BEGROTING
2015-2018
Raadsvergadering d.d. 11 november 2014 Agenda nr. Onderwerp:
Begroting 2015-2018
Aan de raad. Voor U ligt een sluitende meerjarenbegroting voor de planjaren 2015 tot en met 2018. Voorwaarde is wel dat alle taakstellingen volledig tot de beoogde financiële omvang worden ingevuld. Het gaat daarbij om een bedrag van bijna € 1,5 miljoen in 2015, geleidelijk oplopend tot ruim € 2,2 miljoen in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. Bovendien staan wij aan de vooravond van de decentralisatie van taken rondom de AWBZ, de Jeugdzorg en de Participatiewet. Zoals Uw raad bekend, gaan deze taakoverdrachten gepaard met forse kortingen, die op voorhand al door het rijk zijn ingeboekt. Hoewel bekend is welke bedragen via de integratie-uitkering sociaal domein beschikbaar komen, blijft onzeker of met die middelen een maatschappelijk verantwoorde uitvoering van de nieuwe taken mogelijk is. Het financiële perspectief. Bij de kadernota van 2014 is het perspectief geschetst voor de komende jaren. De aanhoudende economische crisis en de omvangrijke bezuinigingen van het rijk hebben vooral vanaf het planjaar 2015 grote invloed op onze begrotingspositie en dus op het gemeentelijk beleid. Wij worden geconfronteerd met een bezuinigingsopgave van ruim € 2,7 miljoen in 2015, oplopend tot bijna € 4 miljoen in 2018. Indien alle uitgesproken en vastgestelde voornemens leiden tot concrete maatregelen wordt uiteindelijk het evenwicht in onze begroting weer duurzaam hersteld. Dat is een behoorlijke uitdaging. Uitdaging. Zoals gezegd is het een hele uitdaging om onze gemeente de komende jaren financieel gezond te maken en vooral te houden. Wij beseffen dat het niet langer kan om alles zelf te blijven doen. Het ligt dan ook voor de hand dat wij een kleine en vooral slagvaardige organisatie nastreven, die regie voert, waarbij de uitvoering door derden wordt verricht. Wij kunnen de samenwerking opzoeken met een andere of meerdere gemeentelijke organisatie(s) of wij kunnen een private marktpartij inschakelen. Op korte termijn kunt U het eerste concrete voorstel tegemoet zien. De keuze van regiegemeente wordt niet alleen beïnvloed door de financiën. De kwaliteit en vooral de continuïteit van de bedrijfsvoering spelen misschien nog wel een belangrijkere rol. Er wacht ons een boeiende periode. Belastingen en tarieven. Op de tarieven van de Onroerende-zaakbelastingen wordt vanaf het planjaar 2015 jaarlijks een index toegepast van 3% (na verwerking van de gevolgen van de waarde-ontwikkeling), de afvalstoffenheffing willen wij handhaven op € 120,- per perceel per jaar en om uitvoering te kunnen geven aan het rioleringsplan stijgt de rioolheffing in 2015 met 5%. De resterende jaren van de planperiode vindt geen aanpassing van dat tarief meer plaats. De lastendruk stijgt de komende periode dus nauwelijks voor onze inwoners. Impulsen en ambities. Veel ambities zijn geborgd in het investeringsprogramma: centrumplanontwikkeling, ontwikkeling van het de Leeuwterrein, huisvesting onderwijs en investeringen in de sport. De strategische aanpak, waarmee wij cofinanciering konden verwerven en knelpunten konden oplossen, heeft zich in de afgelopen periode bewezen. Die werkwijze willen wij de komende jaren blijven doorzetten.
1
Om nieuw beleid in gang te kunnen zetten is geld nodig. Heel concreet denken wij dan aan de reconstructie van de Valkenburgerweg en het Walramplein, de realisatie van schoolroutes en het creëren van een eenmalig budget voor het binnenhalen van een topevenement. Hiervoor is een bedrag nodig van in totaal € 243.500,- in 2015, oplopend tot structureel € 338.000,- vanaf het planjaar 2016. Maar daarmee houden onze ambities nog niet op. Zo moet er in onze optiek ook geld worden vrijgespeeld voor de reconstructie van de voormalige provinciale weg in Houthem. De provincie verbindt namelijk aan de bijdrage vanuit het Burgerkrachtfonds de harde eis dat de gemeente voor de helft in de kosten participeert. Geld voor nieuwe prioriteiten is er nu nog niet. Op dit moment worden de wettelijke en de nietwettelijke taken inzichtelijk gemaakt. Wij hebben het management van onze organisatie gevraagd om dat per programma te doen, waarbij de taken én de kosten, die daarbij horen, aan elkaar worden gekoppeld. Voor wat de wettelijke taken betreft, moet worden nagegaan of deze op dit moment tegen de laagst mogelijke kosten worden uitgevoerd. Niet-wettelijke taken zou Uw raad kunnen reduceren of zelfs beëindigen. Zodra alle voor de besluitvorming noodzakelijke gegevens beschikbaar zijn, moeten keuzes worden gemaakt. De procedure en de planning zullen wij in het Presidium bespreken. Het toekomstperspectief. Duidelijk is dat maatschappelijke veranderingen elkaar steeds sneller opvolgen. Wij worden verantwoordelijk voor steeds meer taken. De forse bezuinigingen beperken de mogelijkheden, waardoor een sluitende begroting niet meer vanzelfsprekend is. Meer dan ooit is het dan ook van belang dat invulling wordt gegeven aan alle taakstellingen, waartoe Uw raad al in een eerder stadium heeft besloten. Mocht een taakstelling niet (volledig) gerealiseerd worden, dienen onmiddellijk vervangende dekkingsmaatregelen door Uw raad te worden genomen. Dat is in onze optiek de begrotingsdiscipline, die bij de huidige financiële positie past. Hoewel de middelen beperkter zijn, betekent dat niet dat wij afstand zullen doen van al onze ambities. Dat merkten wij zo net al op. Wij realiseren ons daarbij wel dat wij de antwoorden niet meer zullen vinden in traditionele oplossingen. Beperking van financiële middelen en noodzakelijke bezuinigingen vragen om programmatische keuzes. Alleen door open te staan voor hervormingen kunnen wij deze moeilijke financieel-economische omstandigheden het hoofd bieden, kansen benutten, ambities waarmaken en perspectief bieden aan inwoners en ondernemers van onze gemeente. Communicatie. De begroting 2015 plaatsen wij op de gemeentelijke website. Bij de presentatie is ook de pers geïnformeerd. Uiteraard benutten wij de passende gemeentelijke communicatiemiddelen om onze inwoners en ondernemers te informeren over deze begroting en de behandeling ervan in de raad. Onze voorstellen. Wij vragen Uw raad om de gemaakte beleidskeuzes en –voornemens te accorderen en de voor de uitvoering daarvan benodigde financiële middelen beschikbaar te stellen, conform het in hoofdstuk 5 van deze begroting opgenomen vaststellingsbesluit.
Het college van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul,
w.g.
w.g.
L.T.J.M. Bongarts Gemeentesecretaris/algemeen directeur.
Drs. M.J.A. Eurlings Burgemeester.
2
Inhoudsopgave.
Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Het programmaplan: de te realiseren programma’s. Programma Programma Programma Programma Programma Programma Programma Programma
Openbare orde en veiligheid Verkeer, vervoer en waterstaat Economische zaken Onderwijs Cultuur en recreatie Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Volksgezondheid en milieu Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
5 5 10 16 22 25 31 43 47
Het programmaplan: de algemene dekkingsmiddelen en de post “Onvoorzien”. 53 De uitkeringen uit het gemeentefonds Lokale heffingen Dividend Saldo van de financieringsfunctie De post “Onvoorziene uitgaven”
54 56 62 63 64
De paragrafen.
65
Weerstandsvermogen en risicobeheersing Onderhoud kapitaalgoederen Financiering Bedrijfsvoering Verbonden partijen Grondbeleid Demografische ontwikkelingen
65 79 81 86 90 102 103
Hoofdstuk 4
De uiteenzetting van de financiële positie.
113
Hoofdstuk 5
Het vaststellingsbesluit en de programma-autorisatie.
123
Bijlagen
Diverse overzichten.
125
Specificatie van aan de programma’s gekoppelde producten Baten en lasten per programma in meerjarig perspectief Investeringsprogramma planjaren 2015-2018 Overzicht incidentele baten en lasten per programma Overzicht structurele mutaties reserves Overzicht investeringen gesplitst naar nut
3
4
Hoofdstuk 1: Het programmaplan: de te realiseren programma’s.
§ 1.1 Programma Openbare orde en veiligheid. Bestuurlijk verantwoordelijk Ambtelijk verantwoordelijk
: :
Dhr. drs. M.J.A. Eurlings Dhr. L.T.J.M. Bongarts
Thema 1: Veiligheid en leefbaarheid. Inleiding. De kern van dit programma is gericht op de veiligheid van burgers, bedrijven, instellingen en gasten van onze gemeente. Daar waar de veiligheid tekort schiet, is de ambitie van dit programma om dat tekort, binnen de mogelijkheden, te verkleinen. Veiligheid is verbonden met leefbaarheid. Leefbaarheid wordt voor een belangrijk deel bepaald door de (ervaren) veiligheid. Als we de veiligheid kunnen vergroten dan heeft dat meteen effect op de leefbaarheid. Uit het in 2009 gehouden veiligheid- en leefbaarheidsonderzoek bleek dat ruim 35% van de variatie in het oordeel over leefbaarheid wordt verklaard door de ervaren (on)veiligheid. Voor wat betreft het aspect leefbaarheid wordt verder verwezen naar het Programma Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening. Relevante beleidsdocumenten. • • •
Beleidsplan integrale veiligheid en leefbaarheid 2010; Toekomstvisie 2030; Nota “Meedoen in Valkenburg. Een andere kijk op participatie van burgers”.
Trends en ontwikkelingen. Gemeenten krijgen de regie over de veiligheid binnen de gemeentegrenzen. Daartoe is een wijziging van de Gemeentewet in voorbereiding. Ze stellen alsdan eens in de vier jaar een integraal veiligheidsplan vast. Basis voor dat plan is het verschaffen van een helder inzicht in het actuele veiligheidsbeeld en, als het mogelijk is, het zichtbaar maken van de factoren die van invloed zijn op dat beeld. Daartoe is in 2009 een onderzoek uitgevoerd. Dat onderzoek was zowel gericht op het objectief vast te stellen veiligheidsbeeld (politiegegevens) en het subjectieve veiligheidsbeeld (ervaring inwoners). De resultaten van het onderzoek dateren van augustus 2009. Op basis van die resultaten is in samenwerking met afvaardigingen van de diverse kernen, het Beleidsplan integrale veiligheid en leefbaarheid opgesteld, dat door de gemeenteraad in de vergadering van 28 juni 2010 is vastgesteld. In 2013 heeft een onderzoek in de diverse kernen plaatsgevonden in het kader van de WMO. Daarbij zijn ook vragen gesteld over veiligheid en leefbaarheid. De respons was echter te laag om per kern representatief te zijn. Wel zullen de resultaten als input gebruikt worden voor het nieuw op te stellen integraal veiligheidsplan 2015-2018. Ingevolge de nieuwe Politiewet moet de burgemeester de gemeenteraad horen over het politiebeleidsplan. Het gemeentelijk integraal veiligheidsbeleid moet mede de input leveren voor het politiebeleidsplan. Beoogde maatschappelijke effecten. Een objectief en subjectief veilig Valkenburg aan de Geul. Beschrijving van de aanpak. Het concept integraal veiligheidsplan (IVP) 2015-2018 zal aan uw raad worden voorgelegd en vervolgens door het college worden uitgewerkt in uitvoeringsprogramma’s. 5
De ervaring elders heeft geleerd, dat het beter is het aantal actiepunten/prioriteiten te beperken. Burgerparticipatie zal een nog grotere rol gaan spelen bij de totstandkoming en uitvoering van het toekomstig veiligheidsbeleid. Met name zal ingezet worden op het terugdringen van de onveiligheidsgevoelens. Prestatie-indicatoren/kengetallen. De prestatie-indicatoren/kengetallen zullen zo mogelijk worden vastgelegd in de diverse uitvoeringsprogramma’s. Beschikbare middelen. In principe wordt uitgegaan van financiering binnen de bestaande reguliere budgetten. Mochten die ontoereikend zijn of helemaal niet aanwezig zijn voor bepaalde maatregelen dan zal dat aan uw raad ter goedkeuring worden voorgelegd. Thema 2: Toezicht en Handhaving in de Veilige woon- en leefomgeving. Inleiding. Toezicht en handhaving zijn instrumenten waarvan toepassing bijdraagt aan het vergroten van de leefbaarheid, duurzaamheid, gezondheid en veiligheid. Het gaat hierbij om toezicht en handhaving van regels binnen het domein van de fysieke leefomgeving. Meer concreet gaat het om naleving van regels op het gebied van milieu, ruimtelijke ordening, bouwen, (brand)veiligheid, APV en de bijzondere wetten. Het gaat dus om milieucontroles, bouwcontroles, maar ook om controles bij evenementen, beperking van overlast, toezicht in de openbare ruimte en de flexteamcontroles. Een breed spectrum aan activiteiten dus. Toezicht is te definiëren als activiteiten die worden uitgevoerd waarbij wordt gecontroleerd op de naleving van regels, zonder dat daarbij al een vermoeden bestaat van een overtreding. Handhaving is te zien als het toepassen van ter beschikking staande instrumenten, zoals de last onder dwangsom, de last onder bestuursdwang, het proces verbaal of de bestuurlijke strafbeschikking, om een geconstateerde overtreding te doen beëindigen en/of te bestraffen. Verderop is weergeven welke activiteiten er worden ontplooid en welke maatschappelijk effecten daarmee worden beoogd. Relevante beleidsdocumenten. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Integraal veiligheidsplan (IVP) 2015-2018; Integraal Toezicht en Handhavingsbeleid 2013-2016; Jaarlijks Toezicht en Handhavinguitvoeringsprogramma (HUP); Algemeen plaatselijke verordening; Nota kwaliteitsverbetering handhaving milieuwetgeving 2005-2006; Bouwverordening; Welstandsnota; Afvalstoffenverordening; Bodemnota, bodembeheerplan en bodemkwaliteitskaart; Beleidsnota Geurhinder, annex verordening; Beleidsnota Externe Veiligheid; Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2014; Gemeentelijk Waterplan 2008; Beleidsregels verbranden van afvalstoffen buiten inrichtingen; Bestemmingsplan Buitengebied; Bestemmingsplan “Kern Valkenburg”; Bestemmingsplan “Kernen Valkenburg aan de Geul”; Beleidsnota kampeerbeleid; Beleidsnota bed&breakfastvoorzieningen; Toekomstvisie 2030; 6
• •
Beleidsregel LKM; Beleidsregel voor bouwen en gebruik in strijd met planologisch regime.
Trends en ontwikkelingen. Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010 is er veel veranderd voor de gemeente. Daar waar er vaak en veel wordt gesproken over de omgevingsvergunning is er op grond van de Wabo voor de gemeente ook veel veranderd op het gebied van toezicht en handhaving. In de Wabo (inclusief onderliggend Besluit omgevingsrecht en Ministeriële regeling omgevingsrecht) zijn eisen opgenomen waaraan de gemeente moet voldoen. Om aan (een deel van) deze eisen te voldoen, is er integraal toezicht en handhavingsbeleid opgesteld, is er een risicoanalyse uitgevoerd en wordt er een jaarlijks uitvoeringsprogramma opgesteld. Over de uitvoering daarvan wordt jaarlijks gerapporteerd. Naast de inwerkingtreding van de Wabo en de implicaties daarvan is de vorming van Regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s) van belang. Landelijk is er bepaald dat er RUD’s dienen te worden opgericht, in principe op het niveau van de politieregio’s en op basis van een gemeenschappelijke regeling. Voor de RUD’s geldt een verplicht basispakket aan taken wat daarin wordt ondergebracht. Facultatief kunnen daaraan taken worden toegevoegd. In Zuid Limburg is daarover al veel discussie gevoerd. Valkenburg aan de Geul heeft momenteel enkel de verplichte basistaken (milieutaken) ondergebracht in de RUD. Dat betekent dat er 16 inrichtingen (deels) zijn ondergebracht bij de RUD. Landelijk gaan er kwaliteitscriteria gelden aan welke de gemeente dient te voldoen. Deze criteria zijn deels kwantitatief, deels kwalitatief van aard. Daar waar de gemeente niet (geheel) aan de criteria kan voldoen, kan middels samenwerking met andere overheden alsnog aan de criteria worden voldaan. De samenleving verwacht van de overheid een professionele kwaliteit van de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving. De regelgeving in het Wabo-domein is complex. Eenduidige kwaliteitscriteria maken de uitvoering een stuk eenvoudiger aangezien deze tot doel hebben om de uitvoering meer te uniformeren en transparanter te maken. Werken conform landelijke kwaliteitscriteria geven burgers, bedrijven, instellingen en overheden inzicht in hetgeen zij mogen verwachten bij de uitvoering of de invulling van de VTH-taken. De VTH-kwaliteitscriteria 2.1 hebben nog geen wettelijke status. Het wetgevingstraject is hier voor gestart. In 2015 worden deze kwaliteitscriteria wettelijk geborgd in een algemene maatregel van bestuur gekoppeld aan het wetsvoorstel VTH of eventueel de Omgevingswet. De gemeente is via de zelfevaluatietool samen met de overige Zuid-Limburgse gemeenten aan het onderzoeken of aan de huidige set van kwaliteitscriteria kan worden voldaan. Dat is maar deels het geval. Waar niet kan worden voldaan, zal de samenwerking worden opgezocht, al dan niet in de RUD. Doordat er landelijk steeds meer bedrijven onder algemene regels worden gebracht in plaats van een vergunningsplicht (denk bijvoorbeeld aan het Gebruiksbesluit en het Activiteitenbesluit) heeft er de afgelopen jaren een duidelijke verschuiving plaats gevonden van vergunningverlening naar toezicht en handhaving. Voor Valkenburg aan de Geul houdt dit in dat nagenoeg alle bedrijven onder algemene regels vallen. Aan toezicht en handhaving worden daardoor hogere eisen gesteld. Beoogde maatschappelijke effecten. Het belangrijkste effect dat wordt nagestreefd, is dat burgers zich veilig voelen in onze gemeente en dat ook zijn. Daarnaast spelen zaken als leefbaarheid en duurzaamheid een belangrijke rol. Voor het domein van de fysieke leefomgeving zijn in voornoemd Integraal toezicht en handhavingsbeleid doelstellingen opgenomen. Daarin zijn ook de beoogde maatschappelijke effecten vervat. Daarbij zijn te noemen:
7
• • • • • • •
Door frequent te controleren op zaken met hoge risico’s wordt de fysieke veiligheid vergroot; Toezicht en handhaving dragen daarnaast bij aan het vergroten van leefbaarheid, duurzaamheid en gezondheid en aan het behoud van de landschappelijk en ruimtelijke kwaliteit van de gemeente; Door (waar mogelijk) zoveel mogelijk aspecten te combineren in één controlemoment wordt de lastendruk voor burgers en bedrijven verlaagd; Als er binnen de prioritaire thema’s overtredingen worden geconstateerd dan wordt ervoor zorg gedragen dat deze ongedaan worden gemaakt; Toezicht en handhaving dragen bij aan een betere naleving van regels en daarmee aan het bereiken van de achterliggende doelstellingen van die regels; Werken volgens vaste en transparante procedures draagt bij aan het vergroten van de rechtsgelijkheid; Doordat er meer wordt gekeken naar het naleefgedrag van individuele ondernemers en burgers en de toezichtslast (intensiteit van controles) daarop wordt aangepast, krijgt iedereen het toezicht dat hij/zij verdient.
Beschrijving van de aanpak. In het Integraal Toezicht en Handhavingsbeleid 2013-2016 zijn doelstellingen voor toezicht en handhaving opgenomen. Tevens is opgenomen hoe er in voorkomende gevallen wordt gehandeld. Ook zijn daarin prioriteiten opgenomen. Deze prioriteiten zijn gebaseerd op een probleemanalyse: welke zaken verdienen in onze gemeente aandacht. Belangrijkste criterium dat daarbij is gehanteerd, is veiligheid. Waar veiligheidsrisico’s (kunnen) spelen, wordt actief gecontroleerd. Daarnaast wordt er ook aandacht besteed aan die onderwerpen die burgers en bestuur als belangrijk hebben aangegeven. Daarbij hoeven er niet per sé veiligheidsrisico’s in het geding te zijn, maar gaat het om zaken als leefbaarheid, beperken van overlast en duurzaamheid. De prioriteiten zijn in een jaarlijks uitvoeringsprogramma vertaald in concrete uit te voeren activiteiten. Dit uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks ter kennisname in de raad gebracht. Ook wordt er jaarlijks een jaarverslag opgesteld waarin verantwoording wordt afgelegd over de mate waarin de in het programma opgenomen activiteiten zijn uitgevoerd en de mate waarin de geformuleerde doelstellingen zijn bereikt. Ook dit jaarverslag wordt ter kennisname voorgelegd aan de raad. Prestatie-indicatoren/kengetallen. In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma worden, zoals al gezegd, de in dat jaar uit te voeren activiteiten opgenomen. De te leveren prestaties liggen op die manier dus vast. Het voert te ver om deze hier in de begroting integraal te herhalen. Volstaan wordt met verwijzing naar het jaarlijkse uitvoeringsprogramma. In het programma is niet alleen aangegeven welke activiteiten er worden uitgevoerd, maar ook welke inzet daarvoor nodig is. Dit is doorgerekend aan de hand van kengetallen. Deze zijn gedefinieerd als de gemiddelde tijdsbesteding voor de uitvoering van een activiteit. De gehanteerde kengetallen zijn integraal per activiteit terug te vinden in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma. De voortgang van de uitvoering van het programma wordt middels monitoring gevolgd. Dat gebeurt op het niveau van uit te voeren activiteiten en tijdsbesteding. Tussentijds vindt (indien noodzakelijk) bijsturing plaats via de reguliere planning en controlcyclus. Verantwoording vindt plaats in het jaarverslag (inhoudelijk) en de jaarrekening (financieel). Beschikbare middelen. De middelen zijn verwerkt in de reguliere begroting.
8
Totaaloverzicht baten en lasten programma. Programma Openbare orde en veiligheid Lasten
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Bestaand beleid
1.754.465
1.936.868
1.799.570
1.812.882
1.838.296
1.874.487
27.595
27.595
27.595
27.595
Beleidsprogramma/dekkingsplan Toevoeging reserves
Totaal lasten
1.754.465 1.936.868 1.827.165 1.840.477 1.865.891 1.902.082
Programma Openbare orde en veiligheid Baten
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
-113.183
-114.000
-113.000
-113.000
-113.000
-113.000
-113.183
-114.000
-113.000
-113.000
-113.000
-113.000
Programma Openbare orde en veiligheid Saldo
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Bestaand beleid
1.641.282
1.822.868
1.686.570
1.699.882
1.725.296
1.761.487
27.595
27.595
27.595
27.595
Bestaand beleid Beleidsprogramma/dekkingsplan Onttrekking reserves
Totaal baten
Beleidsprogramma/dekkingsplan Mutatie reserves
Totaal saldo
1.641.282 1.822.868 1.714.165 1.727.477 1.752.891 1.789.082
9
§ 1.2 Programma Verkeer, vervoer en waterstaat. Bestuurlijk verantwoordelijk Ambtelijk verantwoordelijk
: :
Dhr. C.M.H. van Melsen Dhr. ir. J.F. de Groot
Inleiding. In dit programma worden de activiteiten gepresenteerd die zijn gericht op de aspecten verkeer, vervoer en de openbare ruimte. De activiteiten vanuit dit programma zijn voor een belangrijk deel een gevolg van het gevoerde beleid van de afgelopen jaren. Deze zijn aangevuld met de nieuwe elementen uit het coalitieakkoord 2014-2018. Verder wordt de basis gevormd door de toekomstvisie. Meer specifieke relevante beleidsstukken zijn de raadsnota Centrumplan Valkenburg van juni 2009 en de gebiedsvisie Maastricht-Valkenburg. Deze beleidsstukken zijn weer de basis geweest voor diverse raadsbesluiten waarbij voor dit programma vooral de nota “Nieuwe verkeersstructuur, centrumplan hart voor Valkenburg” van juni 2011 van belang is. Ook voor dit programma heeft het nieuw opgestelde Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL), dat in 2014 door Provinciale Staten is vastgesteld, gevolgen. Met name geldt dit dan voor het thema mobiliteit. De bijzondere ligging van Valkenburg op een kruispunt van wegen, in combinatie met de autonome groei van het autoverkeer en de landelijke betekenis van de kern Valkenburg als toeristische trekpleister, heeft ervoor gezorgd dat de knelpunten op het gebied van verkeersveiligheid en doorstroming steeds groter zijn geworden. Verder wordt door het steeds meer toenemende autobezit en- gebruik de claim op het aantal beschikbare parkeerplaatsen in de openbare ruimte steeds hoger. Naast deze autonome ontwikkelingen zal ook in 2015 verder gewerkt worden aan de totale upgrading van onze gemeente om zodoende onze positie als toeristisch hart van het Heuvelland te versterken. Dit komt ook tot uiting in de afronding van de werkzaamheden in de openbare ruimte in het historisch centrum. De werkzaamheden aan de nieuwbouw van het winkelcentrum zullen tijdelijk van grote invloed zijn op de verkeersbewegingen in de kern Valkenburg. Verder zal de realisatie van het routenetwerk in de landgoederenzone in 2015 verder vorm krijgen. Wat willen we bereiken? De inrichting en het beheer van de openbare ruimte zijn beeldbepalend voor de aantrekkelijkheid van een stad of dorp. Daarnaast is de verkeersafwikkeling zowel voor voetgangers, fietsers en auto’s van groot belang voor het gevoel van veiligheid en de beleving van de openbare ruimte. Uiteraard speelt ook de bereikbaarheid van de toeristische voorzieningen en parkeervoorzieningen een belangrijke rol. Dit alles zal moeten leiden tot een toename van toerisme binnen de regio en het creëren van een aangenaam verblijfsklimaat voor zowel de bestaande als de potentiële nieuwe inwoners en een goed vestigingsklimaat voor bedrijven. Hiermee worden de doelstellingen van diverse andere programma’s ondersteund. Dit programma is voorwaardenscheppend om een belangrijk deel van de doelstellingen van andere programma’s te kunnen realiseren. Maatschappelijke effecten. •
• •
Verbeteren van het verblijfsklimaat van de openbare ruimte, dit zowel op het gebied van de objectieve als ook de subjectieve veiligheid. Daarnaast is ook de belevingswaarde in ruimtelijke zin van groot belang. Naast de bebouwing speelt hierbij ook de inrichting en het gebruik van de openbare ruimte een grote rol; Komen tot een duurzaam gebruik van de openbare ruimte, waarbij met name ook de veiligheid van alle verkeersdeelnemers voorop staat met bijzondere aandacht voor de nietgemotoriseerde verkeersdeelnemers; Het beschikbaar houden van de verschillende parkeervoorzieningen voor de diverse doelgroepen.
10
Wat gaan we daarvoor in 2015 doen? Om de beoogde maatschappelijke effecten te kunnen realiseren, is een aantal thema’s binnen dit programma benoemd die samen met de thema’s uit de andere programma’s, die hieraan gerelateerd zijn, er voor moeten zorgen dat de gewenste ambities van de gemeente worden ingevuld. Thema 1: Verkeersveiligheid. Algemeen. Het beleidskader voor dit thema is te vinden in het gemeentelijk verkeersveiligheidsplan. In 2013 is het beleidsplan verkeersveiligheid door de raad vastgesteld. Bij de ontwerpen van nieuwe projecten zoals het centrumplan vormen de uitgangspunten van dit plan een belangrijk onderdeel. Dit geldt ook bij grootschalige reconstructies van wegen, die opgestart zijn vanuit onderhoudsoogpunt (bijvoorbeeld vervanging van riolering of grootschalig asfaltonderhoud). Ook hierbij zal ingezet worden op een integrale aanpassing van de openbare ruimte, waarbij ook aangesloten wordt bij de uitgangspunten van het verkeersveiligheidsbeleid. Bij de behandeling van de kadernota op 1 juli 2013 heeft de raad besloten om voor het oplossen van kleine knelpunten eenmalig voor het planjaar 2014 een bedrag van € 30.000,- in het beleidsplan op te nemen. Uiterlijk begin 2015 zal daartoe een voorstel aan de raad worden voorgelegd, waarna de uitvoering wordt opgestart. Bij geplande wegreconstructies wordt zoveel mogelijk ingezet op een Duurzaam Veilige weginrichting. Voorbeelden van maatregelen zijn: aanleg (vrijliggende) fietsvoorzieningen, snelheidsremmers, nieuw type belijning etc. Fietsroutes Landgoederenzone. Een belangrijk project voor de verbetering van de recreatieve fietsmogelijkheden is het project in het Geuldal om tussen Maastricht en Schin op Geul recreatieve fietspaden te realiseren. De fiets- en wandelroutes verbinden Maastricht, Meerssen en Valkenburg en bieden vertrekpunten voor allerlei economische ontwikkelingen, die aan de versterking van de structuur van de vrijetijdseconomie bij zullen dragen. Dit doen we door te participeren in het project Landgoederenzone Maastricht– Meerssen–Valkenburg. Eind 2013 is gestart met de werkzaamheden die ook in 2015 een vervolg krijgen. Veilige schoolroutes. Door het verplaatsen van de basisschool St. Joseph naar de locatie van de basisschool de Plenkert in 2016 ontstaan er nieuwe verkeersstromen, die met name van invloed zijn op het langzame verkeer (fietsers en voetgangers). In overleg met een klankbordgroep is er een plan uitgewerkt voor een duurzaam veilige schoolroute van Broekhem Noord naar de Plenkert, waarbij uitgebreid aandacht is besteed aan de kruispunten (potentiële conflictpunten langzaam en snel verkeer). Zodra de taakstelling voor nieuw beleid is ingevuld, worden de maatregelen die hieruit voortvloeien, eind 2014 aan de raad ter besluitvorming voorgelegd. De uitvoering van deze maatregelen wordt dan in 2015 opgestart. Reconstructie Valkenburgerstraat. De Valkenburgerstraat is over de gehele lengte een onveilige straat. Regelmatig komen er klachten binnen van aanwonenden over de (slechte) staat van het wegdek en de aanliggende trottoirs. Ook bereiken ons regelmatig meldingen van valpartijen of onveilige situaties/hoge snelheden. De Valkenburgerstraat bevindt zich in een 30 km/zone en maakt onderdeel uit van de schoolthuisroute naar de basisschool in Berg. De huidige inrichting sluit niet aan bij de eisen voor een Duurzaam Veilige weginrichting. Zodra de taakstelling voor nieuw beleid is ingevuld, zal in 2015 een plan worden uitgewerkt voor een volledige reconstructie van de Valkenburgerstraat, waarbij de uitvoering vooralsnog voorzien is voor 2016. Subsidiemogelijkheden Li-MoP 2014-2015. Voor de uitvoering van wettelijke taken op het gebied van verkeer- en vervoerbeleid hebben Gedeputeerde Staten van Limburg het Limburgs-MobiliteitsProgramma vastgesteld voor de periode 2014-2015. Het Limburgs-MobiliteitsProgramma wordt sinds 2008 opgemaakt en vastgesteld als jaarlijks bestedingsplan en een meerjarig financiële doorkijk ten aanzien van Mobiliteit. 11
Het Programma omvat een financieel overzicht van projecten en activiteiten op het gebied van verkeer en vervoer (Infra Veiligheid, Regionale doorstroming), specifiek voor de uitvoeringsjaren 2014 en 2015 en een doorkijk na 2016. Vanuit dit programma bestaat er voor onze gemeente de mogelijkheid om subsidie aan te vragen voor projecten op het gebied van Verkeer en Mobiliteit die passen binnen de Provinciaal vastgestelde kaders. Binnen de regio Maastricht-Heuvelland worden er daartoe jaarlijks regionale uitvoeringsplannen ingediend, waarbij op basis van een vooraf afgesproken verdeelsleutel een verdeling plaatsvindt van de beschikbare middelen voor onze regio. Voor onze gemeente bestaat de mogelijkheid om voor het planjaar 2015 een bijdrage uit deze regeling te ontvangen van ca. € 300.000,-. Dit bedrag is maximaal 50% van de projectkosten. De volgende projecten zijn reeds door de provinciale scan gekomen en voldoen aan de voorwaarden voor subsidieverlening: rotonde Emmaberg, herinrichting Grendelplein (Shared Space) en de veilige schoolroute Broekhem. Thema 2: Mobiliteit. De kaders voor dit thema zijn vastgelegd in het mobiliteitsplan. De ambities in dit beleidsplan beperken zich tot algemene termen, zoals het verbeteren van de doorstroming van het verkeer en het opwaarderen van de openbare ruimte. Om te komen tot een SMART-formulering zullen deze concreter gemaakt moeten worden. Dat kan pas op het moment dat een duidelijke 0-meting voorhanden is. Vanuit deze optiek zou het wenselijk zijn om meer aandacht te besteden aan relevante verkeersgegevens. Zo zou een netwerk opgezet kunnen worden van telpunten en zouden stelselmatig de nodige onderzoeken (bijvoorbeeld rijtijdmetingen) uitgevoerd moeten worden. Om het verblijfsklimaat in het centrum te verbeteren (minder blik op straat, veiliger, minder stanken geluidsoverlast), is er een nieuwe verkeersstructuur ontwikkeld en vastgesteld. Dit plan wordt bij de herinrichtingsplannen van het centrum van de kern Valkenburg gefaseerd ingevoerd. Een groot deel daarvan is ondertussen doorgevoerd, de laatste maatregelen zullen na de afronding van het winkelcentrum Aan de Kei worden ingevoerd. Thema 3: Parkeren. De centrumplanontwikkelingen hebben gevolgen voor het gemeentelijke parkeerbeleid. Zo is in 2013 het autovrije gebied uitgebreid, hetgeen betekent dat parkeerplaatsen in het centrum zijn vervallen. Ter compensatie daarvan wordt voorzien in de aanleg van een ondergrondse parkeergarage. Voor de tussenliggende bouwfase zijn er tijdelijke parkeerterreinen aangelegd. In 2015 wordt de papieren bewonersvergunning vervangen door een digitale parkeervergunning. Walramplein. De huidige inrichting en onderhoudstoestand is verre van optimaal en steekt erg af tegen de opgeknapte omgeving. De herinrichting van het Walramplein voorziet in: • vervangen bestaand rioolstelsel door een gescheiden rioolstelsel; • aanbrengen nieuwe bestrating; • aanbrengen nieuwe verlichting in de vorm van slechts 3 centrale lichtmasten op het plein en reguliere lichtmasten langs de straatkant van het plein; • aanbrengen van straatmeubilair, bomen en hagen; • aanbrengen van evenementenvoorzieningen; • realisatie (bewaakte) fietsenstalling; • optimalisatie parkeermogelijkheden. Door ook het Walramplein opnieuw in te richten, creëert Valkenburg een uniforme uitstraling van de vestingstad en daarmee ook een duidelijke afbakening van de vestingstad. Daarnaast zijn het optimaliseren van de parkeerfunctie als het multifunctioneel inrichten van het plein van wezenlijk belang voor het kunnen functioneren van de gehele binnenstad. Hiermee kan tegemoet gekomen worden aan de wens om te voorzien in de extra parkeerbehoefte voor centrumbezoekers en ontstaat de ruimte om bovenregionale evenementen te organiseren die zorgen voor extra omzet, werkgelegenheid en hogere bezoekersaantallen voor ondernemend Valkenburg en de omliggende regio. 12
Daarnaast wordt er ruimte ingepast voor de realisatie van een (bewaakte) fietsenstalling waarmee ook een goede voorziening voor deze doelgroep gerealiseerd wordt in de directe omgeving van het centrum. De haalbaarheid van een volledige reconstructie van het Walramplein is mede afhankelijk van een financiële bijdrage vanuit de Provincie Limburg en staat vooralsnog gepland voor afronding in 2015. Bovendien moet de taakstelling voor nieuw beleid volledig zijn ingevuld. Thema 4: Openbare verlichting. De centrumplannen zorgen voor een kwaliteitsimpuls van de openbare ruimte. Dit betekent dat op termijn - per deelgebied - ook de bestaande openbare verlichting zal worden vervangen door een nieuw type lichtmast (plus armatuur en lamp), dat bijdraagt aan een verfraaiing van de openbare ruimte. In het historische centrum en in het winkelcentrum is, in die delen die al heringericht zijn, de nieuwe verlichting al toegepast. Daarnaast speelt ook het aspect duurzaamheid een belangrijke rol. Bij ieder project zal een kritische afweging plaatsvinden of LED- verlichting mogelijk is. De raad heeft op 5 november 2012 het nieuwe Beleidsplan Openbare Verlichting 2012-2016 vastgesteld waarbij het uitgangspunt is dat het uitvoeringsprogramma binnen de bestaande budgetten wordt uitgevoerd. Hierbij mag de technische veiligheid niet in het gedrang komen. Bij reconstructieplannen van doorgaande wegen en woonstraten is voor de openbare verlichting de NPR de richtlijn. Thema 5: Onderhoud openbare ruimte. Het wegonderhoud binnen de gemeente vindt plaats op basis van de vigerende richtlijnen voor rationeel wegbeheer. Iedere twee jaar wordt er een weginspectie uitgevoerd voor alle verharde wegen binnen de gemeente. Aan de hand van de hieruit verkregen informatie wordt het onderhoudsprogramma opgesteld. Op basis van rationeel wegbeheer is de gehele onderhoudssituatie geïnventariseerd en is het gewenste onderhoudsbudget voor de komende jaren inzichtelijk gemaakt. Wij verwijzen U daarvoor naar de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen. Naast de reguliere weginspecties is het wenselijk om vanuit een 4-tal invalshoeken een integraal onderhoudsplan op te zetten, waarbij gekeken wordt naar: • • • •
Riolering (onderhoud/vervangingswerkzaamheden riolering); Mobiliteit (bijvoorbeeld wenselijke aanleg van nieuwe wegen en verbreding van wegen); Veiligheid (bijvoorbeeld verkeersveiligheidsaspect); Kwaliteitsslag (bijvoorbeeld gewenste opwaardering openbare ruimte en ander materiaalgebruik).
De diverse deelaspecten dienen gecombineerd te worden uitgevoerd, zodat maximale efficiencywinst kan worden behaald. Voor het centrum van Valkenburg zijn vanuit deze 4 invalshoeken de plannen ontwikkeld. Op 1 juli 2013 heeft de raad besloten om in totaal een bedrag van € 470.000,- in het beleidsplan op te nemen voor het herstellen van trottoirs. Op basis van urgentie zal de prioriteit worden bepaald. De kernen hebben de inventarisaties van de trottoirs ontvangen en mede op basis van alle reacties is een definitieve lijst opgesteld. De uitvoering van de werkzaamheden zal worden opgestart eind 2014 en zal in 2015 een vervolg krijgen. Een nieuw element bij het onderhoud van de openbare ruimte is de relatie tussen de onkruidbestrijding en het afkoppelen van regenwater. Door de afkoppeling en daardoor de directe lozing van regenwater op het oppervlaktewater is het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen op het verhard oppervlak een actueel thema geworden.
13
Thema 6: Acupunctuur kleine kernen. In de kaderbrief, zoals vastgesteld in de vergadering van 1 juli 2013, is opgenomen dat er een bedrag van € 1,5 miljoen (drie jaar € 500.000,-) voor acupunctuur kleine kernen wordt gefinancierd middels het inzetten of herprioriteren van middelen uit de bestaande begroting waarbij per project ingezet dient te worden op cofinanciering door de provincie. Om de leefbaarheid en zelfsturing in kernen en wijken een significante impuls te geven, heeft de provincie subsidie beschikbaar onder de voorwaarde dat de gemeenten het zelfde bedrag voteren. De intentie om via gerichte, strategische interventies (lokale acupunctuur) te stimuleren, dat burgers een actieve rol nemen bij het zelf vorm geven van acties, die de leefbaarheid van hun kern of wijk duurzaam op peil houden c.q. brengen. Daarbij gaat het om voorbeelden van een lokale aanpak, waarmee burgers hun gemeenschap opnieuw inrichten, zowel in fysieke als niet-fysieke zin. Wij zullen nagaan of er gelden uit bestaande budgetten via herschikking gegenereerd kunnen worden, om zodoende met succes een beroep te kunnen doen op die provinciale gelden. Uit een eerste globale verkenning blijkt dat de meeste projecten te maken hebben met het herinrichten of aanpassen van de openbare ruimte. In overleg met de diverse kernen zullen de mogelijkheden bekeken worden waarbij met name de cofinanciering vanuit bestaande budgetten van belang is. Inmiddels hebben de kernen Houthem en Vilt een beschikking van de provincie ontvangen voor subsidie voor diverse projecten. De cofinanciering door de gemeente is vanuit bestaande budgetten geregeld. Uitvoering is reeds deels gestart en zal in 2015 afgerond worden. Wat mag het kosten? Per thema wordt aangegeven waar de benodigde bedragen uit geput worden. Verkeersveiligheid. De uitvoering van de herinrichtingsplannen voor het centrum maakt integraal onderdeel uit van de totale beschikbaar gestelde kredieten. Hiervoor verwijzen wij U naar het programma Economische zaken. Verder zijn er beperkt middelen beschikbaar vanuit het project zelfsturing/wijkgericht werken. De middelen voor de aanleg van de recreatieve fietspaden komen uit de gelden voor de gebiedsontwikkeling Maastricht-Valkenburg. Voor het totale project is € 4,8 miljoen beschikbaar. Valkenburg heeft hier € 500.000,- aan bijgedragen. Bij reconstructies maken de kosten voor de verbetering van de verkeersveiligheid onderdeel uit van het totale budget voor de reconstructie. Bij de behandeling van de kadernota op 1 juli 2013 heeft de raad besloten om voor het oplossen van kleine knelpunten eenmalig voor het planjaar 2014 een bedrag van € 30.000,- in het beleidsplan op te nemen. Mobiliteit. Voor het uitvoeren van tellingen is slechts een zeer beperkt budget beschikbaar. Parkeren. De middelen maken integraal deel uit van de investeringsbudgetten van het centrumplan. Van belang is hierbij ook de tarievenstructuur zoals opgenomen in het plan “Parkeren in Valkenburg”. Openbare verlichting. De middelen voor grotere aanpassingen maken deel uit van de budgetten van reconstructieplannen. Voor kleine incidentele aanpassingen kan geput worden uit de reguliere begrotingspost onderhoud en vervanging lichtmasten. De sierverlichting van de kademuren is onderdeel van het kademurenproject. De kwaliteitsimpuls van de verlichting in het centrum maakt onderdeel uit van de investeringsbegroting van het centrumplan. Onderhoud openbare ruimte. Naast de reguliere middelen heeft de raad op 1 juli 2013 besloten om € 470.000,- in het beleidsplan op te nemen voor het herstellen van trottoirs. Daarnaast is nog een restantbudget beschikbaar voor extra onderhoudswerkzaamheden aan de bruggen. Bij de uitvoering van het asfaltprogramma worden de werkzaamheden aan de bruggen zoveel als mogelijk gecombineerd.
14
Acupunctuur kleine kernen. De middelen die voor de cofinanciering nodig zijn, moeten uit de bestaande begrotingsposten worden geput. Totaaloverzicht baten en lasten programma. Programma Verkeer, vervoer en waterstaat Lasten
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Bestaand beleid
3.534.028
4.109.317
3.512.765
3.753.736
3.720.366
3.654.947
Beleidsprogramma/dekkingsplan
166.705
1.014.967
1.048.578
1.110.221
Taakstellingen
-93.500
-338.000
-338.000
-338.000
Toevoeging reserves
266.616
Totaal lasten
3.534.028 4.109.317 3.852.586 4.430.703 4.430.944 4.427.168
Programma Verkeer, vervoer en waterstaat Baten
Realisatie 2013
Bestaand beleid
-2.363.954 -2.437.425 -2.491.278 -2.699.542 -2.701.481 -2.932.131
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Beleidsprogramma/dekkingsplan Taakstellingen Onttrekking reserves Totaal baten
-377.427
-524.947
-305.463
-2.363.954 -2.437.425 -2.491.278 -3.076.969 -3.226.428 -3.237.594
Programma Verkeer, vervoer en waterstaat Saldo
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Bestaand beleid
1.170.074
1.671.892
1.021.487
1.054.194
1.018.885
722.816
Beleidsprogramma/dekkingsplan
166.705
1.014.967
1.048.578
1.110.221
Taakstellingen
-93.500
-338.000
-338.000
-338.000
Mutatie reserves
266.616
-377.427
-524.947
-305.463
Totaal saldo
1.170.074 1.671.892 1.361.308 1.353.734 1.204.516 1.189.574
15
§ 1.3 Programma Economische zaken. Bestuurlijk verantwoordelijk Ambtelijk verantwoordelijk
: :
Dhr. J.M.M. Vermeer Dhr. ing. B.F.H. Mennens
Inleiding. In dit programma worden de activiteiten gepresenteerd die zijn gericht op het economisch functioneren van de gemeente Valkenburg aan de Geul. De kern waarop de beleidsvoornemens zijn gebaseerd is de Toekomstvisie 2030, de Agenda Valkenburg – Hart voor Valkenburg - en de Gebiedsvisie “Eén groene weldadige stad van de Gebiedsontwikkeling Maastricht-Valkenburg”. Voor dit programma zijn de relevante onderdelen uit deze visies uitgewerkt in projecten. De focus ligt op het versterken van het kwaliteitstoerisme ter bevordering van de werkgelegenheid en het welzijn en welbehagen van onze inwoners en bedrijven. In deze tijden van economische crisis kiest Valkenburg aan de Geul bewust voor het anticyclisch investeren. Nú de basis leggen voor een gezonde toekomst. Wat willen we bereiken? Met dit programma willen wij realiseren dat de werkgelegenheid tenminste behouden blijft en zo mogelijk kan groeien. Door overheidsinvesteringen in het publieke domein willen wij stimuleren dat ook private partijen gaan investeren in vernieuwing van het aanbod. Het totale toeristische product moet daarmee een impuls krijgen waardoor nieuwe bezoekersstromen ontstaan die gemiddeld meer besteden. Valkenburg blijft bewust kiezen voor het profiel van een historische stad, de vestingstad in een schitterend landschap. Daarbinnen passen nieuwe initiatieven op het gebied van zorgtoerisme, wellness en kunst & cultuur. Maatschappelijke effecten. De gemeente beschikt vanuit haar eigen administratie over een drietal indicatoren, die in zekere zin aangeven hoe het met de bezoekersaantallen in Valkenburg gaat. Dit betreft het aantal overnachtingen (op basis van de aangifte toeristenbelasting), de aantallen bezoekers in de gemeentegrot en de parkeerinkomsten. Door deze cijfers met elkaar in verband te brengen en de trend over de jaren maar ook over de maanden in de jaren te volgen, ontstaat een redelijk beeld van de fluctuaties in de bezoekersstromen. Het geeft géén beeld van de totale bezoekersstromen of de bestedingen van de bezoekers. Via het Etil ontvangen wij jaarlijks de werkgelegenheidscijfers. Dit levert het volgende overzicht van effectindicatoren op: Effectindicator Aantal arbeidsplaatsen Aantal overnachtingen Aantal bezoekers Gemeentegrot Parkeerinkomsten
Resultaat 2011 6.683 1.159.517 94.522 € 1.727.797
Resultaat 2012 6.523 1.142.487 90.908 € 1.636.563
Resultaat 2013 6.394 1.062.582 84.965 € 1.925.152*
* in 2013 is het parkeertarief gestegen van € 1,50 naar € 1,70 per uur
Uit de cijfers valt op te maken dat Valkenburg last heeft van de economische crisis. Gezien de bouwfase waarmee het winkelcentrum en het historische centrum te maken hebben, zijn wij voorzichtig met het prognosticeren van groei. Wij verwachten met name na het jaar 2015 de effecten van deze projecten.
16
Wat gaan we daarvoor in 2015 doen? Om deze beoogde maatschappelijke effecten te kunnen realiseren is een aantal thema’s benoemd. De verwachting is dat deze gezamenlijk de ambities van dit programma zouden kunnen realiseren. Thema Thema Thema Thema Thema Thema Thema
1: Realisatie Centrumplan; 2: Toeristisch-economische visie; 3: Leeuw Brouwerij; 4: Herstel historische vestingstad; 5: Kasteel Oost; 6: Evenementen en Citymarketing; 7: Overige activiteiten.
Thema 1: Realisatie Centrumplan. Het centrumplan vindt zijn basis in de in 2007 opgestelde Agenda Valkenburg. De eerste fase betreft een geleidelijke en gefaseerde upgrading van enkele bepalende locaties in het centrum. Hieronder valt het realiseren van een parkeergarage, het herinrichten van de straten, de herontwikkeling van het gebied vanaf de Albert Heijn tot aan de Hema, het creëren van logische looplijnen en het toevoegen van een aantal nieuwe gebouwen. Het plan vergt van de gemeente een investering van € 6,1 miljoen in de onrendabele top. Voor de herontwikkeling van het winkelcentrum en de herinrichting van de openbare ruimte is een projectorganisatie ingericht. In 2013 is gestart met de bouw van een tijdelijk winkelcentrum en de verhuizing van de winkels naar dit tijdelijke winkelcentrum. Eind 2013 zijn de bestaande winkelpanden gesloopt. In 2014 is gestart met de bouw van het nieuwe winkelcentrum met parkeergarage. In 2015 zal volop gebouwd worden. De verwachte oplevering is medio 2016. Andere locaties die binnen de Agenda Valkenburg aandacht krijgen en waar nieuwe ontwikkelingen beoogd worden die bijdragen aan de maatschappelijke effecten zijn onder andere de herontwikkeling van de Leeuw-brouwerij, de Plenkertstraat (Cultuurstraat), klooster Boslust en de groene vleugels richting Schin op Geul en Houthem. De uitvoering van de Agenda Valkenburg zal zich over verschillende jaren uitstrekken. Thema 2: Toeristisch-economische visie. In 2001 is de Toeristische visie “Valkenburg Leeft” vastgesteld. Een visie voor de toeristische en economische ontwikkelingen van Valkenburg tot en met 2015. In 2012 is de raad gestart met een proces om te komen tot een overall toekomstvisie voor Valkenburg aan de Geul. Deze visie is in 2014 vastgesteld. Mede op basis van de uitgangspunten van de toekomstvisie, een evaluatie van de huidige toeristische visie en nieuwe trends en ontwikkelingen, is in 2014 een proces gestart om te komen tot een nieuwe toeristisch-economische visie. Deze nieuwe toeristisch-economische visie zal in 2015 worden vastgesteld. Thema 3: Leeuw Brouwerij. De gemeente is in 2012 eigenaar geworden van de voormalige Leeuw Brouwerij. Daartoe hebben de gemeente en de Provincie ieder € 1,5 miljoen bijgedragen. Met de Provincie zijn afspraken gemaakt over de ontwikkeling van de Leeuw Bierbrouwerij. Voor de ontwikkeling van het Brouwerij terrein wordt langs twee lijnen gewerkt: een ten behoeve van de consolidatie van de gebouwen (voor de consolidatie van met name het Rijksmonument heeft de raad tijdens de behandeling van de kadernota in 2013 geld beschikbaar gesteld) en een ten behoeve van het implementeren van een nieuw concept.
17
De kracht, de sterktes en de authentieke waarden van Valkenburg en omgeving vormen de basis voor de verdere ontwikkeling van het brouwerijterrein en de gewenste positionering. De ontwikkeling zal zich richten op thema’s zoals gezonde lifestyle, gezonde voeding, wellness, mindfulness, sport & bewegen en zorgtoerisme. Met dit als uitgangspunt is een nadere studie verricht naar een eventueel concept en functies voor een toekomstige invulling van het gebied. Dit concept is getoetst aan “de markt “ waarbij is geïnventariseerd welke kansen en mogelijkheden de marktpartijen zien. Uit deze nadere studie kan worden geconcludeerd dat de markt, zowel de ontwikkelaars als de marktpartijen in de leisure-sector positief zijn over de mogelijkheden. De vastgoed partijen reageren nog terughoudend vooral gezien de huidige economische situatie. Kortom de markt pakt de ontwikkeling van het gebied op dit moment nog niet op. Ook in 2015 zullen de gemeente en de provincie het voortouw moeten nemen om tot een invulling van het terrein te komen. De consolidatie van de gebouwen heeft in 2014 plaatsgevonden inclusief het grootste gedeelte van de asbestsanering. Eveneens is het monumentale waterrad veiliggesteld. De terreinen tussen de Geul en de Beatrixsingel zijn door de aankoop ook in eigendom van de gemeente gekomen. Deze gronden vormen een belangrijke schakel in de overgang van het stedelijk groengebied (Odapark) naar het buitengebied met het natuurgebied Ingendael. Het terrein ten oosten van de toegangsweg wordt betrokken bij de oplossing van de hoogwaterproblematiek van de Geul en voor eventuele maatregelen die een gevolg zijn van het opnieuw stuwen van de Geul om zodoende het waterrad weer te laten functioneren. Bij de uitwerking van deze problematiek is het waterschap nauw betrokken. Vooral de vismigratie speelt hierbij een belangrijke rol. In 2015 moet er een definitief voorstel komen over de stuwsituatie waarbij de hoogwaterproblematiek en de problemen m.b.t. de vismigratie worden opgelost. Thema 4: Herstel historische vestingstad. In de “Agenda Valkenburg” is een belangrijk project benoemd dat voorziet in het zichtbaar en beleefbaar maken van de oude vestingstad. Om dit te verwezenlijken zijn in 2012 de belangrijkste straten (Berkelstraat, Muntstraat en Grotestraat Centrum) heringericht. Tevens is een plan gemaakt voor de restauratie van de Grendelpoort, het herbouwen van de Geulpoort, het inrichten van de overige straten in het historische centrum en het aanleggen van een stadsgracht tegen de stadsmuur in het Halderpark. In 2013 zijn deze projecten verder uitgewerkt en is met behulp van subsidies van de Provincie de financiële haalbaarheid gerealiseerd. De subsidievoorwaarden verlangen dat de projecten integraal (als vestingstad ensemble) worden uitgevoerd en voor eind 2014 zijn gerealiseerd. Alle straten in het historische centrum zijn inmiddels ingericht. De projecten restauratie Grendelpoort, herbouw Geulpoort en herinrichting Halderpark zijn in 2014 volop in uitvoering. In 2015 zullen deze projecten gerealiseerd zijn. Dan zullen wij moeten inzetten op het vermarkten van de in ere herstelde identiteit van Valkenburg als vestingstad. Reconstructie van het Walramplein en Molenstraat. Na afronding van de reeds in het centrumplan opgenomen projectonderdelen resteert er binnen de oude vesting alleen nog het Walramplein, dat om een grondige reconstructie vraagt. In het opgeknapte deelgebied rondom het winkelcentrum resteert de Molenstraat. De huidige inrichting en onderhoudstoestand is verre van optimaal en steekt erg af tegen de opgeknapte omgeving. De herinrichting van het Walramplein en de Molenstraat zien wij dan ook als het sluitstuk van het centrumplan. Walramplein. Op verzoek van het bewonersplatform “Kernoverleg Valkenburg Centrum” en een vertegenwoordiging van de ondernemers rondom het onderhavige plein, hebben wij het verzoek ontvangen om een plan uit te werken voor een grootschalige herinrichting. Dat plan is na overleg met die groeperingen uitgewerkt in een schetsontwerp en vol enthousiasme ontvangen. De raad heeft ons opdracht gegeven om een business case uit te werken voor de volledige herinrichting.
18
Doel van die herinrichting is het creëren van een uniforme uitstraling van het historisch centrum, het optimaliseren van de parkeerfunctie en het multifunctioneel inrichten van het plein, zodat dit ook dienst kan doen als plein voor grootschalige evenementen in het hart van het historisch centrum. Daarnaast wordt er ruimte ingepast voor de realisatie van een (bewaakte) fietsenstalling, waarmee ook een goede voorziening voor deze doelgroep gerealiseerd wordt in de directe omgeving van het centrum. Molenstraat. In de Molenstraat zijn onlangs door Nutsbedrijven werkzaamheden aan de kabels en leidingen uitgevoerd. Bewoners van de Molenstraat hebben dit aangegrepen om een verzoek in te dienen om ook de Molenstraat te voorzien van een grootschalige opknapbeurt. De Molenstraat valt strikt gezien buiten de kaders van het Centrumplan, zoals deze op 30 juni 2009 zijn vastgesteld. Doel is het opknappen van de Molenstraat inclusief het wegwerken van het achterstallige onderhoud. Qua inrichting wordt aansluiting gezocht bij de inrichting van het aangrenzende gebied. Dit zodat een geheel ontstaat. De Molenstraat grenst aan de St. Pieterstraat enerzijds en aan de Geul anderzijds. Om die reden is aansluiting gezocht bij de inrichting van de St. Pieterstraat. De kostenraming voor de uitvoering van beiden bedraagt € 3,3 miljoen (aandeel Molenstraat € 32.500,-), exclusief omzetbelasting, waarvan ongeveer € 500.000,- betrekking heeft op rioleringswerken Walramplein. Daarmee is in het door de raad vastgestelde rioleringsplan al rekening gehouden. Taakstellend gaan wij ervan uit dat de provincie bereid is om in de helft van de kosten te participeren. Indien dat lukt, bedraagt het nog te dekken gemeentelijk aandeel € 1.150.000,-. De daarmee gemoeide kapitaallasten bedragen jaarlijks € 109.250,-. In het eerste jaar blijven de kosten beperkt tot € 31.625,-. Thema 5: Kasteel Oost. In 2012 is de huurovereenkomst met AB-Inbev geëindigd. De gemeente wil voorwaarden scheppen om Kasteel Oost in goede conditie te houden en zowel het Kasteel als het park openbaar toegankelijk te houden. De gemeente is in 2013 naar nieuwe partners (ideële stichting) op zoek gegaan die bij deze visie passen. Tevens is bij de Provincie een subsidie van € 500.000,- verkregen voor het in oude staat herstellen van het landgoed Kasteel Oost. De raad heeft bij de behandeling van de kaderbrief 2013 deze subsidie veilig gesteld door eenzelfde bedrag te reserveren. In 2014 zal duidelijkheid ontstaan op welke wijze Kasteel Oost met de gemeente verbonden blijft en hoe de nieuwe eigenaar/huurder verhoudingen eruit komen te zien. In 2015 kan deze nieuwe situatie geïmplementeerd worden en een start gemaakt worden met de restauratie/groot onderhoud. Thema 6: Evenementen en Citymarketing. Valkenburg aan de Geul is een actieve gemeente met een groot aantal ambities, die wij in 2015 uitwerken in een “Strategische Citymarketing Visie”. Het zal een lange termijn visie zijn die op hoofdlijnen (speerpunten) is gestoeld en als wezenlijk onderdeel een praktisch plan van aanpak kent dat jaarlijks bijgesteld kan worden. Met de visie en uitwerking daarvan willen we onze positie als “bruisende en levende stad” in optima forma uitdragen en versterken. Binnen die strategische visie hoort ook de ontwikkeling van het beleid met betrekking tot evenementen. Het op 30 juni 2014 vastgestelde evenementenbeleid vormt dan ook voor de komende jaren de leidraad waarbinnen we evenementen willen verwerven, initiëren, coördineren en begeleiden. Valkenburg aan de Geul heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een bruisende en actieve evenementenstad waarin organisatoren van en bezoekers aan grote (internationale) evenementen zich thuis voelen. Binnen de te ontwikkelen visie op citymarketing en het vastgestelde evenementenbeleid moet zorgvuldig omgegaan worden met de beschikbare capaciteit van de gemeente en hulpdiensten om evenementen te kunnen hosten en ook is de acceptatie van inwoners en bedrijven van groot belang. Evenementen die verworven kunnen worden, moeten passen binnen de speerpunten en hoofdlijnen die in het Citymarketingbeleid verankerd worden. 19
In 2013 en 2014 werden en worden in de gemeente jaarlijks ruim 250 vergunningplichtige evenementen georganiseerd met een totaal aantal van rond de 600.000 bezoekers. Zij geven ruim 22 miljoen euro per jaar uit, zo’n 25 % van de totale omzet binnen de toeristische en Retail sector. Evenementen zijn dan ook van groot belang voor onze gemeente. De evenementennota wordt in 2015 verder uitgewerkt en geïmplementeerd. Verder willen we ook in 2015 weer een aantal grotere evenementen zien te verwerven, zo mogelijk samen met particuliere organisatoren. Thema 7: Overige activiteiten. Vanuit het programma Economische zaken worden diverse andere projecten aangejaagd of ondersteund: •
•
• •
De subsidierelatie met de stichting Museum Land van Valkenburg wordt eind 2015 geëvalueerd. Om op eigen benen te kunnen staan is een initiatief ontstaan om het Museum Land van Valkenburg om te vormen tot Het Museum van de Limburgse Kunst. De Fien Huth stichting is trekker van dit initiatief een heeft € 30.000,- beschikbaar gesteld voor een bij de tijd passende inrichting van het museum. Onze gemeente heeft eenzelfde bedrag uit de bestaande onderhoudsvoorziening vrijgespeeld, waardoor het Museum een goede stap naar zelfstandigheid kan zetten. Met marktpartijen wordt de mogelijkheid onderzocht voor de verkoop van het Pradoegebouw, teneinde er een design- en fietshotel te realiseren in het hogere segment van de hotelbranche. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek zal definitieve besluitvorming over de verkoop van het Pradoegebouw plaatsvinden in 2015. In Valkenburg aan de Geul bestaat voor potentiële startende ondernemers geen faciliteit om hen te ondersteunen. Vanaf de tweede helft 2014 worden via het StarterCentrum diensten ingekocht ter ondersteuning van startende ondernemers in Valkenburg aan de Geul. Langdurige leegstand heeft een negatief effect op de belevingswaarde van de openbare ruimte. Onderzocht zal worden welke instrumenten ingezet kunnen worden om leegstaande panden een andere planologische bestemming te geven, waardoor een nieuwe (bedrijfs)functie gerealiseerd kan worden. Te denken valt bijvoorbeeld aan de vestiging van een centrum voor startende bedrijven en het organiseren van overlegtafels met ondernemers, gerelateerd aan actuele thema’s.
In de onderstaande tabel zijn alle in 2015 te realiseren prestaties door de gemeente nog eens samengevat. Thema/activiteit Realisatie Centrumplan Toeristisch-economische visie Leeuw Brouwerij Herstel historische vestingstad Kasteel Oost Evenementen en Citymarketing Overige activiteiten
Te leveren prestaties 2015 Bouw nieuwe winkelcentrum. Aanjagen nog niet gerealiseerde projectonderdelen Agenda Valkenburg. Opstellen en vaststellen nieuwe toeristisch-economische visie. Het Rijksmonument consolideren. Een nieuw exploitatieconcept ontwikkelen. Het project vestingstad integraal afronden. Verkrijgen van subsidies voor de realisatie van de herinrichting van het Walramplein. Het eigendom laten overnemen door een ideële stichting. Uitvoeren nieuwe Evenementenbeleid. Strategische visie citymarketingbeleid uitwerken. Evaluatie museum Land van Valkenburg en ondersteunen nieuw initiatief om te komen tot het Museum van de Limburgse Kunst. Verkopen van het Pradoegebouw t.b.v. realisatie wielerhotel. Aanbieden van diensten t.b.v. ondernemers via het Starterscentrum. Beleid voeren op leegstand.
20
Wat mag het kosten? Bij elke thema is, voor zover van toepassing, ingegaan op de benodigde middelen en de bekostiging ervan. Totaaloverzicht baten en lasten programma. Programma Economische zaken Lasten
Bestaand beleid
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
78.769
79.191
80.168
76.909
76.986
77.070
6.389
6.389
6.389
6.389
33.300
33.300
Beleidsprogramma/dekkingsplan Toevoeging reserves
Totaal lasten
Programma Economische zaken Baten
Bestaand beleid
78.769
79.191
119.857
116.598
83.375
83.459
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
-471.559
-714.689
-268.964
-256.855
-220.525
-220.525
-471.559
-714.689
-268.964
-256.855
-220.525
-220.525
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
-392.790
-635.498
-188.796
-179.946
-143.539
-143.455
6.389
6.389
6.389
6.389
33.300
33.300
-149.107
-140.257
-137.150
-137.066
Beleidsprogramma/dekkingsplan Onttrekking reserves
Totaal baten
Programma Economische zaken Saldo
Bestaand beleid Beleidsprogramma/dekkingsplan Mutatie reserves
Totaal saldo
-392.790
-635.498
21
§ 1.4 Programma Onderwijs. Bestuurlijk verantwoordelijk Ambtelijk verantwoordelijk
: :
Dhr. drs. H.M.L. Dauven Dhr. ing. B.F.H. Mennens
Inleiding. In dit programma worden de activiteiten gepresenteerd, die zijn gericht op de taken die de gemeente heeft op het gebied van onderwijs. De gemeente draagt – naast het handhaven van de leerplicht en het organiseren van het leerlingenvervoer - zorg voor goede huisvesting van alle scholen voor primair, voortgezet en voortgezet speciaal onderwijs en levert daardoor een belangrijke voorwaardelijke bijdrage aan de kans op kwalitatief goed onderwijs voor alle leerlingen. De beleidsvoornemens worden vooral vanuit wettelijke kaders bepaald. Ten aanzien van de huisvesting van basisscholen binnen de gemeente heeft Uw raad in 2012 het integraal huisvestingsplan basisonderwijs vastgesteld. Wat willen we bereiken? • • •
Uitvoering geven aan het integraal huisvestingsplan basisonderwijs 2012; Het realiseren van adequate onderwijshuisvesting zodat het onderwijs doorgang kan vinden; Een overlegstructuur realiseren om het ondersteuningsplan (welke ondersteuning wordt geboden aan kinderen met speciale behoeftes) van Passend Onderwijs te bespreken en af te stemmen met de ondersteuning en hulpverlening die geboden wordt in het kader van Jeugdbeleid.
Maatschappelijke effecten. • •
Er zijn voldoende en adequate schoolgebouwen voor het aantal kinderen in Valkenburg aan de Geul met een evenwichtige spreiding; Kinderen met een handicap of gedragsproblemen wordt een passende onderwijsplek geboden. Dat kan in het speciaal onderwijs, of met extra begeleiding op een gewone school. Indien kinderen ook jeugdhulp nodig hebben, wordt een integraal plan opgesteld.
Wat gaan we daarvoor in 2015 doen? We hebben drie thema’s, die in 2015 actueel zijn: Thema 1: Huisvesting Onderwijs; Thema 2: Passend Onderwijs; Thema 3: Voorschoolse Educatie. Thema 1: Huisvesting Onderwijs. Per 1 januari 2015 is de wet met betrekking tot onderwijshuisvesting gewijzigd. Vanaf deze datum is de gemeente niet meer verantwoordelijk voor het buitenonderhoud. Deze verantwoordelijkheid is overgedragen aan de schoolbesturen. De gemeente is vanaf 1 januari 2015 nog enkel verantwoordelijk voor nieuwbouw/renovatie van schoolgebouwen. Ten gevolge van deze wetswijzing is ook de algemene uitkering voor dit onderdeel naar beneden bijgesteld.
22
Integraal Huisvestingsplan Onderwijs. In 2012 is in samenspraak met de schoolbesturen een Integraal Huisvestingsplan Onderwijs opgesteld. Uw raad heeft in het najaar 2012 ingestemd met dit huisvestingsplan. In het Huisvestingsplan Primair Onderwijs Valkenburg aan de Geul 2012-2017 is gekozen voor het in stand houden van alle bestaande basisscholen in de gemeente. Er is gekozen voor het realiseren van twee Brede Maatschappelijke Voorzieningen (BMV), te weten één in Berg en één in Valkenburg-Centrum. Deze twee BMV’s worden aangemerkt als investeringslocaties. Op basis van behoefte wordt het bestaande dienstenpakket van de BMV uitgebreid met arrangementen in zorg-, opvang- en wijkactiviteiten. In Valkenburg-Centrum wordt door de nieuwbouw van de basisschool St. Joseph te realiseren bij de basisschool de Plenkert, het gebouw van de Plenkert te renoveren en tegelijkertijd deze beide scholen te integreren, een kwaliteitsslag gemaakt. Renovatie/nieuwbouw van de openbare basisschool Berg is pas na 2019 aan de orde. Medio 2015 wordt het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs samen met de betrokken kindpartners geëvalueerd en getoetst aan de nieuwe regelgeving. Mogelijk dat deze evaluatie ook bijstelling van het huisvestingsplan tot gevolg zal hebben. Thema 2: Passend Onderwijs. Kinderen met een handicap of gedragsproblemen hebben recht op een passende onderwijsplek. Dat kan in het speciaal onderwijs, of met extra begeleiding op een gewone school. Vanaf 1 augustus 2014 is er een nieuw stelsel voor passend onderwijs. Dit verplicht scholen een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Gemeenten en onderwijsinstellingen voeren in het kader van passend onderwijs verplicht een op overeenstemming gericht overleg (OOGO). Onderwerp van dit overleg zijn de ondersteuningsplannen die het samenwerkingsverband Primair Onderwijs en Voortgezet Onderwijs hebben opgesteld. Het jaar 2014-2015 wordt gezien als een overgangsjaar waarin de ondersteuningsplannen als groeidocumenten fungeren. Met de implementatie van passend onderwijs hebben scholen per 1 augustus 2014 een zorgplicht voor hun leerlingen. Gemeenten hebben daarentegen nieuw jeugdbeleid opgesteld waarin samen met het onderwijs de ondersteuning aan jongeren wordt vorm gegeven. Om de samenwerking tussen gemeenten en onderwijs goed te laten verlopen, wordt er naast het OOGO ook ambtelijk intensief overleg gepleegd met het onderwijs. De komende tijd zal het grootste speerpunt hierbij zijn om de wisselwerking tussen scholen en de sociale teams van de gemeenten op elkaar af te stemmen, waardoor men optimaal gebruik kan maken van elkaar om goede zorg en ondersteuning te bieden aan jongeren. Thema 3: Voorschoolse Educatie. Per 1 januari 2015 zullen enkele kwaliteitseisen tussen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang gelijk worden getrokken, oftewel het begin van een harmonisatie. Dit heeft vooralsnog geen directe gevolgen voor het huidige peuterspeelzaalwerk in Valkenburg aan de Geul. In september 2014 zijn de vervolggesprekken begonnen tussen VNG en het ministerie betreffende verdere harmonisering tussen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. Daarbij wordt onder andere ook over het gelijktrekken van de financiering gesproken. Dit laatste wordt per 1 januari 2016 verwacht (dit is op dit moment de streefdatum). Wanneer dit gebeurt zal er veel gaan veranderen voor het peuterspeelzaalwerk in Valkenburg aan de Geul. De uitkering in het gemeentefonds ten behoeve van voorschoolse educatie zal dan komen te vervallen. Om de gevolgen voor het Peuterspeelzaalwerk goed in beeld te brengen, is het gewenst om in 2015 de huidige financiering en organisatie van het peuterspeelzaalwerk tegen het licht te houden en nader onderzoek te doen naar toekomstscenario’s voor het peuterspeelzaalwerk. Zo kan het jaar 2016 gebruikt worden voor besluitvorming door de gemeenteraad en om zaken zoals de inrichting van de administratieve processen, tariefstelling en aanpassing van de cao te implementeren.
23
In de onderstaande tabel zijn alle door de gemeente in 2015 te realiseren prestaties nog eens samengevat. Thema/activiteit Huisvesting Onderwijs Passend Onderwijs Voorschoolse Educatie
Te leveren prestaties 2015 Evaluatie Integraal Huisvestingsplan Basisonderwijs. Evalueren en aanpassen op overeenstemming gericht overleg. Samenwerking tussen scholen en gemeenten in het kader van de nieuwe Jeugdwet verder uitbouwen. Op basis van de nieuwe wetten/kwaliteitseisen onderzoek naar de gevolgen voor het Peuterspeelzaalwerk in Valkenburg aan de Geul.
Wat mag het kosten? Bij elke thema is, voor zover van toepassing, ingegaan op de benodigde middelen en de bekostiging ervan. Totaaloverzicht baten en lasten programma. Programma Onderwijs Lasten
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Bestaand beleid
1.582.704
1.781.284
1.750.266
1.721.076
1.690.721
1.583.070
70.011
13.518
109.537
232.117
Beleidsprogramma/dekkingsplan Taakstellingen Toevoeging reserves Totaal lasten
1.582.704 1.781.284 1.820.277 1.734.594 1.800.258 1.815.187
Programma Onderwijs Baten
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
-77.560
-53.119
-53.119
-53.119
-53.119
-53.119
-16.988
-16.988
-13.334
-13.334
Bestaand beleid Beleidsprogramma/dekkingsplan Onttrekking reserves
Totaal baten
-77.560
-53.119
-70.107
-70.107
-66.453
-66.453
Programma Onderwijs Saldo
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Bestaand beleid
1.505.144
1.728.165
1.697.147
1.667.957
1.637.602
1.529.951
70.011
13.518
109.537
232.117
-16.988
-16.988
-13.334
-13.334
Beleidsprogramma/dekkingsplan Taakstellingen Mutatie reserves Totaal saldo
1.505.144 1.728.165 1.750.170 1.664.487 1.733.805 1.748.734
24
§ 1.5 Programma Cultuur en recreatie. Bestuurlijk verantwoordelijk
:
Ambtelijk verantwoordelijk
:
Dhr. drs. R. Meijers Dhr. J.M.M. Vermeer Dhr. ing. B.F.H. Mennens
Inleiding. In dit programma worden de activiteiten gepresenteerd die zijn gericht op de culturele, sportieve en recreatieve doelstellingen van de gemeente Valkenburg aan de Geul. De kern waarop de activiteiten zijn gebaseerd is de toekomstvisie 2030 en het coalitieakkoord 2014-2018. Voor dit programma zijn de relevante onderdelen uit deze beleidsvoornemens uitgewerkt in projecten. De focus ligt op het voorwaardenscheppend beleid ten aanzien van gezonde culturele- en sportaccommodaties. Tevens richt dit programma zich op de activiteiten die betrekking hebben op monumentenzorg, archeologie, mergelgroeven/mergelwanden, groen, natuur en landschap. Wat willen we bereiken? Met dit programma willen wij realiseren dat de gemeente Valkenburg aan de Geul een klimaat stimuleert voor een leefbare samenleving, samen met enkele andere programma’s uit deze begroting. Dat doet de gemeente natuurlijk niet alleen. Belangrijke voorwaarden daarvoor zijn gezonde verenigingen en gezonde accommodaties in onze gemeente. Daarom zal voorwaardenscheppend beleid worden toegepast dat zich ook richt op de eigen verantwoordelijkheid van inwoners en verenigingen. Op het vlak van monumenten willen wij beleid ontwikkelen waardoor het geheel van de monumenten mede een beeldbepalende drager wordt van de stedelijke verblijfsruimte en daardoor van de toeristische voorraad. Verder willen wij inspelen op de landelijke ontwikkelingen met betrekking tot het bibliotheekwerk en in dat kader zullen wij een aansluiting realiseren op Bibliotheek.nl, zodat de gebruikers toegang krijgen tot een landelijke digitale openbare bibliotheek. Maatschappelijke effecten. • • • • • • •
Een gezond verenigingsleven; Goede sportcomplexen die voldoen aan de wensen van de (toekomstige) gebruikers en de normen van het NOC&NSF; Goed onderhouden monumenten met een gebruiksfunctie; Versterken en beleefbaar maken van de historische identiteit; Veilige en goed onderhouden mergelgroeven en mergelwanden; Voor wandelaars en fietsers een goede wandel- en fietsverbinding tussen de stadskernen Maastricht en Valkenburg; Inwoners en instellingen van de gemeente gebruiken de bibliotheekdiensten “nieuwe stijl”.
25
Wat gaan we daarvoor in 2015 doen? Om deze beoogde maatschappelijke effecten te kunnen realiseren is een aantal thema’s benoemd. De verwachting is dat deze gezamenlijk de ambities van dit programma zouden kunnen realiseren. Thema Thema Thema Thema Thema Thema
1: Subsidie- en accommodatiebeleid; 2: Monumentenzorg en archeologie; 3: Mergelgroeven en mergelwanden; 4: Landgoederenzone – Routenetwerk Maastricht-Valkenburg; 5: Een toekomstbestendige bibliotheekvoorziening; 6: Wetswijziging Educatie: taal en rekenen voor volwassenen.
Thema 1: Subsidie- en accommodatiebeleid. In de gemeente wordt vanwege het verlopen van verordeningen/beleidsnota’s het subsidie- en accommodatiebeleid herzien. Subsidiebeleid. De raad heeft op basis van de output van een aantal interactieve workshops de kaders voor een nieuw subsidiebeleid in december 2013 vastgesteld. Deze kaders zijn in 2014 vertaald in een eerste concept uitwerking met verschillende rekenmodellen om te voldoen aan de financiële taakstellingen. Eind 2014 wordt een nieuw subsidiebeleid vastgesteld en in 2015 zal dit nieuwe beleid ingaan. Daarbij worden de subsidies voor de verenigingen in 2015 nog bepaald op basis van de oude bedragen minus 10% en gelden de nieuwe subsidiebedragen op basis van het nieuwe beleid vanaf 2016. Accommodatiebeleid. In februari 2014 heeft de gemeenteraad het definitieve concept van de ‘Toekomstvisie Valkenburg aan de Geul op weg naar 2035’ en de daarin opgenomen acties vastgesteld. Daarin is bepaald dat investeringen in wijkvoorzieningen voor onder andere de sport waarvan de afschrijving langer is dan de gebruikelijke gebruiksduur voorshands niet worden uitgevoerd. Investeringen in maatschappelijke en sportieve voorzieningen in de kernen worden beoordeeld tegen de achtergrond van de mogelijkheden om organisaties meer met elkaar te laten samenwerken. Het concept van ‘de vereniging van de toekomst’ is daarbij leidend. Op dit moment zijn een tweetal processen in gang gezet. Enerzijds zal op basis van de door de gemeenteraad op 30 juni 2014 vastgestelde raadsnota ‘Kaderstelling accommodatiebeleid’ het accommodatiebeleid verder worden uitgewerkt. Anderzijds heeft het college in genoemde raadsvergadering de opdracht meegekregen de haalbaarheid van een tweetal kunstgras-, hybride- of natuurgrasvelden op de voetbalcomplexen in Valkenburg (in combinatie met de herinrichting van het sportcomplex) en Berg en Terblijt nader te onderbouwen en de mogelijkheden met betrekking tot een opwaardering van de overige 4 voetbalcomplexen daarin mee te nemen. Daarbij wordt rekening gehouden met een investeringssubsidie van € 95.000,- voor het realiseren van een tweetal allweather tennisbanen als gevolg van een vergevorderde samenwerking tussen de tennisverenigingen Munster (Berg en Terblijt) en Iason (Houthem). Een samenwerking die inmiddels geleid heeft tot een fusie. Het streven is in 2015 te beschikken over een beleidsnotitie accommodatiebeleid en de opwaardering van alle voetbalcomplexen in gang te hebben gezet. Thema 2: Monumentenzorg en archeologie. Op 1 januari 2012 is een wetswijziging met betrekking tot de Wet Ruimtelijke Ordening in werking getreden. Deze wetswijziging ziet erop toe dat gemeenten in het bestemmingsplan rekening moeten houden met gebouwde monumenten en landschappen. Uw raad heeft daarop ingespeeld met het verzoek om voor de gemeente een monumentenbeleid op te stellen. Daardoor verankert onze gemeente het monumentenbeleid zowel in een beleidsnotitie als in het bestemmingsplan. In 2013 is een inventarisatie opgesteld en is nagegaan hoe omringende gemeenten met deze materie omgaan. 26
De verwachting is dat in de loop van 2015 de beleidsnotitie gestalte zal krijgen. Hierbij zullen de leden van de commissie EFT regelmatig worden betrokken. Het is de bedoeling dat deze beleidsnotitie in 2015 zal worden vastgesteld. In het kader van de agenda Valkenburg wordt gestreefd naar het versterken van de historische identiteit van onze gemeente door het beter herkenbaar en beleefbaar maken van de resten van de middeleeuwse vestingwerken. In 2012 is de openbare ruimte van het historische centrum heringericht. In 2013 zijn de ontwerpen voor de reconstructie van de Geulpoort en Grendelpoort uitgewerkt en in 2014 is daadwerkelijk begonnen met de reconstructie van de Grendelpoort en de herbouw van de Geulpoort. Tevens wordt het Halderpark opnieuw ingericht en zal in 2015 de stadsmuur in het Halderpark gerestaureerd worden. De provincie heeft een subsidiebeleid voor restauratie en herbestemming van monumenten. Onze gemeente gaat daarop intekenen met alleen díe monumenten waarbij de gemeente de cofinanciering kan garanderen. Thema 3: Mergelgroeven en mergelwanden. De inventariserende stabiliteitsonderzoeken in de Sibber- en Gemeentegroeve hebben op basis van de daaruit voortvloeiende aanbevelingen geleid tot het gefaseerd uitvoeren van gedetailleerde onderzoeken, verstevigingswerkzaamheden, het aanbrengen van meetinstrumenten en het opstellen van een beheersplan. Deze werkzaamheden zullen in 2015 worden afgerond. Voor de mergelwanden, die eigendom van de gemeente zijn, is een vergelijkbaar inventariserend stabiliteitsonderzoek uitgevoerd. Op basis daarvan heeft de Bosgroep een Plan van Aanpak gemaakt waarvan fase 1 in 2014 is uitgevoerd, deels met subsidie van de Provincie. Fase 2 is gepland voor 2015. Thema 4: Landgoederenzone – Routenetwerk Maastricht-Valkenburg. In 2014 is het routenetwerk voor wandelaars en fietsers gerealiseerd met de aanleg van nieuwe wandel- en fietspaden. In 2015 wordt in samenwerking met diverse partners in het gebied verder gewerkt aan de totstandkoming van de Landgoederenzone tussen Maastricht en Valkenburg (tot en met Schin op Geul). Het routenetwerk vormt binnen de Landgoederenzone het recreatieve kettingsnoer dat diverse ontwikkelingen met elkaar verbindt. Daartoe behoort onder meer de ontwikkeling van het Leeuw terrein, de ontwikkeling van Kasteel Oost en de herinrichting van de Mergelsteilwanden. Het routenetwerk zal in 2015 verder ontwikkeld worden met het plaatsen van eenduidige bewegwijzering en straatmeubilair. Daarnaast zal gewerkt worden aan het verbeteren van parkeervoorzieningen die fungeren als recreatief knooppunt in het routenetwerk. Thema 5: Een toekomstbestendige bibliotheekvoorziening. In opdracht van het ministerie van OCW en de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) onderhoudt de Stichting Bibliotheek een infrastructuur voor de digitale bibliotheek. Bibliotheek.nl heeft tot doel om in opdracht van en ten behoeve van de gezamenlijke openbare bibliotheken in Nederland, zonder winstoogmerk, een landelijke digitale openbare bibliotheek op internet in stand te houden. Deze innovaties brengen voordelen met zich mee voor de gebruiker, de bibliotheek en de gemeente. De dienstverlening aan scholen zal worden verbeterd. Door de krachtenbundeling is de aanpak efficiënt en kostenbesparend. Door de aansluiting op de infrastructuur is het mogelijk om e-books uit te lenen aan leden. De wet Stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen moet op 1 januari 2015 ingaan. De wet legt verantwoordelijkheden van de drie overheidslagen, waaronder de gemeente, in het bibliotheekwerk vast. De kern van de opdracht van de Openbare Bibliotheek is bijdragen aan en de basis vormen voor de kennis- en informatiesamenleving.
27
De Bibliotheek is hierin een onmisbare schakel. De opdracht bestaat uit het stimuleren, ondersteunen, faciliteren en toerusten van burgers om mee te kunnen doen en bij te kunnen dragen aan de moderne kennissamenleving. In het verlengde daarvan speelt de Bibliotheek een belangrijke sociaal-culturele rol, aldus de commissie Cohen. Deze waarde wordt verder versterkt door het grote bereik en de laagdrempeligheid van de Bibliotheek. Financiële consequenties. Met het in werking treden van de wet per 1 januari 2015 zal ook een bedrag uit het gemeentefonds worden gelicht in verband met de centralisatie van de inkoop van e-content. De uitname zal door de gemeente worden doorberekend in de subsidie aan de lokale bibliotheek. Aan de lokale bibliotheken worden vooralsnog geen kosten doorberekend voor deelname aan de digitale infrastructuur. In de kaderbrief zijn kortingen op de subsidie bibliotheekwerk opgenomen van € 25.000,- in 2016 tot € 50.000,- vanaf het planjaar 2017. De bibliotheek als organisatie. Als gevolg van de landelijke infrastructuur inclusief landelijke digitale content en back-office samenwerking, is te verwachten dat een aantal traditionele werkzaamheden binnen de bibliotheek die met deze functies samenhangen qua omvang sterk zullen afnemen. Huisvesting. De digitale ontwikkeling zal de rol van het bibliotheekgebouw wijzigen. De advies- en gidstaak met name voor de schoolgaande jeugd kan decentraal gestalte krijgen dicht bij de doelgroep (in de onderwijsinstellingen) net als leesbevordering. Het gebouw wordt wel belangrijk als plek om te leren, studeren, te ontmoeten en (cultureel) geïnspireerd te worden. Per gemeente kunnen afhankelijk van de lokale prioriteiten en omstandigheden hierin keuzes worden gemaakt. Verbreding samenwerking in de regio. Er is een advies voorbereid door een ambtelijke werkgroep onder begeleiding van Cubiss in opdracht van de portefeuillehouders Bibliotheekwerk van de gemeenten in de regio Maastricht-Heuvelland en de Provincie Limburg. Probleemstelling is hoe regionale samenwerking bij kan dragen aan een relevante, eigentijdse en toekomstbestendige Bibliotheekfunctie: een voorziening die burgerschap faciliteert, inspeelt op de veranderingen in het informatie- en medialandschap en aansluit op de lokale maatschappelijke context en behoefte. Er dient nog bestuurlijke besluitvorming plaats te vinden zowel regionaal als lokaal. Lokaal keuzes maken. In werkgroep- en stuurgroepverband is in 2014 het lokale beleid voor alle drie de gemeenten (Vaals, Eijsden-Margraten, Valkenburg aan de Geul) voor de komende jaren uitgezet waarbij aansluiting wordt gezocht bij de regionale ontwikkelingen. Te denken valt aan de ontwikkeling van digitale uitleen, de toekomstige participatie van de bibliotheek in het sociaal domein, het werven van nieuwe klanten en/of samenwerkingspartners door de bibliotheek, de afstemming van openingsuren, de samenwerking met het onderwijs. Thema 6: Wetswijziging Educatie: taal en rekenen voor volwassenen. Gemeenten krijgen vanaf 1 januari 2015 meer bestedingsvrijheid bij het samenstellen van een educatieaanbod passend bij de diversiteit van de doelgroep. De verplichte inkoop bij de Regionale Opleidings Centra (ROC’s) wordt stapsgewijs afgebouwd en gemeenten kunnen zowel formele als non-formele educatietrajecten aanbieden. Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het najaar 2014 door de Eerste Kamer worden behandeld. De educatiemiddelen worden vanaf 2015 verstrekt aan de contactgemeente voor de hele regio, zijnde de gemeente Heerlen. Heerlen wordt ook verantwoordelijk voor de verantwoording van de besteding van de gelden aan het ministerie. Op dit moment wordt overleg gepleegd met de regio Westelijke Mijnstreek, Parkstad en Heuvelland over de wijze waarop wij nog inspraak kunnen krijgen op de inzet van de educatiemiddelen.
28
Volwasseneducatie gaat aansluiten bij de arbeidsmarktregio. Vandaar dat dit onderwerp ook is geagendeerd voor het Regionaal Arbeidsmarkt Netwerk (RAN). Streven is dat de inzet in 2015 gelijk is aan die in 2014 en dat de middelen die de contactgemeente Heerlen ontvangt voor onze regio resp. gemeente ook volledig ten goede komen aan de regio resp. gemeente. In 2015 zal net als in de afgelopen jaren de totale inkoop bij ROC Leeuwenborgh Maastricht worden gerealiseerd. In de onderstaande tabel zijn alle door de gemeente in 2015 te realiseren prestaties nog eens samengevat. Thema/activiteit Subsidie- en accommodatiebeleid Monumentenzorg en archeologie Mergelgroeven en mergelwanden Landgoederenzone – Routenetwerk MaastrichtValkenburg Een toekomstbestendige bibliotheekvoorziening Wetswijziging Educatie: taal en rekenen voor volwassenen
Te leveren prestaties 2015 Invoering van een nieuw subsidiebeleid. Uitvoeren van de acties uit de in 2014 nog op te stellen beleidsnotitie accommodatiebeleid. Start opwaardering voetbalcomplexen. Opstellen beleidsnotitie monumentenzorg en archeologie. Opleveren van de Grendelpoort, Geulpoort, Halderpark en gerestaureerde stadsmuur. Afronden werkzaamheden in Sibbergroeve en gemeentegroeve. Uitvoeren fase 2 Mergelwanden. Oplevering routenetwerk van wandel- en fietspaden. Routenetwerk verder ontwikkelen met eenduidige bewegwijzering en straatmeubilair. Uitvoeren wet stelsel Bibliotheekvoorzieningen. Inspelen op de landelijke (digitale) ontwikkelingen. De bezuinigingstaakstelling invullen. Sturen op de inzet van de educatiemiddelen via de contactgemeente Heerlen.
Wat mag het kosten? Bij elk thema is, indien van toepassing, ingegaan op de benodigde middelen en de bekostiging ervan.
29
Totaaloverzicht baten en lasten programma. Programma Cultuur en recreatie Lasten
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Bestaand beleid
6.210.313
7.615.058
6.153.859
5.986.155
5.708.386
6.036.966
593.460
443.460
603.172
608.638
-235.000
-135.000
-274.011
-461.511
129.029
138.269
147.509
156.749
Beleidsprogramma/dekkingsplan Taakstellingen Toevoeging reserves Totaal lasten
6.210.313 7.615.058 6.641.348 6.432.884 6.185.056 6.340.842
Programma Cultuur en recreatie Baten
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Bestaand beleid
-1.528.232 -1.746.938
-687.585
-671.502
-611.324
-611.324
-68.899
-22.399
-22.399
-22.399
-756.484
-693.901
-633.723
-633.723
Beleidsprogramma/dekkingsplan Onttrekking reserves
Totaal baten
-1.528.232 -1.746.938
Programma Cultuur en recreatie Saldo
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Bestaand beleid
4.682.081
5.868.120
5.466.274
5.314.653
5.097.062
5.425.642
593.460
443.460
603.172
608.638
-235.000
-135.000
-274.011
-461.511
60.130
115.870
125.110
134.350
Beleidsprogramma/dekkingsplan Taakstellingen Mutatie reserves Totaal saldo
4.682.081 5.868.120 5.884.864 5.738.983 5.551.333 5.707.119
30
§ 1.6 Programma Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening. Bestuurlijk verantwoordelijk Ambtelijk verantwoordelijk
: :
Dhr. drs. H.M.L. Dauven Dhr. ing. B.F.H. Mennens
Inleiding. In dit programma worden de activiteiten gepresenteerd die zijn gericht op de sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening van onze gemeente. Onze gemeente richt zich vooral op de zelfredzaamheid en participatie van burgers, op versterking van informele netwerken en een betere afstemming van maatschappelijke organisaties op behoeftes en vragen van burgers. Ook streven we naar versterking van samenhang tussen welzijn, wonen en zorg. Uitgangspunt daarbij is het stimuleren en versterken van het zelforganiserend vermogen van burgers. Dit valt naadloos samen met de inhoud van het coalitieakkoord 2014-2018 waarin het accent ligt op buurtkracht en menskracht. Tevens laten wij ons leiden door de vastgestelde kadernota “Meedoen in Valkenburg aan de Geul: een andere kijk op participatie van burgers” met daarin het centrale gedachtegoed over zelfsturing. In die kadernota nemen de gemeenschappen vanuit het gedachtegoed van zelfsturing in het proces van gemeenschapsontwikkeling een dominante plaats in. Dit betekent dat in de benadering van de gemeenschappen en de aanpak van vraagstukken er primair sterk wordt geacteerd vanuit de eigen kwaliteiten en capaciteiten die in de samenleving verscholen liggen. Daar waar burgers zich (tijdelijk) niet meer zelf kunnen redden, moeten voorzieningen vanuit de gemeente ingezet kunnen worden. Dat moet snel en efficiënt gebeuren, zónder grote administratieve (langdurige) procedures. Deze voorzieningen hebben betrekking op zelfredzaamheid ten aanzien van jeugd, werk, inkomen en zorg. De 3 decentralisaties (3D’s) in het sociale domein. Gemeenten staan aan de vooravond van een grote, drieledige decentralisatieoperatie in het sociale domein die in de komende planperiode 2015-2018 zijn beslag krijgt. Het kabinet draagt taken en verantwoordelijkheden op de beleidsterreinen van werk/participatie, inkomen, zorg en jeugdzorg aan gemeenten over. De achterliggende gedachte is dat gemeenten dichterbij de burger staan en meer maatwerk kunnen leveren door taken in samenhang te organiseren. Volgens het kabinet moet het credo “1 gezin, 1 plan, 1 regisseur” het uitgangspunt voor de decentralisaties vormen. Alle decentralisaties gaan overigens gepaard met een korting op de betreffende budgetten. Wij organiseren de implementatie van de 3 decentralisaties in regionaal verband met de gemeenten Maastricht, Meerssen, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem en Vaals. In 2013 en 2014 is door de Provincie onderzocht of de gemeenten en de regionale samenwerkingsverbanden voldoende voorbereid zijn op de 3 decentralisaties. Voor onze regio concludeert de Provincie dat de samenwerking goed verloopt, congruent en regionaal in evenwicht is. Binnen de regionale projectstructuur worden alle producten ontwikkeld en via bespreking en vaststelling in projectgroep (beleidsmedewerkers), directiegroep (ambtelijk eindverantwoordelijken) en stuurgroep (portefeuillehouders) ter besluitvorming gebracht in de colleges en gemeenteraden. Tevens wordt onderzocht in welke (gemeenschappelijke) vorm de 3 decentralisaties het beste uitgevoerd kunnen worden. Het jaar 2014 heeft in het teken gestaan van onder hoge druk de voorbereiding op 1 januari 2015 organiseren. Daarbij zijn ook alle externe partners in het sociale domein betrokken.
31
Wij kiezen voor een herstructurering van het sociale domein waarbij: • • • • • • •
Een integrale aanpak wordt gehanteerd; De burger centraal staat; Eigen kracht, burgerkracht en participatie sleutelwoorden zijn; Ook voor de meest kwetsbare burgers adequate ondersteuning gegarandeerd is; Eén gezin – één plan – één regisseur uitgangspunt is; Samenwerking vanzelfsprekend is onder het motto: lokaal waar dat kan, regionaal elkaars kracht gebruiken; Recht gedaan wordt aan het plattelandskarakter van de gemeente.
Er zijn vier redenen waarom er de komende jaren een flinke mate van continuïteit zal zijn in het ondersteuningsaanbod: 1. 2. 3. 4.
Voor grote delen van het sociaal domein geldt een overgangsrecht, waardoor bestaande klanten in 2015 hun bestaande aanbod behouden; Bestaande klanten zullen, ook als we hen meer vrijheid geven, vaak niet direct wisselen van aanbieder of product. Pas in de loop van de jaren zullen langzaam grotere verschuivingen ontstaan, onder andere als gevolg van door de gemeente te stellen prikkels; Bepaalde vraag-aanbod-combinaties zijn inhoudelijk heel sterk: bv. een meervoudig gehandicapt kind zal ook in de toekomst naar een medisch kinderdagverblijf gaan; We hebben als expliciete ambitie geformuleerd dat we vanaf dag één aan innovatie willen werken. Het tempo waarmee in een groot volume alternatief aanbod kan worden opgebouwd zal in de praktijk evenwel niet oneindig zijn.
We denken er van uit te mogen gaan dat vernieuwing en continuïteit vanuit maatschappelijk en praktisch (volume, ontwikkelcapaciteit) perspectief samen dienen te gaan. De kern van de nieuwe uitvoeringsstructuur wordt gevormd door kleine teams, die als kerntaak hebben om te komen tot ‘1 gezin, 1 plan, 1 regisseur’. De toegang zal onder directe aansturing van de gemeente opereren: • •
In 2015 opteren we voor detachering vanuit aanbieders (waarbij een wervings- en selectieprocedure wordt doorlopen); Vanaf 2016 opteren we voor een toegang, die qua personeel volledig onafhankelijk is van 2e lijnsorganisaties.
Nadere expertise die aanvullend nodig is om ‘1 plan’ op te kunnen stellen, kopen we (vooralsnog) als apart product in. Op deze wijze wordt de minimale basis voor de sociale teams onder directe gemeentelijke regie gebracht, terwijl tegelijkertijd flexibiliteit wordt ingebouwd met betrekking tot eventuele aanvullende capaciteit en expertise én met betrekking tot definitieve(re) organisatorische positionering. Dit maakt het mogelijk om op bredere schaal te gaan ‘bouwen’ aan de nieuwe uitvoeringsstructuren, zonder dat nu al keuzes worden gemaakt waar we later wellicht spijt van krijgen. Wat willen we bereiken? • • • •
•
Goede voorbereiding en implementatie van de 3 Decentralisaties; In de periode 2015-2018 werken vanuit Transitie naar Transformatie in het Sociale Domein; Versterken van de sociale cohesie in de kernen, door actief burgerschap de samenleving duurzaam krijgen; Gemeenschappen ontwikkelen zich als entiteiten met een duidelijke koers op basis van de te ontwikkelen dorpsontwikkelingsvisies en versterken hun positie ten opzichte van overheid en maatschappelijke organisaties, waardoor de identiteit en de eigen weerbaarheid van de gemeenschap wordt vergroot; Kernen leveren feed back op zaken die onder verantwoordelijkheid van overheid en maatschappelijke organisaties vallen;
32
• • •
De Wsw meer in en onder regie van de gemeenten uitvoeren. Wsw-werknemers dichter bij huis hun werkzaamheden laten uitvoeren en meer inzetten op het aanbieden van werk dat passend is voor de individuele Wsw-werknemer; Werkgevers in de regio Heuvelland worden vanuit een centraal regionaal servicepunt bediend voor het vervullen van vacatures; Bevorderen participatie, het voorkomen van sociaal isolement en het voorkomen dat mensen in de problemen raken wanneer zij als gevolg van bijzondere omstandigheden noodzakelijke extra uitgaven moeten doen die niet betaald kunnen worden uit het reguliere inkomen en/of vermogen.
Maatschappelijke effecten. • • • • • •
Burgers nemen hun eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van het vergroten van de leefbaarheid in hun kern; Kernen zijn beter in staat om een eigen rol te nemen bij maatschappelijke vraagstukken; Door de invoering van het Werkgevers Servicepunt zullen meer mensen naar werk toegeleid kunnen worden; Mensen maken gebruik van de voorzieningen op het gebied van armoedebeleid; Inwoners zijn op de hoogte van de gevolgen de van 3 decentralisaties en maken gebruik van de gemeentelijke toegang en gemeentelijke regie in 2015; Voor de jeugd en ouders in Valkenburg aan de Geul zijn goede ondersteunde netwerken beschikbaar en wordt integrale hulp geboden vanuit de gedachte één gezin, één plan, één regisseur. Uitgangspunt is dat de zorg zo kort mogelijk en dicht mogelijk bij huis wordt georganiseerd.
Wat gaan we daarvoor in 2015 doen? Om de beoogde maatschappelijke effecten te kunnen realiseren is een aantal thema’s benoemd. De verwachting is dat deze gezamenlijk de ambities van dit programma kunnen realiseren. Thema Thema Thema Thema Thema Thema Thema Thema
1: Zelfsturing en Leefbaarheid in de kernen; 2: Participatiewet; 3: De Wet sociale werkvoorziening; 4: Regionaal Werkgevers Servicepunt; 5: Maatwerkvoorziening Inkomensondersteuning; 6: Armoede- en schuldenbeleid; 7: Jeugdwet; 8: WMO 2015.
Thema 1: Zelfsturing en Leefbaarheid in de kernen. De inspiratiedag Buurtkracht en Burgerparticipatie op 18 november 2013 heeft nieuwe inzichten gebracht rondom het thema zelfsturing en burgerparticipatie. De maatschappij om ons heen verandert. Burgers nemen zelf het heft in handen en nemen de verantwoordelijkheid voor hun leefomgeving en ook voor zichzelf. Dit laatste komt voort uit de 3 decentralisaties die in 2015 hun intrede doen. Ook daar staat de eigen kracht van de burger voorop. In de kernen wordt niet alleen meer gekeken naar verkeer, groen en wegen maar ook naar het sociale domein. Steeds meer zetten burgers de schouders onder sociale projecten zoals de digitale buurtmakelaar in Houthem St. Gerlach en het Repareerschuurke in Berg en Terblijt. Deze initiatieven willen wij in 2015 verder uitrollen naar de overige kernen. Naar aanleiding van deze inspiratiedag, de evaluatie van de inzet van kernambtenaren en de interne reorganisatie, gaan wij in 2015 het Bureau Burgerkracht invoeren. Dat wil zeggen dat wij dan niet meer met kernambtenaren werken maar met 2 kerncoördinatoren die fungeren als de linking pin tussen de organisatie en de kernen in het algemeen en de kernoverleggen in het bijzonder.
33
De redenen hiervoor zijn: • • •
dat de kernambtenaren het werk voor het kernoverleg naast hun reguliere werk moeten doen waardoor het werk voor de kernen vaker in de knel komt; enkele kernambtenaren in een belangenconflict terecht zijn gekomen als hun werk voor het kernoverleg conflicteert met hun eigen beleidswerk; naar aanleiding van de inspiratiedag hebben de kernoverleggen aangegeven dat zij bij de gemeente een specifiek aanspreekpunt zouden willen hebben (in de vorm van een Bureau Burgerkracht zoals Jim Diers dat tijdens de inspiratiedag heeft voorgesteld).
In de tweede helft van 2014 zullen hiervoor de nodige stappen worden gezet zodat uiterlijk 1 januari 2015 met dit Bureau kan worden gestart. In een aantal kernen is inmiddels een Dorpsontwikkelingsplan (DOP) vastgesteld of is men er druk mee bezig (Houthem St. Gerlach, Vilt en Schin op Geul). Deze ontwikkeling willen wij in 2015 voortzetten. De kern Sibbe-IJzeren heeft aangegeven te willen starten met een DOP. De (externe) procescoördinator zal dit proces begeleiden. Dit is mogelijk omdat de gemeenteraad de bezuiniging ten aanzien van de externe uren die beschikbaar zijn voor zelfsturing en burgerparticipatie in 2014 heeft teruggedraaid. Thema’s 2 tot en met 8. De volgende thema’s betreffen allen thema’s die betrekking hebben op de 3 decentralisaties in het sociale domein. Al deze thema’s worden vanuit één regionale organisatie op het niveau van Maastricht-Heuvelland opgepakt en aangestuurd (en dus ook in hun samenhang bezien). In 2013 is daartoe een projectorganisatie ingericht die integraal de implementatie van de 3 decentralisaties aanstuurt. Naast de inhoudelijke afstemming wordt ook gekeken naar het gezamenlijk integraal uitvoeren van de 3 decentralisaties. Zowel aan de voorkant van de processen (front office) als aan de achterkant van de processen (back office). Thema 2: Participatiewet. De zes colleges in Maastricht-Heuvelland alsmede het DB Pentasz Mergelland hebben besloten om de beleidsvoorbereiding, in- en uitvoering van de Participatiewet gezamenlijk ter hand te nemen in het project “Maastricht-Heuvelland werkt”. In het project “Maastricht-Heuvelland werkt” worden momenteel vier deelprocessen concreet ingevuld. Het betreffen: 1.
2. 3. 4.
Invoering Participatiewet (inclusief wijzigingen WWB) per 1 januari 2015: a) Inkomen; b) Armoede; c) Re-integratie; d) Uitvoering; Verkenning toekomstige uitvoering WSW/Herstructurering WSW; Werkgeversbenadering, Podium 24; Onderzoek één gezamenlijke uitvoeringsorganisatie Sociale Dienst Maastricht-Heuvelland.
Het Beleidskader van de Participatiewet. Het proces van visievorming is door de Raden in februari 2014 afgerond met het vaststellen van het beleidskader Participatiewet. Met dit beleidskader zijn de volgende uitgangspunten vastgesteld: • • • • •
Maastricht-Heuvelland werkt naar vermogen; Eigen verantwoordelijkheid staat centraal en voorop, waarbij aansluiting wordt gezocht bij het reguliere proces van de ((eu)regionale) arbeidsmarkt; Het pad van de aanvrager loopt altijd langs de volgende route: diagnose-plaatsingontwikkeling; Bij de plaatsing kan -binnen de budgettaire kaders- gebruik worden gemaakt van één of meer van de volgende vormen van werk: regulier werk, gesubsidieerd werk, werken met behoud van uitkering, tegenprestatie, beschut werk en dagbesteding; Instroom beperken en uitstroom bevorderen; 34
• • • •
Eén werkgeversbenadering voor de (eu)regionale arbeidsmarkt; Een samenhangende aanpak binnen het sociale domein; Scholing/training; Koppeling WMO, beheer openbare ruimte, (jeugd)zorg en onderwijs alsmede koppeling kernen/wijkaanpak.
Het realiseren van bovengenoemd kader wordt uitgevoerd langs vier dimensies, te weten ‘inzet burgerkracht’, ‘eigen kracht versterken’, ‘actief helpen’ en ‘regie (deels) overnemen’. Het beleidskader zal in een beleidsplan nader worden geconcretiseerd en beiden zullen worden vertaald in verordeningen en uitvoeringsbesluiten ingaande 1 januari 2015. Hierbij wordt ervoor gekozen in de verordeningen het beleid op hoofdlijnen vast te leggen. De nadere invulling daarvan geschiedt vervolgens door het college, dat hiervoor mandaat krijgt. De regering is voornemens de Participatiewet en de wijzigingen WWB per 1 januari 2015 in te voeren. Complicerende factor in deze is dat de wetten op het moment van schrijven van dit programma nog steeds in het wetgevingstraject zitten. Beide wetswijzigingen zijn inmiddels door de Tweede Kamer aangenomen, voorts is bij de Participatiewet nog een groot aantal zaken afhankelijk van de uitwerking in de Werkkamer. Het gaat dan om: • • •
De invulling van het regionaal werkbedrijf; De indicatie door UWV voor beschut werk, garantiebanen en loonkostensubsidies en de wijze waarop dat gebeurt; De set van instrumenten die in de arbeidsmarktregio voorhanden zouden moeten zijn en die min of meer worden voorgeschreven.
Bovendien heeft het Rijk nog AMvB’s aangekondigd voor beschut werken, de invulling van de werkbedrijven en nadere regelgeving voor landelijke criteria voor diagnose en loonwaardebepaling aangekondigd. Deze nadere regelgeving wordt pas in het vierde kwartaal 2014 verwacht. De gemeenten zijn voor besluitvorming, verordeningen en uitvoeringsbesluiten sterk afhankelijk van deze landelijke procedures. Alvorens wetten, AMvB’s en nadere regelgeving landelijk zijn aangenomen, kunnen verordeningen en uitvoeringsbesluiten immers niet worden vastgesteld en loopt ook de voorbereiding daarvan vertraging op. Teneinde toch optimaal voorbereid te zijn op de komst van de Participatiewet per 1 januari 2015, wordt een zogenaamd drie fasen model gehanteerd: 1. 2. 3.
op 1 januari 2015 zijn die thema’s geregeld die voor de in- en uitvoering van de Participatiewet noodzakelijk zijn op basis van de wet; Een aantal thema’s (regelingen en voorzieningen) die thans ook al worden ingezet, worden vanaf 1 januari 2015 gecontinueerd aangezien zij ook onder de Participatiewet toepasbaar zijn. Daar waar nodig en mogelijk zullen deze uiteraard worden doorontwikkeld; In het jaar 2015 worden vervolgens nieuwe thema’s (regelingen en voorzieningen) ontwikkeld die niet persé op 1 januari 2015 voor handen hoeven te zijn.
Naast de invoering van de Participatiewet kent het project “Maastricht-Heuvelland werkt”, zoals vermeld, nog drie deelprocessen en ook voor deze processen kan het bovengenoemde drie fasen model worden toegepast. Immers, Podium24 is recent verlengd als pilot (en valt daarmee in fase 2) en wordt in de periode tot 1 januari 2016 verder ontwikkeld. Het onderzoek naar de vorming van een gezamenlijke uitvoeringsorganisatie sociale dienst Maastricht-Heuvelland, waarvan is afgesproken dat vormgeving per 1 januari 2016 plaatsvindt, valt in de derde fase. De verkenning toekomstige uitvoering WSW/herstructurering WSW is weer sterk afhankelijk van het wetgevingstraject Participatiewet en de landelijke uitwerking daarvan in AMvB’s en de Werkkamer. Dit deelproces valt daarmee in fase ook in drie. Bij de invulling van het drie fasen model gaat het concreet om de volgende thema’s van de diverse deelprocessen.
35
Fase 1. De thema’s die per 1 januari 2015 vastgesteld (en ingevoerd) moeten zijn, betreffen: het beleidsplan / toegang, diagnose, vaststellen recht op uitkering / doelgroepen re-integratie / de maatregelen / handhaving / de individuele inkomenstoeslag / de kostendelersnorm / de studietoeslag (Wajong) / verlagingen uitkering (ontbreken woonlasten, schoolverlaters) / beschut werk / werkplekaanpassingen / jobcoaching / loonkostensubsidie / loonwaardebepaling / (groeps)detachering / no risk polis / medische urenbeperking / de maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten (vervanger Wtcg ca). Fase 2. De thema’s die nu al worden toegepast, maar dat ook onder de Participatiewet kunnen, en worden gecontinueerd per 1 januari 2015, zijn: werken met behoud van uitkering / tegenprestatie / consulenten (casemanagement) / Transferium / Werk en Bijstand (TWB) / diagnostiek / groeibanen / participatieplaatsen, incl. noodzakelijke scholing en premies / onkostenvoorziening / scholing / debiteurenbeleid / handhaving. Fase 3. De thema’s die in 2015 (verder) ontwikkeld worden, zijn: Podium 24 / herstructurering SWorganisatie / gezamenlijke uitvoeringsorganisatie sociale dienst Maastricht-Heuvelland / Diagnostisch werkcentrum (DWC) / cliëntenparticipatie / de re-integratieverordening / werkbedrijf / persoonsgebonden re-integratiebudget / harmonisatie armoedebeleid (bijzondere bijstand, schuldhulpverlening en minimabeleid). In 2015 zullen dus met name de thema’s genoemd in fase 2 en 3 (verder) ontwikkeld worden en ter besluitvorming aan colleges en raden worden voorgelegd. Per 1 januari 2016 zullen dan alle thema’s van “Heuvelland werkt” in volle omvang uitgevoerd worden. Thema 3: De Wet sociale werkvoorziening. De gemeenten Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul hebben op het domein sociale zaken te maken met een versnipperde structuur. Het arbeidsmarkt- en re-integratiebeleid geven deze gemeenten vorm in het Heuvelland. Ook op de andere beleidsonderdelen van sociale zaken zoals inkomensbeleid, armoedebeleid e.d. is er een nauwe samenwerking en afstemming in en met de Heuvellandgemeenten. Ook de vormgeving van de Participatiewet geschiedt in MaastrichtHeuvelland. Uitzondering hierop vormen beleid en uitvoering op het gebied van de Wet sociale werkvoorziening, waarvoor sinds 1982 aansluiting is gezocht bij de Parkstadgemeenten. Al lange tijd verkeren de genoemde gemeenten feitelijk in een spagaat als het gaat om het arbeidsmarkt- en re-integratiebeleid integraal vorm te geven aangezien zij in 2 regio’s opereren. Een van de deelprocessen in het project “Heuvelland werkt” is dan ook het onderzoek naar de toekomstige uitvoering van de Wsw door de gemeenten Vaals, Gulpen-Wittem en Valkenburg aan de Geul. Dit onderzoek richt zich dan voornamelijk op mogelijke uittreding uit de Gemeenschappelijke regeling WOZL en intreding in de sub-regio Maastricht-Heuvalland. Eind 2013 zijn de zes Maastricht-Heuvelland gemeenten in gezamenlijkheid een onderzoek gestart naar een gezamenlijke vormgeving van de uitvoering SW in de regio Maastricht-Heuvelland. Oorspronkelijk was het de intentie begin 2014 een principebesluit te nemen over wel/niet uittreden/samengaan. Echter, het ontbreken van de definitieve cijfers en detailinformatie van de kant van WOZL maakte die besluitvorming onmogelijk. Vanuit WOZL is weliswaar informatie aangeleverd om de personele, financiële en operationele consequenties van de overgang in kaart te brengen, doch deze informatie is nog incompleet en te globaal van aard. Hierdoor bestaat er nog onvoldoende inzicht voor het opstellen van een kwalitatief goede business case. Eén van de eerste stappen is dan ook het via een goede diagnose in beeld brengen van de situatie van het personeel. Ook de vertraging en onduidelijkheid in de landelijke ontwikkeling van de Participatiewet en de uitwerking van het Sociaal Akkoord in de Werkkamer leidden er toe dat besluitvorming werd vertraagd.
36
Vanuit de verzamelde informatie zijn in het onderzoeksrapport een aantal conclusies en aanbevelingen voor het vervolg geformuleerd. •
•
Uittreden uit WOZL is voor de gemeenten Vaals, Gulpen-Wittem en Valkenburg aan de Geul mogelijk. Er ligt een aanbod van de directie van WOZL waarbij geen (frictie)kosten in rekening worden gebracht, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Hieromtrent moet overigens nog formele besluitvorming plaatsvinden; Samenwerking door de zes gemeenten binnen Maastricht-Heuvelland en de daarmee samenhangende vorming van een gemeenschappelijke SW-structuur Maastricht-Heuvelland is een bestuurlijke wens, mits binnen de door alle gemeenten onderschreven randvoorwaarden.
Wij constateren dat omtrent een gezamenlijke structuur voor de sociale werkvoorziening in de regio Maastricht-Heuvelland op dit moment nog geen definitieve besluitvorming mogelijk is, maar dat de wens hiertoe onverkort overeind blijft. Wij zullen de volgende vervolgstappen zetten: a. b. c.
diagnostisering van de sw-ers Gulpen-Wittem, Vaals, Valkenburg aan de Geul; het vrijmaken van nadere informatie bij WOZL; het uitwerken van scenario’s toekomstige uitvoering WSW, op de cadans van de beleidsvoorbereiding Participatiewet, op basis waarvan vervolgstappen genomen kunnen worden.
Zodra de informatie ten aanzien van de financiële- en sociale consequenties compleet is, kunnen keuzes worden gemaakt ten aanzien van uittreden uit WOZL enerzijds en het gezamenlijk uitvoeren van de WSW in Maastricht-Heuvelland anderzijds. Gelet op het landelijke traject in het kader van de Participatiewet dient hierbij omzichtig en zorgvuldig gehandeld te worden en zijn slechts kleine stappen mogelijk. Elk te nemen besluit/beslissing zal getoetst dienen te worden aan de op dat moment actuele, landelijke ontwikkelingen. Tevens is het van groot belang om zorgvuldig met de belangen van de betrokken SW-medewerkers om te gaan. De cliëntenraad WSW van de gemeenten Vaals, Gulpen-Wittem en Valkenburg aan de Geul is dan ook nauw bij dit proces betrokken. De planning is om in het najaar van 2014 een definitief besluit te nemen omtrent de toekomstige uitvoering van de WSW, zodat in 2015 kan worden gewerkt aan de voorbereiding voor de implementatie per 1 januari 2016. In 2014 is een succesvolle pilot opgestart met het zogenaamde Wijkteam, dat als onderdeel -en onder aansturing- van de Gemeentelijke Buitendienst diverse werkzaamheden in de openbare ruimte verricht. In het kader van de nieuwe WSW en de uitvoering daarvan in onze regio, zal in 2015 duidelijkheid ontstaan hoe wij een en ander willen organiseren. Dit heeft eveneens gevolgen voor de wijze waarop het beheer van de openbare ruimte georganiseerd is en aangestuurd wordt. Een groot deel van de werknemers met een arbeidsbeperking is immers werkzaam in het beheer van de openbare ruimte. In 2015 zal dit leiden tot een nieuwe aanpak van het beheer van de openbare ruimte, waarbij de ervaringen die in 2014 met het Wijkteam opgedaan zijn, mede bepalend worden. Thema 4: Regionaal Werkgevers Servicepunt. Door het Rijk is bepaald dat aan werkgevers dienstverlening dient te worden aangeboden op een bovenlokale schaal. Aansluiting bij bestaande samenwerkingsverbanden wordt hierbij geadviseerd. Bij de ontwikkeling hiervan speelt het redesign van de UWV een rol. Dit houdt in dat met name UWV Werkbedrijf zal worden afgeslankt. In het redesign van de UWV wordt zoveel als mogelijk aansluiting gezocht bij de dienstverlening die reeds op de markt beschikbaar is, zoals uitzendbureaus. UWV Werkbedrijf zal worden geconcentreerd op 32 werkpleinen in het land. Hierbij wordt naar verwachting aansluiting gezocht bij de gemeenten waar ook de UWV+-locatie is gevestigd. Voor Zuid-Limburg is dat de gemeente Heerlen. Vanuit deze vestiging zal het UWV Werkbedrijf haar dienstverlening aan werkzoekenden en werkgevers aanbieden. De zes gemeenten in de regio Maastricht-Heuvelland hebben in 2012 besloten om een Werkgeversservicepunt Maastricht-Heuvelland vorm te geven, met name gericht op dienstverlening voor het MKB.
37
In maart 2013 is dit servicepunt opgestart met de lancering van Podium24. Naast de zes gemeenten uit Maastricht-Heuvelland hebben Vebego, MTB, UWV werkbedrijf en ROC Leeuwenborgh zich geconformeerd aan de realisatie van deze opdracht. De opdracht voor Podium24 was om, gedurende een pilot van 18 maanden, de haalbaarheid van een regionaal WerkgeverServicePunt in de praktijk te onderzoeken en de bevindingen naar een businessplan te vertalen. Aan het einde van de pilotperiode zijn de bevindingen vastgelegd in een rapportage, die vertaald is naar een businessplan, waarin onder andere geadviseerd wordt over de bestuurlijke verankering van het Werkgeversservicepunt in de toekomst. Dit businessplan is opgesteld en voorgelegd aan de Stuurgroep Transformatie Sociaal Domein d.d. 26 maart 2014. De Stuurgroep is akkoord met het businessplan, maar heeft geconcludeerd, dat de pilot wordt verlengd tot 1 januari 2016 om de verdienmodellen alsmede de werkwijze toe te passen, verder te ontwikkelen en te toetsen. Inmiddels hebben de colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Maastricht-Heuvelland overeenkomstig besloten. In het businessplan wordt aangegeven dat door Podium24 in de verlengde pilotperiode, dus tot 1 januari 2016, de verdienmodellen nader worden uitgewerkt. Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: • • • •
Podium24 heeft als korte termijn doel het project in zijn huidige vorm te continueren tot eind 2014; Podium24 genereert vanaf 1 mei 2014 opbrengsten uit dienstverlening; Podium24 draait minimaal ‘breakeven’ door opbrengsten voor dienstverlening uit de markt te halen; Podium24 heeft als lange termijn doel financieel onafhankelijk te opereren in de markt en de personeelskosten zelf te dragen. Dit is mede afhankelijk van keuzes die gemaakt worden door onze belangrijkste stakeholders, de gemeenten en MTB Maastricht.
Door de in Podium24 deelnemende organisaties wordt voorzien in de bemensing van Podium24. In het businessplan wordt er vanuit gegaan dat Podium24 via de gepresenteerde verdienmodellen in staat is inkomsten te genereren op basis waarvan de organisatie financieel “onafhankelijk” van de gemeenten is. Om deze positie te kunnen verwerven is evenwel een basisfinanciering noodzakelijk. De betreffende kosten worden door de 6 gemeenten in Maastricht-Heuvelland gezamenlijk gedragen. Gedurende de verlengde pilotfase zal de voortgang nauw worden gevolgd. Eind 2015 zal een advies worden uitgebracht over het al of niet structureel maken van het werkgeverservicepunt Podium 24 per 1 januari 2016. Thema 5: Maatwerkvoorziening Inkomensondersteuning. Mensen met een chronische ziekte of een handicap hebben vaak extra zorgkosten door hun aandoening. Zij konden daarvoor een compensatie krijgen via de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de regeling Compensatie eigen risico (Cer). De tegemoetkomingen werden uitgekeerd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Het kabinet heeft 3 juni 2014 besloten om de Wtcg en Cer af te schaffen omdat deze regelingen niet altijd de mensen bereikten die bereikt moesten worden. Zo waren er mensen die een tegemoetkoming kregen terwijl zij geen extra zorgkosten hadden. Maar omgekeerd waren er ook chronisch zieken en gehandicapten met extra zorgkosten die hiervoor geen tegemoetkoming kregen. Met de afschaffing van de Wtcg en Cer krijgen gemeenten de mogelijkheid vanaf 2015 een maatwerkvoorziening inkomensondersteuning te organiseren voor chronisch zieken en/of gehandicapten. Gemeenten hebben de vrijheid zelf te bepalen hoe zij dit willen en kunnen inrichten. Momenteel worden vanuit het project “Heuvelland werkt” de scenario’s omtrent invulling van de maatwerkvoorziening in regionaal verband (Maastricht-Heuvelland) bezien. We prefereren de maatwerkvoorziening inkomensondersteuning in 2015 nader uit te werken en zijn vooralsnog voornemens dit binnen de beleidskaders van de Wmo te doen. Feit is dat de maatwerkvoorziening met veel minder budget ingeregeld moet gaan worden en dat chronisch zieken en/of gehandicapten er qua vergoeding op achteruit zullen gaan.
38
Thema 6: Armoede- en schuldenbeleid. Armoede- en schuldenbeleid zal ook in 2015 een belangrijk thema blijven binnen het programma sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening. Het wegnemen van armoede- of schuldenproblematiek is immers een belangrijke, zo niet de belangrijkste voorwaarde om überhaupt te kunnen participeren in de samenleving. De ambitie is de aanpak van armoede en schulden een stevige positie te geven binnen de integrale aanpak van de 3 decentralisaties (op het gebied van werk, zorg en jeugd) teneinde de zelfredzaamheid van burgers te versterken. Om dit vorm te geven wordt in 2015 o.a. het armoede- en schuldenbeleid op regionaal niveau verder geharmoniseerd, met dien verstande dat rekening wordt gehouden met accenten die de afzonderlijke gemeenten willen zetten, de zogenaamde “couleur local”. Doel van de harmonisering is een transparant, uniform en overzichtelijk beleid voor de hele regio te verkrijgen. De planning voor 2015 is als volgt: Resultaten Harmonisering beleidsregels bijzondere bijstand Harmonisering schuldhulpverlening Harmonisering minimabeleid
Onderdeel Participatiewet
Betreft Uitvoeringsbesluit
Participatiewet
Uitvoeringsbesluit
Participatiewet
Uitvoeringsbesluit Verordening
College/DB Augustus 2015 Augustus 2015 Augustus 2015
Raad/AB --September 2015
Thema 7: Jeugdwet. Vanaf 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor alle jeugdzorg. In de aanloop naar 2015 is op verschillende niveaus (lokaal, Maastricht-Heuvelland en Zuid-Limburg) hard gewerkt de transitie van de jeugdzorg te realiseren en een start te maken met de transformatie. De volgende mijlpalen zijn gerealiseerd per 1 januari 2015: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Zorgcontinuïteit en een passend en dekkend aanbod; Toegang (sociaal team) is op orde; Interne processen bij de gemeente zijn op orde; Er is een werkwijze voor gegevensuitwisseling en privacy tussen de verschillende ketenpartners; De gemeente heeft in beeld wat het jeugdgebruik is in onze gemeente; Er is duidelijkheid over de budgetten en aantallen voor de jeugd-AWBZ en het deel PGB daarin; Het AMHK is ingericht; De gemeente is aangesloten op het gedwongen kader (jeugdbescherming en jeugdreclassering) en heeft afspraken gemaakt met de Raad voor de Kinderbescherming en gecertificeerde instellingen; Er is regionaal ingekocht en zijn regionale afspraken gemaakt; Er is een beleidsplan, uitvoeringsplan en verordening Jeugdzorg.
Er is gekozen voor een gefaseerde aanpak. Dat wil zeggen dat voor 1 januari 2015 alles is geregeld om de transitie jeugdzorg in goede banen te leiden. Daar waar mogelijk is een start gemaakt met de transformatie. De transformatie van het jeugdzorgstelsel zal meerdere jaren in beslag nemen en naar verwachting in 2018 gerealiseerd zijn. In 2015 zal de nadruk met name liggen op het monitoren, fine tunen en waar nodig bijstellen van de gemaakte afspraken. De nieuw gerealiseerde toegang (sociaal team) wordt nauw gevolgd, waarbij vooral aandacht wordt besteed aan de integrale benadering van de ondersteuningsbehoefte (één gezin – één plan) en de regierol van de gemeente ten aanzien van het proces van hulpverlening. Er zal (nog meer) ingezet worden op complementering van het aanbod richting preventieve activiteiten, versterking eigen kracht en lichte ondersteuning.
39
Thema 8: WMO2015. In juli 2014 is de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (Wmo2015) vastgesteld en treedt deze per 1 januari 2015 in werking. In de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 is voor de gemeenten de volgende opdracht geformuleerd: “De gemeente draagt zorg voor maatschappelijke ondersteuning, en bevordert in dat verband een goede toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking. De gemeente draagt ook zorg voor de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking, chronische, psychische of psychosociale problemen, teneinde te bevorderen dat burgers zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen. Tenslotte draagt de gemeente ook zorg voor de kwaliteit en de continuïteit van de voorzieningen.” Gemeenten worden hiermee verantwoordelijk voor een nieuwe doelgroep. Deze nieuwe doelgroep heeft andere mogelijkheden, talenten en beperkingen. Beperkingen zijn zwaarder, langduriger en strekken zich uit over meer levensdomeinen dan bij de mensen die tot dusver aanspraak maakten op de Wmo. Het gaat in hoofdzaak om burgers met verstandelijke beperkingen, psychische, psychiatrische of psychogeriatrische aandoeningen of lichamelijke beperkingen, zoals zintuigelijke beperkingen, chronische ziektes, niet aangeboren hersenletsel. Net als nu het geval is, zijn gemeenten op grond van de Wmo2015 verplicht hun beleid te formuleren in een beleidsplan, vast te stellen door de gemeenteraad. Wij hebben samen met de regio Maastricht-Heuvelland ervoor gekozen om de aanpassingen die betrekking hebben op de nieuwe doelgroep waarvoor de gemeenten vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk zijn, onder te brengen in een addendum. In het huidige Wmo beleidsplan is al rekening gehouden dat er een decentralisatie stond aan te komen en kunnen de uitgangspunten zoals deze zijn vastgesteld in 2015 worden gecontinueerd. Het addendum bij het Beleidsplan Wmo 2012 – 2015 van de gemeente Valkenburg aan de Geul, in samenwerking met de 5 andere Maastricht-Heuvellandgemeenten, wordt door de gemeenteraad in november 2014 vastgesteld. Evenals de verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 Maastricht Heuvelland. Het jaar 2015 zal benut worden om ervaring op te doen binnen de relatief veilige omstandigheid dat we continuïteit van zorg kunnen bieden aan de bestaande zorgvragers. Die ervaringen kunnen ons helpen om in de loop van 2015 beleid te ontwikkelen voor de periode 2016-2018. In 2015 worden de volgende zaken opgepakt: • • • • • • • •
Er wordt een driejarenbeleidsplan opgesteld (zodat we in de pas lopen met het vierjarenbeleidsplan van jeugd; De doorontwikkeling van de toegang (inclusief het sociaal team); Doorontwikkeling hulp bij het huishouden binnen de nieuwe financiële kaders; Cliëntondersteuning; Medezeggenschap en cliëntparticipatie; Doorontwikkeling van het kwaliteitsstelsel zodat dit tranformatieproof is; Beschermd wonen; Start van de noodzakelijke transformatie van het sociale domein.
40
In de onderstaande tabel zijn alle door de gemeente in 2015 te realiseren prestaties nog eens samengevat. Thema/activiteit Zelfsturing en Leefbaarheid in de kernen Participatiewet
Te leveren prestaties 2015 Stimuleren burgergerichte projecten in de kernen. Inrichten Bureau Burgerkracht. Ondersteuning in opzetten Dorpsontwikkelingsplannen. Invoering en uitvoering Participatiewet conform het 3-fasen model.
De Wet sociale werkvoorziening
Regionaal Werkgevers Servicepunt
Diagnostisering van de SW-ers. Verkrijgen van nadere informatie bij WOZL t.b.v. besluitvorming. Het uitwerken van scenario’s toekomstige uitvoering WSW. Ervaringen Wijkteam benutten voor de toekomstige inrichting van de WSW. Deelname aan en nauw volgen van de verlengde pilot Podium24. Leveren van arbeidscapaciteit voor de bezetting van Podium24.
Maatwerkvoorziening Inkomensondersteuning Armoede- en schuldenbeleid
Uitwerken maatwerkvoorziening inkomensondersteuning in 2015 binnen de beleidskaders van de WMO. Harmonisatie van het armoede- en schuldenbeleid binnen de regio M-H.
Jeugdwet
Invoering en uitvoering Jeugdwet. Monitoren, fine tunen en waar nodig bijstellen van de gemaakte afspraken. De nieuw gerealiseerde toegang (sociaal team) nauw volgen. Integrale benadering van de ondersteuningsbehoefte. Inzetten op complementering van het aanbod richting preventieve activiteiten, versterking eigen kracht en lichte ondersteuning. Invoering en uitvoering WMO2015. Ervaring opdoen binnen de relatief veilige omstandigheid dat we continuïteit van zorg kunnen bieden. Bijsturen en inzetten op transformatie voor de periode na 2015.
WMO2015
41
Wat mag het kosten? Bij elke thema is, indien van toepassing, ingegaan op de benodigde middelen en de bekostiging ervan. Totaaloverzicht baten en lasten programma. Programma Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Lasten Bestaand beleid
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
15.033.687 15.290.103 14.493.863 14.314.973 14.168.013 14.186.552
Beleidsprogramma/dekkingsplan Taakstellingen Toevoeging reserves Totaal lasten
Planjaar 2015
6.049.090
6.252
6.252
6.252
-649.317
-649.317
-649.317
-649.317
417.448
402.558
370.353
370.353
15.033.687 15.290.103 20.311.084 14.074.466 13.895.301 13.913.840
Programma Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Baten
Realisatie 2013
Bestaand beleid
-9.057.532 -8.506.111 -8.279.033 -8.079.033 -7.889.033 -7.889.033
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Beleidsprogramma/dekkingsplan Onttrekking reserves
Totaal baten
-65.858
-39.011
-9.057.532 -8.506.111 -8.344.891 -8.118.044 -7.889.033 -7.889.033
Programma Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Saldo
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Bestaand beleid
5.976.155
6.783.992
6.214.830
6.235.940
6.278.980
6.297.519
6.049.090
6.252
6.252
6.252
-649.317
-649.317
-649.317
-649.317
351.590
363.547
370.353
370.353
Beleidsprogramma/dekkingsplan Taakstellingen Mutatie reserves Totaal saldo
5.976.155 6.783.992 11.966.193 5.956.422 6.006.268 6.024.807
42
§ 1.7 Programma Volksgezondheid en milieu. Bestuurlijk verantwoordelijk Ambtelijk verantwoordelijk
: :
Dhr. C.M.H. van Melsen Dhr. ir. J.F. de Groot
Inleiding. In dit programma komen de activiteiten aan de orde op het gebied van volksgezondheid en milieu. Het betreft het aspect gezondheid zelf en de aspecten die hier een directe relatie mee hebben: milieu, afval en rioleringen. Het programma richt zich op de gezondheid van de gehele bevolking of op bepaalde groepen. Daarnaast richt zich met name het aspect volksgezondheid op het bevorderen van gelijke kansen voor iedereen. Het beleid richt zich dus niet op het bevorderen van de gezondheidssituatie van het individu, maar op de kansen op gezondheid voor een populatie als geheel. Met andere woorden, “voorkomen is beter dan genezen”. Basis hiervoor is vastgelegd in de regionale gezondheidsnota die de 18 Zuid-Limburgse gemeenten hebben opgesteld. In deze nota worden de kaders voor het gezondheidsbeleid weergegeven: de wettelijke taken vanuit de Wet publieke gezondheid (Wpg), de relatie met andere gemeentelijke wettelijke taken op het vlak van de jeugd(gezondheids)zorg, maatschappelijke ondersteuning en armoedebestrijding, het financiële kader, de achterblijvende gezondheidssituatie in Zuid-Limburg en belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen, zoals decentralisatie van wettelijke verantwoordelijkheden, de noodzaak tot integratie van beleidsdoelstellingen en regionale samenwerking. De onderdelen milieu, afval en rioleringen omvatten naast het bepalen van eigen beleid ook een aantal uitvoerende taken. Voor rioleringen zijn het beleid en de financiële kaders vastgelegd in het gemeentelijke rioleringsplan (VGRP 2010-2014). Op het gebied van milieu is door de raad de afgelopen jaren beleid vastgesteld o.a. op het gebied van de bodem, geurhinder en externe veiligheid. Wat willen we bereiken? Met dit programma willen wij bereiken dat de volksgezondheid in Zuid-Limburg in het algemeen en in Valkenburg aan de Geul in het bijzonder op minimaal het zelfde niveau komt als het Nederlandse gemiddelde. Ook moet met het uitgestippelde beleid bereikt worden dat de aanhoudende verschillen in gezondheid en levensverwachting tussen mensen met een lage en een hoge sociaaleconomische status worden verkleind. Uitvoering van dit programma voor het onderdeel riolering moet er toe leiden dat wateroverlast wordt beperkt en dat overstort van vervuild water op open water wordt voorkomen. Voor het onderdeel milieu willen wij een duurzaam en goed milieu voor zowel onze eigen inwoners als onze bezoekers garanderen. Daarbij is het bewust worden van de mogelijkheden van hergebruik van materialen een belangrijk onderdeel. Wat voor de een afval is, is voor de ander een grondstof. Maatschappelijke effecten. • • • •
Het bevorderen van de gezondheid van de inwoners en dan met name inwoners met een lage sociale economische status in de dorpskernen; Zelfsturing vanuit de dorpskernen wordt verbonden met het integraal werken aan gezondheidsbevordering. Inwoners gaan vanuit het principe van zelfsturing verantwoording nemen ten aanzien van de gezondheidsaspecten in hun buurt; Door de ontkoppeling van de afvoer van regenwater en vuilwater wordt mede voorkomen dat er wateroverlast ontstaat en dat het oppervlaktewater wordt vervuild; Vereenvoudiging van de regelgeving en procedures, vermindering van het aantal procedures, kostenbesparing en betere dienstverlening voor de vergunningaanvrager;
43
• •
• • •
Inwoners en bedrijven zuiniger om te laten gaan met energie; Inwoners afdoende te beschermen tegen schadelijke gevolgen van geluid, geur, luchtverontreiniging, bodemverontreiniging en veiligheidsrisico’s, die aanwezige bedrijven en/of installaties kunnen veroorzaken. Er wordt gestreefd naar een goede balans tussen enerzijds het belang van het bedrijfsleven en anderzijds een gezonde leefomgeving; Verlaging van de inzamel- en verwerkingskosten door schaalvergroting; Vergroten bewustwording van hergebruik van materialen; Het uitbreiden van het gebied, waarbinnen inwoners op uniforme wijze en tegen dezelfde acceptatievoorwaarden hun grof huishoudelijk afval bij een milieupark kunnen aanbieden.
Wat gaan we daarvoor in 2015 doen? Om de beoogde maatschappelijk effecten te kunnen realiseren zijn een aantal thema’s benoemd. Soms hebben deze thema’s een duidelijke relatie met thema’s uit andere programma’s. Thema 1: Volksgezondheid. Investeren in gezondheid onontbeerlijk voor de toekomst. Gezien de achterblijvende gezondheid en de structurele bevolkingsdaling, is investeren in een gezonde samenleving broodnodig: zowel in Zuid-Limburg als in Valkenburg aan de Geul. Een samenleving waarin alle mensen volwaardig kunnen deelnemen aan maatschappelijke activiteiten, zoals arbeid en mantelzorg, staat hierin centraal. Dit vraagt om een gericht gezondheidsbeleid. Een beleid waarin nadrukkelijk gekozen wordt voor gezondheidsbevorderende en –beschermende maatregelen voor kwetsbare groepen ter verkleining van de gezondheidsverschillen. Dit vraagt om een ander gezondheidsbeleid. Een beleid dat nauw aansluit bij de drie decentralisaties. Een beleid waarin nadrukkelijk gekozen wordt voor gezondheidsbevorderende en –beschermende maatregelen voor kwetsbare groepen ter verkleining van de sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Hierdoor is het mogelijk om voor de lange termijn de druk op de voorzieningen uit de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet te verkleinen. Vanuit de Wet publieke gezondheid (Wpg) hebben gemeenten en de rijksoverheid een gezamenlijke verantwoordelijkheid op het gebied van publieke gezondheid. Gemeenten worden geacht elke vier jaar gemeentelijk gezondheidsbeleid te ontwikkelen. Voor de periode 2016 – 2020 wordt in 2015 een proces in gang gezet om te komen tot een nieuwe regionale nota gezondheidsbeleid Zuid-Limburg. De inhoud van deze nota zal mede worden bepaald door de cijfers die in 2014 zijn bekendgemaakt en geanalyseerd uit de volwassenen-, senioren- en jeugdmonitor die door de GGD elke 4 jaar wordt uitgezet. In deze nota zal een nadrukkelijke koppeling worden gemaakt met de drie decentralisaties. Het project Buurtkracht waarvoor wij vanuit ZonMw voor 4 jaar subsidie hebben ontvangen, is per 1 maart 2014 gestopt. Omdat wij toch een aantal goede resultaten hebben bereikt, zijn wij met de GGD overeengekomen om Buurtkracht op beperkte schaal te continueren in de kernen. De financiering hiervan valt onder de basisfinanciering van de GGD. Wanneer er een gezondheidsinitiatief in de kernen wordt opgestart, zal de GGD hierop inspringen. Hierdoor blijft gezondheid gekoppeld aan zelfsturing. De HuisKamer van Vilt, de Nieuwsbrief Buurtkracht en het opnemen van gezondheid in de diverse agenda’s zullen worden gecontinueerd. Thema 2: Rioleringen. Hoofddoel van de riooltechnische en waterhuishoudkundige werken is de bescherming van de volksgezondheid. Afgeleid doel is de inzameling en het transport van het afvalwater, waarbij overlast en overstorten op oppervlaktewater, bodem en grondwater wordt beperkt. Eind 2009 is een nieuw VGRP vastgesteld. Hierin is de planning voor de komende 4 jaar opgenomen. Speerpunt hierin is de rioolvervanging in het kader van het centrumplan, inclusief het afkoppelen.
44
Binnen het samenwerkingsverband Maas en Mergelland, waarin de gemeenten Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Simpelveld, Vaals en Valkenburg , het waterschap en de WBL samenwerken, zal het zwaartepunt in 2015 liggen op het opstellen van een nieuw basisrioleringsplan voor het afstromingsgebied Limmel. Op basis van de resultaten van dit nieuwe BRP zal het gemeentelijke VGRP geactualiseerd worden. Dit zal in 2016 plaatsvinden. Verder zal in 2015 het programma van het nu geldende VGRP worden uitgevoerd. Thema 3: Milieu. De Rijksoverheid streeft naar vereenvoudiging van de (milieu) regelgeving met als doel onder andere het aantal procedures te verminderen en kostenbesparing te bereiken voor vergunningaanvragers. Door de inwerkingtreding van de Wabo per 1 oktober 2010 is hier de basis voor gelegd. In het kader van duurzaamheid staan energiebesparing en klimaatbeleid volop in de belangstelling. In mei 2013 heeft de Raad het Klimaatbeleidsplan 2012-2015 vastgesteld. Binnen het kader van het lopende reorganisatieproces zal worden bezien of voor de uitvoering van dat plan ambtelijke capaciteit kan worden vrijgemaakt. Via subsidieregelingen van met name de provincie Limburg wordt het nemen van energiebesparende maatregelen en het treffen van energiebesparende voorzieningen gestimuleerd. In het kader van de uitvoering van de (milieu)regelgeving wordt gestreefd naar een goede balans tussen enerzijds het belang van het bedrijfsleven en anderzijds een gezonde leefomgeving. Thema 4: Afval. Het huidige afvalbeleid, dat gericht is op het verder terugdringen van de hoeveelheid nog te verbranden afval, het stimuleren van scheiding van de herbruikbare afvalcomponenten en het reduceren van de kosten door schaalvergroting, zal onverkort worden voortgezet. Per 1 januari 2014 is het nieuwe contract voor de verwerking van Huishoudelijk Restafval (HRA) en Groente, Fruit en Tuinafval (GFT) ingegaan. Dit nieuwe contract dat provincie breed is aanbesteed, heeft geleid tot een substantiële verlaging van de verwerkingskosten. In juli 2013 is besloten met de gemeenten Maastricht en Meerssen een nieuwe Gemeenschappelijke Regeling Milieuparken aan te gaan voor een termijn van twee jaren vanaf 1 januari 2014. Tevens hebben de betrokken gemeenten besloten een onderzoek uit te laten voeren naar de mogelijkheden tot samenwerking bij de exploitatie van milieuparken op minimaal de schaal van Maastricht en Heuvelland. De resultaten van de mogelijkheden tot een schaalvergroting worden begin 2015 verwacht. In 2014 is een provincie brede aanbesteding gehouden voor het verwerken en hergebruiken van kunststof afval aangezien de gemeenten per 1 januari 2015 aan de lat staan voor dit gehele traject. Dit betekent dat gemeenten in principe als afvalverwerker op de markt actief zijn. Het is niet uit te sluiten dat door andere (rijks)maatregelen er in de komende periode overgestapt wordt (moet worden) op andere samenstellingen van in te zamelen materialen. Zo loopt de discussie over drankkartons nog steeds. Daarnaast zijn extra rijksbelastingen niet uit te sluiten. Om sterker te staan als afval/grondstof aanleverende partij is schaalvergroting essentieel. Wat mag het kosten? De middelen voor het thema volksgezondheid zijn opgenomen in de reguliere begroting. De middelen voor rioleringen zijn in de meerjarenbegroting verwerkt zoals opgenomen in het VGRP dat is vastgesteld in december 2009. In verband met de werkzaamheden in het centrum heeft de raad in 2012 een aanpassing ofwel herprioritering vastgesteld. De middelen voor de thema’s milieu en afval zijn opgenomen in de reguliere begroting.
45
Totaaloverzicht baten en lasten programma. Programma Volksgezondheid en milieu Lasten
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Bestaand beleid
4.778.464
5.048.201
4.740.737
4.751.425
4.764.077
4.779.829
219.499
215.660
211.822
207.983
189.233
204.677
229.872
251.801
Beleidsprogramma/dekkingsplan Taakstellingen Toevoeging reserves Totaal lasten
4.778.464 5.048.201 5.149.469 5.171.762 5.205.771 5.239.613
Programma Volksgezondheid en milieu Baten
Realisatie 2013
Bestaand beleid
-3.911.925 -4.141.457 -4.130.809 -4.130.809 -4.130.809 -4.130.809
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Beleidsprogramma/dekkingsplan Taakstellingen Onttrekking reserves Totaal baten
Programma Volksgezondheid en milieu Saldo
Bestaand beleid
-168.214
-183.485
-210.279
-237.073
-3.911.925 -4.141.457 -4.299.023 -4.314.294 -4.341.088 -4.367.882
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
866.539
906.744
609.928
620.616
633.268
649.020
219.499
215.660
211.822
207.983
21.019
21.192
19.593
14.728
850.446
857.468
864.683
871.731
Beleidsprogramma/dekkingsplan Taakstellingen Mutatie reserves Totaal saldo
866.539
906.744
46
§ 1.8 Programma Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting. Bestuurlijk verantwoordelijk Ambtelijk verantwoordelijk
: :
Dhr. C.M.H. van Melsen Dhr. ir. J.F. de Groot
Inleiding. Binnen dit programma komen de thema’s ruimtelijke ordening en volkshuisvesting aan de orde. Het thema Ruimtelijke Ordening richt zich op het ordenen van de aanwezige ruimte in de gemeente. Hiermee wordt zowel de bebouwde als de onbebouwde ruimte bedoeld. De bedoeling is om te beschikken over een actueel ruimtelijk beleid voor het totale grondgebied van de gemeente, waarin is vastgelegd hoe gebouwen en (onbebouwde) gronden mogen worden gebruikt (welke functies zijn toegestaan) en hoe gronden mogen worden bebouwd (wat, waar en hoe groot/hoog). Verder dient het ruimtelijk beleid duidelijkheid te verschaffen over de beleidsvrijheid van de gemeente binnen de geldende wet- en regelgeving. Met andere woorden, uit het ruimtelijk beleid moet duidelijk zijn op welke onderdelen maatwerk mogelijk is, uitgaande van de lokale problematiek en behoeften. Het thema Volkshuisvesting richt zich op een kwalitatief en kwantitatief evenwicht op de regionale (en dus ook lokale) woningmarkt. Zonder regionale afstemming kan een optimale woonsituatie voor de inwoners van nu en de toekomst niet worden bereikt. Het volkshuisvestingsbeleid is gebaseerd op de regionale woonvisie, die een uitwerking is van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg en heeft zodoende een formele status. De demografische ontwikkelingen (afname bevolking en vergrijzing) vragen om maatregelen die het toevoegen van nieuwe woningen beteugelt en alleen in bijzondere gevallen toestaat. Regionaal en Provinciaal worden daarvoor kaders ontwikkeld. De interactie tussen Ruimtelijke Ordening, Volkshuisvesting en maatschappelijke aspecten wordt daarmee steeds sterker. Voor beide thema’s is het eind 2014 door Provinciale Staten vastgestelde nieuwe Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL 2014) van groot belang. Dit provinciale plan heeft een formele status en is een visiedocument waarmee de provincie vastlegt wat ze samen met haar omgevingspartners wil doen om in Limburg de fysieke voorwaarden voor een optimaal leef-en vestigingsklimaat te realiseren. Belangrijk onderdeel van het nieuwe POL zijn de drie regionale visies (noord, midden en zuid) die voor Limburg worden opgesteld, samen met de regiogemeenten. Gezien de formele status van het POL heeft dit plan gevolgen voor het ruimtelijke ordenings- en volkshuisvestingsbeleid van onze gemeente. Er zal een vertaling moeten plaatsvinden naar de lokale situatie in de diverse bestemmingsplannen en het aan te passen volkshuisvestingsbeleid. Wat willen we bereiken? Op het gebied van de ruimtelijke ordening willen we bereiken dat onze gemeente blijft beschikken over een dekkend juridisch kader in de vorm van actuele bestemmingsplannen, dat naast het beschermen van aanwezige waarden ook voldoende ruimte voor ontwikkeling biedt. Door de activiteiten op het gebied van de volkshuisvesting willen we bereiken dat er een passende regionale woningvoorraad komt die aansluit bij de wensen van de huidige bevolking en in staat is toekomstige ontwikkelingen op te vangen. Voor de regio Maastricht en Heuvelland betekent dit het transformeren van de bestaande woningvoorraad naar de toekomstige gewenste kwaliteit en samenstelling. Voor Valkenburg aan de Geul betekent dit het kritisch omgaan met nieuwe initiatieven en het goed monitoren van de lopende projecten.
47
Maatschappelijke effecten. • • • • • • •
Een goede huisvesting voor diverse doelgroepen, waarbij vooral aandacht is voor specifieke doelgroepen als ouderen en jongeren; Leegstand en daarmee waardevermindering van bestaande woningen voorkomen; Het voorkomen van sociaal isolement van ouderen als gevolg van landelijke maatregelen; Op ruimtelijk vlak ontwikkelingen mogelijk maken c.q. ongewenste ontwikkelingen tegengaan en kernkwaliteiten vastleggen, zoals natuurwaarden, landschappelijke waarden en cultuurhistorie; Het verschaffen van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid; Het beschermen van aanwezige waarden (monumenten, archeologie, landschap en natuur); Het verbeteren van de digitale dienstverlening aan burgers.
Wat gaan we daarvoor in 2015 doen? Om de beoogde maatschappelijk effecten te kunnen realiseren is een aantal thema’s benoemd. Soms hebben deze thema’s een duidelijke relatie met thema’s uit andere programma’s. Thema 1: Ruimtelijke ordening. De drie belangrijkste Bestemmingsplannen (Centrum 2010, Kernen 2010 en Buitengebied 2012) zijn de laatste jaren geactualiseerd en waar nodig zijn reparatiebesluiten genomen. Als visie beschikken we over een samen met Gulpen-Wittem en Vaals opgestelde Structuurvisie (2012). Op basis van lokale ontwikkelingen vinden kleine aanpassingen plaats. Waar nodig worden geconstateerde omissies gecorrigeerd en/of gestructureerd conform het in 2014 vastgestelde Handboek voor het opstellen van bestemmingsplannen. Alle hiervoor genoemde ruimtelijke plannen zijn raadpleegbaar via de daartoe ingerichte landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Daarmee is dus 100% van het grondgebied van de gemeente Valkenburg aan de Geul “gedekt” door actuele bestemmingsplannen en een ruimtelijke visie voor de langere termijn. De gemeente beschikt daarmee over een actueel en juridisch handhaafbaar beleidskader dat voldoet aan de eisen van de Wro. Naar de toekomst toe willen we deze actuele situatie zo goed mogelijk in stand houden. In de Wro is de wettelijke plicht verankerd tot 10-jaarlijkse herziening van bestemmingsplannen. Aan niet-nakoming van deze plicht is een sanctie gekoppeld. In de toekomst moet zoveel mogelijk worden voorkomen dat de grootschalige herzieningen van ruimtelijke plannen weer nagenoeg gelijktijdig worden opgesteld. Dit legt namelijk een enorme druk op de beschikbare tijd binnen de organisatie en leidt tot een piek in de uitgaven. Om die reden is er een actualisatieschema opgesteld voor de komende 10 jaar. Hiervoor zijn in de begroting middelen opgenomen. De bedoeling is om eventuele onvolkomenheden en omissies in bestemmingsplannen zo spoedig mogelijk te repareren. Ook de jaarlijks verleende vrijstellingen, afwijkingen, omgevingsvergunningen zullen zo snel mogelijk worden verwerkt. Dit kan door het opstellen van een zogenaamde geconsolideerde versie van de bestemmingsplannen. Voordeel van deze werkwijze is dat de gemeente altijd beschikt over een actuele verbeelding van een bestemmingsplan. Bij een grootschalige herziening van een bestemmingsplan hoeven dan enkel nog de toelichting (onder andere recent beleid) en de regels te worden geactualiseerd. Dit werkt veel efficiënter en is in verhouding ook veel goedkoper. Om ervaring op te doen met het opstellen van een geconsolideerde versie en weloverwogen keuzes te kunnen maken over de opzet en inhoud, is in 2014 een pilotproject opgestart dat voorziet in het opstellen van een geconsolideerde versie van het BP Kernen 2010. Dit zal in 2015 een vervolg krijgen. Sinds 1 januari 2010 zijn we verplicht om met de RO Standaarden 2008 te werken voor het opstellen, beschikbaar stellen en verbeelden van ruimtelijke plannen. De standaarden uit 2008 zijn naar aanleiding van landelijke ervaringen gewijzigd in de RO Standaarden 2012. 48
In maart 2012 heeft het kabinet een stelselwijzing in het omgevingsrecht aangekondigd. Op dit moment zijn er 40 sectorale wetten, 150 AMvB’s en honderden regelingen op het gebied van ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. De wetgeving is te ingewikkeld geworden voor de mensen die ermee werken. Dit zorgt voor lange doorlooptijden, hoge onderzoekskosten en het remt innovatie. Daarom wil het kabinet het omgevingsrecht vereenvoudigen en bundelen in 1 Omgevingswet. De Omgevingswet vervangt 15 bestaande wetten, waaronder de Waterwet, de Crisisen herstelwet en de Wet ruimtelijke ordening. Van ongeveer 25 andere wetten gaan de onderdelen over omgevingsrecht naar de nieuwe wet. Dit is een zeer ingrijpende vernieuwing die, na de vernieuwing van de Wro, Wabo en Bouwbesluit, wederom een inspanning vragen van de burger en de ambtelijke organisatie. Het is nog niet te overzien of dit in 2015 al gevolgen heeft voor de gemeenten. In 2015 zullen de volgende acties plaatsvinden: • • • • • •
Het afronden van de pilot voor BP Kernen 2010 ten behoeve van het opstellen van een geconsolideerde versie van dit bestemmingsplan; Het actualiseren van het beleid Externe Veiligheid en het opstellen van een facetbestemmingsplan hiervoor; Een administratieve correctie naar aanleiding van de BAG in de eerstvolgende herziening van de bestemmingsplannen; Vertalen beleid cultuurhistorie (wet MOMA) in een facetbestemmingsplan; De planologische vertaling van diverse projecten zoals voor het de Leeuwterrein, het bebouwingsplan hoek Reinaldstraat/Nieuweweg, de hoeve Broers ( Houthem ), Boslust en de planologische vertaling van de diverse initiatieven uit de kernen zoals Houthem en Vilt; Diverse bestuursafspraken die volgen uit het nieuwe POL. Diverse thema’s zoals woningbouw, detailhandel en nationaal landschap zullen verder op Zuid-Limburgse schaal uitgewerkt worden. Dit zal daarna in herzieningen van de structuurvisie en de diverse bestemmingsplannen vertaald moeten worden.
Thema 2: Volkshuisvesting. Zuid–Limburg en daarbinnen ook de regio Maastricht en Mergelland hebben te maken met de gevolgen van demografische ontwikkelingen. Dat heeft grote invloed op de vraagzijde van de woningmarkt zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht. Er is sprake van een dalende vraag in totaliteit en een verschuiving naar kwalitatief andere woningen. De overgang van een groei- aanbodmarkt naar een krimp- vraagmarkt waarbij de gewenste woningtypes veranderen, vraagt des te meer om visie en beleid, overleg en samenwerking en een gedeelde agenda tussen gemeenten maar ook met andere betrokkenen en instanties, zoals het rijk, de provincie, woningcorporaties en andere marktpartijen (projectontwikkelaars etc.). Tot de knelpunten op de woningmarkt in de regio Maastricht en Mergelland kunnen worden gerekend de scheve verdeling van de regionale woningvoorraad, het ontoereikende aanbod voor het toenemende aantal oudere huishoudens (veelal wonend in oudere woningen), de leefbaarheid in de dorpen, omgang met dalende inwoneraantallen en een dreigend overaanbod van particuliere woningen. Al met al komt de doorstroming onder druk waardoor de markt zowel aan de onderkant (starters) als de bovenkant (senioren en ouderen) stagneert. Door Rijksmaatregelen in het maatschappelijke veld (verscherpen criteria voor toegang tot intramurale zorg) dreigt met name sociaalisolement van ouderen in gedateerde woningen. In de eerdere genoemde POL herziening is aan dit onderwerp ook de nodige aandacht gegeven en zullen in de loop van 2015 nadere regels en voorwaarden worden uitgewerkt. Het overaanbod en de plancapaciteit (al of niet vergund of planologisch geregeld) maakt de transformatie van de woningmarkt naar een consumentgericht woningaanbod met een grotere woningkwaliteit een verre van gemakkelijke opgave. Voor het thema volkshuisvesting is van belang dat een regionale woningvoorraad gerealiseerd wordt, die qua omvang en vooral kwalitatief aansluit bij de wensen van de huidige bevolking.
49
De vermindering van het aantal huishoudens leidt tot een kleinere vraag naar woningen, waardoor de woningvoorraad dus ook zal moeten inkrimpen om zodoende op termijn een gezonde huizenmarkt te kunnen handhaven. De oplossing dient dan ook gezocht te worden in het slopen van kwalitatief slechtere woningen en het gelijktijdig terug bouwen van minder maar kwalitatief betere woningen. Daarnaast dient in de bestaande particuliere woningvoorraad een kwaliteitsslag plaats te vinden om te zorgen dat de huidige bewoners langer kunnen blijven wonen c.q. de woning attractiever wordt gemaakt voor jonge gezinnen. De Regionale woonvisie Maastricht – Mergelland 2010-2020 is in het voorjaar van 2013 vastgesteld, en geeft de uitgangspunten en instrumenten om de problematiek aan te pakken. De Provincie Limburg heeft in juli 2013 een verordening vastgesteld waarin het planologisch toevoegen van woningen via ruimtelijke procedures nagenoeg onmogelijk wordt gemaakt. Slechts in uitzonderlijke gevallen is dit nog mogelijk. Deze verordening geldt vooralsnog alleen voor Zuid-Limburg. Onder het nieuwe POL 2014 is de inhoud en strekking van deze verordening nader aangescherpt. Overigens is bij het lokaal vaststellen van de Regionale woonvisie, al onderkend dat een van de mogelijkheden voor het beteugelen van de plancapaciteit gezocht moet worden in het wegbestemmen van bestaande, niet gebruikte bouwtitels. De nog te realiseren nieuwe woningen in steden en dorpen staan in dienst van en dragen bij aan deze transformatieopgave, die noodzakelijk is. De expliciete aandacht voor de huisvesting van specifieke doelgroepen is onderdeel hiervan. Een meer evenwichtige opbouw van de regionale woningvoorraad blijft prioriteit, gelet ook op de conclusie van de provincie dat deze in de periode 2005-2009 niet is bereikt. Tegen de achtergrond van de demografische ontwikkelingen zullen wij ons moeten inspannen om op creatieve wijze de gewenste diversiteit in het woningaanbod te bereiken, vooral ook door herstructurering van de bestaande woningvoorraad en waar het niet anders kan door nieuwbouw. Een bijzonder punt van aandacht is de grotere taakstelling voor de corporaties met betrekking tot de huisvesting van asielzoekers. Door het vaststellen van de Woonvisie is het kader ontstaan voor de diverse instrumenten om de toename van het aantal woningen te reguleren. Daartoe zal een aantal trajecten worden uitgevoerd: • • • • • • •
Het opstellen van een aanvulling van het Valkenburgse deel van de intergemeentelijke structuurvisie voor wat betreft woningbouwplannen, die in de toekomst geen doorgang meer (kunnen) vinden; Het opstellen en formeel aankondigen van het voornemen om bestaande niet gebruikte bouwtitels op termijn te gaan intrekken; Het aanpassen van de relevante bestemmingsplannen door bepaalde bouwtitels te verwijderen in overeenstemming met de in de aanvulling op de structuurvisie genoemde locaties; Toezien op tijdig starten van de bouwwerkzaamheden bij verleende vergunningen voor woningen; Daar waar mogelijk bestaande, vergunde maar nog niet gestarte plannen, omvormen tot kwalitatief betere plannen met minder woningen; Het toepassen van de in 2013 vastgestelde beleidsregels voor het intrekken van vergunningen voor het bouwen van woningen en woongebouwen; Monitoren van de daadwerkelijke realisatie, vraag en waar nodig bijstellen van de bouwprogramma’s in overleg met de regio gemeenten.
Wat mag het kosten? De middelen voor bestemmingsplannen en visieherzieningen zijn verwerkt in de reguliere begroting. Eventueel noodzakelijke middelen voor planschade en andere aansprakelijkheden zijn niet voorzien. De middelen voor de activiteiten met betrekking tot het thema volkshuisvesting zijn opgenomen in de reguliere begroting. Wel zal incidenteel nader juridisch advies moeten worden ingewonnen met betrekking tot het aanpassen van bestemmingsplannen en intrekking bouwvergunningen. Deze middelen zullen uit het daarvoor bestemde budget geput moeten worden. 50
Totaaloverzicht baten en lasten programma. Programma Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Lasten
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Bestaand beleid
3.936.982
3.221.482
2.320.915
2.245.338
2.232.581
2.288.196
50.623
78.960
77.396
77.150
-117.098
-117.720
-118.356
-119.007
201.210
201.210
201.210
201.210
Beleidsprogramma/dekkingsplan Taakstellingen Toevoeging reserves Totaal lasten
3.936.982 3.221.482 2.455.650 2.407.788 2.392.831 2.447.549
Programma Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Baten
Realisatie 2013
Bestaand beleid
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
-719.679 -1.725.831
-798.980
-688.449
-570.940
-880.175
-719.679 -1.725.831
-798.980
-688.449
-570.940
-880.175
Beleidsprogramma/dekkingsplan Onttrekking reserves
Totaal baten
Programma Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Saldo
Realisatie 2013
Planjaar 2014
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Bestaand beleid
3.217.303
1.495.651
1.521.935
1.556.889
1.661.641
1.408.021
50.623
78.960
77.396
77.150
-117.098
-117.720
-118.356
-119.007
201.210
201.210
201.210
201.210
Beleidsprogramma/dekkingsplan Taakstellingen Mutatie reserves Totaal saldo
3.217.303 1.495.651 1.656.670 1.719.339 1.821.891 1.567.374
51
52
Hoofdstuk 2: Het programmaplan: de algemene dekkingsmiddelen en de post “Onvoorzien”. Op grond van artikel 8 van het Besluit Begroting en Verantwoording moet een overzicht gemaakt worden van de algemene dekkingsmiddelen. Daartoe wordt niet alleen de algemene uitkering gerekend. Ook de lokale heffingen worden als zodanig aangemerkt, althans voor zover zij niet aan een bepaald programma zijn gekoppeld. De onroerende-zaakbelastingen, de hondenbelasting en de toeristenbelasting zijn voorbeelden van algemene heffingen, die niet programmagebonden zijn. Overzicht algemene dekkingsmiddelen: Omschrijving Algemene uitkeringen
Planjaar 2015 Planjaar 2016 Planjaar 2017 Planjaar 2018 20.529.838
14.098.000
13.838.000
13.532.000
Lokale heffingen
6.188.165
6.331.578
6.496.952
6.672.287
Dividend
2.361.157
2.407.026
2.395.703
2.421.805
-51.178
-51.186
-51.184
-51.182
-100.000
-100.000
-100.000
-100.000
-4.343.907
-4.290.824
-4.281.351
-4.384.230
24.584.075
18.394.594
18.298.120
18.090.680
Financieringsfunctie Onvoorzien Bedrijfsvoering Totaal
53
§ 2.1 De uitkeringen uit het gemeentefonds. De raming van het verloop van de uitkeringen uit het gemeentefonds in de planjaren 2015 tot en met 2018 is gebaseerd op de meicirculaire van 2014. Hoewel de prognoses zo nauwkeurig als mogelijk zijn opgesteld, mag aan de uitkomsten geen absolute waarde worden toegekend. Daarvoor ontbreken er in dit stadium van de begrotingsvoorbereiding nog teveel gegevens en bovendien is nu nog niet duidelijk of de onderhandelingen over de nieuwe rijksbegroting (wederom) gevolgen zullen hebben voor de omvang van de begroting van het gemeentefonds. Hoewel de economie iets aantrekt, blijft de rijksbegroting broos. De gevolgen van de septembercirculaire worden in hoofdstuk 4 van deze begroting nader toegelicht. Bij de gemaakte berekeningen zijn onder meer de volgende maatstaven gehanteerd:
Het aantal inwoners is geraamd op 16.600, peildatum 1 januari 2015;
Het aantal woonruimten is gecalculeerd op 8.734, peildatum 1 januari 2015;
Het aantal bijstandsontvangers is geraamd op 310;
Het lokaal en regionaal klantenpotentieel zijn geraamd op 13.704 respectievelijk 3.600. Met lokaal klantenpotentieel wordt het aantal klanten bedoeld, dat een woonkern van een gemeente aantrekt uit alle woonkernen binnen een straal van 20 kilometer rondom de eigen woonkern. Met regionaal klantenpotentieel wordt het aantal klanten bedoeld, dat een woonkern van een gemeente aantrekt binnen een straal van 60 kilometer rondom de eigen woonkern;
Voor de inkomensmaatstaf Onroerende-zaakbelastingen is gerekend met de waarde, zoals die ook als grondslag heeft gegolden bij de raming van de baten uit die belastingen. De totale economische verkeerswaarde voor de groep woningen en niet-woningen is geraamd op € 1.308.166.400,- respectievelijk € 230.300.000,-. De genoemde bedragen zijn gebaseerd op de peildatum 1 januari 2014;
Ingeval geen actuele gegevens konden worden achterhaald, zijn de door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gehanteerde (voorlopige) verdeelmaatstaven als basis genomen.
Samenvattend ziet de berekening van de uitkeringen uit het gemeentefonds voor de planjaren 2015 tot en met 2018 er als volgt uit: Inwoners Krimp Kernen met minstens 500 adressen WOZ-waarde niet-woningen Jongeren Ouderen Ouderen 75-85 jaar Huishoudens met laag inkomen ABW schaalvoordeel ABW schaalnadeel Bijstandsontvangers Uitkeringsontvangers Minderheden Eenouderhuishoudens Huishoudens Klantenpotentieel lokaal Klantenpotentieel regionaal Leerlingen (V)SO Leerlingen VO Land Land * bodemfactor gemeente
3.373.866 211.840 156.503 117.406 807.815 505.771 54.072 1.184.306 779.953 75.398 751.826 198.865 65.030 96.438 1.081.327 776.588 83.456 369.960 204.899 201.517 137.236 54
Binnenwater Oppervlakte bebouwing kern * bodemfactor kern Oppervlakte bebouwing buitengebied * bodemfactor Oppervlakte bebouwing Woonruimten Woonruimten * bodemfactor kern Historische kernen Bewoonde oorden Historische woningen in bewoonde oorden ISV Omgevingsadressendichtheid Oeverlengte * bodemfactor Kernen Kernen * bodemfactor buitengebied Bedrijfsvestigingen Vast bedrag
1.061 396.689 31.208 91.439 693.011 647.027 31.518 26.194 72.144 33.386 586.191 20.414 58.036 106.131 133.823 400.863
Uitkering na toepassing uitkeringsfactor
14.563.207
Integratie-uitkering onroerende-zaakbelastingen Versterking peuterspeelzaal Overdracht VTH-taken Overgangsregeling groot onderhoud gemeentefonds Decentralisatie-uitkering Jeugd en gezin Integratie-uitkering WMO Correctie inkomensmaatstaf Integratie-uitkering Sociaal domein Correctie lopende prijzen/decentralisatie-uitkeringen
102.065 35.933 27.595 64.742 284.580 1.739.428 -2.110.494 6.042.838 -220.056
Prognose voor planjaar 2015
20.529.838
Ontwikkeling verdeelmaatstaven
-6.431.838
Prognose voor planjaar 2016
14.098.000
Ontwikkeling verdeelmaatstaven Prognose voor planjaar 2017
-260.000 13.838.000
Ontwikkeling verdeelmaatstaven Prognose voor planjaar 2018
-306.000 13.532.000
Stelposten in relatie tot de uitkeringen uit het gemeentefonds. De inflatiegevoelige uitgaven zijn gecorrigeerd met een percentage van 1,5% per jaar. Hiervan is afgeweken wanneer andere percentages door leveranciers bekend zijn gemaakt. De ontwikkeling van de loonkosten in 2015 is afgestemd op de meest recente CAO. Ook voor de jaren daarna is rekening gehouden met een relatief bescheiden ontwikkeling van de loonkosten.
55
§ 2.2 Lokale heffingen.
In de Gemeentewet en in enkele bijzondere wetten is geregeld welke heffingen de gemeente aan haar inwoners en bedrijven mag opleggen. Het is vervolgens aan de raad om te bepalen welke van die heffingen ook daadwerkelijk worden opgelegd. Daarbij speelt een evenwichtige en vooral rechtvaardige verdeling van de belastingdruk een zeer belangrijke rol. In het vigerende Besluit Begroting en Verantwoording is bepaald dat deze paragraaf tenminste moet bevatten: • • • • •
De geraamde inkomsten voor het begrotingsjaar en de drie daaropvolgende dienstjaren; Het beleid ten aanzien van de lokale heffingen; Een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen; Een aanduiding van de lokale lastendruk; Een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.
Bij de lokale heffingen wordt onderscheid gemaakt tussen heffingen die onder de algemene dekkingsmiddelen vallen en heffingen die aan bepaalde producten zijn gekoppeld en daardoor maximaal kostendekkend mogen zijn. Onder de eerste categorie vallen onder andere de toeristenbelasting, de Onroerende-zaakbelastingen, de precariobelasting, de reclamebelasting en de hondenbelasting. Tot de tweede categorie worden onder meer de leges, de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de vermakelijkhedenretributie gerekend. Kort samengevat kan het belastingbeleid voor de komende planperiode als volgt worden geformuleerd:
In de meerjarige begroting, die thans ter vaststelling voorligt, wordt conform raadsbesluit gerekend met een jaarlijkse verhoging van de OZB-opbrengsten van 3%, exclusief de meeropbrengsten als gevolg van areaaluitbreiding. De maatregel moet passen binnen de macronorm, die jaarlijks door de minister wordt vastgesteld. De besluitvorming daarover zal uiterlijk plaatsvinden in het Bestuurlijk Overleg Financiële Verhoudingen van september 2014. Over de uitkomsten van dat overleg worden wij via de septembercirculaire nader geïnformeerd.
Bij de milieuheffingen (riool- en afvalstoffenheffing) wordt het principe van 100%kostendekking gehanteerd. Voor het verkrijgen van een sluitende “rioleringsbegroting” wordt in het planjaar 2015 rekening gehouden met een tariefstijging van 5%. De verwachting is dat het tarief in de resterende planperiode kan worden bevroren. De “afvalstoffenbegroting” sluit in het planjaar 2015 met een tekort van bijna € 147.000,-. Daarbij is gerekend met een tarief van € 120,- per aansluiting. Genoemd tekort wordt ten laste gebracht van de “Egalisatiereserve tarieven afvalstoffenheffing”.
Voor de overige belastingen en heffingen (bijvoorbeeld leges en naheffingsaanslagen parkeerbelastingen) geldt eveneens het principe van integrale kostentoerekening. De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd. Hiervoor wordt een extra opbrengst gecalculeerd van € 8.000,- in 2015, oplopend tot € 32.000,- in het laatste jaar van deze planperiode. Kaderstellend heeft Uw raad bepaald dat de gemeentelijke producten en diensten in beginsel kostendekkend moeten zijn. Naar aanleiding van de resultaten van een ingesteld onderzoek naar de mate van die kostendekkendheid heeft Uw raad vorig jaar diverse voorstellen geaccordeerd, die ertoe moeten leiden dat de kosten en opbrengsten meer in balans komen. Van volledige kostendekking is nu nog geen sprake. Om die reden hebben wij Uw raad in de kadernota van 2014 voorgesteld om de kostendekkendheid verder te verhogen. Hiervoor is een taakstelling opgenomen van € 66.400,- in de planjaren 2015 en 2016, oplopend tot € 116.400,ingaande 2017.
56
Kwijtschelding wordt verleend ingeval een belastingschuldige niet in staat is om de opgelegde belastingaanslag te voldoen. Er moet dan wel sprake zijn van belastingen, die niet ontweken kunnen worden. Het lokaal ontwikkelde beleid moet voldoen aan de door de minister gestelde criteria. Bij de beoordeling van kwijtscheldingsverzoeken wordt de 100%-norm toegepast. Dat betekent, dat bij de berekening van het bedrag van de kwijtschelding de zogeheten kosten van bestaan zijn vastgesteld op 100% van de genormeerde bijstandsuitgaven. Bij de vaststelling en uitvoering van het kwijtscheldingsbeleid is de gemeente op één punt vrij om af te wijken van de landelijke regelgeving, namelijk bij de vaststelling van de berekeningscomponent ”kosten van bestaan”. Het is namelijk toegestaan om deze component ruimer vast te stellen dan de landelijk geldende 90% van de bijstandsnorm.
Per 1 juli 2011 zijn wetswijzigingen in werking getreden, die de bevoegdheid tot het verlenen van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen verruimen. Deze verruiming heeft betrekking op de mogelijkheid om in bepaalde gevallen kwijtschelding voor ondernemers mogelijk te maken, met dien verstande dat het daarbij alleen mag gaan om belastingen die geen relatie hebben met de onderneming, zoals de afvalstoffenheffing. Indien er echter sprake is van een woon- winkelpand (gemengd gebruik), prevaleert het zakelijke karakter en is gehele of gedeeltelijke kwijtschelding alleen mogelijk in het kader van een crediteurenakkoord. Algemene heffingen. Onroerende-zaakbelastingen. Vanaf het planjaar 2006 worden alleen zakelijk gerechtigden in de heffing van de Onroerendezaakbelastingen betrokken. Dat geldt overigens alleen wanneer het een woning betreft. Indien het niet om een woning gaat, blijven zowel de zakelijk gerechtigde als de gebruiker belastingplichtig. De heffing geschiedt op basis van de verordening “Onroerende-zaakbelastingen”, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 november 2013. De tarieven. Voor het belastingjaar 2015 geldt als heffingsmaatstaf de getaxeerde waarde in het economische verkeer per de waardepeildatum 1 januari 2014. De tarieven voor het planjaar 2015 zullen wij via een separaat voorstel aan U voorleggen. Daarbij zal rekening worden gehouden met de uitkomsten van de hertaxatie en met het raadsbesluit dat de opbrengsten in 2015 mogen stijgen met 3% (na correctie waarde-ontwikkeling), exclusief de toename in verband met areaaluitbreiding. De tarieven, die op grond van landelijke wetgeving met ingang van het planjaar 2009 worden uitgedrukt in een percentage van de economische verkeerswaarde, zijn in 2014 als volgt: Onderdeel Eigenarenbelasting woningen Eigenarenbelasting niet-woningen Gebruikersbelasting niet-woningen
Tarieven planjaar 2014 0,1467% 0,2794% 0,2237%
De opbrengsten worden voor de planjaren 2015 tot en met 2018 als volgt gecalculeerd: Planjaar 2015 Planjaar 2016 Planjaar 2017 Planjaar 2018
€ € € €
3.962.000,4.015.000,4.065.000,4.125.000,-
57
Hondenbelasting. De onderhavige belasting wordt geheven op grond van de verordening “Hondenbelasting”, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 november 2013. Er wordt een voorstel voorbereid om de vigerende tarieven aan te passen met een inflatiepercentage van 1,5%. De tarieven voor 2014 zijn als volgt: Voor de 1e hond Voor de 2e hond Voor elke volgende hond
€ € €
49,40 82,20 164,30
De opbrengsten worden structureel geraamd op een bedrag van € 78.500,-. Parkeerbelasting. De heffing van parkeerbelastingen geschiedt op basis van artikel 225 van de Gemeentewet. De verordening is vastgesteld bij raadsbesluit van 10 februari 2014. Het tarief in de duurste schil bedraagt in 2015 € 1,70 per uur, oplopend tot € 1,90 in 2016 en € 2,10 in het laatste jaar van deze planperiode. De parkeerinkomsten worden in het planjaar 2015 geraamd op bijna € 2,4 miljoen, geleidelijk oplopend tot ruim € 2,8 miljoen in het planjaar 2018. Gefiscaliseerde parkeerboetes. Onze gemeente heeft gebruik gemaakt van de wettelijke mogelijkheid tot invoering van het gefiscaliseerd parkeren. De heffing geschiedt op basis van de “Parkeerbelastingverordening”, die is vastgesteld bij raadsbesluit van 10 februari 2014. De boete in 2014 bedraagt € 58,-, te verhogen met een bedrag van één uur parkeertijd. De baten worden in het planjaar 2015 getaxeerd op een bedrag van afgerond € 91.000,-, geleidelijk oplopend tot ruim € 94.000,- vanaf het planjaar 2018. Toeristenbelasting. Onder de naam toeristenbelasting wordt een belasting geheven van degene die gelegenheid biedt tot verblijf aan personen, die tegen betaling overnachten en die niet in het bevolkingsregister staan ingeschreven. De onderhavige belasting wordt geheven op basis van de verordening “Toeristenbelasting”, die is vastgesteld bij raadsbesluit van 13 november 2012. De tarieven per persoon per overnachting zijn vanaf het planjaar 2014 als volgt: in hotels en pensions op campings
€ 1,76 € 1,38
Op basis van de gedane aangiften in de eerste helft van het planjaar 2014 ramen wij de inkomsten uit de toeristenbelasting in 2015 op een bedrag van € 1,7 miljoen, geleidelijk oplopend tot € 1.775.000,- in het planjaar 2018. Precariobelasting. Onder de naam precariobelasting wordt een belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven de voor openbare dienst bestemde gemeentegrond. De opbrengst wordt geraamd op een bedrag van € 250.000,- per jaar. Vermakelijkhedenretributie. De vermakelijkhedenretributie wordt geheven op basis van de gelijknamige verordening, die is vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2012. Het tarief voor 2015 bedraagt € 0,15 per persoon, met dien verstande dat in de kerstperiode een tarief van € 0,40 per persoon in rekening wordt gebracht als het aantal bezoekers van de vermakelijkheid in die periode de 50.000 te boven gaat. De opbrengst wordt structureel geraamd op een bedrag van € 194.000,-.
58
Reclamebelasting. In het kader van de realisatie van het centrumplan en ten behoeve van de renovatie van het historisch centrum wordt vanaf het planjaar 2012 een reclamebelasting geheven. De heffing geschiedt op basis van de gelijknamige verordening, die is vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2012. De tarieven bedragen per vestiging per jaar voor objecten met een oppervlakte van: 0,1 m2 of minder > dan 0,1 m2 maar < dan 20,0 m2 20,0 m2 of meer
€ 0,€ 525,€ 1.050,-
Voor het hebben van een reclameobject in het gebied “historisch centrum “ bedragen de tarieven: 0,1 m2 of minder > dan 0,1 m2 maar < dan 20,0 m2 20,0 m2 of meer
€ 0,€ 651,€ 1.302,-
De jaarlijkse opbrengst van deze belasting wordt gecalculeerd op € 120.000,-. Milieuheffingen. Afvalstoffenheffing. De onderhavige belasting wordt geheven op basis van de verordening “Afvalstoffenheffing”, vastgesteld bij raadsbesluit van 13 november 2012. Door toepassing van het principe “de vervuiler betaalt” worden alle kosten, die verband houden met het inzamelen, afvoeren en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen, integraal doorberekend. Het tarief bedraagt in 2014 € 120,- per perceel. Ons voorstel is om dat tarief in de planperiode 2015-2018 te handhaven. De “afvalstoffenbegroting” sluit in 2015 met een tekort van afgerond € 147.000,-. Wij stellen voor om dat bedrag ten laste te brengen van de “Egalisatiereserve tarieven afvalstoffenheffing”. Rioolheffing. Deze heffing is geregeld in de verordening “Rioolheffing”. Die verordening is vastgesteld bij raadsbesluit van 12 november 2013. De financiële middelen worden ingezet voor de bekostiging van de aanleg en het onderhoud van het gemeentelijk rioleringsstelsel. De wettelijke basis voor de onderhavige heffing ligt opgesloten in artikel 228a van de Gemeentewet. Ook bij deze heffing wordt het principe “de vervuiler betaalt” toegepast. De grondslag van deze heffing is de hoeveelheid m3 water, dat via de riolering wordt afgevoerd. Op grond daarvan wordt de heffing bij de gebruiker in rekening gebracht. Ter dekking van de uitvoeringkosten van het Gemeentelijk RioleringsPlan houden wij in het planjaar 2015 rekening met een tariefstijging van 5% per jaar. Daarna worden de tarieven bevroren, met de kennis van dit moment. De baten uit de rioolheffing worden ingaande 2015 geraamd op ruim € 2.744.000,- per jaar. Overige heffingen, rechten en ontvangsten. Onder de overige heffingen vallen voornamelijk legesinkomsten, zijnde gevraagde vergoedingen voor de door of vanwege de gemeente verstrekte diensten. Bij de bepaling van de tarieven wordt gestreefd naar maximale kostendekking.
59
De hierna volgende baten worden verantwoord onder de desbetreffende programma’s : Omschrijving
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Leges bouwvergunningen
200.000
200.000
200.000
294.600
Leges bevolkingsregistratie
272.000
272.000
272.000
197.000
Leges bijzondere wetten/vergunningen
60.000
60.000
60.000
60.000
104.000
104.000
104.000
104.000
Marktgelden
3.000
3.000
3.000
3.000
Staangelden kermis
4.000
4.000
4.000
4.000
643.000
643.000
643.000
662.600
Begrafenisrechten
Totaal
Indexering en perceptiekosten. Indexering belastingen en heffingen. Bij het opstellen van de productenramingen is voor wat betreft de ontwikkeling van de opbrengsten uit gemeentelijke heffingen en belastingen rekening gehouden met de door de raad genomen besluiten over de kadernota. Concreet gaat het dan om een stelpost van € 68.000,- in het planjaar 2015, geleidelijk oplopend tot € 272.000,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. Zoals eerder al aangegeven, heeft Uw raad bij de behandeling van de kadernota 2014 besloten om de kostendekkendheid van de leges verder te verhogen. Bij de opstelling van de voorliggende begroting hebben wij daarvoor een inkomstenverhogende taakstelling opgenomen van € 66.400,- in 2015 en 2016, oplopend tot structureel € 116.400,- vanaf het planjaar 2017. Over de wijze van invulling van deze taakstelling kunt U t.z.t. een voorstel van ons tegemoet zien. Heffing en invordering gemeentelijke belastingen. Met inbegrip van de interne apparaatskosten, de hiervoor vermelde stelposten voor indexering en de taakstelling op het terrein van de leges sluit de exploitatie van het onderhavige product in de planjaren 2015 tot en met 2018 per saldo als volgt: Planjaar 2015 Planjaar 2016 Planjaar 2017 Planjaar 2018
-€ -€ € €
116.335,50.922,64.452,129.787,-
Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Voor de daarvoor in aanmerking komende inwoners bestaat de mogelijkheid tot aanvraag van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. De normen, die daarbij gehanteerd worden, zijn door de minister bepaald. Het aantal kwijtscheldingen (geheel of gedeeltelijk) ramen wij op 350. De daarmee gemoeide kosten, die zijn verantwoord onder het programma Volksgezondheid en milieu, worden in het planjaar 2015 getaxeerd op bijna € 110.000,-. Hiervan wordt € 57.500,- ten laste gebracht van de afvalstoffenbegroting. Het resterende bedrag is verwerkt in de rioleringsbegroting.
60
De belastingdruk. Elk jaar publiceert de provincie het belastingoverzicht, waarmee de gemeentelijke heffingen van alle Limburgse gemeenten met elkaar worden vergeleken. Uit het overzicht van 2014 blijkt onder meer dat de belastingdruk van onze inwoners beneden het gemiddelde ligt. Kijken wij naar de belastingmaatregelen voor het planjaar 2015, dan is onze verwachting dat daarin nauwelijks verandering zal komen. Samenvattend overzicht van algemene heffingen, die niet aan een programma zijn gekoppeld: Omschrijving
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
OnroerendeZaakbelastingen
3.962.000
4.015.000
4.065.000
4.125.000
Hondenbelasting
78.500
78.500
78.500
78.500
1.700.000
1.725.000
1.725.000
1.775.000
Precariobelasting
250.000
250.000
250.000
250.000
Vermakelijkhedenretributie
194.000
194.000
194.000
194.000
Reclamebelasting
120.000
120.000
120.000
120.000
-116.335
-50.922
64.452
129.787
6.188.165
6.331.578
6.496.952
6.672.287
Toeristenbelasting
Indexeringen en kosten van heffing en invordering Totaal
61
§ 2.3 Dividend.
In dit hoofdstuk wordt een overzicht verstrekt van baten en lasten uit beleggingen en dividenduitkeringen. Beide netto-opbrengsten worden als algemeen dekkingsmiddel ingezet. Waterleidingmaatschappij Limburg. De Waterleidingmaatschappij Limburg heeft tot dusverre haar positieve bedrijfsresultaten gebruikt ter versterking van het eigen vermogen. Dividend is tot dusverre nog nooit uitgekeerd. Door de aandeelhouders wordt daar wel al enige jaren op aangedrongen. Bank Nederlandse Gemeenten. Op basis van het feitelijk ontvangen dividend in 2014 en de afgegeven prognoses van de bank voor de komende jaren houden wij in de nu voorliggende meerjarenbegroting rekening met een jaarlijks dividend van € 26.746,-. Bespaarde rente en financieringskosten van het aandelenkapitaal. Wanneer de kostprijs van een product wordt bepaald, is de herkomst van de financieringsmiddelen niet van belang. Indien investeringen worden gefinancierd met “eigen” financieringsmiddelen, wordt de rente, die dan bespaard wordt, ingezet als dekkingsmiddel, al dan niet structureel. Per 1 januari 2015 is voor een bedrag van ruim € 42,5 miljoen aan reserves en voorzieningen beschikbaar. Bij een gemiddeld rentepercentage van 5,5% genereert dat vermogen in het planjaar 2015 een bedrag aan bespaarde rente van ruim € 2,3 miljoen. De financieringskosten en dergelijke van het aandelenkapitaal belopen een bedrag van € 7.850,- op jaarbasis. Samenvattend: Omschrijving
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Dividend BNG
26.746
26.746
26.746
26.746
2.342.261
2.388.130
2.376.807
2.402.909
-7.850
-7.850
-7.850
-7.850
2.361.157
2.407.026
2.395.703
2.421.805
Bespaarde rente Financieringskosten Totaal
62
§ 2.4 Saldo van de financieringsfunctie.
Ter financiering van de vaste activa was ten tijde van de samenstelling van de voorliggende begroting een bedrag van afgerond € 15,2 miljoen aan langlopende geldleningen aangetrokken. De hiermee gepaard gaande rentelasten zijn voor het planjaar 2014 gecalculeerd op een bedrag van afgerond € 661.000,-. Die lasten worden vrijwel volledig aan de diverse programmalijnen doorberekend. Alleen de rentelasten van verstrekte geldleningen zijn niet aan de programma’s doorberekend. Daarbij gaat het om een bedrag van € 10.479,- per jaar. Verkoop aandelen Essent. In verband met de verkoop van de aandelen van Essent aan RWE hebben de aandeelhouders een bruglening verstrekt aan Enexis Holding, omdat deze NV over onvoldoende liquiditeiten beschikte om de koopprijs te betalen. Voor onze gemeente ging het daarbij om een lening van € 3.750.145,-, waarop inmiddels een bedrag van € 1.979.243,- is afgelost. Daarnaast is ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims door RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een aparte bankrekening zal worden gehouden. Ons aandeel daarin bedraagt € 1.666.731,-. Van dat bedrag is inmiddels € 750.029,- vrijgevallen ten gunste van de algemene middelen. Daarbovenop is in 2014 een bedrag van € 193.757,- afgewaardeerd ten laste van de beschikbare voorziening. De rentekosten van deze leningen bedragen zijn als volgt gecalculeerd: Planjaar 2015 Planjaar 2016 Planjaar 2017 Planjaar 2018
€ € € €
140.699,140.707,140.705,140.703,-
Taakstellingen. In de productenramingen hebben wij vanaf het planjaar 2015 jaarlijks een stelpost van € 100.000,- opgenomen voor te verwachten onderuitputtingsvoordelen in de kapitaallastensfeer. Hoewel het belasten van de begroting met taakstellingen of stelposten risico’s met zich meebrengt, zijn wij ervan overtuigd dat deze stelpost ook daadwerkelijk zal worden ingevuld en wel op grond van de volgende overwegingen: ➣ Uit de analyses van de rekeningsresultaten blijkt dat de feitelijke kapitaallasten steeds achterblijven bij de vooraf gecalculeerde bedragen omdat het tempo van de in uitvoering zijnde investeringswerken vrijwel altijd langzamer verloopt dan waarvan bij de samenstelling van de begroting wordt uitgegaan; ➣ De afgelopen jaren zijn wij er steeds in geslaagd om vaste geldleningen aan te trekken tegen gunstigere rentecondities dan waarvan bij de berekening van het rente-omslagpercentage wordt uitgegaan. Wij blijven de renteontwikkelingen en daarmee de realiteitswaarde van deze stelpost kritisch volgen. Het verloop van de financieringsfunctie is als volgt: Planjaar 2015 Planjaar 2016 Planjaar 2017 Planjaar 2018
€ € € €
51.178,51.186, 51.184,51.182,-
63
§ 2.5 De post “Onvoorziene uitgaven”. Bij schrijven van 21 april 2009 stelde de provincie ons op de hoogte van het nieuwe beleidskader, dat bij het financieel toezicht vanaf het begrotingsjaar 2010 zal worden gehanteerd. Dat kader is in 2014 geactualiseerd. Ook in het nieuwe kader geeft de provincie geen voorschriften voor de minimale hoogte van de post onvoorziene uitgaven. Op basis van onze ervaringen in het verleden zien wij geen aanleiding om de ramingen aan te passen. In de voorliggende begroting ramen wij de post onvoorziene uitgaven op structureel € 100.000,-.
64
Hoofdstuk 3: De paragrafen. § 3.1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Op 1 juli 2013 heeft de raad kennis genomen van onze notitie over het reserve- en voorzieningenbeleid. Daarin hebben wij uitgebreid verslag gedaan van alle beschikbare reserves en voorzieningen en het beleid dat daaraan ten grondslag ligt. Per reserve/voorziening is ingegaan op het doel en de besteding, die voor de komende planperiode is voorzien. Ook het risicoprofiel is uitgebreid in kaart gebracht. In deze paragraaf geven wij U een samenvattend overzicht van de actuele stand van zaken.
De reserves van de algemene dienst. 1.
Algemene reserve.
Doel van de reserve. Deze reserve versterkt het weerstandsvermogen van de gemeente en vervult zodoende een bufferfunctie. Bij het opstellen van de jaarrekening 2009 is de verkoopopbrengst van de aandelen Essent toegevoegd aan de reserves van de algemene dienst. In totaal ging het daarbij in de eerste tranche om een bedrag van afgerond € 17,5 miljoen. De bedoeling is dat met de toename van dat vermogen een meeropbrengst aan rente wordt gegenereerd, die voldoende is om het structurele verlies van dividend te compenseren. In de goedkeuringsbrief bij de meerjarenbegroting 2011 heeft de Provincie geadviseerd om de verkoopopbrengsten van de aandelen Essent niet te rangschikken onder de reserves van de algemene dienst, maar onder de bestemmingsreserves, omdat onbedoeld de indruk zou kunnen ontstaan dat de raad nog over de Essentopbrengsten zou kunnen beschikken. Dat zou een behoorlijk dekkingsprobleem tot gevolg hebben, aldus de toezichthouder. Dat advies is opgevolgd. De hoogte van de reserve. De stand van de reserves van de algemene dienst bedraagt op 1 januari 2015 € 3.062.759,-. In de planjaren 2015 tot en met 2018 wordt aan deze reserve jaarlijks een bedrag toegevoegd van € 125.500,- omdat in 2013 een bedrag van € 685.000,- is onttrokken in verband met de ophoging van de voorziening brouwerijterrein de Leeuw. De reserve is voldoende groot voor het kunnen opvangen van incidentele risico’s. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente wordt in deze planperiode als structureel dekkingsmiddel ingezet. 2.
Reserve overdracht gelden stichting Herdenking.
Doel van de reserve. De stichting Herdenking van de Gevallenen van het Verzet is opgeheven. De financiële middelen van die stichting zijn overgegaan naar onze gemeente, met de verplichting dat de jaarlijkse renteinkomsten van het kapitaal worden ingezet om de onderhoudskosten van het monument en de kosten van de jaarlijkse herdenkingsbijeenkomst te betalen.
65
De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2015 € 132.304,-. In deze planperiode zijn geen mutaties voorzien. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel.
Bestemmingsreserves voor egalisatie van tarieven. 1.
Egalisatiereserve tarieven afvalstoffenheffing.
Doel van de reserve. De egalisatiereserve wordt ingezet om de producten “Ophalen en afvoeren huisvuil” en “Milieuparken” budgettair neutraal te laten verlopen. Dit compartiment van de begroting mag geen financiële gevolgen hebben voor het saldo van de algemene dienst omdat bij het bepalen van de hoogte van de afvalstoffenheffing het principe van 100%-kostendekking wordt toegepast. De hoogte van de reserve. De reserve kent per 1 januari 2015 een stand van € 1.977.566,-. Dat bedrag loopt geleidelijk af tot € 1.646.147,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. Bij het in beeld brengen van het verloop van deze reserve is gerekend met een tarief van € 120,- per perceel. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente wordt aan deze reserve toegevoegd. 2.
Egalisatiereserve tarieven rioolheffing.
Doel van de reserve. De egalisatiereserve wordt ingezet om het product “Riolen en gemalen” budgettair neutraal te laten verlopen. Dit compartiment van de begroting mag geen financiële gevolgen hebben voor het saldo van de algemene dienst omdat bij het bepalen van de hoogte van de rioolheffing het principe van 100%-kostendekking wordt toegepast. De hoogte van de reserve. De reserve kent per 1 januari 2015 een stand van € 1.273.607,-. Dat bedrag loopt geleidelijk op tot € 1.679.884,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente wordt aan deze reserve toegevoegd.
66
Overige bestemmingsreserves. 1.
Algemene dekkingsreserve.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt voornamelijk ingezet ten behoeve van de gehele of gedeeltelijke dekking van projecten uit het investeringsprogramma. De hoogte van de reserve. De reserve kent per 1 januari 2015 een stand van € 1.894.337,-. Dat bedrag loopt geleidelijk op tot € 2.245.027,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 2.
Investeringsreserve automatisering.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet voor de dekking van kapitaallasten van investeringen op het terrein van de ICT. De hoogte van de reserve. De reserve kent per 1 januari 2015 een stand van € 579.263,-. In dit begrotingstijdvak worden met de kennis van dit moment geen onttrekkingen aan deze reserve geraamd. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente wordt ingezet als dekkingsmiddel. 3.
Investeringsreserve huisvesting onderwijs.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet voor de dekking van kapitaallasten van huisvestingsvoorzieningen voor het primair, speciaal en het voortgezet onderwijs. De gemeente heeft de wettelijke zorgplicht voor deze huisvesting. Om die taak binnen objectieve kaders te kunnen uitvoeren, is een verordening vastgesteld, waarin onder meer is bepaald dat de gemeente en de onderwijsbesturen naar consensus moeten streven. Eén van de gemaakte afspraken is dat de gemeente jaarlijks een vast budget voor onderwijsdoeleinden beschikbaar stelt. Ingeval er minder wordt uitgegeven dan begroot, wordt die vrijval van middelen in het verlengde van deze afspraak aan de onderhavige reserve toegevoegd. In de omgekeerde situatie worden middelen aan de reserve onttrokken. De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2015 € 186.667,-. Dat bedrag wordt volledig ingezet voor de afdekking van de afschrijvingslasten van een aantal investeringen op het gebied van de onderwijshuisvesting. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als dekkingsmiddel.
67
4.
Investeringsreserve instandhouding monumenten.
Doel van de reserve. De onderhavige reserve wordt ingezet voor de dekking van investeringslasten of voor het incidenteel afdekken van subsidies op het gebied van restauratie van monumenten. De hoogte van de reserve. Deze reserve kent op 1 januari 2015 een stand van € 214.611,-. Dat bedrag loopt geleidelijk op tot € 236.651,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 5.
Investeringsreserve kunst in openbare ruimte.
Doel van de reserve. De onderhavige reserve wordt ingezet voor de dekking van investeringslasten of voor het incidenteel afdekken van subsidies op het gebied van kunst. De hoogte van de reserve. Deze reserve kent per 1 januari 2015 een stand van € 181.276,-. In dit begrotingstijdvak worden geen mutaties verwacht. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 6.
Exploitatiereserve personeel.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet om incidentele overschrijdingen op de personeelsbegroting geheel of gedeeltelijk af te dekken. De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2015 € 149.951,-. Dat bedrag loopt geleidelijk op tot € 201.269,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 7.
Exploitatiereserve welzijnsactiviteiten.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet om incidentele overschrijdingen binnen de welzijnsbegroting (geheel of gedeeltelijk) af te dekken en om incidentele subsidieverzoeken op het terrein van welzijn te kunnen honoreren.
68
De hoogte van de reserve. Deze reserve kent per 1 januari 2015 een stand van € 119.974,-. Rekening houdende met de geraamde mutaties in deze planperiode bedraagt de stand van deze reserve op 31 december 2018 € 87.518,-. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 8.
Egalisatiereserve uitvoering WMO.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet om overschrijdingen van WMO-budgetten (geheel of gedeeltelijk) af te dekken. Voordelige verschillen tussen de door het rijk beschikbaar gestelde gelden en de feitelijke uitgaven worden aan de reserve toegevoegd, nadelige verschillen worden aan deze reserve onttrokken. De hoogte van de reserve. De stand van de reserve bedraagt op 1 januari 2015 € 1.973.362,-. Dat bedrag loopt geleidelijk op tot € 3.045.716,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 9.
Egalisatiereserve uitkeringen sociale zaken.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet om budgetoverschrijdingen op het terrein van de sociale zekerheid (geheel of gedeeltelijk) af te dekken. De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2015 € 1.308.021,-. Dat bedrag loopt geleidelijk op tot € 1.605.591,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 10.
Egalisatiereserve effecten BTW-Compensatiefonds.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet voor het opvangen van de lokale effecten van tegenvallers in het gemeentefonds als gevolg van het overhevelen van gelden naar het BTW-compensatiefonds (BCF). De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2015 € 1.115.667,-. Dat bedrag loopt geleidelijk terug tot € 861.283,- in het planjaar 2018.
69
De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 11.
Reserve milieuactiviteiten.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet voor de (gehele of gedeeltelijke afdekking) van kapitaallasten van investeringen in de milieusfeer. De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2015 € 235.088,-. Dat bedrag loopt geleidelijk terug tot € 195.088,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 12.
Reserve uitvoering toeristische visie.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet ten behoeve van de realisatie van het centrumplan. De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2015 € 218.610,-. De ontwikkeling van deze reserve is afhankelijk van het investeringstempo en in relatie daarmee van het tijdstip waarop de voor het centrumplan gevormde bestemmingsreserve moet worden ingezet. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 13.
Investeringsreserve infra e.d. kop Cauberg.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet voor de gehele of gedeeltelijke dekking van de (kapitaallasten) van investeringen in de infrastructuur op de kop Cauberg (parkeerplaatsen, toegangswegen e.d.). De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2015 € 852.436,-. Dat bedrag loopt geleidelijk op tot € 1.131.228,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. Hierbij is geen rekening gehouden met eventuele vervangingsinvesteringen en groot onderhoud. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel.
70
14.
Investeringsreserve uitvoering centrumplan.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet ter gedeeltelijke afdekking van de gemeentelijke bijdrage in de investeringskosten van het centrumplan. De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2015 € 6.216.051,-. Deze reserve zal volledig worden ingezet voor het centrumplan. Het tijdstip waarop dat gebeurd is afhankelijk van het investeringstempo en in relatie daarmee van de beschikbaarheid van budgetten voor het opvangen van renteverliezen. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 15.
Reserve opbrengst aandelen Essent.
Doel van de reserve. Deze reserve wordt ingezet om inkomsten te genereren ter compensatie van de vervallen dividenduitkering. Een deel van de inkomsten is benut voor de aflossing van een aantal langlopende leningen. Per saldo ging het daarbij om een bedrag van ruim € 7,8 miljoen. Een bedrag van € 4.689.000,- is overgeheveld naar de investeringsreserve centrumplan. De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2015 € 14.920.987,-. In deze planperiode zijn geen mutaties voorzien. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 16.
Exploitatiereserve ondergrondse parkeergarage.
Doel van de reserve. Bij de behandeling van de begroting 2011 heeft de raad de investeringsreserve ondergrondse parkeergarage opgeheven en vervolgens de vrijvallende middelen toegevoegd aan de exploitatiereserve ondergrondse parkeergarage. Begrotingstechnisch is dat geregeld via de algemene dekkingsreserve. In het voorstel van 4 juli 2011 heeft de raad kennis kunnen nemen van het verloop van de exploitatie. Die exploitatieopzet is geactualiseerd. De onderhavige reserve wordt ingezet om de exploitatietekorten op te vangen zolang de exploitatie van de parkeergarage nog niet in evenwicht is. De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2015 € 1.786.194,-. Dat bedrag zal geleidelijk teruglopen tot € 844.973,- in 2018. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 71
17.
Egalisatiereserve heffingen ondernemers.
Doel van de reserve. In de vergadering van 14 maart 2011 heeft de raad ingestemd met een aantal belastingmaatregelen, waarvan de opbrengst is gebruikt voor het gedeeltelijk dekken van de kosten van het centrumplan. Bij de berekening van de tarieven is daarbij uitgegaan van de lineaire afschrijvingsmethodiek. Omdat de tarieven gelijk blijven, valt er jaarlijks een bedrag vrij. De afspraak is gemaakt dat die vrijval wordt gereserveerd. De hoogte van de reserve. De stand van deze reserve bedraagt op 1 januari 2015 € 26.890,--. Dat bedrag loopt geleidelijk op tot € 183.670,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel.
Voorzieningen. 1.
Voorziening dubieuze debiteuren.
Doel van de voorziening. Deze voorziening wordt ingezet voor het afboeken van oninbare vorderingen. De hoogte van de voorziening. De stand van deze voorziening bedraagt op 1 januari 2015 € 340.666,-. De voorziening wordt jaarlijks geactualiseerd. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 2.
Voorziening dubieuze WWB-debiteuren.
Doel van de voorziening. Deze voorziening wordt ingezet voor het afboeken van oninbare vorderingen. De hoogte van de voorziening. De stand van deze voorziening bedraagt op 1 januari 2015 € 209.617,-. De voorziening wordt jaarlijks geactualiseerd. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel.
72
3.
Voorziening onderhoud kinderdagverblijf.
Doel van de voorziening. De jaarlijkse onderhoudskosten fluctueren sterk. Om te voorkomen dat de meerjarenbegroting hierdoor een sterk wisselend beeld te zien geeft, is op basis van een meerjarige onderhoudsplanning berekend welk (gelijkblijvend) bedrag jaarlijks aan de voorziening gedoteerd moet worden. De onderhoudskosten worden vervolgens direct op de voorziening in mindering gebracht. De hoogte van de voorziening. De voorziening kent op 1 januari 2015 een stand van € 50.707,-. Dat bedrag loopt geleidelijk op tot € 73.582,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 4.
Voorziening onderhoud gebouwen.
Doel van de voorziening. De jaarlijkse onderhoudskosten fluctueren sterk. Om te voorkomen dat de meerjarenbegroting hierdoor een sterk wisselend beeld te zien geeft, is op basis van een meerjarige onderhoudsplanning berekend welk (gelijkblijvend) bedrag jaarlijks aan de voorziening gedoteerd moet worden. De onderhoudskosten worden vervolgens direct op de voorziening in mindering gebracht. De hoogte van de voorziening. De voorziening kent op 1 januari 2015 een stand van € 444.448,-. Uiteindelijk loopt deze voorziening terug tot € 427.585,- in het laatste planjaar van dit begrotingstijdvak. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 5.
Voorziening onderhoud sportcentrum Polfermolen.
Doel van de voorziening. De jaarlijkse onderhoudskosten fluctueren sterk. Om te voorkomen dat de meerjarenbegroting hierdoor een sterk wisselend beeld te zien geeft, is op basis van een meerjarige onderhoudsplanning berekend welk (gelijkblijvend) bedrag jaarlijks aan de voorziening gedoteerd moet worden. De onderhoudskosten worden vervolgens direct op de voorziening in mindering gebracht. De hoogte van de voorziening. De voorziening kent op 1 januari 2015 een stand van € 742.707,-. Rekening houdende met de geraamde mutaties loopt dat bedrag in deze planperiode geleidelijk op tot € 800.884,- in het planjaar 2018. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel.
73
6.
Voorziening vordering Verkoop Vennootschap BV.
Doel van de voorziening. Deze voorziening wordt ingezet om eventuele schadeclaims direct af te dekken. De hoogte van de voorziening. De voorziening kent op 1 januari 2015 een stand van € 722.945,-. Er worden voor deze planperiode geen mutaties voorzien. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 7.
Voorziening dubieuze niet-WWB-debiteuren.
Doel van de voorziening. Deze voorziening wordt ingezet voor het afboeken van oninbare vorderingen. De hoogte van de voorziening. De stand van deze voorziening bedraagt op 1 januari 2015 € 158.657,-. In deze planperiode worden geen mutaties geraamd. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 8.
Voorziening onderhoud parkeerplaats Oud Valkenburg.
Doel van de voorziening. Deze voorziening is in 2011 ingesteld ter dekking van de onderhoudskosten van de parkeerplaats Oud Valkenburg. De onderhoudskosten worden direct op de voorziening in mindering gebracht. De hoogte van de voorziening. De voorziening kent op 1 januari 2015 een stand van € 40.700,-. Op basis van de huidige inzichten vinden er in deze planperiode geen mutaties in deze voorziening plaats. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel. 9.
Voorziening onderhoud wegen.
Doel van de voorziening. In de commissie SOB van 14 juni 2011 is inzichtelijk gemaakt welk bedrag jaarlijks nodig is om het onderhoud van het gemeentelijk wegennet op een adequaat niveau te brengen en te houden. Rekening houdende met de beschikbare bedragen, zoals die in de diverse productenramingen zijn verwerkt, is in de planperiode 2012 tot en met 2015 eenmalig een bedrag beschikbaar gesteld van € 557.000,-.
74
De hoogte van de voorziening. De stand van deze voorziening bedraagt op 1 januari 2015 € 113.009,-. Dat bedrag blijft beschikbaar voor onvoorziene tegenvallers. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt ingezet als dekkingsmiddel. 10.
Voorziening pensioenen wethouders.
Doel van de voorziening. Deze voorziening moet ingevolge de begrotingsvoorschriften worden gevormd voor het opvangen van de pensioenafspraken van voormalige wethouders. De hoogte van de voorziening. Op basis van gemaakte actuariële berekeningen is een voorziening gevormd voor het opvangen van de kosten van pensioenverplichtingen. Deze voorziening, die jaarlijks bij het opstellen van de jaarrekening wordt geactualiseerd, kent per 1 januari 2015 een stand van € 1.337.491,-. De bestemming van de bespaarde rente. De bespaarde rente van deze voorziening wordt ingezet als dekkingsmiddel. 11.
Voorziening brouwerijterrein de Leeuw.
Doel van de voorziening. Deze voorziening is ingesteld voor de directe afdekking van de onrendabele top van het brouwerijterrein. De hoogte van de voorziening. In de kadernota 2013 is aangegeven dat een bedrag van € 893.750,- nodig is om een eventuele onrendabele top direct te kunnen afdekken. Dat bedrag is bij het opstellen van de jaarrekening 2013 in de voorziening gestort. De bestemming van de bespaarde rente. De voorziening is tegen contante waarde gewaardeerd en zodoende wordt met bespaarde rente geen rekening gehouden. 12.
Voorziening afwaardering gemeentelijke eigendommen.
Doel van de voorziening. In verband met de aanhoudende economische crisis heeft de raad op 10 februari 2014 besloten om een voorziening in te stellen ten behoeve van de afwaardering van een aantal gemeentelijke eigendommen. De hoogte van de voorziening. De stand van deze voorziening bedraagt op 1 januari 2015 € 758.000,-.
75
De bestemming van de bespaarde rente. De voorziening is tegen contante waarde gewaardeerd en zodoende wordt met bespaarde rente geen rekening gehouden. Recapitulatie:
Per 1/1/2015
Per 31/12/2015
Algemene reserves Bestemmingsreserves Voorzieningen
3.195.063,35.230.557,5.812.699,-
3.320.563,35.838.463,5.913.270,-
Totaal
44.238.319,-
45.072.296,-
76
Het risicoprofiel. Risico
Veroorzakende gebeurtenis
Extreme weers oms ta ndi gheden Pa rkeerexpl oi ta ti e
Extreem weer i n de vorm va n regen, s neeuw en/of s torm Mi nder bezoekers da n verwa cht Aa ns pra kel i jkhei ds s tel l i ngen
(Pl a n)s cha decl a i ms
Maximale schadebedrag € € €
Terugl opend a a nta l bezoekers door economi s che cri s i s , mi nder evenementen, concurrenti e a ndere toeri s ti s che gebi eden, overl a s t Centrumpl a n Ta a ks tel l i ngen Bezui ni gi ngen Ri jk / € Ta a ks tel l i ngen Wa chtgel dverpl i chti ngen Pol i ti eke cri s i s € / onts l a gprocedures Toeri s ti s che functi e
Totalen
€
I/S Risico-score Weerstands- Programma / paragraaf (finan(kans x capaciteitscieel) impact) bedrag 50.000 I 9 € 6.250 Verkeer, vervoer en wa ters ta a t 282.598 S 25 € 254.338 Verkeer, vervoer en wa ters ta a t 500.000 I 15 € 250.000 Rui mtel i jke ordeni ng en vol ks hui s ves ti ng
€ 196.900
S
15
€
177.210 Pa ra gra a f a l gemene dekki ngs mi ddel en
1.019.896
S
20
€
100.000
S
9
€
713.927 Pa ra gra a f a l gemene dekki ngs mi ddel en 12.500 Pa ra gra a f bedri jfs voeri ng
2.149.394
€ 1.414.225
Aanvullend merken wij bij dit overzicht nog het volgende op: •
•
Mogelijke budgettaire tekorten door de gedecentraliseerde rijksregelingen jeugdzorg, begeleiding MO en de Wet Werken naar Vermogen zijn niet als risico geïdentificeerd omdat het niet mogelijk is om eventuele tekorten te kwantificeren. Datzelfde geldt ook voor de gevolgen van de vennootschapsplicht voor overheidsbedrijven; Het verloop van de algemene uitkering blijft onzeker. Het kwantificeren van de omvang van dat risico hebben wij ook achterwege gelaten.
Zoals uit bovenstaand overzicht blijkt, bedraagt de totaal benodigde weerstandscapaciteit ruim € 1,4 miljoen. Ten opzichte van vorig jaar is dat bedrag gehalveerd omdat aan de meeste taakstellingen al concreet invulling is gegeven waardoor de budgettaire risico’s zijn afgenomen. De beschikbare weerstandscapaciteit. Voor het bepalen van de beschikbare weerstandscapaciteit geldt geen vaste regel. Die capaciteit is net als de risico’s onder te verdelen in: • •
Structurele weerstandscapaciteit: de onbenutte belastingcapaciteit/budgettaire capaciteit; Incidentele weerstandscapaciteit: de vrij beschikbare en aanwendbare reserves, vermeerderd met het resultaat na bestemming.
Wanneer wij deze uitgangspunten in cijfers vertalen dan ziet de weerstandscapaciteit er als volgt uit: Vrij beschikbare en aanwendbare reserves (1 januari 2015) Onbenutte belastingcapaciteit Onbenutte budgettaire capaciteit Totaal
€ € € €
3.062.759,0,100.000,3.162.759,-
Bij de bepaling van de onbenutte belastingcapaciteit wordt gekeken naar de ruimte, die aanwezig is om OZB-tarieven nog te verhogen. Aangezien de tariefvoorstellen gelijk zijn aan de door de minister vastgestelde macronorm is de onbenutte belastingcapaciteit nihil. Voor onvoorziene uitgaven wordt een bedrag geraamd van € 100.000,-.
77
Het weerstandsvermogen. Indien de ratio weerstandsvermogen (beschikbare weerstandscapaciteit/benodigde weerstandscapaciteit) groter is dan 1, dan kunnen de financiële gevolgen van de risico’s worden opgevangen. Is de uitkomst kleiner dan 1, dan is sprake van onvoldoende dekking voor de beschikbare weerstandscapaciteit. Een confrontatie van de benodigde weerstandscapaciteit met de beschikbare weerstandscapaciteit geeft het volgende beeld: Weerstandscapaciteit
beschikbaar
benodigd
Structureel
A
€
100.000
B
€
1.157.975
Incidenteel
C
€
3.062.759
D
€
256.250
Totaal
E
€
3.162.759
F
€
1.414.225
Weerstandsvermogen Structureel (A/B)
0,09
Incidenteel (C/D)
11,95
Totaal
2,24
(E/F)
De beschikbare structurele weerstandscapaciteit biedt op dit moment nog onvoldoende dekking voor het opvangen van structurele risico’s. De incidentele weerstandscapaciteit daarentegen is meer dan voldoende, zo blijkt uit de cijfers.
78
§ 3.2 Onderhoud kapitaalgoederen.
In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de wijze waarop de kapitaalgoederen worden beheerd. Concreet gaat het daarbij om openbaar groen, wegen, riolering en gebouwen. In de door de raad vastgestelde financiële verordening is onder meer bepaald dat tenminste één keer in de vier jaar wordt aangeboden: • • •
Een nota voor het onderhoud van de openbare ruimte; Een geactualiseerd Gemeentelijk RioleringsPlan; Een nota onderhoud gebouwen, bevattende voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten van de gemeentelijke gebouwen, de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair middelenbeslag.
De kwaliteit van de financiële huishouding en het onderhoudsniveau van kapitaalgoederen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Artikel 12 van het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft dan ook dwingend voor dat aan het onderhoud van de kapitaalgoederen een afzonderlijke paragraaf moet worden gewijd. Het onderhoud van de genoemde kapitaalgoederen gebeurt aan de hand van beheersplannen. De periode, die een beheersplan bestrijkt, is onder meer afhankelijk van de economische en/of technische levensduur van de betreffende kapitaalgoederen. Een beheersplan wordt periodiek herzien. Wij proberen de jaarlijkse lasten constant te houden door gebruik te maken van een bestemmingsreserve c.q. van een voorziening. Wegen. In de commissie EFT van 14 juni 2011 is het beleidsplan wegen uitgebreid besproken. Op basis van dat plan heeft de raad een extra krediet beschikbaar gesteld van € 557.000,- om het achterstallige onderhoud te kunnen wegwerken. Dat bedrag is inmiddels besteed. De nu in de meerjarenbegroting geraamde budgetten zijn met de kennis van dit moment dan ook voldoende om de wegen in een verantwoorde onderhoudsstaat te houden. Voor het product wegen wordt voor het planjaar 2015 een budget geraamd van afgerond € 1.708.000,- (inclusief apparaatskosten). Water en rioleringen. In de vergadering van 14 december 2009 heeft de raad het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) in verband met de inwerkingtreding van de wet Gemeentelijke Watertaken vervangen door een Verbeterd Gemeentelijk RioleringsPlan (VGRP). Het rioleringsplan, dat wordt opgesteld op grond van de wet Milieubeheer, is een beleidsrapport waarin de hoofdpunten zijn beschreven van hetgeen de raad de komende jaren op het terrein van de rioleringen wil bereiken. Het eerste GRP was duidelijk gericht op een goede inventarisatie voor wat betreft de hoeveelheid, de kwaliteit en de capaciteit van de rioolbuizen. Het in de raadsvergadering van 14 december 2009 vastgestelde VGRP legt de nadruk op het uitvoeren van rioolvervangingen binnen de kern van Valkenburg en op het weer voldoen aan de basisinspanning. Uit allerlei inventarisaties en herberekeningen is namelijk gebleken dat wij als gevolg van de toename van het verharde wateroppervlak niet meer aan de basisinspanning voldoen en dat dus de aanleg van extra bergbezinkbassins noodzakelijk is. Echter, een van de resultaten van de zogeheten Optimalisatiestudie (OAS) is dat onze gemeente gebruik mag maken van extra berging binnen het transportriool van WBL. Ook met het afkoppelen van het hemelwater kan aan de basisinspanning voldaan worden. In dit verband merken wij nog op dat in 2015 een nieuwe OAS-studie zal worden uitgevoerd. In de komende planperiode zijn investeringen geraamd voor een totaalbedrag van afgerond € 2,8 miljoen. Conform eerdere besluitvorming zijn nieuwe investeringen pas na het planjaar 2020 aan de orde.
79
Gebouwen. Ook voor deze kapitaalgoederen is een onderhoudsplan beschikbaar. De doelstelling van dat plan is om de onderhoudstoestand van de gemeentelijke gebouwen te bewaken, achterstallig onderhoud te voorkomen en meerjarig inzicht te krijgen in de staat van onderhoud van onze gemeentelijke gebouwen. Op 1 juli 2013 heeft de raad een geactualiseerd onderhoudsplan vastgesteld. De financiële consequenties daarvan zijn in deze begroting meegenomen. Structureel is voor het onderhoud van de gemeentelijke gebouwen (inclusief Polfermolen) een bedrag beschikbaar van ruim € 650.000,-. Groen. Het oorspronkelijke beheersplan wordt geactualiseerd en omgebouwd tot een geautomatiseerd beheerssysteem voor de openbare ruimte. In de primitieve productenbegroting 2015 is voor het onderhoud van groen een bedrag gecalculeerd van afgerond € 921.000,-(inclusief apparaatskosten). De kwaliteitsniveaus uit het kwaliteitsplan “Valkenburg aan de Geul, mooier, schoner en beter” zijn vertaald naar vijf onderhoudsniveaus in het groen- en reinigingsbestek. In de begroting, die nu ter vaststelling voorligt, zijn onvoldoende middelen geraamd om dat plan integraal uit te voeren. Gevolg is dan ook dat de gewenste onderhoudsniveaus nog niet in het straatbeeld herkenbaar zijn.
80
§ 3.3 Financiering.
Het treasurystatuut bevat de doelstellingen van het treasurybeleid en geeft de kaders aan, waarbinnen de treasuryfunctie zich mag bewegen. De wet Financiering Decentrale Overheden bepaalt dat in de begroting een financieringsparagraaf moet worden opgenomen. De bedoeling daarvan is om de transparantie te vergroten, zodat meer inzicht in de risico’s van het geldverkeer ontstaat. De rentevisie. De kapitaalmarkt kenmerkt zich in de afgelopen jaren door een (binnen marges) redelijk stabiele ontwikkeling van de renteniveaus voor de langlopende geldleningen. Wij verwachten dat deze ontwikkeling zich ook de komende jaren zal voortzetten. De rente op de kapitaalmarkt schommelde ten tijde van de samenstelling van deze begroting rond de 4%. Bij de berekening van de rentekosten over het financieringstekort hebben wij gerekend met een rentepercentage van 5,5%. Tegelijkertijd hebben wij een stelpost voor onderuitputting geraamd van structureel € 100.000,-. De tarieven op de geldmarkt (voor kortlopende leningen) zijn iets lager dan de tarieven van de kapitaalmarkt. De totale rentelasten zijn berekend op een bedrag van ruim € 3,1 miljoen. Daarvan is ruim € 1,8 miljoen verdisconteerd in het rente-omslagpercentage. Het resterende bedrag wordt door middel van een vaste rentefactor aan de producten doorberekend. De berekening van de renteomslag in cijfers: Omschrijving
Boekwaarde
Rentelasten
Vaste activa per 1 januari 2015 Vaste activa met een vast rentepercentage
61.757.065 23.287.269
3.145.522 1.277.854
Basis voor de berekening
38.469.796
1.867.668
Het omslagpercentage is dus 4,85%. De liquiditeitenprognose. Wij beschikken niet over een meerjarige liquiditeitenprognose. Daarvoor is onze organisatie te klein. Voor grote projecten, zoals het centrumplan, wordt het verloop van de liquiditeiten natuurlijk wel zo nauwkeurig als mogelijk in beeld gebracht. Beleidsvoornemens treasury. Binnen het risicobeheer onderscheiden wij een aantal risico’s, te weten het renterisico, het kredietrisico en het interne liquiditeitenrisico. Koers- en valutarisico’s blijven buiten beschouwing. Het renterisico. Het renterisicobeheer is het beheersen van risico’s, die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de rentelasten van vreemd vermogen hoger zullen uitvallen dan waarmee in de meerjarenbegroting rekening is gehouden c.q. dat de feitelijke rentebaten achterblijven bij de gecalculeerde bedragen. Voor de beheersing van de renterisico’s gelden twee concrete richtlijnen, namelijk de kasgeldlimiet en de renterisiconorm voor de vaste schuld.
81
De kasgeldlimiet. De gemiddelde netto vlottende schuld, over drie maanden gezien, mag de kasgeldlimiet niet overschrijden. Onder de gemiddelde netto vlottende schuld wordt verstaan het saldo van de opgenomen leningen met een looptijd korter dan één jaar, de schulden en tegoeden in rekeningcourant en contante gelden. Per kwartaal wordt de liquiditeitspositie opgemaakt om te beoordelen of aan de kasgeldlimiet is voldaan. De kasgeldlimiet wordt verkregen door het bij ministeriële beschikking vastgestelde percentage van 8,5% te vermenigvuldigen met het totaalbedrag van de begrote uitgaven, exclusief de stortingen in de reserves. In cijfers: Totaal van de begrote uitgaven Kasgeldlimiet voor 2015 afgerond Ter vergelijking:
€ €
46.962.141,3.992.000,-
Kasgeldlimiet 2014 Kasgeldlimiet 2013
€ €
3.669.000,3.628.000,-
Het beleid is erop gericht om binnen de kasgeldlimiet een schuldpositie aan te houden, omdat de rente op de kortlopende middelen normaliter lager is dan de rente op langlopende leningen. Bij een dreigende overschrijding van de kasgeldlimiet wordt overgegaan tot consolidatie van de vlottende schuld door middel van het aantrekken van een langlopende geldlening. Bij het aantrekken van een dergelijke lening wordt uiteraard rekening gehouden met de financieringsbehoefte voor de korte termijn. Zoals eerder al is opgemerkt, beschikken wij niet over een meerjarige liquiditeitenprognose. Wij baseren ons op een jaarlijks terugkerend patroon van de financieringsbehoefte, aangevuld met specifieke informatie over grote investeringswerken en/of geldstromen. De renterisiconorm. Met de renterisiconorm wordt een kader gesteld voor de spreiding van de looptijden van langlopende geldleningen. Doel hiervan is om te komen tot een spreiding van de (mogelijke) fluctuaties in de renterisico’s over langlopende geldleningen c.q. de vaste schuld. De renterisiconorm wordt bepaald door het totaal van de begrote uitgaven te vermenigvuldigen met het vastgestelde percentage van 20%. Uit de onderstaande opstelling voor de jaren 2015 tot en met 2018 blijkt dat de gemeente volledig binnen de wettelijke norm blijft. Het bedrag aan langlopende geldleningen, waarover de gemeente volgens de definitie van de wet Fido een renterisico loopt, bedraagt voor de gehele planperiode € 0,-. Uit oogpunt van risicomijdend beheer streven wij naar een verlenging van de gemiddelde looptijd van onze portefeuille door het aantrekken van rentevaste geldleningen met een looptijd van 25 jaar. De berekening van de renterisiconorm is als volgt: Planjaar 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Renteherziening op vaste schuld o/g Renteherziening op vaste schuld u/g Renteherziening op vaste schuld (2-3) Nieuw aan te trekken vaste schuld Nieuw uitgezette langlopende leningen Netto aan te trekken vaste schuld (3+4) Te betalen aflossingen Herfinanciering (laagste van 6 en 7) Renterisico op de vaste schuld (3+8)
2015
2016
2017
2018
0 0 0 0 0 0 1.444.493 0 0
0 0 0 0 0 0 1.353.737 0 0
0 0 0 0 0 0 1.258.443 0 0
0 0 0 0 0 0 1.258.443 0 0
82
10 11 12
Stand begrote uitgaven per 1 januari Het vastgestelde percentage Rente-risiconorm
46.962.141 40.843.064 40.314.539 40.416.836 20 20 20 20 9.392.428 8.168.613 8.062.908 8.083.367
Toets rente-risiconorm 13 Rente-risiconorm 14. Renterisico op de vaste schuld (3+8) 15 Ruimte onder rente-risiconorm (13-14)
9.392.428 0 9.392.428
8.168.613 0 8.168.613
8.062.908 0 8.062.908
8.083.367 0 8.083.367
Het kredietrisico. Met kredietrisico wordt de waardedaling van een vordering bedoeld tengevolge van het niet of niettijdig nakomen van de verplichtingen. Het gaat dus om risico’s op verstrekte gelden. In het verleden zijn geldleningen verstrekt aan de lokale woningbouwcorporaties, die inmiddels volledig zijn afgelost. Er is een Waarborgfonds Sociale Woningbouw opgericht, waarbij de gemeenten een tertiaire achtervangpositie innemen. Onder de financiële vaste activa zijn naast de verstrekte kredieten ook de langlopende geldleningen en deelnemingen gerubriceerd, die niet op korte termijn in liquide middelen zijn om te zetten. Het interne liquiditeitsrisico. Het interne liquiditeitsrisicobeheer is het beheersen van de risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsprognoses en meerjarige investeringsplannen, als gevolg waarvan de financieringskosten hoger kunnen uitvallen. Het beheersen van die risico’s geschiedt langs twee invalshoeken: a.
De ontwikkeling van de financieringsbehoefte wordt trendmatig bepaald aan de hand van ervaringsgegevens, onder toevoeging van specifieke informatie over substantiële mutaties. Zodoende ontstaat een globaal beeld;
b.
In de financieringsbehoefte moet flexibel voorzien worden. Door optimaal gebruik te maken van kortlopende financieringen en door een dagelijkse beoordeling van de liquiditeitenpositie wordt aangestuurd op een structurele schuldpositie.
De gemeentefinanciering. De gemeentefinanciering valt uiteen in financiering, uitzettingen en relatiebeheer. Financiering. De omvang van de nieuwe leningen is bepaald aan de hand van de gemiddelde financieringsbehoefte in de afgelopen jaren. De totale behoefte aan langlopende, vreemde financieringsmiddelen ligt rond € 3,9 miljoen. Stand per 1 januari 2015 Reguliere aflossingen Stand per 31 december 2015
€ -€
15.249.370,1.444.493,-
€
13.804.877,-
De huidige leningenportefeuille omvat 15 onderhandse geldleningen voor de financiering van de gemeentelijke activiteiten. Alle langlopende geldleningen zijn rentevast en niet-vervroegd aflosbaar. De gemiddelde looptijd is ruim 10 jaar.
83
Uitzetting van gelden. In het kader van de treasuryfunctie heeft onze gemeente geen uitzettingen, dat wil zeggen geen beleggingen. Relatiebeheer. Voor het beheer van de financiële middelen houdt onze gemeente rekeningen aan bij de lokale Rabobank, de Bank Nederlandse Gemeenten en de ING. De BNG fungeert als huisbankier. Het saldo- en liquiditeitenbeheer. Het gaat hier om het minimaliseren van rentelasten in verband met de financiering van lopende uitgaven, de voorfinanciering van investeringen en het maximaliseren van de rente over beleggingen van liquiditeitsoverschotten. In dit kader merken wij overigens nog op dat het uitzetten van overtollige middelen inmiddels is gereguleerd via de verplichting tot schatkistbankieren. Hiermee beoogt de wetgever een bijdrage te leveren aan de vereiste daling van het EMU-saldo voor de Nederlandse overheid door de overtollige liquiditeiten van decentrale overheden voortaan zoveel mogelijk te bundelen binnen de overheidssfeer. Overzicht netto-vlottende schuld. Ingevolge de wet Fido dient in de financieringsparagraaf een overzicht te worden opgenomen van het verloop van de vlottende schuld. Dat overzicht treft U hierna aan: Derde kwartaal 2013 Vierde kwartaal 2013 Eerste kwartaal 2014 Tweede kwartaal 2014
-€ -€ -€ -€
33.000,998.000,396.000,4.310.000,-
-teken = Overschot liquide middelen.
Het EMU-saldo. De Wet HOF gaat over het wettelijk instrumentarium voor het bereiken en in stand houden van houdbare overheidsfinanciën. Feitelijk draait het om de verankering van Europese begrotingsafspraken. Daarbij is bepaald dat het rijk en de decentrale overheden een “gelijkwaardige inspanning” leveren om aan deze afspraken te voldoen. De meest in het oog springende daarvan is het bereiken van begrotingsevenwicht op middellange termijn. De tekortnorm voor de mede-overheden is bepaald op maximaal 0,5% van het Bruto Nationaal Product. De referentiewaarden waren ten tijde van de samenstelling van de voorliggende begroting nog niet bekend. Ingeval de totale schuldpositie van de overheden (dus macro gezien) de toegestane limiet overschrijdt, worden sancties opgelegd aan mede-overheden die de referentiewaarden hebben overschreden. Dat was althans aanvankelijk de bedoeling. Nu is er een wetsvoorstel in de maak, waarbij het sanctiemechanisme wordt vervangen door een correctiemechanisme. Dat mechanisme treedt alleen in werking als de macronorm voor het EMU-saldo van de decentrale overheden structureel wordt overschreden. Dat wil zeggen dat er sprake is van een meerjarige overschrijding van het collectieve aandeel in het EMU-saldo van de decentrale overheden gezamenlijk. Deze werkwijze leunt sterk op bestuurlijk overleg waar gezamenlijk maatregelen kunnen worden afgesproken om het tekort terug te dringen. Alleen als zou blijken dat deze gezamenlijke bestuurlijke afspraken niet tot resultaat leiden, treedt het correctiemechanisme in werking. In het uiterste geval kunnen decentrale overheden dan toch nog maatregelen worden opgelegd.
84
Hierna treft U de berekening aan van het EMU-saldo voor de planjaren 2014 tot en met 2016:
Omschrijving
2014 x € 1000,-
2015 x € 1000,-
2016 x € 1000,-
Volgens realisatie tot en met sept. 2014, aangevuld met raming resterende periode
Volgens begroting 2015
Volgens meerjarenraming in begroting 2015
-1.330
716
158
1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
3.879
3.541
3.432
3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
1.484
657
666
4
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
9.261
11.508
7.533
5
Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4
4.891
1.794
1.794
6
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord
4.664
4.088
933
2.325
556
1.130
7
Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)
8
Baten bouwgrondexploitatie: Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord
9
Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen
10
Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten
11 a b
Verkoop van effecten: Gaat u effecten verkopen? (ja/nee) Zo ja wat is bij verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie?
Berekend EMU-saldo
ja
nee
ja
nee
ja
nee
345
1.657
-1.268
-1.680
85
§ 3.4 Bedrijfsvoering. Bestuurlijk verantwoordelijk Ambtelijk verantwoordelijk
: :
Dhr. drs. M.J.A. Eurlings Dhr. L.T.J.M. Bongarts
Op grond van artikel 14 van het Besluit Begroting en Verantwoording dient een paragraaf aan de bedrijfsvoering te worden gewijd. Bedrijfsvoering bestaat uit de onderdelen personeel en organisatie, informatisering, financieel beheer en dienstverlening. Het is gericht op het kunnen realiseren van de eerder beschreven inhoudelijke programma’s. In deze paragraaf worden ook de ambities voor de organisatie en de intergemeentelijke samenwerking gepresenteerd. Personeel en organisatie. Op 8 april 2014 hebben wij besloten tot wijziging van de hoofdstructuur van de organisatie en daarmee samenhangend tot wijziging van sturing van de organisatie. De kerngedachte achter de nieuwe hoofdstructuur is dat de directie enerzijds belast is met de strategische opgaven en anderzijds sturing geeft aan teamleiders, die integraal (dus ook hiërarchisch) verantwoordelijk zijn voor vooraf bepaalde resultaten. Deze resultaten worden afgeleid van de begroting die jaarlijks door de raad wordt vastgesteld. Uitgangspunten voor de nieuwe organisatiestructuur zijn: • • • • • • •
Kleine flexibele eenheden. De eenheden moeten te overzien zijn qua taken en aantallen medewerkers. Platte organisatie. Een organisatie met zo min mogelijk hiërarchische lagen, zodat zo min mogelijk ruis ontstaat tussen de lagen en de verantwoordelijkheden laag liggen. Beheersbaar. De organisatie moet te overzien zijn. Herkenbaar. De eenheden moeten voor samenleving, bestuur en de medewerkers zelf herkenbaar zijn. Voorsorterend op samenleving/uitbesteding. De structuur die ontstaat moet het eenvoudig maken op taakgebieden te gaan samenwerken of uit te besteden. Ontvlechtingsproblematiek dient voorkomen te worden. Strategie niet in de staf maar in de lijn. De verbinding strategie en uitvoering dient gewaarborgd te zijn. Aansturing van medewerkers zo veel mogelijk in één hand. Een knip tussen vakinhoudelijke en hiërarchische sturing dient voorkomen te worden.
Voor wat betreft de gewenste cultuur zijn al eerder de volgende waarden centraal gesteld, die als randvoorwaardelijk worden beschouwd voor een succesvolle organisatie: Integriteit, Klantgericht, Resultaatgericht, Samenwerking en Passie. Deze waarden blijven ook van toepassing voor de nieuwe organisatie. Deze waarden zijn vertaald in een Mission Statement: De gemeente Valkenburg aan de Geul werkt samen aan duurzaam welzijn en welvaart, behartigt optimaal de belangen van haar burgers en realiseert ambities. Zij heeft een organisatie, waarin de medewerkers vanuit een integere basishouding samenwerken en de medewerkers zich bewust zijn van hun talenten en ambities en die met passie inzetten voor het bereiken van een klantgericht resultaat.
86
Financiële taakstelling organisatie. De Raad heeft in de begrotingsvergadering van 2013 aan de organisatie een financiële taakstelling opgelegd die tot 2016 opliep tot € 400.000,-. Deze taakstelling is door de raad bij de vaststelling van de kaderbrief verhoogd met € 120.000,- per jaar. Dat bedrag komt overeen met het bedrag dat is vrijgemaakt voor Veiligheid, Toezicht en Handhaving. De taakstelling voor 2014 wordt gerealiseerd. Voor 2015 en 2016 ligt er nog een opgave. Gevolg daarvan is dat geen middelen kunnen worden vrijgemaakt voor nieuwe taken. Nieuwe taken die zich wel aandienen. Zo hebben in 2014 de VNG en het rijk een Resolutie opgesteld, waarin afspraken zijn gemaakt onder de benaming “Informatieveiligheid, randvoorwaarde voor de professionele gemeente”. Op het terrein van de informatiebeveiliging mogen wij natuurlijk geen enkel risico lopen. Aangezien de hiervoor nodige personele capaciteit ontbreekt, zullen wij bekijken of wij die belangrijke taak extern kunnen organiseren. De middelen, die daarvoor nodig zijn, zullen wij vooralsnog op de personele taakstelling bijboeken. Dat brengt wel het risico met zich mee, dat wij die taakstelling niet volledig kunnen realiseren, tenzij Uw raad besluit om taken te schrappen. In dat geval zal er uiteraard een terugkoppeling naar U plaatsvinden. Organisatieontwikkeling langere termijn, de slag naar regiegemeente. Op 13 november 2012 heeft uw Raad kaderstellend besloten dat de gemeente op termijn een regiegemeente wordt met een kleine slagvaardige organisatie, waarbij de uitvoering vooral door derden (verzelfstandigde diensten) wordt verricht; het streven naar een nieuwe dynamiek in de gemeentelijke samenwerking ligt hier mede aan ten grondslag. Op dit moment lopen er al trajecten van samenwerking op de terreinen van Belastingen, Archivering, WWB/WMO en ICT. Kwaliteit van dienstverlening. •
Betere dienstverlening, lagere kosten.
In 2011 is besloten om een KCC in te richten. Hiermee willen wij zorg dragen voor een goede dienstverlening aan burgers, instellingen en bedrijven. Het KCC is dienstbaar aan de hele gemeentelijke organisatie. Zo kunnen ook in de toekomst de dienstverleningsopgaven optimaal worden uitgevoerd. De uitvoering van het KCC is al gestart. Doelstelling is dat het KCC in 2015 volledig is ingericht, zodat burgers en bedrijven daar met al hun vragen terecht kunnen. De hoofddoelstelling van het KCC-project is een hogere kwaliteit van dienstverlening en een efficiënte inzet van middelen. Het KCC heeft per kanaal (e-mail, balie, telefonie, post, website) een herkenbare ingang. Herkenbaar door het 14 043 nummer, één fysieke informatiebalie en één website en webloket. Het KCC wordt een centraal punt in de gemeentelijke organisatie, met één frontoffice, waar 80 procent van de vragen aan de gemeente in 1x keer afgevangen wordt. Om het KCC te realiseren dient een groot aantal werkzaamheden plaats te vinden, zowel in het fysieke domein (aanpassing loketten), organisatorisch (kanteling van de organisatie, procesgericht werken) als op de vakinhoudelijke afdelingen (digitalisering producten en diensten). •
Digitaliseren producten en diensten.
Eén van de doelstellingen van het KCC is om snel, gemakkelijk en 24/7 digitale dienstverlening te kunnen bieden. Een belangrijk deelproject is de digitalisering van de producten- en dienstencatalogus. Hiermee is een multidisciplinaire projectgroep in april 2013 van start gegaan. In de projectgroep wordt hard gewerkt om snel resultaten aan de voorkant te behalen: dit betekent dat het aantal producten en diensten op de website wordt uitgebreid. Deze producten worden uitgebreid beschreven, met bijbehorende contactinformatie en eventuele (elektronische) formulieren. Als gevolg van deze digitalisering veranderen ook de werkprocessen. Dit vraagt een andere manier van werken voor de gehele gemeentelijke organisatie. 87
Automatisering en Informatisering. Wij hebben in kaart gebracht op welke onderdelen wij intensief zouden willen samenwerken, niet alleen om kosten te besparen, maar vooral om de continuïteit van de bedrijfsvoering (nog) beter te waarborgen. De gemeente Maastricht zal in de 2e helft van 2014 een aantal scenario’s uitwerken, waarna wij vervolgens besluiten kunnen nemen. Van de ontwikkelingen houden wij Uw raad op de hoogte. Uiteraard zullen wij ook zelf moeten blijven investeren in ICT om nieuwe ontwikkelingen te volgen en om aan nieuwe/gewijzigde voorschriften te blijven voldoen. In de overheidsbrede implementatie-agenda dienstverlening e-overheid, kortweg i-NUP, worden de ambities voor de komende vier jaar beschreven. Wat mag het kosten? Hierna geven wij U een volledig overzicht van alle kosten, die direct en indirect met de bedrijfsvoering te maken hebben. Saldi
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
588.128 357.770 721.592 8.488.730 135.082 532.707 3.725.472
601.187 361.913 616.730 8.498.641 137.108 476.133 3.705.491
539.398 367.730 555.029 8.508.750 139.165 459.428 3.737.806
556.478 373.647 563.355 8.519.065 141.252 444.982 3.790.112
Bestaand beleid: Huisvesting Communicatie Automatisering Personeel Financiële dienstverlening Buitendienst/centrumplan Algemeen bestuur
Totaal
14.549.481 14.397.203 14.307.306 14.388.891
De vermelde bedragen zijn door middel van een opslag op het uurtarief aan de diverse programma’s doorberekend, met uitzondering van: • • • • • •
De kosten van voormalig personeel; De kosten van improductieve uren, voor zover die het overheadpercentage overschrijden; De besparingsvoorstellen in het kader van de bedrijfsvoering; De vrijval van kapitaallasten van investeringen op het terrein van de bedrijfsvoering; De lasten van het door de raad vastgestelde beleidsprogramma, voor zover deze betrekking hebben op de bedrijfsvoering; De kosten van algemeen bestuur.
88
Hierna geven wij U nog een samenvattend overzicht van alle kosten op het terrein van de bedrijfsvoering, die niet via het overheadpercentage aan de producten/programma’s zijn doorberekend: Omschrijving kosten
2015
2016
2017
2018
94.963
94.963
94.963
94.963
Kosten improductieve uren
133.608
133.608
133.608
133.608
Niet toe te rekenen kosten aan de afvalstoffen- en rioleringsbegroting
108.250
108.250
108.250
108.250
Overige mutaties, waaronder inflatiecorrectie en ontwikkeling kapitaallasten
159.351
27.054
-95.158
-65.879
Lasten beleidsprogramma: Reserveringen vervanging tractiemiddelen Vervangingsinvesteringen automatisering Uitbreiding formatie VTH
58.424 120.437 85.000
112.980 211.904 85.000
93.194 312.114 85.000
114.488 312.114 85.000
-141.598
-188.426
-188.426
-188.426
201.814 566.694 85.238 347.565 62.932 1.826.764 254.463 62.079 40.078 277.845
202.096 566.907 85.241 349.027 63.875 1.827.470 255.168 62.518 13.978 279.211
202.383 567.124 85.244 350.511 64.833 1.828.188 255.883
202.674 567.344 85.247 352.017 65.805 1.828.916 302.608
62.964 40.078 280.598
63.416 40.078 282.007
4.343.907
4.290.824
4.281.351
4.384.230
Uitkeringen en pensioenen voormalig personeel
Taakstelling formatie/beleidsplan Kosten algemeen bestuur: Raad- en raadscommissies College van burgemeester en wethouders Kernoverleggen Voorlichting en communicatie Verzekeringen Bestuurlijke ondersteuning Bevolkingsregistatie en burgerlijke stand Kadaster Verkiezingen Bestuursondersteuning/rekenkamerfunctie Totaal
89
§ 3.5 Verbonden partijen.
Enexis Holding N.V. te Rosmalen. Activiteiten. Enexis Holding N.V. is verantwoordelijk voor de aanleg, het onderhouden, het beheer en de ontwikkeling van de distributienetten voor elektriciteit (kabels en leidingen) en gas (buizen en leidingen) en daaraan verwante activiteiten. De verwante diensten betreffen met name kernversterkende, niet-gereguleerde activiteiten op het gebied van meetdiensten, openbare verlichting, de verhuur van middenspanningsinstallaties en de aanleg en beheer van particuliere energiedistributienetten. Ontwikkelingen en vooruitzichten. Enexis Holding N.V. houdt onverkort vast aan haar ambitie de leidende netbeheerder in Nederland te zijn. Kengetallen Enexis Holding N.V. Nominaal aandelenkapitaal Dividenduitkering per aandeel
Uitkeringspercentage dividend Nettoresultaat Eigen vermogen
Rentedragend vreemd vermogen
Kengetallen gemeente. Aantal aandelen gemeente
€ 149,7 miljoen € 0,80 in 2013 (uitkering in 2014), € 0,77 in 2012 (uitkering in 2013), € 0,77 in 2011 (uitkering in 2012) en € 0,39 in 2010 (uitkering in 2011) 50% van het netto resultaat € 239 miljoen in 2013, € 224 miljoen in 2012, € 229 miljoen in 2011 en € 194 miljoen in 2010 € 3.370 miljoen per 31 december 2013, € 3.245 miljoen per 31 december 2012, € 3.131 miljoen per 31 december 2011 en € 2.964 miljoen per 31 december 2010 € 2.554 miljoen per 31 december 2013, € 2.476 miljoen per 31 december 2012, € 2.055 miljoen per 31 december 2011 en € 2.317 miljoen per 31 december 2010 311.850 à € 1,00
Vorm participatie. De gemeente is aandeelhouder. Belangen. Openbaar belang gemeente. Het uitoefenen van invloed op het beleid met betrekking tot producten op het gebied van energie, milieu en water. Bestuurlijk belang gemeente. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders fungeert als hoogste besluitvormingsorgaan. Deze vergadering keurt de jaarrekening goed, inclusief de bestemming van het resultaat, en verleent al dan niet décharge van het beleid en het toezicht daarop. Besluiten van de Algemene Vergadering worden, behoudens in de statuten genoemde besluiten, genomen met een gewone meerderheid van stemmen, waarbij één aandeel recht geeft op één stem. Financieel belang c.q. risico. De aandeelhouders van Essent N.V. hebben deze deelneming op 27 mei 2009 middels een AvA als dividend in natura uitgekeerd gekregen. Het risico voor de aandeelhouders beperkt zich tot het nominale aandelenkapitaal.
90
Vordering op Enexis B.V. te ’s-Hertogenbosch. Activiteiten. Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer is het economische eigendom van de gas- en elektriciteitsnetten binnen de Essent-groep verkocht en overgedragen aan Enexis Holding N.V. tegen de geschatte fair market value. Omdat Enexis Holding N.V. over onvoldoende contante middelen beschikte om de koopprijs hiervoor te betalen, is deze onverschuldigd gebleven en omgezet in een lening. In de Wet Onafhankelijk Netbeheer staat opgenomen dat het niet wenselijk is dat na splitsing financiële kruisverbanden blijven bestaan en omdat het op dat moment niet mogelijk was om de lening extern te financieren is derhalve besloten om de lening (vordering) niet mee te verkopen aan RWE, maar over te dragen aan de aandeelhouders. Ontwikkelingen en vooruitzichten. De vordering is vastgelegd in een leningovereenkomst bestaande uit vier tranches (3, 5, 7 en 10 jaar). Dit houdt in dat de komende jaren een stabiele inkomstenstroom van rente zal ontstaan. Daarnaast zal Vordering op Enexis B.V. samen met Enexis Holding N.V. ernaar streven (mede afhankelijk van de condities op de kapitaalmarkt) na verloop van tijd, (een deel van) de vordering op Enexis Holding N.V. te herfinancieren op de kapitaalmarkt, al dan niet via de uitgifte van obligaties. In 2012 is de eerste tranche van € 450 miljoen vervroegd afgelost, in 2013 is de tweede tranche van € 500 miljoen eveneens vervroegd afgelost. Kengetallen Vordering op Enexis B.V. Nominaal aandelenkapitaal Oorspronkelijke vordering Huidige vordering Gemiddeld rentepercentage brugleningen Nettoresultaat Eigen vermogen
Rentedragend vreemd vermogen
Kengetallen gemeente. Aantal aandelen gemeente
€ 20.000,€ 1,8 miljard € 0,85 miljard 4,65 % -€ 11.918,- in 2013, -€ 3.707,- in 2012, € 5.730,- in 2011 en -€ 7.483,- in 2010 € 82.250,- per 31 december 2013, € 94.168,- per 31 december 2012, € 97.875,- per 31 december 2011 en € 92.145,- per 31 december 2010 € 850 miljoen per 31 december 2013, € 1.350 miljoen per 31 december 2012, € 1.350 miljoen per 31 december 2011 en € 1.800 miljoen per 31 december 2010 4.167 à € 0,01
Vorm participatie. De gemeente is aandeelhouder. Belangen. Bestuurlijk belang gemeente. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders fungeert als hoogste besluitvormingsorgaan. Deze vergadering keurt de jaarrekening goed, inclusief de bestemming van het resultaat, en verleent al dan niet décharge van het beleid en het toezicht daarop. Besluiten van de Algemene Vergadering worden, behoudens in de statuten genoemde besluiten, genomen met een gewone meerderheid van stemmen, waarbij één aandeel recht geeft op één stem. Financieel belang c.q. risico. Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap. Daarnaast loopt Vordering op Enexis B.V. beheerste risico’s op Enexis Holding N.V. voor de niet-tijdige betaling van rente en/of aflossing en, in het ergste geval, faillissement van Enexis Holding N.V.
91
Verkoop Vennootschap B.V. te ’s-Hertogenbosch. Activiteiten. Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een aparte bankrekening zal worden aangehouden (in escrow zal worden gestort). De functie van Verkoop Vennootschap B.V. is tweezijdig. Ten eerste treedt zij op als een vennootschap die vrijwel alle garanties onder de verkoopovereenkomst heeft overgenomen van de verkopende aandeelhouders. Daarnaast treedt Verkoop Vennootschap B.V. op als vertegenwoordiger van de verkopende aandeelhouders met betrekking tot het geven van instructies aan de escrow agent (een onafhankelijke, financieel betrouwbare derde partij) voor wat betreft het beheer van het bedrag dat in escrow wordt gestort. Ontwikkelingen en vooruitzichten. De looptijd van Verkoop Vennootschap B.V. is afhankelijk van de periode dat claims onder deze escrow kunnen worden ingediend en afgewikkeld. Op het beheerde geld zal een rentevergoeding worden uitgekeerd en een eventueel overschot op het einde komt geheel ten goede aan de verkopende aandeelhouders. Per 1 januari 2015 kent deze voorziening een stand van € 722.945,-. Kengetallen Verkoop Vennootschap B.V. Nominaal aandelenkapitaal Nettoresultaat Eigen vermogen
Rentedragend vreemd vermogen
Kengetallen gemeente. Aantal aandelen gemeente
€ 20.000,-€ 62,1 miljoen in 2013, € 5,9 miljoen in 2012, -€ 5,2 miljoen in 2011 en -€ 20,7 miljoen in 2010 € 347 miljoen per 31 december 2013, € 416 miljoen per 31 december 2012, € 416 miljoen per 31 december 2011 en € 780 miljoen per 31 december 2010 € 97 miljoen per 31 december 2013, € 30 miljoen per 31 december 2012, € 30 miljoen per 31 december 2011 en € 22 miljoen per 31 december 2010 4.167 à € 0,01
Vorm participatie. De gemeente is aandeelhouder. Belangen. Bestuurlijk belang gemeente. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders fungeert als hoogste besluitvormingsorgaan. Deze vergadering keurt de jaarrekening goed, inclusief de bestemming van het resultaat, en verleent al dan niet décharge van het beleid en het toezicht daarop. Besluiten van de Algemene Vergadering worden, behoudens in de statuten genoemde besluiten, genomen met een gewone meerderheid van stemmen, waarbij één aandeel recht geeft op één stem. Financieel belang c.q. risico. Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap. Attero Holding N.V. te ’s-Hertogenbosch. Activiteiten. Attero Holding N.V. (voorheen Essent Milieu Holding N.V.) heeft ten doel het deelnemen in vennootschappen die werkzaam zijn op het gebied van de afvalverwijdering en –verwerking, recycling/verwerking en het geschikt maken van afval tot producten voor hergebruik en energieopwekking.
92
Ontwikkelingen en vooruitzichten. In mei 2014 heeft de feitelijke overdracht van de aandelen plaatsgevonden. Met deze transactie was een bedrag gemoeid van € 170 miljoen. Voor onze gemeente betekende dit een incidentele opbrengst van afgerond € 350.000,-. De bespaarde rente over dit bedrag is ingezet ter compensatie van het wegvallen van de structureel geraamde dividenduitkering. Kengetallen Attero Holding N.V. Nominaal aandelenkapitaal Dividenduitkering per aandeel Nettoresultaat Eigen vermogen
Rentedragend vreemd vermogen
Kengetallen gemeente. Aantal aandelen gemeente
€ € € € € € € € € € € € €
1.496.822,0,05 in 2012, € 0,05 in 2011, € 0,05 in 2010 en 0,07 in 2009 4,1 miljoen in 2012, € 22,7 miljoen in 2011, 20,1 miljoen in 2010 en € 54,5 miljoen in 2009 257,2 miljoen per 31 december 2012 261,2 miljoen per 31 december 2011, 247,1 miljoen per 31 december 2010 en 235,9 miljoen per 31 december 2009 320,9 miljoen per 31 december 2012, 373,7 miljoen per 31 december 2011, 383,2 miljoen per 31 december 2010 en 400,5 miljoen per 31 december 2009
311.850 à € 0,01
Vorm participatie. De gemeente is aandeelhouder. Belangen. Openbaar belang gemeente. Het uitoefenen van invloed op het beleid met betrekking tot producten op het gebied van energie, milieu en water. Bestuurlijk belang gemeente. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders fungeert als hoogste besluitvormingsorgaan. Deze vergadering keurt de jaarrekening goed, inclusief de bestemming van het resultaat, en verleent al dan niet décharge van het beleid en het toezicht daarop. Besluiten van de Algemene Vergadering worden, behoudens in de statuten genoemde besluiten, genomen met een gewone meerderheid van stemmen, waarbij één aandeel recht geeft op één stem. Financieel belang c.q. risico. Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap. Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. te ’s-Hertogenbosch. Activiteiten. De rechter heeft bepaald dat Essent haar 50% belang (in economische zin) in N.V. Elektriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ), welke vennootschap onder meer eigenaar is van de kerncentrale te Borssele, niet mocht mee verkopen aan RWE. Dit houdt in dat de verkopende aandeelhouders zowel het juridische als het economische eigendom van het 50%-belang in EPZ hebben verkregen en daarmee de rechten om de publieke belangen te borgen. Ontwikkelingen en vooruitzichten. De uitkomsten van de juridische trajecten zijn tot nu toe negatief geweest voor de voormalige aandeelhouders Essent. Om uit deze impasse te geraken, is een schikking getroffen tussen betrokken partijen waarvan de transactiedocumenten op 1 juli 2011 zijn ondertekend. In oktober 2011 is een interim-dividenduitkering beschikbaar gesteld van € 1,8 miljoen in verband met de verkoop van de aandelen EPZ.
93
Kengetallen Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. Nominaal aandelenkapitaal € 1.496.822,Nettoresultaat -€ 18.114,- in 2013, -€ 61.672,- in 2012, € 722,4 miljoen in 2011 en € 27,9 miljoen in 2010 Eigen vermogen € 1,6 miljoen per 31 december 2013, € 1,6 miljoen per 31 december 2012, € 27,7 miljoen per 31 december 2011 en € 184,8 miljoen per 31 december 2010 Rentedragend vreemd vermogen € 0,- per 31 december 2013, € 0,- per 31 december 2012, € 0,- per 31 december 2011 en € 0 miljoen per 31 december 2010 Kengetallen gemeente. Aantal aandelen gemeente
311.850 à € 0,01
Vorm participatie. De gemeente is aandeelhouder. Belangen. Openbaar belang gemeente. Het uitoefenen van invloed op het beleid met betrekking tot producten op het gebied van energie, milieu en water. Bestuurlijk belang gemeente. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders fungeert als hoogste besluitvormingsorgaan. Deze vergadering keurt de jaarrekening goed, inclusief de bestemming van het resultaat, en verleent al dan niet décharge van het beleid en het toezicht daarop. Besluiten van de Algemene Vergadering worden, behoudens in de statuten genoemde besluiten, genomen met een gewone meerderheid van stemmen, waarbij één aandeel recht geeft op één stem. Financieel belang c.q. risico. Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap. CBL Vennootschap B.V. te ’s-Hertogenbosch. Activiteiten. De functie van CBL Vennootschap B.V. is dat zij de verkopende aandeelhouders vertegenwoordigt als medebeheerder van het CBL-Fonds (Cross Border Leases) en in eventuele andere relevante CBLzaken. Tevens fungeert deze B.V. als "doorgeefluik" voor betalingen namens aandeelhouders in en uit het CBL-Fonds. Het CBL-Fonds is een bankrekening (escrow) waarop een adequaat bedrag aan voorziening wordt aangehouden. Ontwikkelingen en vooruitzichten. De looptijd van CBL Vennootschap B.V. is afhankelijk van de doorlooptijd van de nog openstaande CBL-contracten en de claims die onder deze escrow (CBL-fonds) kunnen worden ingediend en afgewikkeld. Op het beheerde geld zal een rentevergoeding worden toegevoegd aan het fonds. Een eventueel overschot in het CBL-fonds wordt op het einde in de verhouding 50%-50% verdeeld tussen RWE en de verkopende aandeelhouders. Kengetallen CBL Vennootschap B.V. Nominaal aandelenkapitaal Nettoresultaat Eigen vermogen
$ $ $ $ $ $ $
28.800,- (€ 20.000,-) 9,9 miljoen in 2013, -$ 126.738,- in 2012, 96,2 miljoen in 2011 en -$ 85.697,- in 2010 9,9 miljoen per 31 december 2013, 129,- per 31 december 2012, 126.867,- per 31 december 2011 en 280.536,- per 31 december 2010
94
Rentedragend vreemd vermogen
Kengetallen gemeente. Aantal aandelen gemeente
$ $ $ $
0,- per 31 0,- per 31 0,- per 31 0,- per 31
december 2013, december 2012, december 2011 en december 2010
4.167 à € 0,01
Vorm participatie. De gemeente is aandeelhouder. Belangen. Bestuurlijk belang gemeente. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders fungeert als hoogste besluitvormingsorgaan. Deze vergadering keurt de jaarrekening goed, inclusief de bestemming van het resultaat, en verleent al dan niet décharge van het beleid en het toezicht daarop. Besluiten van de Algemene Vergadering worden, behoudens in de statuten genoemde besluiten, genomen met een gewone meerderheid van stemmen, waarbij één aandeel recht geeft op één stem. Financieel belang c.q. risico. Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap. Claim Staat Vennootschap B.V. te ’s-Hertogenbosch. Activiteiten. In februari 2008 zijn Essent N.V. en Essent Nederland B.V., met toestemming van de publieke aandeelhouders, een procedure begonnen tegen de Staat der Nederlanden waarin zij een verklaring voor recht vragen dat bepaalde bepalingen van de splitsingswetgeving onverbindend zijn. Als gevolg van deze splitsing lijden haar aandeelhouders schade. Inmiddels heeft de Rechtbank te 'sGravenhage de vordering van Essent N.V. en Essent Nederland B.V. afgewezen. Essent N.V. en Essent Nederland B.V. zijn tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan. Ontwikkelingen en vooruitzichten. De looptijd van Claim Staat Vennootschap B.V. is afhankelijk van de uitspraak in de gerechtelijke procedure. Een eventuele schadevergoeding komt geheel ten goede aan de verkopende aandeelhouders. Kengetallen Claim Staat Vennootschap B.V. Nominaal aandelenkapitaal € 20.000,Nettoresultaat -€ 14.095,- in 2013, -€ 14.896,- in 2012, -€ 5.195,- in 2011 en -€ 13.458,- in 2010 Eigen vermogen € 52.387,- per 31 december 2013, € 66.482,- per 31 december 2012, € 81.378,- per 31 december 2011 en € 86.573,- per 31 december 2010 Rentedragend vreemd vermogen € 0,- per 31 december 2013, € 0,- per 31 december 2012, € 0,- per 31 december 2011 en € 0,- per 31 december 2010 Kengetallen gemeente. Aantal aandelen gemeente
4.167 à € 0,01
Vorm participatie. De gemeente is aandeelhouder.
95
Belangen. Bestuurlijk belang gemeente. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders fungeert als hoogste besluitvormingsorgaan. Deze vergadering keurt de jaarrekening goed, inclusief de bestemming van het resultaat, en verleent al dan niet décharge van het beleid en het toezicht daarop. Besluiten van de Algemene Vergadering worden, behoudens in de statuten genoemde besluiten, genomen met een gewone meerderheid van stemmen, waarbij één aandeel recht geeft op één stem. Financieel belang c.q. risico. Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap. N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) te Den Haag. Activiteiten. De BNG biedt financiële diensten aan, zoals kredietverlening, betalingsverkeer, advisering, elektronisch bankieren en beleggen. Klanten van de BNG zijn overheden en instellingen op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, cultuur en openbaar nut. Ontwikkelingen en vooruitzichten. Vanwege de vele onzekerheden acht de bank het niet verantwoord een uitspraak te doen over de nettowinst 2014. Kengetallen N.V. Bank Nederlandse Gemeenten. Maatschappelijk kapitaal € 250 miljoen (100 miljoen aandelen à € 2,50) Volgestort kapitaal € 139 miljoen afgerond Dividenduitkering per aandeel € 1,27 in 2013, € 1,49 in 2012, € 1,15 in 2011 en € 2,30 in 2010 Uitkeringspercentage dividend 25% van de nettowinst in 2011, 2012 en 2013, 50% van de nettowinst in 2010 Nettoresultaat € 283 miljoen in 2013, € 332 miljoen in 2012, € 256 miljoen in 2011 en € 257 miljoen in 2010 Eigen vermogen € 3.430 miljoen per 31 december 2013, € 2.752 miljoen per 31 december 2012, € 1.897 miljoen per 31 december 2011 en € 2.259 miljoen per 31 december 2010 Vreemd vermogen € 127.721 miljoen per 31 december 2013, € 139.443 miljoen per 31 december 2012, € 134.470 miljoen per 31 december 2011 en € 116.274 miljoen per 31 december 2010 Kengetallen gemeente. Aantal aandelen gemeente Geraamde dividenduitkering 2015
21.060 à € 2,50 € 26.746,-
Vorm participatie. De gemeente is aandeelhouder. Belangen. Openbaar belang gemeente. De kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger tot een minimum beperken met behulp van de gespecialiseerde financiële dienstverlening van de BNG. Bestuurlijk belang gemeente. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) is het forum waarin de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen verslag doen van en verantwoording afleggen over de wijze waarop zij hun taken hebben vervuld. Bij de BNG is sprake van evenredigheid tussen kapitaalinbreng en zeggenschap in de AVA. In de AVA wordt aandacht besteed aan het strategisch beleid van de bank, het risicoprofiel en de financiële gang van zaken. Ook statutenwijzigingen en dividendbeleid dienen ter besluitvorming aan de AVA te worden voorgelegd.
96
Financieel belang c.q. risico. De gemeente heeft als aandeelhouder een financieel belang van 0,04%. Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) te Maastricht. Activiteiten. WML voorziet in de behoefte aan drinkwater in de provincie Limburg en aangrenzende gebieden. WML bereikt dit door het winnen, zuiveren, opslaan, inkopen, transporteren, distribueren en het leveren van drinkwater. Ontwikkelingen en vooruitzichten. Het streven van WML is en blijft om voor de komende planjaren en daarna een acceptabele en consistente tariefstructuur te bewerkstelligen, gebaseerd op een gezonde financiële huishouding met beheersbare kapitaallasten. Kengetallen Waterleiding Maatschappij Limburg. Maatschappelijk kapitaal € 2,269 miljoen (500 aandelen à € 4.538,-) Volgestort kapitaal € 2,269 miljoen Dividenduitkering per aandeel geen dividenduitkering Nettoresultaat € 11,6 miljoen in 2013, € 7,4 miljoen in 2012, € 4,0 miljoen in 2011 en € 0,2 miljoen in 2010 Eigen vermogen € 171,4 miljoen per 31 december 2013, € 159,8 miljoen per 31 december 2012, € 152,4 miljoen per 31 december 2011 en € 148,4 miljoen per 31 december 2010 Langlopend vreemd vermogen: € 315,6 miljoen per 31 december 2013, € 287,4 miljoen per 31 december 2012, € 316,8 miljoen per 31 december 2011 en € 304,5 miljoen per 31 december 2010 Kortlopend vreemd vermogen: € 81,4 miljoen per 31 december 2013, € 102,5 miljoen per 31 december 2012, € 74,9 miljoen per 31 december 2011 en € 89,2 miljoen per 31 december 2010 Kengetallen gemeente. Aantal aansluitingen 2013 Aantal aandelen gemeente
8.150 6 à € 4.538,-
Vorm participatie. De gemeente is aandeelhouder. Belangen. Openbaar belang gemeente. Invloed uitoefenen op het beleid met betrekking tot de watervoorziening. Bestuurlijk belang gemeente. Via de Algemene Vergadering van Aandeelhouders heeft de gemeente invloed op het beleid binnen de WML. Financieel belang c.q. risico. Op dit moment wordt er geen dividend uitgekeerd. De gemeente heeft als aandeelhouder een financieel belang van 1,2%. Geneeskundige Gezondheids Dienst (GGD) Zuid-Limburg te Geleen. Activiteiten. De GGD Zuid-Limburg is de geneeskundige gezondheidsdienst, die werkzaam is ten behoeve van 19 gemeenten in Zuid-Limburg. De dienst is uitvoerder van collectieve preventie, uitvoerder van acute zorg en is de gemeentelijke adviesdienst en het expertisecentrum in het kader van de openbare gezondheidszorg. Met betrekking tot voorgenoemde taken zijn strategische doelen opgesteld die duidelijkheid verschaffen in hetgeen de GGD Zuid-Limburg wil bereiken.
97
Ontwikkelingen en vooruitzichten. De vragen welke ambities tot en met 2015 centraal moeten staan en wat de consequenties zijn voor het werk van de GGD worden steeds belangrijker. Deze inhoudelijke discussie kan echter niet los gezien worden van de economische omstandigheden. Gemeenten worden geconfronteerd met bezuinigingen welke uiteraard ook hun weerslag hebben op de GGD. Daarnaast zijn er forse verschuivingen in demografie waarneembaar. Zuid-Limburg heeft de komende jaren te maken met een afname van het aantal inwoners, een terugloop van het aantal jongeren (ontgroening) en een toename van de oudere bevolking (vergrijzing). De GGD staat nu samen met de gemeenten voor de uitdaging om een toekomstgericht gezondheidsbeleid te ontwikkelen onder sterk afnemende (financiële) middelen. Kengetallen GGD concern. Nettoresultaat
-€ 5,5 miljoen in 2013 (inclusief € 4,7 miljoen afwaardering onroerend goed), € 577.025,- in 2012, € 556.082,- in 2011 en € 456.983,- in 2010 € 1,8 miljoen per 31 december 2013, € 8,2 miljoen per 31 december 2012, € 8,0 miljoen per 31 december 2011 en € 7,6 miljoen per 31 december 2010 € 10,1 miljoen per 31 december 2013, € 8,2 miljoen per 31 december 2012, € 9,5 miljoen per 31 december 2011 en € 10,9 miljoen per 31 december 2010 € 12,1 miljoen per 31 december 2013, € 9,2 miljoen per 31 december 2012, € 10,2 miljoen per 31 december 2011 en € 9,7 miljoen per 31 december 2010
Eigen vermogen
Langlopend vreemd vermogen
Kortlopend vreemd vermogen
Kengetallen gemeente. Geraamde bijdragen 2015: Algemene gezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg maatwerk Project huiselijk geweld Vangnet OGGZ HALT
€ € € € €
140.727,93.219,4.420,9.042,10.670,-
Vorm participatie. In deze gemeenschappelijke regeling is de gemeente lid van het Algemeen Bestuur. Belangen. Openbaar belang gemeente. De gezondheidszorg in het geheel. Bestuurlijk belang gemeente. Het Algemeen Bestuur is het hoogste orgaan binnen de GGD. Daar de gemeente lid is van het Algemeen Bestuur, is de invloed hier het grootst. Financieel belang c.q. risico. Bij uittreding moet de gemeente participeren in de aanwezige schulden. Ingeval van liquidatie worden de daarmee gemoeide kosten volgens een vastgestelde verdeelsleutel aan de deelnemende gemeenten doorberekend. Gemeenschappelijke Regeling Milieuparken Geul en Maas te Maastricht. Activiteiten. Met ingang van 2003 is de gemeenschappelijke regeling Milieuparken Geul en Maas in werking getreden. Gezamenlijk worden vier milieuparken geëxploiteerd. Kengetallen gemeente. Geraamde bijdrage aan GR in 2015
€
251.000,-
Vorm participatie. In deze gemeenschappelijke regeling is de gemeente lid van het Algemeen Bestuur.
98
Belangen. Openbaar belang gemeente. Het inzamelen van huishoudelijke afvalcomponenten. Bestuurlijk belang gemeente. Het Algemeen Bestuur is het hoogste orgaan binnen de GR. Daar de gemeente lid is van het Algemeen Bestuur, is de invloed hier het grootst. Financieel belang c.q. risico. Bij uittreding moet de gemeente participeren in de aanwezige schulden. Ingeval van liquidatie worden de daarmee gemoeide kosten volgens een vastgestelde verdeelsleutel aan de deelnemende gemeenten doorberekend. Veiligheidsregio Zuid-Limburg te Maastricht. Activiteiten. Het integraal behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van de veiligheid. Brandweer, GHOR, Bevolkingszorg, Programmabureau en MCC maken onderdeel uit van de Veiligheidsregio Ontwikkelingen en vooruitzichten. Op grond van de Wet op de Veiligheidsregio’s hebben de regiogemeenten per 1 januari 2012 de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Limburg ingesteld. Hierin staat opgenomen dat er vanuit de Veiligheidsregio een concernbegroting- en jaarrekening wordt aangeboden. Gestreefd wordt om in 2016 hieraan te voldoen. Kengetallen Veiligheidsregio Zuid-Limburg. Gegevens 2013: Nettoresultaat
Eigen vermogen 31 december
Langlopend vreemd vermogen 31 december
Kortlopend vreemd vermogen 31 december
Brandweer € 1.250.147,GHOR -€ 7.185,Bevolkingszorg € 274.191,Programmabureau € 52.041,MCC -€ 17.257,Brandweer € 8,6 miljoen GHOR € 257.000,Bevolkingszorg € 341.000,Programmabureau € 52.000,MCC € 608.000,Brandweer € 21,2 miljoen GHOR € 0,Bevolkingszorg € 0,Programmabureau € 0,MCC € 129.000,Brandweer € 26,7 miljoen GHOR € 1,2 miljoen Bevolkingszorg € 115.000,Programmabureau € 3.000,MCC € 7,3 miljoen
Kengetallen gemeente. Geraamde bijdragen 2015: Brandweer € 833.018,GHOR € 25.407,Bevolkingszorg € 10.158,Programmabureau € 1.850,MCC € 3.363,Vorm participatie. In deze gemeenschappelijke regeling is de gemeente lid van het Algemeen Bestuur. Belangen. Openbaar belang gemeente. Het gezamenlijk met andere gemeenten op bestuurlijk niveau doelmatig uitvoeren van veiligheidszaken.
99
Bestuurlijk belang gemeente. Het Algemeen Bestuur is het hoogste orgaan binnen de Veiligheidsregio Zuid-Limburg. Daar de gemeente lid is van het Algemeen Bestuur, is de invloed hier het grootst. Financieel belang c.q. risico. Bij uittreding moet de gemeente participeren in de aanwezige schulden. Ingeval van liquidatie worden de daarmee gemoeide kosten volgens een vastgestelde verdeelsleutel aan de deelnemende gemeenten doorberekend.
Werkvoorzieningschap Oostelijk Zuid-Limburg te Heerlen. Activiteiten. In het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening het verschaffen van werk aan lichamelijk, verstandelijk of psychisch gehandicapte inwoners, die vanwege hun handicap uitsluitend onder aangepaste omstandigheden tot regelmatige arbeid in staat zijn. Ontwikkelingen en vooruitzichten. Op 27 september 2012 hebben de colleges van de 11 aan WOZL deelnemende gemeenten besloten om geen additionele financiering meer beschikbaar te stellen aan Licom N.V. Dit heeft ertoe geleid dat de directie van Licom N.V. surseance van betaling diende aan te vragen bij de rechtbank. De rechtbank heeft op 19 oktober 2012 het faillissement uitgesproken. Voor het veilig stellen van de werkgelegenheid op korte, maar ook op lange termijn was het voortzetten van de bedrijfsactiviteiten essentieel. Hiertoe zijn een aantal budgetten aan het WOZL ter beschikking gesteld: een zogenaamd boedelkrediet (ca. € 2,0 miljoen) ter dekking van tekorten op de bedrijfsvoering, een krediet (ca. € 8,1 miljoen) ter overname van activa verbonden aan de overgenomen bedrijfsactiviteiten, een budget (ca. € 1,9 miljoen) voor crisismanagement en transitiekosten en een budget (€ 4,1 miljoen) om aan de verplichtingen jegens WSW-medewerkers te kunnen voldoen. Inmiddels zijn een 6-tal B.V.’s opgericht waarin de bedrijfsactiviteiten zijn ondergebracht. De ontwikkelingen zullen op de voet gevolgd worden. Voor nadere informatie verwijzen wij U naar het programma “Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening”. Kengetallen gemeente. Geraamde bijdrage WSW 2015 Percentage aandelen gemeente
€ 2.450.000,2,57%
Vorm participatie. In deze gemeenschappelijke regeling is de gemeente lid van het Algemeen Bestuur. Belangen. Openbaar belang gemeente. Het gezamenlijk met andere gemeenten op bestuurlijk niveau doelmatig uitvoeren van gemeenschappelijke taken in het kader van de WSW. Bestuurlijk belang gemeente. Het Algemeen Bestuur is het hoogste orgaan binnen het Schap. Daar de gemeente lid is van het Algemeen Bestuur, is de invloed hier het grootst. Financieel belang c.q. risico. Bij uittreding moet de gemeente participeren in de aanwezige schulden. Ingeval van liquidatie worden de daarmee gemoeide kosten volgens een vastgestelde verdeelsleutel aan de deelnemende gemeenten doorberekend. De gemeente heeft als aandeelhouder een financieel belang van 2,57%. Exploitatiemaatschappij Polfermolen B.V. te Valkenburg aan de Geul. Activiteiten. Het exploiteren van sport-, recreatie-, cultuur- en welzijnsaccomodaties. Ontwikkelingen en vooruitzichten. In 2009 is de horeca van de Polfermolen geprivatiseerd. Ook de theaterzaal wordt door een marktpartij geëxploiteerd. De exploitant zal inzetten op het organiseren van meer activiteiten. De overige onderdelen van de Polfermolen zijn qua exploitatie gestabiliseerd. Doel is om de hoogte van de gemeentelijke bijdrage op een maatschappelijk verantwoord niveau te brengen en te houden.
100
Kengetallen gemeente. Geraamde bijdragen 2015: Openluchtzwembad Sporthal Sport- en recreatiecentrum Storting onderhoudsvoorziening
€ € € €
99.159,99.029,463.144,362.135,-
Vorm participatie. De gemeente is voor 100 % aandeelhouder. Belangen. Openbaar belang gemeente. Het bieden van de mogelijkheid aan inwoners, sportinstellingen, culturele instellingen en toeristen tot het gebruik maken van de faciliteiten in het sport- en recreatiecentrum, het openlucht zwembad en sporthal de Bosdries. Bestuurlijk belang gemeente. De gemeente is voor 100% aandeelhouder en heeft dus het volledige zeggenschapsrecht om invloed uit te oefenen op de gang van zaken binnen de Exploitatiemaatschappij Polfermolen B.V. Financieel belang c.q. risico. De gemeente staat 100% garant voor het exploitatietekort. Omnibuzz te Geleen. Activiteiten. Het voor de burger nastreven van een collectief vervoersysteem met uniforme kenmerken gebaseerd op landelijke harmonisatieregels, echter rekening houdend met individuele wensen ten aanzien van vervoer voor de burgers. Vorm participatie. In deze gemeenschappelijke regeling is de gemeente lid van het Algemeen Bestuur. Belangen. Openbaar belang gemeente. Het gezamenlijk met andere gemeenten voorzien in een Collectief Vraagafhankelijk Vervoersysteem (C.V.V.). Bestuurlijk belang gemeente. Het Algemeen Bestuur is het hoogste orgaan binnen Omnibuzz. Daar de gemeente lid is van het Algemeen Bestuur, is de invloed hier het grootst. Financieel belang c.q. risico. Bij uittreding moet de gemeente participeren in de aanwezige schulden. Ingeval van liquidatie worden de daarmee gemoeide kosten volgens een vastgestelde verdeelsleutel aan de deelnemende gemeenten doorberekend.
101
§ 3.6 Grondbeleid.
Op grond van artikel 16 van het Besluit Begroting en Verantwoording dient een paragraaf aan het grondbeleid te worden gewijd. Ingevolge dat artikel moet aandacht worden geschonken aan de visie ten aanzien van het grondbeleid, een actuele prognose van de te verwachten resultaten, een onderbouwing van de geraamde winstneming en de beleidsuitgangspunten met betrekking tot de gevormde reserves binnen het grondbedrijf in relatie tot de risico’s. Transparantie van grondbeleid is voor de raad om twee redenen van belang. In de eerste plaats vanwege het financiële belang en de risico’s en in de tweede plaats vanwege de relatie met de doelstellingen, zoals deze in de diverse programma’s zijn neergelegd. Onze gemeente voert een passieve grondpolitiek. Dit betekent dat in beginsel geen actieve grondverwerving plaatsvindt en dus ook geen gronden bouwrijp gemaakt en verkocht worden. Wij verlenen wel medewerking aan verzoeken van particulieren en projectontwikkelaars om gronden bouwrijp te maken en in die staat te verkopen. Deze aanpak is min of meer het gevolg van het compacte karakter van het grondgebied en heeft als voordeel dat wij in beginsel niet hoeven te investeren in gronden en infrastructuur en dus ook geen (rente)risico’s dragen. Voor wat het centrumplan en de ontwikkeling van het de Leeuw terrein betreft merken wij tenslotte nog op dat op basis van de huidige inzichten voldoende voorzieningen/reserveringen zijn getroffen om eventueel optredende verliezen op te vangen.
102
§ 3.7 Demografische ontwikkelingen.
Wonen, leven, werken, recreëren en ontspannen in Valkenburg aan de Geul in 2030.
1. Demografische ontwikkelingen? De gemeente Valkenburg aan de Geul is een van de gemeenten in ons land die tijdelijk extra geld uit het gemeentefonds ontvangen. Dat extra geld gaat naar gemeenten die zich geconfronteerd zien met een forse daling van het inwonertal in de komende jaren. In Valkenburg aan de Geul daalt de bevolking volgens de voorspellingen méér dan gemiddeld. In deze paragraaf geven we u inzicht in het probleem van de demografische ontwikkelingen voor onze gemeente. Omdat wij samen met uw raad, onze inwoners, het overleg in de dorpskernen en de vele maatschappelijke belangenorganisaties vanaf het begin willen komen tot een brede discussie en een gedragen visie op het “wonen, leven, werken, recreëren en ontspannen in Valkenburg aan de Geul richting het jaar 2030”, treft u nu nog geen volledig uitgewerkt beleidsplan aan. Wat u wel aantreft, is beknopte informatie over de betekenis van de demografische ontwikkelingen voor onze gemeente en een procesvoorstel hoe we tot een geïntegreerde beleidsvisie willen komen, waarin de ontwikkelingen tot kans worden verheven. Dat is ook conform de met uw raad gemaakte afspraak in verband met het project “verbetering werking van de begrotings- en verantwoordingscyclus”. Bij het bepalen van een richtinggevend jaartal hebben wij gekozen voor het jaar 2030. Om de betekenis van de demografische ontwikkelingen goed in kaart te brengen en algemene kaders te kunnen ontwikkelen, is een langere termijn nodig. Wij zijn er daarbij van uitgegaan dat de komende twee jaren gebruikt worden om de algemene kaders te scheppen en uit te werken en de vijftien tot twintig jaar daarna om deze plannen daadwerkelijk uit te voeren. Uiteraard wordt de visie die wij gezamenlijk ontwikkelen en door uw raad wordt vastgesteld, een flexibel “werkstuk” dat regelmatig geëvalueerd en aangepast zal moeten worden. 2. Wat betekent het dalen en verouderen van de bevolking voor onze gemeente? De voorspelling is dat de demografische ontwikkelingen leiden tot een bevolkingsdaling. In onze gemeente daalt de bevolking en verandert de leeftijdssamenstelling sneller dan in andere gemeenten. Het aantal jongeren daalt sterk, terwijl het aantal (zeer) ouderen toeneemt. In cijfers1 uitgedrukt zijn de prognoses als volgt: Jaar 2010 2013 2015 2020 2025 2030 1
Inwoners 17.094 16.707 16.650 16.060 15.360 14.520
=100% -2,3 % -2,6 % - 6,0 % - 10,1 % - 15,1 %
Huishoudens 7.684 7.740 7.750 7.710 7.540 7.220
=100% 0,7 % 0,9 % 0,3 % - 1,9 % - 6,0 %
Behoefte aan woningen 7.986 7.990 7.950 7.770 7.450
Leegstand panden 334 340 541 824 853
( 4,2 %) ( 4,3 %) ( 6,8 %) (10,6 %) (11,4 %)
Bron rapport ETIL
103
Volgens het ETIL is in 2030 het te verwachten aantal inwoners 14.520. Dit is een daling van 15 % ten opzichte van 2010. Ook de huishoudenvorming laat een daling zien. Cijfermatig wordt een overschot verwacht van ruim 850 panden (grotendeels woningen) in 2030. Daarnaast zal het aantal ouderen meer dan gemiddeld toenemen. Ook dat vergt een andere kijk op de woningmarkt. Maar niet alleen de samenstelling van de leeftijd van onze inwoners verandert, ook op andere gebieden is de toekomstige senior anders dan de huidige. Hij is vitaler, digitaler en werkt langer door. Ook zijn wens om meer rust en ontspanning, aangevuld met meer verlof en vakanties, neemt toe. 3. Inventarisatie van de relevante beleidsterreinen. De voorgaande paragrafen zijn vooral bedoeld om ons bewust te maken van de mogelijke effecten van de demografische ontwikkelingen. Het dalen van de bevolking en het sterk vergrijzen daarvan heeft zijn invloed op haast alle beleidsterreinen binnen onze begroting. Daarbij kan het een vaak niet los gezien worden van het ander. Zo heeft een sterke daling van de bevolking bijvoorbeeld consequenties voor de woonruimte (Programma Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting), zullen scholen bedreigd worden met opheffen (Programma Onderwijs) en krijgen verenigingen te maken met minder leden (Programma Cultuur en Recreatie). De kansen en uitdagingen die de dalende bevolking in onze regio en daarbuiten ons bieden, willen wij dan ook integraal door nagenoeg alle programmahoofdstukken van onze gemeentebegroting heen benaderen. 3.1 Programma Economische Zaken. De relevante indicatoren voor dit programma zijn: - de ontwikkeling van de beroepsbevolking; - de pendel; - de structuur in de werkgelegenheid. Bedreigingen. De beroepsbevolking bedroeg de afgelopen 10 jaren rond de 7.500 personen. Binnen dit aantal is echter een forse vergrijzing waarneembaar. Door deze ontwikkeling zal de komende jaren veel “uitstroom” plaatsvinden en zal de beroepsbevolking tot 2035 dalen met bijna 25% ten opzichte van 2010. In Valkenburg aan de Geul bedraagt het aantal mensen dat van buiten de gemeente in Valkenburg aan de Geul komt werken 3.232 en het aantal mensen dat in Valkenburg aan de Geul woont, maar elders gaat werken 4.851. Daarmee ontstaat een uitgaande woon-werk pendel van 1.619 werkzame personen. Dat is 25,3% van het aantal arbeidsplaatsen. De uitgaande pendel is globaal als volgt: Naar Noord Limburg Naar Midden Limburg Naar Westelijke Mijnstreek Naar Parkstad Limburg Naar Maastricht en Mergelland Naar Overig Nederland Naar Buitenland Totaal
31 139 616 1.275 2.184 535 71 4.851
De inkomende pendel is als volgt: Van Noord Limburg Van Midden Limburg Van Westelijke Mijnstreek Van Parkstad Limburg Van Maastricht en Mergelland Van Overig Nederland Van Buitenland Totaal
3 54 397 1.210 1.355 35 178 3.232
49,5% van de in de gemeente woonachtige personen werkt in de eigen gemeente. De werkgelegenheidsgraad van de gemeente bedraagt 85,3%. De gemeente vervult dus geen regionale werkgelegenheidsfunctie (zoals de uitgaande pendelstroom al aangaf).
104
De navolgende cijfers over de werkgelegenheid/werkloosheid zijn als volgt:
Aantal vestigingen Werkgelegenheid Werkloosheid Werkloosheid relatief
2004 1.211 6.683 700 8,6
2007 1.294 6.713 600 8,0
2009 1.389 6.607 500 6,5
2011 1.525 6.635 600 7,8
2013 1.555 6.394 p.m. p.m.
69% van de werkloosheid valt binnen de leeftijdsgroep 40-65 jaar. De werkgelegenheidsstructuur is als volgt:
Landbouw, bosbouw en visserij Winning van delfstoffen Industrie Productie, distributie, handel in elektriciteit en aardgas Winning/distributie van water; afval(water)beheer,sanering Bouwnijverheid Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s Vervoer en opslag Logies-, maaltijd- en drankverstrekking Informatie en communicatie Financiële instellingen Verhuur van en handel in onroerend goed Advisering, onderzoek, special. zakelijke dienstverlening Verhuur van roerende goederen, overige zakel. dienstverl. Openbaar bestuur, overheidsdiensten, sociale verzekeringen Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Cultuur, sport en recreatie Overige dienstverlening
2013 219 15 144 0 7 306 932 201 1.307 61 44 51 379 194 202 400 860 675 397
Totaal
6.394
De werkgelegenheid is in Valkenburg sterk afhankelijk van toeristisch georiënteerde bedrijven. Uit eerdere analyses van het ETIL blijkt dat 50% van de werkgelegenheid toeristische werkgelegenheid betreft. De toeristische werkgelegenheid moet in balans blijven. De keten van bedrijven versterkt elkaar, maar is ook sterk afhankelijk van elkaar. Daarom moet het gemeentelijk beleid zich richten op het in stand houden en laten groeien van de integrale keten (Bijvoorbeeld: verblijfstoerisme is afhankelijk van het aanbod in de regio. Het aanbod in de regio is afhankelijk van voldoende verblijfstoeristen. Valt ergens een belangrijke speler of spelers om, dan heeft dat veel effect op de integrale keten). De werkgelegenheidscijfers gecombineerd met de aanstaande daling van de beroepsbevolking vraagt om de benodigde actie. Wij zullen mensen moeten kunnen aantrekken om de banen in de toekomst te bezetten. Naast een inventarisatie van de economische kansen in onze regio moeten er randvoorwaarden voor een gezonde arbeidsmarkt geschapen worden en moeten de verantwoordelijkheden van de diverse partijen duidelijk omschreven en genomen worden. In samenhang met het pendelprofiel moet worden beoordeeld of de structuur van de werkgelegenheid op onderdelen moet worden aangepast. De relevante schaal voor beleidsinterventies binnen het programma Economische zaken is de regio Zuid Limburg. 105
Graag willen we een rol spelen door de partners die met arbeidsmarkt te maken hebben (ondernemers, onderwijs en overheid) bij elkaar aan tafel te brengen, zodat een betere aansluiting van het onderwijs op de behoefte van ondernemers kan gaan leiden tot een snellere en adequatere invulling van arbeidsplaatsen. Op dit vlak zijn wij actief door te participeren in de Limburg Economic Development (LED) 2020 agenda en specifiek voor Valkenburg aan de Geul tevens in het Leisure cluster van de LED agenda. Doelstelling is om de regio aantrekkelijker te maken, daardoor meer en langer verblijf van toeristen genereren en daarmee nieuwe werkgelegenheid te creëren. Anderzijds maken wij onze regio hiermee ook aantrekkelijk om te wonen, werken en te recreëren. In de horecasector en dagrecreatiesector zijn problemen met de mogelijkheden voor de bedrijfsopvolging bij vooral de kleinere en/of verouderde bedrijven. De druk wordt opgevoerd om bestemmingen te veranderen naar meer rendabele bestemmingen. Gezien de toeristische keten en de wederzijdse afhankelijkheid, moet hier zeer terughoudend mee worden omgegaan en moet met name ingezet worden op vernieuwd toeristisch initiatief/aanbod. Samen met de toeristische sector zal deze problematiek in beeld gebracht moeten worden en zullen kansrijke thema’s ontwikkeld en aangeboden moeten worden. Het is van groot belang dat de gemeente samen met de ondernemers komt tot een beleid dat inspeelt op de behoeften van de “gasten van de toekomst”. Wie zijn onze gasten en wat moeten wij ze bieden. Valkenburg is van oudsher een bestemming voor brede doelgroepen. Van jong tot oud. Valkenburg heeft veel te bieden voor deze doelgroepen. Een bijzonder aandachtspunt in het kader van krimp is dat Valkenburg aantrekkelijk blijft als bestemming voor jonge kinderen (tot en met 15 jaar). Een aantal belangrijke bedrijven in Valkenburg is specifiek van deze doelgroep afhankelijk (pretpark de Valkenier, Sprookjesbos, Kabelbaan/Rodelbaan). Een positieve beeldvorming bij deze doelgroep is voor de lange termijn van belang voor de aantrekkelijkheid van Valkenburg. Bij alles wat Valkenburg doet, moet Valkenburg vasthouden aan haar DNA, aan haar eigen identiteit: een historische stad in een schitterende omgeving. Daarbinnen moeten het verschillende aanbod en de verschillende doelgroepen passen. De landbouw- en agrarische sectoren hebben 55% van het grondgebied van Valkenburg aan de Geul in beheer. Binnen deze sector is sprake van steeds meer schaalvergroting. De opgave is om de opschaling niet ten koste te laten gaan van de kwaliteit en veelzijdigheid van het landschap. Hierover zal met name met de LLTB en eventueel individuele boeren overleg gepleegd moeten worden. Kansen en uitdagingen. De keuze die in het verleden is gemaakt voor “zorg en wellness” en voor versterking van het profiel “de historische stad in een schitterende natuurlijke omgeving” is een goede geweest en biedt kansen om de teruggang in het eigen aantal inwoners in economisch opzicht te compenseren. De toenemende belangstelling voor culturele waarden en de geschiedenis van bepaalde plaatsen, biedt voor Valkenburg mogelijkheden om verder te groeien. De ontwikkeling van Zuid Limburg tot een gastronomische regio biedt ook veel kansen voor Valkenburg. Ingezet wordt op het vestigen van bedrijven op dit vlak met aanvullende functies. De belangstelling voor bijzondere evenementen en de positie die Valkenburg op dit vlak al verworven heeft, creëert kansen voor het aantrekken van nieuwe evenementen. Valkenburg ligt centraal ten opzichte van de drie regionale ziekenhuizen, die gelegen zijn in Maastricht, Heerlen en Sittard-Geleen. Aangetoond is dat een mooie natuurlijke omgeving herstel van een patiënt versnelt en bevordert. Daarnaast zijn er bepaalde soorten van zorg die juist niet in een ziekenhuisomgeving hoeven plaats te vinden en waar de regionale patiënt aangevuld kan worden met nationale en internationale patiënten. Enerzijds gaat het hier om (onderscheidende) topreferente zorg en anderzijds om zorg die gecombineerd kan worden met vakantie/verblijf. Zo kunnen vakantiegangers op dit moment gebruik maken van de door het AZM in hotel Juliana aangeboden nierdialysefaciliteiten. Vakantie en noodzakelijke zorg worden hier gecombineerd. De kansen die zich op dit terrein voordoen, zijn groot en zouden zich kunnen ontwikkelen tot een serieuze economische pijler van onze economie.
106
3.2 Programma Onderwijs. Bedreigingen. Een van de meest gehoorde zorgen in krimpregio’s is die over het behoud van de kwaliteit van het onderwijs. Enerzijds vinden mensen een school in hun dorpskern heel belangrijk als centraal ontmoetingspunt, maar tegelijk is er twijfel over de kwaliteit van het onderwijs als klassen moeten worden samengevoegd. Jaar
Basisonderwijs
2011 2015 2020 2025
1.155 1.036 960 899
Voortgezet Onderwijs (Stella Maris Valkenburg) 461 500 430 383
Speciaal Onderwijs (Mytylschool Valkenburg) 331 362 332 307
De prognoses van de leerlingenaantallen maken al heel snel duidelijk dat het behoud van basisscholen in alle dorpskernen niet gehandhaafd zal kunnen worden. De opheffingsnorm van onze basisscholen bedraagt momenteel 94 leerlingen. Scholen die drie achtereenvolgende jaren minder dan 94 leerlingen hebben, worden met opheffing bedreigd. De komende jaren (tot en met 2015) zullen twee scholen met deze opheffingsnorm geconfronteerd worden. In 2025 bedraagt dit aantal vijf van de huidige 8 basisscholen. De daling van het aantal kinderen heeft twee hoofdoorzaken: -
er zijn steeds minder kinderen in de kernen; ouders kiezen voor de kwaliteit van het onderwijs en brengen hun kinderen naar de grotere scholen waar ook andere voorzieningen zoals naschoolse opvang aanwezig zijn.
Ook het voortgezet onderwijs in onze gemeente staat onder druk. Het schoolbestuur hanteert op dit moment als norm voor bestaansrecht van onze dependance het aantal van 400 leerlingen. Na 2020 zullen we dat aantal niet meer halen en wordt de school in haar bestaan bedreigd. Onze school voor speciaal onderwijs heeft een wisselend aantal leerlingen. Het rijksbeleid met betrekking tot passend onderwijs maakt dat ook deze vorm van onderwijs en daarmee ook onze school onder druk staat. Het verdwijnen van klassen en waarschijnlijk zelfs hele scholen zal zorgen voor een andere kijk op het maatschappelijke leven in een dorpskern. Voor veel jongere inwoners is een school in hun dorp een belangrijke reden om in een dergelijke kleinere gemeenschap te blijven wonen. Als dié reden weg valt, wordt al snel naar een andere woonomgeving omgekeken. Het mes snijdt dan – negatief gezien – aan twee kanten. Kansen en uitdagingen. Samen met de stichtingen die in onze gemeente verantwoordelijk zijn voor het onderwijs zullen we de komende jaren zeer intensief moeten gebruiken om keuzes te maken met betrekking tot het mogelijk concentreren van onderwijs in combinatie met vervoer en mogelijk andere voorzieningen. Ook zullen we bij onze onderzoeken de mogelijkheid van het verplaatsen van scholen betrekken zodat er sterke centrale voorzieningen gaan ontstaan. Verder zal in goed overleg met het schoolbestuur dat de school voor middelbaar onderwijs in onze gemeente beheert, onderzoek plaatsvinden naar de mogelijkheden die de veranderende arbeidsmarkt voor deze school biedt. We zoeken dan gezamenlijk naar vormen van onderwijs die passen binnen onze visie op de economische ontwikkelingen in onze gemeente. Toerisme, slow food en welness/gezondheidszorg spelen daarbij een belangrijke rol. De onderwijsontwikkelingen in combinatie met het arbeidsperspectief moeten regionaal worden opgepakt en uitgewerkt.
107
Veel van onze kinderen zijn niet (meer) afhankelijk van scholen en banen in hun directe omgeving maar zijn graag bereid om meer te rijden voor kwalitatief goed onderwijs c.q. een goede baan. Met betrekking tot dat laatste wordt zelfs landelijk reclame gevoerd dat het aanvaarden van een baan iets verder weg, heel vaak een perfecte match voor je eigen ontwikkeling kan zijn. De structuur van onderwijs en arbeidsmarkt verschilt echter per regio en soms zelfs per gemeente. Een generieke oplossing en aanpak zijn dan ook niet aan de orde, maar wél een generieke voorbereiding en discussie over de problematiek waarbij we met elkaar en van elkaar kunnen leren. De regionale aanpak geldt ook voor een onderzoek naar de levensvatbaarheid c.q. het samenvoegen van scholen. Het probleem van de daling van het aantal leerlingen speelt ook in gemeenten om ons heen. Samen met de directe buurgemeenten zijn wij gestart te onderzoeken op welke wijze wij gezamenlijk scholen aan elkaars grenzen kunnen gaan openhouden en/of sluiten. De uitdagingen op het gebied van het onderwijs in combinatie met de mogelijkheden op en de veranderende arbeidsmarkt worden in een beleidsnotitie over dit thema nader uitgewerkt. 3.3 Programma Cultuur en recreatie: Leefbaarheid in de kernen. Bedreigingen. Wanneer de bevolking daalt, voorzieningen verdwijnen en leegstand van kerken, scholen, postkantoortjes en winkels ontstaat, heeft dit onmiddellijk een negatief effect op de uitstraling van die kern en daarmee ook op de identiteit en het imago. Dit kan verhuisprocessen op gang brengen waardoor het krimpproces dubbel versneld wordt. De verenigingen in onze gemeente merken de krimp als geen ander. Uit een onderzoek naar de ledenaantallen van onze verenigingen en organisaties blijkt dat vrijwel alle verenigingen te maken hebben met daling van leden tussen de 10 en 50 %. Er zijn nauwelijks verenigingen te vinden die gelijk blijven in aantal leden, laat staan groeien. Samen met onze lokale overkoepelende welzijnsorganisaties willen we hierover in overleg. Een ander probleem voor onze verenigingen vormt de leeftijd. De gemiddelde leeftijd van de resterende leden wordt steeds hoger. Nieuwe aanwas is er niet. Daardoor loopt niet alleen het ledental, maar ook het absoluut noodzakelijke kader gevaar. Een verkort overzicht van de ledentallen per sector van welzijnsverenigingen: Sector
Aantal
Leden 2000
Leden 2013
Leden 2000 - 2013 aantal
%
Vrouwenverenigingen
4
422
338
-84
-19,9%
Hafabra
7
725
550
-175
-24,1%
Toneel
1
30
24
-6
-20,0%
Zangkoren
15
685
463
-222
-32,4%
Schutterijen
4
273
249
-24
-8,8%
Ouderensociëteiten
5
600
423
-177
-29,5%
MBVO
5
120
109
-11
-9,2%
Scouting
2
216
175
-41
-19,0%
Sportverenigingen
27
3.979
3.595
-384
-9,7%
Overige verenigingen
24
2.408
1.988
-420
-17,4%
TOTAAL
94
9.458
7.914
-1.544
-16,3%
In dertien jaar tijd is het aantal leden van onze verenigingen met ruim 16 % gedaald. De daling in de laatste drie jaar is méér dan in de daaraan voorafgaande acht jaar. Niet alleen de daling van de bevolking is oorzaak van deze dalingen, ook de individualisering van de maatschappij is debet aan de leegloop binnen verenigingen.
108
De uittocht binnen verenigingen én de individualisering van onze maatschappij maakt het ook voor het beheer en de exploitatie van onze gemeenschapsaccommodaties steeds moeilijker. Voorzieningen die we enkele jaren geleden mee gefinancierd hebben om te zorgen voor het behoud van basisvoorzieningen in onze kernen, krijgen steeds meer te maken met een overcapaciteit aan accommodaties. De gemeente is sinds 2007 verantwoordelijk voor een breed pakket aan zorgmaatregelen. Hoewel de bevolking daalt, blijft het aantal zorgvoorzieningen dat mensen aanvragen en worden toegewezen gelijk, c.q. stijgen de aanvragen bij sommige onderdelen. Een strenger beleid met betrekking tot de toewijzing sinds het afgelopen jaar (vooral bij woningaanpassingen en hulpmiddelen) zorgt voor een lichte daling.
Omschrijving Aantal toegekende woonvoorzieningen Aantal uitstaande scootmobielen Aantal uitstaande rolstoelen Aantal cliënten huishoudelijke hulp Aantal aanvragen huishoudelijke hulp Aantal nieuwe toekenningen huishoudelijke hulp
2009 98 117 225 539 232 164
2010 98 116 226 544 262 200
2011 89 119 229 554 282 212
2012 81 114 231 569 298 214
2013 91 109 233 556 263 215
Kansen en uitdagingen. Valkenburg zet momenteel sterk in op burgerparticipatie. De inwoners nemen zelf verantwoordelijkheid voor de ontwikkelingen in de eigen wijk en kern. Door middel van kernenoverleg en dorpsontwikkelingsplannen wordt de regie voor een wijk of kern opgepakt. De gemeente ondersteunt dit proces actief. De invoering van de drie decentralisaties zal verschuivingen in de zorg teweeg brengen. Gemeenten zullen aansturen op een proces van transitie naar transformatie en een integrale aanpak. Dit biedt kansen om zorg veel effectiever in te zetten en kosten te drukken (ook vanwege rijksbezuinigingen). Valkenburg aan de Geul heeft een breed aanbod aan zorgvoorzieningen. Een verpleeghuis, drie verzorgingstehuizen en een groot aantal seniorenwoningen zorgen ervoor dat veel inwoners zo lang mogelijk in hun eigen gemeente kunnen blijven wonen. Knelpunt wordt dat steeds meer ouderen een beroep doen op zorg. Daardoor zullen de zorgvoorzieningen waar de gemeente budgetverantwoordelijk voor is, voor de gemeente steeds duurder worden. Daarnaast zal het aantal zorgwoningen in onze gemeente in de toekomst mogelijk ontoereikend zijn. Samen met de verantwoordelijke overheden en zorgorganisaties moeten we aan tafel om te kunnen inspelen op deze verhoogde behoefte. Ook zullen we aan tafel gaan met de onderwijsvoorzieningen om te zien op welke wijze een mogelijk tekort aan verzorgend personeel via de lokale / regionale onderwijsmarkt opgepakt kan worden. Onze uitdaging ligt erin oplossingen te zoeken naar mogelijke clustering en hergroepering van voorzieningen in de dorpskernen, dan wel in enkele kernen. Ook is het interessant om slimme combinaties en samenwerkingsverbanden te zoeken waardoor voorzieningen op elkaar kunnen “leunen”. Daarbij wordt onderzocht of de ontwikkeling van zogenaamde “dorpsservice en steunpunten” mogelijkheden biedt voor de dorpskern(en). Er zal naar een goede en verantwoorde combinatie gezocht moeten worden tussen enerzijds het leeglopen van de voorzieningen en anderzijds het behoud van de leefbaarheid in de buurten en kernen. Het behoeft geen betoog dat toekomstplannen vanaf de basis ook moeten worden besproken in de diverse dorpskernenoverleggen.
109
3.4 Programma Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting. Bedreigingen. Kijken we naar de woningmarkt dan heeft vooral de krimp van het aantal huishoudens een grote invloed op de vraag naar woningen. Er zal minder vraag zijn en de vraag zal zich meer dan ooit richten op de kwaliteit van woningen en de directe omgeving. Het woongenot, vervat in de woning zelf, de mobiliteit, de ruimte eromheen en de voorzieningen die er zijn, worden steeds belangrijker. Als we niets doen aan deze ontwikkelingen zal in het jaar 2025 ruim 10 % van onze woningen leeg staan. Op het gebied van woningbouw is regionaal gewerkt aan een nieuwe woonvisie waarin een gezamenlijke aanpak van de woningmarkt is vastgelegd. De woningmarkt is bij uitstek een regionale markt. Hierin zal het aantal nieuw te bouwen woningen drastisch verminderen in de komende jaren. Onderdeel van deze woonvisie is het woningbouwprogramma. Hoofddoel is de totstandkoming van een regionale woningvoorraad die weliswaar aansluit bij de wensen van de huidige bevolking maar wel in staat is om toekomstige ontwikkelingen op te vangen. Onder regie van de Provincie is het woningbouwprogramma zoals dit tot nu toe is ingebracht, opnieuw kritisch bekeken en is het terug gebracht tot die plannen die in bestemmingsplannen zijn vastgelegd of waar op een andere manier harde verplichtingen zijn aangegaan. Daarnaast is bekeken of bestaande bouwtitels kunnen worden ingetrokken, indien er geen zicht meer is op realisatie. Voor Valkenburg aan de Geul ligt het accent bij de herstructurering niet of nauwelijks bij de uitbreiding van het woningbestand. Dit betekent bijvoorbeeld dat de omvorming van leegstaande of leegkomende gebouwen zoals hotels of agrarische bebouwing tot woningbouw niet meer mogelijk is als dit nog niet planologisch is geregeld. Het zal duidelijk zijn dat dit ingrijpende gevolgen heeft voor de potentiële ontwikkelingswaarde van dit soort panden. Kansen en uitdagingen. De nadruk zal dus steeds meer komen te liggen op herstructurering van de bestaande woningvoorraad. Daarnaast zal de concentratie van woningbouw in hoofdzaak in de hoofdkern plaatsvinden, dichtbij de voorzieningen zoals winkels en openbaar vervoer. Ouderen moeten in staat zijn zo lang mogelijk in hun eigen omgeving te blijven wonen en functioneren. Herstructurering betekent dat bestaande woningen gesloopt worden en vervangen door woningen die geschikt zijn voor met name senioren of dat woningen multifunctioneel aangepast worden zodat ze geschikt zijn voor meerdere doelgroepen. Er ontstaat minder druk op het waardevolle buitengebied dat altijd het basis kapitaal van onze gemeente is geweest. Daarnaast ontstaan ook binnen de bebouwde kom mogelijkheden om groen te sparen en eventueel zelfs uit te breiden. Hierdoor kan de leefkwaliteit verhoogd worden. De komende decennia zal onze uitdaging liggen op het mogelijk maken van een kwaliteitsslag op de woningmarkt.
110
4. Financiële gevolgen. a. Rijksuitkering. In lijn met het project “Verbetering werking begrotings- en verantwoordingscyclus” dient deze paragraaf waarin de demografische ontwikkelingen in kaart zijn gebracht, ook inzicht te bieden in de besteding van de incidentele gelden en de daarmee gerealiseerde activiteiten. Verantwoording en (voorgenomen) besteding incidentele krimpgelden: Krimp Raming gemeentefonds Besteding aan:
2012 264.000 Versnelde afschrijving investeringen onderwijs
2013 169.000 Ontwerpen geïntegreerd krimpbeleid en actualiseren toekomstvisie
2014
2015
199.000 Uitvoering krimpbeleid en toekomstvisie
212.000 Uitvoering krimpbeleid en toekomstvisie
Verder merken wij nog op dat de besteding van de krimpuitkering feitelijk ook al voor een belangrijk deel in de algemene uitkering is verwerkt. Immers, onze algemene uitkering zou namelijk hoger uitvallen als de demografische ontwikkelingen niet van de landelijke ontwikkelingen zouden afwijken (meer inwoners, meer woonruimten, hogere leerlingenaantallen etc.). b. Incidenteel. De krimpgelden zijn voor een periode van vijf jaar toegekend. In het nieuwe verdeelstelsel van het gemeentefonds worden de gemeenten helaas niet structureel voor de negatieve gevolgen van de krimp gecompenseerd. c. Maatschappelijke kosten. Om de betekenis van de te verwachten bevolkingsontwikkeling op een andere wijze in beeld te brengen, wordt een globale verkenning gedaan van de maatschappelijke kosten. Daaronder verstaan we de door krimp veroorzaakte kosten anders dan die de gemeentelijke organisatie betreffen. Daarbij denken we onder andere aan de sloop van woningen c.q. het aanpassen daarvan voor een andere doelgroep, het amoveren van accommodaties voor onderwijs, sport en sociaal culturele voorzieningen. Deze kosten vertegenwoordigen allen een maatschappelijke waarde. Voorbeeld: Wanneer we alleen maar rekening houden met het te verwachten overschot aan woningen (circa 600-800) dan bedragen de maatschappelijke kosten uitgaande van een gemiddelde economische waarde van € 125.000,- al ruim € 80 miljoen. Deze kosten zullen alleen maar verder toenemen als het structurele karakter van de krimp niet of te laat wordt onderkend. d. Gemeentelijke kosten. Daling van de bevolking c.q. leegstand betekent bijvoorbeeld ook dat de gemeente minder belastinggelden zal ontvangen c.q. minder geld zal krijgen uit de algemene uitkering uit het gemeentefonds.
111
5. Het plan van aanpak. Integrale benadering demografische ontwikkelingen in relatie tot de toekomstvisie 2035. In 2014 stelde de gemeenteraad de “Toekomstvisie 2035” vast. Deze toekomstvisie geeft aanzetten voor een samenhangende strategie richting het jaar 2035. Deze toekomstvisie is gericht op een 6-tal strategische lijnen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Verdere intensivering van de zelfsturing, via de kernoverleggen / burgerinitiatieven en faciliteren van niet formele al dan niet tijdelijke netwerken in de kernen die oplossingen willen realiseren voor lokale kernproblemen. Herdefiniëring van de beschikbaarheid van maatschappelijke basisvoorzieningen in relatie tot de demografische ontwikkeling. Kiezen voor het toerisme en evenementen als dominante dragers van de lokale economie. Kiezen voor regionale differentiatie en samenwerking. Nadrukkelijker kiezen voor een duurzaam en gezondheidsprofiel van de gemeente. De kwaliteit van dienstverlening wordt gezien als een facet van ons handelen in relatie tot de voorgaande vijf inhoudelijke lijnen.
De toekomstvisie is vertaald in het coalitie-akkoord 2014-2018 en is vervolgens verwerkt in de begroting 2015-2018. In de desbetreffende hoofdstukken treft u de uitwerking per thema aan.
112
Hoofdstuk 4: De uiteenzetting van de financiële positie. Met inachtneming van de door de raad vastgestelde beleidskaders sluit de productenraming voor de planjaren 2015 tot en met 2018 met de volgende tekorten: Planjaar 2015 Planjaar 2016 Planjaar 2017 Planjaar 2018
Tekort Tekort Tekort Tekort
€ € € €
350.265,399.796,453.627,624.185,-
Zo dadelijk geven wij U inzicht in de uitgangspunten en grondslagen, die aan deze prognoses ten grondslag liggen. Vervolgens zullen wij de (dekkings)voorstellen aan U presenteren, die uiteindelijk ertoe moeten leiden dat de meerjarenbegroting weer duurzaam in evenwicht is. De uitgangspunten en grondslagen. Beleid. De besluiten van de raad zijn verwerkt tot en met de raadsvergadering van 30 juni 2014. De financiële consequenties van de kadernota zijn dus in de begroting meegenomen. Prijsniveau. De prijsgevoelige baten en lasten zijn gecorrigeerd met een percentage van gemiddeld 1,5%. Indien andere contractuele afspraken zijn gemaakt, dan is daarmee uiteraard rekening gehouden. Personeelslasten. De vakbonden en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten hebben na anderhalf jaar onderhandelen een akkoord bereikt over een nieuwe CAO voor gemeenteambtenaren. De nieuwe CAO loopt van januari 2013 tot januari 2016. De financiële consequenties daarvan zijn in de voorliggende begroting verwerkt. Subsidies en bijdragen. De verschuldigde bijdragen aan Gemeenschappelijke Regelingen en andere instellingen zijn bepaald aan de hand van de nieuwe meerjarenbegrotingen. De subsidies zijn afgestemd op de meest recente besluitvorming. Belastingen, heffingen en tarieven. In de productenramingen is ervan uitgegaan dat de opbrengsten uit de Onroerende-zaakbelastingen gedurende de planjaren 2015 tot en met 2018 jaarlijks met 3% stijgen. Daarbovenop worden extra inkomsten gegenereerd door areaaluitbreiding. Het tarief voor het gebruik van het gemeentelijk rioleringsstelsel is op basis van eerdere besluiten naar boven toe bijgesteld. Voor het planjaar 2015 wordt gerekend met een tariefstijging van 5%. De afvalstoffenheffing wordt in deze planperiode niet verhoogd. Mede daardoor sluit de afvalstoffenbegroting in 2015 met een tekort van afgerond € 147.000,-. Dat bedrag zal worden onttrokken aan de “Egalisatiereserve tarieven afvalstoffenheffing”. Onvoorziene uitgaven. Voor de post "onvoorziene uitgaven" is in de begroting 2015 een bedrag geraamd van € 100.000,-.
113
Beleidsprogramma 2015 tot en met 2018. Op 30 juni 2014 heeft de raad het beleidsprogramma geactualiseerd voor de planjaren 2015 tot en met 2018. De budgettaire consequenties daarvan zijn vertaald in de voorliggende begroting. Het gaat om de volgende bedragen: Planjaar 2015 Planjaar 2016 Planjaar 2017 Planjaar 2018
€ € € €
7.447.233,2.216.685,2.581.049,2.787.947,-
Infrastructuur en gebouwen. De ramingen voor regulier en groot onderhoud en eventuele vervangingen zijn afgestemd op meerjarige onderhoudsplanningen. Algemene uitkering gemeentefonds. De algemene uitkering is bij het opstellen van de productenraming berekend op basis van de meicirculaire. Financieringskosten. Bij de berekening van de rentelasten over het financieringstekort is gerekend met een rentepercentage van 5,5%. Taakstellingen. De meerjarenbegroting is sluitend gemaakt door middel van een aantal taakstellingen. Daarbij gaat het om een bedrag van ruim € 1,4 miljoen in 2015, oplopend tot meer dan € 2,2 miljoen vanaf het planjaar 2018. Afwijkingen ten opzichte van de kadernota. Het feitelijk verloop van de begrotingsuitkomsten gedurende de eerste drie jaren van de planperiode loopt vrijwel in de pas met de voorspellingen van de kadernota. Bij een begrotingstotaal van afgerond € 47 miljoen zijn de afwijkingen van per saldo € 50.000,- in 2015, oplopend tot bijna € 100.000,- in 2016 en 2017 te verwaarlozen. Dat het tekort in 2018 oploopt met € 170.000,- wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de inflatiegevoelige budgetten zijn gecorrigeerd met gemiddeld 1,5%.
114
De taakstellingen. Bij de berekening van het verloop van de begrotingsresultaten is verondersteld dat de navolgende taakstellingen tot de beoogde financiële omvang worden ingevuld: Planjaren Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Taakstelling Per saldo
formatie kapitaallasten indexering belastingen en tarieven bijstelling legesverordening exploitatiebijdrage Polfermolen subsidies sportverenigingen subsidie bibliotheek subsidie VVV bijdrage ZLSM WMO Pradoegebouw Kasteel oost exploitatie Geulpoort overige eigendommen nieuw beleid/inzetten reserves
2015
2016
2017
2018
-141.598 -100.000 -68.000 -66.400 -85.000 0 0 0 0 -649.317 -43.723 -27.500 -17.575 -28.300 -243.500 -1.470.913
-188.426 -100.000 -136.000 -66.400 -85.000 -25.000 -25.000 0 0 -649.317 -44.345 -27.500 -17.575 -28.300 -338.000 -1.730.863
-188.426 -100.000 -204.000 -116.400 -85.000 -89.011 -50.000 -50.000 0 -649.317 -44.981 -27.500 -17.575 -28.300 -338.000 -1.988.510
-188.426 -100.000 -272.000 -116.400 -85.000 -89.011 -50.000 -50.000 -187.500 -649.317 -45.632 -27.500 -17.575 -28.300 -338.000 -2.244.661
Toelichting. Taakstelling formatie. De taakstelling op de formatie beloopt een bedrag van € 400.000,-. Deze taakstelling is verhoogd met € 120.000,- om de personele knelpunten bij het team Veiligheid Toezicht en Handhaving (VTH) te kunnen oplossen. Alles bij elkaar opgeteld gaat het om een structurele taakstelling van meer dan € 520.000,-. Hiervan is inmiddels € 332.000,- in concrete maatregelen omgezet. Dat is gebeurd door vacatures, die via natuurlijk verloop zijn ontstaan, niet of slechts gedeeltelijk in te vullen. De verwachting is dat ook het resterende bedrag van afgerond € 188.000,- nog via die weg kan worden ingevuld. De exploitatiereserve personeel kan tijdelijk ter overbrugging als dekkingsmiddel worden ingezet. Taakstelling kapitaallasten. De afgelopen jaren bleven de feitelijke kapitaallasten steeds achter bij de vooraf gecalculeerde bedragen. Wij gaan ervan uit dat deze trend zich in de komende jaren doorzet. Het thans geraamde structurele voordeel van € 100.000,- per jaar is in onze optiek dan ook verantwoord. Taakstelling indexering belastingen en tarieven. Het is gebruikelijk dat de daarvoor in aanmerking komende belastingen en tarieven jaarlijks worden geïndexeerd. Hiervoor wordt in de voorliggende meerjarenbegroting een bedrag geraamd van € 68.000,- in het planjaar 2015, oplopend tot € 272.000,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. Voor de Onroerende-zaakbelastingen is, conform raadsbesluit, gerekend met een index van 3% per jaar.
115
Taakstelling legesverordening. Vorig jaar hebben wij een onderzoek laten instellen naar de mate van de kostendekkendheid van de vigerende legesverordening. De resultaten van dat onderzoek hebben aangetoond dat kosten en opbrengsten niet met elkaar in de pas lopen. Inmiddels is de verordening al op onderdelen aangepast. Van volledige kostendekking is echter nog geen sprake. Uw raad heeft ingestemd met ons voorstel om het evenwicht tussen de kosten en de tarieven in deze planperiode volledig te herstellen. Daarvoor is een taakstelling opgenomen van € 66.400,- in de planjaren 2015 en 2016, oplopend tot structureel € 116.400,- ingaande 2017. Taakstelling exploitatiebijdrage Polfermolen. In de kadernota van 2013 hebben wij Uw raad voorgesteld om de dotatie aan de onderhoudsvoorziening van het Polfermolencomplex met € 100.000,- te verhogen, dat bedrag eenmalig te corrigeren op de exploitatiebijdrage en vervolgens te bezien of die maatregel structureel kan worden gemaakt. Op basis van de feitelijk betaalde exploitatiebijdrage in 2013 lijkt het ons verantwoord om de raming vanaf 2015 structureel naar beneden toe te corrigeren met € 85.000,-. Taakstelling subsidies sportverenigingen. In de begroting van 2012 hebben wij Uw raad voorgesteld om naast een algemene subsidiekorting van 10% ook de grondslagen van de subsidieverlening ter discussie te stellen. Wij hebben toen met Uw raad gediscussieerd over de vraag wie voor subsidie in aanmerking zou moeten komen en wie niet. Onze visie was dat wij voor ons wel een taak weggelegd zien voor de jeugd en voor de 65plussers, maar niet voor volwassenen tot 65 jaar. Die doelgroep is in onze optiek zelf verantwoordelijk voor de sportkeuzes en in die visie past dus geen gemeentelijk subsidie, in welke vorm dan ook. Naar aanleiding van de behandeling van dat voorstel in de diverse vakcommissies hebben wij besloten om het raadsvoorstel aan te passen en wel in die zin, dat de korting op de subsidies tot het planjaar 2017 beperkt blijft tot 10%. Het daardoor ontstane dekkingstekort van totaal ruim € 78.000,- is ten laste gebracht van de reserve WMO. Vanaf het planjaar 2017 is een structurele bezuinigingstaakstelling opgevoerd van afgerond € 39.000,-. Bij de behandeling van de kadernota van 2014 zijn de taakstellingen in de subsidiesfeer verder verhoogd. Concreet gaat het dan om een bedrag van € 25.000,- in 2016, oplopend tot € 50.000,vanaf het planjaar 2017. Cumulatief betekent dit dus dat vanaf het planjaar 2017 ruim € 89.000,moet worden bezuinigd. De wijze van invulling van dat bedrag komt aan de orde bij de herijking van het subsidiebeleid. Taakstelling bibliotheek. Tegen de achtergrond van de nieuwe bibliotheekwetgeving en door de effecten van de digitale aansluiting op de landelijke voorziening gaan wij ervan uit dat de plaatselijke bibliotheek besparingen in de exploitatie kan realiseren zonder dat de kwaliteit van de dienstverlening op onverantwoorde wijze wordt aangetast. Voor het planjaar 2016 houden wij rekening met een korting van € 25.000,-, oplopend tot structureel € 50.000,- vanaf 2017. Zodoende heeft de bibliotheek voldoende tijd om de besparingsmaatregelen verantwoord in de exploitatie te implementeren. Taakstelling VVV. Gelet op de omvang van de begrotingsproblematiek heeft Uw raad ingestemd met ons voorstel om ook de VVV in deze bezuinigingsoperatie te betrekken. Uiteraard zullen wij de lopende subsidieafspraken tot en met het planjaar 2016 blijven respecteren. Vanaf 2017 ramen wij een korting op het subsidie van € 50.000,-.
116
Taakstelling bijdrage ZLSM. Op 12 november 2013 heeft Uw raad besloten om aan de provincie Limburg een bedrag van € 375.000,- beschikbaar te stellen, zijnde een bijdrage in de kosten van achterstallig en groot onderhoud aan de spoorweginfrastructuur en onroerend goed, dat in eigendom is overgegaan van ZLSM naar de provincie. De helft van de genoemde bijdrage is inmiddels beschikbaar gesteld. De tweede termijn van € 187.500,- wordt in 2018 betaalbaar gesteld. De dekking van dat bedrag zal worden betrokken bij de kadernota van dat jaar. Taakstelling WMO. Bij de behandeling van de kadernota 2013 heeft Uw raad bepaald dat de aanstaande korting op het WMO-budget integraal aan het desbetreffende beleidsveld moet worden doorberekend. Die korting hebben wij aan de hand van de meicirculaire van 2014 berekend op ruim € 649.000,-. Nog voor het einde van dit jaar zullen wij Uw raad hierover de nodige besluiten laten nemen. Taakstelling Pradoegebouw. Bij de behandeling van de vorige begroting heeft Uw raad besloten om het Pradoegebouw te verkopen. Indien dat lukt tegen de thans geraamde boekwaarde van € 200.000,- levert, wordt het gecalculeerde structurele voordeel van afgerond € 45.000,- gerealiseerd. Taakstelling Kasteel oost. In de kadernota van 2013 hebben wij Uw raad gemeld dat via de Gebiedsontwikkeling Maastricht Valkenburg een subsidie is toegekend van € 500.000,- voor het kwalitatief op niveau brengen (onder andere het wegwerken van achterstallig onderhoud) van Kasteel oost en het omliggende park. Onze gemeente heeft eenzelfde bedrag beschikbaar gesteld. Daaraan is wel de voorwaarde gekoppeld dat de verkoopprijs minimaal gelijk moet zijn aan de gemeentelijke inbreng in het achterstallig onderhoud. In de begroting, die nu ter vaststelling voorligt, is het gebouwencomplex gewaardeerd tegen een boekwaarde van € 500.000,-. Voor de daarmee gemoeide financieringskosten is een taakstelling opgenomen van structureel € 27.500,-. Taakstelling exploitatie Geulpoort. Via de kadernota heeft Uw raad een aanvullend krediet van € 185.000,- beschikbaar gesteld ten behoeve van de Geulpoort. Taakstellend is ervan uitgegaan dat de jaarlasten van dat bedrag, concreet een bedrag van € 17.575,-, kunnen worden opgevangen binnen de exploitatie van deze poort. Taakstelling overige eigendommen. Wij proberen deze taakstelling van € 28.300,- jaarlijks in te vullen door middel van incidentele verkopen van eigendommen. Taakstelling nieuw beleid. In de voorliggende begroting is op relatief bescheiden schaal rekening gehouden met de financiële consequenties van nieuw beleid. Concreet gaat het dan om een bedrag van € 243.500,- in 2015, oplopend tot structureel € 338.000,- vanaf het daarop volgende planjaar. Hiervoor is een financiële taakstelling opgenomen. Nieuw beleid kan dus pas in gang worden gezet zodra de daarvoor nodige financiële middelen zijn gegenereerd.
117
De kaderstelling. Indien alle taakstellingen tot de beoogde financiële omvang worden ingevuld, sluit de meerjarenbegroting uiteindelijk nog met een structureel tekort van afgerond € 624.000,-. Hierna geven wij Uw raad nog een samenvattend overzicht van de door U vastgestelde kaders en uitgangspunten, die bij de opstelling van de voorliggende begroting zijn gehanteerd: A.
Algemeen.
•
Externe begeleidingskosten van grote projecten worden gedekt via extra inkomsten uit bouwleges; Indien zich na de vaststelling van de begroting nieuwe prioriteiten aandienen, dient het college in eerste instantie binnen het desbetreffende programma naar financiële dekking te zoeken. De raad heeft (uiteraard) altijd het recht om prioriteiten aan te passen of eerder vastgestelde kaders bij te stellen; Bij een optredend tekort door bijvoorbeeld een verlaging van de algemene uitkering moet een integrale afweging van alle beleid plaatsvinden; Gemeentelijke producten en diensten moeten in beginsel kostendekkend zijn; Aan de door de raad vastgestelde indexeringstaakstelling op het terrein van de gemeentelijke belastingen wordt invulling gegeven door de tarieven van de hondenbelasting, de begrafenisrechten, de precariobelasting en de parkeerboetes te verhogen met een percentage van gemiddeld 1,5%; De rioolheffing wordt in 2015 verhoogd met 5%. Daarna worden de tarieven bevroren; De afvalstoffenheffing wordt in de planperiode 2015-2018 niet verhoogd. Het tarief blijft gehandhaafd op € 120,- per perceel per jaar. De hiermee gemoeide kosten komen ten laste van de “Egalisatiereserve tarieven afvalstoffenheffing”; De tarieven van de Onroerende-zaakbelastingen worden na correctie van de waardeontwikkeling vanaf het planjaar 2015 jaarlijks met 3% verhoogd; De in de meerjarenbegroting verwerkte ramingen voor onderhoud van kapitaalgoederen zijn afgestemd op de meest actuele onderhoudsplanningen; Taakstellend wordt ervan uitgegaan dat alle taken, die gedecentraliseerd worden, uitgevoerd worden met de middelen die het rijk daarvoor beschikbaar heeft gesteld, uiteraard binnen maatschappelijk verantwoorde kaders.
•
• • •
• • • • •
B.
Bedrijfsvoering en gemeentelijke dienstverlening.
Er wordt gestreefd naar een kleine en vooral slagvaardige organisatie, waarbij op samenwerking of uitbesteding wordt ingezet als daarmee kostenbesparingen en/of continuïteitsverbeteringen kunnen worden gerealiseerd. De financiële kaders op het gebied van de bedrijfsvoering en de dienstverlening, zoals die in de lopende meerjarenbegroting zijn verwerkt, blijven ook de kaders voor de nieuwe meerjarenbegroting. De kosten mogen dus niet stijgen, tenzij dat wordt veroorzaakt door centraal vastgestelde loonmaatregelen/normale periodieke verhogingen. C.
Centrumplan.
De gemeentelijke bijdrage is gemaximeerd op € 6,1 miljoen.
118
De dekkingsvoorstellen. Indien geen aanvullende dekkingsmaatregelen worden getroffen sluit de begroting 2015 met een tekort van afgerond € 350.000,-, oplopend tot ruim € 624.000,- vanaf het laatste jaar van deze planperiode. Ter verkrijging van een sluitende begroting doen wij U de volgende voorstellen. Dotaties aan reserves. Bij de behandeling van de kadernota 2013 heeft Uw raad besloten om een krediet van € 685.000,beschikbaar te stellen voor de verdere ontwikkeling van het de Leeuwterrein terrein. Voor dat bedrag is destijds een voorziening gevormd ten laste van de reserves van de algemene dienst. Die reserves worden vervolgens weer jaarlijks gevoed met een bedrag van € 125.500,- vanuit de bestaande middelen. Wij stellen Uw raad voor om deze dotatie achterwege te laten. Hoewel daardoor de reservepositie verslechtert, blijft de beschikbare incidentele weerstandscapaciteit hoger dan de benodigde capaciteit. Deze maatregel leidt wel tot derving van bespaarde rente. In 2016 gaat het dan om een bedrag van € 6.903,-, geleidelijk oplopend € 20.709,- in het laatste jaar van dit begrotingstijdvak. Taakstelling formatie. Zoals Uw raad wellicht bekend, hebben de paspoorten momenteel een looptijd van 10 jaar. Dat was 5 jaar. Hierdoor dalen de legesinkomsten, evenals de aanschafkosten van de reisdocumenten. In deze meerjarenbegroting hebben wij vanaf het planjaar 2018 rekening gehouden met een verliespost van per saldo € 46.000,-. Het lijkt ons alleszins verdedigbaar om de taakstelling op de ambtelijke formatie met eenzelfde bedrag te verhogen. Taakstelling beleidsplan. In de voorliggende begroting zijn de lasten van het beleidsplan geraamd op een bedrag van ruim € 7,4 miljoen in 2015 (inclusief reservering gelden integratie-uitkering Sociaal domein ad. € 6 miljoen). Exclusief de reservering voor het sociaal domein gaat het om € 1,4 miljoen. Dat bedrag loopt geleidelijk op tot bijna € 2,8 miljoen in 2018. Vorig jaar hebben wij incidenteel gelden uit het beleidsplan gelicht om de begroting van 2014 in evenwicht te krijgen. Wij stellen nu voor om de lasten van het beleidsplan vanaf het planjaar 2016 structureel te verlagen met een bedrag van € 50.000,-, geleidelijk oplopend tot € 200.000,- in 2018. Wij denken dat te kunnen doen door het uitvoeringstempo van investeringen te vertragen, door uitstel c.q. het achterwege laten van investeringen op het terrein van de ICT (tenzij er wettelijke verplichtingen liggen) en tot slot door het voor onderwijshuisvesting geraamde budget op termijn structureel naar beneden toe te corrigeren. Deze laatste maatregel lijkt ons verdedigbaar omdat de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud en de gebouwaanpassingen in het primair onderwijs vanaf het planjaar 2015 is overgeheveld naar de schoolbesturen. Onderuitputting. De begroting 2014 is incidenteel sluitend gemaakt met een stelpost onderuitputting van € 250.000,-. Wij stellen Uw raad voor om deze maatregel vooralsnog structureel in de meerjarenbegroting te verwerken totdat duidelijk is op welke concrete onderdelen van de begroting structurele besparingen kunnen worden doorgevoerd. Omdat ook nog middelen voor nieuw beleid moeten worden vrijgespeeld, zijn wij onmiddellijk na de aanbieding van deze begroting gestart met het inzichtelijk maken van de wettelijke en de nietwettelijke taken. Wij doen dat per programma, waarbij de kosten en de taken aan elkaar worden gekoppeld. Voor wat betreft de wettelijke taken zal worden nagegaan of die efficiënt, lees tegen de laagst mogelijke kosten, worden uitgevoerd. De niet-wettelijke taken zou Uw raad kunnen reduceren of zelfs beëindigen. Zodra alle gegevens beschikbaar zijn, kan verantwoorde en weloverwogen besluitvorming door Uw raad plaatsvinden. De procedure/planning zullen wij in het Presidium laten agenderen. 119
Het verloop van de begrotingsresultaten. Indien Uw raad alle voorstellen accordeert, is het verloop van de begrotingsuitkomsten in de planperiode als volgt:
Omschrijving
2015
2016
2017
2018
-350.265
-399.796
-453.627
-624.185
Taakstelling formatie Verlaging dotatie reserves algemene dienst Uitvoeringskosten beleidsplan Algehele onderuitputting Mutaties algemene dekkingsreserve
0 125.500 0 250.000 -25.235
0 118.597 50.000 250.000 -18.801
0 111.695 125.000 250.000 -33.068
46.000 104.791 200.000 250.000 23.394
Per saldo
350.265
399.796
453.627
624.185
0
0
0
0
Uitkomsten productenramingen
Dekkingsvoorstellen:
Totaal
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de meerjarenbegroting structureel sluitend is. De saldi van de betreffende planjaren worden geëgaliseerd door middel van de algemene dekkingsreserve.
120
De septembercirculaire. De septembercirculaire verschaft inzicht in de gevolgen van de rijksbegroting op de begroting van het gemeentefonds. Omdat het gemeentefonds de grootste inkomstenbron van de gemeente is en daardoor het verloop van de begrotingsuitkomsten in belangrijke mate bepaalt, hebben wij getoetst of die circulaire, die daags na Prinsjesdag is verschenen, consequenties heeft voor de zo net berekende uitkomsten. Dat blijkt het geval te zijn. Hierna geven wij U een samenvattend overzicht van de belangrijkste wijzigingen. •
•
• •
•
•
•
•
De accresraming in de Miljoenennota resulteert eerst in een lagere, en in latere jaren juist in een hogere algemene uitkering in vergelijking met de meicirculaire. De accressen verlopen per saldo positief, althans met de kennis van dit moment. Hoewel wij het financiële effect in onze meerjarenbegroting zullen doorrekenen, tekenen wij direct daarbij aan dat met deze cijfers uiterst behoedzaam moet worden omgegaan. De ontwikkeling van het BTW-compensatiefonds en het bijbehorende plafond leiden met ingang van 2015 tot een toename of een afname van de algemene uitkering. Dat is in het Financieel akkoord vastgelegd. De ruimte onder het plafond is afgenomen, waardoor een lagere toevoeging aan de algemene uitkering plaatsvindt dan eerder verwacht. Het aantal bijstandsontvangers is lager dan aanvankelijk verwacht. Dat heeft een opwaarts effect op de uitkeringsfactor. Het kabinet heeft besloten om de tijdelijke bestedingsvoorwaarde voor de decentralisaties te laten vervallen. Dat heeft consequenties voor de uitkeringsvorm, waarmee de nieuwe middelen worden verstrekt. Die middelen worden vanaf 2015 verstrekt via één integratie-uitkering en blijven zodoende apart zichtbaar op de gemeentefondsbegroting. De bedragen voor de integratie-uitkering sociaal domein zijn geactualiseerd. Wanneer wij de nieuwe bedragen vergelijken met de gegevens van de meicirculaire zien wij een stijging van per saldo € 25.656,-. Deze mutatie zullen wij in de eerste wijziging van de voorliggende meerjarenbegroting verwerken. Aan de gemeenten wordt de gelegenheid geboden om mee te werken aan het stimuleren van de vraag naar huishoudelijke hulp, teneinde zo veel mogelijk volwaardige werkgelegenheid te behouden. Indien wij hiervoor in aanmerking komen, kunnen wij een bedrag tegemoet zien van afgerond € 106.000,- in de jaren 2015 en 2016. Vanaf 1 januari 2015 is de inzet van wijkverpleging opgenomen in de Zorgverzekeringswet. Gemeenten met kwetsbare wijken krijgen zo extra ruimte om de gezondheid te verbeteren van mensen in een lage sociaaleconomische positie. Gemeenten ontvangen de middelen uit de decentralisatie-uitkering Gezond in de Stad. Daaraan zijn uiteraard wel voorwaarden verbonden. Indien wij voor deze uitkering in aanmerking komen, kunnen wij een bedrag tegemoet zien van € 53.000,-. Dat bedrag kan nog wijzigen. Het kabinet schaft op 31 december 2014 de Proces-verbaal-vergoeding af. Dit is een vergoeding, die gemeenten krijgen als BOA’s handhavend optreden. Voor elk proces-verbaal dat zij schrijven krijgen gemeenten nu nog 25 euro of 40 euro, afhankelijk van het feit waarvoor zij handhavend optreden. Voor onze gemeente gaan hierdoor dekkingsmiddelen verloren in de orde van grootte van € 50.000,-. Door het afschaffen van deze PV-vergoeding maakt het kabinet de gemeenten nog lastiger om serieus werk te maken van het vergroten van de leefbaarheid in de wijken in deze financieel krappe tijd. De VNG is dan ook ontstemd hierover en heeft de Tweede Kamer benaderd, met als inzet om dat besluit van de minister van tafel te krijgen. In onze berekeningen baseren wij ons op de besluitvorming van dit moment.
121
Zoals uit het navolgende overzicht blijkt, kunnen wij de gevolgen van Miljoenennota binnen de meerjarenbegroting opvangen. Sterker nog, in structureel opzicht verbetert het financiële plaatje, waarbij wij blijven benadrukken dat het cijfermateriaal broos blijft. Wij blijven de ontwikkelingen dan ook op de voet volgen.
Omschrijving Uitkomsten productenramingen Effecten van de septembercirculaire Mutaties algemene dekkingsreserve
Totaal
2015
2016
2017
2018
25.235
18.801
33.068
-23.394
-122.000
3.000
50.000
75.000
96.765
-21.801
-83.068
-51.606
0
0
0
0
122
Hoofdstuk 5: Het vaststellingsbesluit en de programma-autorisatie. De raad der gemeente Valkenburg aan de Geul; Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders de dato 23 september 2014; Besluit:
De begroting voor de planjaren 2015 tot en met 2018 vast te stellen;
Aan het college van Burgemeester en Wethouders autorisatie te verlenen voor de per programma geraamde bedragen, te weten:
Openbare orde en veiligheid Verkeer, vervoer en waterstaat Economische zaken Onderwijs Cultuur en recreatie Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Volksgezondheid en milieu Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Bedrijfsvoering (inclusief post onvoorzien/financieringsfunctie) Taakstelling onderuitputting Totaal der programma’s
€ € -€ € € € € € € -€
1.714.165,1.094.692,182.407,1.767.158,5.824.734,11.614.603,829.427,1.455.460,4.495.085,250.000,-
€
28.362.917,-
Aldus besloten tijdens de openbare vergadering van de raad der gemeente Valkenburg aan de Geul van 11 november 2014.
De voorzitter,
De griffier,
123
124
Bijlagen: Diverse overzichten
125
126
Specificatie van aan de programma's gekoppelde producten.
Algemeen bestuur Portefeuillehouder: Dhr. drs. M.J.A. Eurlings Programmamanager: Dhr. L.T.J.M. Bongarts Raad- en raadscommissies College van burgemeester en wethouders Kernoverleggen Voorlichting en communicatie Verzekeringen Bestuurlijke ondersteuning Bevolkingsregistratie en burgerlijke stand Kadaster Verkiezingen Bestuursondersteuning raad en rekenkamerfunctie
Programma: Openbare orde en veiligheid Portefeuillehouder: Dhr. drs. M.J.A. Eurlings Programmamanager: Dhr. L.T.J.M. Bongarts Gebouw brandweer Brand- en rampenbestrijding Uitvoering bijzondere wetten en vergunningen Opvang zwerfdieren Veiligheid Handhaving in de openbare ruimte
Programma: Verkeer, vervoer en waterstaat Portefeuillehouder: Dhr. C.M.H. van Melsen Programmamanager: Dhr. ir. J.F. de Groot Wegennet en wegbermen Gladheidsbestrijding Leveringen en diensten aan derden Openbare verlichting Bruggen Waarschuwingsborden en wegwijzers Verkeersveiligheid Betaald parkeren Parkeergarage Fiscalisering parkeerboetes Kademuren, sluizen en andere waterwerken
Programma: Economische zaken Portefeuillehouder: Dhr. J.M.M. Vermeer Programmamanager: Dhr. ing. B.F.H. Mennens Markten Bevordering economische bedrijvigheid Energievoorziening
Programma: Onderwijs Portefeuillehouder: Dhr. drs. H.M.L. Dauven Programmamanager: Dhr. ing. B.F.H. Mennens Basisonderwijs exclusief huisvesting Bewegingsonderwijs Huisvesting openbaar basisonderwijs Huisvesting bijzonder basisonderwijs Huisvesting speciaal onderwijs Huisvesting voortgezet onderwijs Educatieve agenda Leerplichtwet St. Aktiviteit Leerlingenvervoer Volwasseneducatie
Programma: Cultuur en recreatie Portefeuillehouder: Dhr. drs. R. Meijers Portefeuillehouder: Dhr. J.M.M. Vermeer Programmamanager: Dhr. ing. B.F.H. Mennens Bibliotheekwerk Muziekonderwijs Emancipatie Culturele minderheden Herdenking Ontwikkelingssamenwerking Openlucht zwembad Sporthal de Bosdries Subsidies sportverenigingen Sportterreinen Subsidies zang en muziek Kunstbeleid Museum Monumenten Waarderingssubsidies Bossen Landschapsbeleidsplan Groenvoorziening Volksfeesten Toerisme en recreatie Gemeentegrot Overige grotten Openluchttheater Multifunctioneel Polfercenter Kop Cauberg Kerkgenootschappen Speelvoorzieningen
Programma: Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Portefeuillehouder: Dhr. drs. H.M.L. Dauven Programmamanager: Dhr. ing. B.F.H. Mennens Uitkeringen Inkomensdeel Bijstandsbesluit zelfstandigen Fraudebestrijding Sociale werkvoorziening Bijzondere bijstandsverlening Integrale schuldhulpverlening Inburgering en integratie Werkgelegenheidsbevordering Wet Inburgering Kinderdagverblijven Maatwerkvoorzieningen natura materieel Wmo Maatwerkvoorzieningen natura immaterieel Wmo Opvang en beschermd wonen Wmo Eigen bijdragen maatwerkvoorzieningen en opvang Wmo Subsidieregelingen Wmo Regionaal welzijnswerk Sociaal cultureel werk Ouderenwerk Jeugdverenigingen Scoutinggebouw Meldermunsterweg Gemeenschapshuizen Welzijnscentrum Berg en Terblijt Wmo en Jeugdgezondheidszorg maatwerk PGB Wmo en Jeugd Eigen bijdragen algemene voorzieningen Wmo en Jeugd Individuele voorzieningen natura Jeugd Veiligheid, jeugdreclassering en opvang Jeugd Ouderbijdragen individuele voorzieningen en opvang Jeugd
Programma: Volksgezondheid en milieu Portefeuillehouder: Dhr. C.M.H. van Melsen Programmamanager: Dhr. ir. J.F. de Groot Hulpverleningsinstanties Algemene gezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg uniform Ophalen en afvoeren huisvuil Milieuparken Riolen en gemalen Bescherming kwaliteit bodem en atmosfeer Bestrijding van ongedierte Handhaving milieuwetgeving Begraafplaatsen Bijzondere begraafplaatsen
Programma: Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Portefeuillehouder: Dhr. C.M.H. van Melsen Programmamanager: Dhr. ir. J.F. de Groot Bestemmings- en structuurplannen Kasteel Oost Steenstraat 2 Overige gebouwen en erven Toezicht woningverenigingen Mergeltoepassing Woonwagencentra Bouw- en woningtoezicht Welstandstoezicht Overige volkshuisvesting Exploitatie bestemmingsplannen
Algemene dekkingsmiddelen Portefeuillehouder: Dhr. drs. R. Meijers Programmamanager: Dhr. A.W.M. Renkens Beleggingen Sluiten van geldleningen Uitkeringen gemeentefonds Taakstellende bezuinigingen Meerjarenbeleidsplan Onvoorziene uitgaven Integratie-uitkering Sociaal domein Onroerende-zaakbelastingen Toeristenbelasting Vermakelijkhedenretributie Reclamebelasting Hondenbelasting Precariobelasting Heffing en invordering gemeentelijke belastingen Aandeel kostenplaatsen Saldo baten en lasten Mutaties reserves Resultaat
Baten en lasten per programma in meerjarig perspectief. Totalen productenraming De programma's
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Openbare orde en veiligheid Verkeer, vervoer en waterstaat Economische zaken Onderwijs Cultuur en recreatie Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Volksgezondheid en milieu Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
1.799.570 3.512.765 80.168 1.750.266 6.153.859 14.493.863 4.740.737 2.320.915
1.812.882 3.753.736 76.909 1.721.076 5.986.155 14.314.973 4.751.425 2.245.338
1.838.296 3.720.366 76.986 1.690.721 5.708.386 14.168.013 4.764.077 2.232.581
1.874.487 3.654.947 77.070 1.583.070 6.036.966 14.186.552 4.779.829 2.288.196
Totale lasten der programma's
34.852.143
34.662.494
34.199.426
34.481.117
Openbare orde en veiligheid Verkeer, vervoer en waterstaat Economische zaken Onderwijs Cultuur en recreatie Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Volksgezondheid en milieu Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
-113.000 -2.491.278 -268.964 -53.119 -687.585 -8.279.033 -4.130.809 -798.980
-113.000 -2.699.542 -256.855 -53.119 -671.502 -8.079.033 -4.130.809 -688.449
-113.000 -2.701.481 -220.525 -53.119 -611.324 -7.889.033 -4.130.809 -570.940
-113.000 -2.932.131 -220.525 -53.119 -611.324 -7.889.033 -4.130.809 -880.175
-16.822.768
-16.692.309
-16.290.231
-16.830.116
1.686.570 1.021.487 -188.796 1.697.147 5.466.274 6.214.830 609.928 1.521.935
1.699.882 1.054.194 -179.946 1.667.957 5.314.653 6.235.940 620.616 1.556.889
1.725.296 1.018.885 -143.539 1.637.602 5.097.062 6.278.980 633.268 1.661.641
1.761.487 722.816 -143.455 1.529.951 5.425.642 6.297.519 649.020 1.408.021
18.029.375
17.970.185
17.909.195
17.651.001
Totale baten der programma's
Openbare orde en veiligheid Verkeer, vervoer en waterstaat Economische zaken Onderwijs Cultuur en recreatie Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Volksgezondheid en milieu Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Saldi der programma's
Uitvoeringskosten beleidsprogramma
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Openbare orde en veilgheid Verkeer, vervoer en waterstaat Economische zaken Onderwijs Cultuur en recreatie Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Volksgezondheid en milieu Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
27.595 166.705 6.389 70.011 593.460 6.049.090 219.499 50.623
27.595 1.014.967 6.389 13.518 443.460 6.252 215.660 78.960
27.595 1.048.578 6.389 109.537 603.172 6.252 211.822 77.396
27.595 1.110.221 6.389 232.117 608.638 6.252 207.983 77.150
Totaal der beleidsprogramma
7.183.372
1.806.801
2.090.741
2.276.345
-93.500 -235.000 -649.317 -117.098
-338.000 -135.000 -649.317 -117.720
-338.000 -274.011 -649.317 -118.356
-338.000 -461.511 -649.317 -119.007
-1.094.915
-1.240.037
-1.379.684
-1.567.835
100.000
100.000
100.000
100.000
Algemene uitkering Lokale heffingen Dividend Financieringsfunctie Bedrijfsvoering
-20.529.838 -6.188.165 -2.361.157 51.178 4.343.907
-14.098.000 -6.331.578 -2.407.026 51.186 4.290.824
-13.838.000 -6.496.952 -2.395.703 51.184 4.281.351
-13.532.000 -6.672.287 -2.421.805 51.182 4.384.230
Saldo der algemene dekkingsmiddelen en bedrijfskosten
-24.684.075
-18.494.594
-18.398.120
-18.190.680
Taakstellingen programma's Verkeer, vervoer en waterstaat Cultuur en recreatie Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Totaal der taakstellingen
Post onvoorzien
Algemene dekkingsmiddelen en bedrijfskosten
Recapitulatie: Saldo baten en lasten programma's Uitvoeringskosten beleidsprogramma Taakstellingen programma's Post onvoorzien Algemene dekkingsmiddelen en bedrijfskosten Saldo baten en lasten productenraming
Dotaties en onttrekkingen reserves, per saldo
Resultaat productenraming
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
18.029.375 7.183.372 -1.094.915 100.000 -24.684.075
17.970.185 1.806.801 -1.240.037 100.000 -18.494.594
17.909.195 2.090.741 -1.379.684 100.000 -18.398.120
17.651.001 2.276.345 -1.567.835 100.000 -18.190.680
-466.243
142.355
322.132
268.831
overschot
tekort
tekort
tekort
816.508
257.441
131.495
355.354
350.265
399.796
453.627
624.185
tekort
tekort
tekort
tekort
Totalen begroting Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Saldo bestaand beleid Project(en) beleidsprogramma
1.686.570 27.595
1.699.882 27.595
1.725.296 27.595
1.761.487 27.595
Saldo
1.714.165
1.727.477
1.752.891
1.789.082
Saldo bestaand beleid Taakstelling voor nieuw beleid Mutatie reserves Project(en) beleidsprogramma
1.021.487 -93.500 266.616 166.705
1.054.194 -338.000 -377.427 1.014.967
1.018.885 -338.000 -524.947 1.048.578
722.816 -338.000 -305.463 1.110.221
Saldo
1.361.308
1.353.734
1.204.516
1.189.574
Saldo bestaand beleid Mutatie reserves Project(en) beleidsprogramma
-188.796 33.300 6.389
-179.946 33.300 6.389
-143.539 0 6.389
-143.455 0 6.389
Saldo
-149.107
-140.257
-137.150
-137.066
Saldo bestaand beleid Mutatie reserves Project(en) beleidsprogramma
1.697.147 -16.988 70.011
1.667.957 -16.988 13.518
1.637.602 -13.334 109.537
1.529.951 -13.334 232.117
Saldo
1.750.170
1.664.487
1.733.805
1.748.734
Openbare orde en veiligheid
Verkeer, vervoer en waterstaat
Economische zaken
Onderwijs
Cultuur en recreatie
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Saldo bestaand beleid Taakstelling subsidies/nieuw beleid Mutatie reserves Project(en) beleidsprogramma
5.466.274 -235.000 60.130 593.460
5.314.653 -135.000 115.870 443.460
5.097.062 -274.011 125.110 603.172
5.425.642 -461.511 134.350 608.638
Saldo
5.884.864
5.738.983
5.551.333
5.707.119
6.214.830 -649.317 351.590 6.049.090
6.235.940 -649.317 363.547 6.252
6.278.980 -649.317 370.353 6.252
6.297.519 -649.317 370.353 6.252
11.966.193
5.956.422
6.006.268
6.024.807
Saldo bestaand beleid Mutatie reserves Project(en) beleidsprogramma
609.928 21.019 219.499
620.616 21.192 215.660
633.268 19.593 211.822
649.020 14.728 207.983
Saldo
850.446
857.468
864.683
871.731
Saldo bestaand beleid Taakstelling kasteel oost Taakstelling pradoegebouw Taakstelling verkoopopbrengsten eigendommen Taakstelling exploitatie geulpoort Mutatie reserves Project(en) beleidsprogramma
1.521.935 -27.500 -43.723 -28.300 -17.575 201.210 50.623
1.556.889 -27.500 -44.345 -28.300 -17.575 201.210 78.960
1.661.641 -27.500 -44.981 -28.300 -17.575 201.210 77.396
1.408.021 -27.500 -45.632 -28.300 -17.575 201.210 77.150
Saldo
1.656.670
1.719.339
1.821.891
1.567.374
Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Saldo bestaand beleid Taakstelling rijkskorting WMO Mutatie reserves Project(en) beleidsprogramma Saldo
Volksgezondheid en milieu
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
Recapitulatie
Planjaar 2015
Planjaar 2016
Planjaar 2017
Planjaar 2018
Openbare orde en veiligheid Verkeer, vervoer en waterstaat Economische zaken Onderwijs Cultuur en recreatie Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Volksgezondheid en milieu Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
1.714.165 1.361.308 -149.107 1.750.170 5.884.864 11.966.193 850.446 1.656.670
1.727.477 1.353.734 -140.257 1.664.487 5.738.983 5.956.422 857.468 1.719.339
1.752.891 1.204.516 -137.150 1.733.805 5.551.333 6.006.268 864.683 1.821.891
1.789.082 1.189.574 -137.066 1.748.734 5.707.119 6.024.807 871.731 1.567.374
Saldo der programma's
25.034.709
18.877.653
18.798.237
18.761.355
100.000
100.000
100.000
100.000
25.134.709
18.977.653
18.898.237
18.861.355
-24.684.075
-18.494.594
-18.398.120
-18.190.680
450.634
483.059
500.117
670.675
Saldo mutaties reserves programma's
-916.877
-340.704
-177.985
-401.844
Saldo baten en lasten productenraming
-466.243
142.355
322.132
268.831
816.508
257.441
131.495
355.354
350.265
399.796
453.627
624.185
tekort
tekort
tekort
tekort
Post onvoorzien Saldo der programma's inclusief post onvoorzien Saldo van de algemene dekkingsmiddelen en bedrijfskosten Saldo inclusief mutaties reserves
Dotaties en onttrekkingen productenraming , per saldo
Resultaat productenraming
Investeringsprogramma planjaren 2015 - 2018. Omschrijving
Jaar
Globale
Eenmalige
Restant
bruto
kapitaal-
netto
raming
bijdragen/
investering
Afschr. Kapitaallasten
Overige
termijn in jaren Afschrijving
exploitatieRente
Exploitatie- Structurele netto budgettaire lasten inkomsten
lasten
2015
2016
2017
2018
27.595
27.595
27.595
27.595
27.595
27.595
27.595
27.595
27.958
42.741
76.352
137.995
599.379
599.379
599.379
subsidies
Openbare orde en veiligheid 1
Reservering gelden provinciale taken
2014
Totaal
Verkeer, vervoer en waterstaat 2
Reservering vervanging parkeerapparatuur
2004
3
Kapitaallasten parkeergarage
2013
4
Reconstructie Walramplein
2014
31.625
109.250
109.250
109.250
5
Reconstructie Valkenburgerstraat
2014
55.000
190.000
190.000
190.000
6
Exploitatiekosten kop Cauberg
2014
34.847
34.847
34.847
34.847
7
Acupunctuur kleine kernen
2013
8
Veilige schoolroutes
2014
6.875
38.750
38.750
38.750
9
Extra onderhoud bruggen
2012
10.400 166.705
1.014.967
1.048.578
1.110.221
6.389
6.389
6.389
6.389
6.389
6.389
6.389
6.389
Totaal
500.000
500.000
500.000
500.000
Economische zaken 10
Starters Centrum Limburg
Totaal
2014
Investeringsprogramma planjaren 2015 - 2018. Omschrijving
Jaar
Globale
Eenmalige
Restant
bruto
kapitaal-
netto
raming
bijdragen/
investering
Afschr. Kapitaallasten
Overige
termijn
exploitatie-
in jaren Afschrijving
Rente
lasten
Exploitatie- Structurele netto budgettaire lasten inkomsten 2015
2016
2017
2018
70.011
13.518
109.537
232.117
70.011
13.518
109.537
232.117
51.836
51.836
51.836
51.836
subsidies
Onderwijs 11
Reservering voorzieningen huisvesting
2012
Totaal
Cultuur en recreatie 12
Impuls buitensportcomplexen
2009
13
Grote evenementen
2014
150.000
14
Reservering onderhoud gemeentegroeve
2009
19.000
19.000
19.000
19.000
15
Onderhoudsgelden grotten
2010
25.000
25.000
25.000
25.000
16
Bespaarde rente centrumplan
2013
341.883
341.883
341.883
341.883
17
Reservering exploitatie openluchtbad
2013
159.712
165.178
18
Integratie-uitkering bibliotheek
2013
Totaal
426.055
426.055
426.055
426.055
15
28.404
28.404
23.432
23.432
5.741
5.741
5.741
5.741
593.460
443.460
603.172
608.638
Sociale voorzieningen 19
Maatschappelijke stages
2010
20
Reserveringen t.b.v. CJG
2011
6.252
6.252
6.252
6.252
21
Reservering gelden sociaal domein
2014
6.042.838
0
0
0
6.049.090
6.252
6.252
6.252
Totaal
Investeringsprogramma planjaren 2015 - 2018. Omschrijving
Jaar
Globale
Eenmalige
Restant
bruto
kapitaal-
netto
raming
bijdragen/
investering
Afschr. Kapitaallasten
Overige
termijn
exploitatie-
in jaren Afschrijving
Rente
lasten
Exploitatie- Structurele netto budgettaire lasten inkomsten 2015
2016
2017
2018
subsidies
Volksgezondheid en milieu 22
Investeringen geactualiseerd VGRP
2013
Totaal
2.791.715
2.791.715
2.791.715
2.791.715
40
69.793
153.544
219.499
215.660
211.822
207.983
69.793
153.544
219.499
215.660
211.822
207.983
50.623
78.960
77.396
77.150
50.623
78.960
77.396
77.150
Ruimtelijke ordening 23
Reservering i.v.m. verkoop Kasteel oost
2014
Totaal
Bedrijfsvoering 24
Reserveringen vervanging tractiemiddelen
2014
58.424
112.980
93.194
114.488
25
Vervangingsinvesteringen automatisering
2014
120.437
211.904
312.114
312.114
26
Uitbreiding formatie VTH
2014
85.000
85.000
85.000
85.000
263.861
409.884
490.308
511.602
Totaal
Investeringsprogramma planjaren 2015 - 2018. Omschrijving
Jaar
Globale
Eenmalige
Restant
bruto
kapitaal-
netto
raming
bijdragen/
investering
Afschr. Kapitaallasten
Overige
termijn
exploitatie-
in jaren Afschrijving
Rente
Exploitatie- Structurele netto budgettaire lasten inkomsten
lasten
2015
2016
2017
2018
27.595
27.595
27.595
27.595
166.705
1.014.967
1.048.578
1.110.221
6.389
6.389
6.389
6.389
70.011
13.518
109.537
232.117
593.460
443.460
603.172
608.638
6.049.090
6.252
6.252
6.252
219.499
215.660
211.822
207.983
50.623
78.960
77.396
77.150
263.861
409.884
490.308
511.602
7.447.233
2.216.685
2.581.049
2.787.947
subsidies
Recapitulatie Openbare orde en veiligheid Verkeer, vervoer en waterstaat
500.000
500.000
Economische zaken Onderwijs Cultuur en recreatie
426.055
426.055
28.404
23.432
Sociale voorzieningen Volksgezondheid en milieu
2.791.715
2.791.715
69.793
153.544
Ruimtelijke ordening Bedrijfsvoering
Totaal
3.217.770
3.217.770
98.197
176.976
500.000
500.000
Overzicht incidentele baten en lasten per programma.
Algemeen bestuur/bedrijfsvoering 6.003.040 Verkiezingen Programma Economische zaken 6.330.010 Renteopbrengsten verkoop Essent Programma 6.540.020 6.560.030 6.560.030 6.560.030
Cultuur en recreatie Stedelijke kunstopdracht Kerstparade Bijdrage ZLSM Stimulering retail centrum
Financiering en algemene dekkingsmiddelen 6.922.010 Taakstelling bijdrage ZLSM 6.922.040 Extra onderhoud bruggen 6.922.040 Grote evenementen 6.980.010 Mutaties reserves: Algemene dekkingsreserve Exploitatiereserve welzijnsactiviteiten Egalisatiereserve heffingen ondernemers Valkenburg
lasten
baten
lasten
baten
lasten
baten
lasten
baten
2015
2015
2016
2016
2017
2017
2018
2018
40.078
13.978
40.078
100.941
100.941
88.832
88.832
11.667 6.676
7.500 6.676
6.678
6.678
52.502
40.078
52.502
52.502
52.502
187.500 46.500
-187.500 10.400 150.000 33.300
33.300
33.300
4.167 46.500 50.667
33.300
0
0
0
0
0
399.562
165.784
142.788
95.510
92.580
52.502
92.580
52.502
Overzicht structurele mutaties reserves.
6.980.010 Mutaties reserves: Algemene dekkingsreserve Egalisatiereserve tarieven afvalstoffenheffing Egalisatiereserve tarieven rioolheffing Investeringsreserve huisvesting onderwijs Investeringsreserve instandhouding monumenten Exploitatiereserve personeel Exploitatiereserve welzijnsactiviteiten Egalisatiereserve uitvoering WMO Egalisatiereserve uitkeringen sociale zaken Egalisatiereserve effecten BTW-Compensatiefonds Reserve milieu-activiteiten Investeringsreserve infra e.d. kop Cauberg Exploitatiereserve ondergrondse parkeergarage Egalisatiereserve heffingen ondernemers Valkenburg
lasten
baten
lasten
baten
lasten
baten
lasten
baten
2015
2015
2016
2016
2017
2017
2018
2018
89.409 108.766 70.048
133.538 146.691 11.523 16.988
111.210 106.681 87.577
36.773 173.485
172.477 103.006 116.447
200.279
141.015 97.656 143.726
227.073
5.510 5.500 14.285 281.441 135.303 186.404
5.500 18.232 65.858 250.000 10.000
69.698 266.616 36.960 1.269.940
16.988 5.510 22.606 14.285 298.594 103.260 186.404
5.500 22.399 39.011 250.000 10.000
69.698
13.334 5.510 22.606 14.285 298.594 71.055 186.404
46.200 1.052.025
250.000 10.000
69.698 377.427
658.330
5.500 22.399
1.115.522
5.500 22.399
250.000 10.000
69.698 524.947
55.440 931.583
13.334 5.510 22.606 14.285 298.594 71.055 186.404
305.463 64.680
1.026.459
1.115.229
833.769
Overzicht investeringen gesplitst naar nut. boekwaarde 31-dec-2014
vermeerdering
vermindering
afschrijving
aflossing
boekwaarde 31-dec-2015
593.705,13 337.860,50 12.642.554,42 21.229.922,92 210.613,80 699.965,31 8.283.741,32 13.613,41 44.011.976,81
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
263,83 43.198,31 988.914,93 871.651,67 104.149,90 295.522,95 602.457,41 0,00 2.906.159,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
593.441,30 294.662,19 11.653.639,49 20.358.271,25 106.463,90 404.442,36 7.681.283,91 13.613,41 41.105.817,81
4.199.175,79 426.996,68 4.626.172,47
-115.490,75 0,00 -115.490,75
-115.490,75 0,00 -115.490,75
378.475,21 105.566,65 484.041,86
0,00 0,00 0,00
3.820.700,58 321.430,03 4.142.130,61
48.638.149,28
-115.490,75
-115.490,75
3.390.200,86
0,00
45.247.948,42
kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen leningen aan deelnemingen overige langlopende leningen bijdragen aan activa in eigendom van derden
252.427,21 2.703.847,29 31.467,16 1.605.306,94
0,00 0,00 0,00 0,00
0,00 45.000,00 1.000,00 0,00
0,00 0,00 9.733,58 140.874,56
0,00 0,00 0,00 0,00
252.427,21 2.658.847,29 20.733,58 1.464.432,38
Totaal Financiële vaste activa
4.593.048,60
0,00
46.000,00
150.608,14
0,00
4.396.440,46
niet in exploitatie genomen bouwgronden onderhanden werken, waaronder gronden in exploitatie
1,00 8.525.865,88
0,00 426.293,30
0,00 426.293,30
0,00 0,00
0,00 0,00
1,00 8.525.865,88
Totaal Voorraden
8.525.866,88
426.293,30
426.293,30
0,00
0,00
8.525.866,88
61.757.064,76
310.802,55
356.802,55
3.540.809,00
0,00
58.170.255,76
Materiële vaste activa Investeringen met een economisch nut gronden en terreinen woonruimten bedrijfsgebouwen grond, weg -en waterbouwkundige werken vervoersmiddelen machines, apparaten en installaties overige materiële activa gronden uitgegeven in erfpacht Totaal Investeringen met een economisch nut Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut grond, weg -en waterbouwkundige werken overige materiële activa Totaal Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut Totaal Materiële vaste activa Financiële vaste activa
Voorraden
Totaal Activa