deelrapport
Blijven investeren in gezondheid
Volwassenen
Regionale Volksgezondheid
Toekomstverkenning Zeeland 2012
Inhoud Kernboodschappen
3
Inleiding
4
Zeeuwse volwassenen: een wereld te winnen
5
Gezondheidstoestand
5
Leefstijl
8
Omgeving Sociale omgeving
11
Fysieke omgeving
12
Maatschappij
13
Samen aan de slag
16
Literatuur
18
Gegevensbronnen
20
Lijst met afkortingen
20
P.C. van Klinken, GGD Zeeland L.M. de Bruijne, GGD Zeeland Goes, mei 2012 2
11
Kernboodschappen Gezonde volwassenen, gezonde toekomst Het is van groot belang dat volwassenen gezond zijn. Veel volwassenen zijn opvoeders van kinderen en allemaal hebben ze een voorbeeldfunctie. Volwassenen leveren betaalde arbeid en zijn vrijwilliger en mantelzorger. Als zij gezond zijn, kunnen zij langer werken en zijn ze productiever. Tenslotte zijn zij de ouderen van de toekomst. Spreek volwassenen aan op hun verantwoordelijkheid voor een gezonde leefstijl. Daarin geven zij een goed voorbeeld voor de jeugd, blijven ze fit genoeg om te werken en hebben meer kans om een gezonde ‘oudere’ te worden. De gemeente kan haar burgers ondersteunen door te zorgen voor een gezonde leefomgeving en door volwassenen te faciliteren bij de veelheid aan taken die van hen worden gevraagd, zoals werken, opvoeden, zorgen en maatschappelijke participatie.
Hou de volwassenen gezond:
Psychische aandoeningen:
zet in op stoppen met roken en meer bewegen Een groot deel van de Zeeuwse volwassenen heeft één of meerdere chronische aandoeningen en dit aantal neemt fors toe met de leeftijd (van 25% in de jongste leeftijdsgroep tot 55% in de ‘oudste’ categorie). Mensen met een chronische ziekte hebben een mindere kwaliteit van leven, participeren minder en gebruiken meer en langduriger zorg dan mensen zonder chronische ziekte. In de toekomst zal het aantal chronisch zieken mede vanwege de vergrijzing fors toenemen. Door vroegtijdig in te zetten op gezonde leefstijl kan het ontstaan van chronische ziekten worden vermeden/uitgesteld en wordt de zelfredzaamheid van chronisch zieken verhoogd. Roken en overgewicht zijn de belangrijke vermijdbare risicofactoren voor ongezondheid. Het beïnvloeden van gedrag en leefstijl heeft de meeste kans van slagen op de overgang naar een nieuwe levensfase. Zo zullen bijvoorbeeld vrouwen die zwanger willen worden meer open staan om te stoppen met roken dan iemand die niet zwanger wil worden. Gebruik deze overgangen voor gedragsbeïnvloeding.
voorkom, signaleer en begeleid Een goede geestelijke gezondheid is van belang om een zinvol, productief en betrokken leven te leiden. Psychisch gezonde mensen zijn dikwijls meer betrokken bij de maatschappij, onderhouden vaak betere relaties en nemen vaker verantwoordelijkheid voor zorgtaken. Psychische aandoeningen vormen de grootste bedreiging voor de volksgezondheid op basis van de ziektelast. Volwassenen met een psychische aandoening zoeken slechts in één op de drie gevallen professionele hulp. In Zeeland voelt 14% van de volwassenen zich psychisch ongezond en loopt 31% een risico op het ontwikkelen van een angststoornis of depressie. Het is van belang om deze mensen tijdig op te sporen en adequaat te begeleiden. Belangrijker nog is het voorkomen van psychische aandoeningen. Gemeenten kunnen hier actief aan bijdragen.
Hoog risico op uitval door toenemende druk op volwassenen Veel volwassen leiden een druk bestaan: werk, gezin, onderhouden van sociale relaties, sport en ontspanning, mantelzorg en vrijwilligerswerk. Een gezonde leefstijl, voldoende ruimte voor ontspanning en een goed sociaal netwerk zijn belangrijk om een gezond evenwicht te behouden. Het risico op overbelasting ligt op de loer want het is de vraag of volwassenen in staat zijn te voldoen aan alle vragen en eisen van de maatschappij. Volwassenen zijn primair zelf verantwoordelijk voor de balans in hun leven. Gemeenten kunnen faciliteren door bijvoorbeeld verruimen openingstijden en ondersteuning van mantelzorgers. Denk daarnaast ook aan het stimuleren van goede sociale netwerken in de buurt. 3
Inleiding
Voor de groep volwassenen is tot op heden weinig specifiek gezondheidsbeleid. Dit is een gemiste kans. Immers, volwassenen spelen een belangrijke rol in onze maatschappij. Zij vormen de beroepsbevolking, voeden kinderen op en vervullen daarbij een voorbeeldfunctie, verrichten vrijwilligerswerk en leveren mantelzorg. Ook zijn zij de ouderen van de toekomst. Investeren in deze groep loont nu en in de toekomst. Door deze veelheid aan taken staan volwassenen echter onder druk. Het is daarom belangrijk dat de gemeente volwassenen ondersteunt zodat zij volwaardig kunnen (blijven) participeren en hun aandeel kunnen leveren aan de maatschappij.
4
Zeeuwse volwassenen: een wereld te winnen Volwassenen, een drukke bevolkingsgroep De periode van volwassen zijn, bestaat uit verschillende fasen. • In de levensfase van 19 tot en met 24 jaar spreken we van jongvolwassenen. In deze fase ligt het accent op het afronden van een opleiding en op de eerste stappen richting de arbeidsmarkt. In de private sfeer worden beslissingen genomen die samenhangen met het zich losmaken van het gezin en het geven van invulling aan eigen leef- en gezinsvormen (Liefbroer & Dykstra, 2000). • De middenfase, 25 tot en met 54 jaar, kenmerkt zich door arbeid, opvoeding van eventuele kinderen en zorg voor behoeftige ouders. Ook speelt de ontbinding van relaties (door scheiding of overlijden) een rol. • Oudere volwassenen, 55 tot en met 64 jaar, krijgen te maken met afnemende gezondheid, het lege nest, richting pensioen, mantelzorg voor partner/naasten. Gedurende belangrijke periodes in hun leven hebben mensen relaties, zowel naar ‘boven’ (namelijk als kinderen) als
op het eigen oordeel over de kwaliteit van leven en gezondheid (Hoeymans et al, 2010). Aantal chronisch zieken neemt fors toe met de leeftijd Eén op de negen Zeeuwse volwassenen ervaart de eigen gezondheid als matig tot slecht. Chronisch zieken hebben vaak een slechtere ervaren gezondheid in vergelijking met mensen zonder een chronische aandoening. Het is echter niet zo dat iedereen met een ziekte of aandoening de eigen gezondheid als niet goed beoordeelt. Zo beoordeelt ruim driekwart van de Zeeuwse volwassenen met een chronische aandoening de eigen gezondheid als goed. Deze beoordeling hangt immers niet alleen af van de ernst en gevolgen van de ziekte of beperking, maar ook van de persoon zelf en zijn of haar omgeving. Mensen met een ziekte kunnen zichzelf toch als gezond zien, omdat ze anders tegen ziekte aankijken of meer sociale steun ontvangen. Zo rapporteren kankerpatiënten die veel sociale steun ontvangen een hogere kwaliteit van leven dan patiënten die minder steun ontvangen (Hoeymans et al, 2010).
Figuur 1. Chronische aandoeningen onder volwassenen in Zeeland naar leeftijd (Bron: Volwassenenmonitor 2009, GGD Zeeland). 60
% minstens een chronische aandoening
50 40 30 20 10 0 19-24jr
25-39jr
naar ‘beneden’ (namelijk als ouders). Dit wordt vaak uitgedrukt met de term ‘sandwichgeneratie’ (Liefbroer & Dykstra, 2000). Deze generatie heeft te maken met verschillende zorgverplichtingen: de zorg voor kinderen maar ook voor (hulpbehoevende) ouders. Het risico op overbelasting ligt op de loer. Zijn de volwassenen in staat te voldoen aan alle vragen/eisen van de maatschappij? Het beïnvloeden van gedrag en leefstijl heeft de meeste kans van slagen op de overgangen in de verschillende levensfasen (Hamberg-van Reenen et al, 2009). Zo zullen vrouwen die zwanger willen worden, meer open staan om te stoppen met roken dan iemand die niet zwanger wil worden.
Gezondheidstoestand
5
Gezondheid en kwaliteit van leven zijn belangrijk voor het welzijn van mensen. De kwaliteit van leven wordt gedefinieerd als het functioneren van een persoon op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied en de subjectieve beoordeling daarvan (Spranger, 2009). Ervaren gezondheid en kwaliteit van leven hebben ook invloed op de mate waarin iemand kan meedoen in de maatschappij. Andersom kan maatschappelijke participatie ook een positieve invloed hebben
40-54jr
55-64jr
Een groot deel van de Zeeuwse bevolking heeft één of meerdere chronische aandoeningen en dit aantal neemt met de leeftijd fors toe (zie figuur 1). Mensen met een chronische ziekte hebben een mindere kwaliteit van leven, participeren minder en gebruiken veel en langdurig zorg. In de toekomst zal het aantal chronisch zieken, mede dankzij de vergrijzing, fors toenemen. De zorg voor mensen met een chronische ziekte vraagt dus om een systematische aanpak en een goede organisatie van de zorg. >Meer informatie? Lees verder in het deelrapport Ziekten en aandoeningen.
Bijna de helft van de Zeeuwse volwassenen heeft overgewicht Overgewicht is de laatste jaren snel toegenomen en is daarmee één van de belangrijkste gezondheidsproblemen in Nederland en ook in Zeeland. Om de mate van overgewicht te bepalen wordt, de zogenaamde Body Mass Index (BMI) gebruikt. De BMI is gedefinieerd als het lichaamsgewicht (in kilogram) gedeeld door het kwadraat van de lichaamslengte (in meters). Ten opzichte van 15 jaar geleden is in Nederland abdominale
van volwassenen (30 tot en met 70-jarigen) uit verschillende Nederlandse gemeenten is gemeten (Blokstra et al, 2011). Van de mannen in Nederland tussen de 30 en 70 jaar is 60% te zwaar (BMI ≥25) en van de vrouwen in deze leeftijdsgroep is 44% te zwaar. Er is geen verschil te zien in ernstig overgewicht, oftewel obesitas (BMI ≥30) tussen mannen en vrouwen. Uit de Zeeuwse gezondheidsmonitor onder volwassenen (19 t/m 64 jaar) uit 2009 blijkt dat vrouwen (14%) vaker obesitas hebben dan mannen (10%). Deze gegevens zijn gebaseerd op zelfrapportage wat mogelijk het verschil
Figuur 2. Overgewicht bij volwassenen in Zeeland naar leeftijd (Bron: Volwassenenmonitor 2009, GGD Zeeland). overgewicht
obesitas
60% 40% 20% 0% 19-24jr
25-39jr
40-54jr
obesitas (grote buikomvang) sterk toegenomen, vooral bij vrouwen tussen 30 en 39 jaar. Abdominale obesitas geeft een ernstig risico op metabole complicaties. Ruim een kwart heeft meerdere risicofactoren, oftewel het metabool syndroom1 (Blokstra et al, 2011). In Zeeland heeft bijna de helft van de volwassenen overgewicht en één van de acht heeft zelfs ernstig overgewicht (obesitas). Overgewicht neemt toe met de leeftijd (zie figuur 2). Mannen (54%) hebben vaker overgewicht dan vrouwen (40%). Dit blijkt ook uit de landelijke studie ‘Nederland de Maat Genomen’ uit 2009-2010, waarbij lengte en gewicht
55-64jr
met de landelijke cijfers kan verklaren (gemeten waarden). Overgewicht levert gezondheidsrisico’s op (zie figuur 3). De kans op chronische aandoeningen en beperkingen neemt toe en de ervaren gezondheid is slechter. Volwassenen met ernstig overgewicht hebben meer lichamelijke aandoeningen en voelen zich bovendien ook vaker psychisch ongezond (22%) dan de rest van de volwassenen (13%).
Figuur 3. Lichamelijke gezondheid van volwassenen in Zeeland met en zonder overgewicht (Bron: Volwassenenmonitor 2009, GGD Zeeland).
overgewicht
geen overgewicht
Ervaart de eigen gezondheid van volwassenen als niet goed Beperkt door lichamelijke gezondheid Diabetes Astma/COPD Artrose Hoge bloeddruk 0%
5%
10%
15%
20%
1 Er is sprake van metabool syndroom bij aanwezigheid van ten minste drie van de volgende vijf risicofactoren: abdominale obesitas, hoge bloeddruk, laag
6
HDLcholesterolgehalte, verhoogd glucose- en/of trigyceridengehalte (vet) in het bloed.
Vrouwen en jongvolwassenen zijn psychisch minder gezond Naast een goede lichamelijke is ook een goede geestelijke gezondheid van belang om een zinvol, productief en betrokken leven te leiden. Psychisch gezonde mensen zijn dikwijls meer betrokken bij de maatschappij, onderhouden vaak betere relaties en nemen vaker verantwoordelijkheid voor zorgtaken. In Zeeland voelt 14% van de volwassenen zich psychisch ongezond. Vrouwen en jongvolwassenen (19- tot en met 24-jarigen) voelen zich psychisch ongezonder (zie figuur 4). Volwassenen die beperkt zijn in hun bezigheden door lichamelijke of emotionele problemen, ervaren hun gezondheid als minder goed. Figuur 4. Psychische gezondheid volwassenen in Zeeland naar geslacht en leeftijd (Bron: Volwassenenmonitor 2009, GGD Zeeland). Vrouwen
Mannen
Totaal
55-64 jr 40-54 jr 25-39 jr 19-24 jr 0%
5%
10%
15%
20%
% psychisch ongezond
Slechts één op de drie volwassenen met een psychische stoornis zoekt hulp De grootste bedreiging voor de volksgezondheid op basis van de ziektelast wordt gevormd door psychische aandoeningen (Hoeymans et al, 2010). Psychische klachten omvatten gevoelens van psychische verstoring, zoals gevoelens van angst, depressie, slaapverstoring en stress. Dit kan leiden tot zichtbaar leed, een (gedeeltelijk) onvermogen tot functioneren en een verhoogd risico op sterfte, pijn en beperkingen (Sprangers, 2009). Jaarlijks krijgen ongeveer 350.000 Nederlanders last van een depressie. Van de volwassen Nederlanders met een psychische stoornis zoekt slechts één op de drie professionele hulp. De meerderheid doet dit niet (Hoeymans et al, 2010). Uit Zeeuwse enquêtegegevens blijkt dat ruim drie op de tien volwassenen in Zeeland een matig tot hoog risico heeft op een angststoornis of depressie. Het is van belang om mensen met een verhoogd risico tijdig op te sporen en adequaat te begeleiden (Jacobs-van der Bruggen et al, 2011). 7
Kortom: Het aantal chronisch zieken zal toenemen. De maatschappelijke participatie van deze groep zal afnemen en de vraag naar zorg zal toenemen. Het voorkomen/uitstellen van chronische ziekten heeft prioriteit. Dit vraagt o.a. een systematische aanpak en een goede organisatie van preventie en zorg. De grootste bedreiging voor de volksgezondheid op basis van de ziektelast wordt gevormd door psychische aandoeningen. Volwassenen met een psychische aandoening zoeken slechts in één op de drie gevallen professionele hulp. Drie op de tien Zeeuwse volwassenen heeft een matig tot hoog risico op een angststoornis of depressie. Het is van belang om deze mensen tijdig op te sporen en adequaat te begeleiden. Jong volwassenen zijn hierbij de grootste groep.
Leefstijl
> Voor meer informatie:
Leefstijlfactoren zoals roken, alcoholgebruik, lichamelijke (in)activiteit en (on)gezonde voeding zijn van invloed op de meeste veel voorkomende chronische ziekten (zoals diabetes, artrose en hart- en vaatziekten). Mogelijkheden om de ziektelast van deze ziekten terug te dringen, liggen in het bevorderen van een gezonde leefstijl maar ook in een goede behandeling om erger te voorkomen (Jacobs-van der Bruggen et al, 20111). Ongezonde gedragingen worden vaak gecombineerd Een deel van de Zeeuwen gedraagt zich ongezond. Ze bewegen te weinig, eten niet gezond, roken, gebruiken teveel alcohol en drugs (zie figuur 5). Risicogedrag van mensen blijft een belangrijk aandachtspunt; het heeft gevolgen voor de gezondheid op korte en lange termijn. Zo kan roken op korte termijn luchtwegklachten veroorzaken en op lange termijn leiden tot hart- en vaatziekten en longkanker. Ook de directe omgeving en de maatschappij kunnen schade ondervinden van risicogedragingen. Overmatig alcoholgebruik kan leiden tot meer agressie, geweld en criminaliteit en vergroot de kans op ongevallen waar ook anderen bij betrokken zijn. Bewegen heeft niet alleen invloed op onze gezondheid, maar is ook direct van invloed op de snelheid waarin we fysiek en cognitief verouderen. Te weinig bewegen leidt tot een energiecrisis in ons lichaam met als gevolg dat we meer risico lopen om ziek te worden en vroegtijdig te overlijden (De Greef, 2009). Uit verschillende onderzoeken blijkt dat ongezond gedrag bij
Lees verder in het deelrapport Effectieve Preventie
De overgang van levensfasen kan gebruikt worden voor het stimuleren van leefstijlverandering Naarmate mensen ouder worden verandert hun leefstijlpatroon (zie figuur 6). Jongvolwassenen roken meer, drinken vaker grote hoeveelheden alcohol in een korte tijd (binge drinken), gebruiken vaker drugs en hebben meer seksuele contacten waarbij ze zich onvoldoende beschermen. Naarmate mensen ouder worden, ontbijten mensen meer (24% van 19 tot en met 24-jarigen ontbijt onvoldoende tegenover 9% van de 55 tot en met 64-jarigen) en eten zij vaker voldoende groente en fruit (2% van de 19 tot en met 24-jarigen tegenover 20% van de 55 tot en met 64-jarigen). Jongvolwassen sporten echter vaker dan oudere volwassenen. Opvallend is dat volwassenen in de leeftijd van 25 tot en met 39 jaar en 40 tot en met 54 jaar minder bewegen dan de jongste en oudste groep. Een mogelijke verklaring is dat deze groep het ‘te druk’ heeft met zorgen. Gedurende belangrijke periodes in hun leven hebben mensen relaties, zowel naar ‘boven’ (als kinderen) als naar ‘beneden’ (als ouders). Dit wordt vaak uitgedrukt met de term ‘sandwichgeneratie’ (Liefbroer & Dykstra, 2000). Deze generatie heeft te maken met verschillende zorgverplichtingen: de zorg voor hun kinderen, maar ook voor hun (hulpbehoevende) ouders. Het risico op overbelasting is aanwezig.
Figuur 5. Leefstijl van volwassenen in Zeeland (Bron: Volwassenenmonitor 2009, GGD Zeeland). 50% 40%
34% 26%
30% 20%
14%
10%
10% 0%
2% Ontbijt onvoldoende
Voldoet niet aan de norm gezond bewegen
volwassenen clustert (Hoeymans et al, 2010). Mensen die roken, drinken vaker overmatig alcohol, eten ook vaker ongezond en bewegen te weinig. Het sterkste verband wordt gezien tussen roken en alcohol. Eén op de acht Zeeuwen (12%) combineert minimaal drie risicogedragingen (roken, weinig groente en fruit, overmatig alcoholgebruik, gebrek aan lichaamsbeweging). Zowel persoonsgebonden kenmerken (zoals aangeboren karaktereigenschappen of sociale vaardigheden) als omgevingsfactoren (zoals sociaaleconomische kenmerken, gezin of buurt) beïnvloeden gedrag. Hoewel veel Zeeuwse volwassenen een ongezonde leefstijl hebben, beoordeelt maar 3% de eigen manier van leven als ongezond. Mensen zijn zich blijkbaar onvoldoende bewust van hun ongezonde leefstijl. Hierin liggen nog mogelijkheden voor preventie. 8
Roker
Binge drinker
Softdrugs afg. 4 wk.
Onderzoek van TNO PWC uit 2011 laat zien dat de BV Nederland 380-930 miljoen euro per jaar kan verdienen als medewerkers meer sporten en bewegen (Sport in de buurt, 2011). Er zijn levensfasen of gebeurtenissen in de levensloop dat mensen meer geneigd kunnen zijn hun gedrag te veranderen dan op andere momenten en dit biedt aanknopingspunten voor preventie. Zo zijn er interventies die zich richten op de gebeurtenis ‘kinderen krijgen’, 'overgang naar middelbare school', 'rouwverwerking', 'scheiding' en 'ziek worden' (Hamberg-van Reenen et al, 2009).
Figuur 6. Leefstijl van volwassenen in Zeeland naar leeftijd (Bron: Volwassenenmonitor 2009, GGD Zeeland). 19-24 jr
25-39 jr
40-54 jr
55-64 jr
Seksueel risicovol gedrag
Harddrugs afg. 4 wk
Softdrugs afg. 4 wk
Binge drinken
Roker
Sport minder dan 1x per week
Voldoet niet aan norm gezond bewegen 0%
10%
20%
Volwassenen met een lage opleiding leven vaak ongezonder Diverse risicofactoren voor gezondheid zijn ook in Zeeland gerelateerd aan opleidingsniveau en inkomen (zie figuur 7). Dit geldt echter niet voor alcoholgebruik, ooit gebruik van softdrugs en de mate waarin mensen voldoen aan de beweegnorm. Alle andere indicatoren in figuur 7 zijn ongunstiger voor mensen met een lage opleiding vergeleken met mensen met een hogere opleiding. Als laagopgeleiden alcohol drinken, dan drinken ze wel grotere hoeveelheden dan hoogopgeleiden. Ook voldoen zij vaker aan de beweegnorm, terwijl zij minder sporten dan hoogopgeleiden. Zeeland wijkt qua beeld niet af van Nederland wat betreft verschillen in leefstijl tussen laag- en hoogopgeleiden.
9
30%
40%
50%
60%
70%
Of de gezondheidsverschillen in Zeeland tussen hoog- en laagopgeleiden zijn toegenomen, is met de beschikbare regionale data niet te zeggen. In Nederland zijn tussen 1990 en 2007 de verschillen op het gebied van roken toegenomen. Dat komt vooral doordat hoogopgeleiden zijn gestopt met roken. Overgewicht vertoont een vergelijkbare trend. Ernstig overgewicht is de afgelopen jaren nog wel toegenomen onder laagopgeleiden, maar afgenomen onder hoogopgeleiden. Bij alcohol zien we dat de gezondheidsverschillen licht zijn afgenomen in de periode 1990-2009, maar dat komt doordat mensen in de opleidingscategorieën 'lagere school' en 'lbo/mavo/vmbo' iets meer zijn gaan drinken. Er is geen trend waarneembaar in zwaar alcoholgebruik naar opleidingsniveau.
Figuur 7. Leefstijl volwassenen in Zeeland naar opleidingsniveau (Bron: Volwassenenmonitor 2009, GGD Zeeland). Hoog
Midden hoog
Midden laag
Laag
Softdrugs ooit
Binge drinken
Drinkt alcohol
Roker
Poetst onvoldoende de tanden
Ontbijt onvoldoende
Sport minder dan 1x per week
Voldoet niet aan norm gezond bewegen 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Kortom: Om de ziektelast van chronische ziekten zoals diabetes, artrose en hart- en vaatziekten terug te dringen en er voor te zorgen dat mensen mee kunnen blijven doen, liggen er mogelijkheden in het bevorderen van een gezonde leefstijl en in een goede behandeling om erger te voorkomen. Met name stoppen met roken en meer bewegen leveren veel gezondheidswinst op. Leg de focus op deze twee gedragingen. Een op de acht Zeeuwen combineert minimaal drie risicogedragingen. Mensen zijn zich onvoldoende bewust van hun ongezonde leefstijl. Hierin liggen nog mogelijkheden voor preventie. Lokaliseer deze mensen en zet gericht in op deze groep. Naarmate mensen ouder worden verandert hun leefstijl patroon. Gebruik overgangen van de ene levensfase naar de andere of bepaalde gebeurtenissen in de levensloop om gezonde leefstijl te stimuleren. De leefstijl tussen hoger en lager opgeleiden verschilt aanzienlijk Dit biedt aanknopingspunten voor beleid. Zet in op stoppen met roken, gezonde voeding en overmatig alcohol bij laagopgeleiden en op meer bewegen en minder alcohol gebruik bij hoogopgeleiden.
10
Omgeving Bij een gezonde omgeving denkt men al gauw aan frisse lucht. Maar een gezonde omgeving is ook een omgeving waarin mensen zich veilig voelen, waar ze graag vertoeven en mensen ontmoeten en waar ze geen overlast ervaren. Veel volwassenen brengen een groot deel van de tijd op hun werk door. Zij hebben daar contacten, naast hun gezin, de wijk en de verenigingen waarvan ze lid zijn. Op het terrein van de leefomgeving kan de overheid een belangrijke rol spelen (De Kok et al., 2011).
Sociale omgeving De sociale omgeving heeft invloed op de gezondheid doordat mensen bijvoorbeeld sociale steun uitwisselen. De interacties met andere mensen in een sociaal netwerk leveren verschillende soorten steun op, zoals emotionele ondersteuning, praktische hulp, gezelschap en informatie. Dit draagt bij aan de gezondheid van mensen, bijvoorbeeld omdat mensen gezondheidsinformatie uitwisselen of omdat sociale steun het emotionele welzijn van mensen bevordert. Ook werkt sociale steun als buffer in stresssituaties, waardoor de negatieve gevolgen van stress verminderen. Sociale steun kan echter ook negatieve gezondheidsgevolgen hebben, als mensen elkaar steunen in hun ongezonde gedrag (Hoeymans et al., 2010). Van de Zeeuwse volwassenen voelt bijna een vijfde zich wel eens onveilig Sociale veiligheid betreft zaken als huiselijk geweld en gevoelens van onveiligheid in de buurt (Smit, 2009). Onveiligheid of het gevoel hebben dat het onveilig is in de buurt, kan mensen belemmeren in hun sociale bezigheden. Van de volwassen in Zeeland voelt 17% zich overdag en/of ‘s avonds wel eens onveilig. 9% is ooit slachtoffer geweest van huiselijk geweld. Meer dan twee op de wijf volwassenen ervaart een lage sociale samenhang De mate van verbondenheid en solidariteit binnen een gemeenschap of groep wordt sociale cohesie of sociale samenhang genoemd. Uit onderzoek blijkt dat mensen in gemeenschappen met meer sociale samenhang gezonder zijn dan mensen in gemeenschappen met minder sociale samenhang (Ruijsbroek & Verweij, 2009). Van de Zeeuwse volwassenen ervaart 42% de sociale samenhang als laag. Landelijk geldt dat in meer verstedelijkte gebieden minder sociale samenhang voorkomt (Verweij & Ruijsbroek, 2009). In Zeeland is de sociale samenhang in de gemeenten Middelburg, Terneuzen en Vlissingen lager dan gemiddeld. Mensen die een lage sociale samenhang ervaren, voelen zich ook minder gezond dan volwassenen die de sociale samenhang als beter ervaren. Ruim tweederde van de mensen (69%) voelt zich medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid in de buurt en 14% is actief geweest om de buurt te verbeteren. Jongvolwassenen voelen zich minder betrokken bij hun wijk of kern dan inwoners in andere leeftijdsgroepen (Smit, 2009). Bijna de helft van de volwassenen (49%) is lid van een vereniging.
11
Het beïnvloeden van aspecten van de sociale omgeving is niet alleen een manier om ongezondheid te voorkomen. Het biedt ook aanknopingspunten voor gezondheidsbevordering door de positieve kanten van de sociale omgeving (zoals sociale steun) aan te spreken. Door aspecten in de sociale omgeving van mensen te veranderen of de sociale context bij interventies te betrekken, ontstaat bovendien een mogelijkheid om gezondheidsverschillen aan te pakken (Hoeymans et al., 2010). Eenzaamheid komt veel voor Eenzaamheid heeft een negatieve invloed op de gezondheid. Eenzaamheid kan leiden tot depressie. Ook vergroot het de kans op hartaandoeningen. Eenzame mensen hebben een ongezondere leefstijl: zo bewegen zij minder en roken zij meer dan mensen die niet eenzaam zijn. Van de 19 t/m 64 jarigen in Zeeland is 43% in meer of mindere mate eenzaam: 35% daarvan is matig eenzaam, 5% is ernstig eenzaam en 3% is zeer ernstig eenzaam. Sociale eenzaamheid (gemis van een relatie met bredere groep kennissen, buurtgenoten, collega’s) komt meer voor dan emotionele eenzaamheid (gemis van intieme relatie met partner of vriend(in)). Iets meer mannen dan vrouwen zijn eenzaam (respectievelijk 45% en 41%). Er is geen duidelijk verband tussen leeftijd en eenzaamheid. Burgerlijke staat is een belangrijke factor voor eenzaamheid. Mensen die gehuwd zijn of samenwonen zijn het minst eenzaam. Onder gescheiden mannen is de eenzaamheid het hoogst (zie figuur 8). Figuur 8. Eenzaamheid onder volwassenen in Zeeland naar geslacht en burgerlijke staat (Bron: Volwassenenmonitor 2009, GGD Zeeland).
Vrouwen
Mannen
Gehuwd/samenwonend Ongehuwd Gescheiden Weduwnaar/weduwe 0% 10% % eenzaam
20%
30%
Naast burgerlijke staat spelen ook andere factoren een rol. Zo is er meer eenzaamheid onder niet- westerse allochtonen, laag opgeleiden, arbeidsongeschikten, werkelozen, eenpersoonshuishoudens, mensen uit eenoudergezinnen en mensen die moeite hebben met rondkomen. Van de 19 tot en met 64-jarigen heeft 8% minder dan twee keer per maand contact met familie, 15% heeft minder dan
twee keer per maand contact met vrienden of kennissen en 23% heeft minder dan twee keer per maand contact met buren. Ruim een derde van de mensen met weinig sociale contacten is (zeer) ernstig eenzaam.
Kortom: Sociale omgeving beïnvloedt gezondheid. Sociale samenhang is een belangrijke factor. Bijna de helft van de volwassenen ervaart sociale samenhang als laag en bijna de helft van de volwassenen is eenzaam. Terwijl sociale samenhang belangrijk is voor de gezondheid van mensen en eenzaamheid het risico op psychische klachten vergroot. Investeren in bevorderen van sociale samenhang is nodig. Door aspecten in de sociale omgeving van mensen te veranderen of de sociale context bij interventies te betrekken, is het mogelijk om gezondheidsverschillen aan te pakken.
Fysieke omgeving De fysieke omgeving heeft invloed op de gezondheid. Een gezonde wijk stimuleert tot bewegen en ontmoeting. De gevonden relaties bij volwassenen zijn het sterkst voor mensen met een lage sociaaleconomische status (ses) (EMGO+ Instituut et al, 2010). Dit biedt kansen voor gemeenten bij stadsplanning en inrichting van wijken en dorpen. Zo kan verbinding gemaakt worden tussen ruimtelijke ordening en gezondheid.
Kortom: Inzetten op groene gezonde wijken dit stimuleert tot bewegen en ontmoeting; meeste winst te behalen in lage SES wijken.
> Meer informatie? Lees verder in het deelrapport Gezonde en veilige omgeving
12
Maatschappij Een goede gezondheid vergroot de kansen op deelname aan de samenleving in bijvoorbeeld arbeid, vrijwilligerswerk en mantelzorg. Het bevorderen van deelname is een belangrijk speerpunt van beleid en de kern van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Naast een individueel belang, bijvoorbeeld zingeving, is er ook een maatschappelijk belang gediend bij het vergroten van deelname aan en de betrokkenheid bij de samenleving. Daarnaast heeft ook de maatschappij invloed op onze gezondheid. Denk hierbij aan toegankelijkheid van zorg en maatschappelijke en economische ontwikkelingen, verdere individualisering van de bevolking of grootscheepse bezuinigingen van de overheid. Lastig is dat de maatschappij veel moeilijker te beïnvloeden is dan de burger en de directe omgeving. Desalniettemin mag de maatschappij niet worden vergeten als invloedrijke factor. Bovendien is het volgen van maatschappelijke ontwikkelingen ook van belang om inzicht te krijgen in mogelijke toekomstige ontwikkelingen. Participatie van mensen met een chronische ziekte blijft achter Gezondheid is van invloed op arbeidsparticipatie en andersom. Van de mensen met een lichamelijke chronische ziekte of lichamelijke beperking heeft 37% in 2007 in Nederland een betaalde baan van ten minste 12 uur per week. Ter vergelijking; in dat jaar kwam het percentage voor de algemene beroepsbevolking (15-65 jaar) uit op 66%. Ook blijkt dat bij mensen met lichamelijke beperkingen gezondheidsproblemen een belangrijke reden is om te stoppen met werken (Verweij & Hertog, 2011). Uit de nationale VTV blijkt dat mensen met een chronische ziekte minder vaak werken en een lager inkomen hebben dan mensen zonder chronische ziekte of lichamelijke beperking. Dit geldt nog sterker voor mensen met een lagere sociaaleconomische status. Zo werkt de helft van de chronisch zieken met een lage opleiding, terwijl dit onder hoogopgeleide chronisch zieken 80% is. Ook in Zeeland zien we een vergelijkbaar beeld onder volwassenen (zie figuur 9). Figuur 9. Mantelzorgers onder Zeeuwse volwassenen naar geslacht en leeftijd (Bron: Volwassenenmonitor 2009, GGD Zeeland
25%
Mannen
Vrouwen
% mantelzorg geven
20%
Gezondheid is van invloed op deelname aan het arbeidsproces, maar andersom beïnvloedt werk ook onze gezondheid. Sommige arbeidsomstandigheden, zoals lichamelijke inactiviteit en het eten van ongezonde voeding, verslechteren de gezondheid. Daarnaast staat door de hoge eisen van de huidige economie de geestelijke gezondheid van mensen steeds meer onder druk. Psychische klachten, overspannenheid en burn-out zijn in toenemende mate oorzaak van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid (Gool & Groothoff 2007; Klein-Hesselink, 2008). Depressie is een belangrijke reden voor verzuim. Werknemers met een depressie melden zich drie keer vaker ziek dan hun collega’s zonder depressie (Weehuizen, 2006). In het eerste kwartaal van 2011 telde Zeeland 16.680 arbeidsongeschikten, oftewel 6,8% van de 15 tot en met 65-jarigen in Zeeland (CBS, 2011). Het gemiddelde verzuimpercentage in Zeeland in 2008-2009 ligt op 4,4%, wat vergelijkbaar is met Nederland (4,1%) (TNO, 2009). Meer dan een tiende van de werknemers in Zeeland kampt met een burn-out Het grootste deel de werkgerelateerde stress wordt bepaald door de hoeveelheid werk en de inhoud daarvan. In 2008 en 2009 kampte 12% van de werknemers in Zeeland die mee hebben gedaan aan de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden met een burn-out (TNO, 2009). Mensen nemen geen tijd voor ontspanning als zij zich onder druk voelen staan. Bijna een derde (29%) van de Nederlandse werknemers zegt onvoldoende tijd te nemen voor ontspanning (Loket gezond leven, 2012). Werkstress kan leiden tot ernstige gezondheidsklachten zoals hart- en vaatziekten en depressie. Door stress stijgt het aantal fouten en daalt de flexibiliteit en productiviteit van medewerkers. De totale jaarlijkse kosten van stress worden geschat op vier miljard euro (Loket gezond leven, 2012).
15% 10% 5% 0% 19-24 leeftijd
13
Zeeland heeft relatief weinig werklozen Het al dan niet hebben van werk hangt samen met het oordeel van mensen over hun eigen gezondheid (Verweij & Hertog, 2011). Werk is een belangrijke bron voor sociale contacten, eigenwaarde en zingeving. Onder werklozen is het aandeel mensen dat zich ongezond voelt twee keer zo hoog als onder werkenden. Eén op de vijf mensen die werk hebben op een lager niveau beoordeelt de eigen gezondheid als minder dan goed. Van mensen met een hoger beroep ervaart één op de tien zijn of haar gezondheid als minder dan goed (Verweij & Hertog, 2011). Ook Zeeuwse cijfers bevestigen dit beeld (zie figuur 10). Volgens het CBS lag het werkloosheidspercentage in Zeeland in 2011 op 3,7%. Dit is lager dan het landelijke gemiddelde dat op 5,4% ligt.
25-39
39-54
55-64
Om de arbeidsparticipatie hoog te houden, wordt de laatste jaren steeds meer aandacht besteed aan duurzame inzet van arbeidskrachten. Naast het aanpassen van de werkomgeving is het vergroten van de employability van belang. Door middel van scholing en opleidingsbeleid wordt de inzetbaarheid van werknemers vergroot, zodat zij langer in staat zullen zijn belonend en productief werk te kunnen vinden en behouden
Figuur 10. Arbeidsparticipatie in relatie tot opleiding voor volwassenen (19-64 jaar) met en zonder chronische ziekte(n) in Zeeland (Bron: Volwassenenmonitor 2009, GGD Zeeland).
Chronische ziekte
Zonder chronische ziekte
Laag Midden laag Midden hoog Hoog 0%
10%
20%
30%
40%
(SER, 2009). Beleid moet daarbij afgestemd zijn op de levensfase waarin de werknemer zich bevindt en de behoefte en draagkracht van die werknemer. Op die manier kunnen werkende ouders en oudere werknemers aan de slag blijven. Drie op de tien volwassenen verricht vrijwilligerswerk Vrijwilligerswerk is niet alleen belangrijk voor de maatschappij maar ook voor de vrijwilliger zelf. Zo ervaren vrijwilligers hun gezondheid als beter en hebben zij een betere psychische gezondheid dan mensen die geen vrijwilligerswerk ver-
50%
60%
70%
80%
90%
100%
omgeving, zoals ouders, broer, zus, buren of vrienden, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is. Mantelzorg wordt meer door oudere volwassenen en vrouwen gegeven (zie figuur 11). Veel mantelzorgers verzorgen soms jarenlang hun naasten met veel voldoening. Zij kunnen zich echter ook zwaar belast voelen. Van de mantelzorgers voelt 11% zich tamelijk zwaar tot overbelast. Meer vrouwen (13%) dan mannen (7%) voelen zich zwaar belast. In de verschillende leeftijdsgroepen zijn het vooral de 40 tot en met 54-jarigen (15%) die zich het
Figuur 11. Gezondheidstoestand van werklozen en werkenden in Zeeland (Bron: Volwassenenmonitor 2009, GGD Zeeland).
Werkenden
Werkelozen
Onveilig gevoel Eenzaam Psychisch ongezond Ervaren gezondheid Chronische ziekte 0%
10%
20%
richten. Deelnemen aan de maatschappij door het vervullen van sociale rollen, zoals de rol van ouder, familielid of werknemer geeft mensen een gevoel van betekenis, een gevoel erbij te horen en het verleent mensen een identiteit. Participatie in zo’n betekenisvolle sociale context heeft een effect op gezondheid (Berkman & Glas, 2000). Drie op de tien volwassenen in Zeeland verricht vrijwilligerswerk. De belangrijkste reden om geen vrijwilligerswerk te doen is gebrek aan tijd.
14
Heb oog voor overbelaste mantelzorgers Eén op de tien Zeeuwse volwassenen geeft momenteel mantelzorg. Dit is de zorg die men geeft aan een bekende uit de
30%
40%
50%
60%
meest belast voelen. De groep mantelzorgers die zich zwaar belast voelt heeft een slechtere psychische gezondheid. Van hen heeft 67% een verhoogd risico op een angststoornis of depressie tegenover 28% van de minder belaste mantelzorgers. Vooral mantelzorgers die hulp bieden bij persoonlijke of medische verzorging zijn zwaar belast. Met de vergrijzing nemen de gezondheidsproblemen en de behoefte aan zorg toe. Tegelijkertijd wordt door schaalvergroting de afstand tot zorgvoorzieningen groter. Overheden en instellingen gaan er vanuit dat de groeiende vraag naar zorg voor een deel door familie en kennissen kan worden opgevangen. Dat brengt het risico met zich mee dat mantelzorgers overbelast raken. Het stimuleren van netwerken in
samenspel tussen professionals en mantelzorgers kan daarbij een belangrijke rol spelen (Smit, 2009). Combinatie van taken en risico op overbelasting De combinatie van arbeid en zorg levert voor bijna de helft van de ouders met jonge kinderen zo nu en dan problemen op. Van de mantelzorgers voelen meer vrouwen (13%) dan mannen (7%) zich zwaar belast. In de verschillende leeftijdsgroepen zijn het vooral de 40 tot en met 54-jarigen (15%) die zich het meest belast voelen (Smit, 2009). Mensen verzuimen niet alleen van hun werk wanneer ze zelf ziek zijn, maar ook wanneer hun kinderen en andere naasten ziek zijn of zorg nodig hebben. Het blijkt dat de meeste werkende mantelzorgers (35%) in Nederland vrij nemen door het opnemen van vakantiedagen om een zieke naaste te verzorgen; oftewel de zorg gaat ten koste van de vrije tijd (De Boer et al., 2009). Een vijfde (19%) van de mantelzorgers maakte aanspraak op kortdurend of langdurig zorgverlof. Sommige mantelzorgers kiezen ervoor om minder te gaan werken (7%) of zelfs helemaal te stoppen met werken (3%). De implicaties hiervan zijn zowel individueel als maatschappelijk groot. Het inkomen neemt af en op termijn betekent het vaak minder goede arbeidsmarktkansen. Verdere uitbouw van flexibele werktijden binnen bedrijven wordt gezien als een belangrijke oplossingsrichting om welvaartsverlies en uitval op de arbeidsmarkt tegen te gaan (De Boer et al., 2009). De informele zorg voor zieke ouders leidt soms tot overbelasting en psychische klachten. Werk of een combinatie van werk en zorgtaken kan een belangrijke oorzaak van depressie zijn.
Kortom: Arbeidparticipatie is van invloed op gezondheid en gezondheid op arbeidsparticipatie. Zorg dat mensen kunnen (blijven) werken. Op de werkplek is een groot deel van de volwassenen te bereiken. De werkplek biedt kansen voor het bevorderen van gezonde leefstijl. De combinatie van arbeid en zorg levert voor bijna de helft van de ouders met jonge kinderen zo nu en dan problemen op. Van de mantelzorgers geven met name vrouwen en de leeftijdsgroep 40 t/m 54 jaar aan zwaar belast te zijn. Veel volwassenen hebben een vol programma en soms een stressvol bestaan. Stress kan leiden tot gezondheidsklachten als depressie. Faciliteren van en goede balans tussen werk en zorg is voor volwassenen van belang. Om overbelasting van mantelzorgers te voorkomen kan het stimuleren van netwerken in samenspel tussen professionals en mantelzorgers een rol spelen. Zet in op stresspreventie en –reductie om volwassenen gezond en participatief te houden.
15
Samen aan de slag Gezonde volwassenen, gezonde toekomst Geef volwassenen een volwaardige plaats in beleid. Zij zijn immers de opvoeders en het voorbeeld voor onze kinderen. Volwassenen leveren nu de betaalde arbeid, zijn vrijwilliger en verlenen mantelzorg. Een volwassene met een gezonde leefstijl heeft meer kans om ook een gezonde oudere te worden. Spreek volwassenen aan op hun verantwoordelijkheid en faciliteer hen om gezond te blijven. Een groot deel van de volwassen is te bereiken op de plaats waar ze werken. Dit biedt mogelijkheden voor beïnvloeden van iemands leefstijl. Op de site van loket gezond leven is een setting werk waar veel informatie en voorbeelden te vinden zijn. Gemeenten kunnen in gesprek gaan met werkgevers over mogelijkheden voor het gezond houden van werknemers, dit thema geeft ook invulling aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Gemeenten kunnen hierin een voorbeeldfunctie vervullen. Een effectief leefstijl beleid voor werknemers hoeft niet duur te zijn er zijn concrete stappenplannen beschikbaar op www.nisb.nl/bravokompas. Hou de volwassenen gezond: zet in op stoppen met roken en meer bewegen Roken en overgewicht zijn de grootste vermijdbare risicofactoren voor ongezondheid. Om het ontstaan van chronische ziekten te vermijden/uit te stellen is inzet op stoppen met roken en meer bewegen essentieel. Zet in op een integrale aanpak en gebruik verschillende levensfasen en levensloopgebeurtenissen voor beïnvloeding. Bijvoorbeeld zwangeren en partner, ouders van opgroeiende kinderen (Hamberg-van Reenen et al., 2009) maar ook specifieke beroepsgroepen (bijvoorbeeld zittende beroepen). Eén op de acht Zeeuwen combineert minimaal drie risicogedragingen. Mensen zijn zich onvoldoende bewust van hun ongezonde leefstijl. Hierin liggen nog mogelijkheden voor preventie. Lokaliseer deze mensen en zet gericht in op deze groep. Met name bij mensen met een lage ses is winst te behalen (Van de Kolk & Bergstra, 2011; De Bruijne, 2011)
16
Psychische aandoeningen: voorkom, signaleer en begeleid Van de volwassenen voelt 14% zich psychisch ongezond en 31% loopt risico op het ontwikkelen van een angststoornis of depressie. Met name vrouwen en jong volwassenen (19 tot en met 24-jarigen) voelen zich psychisch ongezonder. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat effectieve preventie van psychische problemen mogelijk is: • Preventieve programma’s kunnen tot een substantiële afname van depressieve symptomen leiden, waardoor de kans op een depressie aanzienlijk vermindert. • Interventies op het gebied van depressiepreventie zorgen ervoor dat de psychische weerbaarheid en andere beschermende factoren toeneemt, zoals sociale vaardigheden, het gevoel van controle over het leven, prosociaal gedrag of sociale steun. • Als effect van interventies op het gebied van depressiepreventie nemen de gevolgen van risicofactoren af, zoals bijvoorbeeld problematisch opvoedingsgedrag. • Het is waarschijnlijk dat lichaamsbeweging een gunstig effect heeft op depressieklachten. Depressiepreventie heeft een positief effect op het beperken van contacten met justitie en politie, productiviteitsverlies, werkloosheid en het gebruik van sociale en zorgvoorzieningen • Steeds meer onderzoek toont aan dat depressiepreventie tot kostenbesparing in de gezondheidszorg leidt. Bovenstaande geeft aanknopingspunten voor beleid. In de Handreiking gezonde gemeente is meer informatie te vinden over depressiepreventie. De signalering van depressie en de risico’s daarop vormt een belangrijke schakel in de keten van depressiepreventie. Gemeenten kunnen een bijdrage leveren door activiteiten op het gebied van voorkomen en signalering te faciliteren (Loket Gezond leven, 2012). In samenspraak met de eerste lijn en Emergis zou bijvoorbeeld het nut van en de mogelijkheden voor (extra)signalering op depressie en angststoornissen van met name jong volwassenen onderzocht kunnen worden. Blijvend investeren in sociale samenhang is nodig.
Leg accent op sport en bewegen in de buurt. In februari 2012 is het landelijk programma sport en bewegen in de buurt gestart. VWS stelt 70 miljoen euro beschikbaar voor onder andere de inzet van buurtsportcoaches. Dit biedt kansen! Informatie over dit programma is te vinden op www.sportindebuurt.nl. Om bewegen te stimuleren is het belangrijk dat bestaande initiatieven worden verbonden.
Hoog risico op uitval door toenemende druk op volwassenen Veel volwassen leiden een druk bestaan: werk, gezin, onderhouden van sociale relaties, sport en ontspanning, mantelzorg, vrijwilligerswerk. Een gezonde leefstijl en voldoende ruimte voor ontspanning zijn belangrijk om een gezond evenwicht te behouden. Gemeenten kunnen hierin faciliteren. Houdt uw burgers actief en in evenwicht. Dit kunt u samen met uw collega’s doen door een integrale aanpak. Geef gezondheidsbeleid een plaats binnen Wmo beleid, werk samen met ruimtelijke ordening om zowel de fysieke als sociale omgeving in uw gemeente te beïnvloeden. Maak gezondheidsbeleid structureel onderdeel van de diverse beleidsterreinen in uw gemeenten.
Inzet op met name groene en gezonde wijken in lage ses buurten bieden kansen. Zie deelrapport Gezonde en veilige fysiek omgeving.
Bedrijven kunnen het mentaal vermogen van hun werknemers stimuleren Bedrijven kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het
mentaal vermogen van hun werknemers, bijvoorbeeld door ze meer mogelijkheden te geven om hun eigen werk in te richten of hun talenten en ambities te ontplooien (Rebergen, 2009). Gemeenten kunnen bijvoorbeeld inzetten op agendasetting van gezonde werknemers bij werkgevers in hun gemeente. Blijf de mantelzorgers ondersteunen Blijf investeren in voorzieningen voor mantelzorgers. In Zeeland gebeurt al veel voor mantelzorgers. Zorg dat mantelzorgers de mogelijkheden voor ondersteuning makkelijk kunnen vinden en faciliteer hen bij de zorgcoördinatie (deze wordt vaak als belastend ervaren). Dit kan bijvoorbeeld door cursussen gegeven door wijkverpleegkundige. Een probleem bij het voorkomen van overbelasting of uitval van de mantelzorger, is dat iedere helper anders reageert op de vaak geleidelijke verzwaring van een zorgtaak. Er zou een manier gevonden moeten worden om risicovolle hulpsituaties op te sporen en te signaleren. Wellicht dat (huis)artsen hierin kunnen voorzien. Zij zien immers vaak de mantelzorger in hun rol als begeleider en/of gesprekspartner naast de hulpbehoevende. Goede aansluiting bij behoefte van mantelzorgers biedt nog kansen (Bakker, Smit & Verburg, 2011). MOVISIE heeft veel informatie over hoe mantelzorgers te ondersteunen. Meer informatie kunt u hier vinden. Faciliteer de combinatie van diverse taken Flexibele arbeidsvormen met faciliteiten op gebied van kinderopvang, sportmogelijkheden en faciliteiten voor huishoudelijke taken, ruime openingstijden van gemeentelijke loketten of digitale loketten en mogelijkheden voor bezoek aan tandarts of huisarts tussen 7.00-9.00 uur of na 18.00 uur zijn wensen die de Zeeuwse burgers aangaven in het onderzoek Hoe 7 tot 7 proof is de Zeeuwse samenleving? Gemeenten kunnen hierin een aanjagende en voorbeeld stellende rol oppakken (Déhora Consultancy Group, 2009). Een goed georganiseerde kinderopvang is van groot belang. Ruimere openingstijden van diensten en winkels, betere digitale dienstverlening en flexibele werktijden kunnen positieve invloed hebben op arbeidsparticipatie en welbevinden van vrouwen. Zeker wanneer steeds meer ouderen met een zorgvraag een beroep doen op hun kinderen, is het van belang aandacht te hebben voor een goede balans tussen werken, mantelzorg en ontspanning (Smit, 2009)
17
Literatuur en websites Bakker E, Smit A, Verburg C. Mantelzorg nu en in de toekomst. Themarapport Sociale staat van Zeeland. Middelburg: Scoop, 2011. Berg M van den en Schoemaker CG (red.). Effecten van preventie. Deelrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010: Van gezond naar beter. RIVM-rapport nr. 270061007. Bilthoven: RIVM, 2010. Berkman LF en Glass T. Social Integration, social network, social support and health. In: L.F. Berkman & I. Kawachi, Social Epidemiology. New York: Oxford Press, 2000. Boer A de, Broese van, Groenou M, Timmermans J (red.). Mantelzorg. Een overzicht van de steun van en aan mantelzorgers in 2007. SCP=publicatie 2009/5. Den Haag: SCP, 2009. Bruijne L. de. Infokaart Gewicht. Volwassenenmonitor 2009. Goes: GGD Zeeland, 2011. EMGO+Instituut (VU Universitair Medisch Centrum), GGD Werkgroep Groen en Gezondheid, Kenniscentrum Recreatie, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Plant Publicity Holland, Een groene gezonde wijk. november 2010. Déhora Consultancy Group. Hoe 7 tot 7 proof is de Zeeuwse samenleving? Een onderzoek naar de tijden in Zeeland onder burgers, bedrijven en gemeenten, Amsterdam 2009. Gool CH van (RIVM), Groothoff JW (Universitair Medisch Centrum Groningen/Rijksuniversiteit Groningen). Wat is de relatie met ziekten en aandoeningen? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven. RIVM, www.nationaalkompas.nl Nationaal Kompas Volksgezondheid\Gezondheid en ziekte\Functioneren en kwaliteit van leven\Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, 12 december 2007. (Geraadpleegd 16 maart 2012). Greef M. Het belang van bewegen voor onze gezondheid. Groningen: Centrum Bewegingswetenschappen Rijksuniversiteit Groningen, 2009. Hamberg-van Reenen HH (RIVM), Lucht F van der (RIVM), Picavet HSJ (RIVM). Preventie vanuit een levensloopbenadering. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl Nationaal Kompas Volksgezondheid\Preventie\Thema's\Levensloop, 9 december 2009. (Geraadpleegd 3 april 2012) Hoeymans N, Melse JM, Schoemaker CG. Gezondheid en determinanten. Deelrapport van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010: Van gezond naar beter. RIVM-rapport nr: 270061006. Bilthoven: RIVM, 2010. Jacobs-van der Bruggen MAM, Vervoort-Steenbakker WTAC, Brunenberg D. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 – Hart voor Brabant – Deelrapport Ziekte. ’s Hertogenbosch: GGD Hart voor Brabant, 2011. Klein – Hesselink J Arbobalans 2007/2008: Kwaliteit van de arbeid, effecten en maatregelen. Hoofddorp: TNO Kwaliteit van Leven, 2008. Kolk W van der, Bergstra A. Infokaart roken, alcohol en drugs. Volwassenenmonitor 2009. Goes: GGD Zeeland, 2011. Kok M de, Gestel A van, Meertens Y, Dobbelsteen E van den, Spijkers K, Dijkema P. Op weg naar een gezonder ZuidoostBrabant. Regionaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011. Helmond: GGD Brabant-Zuidoost, 2011. Liefbroer AC, Dykstra PA. Levenslopen in verandering. Een studie naar ontwikkelingen in de levenslopen van Nederlanders geboren tussen 1900 en 1970. Den Haag: Sdu Uitgevers, 2000. Loket Gezond Leven. Handreiking Gezonde Gemeente. Bilthoven: RIVM, http://www.loketgezondleven.nl versie 2.27, 16 februari 2012. (Geraadpleegd op 6 februari 2012) Rebergen D. Mentaal vermogen: beroepsbevolking. Strategische verkenningen 3. Netherlands Institute of Mental Health and Addiction. Utrecht: Trimbos, 2009. Ruijsbroek JMH (RIVM), Verweij A (RIVM). Wat zijn mogelijke gezondheidsgevolgen van sociale cohesie? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/omgeving/leefomgeving/sociale-cohesie/wat-zijn-mogelijke-gezondheidsgevolgen-van-sociale-cohesie/, 22 juni 2009. (geraadpleegd op 5 maart 2012) 18
SER, Sociaal-Economische Raad. Een kwestie van gezond verstand: Breed preventiebeleid binnen arbeidsorganisaties. Den Haag: SER, 2009. Smit A. Sociale staat van Zeeland. Provinciaal rapport 2009. Middelburg: Scoop, 2009. Sprangers MAG. Wat is kwaliteit van leven en hoe wordt het gemeten? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl Nationaal Kompas Volksgezondheid\Gezondheid en ziekte\ Functioneren en kwaliteit van leven\ Kwaliteit van leven, 22 september 2009. (geraadpleegd op 11 januari 2012) TNO Kwaliteit van leven 2009. Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden in de GGD-regio 2008-2009. Hoofddorp: TNO Kwaliteit van Leven, 2009 Verweij A (RIVM), Hertog FRJ den (RIVM). Arbeid samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl/ Nationaal Kompas Volksgezondheid\Bevolking\Arbeid, 31 maart 2011. (geraadpleegd op 10 januari 2012) Verweij A (RIVM), Ruijsbroek JMH (RIVM). Hoeveel komt sociale cohesie voor? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl Nationaal Kompas Volksgezondheid\Gezondheidsdeterminanten\Omgeving\Sociale leefomgeving\Sociale cohesie, 22 juni 2009. (geraadpleegd op 5 maart 2012) Weehuizen R. Mental capital. An exploratory study of the psychological dimension of economic development. Consultative Committee of Sector Councils for Research and Development (COS), 2006.
19
Gegevensbronnen CBS StatLine GGD Zeeland Scoop
De elektronische databank van het CBS; statistieken gezondheidstoestand Volwassenenmonitor 2009 (19 t/m 64 jaar), www.ggdgezondheidsatlas.nl. Sociale Staat van Zeeland (2009)
Lijst met afkortingen BMI CBS GGD RIVM SCP Ses Wmo VWS
Body Mass Index Centraal Bureau voor de Statistiek Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Sociaal Cultureel Planbureau Sociaaleconomische status Wet maatschappelijke ondersteuning Ministerie voor Volksgezondheid en Wetenschappen
Colofon Op uw gezondheid! Deelrapport van de Regionale Volksgezondheid Toekomstverkenning 2012 Tekst: GGD Zeeland Vormgeving: de Wilde Zeeuw Tekstredactie: Caroline Houmes, MAPlus In samenwerking met Scoop en RIVM Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door financiering van de Provincie Zeeland
20
burgers
jeugd
omgeving jongeren
alcohol weerbaarheid vergrijzing water
visie overgewicht
teek
lyme
kwetsbaar
krimp
vergrijzing participatie
ziek parel roken gemeente
zorgverzekeraars
ouderen
provincie Zeeuw
groen
lokaal
havens
weerbaar
integraal
ses
wmo
gezond
buurt werk
gedrag beleid
volwassenen
preventie
signaleren
ketenzorg
transitie
Zeeland
bewegen
zorg wijk
sociaaleconomische status
school
risicogebied
innovatie