7
Inleiding Delphine Boël is de dochter van Bernard Arnault en koningin Fabiola
Onrechtvaardig is het! Zijn onze rijken minder waard dan andere mensen? Waarom genieten zij niet van dezelfde rechten? Hebben zij niet, net als iedereen, het recht belastingen te betalen? Zou hun geld – sorry voor de uitdrukking – zó stinken dat het niet in de staatskas mag? En waarom moeten hun bedrijven zoveel bureaucratische fiscale rompslomp ondergaan, met allerlei schikkingen, aftrekken en vrijstellingen? Om eerlijk te zijn: tot voor kort waren de meesten van onze medeburgers niet op de hoogte van deze tegen de borst stuitende onbillijkheid. De man in de straat – zwaar belast op zijn loon – kon het zich niet inbeelden dat zijn baas niet van dezelfde rechten genoot, want zo ver reikte het verbeeldingsvermogen niet. Maar vandaag schijnt er een lichtje in deze aangelegenheid. Daar heb ik, in alle bescheidenheid, een kleine bijdrage aan geleverd met enkele dossiers voor de studiedienst van de Partij van de Arbeid. De media hebben er loffelijk op ingespeeld. In een van mijn eerste dossiers was ArcelorMittal het voorwerp van onderzoek. Dat was in 2010, net
8
BELASTINGPARADIJS BELGIË
INLEIDING
toen ’s werelds grootste staalproducent zijn zoveelste pijnlijke herstructureringsplan aankondigde. Ik kwam toen tot de ontdekking van het bestaan van zijn financiële dochtermaatschappij in Brussel. Die dochter werd buitengewoon verwend door de notionele intrestaftrek, de beruchte Belgische fiscale aftrekpost waar multinationals zo dol op zijn. De nv ArcelorMittal Finance and Services Belgium – de dochter dus – boekte dat jaar 1,3 miljard winst. Ze paste de notionele interestaftrek toe op die winst en oeps… de winst was verdwenen. Zo kwam het dat de nv nog maar een belasting van… 496 euro betaalde, wist ik te vinden. Op een winst van 1,3 miljard? Uiteraard schrokken heel wat mensen van die hocus pocus, niet het minst de arbeiders van de groep. Leuk voor meneer Lakshmi Mittal, de grote baas, dat de Europese munt over grote coupures beschikt. Eén briefje van 500 euro was immers ruim voldoende geweest om tijdens een ontspannende citytrip naar Brussel zijn belastingen te komen betalen… Ik zie de Indiër met de cowboymanieren al voor de belastingambtenaar staan: ‘Alsjeblief, kid. Graag vier euro terug… want vele kleintjes maken een grote!’ Na ArcelorMittal maakte ik dezelfde oefening voor andere grote bedrijven. Keer op keer botste ik op duizelingwekkend lage aanslagvoeten. Soms werd zelfs helemaal geen belasting betaald. Het snuffelwerk leverde me de bijnaam ‘het truffelvarken’ op, naar het beest dat van zijn neus zijn vak heeft gemaakt.1 Al doende begreep ik dat ik die bedrijven dan wel individueel, één
DELPH INE BOËL IS DE DOCHTER VAN BERNARD ARNAULT EN KONINGIN FABIOLA
9
na één, onder de loep kon nemen, maar… hier was sprake van systematiek. Het idee rijpte een top 50 samen te stellen van de ondernemingen die de minste belastingen betalen. Mijn probleem was: hoe maak je nu een rangschikking op van bedrijven die allemaal nul euro betalen? Je kan geen wiskundige rij maken met alleen maar het getal nul. Ik besloot dan maar een top 50 op te stellen van wie de grootste fiscale kortingen binnenrijft. Die korting is het verschil tussen de werkelijk betaalde belasting en wat het bedrijf zou betaald hebben bij de nominale aanslagvoet van 33,99%. Het resultaat was onthutsend. Mijn cijfers haalden dan ook, op de vooravond van het sinterklaasfeest van 2010, de voorpagina van Le Soir: deze 50 grote bedrijven genoten samen een belastingvoordeel van zo maar eventjes 14 miljard euro. Hun gemiddelde aanslagvoet bedroeg dan ook amper 0,57%. Een fiscale korting van 14 miljard! Veel geld was dat. Mijn top 50 bond de kat eindelijk de bel aan. Hij bracht zelfs een door de wol geverfd politicus als Didier Reynders, die toen al dik tien jaar minister van Financiën was en alle trucs van de foor kent, in verlegenheid. Hij wist alleen maar te bedenken: ‘Ik kan jullie bevestigen dat het hier niet gaat om een studie van een wetenschappelijke instelling, maar van een politieke formatie die ik zou omschrijven als een beetje extreem links.’2 De poging van deze meester van de pirouette om mijn geloofwaardigheid te ondermijnen was gedoemd te mislukken want tot vandaag is er niemand die de juistheid van mijn cijfers betwist… Zijn handlangster Sabine Laruelle, ook van de liberale MR, moest op haar
10
BELASTINGPARADIJS BELGIË
INLEIDING
beurt politieke smoezen bedenken om de grond van de zaak uit de weg te gaan. Dat gebeurde tijdens een rechtstreekse uitzending op het plateau van Mise au point, de zondagse RTBF-tegenhanger van De zevende dag.3 De minister onderbrak me om de haverklap. Zij verweet me dat ik voor mijn mening uitkwam terwijl ik er als ambtenaar beter aan zou doen mijn mond te houden: ‘Het stoort me altijd opnieuw wanneer een ambtenaar op het plateau verschijnt als woordvoerder van een politieke partij.’ En dan: ‘Mijnheer Van Hees zou er misschien beter aan doen naar zijn kantoor te gaan en de wet eerst eens te lezen in plaats van poujadistische boeken te schrijven.’ Oei. Laten we haar de verzachtende omstandigheden gunnen waar ze recht op heeft: Didier Reynders, die het zelf niet zag zitten, had de minister van Landbouw naar dat debat over fiscaliteit gestuurd. Je kunt niet in alles deskundig zijn. Uiteraard kende de beambte die ik ben, haar vooroordelen over ambtenaren – ze zei ooit dat ambtenaren op hun bureau niet veel meer doen dan sudoku’s oplossen. Toch was ik verbluft toen ze die aantijging nu rechtstreeks tot mij richtte: ‘Mijnheer Van Hees, ik ben er niet zeker van of u wel 100% van uw arbeidstijd op kantoor effectief aan werken spendeert.’ Daar stond ik wel even van te kijken: ik heb namelijk doelbewust voor een halftijdse baan gekozen om daarnaast mijn boeken te kunnen schrijven en onderzoek te doen. Of wil mevrouw Laruelle misschien dat ik stilzwijgend voltijds ga werken voor een halftijds loon? Nee toch, zie je me al vijf dagen op vijf sudoku’s invullen?
DELPH INE BOËL IS DE DOCHTER VAN BERNARD ARNAULT EN KONINGIN FABIOLA
11
Dan gaat het er toch minder gepikeerd aan toe wanneer ik in plaats van de politieke kanonnen de grote fortuinen op de korrel neem. Dat komt hierdoor: wat die grote fortuinen betreft, heb ik steevast alleen recht op een no comment. Toen in 2006 mijn boek La fortune des Boël verscheen, zei de ondertussen overleden graaf Pol Boël in La Nouvelle Gazette dat hij zich liever onthield van commentaar op een werk ‘waarvan hij het bestaan niet kende en dat geschreven was door een auteur van wie hij nog nooit gehoord had.’4 Mijnheer de graaf was jarenlang senator voor dezelfde partij als die van mijn vrienden Didier en Sabine. Niet anders verging het me met Bernard Arnault, een van de rijkste mensen op dit ondermaanse. Toen ik het signalement uitstuurde van diens aanwezigheid in België – met enerzijds een financiële dochteronderneming van zijn groep om van de notionele interestaftrek te profiteren en anderzijds een stichting om zijn erfenis voor te bereiden – namen de Europese media en zelfs het VS-agentschap Bloomberg de informatie ruim over. De Franse miljardair permitteerde zich de luxe – luxe is dan ook zijn kernactiviteit – van een oorverdovende radiostilte. Maar soms, als God zwijgt, praat Sint-Pieter. Dat gebeurde ook de dag toen ik samen met andere vakbondsafgevaardigden van het ministerie van Financiën actie voerde aan de maatschappelijke zetel van de Nationale Portefeuillemaatschappij (NPM). Ja, ja, tussen twee sudoku’s in ben ik ook nog syndicaal actief. Die NPM, moet u weten, is een holding van Albert Frère, de miljardair uit de streek van Charleroi die goed bevriend
12
BELASTINGPARADIJS BELGIË
INLEIDING
is met Bernard Arnault en uitstekend met de selectieve finesses van onze fiscale wetgeving overweg kan. Voor de gelegenheid had ik een groot bankbiljet van 152 euro gefabriceerd… Waarom? 152 euro was het totaal van wat twee holdings van Albert Frère, NPM en Groep Brussel Lambert, effectief aan de fiscus hadden betaald op een winstcijfer van 3,3 miljard euro. Gilles Samyn kwam op ons af, de trouwe luitenant die terug te vinden is in alle echelons van het Frère-imperium. Als het hem uitkomt, doceert deze rechterhand van de geldmagnaat aan de Franstalige universiteit van Brussel. Vanuit zijn eindeloze wijsheid gaf de professor ons een lesje toegepaste economie. Samyn probeerde ons uit te leggen dat zijn baas ‘wat spaarcentjes opzij had staan’. Grote hilariteit in ons kluitje vakbondsmensen, een hilariteit die nog zou nazinderen, want de RTBF had het uitstekende idee het gesprek op te nemen en in het avondjournaal uit te zenden. Bernard Arnault heeft in België een stichting opgericht, Albert Frère deed dat liever in Nederland. De twee zijn de eigenaars van het prestigieuze wijnhuis Château Cheval Blanc en ze hebben allebei kinderen. Altijd prijs, altijd gewonnen bij erfenis! Maar uitgerekend omdat zij geen kinderen heeft, richt ook koningin Fabiola, zich al voorbereidend op het hiernamaals, een stichting op. Maar die demarche moet ze bezuren. Ze moet er, omwille van de algemene verontwaardiging, op terugkomen: het kan toch niet dat zelfs de koningin erfenisrechten op haar patrimonium via een stichting aan de schatkist wil onttrekken! Tussen ons gezegd en
DELPH INE BOËL IS DE DOCHTER VAN BERNARD ARNAULT EN KONINGIN FABIOLA
13
gezwegen: bent u ervan overtuigd dat in het fortuin van Albert Frère dan niets te vinden zou zijn dat eigenlijk in de schatkist thuishoort? Na Fabiola slokt een van de kinderen van haar schoonbroer alle aandacht op, en die schoonbroer heet ook Albert. Maar wellicht gaat het hier niet zozeer om een toekomstige erfenis maar om een onterving. Dat begrijp ik toch uit een telefoontje in januari 2013 van een journalist van Le Soir Magazine. Die heeft namelijk een scoop: een recht van antwoord van de belangrijkste vrouwelijke betrokkene in de zaak. Hij vertelt me de primeur onder embargo omdat hij om zijn artikel te schragen op zoek is naar informatie over de bijzonder discrete familie Boël. Hij komt bij mij terecht. Er zijn niet zo veel auteurs of journalisten die al iets gepubliceerd hebben over deze familie. Vandaar. Het telefoontje roept een verre herinnering bij me wakker. Een heugenis uit de winter van 1993-1994. Toen staakten de arbeiders van de Usines Gustave Boël in La Louvière lang en hardnekkig. De staking duurde 74 dagen. Die winter liep ik de winkels van de stad af met de vraag of ik aan de vitrine een solidariteitsaffiche mocht ophangen, die de PVDA had laten drukken. Op de affiche prijkte een foto van de baas van het staalbedrijf met daaronder: ‘Ik, Jacques Boël, verdedig de toekomst van mijn familie. En wat doet u?’ In kleine letters volgde dan een lijst met alle bedrijven waarvan de Boëls aandelen hadden. In die tijd wist ik net zomin als bijna iedereen dat de ‘familie’ waar Jacques Boël het over had, de vrucht was van een koninklijke (toen nog prinselijke) zijsprong.
14
BELASTINGPARADIJS BELGIË
INLEIDING
En het duurde dus tot dat telefoontje van januari 2013 voor ik terloops vernam dat Jacques Boël niet echt zo’n fervente familieman is als op de affiche had gestaan. Hij verdedigde niet al zijn kinderen even hard. Want de tekst die de voornaamste betrokkene, Delphine Boël, als recht van antwoord in Le Soir Magazine gepubliceerd wilde zien, loog er niet om: ‘Boël, mijn stiefvader, heeft de nodige maatregelen getroffen opdat ik niets zou erven.’5 Als dat het geval was, en aangezien Delphine wettelijk de dochter van Jacques is, kan je deze onterving enkel als illegaal bestempelen. Maar ging het hier werkelijk om een technisch of ethisch probleem bij de Boëls? De familie bracht toch al in 1977 haar onroerende bezittingen onder in een naamloze vennootschap om het verschrikkelijke lot te vermijden dat haar twee jaar eerder overkwam toen Max, de vader van Jacques, overleed en de Boëls voor de legale erfenisoverdracht de schatkist moesten spijzen zoals de wet dat overigens voor ieder voorschrijft… tenminste voor wat het onroerend goed betreft. Maar anderzijds: is Delphine niet al geboren in 1968? Zo zie je maar dat niet alleen Gods wegen ondoorgrondelijk zijn, maar ook die van rijke families en dat ze zich zelfs uitstrekken tot het domein van het erfenisrecht. Als je, zoals ik, deze affaires van successie en erfrecht opvolgt, ben je dan niet geautoriseerd met enige zin voor ironie te schrijven dat Delphine Boël zowaar de dochter is van Bernard Arnault en koningin Fabiola? Ach, laten we snel overgaan naar waar dit boek echt over gaat. Naar hoe de bovenloop van de rivier Rijk-
DELPH INE BOËL IS DE DOCHTER VAN BERNARD ARNAULT EN KONINGIN FABIOLA
15
dom afvloeit richting een benedenloop van immense fortuinen. De bovenloop wordt weinig belast, maar de benedenloop ontsnapt helemaal aan de fiscus. Of anders gezegd: de fiscus laat de grote bedrijven en vermogens ongemoeid.