DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK NALEVING WNT bij Stichting VU-VUmc (Dhr. L.M. Bouter)
Plaats: Bestuursnummer: Onderzoeksnummer: Datum onderzoek: Datum vaststelling:
Utrecht 75792 276697 najaar 2014 28 april 2015
Inhoud 1
Opdracht en werkwijze 4
2
Bevindingen 6
3
Conclusies 7
4
Proces onderhavige onderzoek 8
Bijlage 1: Wettelijk kader 9
Pagina 3 van 10
1
Opdracht en werkwijze
De Inspectie van het Onderwijs (hierna: de inspectie) heeft in het najaar 2014 onderzoek verricht naar de naleving van de Wet normering topinkomens (WNT) in verband met de bezoldiging van uw bestuurder dhr. L.M. Bouter. De inspectie heeft, in aanvulling op de controlerende taak van de accountant, de bevoegdheid om onderzoek te doen naar de naleving van de WNT. Aanleiding voor het onderzoek waren signalen over de doorbetaling na vertrek van dhr. L.M. Bouter.
1.1 Onderzoeksopzet en toetsingskader Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: analyse van de jaarstukken over 2013; analyse van de bij de Raad van Toezicht ter aanvulling of verduidelijking opgevraagde gegevens. Deze stukken zijn getoetst aan de WNT, het Uitvoeringsbesluit WNT, het Uitvoeringsbesluit WNT en de Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCWsectoren (verder: Regeling OCW).
1.2 Onderzoeksvragen De onderzoeksvraag voor dit onderzoek door de inspectie was: "Is de doorbetaling na terugtreden van de heer L.M. Bouter uit de functie van Rector Magnificus en als lid van College van Bestuur, door Stichting VU-VUmc in 2013 en 2014 in overeenstemming met de WNT?" Om bovenstaande onderzoeksvraag te beantwoorden is deze nader gespecificeerd in de volgende (sub)vragen:
Was er sprake van een topfunctionaris (artikel 1.1, onderdeel b, WNT)?
Was er sprake van een uitkering wegens beëindiging van het dienstverband als bedoeld in artikel 2.10, lid 1 WNT? Zo ja, is het overgangsrecht in het kader van de WNT van toepassing? Dateren de afspraken van vóór inwerkingtreding van de WNT dd. 1-12013 (art. 7.3, lid 6 WNT)? Zo nee, wat is de omvang van de bezoldiging die de desbetreffende topfunctionaris over de desbetreffende periode heeft ontvangen?
Werd het dienstverband later beëindigd dan het tijdstip waarop de topfunctionaris de uitoefening van zijn taken heeft beëindigd (art. 2.10, lid 3 WNT)? Oftewel, is er sprake van doorbetaling van het salaris zonder tegenprestatie? Zo ja, is het overgangsrecht in het kader van de WNT van toepassing? Dateren de afspraken van vóór inwerkingtreding van de WNT dd. 1-12013 (art. 7.3, lid 6 WNT)? Zo nee, wat is de omvang van de bezoldiging die de desbetreffende topfunctionaris over de desbetreffende periode heeft ontvangen?
Pagina 4 van 10
1.3 Opbouw rapport De volgende paragraaf bevat een algemene beschrijving van het proces inzake onderzoek in het kader van de naleving van de WNT. In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek. Hoofdstuk 3 bevat de conclusies. In hoofdstuk 4 is een overzicht opgenomen met betrekking tot het verloop van het proces in het onderhavige onderzoek.
1.4 Procesgang onderzoek Een onderzoek dat betrekking heeft op de naleving van de WNT wordt door de inspectie uitgevoerd op dezelfde manier als andere onderzoeken die de inspectie op grond van de Wet op het onderwijstoezicht uitvoert. Hierna wordt het proces met betrekking tot een dergelijk onderzoek beschreven. De inspectie kan een onderzoek starten naar aanleiding van een melding van de instellingsaccountant of een intern en/of extern signaal. Een voorbeeld van een extern signaal is een melding vanuit de media en/of Tweede Kamer of een klokkenluider. Mede op basis van de beschikbare data zoals weergegeven in de inleiding wordt het conceptrapport opgesteld. Na de aanbieding van het conceptrapport worden betrokkenen in de gelegenheid gesteld om hun reactie op de conceptrapporten kenbaar te maken. Vervolgens vindt op basis van dit conceptrapport met de betrokkenen gesprekken plaats in het kader van hoor en wederhoor. Naar aanleiding van de gevoerde gesprekken en in sommige gevallen aanvullende informatie verstrekt door betrokkenen wordt het definitief rapport vastgesteld en vervolgens aangeboden aan de betrokkenen. Het rapport wordt in de vijfde week na vaststelling daarvan openbaar gemaakt door publicatie op de website van de inspectie, tenzij de aard of omvang van het onderzoek zich tegen openbare rapportage verzet. Betrokkenen worden in de gelegenheid gesteld om een zienswijze op het definitieve rapport als bijlage toe te voegen aan het rapport.
Pagina 5 van 10
2
Bevindingen
Topfunctionaris De functie van dhr. L.M. Bouter, lid van het College van Bestuur VUWindesheim1 en Rector Magnificus (hierna: Rector), valt onder de definitie van topfunctionaris zoals uiteengezet in de WNT artikel 1.1 onder b. De benoeming van dhr. L.M. Bouter als lid van College van Bestuur en Rector is ingegaan op 1-9-2006. De Raad van Toezicht van de Vereniging VU-Windesheim heeft bij besluit van 12 december 2007 de bezoldiging en overige arbeidsvoorwaarden van dhr. L.M. Bouter opnieuw vastgesteld en vastgelegd in een arbeidsovereenkomst, ingaande per 1-1-2008. De Raad van Toezicht van de Vereniging VU-Windesheim heeft per 1-9-2009 dhr. L.M. Bouter herbenoemd als lid College van Bestuur en Rector voor de duur van 5 jaar. Dhr. L.M. Bouter is per 1-4-2013 teruggetreden uit de functie van Rector Magnificus en als lid van College van Bestuur. De Raad van Toezicht van stichting VU-VUmc heeft per 1-5-2013 de arbeidsovereenkomst behorende bij de aanstelling als Rector beëindigd. Per 1-5-2013 is de arbeidsovereenkomst als hoogleraar verbonden aan de VU aansluitend voortgezet. Uitkering wegens beëindiging dienstverband In de arbeidsovereenkomst dd. 1-1-2008 is opgenomen dat dhr. L.M. Bouter bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op initiatief van de Vereniging en anders dan wegens een dringende reden, in de zin van artikel 7:678 BW, en voor afloop van de dan geldende benoemingstermijn, recht heeft op voortzetting van de arbeidsovereenkomst als hoogleraar verbonden aan de VU. Daarnaast is in de arbeidsovereenkomst dd. 1-1-2008 opgenomen dat dan als schadeloosstelling het verschil tussen het salaris als Rector Magnificus en het op het moment van beëindiging van toepassing zijnde salaris als hoogleraar, gerekend over de resterende maanden van de dan geldende benoemingstermijn, wordt uitgekeerd. In de arbeidsovereenkomst dd. 1-1-2008 is opgenomen dat in alle gevallen van beëindiging van het Rectoraat van dhr. L.M. Bouter, dhr. L.M. Bouter in de gelegenheid wordt gesteld om gedurende een periode van een jaar sabbaticalverlof te nemen. Doelstelling van het sabbaticalverlof is de kennis en kunde m.b.t. wetenschappelijk onderzoek en onderwijs op het vakgebied van dhr. L.M. Bouter op het vereiste niveau te brengen. Aan dhr. L.M. Bouter is een schadeloosstelling toegekend van het verschil in salaris als Rector en het salaris als hoogleraar over de resterende maanden van de op dat moment geldende benoemingstermijn, in casu van 1-5-2013 tot 1-9-2014. Dhr. L.M. Bouter heeft in de periode van 1-5-2013 tot 1-5-2014 een sabbaticalverlof genoten en is tijdens de sabbatical doorbetaald als hoogleraar. Dhr. L.M. Bouter is vanaf 1-5-2014 werkzaam als hoogleraar bij de VU.
1
De Stichting VU-VUmc is tot stand gekomen in het kader van de afsplitsing van de instellingen Vrije Universiteit en VU medisch centrum van de toenmalige Vereniging VUWindesheim, dat plaatsvond op 1 januari 2012. In dit rapport wordt, daar waar van toepassing, de naamgeving gebruikt die op het betreffende moment in gebruik was.
Pagina 6 van 10
Werd het dienstverband later beëindigd dan het tijdstip waarop de topfunctionaris de uitoefening van zijn taken heeft beëindigd? In de casus van dhr. L.M. Bouter is op basis van de door de Stichting VUVUmc verstrekte opgaven geconstateerd dat in de periode tussen 1-4-2013 en 1-5-2013 van de 20 werkdagen op 15 dagen door dhr. L.M. Bouter een tegenprestatie is geleverd. Daarnaast heeft dhr. L.M. Bouter tussen 1-42013 en 1-5-2013 5 verlofdagen opgenomen.
3
Conclusies
Topfunctionaris Was er sprake van een topfunctionaris (artikel 1.1, onderdeel b, WNT)? Ja, voor de periode 1-9-2006 tot 1-5-2013 was er in de onderhavige casus sprake van een topfunctionaris. De inspectie constateert dat vanaf het moment dat de Raad van Toezicht van Stichting VU-VUmc per 1-5-2013 de arbeidsovereenkomst behorende bij de aanstelling als Rector heeft beëindigd, dhr. L.M. Bouter niet valt onder de definitie van topfunctionaris zoals uiteengezet in de WNT artikel 1.1 onder b. Uitkering wegens beëindiging dienstverband Was er sprake van een uitkering wegens beëindiging van het dienstverband als bedoeld in artikel 2.10, lid 1 WNT? De inspectie beschouwt de afspraken m.b.t. de schadeloosstelling en de sabbatical als een door partijen overeengekomen uitkering wegens beëindiging van het dienstverband als topfunctionaris als bedoeld in artikel 2.10, lid 1, WNT, in samenhang gelezen met artikel 2.10, lid 3, WNT. -
Zo ja, is het overgangsrecht in het kader van de WNT van toepassing? Dateren de afspraken van vóór inwerkingtreding van de WNT dd. 1-12013 (art. 7.3, lid 6 WNT)?
Omdat de arbeidsovereenkomst dd. 1-1-2008 met de afspraken over de schadeloosstelling en sabbatical dateert van voor de inwerkingtreding van de WNT is het overgangsrecht in het kader van de WNT van toepassing. Op grond van artikel 7.3, lid 6 WNT is een beding in afwijking van artikel 2.10, eerste lid, toegestaan voor ten hoogte vier jaar na inwerkingtreding van de WNT, indien dat beding is overeengekomen voorafgaand aan de inwerkingtreding van de WNT. Conclusie: de afspraken met betrekking tot de schadeloosstelling en de sabbatical zijn niet in strijd met de WNT. Werd het dienstverband later beëindigd dan het tijdstip waarop de topfunctionaris de uitoefening van zijn taken heeft beëindigd? Werd het dienstverband later beëindigd dan het tijdstip waarop de topfunctionaris de uitoefening van zijn taken heeft beëindigd (art. 2.10, lid 3 WNT)? Oftewel, is er sprake van doorbetaling van het salaris zonder tegenprestatie?
Pagina 7 van 10
Hoewel dhr. L.M. Bouter een maand voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst is teruggetreden is er geen sprake van doorbetaling van het salaris zonder tegenprestatie. In de periode tussen 1-4-2013 en 1-5-2013 is van de 20 werkdagen op 15 dagen door dhr. L.M. Bouter een tegenprestatie geleverd. Daarnaast heeft dhr. L.M. Bouter tussen 1-4-2013 en 1-5-2013 5 verlofdagen opgenomen. Conclusie: er was geen sprake van het later beëindigen van het dienstverband dan het tijdstip waarop de topfunctionaris de uitoefening van zijn taken heeft beëindigd.
4
Proces onderhavige onderzoek De inspectie is op verzoek van de minister van OCW gestart met het onderzoek naar de vertrekregeling van dhr. Bouter. Aanleiding hiervoor waren Kamervragen die in juni 2014 zijn gesteld n.a.v. berichten in de media en signalen vanuit de ondernemingsraad van de VU. De inspectie is in juli 2014 gestart met het onderzoek. In november 2014 heeft de inspectie het conceptrapport naar de RvT VU-VUmc en dhr. Bouter verzonden. Zoals gebruikelijk zijn de betrokkenen in de gelegenheid gesteld om hun reactie op het conceptrapport kenbaar te maken. In het conceptrapport waren de voorlopige conclusies dat de afspraken met betrekking tot de schadeloosstelling en de sabbatical niet in strijd zijn met de WNT. Dhr. Bouter heeft in zijn reactie op het conceptrapport twee feitelijke onjuistheden gemeld. Deze hadden betrekking op de datum van de herbenoeming en de duur van de herbenoemingstermijn. De onjuistheden zijn door de RvT VU-VUmc bevestigd door het toezenden van onderliggende documentatie. Naar aanleiding van voorgaande zijn in dit definitieve rapport de relevante passages aangepast.
Pagina 8 van 10
Bijlage 1: Wettelijk kader Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector Artikel 1.1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: b. topfunctionaris: 5°. de leden van de hoogste uitvoerende en toezichthoudende organen van een rechtspersoon of instelling als bedoeld in artikel 1.3, artikel 1.4 of artikel 1.5, alsmede de hoogste ondergeschikte of de leden van de groep hoogste ondergeschikten aan dat orgaan en degene of degenen belast met de dagelijkse leiding van de gehele rechtspersoon of de gehele instelling; Artikel 2.10 eerste lid Partijen komen geen uitkeringen overeen wegens beëindiging van het dienstverband, die gezamenlijk meer bedragen dan de som van de beloning en de voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn over de twaalf maanden voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband, tot ten hoogste € 75 000. In geval van een dienstverband met een kleinere omvang dan het bij de verantwoordelijke gebruikelijk voltijdse dienstverband bedragen de uitkeringen ten hoogste € 75 000, vermenigvuldigd met het aantal uren waarop het dienstverband betrekking heeft en gedeeld door het aantal uren van een voltijds dienstverband. Artikel 2.10 derde lid Voor de toepassing van deze wet wordt bezoldiging over een periode waarin de topfunctionaris vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband geen taken meer vervult, aangemerkt als uitkering wegens beëindiging van het dienstverband en wordt de datum waarop de topfunctionaris de uitoefening van zijn taken beëindigt aangemerkt als datum waarop het dienstverband beëindigt. Artikel 7.3, zesde lid Een beding in afwijking van artikel 2.10, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 3.7, eerste lid, is, indien het beding is overeengekomen voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, dan wel voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wijziging van de bijlage bij artikel 1.3, eerste lid, onderdeel d of e, of artikel 1.4, eerste lid, waardoor deze wet van toepassing is geworden op de betreffende rechtspersoon of instelling, dan wel voorafgaand aan de aanvraag van de subsidiebeschikking waardoor deze wet van toepassing is geworden op de betreffende rechtspersoon of instelling, toegestaan voor ten hoogste vier jaar na inwerkingtreding van deze wet dan wel de wijziging van de bijlage dan wel de bekendmaking van de subsidiebeschikking.
Pagina 9 van 10
Pagina 10 van 10