Dekkingsplan Begroting 2013-2016
2
Inleiding In dit dekkingsplan treft u de individuele maatregelen aan die samen het bezuinigingspakket vormen waarmee wij voorstellen de meerjarenbegroting 2013-2016 sluitend te maken. Het is de nadere concretisering van het raadsvoorstel “Koersvast in krappe tijden”. In die zin zijn raadsvoorstel en dekkingsplan onlosmakelijk aan elkaar verbonden. U bespreekt deze stukken in uw vergadering van 6 en 7 november, nadat u eerst de meerjarenbegroting 2013-2016 heeft behandeld. Dit dekkingsplan heeft u op 13 september jl. in ‘ontwerp’-vorm ontvangen en wij hebben u het plan diezelfde avond mondeling toegelicht. Vervolgens heeft u op 25 september jl. in een gezamenlijke commissievergadering een eerste reactie gegeven. Ook hebben wij de afgelopen periode gebruikt voor gesprekken met diverse partners in de stad over onze ontwerpvoorstellen. Op 2 oktober jl. hebben wij het raadsvoorstel vastgesteld waarmee we dit dekkingsplan aan uw raad voorleggen. In het dekkingsplan vindt u achtereenvolgens de volgende onderdelen: 1. Een overzicht van de voorstellen en de bijbehorende bedragen. 2. Voorstellen in het algemeen bestuurlijke domein; 3. Voorstellen in het fysieke domein; 4. Voorstellen in het sociale domein; 5. Voorstellen in de sfeer van inkomsten; 6. Formatieve en personele consequenties.
3
4
1. Overzicht voorstellen en bedragen Nr
Voorstel
2013
2014
2015
2016
A01
Desintegratie brandweer
430
430
430
430
A02
Verlichting exploitatie door fondsen investeringen
500
500
500
500
A03
Verlichting exploitatie door extra versnelde verkoop vastgoed
400
400
400
400
200
200
200
200
A05
Stadskantoor Gemeenschappelijke regelingen en openbaar bestuur
232
376
379
379
A06
Versobering dienstverlening
108
148
148
148
subtotaal domein Algemeen
1.870
2.054
2.057
2.057
A04
F01
Beheer openbare ruimte
785
785
785
785
F02
Sport
245
464
464
504
F03
Parkeren
262
262
292
292
F04
Vermindering beleidscapaciteit
375
500
500
500
1.667
2.011
2.041
2.081
502
868
1.011
1.011
subtotaal domein Fysiek S01
Beleidskeuze WSW
S02
Intergemeentelijke samenwerking sociale dienst
S03
Warme varianten in het sociale domein
730
746
782
782
S04
Bijzondere bijstand/minimabeleid
206
206
206
206
S05
Vermindering uitkeringen
500
500
300
300
S06
Factureren doorbetalen
19
19
19
19
S07
ROZ
100
100
100
100
S08
WMO
250
250
250
250
S09
Zorg
237
237
237
237
S10
Jeugd- en jongerenwerk
202
350
350
350
S11
Leerlingenvervoer
67
142
142
142
S12
Muziekschool
200
200
200
S13
Vermindering beleidscapaciteit
375
500
500
500
subtotaal domein Sociaal
3.188
4.118
4.097
4.222
T01
Inkomsten - Mandje
1.120
1.280
1.440
1.600
T02
Inkomsten verhogen (leges)
137
137
137
137
subtotaal domein Inkomsten
1.257
1.417
1.577
1.737
7.982
9.600
9.772
10.097
5
125
2. Voorstellen in het algemeen bestuurlijke domein Aan het begin van onze zoektocht naar bezuinigingsmogelijkheden hebben we onze blik allereerst gericht op de algemene bestuurlijke en beleidsmatige processen, werkwijzen e.d. Waar kunnen wij door zaken slimmer en (waar het kan) minder te doen, de omvang van de maatregelen die de stad rechtsreeks raken verminderen? Daarbij hebben we bijvoorbeeld naar onze eigen bestuursorganen en organisatie en die van onze samenwerkingsverbanden gekeken. Ook de wijze waarop wij onze dienstverlening vormgeven hebben we onder de loep genomen. We komen daarbij tot de volgende voorstellen.
A01
Desintegratieschade Brandweer
2013
2014
2015
2016
430
430
430
430
De samenvoeging van de lokale brandweerkorpsen binnen de Veiligheidsregio Twente (VRT) bracht voor Hengelo een nadeel wegens desintegratieschade mee dat niet gecompenseerd werd door de lagere bijdrage aan de VRT. De brandweerbegroting binnen de VRT bedraagt ruim € 40 miljoen euro. Het Hengelose aandeel daarin beloopt een bedrag van € 5,4 miljoen. Dit ligt bijna € 7 ton onder het niveau van de lasten van de lokale brandweer Hengelo. Deze besparing weegt echter niet op tegen de totale overheadkosten van ruim € 1,1 miljoen. De niet te verhalen overheadkosten bedroegen per saldo € 430.000,-. Belangrijkste oorzaak daarvoor was de wijze van toerekening van indirecte kosten aan de (gemeentelijke) brandweer. Door uniforme verdeelsleutels werd in het verleden onvoldoende tegemoet gekomen aan de bijzondere omstandigheden bij de brandweer. Dit was voor ons aanleiding een bezuinigingsopdracht te geven voor dit restant nadeel, t.w. € 430.000,-. Deel van de opdracht wordt verwerkt door direct aan te wijzen kosten en personeel te bezuinigen. In de ICT sfeer kan door minder aansluitingen e.d. een bezuiniging van € 150.000,- worden gerealiseerd. Minder personele en financiële advisering wordt vertaald in een inkrimping van de voor de brandweer ingezette formatie (€ 120.000,-). De overige niet gecompenseerde overheadkosten (€ 160.000,-) worden via een aanvullende bedrijfsvoeringtaakstelling ingevuld. Met deze werkwijze zijn de lopende taakstellingen voor de brandweer (€ 220.000,- en € 350.000,-) ook impliciet ingevuld en is in feite sprake van budgettair neutraal uitgevoerde samenvoeging van de lokale brandweerkorpsen.
A02
Verlichting exploitatie door fondsen investeringen
2013
2014
2015
2016
500
500
500
500
Binnen de (grote) projecten willen wij structureel € 500.000 bezuinigen. Dit wordt gedaan door te kijken binnen welke projecten dekking vanuit de algemene middelen is meegenomen (bijvoorbeeld ARI en FGI), met name de projecten binnen de gebieden Hart van Zuid en Berflo Es. De bezuinigingsvoorstellen hebben derhalve voornamelijk betrekking op deze gebieden. Daarnaast stellen we het volgende voor: jaren geleden is de verhuizing van de speeltuinvereniging Twekkelerwegkwartier naar het nieuwe MFA te hoog geraamd. Thans blijken deze kosten lager uit te vallen. Dit leidt tot een voordeel in de grondexploitatie van Veldwijk Noord. Om deze reden kan de structurele bijdrage aan de grondexploitatie van Veldwijk Noord à € 140.000,- vanaf 2014 komen te vervallen. Dan resteert nog een te realiseren opdracht voor het grondbedrijf van € 500.000 in 2013 en € 360.000,- vanaf 2014. Omdat rekening gehouden moet worden met de BBV-regels (niet vroegtijdig kunnen nemen van winsten), de voorwaarden van subsidiegevers en de afspraken in overeenkomsten met derden, is het niet eenvoudig om – op korte termijn - concreet aan te wijzen welke bedragen vanuit welke projecten kunnen bijdragen aan deze taakstelling. Daarom is het voorstel om de resterende taakstelling ten laste te brengen van de reserve van het grondbedrijf. Ter compensatie hiervan zullen binnen de grote projecten – met name Hart van Zuid – bezuinigingen worden doorgevoerd. Bij iedere 2e berap en bij de herziening van de grondexploitaties zal concreet worden gerapporteerd over hoe deze resterende taakstelling wordt ingevuld.
6
A03
Verlichting exploitatie door extra versnelde verkoop vastgoed
2013
2014
2015
2016
400
400
400
400
In aanvulling op de reeds bestaande taakstelling vastgoed van € 500.000,- zijn wij voornemens om o.a. door versnelde verkoop van vastgoed € 400.000,- extra te bezuinigen. Door prijs- en volumemutaties wijzigt de gemeentefondsuitkering. Op basis van de gemeentelijke systematiek leidt dit o.b.v. de juni circulaire 2012 ook tot een structureel hogere dotatie aan de reserve onderwijshuisvesting van € 161.000,- vanaf 2013. Voorgesteld wordt deze extra dotatie in te zetten voor deze bezuiniging. Op deze wijze wordt het vastgoedbedrijf gecompenseerd voor de extra opgave als gevolg van de overdracht van scholen (die de onderwijsfunctie hebben verloren) aan het vastgoedbedrijf. Nadelen als gevolg van een hoge boekwaarde en/of hoge exploitatielasten worden hierdoor opgevangen. Daarmee worden de middelen in onze visie ten behoeve van het onderwijsdomein ingezet. Ervaringen uit het verleden en de verwachting naar de toekomst is dat het huidige onderwijs huisvestingsbudget ad 1 miljoen euro voldoende is om de scholen op het huidige onderhoudsniveau te houden. We kiezen er daarnaast voor het schoolbegeleidingsbudget in stand te houden. Daarnaast wordt onderzocht hoe de overige taakstelling (€ 239.000,-) middels verkopen kan worden gerealiseerd. Enerzijds kan dit leiden tot exploitatievoordelen (als een pand nu meer kost dan het oplevert). Anderzijds kan een verkoop leiden tot een boekwinst (als de verkoopprijs hoger is dan de boekwaarde). Op dit moment is bij het vastgoedbedrijf een selectie gemaakt van circa 20 panden die op korte termijn te koop aangeboden kunnen worden. Om de bezuinigingstaakstelling te halen zal het van belang zijn om flexibel om te gaan met eventuele gewenste bestemmingsplanwijzigingen.
A04
Stadskantoor
2013
2014
2015
2016
200
200
200
200
In de begroting is vanaf 2013 structureel een bedrag van € 200.000,- opgenomen ter dekking van een deel van de kapitaalslasten van de verbouwing van het Stadhuis en de realisatie van het stadskantoor (onderdeel van de totale financieringsopzet). Dit bedrag is pas na de realisatie van de nieuwbouw nodig en kunnen we daarom in 2013 en 2014 laten vrijvallen voor de algemene dienst. Wanneer de nieuwe ambtelijke huisvesting van de gemeente in Lange Wemen gerealiseerd is, is het mogelijk om op de totale exploitatielasten van Stadhuis + stadskantoor € 200.000,- per jaar te besparen. Deze besparing is opgebouwd uit verlaging van het energieverbruik en gedeeltelijk zelf opwekken van energie, de onderhoudskosten gebouwen, van logistieke kosten etc. De exacte mix van deze besparingen kan pas ingevuld worden wanneer de nieuwbouw van het stadskantoor en de verbouwing van het Stadhuis daadwerkelijk gerealiseerd zijn. Maar op basis van het voorliggende Voorlopig Ontwerp van de gebouwen en installaties en de daaruit voortvloeiende inzichten is een besparing van € 200.000,- per jaar haalbaar.
A05
Gemeenschappelijke regelingen en openbaar bestuur
2013
2014
2015
2016
232
376
379
379
Gemeenten hebben, als lokaal bestuur, al enkele jaren te kampen met forse bezuinigingsrondes, deels als gevolg van kortingen opgelegd door het Rijk, deels door lokale effecten van de economische en financiële crisis. Bij gemeenschappelijke regelingen gaat het om verlengd lokaal bestuur. Wij achten het alleszins redelijk dat ook gemeenschappelijke regelingen hun bijdrage leveren aan de opgaven waarvoor het lokaal bestuur in Nederland staat en achten hiervoor een reductie van 10% op de algemene kosten haalbaar. Hetzelfde geldt voor belangenverenigingen en andere organisaties die door de gezamenlijkheid van gemeenten zijn opgericht en ons eigen openbare bestuur. Het hierboven genoemde bedrag is opgebouwd uit verschillende onderdelen. 1) Netwerkstad (-82.915): de afgelopen tijd is de samenwerking binnen de regio steeds meer geïntensiveerd. Dit gebeurt langs het principe van coalition of the willing. Wij zijn van mening dat de Netwerkstad Twente een specifieke coalition of the willing is en dat steeds meer onderdelen van de Netwerkstad ondergebracht kunnen worden binnen de Regio Twente.
7
2)
3)
4)
5)
6)
Daarom willen we de bijdrage aan de Netwerkstad halveren. Als gezegd zien de Netwerkstad als een specifieke coalition of the willing waarmee we willen blijven inzetten op de stedelijke onderwerpen, MONT en internationale activiteiten. Veiligheidsregio (2013: -50.000, v.a. 2014: -100.000): de vorming van de veiligheidsregio zal zowel tot verbetering van de kwaliteit als tot kostenreductie moeten leiden. Wij gaan uit van een verlaging van de Hengelose bijdrage van € 100.000,-. Omdat de effectuering hiervan niet direct geregeld zal zijn, hebben wij voor 2013 een bedrag van € 50.000,- ingeboekt. Regio Twente (2013: € 52.500-, v.a. 2014: € 82.500,-): zoals hiervoor gemotiveerd achten wij een reductie van 10 % op de algemene kosten van de Regio Twente haalbaar. E.e.a. zal gepaard moeten gaan met een takendiscussie. Daarom hebben wij in 2013 nog niet de beoogde uiteindelijke besparing van € 60.000,-- ingeboekt maar € 40.000,-. De korting die de provincie Overijssel voornemens is op recreatie noodzaakt ons inziens tot een herbezinning op de recreatievoorzieningen en –taken binnen de Regio met naar verwachting stevige keuzes. Wij verwachten dat deze keuzes een besparing van 10% op het domein recreatie van de Regio haalbaar maken. Wij gaan ervan uit dat de discussie hierover binnen de Regio in de loop van 2013 kan worden afgerond, zodat wij voor 2013 een bedrag van € 12.500,- hebben ingeboekt en vanaf 2014 het in totaal te besparen bedrag van € 25.000,-. VNG en Euregio (v.a. 2014: -12.000,-): Conform het binnen de VNG afgesproken “samen de trap op en af”- principe gaan wij uit van een besparing op de VNG-contributie van € 9.000,(vanaf 2014). Ook op de contributie voor VNG-Overijssel en de contributie voor het lidmaatschap Euregio zou bespaard kunnen worden. GBT: Het financieel effect van het eerder genomen besluit van toetreding van Almelo tot het GBT levert een voordeel op van € 72.000,- Daarvan is € 47.000,- nog niet ingeboekt in 2013 en € 22.000,- in 2014. Compact bestuur (2014: € 75.000,- v.a. 2015: €100.000,-): Niet alleen op het beleid en de organisatie moet worden bezuinigd, ook de bestuurorganen van de gemeente zelf ontkomen hierbij niet aan kortingen. Zo dreigt het gemeentefonds de komende jaren gekort te worden voor ‘vermindering politieke ambtsdragers’. Hier gaat het om vermindering van het aantal raadsleden. Als college willen wij deze beweging volgen, wanneer zowel de raad als de ambtelijke organisatie in omvang terug gaat vinden wij dat we ook met kritische ogen moeten kijken naar de omvang van ons eigen bestuursorgaan. Het voorstel is dan ook om vanaf de eerstvolgende collegevorming uit te gaan van een lagere formatie voor wethouders (4 fte). Dit levert een besparing op in de totale loonsom van € 75.000,- in 2014 en € 100.000,- vanaf 2015.
Ook onze deelname aan verschillende kennisinstituten en de G32 hebben we in ogenschouw genomen. Deelname aan de G32 vinden wij vanuit strategisch oogpunt cruciaal. Aangezien we verder gaan teruggaan in beleidscapaciteit verwachten wij steeds meer gebruik te maken van de kennisinstituten om aangesloten te blijven bij de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van beleidsinzichten.
A06
Versobering dienstverlening
2013
2014
2015
2016
108
148
148
148
Dienstverlening is een heel ruim begrip. Bijna de hele gemeente is hiermee bezig, met recht kan gezegd worden dat dienstverlening aan onze inwoners en bedrijven core-business is voor onze organisatie. Het is een terrein dat volop in ontwikkeling is, denk bijvoorbeeld aan de digitalisering. Deze ontwikkeling willen wij niet in de weg staan. We zijn echter wel van mening dat ook in de dienstverlening een stapje terug gedaan kan worden, het luxe strikje mag er vanaf. Het bedrag dat hierboven genoemd staat bestaat uit zowel kostenbesparingen als meeropbrengsten. Cadeautjes/extra’s (€ 20.000,-): Bij de uitgifte van reisdocumenten/rijbewijzen wordt al jaren een beschermhoesje verstrekt. Deze service is niet noodzakelijk. Het niet meer verstrekken levert een besparing op van € 10.000,- Verder hebben we een representatiebudget, waar geschenken onder vallen en het welkomsttasje. Door een beperking in assortiment en samen met Bureau Hengelo te komen tot een andere aanpak m.b.t. het welkomst tasje willen we op dit budget een bedrag van € 10.000,- besparen. Structurele benchmarkonderzoeken (€ 22.000,-): Wanneer we kijken naar ons Internetpanel en onze eigen monitor “de staat van de stad” zijn we van mening dat structurele deelname in benchmarkonderzoeken van ondergeschikt belang is. Daarom willen we deelname hieraan gaan beperken. We noemen hier de benchmark Publiekszaken, Sociale Zaken, Afval en Openbare orde en veiligheid. Dit zijn landelijke onderzoeken, onze eigen monitoring houden we in stand.
8
-
-
-
-
-
Hondenpoepzakjes (€ 25.000,-): We verstrekken gratis hondenpoepzakjes. Door hier mee te stoppen besparen we op jaarbasis € 25.000,Meldingen openbare ruimte (€ 6.500,-): Voor het doorgeven van meldingen openbare ruimte heeft de burger verschillende mogelijkheden. Naast de telefonische meldingen kan de burger dit ook digitaal (website en via de app) melden. De verwerking van de telefonische meldingen kost de meeste tijd. We stoppen met de mogelijkheid om de meldingen telefonisch door te geven. Hier is 0,17 fte mee gemoeid. Trouwen op locatie (€ 5.000,-): Trouwen kan zowel in het stadhuis als op een aantal alternatieve locaties. In 2011 zijn er ruim 200 huwelijken voltrokken, waarvan de helft op een andere locatie. Voor deze huwelijken betaalt het bruidspaar nu een extra bedrag van € 37, - . Voorgesteld wordt deze bijdrage te verhogen met € 100,-. Ervan uitgaande dat de helft van het aantal bruidsparen (50) dit blijft doen als we de leges voor trouwen op locaties met € 100,- verhogen levert dit aan leges een extra bedrag op van € 5.000,- (NB in het voorstel I02 stellen wij voor om het algemene bedrag met 100 € te verhogen) Nieuwjaarsreceptie (€20.000,-): Het is een traditie dat het (voormalige) Orkest van het Oosten in het kader van de nieuwjaarsreceptie een optreden verzorgt in de stadhuishal. De nieuwjaarsreceptie kost in totaal € 30.000,-; daarvan is € 16.000,- voor het OvhO. Helemaal stoppen met de nieuwjaarsreceptie levert een besparing op van € 30.000,- aan out of pocketkosten. Wij vinden de nieuwjaarsreceptie van belang, het is een moment van ontmoeting met onze inwoners en partners in een ongedwongen setting. We zijn echter wel van mening dat in deze tijd we een stap terug mogen doen als het gaat om de nieuwjaarsreceptie. Daarom stellen wij voor om het budget te verlagen met €20.000,-. Het traditionele nieuwjaarsconcert door het OvhO komt hiermee te vervallen. Voor de receptie zelf zijn wij van plan om lokale muziekverenigingen uit te nodigen voor een muzikale opluistering. E-dienstverlening (€ 10.000,-): E-dienstverlening komt steeds meer op en er is steeds meer mogelijk. We willen onze inwoners stimuleren om meer gebruik te maken van Edienstverlening. Dat doen we door het aanbieden van het initiatief “Digisterker”. In buurtcentra geven we specifieke cursussen over hoe om te gaan met digitale informatie van de overheid. Daarnaast willen we een onderscheid maken in prijs. Producten die ook digitaal zijn aan te vragen kosten meer wanneer ze aan de balie worden aangevraagd Voor aan de balie stellen we voor de prijs te verhogen met € 10,- per product. Op dit moment worden ruim 3000 uittreksels aan de balie aangevraagd. Er van uitgaande dat 1/3 deel de aanvragen toch aan de balie blijft doen levert dit aan leges een bedrag op van € 10.000, - . Klanten Contact Centrum (KCC) (v.a. 2014: € 40.000,-): Gemeentebreed willen we meer gebruik maken van de KCC gedachte: één centraal ingangspunt voor onze organisatie. In het algemeen is het in 2014 niet meer mogelijk om een vakafdeling rechtstreeks telefonisch te benaderen. Alle vragen verlopen dan via het KCC. Dit heeft tot gevolg dat in de backoffice 2 fte wordt verminderd en in de frontoffice (KCC) 1 fte wordt toegevoegd. We verwachten hiermee een verdere besparing te realiseren van €40.000,-.
Een ander voorstel binnen dit onderdeel was het invoeren van een betaald telefoonnummer (€13.000,-). Burgers bellen voor allerlei vragen naar de gemeente. Vaak is deze informatie ook beschikbaar op onze website. Om burgers meer naar de website te sturen kan er een betaald nummer ingevoerd voor de publieksnummers. Een vergoeding à € 0,10 kan de inkomsten doen stijgen €13.000,-. We kiezen hier nadrukkelijk niet voor, omdat wij van mening zijn dat wij voor vragen van burgers zo laagdrempelig mogelijk bereikbaar moeten blijven.
9
3. Voorstellen in het fysieke domein In de begroting kennen we een aantal grotere uitgavenposten in het fysieke domein, waarbij riolering, groen en netheid en wegen en water, qua omvang opvallen. In eerdere bezuinigingsrondes heeft het accent gelegen op maatregelen in het fysieke domein. Dat is terug te zien in de resultaten van de benchmark. Desondanks achten wij het noodzakelijk en reëel dat ook deze keer in het fysieke domein wordt bezuinigd. Wij zien daarbij de verdeling als volgt: Openbare ruimte € 785.000,Sport € 445.000,- (€ 345.000,- in 2013) Parkeren € 292.000,- (€ 262.000,- in 2013)
F01
Beheer openbare ruimte – riolering
2013
2014
2015
2016
785
785
785
785
F01.a. Beheer Riolering (€ 200.000,-) Met betrekking tot het beheer van de openbare ruimte stellen wij voor de kosten voor het herstellen of vervangen van de bestrating bij de reguliere vervanging van huis- en kolkaansluitingen voortaan meer dan voorheen te bekostigen uit het budget voor riolering. Dit kan voor € 60.000 worden opgevangen door maatregelen te nemen die de exploitatiekosten van de riolering naar beneden brengen. Dat doen we door verlaging van de frequentie voor rioolinspecties, verlaging van het budget voor reparaties en gemalen. Deze maatregelen dragen als volgt daaraan bij: - verlaging van de frequentie van rioolinspecties. Deze bedraagt nu 1x per 7 jaar (€ 25.000,-). - verlaging van het budget van € 224.000,- voor reparaties met een bedrag van € 25.000,-. - verlaging van het budget gemalen. Als gevolg van vervanging telefoonlijnen door mobiel dataverkeer kan hierop € 10.000,- worden bespaard. Het resterende bedrag van € 140.000,- zullen wij betrekken bij de actualisering en prioritering van het Gemeentelijk Rioleringsplan. Met uw raad is afgesproken dat u uitdrukkelijk bij de vaststelling van de uitgangspunten en bij de uitwerking van het Gemeentelijk rioleringsplan wordt betrokken. In totaal besparen wij daarmee € 200.000,- op het budget voor riolering. F01.b. Groen, netheid en spelen (€ 385.000,-) De noodzaak om te bezuinigen vraagt ook om differentiatie in kwaliteitsniveaus, zowel ten aanzien van groen als netheid en spelen. De voorstellen zijn als volgt: 1. Omvorming van gazons: op een aantal plaatsen, circa 11 ha. in totaal, in de stad te kiezen voor omvorming van gazons naar extensief gras. Doordat daarbij slechts 2 keer per jaar gemaaid behoeft te worden levert dit, inclusief afvoer, een kostenbesparing op van c.a. €28.000,-. 2. Wijkbeheerbudgetten: Bij de invoering van de IBOR systematiek is € 100.000,- euro (€10.000,- per wijk) onderhoudsgeld gereserveerd om ideeën van schouwers voor verfraaiing in de wijken te realiseren. Mede door digitalisering (buiten beter app) is het animo voor bijeenkomsten e.d. over het algemeen minder. Inmiddels resteert na eerdere bezuinigingen nog een budget € 27.000,-. Ervan uitgaande dat participatie in het kader van het groenbeleid op een andere manier wordt vormgegeven in het kader van het groenplan stellen wij voor dit budget te schrappen. 3. Openbare ruimte binnenstad: Eén van de voorstellen betreft het mobiel groen in de binnenstad en winkelcentra: voor het mobiel groen in de stad wordt alleen aan materialen €30.000,- euro uitgegeven. Daarnaast is op jaarbasis één fte personeelsinzet nodig. Daarmee is een totale bezuiniging van € 70.000,- gemoeid. Wij zijn op voorhand geen voorstander van verwijdering van het mobiel groen in de binnenstad, maar zijn we van mening dat hier een bezuiniging op het beheer in de openbare ruimte op zijn plaats is. Wij willen met de ondernemers, verenigd in de BIZ, in overleg treden om te bezien of het restant budget binnenstad aangewend kan worden om een duurzaam alternatief plan te maken dat een bijdrage levert om de binnenstad aantrekkelijk te houden. 4. Spelen: ten aanzien van spelen hebben wij eerder met u afgesproken te streven naar kwalitatief betere speeltoestellen en minder versnippering van het aanbod. Dit laatste geeft in de praktijk problemen met het onderhoud, c.q. is duurder in onderhoud. In het voorstel worden speelplekjes samengevoegd en krijgen zij een hoogwaardiger inrichting, waarmee ze beter voldoen aan de kwaliteitseisen (schoon, heel en veilig) en tevens aantrekkelijk
10
5.
6. 7.
8.
worden voor een bredere doelgroep. Ook de ontmoetingsfunctie is daarbij gebaat. Met deze insteek is er straks meer speelkwaliteit. Tegenwoordig zijn er speeltoestellen in de handel die vrijwel onverwoestbaar zijn, o.a. van roestvrij staal, zodat van een andere levensduur kan worden uitgegaan. De nu gehanteerde gemiddelde levensduur van 12 jaar kan daarmee naar 20 jaar of langer. De duurzaamheid van de toestellen maakt ze ook flexibeler inzetbaar. Bij veranderde leeftijdsopbouw in een buurt kunnen toestellen herplaatst worden. De keuze van duurzame toestellen betekent een besparing op zowel onderhoud als afschrijving. Een voorbeeld van hoogwaardige inrichting zijn de nieuwe toestellen in de binnenstad (Enschedesestraat/Brinkstraat, Willemstraat/Marktstraat en Schouwburgplein). Bij de spreiding over de stad wordt rekening gehouden met de specifieke behoefte in wijken, buurten of straten. Analyses op wijk- en buurtniveau helpen bij het afstemmen van voorzieningen op doelgroepen. In dit voorstel wordt stedelijk gezien het aantal speelplekken meer geconcentreerd, maar op wijk- en buurtniveau blijft het aanbod gehandhaafd door een betere match. Naast de grotere spreiding van ingerichte speelplekken en het gebruiken van meer duurzame speeltoestellen, worden meer natuurlijke informele speelomgevingen gecreëerd in de openbare ruimte. Dit sluit aan op de visie, dat spelen in een natuurlijke omgeving – naast spelen op specifiek ingerichte speelplekken – belangrijk is voor de ontwikkeling van kinderen. Het streven blijft om te voldoen aan de 3% regeling in het kader van de landelijke richtlijn (NUSO), die is gericht op zowel formele als informele speelmogelijkheden. Onder formele speelruimte wordt verstaan: openbaar en vrij toegankelijk gebied in de openbare ruimte, die bewust voor spelen ingericht is. Informele speelruimte is alle ruimte die kinderen voor hun spel gebruiken, maar die niet speciaal daarvoor ingericht is. De NUSO richtlijn houdt in dat we ernaar streven dat 3% van de openbare ruimte zodanig is ingericht dat er gespeeld kan worden. De combinatie van genoemde maatregelen levert op termijn een besparing op van € 100.000,-. Onderhoud HOV haltes: op dit moment worden de HOV haltes op hoog niveau onderhouden. Het onderhoud vindt plaats door de SWB. Wij vinden een lager kwaliteitsniveau aanvaardbaar en stellen voor het kwaliteitsniveau aan te passen naar een lager niveau. Daarmee besparen € 25.000,- euro. Onkruidbestrijding op verharding: door verbetering van onkruidbestrijdingtechnieken, scherpe aanbesteding en aanpassing van het “ibor beeld” kan € 20.000,- worden bespaard. Landschapsbeheer: We verlagen het onderhoudsniveau voor landschapselementen in combinatie met een lagere bezetting van de onderhoudsploeg. Als gevolg daarvan is minder inhuur van capaciteit bij de SWB noodzakelijk. Met deze maatregel wordt €15.000,bespaard. Netheid: schoonmaakkosten in de afvalstoffenheffing. In de afvalstoffenbegroting is €100.000,- extra opgenomen voor netheid. De toerekening van kosten van netheid is jarenlang niet aangepast. Dit wordt hierbij gecorrigeerd. Daarmee wordt € 100.000,bespaard op de reguliere begroting. (*= Deze maatregel was in het ontwerpdekkingsplan uit oogpunt van voorzichtig financieel beleid tekstueel wel maar cijfermatig nog niet meegenomen. Er moest immers nog worden bepaald of de pendant van deze optie, namelijk opnemen van extra € 100.000,- in de afvalstoffenbegroting, definitief kon. Inmiddels is dit gebleken en is de maatregel dus ook financieel vertaald in dit uiteindelijke dekkingsvoorstel.)
Verder hebben wij de intentie vorm te geven aan praktische samenwerkingsmogelijkheden, onder andere met partners en aangrenzende gemeenten. We denken daarbij aan beheer van begraafplaatsen, sportvelden, wegen, beheersystemen, verlichting en vegen. Bij dit proces willen wij ook de SWB betrekken. Op korte termijn leidt dit echter nog niet tot concrete samenwerking en besparingsmogelijkheden, zodat in deze fase dit niet bij de bezuinigingen kan worden betrokken. Tot slot is ambtelijk voorgesteld om buiten de hoofdgroenstructuur plantvakken om te vormen naar meer onderhoudsarm groen, met het doel de onderhoudskosten geleidelijk aan te verlagen (€15.000,-). Voor dit voorstel wij met het oog op de discussie en meningsvorming rond het groenplan niet gekozen. F01.c. Wegen, openbare verlichting (€ 200.000,-) In dit voorstel stellen wij, mede met het oog op eerdere bezuinigingen en de resterende regelruimte voor de budgetten voor het onderhoud van de openbare verlichting, herbestrating en het asfalteren van wegen licht te versoberen. Wij kiezen er daarom voor € 200.000,- te bezuinigen op wegen en openbare verlichting. Onderzocht is of het verwijderen of uitzetten van lichtmasten een bijdrage kan leveren aan de bezuiniging op openbare verlichting. Dat blijkt op korte termijn niet het geval. Het verwijderen en ondergronds afsluiten van een lichtmast is kostbaar, waardoor het terugverdieneffect als gevolg
11
van lager energieverbruik nagenoeg niet wordt bereikt. Bovendien wordt het energieverbruik op basis van aantal aansluitingen verrekend. De investeringsbudgetten zullen overeind gehouden worden om de verduurzaming van de openbare verlichting mogelijk te maken. Hierin is een samenhang met het beleidsplan Openbare Verlichting dat u onlangs ter vaststelling is aangeboden. De besparing op wegen en openbare verlichting worden gerealiseerd door: 1. het soberder uitvoeren van vervangingen en reparaties van openbare verlichting. Het is goed ons te realiseren dat dat leidt tot langere afhandeltermijnen voor reparaties en herstel van schades. 2. minder wegen te herbestraten en het vervangen van asfaltdeklagen gedeeltelijk te faseren. Met name op het vlak van wegen bestaat op de langere termijn het risico dat onderlagen en funderingslagen van wegen achteruitgaan. Uiteraard worden maatregelen genomen om veiligheid en bereikbaarheid te waarborgen.
F02
Sport
2013 245
2014 464
2015 464
2016 504
Om de bezuinigingen te kunnen realiseren is het noodzakelijk gebleken om zowel een sterker beroep te doen op de verenigingen als ook fundamentele keuzes te maken ten aanzien van het beheer en onderhoud van onze sportaccommodaties. We kiezen ervoor om de bezuinigingstaakstelling zo min mogelijk te laten neerkomen bij de verenigingen en vooral keuzes te maken in het beheer en onderhoud van sportaccommodaties zelf. Die zijn weliswaar merkbaar bij verenigingen, maar hebben vooral ook forse consequenties in de eigen organisatie. Wij stellen daarbij voor: te stoppen met sporthalbeheer (€ 40.000,-) en daarnaast de schoonmaak anders te organiseren, de natuurgrasvelden extensiever te gaan beheren (€ 100.000,-). Daarnaast wordt daarbij onderzocht of areaalvermindering mogelijk is. schoonmaak van het Twentebad uit te besteden en inkomsten, waar de concurrentiepositie dat toelaat, te verhogen door aanpassing van tarieven van o.a. diplomazwemmen, daluren en 65+ kaarten (€ 60.000,-). de tarieven voor de huur van sporthallen en (in twee jaar) gymlokalen te verhogen (€ 40.000,- in 2013 en € 59.000,- v.a. 2014) Om de levensduur van de kunstgrasvelden te waarborgen kiezen wij er voor om het onderhoud aan deze velden op het zelfde niveau uit te voeren. Deze voorstellen hebben formatieve consequenties oplopend tot een vermindering van 5,5 fte in 2016 (waarvan een halve fte bij de SWB). Daarnaast willen we de afdeling sportservice centraal huisvesten in plaats van de huidige decentrale huisvesting, omdat dit de flexibele inzet van medewerkers faciliteert. Daarnaast hebben wij kritisch gekeken naar specifieke bijdragen aan sportinstellingen. Wij stellen daarbij de volgende bezuinigingsmaatregelen voor: Afschaffing bijdrage OZB (€ 26.600,-). Een aantal sportverenigingen krijgt nog een tegemoetkoming in de OZB voor de sportoppervlakte. Wij zijn van mening dat dit leidt tot ongelijkheid en dat het tot de eigen verantwoordelijkheid van de verenigingen hoort. Afschaffing/Afkoop bijdrage (€ 1.710,-) in verband met privatisering. Het betreft een extra subsidie i.v.m. hoge kosten privatisering in de jaren ’80. Stoppen met de financiële bijdrage voor het Hengelose sportgala (€ 6.770,-) Het gevolg van bovenstaande maatregelen is, dat een groter beroep gedaan wordt op het eigen draagvermogen en draagvlak van de sportverenigingen. Verder is, zoals bekend, de sportraad opgeheven. Daarmee valt deze subsidie vrij (€ 820,-). Verder draagt de gemeente € 30.360,- bij in de exploitatie van de FBK-games. In ruil daarvoor ontvangen wij een sponsorpakket dat onder meer bestaat uit een aantal gereserveerde plaatsen op de hoofdtribune. Deze plaatsen worden benut voor netwerkvorming. Daar staat tegenover, dat jaarlijks bij de FBK-organisatie diverse kosten in rekening worden gebracht (€ 20.630,-). Wij stellen voor om de bijdrage in de exploitatie terug te brengen tot de omvang van de in rekening gebrachte kosten. Daarmee besparen wij € 9.730,-. Tot slot stellen wij voor om exploitatie en beheer van het FBK Stadion over te dragen aan een derde, met behoud van de FBK games, breedtesport atletiek en de schoolsportactiviteiten. Wij
12
gaan er van uit dat dit leidt tot een besparing die oploopt tot €200.000,-. De snelheid waarmee de voorgestelde bezuiniging kan worden gerealiseerd is afhankelijk van het onderhandelingsresultaat. De jeugdsportsubsidie, de subsidie voor de gehandicaptensport en het budget voor het opleiden van trainers en coaches in het kader van het sporttechnisch kader willen wij volledig in stand houden. Hierdoor kunnen de financiële gevolgen voor de sportverenigingen beperkt blijven. Ook willen wij niet korten op Hengelo Sport.
F03
2013
2014
2015
2016
262
262
292
292
Parkeren
In de commissie Fysiek van 8 mei jl. is de discussienotitie parkeren met u besproken. Daarbij hebben wij met elkaar gedeeld dat het van belang is om voorstellen te doen voor verbetering van de exploitatie van het domein parkeren. Ondermeer door te kijken naar het terugdringen van beheerskosten en verhoging van inkomsten. Daartoe hebben wij een second opinion laten uitvoeren. Daaruit is gebleken dat, zowel aan de uitgaven en inkomsten kant, parkeren in Hengelo marktconform presteert. In 2011 is op het straatparkeren een netto resultaat van € 0,8 mln. gerealiseerd. Na aftrek van het tekort van € 293.000,- op de parkeergarage Hengelo Centre blijft daardoor een voordeel voor de algemene middelen over van € 0,5 mln. Uit de second opinion komt naar voren dat aan de kostenkant beperkt bijsturingsmogelijkheden voorhanden zijn. Wij zien ons daarom genoodzaakt om de bijsturing in dit domein voornamelijk te laten plaatsvinden door extra inkomsten te genereren. De voorgestelde bijsturingsmaatregelen zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Afschaffen midden tarief Afschaffen laag tarief(verhogen naar 1,60) Uitbreiding tijden tot 19.00 uur Invoeren betaald parkeren koopzondagen Verder beperken gratis parkeren Hoogte inworp naar € 0,50 Verminderen parkeerautomaten Afname formatie parkeerhandhaving 0,3 fte Intensivering handhaving
€ 100.000,€ 25.000,€ 30.000,€ 30.000,€ 20.000,€ 7.000,€ 37.500,€ 12.500,€ 30.000,Totaal € 292.000,-
Een aantal andere opties uit de discussienotitie en de second opinion (die via extranet als bijlage bij dit dekkingsplan is gevoegd) zijn niet in dit dekkingsplan opgenomen. 2013
2014
2015
2016
375
500
500
500
F04* Vermindering beleidscapaciteit *= Hangt samen met S13
Het gaat hier om een vermindering van de beleidscapaciteit met 8 fte structureel, naast de inhoudelijke beleidskeuzes met betrekking tot de bezuinigingen binnen het fysieke domein. Daarmee is het een formatiereductie naast/bovenop de formatieve consequenties van de overige maatregelen in dit bezuinigingspakket. Voorop staat dat het hier, anders dan bij de bedrijfsvoeringstaakstellingen (waarbij taken slimmer, effectiever en efficiënter uitgevoerd moeten worden) gaat om het schrappen van capaciteit die gepaard gaat met aanpassingen in het takenpakket en het verschralen en soms ook schrappen van taken. De gevolgen hiervan zullen onvermijdelijk merkbaar zijn voor bestuur, externe partners en samenleving. Naast een kritische analyse van het takenpakket zijn de volgende aspecten in de afwegingen betrokken: ≠ Hoe verhoudt deze maatregel tot de benchmark van Berenschot; ≠ Draagt deze maatregel bij tot de beoogde “slankere taille” van de organisatie (functieniveau 9 -12); ≠ sluit de maatregel aan bij onze visie op een kleinere, meer flexibele en slagvaardige organisatie; ≠ Wat betekent het voor deregulering/minder beleid maken.
13
De vermindering van beleidscapaciteit binnen het fysieke domein vindt plaats op de beleidsvelden afvalbeheer, economie, natuur- en milieu communicatie en -educatie, planologie, stadsontwikkeling (ontwikkelmanagement) en specialistische milieutaken. In het verlengde daarvan wordt tevens de voor het fysieke domein beschikbare onderzoeks-, ontwikkel- en projectcapaciteit verminderd. Geprobeerd zal worden door een meer programmatische en projectmatige beleidsontwikkeling en een bredere en meer flexibele inzet van beleidscapaciteit (over afdelings- en sectorgrenzen heen) waar mogelijk de nadelige effecten van deze capaciteitsreductie op de taakuitoefening te beperken.
14
4. Voorstellen in het sociale domein Wij zijn, ook gezien de benchmark van Berenschot, van mening dat we niet om besparingen in het sociale domein heen kunnen in deze tijd, waarbij van iedereen in de samenleving offers moeten worden gevraagd. Bij de doelgroep waar het hier om gaat moeten dat dan wel offers zijn die in verhouding staan tot de vaak moeilijke situatie waarin zij zich bevinden. Wij vinden dat onderstaande besparingen mogelijk zijn zonder onacceptabele gevolgen voor de betrokken doelgroepen. Dat neemt niet weg dat het soms echt pijn zal doen. Gelukkig blijven wij wij met ons sociale beleid beschikken over diverse instrumenten waarmee, waar nodig, door middel van individueel maatwerk soelaas geboden kan worden. Wij zijn er dan ook van overtuigd dat met deze set aan maatregelen het sociale gezicht van Hengelo, waar we met z’n allen zeer aan hechten, gehandhaafd blijft, zij het op onderdelen net een tandje minder.
S01
2013
2014
2015
2016
502
868
1.011
1.011
Beleidskeuze WSW
Vorig jaar hebben we de beleidskeuze gemaakt om vanuit de Algemene Dienst bij te dragen aan de gevolgen van een rijksmaatregel. Die rijksmaatregel betrof een korting op de vergoeding per SWmedewerker. Deze korting zou oplopen van ruim een half miljoen in 2013 naar ruim een miljoen in 2015. In ons financiële perspectief hadden we middelen gereserveerd om deze korting op te vangen. Nu het Rijk heeft besloten om deze korting niet door te laten gaan is het ook niet noodzakelijk om middelen hiervoor te reserveren, dit betekent een aanzienlijke verlichting van het financiële perspectief. We zijn ons er van bewust dat het terrein van de WSW volop in ontwikkeling is. Het kan zijn dat een nieuw kabinet na 12 september 2012 andere keuzes maakt m.b.t. dit onderwerp. 2013
S02
2014
2015
Intergemeentelijke samenwerking Sociale Dienst
2016
125
We zijn in gesprek met (buur)gemeenten over samenwerking op het gebied van Sociale Zaken. Door de samenwerking op te zoeken hebben we de kans om kwaliteit en continuïteit nog beter te borgen. Daarnaast verwachten we efficiencywinsten te behalen. We gaan er van uit dat dit, rekeninghoudend met een periode van bestuurlijke meningsvorming en operationele voorbereidingen, op den duur tot een besparing leidt van € 125.000,-. Dit is aanvullend op de € 250.000,- structureel die reeds vanaf 2013 in de bedrijfsvoeringsopgave is verwerkt. In dit lopende proces zijn meerdere partners betrokken, het opzetten van een samenwerkingsvorm gaat in gemeenschappelijkheid en wederzijdse afhankelijkheid.
S03
2013
2014
2015
2016
730
746
782
782
Warme varianten in het sociale domein
Bij dit voorstel is gekeken naar de verschillende “warme” varianten die binnen het sociale domein uitgevoerd worden. Het voorstel bestaat uit verschillende onderdelen die hieronder worden behandeld. Eigen bijdrage kinderopvang doelgroepen (niet SMI) (€ 80.000,-): de wet op de Kinderopvang kent een aantal doelgroepen waaronder mensen die een traject naar werk volgen, niet uitkeringsgerechtigden (nuggers), studenten en mensen met een Sociaal Medische Indicatie (SMI). De vergoeding van de kosten van kinderopvang voor deze doelgroep is opgebouwd uit drie bestanddelen. Via de kinderopvangtoeslag vergoedt de belastingdienst ongeveer 75%. Daarnaast vergoedt de gemeente verplicht 1/6 deel van de kosten. Het overblijvende deel (in 2012 was dat 9,3% en in 2013 is dat 11,9%) wordt tot nu toe door de gemeente via de bijzondere bijstand vergoed. Versoberingsopties zijn om het overblijvende deel te niet vergoeden of om dit deels te vergoeden. Ook kan hierin een onderscheid naar doelgroepen gemaakt worden. Geen vergoeding via de bijzondere bijstand levert per doelgroep de volgende maximale bezuiniging op: Studenten: 11,9% van €457.333 = € 54.422,Nuggers: 11,9% van € 15.833 = € 1.884,Re-integratie: 11,9% van €375.481 = € 44.682,Maximaal mogelijke bezuiniging €100.988,-
15
-
-
-
-
-
-
Wij vinden de lijn om geen dubbele gemeentelijke bijdragen te verstrekken verdedigbaar en hebben er voor gekozen om de vanzelfsprekendheid van deze voorziening af te halen. Dat betekent dat we voorstellen om, als regel, boven op de 1/6 gemeentelijke bijdrage voor kinderopvang geen bijzondere bijstand meer te verstrekken. Voor de doelgroepen studenten en re-integratie in het bijzonder geldt immers dat zij zich voorbereiden op toetreding tot de arbeidsmarkt en dan bestaat de mogelijkheid voor vergoeding vanuit de bijzondere bijstand ook niet meer. Pas na gebleken onmogelijkheid om dit in de eigen omgeving op te lossen is een maatwerkberoep op deze additionele bijzondere bijstand mogelijk. Daarom schatten we de kostenreductie niet in op het volle bedrag, maar op 80%. Nieuwe regels kinderopvang Sociaal Medische Indicatie (SMI) (€ 50.000,-): de regelgeving om in aanmerking te komen voor een vergoeding op grond van SMI wordt geformaliseerd. Zoals verwijzing naar peuterspeelzalen en een maximaal aantal dagdelen. Hierdoor wordt de uitvoering eenduidiger. Dit leidt tot een daling van het aantal toegekende aanvragen. Kinderopvang oud- en nieuwkomers (2013: €14.000,-, v.a. 2014: € 30.000,-): De regelgeving m.b.t. de inburgering verandert vanaf 1 januari 2013. De gemeente heeft dan geen taak meer voor deze doelgroepen en deze mensen moeten zelf hun inburgering betalen. Dit heeft tot gevolg dat zij ook geen beroep meer kunnen doen op een bijdrage voor de kinderopvang. Er is nog wel sprake van een afbouwperiode van mensen die voor 1 januari 2013 zijn gestart. In 2013 zullen naar verwachting nog 10 mensen gebruik maken van de regeling. Het verdwijnen van deze specifieke wettelijke regeling voor deze doelgroep levert een besparing op omdat wij er niet voor kiezen hiervoor een bijzondere voorziening te maken. Kinderopvang – peuterspeelzalen (€ 154.000 structureel): Op basis van ons SMIbeleid (beleid rond sociaal of medisch geïndiceerden) kunnen kinderen van ouders met een sociaal of medische indicatie naar de kinderdagopvang. Het gaat veelal om kinderen waarvan de ouders een laag IQ hebben. We doen dit om de kinderen voor te bereiden voor het basisonderwijs. Zonder in te leveren op kwaliteit kan ook het peuterspeelzaalwerk daarvoor dienen. De kosten van een dagdeel peuterspeelzaal liggen aanzienlijk lager dan die van een dagdeel kinderopvang. Daarom stellen we voor om dit vanaf 2013 via het peuterspeelzaalwerk vorm te geven. Kinderopvang gaat in beginsel over de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Omdat (nog) niet helder is of dit voor de categorie 0-2 jaar volledig kan worden gerealiseerd, beperkt dit voorstel zich tot de leeftijdsgroep 2-4 jaar. Maximale vergoeding uurprijs kinderopvang (€ 20.000,-): op dit moment vergoeden we als gemeente de volledige uurprijs die het kinderdagverblijf rekent. Zoals eerder beschreven vergoedt de belastingdienst een deel van de kinderopvang via een toeslag. Zij rekenen hiervoor een maximale uurprijs van € 6,36. Wij stellen nu voor om aansluiting te zoeken bij de gedragslijnen van de belastingdienst en eveneens een maximum te stellen aan de vergoeding per uurprijs, nl. op € 6,36. De ouders kiezen zelf van welk kinderdagverblijf zij gebruik willen maken. In de vergoedingensfeer trekken wij nu één lijn en krijgt een ieder evenveel vergoed. Sociale activering (€ 305.000,-): Sociale activering is de afgelopen jaren gefinancierd uit het W-deel van het P-budget. Dit gebeurde tegen de achtergrond van mogelijke reintegratie naar werk. De voortdurende beperking van de middelen in het W-deel noopten tot een heroriëntatie van beleid. In de nota ‘Sterker aan het werk’ is de inzet t.b.v. WWB cliënten die zijn ingedeeld op trede 1 en 2 van de Participatieladder veranderd. De essentiële beleidsuitgangspunten van onze Sociale Visie, in combinatie met het wegvallen van de middelen uit het P-budget, maken dat wij bij sociale activering een beweging moeten en willen maken. Het gaat dan vooral om de beweging van een individueel naar een collectief aanbod en het afstappen van de specifieke doelgroepbenadering. We richten ons er op om cliënten deel te laten nemen aan reguliere participatieactiviteiten in buurt en wijk via bijvoorbeeld welzijnswerk en buurtactiviteiten. Het project Sociale activering werd uitgevoerd door medewerkers (5 fte) in dienst van de gemeente die gedetacheerd zijn bij de SWB Groep. De begeleiding van de cliënten wordt overgedragen aan de klantmanagers Sociale Zaken. Een deel van de cliënten zijn als zorgcliënten te beschouwen en voor hen wordt een passende activiteit gezocht. Van een ander deel van de cliënten wordt ingeschat dat zij op termijn een stap richting de arbeidsmarkt kunnen maken, zij worden aangemeld voor een ontwikkeltraject. Roza (2013/2014: €106.000,- v.a. 2015: €142.000,-): De subsidie in het kader van emancipatie aan het centrum voor wereldvrouwen “Roza”, als het gaat om de inzet van professionele ondersteuning door Scala, wordt beëindigd. Met een reeds toegekende
16
bijdrage van het Rijk aan Roza van € 50.000,- per jaar (in mindering gebracht op de gemeentelijke subsidie) kan het emancipatieproject ‘Eigen Kracht’ nog twee jaar worden voortgezet. T.a.v. de overige taken (ontmoeting en voorlichting, bevorderen participatie en netwerken) zijn wij van mening dat de doelgroep ook gebruik kan maken van het bestaande aanbod aan participatieactiviteiten in buurt en wijk, dit in lijn met onze sociale visie. Vanuit die visie hebben wij oog en waardering voor initiatieven, waarbij op eigen kracht, voor en door vrijwilligers, een centrum eigenstandig opereert. In overleg en samen met Scala pogen wij in de komende jaren deze overgang te bewerkstelligen. Dit initiatief willen wij ondersteunen door vanaf 2015 een subsidie aan een vrijwillig vrouwencentrum Roza te verstrekken van €14.000,- op jaarbasis. Binnen dit onderdeel hebben we er niet voor gekozen om te stoppen met het begeleiden van onze cliënten bij het aanvragen van de Kinderopvangtoeslag. In deze ‘warme variant’ kinderopvang regelen we als gemeente veel van de administratieve rompslomp rond het aanvragen en verantwoorden van kinderopvang voor cliënten die tot de doelgroep van de Wet Kinderopvang behoren. Deze doelgroep bestaat o.a. uit cliënten die bekend zijn bij onze sociale dienst. Met deze dienstverlening is 0,32 fte gemoeid. Het niet meer uitvoeren van deze dienst levert een bedrag op van €14.700,-. Het aanvragen van een kinderopvangtoeslag is complex. Om foutieve aanvragen met alle daarbij horend geld- en energieverlies voor onze doelgroep en onnodig werk voor onze klantmanagers te voorkomen, vinden wij ondersteuning van cliënten uit de doelgroep noodzakelijk. Wij kiezen er voor om dit onderdeel niet op te nemen in ons dekkingsplan.
S04
2013
2014
2015
2016
206
206
206
206
Bijzondere Bijstand / Minimabeleid
Binnen het terrein van de Bijzondere Bijstand en het Minimabeleid hebben we gekeken naar verschillende opties die vanuit de organisatie zijn aangedragen. Een aantal van deze opties hebben we overgenomen in dit dekkingsplan: Bijzondere bijstand ziektekosten (€6.000,-): Voor mensen met een laag inkomen hebben wij een collectieve zorgverzekering beschikbaar. Deze zorgverzekering dekt de meest voorkomende kosten, waaronder tandartskosten en bril. Daarnaast verstrekken we bijzondere bijstand voor ziektekosten die nog voor rekening van de cliënt komen. Daarbij gaat het veelal om vergoeding van de eigen bijdragen voor tandartskosten, brillen, medicijnen en hulpmiddelen. Omdat we een collectieve zorgverzekering beschikbaar hebben, en gezien de jurisprudentie dat zo’n collectieve zorgverzekering voldoende en toereikend is, zijn wij van mening dat het verantwoord is het vergoeden van ziektekosten vanuit de bijzondere bijstand te beëindigen. Dit geldt dan voor kleinere bedragen tot € 125,- die een belangrijk deel (ca 45%)van de aantallen bijdragen betreffen. Voor uitzonderingen en totaalbedragen boven € 125,-- blijft bijzondere bijstand als maatwerkoplossing mogelijk. Incentives (€ 200.000,-): we verstrekken diverse premies aan cliënten van de Sociale Dienst voor uitstroom, activering, mantelzorg en dergelijke. Wij zijn van mening dat verstrekking van dergelijke premies niet past in deze tijd en stellen daarom voor hier met ingang van 2013 mee te stoppen. In deze tijd achten wij het belangrijker om ons te richten op re-integratie ondersteunende instrumenten voor een zo groot mogelijke groep mensen dan aan het eind van een re-integratietraject een extra financiële impuls te geven aan een kleinere groep mensen. Andere beïnvloedingsmogelijkheden binnen dit terrein zijn de langdurigheidstoeslag en de te hanteren inkomensgrens (120%). Als gemeente kunnen we de hoogte van de langdurigheidstoeslag bepalen. Op dit moment is de hoogte van de toeslag voor een gezin € 490,een alleenstaande ouder € 440,- en een alleenstaande € 345,-. Als we de toeslag op 75% van het huidige bedrag zetten is een besparing van € 100.000,- mogelijk. Wij kiezen hier nadrukkelijk niet voor. Wij vinden het niet acceptabel om juist deze kwetsbare groep mensen in onze samenleving zo direct te raken. In de vastgestelde Armoedenota is aangegeven dat wanneer overal 110% gehanteerd wordt de besparing € 70.000,- zal zijn. In de Armoedenota hebben we besloten om de individuele bijzondere bijstand de grens op 120% te houden en de categoriale bijzondere bijstand (zoals wettelijk voorgeschreven) op 110%. Daarmee is reeds een besparing van ca. € 35.000,- gerealiseerd. Het is mogelijk om alsnog over de hele breedte voor de 110% te gaan. Dat zou nogmaals € 35.000,opleveren. Wij kiezen hier echter niet voor, om de reden die ook bij het vorige punt is genoemd.
17
S05
2013
2014
2015
2016
500
500
300
300
Vermindering uitkeringen
Wij vinden het van belang dat zoveel mogelijk mensen in onze stad een baan hebben. Werk is een belangrijk middel, om te voorzien in levensonderhoud en om te participeren in de maatschappij. Voorop blijft staan dat wij zoveel mogelijk mensen aan een reguliere baan willen helpen en zo min mogelijk mensen in een uitkeringssituatie terecht willen laten komen. Wij zetten in op een verdere verhoging van de preventiequote (het aantal geweigerde uitkering/aantal aangevraagde uitkeringen). Dit willen we bereiken met behulp van een mix van de volgende maatregelen: Sollicitatietijd voor klanten van 27 jaar en ouder: voor de WWB doelgroep onder de 27 jaar geldt een wachttijd van 4 weken waarin de klant aantoonbaar moet solliciteren. In de praktijk blijkt dat daardoor veel klanten naar werk bewegen. Voor de groep van 27 jaar en ouder stellen wij nu voor om binnen de wettelijk (maximale) termijn van 6 weken tussen de melding van de klant en de beslissing op de aanvraag de eerste 4 weken eenzelfde sollicitatieplicht op te leggen. Wij verwachten dat een aantal klanten op grond van deze maatregel zelf werk zal vinden en daardoor geen beroep hoeft te doen op een WWB uitkering en niet in een uitkeringssituatie belandt. Het actief verstrekken van vacatures bij de intake van nieuwe klanten door gebruik te maken van UWV automatisering. Dit als aanvulling op en ondersteuning van de eerste maatregel. Het UWV beschikt over een re-integratie en vacaturesysteem. Bij de intake van de klant is het mogelijk om direct te zoeken op beschikbare vacatures. De klant kan dan direct verwezen worden. Allerlei nieuwe (digitale) ontwikkelingen (in verbinding met andere overheden als ook in verbinding met het buitenland) maken het ons mogelijk de intake van een bijstandsuitkering te verzwaren en daarmee in een eerder stadium het recht op uitkering definitief vast te stellen. In financieel opzicht wordt de algemene uitkering van de gemeente (gemeentefonds) mede bepaald door het aantal uitkeringen. Wanneer we er in slagen om de preventiequote te verhogen dan bestaat het risico dat we op termijn minder middelen ontvangen uit het gemeentefonds. Daarom hebben we voor deze maatregel het financiële resultaat in 2015 en 2016 voor een lager bedrag meegenomen dan in 2013 en 2014.
S06
2013
2014
2015
2016
19
19
19
19
Factureren doorbetalen
Voor corporaties, nutsbedrijven en zorgverzekeraars functioneren we als gemeente soms als incasso- en doorbetalingskantoor. Wij vinden het niet meer dan redelijk dat wij hiervoor een vergoeding vragen, immers deze ondernemingen hebben meer zekerheid over hun inkomsten. Met Menzis is reeds in een overeenkomst vastgelegd dat de gemeente voor het inhouden van de premie zorgverzekering op de uitkeringen, een vergoeding van 1% incl. BTW van de inhouding ontvangt. De inhoudingen en doorbetalingen voor huur betreffen in hoofdzaak huurders van woningcorporatie Welbions, ook met Welbions kan hierover een deal gesloten worden. Ook aan de nutsbedrijven kan een vergoeding gevraagd worden. Echter dit betreft meerdere leveranciers waarmee dan een deal gesloten moet worden; hier zien we vanaf omdat we verwachten dat de kosten de baten overtreffen.
S07
2013
2014
2015
2016
100
100
100
100
ROZ
Het ROZ ondersteunt (startende) ondernemers en voert de wettelijke regeling Bijstandsbesluit zelfstandigen uit. Door de brede dienstverlening van het ROZ zijn meer ondernemers in staat succesvol een bedrijf te starten of in stand te houden. We willen de verdiencapaciteit van het ROZ verder benutten, waarbij er verschillende opties zijn om de exploitatie van het ROZ te verbeteren: 1. Uitbreiding werkgebied Landelijk zetten zowel het ministerie van SZW, de VNG als Divosa in op een versterking van de regionale uitvoering van de zelfstandigenregelingen, zoals het Bbz. Momenteel wordt er, mede op basis daarvan, met meerdere gemeenten gesproken over aansluiting bij het ROZ. 2. Verwerving van subsidies en opdrachten Vanaf haar start in 2005, heeft het ROZ als innovatieve organisatie, structureel en in relatief grote mate (extra) subsidies en overheidsopdrachten weten te verwerven. Deze lijn zal worden voortgezet.
18
3. Revolving fund Door Berenschot is geopperd om deels te werken volgens deze methode. En wel in die vorm dat starters, indien het na een aantal jaren financieel en bedrijfseconomisch goed met hen gaat, alsnog de kosten voor hun rekening zullen nemen. Waar effectief mogelijk zal deze methode, een overigens uitvoeringstechnisch dure werkwijze, worden toegepast. Deze methode past beter bij kredietverstrekking dan bij het doorberekenen van kosten van diensten.
S08
2013
2014
2015
2016
250
250
250
250
WMO
Voorheen werd de regeling met betrekking tot de Persoonsgebonden budgetten (Pgb) door Menzis uitgevoerd. In 2012 hebben we, in het kader van de bedrijfsvoeringsopgave, dit zelf weer ter hand genomen. De belangrijkste overwegingen hiervoor waren de beparingen in de uitvoeringskosten en meer controle op de verantwoording van de Pgb’s. Daarnaast is overgegaan op vierwekelijkse betalingen, waardoor bij beëindiging van het Pgb minder (of niet) teruggevorderd hoeft te worden. Deze maatregel levert meer op dan voorzien.
S09
2013
2014
2015
2016
237
237
237
237
Zorg
Op het terrein van maatschappelijke zorg achten wij een bezuiniging van in totaal € 237.000,realiseerbaar. Deze bezuiniging is opgebouwd uit verschillende componenten en deze worden achtereenvolgens behandeld. -
-
Verlaging van de subsidie aan Donna/Atlas/Cocon (€ 50.000,-): Op dit moment ontvangen Donna, Atlas en Cocon een subsidie ter hoogte van € 250.000,-. Daarmee richten zij zich op hulpverlening aan jonge ouders (en kind). Met een verlaging van de subsidie aan Donna willen wij een extra impuls en signaal geven om te komen tot samenwerking en optimaal gebruik van het beschikbare hulpaanbod in onze stad. We willen hiermee tevens bewerkstelligen dat het reguliere aanbod van Carint en andere zorginstellingen beter benut wordt, zodat de functie, zij het in een meer collectieve en generieke vorm, behouden blijft. Verlaging uitvoeringsregeling Thuis in de buurt (€ 50.000,-): Deze uitvoeringsregeling is erop gericht burgers een beter en zo gewoon mogelijk leven te laten leiden en laten deelnemen aan de samenleving. Ondanks beperkingen door ouderdom of handicap. Wij vinden het van belang dat een ieder kan participeren in onze stad en maatschappij, echter wanneer wij kritisch kijken naar het bedrag dat wij jaarlijks reserveren voor deze uitvoeringsregeling en daarbij de projecten en hun haalbaarheid in ogenschouw nemen, trekken wij de conclusie dat een verlaging van het budget reëel is.
Daarnaast kijken we naar het werkterrein van de GGD, wij zijn van mening dat ook op dit terrein een verlaging van het budget reëel is. We zijn er ons van bewust dat wij voor (een deel van) deze bezuiniging in gesprek moeten met de GGD en de andere Twentse gemeenten. Maar gezien de problematiek van alle gemeenten verwachten wij dat een bezuiniging bij de GGD kan rekenen op draagvlak, ondanks de in een eerder stadium al doorgevoerde verlaging van budgetten bij de GGD. De financiering van de GGD bestaat uit de volgende componenten: - algemene gemeentelijke bijdrage per inwoner (uniforme deel); - maatwerk financiering door gemeenten; - financiering door andere partijen (waaronder burgers) op basis van een tarief; - subsidies en stimuleringsregelingen van andere overheden; Voor een bezuiniging op het uniforme deel is regionale overeenstemming nodig. Hiervoor moeten we in gesprek met de GGD en de andere Twentse gemeenten. Bezuinigen op het maatwerkdeel is relatief eenvoudiger, omdat Hengelo als het ware als klant deze producten afneemt van de GGD. Uniform deel (€ 87.000,-): Op het uniforme deel van de GGD stellen wij voor om in totaal €87.000,- te bezuinigen. Daarvoor zien wij mogelijkheden binnen de huisvestingskosten (€37.000,-) en binnen de producten van de GGD, niet zijnde JGZ (€50.000,-). Wij denken daarbij o.a. aan het samenvoegen van producten, advisering van het lokaal gezondheidsbeleid en het efficiënter uitvoeren van producten. Daarnaast zijn wij van mening dat de GGD Twente producten gezamenlijk met andere GGD’en kan uitvoeren, bijvoorbeeld Infectieziektebestrijding en Tuberculosebestrijding.
19
-
S10
Maatwerkdeel JGZ (€50.000,-): Binnen het maatwerk gedeelte stellen wij voor eveneens €50.000,- te minderen. Ons inziens kan dat deels op de inzet van de GGD in de zorgstructuur (€30.000,-) en op Triple P (€20.000,-). 2013
2014
2015
2016
202
350
350
350
Jeugd- en jongerenwerk
Binnen het terrein van het jeugd- en jongerenwerk we stellen we voor om op drie vlakken een korting toe te passen, te weten: Peuterspeelzaalwerk (2013: € 62.000,- v.a. 2014 €150.000,-): We willen een verlaging van de subsidiëring aan het peuterspeelzaalwerk doorvoeren van € 62.000,- in 2013 en €150.000,- vanaf 2014. Het peuterspeelzaalwerk kent dezelfde kalender als het onderwijs. Daarom stellen wij voor om deze bezuiniging in te laten gaan per augustus 2013. Voor de wijze waarop de bezuiniging exact zal worden gerealiseerd gaan wij in overleg met Spring! peuterspeelzalen (als uitvoerder). Wij zien mogelijkheden in het aantal accommodaties en de wijze van uitvoeren van ondersteunende diensten. Samen met het peuterspeelzaalwerk hebben we ruim een half jaar om op verantwoorde wijze tot een invulling te komen. Coördinatie Brede School (€ 75.000,-). In 2011 zijn er in Hengelo 7 samenwerkingsverbanden Brede School gevormd. Zij hebben een intentieverklaring hiervoor ondertekend. De Brede School coördinatoren hebben dit proces begeleid en gestimuleerd. Wij stellen voor om vanaf 2013 € 75.000,- euro te bezuinigen op het totale budget Brede School 0-12, en daarmee de mogelijkheid te scheppen voor de kernpartners waaronder het onderwijs om zelf meer sturing te laten geven aan hun Brede School. Dit houdt in dat de Brede School coördinatie bij Scala wordt afgebouwd en meer bij de kernpartners wordt belegd. Jeugd- en jongerenwerk (€125.000,-): We stellen voor de subsidiëring van het jeugd- en jongerenwerk te verminderen met € 65.000,- in 2013 en vanaf 2014 met € 125.000,- per jaar. We verwachten al een aantal jaren dat SCALA als uitvoerder van het jeugd- en jongerenwerk aansluiting zoekt bij de verschillende jeugdculturen en daarvoor de samenwerking aangaat met andere instellingen, zoals het onderwijs, CREA, Metropool en het vrijwillig jeugdwerk, waartoe ook Innocent en Cerberus behoren. De samenwerking met CREA en Metropool is de afgelopen jaren steeds meer tot stand gekomen. Op de andere onderdelen is echter niet de gewenste gezamenlijke stedelijke programmering tot stand gekomen, die het college voor ogen had. We vinden het van belang dat alle subculturen toegang hebben tot het stedelijk jongerenwerk. De bezuiniging willen we realiseren door het jongerencentrum Radar te sluiten, waardoor een besparing op de huisvestingslasten wordt gerealiseerd. Scala kan de activiteitensubsidie dan gebruiken om activiteiten te organiseren met en voor jongeren in bestaande accommodaties. Dit bedrag verhogen we van €16.000 naar €25.000. Deze verhoging gaat ten kosten van uren professioneel jongerenwerk. Daarmee willen we de brede doelgroep niet uit het oog verliezen. In deze bezuiniging zit een opbouw, gezien de opzegtermijn van het huurcontract met Radar. De komende maanden gaan we met Scala verder in gesprek, om er voor te zorgen dat de bezuiniging goed landt en dat we van daaruit kunnen komen tot een inzet van het jongerenwerk die flexibeler en innovatiever is.
S11
2013
2014
2015
2016
67
142
142
142
Leerlingenvervoer
Het aanbieden van leerlingenvervoer is een wettelijke taak, die door uw raad is vertaald in de Verordening leerlingenvervoer Hengelo. De mate waarin we invulling geven aan deze wettelijke taak is op dit moment ruimer dan op wettelijke basis verplicht is. Dit is een voorbeeld van wat we verstaan onder beleidsvrijheid. We stellen nu voor om terug te gaan in deze beleidsvrijheid door criteria in de Verordening aan te passen. Omdat schooljaren niet gelijk op lopen met onze begrotingsjaren ziet u een opbouw in deze bezuiniging. Concreet stellen wij de volgende maatregelen voor: Per schooljaar 2013-2014 geldt voor nieuwe aanvragen het afstandscriterium voor het vervoer naar een school voor speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs van 4 kilometer (dit is nu 2 kilometer, wettelijk verplicht is 6 km). Per schooljaar 2014-2015 geldt dit ook voor bestaande toekenningen. (€88.000,-) Per schooljaar 2013-2014 geldt voor nieuwe aanvragen dat als uitgangspunt voor leerlingenvervoer een vergoeding voor het vervoer wordt gehanteerd, in plaats van het aanbieden van aangepast vervoer. Per schooljaar 2014-2015 geldt dit ook voor bestaande toekenningen. (€40.000,-)
20
-
Per schooljaar 2012-2013 wordt voor het vervoer naar de IOK de Globe in Enschede alleen openbaar vervoer toegekend, eventueel met begeleiding, in plaats van aangepast vervoer. IOK de Globe is een school waar leerlingen naar toe gaan die de nederlandse taal of niet of niet voldoende beheersen om regulier basisonderwijs te kunnen volgen. (€20.000,-)
Door de eerste twee voorstellen zal naar verwachting de helft minder leerlingen worden vervoerd. Daardoor zal ook de ouderlijke bijdrage met de helft afnemen, dit gaat om een bedrag van €6.000,-. 2013
S12
Muziekschool
2014
2015
2016
200
200
200
In het voorjaar van 2011 hebben we met de Muziekschool een convenant afgesloten waarin we de verdere ontvlechting van de Muziekschool uit de gemeentelijke organisatie hebben vormgegeven. Dit convenant heeft een duur tot 1 januari 2014. Wezenlijk onderdeel van dit convenant is dat de Muziekschool bereid was om invulling te geven aan de financiële taakstellingen en ruimte kreeg om de reeds ontstane onbalans in het financiële perspectief van de muziekschool te verbeteren. O.a. door een heroriëntatie op de ambitie en herinrichting van de bedrijfsvoering. Er is daarom voor gekozen tijdens de transitieperiode de subsidieverlening voor de jaren 2012 en 2013 op de hoogte van het subsidiebedrag van 2011 te handhaven. Wij respecteren dit convenant en hebben daarom vorig jaar bij het Herontwerp geen bezuiniging bij de Muziekschool opgenomen. De bezuiniging op cultuur, die verder uitgewerkt is door de Taskforce Cultuur, is met name terecht gekomen bij andere instellingen zoals Akkuh en de bibliotheek. Daarom kiezen we er nu voor om deze instellingen bij deze opgave te ontzien en stellen we voor om per 2014 de subsidie aan de Muziekschool te verlagen met € 200.000,-. Daarmee heeft de Muziekschool het jaar 2013 om zich voor te bereiden op deze korting. Wij zien daarbij mogelijkheden in een ander gebruik van gebouwen of samenwerking met andere (wel of niet gesubsidieerde) instellingen.
2013
2014
2015
2016
375
500
500
500
S13* Vermindering beleidscapaciteit *=Hangt samen met F04
Het gaat hier om een vermindering van de beleidscapaciteit met 8 fte, naast de inhoudelijke beleidskeuzes met betrekking tot de bezuinigingen binnen het sociale domein. Daarmee is het een formatiereductie naast/bovenop de formatieve consequenties van de overige maatregelen in dit bezuinigingspakket. Voorop staat dat het hier, anders dan bij de bedrijfsvoeringstaakstellingen (waarbij taken slimmer, effectiever en efficiënter uitgevoerd moeten worden) gaat om het schrappen van capaciteit die gepaard gaat met aanpassingen in het takenpakket en het verschralen en soms ook schrappen van taken. De gevolgen hiervan zullen onvermijdelijk merkbaar zijn voor bestuur, externe partners en samenleving. Naast een kritische analyse van het takenpakket zijn de volgende aspecten in de afwegingen betrokken: ≠ Hoe verhoudt deze maatregel tot de benchmark van Berenschot; ≠ Draagt deze maatregel bij tot de beoogde “slankere taille” van de organisatie (functieniveau 9 -12); ≠ sluit de maatregel aan bij onze visie op een kleinere, meer flexibele en slagvaardige organisatie; ≠ Wat betekent het voor deregulering/minder beleid maken. De vermindering van beleidscapaciteit binnen het sociale domein vindt plaats op de volgende beleidsvelden: sociaal beleid (inburgering, regelgeving werk & inkomen), begeleiding bij huisverboden, cultuur/sport/welzijn en zorg. In het verlengde daarvan wordt tevens de voor het sociale domein beschikbare onderzoeks-, ontwikkel- en projectcapaciteit verminderd. Geprobeerd zal worden door en een meer programmatische en projectmatige beleidsontwikkeling en een bredere en meer flexibele inzet van beleidscapaciteit (over afdelings- en sectorgrenzen heen) waar mogelijk de nadelige effecten van deze capaciteitsreductie op de taakuitoefening te beperken.
21
5. Voorstellen in de sfeer van inkomsten De voorstellen in de sfeer van inkomsten, met name de woonlasten, vormen voor ons het sluitstuk van deze bezuinigingen. De bezuinigingsvoorstellen in voorgaande hoofdstukken, nl. de voorstellen in het algemeen bestuurlijke-, het fysieke - en het sociale domein, zijn volgens ons mogelijk zonder de fundamenten van de stad wezenlijk aan te tasten. Met de voorstellen in de sfeer van inkomsten willen wij verdere negatieve effecten van bezuinigingen in het sociale en fysieke domein voorkomen, zonder tot een onaanvaardbare ontwikkeling van de woonlasten te komen.
T01
OZB/Afvalstoffenheffing
2013
2014
2015
2016
1.120
1.280
1.440
1.600
Bij de grote bezuinigingsopgave waarvoor we de komende planperiode staan, hoort – in laatste instantie - ook een beoordeling van de mogelijkheid dan wel noodzaak tot verhoging van de gemeentelijke inkomsten. Ons coalitieakkoord is daarover duidelijk: “Ons uitgangspunt is dat de totale gemeentelijke lasten voor de Hengelose burger niet stijgen, behalve dan met een inflatiecorrectie. Als het echt niet anders kan accepteren wij tijdelijke maatregelen om de begroting sluitend te maken.” Het gaat daarbij om de woonlastendruk als geheel en is niet gericht op specifieke belastingen of heffingen. T01.a Verlaging afvalstoffenheffing De invoering van DIFTAR en de ingebruikname van het nieuwe milieupark zijn in de eerste plaats een succes als het gaat het om het scheiden van afval/grondstoffen en dus voor het milieu. In de tweede plaats is het ook een succes waar het gaat om de kosten die de inwoners van onze stad betalen voor de inzameling en verwerking. De afvalstoffenheffing voor onze inwoners is omlaag gegaan en kan substantieel nog verder omlaag. In de berekeningen is uitgegaan van een gefaseerde afbouw van het stortquotum van 250 kg nu naar nul in 2017. De verlaging van afvalstoffenheffing bedraagt dan ca € 21,- in 2013 oplopend naar ca € 27,- in 2016. T01.b Verhoging OZB De volgende ontwikkelingen hebben nadrukkelijk meegespeeld in de overwegingen, die hebben geleid tot de verhoging van de OZB tarieven: -
-
-
-
-
Dankzij het succes van diftar ontstaat er ruimte om, zonder de totale woonlasten te laten stijgen, een verhoging van de onroerende zaakbelastingen mogelijk te maken. De gevolgen hiervan vallen in een aantal relevante aspecten uiteen: We zouden in deze tijden dit voordeel graag rechtstreeks teruggeven aan de burger. Maar gelet op de grote bezuinigingsopgave van dit moment kiezen we er het geheel van de woonlasten niet te verlagen en de door verlaging van de afvalstoffenheffing ontstane ruimte via OZB verhoging te gebruiken voor een sluitende begroting. Daarmee kunnen we nog verdergaande pijnlijke bezuinigingen in de stad helpen voorkomen; De maatschappelijke aversie tegen belastingmaatregelen is groot, of het nou gaat om 1% of 10%. Wat in tegenstelling tot rigoureuze maatregelen in het voorzieningenniveau inkomstenmaatregelen meer aanvaardbaar maakt is de omkeerbaarheid ervan. In betere tijden bestaat de mogelijkheid de maatregel relatief eenvoudig terug te draaien. Die intentie blijkt ook uit de formulering in ons coalitieakkoord. Hengelo staat zowel t.o.v. de regiogemeenten als de referentiegemeenten in het benchmarkonderzoek van Berenschot op een plaats in de COELO-atlas royaal onder het gemiddelde. In de afgelopen jaren is deze plek alleen maar gunstiger geworden. Ook de prognose is positief vanwege het voor de woonlasten neutrale effect van deze OZB maatregel. In de gemeentelijke budgetten wordt sinds 2011 taakstellend uitgegaan van een prijscompensatie van 0%. Deze lijn is consequent gehanteerd voor de inflatiecorrectie in de sfeer van de tarieven. De werkelijke inflatie is in deze jaren derhalve niet doorberekend aan de Hengelose belastingbetaler.
22
We stellen voor het OZB tarief gefaseerd te verhogen, met 7% in 2013, en 1% in de daaropvolgende drie jaren, bovenop de trendmatige aanpassingen. Wat zijn de consequenties van deze gecombineerde voorstellen? Inwoners van onze stad die een huis huren ondervinden een substantiële lastenverlichting; De woonlasten voor eigenaren van woningen tot de gemiddelde WOZ-waarde dalen of blijven nagenoeg gelijk; Eigenaren/gebruikers van zakelijke panden, die geen afvalstoffenheffing betalen, profiteren niet van het succes van de tariefdifferentiatie en de verlaging van de afvalstoffenheffing. Wij gaan er echter van uit dat de positieve resultaten van afvalscheiding ook zullen optreden in het bedrijfsval en daar leiden tot lagere lasten; In onderstaande tabel wordt het effect van de OZB maatregel vergeleken met tariefsontwikkeling van de afvalstoffenheffing voor woningeigenaren in een aantal waardecategorieën: (bedragen in €)
WOZ-waarde 150.000 200.000 250.000 300.000 500.000 Indicatieve verlaging DIFTAR
Cumulatieve verhoging OZB aanslag (excl. inflatiecorrectie) 2013
2014
2015
2016
12 16 20 25 41
14 19 23 28 47
16 21 26 32 53
18 23 29 35 59
-21
-23
-25
-27
De verhoging van het OZB tarief wordt niet overal in gelijke mate gecompenseerd door verlaging van het tarief voor de afvalstoffenheffing. Er treedt een verschuiving van de woonlastendruk op: de verlaging van afvalstoffenheffing komt alle huishoudens in gelijke mate ten goede. De OZB verhoging treft alleen eigenaren en gebruikers van niet-woningen en eigenaren van woningen. Huurders tref het eventueel in tweede instantie, als de OZB verhoging door de eigenaar gedeeltelijk, dan wel geheel, wordt doorbelast in de huurprijs. Concreet: huurders van woningen genieten in eerste aanleg het volledige effect van de tariefsverlaging van de afvalstoffenheffing; ook eigenaren van woningen met een WOZ-waarde van maximaal € 250.000,- krijgen een minimaal gelijke aanslag. Het netto nadelig effect voor eigenaren van woningen met een waarde van € 500.000,- is ca € 30,- per jaar. Met deze maatregel wordt de macro norm voor de stijging van de OZB op lokaal niveau overschreden. We zijn er ons van bewust dat wanneer een aanzienlijk deel van de gemeenten een dergelijk tariefstijging doorvoert, dit er toe kan leiden dat het kabinet tot een corrigerende korting in de gemeentefonds overgaat.
23
Hengelo staat zowel t.o.v. de regiogemeenten als de referentiegemeenten in het benchmarkonderzoek van Berenschot op een plaats in de COELO-atlas royaal onder het gemiddelde. In de afgelopen jaren is deze plek alleen maar gunstiger geworden. Ter illustratie:
RANGLIJST COELO ATLAS
Regiogemeenten Haaksbergen Tubbergen Rijssen-Holten Losser Hengelo Almelo Twenterand Oldenzaal Wierden Borne Hellendoorn Enschede Hof van Twente Dinkelland
Referentiegemeenten cluster eigen inkomsten Alkmaar Hoorn Leidschendam-Voorburg Purmerend Vlaardingen Hengelo Almelo Deventer Schiedam Alphen aan den Rijn Westland Hilversum Roosendaal Bergen op Zoom Gouda
volgorde 121 153 160 164 175 184 207 237 270 277 278 283 332 349
volgorde 6 67 85 133 162 175 184 196 247 257 276 300 382 398 399
24
gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden 653 671 675 676 681 684 691 704 721 725 726 728 758 770
gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden 542 618 631 659 676 681 684 688 707 713 724 738 802 829 832
T02
2013
2014
2015
2016
137
137
137
137
Legesverhogingen
In het kader van deze bezuinigingsronde zijn ook de leges in beschouwing genomen. De volgende maatregelen worden daarbij voorgesteld: ≠ Verhoging van de leges huwelijken met € 100,-. Het nieuwe tarief varieert daarmee, afhankelijk van tijd en plaats, tussen € 413,- en € 625,-. ≠ Het gelijk stellen van het tarief voor afgifte van een rijbewijs voor een periode korter dan 10 aan het normale tarief. ≠ Daarnaast een verhoging van het tarief voor afgifte van een rijbewijs met € 10,- tot € 49,-. De overige leges bieden geen ruimte tot substantiële aanpassing. De maatregelen leiden tot een legesverhoging van € 117.000,Daarnaast is in deze bezuinigingsopdracht betrokken de kwijtschelding op de hondenbelasting. Wij stellen voor deze in te trekken. Dit leidt tot een lastendaling van € 20.000,Wij willen hier overigens bij opmerken dat mogelijk het tarief voor rijbewijzen door het rijk zal worden gemaximeerd. Concrete informatie is hierover nog niet beschikbaar.
25
6. Formatieve en personele consequenties De formatieve en personele consequenties van de bezuinigingen in onze organisatie beperken zich niet tot het nu voorliggende bezuinigingspakket. Het is in dat licht goed nog even terug te gaan naar de discussienota Herontwerp van beleid en uitvoering (juni 2010). Daarin was het vertrekpunt het financiële vraagstuk van dat moment, een bezuinigingopgave van toen 15 miljoen, moest worden gevonden in drie fasen: ≠ Versoberen, ≠ Vernieuwen en ≠ Bedrijfsvoering. Voor elk van deze fasen stond een bedrag van € 5 miljoen aan besparingen. In het kader van deze 15 miljoen is inmiddels helder dat naast reductie van inhuur en tijdelijke contracten in de periode t/m 2015 circa 70 formatieplaatsen vervallen binnen de gemeentelijke organisatie. Daar bovenop komen de effecten in de stad, bij onze partners (vooral in het fysieke domein: aannemers, SWB) en gesubsidieerde instellingen. Gezien alle versoberingen in het beheer van de openbare ruimte is onze inschatting dat bij onze partners in het fysieke domein 10 tot 15 formatieplaatsen zullen vervallen. Ons inzicht in de gevolgen voor de gesubsidieerde instellingen wijst op een reductie van arbeidsplaatsen in de orde van grootte van 20 fte. Formatieve gevolgen dekkingsplan Daar waar in vorige bezuinigingsrondes nog vaak gebruik kon worden gemaakt van natuurlijke verloop, onbezette formatie, vacatureruimte en beperking van inhuur, zijn deze schuifmogelijkheden nu nagenoeg uitgeput. Dat betekent dat formatiereductie nu in veel gevallen rechtstreeks zittende medewerkers raakt. Als gevolg van de maatregelen in dit dekkingsplan vervallen binnen onze organisatie nog eens iets meer dan 30 formatieplaatsen tot en met 2016. Ook hier geldt dat sprake zal zijn van extra effect op de omvang van het aantal arbeidsplaatsen bij onze partners en instellingen. Hieronder treft u een overzicht aan van de formatieve consequenties van de voorstellen in dit dekkingsplan.
Overzicht formatieve consequenties
2013
2014
2015
2016
Desintegratie brandweer
1,79
1,79
1,79
1,79
Versobering dienstverlening
1,17
1,17
1,17
1,17
1
1
1
1
2
3
5
15,95
15,95
15,95
15,95
0,3
0,3
0,3
0,3
5
5
5
5
25,21
27,21
28,21
30,21
Beheer openbare ruimte Sport Vermindering beleidscapaciteit * parkeren warme variant beleidskeuzes sociaal
* De vermindering beleidscapaciteit is opgebouwd uit de voorstellen F04 Vermindering beleidscapaciteit Fysiek domein en S13 Vermindering beleidscapaciteit Sociaal domein.
Gedwongen mobiliteit De formatiereductie van de 70 formatieplaatsen in onze organisatie als gevolg van de vorige bezuinigingsopgaven betekent uiteindelijk voor zo’n 15 medewerkers dat zij bovenformatief worden. De nu voorgestelde maatregelen raken veel medewerkers rechtstreeks, o.a. als gevolg van herplaatsingsprocedures op functies waarop meer dan één persoon werkzaam is en herschikking van taken.
26
Als gevolg van het bezuinigingspakket in dit dekkingsplan worden ongeveer 30 medewerkers bovenformatief. In totaal houden wij dus op dit moment rekening met 45 bovenformatieve medewerkers. Uiteraard is bij het vinden van goede oplossingen daarvan het in 2011 geactualiseerde Sociaal Statuut van toepassing. Bestemmingsreserve organisatieontwikkeling Bij de vaststelling van de begroting 2012 en het bijbehorende bezuinigingspakket (‘eindrapportage herontwerp’) in november 2011 is tevens besloten tot het instellen van een ‘bestemmingsreserve organisatieontwikkeling’. Doel van deze bestemmingsreserve was het financieel mogelijk maken van de toen geschetste aanpak voor de transitie naar meer mobiliteit in de organisatie op weg naar een flexibele organisatie met de juiste medewerker op de juiste plek. Een dergelijke reserve organisatieontwikkeling was bij de vorige bezuinigingsrondes al bittere noodzaak maar is met het nu voorliggende bezuinigingspakket zoals hiervoor aangegeven alleen maar groter geworden. De verwachte gedwongen mobiliteit, in combinatie met de hoogte en het vereiste tempo van de bezuinigingsopgave, is bepalend voor de noodzakelijke omvang van de reserve organisatieontwikkeling. Zoals vorig jaar afgesproken wordt deze reserve in ieder geval gevoed met besparingen in de bedrijfsvoering die eerder worden geëffectueerd dan de afgesproken taakstelling. Maar gezien de bovenstaande problematiek meent ons college dat bovenop de voeding vanuit de bedrijfsvoering een extra dotatie in deze reserve noodzakelijk is. Wij hebben daarom een dotatie van € 0,3 mln. in 2013 oplopend naar € 0,4 mln. vanaf 2014, in het financieel perspectief verwerkt. Wij houden er rekening mee dat gedurende het traject extra toevoegingen aan de reserve noodzakelijk zullen blijken.
27