarissen die de topmannen van de banken verdienen. Het resultaat van het debat was dan ook dat de PVV, PVDA en SP een salarisplafond wilden voor de bankiers . De partijen binnen de Tweede Kamer hadden echter samen een blok moeten vormen, en dan vervolgens als regering de banken een tik op de vingers moeten geven over het feit dat zij onder andere Nederland in een financiële crisis hebben gestort. Dit zijn twee voorbeelden waarbij in plaats van de uitdaging te zien gezamenlijk te bouwen naar een betere samenleving en de obstakels worden opgelost of voor in de toekomst voorkomen, er problemen gecreëerd worden die eigenlijk totaal niet relevant zijn en enkel kostbare tijd kosten. De Tweede Kamer zou zich moeten realiseren dat zij vier jaar lang de tijd hebben om met de totale groep van hondervijftig mensen het land in juiste banen te leiden. Deze mensen zijn samen gekozen tot dit kabinet en deze mensen zouden zonder vooroordelen met elkaar samen moeten werken en verder geen problemen creëren die niet bestaan. De toekomst van het land zou in iedere discussie centraal moeten staan in plaats van partijpolitieke kwesties. Er ligt dus in de huidige politiek teveel nadruk op de verschillen, waardoor er problemen ontstaan en men in de negatieve denkspiraal vervalt. Hier door ontstaat een negatieve sfeer waarin een politiek slecht tot zijn recht komt. Hierin moet dus verandering komen in de vorm van het samenwerken om uitdagingen aan te gaan.
Afzonderlijke agenda’s De agenda’s van de Europese politiek en de politiek van de EU landen zijn nog niet echt goed op elkaar afgestemd. Dit blijkt uit de regelgeving van meerdere gebieden. Zo moet de gemiddelde Nederlander tot zijn 65ste werken, terwijl de gemiddelde Griek tot en met zijn 53ste levensjaar werkt. Dit soort situaties komen ook voor in de milieupolitiek. Natura2000 is hier een voorbeeld van. Veel landen in de Europese Unie doen hier wel aan mee, in tegenstelling tot het huidige Nederland. Europa stelt dus doelstellingen en de landen kunnen zelf bepalen of zij zich hiervoor inzetten dan wel hier volkomen tegen ingaan. Ook bij de onderhandelingen in Nagoya (2010) liep dit verkeerd. De Europese Unie had aangegeven dat zij bereid was om meer geld in het beschermen van biodiversiteit te steken en ging met deze instelling de vergadering in. Maar voordat de onderhandelingen goed en wel gestart werden moest Europees commissaris Janez Potočnik meedelen dat Polen, Italië en Nederland niet bereid zijn hun geldbedrag te verhogen. Een forse tegenvaller voor de Europese Unie die hierdoor haar standpunt in het debat moest bijstellen. Gevolg was dat de Europese Unie als geheel opnieuw geen deuk in een pakje boter schopte tijdens de onderhandelingen. Een nieuwe deceptie, nadat eerder om dezelfde redenen de klimaatconferentie in Kopenhagen was uitgelopen op een totale deceptie. Uit deze zaken wordt duidelijk dat de landen nog zeer veel autonomie bezitten en daar graag gebruik van maken. Er bestaat dus nog geen eenheid op het gebied van politiek in Europa, en hierin zal snel verandering moeten komen, wanneer men streeft naar een milieuvriendelijke wereld en iets wil bereiken op komende klimaatconferenties.
Pagina 31
Toekomstmissie Tot nu toe hebben we het alleen gehad over de huidige politiek en wat daar allemaal fout aan is, maar veel belangrijker is de vraag: hoe kan het beter? Dat is waar wij voor staan. Niet denken in problemen, maar denken in uitdagingen. Niet zeggen wat er fout gaat, maar zeggen wat er beter kan. Alternatieven bieden in een tijd waar eenzijdige kritiek centraal staat. Voorwaarde hiervoor is een mentaliteitsverandering die de maatschappij, maar vooral de afspiegeling van deze maatschappij, de politici, moet ondergaan. Er wordt momenteel teveel gedacht in problemen, terwijl denken in uitdagingen veel productiever is. De stress en zorgen die horen bij problemen vallen weg. In de plaats daarvoor komen de creativiteit en energie die horen bij een uitdaging. Pas dan zul je in staat zijn afstand te nemen van je vastgeroeste denkpatronen en kun je met een open blik kijken naar de uitdaging die ons milieu is. Het eerste wat je zal opvallen met deze open blik is dat de huidige politiek bijzonder weinig vruchten afwerpt. Vanuit de overheid worden bergen met mogelijke oplossingen de bevolking ingesmeten, zonder dat deze bevolking daadwerkelijk wordt betrokken. Als de overheid beter zal kijken, dan zal ze zijn opgevallen dat er vanuit de markt al tal van Producent Consument initiatieven van de grond komen. Als je ziet dat ieder zichzelf respecterende onderneming tegenwoordig druk bezig is met maatschappelijk verantwoord ondernemen, dan besef je dat je niet veel anders hoeft te doen dan deze ondernemers te motiveren, ondersteunen en begeleiden. Hetzelfde geldt voor de consumenten. Er is een hele sector opgebloeid die gespecialiseerd is in milieubewuste producten. Of het nu gaat om groene energie, biologische producten of energiezuinige auto’s; consumenten kiezen massaal voor het milieu. Opnieuw hoeft de overheid niet veel meer te doen dan daarop in te spelen. De markt is Overheid klaar om de milieubewuste rol van de overheid over te nemen, als je ze daarvoor maar de ruimte geeft. Uiteindelijk moet het doel zijn de machtsdriehoek om te draaien (zie rechts), zodat niet langer de overheid bovenaan staat bij het maken van beleid, maar de producenten en consumenten. Daarnaast moet niet langer het idealisme centraal staan in het milieubeleid. Iemand overtuigen op basis van een ideaal is namelijk vrijwel onmogelijk. Je kunt met elkaar een ideaal delen en op basis daarvan keuzes maken, maar als een ideaal de vooronderstelling is onder je beleid en iemand steunt dat ideaal niet, dan valt de basis onder je beleid weg. Daarnaast hebben de grootste vervuilers, bedrijven, niets te maken met idealen. Een directeur kan best op zijn vrije zondagavond vinden dat er wat aan het milieu gedaan moet worden, maar doordeweeks is hij maar voor één ding verantwoordelijk en dat is dat zijn bedrijf winst maakt. Het is immers geen liefdadigheidsinstelling. Met winst zijn we direct gekomen op het punt waarop voortaan milieubeleid gebaseerd moet zijn: geld. Money talks.
Pagina 32
Bijkomend voordeel is dat de bevolking op die manier daadwerkelijk betrokken wordt bij de oplossing voor het milieuvraagstuk. Zij zijn in feite de mensen die het milieuvraagstuk hebben opgeworpen, de overheid kan immers in zijn eentje niet zoveel verbruiken dat het voor het milieu problematisch wordt, laat hen dan ook aan het begin staan van de oplossing. Zij zijn de mensen die dit probleem kunnen oplossen, maar dan moet je ze de sleutel, die nu nog angstvallig wordt vastgehouden door de overheid, durven geven. Pas dan kan de bevolking daadwerkelijk deuren gaan openen die voor de overheid altijd gesloten bleven. Deuren die open moeten gaan om een structurele oplossing te vinden. Een duurzame economie moeten we samen gaan vormen als maatschappij, dan moet je de maatschappij er ook bij betrekken. Belangrijk is ook dat de maatschappij een controlefunctie vervuld. Europa is een democratisch continent en dus moet beleid op een democratische manier gecontroleerd worden. Zeker op het terrein van milieu. Laat producenten en consumenten, die samen de maatschappij vormen, zelf doelen opstellen. Hiervoor moet Europa het kader opstellen, waarna, geheel overeenkomstig met het subsidiariteitsbeginsel, lagere nationale, provinciale en locale overheden dit kader verder invullen in overleg met gezichtsbepalende bedrijven en een afspiegeling van de plaatselijke consumenten. Deze drie partijen staan vervolgens garant voor een lange termijnvisie, waarop ze op democratische wijze afgerekend (bijvoorbeeld door het handelen in emissierechten) kunnen worden, als ze niet aan de, door hun zelf gestelde, eisen voldoen. Hierdoor zijn de ‘vervuilers’ niet alleen actief betrokken bij het opstellen, maar ook bij het controleren van beleid. Waardoor het beleid transparanter en democratischer wordt en daarmee automatisch toeneemt in maatschappelijk draagvlak. Belangrijk is wel dat deze afspraken streng nageleefd worden. Daarvoor is het belangrijk dat producenten, consumenten en lagere overheden na afloop van hun gezamenlijke overleg bereid zijn tot het geven van een mandaat aan de Europese Unie voor de handhaving van het beleid, dat ze eerder zelf hebben opgesteld. Aangezien ze zelf verantwoordelijk waren voor het opstellen van deze wetten, zullen deze partijen sneller open staan voor dergelijk mandaat. Iedereen heeft er immers baat bij dat de samen opgestelde wetten en doelen nageleefd worden. Aangezien we uiteindelijk als gezamenlijk duurzaam Europa voort willen gaan, is de Europese Unie de juiste instantie voor de coördinatie en handhaving van het milieubeleid. Dat ze daarvoor meer macht nodig hebben is een formaliteit op het moment dat iedereen doordrongen is van de ernst van de situatie, wat ongetwijfeld zo is als je zelf betrokken bent bij het beleid. Een laatste punt is dat het op te stellen beleid begrijpelijk moet zijn voor de Europese burger. De laatste jaren heeft er zich een vervreemding voorgedaan omtrent het beleid van de Europese Unie. Daarom is er een wantrouwen ontstaan jegens deze Unie. Wij denken dat we door het beleid om te vormen het transparanter te hebben gemaakt, waardoor de Europese burger het Europese beleid weer gaat zien als zijn beleid.
Mentaliteitsverandering De eerste verandering die we willen doorvoeren is een mentaliteitsverandering. Hoewel we zelf ook wel beseffen dat dit soort veranderingen erg lastig zijn door te voeren, zijn wij ervan overtuigd dat dit toch noodzakelijk is om het milieuprobleem op te lossen. Ware het alleen al omdat wij het milieuprobleem voortaan een milieu-uitdaging willen noemen. Dat is nou precies de
Pagina 33
mentaliteitsverandering die wij willen bewerkstelligen. Niet langer denken in problemen, maar denken in uitdagingen. De reden daarvoor is simpel. Ga eens een woordspin maken rondom de woorden probleem en uitdaging. We hebben het hiernaast alvast zelf gedaan. Als je dan kijkt naar waar het milieu behoefte aan heeft, dan is dat niet aan stress, zorgen en paniek. Juist deze drie factoren zorgen voor het zoeken naar oplossingen op de korte termijn, terwijl er oplossingen nodig zijn voor de lange termijn. De milieu-uitdaging is nou eenmaal iets wat vooral belangrijk is voor de lange termijn. Niet iets dat je vanaf de ene op de andere dag oplost met een noodverbandje. Daarom is er behoefte aan energie (letterlijk en figuurlijk), creativiteit en een ontspannen houding, waardoor je rustig kunt gaan afwegen wat de juiste oplossing is voor de lange termijn.
Probleem
Uitdaging
Stress
Energie
Zorgen
Creativiteit
Paniek
Ontspannen
Dat is dan ook de reden dat deze mentaliteitsverandering, niet alleen bij politici, maar bij de gehele maatschappij, noodzakelijk is. Er moet rustig gezocht worden naar de juiste oplossingen. De wereld vergaat namelijk niet van vandaag of morgen. Aangezien je beter de uitdaging in één keer kunt oplossen, dan iedere keer met halve maatregelen te komen, is er een rust geboden waarin rustig gezocht kan worden naar deze oplossing. Om deze rust te bewerkstelligen is er denken in uitdagingen nodig in plaats van denken in problemen. Deze mentaliteitsverandering gaat ongetwijfeld wat tijd in beslag nemen, maar vroeg of laat zal men beseffen dat deze verandering wel nodig is om te komen tot de juiste oplossingen. Het hebben van uitdagingen brengt namelijk het beste in mensen naar boven en bevordert een samenwerking. Problemen zorgen echter voor een stemming van berouw en kosten je bakken vol energie, terwijl dat juist is waar we behoefte aan hebben. Daarnaast moet niet langer het idealisme centraal staan in het milieubeleid. Iemand overtuigen op basis van een ideaal is namelijk vrijwel onmogelijk. Je kunt met elkaar een ideaal delen en op basis daarvan keuzes maken, maar als een ideaal de vooronderstelling is onder je beleid en iemand steunt dat ideaal niet, dan valt de basis onder je beleid weg. Daarnaast hebben de grootste vervuilers, bedrijven, niets te maken met idealen. Een directeur kan best op zijn vrije zondagavond vinden dat er wat aan het milieu gedaan moet worden, maar doordeweeks is hij maar voor één ding verantwoordelijk en dat is dat zijn bedrijf winst maakt. Het is immers geen liefdadigheidsinstelling. Met winst zijn we direct gekomen op het punt waarop voortaan milieubeleid gebaseerd moet zijn: geld. Money talks. Dat een energiezuinig beleid daadwerkelijk geld oplevert, zullen we later nog verder uitwerken, maar ervan uitgaande dat dit zo is, kun je verwachten dat bedrijven open staan voor alternatieve oplossingen, waardoor je het milieubeleid hier op kan afstemmen. Geld, als universele waarde in de kapitalistische wereld, is de sleutel om het hart van bedrijven en consumenten binnen de dringen.
Pagina 34
Marktwerking
72 multinationals actief in Europa dringen er bij de Europese Unie op aan meer klimaatambitie te tonen, door de CO2-uitstoot tegen 2020 niet met 20 maar met 30 procent terug te dringen. Het initiatief gaat onder meer uit van milieuorganisatie WWF. De bedrijven die zich er al achter schaarden zijn goed voor ruim 3,8 miljoen werknemers en een jaarlijkse omzet van meer dan duizend miljard euro. Tussen de ondertekenaars duiken grote namen op als Nokia, Ikea, Carrefour, H&M, Philips, Nike, Unilever, Google en Coca-Cola. Met hun handtekening erkennen ze "dat de vele voordelen van een snelle overgang naar de koolstofarme economie de kosten van emissiereducties compenseren". Concreet pleit de gezamenlijke verklaring voor ambitieuzere doelstellingen, omdat dat naast de ecologische en sociale voordelen ook "de investeringen en innovaties zal aanwakkeren en zo miljoenen nieuwe jobs zal creëren". Bovendien zou de invoer van olie en gas tegen 2020 met 45,5 miljard euro teruggedrongen kunnen worden. Tegen 2050 kan de olie- en gasrekening zelfs met 600 miljard euro omlaag, luidt het. België De financiering van de omschakeling naar een groene economie kan volgens WWF en de deelnemende bedrijven onder meer komen uit de veilingopbrengsten van uitstootrechten. "Een doelstelling van 30 procent zou België bijvoorbeeld twee miljard aan extra inkomsten opleveren." De bekendmaking van het initiatief komt enkele dagen voor de EU-Milieuraad op 21 juni en een stemming van het Europees parlement op 23 juni. De Europese Unie is voorlopig enkel bereid naar 30% reductie te gaan als de andere grote economische blokken daarin meegaan. Bron: De Morgen (http://www.demorgen.be/dm/nl/5627/Durban2011/article/detail/1281313/2011/06/20/72-multinationals-dringen-aan-tot-meerklimaatambitie-bij-EU.dhtml)
Bovenstaand bericht zegt in feite alles wat er te zeggen valt over de verhouding tussen markt en overheid inzake de milieu-uitdaging. Waar normaliter de overheid de aanjager is die bedrijven moet motiveren zich in te zetten voor het milieu, zijn de zaken inmiddels volledig omgedraaid. Niet langer is de overheid het meest progressief; de producenten willen momenteel sneller veranderingen doorvoeren dan de overheid. Dit omdat de overheid in de eeuwige overlegstructuur niet verder weet Pagina 35
te komen dan halve maatregelen. Opmerkelijk aangezien er meer dan genoeg draagvlak is voor maatregelen. Duurzaam ondernemen loont namelijk. Iets wat het initiatiefvoorstel van de multinationals (bovenstaand) nog maar eens onderstreept. Daarnaast blijken consumenten ook steeds gevoeliger te zijn voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Althans, dat blijkt wel uit de vele reclames die gefixeerd zijn op dit onderdeel van de onderneming. Hieronder zijn enkele voorbeelden daarvan gegeven. Zomaar een paar voorbeelden van reclames die volledig gericht zijn op een schoner milieu.
Dat de Europese bevolking erg milieubewust is blijkt tevens uit rapportages van de Europese Commissie, die veelvuldig onderzoek doet naar de opvatting van zijn bevolking. Zo ook op het gebied van milieu. Dit zijn de belangrijkste conclusies van dit onderzoek: -
-
-
-
68% van de ondervraagden zien klimaatveranderingen als een zeer serieus probleem (64% in 2009). Alles bij elkaar genomen ziet 89% het op zijn minst als een serieus probleem as a (serieus en zeer serieus opgeteld). Op een schaal van 1 (minst) tot 10 (meest), de serieusheid van klimaatverandering werd gerangschikt op 7.4, tegenover 7.1 in 2009. Over het geheel gezien wordt klimaatverandering gezien als het op één na serieuste probleem waarmee de wereld te kampen heeft, na armoede, honger en gebrek aan water (wat beschouwd wordt als een enkel probleem). Eén op de vijf mensen die onderzocht werden zagen klimaatverandering als het meest serieuze probleem. 51% (47% in 2009) zei dat dit één van de meest serieuze problemen was. In vergelijking: 45% vond dit van de economische situatie. 78% van de bevolking stemt ermee in dat het bestrijden van klimaatverandering en het verbeteren van energie efficiëntie een boost kan betekenen voor de economie en banen in de EU. In 2009 lag dit percentage nog op 63%. In geen enkele lidstaat waren minder dan twee op de drie mensen het eens met de stelling. 68% staat open voor het aanpassen van het belastingtarief op basis van het gebruik van energie. In iedere lidstaat is een meerderheid het hiermee eens.
-
Pagina 36
-
-
-
Bijna negen op de tien personen (88%) verwacht dat in 2050 Europa meer hernieuwbare energie zou gebruiken, 87% verwacht dat Europa meer energie-efficiënt wordt en 73% verwacht dat auto’s meer efficiënt worden dan vandaag. De bevolking ziet klimaatverandering voornamelijk als een verantwoordelijkheid voor de nationale parlementen, de Europese Unie en de bedrijven. Slechts 21 procent ziet het als zijn persoonlijke verantwoordelijkheid. Toch suggereerde maar liefst 23 procent spontaan daarbij dat alle actoren een gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen. Net over de helft (53%) zei dat ze zelf actie hadden ondernomen op het gebied van klimaatverandering in de laatste zes maanden. Een percentage dat hoger uitvalt als er specifiek gevraagd wordt wat voor actie wordt ondernomen: 66% meldde namelijk dat ze het energieverbruik in hun eigen huishouden hadden verminderd.
Concluderend kun je zeggen dat de bevolking open staat voor een duurzame economie. Ze vinden klimaatverandering een serieus probleem en geloven dat het overstappen op een duurzame economie een boost zal betekenen voor de economie. Daarnaast is men bereid hun belastingtarief gedeeltelijk te baseren op het verbruik van energie. Tevens ondernemen ze zelf actie om minder energie te verbruiken. Dat hierachter geld de grootste drijfveer is, mag geen verrassing heten. Minder energie verbruiken betekent namelijk minder geld verspillen en wie wil nou niet gratis geld verdienen? Precies, iedereen wil gratis geld verdienen. Daarom mag je er gerust vanuit gaan dat de consument open staat voor veel maatregelen die gericht zijn op een beter milieu. Het aanleggen van isolatie is bijvoorbeeld niet alleen goed voor het milieu, maar levert ook geld op in de portemonnee. Terug naar de producenten. Voor hen is een meer duurzame economie ook rendabel. Laten we daarbij de meest zuinige steenbakkerij van de wereld. In een interview op Radio 1 wilde de interviewer hem graag grote uitspraken over het milieu ontlokken. Je maakt immers niet voor niets zo’n zuinige steenbakkerij. De duurzame oven was echter niet aangeschaft vanwege overwegingen op basis van het milieu. De reden voor de aanschaf en gigantische investering was simpel: het loonde. Op deze manier verbruikte de fabriek minder energie, doordat er minder warmte verloren ging, waardoor er weer minder kosten waren. Aangezien een oven meestal zo’n veertig jaar bakt, kan dit uiteindelijk makkelijk uit. Het is maar één van de talloze voorbeelden die aantonen dat duurzaam ondernemen loont. Let wel: we praten dan enkel over de lange termijn. Op de korte termijn rendeert het vaak minder goed. Om rendement te halen op de lange termijn is namelijk vaak een investering op de korte termijn nodig. Neem opnieuw de fabriek als voorbeeld, waarvan de oven op de korte termijn een enorme investering vereiste. Doordat het een familiebedrijf was dat al jaren bestond, waardoor de directeur wist dat hij nog wel veertig jaar vooruit kon, was het aanvaardbaar om deze investering te maken. Daarbij had de directeur het geluk dat de bouwer van de oven graag met hem mee wilde denken. Als de oven namelijk niet het beloofde rendement haalde, wat in het verleden nog nooit gehaald was, dan kon de investering niet uit. Op dat moment maakten de twee een afspraak. Als de oven zuiniger zou zijn, dan zou de steenbakkerij extra geld betalen, terwijl de steenbakkerij juist geld zou krijgen als het minder efficiënt bleek te zijn. Tot nu toe heeft de steenbakkerij alleen maar bij moeten betalen. Met veel plezier overigens, omdat zowel de bouwer als de bakker profiteren van een energiezuinige oven. Het is een schoolvoorbeeld voor hoe het hoort te gaan. Aan een investering moeten zo weinig mogelijk risico’s kleven, bijvoorbeeld door goede afspraken zoals hier en vervolgens betaalt dat zich uit op de lange termijn.
Pagina 37
Wat is het Cradle to Cradle principe? De kern van Cradle to Cradle principe ligt in het concept; afval is voedsel. Alle gebruikte materialen zouden na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product. Hierbij zou geen kwaliteitsverlies mogen zijn en alle restproducten moeten hergebruikt kunnen worden of milieuneutraal zijn. Deze kringloop is dan compleet.... en afval is voedsel. Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling waarbij de huidige generatie in haar noden voorziet, zonder de mogelijkheden daartoe voor de volgende generatie te beperken. Het Cradle-toCradle (C2C) principe gaat verder en wil voorzien in onze eigen noden, maar ook de toekomstige generaties van meer mogelijkheden voorzien. Het motto daarbij is probeer goed te zijn in plaats van minder slecht! De drie basisregels van Cradle to Cradle principe zijn: • • •
Afval = voedsel Zon is de energiebron Respect voor Diversiteit
Dat lijken ondertussen steeds meer ondernemers zich te realiseren. Neem nog maar eens als voorbeeld de 72 multinationals die aandringen op een actiever milieubeleid. Of neem de CEO van de Nederlandse tak van Shell die in oog-in-oog te kennen gaf een groot voorstander te zijn van het invoeren van energie-emissies voor bedrijven, ondanks dat zijn bedrijf daar niet gelijk van zou profiteren. Zo zijn er nog talloze initiatieven te noemen, waarmee we u niet willen vermoeien. Wel willen we nog even ingaan op het initiatief genaamd ‘Cradle to cradle’, dat als motto “afval is voedsel” heeft. Het is een concept dat bedacht is door William McDonough en Michael Braungart in hun boek 'Cradle-to-Cradle: Remaking the Way We Make Things'. Basisprincipe is dat er in de natuur geen afval is en dat het economisch erg zonde is dat de mensheid bergen vol afval produceert. Voor de volledigheid hebben we hun eigen definitie links hiervan weergegeven. Hun initiatief, puur gebaseerd op een economische vooronderstelling, sloeg na een uitzending van Tegenlicht, die de twee uitvinders hun principe lieten uitleggen, in als een bom. Ondernemers beseften zich opeens dat ze jarenlang onnodig geld over de balk hadden zitten smijten en daarmee ook nog onnodig het milieu vervuilden. Hierbij sprak voornamelijk het aspect van geld aan bij de verschillende ondernemers. Bij de vele ondernemers die deze filosofie implanteerden in hun bedrijfsfilosofie behoorden onder andere Philips en Ford, toch niet bepaald de minste bedrijven. Ook de Nederlandse overheid is ondertussen druk bezig met de filosofie van’ Cradle to Cradle’. “Cradle to Cradle is inmiddels de hype voorbij en heeft bewezen voordelen voor economie en milieu. Zowel de Nederlandse overheid als het bedrijfsleven zijn actief met het doorvoeren van Cradle to Cradle in beleid, bedrijfsvoering, productontwerp en productie. Het blijft echter een relatief nieuw ‘vakgebied’. Het Ministerie van VROM signaleert dat bedrijven Cradle to Cradle vaak wel willen implementeren, maar dat ze niet ieder voor zich het wiel willen uitvinden en het Pagina 38
ook niet alleen kunnen. Om in deze toenemende behoefte en vraag vanuit het bedrijfsleven te voorzien heeft het Ministerie van VROM SenterNovem de opdracht gegeven voor de oprichting van de Cradle to Cradle leercommunity”, meldt het ministerie. Een interview dat wij ten zeerste ondersteunen. Een initiatief vanuit de markt dat zomaar zijn weg vindt binnen de muren van de overheidsgebouwen en daarbij, nog veel belangrijker, ook nog eens zeer succesvol blijkt te zijn. Jarenlange ideeën van de overheid ten spijt, de werkelijke oplossingen komen bij de markt vandaan. Nog een succesvol initiatief is het zogenaamde ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’, waarvoor inmiddels ieder zichzelf respecterende onderneming is gezwicht. Het zal niemand verbazen dat hierachter een economisch motief zit. Ditmaal op het gebied van imago. Een bedrijf dat iedere week in het nieuws komt omdat ze weer eens het milieu vervuild hebben, is gedoemd om ten onder te gaan. Daar kan BP, dat dag in dag uit negatief in het nieuws kwam omtrent Deepwater Horizon, over meepraten. Na jarenlange florissante financiën noteerden ze naar aanleiding van het drama bij de kust van de Verenigde Staten een verlies van ruim drie miljard voor belastingen, zoals te zien in de onderstaande grafiek.
Resultaat van BP voor belastingen, afschrijvingen en interest. (EBITDA) Bron gegevens: http://www.bp.com/liveassets/bp_internet/globalbp/STAGING/global_assets/downloads/I/BP_Annu al_Report_and_Form_20F.pdf Reden genoeg voor de meeste bedrijven om zich ook te richten op het maatschappelijk verantwoord ondernemen dus. In feite houdt maatschappelijk verantwoord ondernemen het volgende in: “Bij maatschappelijk verantwoord ondernemen gaat het om het vinden van een balans tussen people, planet en profit. Vaak blijkt dat deze balans leidt tot betere resultaten voor zowel het bedrijf als de samenleving.” Op deze manier laten bedrijven zien dat ze ook betrokken zijn bij de samenleving, met het doel het imago van het bedrijf dusdanig te verbeteren dat consumenten vanuit die overweging producten gaan kopen bij het desbetreffende bedrijf. Daarnaast spelen ook idealen een rol.
Pagina 39
Zo zijn we al bij drie pagina’s vol informatie over bedrijven die investeren in het belang van het milieu. Wanneer we het hadden willen doen, dan hadden we echter zonder moeite tien, honderd, duizend of tienduizend pagina’s kunnen verhalen over dit soort initiatieven. We hebben er echter voor gekozen om het aardig beknopt te houden, aangezien we ons niet geroepen voelen de omschrijving van OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, die verantwoordelijk is voor het opstellen van de richtlijnen omtrent maatschappelijk verantwoord ondernemen) of Cradle to cradle (Waar hele boeken en televisie-uitzendingen aan gewijd zijn) te verfijnen. Dat zou puur getuigen van een enorme ijdelheid en per saldo niets opleveren. Waar ons het om gaat is het volgende aan te tonen: de markt ontploft op het gebied van initiatieven in dienst van het milieu. Daarbij geven de consumenten ook aan klaar te zijn voor een stap in de richting van een duurzame economie. Dan moet je wel stekeblind zijn als overheid om niet één bij één op te tellen, rustig achterover te leunen en de uitdaging zichzelf te laten opheffen.
Maar hoe moet dit dan? Dat is natuurlijk de vraag die inmiddels opdoemt en ons antwoord daarop is niet bevredigend: we weten het niet precies. De reden hiervoor is eigenlijk doodsimpel: als je zegt dat de markt met elkaar om de tafel moet gaan zitten om te zoeken naar oplossingen, zoals wij dat willen, dan moet je niet vervolgens exact gaan voorschrijven hoe het moet. Dat is nou juist niet de bedoeling, want dat werkt niet. Ondernemers zijn ondernemer geworden omdat ze creatief zoeken naar oplossingen voor hun bedrijf en dit blijkbaar op een overtuigende wijze doen. Geef ze dan de ruimte om dit ook op het gebied van milieu te doen. Ze hebben immers in het verleden al meerdere malen bewezen met succesvolle initiatieven te komen op het gebied van het milieu. Op het moment dat hier dan ook nog consumenten bij betrokken worden, is het mogelijk op een perfecte wijze een succesvol beleid te ontwikkelen. Toch zou het te makkelijk zijn zonder een enkel voorbeeld een beleid vorm te geven en in feite te zeggen: zoek het maar uit. Laten we daarom maar een situatie schetsen die zich zou kunnen voordoen. Een aannemer is bereid zijn onderneming meer in te richten op het gebied van isolatie, maar dit zou hem op korte termijn een flinke investering kosten. Hij moet er dus zeker van zijn dat het rendabel is. Consumenten geven vervolgens in een gesprek, waarbij de overheid gespreksleider is, aan dat zij erg geïnteresseerd zijn in betere isolatie, maar momenteel vaak het geld niet tot hun beschikking hebben. Op zo’n moment zou de overheid ertoe kunnen besluiten tegen een gunstig tarief leningen te verstrekken aan de consument, zodat de producent zeker is van zijn afzetmarkt. Doordat er vervolgens minder besteed hoeft te worden aan verwarming kan de consument vervolgens moeiteloos de lening terugbetalen. Nog mooier zou het zijn als banken bereid gevonden kunnen worden deze ‘risicoloze’ leningen te verschaffen tegen gunstige voorwaarden, om daarmee direct te werken aan hun imago van ‘groene’ bank. Nog maar een voorbeeld, waarbij we maar weer eens teruggaan naar de inmiddels vertrouwde steenbakkerij. Of eigenlijk een andere steenbakkerij die ziet wat voor succes de duurzame oven is bij de concurrent. Zij hebben echter het nadeel dat het voor hen financieel niet mogelijk is een dusdanig investering te doen. Daarbij is de bank niet overtuigd van het rendement van een dergelijke oven. Op zo’n moment moet een onderneming een beroep kunnen doen op de overheid en de situatie uitleggen. Aan de overheid vervolgens de taak een marktonderzoek te houden, waarbij ze kunnen zien hoe een duurzame oven het rendement van een desbetreffende onderneming verbeterd. Als hiervan de uitkomst positief blijkt te zijn, zoals in dit geval, dan kan de overheid opnieuw de rol van geldschieter vervullen. Op die manier is de onderneming in staat over te stappen op een duurzame oplossing. Daarnaast verdient de overheid er ook nog eens geld aan door middel van het verstrekken van een lening. Een klassieke win-win situatie dus.
Pagina 40
Laten we nog maar een voorbeeld nemen: op dit moment zijn veel ondernemingen bezig met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het is echter onzinnig als tegelijkertijd duizenden ondernemingen het ei proberen uit te vinden. Daarin ligt voor de overheid een grote taak als coördinator. Breng eens in de zoveel tijd een groep ondernemers uit dezelfde sector, gemeente of land samen en wissel gezamenlijk ideeën uit en kijk hoe je eventueel elkaar kunt versterken en wat voor rol de overheid daar in kan spelen. Het lijkt allemaal zo simpel, maar momenteel wordt hier nog veel te weinig aan gedaan. Tot slot willen we nog een succesvol voorbeeld aanhalen van een participerende overheid in Duitsland, waar de producenten van duurzame energie beloofden dat ze dit goedkoper konden maken als het op een grotere schaal kon. De overheid haakte vervolgens in op dit voorstel en dit werd een groot succes, zoals het onderstaande artikel, dat we voor het gemak maar eens vrijwel volledig citeren, bewijst.
“ Met een grijns die pijn verraadt, komt Bernd Meijer (60) been voor been aanlopen. 'Mijn rug', legt de boer uit. 'Ik kan mijn koeien niet meer melken. Ik melk nu de zon', zegt hij wijzend op het dak van zijn boerderij in Getelo, een dorp net over de grens bij Almelo. De helft van de dakpannen is bedekt met zonnepanelen. Vorig jaar verdiende hij 11.500 euro met zonneelektriciteit. Over een paar jaar wil hij de daken op het zuiden van zijn woonhuis en twee stallen hebben bedekt. Dan is de capaciteit verdrievoudigd en heeft hij zijn pensioen geregeld met een inkomstenstroom van ruim dertigduizend euro per jaar. De 170 eerste vierkante meter zonnepanelen kostten hem 105.000 euro. Het rendement van deze investering was met 11.500 euro dus meer dan tien procent, vertelt hij grijnzend. Heel wat meer dan de zes procent die hij op zijn lijfrentes krijgt. Dit jaar wil hij het grootste deel van zijn koeien en melkquota verkopen en omzetten in zonnepanelen. 'Er hoeven maar een paar koeien over te blijven, voor het geval dat mijn zoon werkloos wordt.' Onrendabele techniek Het opwekken van elektriciteit met zon is ongeveer tien keer duurder dan met kolen of gas. Hoe is het mogelijk dat hij kan gaan leven van deze onrendabele techniek? Het antwoord: zijn elektriciteitsbedrijf is verplicht zijn elektriciteit af te nemen tegen 54,53 eurocent per kilowattuur. Een kilowattuur is de hoeveelheid energie die een zuinige wasmachine per wasbeurt gebruikt. Ter vergelijking: het kost een energiebedrijf ongeveer zes cent om diezelfde hoeveelheid met een kolencentrale te produceren. Nederlanders betalen op hun energienota ongeveer twintig eurocent per kilowattuur. In de meterkast van boer Meijer hangt een tweede elektriciteitsmeter die meet hoeveel elektriciteit hij levert aan het Duitse net. Iedere kilowattuur levert hem de komende twintig jaar meer dan vijftig cent op, terwijl hij voor iedere kilowattuur dat hij gebruikt, slechts twintig cent betaalt. Het beantwoorden van deze vraag hoe hij geld verdient leidt tot de volgende vraag: waarom is het elektriciteitsbedrijf zo gek om zo veel voor deze oneconomische elektriciteit te betalen?
Pagina 41
Einspeisegesetz Alle Duitse elektriciteitsbedrijven zijn hiertoe verplicht bij wet, het zogeheten Erneuerbare Energie Gesetz (EEG) of Einspeisegesetz, letterlijk: toevoerwet. De roodgroene regering van Gerhard Schröder en Joska Fischer voerde deze wet in 2000 in. Het doel van het Einspeisegesetz was om duurzame energie uit een impasse te halen. Duurzame energie, of ze nu uit zon, wind of biomassa komt, is immers te duur om te concurreren met energie uit fossiele brandstoffen. 'Geef ons massaproductie en wij zorgen voor een dalende prijs', beloofden de fabrikanten van zonnecellen. Om de industrie te stimuleren om te investeren in massaproductie en ontwikkeling, krijgen leveranciers een dusdanig hoog bedrag dat het wel loont. Voor wind- en bio-energie ligt het bedrag lager. Om vervolgens de industrie niet lui te maken, wordt dit bedrag elk jaar met vijf procent verlaagd. De kritiek op subsidies is immers altijd dat ze niet concurrerende technologieën in leven houden. Zo krijgt boer Meijer twintig jaar lang 54,53 eurocent voor de elektriciteit uit de panelen die hij in december 2005 aanschafte en 49,21 cent voor de elektriciteit uit de panelen die hij in maart 2007 liet installeren. De wet bevat twee essentiële onderdelen: ten eerste drukt de subsidie niet op de overheidsbegroting. De Einspeise-vergoeding wordt immers betaald door de energiebedrijven, die het doorrekenen in hun energieprijs. Het kost ieder Duits huishouden 35 euro per jaar. Een overheid in geldnood hoeft de regeling niet te schrappen. Ten tweede heeft het Einspeisegesetz de status van een grondwet. De overheid kán de wet niet eens schrappen. Ondernemers hoeven dus niet bang te zijn voor een onbetrouwbare overheid. De in 2005 aangetreden regering van Angela Merkel keek bovendien wel uit: de wet had intussen tienduizenden banen opgeleverd. De wet is tot nu toe een succes: de hoeveelheid geïnstalleerde zonnepanelen steeg exponentieel en de prijs van de panelen daalde. De totale geïnstalleerde capaciteit steeg van honderd megawatt in 2000 tot ruim drieduizend megawatt in 2006, vergelijkbaar met de capaciteit van zes kolencentrales. Dit is weliswaar slechts een half procent van de elektriciteitsproductie, maar als Duitsland in dit tempo doorgaat, zal zonne-energie over tien jaar voorzien in een substantieel deel van de elektriciteitsbehoefte. Nederlandse daken leveren slechts vijftig megawatt aan zonne-elektriciteit, 0,05 procent van de elektriciteitsbehoefte. Na Duitsland hebben tien Europese landen een dergelijk systeem ingevoerd.
”
Bron: http://www.intermediair.nl/artikel/weekblad-archief/44870/zonneenergie-in-duitslandrendabel.html
Lange termijn
Pagina 42
Hoewel we er heilig van overtuigd zijn dat de overheid veel aan de markt kan overlaten, zijn we ook van mening dat er wel een lange termijn visie moet zijn, vanuit de EU. De reden hiervoor is doodeenvoudig. In een bedrijf kun je ook heel veel vertrouwen hebben in de directie en de mensen op de werkvloer, maar je hebt ook te maken met een Raad van Toezicht en een aandeelhoudervergadering. Op het moment dat je toch bezig bent op te schuiven richting de markt, dan kun je dat net zo goed ook direct invoeren in Europa. Op dit moment is het zo dat de Europese commissie verantwoordelijk is voor het lange termijn beleid van de Europese Unie. Dit beleid moet goedgekeurd worden door de Raad van de Europese Unie (ook wel Raad van Ministers) en het Europees Parlement. Je zou kunnen zeggen dat de Raad van de Europese Unie gelijk staat aan de Raad van Toezicht en de aandeelhoudersvergadering wordt gevormd door het Europees Parlement. Zij vertegenwoordigen immers de burgers van de Europese Unie, maar gezien het feit dat deze geen vertrouwen hebben in dit parlement (zie onderstaande grafiek) is het misschien verstandig te zoeken naar een andere oplossing.
De gewenste verandering zit hem niet in de Raad van Toezicht. Alle lidstaten willen namelijk op die wijze een vinger in de pap houden. Op het moment dat je daaraan gaat tornen, valt direct het hele draagvlak voor een eventuele verandering van het systeem weg. Dat kan nooit de intentie zijn. Daarnaast functioneren de verschillende ministers gewoon goed en anders kunnen zij op een democratische manier, door hun nationale parlementen, naar huis gestuurd worden. Wel kan het niet langer zo zijn dat iedere lidstaat zijn vetorecht behoudt. Wat hiervoor de beste oplossing is, zal een nader in te stellen orgaan moeten bepalen. Het probleem zit hem bij het Europees Parlement. De instantie die de burgers vertegenwoordigt geniet namelijk niet het vertrouwen van deze burgers. Onze oplossing voor dit probleem is simpel: richt de evaluatie van het beleid in als een soort aandeelhoudersvergadering. Hierbij bezit het parlement nog steeds 51% van de fictieve aandelen, waardoor de volksvertegenwoordiging niet buitenboord gezet wordt. Ze worden op de aandeelhoudersvergadering echter wel geconfronteerd met andere belanghebbenden op het gebied van milieu zoals bedrijven, consumenten, burgers en lagere overheden. Het moet voor iedere Europese burger, consument of bedrijf mogelijk zijn hun wensen op het gebied van milieu op de digitale snelweg kenbaar te maken. Op het moment dat een Pagina 43
groot aantal mensen bijvoorbeeld aangeeft dat ze vinden dat de 20, 20, 20 doelstellingen fout geformuleerd zijn, wordt dit door een vertegenwoordiger van de Europese burgers ingebracht in het debat. Consumenten en bedrijven zijn al verenigd in allerlei bonden, dus voor hen moet het niet moeilijk zijn hun gezamenlijke eisen, wensen en klachten op tafel te leggen. Hetzelfde geldt voor lagere overheden. Vervolgens is er voor het parlement de gelegenheid zich op de verschillende aangedragen punten te verdedigen. Op deze manier weten ze wat er in de samenleving speelt en kunnen ze dat vervolgens meenemen in hun beleid. Het mes snijdt echter aan twee kanten. De burger kan namelijk niet meer klagen dat hij niet gehoord wordt. Hij is immers in staat zijn stem kenbaar te maken via de ‘aandeelhoudersvergadering’. Deze wijziging van de verhoudingen leidt tot het volgende organigram: Europese Commissie
Raad van Ministers/Toezicht
'Aandeelhouders'
Europees Parlement
Nationale parlementen
Producenten en consumenten Volk Burgers/Lagere overheden
Met dit opnieuw ingerichte orgaan moet het mogelijk zijn op een democratische wijze te komen tot een actieve lange termijnvisie. De beleidsbepalers worden immers gecontroleerd door instanties, die uiteindelijk in het zadel gehouden worden op een democratische wijze. Hierdoor moet het in principe onmogelijk zijn dat, zoals nu gebeurt, het volk harder wil dan de politici. Iedere actor in het milieuspel staat in een constante verhouding met andere actoren, waardoor er een systeem van ‘checks and balances’ ontstaat. Dit systeem moet er in de toekomst garant voor staan dat er een adequate milieupolitiek gevoerd wordt op de lange termijn en dat de gestelde doelstellingen voor de lange termijn ook duidelijk gespecificeerd, gecontroleerd en uiteindelijk gehaald worden.
Europa heeft de oplossing Pagina 44
Nog los van het hervormen van het beleid moet geconstateerd worden dat er meer macht moet gaan richting de Europese Unie. De uitdaging op het gebied van milieu is universeel en dus is het niet effectief om zo’n probleem op lokaal niveau op te lossen. Simpelweg omdat dit onmogelijk is. Hetzelfde geldt voor oplossingen op provinciaal en nationaal niveau. Het zal uiteindelijk allemaal niet afdoende zijn om daadwerkelijk iets te veranderen. Daarvoor is toch echt een Europees beleid nodig. Hoe groter de schaal waarop je maatregelen kan nemen, hoe groter het effect ervan is. Geef de Europese Unie dus maar een mandaat op het gebied van milieu. Lidstaten kunnen immers altijd nog via de Raad van de Europese Unie bepaalde zorgen kenbaar maken. Eenmaal je macht afgeven betekent in een democratisch systeem niet direct dat je eeuwig buitenspel staat. Aangezien ze zelf verantwoordelijk waren voor het opstellen van deze wetten, zullen de andere partijen (producenten, consumenten) ook sneller open staan voor dergelijk mandaat. Iedereen heeft er immers baat bij dat de samen opgestelde wetten en doelen nageleefd worden. Aangezien we uiteindelijk als gezamenlijk duurzaam Europa voort willen gaan, is de Europese Unie de juiste instantie voor de coördinatie en handhaving van het milieubeleid. Dat ze daarvoor meer macht nodig hebben is een formaliteit op het moment dat iedereen doordrongen is van de ernst van de situatie, wat ongetwijfeld zo is als je zelf betrokken bent bij het beleid. Nog los van de simpele redenatie dat de Europese Unie een groter platform is en daardoor dus automatisch meer bereikt kan worden, zijn er nog veel meer voordelen die kleven aan het geven van een mandaat aan de Europese Unie. De efficiëntie van de maatregelen kan namelijk enorm omhoog gaan. Daarnaast is de EU in staat op grote schaal en met genoeg financiële bagage initiatieven uit te werken. Dit kunnen talloze dingen zijn, waarvan wij er voor het gemak even twee uitwerken.
Emissierechten Een eerste maatregel die mogelijk is als de Europese Unie meer macht krijgt op het terrein van milieu is het invoeren van de zogenaamde emissierechten. Deze emissierechten zijn afgesproken in het Kyoto-protocol en het werkt in feite heel simpel. Op een bepaald moment kondigt een overheid een maatregel af om de Co2-uitstoot met tien procent te beperken in een bepaalde sector. In deze sector zitten twee bedrijven. Laten we zeggen bedrijf A en bedrijf B. Beiden zullen hun uitstoot met tien procent moeten beperken en we zullen de emissierechten toelichten met een simpel cijfervoorbeeld. • Bedrijf A heeft een uitstoot van 50.000 ton • Bedrijf B heeft een uitstoot van 100.000 ton • Beide bedrijven dienen hun uitstoot met 10% te reduceren zodat A 45.000 ton zal mogen uitstoten en B 90.000 ton • Stel dat een reductie van 10% voor bedrijf A € 10.000 kost (€ 2,00/ton) • Stel dat een reductie van 10% voor bedrijf B € 50.000 kost (€ 5,00/ton) Indien beide bedrijven hun reductie zelf bekostigen zal het totale bedrag voor emissiereductie uitkomen op € 60.000. Dit zal anders zijn indien de emissierechten verhandeld worden tussen bedrijven.
Pagina 45
• Bedrijf A reduceert zijn emissie met 10.000 ton • Bedrijf B reduceert zijn emissie slechts met 5.000 ton en koopt van A nog eens 5.000 ton • Bedrijf A moet voor de reductie een prijs betalen van € 20.000 • Bedrijf B moet voor de reductie een prijs betalen van € 25.000 plus het bedrag dat B aan A zal moeten betalen. Dit bedrag zal liggen tussen € 2,00/ton en € 5,00/ton. • Aangenomen wordt dat bedrijven A en B de prijs voor een eenheid emissiereductie vaststellen op € 3,50/ton. Bedrijf B zal voor de te kopen emissierechten een bedrag van € 17.500 moeten betalen. • Bedrijf A heeft voor de reductie moeten betalen: € 20.000 - € 17.500 = € 2.500 • Bedrijf B heeft voor de reductie moeten betalen: € 25.000 + € 17.500 = € 42.500 Als gevolg van de handel in de emissierechten zijn de kosten voor de emissiereductie verminderd met € 15.000 (€ 60.000 - € 45.000). Volgens hetzelfde systeem kunnen ook landen handelen in emissierechten op het gebied van uitstoot, zodat landen waar het goedkoper is om energie te reduceren, hun ‘overschot’ aan reductie kunnen verkopen aan andere landen die minder hebben weten te reduceren. Op deze manier kunnen landen die een progressief energiebeleid voeren hieraan verdienen en wordt het in het algemeen goedkoper om de totale uitstoot te reduceren. Een oersimpel, maar daardoor niet minder succesvol systeem. Emissiehandel tussen bedrijven is echter nog steeds geen Europees systeem, ondanks dat hier hard aan gewerkt wordt. Wanneer de Europese Unie meer macht krijgt op het gebied van het milieu is het mogelijk dit systeem wel direct door te voeren op Europese schaal, waardoor uitstootreductie op een goedkopere manier kan plaatsvinden door heel Europa. Daarnaast is het vervolgens mogelijk bij de volgende klimaattop (Durban 2012) aan te komen met het voorstel dit mondiaal in te voeren. De grootste reductie is namelijk te behalen in opkomende economieën als China, Japan en India. Zij werken op dit moment nog erg veel met kolen, die veel schadelijker zijn voor het milieu dan bijvoorbeeld gas of kerncentrales. Op het moment dat je emissiehandel tussen bedrijven mondiaal weet in te voeren, kunnen Chinese opkomende bedrijven met Europees geld hun uitstoot beperken. Daarbij is het sowieso handig als de Europese Unie voortaan met een duidelijke agenda afreist naar een klimaattop. Op die klimaattop zelf nog met alle landen afzonderlijk overleggen is duidelijk niet succesvol, zoals maar eens bleek tijdens de laatste top in Kopenhagen. Slechts als Europa één blok vormt ten opzichte van de Verenigde Staten en China is het mogelijk op een klimaattop eisen te stellen en iets te bereiken. Als afzonderlijke ministaatjes kunnen progressieve landen als Nederland, België en Oostenrijk het wel vergeten op een klimaatconferentie. Wanneer heel Europa één klimaatbeleid vormt, dan vormen de afzonderlijke agenda’s geen enkel ‘issue’ meer op een nieuwe klimaatconferentie. Voor iedereen is het duidelijk welke weg bewandeld gaat worden en pas achteraf kunnen de afzonderlijke lidstaten hun veto uitspreken over een eventueel akkoord.
Investeren in het buitenland Het tweede voorstel dat een eenduidig Europa zou kunnen bewerkstelligen lijkt erg op het eerste voorstel van handel in emissierechten. Het is een voorstel dat uit de koker komt van wijlen Pim
Pagina 46
Fortuyn, die zijn tijd al ver vooruit was door te stellen dat het uitvoeren van marginale projecten in Nederland ‘zinloos’ was. Om nog maar te zwijgen over de vele prestigeprojecten, die gericht zijn op het herstellen van de natuur zoals die eeuwen geleden was. Allemaal heel erg leuk, maar op mondiale schaal levert het natuurlijk niets op. Al deze projecten zijn niets anders dan geldverspilling geweest onder het motto van: ‘we doen het voor het milieu’. Voor hetzelfde geld had Nederland echter ook kunnen investeren in de smerige industrieën in Oost-Europa. Met relatief weinig geld kun je daar heel veel bereiken door met bestaande technieken de industrieën te hervormen op een milieuvriendelijke wijze, redeneerde Fortuyn. Op deze manier was Nederland wel in staat op mondiaal niveau iets te bereiken. In tegenstelling tot het gepruts in de marge dat in eigen land gebeurde. Deze redenatie is prima door te trekken naar de huidige tijd. Zeker in West-Europa is het boeken van winst op het gebied van uitstoot erg kostbaar. Natuurlijk moet dit nog wel gebeuren, maar het is niet verstandig om hier nog langer je gehele milieubudget aan te besteden, als je op een mondiaal niveau meer kan bereiken door geld te investeren in smerige industrieën en opkomende economieën. Mocht de Europese Unie een gezamenlijk milieubeleid kunnen ontwikkelen, dan is dit een punt dat ze zeker mee kunnen nemen. Ze hebben dan immers ook een eigen budget en het is mogelijk dit budget ook in het buitenland te besteden. Maak dus een gezamenlijk Europees potje met geld, dat je in eerste instantie investeert in de opkomende economieën binnen de Europese Unie. Heb je die economieën duurzamer gemaakt, dan kun je het blikveld verruimen in de richting van het buitenland. Verstrek bijvoorbeeld leningen aan bedrijven in China en India om hun fabrieken efficiënter te maken. Dit levert deze bedrijven uiteindelijk geld op en daarmee kunnen ze de investeerders uit Europa terugbetalen. Daarnaast is het ook mogelijk met het geld voor milieu te investeren in economieën in ontwikkelingslanden. Op die manier kun je er direct voor zorgen dat in die landen een duurzame economie ontstaat, zodat je niet zoals nu bij China en India alle zijlen bij moet gaan zetten om de economie achteraf te hervormen. Daarnaast geef je ontwikkelingslanden op deze manier ook nog eens een kans om op financieel gebied stappen te maken.
Transparant Een laatste punt is dat het beleid van de EU voortaan een stuk transparanter moet zijn. Wij hopen een hoop problemen al opgelost te hebben door het hele systeem waarmee het beleid wordt vormgegeven om te gooien. Toch zijn er altijd nog wat winstpuntjes te behalen. In dit geval zitten deze winstpuntjes vooral op het gebied van taal. Laten de mensen van het Europees Parlement en de Europese Commissie zich maar eens voornemen om het beleid voor iedereen begrijpelijk te maken. Op dit moment verhult het zich in termen die zelfs voor de beter ingevoerde lezer op het gebied van milieu amper begrijpelijk zijn. Dit omdat er veelal gepraat wordt in jargon en de ene na de andere lastige berekening wordt voorgeschoteld aan degene die zich aan de taaie stukken tekst op de websites van de verschillende Europese instanties waagt. Laat de Europese Unie nou eens een voorlichtingscampagne starten waarin heel duidelijk het milieuprobleem wordt uitgelegd en daarbij direct de mogelijke oplossing besproken wordt. Volgens ons hebben ze dan de garantie dat hun beleid direct transparanter wordt en daarmee het draagvlak voor beslissingen toeneemt.
De Conclusie
Pagina 47
Nu we in dit verslag, het probleem hebben gedefinieerd, het politieke probleem hebben omschreven ,de huidige politiek hebben geschetst en op basis van deze informatie onze verbeteringen hebben voorgesteld. Zullen we op deze pagina nogmaals in het kort onze hoofdpunten in een overzichtelijke tabel weergeven. Huidige Situatie
Probleem
Voorgestelde verandering(en)
De overheid heeft de leidinggevende rol in de milieuproblematiek
De overheid betrekt de consument en producent te weinig in de milieuproblematiek
De macht in de milieupolitiek moet in de handen komen van de consument en producent
Denken in problemen
Het probleemdenken veroorzaakt onrust en afleiding van de daadwerkelijke uitdaging
Problemen moeten veranderen in uitdagingen waardoor er een vooruitstrevend karakter ontstaat.
Europa vormt geen blok tegen de overige wereldlanden
Het milieuprobleem is een universeel probleem en heeft een universele oplossing nodig
De Europese Unie moet een sterk karakter krijgen in milieupolitiek, op deze wijze kunnen zij namelijk harde eisen aan de wereld stellen.
Regeren in ambtstermijnen
Gebrek aan lange termijn visie
Geef de macht aan de consument en de producent en laat hen de doelen stellen
Idealisme staat centraal
Bedrijven hebben geen boodschap aan idealisme
Werken met doelstellingen zonder strenge controle
Iedere lidstaat van de EU kan zelf beslissen hoeveel energie en geld ze besteden om het doel te behalen.
De producenten en consumenten moeten de Europese Unie een mandaat geven en zo het beleid door de EU laten handhaven
Ondoorzichtig beleid van de EU is voor burgerij niet te begrijpen.
De Europeanen vertrouwen de EU hierdoor niet en hierdoor is er geen uitzicht op blok Europa.
Het beleid moet transparanter worden gemaakt en begrijpelijk voor iedere EU inwoner.
Dit zijn dus onze hoofdpunten in het kort (voor toelichting zie het uitgebreide verslag) en wij verwachten dat wanneer dit wordt doorgevoerd, wij eindelijk als een blok Europa kunnen streven naar een allereerst gezond Europa en vervolgens naar een milieuvriendelijke wereld.
Nawoord Pagina 48
Nu we uiteindelijk zijn aangekomen bij het einde van dit project is het weer tijd om een mooi vloeiend nawoord te schrijven. Normaal gesproken beschouwen wij het maken van nawoorden als overbodig. Het schrijven van dit nawoord doet ons echter veel plezier. Het is dus een mentaliteitsverandering, van het soort dat wij ook willen creëren in de milieupolitiek. De reden dat wij zo genieten van het schrijven van dit nawoord is dat wij toch met een positief gevoel terug kunnen kijken op dit project. Desondanks dat er tijdens het maken van dit verslag veel vervelingen, inspiratieloosheden, irritaties en depressies zijn geweest kunnen wij toch zeggen dat wij hebben geleerd van dit verslag. Wij gingen dit project in als sceptici, en hoewel wij nog steeds niet kunnen zeggen dat wij het einde van de wereld zien naderen met het groter worden van de milieuproblematiek, hebben wij wel meer inzicht gekregen in de milieuproblematiek. Wij weten nu waar over gesproken wordt wanneer men praat over global-warming of het stijgen van de zeepspiegel, wij kunnen het dus nu in het juiste perspectief zien. Naast het feit dat wij weten dat we iets geleerd hebben, hopen we ook dat er iets geleerd wordt van ons verslag. Het biedt namelijk zeer veel nieuwe ideeën aan politici, producenten, consumenten en onze milieuvrienden. Wij hebben in ieder geval het gevoel dat het zeer veel invloed zou kunnen hebben in de milieupolitiek en zijn dan ook trots op het eindresultaat. Een resultaat waar lang en diep over na is gedacht en met veel zwoegen op papier is gezet, misschien nog wel letterlijk omdat 60 pagina’s ook voor de printer een klus zal zijn zoals het ook voor ons is geweest. Over de samenwerking zijn wij ook zeer te spreken, het feit dat dit nawoord volledig in de wij-vorm is getikt moet daar toch ook wel het een en ander over zeggen. Wij beschikten tijdens dit project over de juiste combinatie van: creativiteit, talent, kunde, discipline en communicatie. Het feit dat wij dit project samen hebben kunnen afronden maakt het extra bijzonder. In de afgelopen vijf jaar hebben wij samen veel projecten kunnen doen, en het is al tijden ons streven geweest om van dit project ons kroonstuk te maken. Het zou eindelijk het godsdienst verslag uit de derde moet overtreffen. En qua inhoud en importantie heeft het dat zeker gedaan.
Logboek Het YES progamma: //www.worldschool.nl/yeswiki/index.php/20_april_2011:_Den_Haag
Pagina 49
Datum
Tijd
Plaats
10 Januari
30 min
School
26 Januari
1700-2145 (Exclusief reistijd) 730-1600 (Exclusief reistijd)
Universiteit Wageningen
25 Februari
30 min
Thuis
28 Februari
1045-1545 (Exclusief reistijd)
Universiteit Tilburg
20 Maart
60 min
Thuis
24 Maart
1045-1600 (Exclusief reistijd)
Clingendael
17 April
60 min
Thuis
20 April
1100-1600 (Exclusief reistijd)
Ministerie van Infrastructuur & Milieu
01 Mei
120 min
Thuis
27 Januari
Universiteit Brussel, Europees Parlement
Pagina 50
Verrichte werkzaamheden Inlichting gekregen van meneer Dekker Inleiding van het YES project, brainstormen met coach College gehad van convenant of mayors, debat met Europarlmentariers en rondleiding gehad door Europarlement Voorbereiden op college Tilburg Lezing van dr. Paul de Graaf, dr. John Gelissen, dr. Marcel van Assen, Lunch, Workshop vragenlijst maken, workshop vertaal je onderzoeksresultaten, workshop,worldschool Voorbereiden op Clingendael, hoofd en deelvragen aan coach voorgelegd Inleiding, presentatie Jacques de jong, presentatie Lucia van Geuns, presentatie Worldschool, Voorbereiden op debat, debat gevolgd Voorbeiden op YES bijeenkomst Ministerie, Hoofd en deelvragen aangepast naar aanleiding van commentaar de coach Introductie door Mariette van Empel en Richard van Vliet, Workshop 1,2 & 3 gevolgd Werkplan volgens deelonderwerpen opgesteld op
Opmerkingen en afspraken Geen PWS boek ontvangen hierbij Kennis gemaakt met coach Sanne van der Mijl geen avondeten terwijl we 2300 terug waren in Zwolle, begeleiding van Mr. Dekker X Begeleiding van Mr. Palland Een begin gemaakt aan hoofd en deelvragen stelsel Coach van Wageningen universiteit heeft 3 weken nodig om te antwoorden Zelf hebben wij hier niet meegedaan aan het debat
Sanne van der Mijl was van mening dat wij ons meer moesten beperken in ons onderzoek Op de terugreis ons werkplan van hoofd en deelvragen verworpen Het werken met deelonderwerpen, werkt beter met
aanraden van Sanne van der Mijl Overleg over vervolg YES Project en wanneer in vakantie af te spreken Informatie zoeken en contact zoeken met milieuexperts (Jeremy Rifkin, Utrecht Universiteit) Informatie verwerken en deelonderwerpen verdeeld
01 Juli
10 min
School, Aula
14 Augustus
180 min
Thuis
23 Augustus
240 min
Thuis
20 September
60 min
Aula CCC, 330
Inleiding PWS CCC
25 September
240 min
Thuis
28 September
420 min (inclusief reistijd)
Lokaal 330, Thuis
09 Oktober
240 min
Thuis
12 Oktober
60 min
Thuis
13 Oktober
300 minuten
Lokaal 330, Thuis
14 Oktober
1030-1600 (Exclusief reistijd)
World Forum, Den Haag
Deelonderwerp 1 (Gideon) en Deelonderwerp 2 (Pieter) beginnen PWS dag praatsessie op school en Deel onderwerp 1 & 2 afgerond. Deelonderwerp 3 en 4 begonnen. Deelonderwerp 3 en 4 afronden + samenvatting (conclusie maken Laatste controle verslag en logboek is afgerond. PWS inleveren en voorbereiden op presentatie Verslag presenteren en meenemen aan het grote einddebat
onze manier van verslag brengen. Datums geprikt om in de vakantie twee keer voor YES te werken Jeremy Rifkin meldde helaas niet mee te kunnen werken. Resterend werk is verdeeld en informatie is binnen. Mr. Palland is de begeleider Utrecht universiteit stuurt het gewenste verslag Praatsessie niet van nut. Deelonderwerp 3 en 4 voor groot gedeelte uitgewerkt Voorwoord, inleiding, nawoord, bronnen zijn klaar Zowel korte als lange versie van het verslag is af. Onbekend op inleverdatum Onbekend op inleverdatum
Bronnen Internetsites: http://www.scienceofdoom.com http://www.worldschool.nl/yeswiki/images/3/32/Clingendael_maart_2011_Lucia_van_Geuns.pdf http://www.tos.org/oceanography/ http://unfccc.int/2860.php Pagina 51
http://www.clingendael.nl/ciep/resources/links/climate-change/ http://www.futureocean.org/ http://www.futureocean.org/english/research-areas/marine-resources-and-risks/sea-level-rise-andcoasts-at-risk/facts/ http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/biodiversiteit http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/biodiversiteit/nederlandse-bescherming-biodiversiteit http://www.toets-online.nl/problemen-uitvoering-natura-2000-beleid.170855.lynkx http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/verslagen/kamer_in_het_kort/steun.jsp http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/natuur/natura-2000 http://nl.wikipedia.org/wiki/Natura_2000 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/natuur/natura-2000#anker-natura-2000-gebieden-innederland http://www.natura2000.nl/pages/homepage.aspx http://www.elsevier.nl/web/Opinie/Commentaren/288368/Wat-een-symboolpolitiek-overbonussen-bankiers.htm http://www.kartikaliotard.eu/dossiers/dossier.php?d=5&b=1 http://www.worldschool.nl/yeswiki/index.php/Hoofdpagina http://www.worldschool.nl/yesapp/dashboard/forum http://www.foet.org/ http://ec.europa.eu/index_nl.htm http://europa.eu/index_nl.htm http://Rijksoverheid.nl http://www.europa-nu.nl/id/vicyffri83lm/eu_2020_strategie http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/ http://ec.europa.eu/europe2020/index_en.htmhttp://www.stichtingmilieunet.nl/andersbekekenblo g/klimaat/cop15-de-klimaatcrisis-volgens-topeconoom-jeremy-rifkin.html http://www.wereldburgers.tv/2011/02/02/duurzame-economie-geen-woorden-maar-daden/ http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0226-Temperatuur-mondiaal-en-inNederland.html?i=9-54 http://www.clingendael.nl/ciep/resources/ http://www.europa-nu.nl/id/vi99ks4yzlac/klimaatconferentie_kopenhagen#p4 http://climatechange.thinkaboutit.eu/ http://www.klimaattopmexico.nl/waarom-de-eu-buitenspel-stond-in-kopenhagen http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/2529385/2000/11/29/Op-weg-naareen-nieuw-soort-Bermudadriehoek.dhtml http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2008:0030:FIN:nl:PDF http://ec.europa.eu/europe2020/index_nl.htm#map http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_ondertekenaars_van_het_Kyoto-protocol http://www.demorgen.be/dm/nl/5627/Durban-2011/article/detail/1281313/2011/06/20/72multinationals-dringen-aan-tot-meer-klimaatambitie-bij-EU.dhtml http://www.climatechangeinsights.com/2011/03/articles/international/eu-commission-roadmap-an80-to-95-reduction-of-greenhouse-gas-emissions-by-2050/ http://ec.europa.eu/europe2020/pdf/1_nl_annexe_part1.pdf http://nl.wikipedia.org/wiki/Democratie#Kritiek_op_democratie
Pagina 52
http://www.europa-nu.nl/id/vh93qqnk8atd/nederland_over_europa http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/eb/eb75/eb75_publ_en.pdf http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2668/Buitenland/article/detail/1877007/2011/04/18/Elk-land-zijneigen-eurosceptische-partij.dhtml http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/ebs/ebs_372_en.pdf http://ec.europa.eu/clima/news/articles/news_2011100702_en.htm http://www.duurzaam-ondernemen.nl/detail_press.phtml?act_id=9515 http://www.bp.com/liveassets/bp_internet/globalbp/STAGING/global_assets/downloads/I/BP_Annu al_Report_and_Form_20F.pdf http://nl.wikipedia.org/wiki/Maatschappelijk_verantwoord_ondernemen http://www.co2-e.nl/emissiehandel.php
Papieren bronnen: Economie Percent deel I & II Filosofie Oog in de Storm deel I & II Natura 2000 (tijdschrift) B e l e v e n , g e b r u i k e n e n b e s c h e r m e n ! Nr. 14 – 14 oktober 2010 A new method to estimate ice age temperatures (toegestuurd gekregen via mail) Door: Richard Bintanja Æ Roderik S. W. van de Wal & Johannes Oerlemans (Utrecht University) Zelfgenoteerde aantekeningen van YES dagen
Personen & Instuten
Erik Vos Ron Dekker Sanne van der Mijl Asje Palland Bureau Jeremy Rifkin Bas Eickenhout Gerben-Jan Gerbrandy Dr. John Gelissen Marcel van Assen Jacques de Jong Lucia van Geuns Annika Greup Herman Walthaus Convenant of Mayors VVB Utrecht University Clingendael Wageningen University
Pagina 53