Democratie is niet voor bange mensen 26 april 2011 De Arabische lente als uitdaging voor Nederland Sinds het begin van 2011 is de regio Midden-Oosten en Noord Afrika (MENA) het toneel van massale protesten, veelal vreedzaam, tegen de zittende repressieve regeringen. Het verlangen naar vrijheid en democratie, dat breed gedeeld wordt door mensen uit alle lagen van de samenleving, maakt duidelijk dat er een herformulering moet plaatsvinden van het sociaal contract en de wijze van politieke interactie in deze samenlevingen. Het laat ook zien dat institutionele hervormingen noodzakelijk zijn om menselijke waardigheid en veiligheid van burgers en hun individuele en collectieve mensenrechten te waarborgen. Dat zijn grote uitdagingen. Het protest in de Arabische wereld vormt ook een uitdaging voor Europa, voor de Nederlandse regering en de Nederlandse samenleving. Waar mensen zo massaal hun angst afleggen en streven naar vrijheid en menselijke waardigheid, kunnen wij niet stil blijven. Als organisaties werkzaam in het Midden-Oosten en Noord-Afrika spreken wij ons uit voor een daadkrachtige steun aan de realisering van mensenrechten en fundamentele vrijheden in de regio. Wij kunnen niet afwachtend aan de kant blijven staan. Een einde aan de angst De meeste regeringen en staatshoofden in de MENA regio hebben sinds lang een groot legitimiteitsprobleem. Als zij al verkozen zijn, dan is dat niet op een democratische wijze. Ooit konden de regeringen hun legitimiteit ontlenen aan hun rol in de bevrijding van koloniale overheersing of oorlogen tegen buurlanden. Veel van de Arabische leiders beroepen zich er op dat zij de enigen zijn die chaos en onderlinge strijd tussen bevolkingsgroepen kunnen voorkomen. Decennialang hebben zij angst en wantrouwen in hun samenlevingen gevoed en daarmee hun machtspositie gelegitimeerd. De meeste regeringen zijn wel effectief in het consolideren van hun macht, maar op andere terreinen uitermate ineffectief. Voor veiligheid voor burgers, gelijke rechten voor vrouwen en mannen, basisvoorzieningen en goed onderwijs wordt onvoldoende gezorgd. Ook demografische ontwikkelingen (heel veel jongeren in MENA regio) en slechte economische vooruitzichten (hoge jeugdwerkloosheid) waren enorme stuwende krachten achter de Arabische Lente. De jeugd wil meer groei en vooral ook een eerlijkere verdeling van de welvaart. Ook daarvoor moet de zittende elite plaats maken. Veel van de staatshoofden in de Arabische landen hebben voor het ontbreken van de kwaliteit van leven voor de meerderheid van hun bevolking nooit echt verantwoording afgelegd. Het meest opmerkelijke is wel dat in zo veel Arabische landen tegelijkertijd burgers hun angst voor repressie van zich af hebben geschud. De angst voor het regime en de angst voor elkaar hebben jarenlang een echte burgerbeweging in de weg gestaan. Die angst is doorbroken. Door de wetenschap er niet meer alleen voor te staan. Door de eensgezindheid die sektarische en etnische tegenstellingen overstijgt. Door het inspirerende voorbeeld van Tunesië en Egypte. Zelfs in landen buiten de Arabische wereld, in de Kaukasus, Iran en China, wordt deze inspiratie gevoeld. In het verleden hebben de Verenigde Staten en Europa, en daarmee ook Nederland, ingezet op stabiliteit in deze regio en daarmee, bedoeld of onbedoeld, op steun aan autoritaire heersers. Presidenten als Mubarak en Ben Ali werden beschouwd als nuttige bondgenoten in de strijd tegen radicaal islamitisch terrorisme en als economische partners. Hun ‘stabiliteit’ heeft zich ontpopt als onevenwichtig en kunstmatig door het onderdrukken van het verlangen van brede lagen van de bevolking naar democratie, mensenrechten, veiligheid en gelijke behandeling van vrouwen en mannen. Als Nederland echt een bijdrage wil leveren aan een vrijere en meer democratische Arabische wereld, dan is het belangrijk niet te snel de nieuwe status quo te steunen, maar onverkort vast te houden aan rechten en de bescherming van burgers. Zoals bijvoorbeeld in Egypte, waar ondanks de door demonstraties bewerkstelligde machtsoverdracht, nog steeds mensenrechten en fundamentele vrijheden geschonden worden. Per saldo is Europa het meest gebaat bij een zone van democratische rechtstaten aan haar zuidgrens. Dat is de beste garantie voor vrede, veiligheid en stabiliteit.
Toch staat het Westen nog steeds angstig en terughoudend te kijken naar wat er gebeurt. Komt er in Jemen, als Ali Abdallah Saleh aftreedt, een burgeroorlog? Komen in Syrië, zodra Bashar al-Assad van het toneel verdwijnt, moslimbroeders aan de macht? Dat zijn vragen in de Westerse hoofdsteden die wijzen op onzekerheid en angstvalligheid. Het zijn kortzichtige vragen. De situatie in de gehele regio vraagt om inzet vóór werkelijke democratisering. Dat is de enige weg die op langere termijn een verval in chaos of in nieuwe autocratieën kan voorkomen. Gemakkelijke wegen zijn er niet. Stuk voor stuk hebben de Arabische landen waar transitie is ingezet een ingewikkeld politiek landschap en vele uitdagingen op economisch en sociaal gebied. Kortom, het is tijd dat Nederland, Europa en de internationale gemeenschap, net als de bevolking van de MENA regio de angst overwinnen en zich serieus gaan inzetten voor een vrije,vreedzame en democratische toekomst voor deze regio. Democratie is niet voor bange mensen. En andermans democratie in de weg staan is helemaal niet te rechtvaardigen. Verwachtingen: drie scenario’s De omslag van dictatuur naar democratie is niet vanzelfsprekend, noch zonder risico’s. In Egypte en Tunesië zijn weliswaar de presidenten afgetreden en in enkele landen zijn regeringen vervangen en hervormingen beloofd, maar een nieuwe werkelijkheid moet nog worden vormgegeven. In Libië is een burgeroorlog ontstaan en in Jemen dreigt er een. In Syrië, Bahrein en andere landen kiest het regime voor harde en gewelddadige onderdrukking van het protest. In essentie zijn er drie scenario’s denkbaar voor de Arabische landen in de komende jaren: •
Meer vrijheid. Het lukt burgerbewegingen om de veranderingen door te zetten en nieuwe regeringen betekenisvolle hervormingen te laten invoeren. Regeringen en maatschappelijk middenveld verdienen dan steun om de hervormingen te bestendigen en de rechtspositie van vrouwen en mannen, jongeren en minderheden te verbeteren. Het beleid zou moeten bestaan uit technische assistentie aan overheden en politieke instituties die zich zelf hervormen, gepaard met een steun voor een zich ontwikkelend maatschappelijk middenveld. Ook de nieuwe overheden dienen echter gehouden te worden aan standaarden van mensenrechten en internationale verdragen.
•
Meer repressie. De zittende of vervangende regimes slagen er in om zich te handhaven door repressie van de burgerbeweging, eventueel gepaard met cosmetische hervormingen. In zo’n situatie past een benadering waarin er steun is voor de maatschappelijk activisten die het volhouden, en waarin de regeringen aangesproken worden op schendingen van mensenrechten en fundamentele vrijheden, vooral op die rechten en vrijheden die bepalend zijn voor de onderdrukking van burgerprotest. Het beleid moet dan vooral bestaan uit verdediging van mensenrechtenverdedigers en maatschappelijke activisten.
•
Meer fragiliteit. Verzwakking van de centrale macht kan leiden tot geweld en burgeroorlog. Daarmee zou het dreigement van de dictators, dat alleen zij het land kunnen behoeden voor anarchie, alsnog bewaarheid worden. Autoritaire heersers schrikken er niet voor terug zelf die anarchie te creëren. In die situaties past een beleid van internationale steun voor bescherming van burgers, steun aan vrouwen en mannen die politieke en etnische tegenstellingen overbruggen, en het op gang brengen van een politiek proces gericht op positieve veranderingen.
In het eerste scenario is de steun van buitenaf het gemakkelijkst en zijn het snelst positieve resultaten te behalen. Dat mag echter niet leiden tot het verwaarlozen van landen die in het tweede of derde scenario belanden, want juist daar is politieke en diplomatieke inzet van belang om burgers te beschermen. Per saldo zijn de verschillende Arabische landen dermate met elkaar verbonden dat repressie of fragiliteit in het ene land ook de kans op hervorming in andere landen in gevaar brengt.
Het appèl van activisten en organisaties Als Nederlandse maatschappelijke organisaties werken we al jarenlang met vrouwen en mannen, organisaties, media en informele groepen in de landen van het Midden-Oosten en Noord Afrika. In die jaren hebben we een relatie van vertrouwen en partnerschap opgebouwd. Velen van hen staan nu vooraan in de beweging voor democratisering en menselijke waardigheid, of bieden steun en advies aan een nieuwe jonge generatie van activisten. Zij doen een sterk appèl zowel op de Nederlandse regering als op ons. •
Nu er een momentum voor verandering is, vertrouw op de kracht van burgers en de civiele samenleving en politiek. Probeer niet vanuit het Westen te sturen, te besluiten wie wel en niet als democratisch aangemerkt mogen worden. Stel ook niet te snel vertrouwen in nieuwe heersers, want ook zij moeten hun hervormingen waarmaken en zich verantwoorden tegenover de samenleving.
•
Waar geweld en repressie gebruikt wordt, zet onverkort in op de bescherming van burgers en respect voor mensenrechten. Laat dat niet ondergeschikt zijn aan vermeende stabiliteit of vermeende eigenbelangen. Europa is gebaat bij vrije, vreedzame en democratische buren.
•
Nu er een momentum voor verandering en democratisering is, mag de positie van vrouwen niet ondergeschikt gemaakt worden aan een proces van hervormingen. Vrouwen nemen deel aan de protesten, maar als hervormingen geformaliseerd worden, dreigen zij opnieuw buitenspel komen te staan, zoals in Egypte is gebeurd. In landen met een relatief goede rechtspositie van vrouwen, zoals in Tunesië, moet gewaakt worden voor verslechtering onder druk van conservatieve krachten.
•
Waak voor kortademigheid. Nu is er momentum voor verandering, maar daadwerkelijke verandering zal tijd en moeite kosten. Als Europa de processen van verandering en democratisering wil steunen en de burgerbewegingen een serieuze kans wil geven, wees dan bereid tot een langdurige betrokkenheid.
•
Stel voorwaarden op het gebied van mensenrechten en respect voor fundamentele vrijheden aan samenwerking met en economische steun aan Arabische landen. Focus daarbij op rechten en vrijheden die van bepalende invloed zijn op het veranderingspotentieel van de maatschappij.
•
Treed snel op, maak gebruik van het momentum om conflicten te voorkomen of het uiteenvallen van de staat. Dit vereist actieve diplomatie, in aanvulling op de verklaringen uit Brussel.
•
Ondersteun accountability en bestrijding van corruptie door steun te verlenen aan onderzoek en programma’s die tot doel hebben de rijkdommen van voormalige machthebbers (mogelijk deels weggesluisd naar buitenlandse bankrekeningen) naar boven te halen.
•
Wees ambitieus, maar niet pretentieus. Bescheidenheid past Europa. De demonstranten en activisten in de Arabische wereld zijn niet tegen Europa, maar wel kritisch over de rol die Europese landen te lang gespeeld hebben in de steun aan de oude autoritaire heersers. Neem die kritiek serieus en zet in op een consistente aanpak van ‘practice what you preach’.
Het belang van een gender-benadering Arabische vrouwen nemen deel aan de protesten, maar het is beslist niet vanzelfsprekend dat zij na de opstand actief deelnemen aan de politieke besluitvorming of dat hun positie in het algemeen verbetert. De geschiedenis leert zelfs dat er een reëel risico bestaat dat de stem van vrouwen niet door zal klinken in de nieuwe grondwetten en de nieuwe regeringen en volksvertegenwoordigingen. Sterker nog, de positie van vrouwen kan zelfs substantieel verslechteren, zowel de jure als de facto, zeker als radicaal of conservatief religieuze leiders er in slagen hun normen op te leggen aan de politiek en de maatschappij. Dat is bijvoorbeeld gebeurd in Iran na de revolutie van 1979 en in Irak na 2003.
De omwentelingen en hervormingen bieden nieuwe kansen voor vrouwen om een inhaalslag te maken. Het is het moment bij uitstek om de bestaande machtsverhoudingen kritisch tegen het licht te houden, bespreekbaar te maken, te doorbreken en om te vormen. Maar daarvoor is het uitermate belangrijk dat vrouwen vanaf het eerste begin betrokken zijn bij de hervormingsprocessen. Dit begint bij hun deelname aan constitutionele comités. We zien dat dit in Egypte al is misgelopen, doordat vrouwen stelselmatig worden buitengesloten bij het herformuleren van de grondwet en de vrouwenbeweging, die dit aankaart, wordt genegeerd en geïntimideerd. Bevordering van politieke en maatschappelijke participatie van vrouwen is dus cruciaal. Zo zouden aan alle vormen van steun aan hervormingsprojecten vanuit Europa expliciete eisen gesteld moeten worden met betrekking tot de rol die vrouwen er in spelen en wat het voor vrouwen oplevert. Van de financiële middelen die vrij gemaakt worden voor ondersteuning aan transitie- en hervormingsprocessen in de MENA regio zou een substantieel deel exclusief bestemd moeten worden voor programma’s die de participatie van vrouwen bevorderen. Burgerschap en het maatschappelijk middenveld Als Nederlandse organisaties die sinds jaren actief zijn in de MENA regio zijn wij ons er ten volle van bewust dat hervorming van een autocratisch stelsel geen eenvoudig proces is, en gemakkelijk kan ontsporen of gepaard gaan met grootschalige mensenrechtenschendingen en geweld. Ook zijn we ons ervan bewust dat de hervorming en verandering in de eerste plaats een intern en endogeen proces is, waar buitenlandse actoren zoals wijzelf een bescheiden rol past. Anderzijds beseffen we dat juist de mensen en organisaties die wij soms al jarenlang ondersteund hebben, voorzien hebben van contacten, netwerken en middelen, nu een verschil kunnen maken. Met alle bedreigingen en risico’s die er zijn, zien we het proces van verandering in Arabische landen in de eerste plaats als een kans op een rechtvaardigere, democratische en vreedzamere toekomst. Daarom kiezen we ervoor te spreken van de Arabische lente. Met deze Arabische lente kan een nieuw tijdperk intreden waarbij de relatie tussen overheden en burgers opnieuw gedefinieerd wordt. Tot nog toe zijn burgers in de Arabische landen in de eerste plaats onderdanen, onderworpen aan het gezag van de staat en de autoritaire heerser. Wat de mensen op het Tahrirplein en in de straten van Tunis hebben laten zien is actief burgerschap. Mensen die een bestuur eisen dat wel verantwoording aflegt, maar die ook bereid zijn hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. De burgers van Syrië, Bahrein, Jemen, Marokko en vele andere landen zijn evenzeer gedreven door dit verlangen. De demonstranten en het maatschappelijk middenveld in de Arabische wereld vragen nadrukkelijk steun van Europa. Niet voor niets waren de spandoeken in Tunesië en Egypte vaak in Frans of Engels, niet alleen bedoeld voor hun Arabische regeringen maar evenzeer voor burgers en landen elders ter wereld. Ze hebben een meerjarige committering van ons nodig, om hun rol te kunnen spelen. Het gaat hier over een taai en langdurig proces van grondwetsherziening, hervormingen van wetgeving, ontwikkelingen in partij-, machts- en gedachtevorming, herhaalde bijstellingen en verkiezingen waaruit moet blijken hoe de nieuwe vrijheid en hun variant van democratie in de praktijk uitpakt. Er zullen zeker grote uitdagingen komen. In sommige landen zal de nieuwe regering om moeten gaan met de opkomst van nietdemocratische politieke bewegingen, met etnisch of sektarisch geweld, met afscheidingsbewegingen, met berechting van mensenrechtenschenders uit het verleden, of met de ballast van de wijdverbreide corruptie en het nepotisme van het ancien regime. De rol van het maatschappelijk middenveld omvat onder meer het mobiliseren van gemarginaliseerde groepen in de samenleving zodat hun belangen ook vertegenwoordigd worden, het beschermen van burgers tegen machtsmisbruik door de staat en het beschermen van mensenrechten en het ter verantwoording roepen van overheid én donoren voor het nakomen van gemaakte afspraken. Echter, gezien het autoritaire en repressieve verleden, is het maatschappelijk middenveld in sommige landen van de regio zwak en verdeeld. Het maatschappelijk middenveld in Syrië is een goed voorbeeld in deze context.
De gewenste nieuwe verhouding tussen burgers en staten vraagt ook om versterking en bescherming van onafhankelijke media. In de revoluties in Tunesië en Egypte heeft het samenspel tussen conventionele en nieuwe media een cruciale rol gespeeld. De revolutie werd evenzeer gedragen door Al Jazeera als door Facebook. In de toekomst zal die rol van onafhankelijke media versterkt en veiliggesteld moeten worden. In landen die echt overgaan tot hervorming vraagt dat om het hervormen van de staatsmedia, in landen die met fragiliteit of repressie te maken krijgen blijft het van belang dappere en kwetsbare initiatieven van journalisten en bloggers te steunen, waarbij internet en andere nieuwe media van groot belang zijn. Het is cruciaal om zoveel mogelijk informatie- en communicatiekanalen open te houden. Het belang van internetvrijheid staat dan ook buiten kijf, ook in het kader van de democratiseringsprocessen, de ontwikkeling van de rechtstaat, en het afdwingen van transparantie en accountability van de machthebbers. Internet zal ongetwijfeld bij de komende verkiezingen, zoals in Egypte en Tunesië, een belangrijke rol spelen. Uiteindelijk gaat het er om dat overheden en burgers op een verantwoordelijke en vreedzame manier met elkaar omgaan. Dat vraagt onder meer om veranderingen in de houding van bestuurders en politici. Transitieprocessen in andere delen van de wereld en de geleidelijke democratisering van Marokko en Turkije hebben laten zien dat juist op het niveau van lokaal bestuur relatief gemakkelijk winst te boeken is, omdat de gemeente de bestuurslaag is die het dichtst bij de burgers staat. Een ontwikkeling van lokale democratie draagt ook bij aan de ontwikkeling van een nieuwe generatie van verantwoordelijke politici, die uiteindelijk ook een bijdrage kan leveren aan democratische centrale overheid. Ook van de Nederlandse samenleving vragen wij een commitment aan de democratische transitie in de MENA regio. De Arabische lente laat zien dat angst voor de islam en een neerkijken op migranten uit de MENA regio onterecht is. Nederlanders die onze open en tolerante cultuur een warm hart toedragen roepen wij op contact te leggen met mensen in landen in transitie en zich hun lot aan te trekken. De nieuwe media, waaronder Facebook en Twitter, maar ook de netwerken van de ondertekenaars van dit manifest, bieden daartoe legio mogelijkheden. Een bijzondere rol is weggelegd voor (organisaties van) Nederlanders met wortels in de Arabische wereld. Zij kunnen een brug vormen tussen mensen hier en mensen in de transitielanden. Met name voor degenen in landen waar het transitieproces stagneert of tot geweld leidt, zijn dergelijke ‘life-lines’ van onschatbare waarde. De rol van de Nederlandse overheid en de Europese Unie De Nederlandse regering heeft de Tweede Kamer onlangs al een notitie over de Arabische transitie voorgelegd. Wij verwelkomen de duidelijke keuze voor steun aan de hervormingsbewegingen. De burgers in de Arabische wereld hebben deze veranderingen in gang gezet en hun belang moet dan ook leidend zijn voor de politieke besluiten met betrekking tot deze regio. Voor zover eigenbelang een rol dient te spelen in het buitenlandbeleid is het goed te beseffen dat het juist eigenbelang was dat tot voor kort Westerse regeringen er toe bracht politieke en economische samenwerking te zoeken met repressieve regeringen in de MENA regio. De Arabische lente maakt zonneklaar dat Europa belang heeft bij een democratische en rechtvaardige buurregio en dat ondubbelzinnige steun aan hervormingsgezinde bewegingen in het belang van Europa is. De regering heeft in de notitie een Fonds Arabische Transitie aangekondigd. Naast politiek commitment aan de hervormingen in de regio vormt dit fonds een belangrijk signaal aan burgerbewegingen en hervormingsgezinde politici dat Nederland een partner voor hervorming wil zijn. Dat is prijzenswaardig. Gezien de instabiliteit van de nieuwe regeringen en machtsverhoudingen, is het raadzaam naast bilaterale samenwerking en steunverlening ook te investeren in het maatschappelijk middenveld in de regio. Daarbij dient de onafhankelijkheid en geloofwaardigheid van de lokale civil society uiteraard niet in het geding te komen. Ook dient opgemerkt te worden dat gedoseerde maar solide meerjarige steun op verschillende vlakken nuttiger is dan grootschalige incidentele financiering van projecten. Vanuit de overtuiging dat dit het moment is waarop de bevordering van politieke en maatschappelijke participatie van vrouwen in de MENA regio cruciaal is, roepen wij de Nederlandse overheid op om zich
daar serieus voor in te zetten, ook in de context van de Europese Unie. Zo zouden alle vormen van steun aan hervormingsprojecten vanuit Europa getoetst moeten worden aan de rol die vrouwen er in spelen en wat het voor vrouwen oplevert, en van alle middelen die vrij gemaakt worden voor ondersteuning aan transitie- en hervormingsprocessen in de MENA regio zou een substantieel deel specifiek bestemd moeten worden voor programma’s die de participatie van vrouwen bevorderen. Nederland kan een voortrekkersrol spelen op dit gebied. Met instemming zien wij dat dit kabinet concrete stappen zet om vorm te geven aan het mensenrechtenbeleid, zoals getoond in afkeuring van het geweld tegen demonstranten in enkele landen in de regio. Te weinig actie zien wij ten aanzien van de voortdurende schending van mensenrechten en vrijheden in Egypte. Dit betreft onder meer het aangekondigd verbod op demonstraties en stakingen, discriminatie van vrouwen in de grondwet, geweld tegen demonstranten, geweld tegen vrouwen op internationale vrouwendag, en berechting van burgers voor militaire tribunalen. Wij roepen de Nederlandse regering op om, ook in EU verband, de Egyptische regering te bewegen fundamentele vrijheden en mensenrechten te garanderen. Bij wijzigingen in de ontwikkelingshulprelatie met de landen is het wel essentieel dat verzekerd wordt dat arme mensen, waar nodig via alternatieve hulpkanalen, voorzien blijven in hun basisbehoeften. In Libië dient de internationale gemeenschap, inclusief Nederland, er zorg voor te dragen dat militair ingrijpen primair en zo effectief mogelijk de bescherming van burgers dient. De internationale gemeenschap zou bovendien alle politieke mogelijkheden moeten aftasten om tot een oplossing van de crisis in Libië te komen. We zijn bezorgd over mogelijke militaire begeleiding van de hulpverleners in Libië. Civiele mogelijkheden zijn nog niet uitgeput en militaire begeleiding van hulpverleners moet een laatste redmiddel zijn. Ook zou dit alleen moeten gebeuren op nadrukkelijk verzoek van OCHA. Wapenhandel aan de regio moet op een ‘case by case’ basis overwogen worden, waarbij het risico van mensenrechtenschendingen of schending van het internationaal recht met gebruik van de wapens beoordeeld moet worden, evenals het risico dat de wapens bijdragen aan een verslechtering van de veiligheidssituatie in de regio. Ontwikkelingshulp en handelsprogramma’s in deze regio zijn in het verleden onvoldoende gericht geweest op het verbeteren van de situatie voor gemarginaliseerde groepen. Groeiende ongelijkheid en sociale uitsluiting binnen de samenleving hebben mede aanleiding gegeven tot de recente protesten. Wij pleiten ervoor dat het kabinet en de Europese Unie een beleid ontwikkelen dat politieke hervormingen en economische ontwikkeling waarvan vooral ook de armere lagen van de bevolking kan profiteren laat samengaan. Tenslotte, tot nu toe heeft de Europese Unie weinig daadkracht getoond tegen de mensenrechtenschendingen in de MENA regio. Wij zien een voortrekkersrol voor de Nederlandse regering om de EU er toe te bewegen daadkrachtiger en meer doortastend op te treden. Deze verklaring is opgesteld door de leden van het Breed MENA Platform. Dit is een informeel overleg, dat in maart 2011 is opgezet vanuit het Nederlandse maatschappelijke middenveld, om hun werk in het Midden Oosten en Noord Afrika af te stemmen, Israël/Palestina niet inbegrepen. Het Platform bestaat uit een breed scala aan maatschappelijke organisaties, die veelal al jaren in verschillende landen van de MENA regio werken. De volgende leden van het Platform ondersteunen deze verklaring (in alfabetische volgorde:) Bridging the Gulf, Hivos, IKV Pax Christi, Mama Cash, Alfred Mozer Stichting, Oxfam-Novib, Press Now/Free Voice, VNG International en het Dutch Gender Platform WO=MEN. Voor aanvullende informatie kunt u contact opnemen met: • Hivos, Marcel van der Heijden (T 070-3765500 / M 06-40968348 /
[email protected]) • IKV Pax Christi, Jan Jaap van Oosterzee (T 030-2333346 / M 06-48981486 /
[email protected]) • Oxfam-Novib, Esmé Berkhout (T 070-3421723 / M 06-23300802 /
[email protected])