delta > >
Drielandenpark bindt buitenlandse regio’s Alternatieve muur voor Israël-Palestina
>
>
Inspiratiebron voor tuin- en landschapsinrichters
4510
Prikkelende ideeën voor grenslandschappen
Fietsroute langs spoorlijntje
Grensgevallen Kansen voor recreatie bij de Maas
>
De Maas als recreatierivier
Stap in jouw toekomst! Hogeschool Van Hall Larenstein heeft een brede expertise in
Denk hierbij aan:
Tuin- en landschapsinrichting, Land en watermanagement
- Opleiding Landelijk Vastgoed
de architectuur van de buitenruimte. Binnen de opleidingen en Bos en natuurbeheer zijn verschillende majors te volgen. Deze zijn in voltijd te volgen en in deeltijd.
Heeft u een hbo opleiding en bent u klaar voor een nieuwe
stap in uw carrière? Dan zijn de cursussen en maatwerktrainingen van Training & Consultancy iets voor u.
www.vanhall-larenstein.nl
- Adviseur Openbaar Groen
- Grondwaterhydrologie en bronbemaling
- Master Project- en procesmanagement (op het gebied van land en water in deeltijd)
Kijkt u voor meer informatie over de master, één van de majors of de cursussen op www.vanhall-larenstein.nl.
delta
45 10
Grensgevallen
November 2010
6
Onbegrensd Drielandenpark
9
De tuin van Dries Hielkema
10
‘Durf over de grens te kijken!’
13
Column: Openbaar groen, openbaar doen
21
Nieuws
22
Afstudeerprojecten
We zoeken de grens op. De Nederlandse grenzen staan in deze tijd van politieke onrust regelmatig ter discussie. Moet onze grens een grotere barrière zijn? Gaan we over morele grenzen heen? In deze Delta zoeken we niet de politieke, maar wel de fysieke grens op. De grensgebieden van Nederland blijven vaak onderbelicht. Zijn ze soms niet de moeite waard? Om in kaart te brengen wat onze uithoeken te bieden hebben, neemt deze Delta u mee op reis. Bijvoorbeeld naar het Drielandenpark waar Nederland, België en Duitsland zonder strijdgevoel een prachtig natuurproject hebben opgezet. Voor de natuur bestaan hier geen grenzen. We pakken de boot voor een tocht over de Grensmaas. Rijkswaterstaat heeft hier laten onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor recreatie. Vervolgens fietsen we langs het oude spoorlijntje tussen Boxtel en Wesel in Duitsland, dat in ere wordt hersteld. Vanuit Wesel maken we een wandeling langs de grens naar het Groningse landschap. Annie Beugel laat met haar fotografieproject de landschappelijke en cultuurhistorische waarden zien van dit gebied. Ten slotte maken we een uitstap naar Israël en de Palestijnse gebieden. Een hoge muur is tussen deze in conflict verkerende volkeren opgetrokken. Hoe staat deze muur in de stedenbouwkundige context? Herman Zonderland zocht deze grens op om met eigen ogen te zien wat de gevolgen zijn van deze metershoge barrière.
Loes Leentjes en Hans Jacobse
[email protected]
4
14
Colofon
Redactieadres
Het Groninger landschap volgens Annie Beugel
Promotieblad voor de Tuin- en Landschapsingenieur, een gezamenlijke uitgave van de Alumnivereniging VVA Larenstein en de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting van Hogeschool Van Hall Larenstein te Velp
Ontwerp voor een alternatieve muur
16
Nederlands-Duits spoorlijntje als fietsroute
18
De Maas als recreatierivier
Rijnsbergen, Eline van Straaten, Tamara van Tricht, Marianne van Lidth de Jeude, Marleen Malais
Foto omslag
VVA Larenstein, t.a.v. redactie Delta Postbus 350, 6880 AJ Velp tel. 026 369 57 25 e-mail:
[email protected]
Eindredactie
Drukwerk
Advertenties
Ria Dubbeldam en Annemiek Simons, Grafisch Atelier Wageningen,
[email protected]
Kerckebosch Grafische Communicatie, Zeist. Delta wordt gedrukt op chloorvrij papier
Annette Slotboom VVA-bureau, postbus 350, 6880 AJ Velp tel. 026 369 58 64
[email protected]
Redactie Hans Jacobse en Loes Leentjes (hoofdredactie), Pim de Bokx, Jiska Brouwer, Remco van Eijndhoven, Leonie Heutinck, Sjanet Niemantsverdriet, Niels Peters, Marloes Pikkemaat, Liesbeth van
Aan dit nummer werkten mee Annie Beugel, Aad Blokland, Lisette Boonen, Wijnand Bouw, Mark Eker, Dries Hielkema, Annemiek van Loon, Herman Zonderland
Grafische vormgeving
Bosch Slabbers tuin- en landschapsarchitectuur
Oplage 2500 exemplaren Delta 45, november 2010 ISSN 1386-5560
Michel Backus en Harry Harsema (GAW Ontwerp en Communicatie)
delta 45 3
Een plaatje van een landschap Het Groningse polderlandschap is werkelijk prachtig, vindt Annie Beugel. Waarom staan hier maar zo weinig mensen bij stil? Beugel bedacht hoe ze de schoonheid van het Groningse landschap onder de aandacht van mensen kan brengen. Het resultaat: een fototentoonstelling op de Groenedijk in Slochteren.
De fascinatie van het polderlandschap kreeg Annie Beugel mee van haar vader, die ruim 25 jaar actief is als vrijwillig molenaar. Als kind ging ze al regelmatig met hem de polder in. Hierdoor kreeg Beugel – landschapsontwerper en student fotografie – al op jonge leeftijd oog voor dit landschap. ‘Het polderlandschap is zo bijzonder, omdat er ontzettend veel te ontdekken valt. In eerste instantie lijkt het misschien saai, maar als je langer kijkt, ontdek je steeds meer. Zicht op de dorpen door hun kerktorens, zicht het weide landschap in, de orthogonale structuur, de verschillende gewassen die telkens weer andere kleuren hebben. Het weer speelt een belangrijke rol in dit gebied. Als de zon schijnt, schittert
4 delta 45
het water, als de wind waait en de molens draaien, hoor je ze kraken.’
Ontwatering Van oorsprong is de polder een nat veenmoerasachtig gebied. Door ontwatering maakten mensen het gebied geschikt voor landbouw en wonen. Het ontwateren gebeurde door het graven van sloten, haaks op een zandrug met daarop een lint dorpen. Dijken hielden het gebied droog. Met de komst van de eerste molen in 1783 is het gebied nog beter ontwaterd. ‘De molens hebben ervoor gezorgd dat we hier nu kunnen wonen, ze staan symbool voor de ontginning van het gebied.’ Nu de molens hun functie hebben verloren – gemalen hebben de taak overge-
nomen – zijn mensen zich minder bewust van wat hier vroeger gespeeld heeft. Er is weinig besef meer van de cultuurhistorische waarde van dit gebied. Dit blijkt ook uit het feit dat mensen soms aan Beugels vader vragen: ‘Waar werd het koren dan gemalen?’ In dat geval heb je het historische verhaal toch niet helemaal goed begrepen’, aldus Beugel. ‘Er zijn aan de Groenedijk drie van de vier molens bewaard gebleven. Door de komst van elektrische gemalen in de jaren vijftig zijn veel molens afgebroken, waaronder één van deze molens. Voor het in stand houden van de molens is het beter dat ze in werking blijven, vandaar dat er binnenkort een kunstmatig watercircuit aangelegd wordt zodat ze weer kunnen malen.’
Nieuwe blik Het kriebelde al een tijdje bij Beugel om fotografie en landschap te combineren. Na wat wikken en wegen en een duwtje in de rug van haar vriend, besloot ze in overleg met de Slochter Molenstichting haar plan verder uit te werken. Ze ging op zoek naar partijen die haar project wilden financieren: gemeente, fondsen en het bedrijfsleven. Allen waren enthousiast, waarna het project “Droge voeten Dreuge vouten” ook daadwerkelijk van de grond kwam. Beugel: ‘Het is ongelooflijk dat het gelukt is!’ Op vier locaties heeft Beugel – bij de molens en waar oorspronkelijk een molen stond – series van steeds drie foto’s op een groot doek geprojecteerd. Iedere locatie heeft een eigen thema: gebruik, water, polderlandschap en molen. ‘Met deze foto’s wil ik mensen met een nieuwe blik naar het gebied laten kijken, ze aan het denken zetten en ze stil laten staan bij het landschap. Kortom, mensen even weghalen uit de gehaaste wereld en laten inzien dat we hier dankzij de molens kunnen wonen, werken en leven.’ De bordjes bij de fotoseries beperken zich tot algemene informatie over het project: ‘Door het ontbreken van inhoudelijke informatie stimuleer je mensen zelf na te denken
over het landschap.’ Beugel organiseerde een wedstrijd, waarbij mensen verhalen en gedichten konden insturen met als thema molens en polders, weer en water, mens en landschap. De twee winnende teksten zijn samen met de foto’s in een boekje gepubliceerd. ‘Tijdens het project kreeg ik dus met allerlei facetten rondom de fotografie te maken, zoals grafische vormgeving, afdrukken en binden van het boekje. Ook ontmoette ik veel inspirerende mensen.’
Verhalenverteller Veel door het gebied lopen, het je helemaal eigen maken, van de paden af gaan en veel fotograferen; het is een hele zoektocht geweest naar het juiste beeld. Beugel bedacht vooraf in grove lijnen wat voor verhaal ze wilde vertellen. ‘Een verhaal waarin het boerenleven, het watersysteem en de polder een rol spelen. Ter plekke komt het geheel tot leven en loop je tegen nieuwe dingen aan.’ Na een hele collectie aan foto’s te hebben geschoten begon voor Beugel de fase van ordenen, schuiven en bewerken. Beugel benadrukt: ‘Het is echte fotografie, waarbij ik alleen bewerkingen doe om bijvoorbeeld het contrast te vergroten of de belichting te verbeteren.’ Fotografie gaf Beugel de mogelijkheid om de boodschap duidelijk te maken. Ze ziet nog meer leuke kanten. ‘Tijdens het fotograferen begin je een ontdekkingstocht en ontdek je nieuwe werelden. Fotografie levert ook een meerwaarde op voor mijn werk bij Veenenbos en Bosch landschapsarchitecten. Je leert anders en bewuster naar een gebied kijken. Tijdens de gebiedsinventarisatie is dit een grote meerwaarde. Door beelden probeer ik mensen bewust te maken van de kwaliteiten van een bepaald gebied of element. Het vertellen van een verhaal staat daarin centraal, wanneer dat lukt is het project voor mij geslaagd.’ Op 12 juni zijn de foto’s onthuld. In aanwezigheid van zo’n tachtig mensen, waaronder een wethouder en een verhalenverteller. Met een slotmanifestatie op 11 september is het project afgesloten. Wat zijn nu haar verdere plannen? Beugel: ‘Het project gaf me veel energie en uiteraard bezin ik me op nieuwe dingen. De combinatie landschap en fotografie is zeer goed bevallen en zeker voor herhaling vatbaar, ik ga nog bedenken in welke vorm.’
Annie Beugel rondt in 2005 haar studie Tuin- en landschapsinrichting bij Hogeschool Larenstein af in de richting ontwerp. Ze gaat vervolgens werken bij Veenenbos en Bosch landschapsarchitecten in Arnhem. In 2008 begint ze aan een basisopleiding voor fotografie, die ze in 2009 uitbreidt met een deeltijdopleiding fotografische vormgeving in Amsterdam aan de FOTOfactory. Voor meer informatie rond het project: www.drogevoetendreugevouten.nl en www.anniebeugel.nl
Jiska Brouwer en Leonie Heutinck
delta 45 5
Voor het platteland tussen de steden Maastricht, Sittard, Heerlen, Aken en Luik is een integrale landschapsvisie gemaakt: het Drielandenpark. ‘Dit project gaat over alle land-, provincie-, gewest-, gemeente- en taalgrenzen heen’, zegt projectleider Aad Blokland.
Aad Blokland studeert Cultuurtechniek en Planologie aan de Landbouwuniversiteit van Wageningen. Na zijn afstuderen in 1977 is hij ruim acht jaar werkzaam voor projecten van het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking in Algerije, Mali en Sri Lanka. Van 1986 tot 2002 is hij wetenschappelijk medewerker bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) in Amsterdam. Hij werkt aan diverse ontwikkelingsprojecten in Afrika en Azië. In diezelfde periode geeft hij ook cursussen over de praktijk van de ontwikkelingssamenwerking. Sinds 2002 is hij projectleider Drielandenpark voor de provincie Limburg.
Onbegrensd Drielandenpark Toen er in 1993 een stedelijke visie voor dit gebied gemaakt werd, bestond al het idee om ook een natuur- en landschapsplan te maken. ‘Maak een visie voor de “binnentuin” het Drielandenpark, was de opdracht’, vertelt Aad Blokland. Hij is vanaf 2002 de projectleider van het Drielandenpark. ‘We kregen daarbij drie vragen mee: wat maakt het gebied zo speciaal, hoe moet het eruit zien over twintig jaar en wat kunnen de ver-
6 delta 45
schillende partners het beste samen doen?’ Het project was verdeeld in drie fasen. Blokland: ‘In de eerste fase hebben we een ontwikkelingsperspectief voor het Drielandenpark opgesteld. Thema’s hieruit hebben we in de tweede fase uitgewerkt. In de derde fase gaan we oogsten en worden deze projecten daadwerkelijk uitgevoerd.’ De provincie Limburg had Blokland aanvankelijk voor drie jaar aangesteld. ‘Ze zochten
afvaardigen. Zij wilden eigenlijk zeggen: het gaat wel goed zo in Nederland, blijf het maar doen’, zegt Blokland lachend.
Grensgebied
iemand, de alle talen spreekt en met internationale groepen kan samenwerken. Dat leek mij nou leuk en dat is het ook.’ Na die periode zou een projectleider uit Duitsland of België het stokje moeten overnemen. ‘België wilde uiteindelijk geen projectleider leveren vanwege de taalstrijd, omdat de Walen geen Vlaming als projectleider zouden accepteren en de Vlamingen geen Waal. Ook de Duitsers wilden geen projectleider
Blokland wijst het gebied op de kaart aan. ‘Het Drielandenpark beslaat het platteland tussen Maastricht, Sittard, Hasselt, Heerlen, Aken en Luik. Het grensgebied heeft misschien veel grenzen voor de mens, maar dat geldt niet voor de natuur, het landschap, het water en het milieu. De provincie Limburg is een grensprovincie of beter gezegd een Europese provincie; veel grenzen komen hier samen. Limburg kan daardoor gebruik maken van verschillende Europese subsidies, waar niet alle Nederlandse provincies van kunnen profiteren. Daarin zijn wij dus bevoorrecht. Een belangrijke subsidiebron voor ons is Interreg; een subsidieprogramma om samenwerking te bevorderen tussen regionale grensgebieden in verschillende landen. Limburg heeft veel buitenlandprojecten, bijvoorbeeld op het gebied van natuur en toerisme maar ook politie, brandweer en veiligheid.’
Barrières Uit de Drielandenpark-samenwerking met België en Duitsland komen projecten voort voor landschap en cultuurhistorie, verstedelijking en infrastructuur, natuur, waterbeheer en milieu, landbouw en toerisme. Blokland
geeft een voorbeeld van een natuurproject: ‘In Nederland is de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) een begrip. In de omringende landen kent men dat niet zo. Er zijn werkgroepen die mogelijkheden onderzoeken voor een groene zone van de Hoge Kempen in Limburg naar de Belgische Ardennen: de Habitat Euregio. In deze werkgroepen zitten overheden, maar ook natuurorganisaties en terreinbeheerders. Het project Drielandenpark helpt de werkgroepen bij het schrijven van de subsidieaanvraag. De bedoeling is om drie ecologische verbindingen via de Maas te creëren, waarbij gebruik wordt gemaakt van de aanwezige landschappelijke elementen, zoals beekdalen, graften en natuurterreinen. Er is een aantal barrières voor flora en fauna, zoals wegen en spoorlijnen, maar wij zien dit als een kans om te zoeken naar passende oplossingen. Denk bijvoorbeeld aan ecoducten en tunnels.’ Voor de ontwikkeling van deze groene zone is inmiddels Interreg-subsidie verkregen.
Particuliere initiatieven Blokland vindt de kleinschalige particuliere samenwerkingsinitiatieven het leukst. ‘Zo werken de VVV’s van de landen in de regio samen om wandelroutes met bed & breakfast-voorzieningen te maken en doen ze aan gezamenlijke promotie om de toeristen over de grenzen te trekken. Bij toeristenorganisaties is het de kunst om de mensen elkaar te
delta 45 7
Partners Drielandenpark Het project Drielandenpark is in 2001 officieel gestart. De deelnemende partners aan dit samenwerkingsverband zijn: Provincie Limburg (NL) Vlaams Gewest (B) Provincie Limburg (B) La Région wallone (B) Province de Liège (B) Deutschsprachige Gemeinschaft Belgiens (B) Stadt Aachen (D) Kreis Aachen (D) Bezirksregierung Köln (D) Land Nordrhein-Westfalen (D) Het project wordt gefinancierd uit Interreg III-fondsen door de Euregio Maas-Rijn met een cofinanciering vanuit Nederland, België en Duitsland (Nordrhein-Westfalen).
8 delta 45
laten vinden. Daarna kunnen ze zelfstandig verder. Dat is de grote winst van dit samenwerkingsproject’, vindt Blokland. In de Limburgse landbouwsector hebben boeren het moeilijk vanwege het heuvelrijke landschap met de kleine akkers. ‘Juist omdat het Limburgse landschap zo mooi is, hebben onze boeren daar last van. Grootschalig verkavelde gronden, zoals in de Flevopolders, zijn veel beter geschikt voor de landbouw’, zegt Blokland. ‘De Belgische en Nederlandse boeren hebben in het verleden al regelmatig geprotesteerd vanwege de lage marktprijzen voor hun producten. De boerenorganisaties zijn zelf op zoek gegaan naar een andere bron van bestaan. Er zijn regelingen voor boeren om betaald te worden voor onderhoud van het landschap. Zo blijft het landschap in tact en hebben de boeren een andere bron van inkomsten. De boerenorganisaties uit Nederland en België zitten in de werkgroep en werken dit plan nu verder uit.’ ‘Een ander goed initiatief is die van de streekproducten. Boeren, maar vooral de boerinnen uit de regio werken samen aan een Europese erkenning voor hun streekproducten. Zo is er de Limburgse stinkkaas en de appelstroop. Streekproducten moeten aan allerlei eisen voldoen om een Europees label te krijgen. Met dit label kun je het product internationaal verkopen. Bij Bordeaux en Bourgogne denkt iedereen aan wijn, kaas en gezelligheid. Zo zullen onze streekproducten ook ooit een “begrip” kunnen worden’, verwacht Blokland. Voor de Limburgse wijn en fruitstroop hebben de boeren inmiddels een Europees label gekregen.
Verkiezingen en financiën Het slagen van het project Drielandenpark is van veel factoren afhankelijk. Blokland: ‘Alle partners moeten meebetalen en meewerken om weer drie jaar te kunnen samenwerken. Ieder land heeft zijn eigen lijntjes naar de Euregio, die het beoordeelt. De gedeputeerde van provincie Limburg zit in het bestuur van Euregio en zo hebben alle partners een afgevaardigde in het bestuur. Lobbyen is hierbij misschien nog belangrijker dan je formulieren goed invullen, daar kom je dan wel achter. Het heeft in elk geval geresulteerd in twee belangrijke subsidies voor het Drielandenpark in 2009 en 2010.’ Blokland omschrijft het Drielandenpark als een luxe project, omdat het financieel en in de samenwerking veel oplevert, terwijl het geen wettelijke taak is. ‘Dus het is bij elke verkiezing steeds maar weer de vraag of we
weer verder kunnen. We hebben niet alleen te maken met onze eigen verkiezingen maar ook met die van België en Duitsland. Na elke bestuurswisseling moeten we opnieuw overtuigen om door te mogen gaan met het project. Dit overtuigen is een belangrijke taak van mij als projectleider maar ook van onze partners. Tot nu toe is dat steeds gelukt.’ Of de nieuwe bezuinigingen grote consequenties zullen hebben voor het samenwerkingsverband kan Blokland nog niet zeggen. ‘Waarschijnlijk heeft het wel invloed op de inzet van mensen en de extra middelen uit subsidies. Maar de afspraken blijven. De samenwerking kan in ieder geval nog drie jaar doorgaan. Voor de Euregio Maas-Rijn is het subsidiepotje voor natuur en milieu tot 2013 al op. Dit hebben wij onder andere gebruikt voor ons habitat-natuurproject.’, zegt hij lachend. ‘Alle bestuurders vinden internationale samenwerking interessant om over te praten.’ Wat dat betreft is Blokland er niet zo bang voor.
Trots ‘Het werkplan voor de komende drie jaar is al goedgekeurd, dus we kunnen in ieder geval nog drie jaar vooruit’, vertelt Blokland enthousiast. ‘Het trotst ben ik op het feit, dat de Belgen, Duitsers en Nederlanders op voet van gelijkheid met elkaar kunnen praten, ongeacht taalgrenzen, financiële inbreng en verschillende politieke context per land. Zonder dat er een strijdgevoel is.’ Blokland licht dit toe. ‘De meeste Walen hadden al sinds de lagere school geen Nederlands meer gesproken en doen inmiddels een Nederlandse taalcursus, dankzij deze samenwerking. En de Vlamingen durven weer Frans te spreken. Dat zijn de kleine dingen, maar wel heel leuk! Dit geeft waardering en daar ben ik best trots op!’ Eline van Straaten en Tamara van Tricht
De tuin van... Dries en Mieke Hielkema
Dries Hielkema is al vele jaren verbonden aan Hogeschool Van Hall Larenstein. Als docent bodemkunde begint hij aan de vroegere Rijks Hogere School voor Tuin- en Landschapsinrichting in Boskoop. In 1993 verhuist hij samen met de opleiding – die dan al onder Larenstein valt – naar de locatie in Velp. Tegenwoordig houdt hij zich vooral bezig met de organisatie en planning van het onderwijs en met de informatievoorziening.
Een warme en zonnige dag, op een schaduwrijke plek onder de grote notenboom. Dries en Mieke Hielkema genieten van het prachtige uitzicht op de Elterberg met het kerkje van Hoog-Elten in Duitsland.
jaren eigenlijk vanzelf ontstaan. De kippen zijn verhuisd naar een betere plek, we hebben een schommel gebouwd en een grote barbecue gemaakt. Er moet namelijk gegeten kunnen worden met de hele familie.
Dries: ‘Toen in 1993 de opleiding Tuin- en landschapsinrichting van Hogeschool Larenstein verhuisde van Boskoop naar Velp zeiden wij tegen elkaar: dit is onze kans om buiten te gaan wonen. Op de oostelijke punt van Nederland, waar de Rijn het land binnenstroomt, hebben we onze plek gevonden bij het plaatsje Spijk.
Zoals we hier nu zitten onder de boom, gebeurt eigenlijk weinig. Meestal is het eventjes en dan zie ik weer een klusje. Het maaien doe ik altijd met de zeis, je blijft er fit bij. Het is geweldig hoeveel dieren hier in en om de tuin leven! Reeën, fazanten, ooievaars en egeltjes, maar ook minder gezellige gasten als de steenmarter die een kippetje komt stelen en de eikenprocessierups die voor vervelende jeuk kan zorgen.
Het huis en de tuin van ruim 3000 vierkante meter liggen honderd meter van de grens met Duitsland. Toen we hier kwamen wonen was een groot deel van de tuin wildernis, met uitzondering van een stukje rondom het huis dat keurig was aangelegd. We zijn begonnen met maaien en opruimen. Er waren brandnetels van wel twee meter hoog. De erfgrens van fijnsparren hebben we verwijderd, die paste niet in het uiterwaardenlandschap. Hiervoor kwam een meidoornhaag in de plaats. Van het hout van de fijnsparren hebben we een blokhut gebouwd. Daar slaan we het hout op voor de kachel. Ik had altijd al de wens om mijn eigen groente en fruit te verbouwen en heb daarom een stuk van de tuin omgezet in moestuin. Verder is de tuin in de loop van de
We hebben nog vele wensen. Zoals een terras dat direct vanuit de woonkamer toegankelijk is en verlegging van het toegangspad. Een aantal oude elementen in de tuin koesteren we, zoals de notenboom maar ook de twee hoge Italiaanse populieren. Vanuit de wijde omgeving kun je ze hier in het vlakke rivierenlandschap zien staan. Dat zijn onze bakens. Dan weten we: daar staat ons huis!’ Leonie Heutinck en Jiska Brouwer
delta 45 9
Hoewel de overheid het grenslandschap graag ziet opgaan in de Europese ruimte, is het voor de ontwerper vooral einde plangebied. Als er sprake is van over de grenzen heen kijken, gaat het vaak alleen om het doortrekken van wegen of ecologische verbindingszones. Mark Eker heeft onderzoek gedaan naar grenslandschappen.
‘Durf over de grens te kijken!’
‘Het grenslandschap wordt vergeten en studies waarin dat zogenaamde randland centraal staat, zijn niet of nauwelijks te vinden’, vertelt Eker. ‘Het randlandschap ligt er verloren bij en wordt vaak ervaren als een achterkant of als doorgangsland. Overigens gebruiken we de term randland als we in nationaal perspectief kijken; grenslandschap omvat het grensoverschrijdende randland. Met het onderzoek wilden we in eerste instantie nagaan wat de overeenkomsten en verschillen zijn in de grensgebieden, waarom de grens is zoals hij is. Waarom er zoveel typerende stukken zijn. We wilden de rijkdom van de verschillen laten zien.’
Interessant verhaal Later is de vraag ontstaan of het ook een manier zou kunnen zijn om een ander verhaal over Europa te vertellen. Eker: ‘De EU is vooral in de sfeer van rechten en plichten, milieu en economie bezig, maar de verbeelding ontbreekt. De cultuurverschillen tussen de Europese landen, komen in het grenslandschap samen. Als je weet hoe je daarmee om kunt gaan, daar een interessant verhaal voor hebt, heb je misschien ook een interessant verhaal voor Europa te pakken.’ De uitkomsten van het onderzoek “Grenslandschap: ontwerpend onderzoek naar het landschap in de invloedssfeer van de Nederlandse grens” levert een rijk geschakeerd beeld van het grenslandschap op en daarnaast creatieve en prikkelende ideeën voor de vorm en inrichting van het huidige landschap van de grens. Eker begon dit onderzoek – na jarenlang als landschapsarchitect en stedenbouwkundige te hebben gewerkt – omdat hij behoefte had
10 delta 45
Scenario Gemeenschap: een deel van de Vlaamse ruimtenood wordt opge-
In scenario Verlangen komen aan Nederlandse zijde landschappen van ver-
lost in Zeeuws-Vlaanderen. Vooral de kust wordt opgezocht. De Belgische
langen, die expliciet belichamen wat Vlaanderen niet is en niet heeft. Land-
kustttram wordt doorgetrokken richting Breskens. Maar ook ontstaat er
schappen die doelbewust anders en aanvullend zijn op het Vlaamse land-
een ander perspectief op wat nationaal gezien ‘schaarse’ landschappen
schap. Polder Cadzand wordt eiland Cadzand, waarheen je alleen over wa-
zijn, zoals het Vlaamse krekenlandschap bij St Laureins. De mogelijkheid
ter kunt komen; de onthaasting en vertraging begint op de boot er naartoe.
ontstaat dit als een gemeenschappelijk, regionaal landschap te conserve-
Het Nederlandse deel van het krekenlandschap wordt een krekendoolhof
ren en te ontwikkelen als een robuust grensoverschrijdend waterrijk ge-
gericht op Vlaamse bezoekers. Met een langs de grenslijn aangescherpte
bied, waar waterrecreatie welkom is.
contour, overduidelijk zichtbaar vanuit Vlaanderen.
Illustraties: Eker & Schaap landschapsarchitectuur
aan een zoals hij het noemt “intellectuele sabbatical”. Hij voerde opdrachten voor anderen uit, maar wilde ook eens op zijn eigen manier met zijn vakgebied aan de slag en meer de diepte in kunnen gaan. Cruciaal voor het slagen van het onderzoek noemt Eker – behalve de subsidie verkregen via het stimuleringsfonds voor architectuur – de samenwerking met Henk van Houtum van het Nijmegen Centre for Border Research (NCBR) van de Radboud Universiteit Nijmegen. Van Houtum heeft als sociaalmaatschappelijk expert aan het onderzoek deelgenomen.
Vervormingen Eker is erg blij met het resultaat. ‘Het rapport – later volgt wellicht een boek – kan een bron zijn van inspiratie en informatie voor degenen die met het grensgebied aan de slag willen.’ De opgave bleek echter veel groter dan Eker had ingeschat, zowel in thematiek als in oppervlakte. Er bleken gaandeweg steeds meer onderwerpen te zijn die de moeite van het onderzoeken waard waren, waardoor vooral de analyse veel meer tijd in beslag nam dan vooraf ingeschat. Eker: ‘Voor het onderzoek is het hele grensgebied van Nederland geanalyseerd waarbij gekeken is naar een gebied van 20 kilometer Nederland in en 20 kilometer België
of Duitsland in. Het viel niet mee om alle kaarten en data uit dit gebied beschikbaar te krijgen en te verwerken, juist omdat het om gebieden gaat met verschillende administratieve grenzen.’ Uit de analyse kwam een paar opmerkelijke uitkomsten. Zo hadden de onderzoekers verwacht dat waarneembaar zou zijn dat de verschillen kleiner worden in het grenslandschap. De cultuurverschillen blijken echter een goede waarborg voor het in stand houden van de verschillen in het landschap. ‘Verder blijkt het randland voor ieder land iets heel anders te representeren. Het Nederlandse randland is vooral een achterkant, belangrijk als periferie met rust en ruimte. In Duitsland heb je dat soort kwaliteiten op veel meer plaatsen in het land, niet alleen in het randland. Daarom zie je in het grenslandschap van Nederland veel campings, terwijl dat in Duitsland, maar ook in België veel minder het geval is (zie pag. 12). De vorm, aard en contouren van het land zijn bepalend voor wat je in het grenslandschap tegenkomt’, aldus Eker. Het blijkt ook dat het grenslandschap als periferie daadwerkelijk bestaat: ‘Als er een geluidscontour wordt gelegd om de wegen, blijkt het in een zone van 4 kilometer vanaf de grens langs grote delen van onze grens (uitgezonderd Zeeland en Limburg) veel stil-
ler te zijn dan dieper Nederland in.’ Op kaarten is te zien dat watergangen heel vaak grenzen vormen. Ook zijn er op veel plaatsen interessante vervormingen in het landschap aan te wijzen als direct gevolg van de aanwezigheid van de grens. Een stad die exact bij de grens stopt, een infrastructuurbundel aan de ene kant van de grens, terwijl er aan de andere kant plaats genoeg is voor het aanleggen van routes.
Gemeenschap In het ontwerpgedeelte van het onderzoek zijn er twee extreme scenario’s bedacht – Gemeenschap en Verlangen – die de gangbare benadering van de grens en het grenslandschap ter discussie stellen. Ze bieden mogelijkheden om er op een andere manier naar te kijken en eraan te ontwerpen. In een derde scenario – Onthouding – wordt beschreven hoe de toekomst van het grenslandschap eruit zou kunnen zien bij ongewijzigde perceptie en beleid. Eker legt uit: ‘In de scenario’s moet over de grens worden gekeken, waarbij we ons af kunnen vragen in hoeverre ons landschap dienstbaar kan zijn aan “de ander”, aan de andere kant van de grens. Bij beleids- en plannenmakers is er een enorme schroom om over de grenzen heen te denken en te tekenen. Ze overschrijden daarbij het ter-
delta 45 11
Bouwprijs, campings en stiltevlakken in de grensgebieden. Geheel rechts de stiltevlakken: hoe intenser het rood, hoe groter de stilte in een gebied.
Mark Eker studeert in 1990 af als landschapsarchitect aan de Landbouwuniversiteit in Wageningen, Na een aantal jaar bij bureaus voor architectuur en stedenbouw te hebben gewerkt, start hij in 1996 samen met Joram Schaap het bureau Eker & Schaap Landschapsarchitecten. Daarnaast is hij sinds 2001 als docent verbonden aan de Academie voor Bouwkunst in Amsterdam en is hij sinds 2009 lid van de adviescommissie voor het Stimuleringsfonds voor Architectuur.
ritorium van de ander. Zo zou het verschil in ruimtedruk tussen de Vlaamse Randstad en het krimpende Zeeuws-Vlaanderen aanleiding moeten zijn om in de planvorming over de grenzen heen te kijken. Maar in de meeste beleidsstukken over Zeeuws-Vlaanderen worden Vlaanderen en België niet eens genoemd.’ Het scenario Gemeenschap legt de macht bij de regio in plaats van bij de centrale overheid en denkt de grens weg. Het gaat ervan uit dat planningspraktijken naar elkaar toegroeien om voorspoed te creëren die de gehele regio ten goede komt. Gemeenschap geeft in die zin letterlijk vorm aan het Europese streven naar grensoverschrijdende samenwerking. Het toont waar het echt op uit zou komen, anders dan nu waarbij grensoverschrijdende samenwerking nog steeds vooral een nationale aangelegenheid is. Hoewel er bij de toepassing van dit scenario meer kans is op nivellering, omdat er in het grenslandschap steeds meer een gemeenschappelijke beleids- en ontwerptaal zal ontstaan, zullen veel zaken er mooier en beter van worden, ook economisch gezien. Zo kunnen er bijvoorbeeld kleine (nationale) natuurgebieden grensoverschrijdend aan elkaar geschakeld worden tot veel robuustere gebieden, kunnen havens veel efficiënter taken verdelen en kan het infrastructuurnetwerk gekoppeld en geoptimaliseerd worden.
Verlangen Het tweede scenario, Verlangen, vergroot de verschillen juist vanuit het idee dat die verschillen in hoge mate bijdragen aan het specifieke karakter van het grenslandschap. Eker: ‘De specifieke kwaliteiten aan beide zijden van de grens zou je veel meer kunnen benutten. Het uitgangspunt is dat een inte-
12 delta 45
ressant en onderscheidbaar grenslandschap gebaat is bij het aan weerszijden doen waar je goed in bent en wat je belangrijk vindt.’ Er hoeft in dit scenario niet samengewerkt te worden, maar er moet wel worden gekeken naar de andere kant van de grens. Dit scenario is meer ongewis, omdat niet bekend is hoe “die andere kant” zal reageren op de ingrepen, maar juist daardoor is het interessant. Mensen gaan de verschillen vieren. In een drietal gebieden zijn beide scenario’s uitgewerkt. Zelf heeft Eker gewerkt aan het grensgebied van Zeeuws-Vlaanderen en België, terwijl andere ontwerpers hebben gewerkt aan het gebied bij Emmen-Emsland en bij Nijmegen-Kleve. Eker vertelt: ‘Je kan je echter voorstellen dat er op sommige plaatsen aanleiding is om volgens het scenario Verlangen te gaan werken, terwijl je op andere plaatsen samen de tekenpen vast kan houden om volgens het scenario Gemeenschap te werk te gaan.’ Eker hoopt dat mensen dit onderzoek gaan gebruiken om problemen die ze signaleren in de grensregio te lijf te gaan met dit soort gedachten. ‘Als mensen de rijkdommen die de grensgebieden bieden en het gedachtegoed uit dit onderzoek koppelen aan bijvoorbeeld de krimpproblematiek, dan worden misschien heel andere of aanvullende inzichten verkregen dan momenteel het geval is.’
Column
Openbaar groen, openbaar doen
Wouter Klootwijk, bekend van programma’s als de Keuringsdienst van Waarde en Klootwijk aan Zee, is grenzeloos nieuwsgierig. Hij wil weten waar “alles” vandaan komt. Hij pleit hartstochtelijk voor een grenzeloos parklandschap waar burgerboeren letterlijk hun eigen boontjes doppen. Dat heeft mij aan het denken gezet. We hebben ons land wel erg overdreven opgedeeld, met voor ieder stukje andere bestemmingen en regels. We hebben bossen om op zondag in te wandelen. Dat doe je op het pad. Soms mag je van het pad, als je tenminste een geocatcher bent. En soms mag je zelfs aan de bomen zitten. Daarvoor hebben we stukken speelnatuur. Sporten doe je op bepaalde plekken in de juiste outfit. Dus hop, in de auto naar het bos om een rondje te draven. Op de fiets naar het werk, mwa, stel dat je gaat zweten? Doordat alles gericht is op gemak, bijvoorbeeld door het kopen via internet, houden we extra tijd over. Maar waarvoor? Om te ontspannen natuurlijk, of eigenlijk, om te ontstressen of om van je overgewicht af te komen. Want “lekker makkelijk” heeft zo zijn keerzijde.
Laatst las ik in de Happinez – uiteraard bij de tandarts – over een mindfulness-training: met volle aandacht oefeningen doen, om te leren ontstressen. Liefst natuurlijk in bepaalde kleding op een bepaald matje met bepaalde muziek. Wat zouden we toch grenzeloos veel tijd besparen wanneer we gewoon weer onze eigen aardappels zouden schillen, met volle aandacht. Duur groenbeheer is overbodig in de grenzeloze parkstad van Klootwijk. Mensen onderhouden het zelf. Hoera voor mijn houtkachel. Met de groenstrook om de hoek zou ik het hele jaar mijn huis kunnen verwarmen. Met het hakken, kloven en sjouwen heb ik het bovendien vier keer warm van hetzelfde hout, ik hoef niet meer naar de sportschool, niet meer naar de mindfulness-cursus. Dit komt ook de biodiversiteit ten goede. Geen kaalslag, nee, ouderwets middenbosbeheer. Spaartelgen en knotbomen brengen de cantharel en de bosuil weer terug. De hazelaars gebruik ik voor bonenstaken. Met een stel Bonte Bentheimers en een koppeltje landhoenderen in het park, hoeft er nooit meer groenafval te worden afgevoerd. Het oude boomgaardje hoeft niet te worden gekapt vanwege de wespenplagen, de appeltjes brengen de varkens verder op smaak. Kinderen vinden uit dat hun konijnen en cavia’s dol zijn op wilgen- en beukentwijgen en vegen in de herfst de eikels van de stoep om de varkens te voeren. Het openbaar groen biedt alle oplossingen voor alle maatschappelijke problemen, zou je zeggen. Die boodschap draagt Wouter Klootwijk ook uit in zijn essay Een miljoen burgerboeren en altijd lekker eten, te vinden in het dossier op www.nieuweveluwe.nl. Klootwijk denkt in eten, wij in ruimten en structuren. De parkstad biedt ons een uitdaging om grenzeloos te ontwerpen en te beheren, maar vooral om grenzeloos te denken.
Annemiek van Loon
[email protected]
delta 45 13
Een muur als ruimte voor vrede
De muur gezien vanuit vluchtelingenkamp Aida bij Bethlehem.
Herman Zonderland studeert binnenkort als stedenbouwer af aan de Academie van Bouwkunst te Amsterdam met een ontwerp voor een alternatieve muur tussen Israël en het Palestijnse gebied. Waarom kiest iemand voor zo’n beladen onderwerp? Gevraagd naar zijn drijfveren zegt Zonderland: ‘Ik raakte geëmotioneerd door een tv-uitzending over de Israëlische muur, die het symbool is en de tastbare werkelijkheid van de strijd tussen onverzoenlijke vijanden. Ik dacht in mijn onschuld en overmoed: ‘Wat zou ik kunnen doen? Is die hopeloze situatie misschien om te buigen naar iets hoopvols?’
Vreedzame strijd In zijn appartement met uitzicht op een zeegroene moskee, laat Zonderland zijn voorstudies zien. Eerst een fotoalbum met de titel Mensen over de muur. Daarin zegt een jongen: ‘Ik ben een moslim die in OostJeruzalem woont. Ook ik wil me graag in-
14 delta 45
zetten voor een vreedzame strijd tegen de muur. Ik heb geprobeerd me aan te melden bij B’Tselem (een Israëlische mensenrechtenorganisatie, red.), maar kreeg te horen dat ze al genoeg mensen hadden. Volgens mij kunnen ze nooit genoeg mensen hebben. Ik denk dat ze me geweigerd hebben, omdat ik Palestijn ben.’ En een andere jongen in een bar: ‘Ik kan je wel vertellen dat de veiligheid sinds de bouw van de muur drastisch is verbeterd. Voor die tijd waren de cafés leeg en was alles bewaakt. De stad was verworden tot een vesting door alle aanslagen sinds de jaren negentig. Dat is dus nu vele malen beter. Of zoals een van de rechters van het Hooggerechtshof ooit zei: het is kiezen tussen slecht en minder slecht.’
Zonderland studeerde op de vele tracés die de grens tussen Israël en Palestina in de tijd volgde. Na het uitroepen van de staat Israël in 1947 stelde de VN een grens vast: de zogenaamde Groene Lijn. De huidige muur neemt ten opzichte van de VN-lijn grote happen uit het Palestijns gebied.
Roadblocks en checkpoints Zonderland bezocht Israël en het Palestijnse gebied in december 2009. Toen hij vanaf het balkon van zijn hotel in Oost-Jeruzalem de muur zag, dacht hij: ‘Waar ben ik aan begonnen?’ en hij ervoer, wandelend door de stad, dat iedereen daar een “muur om zich had”. Hij kreeg moeilijk contact. Maar hij zocht het toch op in gesprekken met de hotelier, in backpackercafés. Hij schreef
Links: alle grenzen van Jeruzalem van de afgelopen 100 jaar geprojecteerd op de luchtfoto. Rechts: Plan Obus van Le Corbusier in Algiers: een combinatie van snelweg en woningbouw.
zich in voor een excursie langs de muur en maakte de impact mee van roadblocks en checkpoints. Hij zag met groeiende verontwaardiging hoe groot de sociale ontwrichting van vooral de Palestijnen was. Maar hij kwam er ook steeds meer achter hoe complex de problematiek was. Waarom hield hij toch vast aan zijn onderwerp? Dan geeft hij een bijzonder antwoord: ‘Ja, dat heb ik mij natuurlijk ook ontelbare keren afgevraagd. Maar ik merk telkens dat ik enorm door die muur wordt gefascineerd. Hoe hij als een landart-object door het stedelijke landschap kronkelt. Daar gaat mijn aandacht naar uit, meer dan naar de militaire machine die erachter zit. Het is ook mijn fascinatie met beton.’ Thuisgekomen worstelde hij met zijn ontwerpvisie: ‘Wat moet ik als gegeven accepteren? Wat kan mijn ontwerpbijdrage zijn?’ Zijn afstudeermentor, de Canadese architect Burton Hamfelt, zei op zo’n moeilijk moment: ‘Luister, jij bent er toch niet om het politieke probleem op te lossen. Als president Obama
het niet kan, moet jij het zeker niet proberen. Concentreer je als stedenbouwer nu op het stedenbouwkundige fenomeen. De muur leuk vormgeven is niet de weg. Laat de muur los en denk breder.’ Uiteindelijk had hij het idee, dat hij door het maken van ruimte – in plaats van een tweedimensionale muur – tot een oplossing zou kunnen komen. Hij besloot niet één oplossing te ontwerpen, maar twee mogelijkheden aan te dragen: iets te bouwen en iets te laten.
Toren van Babel Zijn referenties voor het gebouw waren Plan Obus van Le Corbusier, een kilometers lang appartementengebouw voor Algerijnse Middellandse zeekust, en de bijbelse toren van Babel. Over de toren van Babel wordt in het Oude Testament verhaald hoe de overmoedige bewoners hun al reusachtige woongebouw verder willen bouwen tot in de hemel. Dat was God onwelgevallig, en hij verwarde hun taal en zond hen weg over de aarde. Waar eerst eenheid was en een gemeenschappelijk
doel, kwam onbegrip en vijandschap. De omkering van deze mythe werd Zonderlands inspiratie. Hij wil, in plaats van de huidige muur, een lang, complex gebouw ontwerpen, waar Israëliërs en Palestijnen onder en boven elkaar in vrede kunnen wonen. Het tweede idee, dat hij uitwerkt, was eigenlijk het eerste dat hem door het hoofd schoot toen hij begon aan de ontwerpstudie. Hij had het visioen van een lege ruimte, afgeschermd van de wereld. Daar op de grens ligt de ruimte voor een “verborgen tuin”. Een ruimte, die door niemand betreden mag worden, en waar rustig een nieuw paradijs groeit. Pas als de mensen in vrede met elkaar kunnen leven, mogen zij dit paradijs betreden. Je kunt niet vroeg genoeg beginnen het paradijs zijn kans te geven en dat is wat Zonderland doet. Marianne van Lidth de Jeude en Remco van Eijndhoven
Herman Zonderland studeert in 2002 af aan de Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein, richting beheer. Terwijl hij als ontwerper openbare ruimte gaat werken bij de gemeente Enschede en later als stedenbouwer bij de gemeente Amsterdam, studeert hij Stedenbouw aan de Academie van Bouwkunst te Amsterdam. Binnen korte tijd zal hij hier afstuderen met als onderwerp de Palestijns-Israëlische grens in Jeruzalem.
delta 45 15
Veel vorsten en tsaren maakten er gebruik van: de “snelle” verbinding van het Duits Lijntje. Deze spoorlijn werd in 1878 geopend, en loopt van Boxtel via Gennep naar Wesel in Duitsland. Nederlandse en Duitse gemeenten hebben nu subsidie gekregen om gezamenlijk een fietsroute te maken langs deze historische lijn door het landschap.
Duits Lijntje als fietsroute ‘We zijn al een aantal jaren bezig om het Duits Lijntje weer beleefbaar te maken voor mensen’, vertelt Lisette Boonen van het RMB, een regionaal samenwerkingsverband van veertien Brabantse gemeenten op gebied van milieu, ruimte en bouwen. ‘In 2007 is er een visie opgesteld voor het Duits Lijntje. Thema’s als natuur, cultuurhistorie en recreatie komen terug in de verschillende projecten uit het bijbehorende uitvoeringsprogramma. Eén van de projecten is bijvoorbeeld het opknappen van een oud station. Maar ook het realiseren van de ecologische verbindingszone, waarvoor het Duits Lijntje is aangewezen in provinciale beleidsplannen. En het ontwikkelen van een themawandel- of fietsroute. Dit laatste is
16 delta 45
een grensoverschrijdend project geworden en nu dus opgepakt met de Duitse gemeenten.’ In Nederland is het Duits Lijntje op sommige plekken nog goed terug te vinden. De spoordijk ligt als een lijn in het landschap, er zijn nog oude spoorwegovergangen en stationnetjes. In Duitsland is dit veel minder. Het meest bekend is de spoorbrug bij Wesel.
Fietsroute Euregio, een platform voor grensoverschrijdende samenwerking van Duitse en Nederlandse gemeenten, heeft subsidie verstrekt voor dit project. Bedoeld voor het maken van een tweetalige website over het Duits Lijntje, een tweetalig boekje met een fiets-
route en informatieborden. Boonen: ‘In het voorjaar van 2011 willen we deze producten feestelijk presenteren en gaan we met de Duitse partners kijken of we een vervolgsubsidie kunnen aanvragen, waarmee we nog meer projecten samen op kunnen pakken.’ Zeven Duitse en tien Nederlandse gemeenten doen mee. Het RMB heeft een programmabureau opgezet, van waaruit de verschillende regionale projectideeën gecoördineerd en de gemeenten begeleid worden. ‘Het Duits Lijntje loopt in Nederland door tien gemeenten en twee provincies. Je kunt je dus voorstellen dat het soms lastig is om overeenstemming te krijgen over een project. Elke gemeente heeft weer andere belangen en prioriteiten. Voor de een is dat
Station Schijndel
natuur en een andere gemeente wil juist investeren in een fietspad.’ Ook zijn er veel eigen initiatieven van burgers en gemeenten. Boonen: ‘Er is in 2009 een boekje met kinderverhalen rondom het Duits Lijntje uitgekomen. En gemeenteambtenaren kwamen met het idee om kunst langs de voormalige spoorlijn te plaatsen. Samen met het brabants kenniscentrum kunst en cultuur (bkkc) wordt nu gewerkt aan een kunstvisie. Boonen: ‘Om dit soort initiatieven te stimuleren, hebben we vorig jaar een Duits Lijntje-café in het voormalige station in Mill georganiseerd.’ Hier kwamen vooral ondernemers en particulieren op af om ideeën op te doen en samenwerking op te zoeken.
Boxteler Bahn Bij de Duitse gemeenten kwam het allemaal wat later op gang. Toen de Nederlandse gemeenten de visie en het uitvoeringsprogramma al klaar hadden liggen, moesten de Duitse gemeenten nog starten met de inventarisatie. ‘Van de Nederlandse kant van het Duits Lijntje was al heel veel bekend en er zijn zelfs verschillende boeken over geschreven, bijvoorbeeld over de rol van de treinverbinding in de Tweede Wereldoorlog’, vervolgt Lisette. De Duitse gemeenten hadden nog niet door wat voor moois ze eigenlijk in handen hadden. Zij moesten nog inventariseren welke relicten en verhalen er van het Duits Lijntje zijn, of de “Boxteler Bahn”, zoals de Duitsers het noemen. Vanaf de start van het project in 2007 was er contact met Duitse gemeenten en dat contact is altijd onderhouden. Boonen: ‘Het bureau dat de visie heeft opgesteld is zelfs nog een keer naar Duitsland gegaan om te presenteren wat we in Nederland al hebben gedaan en van plan zijn te doen. Toen was Duitsland er nog niet klaar voor; de Boxteler Bahn leefde nog niet voor hen. Op het
moment dat we van Euregio hoorden dat we subsidie konden aanvragen, hebben we opnieuw contact gezocht met de Duitse partners. Zij zijn daarna ook gaan onderzoeken wat er nog over was van het Duits Lijntje.’
Duwtje in de rug Culturele verschillen in de samenwerking blijven bij Boonen niet onopgemerkt. ‘In Duitsland hebben de ambtenaren bijvoorbeeld meer bevoegdheid en daardoor zijn de lijnen veel korter. Keuzes worden als een mededeling teruggekoppeld met het bestuur, terwijl in Nederland juist de bestuurders de keuzes maken en de ambtenaren die keuzes vertegenwoordigen.’ Daarnaast ligt de nadruk in Duitsland veel meer op recreatie. In Nederland komen ook de thema’s natuur en cultuurhistorie terug in de verschillende projecten: het opknappen van spoorwegovergangen en stationnetjes en het realiseren van de ecologische verbindingszone bijvoorbeeld. ‘Het is ook grappig om te zien hoe de Duitse ambtenaren, twee wat oudere heren, zich opstellen als junior projectmedewerkers. Wij nemen het voortouw. Je merkt dat zij net dat duwtje in de rug nodig hebben om de projecten uit te werken. Wij hebben daar dan weer iets meer ervaring mee. Ook hebben we gemerkt dat de Duitsers veel eerder de publiciteit zoeken. Nederlanders willen eerst iets kunnen laten zien, voordat ze mensen trekken. In Duitsland gaat dat anders: de website die nog niet af is, gaat gerust online!’
Belevingskaart Op www.duitslijntje.eu is veel over de geschiedenis van het Duits Lijntje te vinden. De informatie komt uit een afstudeeronderzoek waaraan enthousiaste Nederlandse en Duitse amateurhistorici van diverse heemkundekringen hebben meegewerkt. Ook
Lisette Boonen studeert in 2002 af in Velp aan de Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein, waar ze de studie Tuin- en landschapsinrichting, richting techniek heeft gevolgd. Daarna volgt ze de masteropleiding Landen watermanagement bij Hogeschool Larenstein. In 2004 gaat ze aan de slag bij Grontmij bij de vestigingen Houten en Eindhoven als adviseur landelijk gebied. Sinds 2008 werkt ze bij het RMB als adviseur landelijk gebied.
wordt er gewerkt aan een interactieve recreatiekaart, waarop te zien is wat er allemaal te beleven is rondom het Duits Lijntje. De ontwikkeling van de fietsroute is nu nog vooral op papier. Boonen: ‘We gaan geen nieuwe infrastructuur aanleggen, maar maken gebruik van bestaande wegen en paden, bijvoorbeeld van het fietsknooppuntennetwerk. Het routeboekje moet een soort belevingskaart zijn, die mensen prikkelt om er met de fiets op uit te gaan.’ Marloes Pikkemaat en Niels Peters
delta 45 17
Water is niet alleen maar iets om tegen te vechten; het heeft ook een andere, plezierige kant. Rijkswaterstaat bekijkt daarom wat mensen graag met water willen en gaf Deltares en bureau Bosch Slabbers de opdracht te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor recreatie. De Maas in Limburg is aangewezen als onderzoeksgebied.
De Maas als recreatierivier Landschapsarchitect en projectleider Wijnand Bouw pakt het eindrapport erbij, dat wat weg heeft van een reisgids. ‘We wilden vooral laten zien waar de kansen liggen. Daarom hebben we een Capitoolgids erbij gepakt, als beeldend voorbeeld.’ De “reisgids” neemt de bezoeker van de regio mee op reis langs de Maas. De gids is gebaseerd op drie pijlers: landschap, recreatie en natuurlijk niet te vergeten het waterbeheer.
Landschap De eerste pijler van het plan is het landschap, op basis van de landschapstypologie kan de Maas verdeeld worden in vier delen: Bovenmaas, Grensmaas, Plassenmaas en Zandmaas. De Bovenmaas ligt bij Maastricht, diep tussen hoge wanden. De Grensmaas ligt letterlijk op de grens met België, tussen Maastricht en Roermond.
18 delta 45
Bouw vertelt: ‘Dit is het boeiendste stuk: als het weinig regent, is het een grindbedding met een stroompje water. Je waant je ergens in Frankrijk. Maar als je er in de winter komt, is het een kolkende massa in een oerlandschap.’ De Plassenmaas is het landschap van grindwinning. ‘Soms is het landschap daar mooi, soms is het een drama, een gatenkaas, een littekenlandschap.’ De Zandmaas is het noordelijkste deel, een glooiend landschap waar de Maas diep ingesneden is naast de Maasduinen.
Waterbeheer De pijler waterbeheer is van oudsher het vakgebied van Rijkswaterstaat. Bosch Slabbers geeft in het plan zijn eigen visie op waterbeheer, met de focus op recreatie. In de Maas liggen nu zeven stuwcomplexen, gezien de hoogteverschillen zouden drie
stuwcomplexen ook voldoende zijn. Minder stuwcomplexen zou voor Rijkswaterstaat een enorme kostenbesparing zijn. Bouw vervolgt zijn verhaal. ‘Als je een stuwcomplex eruit haalt, wat doe je dan? Haal je de stuw en de gebouwen weg of laat je het staan en geef je het een nieuwe recreatieve functie? De stuwen zijn nu nog onbekend en ontoegankelijk, maar het zijn prachtige plekken voor ontmoeting of sport. Een restaurant met een wijds uitzicht over de rivier zou prachtig zijn.’ Bosch Slabbers dacht ook na over extra waterberging. Het water kan in de toevoerende beken vastgehouden worden door een eenvoudige kleine stuw. Hierdoor zullen plassen ontstaan die ook weer geschikt zijn voor recreatie. Ook heeft het bureau voorgesteld om op sommige plekken de steenstorting weg te halen, zodat er weer natuurlijke strandjes ontstaan. De tijdelijke havens die
A
B
C
D
Impressies van vormen van recreatie bij de Maas. Langs de Zandmaas (A) bijvoorbeeld vissen, zwemmen, zonnen en wandelen. Langs de Plassenmaas (B) ligt de nadruk zeilen, varen en jetskiën. Bij de Grensmaas (C) is dat kanoën en kajakken. En bij Bovenmaas (D) met de World Expo in 2022 zie je vele vormen van waterrecreatie: vissen, zeilen, varen, jetskiën, kajakken en zonnen aan het rivierstrand. Fietsen en wandelen komt bij elk Maasdeel voor.
nodig zijn voor de afvoer van grind hoeven na de grindwinning niet weg, maar kunnen een nieuwe recreatieve functie krijgen.
Recreatie Met de recreatiedoelgroepen en -belangenverenigingen werden in de regio door Bosch Slabbers gesprekken gevoerd om de kansen voor recreatie te bepalen. ‘Hengelen is de leukste recreatievorm, een hengelaar volgt het landschap. Je zou het niet denken maar bij elk landschap hoort een andere vorm van hengelen: vliegvissen, bootjevissen en zelfs zalmvissen op het hoogste deel. Voor het fietsen zien we de Maas niet als landsgrens, maar als ruggengraat met knooppunten aan beide zijden, je gaat van de ene naar de andere kant via bruggen of pontjes, je zigzagt door het gebied.’ Je kunt goed kanoën op de Grensmaas, en zeilen kan op de Maasplassen. ‘Die plassen zijn nu nog te klein, je zou plassen moeten samenvoegen, zodat ze groter worden. Maar het eigendom van de Maasplassen is versnipperd, dus dat wordt nog een lastige klus. We hebben ook nagedacht of je de beroepsvaart en recreatievaart los zou moeten koppelen, zodat ze geen last hebben van elkaar. Bij de Grensmaas ligt al een kanaal voor de beroepsvaart parallel aan de bochtige Maas, waarom zou je dat niet op meer stukken doen?’ Grote delen van de Maasbedding zijn in het verleden vastgelegd in een puinbedding om de bochtige Maas te temmen. Er zijn nu
geen zwemmogelijkheden meer, terwijl vroeger bijna elk dorp een eigen strandje had. ‘Haal de steenstorting weg. In de meanders die vervolgens ontstaan, krijg je vanzelf weer dorpsstrandjes. Dat zou toch fantastisch zijn?’, mijmert Bouw. Als laatste heeft Bosch Slabbers gekeken naar evenementen. Venlo krijgt in 2012 de Floriade, maar de plannenmakers van Bosch Slabbers kijken al verder, ze noemen zelfs de Olympische spelen in de Maasregio of de wereldtentoonstelling op het ENCI-terrein.
Eigen rol Alle gedachten en ideeën zijn in de reisgids vertaald in “verbeeldingen”. De beelden zijn een fantasievolle mix van recreatieve activiteiten. De verbeeldingen kijken vooruit en anticiperen op toekomstige vraagstukken, de beelden moeten inspirerend werken voor overheden, beheerders, ontwikkelaars en gebruikers. Hoofddoel van het plan was partijen enthousiast maken voor recreatie, zodat elke partij zijn eigen rol gaat ontdekken. Dit najaar komt er een vervolg aan de opdracht. Voor Deltares is Bosch Slabbers gevraagd deel te nemen in een workshop en de verbeeldingen van kanovaren op de Grensmaas uit te werken. De regio gaat dit oppakken, waarbij ook het Belgische deel betrokken wordt.
Na zijn opleiding Tuin- en landschapsinrichting, richting ontwerp (1996) aan de Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein te Velp, verdiept Wijnand Bouw zich inhoudelijk als landschapsarchitect aan de Academie van Bouwkunst te Amsterdam. Vanaf 2001 werkt hij voor Arcadis Deventer (destijds Heidemij) en Kuiper Compagnons. In 2004 treedt hij in dienst bij Bosch Slabbers tuinen landschapsarchitecten, waar hij landschapsarchitect en projectleider is. Vanaf 1 januari 2009 is hij partner van het bureau.
Liesbeth van Rijnsbergen
delta 45 19
Detachering, Werving & selectie en Interim management gespecialiseerd in Ruimte, Groen en Milieu detacheringen.nieuwland.nl Nieuwland boom pms288
1
26-01-2009, 17:53
Berichten Nieuwe functies Albert Bos, Bureauhoofd VVA Larenstein, is met ingang van 1 oktober consulent bij de Vereniging Kleine Kernen Gelderland. VKK Gelderland is een vereniging die werkt aan versterking van leefbaarheid in kleine kernen op sociaalcultureel, sociaal - economisch, ruimtelijk en politiek-bestuurlijk gebied. (www.vkk gelderland.nl). Wij bedanken Albert voor de prettige samenwerking en wensen hem veel succes met zijn nieuwe baan! Hans van Haeren. Delta wordt gelezen door mensen die de opleiding Tuin- en landschapsarchitectuur goed kennen en een warm
hart toedragen. Gelukkig zijn dat er velen en in het werkveld heb ik altijd heel enthousiaste geluiden over de inhoud van deze opleiding en haar docententeam. Bovendien groeien we de afgelopen twee jaar weer flink en dat zegt ook wel wat! Toch neem ik afscheid en ga ik naar een andere functie. Dat heeft te maken met mijn uitdrukkelijke wens (en gezien vanuit mijn gezondheid, ook een noodzaak) om een dag in de week vrij te zijn. En een parttime onderwijsdirecteur bestaat in mijn ogen niet. Bovendien, zo vind ik, is nu een opleidingsmanager met een inhoudelijke achtergrond in Tuin- en land-
schapsarchitectuur gewenst. In de toekomst zal ik mij onder meer bezighouden met het vormgeven van de samenwerking tussen Wageningen UR en Van Hall Larenstein, zal ik zoeken naar mogelijkheden om een nevenvestiging in het westen van het land te creëren en bovendien wil ik mij inzetten voor de verdere ontwikkeling van het kennislandgoed Larenstein. Ik word onderwijsdirecteur WUR/VHL in algemene dienst (het beestje moet een naam hebben) en dat geeft ruimte om innovaties te stimuleren en door te voeren. Je blijft dus nog meer dan genoeg van mij horen. Hans van Haeren
ling ervan. Met deze kennis zijn kansen te benutten om natuur- en landschapswaarden te integreren in andere ruimtelijke functies. Om dit te bereiken zijn er drie lectoren benoemd, elk gespecialiseerd in een ander aspect van natuur- en landschapsbeheer. Het lectoraat wil samenwerkingsverbanden (lerende netwerken) tussen werkveld, studenten, docenten en onderzoe-
kers versterken of star ten. De lectoren verbinden zo wetenschappelijke kennis met praktijkkennis. Voor vragen en/of meer informatie kunt u contact opnemen met Derk Jan Stobbelaar, 026 3695536,
[email protected]
Nieuw lectoraat
De lectoren van Geïntegreerd
Sinds 1 juni 2010 heef t Hoge school Van Hall Larenstein een nieuw lectoraat: Geïntegreerd Natuur- en Landschapsbeheer. Het lectoraat streeft naar een bredere visie op natuurbeheer, waarbij de ecologische waarden van natuur samenhangen met de geschiedenis van het landschap en met de economische mogelijkheden voor het behoud, beheer en ontwikke-
Natuur- en Landschapsbeheer. Vlnr: John Janssen, Martijn van der Heide en Derk Jan Stobbelaar.
Duurzame Stedenbouw – The Next Step Het voorbeeldenboek Duurzame Stedenbouw is vernieuwd en heeft daarmee ook de naam The Next Step gekregen. Het boek weerspiegelt de visie op een duurzame ontwikkeling van stad en land schap. Rekening houden met de landschappelijke basis, oog voor kwaliteit van de leefomgeving voor mensen, toepassen van nieuwe bronnen en zorgvuldig omgaan met het milieu. De duurzame ontwikkeling komt mede tot stand door aansprekende plannen die op een strategische manier worden gefundeerd door participatie van betrokken actoren. Dit is een be-
nadering die de studenten Tuin- en landschapsinrichting meekrijgen. Diverse studenten hebben in de vorm van een afstudeeropdracht enkele projecten geanalyseerd en voorwerk verricht voor beschrijvingen van het GWL-terrein in Amsterdam en Eva Lanxmeer in Culemborg. Natuurlijk zijn er talloze afgestudeerden van onze opleiding die daadwerkelijk aan de realisatie van onze plannen hebben gewerkt.
prijs: 37,00. Bestellen bij uitgeverij Blauwdruk, www.uitgeverijblauwdruk.nl of 0317 425886.
Duurzame Stedenbouw/Sustainable Urban Design: The next step, redactie Martin Dubbeling, Michaël Meijer, ISBN: 978-90-75271-33-1,
44 21 delta 45
Afstudeerprojecten Elk half jaar studeert een nieuwe lichting tuin- en landschapsingenieurs af aan Hogeschool Van Hall Larenstein te Velp. Alle afstudeerprojecten staan op de website www.madeinvelp.nl
Beleid en beheer Gemeentelijk groen verhuren Gedurende de afstudeerfase heeft Niels Borgerink een onderzoek uit gevoerd naar de verkoop en verhuur van het openbaar groen in de gemeente Dinkelland. De gemeente wil weten of meer inkomsten te genereren zijn dan alleen via verkoop, zoals nu het geval is. Het groen dat in aanmerking komt voor verkoop en verhuur is eerst in kaart gebracht. Vervolgens is met een nieuwe prijs voor verkoop en verhuur de te verwachten opbrengst berekend. Conclusie van het onderzoek is dat de gemeente Dinkelland het groen in de toekomst ook moet gaan verhuren, naast de verkoop.
Innovatief wijkbeheer In het trottoir voor je deur ligt een aantal tegels los. Je bent hier al een paar keer over gestruikeld en hebt de gemeente al een paar keer gebeld, maar het probleem is nog steeds niet opgelost. Je zou het gemakkelijk zelf op kunnen lossen, maar je bent bang dat je dan problemen krijgt met de gemeente. Samen met studenten planologie, verkeerskunde en milieukunde heeft Juul Scheffers voor advies-
en ingenieursbureau DHV een innovatieve methode voor wijkbeheer ontwikkeld. Deze methode gaat uit van de zelfredzaamheid van bewoners. Hoe meer een bewoner participeert in het wijkbeheer, des te meer invloed hij heeft op de inrichting van de openbare ruimte.
Spaans beheerplan Mark Jonkers is als Erasmusstudent afgestudeerd in het Spaanse León. Jonkers, student Management Buitenruimte, had al een half jaar verschillende vakken gevolgd in de Spaanse Tuin- en landschapsinrichting in deze stad. Als volwaardig lid van de Ayuntamiento de León (gemeetekantoor van León) heeft hij een nieuw beheerplan voor de oostelijke kant van de stad ontwikkeld. Hierbij zijn samenwerking en doelgerichtheid de belangrijkste sleutelwoorden. De gemeente stelde een supervisor beschikbaar die actief is in de ontwikkeling van tuinen en parken. Onder zijn vleugels heeft Jonker een beheerplan ontwikkeld. De problematiek van León is de ontwikkeling van de buitenruimte buiten de centrumgebieden. De matige inrichting en onderhoud van de voorstadse gebieden moesten in kaart gebracht worden. Rekening houdend met de financiële middelen heeft Jonker voor enkele
gebieden omvorming- of zelfs herinrichtingmaatregelen uitgewerkt. (Foto boven).
Ontsnippering van knelpunten Rijkswaterstaat zoekt oplossingsmaatregelen voor het ontsnipperen van de knelpunten in de MiddenLimburgse kanalen. De Meerjarenprogrammering Ontsnippering (MJPO) vormt het uitgangspunt voor de realisatie van deze opdracht. Het MJPO heeft als doelstelling de barrièrewerking van de knelpunten voor 2018 op te heffen. Tessa Felix en Veronique Kaiser hebben een toetsingsmethodiek opgesteld voor het realiseren van optimale natuurontwikkeling voor deze ontsnipperingsknelpunten. Dit biedt tevens de mogelijkheid om vergelijkbare projecten snel en adequaat te realiseren. Het onderzoek is in de opdracht geïntegreerd, waarbij de toetsingsmethodiek de beste oplossingsmaatregel aanwijst.
Overzichtelijker systeem Groene en Blauwe Diensten bieden eigenaren van landschapselementen de mogelijkheid om een vergoeding te krijgen voor het beheer. Onderzoek door Niek Hannink en Leonie Rouwenhorst wijst uit dat er een grote diversiteit bestaat in de verschillende gemeenten in Overijssel. Iedere gemeente is afzonderlijk bezig met het opstellen van een projectplan voor Groene
22 delta 45
en Blauwe Diensten. Deze verschillen hebben een nagenoeg onbeheersbaar contractsysteem tot gevolg. De communicatie tussen de verschillende partijen verloopt daardoor moeizaam. Een overzichtelijker systeem wordt bereikt wanneer er een uniform projectplan wordt gebruikt. Daarbij is een compromis gesloten tussen de streekeigenheid en de beperking van keuzemogelijkheden. In de projectplannen wordt ook een communicatieplan opgenomen dat zorgt voor duidelijkheid en overzichtelijkheid. Groene en Blauwe Diensten: één provincie, één regeling.
Duurzaam inkopen Gezamenlijke overheidsinstellingen hebben besloten om duurzaam in te gaan kopen. De doelstelling voor gemeenten is om in 2010 75 procent duurzaam in te kopen en in 100 procent in 2015. In opdracht van het Ingenieursbureau Utrecht (IBU) heeft Niels Vriend onderzocht hoe duurzaam inkopen in de cultuurtechniek kan worden toegepast. De belangrijkste conclusie is dat als je traditioneel aanbesteed, duurzaam inkopen moeilijk in het bestek is op te nemen. Om een duurzamer project te realiseren is het beter om de duurzaamheid in het gehele proces toe te passen. In de initiatief- en ontwerpfase is veel meer winst te behalen wat betreft duurzaamheid. Om dit te bereiken is binnen de organisatie eerst draagvlak nodig.
Klimaat Daken en gevels in het groen De gemeente Dordrecht streeft naar klimaatbestendigheid. Daarom hebben Flor is Ver s t eegh en Susanne Hendriks een haalbaarheidsstudie groene daken en gevels uitgevoerd. De resultaten moeten de gemeente inzicht geven in de voor- en nadelen van dak- en gevelgroen en wat de mogelijkheden zijn voor subsidiëring. Om de haalbaarheidsstudie concreet te maken is er gezocht naar een kansrijk gebied binnen de stad. Hiervoor is Wielwijk gekozen. Deze wijk heeft problemen met waterberging, luchtkwaliteit, geluid, energie en ecologie. Op de kansenkaartjes zijn de probleemlocaties en de locaties die interessant zijn om groene daken en gevels toe te passen, gekleurd aangegeven. Daar waar de kleuren elkaar overlappen zijn
de locaties het meest kansrijk. De conclusie is dat alleen een combinatie van problemen voldoende meerwaarde geeft om groene daken en gevels toe te passen. Aan de gemeente Dordrecht is geadviseerd welke financiële regelingen te gebruiken zijn.
Fijnstof Het probleem met fijnstof doet zich vooral voor in en rondom de grote steden. Om het fijnstofgehalte te verlagen, zijn verschillende methodieken ontwikkeld. Met hun onderzoek willen Harry Veldman en Vincent Herzog inzicht geven in waar de problemen zich voordoen en wat de mogelijke oplossingen zijn voor het afvangen van fijnstof. Hie staande afvangprincipes met elkaar, zowel met groen- als technische systemen. Verder dragen de studenten aan de hand van verschillende straatsituaties, ontwerpprincipes aan.
‘Cradle to Cradle’ in de openbare ruimte Als oplossing voor het milieu- en klimaatprobleem is een aantal jaar geleden het boek Cradle to Cradle geschreven. Dit principe brengt een nieuwe kijk op het streven naar duurzaamheid. Maria van Ekeris en Marvin Hendriks hebben gezocht naar de mogelijkheid om Cradle to Cradle toe te passen
in de openbare ruimte. Uit het onderzoek blijkt dat Cradle to Cradle een proces is dat, met de verdergaande ontwikkelingen, steeds meer tot uiting komt. Uitwisseling van kennis, samenwerking en het maken van bewuste materiaalkeuzes zijn van belang om tot duurzame plannen te komen.
Sport en spel Spelend wijs op vakantie In opdracht van Landal Greenparks Coldenhove te Eerbeek hebben Miranda Kiewiet en Rik Spreeuwenberg een onderzoek gedaan naar de toepassing van natuureducatie op vakantieparken. Voor het onderzoek deden de studenten een literatuurstudie en hebben deskundigen geïnterviewd. Uit het onderzoek blijkt dat spelen in de natuur positieve effecten heeft op de ontwikkeling van kinderen. Ook het overgewicht op jonge leeftijd kan worden verminderd door spelen in de natuur. De conclusies uit het onderzoek leiden naar concrete voorstellen voor natuureducatieve activiteiten. Het toepassen van deze activiteiten in het recreatieprogramma zorgt dat er een vernieuwend programma voor het vakantiepark ontstaat. De voorgestelde activiteiten bevatten leuke spelvarianten en zijn inhoudelijk erg leerzaam. Spelen en tegelijkertijd leren in de natuur: op Coldenhove komt dit samen.
Hoe natuurlijk spelen? Natuurlijk spelen is op dit moment een trend. Maar hoe moet natuurlijk spelen een plek krijgen in de openbare ruimte? Moet informeel spelen – spelen op daarvoor niet bestemde plekken – opgenomen worden in het beleid of beheerplan? Wat zijn speelaanleidingen? Moeten die voldoen aan het “Attractiebesluit”? Door onder meer een referentieonderzoek bij gemeenten en adviesbureaus is door Rudolf Jongsma naar een antwoord gezocht op deze vragen. Uit het onderzoek blijkt dat elke gemeente anders met de begrippen “natuurlijk spelen” en “informeel spelen” omgaat en interpreteert. Het onderzoek resulteert in een uitleg over de diverse begrippen en een advies over de beleid, communicatie en beheer.
Kunstgrasvoetbalvelden Wat is kunstgras en wat is er bijzonder aan? Ramon van Dijk en Arjen Wallinga onderzochten de verschillende onderdelen en normen van kunstgras. Het is een product dat al ruim dertig jaar in Nederland gebruikt wordt als sportvloer, maar pas sinds een jaar of tien massaal wordt toegepast in de voetbalspor t. De kunstgrasmarkt is met name voor voetbal een groeiende markt. Nederland loopt hiermee voorop in de wereld als het gaat om kwaliteit en innova-
delta 45 23
Afstudeerprojecten Hemelwaterafvoer in Waterrijk
tie. In het rapport worden de onderwerpen; geschiedenis, normering, constructies, aanleg en onderhoud in bestekvorm omschreven. Ook geven vooraanstaande personen in de kunstgraswereld hun mening over de toekomst van kunstgrasvoetbalvelden in Nederland.
Wonen Zelfvoorzienend wonen H et master p lan van M e l a n i e Koning is geïnspireerd op het spelbord Kolonisten van Catan: om een centraal landbouwproductiepark heen ontstaat met een handelsroute een lintdorp. De opgave voor de Kolonisten van Almere Oosterwold is het ontwikkelen van een nieuwe organische woonlocatie van Almere voor Metropoolregio Amsterdam, in combinatie met zelfvoorzienend in energie en voedselproducten. Dit betekent organische stedenbouw ontwikkelen vanuit strategische over wegingen, zoals een stad langs een rivier. De handelsroute is de transportroute en het begin van de organische stedenbouw. De Gouden handelsweg bestaat uit een gescheiden wandel- en fietspad en wijkontsluitingsweg met bomen die in de herfst goud kleuren. Langs deze handelsweg liggen recreatieplekken die refereren naar handelsvormen. Langs de handelsroute zal in de toekomst het lintdorp zich ontwikkelen. De meerdere kernen van het lintdorp bestaan uit winkels met regionale producten. De pro-
24 delta 45
ducten komen uit het centrale landbouwproductiepark. In het lintdorp bevinden zich elementen die de stedenbouw van nature stuurt en aantrekt. Samen vormt het een afwisselend geheel dat trends kan inpassen in de toekomst.
Technische uitwerking Paul Verbakel en Paul Winkelmolen hebben in opdracht van Buro Heusschen+Copier landschap en stedenbouw een ontwerp voor een nieuwe woonwijk technisch uit gewerk t. Opruimtekening, grondwerktekening, uitvoeringstekening, bouw- en woonrijp en beplantingsplan zijn allemaal vervaardigd, inclusief alle benodigde details. Voor dit project is ook een bestek geschreven en een HWAen DWA-rioolberekening gemaakt.
Gemeente Almelo is bezig met de uitwerking van het ambitieus plan Waterrijk Almelo. Dit plan bestaat uit de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk waarbinnen het blauw/groene casco centraal staat. Om de waterkwaliteit van het gesloten systeem op een zwemwaterkwaliteit te krijgen en te behouden, is het belangrijk om na te denken over hoe om te gaan met hemelwater van daken en wegen. Met het onderzoek van Johnny Boer tje en Joris Wolbert proberen de studenten een antwoord te geven op de vraag: ‘Wat is de meest geschikte oplossing voor de omgang met hemelwater voor de locatie Waterrijk?’ Na onder zoek naar bestaande mogelijkheden en het bekijken van een referentiegebied, zijn er voor de verschillende deelgebieden uitwerkingen gegeven. Bij het uitwerken is rekening gehouden met de visie van de gemeente Almelo waarbinnen de bewustwording van de bewoners centraal staat en filtering gewenst is. Het antwoord is dan ook veelal bovengronds afvoeren van het dak en wegwater. Bewustwording ontstaat door de toepassing van “omgekeerde infiltratieputten” die het water aan het oppervlak brengen waarna het via onder andere bermpassages gefilterd wordt en afgevoerd naar het oppervlaktewater.
Bomen Bomen in stedelijk gebied Welke problemen doen zich voor met bomen in het stedelijk ge bied? Om zich te verdiepen in de diversiteit van de problematiek, heeft Roel Ploemen eerst een aantal steden bezocht met verschillende grondsoorten. Zoals Amsterdam in het veengebied, Tiel in het rivierkleigebied, Eindhoven in het zandgebied en Heerlen in het lössgebied. Ploemen kwam tot de conclusie dat voor ieder gebied andere oplossingen nodig zijn. Hij heef t ver volgens onderzoek gedaan in de Broekhuizenstraat in Landgraaf, waar bomen in de verharding staan die 34 jaar oud zijn. Deze veroorzaken al lange tijd problemen, zoals een verstopt riool, wortels die de verharding opdrukken, plakoksels en een rotte stamvoet. Hierbij zijn enkele oplossingen door de gemeente aangedragen, die in het afstudeerrapport verder zijn uitgewerkt. De meest geschik te oplossing is met in spraak van de bewoners tot stand gekomen. Het project zal in de loop van 2011 worden uitgevoerd.
Toekomst van bloemkoolwijk In opdracht van advies- en ingenieursbureau Royal Haskoning heeft Bjorn Nijhuis onderzoek gedaan naar de openbare ruimte in laatnaoorlogse woonwijken. Door hun stedenbouwkundige structuur wor-
den deze wijken ook wel bloemkoolwijken genoemd. De wijken zijn gebouwd als reactie op de eentonige en massale hoogbouw uit de jaren vijftig en zestig. De kern van de ontwerpfilosofie was “ontmoeting, variatie en kleinschaligheid”. Tegenwoordig “doen” de wijken het steeds minder goed, wat betreft tevredenheid van bewoners worden ze op den duur ingehaald door andere typen wijken. Ook trends als de toenemende individualisering, vergrijzing en economische crisis hebben hun uitwerking op dit type wijk. In het adviesrapport is gekeken naar de toekomst van de bloemkoolwijken. En er is een toekomstbeeld geschetst. Hieruit is naar voren gekomen dat de bloemkoolwijken op drie thema’s moeten worden aangepakt: parkeerruimte, woningdifferentiatie en woonomgeving. Hiervoor draagt het rapport verschillende oplossingen aan, zowel quick-wins als oplossingen voor de lange termijn.
Onderzoek Ontwerpwetenschap Veel plannen pakken in de realiteit anders uit dan ze op papier zijn bedacht. Tijd, inspanning en geld gaan verloren bij deze mislukte projecten en de herontwikkeling ervan. Priscilla Spies en John Teunissen hebben onderzoek gedaan naar omgevingspsychologie in het algemeen en specifiek met betrekking tot centrale stadsparken en naar hoe de beleving van gebruikers te beïnvloeden is. Uit het onderzoek blijkt dat omge vingspsychologie kan helpen bij het verbeteren van ontwerpen. Het is van belang dat ontwerpers het toe gaan passen tijdens het ontwerpproces. Ze hebben hiermee een wetenschappelijk kader waarbinnen ze aan de slag kunnen. Op de website www.madeinvelp.nl is het afstudeerwerk te zien, te lezen en te beluisteren.
Trends van verhardingen
Groeiplaats van bomen In de wijk Meerwede in Barendrecht ontstonden problemen met bomen. In opdracht van de ge meente Barendrecht is in samenwerking met Koningsstal InfraCare een onderzoek gedaan naar de oorzaak van deze problemen. Een conclusie was dat de groeiplaatsen te klein zijn, waardoor de bomen buiten de groeiplaatsen zijn gegroeid. Edo Post Uiterweer en Matthijs van Rooijen hebben geadviseerd het gehele bomenbestand te vervangen. Met het gebruik van boomkratten wordt de groeiplaats op een duurzame en structurele manier verbeterd.
In de openbare ruimte wordt veelvuldig gebruik gemaakt van elementverhardingen. Verhardingen worden steeds verder ontwikkeld en zijn onderhevig aan trends. Erik Sassen en Janneke Reijmer vinden het belangrijk om op de hoogte te zijn van de trends. Met praktijkonderzoek hebben zij onderzocht welke trends van verhardingen er binnen de sector tuin en landschap zijn geweest, welke huidige trends er zijn en hoe de toekomstige trend zal worden gezet. De studenten geven een overzicht van de bevindingen met een tijds-
balk, bijbehorende producten en ontwikkelingen. Daarnaast hebben ze hun eigen verwachtingen toegevoegd. (Schema onder).
Overige afstudeerprojecten De onderstaande afstudeerpro jecten zijn niet opgenomen in deze Delta. Hier voor ver wijzen we u graag naar onze website: www.madeinvelp.nl • Investeer in Groenverbindingen, Josina van der Loop, Susanne Mestrom en Marleen Vermeulen. • Door het boeren het bos niet meer zien. Nieuw perspectief voor boer: boeren met natuur, Melanie Koning Steven Meijer en Hermineke Welleweerd. • Nederlandse forten komen tot leven!, Joukje Eikelboom, Anne van der Graaf en Margo Schotanus. • Een zoektocht naar ruimte. De inpassing van bebouwing in open landschappen, Ria Bos, Denise Fernhout en Marianne van Veldhuizen. • De schone slaper. Woningbouw een nachtmerrie voor slaapdijken?, Elka Vuteva en Irma van Riel •‘Badkuip’ aan de Maas. Zoektocht naar herinrichtings-elementen voor grondwinplassen, Karmen Garritsen, René Bosch en Michiel van Zeijl. • Solar x 10. Het grootste festival van Nederland, Nick de Ruijter, Jet Schaap en Karlijn Looman • Schakel in het landschap. Inpassing van bedrijventerreinen, Yolan-
da Smulders, Meriam Stroop en Léon Weeterings • Ook vroeger was niet alles zoals het vroeger was. Glastuinbouwgebieden als nieuw type landschap, Koen Bos, Janneke Kools en Jolanda van der Meij • Het bedrijventerrein van de toekomst is groen en duurzaam, Charlotte de Brouwer, Gerbert van Donselaar en Gert Prosman • Krachtwijken, naoorlogse stadswijken met kwaliteiten, Carola van Dorst en Fogelina Cuperus • Out of sight, out of mind? Onderzoek naar ruimtelijke continuïteit en essentie van binnenstedelijke overgangen, Mark Dillen, Frank van Zuilekom en Erwin Elschott • Het stadspark als fenomeen. Kun je een succesvol stadspark ontwerpen?, Lisa Biris en Joost Elshoff • De ontwerpwetenschap. Om gevingspsychologie en centrale stadsparken, Prescilla Spies en John Teunissen.
delta 45 25
VVA Larenstein in het kort
• • • • • • • • • • • •
Netwerk van 3500 leden Leden ontvangen zes keer per jaar de VVA-Krant Klasgenoten en bekenden zoeken op www.vva-larenstein.nl Carrièredagen voor studenten en bedrijven Kennis uitwisselen bij lezingen, excursies en workshops
Waar woon je nu? Waar is mijn studiegenoot?
Brug tussen werkveld en opleiding
VVA-Larenstein houdt de adressen bij van alle afgestudeerden voor hogeschool Van Hall Larenstein. VVA-leden kunnen zelf via de website www.vva-larenstein.nl hun gegevens aanpassen. Daarvoor is een inlogcode nodig. Vraag deze aan bij
[email protected]
Ondernemingstrainingen en -bijeenkomsten Loopbaantrainingen Korting op vakbladen Korting op cursussen Reünies Arbeidsbemiddeling door Agrojobs
Veel van het werk vindt plaats dankzij de duurzame steun van leden, sponsors en vrijwilligers. Ook lid worden of de VVA-Larenstein sponsoren? Vul de bon in, meld je aan via de website of stuur een e-mail aan
[email protected]. Als lid kun je deelnemen aan al onze activiteiten. Studenten, 65-plussers en partnerleden krijgen een fikse korting, die kan oplopen tot 50 %.
www.vva-larenstein.nl
vva-bon Ja, ik word (weer) lid en ontvang een welkomstpakket Naam................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................ Adres ................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................ Postcode en Woonplaats ..................................................................................................................................................................................................................................... E-mail .............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................. Telefoon .................................................................................................................................................................................................................................................................................................................. Stuur deze bon naar: VVA Larenstein, Postbus 350, 6880 AJ Velp Aanmelden kan ook via de website of per mail:
[email protected]
‘‘Delta heeft een nieuwe website”
Zoek een geschikte baan of personeel via
www.deltamilieu.nl Meldt u aan voor de D-mail, Vak-mail, of Milieutalent en blijf op de hoogte van het laatste nieuws, de nieuwste vacatures of ontvang interessante cv’s van milieutalenten. Varkensmarkt 9, 4101 CK Culemborg | Postbus 315, 4100 AH Culemborg Tel: 0345-516100 | www.deltamilieu.nl |
[email protected]
Adverteren in Delta?
[email protected] Philips Stadion, Eindhoven
delta Inspiratiebron voor tuinen landschapsinrichters
Passie voor bomen winnaar
2009
DONDERDONK 4 ı 5492 VJ SINT-OEDENRODE TEL. 0413 - 480 480 ı FAX 0413 - 480 490 ı WWW.VDBERK.NL