delta
Inspiratiebron voor tuin- en landschapsinrichters
4811
> Vrijheid als zelfstandige > Vrouw aan de top > Gestage ontwikkeling > Thuiskomen in T&L > Groen en didactiek > Droom verwezenlijken in Zweden > Studeren als passie
Groei Perth
Stap in jouw toekomst! Hogeschool Van Hall Larenstein heeft een brede expertise in
Denk hierbij aan:
Tuin- en landschapsinrichting, Land en watermanagement
- Opleiding Landelijk Vastgoed
de architectuur van de buitenruimte. Binnen de opleidingen en Bos en natuurbeheer zijn verschillende majors te volgen. Deze zijn in voltijd te volgen en in deeltijd.
Heeft u een hbo opleiding en bent u klaar voor een nieuwe
stap in uw carrière? Dan zijn de cursussen en maatwerktrainingen van Training & Consultancy iets voor u.
www.vanhall-larenstein.nl
- Adviseur Openbaar Groen
- Grondwaterhydrologie en bronbemaling
- Master Project- en procesmanagement (op het gebied van land en water in deeltijd)
Kijkt u voor meer informatie over de master, één van de majors of de cursussen op www.vanhall-larenstein.nl.
delta
48 11
Groei
November 2011
4
Je netwerk is (bijna) alles
9
De tuin van... Johan en Betsy Meurs
10
Van lagere agrarische school tot regiostrateeg
13
Berichten
15
Column: carrière: loopbaan of renbaan?
22
Mbo’ers kunnen sneller opleiding T&L doorlopen
23
Stages en minoren
Nu het Rijk de geldkraan langzaam dichtdraait, lijkt de voedingsbodem voor een bloeiende carrière op te drogen. Blijf zitten waar je zit en verroer je niet. Neem geen risico’s en wees blij met de baan die je hebt. Lagen de banen een paar jaar geleden nog voor het oprapen, nu zijn de vacatures dun gezaaid. Maar net als de natuur hebben T&L’ers een overlevingsstrategie. Ze weten zich aan te passen en ontwikkelen zich in nieuwe richtingen. Delta geeft inspiratie door de carrière van enkele vakgenoten. Een aantal sloeg een nieuwe weg in, zoals Fabian Pothof die bij Cito groene examens ontwikkelt. Of Dorith van Gestel, die als docent Engels juist de switch heeft gemaakt naar T&L. De kennis van didactiek en het groene vakgebied maakt hen sterk en uniek. Ook zien we hoe een loopbaan zich stap voor stap ontwikkelt tot een carrière om trots op te zijn. Pieter Rijzenbol begon op de lagere agrarische school en schopte het tot regiostrateeg. Annemiek Tromp klom op van stagiair bij het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk tot programmamanager bij Rijkswaterstaat. Sommigen slaan ongebaande paden in zoals Jeroen Matthijssen, werkzaam op een architectenbureau in Zweden. Fennie van Straalen ontdekt de wereld als promotiestudent. Een enkeling zwemt tegen de stroom in, zoals Mark van de Bij, door toch alle zekerheid op te geven en een eigen bedrijf te beginnen. Delta geeft een kijkje in hun afgelegde weg. Enkelen staan aan de start, anderen hebben al heel wat bereikt. Maar bij allen lees je de liefde voor het vak en de drang naar persoonlijke ontwikkeling. Sta niet stil, durf te groeien! Loes Leentjes en Hans Jacobse
6
14
Colofon
Redactieadres
De Nieuwe Hollandse Watelinie: één van de troetelkindjes van Annemiek Tromp
Promotieblad voor de tuin- en land schapsingenieur, een gezamenlijke uitgave van de Alumnivereniging VVA Larenstein en de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting van Hogeschool Van Hall Larenstein te Velp
Fabian Pothof combineert bij Cito zijn kennis van groen didactiek
VVA Larenstein, t.a.v. redactie Delta Postbus 350, 6880 AJ Velp tel. 026 369 57 25 e-mail:
[email protected]
Advertenties Annette Slotboom VVA-bureau, postbus 350, 6880 AJ Velp tel. 026 369 58 64
[email protected]
Redactie Hans Jacobse en Loes Leentjes (hoofdredactie), Pim de Bokx, Freddy van Dijken, Remco van Eijndhoven, Leonie Heutinck, Melanie Koning, Mieke Latijnhouwers, Sjanet Niemantsverdriet, Niels Peters,
18
Jeroen Matthijssen werkt aan een duurzame wijk in het Zweedse Göteborg
20
De wereld van Fennie van Straalen wordt telkens groter en interessanter
Marloes Pikkemaat, Liesbeth van Rijns bergen, Eline van Straaten, Tamara van Tricht, Marianne van Lidth de Jeude, Marleen Malais, Marianne Verheij
Grafische vormgeving
Eindredactie
Liesbeth van Rijnsbergen
Ria Dubbeldam GAW ontwerp en communicatie,
[email protected]
Aan dit nummer werkten mee Mark van der Bij, Elisabeth Brouwers, Dorith van Gestel, Jeroen Matthijssen, Johan Meurs, Fabian Pothof, Pieter Rijzebol, Jaap Spoelstra, Fennie van Straalen, Annemiek Tromp
Michel Backus en Harry Harsema (GAW ontwerp en communicatie)
Foto omslag Drukwerk Kerckebosch Grafische Communicatie, Zeist. Delta wordt gedrukt op chloorvrij papier
Oplage 3100 exemplaren Delta 48, november 2011 ISSN 1386-5560
delta 48 3
Mark van der Bij hakte in 2008 de knoop door en begon voor zichzelf. Hij is nog steeds erg tevreden over de stap. Hij voelt zich vrijer. De recessie voelt hij nog niet, maar de druk op de markt ziet hij wel.
‘Je netwerk is (bijna) alles’ Na twee stages in het derde jaar van Larenstein was het heel duidelijk: Mark wilde werken bij een ontwerpbureau. ’Bij B+B staat het creatieve proces centraal en alles daaromheen staat ook er ten dienste van. Dit sprak me als technieker erg aan. Na mijn stage ben ik er twee jaar gebleven. Eerst met een nulurencontract, daarna in tijdelijk dienstverband.’ Vervolgens werkte Mark een jaar bij Vlug & Partners en begon toen bij Baljon landschapsarchitecten. Daar ontwikkelde hij zich van tekenaar tot projectleider en maakte hij deel uit van het managementteam.
Tekentafel Maar hij miste de inhoud, wilde weer terug naar de ‘tekentafel’. Verder doorgroeien bij Baljon was lastig. ‘Ik had twee keuzes: ofwel mij schikken in mijn rol en doorgaan, of afscheid nemen en voor mezelf beginnen. Na wikken en wegen en goed overleg met het thuisfront nam ik ontslag en een paar maanden later begon ik voor mezelf.’ ‘Voor de start van mijn bedrijf heb ik veel
4 delta 48
gesprekken gevoerd met bevriende landschapsarchitecten maar ook met studiegenoten die eerder dezelfde stap hadden genomen. Door deze gesprekken bereid je niet alleen jezelf, maar ook je omgeving voor. Voorwaarde vanuit mijn persoonlijke situatie was, dat ik vanaf de eerste dag kon werken aan betaalde opdrachten. Ik detacheerde mezelf tijdelijk voor een paar dagen in de week bij de gemeente Haarlem als projectleider. Ik deed daar veel ervaring op, waar ik nog dagelijks profijt van heb. Ik had nog niet eerder voor een overheid gewerkt. Daarnaast had ik een aantal opdrachten lopen voor landschapsarchitecten. Ook werk ik aan prijsvragen, al is het maar om je portfolio te vullen. Het kan publiciteit opleveren en ik vind het ook verfrissend.’
Netwerk opbouwen ‘In mijn netwerk zitten veel oud-collega’s uit mijn tijd bij B+B en Baljon. Een aantal is ook voor zichzelf begonnen. Je netwerk is bijna alles als je als zzp’er werkt en daarom moet je het goed onderhouden. Dan blijf je
op de hoogte van ontwikkelingen en blijf je in beeld bij nieuwe opdrachten. Ik ging ook met enige regelmaat naar de Academie van Bouwkunst in Amsterdam om lezingen bij te wonen. Naast een inhoudelijke verbreding is het een mooie omgeving om mensen te ontmoeten. Uiteindelijk werkt je netwerk twee kanten op. Als zelfstandige weet je elkaar en elkaars kwaliteiten te vinden; de ene keer ben je opdrachtnemer, de andere keer opdrachtgever. Zolang je werkt, voed je je netwerk!’
Inspirerende omgeving Gezien het belang dat Mark hecht aan een inspirerende omgeving, is het niet verwonderlijk dat zijn bedrijf OR else participeert in Atelier De Wal: een netwerkorganisatie van zelfstandige architecten, stedenbouwkundigen en academische studenten. Hierdoor kan hij nog beter maatwerk leveren, ruggespraak houden en kunnen ze elkaar versterken. ‘Het is een tendens die je steeds meer ziet: zelfstandige professionals die elkaar opzoeken en vanuit een vaste plek verschil-
Boven: ontwerp voor Artis, in samenwerking met Landlab. Rechts: uitvoering van het parkontwerp voor kasteel Soelen in samenwerking met Rob Aben. Linkerpagina: het theaterplein in Spijkenisse, een ontwerp van Mark van de Brij in samenwerking met UNStudio.
lende werkverbanden aangaan.’ Hij werkte eerst zelf vooral veel voor landschapsarchitecten, maar nu werken zij ook aan zijn projecten mee. ‘Voor elk project wordt een op maat gesneden team gevormd, dat maakt ieder werk uniek.’ Mark is afgestudeerd in de richting techniek en dus geen ‘echte’ ontwerper. Hij noemt zichzelf technisch ontwerper of ontwerpende technieker. ‘Ik spreek de taal van de ontwerper en de taal van de voorbereider en uitvoerder en vorm de schakel hiertussen. Daarin ligt mijn kracht.’ Zijn bureau richt zich op het ontwerpproces tot en met de uitvoering van projecten in de openbare ruimte. ‘The devil is in the details: details in de uitwerking van een ontwerp kunnen een project maken of breken.’
Opdrachten
In 1999 studeert Mark van der Bij af aan hogeschool Van Hall Larenstein in de richting techniek. Na zijn stage bij bureau B+B blijft hij daar als technisch ontwerper. Vervolgens werkt hij bij Vlug & Partners. In 2001 gaat hij bij Baljon landschapsarchitecten aan de slag. In juni 2008 start hij zijn eigen bedrijf OR else.
Mark werkt vaak voor Landlab, Strootman landschapsarchitecten en Rob Aben landschapsarchitectuur. Met Landlab deed hij de herinrichting van de savanne in Artis, maakte hij boomringen voor het iepenarboretum Overhoeks in Amsterdam en werkte hij de parkeerplaats bij fort De Gagel in Utrecht uit. Met Rob Aben werkte hij aan de reconstructie van Kasteeltuin Soelen in Zoelen. Momenteel loopt een ontwerp en voorbereiding van een schooltuin bij het AOC in Twello. Samen met UNStudio werkt hij aan een ontwerp voor het theaterplein in Spijkenisse. Voorlopig heeft hij genoeg werk om een tijdje vooruit te kunnen, al merkt hij wel dat het werk ‘kortademiger’ is geworden. ‘Projecten worden in stukken gehakt en processen duren langer. Vreemd genoeg leidt dit
in mijn optiek tot kostenverhoging voor de opdrachtgever.’ Zijn website is al een tijd door andere prioriteiten ‘under construction’. ‘Daar moet maar eens verandering in komen, want dat kan tegenwoordig echt niet meer!’, vertelt Mark lachend.
Voordelen als zelfstandige Mark is blij met de genomen stap. ‘Ik heb veel vrijheid en ben heel flexibel. Door de netwerkvorm kan ik per project maatwerk leveren zonder personeel in dienst te hebben. We maken onderling gebruik van elkaars kwaliteiten en halen zo opdrachten voor elkaar binnen. Dat vind ik wel verfrissend. Ik ben altijd bereikbaar; mensen kunnen me ook ’s avonds bellen. Werk en privé zijn met elkaar verweven. Mijn vrouw heeft een museale en culturele achtergrond en is een jaar geleden ook voor zichzelf begonnen.’ Het enige minpuntje is dat je meer risico loopt. ‘Je hebt meestal wel werk voor een maand of vier. Wat daarna komt, weet je nooit. Juist door de (vermeende) druk van het economisch tij, zeg ik niet snel ‘nee’ tegen werk. Liever even stevig doorwerken door te veel werk, dan stilzitten door te weinig werk. Ik noem het wel de perceptie van recessie, die er eigenlijk voor zorgt dat ik voldoende werk heb. Ik probeer mijn stukje van de markt vast te houden en me te onderscheiden in kwaliteit.’ Tamara van Tricht en Niels Peters
delta 48 5
Een doorgesneden groepsschuilplaats in de Nieuwe Hollandse Watelinie maakt beleefbaar hoe soldaten hier verbleven. Voor Annemiek Tromp is het project Nieuwe Hollandse Waterlinie echt haar kindje geworden.
Annemiek Tromp studeert in 1982 af in Boskoop bij de opleiding Tuinen Landschapsinrichting, richting ontwerp. Daarna werkt ze lange tijd aan verschillende projecten bij het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. In 2009 maakt ze de overstap naar Rijkswaterstaat. Daar werkt ze als programmamanager Gebiedsontwikkeling en Ruimtelijke Kwaliteit en op het Atelier Rijksbouwmeester. Daarnaast ontwerpt ze sinds haar afstuderen één dag in de week tuinen. Ook doet ze veel vrijwilligerswerk dat een relatie heeft met haar vakgebied. www.hollandsewaterlinie.nl www.collegevanrijksadviseurs.nl
‘Op je eerste werkplek leer je het meest’ In een themanummer over carrière kan een topvrouw niet ontbreken. Hoe kom je aan de top; wat moet je doen en wat moet je laten? We vroegen Annemiek Tromp, programmamanager Duurzame Gebiedsontwikkeling en Ruimtelijke Kwaliteit bij Rijkswaterstaat naar haar stappen, visie, ervaringen en toekomst.
6 delta 48
Hoe ben je jouw carrière begonnen? ‘In 1982 studeerde ik af in Boskoop. Daarna heb ik nog planologie gestudeerd. Het toenmalige ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk, waar ik een verlengde stage liep, vroeg me te solliciteren. Twee weken later kon ik beginnen. Maar het ministerie werd ontmanteld en het recreatiedeel ging naar het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Het was net zo’n crisis als nu; iedereen kon moeilijk aan een baan komen. Daar had ik gelukkig geen last van.’
Wat voor werk deed je bij het ministerie? ‘Als beleidsmedewerker werkte ik aan het Structuurschema Recreatie. Vervolgens heb ik voor het ministerie in de regio gewerkt; ik was contactpersoon voor de regio Zuid-Holland en Zeeland. Daarbij zat ik namens het ministerie in diverse besturen van recreatieschappen, was ik betrokken bij de ontwikkeling van de Nationale Parken in deze regio, maar ook bij het wandel- en fietsbeleid. Het leuke is dat je eerst beleid maakt en daarna met de voeten in de klei staat van een eigen project. Ik maakte bijvoorbeeld een ontwerp voor de inpassing van een recreatieplas bij Spijkenisse. Mijn eigen voorkeursscenario is uitgevoerd. Dat was echt heel gaaf! Je verzint iets, het wordt gemaakt en blijkt te functioneren. De recreatieplas ligt er inmiddels dertig jaar. Op je eerste werkplek leer je het meest. Omdat je alleen nog maar in de studieboeken hebt gezeten en nog geen praktijkervaring hebt opgedaan, is alles wat je doet nieuw. Volgens mij maakt het niet uit wat je doet. Je moet in teamverband kunnen werken. Je bouwt een netwerk op, doordat je anderen nodig hebt en andersom. Hartstikke leerzaam allemaal.’
Ik wil mijn kennis van ontwerpen, beplanting, techniek en bestuur blijven gebruiken en door deze combinatie gaat dat goed. Daardoor snap je op het hogere abstractieniveau ook echt waar het over gaat.’
Wat was je vervolgstap? ‘In 1990 vroeg het ministerie me om iemand te vervangen in het projectteam voor het Structuurschema Groene Ruimte. Het Structuurschema was één van de eerste planologische agrarische visies voor de ruimtelijke inrichting van Nederland. Het vastleggen van natuur- en landschapsuitgangspunten, maar vooral de agrarische bestemming (kassen bijvoorbeeld geven een heel andere grondwaarde dan bos), dat lag erg gevoelig en was best spannend. Ik nam het landschapsdeel en de communicatie voor mijn rekening. Mijn rol was om van het Structuurschema een leesbaar boek met heldere kaarten te maken. Het combineren van tekst en beeld vind ik heel belangrijk. De PKB (Planologische Kern Beslissings-) kaarten moesten goed zijn. Dat was heel belangrijk, het ging om kaarten met status.’
Hoe heb je je werk voor het Structuurschema aangepakt? ‘Binnen het projectteam kwam ik alle facetten tegen: landschap, recreatie, natuur, landbouw en visserij. Ik had er echt geen kaas van gegeten, maar daar heb je mee te dealen. De kennis groeit vanzelf. Ik had al
een groot netwerk met veel goede contac-
ten. Bij elk project betrok ik zoveel mogelijk disciplines. Ik wilde het graag hebben over de inhoud, waar mijn hart ligt.’
Wat deed je verder voor LNV? ‘Ik ben veel ‘uitgeleend’ voor projecten. Dat was erg leerzaam. Je bent een ambassadeur van je eigen organisatie. Zo ben ik in 2004 gevraagd om in het projectteam voor de Nota over het architectuurbeleid ‘Ontwerpen aan Nederland met tien Grote Projecten’ zitting te nemen. De aandacht voor architectuur kwam weer op, er mocht weer aan vormgeving gedacht worden. Een jaar later ben ik gevraagd voor het projectteam Nieuwe Hollandse Waterlinie, één van die grote projecten uit de Nota over het architectuurbeleid en dat is echt mijn kindje geworden. Daarmee kon ik het rijksprogramma zichtbaar, beleefbaar en bruikbaar maken. De Waterlinie was een Nationaal Project uit de Nota Belvedere, waar ik voor de architectuurnota aan werkte. Hoe geef je cultuurhistorie een rol in de ruimtelijke ordening? Later werd de Waterlinie ook één van de twintig Nationale Landschappen. De laatste jaren werd er op de begroting voor landschap behoorlijk financieel gekort. Rijkswaterstaat vroeg me op dat moment te solliciteren naar de functie programmanager Gebiedsgericht Werken en Ruimtelijke Kwaliteit, de opvolger van het Route Ontwerp. Met Rijkswaterstaat had ik vaker samengewerkt in mijn periode bij het Projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie, dus de stap was niet groot.’
Deed je naast je werk nog andere dingen? ‘Ik had een werkweek van vier dagen, zodat ik daarnaast nog één dag kon ontwerpen. Die combinatie vind ik erg belangrijk. Ontwerpen doe ik als hobby en als eigen bedrijf. Ik vind schakelen van schaalniveau interessant; van stoeptegel tot beleid noem ik dat.
De Triënnale in Apeldoorn, een internationaal cultureel festival over tuin- en landschapsarchitectuur. Dit festival is voor Annemiek een mooi voorbeeld van het zichtbaar, beleefbaar en bruikbaar maken van beleid.
delta 48 7
Waar ben je trots op?
Hoe krijg je dingen voor elkaar?
‘Dat we met vijf beleidsmedewerkers van het Armola-overleg (Archeologie, Monumenten en Landschap) aan de basis hebben gestaan van de Nota Belvedere – het beleid dat voor het eerst cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting aan elkaar heeft gekoppeld. In dit informele overleg wisselden we kennis uit, bespraken we ontwikkelingen en bedachten we dat er een nota moest komen voor de Tweede Kamer om cultuurhistorische waarden meer prioriteit te geven bij de inrichting van Nederland. We hebben dus letterlijk onze eigen opdracht geformuleerd. Al onze directeuren gaven hier hun goedkeuring aan. In een projectteam zijn we aan het werk gegaan. We hebben intensief samengewerkt en we zijn nog steeds goed bevriend. We waren strijdvaardig en samen zet je iets neer.
‘Als er een nieuwe minister kwam, belde ik in mijn LNV-tijd zijn secretaresse om een afspraak te maken om op locatie met een project kennis te maken. De eerste weken is de agenda van een minister nog redelijk leeg en lukt het makkelijker om een afspraak te maken. De minister kent dan meteen je plannen. Ik handel altijd heel zorgvuldig, zowel inhoudelijk als persoonlijk, dat is essentieel om verder te komen en dingen voor elkaar te krijgen.’
Waarom ben je hier zo trots op? ‘Groen en landschap telden eerst helemaal niet mee bij de cultuurhistorie. Mensen met een monumentenachtergrond dachten vooral vanuit de gebouwde omgeving. Archeologen denken daarentegen wel als landschapsinrichters, meer planologisch, vanuit kaarten en ondergronden. Ook als je een landschap wilt behouden, zul je iets moeten doen. ‘Behoud door Ontwikkeling’ was het motto van de nota met gedachten over een nieuwe functie voor gebruik en financiering. Dit was voor monumentendeskundigen een totaal nieuwe denkwijze, die velen de ogen heeft geopend. Het eerste Beschermde Landschapsgezicht (Landgoederenzone Wassenaar-Voorschoten) is in deze periode aangewezen.’
8 delta 48
Wat zijn de leukste uitdagingen in je werk? ‘Door de T&L-opleiding denk je breed, leg je verbanden en verbindingen tussen verschillende disciplines en schaalniveaus. Je bent in staat goed te verbinden. Voor mij is dat vanzelfsprekend geworden. Ik vind dat je vooraf goed moet kijken wat je wilt om later problemen te voorkomen. Ik heb geleerd dat het belangrijk is om met elkaar te kijken waar kansen en knelpunten liggen en hierover het gesprek te voeren. Ik moet anderen daarvan overtuigen. Dat kan bijvoorbeeld door ontwerp in te zetten. Het is een instrument in anders en breder denken. Bij de aanleg van een weg bijvoorbeeld gaat het om de totale omgeving, de context dus. Belangrijk is, dat je alle partijen laat zeggen wat ze van plan zijn en dat je samen de kaders neerlegt. Dat vind ik leuk om te doen; ik ben een echt teammens.’
Hoe zie je de toekomst van de Nederlandse ruimtelijke inrichting? ‘Ik verwacht dat duurzame gebiedsontwikkeling steeds belangrijker wordt. We moeten
zorgvuldig omgaan met onze omgeving, zeker in tijden van crisis. Landschap en duurzaamheid zijn zaken voor de lange termijn en belangrijk voor onze toekomst. Het college van Rijksadviseurs is daar ook al volop mee bezig. We werken onder andere aan de duurzaamheidsstoel, een soort checklist voor duurzame gebiedsontwikkeling.’
Waar sta je over tien jaar? ‘Dat weet ik eigenlijk nog niet. Wat ik wel weet, is dat de functie er toe moet doen. Mijn hart ligt bij de inhoud. Ook wil ik vrijwilligerswerk blijven doen. Ik vind dat belangrijk vanwege de betrokkenheid in mijn eigen leefomgeving en bij de maatschappij. Zo zit ik onder andere in Den Haag in het bestuur van het Wijkberaad Bezuidenhout en in het bestuur van de Nederlandse Tuinenstichting. Nu ik er even over nadenk... misschien ben ik over tien jaar wel burgemeester.’ Tamara van Tricht en Eline van Straaten
De tuin van... Johan en Betsy Meurs ‘Toen we in 1993 in Rheden kwamen wonen, was er heel veel gras rondom het huis. Er is sinds die tijd heel veel veranderd. Mijn vrouw Betsy en ik hebben steeds nieuwe ‘projecten’ aangepakt. Als je plannen maakt en er met anderen over praat krijg je allerlei suggesties. Als opleidingsdirecteur van de opleiding Tuinen Landschapsinrichting vertoef je wat dat betreft in een oase van kennis. En hoe eigenwijs ik ook kan zijn, de goede adviezen hebben we eruit gepikt en daar ons voordeel mee gedaan.
Johan Meurs rondt in 1971 zijn studie Cultuurtechniek af aan de Landbouwhogeschool in Wageningen. Na zijn militaire dienst wordt hij in 1973 benoemd als docent aan de Rijks Agrarische Scholengemeenschap te Boskoop. In 1985 treedt hij toe tot de directie en na de fusie in 1988 met diverse scholen tot de de Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein wordt hij studierichtingsleider van de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting. Tot zijn pensionering in augustus 2011 blijft hij als directielid aan de opleiding verbonden.
Eerst heeft een groepje eerstejaars studenten een ontwerp gemaakt als herkansingsproject met als resultaat veel vlonders en vijvers. Dat voldeed niet aan onze wensen. Ik heb toen een eigen ontwerp gemaakt, waarna collegadocent Johan Vlug daarin een paar rechte lijnen heeft uitgezet. De rechte paadjes geven de tuin een perfecte body. Als wijze les gaf hij mee dat er ook een derde dimensie moet zijn; een paar bomen en een mega-pergola van 4 meter hoog, die de lange lijn versterkt. De hoofdstructuur is in één keer uitgevoerd, maar in de verschillende borders blijven we jaarlijks punten verbeteren en planten toevoegen of vervangen. Het is een zomerse tuin geworden met kleurrijke en bloemige borders. Ook hebben we verschillende terrassen, geschikt voor alle weersomstandigheden. Op het gazon kan ik goed een balletje trappen met onze kleinzoon. Betsy verzorgt de planten en ik ben van het snoeien, overigens heel rigoureus. Trots ben ik op mijn eerste
twee pruimen van de nieuwe boom. We hebben ook een mooie appelboom – een Notaris – die als parasol dient en lekkere, stevige appels geeft. De pergola oogt heel natuurlijk. We hebben daar de ‘gulden snede’ tot in de details toegepast: het frame bestaat uit palen die op zich weer uit vier aan elkaar verbonden palen bestaan met tussenruimte. De pergola is begroeid met Boskoops Glorie, een geelgroene klimop, een Camsis en een blauwe regen. Mooi vind ik onze geknotte Prunus subhirtella autumnalis. Maar het mooiste kunstwerk van de tuin is de goudiep. Die snoei ik iedere winter tot een ‘lantaarnpaal’, waardoor hij niet veel massa krijgt en elk voorjaar schitterend geel uitloopt. Het bijhouden van de tuin is veel werk, maar ook hier geldt mijn motto: als je werk je hobby is, hoef je nooit te werken. Zoals elke tuin, heeft ook deze tuin zijn verhaal. We dronken een heerlijk wijntje op een mooie avond toen we hier net woonden. We hoorden een vreselijk hard en onbekend geluid. Roofdieren? In het dorp lopen vossen uit de bossen rond die de kippen pakken, stond er die week in de plaatselijke krant. Een beetje angstig stonden we met een zaklamp samen op de hoop stenen, die in de tuin lag vanwege de verbouwing. Betsy belde zelfs de buurman. Tenslotte ging ik met een lange stok wat purken onder de struiken en wat zagen we onder de drie meter hoge laurierhaag? Twee parende egels!! Melanie Koning
delta 48 9
Komt het door zijn geboorteplek, het Groninger land van de onbegrensde verten? Daar waar bij elke stap vooruit de horizon weer verder ligt dan gedacht? Pieter Rijzebol zet dóór. Gestaag volgt hij zijn eigen weg.
Van lagere agrarische school tot regiostrateeg Regiostrateeg en accountmanager Food Valley bij de provincie Gelderland, dat is de huidige functie van Pieter Rijzebol. Een functie op niveau na een stevige vooropleiding bij Van Hall Larenstein en Wageningen Universiteit. Op het eerste gezicht een normaal carrièrepad. Toch heeft hij een verrassend traject doorlopen, als je bedenkt waar zijn loopbaan begon: op de lagere agrarische school!
10 delta 48
Pieter Rijzebol is regiostrateeg en accountmanager voor Food Valley in de Gelderse Vallei. Dat betekent onder meer de bedrijven leren kennen, zoals de Snoepfabriek Harlekijntjes in Nijkerk.
Hovenier? Als zoon van een boer in Uithuizermeeden – het land van zijn vader reikte ooit tot aan de Waddenzee – gaat Pieter op zijn twaalfde jaar naar de lagere agrarische school in Winsum. Zijn belangstelling gaat uit naar het hoveniersbedrijf. Behoefte om het boerenbedrijf over te nemen is er niet. Havo of vwo liggen vanwege zijn leerprestaties niet voor de hand. Op zijn zestiende wil hij nog niet aan het werk. Hij kiest voor een vervolgopleiding aan de middelbare tuinbouwschool in Frederiksoord. Zijn docent vindt dat te hoog gegrepen, maar Pieter heeft zijn keuze bepaald. De opleiding staat als één van de beste aangeschreven. Twee jaar lang gaat hij in de kost bij een gezin in Diever, daarna betrekt hij een huisje van de opleiding. Pieter over die periode: ‘Niemand vanuit mijn historie ging mee, niemand kende ik daar en niemand kende mij. Dat was een nieuw begin op eigen kracht.’ Hij vervolgt: ‘Hovenier was toen nog mijn ambitie, maar halverwege het derde jaar vroeg ik mij af: wil ik straks wel achter de schoffel staan? Ik vind studeren eigenlijk wel leuk!’
Planoloog? Na een voorbereidend half jaar in Boskoop begint hij in augustus 1990 bij Hogeschool Larenstein aan de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting. De overgang verloopt soepel. Gedurende de vierjarige opleiding zit hij twee jaar in het bestuur van studentenvereniging Arboricultura. Pieter: ‘Ik ben bewust in het bestuur gegaan om meer in het licht te staan, om niet altijd maar op de achtergrond blijven.’ Typerend is zijn inzet. ‘In één jaar heb ik meer dan duizend uur aan Arboricultura besteed. Ik heb de hele verhuizing naar Velp getrokken, natuurlijk wel met anderen erbij...’ En, wat slechts weinig bestuursleden lukt, Pieter studeert gewoon binnen vier jaar af. Halverwege de opleiding ‘ontdekt’ Pieter het vak planologie. Hij overweegt over te stappen naar de hbo-opleiding in Utrecht. Als blijkt dat hij dan eerst zijn diensplicht moet vervullen, kiest hij ervoor de opleiding T&L (in 1993 verhuisd naar Velp) af te maken. Inmiddels is de dienstplicht afgeschaft en bijna vanzelfsprekend gaat hij door, naar
de studie Landinrichtingswetenschappen in Wageningen – andere mogelijkheden zijn hem op dat moment niet bekend. Wel volgt hij in de vrije ruimte van zijn studie de vakken ‘strategische planning’ en ‘stedelijke & regionale planning’ aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn visie is helder: ‘Ik wil meer weten over de stad. Ik wil weten waarom de stad groeit, want zo kan ik veel meer voor het landschap betekenen.’ Zijn studie rondt hij af met een onderzoek naar de groei van de steden Los Angeles, Washington DC en Toronto; steden die hij bezoekt tijdens zijn studiereis.
Projectleider? En dan? Onderzoekswerk trekt Pieter niet: ‘Die ivoren toren! Voor mij te veel alleen wetenschap.’ Zijn ouders vinden al veel eerder dat hij wel genoeg heeft geleerd. Pieter: ‘Zij kennen niet die innerlijke drang, maar ik heb me nooit laten weerhouden om verder te studeren.’ Nu is het ook voor hem genoeg. Hij gaat op zoek naar een baan. Van ‘klusjes’ als vrijwilliger op een buurtbus en de voorbereiding van een symposium ter gelegenheid van het 90-jarig lustrum van Arboricultura, via enkele korte (uitzend) banen wordt Pieter, na meer dan honderd sollicitaties, uiteindelijk medewerker bestemmingplannen landelijk gebied bij Croonen Adviseurs. Op het moment dat hij daar toe is aan hogere functie, komt echter de
vraag: ben je eigenlijk wel een goede projectleider? Dat is confronterend!
Beleidsmedewerker Gelukkig vindt Pieter een baan bij de provincie Gelderland als beleidsmedewerker Ruimtelijke Ordening. Hier voelt hij zich thuis. Vooral het schaalniveau spreekt hem aan, en de luwte: ‘Niet te dicht bij de burger, niet te dicht bij de waan van de dag.’ Aanvankelijk houdt hij zich bezig met bestemmingsplantoetsing. Later verschuift de aandacht steeds meer naar planbegeleiding en -ontwikkeling.
delta 48 11
Pieter Rijzebol studeert in 1994 af bij Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein, opleiding Tuin- en Landschapsinrichting, richting techniek. Aansluitend studeert hij Landinrichtingswetenschappen aan de Landbouwuniversiteit en rondt de studie af in 1974. Sinds 2002 is Pieter werkzaam bij de Provincie Gelderland.
Regiostrateeg
Als beleidsmedewerker is hij betrokken bij projecten in het kader van EMAB: experiment met aangepast bouwen in de uiterwaarden. Het plan RiverStone in Rheden strandt vroegtijdig, maar in de Bunswaard in Beuningen worden nu wel woningen gebouwd in een oude steenfabriek. Pieter is enthousiast over het experiment: ‘Schep meer ruimte! Er zijn altijd mensen die er iets mee kunnen. Het is een fantastische locatie mét ruimte voor de rivier.’
Sinds 2009 richt hij zich als regiostrateeg en accountmanager op het concept Food Valley. Ambitie is de Gelderse Vallei om te vormen tot Foodcentrum van Europa – concentratie van de voedingsindustrie rond de campus Wageningen. Pieter: ‘Het gaat met name om de R&D (Research and Development). We willen kennis binnenhalen. Het hoofdkantoor mag best op de Zuid-As in Amsterdam zitten, als de kennisontwikkeling maar hier plaatsvindt.’ Het concept vloeit voort uit de visie Nederland Kennisland: kennis als motor voor ontwikkeling – inzetten op waar je als land goed in bent. Watermanagement uiteraard, maar ook voeding. Zelfs de keizer van Japan komt kijken naar een eierbroedmachine in Barneveld. Pieter houdt zich bezig met de ruimtelijke kant van het verhaal: hoe zorg je voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Daarnaast steekt hij veel energie in het creëren van draagvlak in de regio en in contacten met
Advertentie
12 delta 48
de rijksoverheid. ‘Je moet zorgen dat je op de agenda van de minister staat. Als je iets samen hebt bedacht, heb je er ook geld voor over.’ Hij geniet zichtbaar: ‘De grap van het hele project is: ik ben bezig met iets met een agrarische achtergrond in Wageningen. Ik kan het vanuit mijn eigen ervaring meebeleven. Het voelt als een warm bad.’ Over zijn eigen rol: ‘Ik vind het erg leuk om strategisch mee te denken, maar ik hoef niet direct in de schijnwerpers te staan. Het gaat mij vooral om de inhoud.’ Dat is Pieter Rijzebol, ten voeten uit. Momenteel zoekt hij samen met zijn vrouw Jeanine een klein boerderij in de IJsselvallei, met minimaal een halve hectare grond. Hij wil graag planten kweken en een grote moestuin bij huis. Freddy van Dijken en Sjanet Niemantsverdriet
Berichten Freek Rurup: nieuwe docent realisatie ‘Mijn voorganger Arnold de Gier had eind mei nog geen afscheid genomen, of ik zat op zijn plek’, zegt Freek Rurup. Ik voel me al heel goed thuis in Velp. Hoewel het eerst nog zoeken was naar waar ik wát kon vinden, gaat het nu al best goed.’ Voor veel mensen was zijn overstap van MTD landschapsarchitecten naar Larenstein niet direct
logisch. ‘Maar ik merk dat de ervaring die ik na mijn afstuderen heb opgedaan goed past in de lessen en de begeleiding die ik geef. Het maakt het lesgeven ontspannend en zinvol tegelijk. Tenminste, zo ervaar ik het. Mensen die mij goed kennen zeggen ook dat mijn nieuwe baan ‘echt iets voor mij is’. Dat ondersteunt mij in de gemaakte overstap.’
Bij de afstudeerrichting realisatie gaat Rurup lessen en begeleidingen geven aan studenten van alle leergangen en zowel voltijd- als deeltijdstudenten en met hier en daar een uitstapje naar een van de andere afstudeerrichtingen. ‘Ik hoop veel contact te houden met het werkveld, bijvoorbeeld met gastsprekers, via stages en voor afstudeeropdrachten.’
Ard Middeldorp: nieuwe docent ontwerpen Van Hall Larenstein heeft sinds september een nieuwe docent ontwerpen voor de major tuinarchitectuur: Ard Middeldorp. ‘Mijn liefde voor het vak is begonnen op de middelbare tuinbouwschool, waar ik mijn eerste tuinontwerpen maakte, tuinen aanlegde en veel heb geleerd over beplanting en beheer. In 2000 ben ik op Larenstein afgestudeerd in de richting techniek.’ Zijn ontwerpkwaliteiten heeft hij doorontwikkeld tijdens zijn studie landschapsarchitectuur aan de Academie van Bouwkunst, in combinatie met zijn werk bij West 8. Daar heeft hij veel ervaring op-
gedaan met uitvoeringsgerichte ontwerpopgaven voor parken en openbare ruimte. Vervolgens heeft hij als senior landschapsarchitect bij bureau DN Urbland gewerkt aan visies, masterplannen en inrichtingsplannen op verschillende schaalniveaus. Middeldorp: ‘Mijn brede ervaring en interesses zal ik gebruiken om de profilering van de major tuinarchitectuur verder te versterken. Zowel binnen T&L en in het werkveld.’ Ontwerpen is een eindeloos zoeken leerproces dat begint met interesse, ambitie en gedrevenheid, vindt Middeldorp. Daarnaast is
het belangrijk veel te kijken, lezen, luisteren en vooral te doen. ‘Mijn kennis en enthousiasme zal ik inzetten voor dit individuele leerproces van nieuw ontwerptalent. Ik vind het belangrijk dat daarbij veel aandacht wordt besteed aan de detaillering van het ontwerp. Daarnaast hecht ik veel waarde aan kennis van beplanting, die voor een T&L’er zo specifiek is en een brede integrale benadering van ruimtelijke kwaliteit vanuit ontwerp, techniek en beheer. Dit heb ik zelf altijd ervaren als een belangrijke meerwaarde van de opleiding T&L.’
Op en top Carrièredag De VVA Carrièredag op 7 oktober stond dit jaar in het teken van ‘Op weg naar de top’. Op het eerste gezicht misschien een wat vreemd thema in deze tijd waarin in een aantal groene sectoren de werkgelegenheid krimpt. Maar dat is het juist niet. Voor je carrière – groot of bescheiden – komt het erop aan je persoonlijke kwaliteiten te ontwikkelen en goede netwerken op te bouwen. De VVA Carrièredag kan hieraan bijdragen. Studenten, alumni en standhouders (werkgevers) waren enthousiast over het evenement op Landgoed Larenstein. Met 62 standhouders was het aantal werkgevers wederom hoger dan het jaar
ervoor. Meer dan voorheen waren er ook alumni op zoek naar werk, opdrachten en/of carrièresupport. Ze maakten dankbaar gebruik van de banenmarkt, de vacaturebank en de VVA-lounge waar onder het genot van een drankje gesprekken met V VA-leden werden gevoerd over mogelijke carrièrepaden. Marc Doomernik hield een inspirerende powersessie over emotionele intelligentie en carrière. Een groot aantal studenten vond op de Carrièredag een stage- of afstudeeradres. Sommigen maakten zelfs sollicitatieafspraken. Anderen hebben wellicht met hun toekomstige werkgever kennis gemaakt. Aan het einde van de dag werd on-
der de bezoekers een parachutesprong verloot en tevens een iPad2 overhandigd aan de winnaar van de ‘gediplomeerden2011 actie’: Jolanda Wijffels. Volgend jaar zijn er opnieuw VVA Carrièredagen. Niet alleen in Velp, ook in Venlo tijdens de Floriade en in Wageningen .
delta 48 13
‘Dat onderwijswereldje is best leuk’ Cito kent iedereen wel van de basisschool. Maar dat je met de opleiding Tuinen Landschapsinrichting verantwoordelijk kunt worden voor ‘groene’ examens, is niet het eerste wat in je opkomt. Fabian Pothof werkt als toetsdeskundige bij Cito. Het uitzendbureau waar Fabian zich had ingeschreven na zijn afstuderen, zocht voor Cito iemand met een groene achtergrond. Hij begon als assistent bij het maken van examens voor de groene vmbo-opleidingen, de agrarische onderwijscentra. Na vier maanden dacht hij: zelf toetsen maken kan ik volgens mij ook wel. Hij werd toetsconstructeur voor de vakken agrarische techniek en groene ruimte. ‘Je moet dan denken aan vragen over het onderhoud van tuinen en gazons en over bijvoorbeeld veiligheid.’ Ook maakte hij opdrachten voor het praktijkexamen, zoals de aanleg van tuintjes. Al snel haalde hij bij STOAS Hogeschool in deeltijd zijn bevoegdheid voor tweedegraads docent. Dit had hij nodig om door te groeien naar toetsdeskundige, zijn huidige functie. Nu is hij verantwoordelijk voor de totstandkoming van examens en stuurt hij daarvoor groepen docenten aan. De werkzaamheden verschil-
len niet eens zoveel, maar hij heeft nu wel de eindverantwoordelijkheid.
Kneden, schaven en masseren Het lijkt simpel, examenvragen maken. Toch neemt de opstelling van een compleet examen meer dan een jaar in beslag, van de eerste ideeën tot het moment dat het examen naar de scholen gaat. Fabian: ‘De groep docenten die ik aanstuur levert de inhoud voor de examenvragen en het praktijkexamen. Zij zijn op de hoogte van de lesstof en geven input voor mogelijke vragen en opdrachten. Daarna begint er in de vergaderingen met de docenten – de constructiegroepvergaderingen – een proces van kneden, schaven en masseren tot de vragen examenrijp zijn.’ ‘Mijn werk bestaat dus voor een groot deel uit vergaderen met docenten, mailen en planningen maken om op tijd klaar te zijn’, vervolgt Fabian. ‘Het is dus belangrijk dat je organisatorische kwaliteiten hebt. Creatief moet je ook zijn; elk jaar moeten er weer andere vragen bedacht worden. Met name door mijn vooropleiding aan de middelbare tuinbouwschool kan ik goed met de docenten meedenken.’ Een vraag moet altijd helder zijn. Er mag geen discussie over bestaan. Een bijkomend aspect is dat de vragen binnen de belevingswereld van de leerlingen moeten passen. Ze moeten bijvoorbeeld niet gaan over machines waar ze niet mee mogen werken. ‘De jongens
Fabian Pothof doorloopt de middelbare tuinbouwschool, studeert daarna Tuin- en Landschapsinrichting, richting techniek aan de Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein en haalt in 2001 zijn diploma. Na zijn afstuderen gaat hij aan de slag bij Cito als assistent landbouwexamens. In 2002 wordt hij toetsconstructeur. Hij haalt zijn tweedegraads onderwijsbevoegdheid en wordt in 2008 toetsdeskundige voor ‘groene’ examens.
Een tuintje dat scholieren als praktijkexamen hebben aangelegd. Fabian Pothof is onder meer verantwoordelijk voor de opstelling van dit soort opdrachten.
14 delta 48
en meisjes die examen doen zijn meestal vijftien jaar en mogen bijvoorbeeld nog niet op een trekker rijden.’ Is het conceptexamen af, dan wordt het gescreend, zowel intern door collega’s als extern door een inhoudelijk deskundige. ‘Als je een jaar bezig bent met een examen zie je zelf de fouten die erin kunnen zitten niet meer. Daarom voeren we screenings uit.’
Meedenken Net zoals collega’s zijn examens screenen, doet Fabian dat voor andere groene vakken. De meeste collega’s hebben een onderwijskundige achtergrond: onderwijswetenschappen of onderwijskunde. Zij vallen inhoudelijk veel meer terug op docenten. Fabian: ’Ik vind het juist leuk dat ik wel over de inhoud kan meedenken. Dat maakt mijn werk uitdagender en afwisselender.’ Fabian geeft ook voorlichting op scholen aan docenten over hoe je examens objectief leert beoordelen. ‘Ik vind het erg leuk om zoveel contact met docenten te hebben. Als ik ooit iets anders zou willen, lijkt mij coachen of trainen van docenten een mooie nieuwe uitdaging.’ Fabian is enthousiast over zijn werk. Het is allerminst saai. ‘Toen ik hier eenmaal zat, dacht ik: dat onderwijswereldje is best leuk. Belangrijk is ook dat ik nog steeds iets ‘groens’ doe. Ik heb immers niet voor niets een groene opleiding gevolgd!’ Marloes Pikkemaat
Column
Carrière: loopbaan of renbaan Letterlijk betekent het loopbaan. Een loopbaan veronderstelt rust, ik zie wel waar ik uitkom. Zo zitten carrièremakers niet in elkaar. Velen maken er een renbaan van: opzij, opzij, ik heb zo’n vreselijke haast. Want carrière maken betekent goed vooruitkomen, snel promotie maken (Van Dale). Carrière wordt meer geassocieerd met een ladder. Maar helaas, je kunt alleen hoog klimmen als je ladder lang is. Geef mij maar de Jakobsladder. Hoe zit het met de carrière van T&L’ers? Mijn beeld is dat zij met hun werk vooral kwaliteit aan de maatschappij willen toevoegen. Ze hoeven niet per se directeur, manager of projectleider te worden; overigens zo’n perspectief wenkt ook. Er zijn er die voor het ambacht kiezen: willen ontwerpen, ervaren waarvoor je dingen maakt. Anderen gaan naar het buitenland, willen in contact komen met andere culturen en hebben ideële motieven. Weer anderen willen vakgebieden met elkaar verknopen en de mate waarin dat lukt, geeft glans aan hun carrière.
Ik denk dat loopbaanontwikkeling te maken heeft met jezelf binnenstebuiten keren. Wat je kennis en vaardigheden zijn, wil je laten zien. Je vaardigheid om te ontwerpen wil je niet laten verkruimelen tot alledaagse pasmunt. Je kennis en vaardigheden moeten bouwstenen voor de maatschappij zijn, groene oases met een technische ondergrond. Daarvoor willen T&L’ers , “loopjongens en -meiden”, zich inzetten met alles wat ze waard zijn. Niets is zo frustrerend wanneer een afdeling Economie “eurogroen” wil laten maken, groen dat alleen door financiële motieven ingegeven is. Tuin- en landschapsinrichters moeten vooral een bijdrage leveren aan ruimtelijke harmonie. Er is al genoeg wanorde die de omgeving langzaamaan vernietigt en zogenaamde vooruitgang. En vooral inslijtende onwaarheid: als je maar vaak genoeg zegt, dat groen duur is, wordt dat de (on)waarheid. Hoe weet je nou waar je loopbaan heen gaat? Dat heeft te maken met je aanleg, doorzettingsvermogen, netwerk, hulp van anderen die je net dat zetje geven, waardoor je in je eigen versnelling komt of waardoor je dat besluit neemt dat je anders nooit genomen zou hebben. Je zou een loopbaan kunnen vergelijken met een amoebe: een diertje met uitstulpsels dat telkens weer andere vormen aanneemt, al naar gelang zich nieuwe mogelijkheden voordoen. Dat betekent dat je eerst moet kijken en dan zien, eerst horen en dan luisteren. Pas dan kun je met hoofd, handen en hart aan de slag gaan. En dan kom je aan het einde. Gezien de medische verzorgingsstaat is de kans groot dat je in een rollatorbaan terecht komt. Prediker heeft van dat einde een prachtige beschrijving gegeven: ‘De dag waarop de wachters trillend voor het huis staan. De maalsters langzaam verdwijnen. De vrouwen uit het venster staren en een schaduw lijken. Wanneer de deuren naar de straat worden gesloten. Wanneer het stof terugkeert tot de aarde, weer wordt zoals het was. Wanneer de adem van het leven weer naar God gaat, die het leven heeft gegeven.’ Dat laatste wordt het hoogtepunt van mijn carrière.
Jaap Spoelstra delta 48 15
‘Op mijn vijfde wilde ik zwerver worden, op mijn zevende indiaan en toen ik tien was, werd dierenarts mijn toekomstdroom. Ik bleek echter allergisch te zijn voor katten en daarna wist ik het een lange tijd niet meer.’ Dat de loopbaan van Dorith van Gestel niet vanaf het begin een duidelijke route volgde, is helder.
Thuiskomen in de tuinen landschapsinrichting Inmiddels is Dorith 36 jaar en beleidsadviseur openbare ruimte bij de gemeente Breda en daarnaast zelfstandig ontwerper. Ze praat enthousiast over haar werk en vakgebied en geeft blijk van een gedegen vakkennis. Toch is ze pas in 2009 als landschapsontwerper afgestudeerd aan de deeltijdopleiding Tuin- en Landschapsinrichting. Daarvoor heeft ze tien jaar als hbo-docent Engels gewerkt. Ze heeft dus een flinke ommezwaai gemaakt. Hoe komt iemand erbij om een studie Engelse Taal- en Letterkunde te doen, in dat vakgebied te werken en vervolgens te kiezen voor iets heel anders?
16 delta 48
Breedte Dorith koos na de middelbare school vooral vanwege de breedte van de studie eerst voor de opleiding Europese studies aan de Universiteit van Amsterdam. Omdat deze studie geen eigen propedeuse had, begon ze bij Engelse Taal- en Letterkunde. Deze taal beviel haar goed en omdat ze geen duidelijke toekomstplannen had, is ze uiteindelijk bij deze studie gebleven. Ze volgde de lerarenvariant, maar niet de vervolgopleiding voor een eerstegraadsbevoegdheid, een vereiste om les te mogen geven. Na haar afstuderen werkte ze eerst
een jaar als secretaresse bij een betonfabriek en later bij een taleninstituut. In de avonduren deed ze een cursus marketing en een jaar deeltijd-Pabo, maar ook dat was niet wat ze wilde.
Toch docent Via het arbeidsbureau kreeg ze regelmatig vacatures voor docent Engels onder ogen. Bij een dependance van het LuzacCollege in België werd ze aangenomen als docent voor de bovenbouw havo en vwo. Zo deed ze haar eerste leservaring op in kleine klasjes. Na een jaar stuitte ze op een vacature
voor een docent Engels bij de Hogeschool Utrecht. Ze werd aangenomen. Een half jaar heeft ze beide functies gecombineerd en is uiteindelijk alleen in Utrecht gaan werken. Het leraarschap beviel haar goed. Maar het idee om dit te blijven doen tot aan haar pensioen, benauwde haar. Voorjaar 2004 besloot ze loopbaanbegeleiding in te schake-
Linker pagina: de functie van beleidsmedewerker leert Dorrith van uit een andere rol naar ontwerpen te kijken. Hoe krijg je de belangen duidelijk op tafel, hoe krijg je mensen in gesprek daarover en hoe kom je samen tot het beeld dat je wilt?
Dorith van Gestel studeert in 2009 als deeltijdstudent Tuinen Landschapsinrichting af bij Van Hall Larenstein, richting landschapsarchitectuur. Daarvoor heeft ze Engelse Taal- en Letterkunde gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam en is tien jaar hbodocent geweest. Momenteel is ze beleidsadviseur openbare ruimte bij de gemeente Breda. Ook werkt ze als zelfstandig ontwerper voor verschillende opdrachtgevers.
len, wat een keerpunt betekende. Ze kreeg vanuit de hogeschool een coach, waarmee het uitstekend klikte en die haar een spiegel voorhield. Welke waarden vind je belangrijk in een baan, wat zijn zingevende factoren in je werk, waarvan krijg je energie en waardoor verlies je energie, wat wil je nog leren, wat ben je in de loop der tijd kwijtgeraakt van de persoon die je vroeger was? Dat soort vragen was precies wat ze nodig had. Ze kreeg ook het advies om te gaan praten met mensen die in het beoogde vakgebied werkten. Hoe is het werk in de praktijk, hoe kom je aan zo’n baan?
Thuiskomen In mei 2004 zag ze op een carrièredag in Utrecht informatie over Tuin- en Landschapsinrichting. Haar interesse was gewekt. Toevallig was juist die dag een open dag in Velp. Ze brak haar bezoek in Utrecht af en reisde naar Velp. En toen kwam ze thuis, zoals ze het zelf omschrijft. Dit was wat ze wilde doen. In september van dat jaar is ze begonnen met de deeltijdopleiding Landschapsontwerpen. Bij gemeente Breda kwam ze binnen als stagiaire bij de afdeling ontwerp openbare ruimte. Ze kon blijven via een detacheringscontract om mee te werken aan de Visie Openbare Ruimte. Daardoor heeft ze veel samengewerkt met medewerkers van de beleidsafdeling, die later haar collega’s werden. Dorith is onder andere betrokken bij het opstellen van de randvoorwaarden bij een ontwikkeling. De functie van beleidsmedewerker leert haar van uit een andere rol naar ontwerpen te kijken. Hoe krijg je de belangen duidelijk op tafel, hoe krijg je mensen in gesprek daarover en hoe kom je samen tot het beeld dat je wilt?
Ontwerpen Doordat ze altijd maximaal vier dagen gewerkt heeft, houdt ze speelruimte om iets voor zichzelf erbij te doen. Omdat ze in haar werk toch het ontwerpen mist, vult ze haar vrijetijd in met ontwerpopdrachten. Ze is gaan praten met een opbouwwerker in Tilburg, wat heeft geleid tot een project in samenwerking met Jantje Beton, haar eerste eigen opdracht. Ondertussen kwam de Wetenschapswinkel van Wageningen Universiteit, waar ze eerder een afstudeeropdracht had gedaan, met een project. Dit soort dingen doet ze er gewoon bij, vooral om te blijven ontwerpen. Omdat ze er financieel niet van rond hoeft te komen, is ze vrij om aan te nemen wat haar interessant lijkt. On-
Maquette van Breda. Dorrith werkte mee aan de Visie Openbare Ruimte van deze stad.
dertussen werkt ze aan een eigen website en wordt Dorith ook iets zakelijker in haar aanpak.
Geen spijt Achteraf gezien kun je zeggen dat wat ze nu doet er altijd al in gezeten heeft. Vroeger tekende ze veel, ze is geïnteresseerd in de natuur en is, zodra de mogelijkheid er was, gaan tuinieren. Haar moeder was een fanatiek tuinierster, dus misschien zit het zelfs wel in haar genen. Spijt van haar keuzes heeft ze niet. Als ze gelijk voor dit vakgebied zou hebben gekozen, was dat misschien ook prima geweest, maar het is niet erg dat het anders is gelopen. Voor haar zelfvertrouwen is die tien jaar onderwijs goed geweest. Ze durft te staan voor het verhaal dat ze vertelt en de didactische achtergrond maakt dat haar verhaal ook begrepen wordt. Doordat Engels voor haar geen vreemde taal is, is de beschikbaarheid van kennis van het vakgebied groot. Veel is alleen in het Engels verkrijgbaar, maar dat is voor haar geen drempel. En wie weet, misschien is haar talenkennis in de toekomst handig voor internationale opdrachten. Wat er nu zo leuk is aan dit vak? Haar beeldende kant wordt aangesproken, zegt ze. ‘Ook het gebruik van levende materialen en het werken in samenhang met de natuur intrigeert me. Verder is het mooie van landschapsontwerpen dat het zoveel raakvlakken heeft met andere zaken.’ Ze ziet zichzelf geen andere kant meer opgaan. Door de breedte van het vakgebied zijn er nog heel veel aspecten waarin ze zich kan verdiepen. Dat betekent weer boeken doorworstelen. En dan uiteraard ook Engelse boeken. Marleen Malais en Remco van Eijndhoven
delta 48 17
Jeroen Matthijssen besluit na zijn studie in zijn droomland Zweden aan de slag te gaan. Begin dit jaar verhuisde hij naar Göteborg. Sindsdien werkt hij er als landschapsarchitect. Een bijzondere ervaring.
Waarom Zweden? ‘Zes jaar geleden sloeg de vonk over op vakantie. De rust, ruimte, het prachtige landschap met veel bos en het buitenaf wonen; het zijn de charmes van Zweden. De mens is nog één met het landschap. Ook de gemoedelijke sfeer in tegenstelling tot de gehaaste cultuur in Nederland trekken me erg aan. Mijn buitenlandse studie in 2007 in Zweden smaakte naar meer. Na mijn T&L-opleiding en mijn master Landschapsarchitectuur bij Wageningen Universiteit solliciteerde ik naar een baan. Ik kon beginnen bij architectenbureau White. Wel gehoopt maar niet verwacht.’
Verassend: een architectenbureau! ‘White is een internationaal bureau met in totaal elf vestigingen in Zweden, Denemarken en Engeland. Er werken er zo’n zeshonderd mensen; in Göteborg, de hoofdvestiging, ruim 140. Een enkeling heeft een andere nationaliteit: Amerikaans, Mexicaans, Duits, Pools of Nederlands zoals ik. De voertaal is Zweeds, wat met name in het begin lastig was. Maar na cursussen kon ik het na drie maanden redelijk volgen. Ik merk wel dat vaktaal me beter afgaat dan gesprekken over dagelijkse dingen.’
Hoe pas jij als landschapsarchitect bij dit grote bureau? ‘We zijn met vijf landschapsarchitecten, en dus veruit in de minderheid. Je moet knokken om vooraan in het proces deel te nemen. Vaak wordt vergeten om ons vroegtijdig te betrekken of ze zien je als een hulpje die een stukje groen rondom een gebouw invult. Prijsvragen bieden uitgelezen kansen
18 delta 48
Eerste baan in Zweden om te laten zien hoe het anders kan. Met diverse disciplines werk je dan optimaal samen aan een integraal vraagstuk. Zo werken we momenteel aan een prijsvraag voor een stedenbouwkundig plan, waarbij architecten, een stedenbouwkundige, een milieuspecialist, een ecoloog, een socioloog en landschapsarchitecten de uitdaging aangaan. Het gaat om een nieuw stedenbouwkundig model met duurzame ontwikkeling als leidraad. De bestaande Göteborgse wijk Nya Munkebäck dient als pilot. Ik ben verantwoordelijk voor de ecologische duurzaamheid. Je merkt dat alleen de esthetiek van groen niet verkoopt en dat je op zoek moet naar ook andere kwaliteiten van groen. Daarvoor heb ik ecosysteemdiensten – onder andere waterberging, biodiversiteit en klimaatregulatie – als leidraad gebruikt om het groen multifunctioneler te maken. Het is mooi om te zien dat door ieders expertise het plan inhoudelijk een stuk sterker wordt en meer begrip ontstaat voor elkaar. Bureau White schenkt veel aandacht aan
visualisaties. Dit is nodig om het plan te verkopen, maar ik streef zelf naar een onderbouwd inhoudelijk plan. Het moet gewoon kloppen. In het plan Nya Munkebäck zijn sfeerimpressies gemaakt. Tijd is een belangrijke factor; elk seizoen en dagdeel geeft een andere sfeer. Met sfeerimpressies maken we dit inzichtelijk.’
Hoe ziet je werkweek eruit? Ik werk voornamelijk aan stedenbouwkundige plannen. Plannen bedenken, ontwerpen, technisch uitwerken, teksten schrijven en visualisaties en posters maken behoren tot mijn activiteiten. Een werkweek van 50 – 60 uur is geen uitzondering. Dit komt met name doordat ik een goed onderbouwd, kwalitatief hoogwaardig plan wil aanleveren. Tussentijds zijn er veel overlegmomenten. Nederland als poldermodel is hier niets bij. Soms denk ik wel eens: kom, laten we doorgaan, ik kan mijn uren wel beter besteden. Ondanks de vele uren voelt de werkdruk door de gemoedelijke en relaxte sfeer niet
zo hoog. In Nederland gaat alles gehaast: snel taart eten als er een collega jarig is en dan weer aan de bak. Terwijl in Zweden dagelijks gezamenlijk van koffie met koek genoten wordt. Voor een verjaardag wordt gemakkelijk een uur uitgetrokken. Ook is er volop aandacht voor de lunch. Warm eten is standaard en op vrijdag is buiten de deur eten een traditie.’
Komt het ontwerpproces overeen met de Nederlandse traditie? ‘De benaderingswijze is vrijwel identiek, alleen definiëren ze het soms met andere termen. In Zweden is er veel aandacht voor de uitwerkingsfase. De haalbaarheid van het plan is een belangrijke vraag voorafgaand aan het proces. De Nederlandse landschapsarchitectuur is meer doordacht. In de Zweedse infrastructuur zie je bijvoorbeeld geen aparte fietsstroken. Als ik fiets voel ik me behoorlijk onveilig. De drive is er wel om verbetering te brengen, maar ze weten gewoon niet hoe het moet.’
Nederlanders doen het dus zo slecht nog niet? Sfeerimpressies van ontwerpen voor duurzame ontwikkeling in de bestaande Göteborgse wijk Nya Munkebäck.
‘Nederland staat hoog aangeschreven. Het langetermijndenken en het switchen tussen schaalniveaus zit in het Nederlandse systeem, dit in tegenstelling tot Zweedse (landschaps)architecten. Nederlanders moeten wel; kijk naar de waterproblematiek (zeespiegelstijging, landinklinking) die doordachte oplossingen vraagt met een langetermijnperspectief. Bij een watervraagstuk is dan ook vaak de reactie: Die jongen zal wel weten hoe het moet, hij komt immers uit Nederland.’
Wat kunnen wij van de Zweden leren? ‘Hier staat het milieu hoog op de prioriteitenlijst: omgang met regenwater, klimaatadaptatie, recycling. Ook kunnen we nog veel leren van de gemoedelijke sfeer, waardoor de werkdruk gevoelsmatig lager ligt.’
Je bent ruim een half jaar in Zweden. Komen jouw verwachtingen uit? ‘Het prachtige bosrijke landschap en de relaxte sfeer voldoen zeker aan mijn verwachtingen. Maar tot mijn grote verbazing blijken de Zweden niet zo bewust te zijn van de ruimtelijke kwaliteit van het Zweedse landschap. In een grote stad als Göteborg is dat duidelijk merkbaar. De verweving van natuurlijke elementen in gebouwen, openbare ruimte en landschappen is vaak eerder noodzaak dan een esthetische overweging.
Jeroen Matthijssen studeert in 2008 af aan Hogeschool Larenstein bij de opleiding Tuinen Landschapsinrichting richting landschapsarchitectuur. Hij gaat naar Wageningen Universiteit voor de master Landschapsarchitectuur en Ruimtelijke Planning. Begin 2011 vertrekt hij naar Zweden en om er te gaan werken als landschapsarchitect bij architectenbureau White.
Het weghalen van rotsen is een dermate hoge investering, dat het laten liggen een logische optie is. Soms pakt gebrek aan esthetiek minder fraai uit. In Nederland zouden we parkeerplaatsen langs de waterkant allang ondergronds hebben gemaakt, zodat je aan de waterkant kunt genieten van een drankje en een mooi uitzicht.’
Heb je alweer nieuwe toekomstplannen? ‘Ik heb met mezelf afgesproken dat ik na twee jaar evalueer welke kant ik op wil. Het is fantastisch wat ik meemaak. Maar wil ik werkelijk permanent in Zweden blijven of ga ik terug naar Nederland? Ook blijft het kriebelen om voor mezelf te beginnen, maar ik vind het belangrijk om eerst ervaring op te doen. Sowieso wil ik na twee of drie jaar ergens anders een kijkje in de keuken gaan nemen. Dus wie weet waar ik dan ben.’ Leonie Heutinck en Mieke Latijnhouwers
delta 48 19
Het plezier in studeren kreeg Fennie van Straalen bij Van Hall Larenstein. Ze stoomde door naar Wageningen Universiteit en is er nu promovendus. Haar wereld wordt telkens groter en interessanter.
‘PhD-studie opent mijn ogen’ Fennie van Straalen in Perth. Ze was er in juni voor het World Planning Schools Congress. Congressen vindt ze het leukste van het werk als promovendus.
‘Het leukste van het werken aan je PhD zijn de congressen. Je ziet wat van de wereld en je ontmoet er belangstellende vakgenoten. Het is de plek waar je je werk presenteert en het werk van anderen goed leert kennen. Je discussieert er en krijgt kritiek. Het contact met mensen over de hele wereld die met ongeveer dezelfde zaken bezig zijn als jij, is heel stimulerend. Maar ook het ontdekken van grote verschillen; die maken je bewust van je eigen positie. In de kleine Nederlandse kring lijkt wat ik doe bijzonder, maar als je buiten Nederland komt, blijken
20 delta 48
er heel wat mensen te zijn in gelijke posities. Dat opent mijn ogen. Als ze dan nog zeggen: “Maar Nederland is toch wel bijzonder, hoor!”, geeft me dat nog verder inzicht in mijn positie.’
Stapeling van studies ‘De kleinschaligheid van Larenstein was voor mij de ideale omgeving om plezier te krijgen in studeren. De opleiding Tuin- en Landschapsinrichting legde de basis voor mijn kennis. Ik ben praktijkgericht omdat ik vakken als ontwikkelingsplanologie, ecolo-
gie, waterhuishouding en plantenkennis heb gehad. Dat is een groot voordeel. Een nadeel is dat mijn kennis van de wetenschapsfilosofische en theoretische wereld geringer is dan die van een student die al in de bachelorfase aan de universiteit is begonnen. Maar die achterstand haal ik nu snel in.’ De carrière van Fennie van Straalen laat zien hoe interessant een stapeling van hogere studies kan zijn. Na de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting koos ze ervoor bij Wageningen UR de masterstudie Landscape Architecture and Spatial Planning te gaan
doen. Hoe langer zij studeerde, hoe leuker zij het vond. Dus toen Adri van de Brink van de leerstoelgroep Landgebruiksplanning haar onderweg in de bus vroeg of zij interesse had in een promotiebaan, dacht zij niet lang na.
Vraag uit de praktijk Fennie koos haar onderwerp niet zelf. De provincie Noord-Holland had een onderzoeksvraag over de relatie tussen grondbeleid en ruimtelijke planning bij professor Van den Brink neergelegd. ‘Maar het is niet zo, dat er van mij wordt verwacht dat ik alleen zaken behandel die van belang zijn voor Noord-Holland. Het is een algemene en fundamentele studie. Casestudies zoek ik in verschillende Nederlandse provincies, waarbij ik echter wel Noord-Hollandse gebieden betrek.’ Fennie heeft in alles wat je kunt bestuderen over de beïnvloeding van de ruimtelijke planning via grondbeleid wel een bijzondere ingang gekozen: die van de strategieën, die partijen die bij ruimtelijke planning betrokken zijn gebruiken om hun doelen te bereiken. Daarbij gaat het om het gebruik van grondbeleidinstrumentarium en aan- en verkoopstrategieën van grond.
Avontuur Ruimtelijke planning is geen kwestie van topdown dirigeren, zegt ze. Het is een complexe wereld, waarin het spel gespeeld wordt door een telkens wisselende groep deelnemers. ‘Onze netwerkmaatschappij maakt van elk ruimtelijk planningsproject een nieuw avontuur. De deelnemers kunnen de overheid, projectontwikkelaars, NGO’s (non-gouvernementele organisaties zoals Natuurmonumenten of Milieufederaties) en burgers zijn, en dat ook nog eens in verschillende samenstellingen. Er zijn overheidsregels en juridische verplichtingen, maar projecten worden doorgaans uitgevoerd op basis van contracten tussen partijen, waar de overheid er één van is.’ ‘Het is voor een deelnemer aan het spel, zoals de provincie, van groot belang om de eigen mogelijke strategieën te kennen maar ook die van de anderen’, vervolgt ze. ‘En ook om een inschatting te kunnen maken van hoe andere partijen zullen reageren op jouw strategieën en of de gekozen strategieën het gekozen doel ondersteunen.’ Als inspiratiebron voor het denken over de veranderingen in de verhoudingen tussen de partijen in de ruimtelijke planning gebruikt Fennie het wetenschapsveld politicologie
en de daarin genoemde theorieën. Geïnstitutionaliseerde gezagsverhoudingen maken plaats voor een erkenning van wederzijdse afhankelijkheid als basis voor het bestuurlijk handelen. Overheden verliezen hun bijzondere status en worden gezien als participanten in een netwerk van actoren. Dan spelen vragen als: Wie mag er meedoen aan welk overleg en waarom? Wie legt verantwoording af, aan wie en wanneer?
Cijfers, feiten en bronnen Gevraagd naar de bruikbaarheid van haar studie in het werkveld, zegt Fennie: ‘De resultaten van mijn studie zullen niet één op één vertaalbaar zijn. Wat ik doe, is een fenomeen wetenschappelijk bestuderen. Dat wil zeggen: gefundeerd op cijfers, feiten en bronnen. De studie zal uitmonden in verschillende artikelen in wetenschappelijke tijdschriften, die gebundeld en voorzien van discussie in mijn proefschrift komen. Iedereen die conclusies uit die studie wil gebruiken, zal een eigen vertaling moeten maken naar zijn of haar praktijk. Maar de bruikbaarheid van mijn studie zit ook al in de contacten met de planologen, landschapsarchitecten en anderen “in het veld”. In elk interview probeer ik de vragen zo helder en diepgravend mogelijk te stellen. Dat roept meestal heldere antwoorden op. Zo brengen de interviews inzicht in de problematiek aan beide zijden. En dat op zich kan al leiden tot een andere, aangepaste wijze van handelen.’
Tenure track ‘Over anderhalf jaar moet ik klaar zijn. Dan loopt mijn contract af en word ik geacht klaar te zijn voor de verdediging van mijn proefschrift. En wat dan? Ik moet er nog over nadenken. Ik geniet van het werk. Als promovendus ligt het in de verwachting dat ik een bepaalde carrièreweg bewandel. Als ik bij de universiteit blijf, volgt een tenure track – een loopbaantraject – van docentonderzoeker naar hoogleraar. Maar ik weet niet of ik dat pad volledig zal bewandelen. Het werk vraagt veel ambitie, tijd en toewijding, terwijl ik er graag een sociaal en familiaal leven naast wil hebben.’
De casestudiegebieden van het promotieonderzoek naar de relatie tussen grondbeleid en ruimtelijke planning.
Fennie van Straalen rondt in 2007 haar studie Tuin- en Landschapsinrichting af bij Hogeschool Larenstein. Twee jaar later voltooit ze de master Landscape Architecture and Planning, afstudeerrichting Spatial Planning van Wageningen Universiteit en begint zij met haar promotieonderzoek bij de leerstoelgroep Landgebruiksplanning. Tegenwoordig onderzoekt zij de rol van grondbezit en grondbeleid binnen ruimtelijke planvormingsprocessen.
Marianne van Lidth de Jeude en Melanie Koning
delta 48 21
Mbo-leerlingen van Helicon Velp kunnen versneld de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting op Hogeschool Van Hall Larenstein gaan volgen. Daarvoor is een pilot gestart. De eersten beginnen in februari. Elisabeth Brouwers, docente bij Helicon en afgestudeerd tuin- en landschapsinrichter, is enthousiast.
Mbo’ers kunnen sneller opleiding T&L doorlopen Helicon is vier jaar geleden gestart met de opleiding Urban Design. Dit is een vierjarige mbo-opleiding, waarbij de leerlingen samen met die van Watermanagement en Bos- en Natuurbeheer eerst een algemeen jaar volgen met een breed vakkenpakket. Na dat jaar krijgen de leerlingen van Urban Design een eigen programma. Normaal gesproken staat voor de opleiding vier jaar maar in de pilot kunnen leerlingen in 3,5 jaar hun diploma halen. Vervolgens kunnen ze gelijk instromen in het tweede semester van de propedeuse van Tuin- en Landschapsinrichting. In totaal winnen ze dus een jaar studietijd.
Soepele afstemming De leerlingen moeten uiteraard wel toelaatbaar zijn en voldoen aan specifieke voorwaarden om in het tweede semester te komen. ‘De afgelopen maanden zijn we intensief bezig geweest om ons opleidingsprogramma van het vierde jaar af te stemmen op dat van het eerste semester van T&L’, zegt Elisabeth Brouwers. ‘In februari 2012
22 delta 48
beginnen we waarschijnlijk met vijf leerlingen die willen doorstuderen op Larenstein. Onder de twaalf derdejaars is een aantal die dat ook graag zou willen.’ De afstemming tussen Larenstein en Helicon verloopt soepel. ‘Dit komt onder andere omdat we buren zijn’, zegt Brouwers. Ook haar eigen studieachtergrond en werkervaring werken mee ‘Het is een voordeel dat ik zelf Tuin- en Landschapsinrichting heb gestudeerd met als afstudeerrichting landschapsarchitectuur. Na de opleiding heb ik als ontwerper bij MTD Landschapsarchitecten gewerkt en veel ervaring opgedaan met onderzoeken, ontwerpen en uitwerken van ontwerpopdrachten. Mijn opleiding en werkervaring zorgen ervoor dat ik een beter inzicht heb in de criteria waaraan een student moet voldoen.’
Abstract denken Het accent in het vierde leerjaar richt zich voor het vak ontwerpen dan ook met name op het abstract denken bij het ontwerpproces in plaats van een meer praktisch ge-
richte aanpak die mbo-studenten van nature meer eigen is. Tevens leren de leerlingen al vanaf het tweede leerjaar om te gaan met grafische computerprogramma’s zoals AutoCAD en Photoshop. ‘Het aardige is dat veel van onze Urban Design-leerlingen al stage lopen bij bedrijven waar ook T&L-studenten zijn te vinden.’
Smaak te pakken Van Hall Larenstein is ook enthousiast over de samenwerking. Het smaakt naar meer. Als de pilot goed bevalt biedt het ook mogelijkheden voor andere mbo-opleidingen. Ad Waverijn: ‘We wachten dit schooljaar af hoe de studenten de overstap ervaren en hoeveel studenten de propedeuse ineens halen. Op basis van de pilot kunnen we opleidingsprogramma’s nog beter op elkaar laten aansluiten. We zijn ook uitgebreid in gesprek met Wellantcollege. Nu de studietijd onder druk staat, is er zeker interesse voor dit initiatief.’ Freddy van Dijken
Stages en minoren Stages Na de verdieping van hun major gaan derdejaars studenten op stage. Ze zijn medewerker in een bedrijf en vervullen een functie die aansluit bij hun major Tuinarchitectuur, Landschapsarchitectuur, Realisatie Tuinen Landschapsinrichting of Management Buitenruimte. De studenten krijgen zicht op hun toekomstige arbeidssituatie en leren te functioneren en opereren in het werkveld.
Een ontwerp voor Van der Vennepark Paul Plambeck kwam tijdens de major Tuinarchitectuur erachter dat hij graag abstract en tot op detailniveau denkt en ontwerpt. Om zijn vaardigheden hierin verder te ontwikkelen wilde hij graag stage lopen bij een bureau dat sterk is in abstract en conceptueel denken. De keuze was snel gemaakt. Het werd Buro Sant en Co in Den Haag. Paul kwam op het goede moment. Buro Sant en Co had de opdracht een ontwerp te maken voor het Van der Vennepark, een buurtpark in de Schilderswijk van Den Haag. Het hele planproces, van concept tot en met definitief ontwerp, heeft hij doorlopen. Als stagiair maakte hij deel uit van het projectteam. De opdracht was een multifunctioneel buurtpark, waar zoveel mogelijk
groepen gebruik van kunnen maken. De Schilderswijk is een volksbuurt waar het leven op straat centraal staat. Om de wensen van de bewoners boven tafel te krijgen en hun reactie op de ideeën van Buro Sant en Co te horen, nam bewonersparticipatie een belangrijke plaats in in het proces. ‘Dit was een geweldig leuke ervaring’, zegt Paul. ‘Ik heb op communicatief gebied veel geleerd.’ De kunst was om een eenvoudig en functioneel ontwerp te maken waarin het hele pakket aan eisen en wensen verwerkt is. Het leidde tot een ontwerp voor het driehoekige park met gebogen lijnen en ovalen waarin het (speel)programma is gestanst. De werkwijze van abstract en eenvoudig denken en ontwerpen is hierin duidelijk zichtbaar. Tijdens zijn stage deed Paul het inzicht op dat het ontwerpproces in de praktijk sterk verschilt van dat van school. ‘Daar doe je alles volgens de voorgeschreven stapjes. In de praktijk heb je te maken met zoveel partijen dat je eigenlijk van de hak op de tak springt. Het proces doorloop je op een interactieve en leuke manier.’ Paul concludeert: ‘Deze fantastische stageperiode is omgevlogen en smaakt naar meer.’
Meerwaarde van een buitenlandse stage Renze van Och wilde graag stage doen in het buitenland om andere aspecten van het ontwerpen te leren. Na een maandenlange vruchteloze
zoektocht in de Verenigde Staten, kwam hij via een kennis in contact met het Duitse bureau 365˚ freiraum + umwelt. Dit bedrijf in Überlingen aan de Bodensee – op de grens met Zwitserland en Oostenrijk – werkt met vijftien medewerkers vooral aan ontwerpopgaven voor gemeenten in de regio. Als stagiair werd hij direct opgenomen in het team en betrokken bij verschillende projecten. Bijvoorbeeld bij de herinrichting van de oude binnenstad van Ravensburg, bekend van de Ravensburger puzzels. Het oude stadscentrum voldoet niet meer aan de hedendaagse wensen. De sfeer is onaangenaam: veel beton en weinig groen. Door het gebied opnieuw in te richten krijgt de wijk een compleet nieuwe uitstraling. Plannen zijn er bijvoorbeeld om een oude waterloop weer bovengronds te halen, de grotere openbare ruimten in te richten als ontmoetingsplaatsen en de straten verkeersluw te maken. Het grote voordeel van regionale projecten is dat de locaties gemakkelijk bezocht kunnen worden. Renze kon ervaren hoe het contact met de opdrachtgever verloopt, hoe er met de bewoners gecommuniceerd wordt en hoe de plannen uitgevoerd worden. Stage lopen in Duitsland had zeker ook enkele nadelen. Zo was het wennen aan de taal. Sommige mensen spraken dialect of zeer snel, waardoor ze soms moeilijk te volgen waren. Na een aantal weken werd dit steeds minder een probleem. Voor Renze had de stage in het buitenland zeker meerwaarde. Naast de vakinhoudelijke kennis die hij heeft opgedaan, heeft hij de taal geleerd, nieuwe mensen leren kennen en in een prachtige omgeving gewoond.
Ontwerpen voor een beurtdienst Rutger van der Klip heeft stage gelopen bij ARCADIS in Apeldoorn, bij het Atelier voor Landschapsarchitectuur. Hij werkte samen met Kees Neven en Timo Cents aan het project ‘De beurtdienst’. Dit wordt een historische belevingstocht met een historisch beurtschip dat over de Hollandsche IJssel van Gouda (Mallepatsluis) naar Rotterdam (Maritiem museum, Leuvekade) moet gaan varen. Historische vaarwegen en waterlinies worden daarmee weer op de kaart van Zuid-Holland gezet. Het projectteam begon met een inventarisatie van de historische en recreatieve vaarroutes en hoe deze aangesloten zijn op andere recreatieve routes. Ze gaven de waardevolle en knelpunten aan. Alle gegevens zijn op themakaarten gezet – zoals streekproducten, natuurgebieden en historische scheepswerven – en verwerkt tot een visie. Iedere vaarroute kreeg een thema gekoppeld aan zijn omgeving. Vervolgens zijn Blauwe Haltes op de route van de beurtdienst benoemd, waar mensen kunnen in- en uitstappen. Voor twee Blauwe Haltes zijn principe-ontwerpen gemaakt, die een beeld geven van hoe een relatie is te leggen tussen de vaarroute en het aangrenzende dorp. Hiervoor
delta 48 23
Minoren Het eerste semester van het vierde jaar vullen voltijdstudenten naar eigen idee in. De school biedt daarvoor een aantal studieprogramma’s aan, de zogenaamde minoren. Die zijn er in twee soorten: een inhoudelijke verdieping of kennisverbreding. Zo kan een T&L-student met bijvoorbeeld afstudeerrichting Realisatie Tuin- en Landschapsinrichting ervoor kiezen een halfjaar te gaan ontwerpen. Aan verbredende minoren nemen ook studenten deel van andere opleidingen. Studenten mogen het semester ook buiten de hogeschool invullen. Te denken valt aan het volgen van lessen op andere hogescholen of universiteiten of een halfjaar studeren in het buitenland.
Ander perspectief op duurzaam ondernemen
is een concept gemaakt van een historische, elegante en robuuste steiger omgeven door water. Omdat de Hollandsche IJssel getijden kent is er een steiger ontworpen die met robuuste dukdalven op en neer kan bewegen. Wat dit project voor Rutger bijzonder maakte is de visievorming op provinciaal, regionaal en lokaal niveau; van de vaarroutes in Zuid-Holland tot de steigers van de Blauwe Haltes aan de Hollandsche IJssel. In de master Tuinarchitectuur heeft hij bijna nooit op provinciaal niveau gewerkt. Het was dus interessant om te zien hoe een visie op dit niveau tot stand komt en hoe je deze verder kunt uitwerken naar kleinschalige ontwerpen. <
24 delta 48
Rick Jansen is voor de minor ‘Intrapreneurship in Another Perspective’ (Duurzaam ondernemen) naar Bali, Indonesië, gegaan. De minor wordt georganiseerd door Hogeschool InHolland maar is ook toegankelijk voor studenten van Van Hall Larenstein. Met een groep van vijftien Nederlandse en drie Zweedse studenten van verschillende studies verbleef Rick op de Dhyana Pura campus in Dalung in de buurt van de hoofdstad DenPasar. Ook al ligt de campus op het terrein van een horecaopleiding voor Balinezen, er was weinig contact met de Balinese studenten. Tijdens het eerste deel van de minor kregen de studenten vier boeken die één voor één werden behandeld. Drie waren economisch gericht en gingen vooral over de relatie tussen
de Westerse economieën en die van ontwikkelingslanden. Eén boek hamerde erop dat er veel armoede is in ontwikkelingslanden als gevolg van dood kapitaal: door ingewikkelde wetgeving is het moeilijk om bouwland te kopen. De studenten deden ook een individueel en een groepsproject. Het individuele project moest een link hebben met de studie thuis en tevens iets bijdragen voor de Balinese bevolking. Rick pakte het idee op om een moestuin aan te leggen bij de campus, als voorbeeld voor de studenten, leraren en Balinezen om gezond te eten, zelfvoorzienend te zijn en om dichter bij de natuur te komen. Het groepsproject heeft Rick samen met zijn Zweedse studiemaat Ted Svensson gedaan. Ze kozen voor een project om organisch afval van restafval te scheiden. Afval is in Bali een groot probleem. Dit leek hen een mooie kans om in het klein aan bewustwording te werken. Rick heeft met zeer veel plezier de minor gedaan. Zijn tijd in Indonesië was misschien wel de mooiste uit zijn leven. Wel had hij iets meer van de minor verwacht. Deze was te economisch en te weinig op duurzaamheid gericht. Ondanks dat heeft de minor hem op een andere manier naar de wereld laten kijken.
Van Berlijns hofje tot nachtpanorama Franka van Gelder heeft een minor bij de Technische Universiteit van Berlijn gevolgd. De inhoud ervan heeft ze zelf samengesteld. Uiteindelijk heeft ze zes vakken gevolgd en vijf projecten uitgevoerd bij verschillende faculteiten, waaronder de Universiteit der Kunsten. Een van de projecten ging over de Berlijnse bestrate binnenhofjes. Er is bestrating omdat onder het maaiveld kelders liggen. Het is niet mogelijk om op traditionele wijze tuinen aan te leggen. De oplossing van het project ‘Begrünung in Modulen’ is om flexibele tuinen te maken die ook tijdelijk kunnen zijn. De flexibele tuin bestaat uit plantenbakken van gerecyclede materialen. De plantenbakken kunnen ook een functie krijgen als zitelement of fietsenrek. Flexibele tuinen maken de hofjes leefbaarder en duurzamer. De studenten van de minor heb-
ben het idee in praktijk gebracht bij een hofje nabij een boekenwinkel in Kreuzberg. Ze maakten en plaatsten een aantal plantenbakken van verschillende materialen. Franka: ‘De bakken zijn aan een, door ons ontwikkeld, watersysteem gekoppeld waardoor gieten niet meer nodig is.’ In een ander project heeft Franka met vijf andere studenten op de faculteit Planologie het rechtssysteem rondom hoogwater bestudeerd. Duitsland heeft pas na de overstroming van de Elbe in 2002 een hoogwaterrechtssysteem geïntroduceerd; Nederland kent al sinds de 13e eeuw zo’n systeem: de waterschappen. De studenten hebben het Duitse rechtssysteem vergeleken met die van Nederland, Engeland en Italië. Een week lang hebben ze Venetië bezocht om onder andere het MOSE-Project te bekijken, waarbij een ‘drijvende dijk’ de stad tegen hoogwater moet beschermen. Op de Universiteit voor Kunsten volgde Franka het vak fotografie. ‘Het was heel leuk om op een school te zitten waar het allemaal om creativiteit draait. Ook was het interessant om te zien hoe het daar aan toegaat met projecten. De projectopdracht was helemaal vrij.’ Franka besloot een nachtpanorama te maken. Ze bivakkeerde een aantal nachten in parken van Berlijn en experimenteerde er met sluitertijden en belichting van elementen met een zaklamp. Verschillende nachtfoto’s heeft ze aan elkaar gemonteerd. ‘Het was een leerzame ervaring om een halfjaar in het buitenland te zijn. Niet alleen vanwege de indrukken en inspiratie die je krijgt, maar ook omdat het een hele ervaring is om je een halfjaar in een andere samenleving onder te dompelen.’ <
Adverteren in Delta Delta is een full color magazine vol interessant tuin- en landschapsnieuws, innovaties, inspiraties. Het verschijnt drie keer per jaar in een oplage van ruim 3100 exemplaren met elke keer een ander thema. Delta wordt gratis verzonden naar afgestudeerden van de studierichting Tuin- en Landschapinrichting, ingenieursbureaus, groenvoorzieningbedrijven, water- en recreatieschappen en architectenbureaus. Het blad wordt ook binnen de muren van de hogeschool in Velp aangeboden aan studenten en docenten. Delta is een samenwerking tussen VVA Larenstein en de hogeschool Van Hall Larenstein.
Uitgave
Aanlevering vóór Verschijning
Delta nummer 49 - 2012 Delta nummer 50 - 2012 Delta nummer 51 - 2012
week 3 week 24 week 40
week 7 week 28 week 45
Advertentieformaten 1/1 pagina 1/1 pagina 1/2 pagina 1/2 pagina 1/2 pagina 1/4 pagina 1/8 pagina
aflopend niet-aflop. liggend staand liggend staand liggend
230 mm x 300 mm 198 mm x 264 mm € 98 mm x 126 mm € 94 mm x 264 mm € 98 mm x 58 mm € 94 mm x 126 mm € 94 mm x 58 mm
805,725,470,470,285,285,160,-
Kortingen en toeslagen Korting 1 jaar adverteren (3 nummers) Korting 2 jaar adverteren (5 nummers) Korting 3 jaar adverteren (9 nummers) Toeslag binnenflap vóór of achter Toeslag achterpagina
5% 10% 15% 10% 20% Philips Stadion, Eindhoven
Verdere informatie en aanlevering Zie:
[email protected] Alle prijzen zijn exclusief 19% btw. Prijswijzigingen voorbehouden. Na elke plaatsing ontvangt u een bewijsnummer en de factuur. De advertentieruimte in de Delta is echter beperkt. Plaatsing gebeurt op volgorde van binnenkomst.
Passie voor bomen winnaar
Inspiratiebron voor tuin- en landschapsinrichters
2009
DONDERDONK 4 ı 5492 VJ SINT-OEDENRODE TEL. 0413 - 480 480 ı FAX 0413 - 480 490 ı WWW.VDBERK.NL
Natuurwaarde verzilveren
Kennis delen uit onderwijs, onderzoek en praktijk, om natuurwaarden te behouden en te ontwikkelen, met als inspiratiebron en congreslocatie Landgoed Larenstein in Velp
12128_Uitn_A5_VHL_Natuurwaarde.indd 1
24-10-11 16:13
Natuurwaarde verzilveren op Landgoed Larenstein Jaarcongres 2011
Vrijdag 25 november 2011
VVA Larenstein, het Bosschap/ Werkgroep Kennis voor Natuur, Grontmij en Hogeschool Van Hall Larenstein bundelen hun krachten, en organiseren gezamenlijk een congres waarbij het verzilveren van natuurwaarde centraal staat.
9.00 uur
In het huidige economische klimaat is het van essentieel belang bij de ruimtelijke (her-) ontwikkeling van een gebied met natuur- landschaps- en cultuurhistorische waarden, rekening te houden met meerdere belangen. Het combineren van gebruiksfuncties als wonen, werken, recreëren en ontmoeten vormen veelal de bouwstenen voor een noodzakelijke economische basis. Maar hoe vind je een balans tussen natuurwaarden en financiële en maatschappelijke gebruikswaarden? En welke rol kunnen en moeten onderwijs en onderzoek in de ontwikkeling van deze functiekoppelingen spelen? Een praktisch voorbeeld van dit dilemma vinden we terug op Landgoed Larenstein, de congreslocatie en inspiratiebron van deze dag. Een landgoed dat de slag naar de toekomst aan het maken is en waar een interessante herbestemmingsopgave ligt! Het congres zal ideeën voor Van Hall Larenstein opleveren voor een wenkend toekomstperspectief. De middag is bedoeld voor studenten, docenten, professionals, managers en bestuurders, actief en betrokken bij de inrichting, het beheer en gebruik van natuur, stad en land, werkzaam bij overheid en bedrijfsleven. We nodigen u van harte uit om tijdens het congres samen te werken aan ideeën en strategieën die bijdragen aan co-financiering van natuurwaarde.
13.00 uur
12.30 uur
14.00 uur 15.45 uur 16.45 uur 17.00 uur 17.30 uur
Algemene Leden Vergadering Alumnivereniging VVA-Larenstein Ontvangst en registratiecongres
Opening door dagvoorzitter dhr. Frank Klement. Met lezingen: - Natuur & economie - Herbestemmen van erfgoed - Van noodzaak tot masterplan Landgoed Larenstein Workshops Leren, wonen, werken en ontmoeten Plenaire samenvatting en debat Opening Natuurportal Aanbieden resultaten aan directie Hogeschool Van Hall Larenstein Borrel
Meer informatie en aanmelden: www.vva-larenstein.nl/jaarcongres 12128_Uitn_A5_VHL_Natuurwaarde.indd 2
24-10-11 16:13
‘‘Vind een geschikte baan of personeel via
deltamilieu.nl ! ”
Wij kijken nergens meer vreemd van op
Meldt u aan voor de D-mail, Vak-mail, of Milieutalent en blijf op de hoogte van het laatste nieuws, de nieuwste vacatures of ontvang interessante cv’s van milieutalenten. Varkensmarkt 9, 4101 CK Culemborg | Postbus 315, 4100 AH Culemborg Tel: 0345-516100 | www.deltamilieu.nl |
[email protected]
EEn uniEkE oplEiding, allEEn in VElp AD Tuin- en landschapsinrichting Op Hogeschool Van Hall Larenstein in Velp is het sinds september 2010 ook mogelijk de Associate Degree (AD) opleiding Tuin- en landschapsinrichting te volgen. In voltijd of in deeltijd. Je wordt in twee jaar opgeleid voor een assistent- of juniorfunctie op het gebied van ontwerp, realisatie of beheer van de buitenruimte. Met de AD Tuin- en landschapsinrichting kun je aan het werk als projectassistent ontwerp / visualisatie, realisatie / calculatie of als assistent beheerder buitenruimte. Als AD’er ondersteun je projecten van een adviesof ontwerpbureau, bij een gemeente of een groot hoveniersbedrijf.
Je werkt aan bijvoorbeeld: • (computer) visualisaties van tuin- en landschapsontwerpen; • beplantingsplannen of calculaties in de werkvoorbereiding; • kwaliteitscontroles van de buitenruimte.
Associate Degree Een Associate Degree is een nieuwe, landelijk en internationaal erkende, tweejarige hbo-opleiding, en maakt deel uit van de hbo-bacheloropleiding. Qua niveau staat het AD-diploma tussen het mbo-4 diploma en het hbobachelordiploma in. Omdat het studieprogramma goed aansluit op de arbeidsmarkt, maken afgestudeerden een goede kans op een baan. Met een AD-diploma kun je bovendien direct, of na een paar jaar werkervaring, doorstromen naar de bacheloropleiding.