maart 2009
Een delta vol kansen Aanbevelingen van de reflectiecommissie voor het Uitvoeringsprogramma Zuidwestelijke Delta
2
Reflectie over de samenhang in de Zuidwestelijke Delta van Nederland Tussen 2 december 2008 en 10 februari 2009 heeft een reflectiecommissie in opdracht van de Programmadirecteur voor de Zuidwestelijke Delta een rondtocht gemaakt door Zeeland, West-Brabant en zuidelijk Zuid-Holland: de Zuidwestelijke Delta. De commissie bestond uit deskundigen op verschillende gebieden, zoals ruimtelijke ontwikkeling, economie, landbouw, ecologie, bestuurskunde en klimaat. De commissie heeft kennisgemaakt met het deltagebied, en vervolgens in vijf thematisch ingerichte dagen op locatie tien projecten en gebiedsopgaven bezocht. De delta-identiteit van Bergen op Zoom, ruimtelijke ontwikkeling van West-Brabant, scheepvaart en havenontwikkeling, natuurontwikkeling, waterkwaliteit en verzilting, zoet water, waterveiligheid, zandhonger en toerisme waren de hoofdthema’s die zijn besproken. De dagen bestonden uit korte presentaties van projectleiders, belangenvertegenwoordigers en andere betrokkenen, gevolgd door een gesprek tussen de commissie en de aanwezige betrokkenen. De bijeenkomsten, waar steeds zo’n dertig tot vijftig mensen bij aanwezig waren, werden gekenmerkt door een open sfeer en fundamentele discussies. Er is veel aan de hand in de Zuidwestelijke Delta. Een stuurgroep van provincies, ministeries en waterschappen werkt aan een uitvoeringsprogramma voor dat gebied. De opdracht aan de commissie was om de projecten en gebiedsopgaven te onderzoeken op hun samenhang, sturing en hun bijdrage aan de transitie naar een klimaatbestendig veilige, ecologisch veerkrachtige en economisch vitale delta. Aan het eind van het reflectietraject hebben de commissieleden, elk vanuit hun eigen discipline, een advies geschreven voor het vormgeven van die transitie. Deze adviezen analyseren de problemen en bieden elk een uniek en origineel perspectief op de Zuidwestelijke Delta van Nederland. Alle commissieleden waren verrast door hetgeen ze gezien en gehoord hebben: wat een fantastisch gebied is die delta eigenlijk, wat heeft het een enorme potenties voor veilig en plezierig wonen, voor een sterke en vitale economie, voor spannende en ontspannende recreatie en mogelijkheden voor toerisme en voor prachtige en robuuste natuur! De commissieleden concluderen echter ook dat deze potenties nog lang niet allemaal zijn verwezenlijkt, en dat een aantal kwesties op korte termijn om een serieuze aanpak vraagt: het oplossen van de waterkwaliteitsproblemen in Volkerak-Zoommeer en Grevelingen, het creëren van een duurzame zoetwatervoorziening, het stoppen van de neerwaartse trend in recreatie en toerisme en het tegengaan van de zandhonger in de Oosterschelde zijn slechts enkele voorbeelden. Naast de inhoudelijke opgaven is een investering in de bestuurlijke en maatschappelijke betrokkenheid een voorwaarde om de waargenomen potenties te verwezenlijken. De reflectiecommissie heeft zeven principes geformuleerd, die zij wezenlijk acht voor de ontwikkeling van de Zuidwestelijke Delta. Deze principes zijn hieronder beschreven en uitgewerkt. De zeven Deltaprincipes zijn te zien als een gezamenlijke samenvatting van de individuele adviezen van de commissieleden. De volledige teksten van de individuele adviezen zijn beschikbaar via de website van het programmabureau, evenals de verslagen van de bijeenkomsten van de commissie (www.zwdelta.nl). De uitkomsten van het reflectietraject – de tastbare zoals de individuele adviezen en deze principes, maar ook de niet tastbare zoals de enorme inspiratie die uit de bijeenkomsten naar voren kwam – zullen door het programmabureau worden gebruikt als bouwstenen voor het Uitvoeringsprogramma voor de Zuidwestelijke Delta. Dit reflectietraject was niet mogelijk geweest zonder de bijdragen van de projectleiders, de vertegenwoordigers van belangenorganisaties, rijkspartijen en andere inhoudelijk betrokkenen bij de delta. Hun presentaties en uitleg over de projecten en opgaven aan de commissie, hun bijdrage aan het gesprek en de discussie hebben ervoor gezorgd dat de commissie de delta op een unieke manier heeft leren kennen, en hebben de inspiratie voor deze adviezen gevormd. Nu is het tijd om deze waardevolle adviezen van de reflectiecommissie bestuurlijk te vertalen, en de juiste plaats te geven in het Uitvoeringsprogramma.
Joost Schrijnen – Programmadirecteur Zuidwestelijke Delta Floris Hammer – Secretaris reflectiecommissie
3
Het programma Datum
Locatie
Onderwerp
Thema
2-12-08
Rotterdam Airport
Startdag Introductie Zuidwestelijke Delta
Helikopterview
16-12-08
Bergen op Zoom
Reflectie op startdag
17-12-08
Schouwburg De Maagd Bergen op Zoom
Bergen op Zoom aan zee en Waterfront Tholen Bergen op Zoom na de Deltawerken en recreatie aan VZM
Economie / Toerisme
Economische transitie/RO Brabantse Wal en West-Brabant Focus op economische ontwikkeling van West-Brabant 13-1-09
Stadhuis Terneuzen
Corridor Rotterdam-Antwerpen en ontw. kleinere havens Transport over water en weg. Rijn-Schelde corridor, Verkenning Antwerpen Rotterdam en industrie/transportas havens Gent, Terneuzen, Vlissingen
Economie / Ecologie
Westerschelde: natuurontwikkeling en veiligheid Spanning tussen scheepvaart en natuurontwikkeling in de Westerschelde, bijv. Perkpolder, Waterdunen, waterveiligheid 20-1-09
Krammersluizen
Verzilting: Kierbesluit en Volkerak-Zoommeer Terugkeer zoet-zoutgradiënten, waterkwaliteit en project Deltanatuur Zuid-Holland Zoet water rond Volkerak-Zoommeer en Haringvliet Zoetwatervraagstuk door verzilting: zoet water voor landbouw en proceswater voor industrie.
21-1-09
Krammersluizen
Ruimte voor de Rivier en de scope-knoop De rol van de Deltabekkens en de Biesbosch in Ruimte voor de Rivier
Estuariene dynamiek, Ecologie en Landbouw
Veiligheid
Droge voeten Drechtsteden en Rotterdam Hoe blijven de steden droog ondanks klimaatverandering en hoe om te gaan met buitendijks bouwen 27-1-09
Ir. Topshuis Neeltje Jans
Ontwikkeling Grevelingen, Oosterschelde en Voordelta Integraal project Grevelingen: waterkwaliteit, getijdenenergie, toerisme. Verdwijnen intergetijdengebied in Oosterschelde
Water: ecologie, energie en toerisme
Toekomstperspectieven natuur en schelpdiervisserij Positie natuur en visserij in een veranderende delta, coalities smeden in de delta 10-2-09
World Port Center Rotterdam
Slotdag
Binden en verbinden
‘De Dynamische Delta’ kan een verbindend thema zijn als het zowel vanuit de beleving van (toekomstige) bewoners en ondernemers wordt ingevuld als vanuit de economische, cultuurhistorische en ecologische betekenis die de delta voor Nederland had en weer zou kunnen hebben. - de Wit
4
Zeven principes voor de Zuidwestelijke Delta Volgens de reflectiecommissie is een aantal algemene principes van belang voor het bereiken van het doel dat de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta voor de delta heeft gesteld. Dit doel wordt samengevat in drie ambities: een klimaatbestendig veilige, ecologisch veerkrachtige en economisch vitale delta. 1. 2. 3.
4. 5. 6. 7.
Beschouw de delta als één geheel: samenhangend in context en verscheidenheid. Verbind de mensen in de delta, en de delta met de rest van Nederland en met Vlaanderen. Benut de potenties van de delta door het toelaten van getij en het bevorderen van overgangen tussen zoet en zout en land en water. Problemen met zoetwatervoorziening zijn oplosbaar: benut de kansen. Verbind grote economische belangen met lokale economische kracht. Verbind lokale oplossingen en grootschalige opgaven met elkaar. Maak stakeholders kanseigenaar en overbrug sectorale belangen.
Deze principes worden hieronder verder uitgewerkt. Acties De principes zijn richtlijnen voor het organiseren van het proces: voor bestuurders, voor gebruikers en bewoners. Voor de korte termijn zijn enkele acties geboden: Behoud het momentum door verbreding van het bestuurlijk en maatschappelijk probleemeigenaarschap. Start een meerjarig bewustwordings- en communicatietraject. Geef voor de korte termijn garanties, en zoek voor de lange termijn een duurzame manier om de zoetwatervoorziening te organiseren. Realiseer de verzouting van het Volkerak-Zoommeer en gebruik dat met het Kierbesluit Haringvlietsluizen als stappen richting de ambities. Ontwikkel een flexibel afwegingskader voor natuurdoelstellingen, waarin met Natura 2000-wetgeving wordt omgegaan op een manier die recht doet aan de dynamische natuur. Vervolg de verkenningen en planstudies voor afzonderlijke bekkens in relatie tot elkaar en verbind ze met de kansen voor alle sectoren en voor gebiedsontwikkelingen.
-
Versterk krachtig het toeristisch-recreatief perspectief en het ondernemerschap in de gehele Zuidwestelijke Delta met een samenhangende strategie voor de delta als geheel.
1. Beschouw de delta als één geheel: samenhangend in context en verscheidenheid De Zuidwestelijke Delta bestaat uit een ‘zachte kern’ van de eilanden en zeearmen, met daaromheen de ‘harde schil’ van het Rijnmond-/Drechtstedengebied, West-Brabant en de Vlaamse havensteden. Op de schaal van NoordwestEuropa is het belang van die delta groot, zowel in hydrologisch en ecologisch als in economisch en cultureel opzicht. Die betekenis verdient meer erkenning en daartoe moeten bestuurders en anderen gaan spreken over en werken aan de identiteit van dit gebied als geheel. “De steden zouden in de internationale
Wil de ‘brede delta’ inderdaad als concurrentiestrijd om schaars talent trots één geheel werken en een ster- moeten zijn op zo’n blauw-groene oase in hun midden.” – Poppe kere identiteit krijgen, dan is het “Als wat betreft recreatie alle wateren volgende nodig: initiatieven in de delen van de delta, inclusief West-Brabant, als geheel worden beschouwd en verder ontvan het watersysteem wikkeld, ontstaat een werkelijke meeraanmoedigen en tegelij- waarde voor de waterrecreatie.” kertijd steeds sturen op – Eijsackers samenhang en onderlinge versterking tussen de delen: tussen de deltabekkens onderling, tussen de bekkens en de zee en tussen de bekkens en de rivieren. Sturen op een dynamische en vitale balans tussen zout en zoet water. de versterking van de ecologie en de economie als twee meekoppelende belangen beschouwen. Zowel de beweging van het water als recreatie en transport over het water zijn ook de kernkwaliteiten van een economisch vitale delta. land en water en stad en land meer dan nu het geval is, combineren. De huidige sterke scheiding ondermijnt zowel feitelijk als mentaal, de vitaliteit van de delta. evenwichtige combinaties zoeken van de belangen van de ‘zachte kern’ en de ‘harde schil’: de eerste mag niet aan de tweede ondergeschikt worden gemaakt. Antwerpen en Rotterdam als polen van één havensysteem beschouwen de delta als een vitaal tussengebied dat zijn meerwaarde juist vindt in de complementaire eigenschappen ten opzichte van dit havensysteem.
5
2. Verbind de mensen in de delta, en de delta met de rest van Nederland en met Vlaanderen De delta bestaat uit vele culturen en groepen, en is soms nog te geïsoleerd van zijn omgeving. Om dit te veranderen is een aantal acties nodig: - Bezie de mensen in de Zuidwestelijke Delta: bestuurders, bewoners – jong en oud –, ondernemers, werkenden en bezoekers als de primaire dragers van ontwikkeling; zonder hun initiatieven is elke sturing zwak. - Zorg dat zij zich bewust worden van de veranderingen van het watersysteem en van het land op korte en lange termijn en zich herkennen in de opgaven: klimaatbestendig veilig, economisch vitaal en ecologisch veerkrachtig; - Betrek hen vroegtijdig bij planvorming, dus in het verkenningsstadium, niet als de plannen al bijna af zijn en ga nog een stap verder door bewust aan te sluiten op de initiatieven die er al zijn en geef van daaruit het beleid vorm. - Laat hun beleving, hun belangen en hun dromen deel uitmaken van de opgaven, zodat zij medeeigenaar en ambassadeur kunnen zijn van duurzame oplossingsrichtingen. Positief voorbeeld is het buitendijks wonen in Dordrecht waar de bewoners actief bij zijn betrokken en over zijn geïnformeerd. Met hen is gesproken over hoe het water als sensatie beleefd kan worden in plaats van als een vijand. Met hen is uitgedacht welke veiligheidsgaranties nodig zijn. In het vervolgtraject werden de bewoners verder betrokken als ‘waterambassadeurs’. Ook als het gaat om grote thema’s als ontpoldering of verzilting is een vroegtijdige investering in mensen nodig: “Slaagt dat dan is Bergen op Zoom eenprachtig icoon voor de vernieuwde Zuid- Verbind de Zuidwestelijke Delta westelijke Delta die beter is verbonden ook met de rest van Nederland en met zijn omgeving.” – Langeweg met Vlaanderen: spreek geïnte“De zoektocht naar de volgende generatie resseerden en belanghebbenden oplossingen, die recht doet aan veiligheid aan, informeer hen over de ontén ecologie én economie, verdient een wikkelingen in de Zuidwestelijke plaats in de media, in cafés en aan keuDelta, nodig hen uit om mee te kentafels, en zelfs in geschiedenislessen denken. Hun interesse en steun op scholen.” – de Wit is nodig omdat de besluitvorming niet alleen in het deltagebied plaatsvindt. De reikwijdte van oplossingen voor de opgaven strekt zich ook tot buiten de Zuidwestelijke Delta uit. - Ontwikkel leer- en onderzoekstrajecten gericht
6
op een duurzame delta. Dat stimuleert jongeren in de delta te werken en te wonen; het bevordert de positie van de delta als innovatieve koploper; het draagt bij aan nieuwe exportkennis. Blijven leren hoort bij een duurzame delta. - Richt een Deltavereniging op van betrokkenen, geïnteresseerden en meedenkers. Positief voorbeeld is het Zeeland Nazomerfestival dat Zeeland verbindt met festivalgangers uit de Randstad en Brabant, cultuur en locatie verbindt en mensen een nieuwe kijk op Zeeland geeft. 3. Benut de potenties van de delta door het toelaten van getij en het bevorderen van overgangen tussen zoet en zout en land en water Deze maatregelen komen neer op een concretisering van het vergroten van de estuariene dynamiek. Doel ervan is het vergroten van de kwaliteit van de fysieke onderlaag: de waterkwaliteit, de kwaliteit van de natuur (diversiteit aan habitats en soorten) en de kwaliteit van het landschap. Randvoorwaarde voor deze maatregelen is dat ze passen in een strategie voor adaptatie aan klimaatverandering, of deze strategie niet belemmeren (flexibel, geen-spijt). Dit principe gaat over het benutten van de potenties van een delta met een kwalitatief sterk verbeterde onderlaag, een robuuster waterecosysteem voor gebruikers van water, land en landschap. Die synergie met het verbeteren van de onderlaag is voor sommige gebruiksfuncties sterker dan voor andere: sommige potenties worden vanzelf gerealiseerd, terwijl andere een bewuste en duidelijke keuze vergen. Concreet gaat het om het benutten van de volgende potenties: 1. Schelpdiervisserij en viskweek: er is vrijwel automatisch voordeel, dus maximale synergie. 2. Recreatie: voor vaarrecreatie is hier het automatische voordeel van open verbindingen, maar het vergt soms enige extra investering (bijvoorbeeld aanleg van een sluis); voor oeverrecreatie en toerisme (op land) is er een voordeel in aantrekkelijker oevers. Het is mogelijk niet alleen de vergrote landschapskwaliteit te beleven, maar ook de natuur(oer)krachten (getij, golven) en te struinen op de Nederlandse ‘rotskusten’ met een unieke onderwaterflora en -fauna (vele wieren, schaalen schelpdieren, holtedieren en inktvis). Men kan zelfs denken aan een onderwaterhotel. 3. Scheepvaart: het opheffen van zoet-zoutscheiding bij de sluizen (Krammersluizen) verkort de wachttijden automatisch. Grote synergie is mogelijk.
4. Energie: een getijdencentrale is alleen mogelijk bij herstel van getij. Dit vergt echter een principiële keuze, want de rentabiliteit is nu nog niet concurrerend met conventionele energie. Ook moet de keuze worden gemaakt voor het aanleggen van een groter doorlaatwerk in de Brouwersluis (in één keer goed, anders kan het alleen tegen zeer hoge meerkosten). De voorbeeldwerking is echter groot en kan aanleiding zijn tot een unique selling point bij combinatie met wind en zon (de Zuidwestelijke Delta is het meest winderige en zonnige deel van ons land). Een EZbetrokkenheid/-standpunt is hier wenselijk. 5. Aantrekkelijke vestigingsplaats: met name langs de randen van het gebied is behoefte aan kwaliteitswoningen in het groen, maar het gebied kan ook aantrekkelijk zijn voor diensten (minder transportafhankelijk). Dit vergt keuzes in de ruimtelijke ontwikkeling. 6. Nichelandbouw: waar sommige vormen van landbouw (bijvoorbeeld de Delta-dopper) niet zonder zoet water kunnen, en dus open estuaria als bedreigend kunnen ervaren, zijn aangepaste teeltvormen minder zoetwaterafhankelijk en kan een kleine nichelandbouw zout water gebruiken voor gespe“Feitelijk ligt ook Veere aan een soort cialiseerde producten (zeekraal, blindedarm van de Oosterschelde, waar lamsoor = zeeaster). Ook extensieeen zeesluis veel goed aan zou kunnen doen.” - Klijn ve veeteelt kan prima samen met zout water (kweldervlees wordt “Hoe verder een land verstedelijkt, en hoe meer een economie verdienstelijkt,hoe hoog gewaardeerd). meer behoefte er ontstaat aan gebieden van een forse omvang (100 km2 en meer)
Zoals gesteld: sommige potenties komen vanzelf tot ontwikkeling, ervaren. De Delta heeft er daarvan enkele andere vergen keuzes. Maar door belangrijke te bieden.” – Buijs meer potenties tegelijk tot ontwikkeling te brengen, ligt onderlinge versterking in het verschiet. die nog echt als ‘wildernis’ kunnen worden
4. Problemen met zoetwatervoorziening zijn oplosbaar: benut de kansen De hoeveelheid zoet water in Nederland is ruim voldoende voor de vraag; de verdeling en gebruiksefficiëntie zijn het probleem. Twee modellen zijn mogelijk voor de zoetwatervoorziening van een gebied: - regionale zelfvoorziening (bijvoorbeeld mogelijk op Schouwen-Duiveland); - zoet water (aanvoer) als economisch productiemiddel (bijvoorbeeld op Tholen en de landbouwwaterleiding van Zuid-Beveland).
Voor ieder gebied moet volgens het best toepasbare model een goede oplossing worden gecreëerd, met de volgende randvoorwaarden: - kies een oplossing in samenhang met economische ontwikkeling; “Ontkoppel de watervoorziening van in- lever maatwerk in de tijd dividuele sectoren op regionaal en lokaal (oplossen zoetwater- niveau van het beheer van de rijkswatevoorziening voordat zout ren.” - Klijn water komt); “Waterbeheerders zouden veel meer dan - creëer gemeenschap- nu het geval is duidelijk moeten aangeven pelijke voorzieningen en welk serviceniveau ze wel, maar vooral meekoppelende belan- ook niet leveren.” – van Waveren gen (clusteren in ruimtelijke ordening); - doe aan goed verwachtingsmanagement (onder andere duidelijkheid bieden over kwaliteit en kwantiteit). Hiertoe moet het voorstel van de Deltacommissie voor beprijzing uitgewerkt worden, met bijbehorende organisatievormen. Verschillende vormen van beprijzing van zoet water worden al toegepast op Tholen en in Zuid-Beveland. 5. Verbind grote economische belangen met lokale economische kracht De ‘harde schil’ om de ‘zachte kern’ van de Zuidwestelijke Delta bestaat uit grootschalige (haven)industrie en transportroutes. De containerschepen en tankers varen de delta nu ‘achteloos voorbij’. Bovendien vormen de transportroutes barrières in het landschap die te vergelijken zijn met snelwegen. Grote industrieën als DOW Chemical zijn enorm belangrijk voor de Delta-economie. In de ‘zachte kern’ van de delta spelen landbouw, recreatie en toerisme en kleine bedrijvigheid een belangrijke rol. Op grote schaal is meer verbinding tussen hard en zacht nodig, op kleine schaal moet het onderscheid er soms juist blijven. Per sector zijn de volgende potenties te signaleren: - Industrie: enkele grote giganten zijn dominant. Een voorbeeld van lokale verankering is DOW Chemical, die effluent van een rioolwaterzuiveringsinstallatie als proceswater gebruikt. - Landbouw: er is ruimte voor innovatie, bijvoorbeeld zoute teelten en precisielandbouw, en grootschalige teelten voor de wereldmarkt. Daarnaast zijn er boeren die regionale producten en specialiteiten verbouwen voor regionale nichemarkten en boeren die – op lokale schaal –recreatieve en maatschappelijke diensten aanbieden, zoals kopen bij de boer, bed and breakfast of een zorgboerderij. - Recreatie en toerisme: versterking van de dyna-
7
“De kanaalzone is opmerkelijk vitaal en groeit mee met de Europese economie en behoeft ook meer ruimte op termijn, wat goed kan aan de westzijde van het kanaal.” – Beijer “Hoe kan de groei van het transport zo worden geaccommodeerd dat die ook een bijdrage levert aan de kwaliteit van de Zuidwestelijk Delta?” –Teisman
“Het feit dat de delta vergeleken met andere delta’s in deze hoek van Europa royaal van afmeting is en in het hart van een economisch kerngebied ligt, maakt hem als omgeving voor tijdelijk of permanent verblijf zeer aantrekkelijk.” – Hoekstra “Een duurzame delta is een nieuw exportproduct. Lokale kennisinstituten werken mee als innovatieve koplopers. Verbind daarbij lokale kennis met formele kennis. Innovatie en kennis moeten kwaliteit toevoegen (human added value).” – Huige “Een zeer interessante uitkomst van onze verkenning is dat de zoetwaterproblematiek van de delta voeding geeft aan een Nederland-brede discussie over de beschikbaarstelling van zoet water voor de landbouw en de industrie.” – Stive
miek in de delta kan een impuls betekenen voor recreatie en toerisme op diverse schalen: kwaliteitsverbetering van bestaande voorzieningen, maar ook nieuwe concentraties en hot spots; er is meer een mix nodig met andere functies. - Transport en logistiek: de grote transportstromen liggen ‘los’ langs en over de Zuidwestelijke Delta; schippers merken de delta niet op en deltabewoners merken de schepen niet op. Lusten zijn er in de vorm van werkgelegenheid in de logistiek maar lasten zijn er in de vorm van een extern veiligheidsrisico en moeilijke mengbaarheid met recreatievaart; - Diensten: door de aanleg van de A4 in West-Brabant verschuift het economische krachtenveld naar het westen. Dit zou kunnen betekenen dat de kansen voor de dienstensector in Goes en Bergen op Zoom stijgen. 6. Verbind lokale oplossingen en grootschalige opgaven aan elkaar Enthousiasme, creativiteit en betrokkenheid van bevolking en gebruikers zijn te vinden op het lokale schaalniveau. Bij grootschalige (landelijke overheids)projecten ontbreken vaak deze cruciale elementen en zijn bewoners minder betrokken en voelen zich sneller onbegrepen. Waar problemen lokaal worden aangepakt ontstaan vaak innovatieve ideeën.
Er is sprake van een tweetal realiteiten: op lokale schaal gaat het erom aansluiting te zoeken bij het eigenbelang van initiatiefnemers en daarbij de vraag te stellen: wat draagt jouw initiatief of ingreep bij aan het grotere geheel of de collectieve kwaliteit? Dit kan landschapskwaliteit zijn maar ook samenlevingsopbouw en culturele spin-off betreffen. Op het grotere schaalniveau is het de kunst om grote doelen of projecten (op het gebied van veiligheid, klimaatbestendigheid) te verbinden aan lokale opbrengsten. Anders gezegd: om de scope van de hardware-projecten zo te kie-
8
zen dat ze een aangrijpingspunt kunnen vormen voor allerhande regionale en lokale acties en innovaties. In nieuwe partnerschappen (lokaal, regionaal) kan worden geëxperimenteerd met deze vormen van verbindingen. Positieve voorbeelden zijn de aanpak van hoogwaterveiligheid van Dordrecht en Rotterdam: deze steden zien de kans op hoog water als een kans voor aantrekkelijke buitendijkse ontwikkeling. Waterdunen en Perkpolder zijn kleinschalige projecten waarbij veiligheid, natuur en recreatie worden verbonden. Betrokkenheid, bewustwording en innovatie worden zo bevorderd. 7. Maak stakeholders kanseigenaar en overbrug sectorale belangen Een klassieke vorm van verstoring bij integrale gebiedsontwikkeling is het ontbreken van een krachtig eigenaarschap van de integrale opdracht, terwijl veel partijen wel invulling geven aan hun meer sectorale belang met negatieve druk op de gebiedsontwikkeling als gevolg. Principe 2, dat gaat over het verbinden van mensen in de delta, is hierbij leidend, maar mensen moeten ook de ruimte krijgen om hun eigen initiatieven te ontplooien. Het is dus zaak om de energie op te zoeken in de Zuidwestelijke Delta. De partijen die initiatieven en ideeën hebben, moeten kanseigenaar worden gemaakt en de gelegenheid krijgen hun initiatief uit te werken. Het gaat er om initiatieven serieus te nemen, maar ook hun zwakke kanten in beschouwing te nemen en vervolgens te zoeken naar krachtige combinaties met andere initiatieven. Er kan een grote stap gezet worden als de Deltaregisseur, in welke vorm dan ook, zich inzet om initiatieven te koppelen. Mogelijkheden zijn er genoeg: Er zijn mogelijkheden voor nieuwe woningbouwlocaties met lage dichtheid zoals “de Goese meren plus”. De plannen voor een combinatie van een sluis, een jachthaven en een getijdencentrale in de Brouwersdam laten zien hoe functies kunnen worden gecombineerd in een ontwikkelplan. Nieuwe vormen van zilte landbouw en vitale schelpdiervisserij door herstel van het getij in diverse delen van het estuarium kunnen samengaan met een robuuste natuur. De toekomst van het Sloegebied: allianties van bedrijfsleven en Natuurmonumenten/Zeeuws Landschap kunnen samen een nieuw logistiek bedrijvenlandschap realiseren. De transportsector voorziet een verdubbeling van de mondiale goederenstroom in een periode van dertig jaar. Dat biedt grote kansen in de sector en leidt ook tot bepaalde investeringsbehoeften.
-
Een echte slag naar een vitale ontwikkeling van de delta wordt gemaakt als deze – op zichzelf en vanuit de vitaliteit van het internationale goederenverkeer gerechtvaardigde ambities – gekoppeld worden aan de ambities van ecologische veerkracht en sociaal-economische vitaliteit: de toegevoegde waarde van het transport, vooral in het deltagebied zelf, is essentieel. De recreatiesector is sterk gescheiden in een droge poot en een natte poot. De combinatie ervan zal het verouderde toeristische product van de delta nieuwe kansen geven.
“Wanneer het uitvoeringsprogramma is vastgesteld op het niveau van de Zuidwestelijke Delta kan de uitvoering decentraal ter hand worden genomen. Per project wordt hiervoor de trekker vastgesteld.” – Beijer
Tot nu toe handelen de verschillende werelden redelijk gescheiden. De voordelen daarvan zijn echter geringer geworden dan de nadelen. Een nieuwe inspanning om uit sectorale projecten gebiedsgerichte ontwikkelingsprogramma’s te maken is cruciaal. De overheden moeten hierop inzetten, maar wel met betrokkenheid van private partijen en maatschappelijke initiatiefnemers.
9
10
Nawoord In de donkerste maanden van het jaar, in een periode waarin terugslag het codewoord was, hebben wij een tocht mogen maken vol fraaie vergezichten. Het was een zoektocht naar de ontwikkelingsmogelijkheden van de Zuidwestelijke Delta, het gebied begrensd door de Nieuwe Waterweg in het noorden, de Biesbosch in het oosten en Zeeuws-Vlaanderen in het zuiden. Een twaalftal deskundigen van zeer diverse signatuur heeft zich tijdens zes boeiende bezoeken aan fascinerende deltalocaties gebogen over de problemen en vooral de uitdagingen van de Zuidwestelijke Delta. Het resultaat van deze reflectieve analyse is in zeven principes hiervoor samengevat. Een delta kenmerkt zich door een voortdurende ontwikkeling en vorming, zolang er aanvoer is van bovenstroomse gebieden en de zee zijn getijdenwerking uitoefent. Een ontwikkeling die zich kenmerkt door gestage, langzaam vormende processen in de tijd, afgewisseld door plotselinge, abrupte terugslagen door een opgestuwde zee. De Zuidwestelijke Delta heeft die terugslagen nog steeds in hart en herinneringen verankerd zitten: de stormvloed van 1953 met als antwoord daarop de Deltawerken, hebben een nadrukkelijk stempel op het gebied gedrukt. Met een aantal van de consequenties daarvan zijn we, met de huidige inzichten, momenteel minder gelukkig. Gezien de waarschuwende woorden van de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta is het daarenboven terecht dat we ons afvragen op welke ontwikkelingen we ons moeten voorbereiden, zowel door het wassende getij van de zee als het wisselende getij van onze economie. Maar een delta kenmerkt zich ook door een concentratie van menselijke activiteit, door een bloeiende handel en economie, door een combinatie van werken en verpozen, kortom door velerlei ontwikkelingsmogelijkheden. En juist als het getij zich tegen je lijkt te keren, moet je nieuwe ontwikkelingen in gang zetten. De Zuidwestelijke Delta heeft daarvoor alle eigenschappen in zich, gezamenlijke ontwikkelingen over een breed terrein kunnen die eigenschappen uitbuiten. Daarom denken we hiermee een aantal ontwikkelingsprincipes te hebben aangereikt die dit soort gezamenlijke ontwikkelingen bevordert, met onbedoeld een hogere actualiteitswaarde dan vooraf ingeschat. Deze zeven deltaprincipes hebben als bijzondere karakteristiek dat zij drie basale velden van wetenschap en deskundigheid in zich verenigen: de natuurwetenschappen (β), de sociaal-economische wetenschappen (γ) en de cultuurhistorische en ontwerpende ruimtelijke en landschaparchitectonische wetenschappen (α); of zoals bij Wageningen UR wordt gezegd: α + β + γ = δ-wetenschap. Hoe ook genoemd, het allerbelangrijkste is aanpakken en ontwikkelen: laboro et emergo! Herman Eijsackers – Voorzitter reflectiecommissie
11
Leden reflectiecommissie Prof. Dr. H.J.P (Herman) Eijsackers (voorzitter reflectiecommissie) Voorzitter Wetenschappelijke Adviesraad, Wageningen Universiteit en Reserach Centrum De Adviesraad adviseert de Raad van Bestuur over richting en kwaliteit van onderzoek en onderwijs. Daarvoor was Herman Eijsackers wetenschappelijk directeur van de Environmental Sciences Group en Alterra WUR. Herman Eijsackers is buitengewoon hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en DE North-west University in Potchefstroom (SA). Daarnaast is hij lid van een aantal adviesraden (RMNO, Gr, Innovatienetwerk, MER) en actief in verschillende programmacommissies van NWO. Hij heeft onderzoek gedaan op het terrein van de bodemecologie, ecotoxicologie, natuur- en milieubeheer. Ook onderzoekt hij voor natuur- en milieubeleid de wisselwerking tussen publiek, onderzoek en beleid. Herman Eijsackers’ belangstelling gaat ook uit naar de ruimtelijke aspecten van ecologische en milieuproblemen, en naar de interactie tussen beta- en gammawetenschappen op dit gebied. Naast het schrijven van een aanzienlijk aantal wetenschappelijke artikelen heeft hij zes boeken en special tijdschiftissues geredigeerd. Specialismen: ecologie, ecotoxicologie, natuur- en milieubeheer Floris Hammer MSc (secretaris reflectiecommissie) Floris Hammer is als Rijkstrainee bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een half jaar verbonden aan het Programmabureau Zuidwestelijke Delta. Hij is in 2007 afgestudeerd als natuur- en sterrenkundige aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Prof. Ir. J.M (Joost) Schrijnen Directeur Programmabureau Zuidwestelijke Delta Joost Schrijnen is naast zijn programmadirecteurschap deeltijdhoogleraar Stedebouwkundig Ontwerpen Stad en Regio aan de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft. Joost Schrijnen studeerde Stedebouwkunde aan de TU Delft, en is onder andere werkzaam geweest als divisiedirecteur stedelijke ontwikkeling bij de gemeente Rotterdam, als directeur ruimte en mobiliteit bij de provincie Zuid-Holland en directeur Structuurvisie Almere 2030+. Ir. G.A. (Gobert) Beijer Associé Boer & Croon Gobert Beijer is na een opleiding tot bouwkundig ingenieur met een sterk accent op bedrijfskunde aan de TU Eindhoven en een militaire dienstperiode, afgesloten als pantsergenie commandant, begonnen in het Grondbedrijf Amsterdam. Na een eerste periode stadsvernieuwing was hij (eind)verantwoordelijk voor de beheersing van de kosten en opbrengsten van alle stedenbouwkundige plannen. Hierop heeft Gobert Beijer zijn carrière voortgezet via het leiden van de vestiging zuid van Heidemij Adviesbureau (Arcadis), projectontwikkeling bij Amstelland Vastgoed (AM) en het leiden van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam, waarbij ook een sterke verbreding met Economische Zaken is gerealiseerd. Daarmee is Gobert Beijer zeer sterk geworden op het snijvlak van publiek en privaat. Na een periode als partner bij Boer & Croon is hij nu associé bij dat adviesbureau. Specialismen: ruimtelijk-economischie ontwikkeling, publiek-private samenwerking Ir. S.C. (Steef) Buijs Directeur Buijs advies Steef Buijs is zelfstandig adviseur stedenbouw, ruimtelijke ordening en ruimtelijke ontwikkeling. Voordat hij als zelfstandig adviseur begon was hij jarenlang werkzaam in de planologie en ruimtelijke ordening bij verschillende overheden: hij heeft gewerkt bij de Provincies Zuid-Holland en Overijssel en de gemeentes Rotterdam en Amsterdam. Ook was hij 15 jaar werkzaam bij de Rijksplanologische Dienst van het ministerie van VROM. Steef Buijs heeft deelgenomen aan vele korte buitenlandse ontwerpprojecten, onder andere in Jakarta, Dhaka, Mombasa en St. Petersburg. Voor de Deltacommissie heeft hij gewerkt aan de verbeelding van de ruimtelijke potenties van water-ingrepen. Specialismen: ruimtelijke ordening, economie, strategie Ir. J. (Jandirk) Hoekstra Directeur H+N+S landschapsarchitecten Jandirk Hoekstra is landschaparchitect en senior consultant, en mede-eigenaar van H+N+S Landschapsarchitecten. Hij heeft gewerkt als ambassadeur bij stadsontwikkeling Rotterdam en als senior adviseur stadsontwikkeling bij Heidema Advies/Arcadis. Hij was directeur van het structuurplan Arnhem 2010 en de structuurplannen van Utrecht, Enschede, Apeldoorn, Dordrecht, Groningen en Almere, en heeft meegewerkt aan stragegische visies voor vele andere steden. Jandirk Hoekstra was ateliermeester van een ontwerkpstudio over regionale ruimtelijke kwaliteit van de Provincie Overijssel. Specialismen: landschap en cultuurhistorie
12
Drs. J.E.M. (John) Huige Socioloog, econoom en directeur John Huige Advies John Huige is adviseur en interim-manager met ruime ervaring bij overheden, welzijnsinstellingen, politie, politieke partijen en de vakbeweging. Inhoudelijke ervaring: directies, MT’s, procesbegeleiding, strategiesessies, rondetafelbijeenkomsten, vrijwilligersbeleid, welzijnsbeleid, sociale veiligheid, stad – landbetrekkingen, natuur en duurzaamheid. Eerdere functies: Berenschot senior consultant, algemeen directeur van de PvdA, directeur van het NIVON en docent en manager afdeling Personeel en Arbeid van hogeschool de Horst. Publicaties over onder andere: duurzaamheid, transities en NGO’s, samenwerking stad – platteland, recreatie en diverse sociaal-economische onderwerpen. Specialismen: duurzame ontwikkeling Dr. F. (Frans) Klijn Specialist ruimtelijk waterbeheer Deltares (voorheen Delft Hydraulics/Waterloopkundig Laboratorium) hoofdafdeling Verkenningen en Beleidsanalyses Frans Klijn is sinds 1980 werkzaam op het gebied van water- en milieubeleid. In z’n huidige functie houdt hij zich vooral bezig met vraagstukken rond integraal rivierbeheer en ruimte voor rivieren (Ruimte voor Rijntakken; PKBRuimte voor Rivieren; noodoverloopgebieden, compartimentering), vooral ook in relatie tot natuurontwikkeling en ruimtelijke inrichting, maar hij participeert ook in lange termijn toekomstverkenningen (Rijn op Termijn, IRMA-project Living with floods, Toekomst IJsselmeer, Nederland Later). Verder speelt hij een belangrijke rol in Europees onderzoek inzake overstromingsrisicobeheersing (FLOODsite). Frans Klijn heeft ruim tien jaar onderwijservaring als docent aan de universiteiten van Amsterdam en Leiden in landschapsecologie, milieukunde, integraal waterbeheer, etc. Hij maakt(e) deel uit van de redactie van de wetenschappelijke tijdschriften Landschap (1992-2002), Landscape Ecology (1999-2004) en Journal for River Basin Management (2002-) en de redactieraad van Aarde & Mens (1999-2001). Ten slotte is Frans Klijn (co-)auteur van meer dan veertig publicaties in wetenschappelijke tijdschriften, boeken en ‘proceedings’ van internationale congressen, en van meer dan 50 rapporten. Specialismen: ecologie, landschap, fysische geografie Ir. P.H.R (Paul) Langeweg Stedenbouwkundige, directeur Via Lungo Advies, Adviseur vereniging ANWB Paul Langeweg was tot 2007 werkzaam bij de ANWB als Directeur Algemeen Ledenbelang. In die functie was hij tien jaar verantwoordelijk voor het behartigen van de belangen van de leden van de vereniging ANWB op het gebied van verkeer, vervoer, recreatie en toerisme. Daarvoor vervulde hij diverse andere functies binnen de ANWB en was hij werkzaam als onderzoeker bij onder andere het Planologisch Studiecentrum TNO. Hij was lid van verscheidene adviesraden op landelijk en provinciaal niveau op het gebied van Ruimtelijke Ordeling, Mobiliteit, Groene Ruimte en Milieu en vervulde diverse bestuursfuncties. Op dit moment is hij bestuurslid van de Vereniging Deltametropool en van de stichting Fysica van Samenwerking en is hij voorzitter van het Groene Hart Pact. Specialismen: ruimtelijke ordening, recreatie en toerisme Drs. K.J. (Krijn) Poppe Bedrijfseconoom en hoofd afdeling Dier, Landbouw Economische Instituut (LEI) Wageningen Universiteit Krijn J. Poppe leidt bij het onderzoeksinstituut LEI in Den Haag een van de drie onderzoeksafdelingen waarin onderzoek wordt gedaan naar consumentenbeslissingen, ketens, bedrijfssystemen, innovatie, milieubeleid, landschapsbeheer en inkomensontwikkeling voor de landbouw en visserij. Binnen Wageningen UR geeft hij leiding aan een onderzoeksprogramma naar transities, instituties, bestuur en beleid. Krijn J. Poppe is sterk betrokken bij Europees onderzoek. Hij is secretaris-generaal van de EAAE – de Europese Associatie van Agrarische Eonomen, is voorzitter van de stuurgroep van het blad EuroChoices en van de Stichting eRNAC die zich met onderzoek naar coöperaties bezighoudt. Hij was een aantal jaren lid van de raad van commissarissen van de biologische coöperatie Nautilus en is mede-eigenaar van een klein familie-akkerbouwbedrijf in Flevoland. Specialismen: landbouw, visserij, economie, transitie Prof. dr. ir. M.J.F. (Marcel) Stive Wetenschappelijk directeur Water Research Centre TU Delft, lid Deltacommissie Marcel Stive is zijn loopbaan gestart bij het Waterloopkundig Laboratorium. Hij heeft dertig jaar ervaring opgebouwd in onderzoek en ontwerp op het terrein van de waterbouwkunde, kustmorfodynamica, biogeomorfologie en kust- en estuarien beheer, als teamlid, als teamleider en als adviseur. Deze ervaring bestrijkt projecten in Europa, Azië, Afrika en Noord-, Zuid- en Midden-Amerika, waarbij hij gebruikmaakte van veldwerk, laboratoriumexperimenten en numerieke modellen. Hij was gedurende 1992 en 1993 bijzonder hoogleraar aan de Universitat Polytecnica de Catalunya te Barcelona en deeltijdhoogleraar Kustmorfodynamica aan de Technische Universiteit Delft van 1994 tot 2000. In 2001 accepteerde hij de voltijdse leerstoel Kustwaterbouwkunde aan de Faculteit van Civiele Techniek en Geowe13
tenschappen aan deze universiteit. Sinds 2003 is hij wetenschappelijk directeur van het Water Research Centre Delft en sinds 2006 geeft hij leiding aan het internationale EU Erasmus Mundus MSc programma Coastal and Marine Engineering and Management. Hij is lid van de Commissie Duurzame Kustontwikkeling (ook wel bekend als de Commissie Veerman of de Tweede Nationale Deltacommissie), het Expertise Netwerk waterkeren, het gebiedsbestuur van NWO Aard- en Levenswetenschappen - en de Commissie van Toezicht van het Nederlands Centrum voor Kustonderzoek. Hij is adviseur van vele Nederlandse projecten in de kustzone, zoals verdieping Westerschelde, Maasvlakte 2, verdieping Eems-Dollard en de versterking van de zwakke schakels. Marcel Stive heeft veel gepubliceerd (Hirsch factor 14) over een breed scala aan onderwerpen, variërend van geologie tot waterbouwkunde en kustbeheer. Specialismen: morfologie Prof. dr. ing. G.R. (Geert) Teisman Hoogleraar bestuurskunde Erasmus Universiteit Rotterdam, wetenschappelijk directeur Leven met Water, raadslid RMNO Geert Teisman vervult diverse rollen en functies op het raakvlak van wetenschap en praktijk. Aan de Erasmus Universiteit geeft hij leiding aan een onderzoeksgroep en een masteropleiding, beide gericht op Governance van Complexe Systemen (GOCS). Verder is hij wetenschappelijk directeur van het kennisimpuls- en innovatieprogramma Leven met Water, bestuurslid van Habiforum dat zich richt op vernieuwende vormen van gebiedsontwikkeling en lid van de Raad voor Ruimtelijk, Milieu en Natuuronderzoek RMNO. Tevens is hij verbonden aan Netlipse, een Europees consortium dat zich richt op vitale vormen van projectontwikkeling in de fysieke ruimte (wegen, spoorlijnen, waterwegen e.d.). Voorjaar 2009 verschijnt er een boek geredigeerd door Teisman, Van Buuren en Gerrits over Governance van Complexe Systemen. Specialismen: bestuurskunde Drs. T.H.M. (Dorien) de Wit Andragoloog en managementconsultant en directeur van De Beuk Organisatieadvies Dorien de Wit is als veranderkundige betrokken bij tal van ruimtelijke en sociale opgaven in het publieke domein. Zij is geboeid door de manier waarop de overheid samen met burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties samenlevingsvraagstukken aanpakt. Het is haar overtuiging dat het vroegtijdig betrekken van mensen bijdraagt aan betere en gedragen oplossingen. Het aanboren en benutten van het maatschappelijk potentieel, of het nu gaat om samenleven in een stad of het ontwikkelen van een gebied, ziet zij als een slimme investering door bestuurders. In haar twintigjarige adviespraktijk heeft zij haar sporen verdiend in opdrachten voor organisaties in het publieke domein (koersbepaling, organisatieontwikkeling en strategisch communicatieadvies) en voor partners-in-samenwerking bij taaie bestuurlijke en maatschappelijke vraagstukken. Ze wordt veelvuldig gevraagd als dagvoorzitter bij conferenties. De stijl en aanpak van Dorien de Wit worden mede bepaald door haar achtergrond als Rotterdamse en de functies die zij eerder vervulde: wetenschappelijk medewerker bij een Rijksadviescollege en programmaleider bij een grootstedelijk politiek-cultureel centrum. Specialismen: veranderkunde, communicatie Ir. R.H. (Harold) van Waveren Civiel technisch ingenieur, senior adviseur RWS Waterdienst Harold van Waveren trad direct na zijn studie Civiele Techniek aan de TU Delft in 1990 in dienst van Rijkswaterstaat. Daar heeft hij diverse functies bekleed, die veelal in het teken stonden van integraal waterbeheer en watervoorziening/droogte. Zo was hij onder meer projectleider PAWN III (Policy Analysis of Water Management in The Netherlands), projectleider voor de beleidsanalyse van de Watersysteemverkenningen, projectleider van de Droogtestudie Nederland, clusterleider Modellen en clusterleider Bestuur, organisatie en nationaal beleid. Momenteel is hij programmamanager Klimaat en water. Vanuit zijn verschillende functies heeft hij onder meer bijdragen geleverd aan de derde en vierde Nota Waterhuishouding, de commissie Waterbeheer 21e Eeuw (WB21), de Nota Ruimte, de Task Force Management Overstromingen (TMO), het Nationaal Waterplan en het rapport van de Deltacommmissie II. Sinds 1998 is hij lid van de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW), waarvan hij ook lang projectleider was. Vanuit die functie heeft hij de droge en warme zomer van 2003 meegemaakt, en speelde daarin een belangrijke adviserende rol in de crisisbeheersing. Later dat jaar was hij ook lid van de expertgroep Droogte. Specialismen: klimaat en zoetwatervoorziening
14
Sprekers reflectietraject Naam Bart Parmet Sander Siebelink Tiny Arts Jan Hoogendoorn Paul Vermeulen Gé Brogtrop Prof. Dr. Georges Allaert
Organisatie Kwartiermaker Nationaal Deltaprogramma Wethouder Bergen op Zoom
Onderwerp Nationaal Deltaprogramma
Projectleider recreatieprogramma Bergen op Zoom Burgemeester Steenbergen
Bergen op Zoom aan zee
Programmasecretaris West-Brabantse gemeenten Voorzitter gebiedscommissie WestBrabant Voorzitter IDM Universiteit Gent
Gebiedsontwikkeling West-Brabant
Bergen op Zoom aan zee
Gebiedsontwikkeling West-Brabant
Gebiedsontwikkeling West-Brabant
Cees Deelen
Directeur Water en Scheepvaart RWS Zeeland Havenbedrijf Rotterdam
Hans vd Sande
Waterschap Zeeuwse Eilanden
Scheepvaart en transport: Vlaams perspectief Scheepvaart en transport: perspectief beheerder Scheepvaart en transport: Rotterdams perspectief Innovatieve waterveiligheid
Jon Coosen
ProSes
Natuurontwikkeling Westerschelde
Dik Kruijs
Hoofd Natuur, Provincie Zeeland
Natuurontwikkeling Westerschelde
Anton van Berchem
Projectleider Perkpolder
Gebiedsontwikkeling Perkpolder
Agnes Gonggrijp
RWS Zuid-Holland
Verzilting en kierbesluit
René Boeters
Planstudie waterkwaliteit VolkerakZoommeer Gebiedsvisie zuidelijk Zuid-Holland
Peter de Koeijer
Projectleider planstudie VolkerakZoommeer Senior beleidsadviseur Ruimte en Wonen, Provincie Zuid-Holland ZLTO
Leo Apon
Waterschap Hollandsche Delta
Jan Zonderland
Provincie Noord-Brabant
Loes de Jong
Programmabureau ZwDelta
Arnoud Molenaar
Gemeentewerken Rotterdam
Ellen Kelder
Programmaleider Water Dordrecht
Lennart Langerak
Projectleider GZH Grevelingen
Pieter Buijs
Getijdencentrale Brouwersdam
Leo Adriaanse
Directeur Technologie en Innovatie Delta N.V. RWS Zeeland
Ko Prins
Prins & Dingemanse
Toekomst van de schelpdiervisserij
Hans Lammers
RWS Noordzee
Beheerplan voordelta
Gijs van Zonneveld
Zeeuwse Milieufederatie
Coalities smeden in de delta
Hans vd Togt
Ejsmund Hinborch
Toekomstvisie op de landbouwsector in de delta Zoetwatervoorziening in zuidelijk ZuidHolland Zoetwatervoorziening in West-Brabant en Zeeland De scope-knoop Buitendijks bouwen en wonen in Rotterdam Buitendijks bouwen en wonen in Dordrecht Gebiedsontwikkeling Grevelingen
Zandhonger Oosterschelde
Naast de sprekers hebben vele aanwezigen informeel een onmisbare bijdrage geleverd aan het programma.
15
Colofon © Programmabureau Zuidwestelijke Delta Een delta vol kansen is een uitgave van het Programmabureau Zuidwestelijke Delta Postbus 5014 4330 AK Middelburg
[email protected] www.zwdelta.nl Eindredactie: Floris Hammer MSc Fotografie: Photographics, Goes Redactie: Aly Breemhaar Vormgeving: Photographics, Goes Druk: Pitman grafisch bedrijf, Goes Maart 2009