Inhoudsopgave Deel 1: Organisatie 1.1. 1.2. 1.3. 1.4.
De vzw Organisatiestructuur Personeelsoverzicht Samenwerking en vertegenwoordiging
4 4 5 14 16
Deel 2: Externe strategische planning
27
2.1. 2.1.1. 2.1.2. 2.1.3. 2.1.4. 2.1.5.
Overzicht meerjarenplanning Grondrechten algemeen Maatschappelijke dienstverlening Wonen Onderwijs Leefbaarheid
28 28 31 34 38 41
2.2. 2.2.1. 2.2.2. 2.2.3. 2.2.4. 2.2.5.
Overzicht strategische acties Grondrechten algemeen Maatschappelijke dienstverlening Wonen Onderwijs Leefbaarheid
49 49 58 74 99 112
2.3. 2.3.1. 2.3.2. 2.3.3. 2.3.4. 2.3.5.
Voortgang meerjarenplan Grondrechten algemeen Maatschappelijke dienstverlening Wonen Onderwijs Leefbaarheid
156 157 159 162 165 167
Deel 3: Kwaliteitsbeleid
172
Bijlagen
189 2
DEEL I Organisatie
3
DEEL I: ORGANISATIE 1. De vzw 1.1.
Identificatie
Officiële benaming: Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw Maatschappelijke zetel: Sint-Jacobsnieuwstraat 50, 9000 Gent Ondernemingsnummer: 431.411.656
1.2.
Statuten (eventuele wijzigingen, …)
Op de Algemene Vergadering van 19 oktober 2004 werden de statuten aangepast aan de nieuwe vzw- wetgeving. De vernieuwde integrale statuten werden neergelegd bij de griffie (op 13 december 2004) en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad (BS) op 24 december 2004. Een naamswijziging (art. 1 van de statuten) werd gepubliceerd in het BS op 11 juli 2006. De naam ‘Regionaal Instituut voor Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw’ (afgekort RISO Oost-Vlaanderen) werd vervangen door ‘Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw’.
4
1.2.
Organisatiestructuur
1.2.1.
Organogram
5
1.2.2.
Indeling van de vereniging in activiteitencentra
Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen beschikt over een centraal secretariaat in Gent - tevens het adres van de maatschappelijke zetel - waar alle centrale ondersteuningsdiensten zijn ondergebracht (coördinatie, de beleidsmedewerkers, het centraal secretariaat). De concrete uitvoering van de programma’s wordt georganiseerd: vanuit een lokale afdeling (en in een aantal gevallen vanuit bijkomende activiteitencentra) voor de meer gebiedsgebonden werking en/of vanuit een provinciale afdeling voor de meer provinciaal gerichte (eerder categoriale) werking/projecten. Deze afdelingen/activiteitencentra fungeren als: standplaats voor de medewerkers (opbouwwerkers, buurtwerkers, projectmedewerkers, vrijwilligers …) van waaruit ze de projecten (als belangrijkste bouwstenen van de programma’s) op het terrein realiseren en kunnen uitwerken in rechtstreekse relatie met de doelgroepen en lokale samenwerkingspartners; ankerpunt voor lokale netwerking in functie van de gebiedsgebonden werking en de realisatie van de projecten in de verschillende lokaliteiten; (laagdrempelig) aanspreekpunt voor de doelgroepen. Voor meer tijdelijke lokale gebiedsgebonden projecten, en die niet kunnen bediend worden vanuit bestaande afdelingen/lokale activiteitencentra, wordt waar mogelijk en indien opportuun geacht een ‘tijdelijke’ standplaats gezocht bij een andere dienst/organisatie. Overzicht huidige adressen lokale afdelingen/activiteitencentra en werkadressen van de medewerkers (situatie maart 2011) Afdelingen/ activiteitencentra 1
Gent (maatschappelijke zetel)
Adres Bureau
Sint-Jacobsnieuwstraat 50, 9000 Gent
Telefoon 09 265 84 70
Werkadres medewerkers Coördinator Stan De Neve
Centraal secretariaat en ondersteuningsdiensten Administratie Jetty Van Waeyenbergh Veerle Ballinckx Esther De Wit Cédric Haes Beleidsmedewerkers Kathleen Desmyter Katelijne De Winter Wouter Hennion 6
Steven Rommel Geertje Franssen
2
3
4
Aalst
Dendermonde
Ronse
Bureau
Projecten Grondrechtenboom (algemeen, Maatschappelijke Dienstverlening Meetjesland, GIB Lokeren, Onderbescherming Zuid Oost-Vlaanderen, …) Projecten Leefbaarheid (Merelbeke, Aalst, …)
09 265 84 70
Opbouwwerkers Bert Reniers Caroline Balliauw Leila Van Damme Maja Van Der Bracht
Bureau
Hersthage 11-19, 9300 Aalst
053 80 97 30
Opbouwwerker Hans Tas
Projectadres
Buurtweb Aalst Hersthage 11-19, 9300 Aalst
053 70 72 44
Projectmedewerker Hilde De Rycke
Kantoor
Gentsesteenweg 1, 9200 Dendermonde
052 37 85 63 052 37 85 64
Projectadres
Buurtweb Dendermonde (Wijkontmoetingscentrum De Wastyne) Boonwijkstraat 80, 9200 Dendermonde
052 41 54 40
Opbouwwerkers Nele Decrock Mia Raemdonck Chris Lesage
Bureau
Opgeëistenstraat 30, 9600 Ronse
055 30 53 66
Projectadres
Trefpunt Prinskouter Opgeëistenstraat 30, 9600 Ronse
055 30 53 65
Buurtwerker Dries Meuret
Opmerking : verhuis voorzien in juni 2011.
Sint –Niklaas
Projectadres
’t Wijksken, Scheldekouter 612, 9600 Ronse
055 21 03 29
Buurtwerker Marilène De Fruytier
Projectadres
Wijkcentrum aan ’t Spoor, Grote Marijve 133, 9600 Ronse
055 20 61 79
Buurtwerker Tyvaert Liesbet
Projectadres
Onderwijsopbouwwerk Ronse A. L. Vanhovestraat 43 A, 9600 Ronse
055 31 69 96
Opbouwwerkers Evelien Vanthournoudt Piet Clottens Ikrame Kathri Fieke Vanhauwaert
Bureau
Knaptandstraat 44, 9100 Sint – Niklaas
03 777 12 14
Opbouwwerkers Nicole Formesyn Niki De Bosschere 7
Chris Lesage 6
Eeklo
7
Lokeren
8
Ad hoc projectadressen
1.2.3.
Bureau
Moeie 16A, 9900 Eeklo
Bureau
Lokale projecten : project wonen Eeklo; project Waas en Dender; provinciale leefbaarheidsprojecten (DIZ/ kleine kernen)
Projectadres
‘De Moazaert’ – geïntegreerde basisvoorziening Krekelstraat 9, 9100 Lokeren (vanaf 1/o4/2011)
09 376 71 05
Beleidsmedewerker Luc Joos Tineke Rollier Sofie Van Moortel Jan Victor Lien Van Schoorisse
X
Bert Reniers
Tijdelijke projecten kunnen een locatiegebonden werkadres hebben – wordt ad hoc toegewezen (Merelbeke, Aalst, …)
Bestuursorganen en samenstelling
De bestuursorganen van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw zijn: de Algemene Vergadering de Raad van Bestuur De vzw is een pluralistisch samengestelde vereniging. De leden worden gerekruteerd uit: maatschappelijke verbanden; vertegenwoordigers van probleemdragende bevolkingsgroepen uit het werkingsgebied; deskundigen. Volgens de laatste statutenwijziging bepaalt de Algemene Vergadering, naast de bevoegdheden toegekend in de nieuwe V&S- wet, de hoofdlijnen van de werking van de vereniging. Daarnaast spreekt zij zich uit over de werking van de Raad van Bestuur, aan wie zij het dagelijks beleid en bestuur toevertrouwt. De Raad van Bestuur bestuurt de vereniging en is bevoegd om alle handelingen van intern bestuur te verrichten die nodig of dienstig zijn tot verwezenlijking van het doel van de vereniging, met uitzondering van die handelingen waarvoor art. 4 van de V&S-wet de algemene vergadering exclusief bevoegd is. De dagelijkse leiding en beheer van de vereniging wordt bij delegatie vanuit de Raad van Bestuur toevertrouwd aan de coördinator van de vereniging (inclusief leiding over het personeel en optreden als afgevaardigde van de werkgever).
8
Ledenlijst, samenstelling bestuur Op de Algemene Vergadering van 20 oktober 2009 werd de ledenlijst geactualiseerd en werden de beheerders (her)benoemd en/of hun mandaat verlengd voor een periode van 3 jaar. Op de Raad van Bestuur van 20 oktober 2009, volgend op de Algemene Vergadering van 20 oktober 2009, werden de functies aangeduid voor de volgende mandaatperiode (3 jaar): Dirk Staelens werd benoemd tot nieuwe voorzitter (ter vervanging van Johan Vyverman). Voor de overige functies vonden geen wijzigingen plaats: Dirk Termmerman blijft ondervoorzitter en Veerle Van Helsland secretaris- penningmeester. Verder werd op dezelfde Raad van Bestuur, en cfr art. 19 statuten, de bevoegdheid om de vereniging in alle handelingen in en buiten rechte te vertegenwoordigen toe te vertrouwen aan twee bestuurders die gezamenlijk optreden – (cfr het verleden) toegewezen aan de voorzitter en/of de secretaris-penningmeester en/of de ondervoorzitter. Voor alle administratieve en financiële verplichtingen werd herbevestigd dat zowel de voorzitter, de secretaris- penningmeester als de coördinator elk afzonderlijk over onbeperkte volmachten beschikken. Tevens werd de coördinator aangesteld (cfr het verleden) als bijzonder financieel en administratieve gevolmachtigde voor alle daden van beheer en beschikking. Hierna volgt ledenlijst van de algemene vergadering en ledenlijst van de Raad van Bestuur goedgekeurd op datum van 17/03/2011. De algemene vergadering bestaat momenteel uit 18 leden en 1 waarnemend lid; de Raad van Bestuur bestaat uit 9 (min. 9) leden. De verhouding man/vrouw in de Raad van Bestuur is gelijk aan 6/3, waarmee wordt voldaan aan de opgelegde normen betreffende samenstelling van de RVB (zie besluit MOW). Overzicht ledenlijst (de leden van de RVB zijn onderlijnd) Huidige leden 1
Adriaensens Eva
Bakkerstraat 70, 9200 Dendermonde Deskundige - lector opleiding sociaal werk Arteveldehogeschool
2
Boesman Eddy
B. Hamelinckstraat 10, 9031 Drongen Deskundige - thema wonen/ voorzitter Provinciale Woonraad
3
Dauwe Peter
Paternosterstraat 1, 9300 Aalst Welzijnssector - steunpunt Welzijn regio Zuid Oost-Vlaanderen
4
De Grande Lieve
Zwijnaardse Steenweg 584, 9000 Gent Deskundige – welzijn en armoede
5
De Steur Daniël
Azaleastraat 8, 9820 Merelbeke Maatschappelijke verbanden - Economische Raad voor Oost-Vlaanderen
6
Duquet Marc
Weidelandstraat 5, 9290 Berlare 9
Maatschappelijke verbanden - SERV- partner/ namens ACV- provinciaal 7
Fort Sonia
Tenbossestraat 54, 9660 Brakel Welzijnssector – Bijzondere Jeugdzorg
8
Laceur Brigitte
Kouter 113, 9160 Lokeren Welzijnssector – Centra Algemeen Welzijnswerk
9
Maes Trui
Tussen t’ Pas 15, 9000 Gent Deskundige – Centrum duurzame ontwikkeling Univ. Gent
10
Maesseele Thomas
Jan-Baptist Guinardstraat 10, 9000 Gent Deskundige – Univ Gent – Sociale Agogiek
11
Opstaele Veerle
Adolf Baeyensstraat 48, 9040 St.-Amandsberg Deskundige - lector opleiding sociaal werk Arteveldehogeschool / bestuurslid van Samenlevingsopbouw Vlaanderen
12
Pauwels Mark
Emiel Verhaerenlaan 26, 9050 Gentbrugge Maatschappelijke verbanden – SERV- partner/ ABVV Gewest Scheldeland
13
Staelens Dirk
Roze 183, 9900 Eeklo Gezondheidssector - CM/ platform thuiszorg Oost-Vlaanderen
14
Temmerman Dirk Ondervoorzitter
Meelbessenlaan 3, 9090 Melle Deskundige – lokale besturen/ ex IsoSIF-cel; verantwoordelijke Stedelijk Beleid Gent/kab. Vlaams Minster Vandenbossche
15
Van Helsland Veerle Secretaris-penningmeester
Spaans Kwartier 60, 9170 De Klinge Welzijns-/gezondheidssector – coördinator wijkgezondheidscentrum De Vlier te Sint-Niklaas
16
Van Maldergem Karin
Cocquytstraat 94, 9900 Eeklo Welzijnssector – Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW Visserij)
17
Verbist Dirk
Baron Baudewijnstraat 12, 9620 Zottegem Deskundige - Federatie van organisaties voor volksontwikkelingswerk
18
Vyverman Johan Voorzitter
Hooirt 198, 9220 Hamme Maatschappelijke verbanden – partner ACW
Waarnemers Wim Van Loo
De provincie Oost-Vlaanderen wordt als ‘waarnemer’ uitgenodigd op de Algemene Vergadering. Wim Van Loo werd aangeduid als vertegenwoordiger/ afgevaardigde provincie Oost-Vlaanderen/ Dienst Welzijn 10
Functies (worden aangeduid door de RVB) Voorzitter
Staelens Dirk
Secretaris-penningmeester
Van Helsland Veerle
Ondervoorzitter
Temmerman Dirk
Raad van Bestuur in 2010/ 2011 Bijeenkomsten 2010 (6): 2/02/10, 23/03/10, 04/05/10, 22/06/10, 21/09/10, 19/10/10 Bijeenkomsten 2011 (gepland: 7): 01/02/11, 17/03/11, 03/05/11, 28/06/11, 20/09/11, 20/10/11, 6/12/11 Werkgroepen Stuurgroep kwaliteit (gemengde werkgroep) Op 15 december 2000 werd de stuurgroep kwaliteit opgericht met het oog op de implementatie en opvolging van het kwaliteitsdecreet. Het mandaat van de stuurgroep bestaat uit: de opvolging kwaliteitsbeleid (algemeen) in afstemming met de regelgeving en met het sectorbeleid; de bewaking én opvolging van de implementatie van het kwaliteitshandboek; opvolging onderhoud van het kwaliteitssysteem; de beslissing / advies i.v.m. gewenste / noodzakelijke bijsturing / aanpassingen ervan; de beoordeling / advies met betrekking tot de jaarlijkse kwaliteitsplanning, beoordeling van de voorstellen uit de kwaliteitswerkgroepen. Samenstelling: een gemandateerd bestuurslid: Brigitte Laceur; de kwaliteitscoördinator: x (1) - wordt voorlopig opgenomen door de coördinator; de coördinator: Stan De Neve. (1) Kelly De Saedeleer kwam in april 2009 in dienst als beleidsmedewerker personeel en kwaliteit – zij trad uit dienst op 15/08/10. De functie werd tot op heden niet ingevuld. Kathleen Desmyter (voorgaande kwaliteitscoördinator) nam tot midden 2010 nog deel aan de stuurgroep kwaliteit i.f.v. opvolging/overdracht. De stuurgroep kwaliteit komt minstens 3 maal per jaar bijeen. Bijeenkomsten 2010 (1): 23/06/10 Bijeenkomsten 2011: nog in te plannen Werkgroep personeel (gemengde werkgroep) 11
De Raad van Bestuur besliste in 2004 om een gemengde werkgroep personeel op te richten, als overleg- en communicatiekanaal rond personeelszaken tussen bestuur/personeel. De werkgroep werkt adviserend naar de Raad van Bestuur inzake personeelsaangelegenheden/ personeelsbeleid. Samenstelling: (minstens twee) afgevaardigden van de Raad van Bestuur: Marc Duquet, Johan Vyverman, Dirk Staelens; de coördinator: Stan De Neve; een personeelslid/ sectoraal syndicaal afgevaardigde: Steven Rommel; de beleidsmedewerker personeel/kwaliteit: voorlopig is deze functie niet ingevuld (zie hoger). Minimaal worden een 3-tal bijeenkomsten voorzien op jaarbasis. Opmerking: de bestuursleden van de werkgroep personeel, samen met de coördinator en de beleidsmedewerker personeel maken vast deel uit van de selectiecommissie. Bijeenkomsten 2010 (6): 13/01/10, 10/03/10, 20/05/10, 08/09/10, 03/11/10, 24/11/10 Bijeenkomsten 2011 (gepland: 6): 12/01/11, 02/03/11, 04/05/11, 22/06/11, 14/09/11, 09/11/11 Plangroep meerjarenplan (gemengde werkgroep) De plangroep voor het meerjarenplan 2009 – 2015 werd door de Raad van Bestuur samengesteld en kwam voor de eerste keer bijeen in juni 2007 om binnen het kader van de opdracht (voorbereiding meerjarenplan) hun werkzaamheden te plannen. Samenstelling: bestuursleden: Dirk Temmerman, Mark Pauwels, Veerle Opstaele, Dirk Staelens; leden van de beleidscel: de beleidsmedewerkers; de coördinator: Stan De Neve. Op de Algemene Vergadering van 17 oktober 2008 werd beslist om de plangroep verder te laten doorlopen in functie van opvolging van het meerjarenplan, en dit onder dezelfde samenstelling. Opdracht: werkt adviserend t.a.v. de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering met betrekking tot het meerjarenplan (de opmaak, de opvolging en de bijsturing ervan). Voorafgaand aan de opmaak van het meerjarenplan komt de plangroep minimaal 4 keer bij elkaar. In de loop van het meerjarenplan komt de plangroep minimaal 1 keer per jaar, in juni. Bijeenkomsten 2010 ( ): 26/04/10 Bijeenkomsten 2011 (gepland): nog in te plannen (juni 2011) Stuurgroep communicatie (gemengde werkgroep) Op de Algemene Vergadering van 18 oktober 2008 werd beslist tot oprichting van een nieuwe stuurgroep rond communicatie, mede gelet op het belang die de organisatie heeft gelegd op de versterking van de communicatie in het nieuwe meerjarenplan (bij de formulering van de interne strategische doelstellingen). Opdracht: voorbereiding/opvolging communicatiebeleid van de organisatie en specifiek de interne strategische doelstellingen rond communicatiebeleid. Werkt adviserend t.a.v. de Raad van Bestuur. 12
Er worden minimum 2 bijeenkomsten per jaar voorzien in functie van de voorbereiding/opvolging van het communicatiebeleid van de organisatie en de interne strategische doelstellingen rond communicatiebeleid. Huidige samenstelling: de (bestuurs)leden: Brigitte Laceur; de verantwoordelijke beleidsmedewerker communicatie: Kathleen Desmyter; de coördinator: Stan De Neve; leden van de beleidscel of opbouwwerkers/buurtwerkers: Luc Joos. Bijeenkomsten 2010: 02/03/10; 14/06/10 Bijeenkomsten 2011: 24/02/11; rest nog in te plannen
13
1.3.
Personeelsoverzicht
1.3.1.
Decretaal personeelsbestand
Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen beschikt over een decretaal personeelskader voor de bijgestuurde en geactualiseerde meerjarenplanning (2011 – 2015) van 12 voltijdse equivalenten (12 VTE). In 2010 werd 10,5 VTE decretaal ingezet. Het niet volledig opvullen van de personeelsformatie in 2011 komt door: het reserveren van 0,5 VTE voor de inzet in 2011, teneinde iemand voltijds in dienst te kunnen houden (Sofie Van Moortel); de niet (tijdige) vervanging van personeelsleden die uit dienst zijn gegaan (o.m. beleidsmedewerker personeel, e.a. ). We voorzien deze restmiddelen te investeren in 2011 e.v.. In 2011 voorzien we de inzet van 11,8 VTE decretaal (de overige 0,2 VTE voorzien we voor het dekken van eventuele tekorten op de GESCO’s en Sociale Maribel – het tekort kan immers voor de Vlaamse Gemeenschap worden omgezet in VTE.
1.3.2.
Niet decretaal personeelsbestand
Verder beschikt Samenlevingsopbouw over een niet-decretaal personeelskader. Een aantal VTE zijn eerder reccurent: 2,5 VTE GESCO’s (2 VTE opbouwwerkers en 0,5 VTE projectmedewerker); 1,44 VTE (periode 2010/2011). De overige VTE die kunnen ingezet worden zijn middelen verworven op basis van: Convenanten met derden (provincie Oost-Vlaanderen, lokale besturen, ..); Ad hoc (project)subsidies. In 2010 werden 17,60 VTE ingezet met niet- decretale middelen. In 2011 voorzien we 17,65 VTE in te zetten. 1.3.3.
Inzet personeel
Globale inzet personeel in 2010 Omkadering (coördinator, administratief personeel, generieke beleidsmedewerkers rond personeel/ communicatie/ kwaliteit): 5,55 VTE (waarvan 4,36 VTE decretaal en 1,19 VTE niet- decretaal). 14
Personeelsinzet in de verschillende programma’s (inhoudelijke beleidsmedewerkers/ opbouwwerkers/ buurtwerkers/ projectmedewerkers): 22,55 VTE (waarvan 6,14 VTE decretaal en 16,41 VTE niet- decretaal). Totaal: 28,10 VTE. Verhouding omkadering / inzet in programma’s (eerste en tweedelijnswerk gebaseerd op eerstelijnswerk): 19, 75 % t.o.v. 80,25 %. Globale inzet personeel in 2011(planning) Omkadering (coördinator, administratief personeel, generieke beleidsmedewerkers rond personeel/ communicatie/ kwaliteit): 6,00 VTE (waarvan 4,80 VTE decretaal en 1,20 VTE niet- decretaal). Personeelsinzet in de verschillende programma’s (inhoudelijke beleidsmedewerkers/ opbouwwerkers/ buurtwerkers/ projectmedewerkers): 23,45 VTE (waarvan 7 VTE decretaal en 16,45 VTE niet- decretaal). Totaal: 29,45 VTE. Verhouding omkadering / inzet in programma’s (eerste en tweedelijnswerk gebaseerd op eerstelijnswerk): 20,37 % t.o.v. 79,63 %.
Detail inzet personeel in 2010/2011 Zie: boordtabellen/ Excel- overzichten in de bijlagen.
15
1.4.
Samenwerking en vertegenwoordiging
1.4.1.
Samenwerkingsovereenkomsten
Programma’s grondrechten
Programma’s grondrechten
1
Provincie OostVlaanderen
Programma
Inhoud
Looptijd
Bedrag in Euro
Programma grondrechten algemeen en maatschappelijke dienstverlening
Vanaf 2006 werden de (structurele) middelen, ad nominatum ingeschreven op de provinciale begroting van de provincie Oost-Vlaanderen voor de ondersteuning van de werking van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen.
Jaarlijks – ad nominatum
€ 53.362,- op jaarbasis
Op vraag van en in overleg met de provincie werden de provinciale middelen duidelijker in lijn gebracht met de gemeenschappelijke prioriteiten en/of beleidsaccenten van de provincie Oost-Vlaanderen (welzijn/kansenbeleid) en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen (zoals vastgelegd in het meerjarenplan). In dat verband werd onderling overeengekomen de structurele middelen, vanaf 2007 e.v. aan te wenden ten behoeve van de ondersteuning van het lokaal sociaal beleid. De provinciale middelen worden ingezet op het programma grondrechten en op het programma maatschappelijke dienstverlening. Meer specifiek wordt hiermee de inzet van een beleidsmedewerker gefinancierd op dit project, inclusief bijhorende werkingskosten. 2
Vlaamse Gemeenschap (Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin)
Programma maatschappelijke dienstverlening
Financiële tegemoetkoming voor de wetenschappelijke ondersteuning van het project ‘Onderbescherming Zuid- Oost- Vlaanderen’ en de publicatie van een bijhorend rapport. De middelen zijn bedoeld voor de wetenschappelijke ondersteuning en de publicatie van een rapport over de toepassing van de ‘Rechtencirkel’ als instrument voor proactieve rechtenopsporing in de praktijk en aanbevelingen te formuleren naar het lokale en het Vlaams beleid.
15-12-2009 – 15-12-2010
€ 62.823,-
3
HIVA
Programma maatschappelijke dienstverlening
Het betreft een samenwerking (onderzoeksopdracht) met het HIVA m.b.t. het project ‘Onderbescherming Zuid- Oost-Vlaanderen’, waarbinnen de toepassing van de rechtencirkel centraal staat. HIVA zal instaan voor een begeleiding bestaande uit het coachen van de betrokken diensten (i.c. OCMW’s en andere welzijnsactoren) en doelgroep. In overleg met Samenlevingsopbouw wordt hiertoe een stappenplan opgemaakt. De begeleiding door het HIVA wordt opgenomen door een team bestaande uit een wetenschappelijk medewerker en de onderzoekleidster ‘Armoede en
15-12-2009 – 15-12-2010
€ 62.823,-
16
maatschappelijke integratie’ van het HIVA (Prof. Dr. Tine Van Regenmortel). 4
Nationale Loterij
Programma maatschappelijke dienstverlening
In het kader van de verdeling van de winsten van de nationale loterij 2009 – strijd tegen de armoede – werd, op voorstel van het kabinet Maatschappelijke Integratie, aan Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen een bedrag van € 25.000,- toegekend voor het project ‘Onderbescherming Zuid-Oost-Vlaanderen’.
30-09-2009 – 31-12-2012
€ 25.000,-
5
Stichting Porticus
Programma maatschappelijke dienstverlening
Toekenning van een bedrag van € 10.000,- vanuit de Stichting Porticus als bijdrage in het project ‘Onderbescherming Zuid-Oost-Vlaanderen’. Dit bedrag is bedoeld om de laatste fase te realiseren in het project i.c. de communicatie van de resultaten van dit project.
01-10-2009 – 31-12-2012
€ 10.000,-
6
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Leader – PDPO)
Programma maatschappelijke dienstverlening
Goedkeuring van een LEADER-project ‘Onderbescherming Zuid- OostVlaanderen, ingediend bij LEADER Vlaamse Ardennen door Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen. Het project valt onder de maatregel 2: Basisvoorzieningen voor economie en bevolking.
01-01-2010 – 30-06-2012
€ 97.996,50
Er wordt een maximale cofinanciering van € 97.996,50 op de totale projectkost van € 157.500,- toegestaan (65 %). De aan het project toegekende Leadersteun bestaat uit een Europese cofinanciering (€ 29.398,95), een Vlaamse cofinanciering (€ 32.539,86), en een provinciale cofinanciering (€ 36.057,68). 7
CERA
Programma maatschappelijke dienstverlening
Overeenkomst financiële steun CERA voor het project ‘Onderbescherming ZuidOost-Vlaanderen’ (Onderbescherming en proactief handelen in OCMW’s).
01-01-2010 – 31-12-2012
€ 94.700,-
8
Agentschap Binnenlands Bestuur
Programma maatschappelijke dienstverlening
Financiële ondersteuning van het ‘Ontmoetingshuis De Moazoart’ in Lokeren in het kader van het Impulsfonds 2010
2010 / 2011
€ 13.400,-
9
KBS
Programma maatschappelijke dienstverlening
Financiële ondersteuning van het project GIB Lokeren (Ontmoetingshuis ‘De Moazoart’) in het kader van de actie ‘Close the Gap’.
2010
€ 500,--
10
CERA
Programma maatschappelijke dienstverlening
Financiële ondersteuning van het project GIB Lokeren (Ontmoetingshuis ‘De Moazoart’).
01-01-2011 – 31-12-2011
€ 4.000,-
11
OCMW Eeklo
Programma wonen
Samenwerkingsovereenkomst met het OCMW van Eeklo in het lokaal sociaal beleid – grondrecht huisvesting luik ‘huisvesting’. De samenwerkingsovereenkomst betreft de realisatie van een projectwerking rond kwetsbare huurders (sociale huurders en kandidaat- huurders) en de realisatie van hun inbreng in het lokale woonbeleid. De middelen laten toe om 1 VTE opbouwwerker in te zetten op de
01-01-2010 – 31-12-2013
€ 54.000,- op jaarbasis
17
projectwerking rond sociale huurders in Eeklo. 12
Provincie OostVlaanderen
Programma wonen
Projectsubsidie voor het project ‘Oost-Vlaamse bewoners tellen mee’.
13
RWO Dendermonde
Programma wonen
Samenwerkingsproject met het RWO Dendermonde, het CAW Dendermonde, de lokale OCMW’s m.b.t. het (deel) project ‘Preventie uithuiszetting in de regio Dendermonde’ (onderdeel van het project wonen aan de onderkant Waas & Dender).
2010/2011
€ 12.250,-
14
Stad Ronse
Programma onderwijs
Samenwerkingsovereenkomst met de Stad Ronse in het kader van het lokaal sociaal beleid – luik ‘onderwijs’. De samenwerking heeft tot doel: ‘het verbeteren van de onderwijsbeleving en het versterken van de participatie van ouders in het onderwijsgebeuren’. Meer concreet zijn de middelen voorzien in het kader van de convenant met de Stad Ronse bedoeld voor de realisatie van een onderwijsopbouwwerkproject in Ronse. Het project richt zich tot het Ronsese kleuter en lager onderwijs. Het onderwijsopbouwwerk levert een deskundige bijdrage om gelijke onderwijskansen en het recht op onderwijs te helpen realiseren voor kinderen en jongeren die geconfronteerd worden achterstand en achterstelling op het vlak van onderwijs. De doelgroep van het met zijn ouders en kinderen/ jongeren die geconfronteerd (dreigen te) worden met onderwijsachterstand en – achterstelling.
01-01-2008 – 31-12-2013
Bedragen variëren op jaarbasis.
€ 20.000,-
Voor 2010: € 192.000,voor 2011: € 197.000,-.
Met de middelen voorzien door de Stad Ronse in de samenwerkingsovereenkomst worden 4 VTE personeelsleden ingezet (waarvan 3,5 VTE opbouwwerkers en 0,5 VTE omkadering). 15
Stad Ronse
Programma onderwijs
Samenwerkingsovereenkomst met de Stad Ronse in functie van het lokaal sociaal beleid – onderwijs/ luik flankerend onderwijs. Door de stad Ronse wordt, in aanvulling op de convenant rond onderwijsopbouwwerk, bijkomende middelen ter beschikking gesteld voor de realisatie van de taalprojecten ‘Taalpaleis’, ‘Leespaleis’ en het studiebegeleidingsinitiatief ‘Hoopeiland’.
Schooljaar 2010-2011+ zomervakantie 2010 (TP en LP)
€ 17.640,-
01-09-2010 – 30-06-2012
€ 10.000,- op jaarbasis
Deze samenwerkingsovereenkomst vervangt de afzonderlijke projectsubsidiëring van voormelde initiatieven in de periode 2008- 2009- 2010. 16
Stad Sint-Niklaas
Programma onderwijs
Samenwerkingsovereenkomst met de Stad Sint-Niklaas in het kader van het lokaal sociaal beleidsplan en het onderwijsbeleidsplan, inzake onderwijsopbouwwerk in de GOK- scholen in Sint-Niklaas voor de schooljaren 2010-2011 en 2011-2012. Meer concreet kunnen de middelen (€ 10.000,- per schooljaar, budgetten ten laste van welzijn/ flankerend onderwijsbeleid van de stad Sint-Niklaas) worden
18
17
Stad Sint-Niklaas
Programma onderwijs
aangewend t.b.v. het (lopende) onderwijsopbouwwerkproject in Sint-Niklaas van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen. Dit project zal (verder) in een constructief samenwerkingsverband worden uitgewerkt met het LOP, de scholen en schoolgemeenschappen (basisonderwijs), de CLB’s, de stad (flankerend onderwijsbeleid), het OCMW, het ruime welzijnsveld, de plaatselijke armoedeorganisaties en andere relevante partners. Projectsubsidies ‘Gelijke kansen in het onderwijs’ GOK op 6 tot 12’ van de stad Sint-Niklaas – dossier ingediend vanuit de Sint-Niklase basisscholen (10) en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen (project kleuterparticipatie Sint-Niklaas). Voor het schooljaar 2009-2010 werd een deel van de projectsubsidie (€ 16.000,) voorbehouden voor de ondersteuning van het project ‘kleuterparticipatie’ van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen. Idem voor het schooljaar 2010-2011.
01-09-2009 30-06-2010; 19-09-2010 – 30-06-2011
Max € 5.000,per schooljaar (10 % van een loonkost van een opbouwwerker)
De subsidies zijn bedoeld voor het volgende sporen: verhogen van de ouderbetrokkenheid in de basisscholen, het werken aan de versterking van schoolteams, het onderzoek naar de piste ‘brede school’.
Programma’s leefbaarheid 1
Stad Ronse
Programma leefbaarheid (stedelijke context)
Samenwerkingsovereenkomst met de stad Ronse, afgesloten voor de periode 2009-2013, betreft het leveren van een bijdrage vanuit Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen aan het Lokaal Sociaal Beleid van de Stad Ronse en meer specifiek aan de strategische doelstelling rond ‘het bevorderen van de sociale cohesie in de aandachtswijken in Ronse’.
01-01-2008 – 31-12-2013
Voor 2010: € 132.000,-
Het accent in de (nieuwe) samenwerkingsovereenkomst werd meer gefocust op de realisatie buurtwerk, vanuit 3 (bestaande) ankerpunten, in de 3 prioritaire aandachtswijken in Ronse: Marijve-Ninovestraat, Prinskouter en Scheldekouter (sociale woonwijk). Voor de realisatie van deze samenwerkingsovereenkomst wordt jaarlijks een basisbedrag voorzien, waarmee het mogelijk is (cf. voorgaande jaren) 3 VTE buurtwerkers in te zetten ter uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst. 2
KBS
Programma leefbaarheid (stedelijke context)
Eenmalige projectsubsidie voor het project ‘Oh dierbaar België’ – een project dat wordt gerealiseerd binnen het kader van de buurtwerking in Ronse (buurtwerk Prinskouter).
Bedragen variëren op jaarbasis.
Voor 2011: € 141.500,-.
01-01-2010 – 31-12-2010 (verleng met 3 maand in 2011)
€ 6.310,-
19
3
Provincie Oost-Vlaanderen
Programma leefbaarheid (stedelijke context)
Projectsubsidie provincie Oost-Vlaanderen project ‘Maghreb-moeders aan ’t Spoor’ (wijkcentrum aan ’t Spoor)
2011
€ 4.312,-
4
Stad Dendermonde
Programma leefbaarheid (stedelijke context
De samenwerkingsovereenkomst met de stad Dendermonde betreft het leveren van een bijdrage van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen aan het Lokaal Sociaal Beleid van de Stad Dendermonde en meer specifiek in het kader van het actieplan ‘wijkontwikkeling’. Het betreft ‘een door de bewoners en gebruikers ondersteunde verbetering van de woon- en leefomgeving in de aandachtsbuurten in Dendermonde via participatie van de bewoners - met bijzondere aandacht voor de kwetsbare groepen’.
01-01-2008 – 31-12-2013
€ 52.058,- op jaarbasis (eventuele indexatie is bespreekbaar)
De nieuwe overeenkomst kadert tevens binnen het strategisch plan van de stad Dendermonde, waarbinnen de versterking van de participatie van bewoners in de Dendermondse aandachtsbuurten, met een verhoogde aanwezigheid van kwetsbare groepen, expliciet als beleidsprincipe werd opgenomen. De doelstelling in de nieuwe overeenkomst waarvoor Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen zich heeft geëngageerd heeft is dezelfde als in voorgaande overeenkomst, maar wel met dit verschil dat er binnen een duidelijker participatief beleidskader wordt gewerkt. Voor de realisatie van deze samenwerkingsovereenkomst wordt op jaarbasis een budget voorzien waarmee 1 VTE bijkomende opbouwwerker wordt aangeworven ter uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst. 5
Telenet Foundation
Programma leefbaarheid (stedelijke context)
Eenmalige projectsubsidie voor de uitbouw van het project ‘Buurtweb Dendermonde’ (wijkwerking Dendermonde) voor 2010.
2010
€ 16.500,-
6
POD Maatschappelijke Integratie
Programma leefbaarheid (stedelijke context)
Eenmalige projectsubsidie voor de uitbouw van het project ‘Buurtweb Dendermonde’ (wijkwerking Dendermonde) voor 2010 en de erkenning als ‘openbare computerruimte’.
2010
€ 6.500 (maximum) – toegerekend 5839,06
7
Stad Aalst
Programma leefbaarheid (stedelijke context)
Samenwerkingsovereenkomst met de Stad Aalst en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen binnen het kader van de realisatie van een buurtgerichte dienstverlening en werkgelegenheid dat inspeelt op de noden en behoeften in de aandachtsbuurten in de stad Aalst.
01-01-2009 – 31-12-2013
€ 32.100,(jaarlijks te indexeren)
Het betreft meer de (verdere) realisatie van het project ‘Buurtweb’ Aalst, als buurtdienst in de aandachtswijk Rechteroever Aalst. Het project, als laagdrempelige basisvoorziening, richt zich op het dichten van de digitale kloof, het bevorderen van de buurtgerichte werkgelegenheid voor risicogroepen en op het versterken van de sociale cohesie. De middelen zijn bedoeld als aanvullende middelen van de Stad Aalst om de 20
buurtdienst (inclusief de tewerkstelling van 1 VTE projectmedewerker) te helpen realiseren. De toegekende middelen in deze samenwerkingsovereenkomst zijn voorwaardelijk: worden slechts toegekend indien het buurtweb Aalst ook (verder) erkend blijft als initiatief in het kader van lokale diensteneconomie door de Vlaamse overheid (huidige erkenning loopt tot eind 2011). 8
Vlaamse Gemeenschap – Vlaams subsidieagentschap voor werk en sociale economie
Programma leefbaarheid (stedelijke context)
Subsidie in het kader van de erkenning van als initiatief in de lokale diensteneconomie (decreet van 21 december 2006 houdende de LDE; BVR van 15 oktober 2007 houdende LDE) voor een periode van 4 jaar voor het project ‘buurtweb’ in de aandachtswijk Rechteroever. Het omvat een bijdrage in de tewerkstelling van 1 VTE doelgroepwerknemer (€ 8.000,-/ jaarbasis) en een omkaderingspremie (€ 12.000,- op jaarbasis).
01-01-2008 – 31-12-2011
9
Vzw PWA Stad Aalst
Programma leefbaarheid (stedelijke context)
Subsidie (jaarlijks goed te keuren) in het kader van het opleidingsbudget van de vzw PWA Aalst – t.b.v. het project ‘Buurtweb Aalst’ – in het bijzonder als tussenkomst in het tekort op het loon van de doelgroepmedewerker (begrensd tot max. bedrag van € 8.000,-).
2010
€ 8.000,(tewerkstelling doelgroepwerkne mer) op jaarbasis; € 12.000,(omkaderingspre mie op jaarbasis) € 8.000,-
10
Gemeente Merelbeke
Programma leefbaarheid (landelijke context)
Samenwerkingsovereenkomst met de gemeente Merelbeke in het kader van de bevordering van de leefbaarheid en bewonersparticipatie in de (diverse) woonkernen van Merelbeke. Het betreft de realisatie van het project ‘DORP inZICHT, instrument voor beleidsparticipatie in de plattelandskernen van Merelbeke’. Binnen dit project wordt de organisatie en ondersteuning van bewoners bij de toepassing van DIZ en de werking als bewonersplatform ondersteund in een aantal woonkernen.
01-07-2009 – 30-06-2010; 01-07-2010 – 30-06-2011
€ 22.000,- (conv. 2009/2010); € 27.500,- (conv. 2010/2011)
01-01-2009 – 30-06-2010
€ 65.000,-
Voor de periode 1 juli 2009 – 30 juni 2010 werd gefocust op de woonkernen Schelderode en Munte, voor de periode 1 juli 2010- 30 juni 2011 op de woonkernen Melsen, Bottelare, Lemberge en Kwenenbos. De middelen gerealiseerd via deze convenant laten de inzet van 0,5 VTE opbouwwerker toe voor de realisatie van het project op het terrein. 11
Stad Geraardsbergen
Programma leefbaarheid (landelijke context)
Overeenkomst met de stad Geraardsbergen (promotor) en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen in het kader van de realisatie van het project ‘Dorpsparticipatie 5 voor 10’, opgemaakt in het kader van PDPO 20072013 As 4: Leader. Het betreft de realisatie op het terrein van de ondersteuning van een proces van leefbaarheid in een 10-tal kleinere dorpskernen van de Stad Geraardsbergen en de realisatie van de bewonersbetrokkenheid door Samenlevingsopbouw OostVlaanderen.
21
Met deze inzet wil de Stad Geraardsbergen aandacht besteden aan de deelgemeenten in hun stad en een inspanning doen om bewoners te betrekken bij de ontwikkeling van hun eigen dorp (de kleinere kernen: Grimminge, Idegem, Nieuwenhove, Onkerzele, Ophasselt, Schendelbeke, Smeerbekke-Vloerzegem, Waarbeke, Zandbergen, Zarlardinge). Met de middelen uit deze overeenkomst (Leaderdossier) is de inzet van 1,25 VTE bijkomende opbouwwerker mogelijk tot eind juni 2010. 12
Stad Geraardsbergen
Programma leefbaarheid (landelijke context)
Overeenkomst met de stad Geraardsbergen, het OCMW Geraardsbergen en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen in het kader van de ondersteuning van een proces van leefbaarheid in de kleine dorpskernen van de Stad Geraardsbergen en de realisatie van de bewonersbetrokkenheid hierbij.
01-01-2009 – 30-06-2010
€ 8.960,-
01-01-2009 – 30-06-2010
€ 26.040,-
01-01-2010 – 31-12-2010
€ 60.000,-
Het betreft de realisatie van het project ‘Dorpsparticipatie 5 voor 10’ – extra inzet m.b.t. DIZ- toepassingen 13
Stad Geraardsbergen
Programma leefbaarheid (landelijke context)
Overeenkomst met de stad Geraardsbergen en Samenlevingsopbouw OostVlaanderen in het kader van de ondersteuning van een proces van leefbaarheid in de kleine dorpskernen van de Stad Geraardsbergen en de realisatie van de bewonersbetrokkenheid hierbij. Het betreft de realisatie van het project ‘Dorpsparticipatie 5 voor 10’ – aansturing/ advisering vanuit Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen m.b.t. beleid rond dorpskernen van de Stad Geraardsbergen en aansturing/ begeleiding stuurgroep/ klankbordgroepen én inzet van betrokken projectmedewerkers.
14
Vlaamse Gemeenschap – afdeling platteland van VLM
Programma leefbaarheid (landelijke context)
Samenwerkingsovereenkomst met VLM (projectsubsidie) m.b.t. het project ‘DORP inZICHT’. De subsidie is bedoeld voor de verdere optimalisering en verspreiding van de inmiddels beproefd participatiemethodiek, indien mogelijk via provinciale aanspreek- en begeleidingspunten. Dit alles binnen het perspectief van DIZ als inspraakmethode de kans te geven meer en meer deel uit maken van een lokaal dorpsontwikkelingsbeleid waarbij de bewoners een actieve rol opnemen om de leefbaarheid in hun directe leefomgeving te verbeteren. Met deze projectsubsidie kon in 2010 1 VTE opbouwwerker (verder) worden ingezet op DIZ.
22
1.4.2.
Samenwerkingsverbanden (intern; niveau sector; overige)
Interne samenwerkingswerkverbanden Sector samenlevingsopbouw Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen is lid van de Federatie Samenlevingsopbouw Vlaanderen die instaat voor de belangenbehartiging van de sector Samenlevingsopbouw. Alle erkende (regionale) instituten zijn hierin vertegenwoordigd. Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen neemt deel aan de verschillende FESO- overlegorganen zoals de FESO- beleidsgroep, het Overleg Werkgevers (OWO) en het overleg Werkgevers/Werknemers (OWO-SSA), ad hoc werkgroepen. In het kader van de (versterkte) samenwerking binnen de sector samenlevingsopbouw (tussen de verschillende instituten die deel uitmaken van FESO) werd vanuit Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen deelgenomen aan de samenwerkingsverbanden (opgestart in 2009): - ‘wonen’ - ‘maatschappelijke dienstverlening’ en aan de overleggroepen rond ‘onderwijs’, leefbaarheid ‘platteland’. Verder participeert Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen aan de werking van het ondersteuningsinstituut Samenlevingsopbouw Vlaanderen. In dit verband wordt deelgenomen aan o.m. het coördinatorenoverleg, diverse werkgroepen, zoals de werkgroepen ‘Partners in Vorming’, de werkgroep ‘Communicatie’, de werkgroep rond ‘Referentiekader’, overige ad hoc werkgroepen (project 2012 rond de gemeenteraadsverkiezingen, …).
Instituten voor Samenlevingsopbouw Voor de realisatie van het project ‘DIZ’ werd (verder) samengewerkt met Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen en Samenlevingsopbouw Vlaanderen rond de (verdere) toepassingen en verdere uitbouw en promotie van DIZ in gans Vlaanderen als instrument voor beleidsparticipatie van bewoners van kleinere kernen (in een landelijke of plattelandscontext). Vanaf 2009 e.v. is er een verhoogde samenwerking ontstaan met Samenlevingsopbouw Gent in opvolging van de samenwerking opgestart in het kader van het project ‘Grondrechtenboom’ (gemeenschappelijke doelgroepenbevraging in 2006-2007), en de daarop volgende acties (o.m. verkiezingsdebat in 2009) en (deel) projecten (o.m. project Sterke armen in Beweging). Met Samenlevingsopbouw Gent werden verdere afspraken gemaakt i.f.v. verhoogde samenwerking in het kader van het programma grondrechten (niet-specifiek) en rond (meer) afstemming met samenwerkingspartners (VWAWN en CAW’s). Lokale regionale steunpunten Het betreft de opvolging van de samenwerkingsovereenkomsten met de lokale regionale steunpunten, erkend door Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen, afgesloten binnen het kader van het voorgaande meerjarenplan. 23
Met SOM vzw werd midden 2006 afgesproken om het inhoudelijk personeel stapsgewijs op de loonrol van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen over te plaatsen. Vanaf 2008 e.v. werden bovendien ook alle nieuwe of verlengingen van samenwerkingsovereenkomsten in de regio Meetjesland (voorheen afgesloten door SOM vzw) nu rechtstreeks afgesloten door Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen. Dit houdt in dat er vanaf 2008 een volledige integratie is gerealiseerd van alle personeel van de vzw Steunpunt Opbouwwerk Meetjesland, voorheen werkzaam binnen het kader van het meerjarenplan, binnen Samenlevingsopbouw OostVlaanderen. De integratie van personeel van de andere lokale regionale steunpunten (MOW vzw en AWD vzw) gebeurde al eerder in voorgaande jaren (resp. 2001 en 2005). Inmiddels zijn voornoemde vzw’s in vereffening gegaan (vzw AWD - in 2008) en/of in ontbinding (vzw MOW).
Samenwerkingsverbanden met aanverwante (welzijns) sectoren Centra Algemeen Welzijnswerk Op initiatief van de provincie Oost-Vlaanderen zijn de CAW’s en Samenlevingsopbouw betrokken bij de voorbereidingen van de opmaak/input van de provincie in functie van de opmaak van een gemeenschappelijke gebiedsanalyse. Eind 2009 werden besprekingen opgestart over afstemming/samenwerking tussen de Centra Algemeen Welzijnswerk, de Verenigingen Waar Armen het Woord Nemen en Samenlevingsopbouw (Oost-Vlaanderen en Gent). Dit in opvolging van een omzendbrief van 2009 van de bevoegde Vlaams Minister voor Welzijn om te komen tot een nauwere samenwerking tussen voormelde sectoren en dit ook in te schrijven in de (bijgestuurde) meerjarenplannen (voor wat de Samenlevingsopbouw betreft in de bijsturing van het meerjarenplan 2011 -2015 – in te dienen in mei 2010). Dit resulteerde in het verankeren van een structureel overleg tussen de 3 sectoren en het inschrijven van een gemeenschappelijke operationele doelstelling in de meerjarenplanning van de betreffende betrokken instituten. Op verschillende locaties en ter uitvoering van de verschillende programma’s werkt Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen samen met een aantal Centra Algemeen Welzijnswerk op het meer concrete actieniveau. We verwijzen hiervoor naar de jaarverslaggeving onder de verschillende programma’s en daaronder horende acties. Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen is van geen enkel CAW lid in Oost-Vlaanderen. Armoedesector - Verenigingen waar Armen het Woord Nemen (VWAWN) In de aanloop van de bijsturing van de meerjarenplanning 2009-2015, en mede gelet op de opdracht die hiertoe werd gegeven (zie hoger) vanuit de bevoegde Vlaams Minister voor Welzijn, werd overleg gepleegd en een meer structurele samenwerking tussen de sectoren VWAWN/ CAW’s en Samenlevingsopbouw uitgewerkt. Dit heeft zich vertaald in een structureel overleg tussen deze 3 sectoren op Oost-Vlaams niveau en, voor wat Samenlevingsopbouw en CAW’s betreft, het formuleren van een gemeenschappelijke operationele doelstelling in hun (bijgestuurde) meerjarenplanning. 24
Verder wordt ter uitvoering van de verschillende programma’s in een aantal locaties – waar erkende VWAWN aanwezig zijn – met de VWAWN rond verschillende projecten samengewerkt. Voor meer detail over de concrete samenwerking op het niveau van de projectwerking verwijzen we naar de jaarverslaggeving over de projecten. Samenlevingsopbouw vzw is zelf lid van één VWAWN in het werkingsgebied, die in het verleden door het opbouwwerk mee ondersteund werd bij de oprichting m.n.: ‘De Kring’ in Eeklo. Overige Welzijnssector Samenlevingsopbouw is lid van de verschillende Regionale Welzijnsoverleggen (RWO’s) in het werkingsgebied (= 5 RWO’s: RWO Meetjesland; RWO Waasland; RWO regio Dendermonde; RWO Aalst; RWO Oudenaarde) en, als één van de welzijnssectoren, lid/ vertegenwoordigd in de provinciale stuurgroep Regionaal Welzijnsoverleg. Diversiteits-/ integratiesector De diversiteitsector was voorheen (als welzijnspartner) en nog steeds een partner in samenwerking rond een aantal programma’s/ projecten. Er is de blijvende 1 intentie vanuit Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen en (ODiCe) (beide provinciaal gestructureerde organisaties) tot verdere samenwerking in een aantal specifieke projecten w.o. project ‘BABBELonië’ in Dendermonde, project ‘Grondrechtenboom’, de buurt/wijkwerking, het onderwijsopbouwwerk, woonwagenwerk, …. Meer concrete samenwerkingsafspraken gebeuren op het niveau van de projectwerking – zie inhoudelijke verslaggeving. Er stelt zich wel een probleem en een bezorgdheid naar de komende jaren met betrekking tot accentverschuivingen binnen de integratiesector, waarbij de doelgroepgerichte en emancipatorisch gerichte werking steeds minder tot de kerntaken gaat behoren. Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen is lid (vertegenwoordigd via de coördinator) van de Raad van Bestuur en Algemene Vergadering van ODiCe. Sociaal-culturele sector Meer en meer wordt in een aantal basisvoorzieningen (inz. het buurtwerk) samengewerkt met Vormingplus. Verder is er het samenwerkingsverband met Vormingplus (Waas- en Dender, Vlaamse Ardennen – Dender; Gent) en ODiCe ,rond het programma ‘samenleven’, meer specifiek rond het project ‘BABBELonië (en de verspreiding van het model in Oost-Vlaanderen).
1
Oost-Vlaams Diversiteitscentrum vzw 25
Samenlevingsopbouw Oost- Vlaanderen is lid van algemene vergadering Vormingplus Vlaamse Ardennen – Dender en de algemene vergadering Vormingplus Gent–Meetjesland. Sector onderwijs/basiseducatie In het verleden was samenlevingsopbouw één van de verplicht op te nemen leden in de structuur van de instellingen voor basiseducatie. Door het wegvallen van deze verplichting, en mede gelet op de evoluties binnen de basiseducatie (sterker geïntegreerd binnen het onderwijs) hebben we geopteerd om de structurele binding af te bouwen. Wel wordt geopteerd de samenwerking eerder op het niveau van de projecten/ programma’s uit te bouwen, daar waar het relevant geacht wordt (vb. in de basisvoorzieningen - buurtweb Aalst / verschillende wijkcentra - , in het project ‘Grondrechtenboom’, onderwijsopbouwwerk Ronse,...). Sector jeugd/ kwetsbare jongeren Samenlevingsopbouw is lid van een (provinciale) stuurgroep die de initiatieven groepeert rond kwetsbare jongeren in het werkingsgebied, en dit onder leiding van de lokale afdeling van Uit de Marge – Oost - Vlaanderen. In een aantal locaties zijn er opportuniteiten tot meer samenwerking op het actieniveau (vb. in het kader van buurtwerking/ wijkwerking met ‘jeugdopbouwwerkers’ die in een aantal steden (vindplaats gericht) ingezet worden t.b.v. maatschappelijk kwetsbare jongeren. RESOC: regionaal economisch en sociaal overlegcomité Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen is lid van de Commissie Diversiteit van RESOC Gent en Rondom Gent. Met RESOC Waas & Dender wordt op het terrein samengewerkt rond het thema ‘wonen’ (één van de prioriteiten in het RESOC- streekplan). We voorzien samenwerking met dit RESOC in de komende jaren i.f.v. het operationaliseren van een aantal (gemeenschappelijke) acties op basis van rapport ‘Wonen aan de onderkant Waas & Dender’, opgemaakt in 2010 door Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen.
26
DEEL II Externe strategische planning
27
2.1. Overzicht meerjarenplanning PPrrooggrraam mm maa G Grroonnddrreecchhtteenn aallggeem meeeenn
SD-GR De positie van de maatschappelijk kwetsbare groepen is verbeterd zodat de toegang tot hun sociale grondrechten is verhoogd
Beoogde effecten / effectindicatoren Politieke kernopdracht Sociaal gecorrigeerd beleid Beoogde effecten
Effectindicatoren
De problematiek van de maatschappelijk kwetsbare groepen is beter gekend bij beleidsen oplossingsactoren.
Beleids- en oplossingsactoren hebben kennis kunnen nemen van de problematiek.
De problematiek van de maatschappelijk kwetsbare groepen is erkend door beleids- en oplossingsactoren.
Er is een ruimer draagvlak dat mee wil instaan voor het bewerkstelligen van meer structurele oplossingen voor maatschappelijk kwetsbare groepen met betrekking tot het sociaal beleid.
Beleid- en oplossingsactoren hebben maatregelen/initiatieven genomen die ingaan op voorstellen van de doelgroep.
De genomen maatregelen/ initiatieven bevatten elementen die teruggaan op de voorstellen/ideeën van de betrokken doelgroepen en/of worden door de bewoners positief gewaardeerd.
De situatie van kwetsbare groepen op het vlak van de grondrechten is verbeterd.
De waardering door maatschappelijk kwetsbare groepen en/of objectieve parameters met betrekking tot hun situatie.
Participatief gecorrigeerd beleid Beoogde effecten
Effectindicatoren
Beleids- en oplossingsactoren hebben maatregelen en initiatieven genomen en/of een aangepast beleid ontwikkeld die participatie van maatschappelijk kwetsbare groepen mogelijk maken.
Overzicht participatiemogelijkheden gecreëerd/ aangeboden door beleids- en oplossingsactoren.
Maatschappelijk kwetsbare groepen zijn door beleids- en oplossingsactoren betrokken bij het sociaal beleid en wegen meer door in het uitwerken van concrete en structurele oplossingen.
Overzicht van de initiatieven die de betrokkenheid van maatschappelijk kwetsbare groepen bij het beleid realiseren. De mate van tevredenheid over de impact door de doelgroep. 28
Agogische kernopdracht Maatschappelijke participatie Beoogde effecten
Effectindicatoren
Maatschappelijk kwetsbare groepen zijn voldoende versterkt om hun sociale grondrechten te realiseren.
De mate van tevredenheid van maatschappelijk kwetsbare groepen en/of objectieve parameters met betrekking tot de verbetering van hun maatschappelijke positie.
Beleidsparticipatie Beoogde effecten
Effectindicatoren
Maatschappelijk kwetsbare groepen zijn voldoende versterkt om meer impact te hebben op het sociaal beleid.
De geboden ondersteuning bij de participatie van de maatschappelijk kwetsbare groepen aan het beleid en de waardering ervan door de doelgroep.
Kritische succesfactoren samenwerkingsbereidheid/partnerschap in functie van de uitbouw van een ondersteuningsaanbod; bereidheid van het lokaal beleid om in dialoog te gaan en rekening te houden met de uitkomst van de dialoog; organisatie van overleg en acties op bovenlokaal niveau.
SA-GR-1.1. NPO Verkenning van de randvoorwaarden voor beleidsparticipatie in het kader van het lokaal sociaal beleid in die gemeentes met een hoge gecumuleerde achterstelling en waar we momenteel nog niet actief zijn en waar er nog geen VWAWN actief is ’ (GR-NPO-VMBP) Draagt bij tot OD-GR-1. Verkennen van randvoorwaarden en mee helpen tot stand brengen van beleidsparticipatie van maatschappelijk kwetsbare groepen in ons werkingsgebied.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2011 t.e.m. 31/12/2012
Personeelsinzet Totale inzet: 0,10 VTE 0,10 niet-decretaal Geen verschuivingen.
Steven Rommel
Beleidsmedewerker
29
SA-GR-2.1. Project ‘Grondrechtenboom Oost-Vlaanderen’ (GR-PR-GBOV) Draagt bij tot OD-GR-2. Maatschappelijke achterstelling in ons werkingsgebied zichtbaar maken i.f.v. beleidssignalering en het versterken van de stem van maatschappelijk kwetsbare groepen en dit in samenwerking met de relevante partners w.o. CAW’s VWAWN e.a.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2009 t.e.m. 31/12/2015
Personeelsinzet: Totale inzet: 0,30 VTE 0,20 decretaal 0,10 niet-decretaal Geen verschuivingen
Bert Reniers Steven Rommel
Opbouwwerker Beleidsmedewerker
SA-GR-2.2. AOA ‘Vanuit een structureel overleg tussen de 3 sectoren (CAW’s, VWAWN, Samenlevingsopbouw) acties en initiatieven nemen i.f.v. beleidssignalering en zichtbaar maken van maatschappelijke achterstelling van maatschappelijk kwetsbare groepen in ons werkingsgebied’ (GR-AOASVCS) Draagt bij tot OD-GR-2. Maatschappelijke achterstelling in ons werkingsgebied zichtbaar maken i.f.v. beleidssignalering en het versterken van de stem van maatschappelijk kwetsbare groepen en dit in samenwerking met de relevante partners w.o. CAW’s VWAWN e.a.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/09/2009 t.e.m. 31/12/2015
Personeelsinzet Totale inzet: 0,10 VTE 0,10 niet-decretaal Geen verschuivingen
Steven Rommel
Beleidsmedewerker
SA-GR-2.3. AOA ‘Actieve deelname aan acties en overleg op Vlaams en Federaal niveau in het kader van de armoedebestrijding’ (GR-AOA-VFAR) Draagt bij tot OD-GR-2. Maatschappelijke achterstelling in ons werkingsgebied zichtbaar maken i.f.v. beleidssignalering en het versterken van de stem van maatschappelijk kwetsbare groepen en dit in samenwerking met de relevante partners w.o. CAW’s VWAWN e.a.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/09/2009 t.e.m. 31/12/2015
Personeelsinzet Totale inzet: 0,10 VTE 0,10 niet-decretaal Geen verschuivingen
Steven Rommel
Beleidsmedewerker
30
PPrrooggrraam mm maa M Maaaattsscchhaappppeelliijjkkee ddiieennssttvveerrlleenniinngg SD-MD Maatschappelijk kwetsbare groepen kunnen meer aanspraak maken op een kwaliteitsvol en voldoende aanbod van maatschappelijke dienstverlening, zodat hun recht op een menswaardig leven beter is gegarandeerd
Beoogde effecten / effectindicatoren Politieke kernopdracht Sociaal gecorrigeerd beleid Beoogde effecten
Effectindicatoren
De problematiek van de maatschappelijk kwetsbare groepen met betrekking tot maatschappelijke dienstverlening is beter gekend bij beleids- en oplossingsactoren.
Beleids- en oplossingsactoren hebben kennis kunnen nemen van de problematiek.
Problematiek van de maatschappelijk kwetsbare groepen met betrekking tot maatschappelijke dienstverlening is erkend door beleids- en oplossingsactoren.
Er is een ruimer draagvlak dat mee wil instaan voor het bewerkstelligen van meer structurele oplossingen voor maatschappelijk kwetsbare groepen met betrekking tot de maatschappelijke dienstverlening.
Beleid- en oplossingsactoren hebben maatregelen/initiatieven genomen die ingaan op voorstellen van de doelgroep.
De genomen maatregelen/ initiatieven bevatten elementen die teruggaan op de voorstellen/ ideeën van de betrokken doelgroepen en/of worden door de bewoners positief gewaardeerd.
De situatie van kwetsbare groepen op het vlak van maatschappelijke dienstverlening is verbeterd.
De mate van tevredenheid door maatschappelijk kwetsbare groepen en/of objectieve parameters met betrekking tot hun situatie op het vlak van maatschappelijke dienstverlening.
Participatief gecorrigeerd beleid Beoogde effecten
Effectindicatoren
Beleids- en oplossingsactoren hebben maatregelen en initiatieven genomen en/of een aangepast beleid ontwikkeld die participatie van maatschappelijk kwetsbare groepen mogelijk maken.
Overzicht van participatiemogelijkheden gecreëerd/ aangeboden door beleids- en oplossingsactoren op het vlak van maatschappelijke dienstverlening.
Maatschappelijk kwetsbare groepen zijn door beleids- en oplossingsactoren betrokken bij het lokaal beleid met betrekking tot maatschappelijke dienstverlening en wegen meer door in het uitwerken van concrete en structurele oplossingen.
Overzicht van de initiatieven die de betrokkenheid van maatschappelijk kwetsbare groepen bij het beleid realiseren. De mate van tevredenheid bij de doelgroep over de impact ervan.
31
Agogische kernopdracht Maatschappelijke participatie Beoogde effecten
Effectindicatoren
Maatschappelijk kwetsbare groepen zijn voldoende versterkt om hun recht op maatschappelijke dienstverlening te realiseren.
De mate van tevredenheid bij maatschappelijk kwetsbare groepen en/of objectieve parameters met betrekking tot de maatschappelijke dienstverlening.
Beleidsparticipatie Beoogde effecten
Effectindicatoren
Maatschappelijk kwetsbare groepen zijn voldoende versterkt om meer impact te hebben op het beleid met betrekking tot maatschappelijke dienstverlening.
De noden en behoeften van de kwetsbare doelgroep werden bevraagd en oplossingen die zij zelf voorstellen, geïnventariseerd op het vlak van maatschappelijke dienstverlening.
Kritische succesfactoren bereidheid van de OCMW’s om in dialoog te gaan met maatschappelijk kwetsbare groepen en ermee rekening te houden; organisatie van overleg en acties op Vlaams en federaal niveau; bereidheid van samenwerkingspartners om een bijdrage te leveren.
SA-MD-1.1. Project ‘onderbescherming Zuid-Oost-Vlaanderen (PR-MD-OBZO) Draagt bij tot OD-MD-1. Met rechthebbenden, OCMW’s en andere relevante actoren oplossingen uitwerken voor de problematiek van ‘onderbescherming’.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2010 t.e.m. 30/06/2012
Personeelsinzet Totale inzet: 1,15 VTE 1,00 niet-decretaal 0,15 niet-decretaal Geen verschuivingen
Caroline Balliauw Steven Rommel
Opbouwwerker Beleidsmedewerker
SA-MD-2.1. Project ‘Grondrechtenboom Meetjesland – dialoog maatschappelijke dienstverlening (MD-PR-GBME) Draagt bij tot OD-MD-2. Maatschappelijk kwetsbare groepen betrekken en versterken bij de ontwikkeling en uitvoering van een ‘lokaal sociaal beleid’ inzake maatschappelijke
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2008 t.e.m. 31/12/2012
Personeelsinzet Totale inzet: 1,15 VTE 1,00 decretaal 0,15 niet-decretaal Geen verschuivingen
Leila Vandamme Steven Rommel
Opbouwwerker Beleidsmedewerker 32
dienstverlening dat meer rekening houdt met hun noden en behoeften.
SA-MD-3.1. Project ‘GIB Lokeren’ (MD-PR-GBLO) Draagt bij tot OD-MD-3 In samenwerking met het OCMW, CAW en relevante lokale partners, een samenhangend en toegankelijk basisaanbod realiseren dat gericht is op de participatie en integratie van maatschappelijk kwetsbare groepen.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/02/2009 t.e.m. 31/12/2012
Personeelsinzet Totale inzet: 0,95 VTE 0,80 decretaal 0,15 niet-decretaal Geen verschuivingen
Bert Reniers Steven Rommel
Opbouwwerker Beleidsmedewerker
SA-MD-4.1. AOA Op Provinciaal, Vlaams en Federaal niveau via inbreng vanuit onze doelgroepwerking actief deelnemen aan overleg en acties met betrekking tot het recht op maatschappelijke dienstverlening (MD-AOA-BLMD) Draagt bij tot OD-MD-4. De stem van maatschappelijk kwetsbare groepen bij het bovenlokale beleid op het gebied van maatschappelijke dienstverlening versterken.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2009 t.e.m. 31/12/2015
Personeelsinzet Totale inzet: 0,05 VTE 0,05 niet-decretaal Geen verschuivingen
Steven Rommel
Beleidsmedewerker
SA-MD-4.2. AOA ‘Deelname aan het samenwerkingsverband ‘Maatschappelijke dienstverlening’ van de sector Samenlevingsopbouw’ (MD-AOA-SVMD) Draagt bij tot OD-MD-4. De stem van maatschappelijk kwetsbare groepen bij het bovenlokale beleid op het gebied van maatschappelijke dienstverlening versterken.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2009 t.e.m. 31/12/2015
Personeelsinzet Totale inzet: 0,10 VTE 0,10 niet- decretaal Geen verschuivingen
Steven Rommel
Beleidsmedewerker
33
PPrrooggrraam mm maa W Woonneenn
SD-WO Maatschappelijk kwetsbare groepen kunnen meer aanspraak maken op een toegankelijke, kwaliteitsvolle en betaalbare huisvesting, zodat hun recht op wonen beter is gegarandeerd
Beoogde effecten / effectindicatoren Politieke kernopdracht Sociaal gecorrigeerd beleid Beoogde effecten
Effectindicatoren
De problematiek van de maatschappelijk kwetsbare groepen met betrekking tot wonen is beter gekend bij beleids- en oplossingsactoren.
Beleids- en oplossingsactoren hebben kennis kunnen nemen van de problematiek.
De problematiek van de maatschappelijk kwetsbare groepen met betrekking tot wonen is erkend door beleids- en oplossingsactoren.
Er is een ruimer draagvlak dat mee wil instaan voor het bewerkstelligen van meer structurele oplossingen voor maatschappelijk kwetsbare groepen op de woonmarkt.
Beleid- en oplossingsactoren hebben maatregelen/initiatieven genomen die ingaan op voorstellen van de doelgroep op het vlak van wonen.
De genomen maatregelen/initiatieven bevatten elementen die teruggaan op de voorstellen/ideeën van de betrokken doelgroepen en/of worden door de bewoners positief gewaardeerd.
De situatie van kwetsbare groepen op het vlak van wonen is verbeterd.
De mate van tevredenheid door maatschappelijk kwetsbare groepen en/of objectieve parameters met betrekking tot hun situatie op het vlak van wonen.
Participatief gecorrigeerd beleid Beoogde effecten
Effectindicatoren
Beleids- en oplossingsactoren hebben maatregelen en initiatieven genomen en/of een aangepast beleid ontwikkeld die participatie van maatschappelijk kwetsbare groepen mogelijk maken.
Overzicht van participatiemogelijkheden gecreëerd/ aangeboden door beleids- en oplossingsactoren op het vlak van wonen.
Maatschappelijk kwetsbare groepen zijn door beleids- en oplossingsactoren betrokken bij het woonbeleid en wegen meer door in het uitwerken van concrete en structurele oplossingen.
Overzicht van de initiatieven die de betrokkenheid van maatschappelijk kwetsbare groepen bij het beleid realiseren. De mate van tevredenheid door de doelgroep over de impact ervan.
34
Agogische kernopdracht Maatschappelijke participatie Beoogde effecten
Effectindicatoren
Maatschappelijk kwetsbare groepen zijn voldoende versterkt om hun recht op wonen te realiseren.
De mate van tevredenheid bij maatschappelijk kwetsbare groepen en/of objectieve parameters met betrekking tot het recht op wonen.
Beleidsparticipatie Beoogde effecten
Effectindicatoren
Maatschappelijk kwetsbare groepen zijn voldoende versterkt om meer impact te hebben op het woonbeleid.
De noden en behoeften van de kwetsbare doelgroep werden bevraagd en oplossingen die zij zelf voorstellen, geïnventariseerd op het vlak van wonen.
Kritische succesfactoren bereidheid van beleids- en oplossingsactoren om mee te werken aan initiatieven ter verbetering van de woonsituatie van maatschappelijk kwetsbare groepen; bereidheid van sociale huisvestingsmaatschappijen en andere sociale verhuurders om de dialoog met hun huurders aan te gaan; bereidheid van beleidsactoren om de dialoog met maatschappelijk kwetsbare bewoners aan te gaan.
SA-WO-1.1. Project ‘Wonen aan de onderkant in Waas & Dender’ (WO-PR-WOWD) Draagt bij tot OD-WO-1. Met maatschappelijk kwetsbare groepen en relevante beleids-, woon- en welzijnsactoren oplossingen uitwerken voor de problematiek van ‘wonen aan de onderkant’.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2010 t.e.m. 31/12/2012
Personeelsinzet Totale inzet: 1,50 VTE 1,00 decretaal 0,30 niet-decretaal 0,20 decretaal Geen verschuivingen
Jan Victor Hanne Couckuyt Luc Joos
opbouwwerker opbouwwerker beleidsmedewerker
Hanne Couckuyt Luc Joos
opbouwwerker beleidsmedewerker
SA-WO-1.2. Project ‘Oost-Vlaamse woonwagenbewoners tellen (we) mee’ (WO-PR-WWBW) Draagt bij tot OD-WO-1. Met maatschappelijk kwetsbare groepen en relevante beleids-, woon- en welzijnsactoren oplossingen uitwerken voor
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/03/2010 t.e.m. 01/07/2011
Personeelsinzet Totale inzet: 0,77 VTE 0,70 niet-decretaal 0,07 decretaal
35
de problematiek van ‘wonen aan de onderkant’.
Geen verschuivingen
SA-WO-2.1. Project ‘Kwetsbare huurders op de private woningmarkt in Sint-Niklaas’ (WO-PR-KHPH) Draagt bij tot OD-WO-2. Maatschappelijk kwetsbare groepen betrekken en versterken bij de ontwikkeling en uitvoering van een lokaal woonbeleid dat meer rekening houdt met hun noden en behoeften.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2007 t.e.m. 31/12/2011
Personeelsinzet Totale inzet: 0,50 VTE 0,45 decretaal 0,05 decretaal Geen verschuivingen
Nicole Formesyn Luc Joos
opbouwwerker beleidsmedewerker
SA-WO-2.2. Project ‘Sociale huurders in Eeklo’ (WO-PR-SWEE) Draagt bij tot OD-WO-2. Maatschappelijk kwetsbare groepen betrekken en versterken bij de ontwikkeling en uitvoering van een lokaal woonbeleid dat meer rekening houdt met hun noden en behoeften.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2008 t.e.m. 31/12/2013
Personeelsinzet Totale inzet:1,05 VTE 0,95 decretaal 0,10 decretaal Geen verschuivingen
Tineke Rollier Luc Joos
opbouwwerker beleidsmedewerker
SA-WO SA-WO-2.3. Project ‘Ouderen een stem geven bij het uittekenen en uitvoeren van woonbeleid in het Meetjesland. Het kan!’ (WO-PR-PAWO) Draagt bij tot OD-WO-2. Maatschappelijk kwetsbare groepen betrekken en versterken bij de ontwikkeling en uitvoering van een lokaal woonbeleid dat meer rekening houdt met hun noden en behoeften.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2008 t.e.m. 31/12/2011
Personeelsinzet Totale inzet: 0,03 VTE 0,03 decretaal Geen verschuivingen
Luc Joos
beleidsmedewerker
SA-WO-3.1. AOA ‘Deelname aan de ‘Overleggroep Wonen’ van het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar Armen het Woord Nemen (WO-AOA-OWVN) Draagt bij tot OD-WO-3. De stem van maatschappelijk kwetsbare groepen bij de realisatie van hun recht op wonen versterken op het bovenlokale
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2010 t.e.m. 31/12/2015
Personeelsinzet Totale inzet: 0,05 VTE 0,05 decretaal Geen verschuivingen
Nicole Formesyn
Opbouwwerker 36
niveau.
SA-WO-3.2. AOA ‘Deelname aan de Provinciale Woonraad’ (WO-AOA-PRWR) Draagt bij tot OD-WO-3. De stem van maatschappelijk kwetsbare groepen bij de realisatie van hun recht op wonen versterken op het bovenlokale niveau.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2009 t.e.m. 31/12/2013
Personeelsinzet Totale inzet: 0,02 VTE 0,02 decretaal Geen verschuivingen
Luc Joos
beleidsmedewerker
SA-GR-3.3. AOA ‘Deelname aan het samenwerkingsverband Wonen van de sector Samenlevingsopbouw’ (WO-AOA-SVWO) Draagt bij tot OD-WO-3. De stem van maatschappelijk kwetsbare groepen bij de realisatie van hun recht op wonen versterken op het bovenlokale niveau.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2009 t.e.m. 31/12/2015
Personeelsinzet Totale inzet: 0,03 VTE 0,03 decretaal Geen verschuivingen
Luc Joos
beleidsmedewerker
Tineke Rollier
opbouwwerker
SA-WO-3.4. AOA ‘Deelname aan VIVAS’ (WO-AOA-VIVAS) Draagt bij tot OD-WO-3. De stem van maatschappelijk kwetsbare groepen bij de realisatie van hun recht op wonen versterken op het bovenlokale niveau.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2009 t.e.m. 31/12/2013
Personeelsinzet Totale inzet: 0,05 VTE 0,05 niet-decretaal Geen verschuivingen
37
PPrrooggrraam mm maa O Onnddeerrw wiijjss
SD-ON Maatschappelijk kwetsbare ouders en kinderen kunnen meer aanspraak maken op gelijke onderwijskansen in het basisonderwijs, zodat hun recht op onderwijs beter is gegarandeerd Beoogde effecten / effectindicatoren Politieke kernopdracht Sociaal gecorrigeerd beleid Beoogde effecten
Effectindicatoren
De problematiek van de maatschappelijk kwetsbare groepen met betrekking tot onderwijs is beter gekend bij beleids- en oplossingsactoren.
Beleids- en oplossingsactoren hebben kennis kunnen nemen van de problematiek.
De problematiek van de maatschappelijk kwetsbare groepen met betrekking tot onderwijs is erkend door beleids- en oplossingsactoren.
Er is een ruimer draagvlak dat mee wil instaan voor het bewerkstelligen van meer structurele oplossingen voor maatschappelijk kwetsbare groepen met betrekking tot het onderwijs.
De scholen en het lokaal beleid waarmee we samenwerken, voeren een randvoorwaardenscheppend beleid dat is afgestemd op de noden en behoeften van de doelgroepkinderen en hun ouders.
De genomen maatregelen/initiatieven bevatten elementen die teruggaan op de voorstellen/ideeën van de betrokken doelgroepen en/of worden door de bewoners positief gewaardeerd.
De situatie van kwetsbare groepen op het vlak van onderwijs is verbeterd.
De mate van tevredenheid bij maatschappelijk kwetsbare groepen en/of objectieve parameters met betrekking tot hun situatie op het vlak van onderwijs.
Participatief gecorrigeerd beleid Beoogde effecten
Effectindicatoren
Beleids- en oplossingsactoren hebben maatregelen en initiatieven genomen en/of een aangepast beleid ontwikkeld die participatie van maatschappelijk kwetsbare groepen mogelijk maken op het vlak van onderwijs.
Overzicht van de participatiemogelijkheden gecreëerd/ aangeboden door beleids- en oplossingsactoren op het vlak van onderwijs.
Maatschappelijk kwetsbare groepen zijn door beleids- en oplossingsactoren betrokken bij het onderwijsbeleid en wegen meer door in het uitwerken van concrete en structurele oplossingen.
Overzicht van de initiatieven die de betrokkenheid van maatschappelijk kwetsbare groepen bij het beleid realiseren en de mate van tevredenheid bij de doelgroep van de impact ervan.
38
Agogische kernopdracht Maatschappelijke participatie Beoogde effecten
Effectindicatoren
De doelgroepleerlingen voor wie we ons inzetten hebben een gunstiger startpositie in het basisonderwijs.
De mate van tevredenheid bij maatschappelijk kwetsbare kinderen en/of objectieve parameters met betrekking tot de verbetering van hun startpositie in het basisonderwijs.
Beleidsparticipatie Beoogde effecten
Effectindicatoren
Maatschappelijk kwetsbare groepen zijn voldoende versterkt om meer impact te hebben op het onderwijsbeleid.
De noden en behoeften van de kwetsbare doelgroep werden bevraagd en oplossingen die zij zelf voorstellen, geïnventariseerd op het vlak van onderwijs.
Kritische succesfactoren de scholen waarmee we samenwerken zijn zich bewust van de lokale problematiek van ongelijke onderwijskansen van doelgroepkinderen en zijn bereid hierin samen met andere partners en bij voorkeur netoverschrijdend verandering te brengen; aanwezigheid van een actief netwerk van samenwerkingspartners dat wil samenwerken om de gelijke onderwijskansen in het basisonderwijs te bevorderen; aanwezigheid van een lokaal bestuur dat een (flankerend) onderwijsbeleid wenst te voeren; voldoende aantal doelgroepouders en –leerlingen.
SA-ON-1.1. Project ‘Onderwijsopbouwwerk Ronse – Gelijke onderwijskansen in en rondom de basisschool’ (ON-PR-OOWR) Draagt bij tot OD-ON-1. Met onderwijsactoren en andere relevante welzijns- en lokale beleidsactoren oplossingen uitwerken voor de problematiek van kansenongelijkheid van maatschappelijk kwetsbare kinderen in het basisonderwijs.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2008 t.e.m. 31/12/2013
Personeelsinzet Totale inzet: 4,00 VTE 1,00 niet-decretaal Fieke Vanhauwaert opbouwwerker 1,00 niet-decretaal Evelien Vanthournoudt opbouwwerker 0,50 niet-decretaal Ikrame Khatri opbouwwerker 1,00 niet-decretaal Piet Clottens opbouwwerker 0,50 niet-decretaal Wouter Hennion beleidsmedewerker Fieke Vanhauwaert verving Lieselotte Reynvoet in 2010
39
SA-ON-1.2. Project ‘Kleuterparticipatie in Sint-Niklaas’ (ON-PR-KLEU) Draagt bij tot OD-ON-1. Met onderwijsactoren en andere relevante welzijns- en lokale beleidsactoren oplossingen uitwerken voor de problematiek van kansenongelijkheid van maatschappelijk kwetsbare kinderen in het basisonderwijs.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2008 t.e.m. 31/12/2013 (verlenging van 30/06/2013 naar 31/12/2013)
Personeelsinzet Totale inzet: 1,98 VTE 0,80 niet-decretaal 0,50 decretaal 0,50 decretaal 0,18 decretaal Geen verschuivingen
Chris Lesage Nicole Formesyn Niki Debosschere Katelijne De Winter
opbouwwerker opbouwwerker opbouwwerker beleidsmedewerker
SA-ON-2.1. AOA ‘Actieve deelname aan het ‘Meetjeslandse Overleg Welzijn & Onderwijs’ (ON-AOA-MOWO) Draagt bij tot ON-OD-2. De stem van maatschappelijk kwetsbare groepen bij de realisatie van hun recht op onderwijs versterken op het bovenlokale niveau.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/04/2008 t.e.m. 31/12/2015
Personeelsinzet Totale inzet: 0 VTE Geen verschuivingen
-
(voortijdig beëindigd)
SA-ON-2.2. AOA ‘Deelnemen aan het sectoroverleg ‘Onderwijs’ van de sector Samenlevingsopbouw’ (ON-AOA-SEOO) Draagt bij tot ON-OD-2. De stem van maatschappelijk kwetsbare groepen bij de realisatie van hun recht op onderwijs versterken op het bovenlokale niveau.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2009 t.e.m. 31/12/2015
Personeelsinzet Totale inzet: 0,01 VTE 0,01 decretaal Geen verschuivingen
Wouter Hennion
beleidsmedewerker
SA-ON-2.3. AOA ‘Oost-Vlaams onderwijsoverlegplatform met het oog op signaaldetectie, beleidssignalering en verspreiding van goede praktijken’ (ONAOA-OVOP) Draagt bij tot: ON-OD-2. De stem van maatschappelijk kwetsbare groepen bij de realisatie van hun recht op onderwijs versterken op het bovenlokale niveau.
Status: in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode: Van 01/01/2011 t.e.m. 31/12/2015
Personeelsinzet: Totale inzet: 0,04 VTE 0,02 decretaal 0,02 decretaal Geen verschuivingen
Wouter Hennion Katelijne De Winter
beleidsmedewerker beleidsmedewerker
40
PPrrooggrraam mm maa LLeeeeffbbaaaarrhheeiidd
SD- LB-GO De sociale en fysieke leefbaarheid in aandachtsgebieden is op duurzame wijze verbeterd zodat de levenskwaliteit van de bewoners er op vooruitgaat
Beoogde effecten / effectindicatoren Politieke kernopdracht Sociaal gecorrigeerd beleid Beoogde effecten
Effectindicatoren
Beleid- en oplossingsactoren hebben maatregelen/initiatieven genomen die ingaan op voorstellen van de doelgroep met betrekking tot de sociale en fysieke woon- en leefomgeving.
De genomen maatregelen/initiatieven bevatten elementen die teruggaan op de voorstellen/ideeën van de betrokken doelgroepen en/of worden door de bewoners positief gewaardeerd.
De kwaliteit van de sociale en fysieke woon- en leefomgeving is verbeterd en komt meer tegemoet aan de noden en verwachtingen van de bewoners.
De mate van tevredenheid bij de betrokken bewoners en/of objectieve parameters met betrekking tot hun situatie op het vlak van hun sociale en fysieke woon- en leefomgeving.
Participatief gecorrigeerd beleid Beoogde effecten
Effectindicatoren
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Agogische kernopdracht Maatschappelijke participatie Beoogde effecten
Effectindicatoren
Bewoners(groepen) zijn voldoende versterkt om zelf problemen en potenties in hun woonomgeving te ontdekken en te formuleren.
Het gebruik en de mate van tevredenheid bij bewoners van de hen aangeboden mogelijkheden m.b.t. beleidsparticipatie.
Bewoners(groepen) zijn meer in staat en/of voelen zich beter ondersteund om de dialoog aan te gaan met relevante beleids- en oplossingsactoren.
De mate waarin betrokken bewoners/participanten kunnen deelnemen aan de beleidsparticipatieprocessen.
41
Beleidsparticipatie Beoogde effecten
Effectindicatoren
Niet van toepassing
Niet van toepassing.
Kritische succesfactoren de mate waarin het lokaal en bovenlokaal beleid een duurzaam participatief beleidskader mee wil helpen versterken en hiertoe de mogelijkheden biedt; bereidheid van beleid en andere actoren om de methodiek DORP inZICHT, het concept dorpshuizen en andere participatie-instrumenten en –kanalen verder te ondersteunen en/of ervoor een beleidskader te creëren; de mate waarin we er in slagen om goede condities en de nodige externe middelen te bekomen om (naast voldoende decretale middelen t.b.v. de ondersteuning) de programma’s rond leefbaarheid (wijkwerking/uitbouw van laagdrempelige basisvoorzieningen) in stedelijke en landelijke (aandachts)gebieden op het terrein te kunnen realiseren, via ondermeer duurzame convenanten met lokale/bovenlokale besturen, …, waarbij expliciet wordt gekozen voor een participatieve inbreng van bewoners/betrokken doelgroepen (duurzaam participatief beleidskader); de mate waarin samenwerkende partners m.b.t. luik samenleven zich willen en kunnen engageren.
SA-LB-GO-1.1. Project ‘Buurt.aan.zet’ – Wijkwerking Dendermonde’ (LB-PR-BAZD) Draagt bij tot OD-LB-GO-1. Initiatieven ontwikkelen die de kwaliteit van de sociale en fysieke woonomgeving in stedelijke en landelijke aandachtsgebieden verhogen binnen een participatief beleidskader.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2008 t.e.m. 31/12/2013
Personeelsinzet Totale inzet: 1,50 VTE 1,00 decretaal 0,50 niet-decretaal Geen verschuivingen
Nele Decrock Mia Raemdonck
opbouwwerker projectmedewerker
-
-
SA-LB-GO- SA-LB-GO-1.2. Project wijkwerking Eeklo (PR-EE-WIJK) Draagt bij tot OD-LB-GO-1. Initiatieven ontwikkelen die de kwaliteit van de sociale en fysieke woonomgeving in stedelijke en landelijke aandachtsgebieden verhogen binnen een participatief beleidskader.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2008 t.e.m. 31/12/2009
Personeelsinzet Totale inzet: Geen verschuivingen
42
SA-LB-GO-2.1. Basisvoorziening ‘Buurtwerk in Ronsese aandachtsbuurten’ (LB-BV-BVRO) Draagt bij tot OD-LB-GO-2. Buurtgerichte laagdrempelige basisvoorzieningen uitbouwen om de maatschappelijke integratie en sociale cohesie te verhogen.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2008 t.e.m. 31/12/2013
Personeelsinzet Totale inzet: 3,50 VTE 1,00 niet-decretaal 1,00 niet-decretaal 1,00 niet-decretaal 0,50 decretaal Geen verschuivingen
Marilène De Fruytier Dries Meuret Liesbet Tyvaert Geertje Franssen
opbouwwerker opbouwwerker opbouwwerker beleidsmedewerker
Hans Tas Hilde De Rycke Katelijne De Winter
opbouwwerker projectmedewerker beleidsmedewerker
SA-LB-GO-2.2. Basisvoorziening ‘Buurtweb Aalst’ (LB-BV-BUWE) Draagt bij tot OD-LB-GO-2. Buurtgerichte laagdrempelige basisvoorzieningen uitbouwen om de maatschappelijke integratie en sociale cohesie te verhogen.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 16/01/2003 t.e.m. 31/12/2013
Personeelsinzet Totale inzet: 2,20 VTE 1,00 niet-decretaal 1,00 niet-decretaal 0,20 decretaal Geen verschuivingen
SA-LB-GO-2.3. Project ‘Dorpshuizen in Oost-Vlaanderen – ondersteuningsaanbod voor gemeenten en dorpsbewoners’ (PR-OV-DHOV) Draagt bij tot OD-LB-GO-2. Buurtgerichte laagdrempelige basisvoorzieningen uitbouwen om de maatschappelijke integratie en sociale cohesie te verhogen.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 16/10/2007 t.e.m. 31/12/2009
Personeelsinzet Totale inzet: Geen verschuivingen
-
-
-
-
SA-LB-GO-3.1. Project ‘BABBELonië – Dendermonde – interculturele ontmoetingsgroep’ (LB-PR-BABB) Draagt bij tot OD-LB-GO-3. Vernieuwende initiatieven ontwikkelen die het samenleven in diversiteit helpen bevorderen.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2009 t.e.m. 31/12/2010
Personeelsinzet Totale inzet: Geen verschuivingen
43
SA-LB-GO-3.2. NPO ‘BABBELonië - verspreiding model in regio Waas & Dender en andere regio’s in het werkingsgebied’ (LB-NPO-VBAB) Draagt bij tot OD-LB-GO-3. Vernieuwende initiatieven ontwikkelen die het samenleven in diversiteit helpen bevorderen.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/07/2008 t.e.m. 31/12/2012
Personeelsinzet Totale inzet: 0,30 VTE 0,20 niet-decretaal 0,10 decretaal Geen verschuivingen
Chris Lesage Katelijne De Winter
opbouwwerker beleidsmedewerker
Luc Joos
beleidsmedewerker
SA-LB-GO-4.1. AOA Deelname aan werkgroepen Interbestuurlijk Plattelands Overleg (LB-AOA-INPO) Draagt bij tot OD-LB-GO-4. Relevante ervaringen vanuit onze doelgroepgerichte werking rond de verbetering van de sociale en fysieke leefbaarheid in aandachtsgebieden inbrengen op het bovenlokale niveau.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2009 t.e.m. 31/12/2015
Personeelsinzet Totale inzet: 0,01 0,01 decretaal Geen verschuivingen
SA-LB-GO-4.2. Actieve deelname aan de Plaatselijke Leadergroepen en andere relevante overlegplatforms van ons werkingsgebied (LB-AOA-LEVM) Draagt bij tot OD-LB-GO-4. Relevante ervaringen vanuit onze doelgroepgerichte werking rond de verbetering van de sociale en fysieke leefbaarheid in aandachtsgebieden inbrengen op het bovenlokale niveau.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2009 t.e.m. 31/12/2013
Personeelsinzet Totale inzet: 0,03 0,03 decretaal Geen verschuivingen
Luc Joos
beleidsmedewerker
44
SD-LB-TO In aandachtsgebieden zijn participatiekansen van de bewoners met betrekking tot hun directe woon- en leefomgeving verhoogd en geoptimaliseerd zodat het beleid van (boven)lokale actoren meer is afgestemd op hun noden Beoogde effecten / effectindicatoren Politieke kernopdracht Sociaal gecorrigeerd beleid Beoogde effecten
Effectindicatoren
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Participatief gecorrigeerd beleid Beoogde effecten
Effectindicatoren
Beleids- en oplossingsactoren hebben maatregelen en initiatieven genomen en/of een aangepast beleid ontwikkeld die participatie van de bewoners met betrekking tot hun directe woon- en leefomgeving verhoogt.
Overzicht van de participatiemogelijkheden gecreëerd/aangeboden en ondersteund door beleids- en oplossingsactoren op het vlak van de woon- en leefomgeving.
Bewoners zijn door beleids- en oplossingsactoren betrokken bij het lokaal beleid en wegen meer door in het uitwerken van concrete en structurele oplossingen.
Overzicht van de initiatieven die de betrokkenheid van maatschappelijk kwetsbare groepen bij het beleid realiseren en de mate van tevredenheid van de impact door de doelgroep over de impact ervan.
Agogische kernopdracht Maatschappelijke participatie Beoogde effecten
Effectindicatoren
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Beleidsparticipatie Beoogde effecten
Effectindicatoren
Bewoners(groepen) zijn voldoende versterkt om zelf problemen en potenties in hun woonomgeving te ontdekken en te formuleren..
Het gebruik en de mate van tevredenheid door bewoners van de hen aangeboden mogelijkheden m.b.t. beleidsparticipatie.
Bewoners(groepen) zijn meer in staat en/of voelen zich beter ondersteund om de dialoog aan te gaan met relevante beleids- en oplossingsactoren.
De mate waarin betrokken bewoners/participanten kunnen deelnemen aan de beleidsparticipatieprocessen. 45
Kritische succesfactoren de mate waarin het lokaal en bovenlokaal beleid een duurzaam participatief beleidskader mee wil helpen versterken en hiertoe de mogelijkheden biedt; bereidheid van beleid en andere actoren om de methodiek DORP inZICHT, het concept dorpshuizen en andere participatie-instrumenten en –kanalen verder te ondersteunen en/of ervoor een beleidskader te creëren; de mate waarin we er in slagen om goede condities en de nodige externe middelen te bekomen om (naast voldoende decretale middelen t.b.v. de ondersteuning) de programma’s rond leefbaarheid (wijkwerking/uitbouw van laagdrempelige basisvoorzieningen) in stedelijke en landelijke (aandachts)gebieden op het terrein te kunnen realiseren, via ondermeer duurzame convenanten met lokale/bovenlokale besturen, …, waarbij expliciet wordt gekozen voor een participatieve inbreng van bewoners/betrokken doelgroepen (duurzaam participatief beleidskader); de mate waarin samenwerkende partners m.b.t. het luik samenleven zich willen en kunnen engageren.
SA-LB-TO-1.1. NPO ‘Verkenning van de randvoorwaarden voor beleidsparticipatie in sociale woonwijken’ (LB-NPO-VBSW) Draagt bij tot OD-LB-TO-1. Randvoorwaarden verkennen en mee helpen tot stand brengen voor beleidsparticipatie van bewoners in stedelijke en landelijke aandachtsgebieden.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2010 t.e.m. 31/12/2011
Personeelsinzet Totale inzet: 0,06 VTE 0,06 decretaal Geen verschuivingen
Luc Joos
beleidsmedewerker
SA-LB-TO-1.2. NPO ‘Verkenning van de randvoorwaarden voor beleidsparticipatie in overgangsgebieden tussen stad en platteland’ (LB-NPO-VBOG) Draagt bij tot OD-LB-TO-1. Randvoorwaarden verkennen en mee helpen tot stand brengen voor beleidsparticipatie van bewoners in stedelijke en landelijke aandachtsgebieden.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2011 t.e.m. 31/12/2012
Personeelsinzet Totale inzet: 0,07 VTE 0,07 decretaal Luc Joos Geen verschuivingen
beleidsmedewerker
SA-LB-TO-2.1. Project ‘5 voor 10. Dorpsparticipatie in Geraardsbergen’ (LB-PR-DPGE) Draagt bij tot OD-LB-TO-2. Bewoners van aandachtsgebieden betrekken en/of versterken bij de aanpak van de leefbaarheidsproblematiek van hun directe woon- en leefomgeving.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2009 t.e.m. 31/12/2010 (verlening met half jaar tot eind 2010)
Personeelsinzet Totale inzet: Geen verschuivingen
-
46
SA-LB-TO-2.2. Project ‘DORP inZICHT, instrument voor beleidsparticipatie in de plattelandskernen van Merelbeke’ (LB-PR-DIZM) Draagt bij tot OD-LB-TO-2. Bewoners van aandachtsgebieden betrekken en/of versterken bij de aanpak van de leefbaarheidsproblematiek van hun directe woon- en leefomgeving.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/07/2009 t.e.m. 30/06/2011
Personeelsinzet Totale inzet: 0,60 VTE 0,50 decretaal Maja Vanderbracht 0,10 decretaal Luc Joos Geen verschuivingen
opbouwwerker beleidsmedewerker
SA-LB-TO-2.3. NPO ‘Dorpsontwikkelingsplan Ursel – Bewoners mee aan de ontwerptafel’ (NPO-ME-DOPU) Draagt bij tot OD-LB-TO-2. Bewoners van aandachtsgebieden betrekken en/of versterken bij de aanpak van de leefbaarheidsproblematiek van hun directe woon- en leefomgeving.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2009 t.e.m. 31/12/2009
Personeelsinzet Totale inzet: Geen verschuivingen
-
SA-LB-TO-3.1. Project ‘DORP inZICHT – instrument voor beleidsparticipatie in (Oost-) Vlaamse plattelandskernen’ (LB-NPO-DIZI) Draagt bij tot OD-LB-TO-3. De beleidsparticipatie van bewoners bij hun directe woon- en leefomgeving in de landelijke en stedelijke context, bepleiten en/of verduurzamen op het bovenlokale niveau.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2008 t.e.m. 31/12/2011 (verlening met 1 jaar)
Personeelsinzet Totale inzet: 0,02 0,02 decretaal Luc Joos Geen verschuivingen
beleidsmedewerker
SA-LB-TO-3.2. Project ‘Naar een Oost-Vlaamse vereniging kleine kernen’ (LB-PR-OVKK) Draagt bij tot OD-LB-TO-3. De beleidsparticipatie van bewoners bij hun directe woon- en leefomgeving in de landelijke en stedelijke context, bepleiten en/of verduurzamen op het bovenlokale niveau.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2009 t.e.m. 31/12/2011
Personeelsinzet Totale inzet: 1,17 VTE 1,00 decretaal Sofie Van Moortel 0,17 decretaal Luc Joos Geen verschuivingen
opbouwwerker beleidsmedewerker
47
SA-LB-TO-3.3. AOA ‘Deelname aan het overleg ‘Platteland’ van de sector Samenlevingsopbouw’ (LB-OAO-SOPL) Draagt bij tot OD-LB-TO-3. De beleidsparticipatie van bewoners bij hun directe woon- en leefomgeving in de landelijke en stedelijke context, bepleiten en/of verduurzamen op het bovenlokale niveau.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2009 t.e.m. 31/12/2015
Personeelsinzet Totale inzet: 0,06 VTE 0,06 decretaal Luc Joos Geen verschuivingen
beleidsmedewerker
SA-LB-TO-3.4. AOA ‘Deelname aan de ‘Transitiearena duurzaam wonen en bouwen’ (LB-AOA-TRWO) Draagt bij tot OD-LB-TO-3. De beleidsparticipatie van bewoners bij hun directe woon- en leefomgeving in de landelijke en stedelijke context, bepleiten en/of verduurzamen op het bovenlokale niveau.
Status in voorbereiding in uitvoering beëindigd
Periode Van 01/01/2007 t.e.m. 31/12/2015
Personeelsinzet Totale inzet: 0,01 VTE 0,01 decretaal Luc Joos Geen verschuivingen
beleidsmedewerker
48
2.2.
Overzicht Strategische acties
PPrrooggrraam mm maa G Grroonnddrreecchhtteenn aallggeem meeeenn
SA-GR-1.1. NPO Verkenning van de randvoorwaarden voor beleidsparticipatie in het kader van het lokaal sociaal beleid in die gemeentes met een hoge gecumuleerde achterstelling en waar we momenteel nog niet actief zijn en waar er nog geen VWAWN actief is ’ (GR-NPO-VMBP)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie We willen in beeld krijgen waar er zich mogelijkheden aandienen om beleidsparticipatie-initiatieven op te zetten. Daarom verkennen we de randvoorwaarden voor beleidsparticipatie. We blijven belang hechten aan een sterk lokaal sociaal beleid en hanteren dit als kader, ondanks de tanende bovenlokale en lokale beleidsinteresse, behoudens enkele uitzonderingen. We richten ons hiervoor op die gemeentes met een hoge gecumuleerde achterstellingindicatoren (provinciale omgevingsanalyse) en waar er geen erkende vereniging waar armen het woord nemen is. Binnen dit algemeen criterium houden we ook rekening met opportuniteiten die zich lokaal aandienen, vraag vanuit organisaties, vraag vanuit beleid, vragen vanuit de doelgroep … Uit deze verkenning kunnen enerzijds beleidsparticipatie-initiatieven groeien die de grondrechten in hun globaliteit benaderen niet- themaspecifiek, maar ook themaspecifieke initiatieven kunnen hier uit groeien.
Werkdoel 1 (politiek) Er zijn gemeenten in Oost-Vlaanderen met een hoge gecumuleerde achterstelling waar we momenteel nog niet actief zijn, bereid om beleidsparticipatie-initiatieven op te zetten in functie van het nemen van oplossingsgerichte maatregelen voor maatschappelijk kwetsbare groepen.
Indicatoren inventaris opportuniteiten beleidsparticipatie; overleggen met samenwerkingspartners en oplossingsactoren; verslaggeving.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee 49
Uit deze verkenning kunnen enerzijds beleidsparticipatie-initiatieven groeien die de grondrechten in hun globaliteit benaderen niet- themaspecifiek, en andere themaspecifieke initiatieven kunnen hier uit groeien. Indien er zich kansen voordoen om de doelgroep te betrekken bij deze strategische actie zullen we deze zeker grijpen.
3. Evaluatie 2010 en planning
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning
Deze actie start pas vanaf 2011.
Deze actie loopt gelijk met andere deels overlappende initiatieven. binnen het kader van het provinciaal armoedeoverleg wordt een inventaris van de basisvoorzieningen opgemaakt op gemeenteniveau; binnen het kader van het Oost-Vlaams Samenwerkingsoverleg CAW, VWAWN en SO wordt er een inventaris van de werkingen gemaakt op gemeenteniveau (Zie ook: SA-GR-2.2. AOA); beide inventarissen worden op gemaakt door Samenlevingsopbouw OostVlaanderen; beide inventarissen worden geïntegreerd, ook achterstellingindicatoren worden ingebracht. Naast de finaliteit voor het provinciaal armoedeoverleg en het Oost-Vlaams Samenwerkingsoverleg, vormt deze inventaris mee de basis om de randvoorwaarden voor beleidsparticipatie te bepalen. De inventaris zal tijdens het voorjaar 2011 worden afgewerkt. Vervolgens zullen op basis van de inventaris een aantal gemeentes worden geselecteerd waarbinnen een diepgaander verkenning zal worden uitgevoerd: gesprekken met sleutelfiguren, beleidsplannen … Dit zal leiden tot een definitieve afbakening van het werkterrein en de gemeenten waarin we effectief aan de slag zullen gaan.
Resultaten
Werkdoel 1 (politiek)
Werkdoel 1 (politiek)
Deze actie start vanaf 2011.
In het najaar van 2011 willen we bepalen in welke gemeentes beleidsparticipatie-initiatieven kunnen worden opgezet, die in 2012 concreet kunnen worden verkend. De inhoudelijk link die wordt gelegd met het Provinciaal Armoedeoverleg, en het Oost-Vlaams Samenwerkingsoverleg CAW, VWAWN en SO kan opportuniteiten bieden.
Besluit
Deze actie start vanaf 2011.
In het najaar van 2011 willen we een zicht hebben in welke gemeentes beleidsparticipatie-initiatieven kunnen worden opgezet, die in 2012 concreet kunnen worden verkend. Vooral het bestaande overleg met CAW’s, VWAWN, provincie … zal zoveel als mogelijk worden benut. Vanaf 2013 zou dit moeten 50
leiden tot nieuwe acties in die gemeentes met een hoge achterstellingsgraad waar we nu nog niet actief zijn en waar er geen VWAWN actief is.
SA-GR-2.1. Project ‘Grondrechtenboom Oost-Vlaanderen’ (GR-PR-GBOV)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Het project ‘Grondrechtenboom’ (de doelgroepenbevraging in 2006-2007), het dialoogproject ‘Recht op leren, daar gaan we voor!’ in 2009 (uitgaande van de Centra Basiseducatie, armenorganisaties en Samenlevingsopbouw), De Gentse Overlegtafel, het verkiezingsdebat van mei 2009 vormden een belangrijke drijfveer om op Oost-Vlaams niveau verder te investeren in een duurzame werking gericht op de versterking van de organisatiegraad van maatschappelijk kwetsbare groepen en hun organisaties binnen een breed netwerk van derde actoren (CAW), lokaal, provinciaal en Vlaams beleid. Doelstelling van het project is te komen tot het versterken van de organisatiegraad van de maatschappelijk kwetsbare groepen in ons werkingsgebied (op bovenlokaal niveau). Een betere organisatiegraad van maatschappelijk kwetsbare groepen is immers belangrijk om hun maatschappelijke positie te versterken en hun noden en wensen op de politieke en publieke agenda te plaatsen. Met deze doelstelling willen we één van de aanbevelingen uit rapport van het project ‘Grondrechtenboom’ (doelgroepenbevraging 2006-2007) in de praktijk omzetten. Doelgroepen op een bovenlokaal niveau versterken en hen daarin ook te ondersteunen was een van de belangrijkste verzuchtingen van de doelgroep. Uiteraard willen en kunnen we deze doelstelling ook maar bereiken vanuit een breed netwerk en draagvlak met derden actoren. Met dit project trachten we ook in te spelen op het nieuwe armoededecreet, het nieuwe kaderdecreet voor het algemeen welzijnswerk en de meerjarenplanrichtlijnen voor Samenlevingsopbouw waarin samenwerking tussen deze drie sectoren wordt gestimuleerd. De kracht van een dergelijke samenwerking ligt juist in het sterker maken van de maatschappelijk kwetsbare groepen van de voornoemde organisaties, hun noden bij het beleid beter bekend te maken, hen te versterken om hun verzuchtingen hoger op de beleidsagenda te plaatsen en er mee voor te zorgen dat de noden en problemen die zij ervaren op een meer duurzame en structurele wijze worden aangepakt. Daarom moet Grondrechtenboom Oost-Vlaanderen in relatie worden gezien met het structureel samenwerkingsoverleg (cf. infra GR-AOA-SVCS). Het structureel overleg biedt op termijn potentieel. We willen dit alle kansen geven en een te grote profilering van Grondrechtenboom Oost-Vlaanderen kan dit bemoeilijken. Anderzijds willen we de meerwaarde van Grondrechtenboom Oost-Vlaanderen niet verloren laten gaan met als voornaamste troef het brede netwerk van doelgroepen én organisaties. Werkdoel 1 (agogisch) De doelgroep is op Oost-Vlaams niveau georganiseerd met het oog op het verwerven van inzicht in de problematiek en beleidsparticipatie binnen een oplossingsgerichte strategie in samenwerking met diverse sleutelorganisaties (doelgroepenmatrix). Werkdoel 2 (politiek) In samenwerking met maatschappelijk kwetsbare groepen, bondgenoten ...worden er diverse initiatieven genomen die maatschappelijke achterstelling in ons werkingsgebied zichtbaar maken bij de oplossingsactoren.
Indicatoren doelgroepbijeenkomsten.
Indicatoren acties, beleidsoverleg, beleidsdocumenten.
51
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
De ‘Stuurgroep Grondrechtenboom’ die is samengesteld uit vertegenwoordigers van CAW, VWAWN, ODiCe, Provinciebestuur, VVSG, ABVV, ACW, CM, Samenlevingsopbouw Gent en Samenlevingsopbouw Vlaanderen vormt de feitelijke kerngroep waarbinnen allerhande (ver)nieuwe(nde) initiatieven kunnen worden uitgedacht, opgevolgd en gerealiseerd.
De gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 14 oktober 2012 vormen een uitgelezen moment om de stem van maatschappelijk kwetsbare groepen te laten horen voor een sterk lokaal sociaal beleid.
Het opzet was om in 2010 een inhoudelijk traject op te starten met als thema ‘sociale bescherming’ dat zou uitmonden in een provinciale manifestatie gekoppeld aan de federale verkiezingen van 2011. Zoals bekend werden deze verkiezingen vervroegd naar juni 2011 waardoor deze opportuniteit verviel. Eind 2010 diende zich de opportuniteit aan om naar aanloop van de gemeentelijke verkiezingen in 2012 in te stappen in een sectoraal project (‘Project 2012’). De opstart van het ‘Oost-Vlaams Samenwerkingsoverleg CAW-VWAWN en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen’ betekende voor onze Grondrechtenboomwerking een zoektocht naar nieuwe evenwichten tussen enerzijds de ambities van het breed samengestelde netwerk en anderzijds de aspiraties van het ‘Oost-Vlaams samenwerkingsoverleg. Ook met het provinciaal armoedeoverleg (Provinciebestuur, Oost-Vlaamse VWAWN, Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen’, De Linc en Uit De Marge) werd er gezocht naar een betere inhoudelijke afstemming.
Binnen het kader van het sectorproject ‘2012’ zal in een aantal regionale centrumsteden vanuit een lokaal samenwerkingsverband een ondersteunend worden georganiseerd waarbinnen maatschappelijk kwetsbare groepen hun prioriteiten bepalen, een aanbod krijgen van politieke vorming en in dialoog kunnen gaan met de lokale partijen/kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen. Binnen het 2012-project wil de ‘Stuurgroep Grondrechtenboom’ zich tot doel stellen om deze lokale initiatieven binnen ons werkingsgebied te faciliteren. De initiatieven kunnen tevens worden ingebed binnen een ruimer Vlaams initiatief, wat het geheel kan versterken en waardoor we kunnen buigen op extra ondersteuning: op het vlak van beïnvloeding van de partijprogramma’s, methodieken, communicatie ... Bovenlokale Samenwerking Project 2012 wordt op provinciaal niveau opgevolgd door de Stuurgroep Grondrechtenboom. Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen Neemt deel aan de werkgroepen die op sectoraal niveau het kader uit tekenen voor Project 2012 Lokale samenwerkingsverbanden (maart - april 2011) Het voorgestelde concept leent zich het best om te worden gerealiseerd in regionale centrumsteden. In maart/april 2011 wordt per gemeente de organisatiematrix gemaakt en met de partners een datum gezocht voor een eerste bijeenkomst. Het cruciale criterium voor deelname aan het partnerschap is een doelgroepwerking hebben en bereid zijn die de doelgroep te ondersteunen en toe te leiden naar de activiteiten in het kader van het ‘Project 2012’. Op deze bijeenkomst wordt de lokale haalbaarheid afgetoetst. Er wordt ook een lokale trekkende organisatie aangeduid. 52
Verzamelen en benoemen prioriteiten doelgroepen (mei-juni 2011) De lokale samenwerkingsverbanden bepalen op basis van de lokale doelgroepwerking de thematische prioriteiten voor het lokale beleid. Dit betekent dat we geen nieuwe bevragingsronde doen, maar vertrekken op basis van de bestaande en gekende wensen en noden van de maatschappelijk kwetsbare groepen. Het gaat over die thema’s en prioriteiten die lokaal relevant zijn: gemeentes moeten over de nodige hefbomen beschikken. Maatschappelijk kwetsbare groepen bepalen prioriteiten. (september – december 2011) De lokale samenwerkingsverbanden organiseren lokaal hun doelgroepen. Er worden initiatieven genomen waarbij de doelgroep de prioriteitennota’s bespreekt, corrigeert, aanvult en bepaalt welke thema’s er prioritair zijn. Vooruitblik 2012 Dit alles mondt uit in diverse initiatieven in de campagne voor de raadsverkiezingen van 14 oktober 2012: politiek vormingswerk, politieke debatten. Belangrijk is ook dat er een opvolging wordt voorzien na 14 oktober 2012 wanneer de coalities worden gesmeed en beleidsplannen worden opgemaakt Resultaten
Werkdoel 1 (agogisch) Door het stilvallen van het traject ‘Sociale Bescherming’ zijn er geen doelgroepgerichte initiatieven geweest.
Werkdoel 2 (politiek) In functie van het afgebroken traject rond ‘Sociale Bescherming’ is met de Stuurgroep Grondrechtenboom een eerste inhoudelijke thema-afbakening gemaakt, een matrix van te betrekken groepen en er was het engagement van Kunstencentrum ‘De Vooruit’ om het initiatief mee te helpen realiseren. Een proces dat plots is stilgevallen omwille van de vervroegde federale verkiezingen.
Werkdoel 1 (agogisch) vorming van lokale samenwerkingsverbanden met sleutelorganisaties; bijeenbrengen van de doelgroepen die wij en partners bereiken bij de opmaak van de memoranda; momenteel wordt verkend of de organisatie van een debat tussen de lokale politici en de doelgroepen haalbaar is in Sint-Niklaas, Lokeren, Ronse, Aalst en Eeklo. Werkdoel 2 (politiek) opmaak van lokale prioriteitennota/memoranda die lokaal wordt verspreid bij de politieke partijen en bijdragen aan Vlaamse prioriteitennota / memoranda die worden bezorgd aan de Vlaamse politieke partijen.
Eind 2010 diende zich echter het sectoraal ‘Project 2012’ aan dat in aanloop van de gemeentelijke verkiezingen van 2012 een participatietraject met de doelgroep en lokale politici wil opzetten in Vlaanderen.
53
Besluit
Twee conclusies om mee te nemen in de verdere werking: de opstart van het Oost-Vlaams Samenwerkingsoverleg CAW-VWAWN dwingt ons de rol van de Stuurgroep Grondrechtenboom scherper te definiëren; voor het opzetten van evenementen richten we ons beter op verkiezingen waarvan de datum min of meer vastligt.
Deze actie loopt over de hele meerjarenplanperiode. In 2011 en 2012 wordt binnen dit kader het (sectoraal) project 2012 gerealiseerd, naar aanleiding van de gemeente- en provincieraadsverkiezingen. Om een zo sterk mogelijk signaal te geven willen we dit doen binnen een zo breed mogelijk Oost-Vlaams samenwerkingsverband.
SA-GR-2.2. AOA ‘Vanuit een structureel overleg tussen de 3 sectoren (CAW’s, VWAWN, Samenlevingsopbouw) acties en initiatieven nemen i.f.v. beleidssignalering en zichtbaar maken van maatschappelijke achterstelling van maatschappelijk kwetsbare groepen in ons werkingsgebied’ 1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Naar aanleiding van de meerjarenplanning van CAW en de Verenigingen waar armen het woord nemen en de bijsturing van de meerjarenplanning van Samenlevingsopbouw werd door de Minister van Welzijn de vraag gesteld om met de drie sectoren een gemeenschappelijke doelstelling in de meerjarenplanning op te nemen: Vanuit een structureel overleg tussen de 3 sectoren (CAW’s, VWAWN, Samenlevingsopbouw) acties en initiatieven nemen i.f.v. beleidssignalering en zichtbaar maken van maatschappelijke achterstelling van maatschappelijk kwetsbare groepen in ons werkingsgebied. Dit Draagt bij tot het zichtbaar maken van maatschappelijke achterstelling en het versterken van de stem van maatschappelijk kwetsbare groepen De uitdaging zal zijn om het overleg de focus te houden op het operationele zijnde initiatieven nemen en acties opzetten. Werkdoel 1 (politiek) Met het oog op het zichtbaar maken van maatschappelijke achterstelling en beleidsignalering zijn samenwerkingsverbanden die maatschappelijk kwetsbare groepen in Oost-Vlaanderen sterker maken gefaciliteerd.
Indicatoren overleg met oplossingsactoren, dialoog met de doelgroep, acties.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee Ofwel wordt de doelgroep betrokken bij een lokale samenwerking, ofwel gebeurt dit binnen het kader van een bovenlokale samenwerking die we planmatig indelen bij het Project Grondrechtenboom. (zie GR-PR-GBOV).
54
3. Evaluatie 2010 en planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
In 2010 is er overleg geweest tussen de Oost-Vlaamse CAW’s, Verenigingen Waar armen het Woord Nemen en Samenlevingsopbouw in functie van de opmaak van de gemeenschappelijke doelstelling. Dit in het kader van het formuleren van een gemeenschappelijke doelstelling naar aanleiding van de bijsturing van de meerjarenplanning en de opdracht daarbinnen van Vlaams Minister van Welzijn tot het formuleren van een gemeenschappelijke doelstelling met de 3 sectoren.
De geformuleerde doelstelling wordt geconcretiseerd in een Oost-Vlaams samenwerkingsoverleg waar bestaande samenwerkingsinitiatieven worden voorgesteld en de mogelijkheden tot samenwerking worden geïnventariseerd. Dit moet leiden tot het faciliteren van de samenwerking tussen de drie sectoren op lokaal en regionaal niveau en het nemen van gemeenschappelijke initiatieven op Oost-Vlaams niveau. Er wordt een link gelegd met de verkenning van de randvoorwaarden voor beleidsparticipatie
Resultaten
Werkdoel 1 (politiek)
Werkdoel 1 (politiek)
Er is een gemeenschappelijke doelstelling afgesproken (opgenomen in de geactualiseerde meerjarenplan van de CAW’s en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen):
We blijven in 2011 op het niveau van uitwisselen en inventariseren.
“Vanuit een structureel overleg tussen de 3 sectoren (CAW’s, VWAWN, Samenlevingsopbouw) acties en initiatieven nemen i.f.v. beleidssignalering en zichtbaar maken van maatschappelijke achterstelling van maatschappelijk kwetsbare groepen in ons werkingsgebied”. Besluit
Er is een gemeenschappelijke doelstelling afgesproken: Vanuit een structureel overleg tussen de 3 sectoren (CAW’s, VWAWN, Samenlevingsopbouw) acties en initiatieven nemen i.f.v. beleidssignalering en zichtbaar maken van maatschappelijke achterstelling van maatschappelijk kwetsbare groepen in ons werkingsgebied’
Eventueel kan de link naar het ‘Project 2012’ en de ‘verkenning van de randvoorwaarden beleidsparticipatie’ een mogelijke stimulans geven aan het Oost-Vlaams Samenwerkingsoverleg
Het structureel overleg is opgestart. Aan de hand van een inventaris worden de bestaande en potentiële samenwerking in beeld gebracht. Dit moet leiden tot het faciliteren van de samenwerking tussen de drie sectoren op lokaal en regionaal niveau en het nemen van gemeenschappelijke initiatieven op OostVlaams niveau.
SA-GR-2.3. AOA ‘Actieve deelname aan acties en overleg op Vlaams en Federaal niveau in het kader van de armoedebestrijding’
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Vanuit onze projecten en uitwerking van onze programma’s trachten we actief deel te nemen aan relevante overlegmomenten. We betrachten hierbij de inhoudelijke resultaten en aanbevelingen uit onze werking op deze fora in te brengen. Dit draagt bij tot het versterken van de stem van maatschappelijk kwetsbare groepen bij de realisatie van de sociale 55
grondrechten op bovenlokaal niveau (provinciaal, Vlaams, Federaal). Werkdoel 1 (politiek) Oplossingsactoren nemen op bovenlokaal niveau oplossingsgerichte maatregelen, rekening houdend met de noden van de maatschappelijk kwetsbare doelgroep
Indicatoren overleggen met oplossingsactoren.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee De inbreng op overleggen gebeurt vanuit de projectwerking met de doelgroep binnen het programma grondrechten.
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
Deelname aan de Werkgroep ‘Acties van het Nationaal Actieplan Sociale Inclusie’.
Deelname aan de ‘Werkgroep Acties van het Nationaal Actieplan Sociale inclusie’.
Deelname aan het ‘Provinciaal Armoedeoverleg’.
Deelname aan het ‘provinciaal armoedeoverleg’.
Beide overleggen vormden ondermeer het kader om de initiatieven op Vlaams en Oost-Vlaams niveau in het kader van 17 oktober op te volgen en mogelijke samenwerkingsverbanden af te toetsen.
We blijven de vraag tot een meer gemeenschappelijke aanpak van de initiatieven binnen het kader van 17 oktober stellen, ondermeer op het provinciaal armoedeoverleg. Ook het Oost-Vlaams Samenwerkingsoverleg CAW-VWAWN biedt potentieel. Eventueel kan in de debatsteden een koppeling worden gemaakt met het ‘Project 2012’ (cf. supra). Indien blijkt dat hier geen of weinig draagvlak voor is bij de partnerorganisaties moet Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen hier zelf zichtbare initiatieven rond nemen Op zondag 17 oktober 2010 werd voor de eerste keer een nationale manifestatie georganiseerd in Brussel naar aanleiding van het Europees Armoedebestrijdingsjaar. Op de bovenlokale overleggen kunnen we er als sector voor pleiten om dit initiatief te hernemen en hier vervolgens als Sector Samenlevingsopbouw zwaarder op in te zetten. 56
Het is efficiënter om deze initiatieven meer te laten groeien vanuit een sectoraal kader: de sectorale samenwerkingsverbanden ‘maatschappelijke dienstverlening’ en ‘wonen’ kunnen hiervoor een werkkader bieden. Resultaten
Werkdoel 1 (politiek)
Werkdoel 1 (politiek)
Er werd een marktactie georganiseerd in Lokeren, er werd deelgenomen aan de initiatieven in Sint-Niklaas, Ronse en Aalst en een oproep tot deelname aan de nationale betoging in Brussel op 17 oktober.
Het streefdoel is om in elke plaats waar er een doelgroepgerichte werking is een initiatief rond 17 oktober op te zetten of er een actieve bijdrage aan te leveren. Bij voorkeur gekaderd binnen een Oost-Vlaams initiatief van verschillende partners.
Bij al deze voormelde initiatieven was de doelgroep betrokken via de lokale projectwerking
Besluit
We zijn er niet in geslaagd om met Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen in Oost-Vlaanderen of met de sector Samenlevingsopbouw in Vlaanderen in een samenwerkingsverband met de Verenigingen Waar Armen het Woord Nemen en andere partners een gemeenschappelijk initiatief te nemen naar aanleiding van 17 oktober 2010, hoewel het Europees armoedebestrijdingsjaar hiertoe een mooie aanleiding bood.
Binnen het kader van de sector Samenlevingsopbouw mee werken aan een centraal initiatief rond 17 oktober en desgevallend werven bij de doelgroep. Binnen het kader van de sectorale samenwerkingsverbanden worden afspraken gemaakt i.v.m. deelname aan acties en overleg op Vlaams en Federaal niveau.
Los van het opzetten van gemeenschappelijke initiatieven kon er vanuit Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen meer gebeurd zijn in het kader van 17 oktober. Ook vanuit de Sector Samenlevingsopbouw had er een actievere inbreng gekund.
57
PPrrooggrraam mm maa M Maaaattsscchhaappppeelliijjkkee ddiieennssttvveerrlleenniinngg
SA-MD-1.1. Project ‘onderbescherming Zuid-Oost-Vlaanderen (PR-MD-OBZO)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Uit de provinciale doelgroepenbevraging ‘Grondrechtenboom’ (2006-2007) bleek dat de maatschappelijk kwetsbare groepen een groot belang hechten aan een voldoende ruim en kwaliteitsvol aanbod van maatschappelijke dienstverlening, de basisopdracht van de OCMW’s, zoals verwoord in de organieke wet van 1976. Echter, een belangrijke groep rechthebbenden op maatschappelijke dienstverlening krijgt deze steun om diverse redenen niet. Men spreekt in dit geval van ‘onderbescherming’, een vorm van sociale uitsluiting die zich sterk manifesteert op het platteland bij eenpersoonshuishoudens en zelfstandigen. Met het onderzoeksproject ‘Leven (z)onder leefloon’ onderzocht het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA) het fenomeen ‘onderbescherming’ en als oplossing stellen de onderzoekers proactief handelen voor. Dit is een vorm van dienstverlening waarbij de overheid op eigen initiatief naar de inwoner op basis van informatie die bij de overheid bekend is een dienstverleningsproces start. Beide elementen samen leidden er toe dat we eind 2009 de mogelijke opstart van het project ‘Onderbescherming en Proactief Handelen’ in de regio Zuid-Oost-Vlaanderen verkenden. Het project betracht samen met rechthebbenden op maatschappelijke dienstverlening, OCMW’s, CAW’s en andere betrokken derde actoren die elementen te detecteren die onderbescherming in de hand werken. In dialoog komen ze tot concrete verbeteringsacties. Dit Draagt bij tot de verhoging van een kwalitatief aanbod van maatschappelijke dienstverlening. Het project loopt van 01/01/2010 tot 01/07/2012. Op basis van een kandidatuurstelling door de OCMW’s selecteerden we vijf pilootgemeentes: Zwalm, Zottegem, Oudenaarde, Geraardsbergen en Herzele. Als selectiecriteria werden gehanteerd: situering in een landelijke context, engagement, garanties voor doelgroepbereik en regionale spreiding. Voor gemeentes die slechts gedeeltelijk in het Leadergebied liggen, richten we onze acties vooral op die deelgemeentes die wel in het Leadergebied zijn gesitueerd. Regionale partners volgen het project van nabij op in functie van de overdraagbaarheid. De resultaten brengen we ook op provinciaal, Vlaams en Federaal niveau. Het project wordt wetenschappelijk ondersteund door HIVA KULeuven. De stuurgroep van het project bestaat uit CAW Zuid- Oost-Vlaanderen, CAW Delta, CAW- Regio Aalst, RWO Oudenaarde, RWO-ARA, Steunpunt Welzijn, Vereniging Waar Armen het Woord Nemen ‘Mensen voor mensen’, Afdeling Welzijn en samenleving Vlaamse Gemeenschap, Staatssecretariaat Maatschappelijke Integratie en armoedebestrijding en deelnemende OCMW’s: OCMW’s Geraardsbergen, Oudenaarde, Zwalm, Zottegem en Herzele, HIVA- KULeuven en CERA. Werkdoel 1 (agogisch) De doelgroep is georganiseerd met het oog op het verwerven van inzicht in de problematiek en deelname aan oplossingsgerichte initiatieven inzake onderbescherming.
Indicatoren doelgroepbijeenkomsten, acties.
58
Werkdoel 2 (politiek) De oplossingsactoren zijn bereid om de lokale problematiek inzake onderbescherming aan te pakken, rekening houdend met de specifieke noden van de doelgroep
Indicatoren dialoogbijeenkomsten, dossiers, verslag, nieuwsbrief, beleidsoverleg.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
Het project bestaat uit verschillende fasen.
In 2011 en de eerste helft van 2012 zullen op lokaal en regionaal niveau rond de realisatie van de verbeteracties met de doelgroepen en beleid dialoogbijeenkomsten worden georganiseerd
In de eerste fase van het project (die liep tijdens de eerste 9 maanden van 2010) werden het beleid, de sociale dienst, rechthebbenden en waar mogelijk ook niet-rechthebbenden van de 5 betrokken piloot- OCMW’s uit Zuid- Oost Vlaanderen (Zwalm, Herzele, Oudenaarde, Geraardsbergen en Zottegem) bevraagd aan de hand van de topics van de ‘Rechtencirkel’. Het centrale thema daarbij was om na te gaan wat de belangrijkste knelpunten zijn voor onderbeschermden om naar het OCMW te komen en welke goede praktijken er al in deze OCMW’s aanwezig zijn. Na deze bevraging werden in een tweede fase (die liep tijdens de laatste 3 maanden van 2010) verschillende dialoogmomenten per deelnemend OCMW georganiseerd, waarbij de belangrijkste resultaten uit de eerste fase besproken zijn. Per OCMW werden drie dialoogmomenten voorzien: één met het beleid en de sociale dienst, één met de doelgroep en één met de sleutelfiguren. Over alle OCMW’s heen hebben we ook een dialoogmoment georganiseerd met een aantal stakeholders die niet verbonden zijn aan een specifieke gemeente. Tijdens deze dialoogmomenten lieten we de deelnemers prioritaire keuzes maken uit de voorgestelde goede praktijken en konden zij suggesties voor nieuwe acties formuleren.
Het project wordt wetenschappelijk opgevolgd door HIVA-KULeuven met het oog op de wetenschappelijke beschrijving en analyse van de projectresultaten. HIVA-KULeuven adviseert het project inhoudelijk en qua aanpak. Een eerste gemeenschappelijke actie op bovenlokaal niveau wil alvast ‘nazorg’ structureel integreren in de werking van de betrokken OCMW’s. Hierbij is het de bedoeling om bij het afsluiten van een ‘dossier‘ na een zestal maanden opnieuw telefonisch contact op te nemen met de persoon in kwestie om te horen hoe het gaat. Een tweede bovenlokale actie betreft het vormen van een ‘scharniernetwerk’ van alle bovenlokale formele toeleiders. We zullen deze toeleiders samenbrengen en hen informeren/sensibiliseren over hun cruciale rol bij het aanpakken van onderbescherming. Tenslotte worden ook de mogelijkheden nagegaan die de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ) biedt om onderbeschermden mogelijk proactief te traceren. Een aantal bestaande acties worden versterkt en nieuwe acties worden opgezet: In Geraardsbergen start het project 'zilvergrijsgewijs' op. Dit project heeft als 59
De input uit deze twee fasen vormde de basis voor de derde fase: het uittekenen van concrete actieplannen per OCMW.
bedoeling te komen tot een zorgnetwerk waarbij zeventigerplussers via een huisbezoek op een vlotte manier kennis maken met het aanbod van het OCMW. Ter plaatse detecteert de maatschappelijk werker de noden. Tevens is er het idee om te komen tot een OCMW- jongerenraad voor laatstejaarsscholieren om hen vertrouwd te maken met de werking van het OCMW. De OCMW-jongerenraad is opgestart binnen OCMW Zottegem. De positieve ervaring van Zottegem wordt nu meegenomen naar Geraardsbergen. Een ander initiatief in Geraardsbergen is tenslotte na te gaan hoe de opvolging (nazorg) van mensen die een schuldbemiddelingstraject achter de rug hebben verbeterd kan worden (met behulp van vrijwilligers). In Herzele wordt nagegaan hoe en in welke mate de informele toeleiders (plaatselijke wijkagenten, postbodes, voorzitters van verenigingen, enzovoort) gemobiliseerd en beter geïnformeerd kunnen worden over de werking van het OCMW (‘zorgnetwerk’) om mensen toe te leiden naar het OCMW. Tevens wordt nagegaan of het haalbaar is een sociaal restaurant op te richten in één van de deelgemeenten, met daaraan gekoppeld een zitdag van het OCMW. In Oudenaarde wil men werk maken van een ‘erfbetredersnetwerk’, specifiek gericht op de landbouwers. Vermits landbouwers moeilijker de stap zetten naar de hulpverlening, moet men zoeken naar alternatieve manieren om hen te benaderen. Erfbetreders zijn personen die, namens zichzelf of een bedrijf, een product of dienst leveren en om die reden het erf betreden. Voorbeelden zijn de veearts, de voerleverancier, de melkboer, de accountant of bankmedewerker. Men wil de belangrijkste erfbetreders in kaart brengen en hen informeren over de werking van het OCMW om zo mensen toe te leiden. Ook gaat het OCMW van Oudenaarde in samenwerking met het OCMW van Zwalm een foldernetwerk uitbouwen. Hierbij wil men op een zo breed mogelijke manier op verschillende niveaus communiceren over de werking van het OCMW om mensen te informeren en te mobiliseren. Tevens maakt men in het kader van dit project werk van een proactieve woonbegeleiding in samenwerking met het CAW. In Zottegem ligt de focus op efficiëntere huisbezoeken om te komen tot een methode van ‘outreachende’ hulpverlening die zo effectief mogelijk de diensten van het OCMW aanbiedt, zonder hulp op te dringen. Ook wordt huistaakbegeleiding ingezet als een zachte opsporingsmethode om het contact tussen OCMW en mogelijke rechthebbenden mogelijk te maken. In Zwalm ten slotte wezen we al op het foldernetwerk i.s.m. Oudenaarde om zo breed mogelijk informatie over de sociale dienstverlening te verspreiden en dit op zo divers mogelijke plaatsen (cultuurraad, sportraad, verenigingen, lokale pers, enzovoort).
60
Resultaten
Werkdoel 1 (agogisch)
Werkdoel 1 (agogisch)
Momenteel zijn binnen het kader van het project meer dan 150 personen bevraagd rond onderbescherming: OCMW’s, doelgroep, sleutelfiguren (voorzitters van verenigingen, wijkagenten, cafébazen, priesters…) en stakeholders (gerechtsdeurwaarder, vrederechter, notaris…) wat resulteerde in een eerste tussentijds rapport met hun bevindingen over onderbescherming.
We nemen diverse initiatieven zodat de doelgroep betrokken is bij de realisatie van de verbeteracties.
Werkdoel 2 (politiek)
Werkdoel 2 (politiek)
Blijkt dat voor de doelgroep schaamte de grootste drempel is om de stap naar het OCMW te zetten. Het OCMW is vaak de allerlaatste stap. Eenmaal een persoon zich aanmeldt bij het OCMW, wordt er sterk ingezet op de hulpverlening. Nazorg is bij verschillende OCMW’s een heikel punt, en vaak kent men het ruime dienstverleningsaanbod van het OCMW niet.
Dit en volgend jaar bestaat de uitdaging erin om effectief de beoogde verbeteracties te realiseren opdat OCMW’s oplossingen uitwerken die inspelen op de noden van de maatschappelijk kwetsbare groepen.
Deze resultaten werden teruggekoppeld naar OCMW’s, doelgroep en sleutelfiguren en hieruit werd op basis van de prioritaire keuzes van deze groepen een actieplan opgesteld.
De wetenschappelijke opvolging van de verbeteracties leidt tot een wetenschappelijk rapport en de toepasbare beschrijving in functie van de overdraagbaarheid van de projectresultaten. Deze producten zullen pas gefinaliseerd worden in de loop van 2012.
Een drietal digitale nieuwsbrieven zijn verspreid. HIVA-KULeuven stelde een tussentijds rapport op. Besluit
De vooropgestelde planning is gerealiseerd met de enthousiaste deelname van de betrokken piloot-OCMW’s, de betrokken doelgroep, sleutelfiguren, de stuurgroep en het project kan op veel interesse rekenen. Voor de voortzetting van de wetenschappelijke ondersteuning in 2011 en 2012 dienden extra projectmiddelen bij CERA Foundation worden aangevraagd.
Alle OCMW’s hebben een concrete planning opgemaakt voor de realisatie van de verbeteracties en zijn ermee gestart. Ook de bovenlokale acties zijn concreet gepland en opgestart. We kunnen meer dan hopen dat er in de loop van 2011 effectief verschillende verbeteracties worden gerealiseerd. Het hele proces, de visievorming rond onderbescherming en de gerealiseerde verbeteracties binnen het kader van het wetenschappelijk luik - dat wordt gerealiseerd door HIVA KULeuven - op een kwaliteitsvolle wijze analyseren en beschreven vormt de uitdaging voor 2011. De eindpublicatie kan immers een grote steun betekenen met het oog op ons beleidsbeïnvloedend werk inzake de problematiek van onderbescherming in Oost-Vlaanderen en de overdraagbaarheid van de projectresultaten.
61
SA-MD-2.1. Project ‘Grondrechtenboom Meetjesland – dialoog maatschappelijke dienstverlening (MD-PR-GBME)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Uit de provinciale doelgroepenbevraging ‘Grondrechtenboom’ (2006 – 2007) blijkt dat de kwaliteit en het aanbod van maatschappelijke dienstverlening één van de prioriteiten is van maatschappelijk kwetsbare groepen. Als antwoord hierop engageerden de 13 Meetjeslandse OCMW’S, verenigd in de Welzijnsband, zich om hierover in dialoog te gaan. Dit engagement vormde de aanleiding om een project ‘Grondrechtenboom Meetjesland’ op te zetten. Het doel van het project is om een regionale dialoog op te zetten met maatschappelijk kwetsbare groepen en OCMW’s over de toegang en het aanbod van de maatschappelijke dienstverlening. Deze regionale dialoog draagt bij tot de betrokkenheid van maatschappelijk kwetsbare groepen bij het lokale beleid betreffende maatschappelijke dienstverlening. Het project loopt van 2008 tot en met 2012. In de loop van het project betrekken we diverse maatschappelijk kwetsbaren in een gefaseerd, laagdrempelig en methodisch beleidsparticipatieproces. We werken hiervoor samen met diverse sleutelorganisaties om deze groepen te bereiken. In het eerste jaar van de regionale dialoog voorzien we groepsbijeenkomsten met maatschappelijk kwetsbare groepen, om hun prioriteiten te bepalen en beleidsvoorstellen op te maken, die de basis moeten vormen voor verder dialoog met de betrokken OCMW’s. Vervolgens voorzien we een oplossingsgerichte werking rond prioritaire thema’s die uit de dialoog worden geselecteerd om verder op door te werken. Deze zijn Vrije tijd, Gezondheid, Aanvullende steun en Proactieve Dienstverlening. We realiseren dit project in een breed netwerk. Naast de 13 OCMW’s en de maatschappelijk kwetsbare groepen zijn ook diverse partners uit de welzijnsector betrokken. Een stuurgroep (OCMW Sint-Laureins, OCMW Maldegem, Welzijnsband Meetjesland, Vereniging waar armen het woord nemen Wijkcentrum De Kring, CAW Visserij, RWO Meetjesland en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen) volgt het project van nabij op.
Werkdoel 1 (agogisch) De doelgroep is georganiseerd met het oog op het verwerven van inzicht in de problematiek inzake het aanbod en de kwaliteit van maatschappelijke dienstverlening in het Meetjesland en deelname aan oplossingsgerichte initiatieven. Werkdoel 2 (politiek) De oplossingsactoren nemen concrete maatregelen om de problematiek inzake aanbod en de kwaliteit van maatschappelijke dienstverlening in het Meetjesland aan te pakken rekening houdend met de specifieke noden van de doelgroep.
Indicatoren doelgroepbijeenkomsten,
Indicatoren dialoogbijeenkomsten, dossiers, verslag, nieuwsbrief, beleidsoverleg).
62
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
Rond drie van de 4 thema’s werd een oplossingsgericht vervolgtraject uitgewerkt, die werden voorgesteld op de dialoogdag van 24 juni 2010: Vrije tijd, Gezondheid, Aanvullende steun.
Het project zit in zijn eindfase en het is de bedoeling zoals gepland om het project af te ronden in 2012.
Deze worden gerealiseerd binnen het kader van de opgezette dialoogstructuur. Gezondheid De focus ligt op de rol die de OCMW’s kunnen spelen bij preventieve gezondheidszorg. Als er meer preventief wordt gewerkt kan dit een groot verschil maken (tandverzorging, gezonde voeding,…) Toekomstige grotere gezondheidsproblemen en bijhorende kosten kunnen op deze manier worden voorkomen en vermeden. Hiertoe wordt een intervisie opgericht die bestaand materiaal en situaties ter discussie stelt en voorstellen naar OCMW’s doet die ze kunnen toepassen om preventiever rond gezondheid te werken. Dit traject wordt ondersteund door Logo Gezond + Daarnaast is in 2010 de mogelijkheid verkend of het systeem van forfaitaire geneeskunde ook in het Meetjesland kan worden toegepast in de landelijke context. Dit is één van de aanbevelingen uit het project en het is één van de manieren om een ruimer aanbod van (preventieve) eerstelijnsgezondheidszorg te realiseren. Een verkenning die wordt verder gezet in 2011. Vrije tijd In een drietal gemeentes wordt er een pilootproject op maat opgezet met als doel de toeleiding van maatschappelijk kwetsbare groepen naar het bestaande aanbod en het wegwerken van de drempels. Elk pilootproject formuleert doelstellingen op maat en doorloopt een lokaal traject dat leidt tot een concrete oplossing. Dit moet duidelijk zijn in 2010, zodat er in 2011 kan gestart worden. Aanvullende steun Hier werken we op 2 sporen. Ten eerste is de aanvullende steun van de verschillende OCMW’s in kaart gebracht worden. Ten tweede is er zowel samen met doelgroep, met maatschappelijk assistenten en met de OCMW-raad gewerkt worden rond visievorming aanvullende steun. De budgetstandaard van
We maken de globale evaluatie dat het huidige kader zijn meerwaarde heeft bewezen en we de meerwaarde op het vlak van aanpak en resultaten moeten beschrijven. Om op de resultaten van het project verder te kunnen inspelen is het wenselijk een meer gefocuste en oplossingsgerichte aanpak te kiezen. Momenteel wordt er binnen 3 domeinen/ prioritaire thema’s oplossingsgericht gewerkt: gezondheid, vrije tijd en aanvullende steun. Op het vlak van gezondheid en vrije tijd werken we samen met de OCMW’s en de doelgroep enkele goede voorbeelden uit die extern worden verspreid. Daarnaast loopt er een verkenning over de realisatie van een systeem van forfaitaire gezondheidszorg in de landelijke context. De aanvullende steun van de 13 OCMW’s bekijken we door de bril van de budgetstandaard met als bedoeling een aantal aanbevelingen te kunnen formuleren in functie van meer harmonisering en transparantie. De werking binnen de 3 domeinen bouwt voort op de 20 beleidsaanbevelingen van de doelgroep. Dit geheel wordt gerealiseerd binnen een Open Participatief Netwerk (doelgroepenmatrix, kerndoelgroep, stuurgroep …) De meerwaarde dienen we op deze verschillende terreinen te beschrijven. Gezondheid Intervisiegroep gezondheid: De intervisiegroep rond gezondheid samengesteld uit enkele OCMW’s, Logo gezond +, de doelgroep, mutualiteiten en CAW werkt enkele concrete voorstellen uit hoe OCMW’s gezondheidspreventie in hun basisaanbod kunnen opnemen zowel binnen het kader van een hulpverlening als binnen doelgroepgericht preventief aanbod. Adviesgroep landelijk gezondheidscentrum: Met deze groep verkennen we de mogelijkheid om over te gaan tot de 63
Bérénice Storms (KHKempen) en Karel Van den Bosch, (Centrum Sociaal Beleid – Universiteit Antwerpen) wordt als uitgangspunt en discussiemateriaal gebruikt. Er werd een vorming georganiseerd over de Budgetstandaard. Het Centrum Sociaal Beleid volgt de realisatie van dit spoor mee op en adviseren ons tijdens de verdere uitwerking. Op 3 niveaus is dit besproken namelijk: doelgroep, maatschappelijk assistenten en OCMW-raad.
oprichting van een landelijk gezondheidscentrum in het Meetjesland. Bedoeling is om een centrum op te richten met een bijkomende opdracht om een aanbod te realiseren in heel het Meetjesland. Bedoeling van een eventueel project is om daar te landen. Maar dit is nu nog verre toekomstmuziek. Vrije tijd Er worden drie pilootprojecten gerealiseerd in Assenede, Maldegem en Evergem die een concrete oplossing realiseren voor de ontoegankelijkheid van het vrijetijdsaanbod is samenwerking met de lokale OCMW’s, aanbieders van vrije tijd, de doelgroep, DEMOS … Assenede Maldegem Evergem Aanvullende steun Op basis van de budgetstandaard (Storms,KHK/Van den Bosch, UA) is de aanvullende steun geïnventariseerd door de OCMW’s en de doelgroep (doelgroepenmatrix). Natascha Van Mechelen, UA verwerkt dit materiaal en formuleert enkele aanbevelingen tegen maart/april 2011. Op basis van deze aanbevelingen bepalen we in overleg met de stuurgroep wat er met deze aanbevelingen kan gebeuren binnen het kader van het project. De ambitie is in de eerste plaats dat we de algemene kritiek van te weinig transparant en te weinig gelijk aantonen. Met de stuurgroep kunnen we bepalen wat er met de aanbevelingen binnen het kader van het project gebeurt. Of anders gezegd, zien we met de stuurgroep een mogelijkheid om enkele aanbevelingen ingang te doen vinden in de OCMW’s, we dienen hier geen hoge verwachtingen bij te stellen. Met Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen kunnen we bekijken of er vanuit de organisatie en/of doelgroep een standpunt kan worden ingenomen. Er is op sectorniveau binnen het samenwerkingsverband maatschappelijke dienstverlening een verkenning lopende om rond het thema inkomen meer praktijk uit te bouwen. Het werk rond aanvullende steun wordt mee ingebracht in deze verkenning. De verkenning kan ons inzicht geven hoe we het thema inkomen effectiever kunnen opnemen. Open participatief Netwerk Evaluatie van de gekozen aanpak op het vlak van effectiviteit van de probleemaanpak (politieke kernopdracht) en op het vlak van versterken van de doelgroep (agogische kernopdracht).
64
regionale aanpak; overlegstructuur met OCMW’s; doelgroepenmatrix; kerngroep; pilootprojecten. … Resultaten
Werkdoel 1 (agogisch)
Werkdoel 1 (agogisch)
Aan de hand van de doelgroepenmatrix zijn verschillende niet georganiseerde en georganiseerde groepen bevraagd over het aanbod van de aanvullende steun in het Meetjesland.
Aan de hand van de doelgroepenmatrix worden georganiseerde en niet georganiseerde groepen bijeengebracht in het kader van de projectafronding. De doelgroep is vertegenwoordigd in de intervisiegroep gezondheid.
De kerngroep samengesteld uit de groep die wordt bereikt via de doelgroepenmatrix komt maandelijks samen om de globale projectrealisatie op te volgen.
De kerngroep samengesteld uit de groep die wordt bereikt via de doelgroepenmatrix komt maandelijks samen om de globale projectrealisatie op te volgen
Werkdoel 2 (politiek)
Werkdoel 2 (politiek)
De overgang van de dialoog over het in kaart brengen van de problematiek en het eens worden over de prioriteiten naar een meer oplossingsgerichte heeft tijd gevraagd.
Gezondheid Intervisiegroep gezondheid: Doel is om eind 2011 enkele concrete voorstellen uit te werken die getest/gerealiseerd worden in de OCMW’s, die vervolgens extern worden verspreid onder de vorm van een nieuwsbrief, brochure.
Tegelijkertijd is de doelgroepkerngroep maandelijks samengekomen die het proces opvolgt en adviseert. Voor de thema’s gezondheid en vrije tijd is er geëvolueerd naar een aanpak waar er met een enkele OCMW’s oplossingsgericht wordt gewerkt. Bij dit proces worden andere betrokken zoals Logo gezond+, Demos en lokale gezondheids- en vrijetijdsactoren. Ook lokaal worden doelgroepleden betrokken in deze processen. Het traject rond aanvullende steun is in 8 OCMW’s besproken met doelgroep, sociale dienst en beleid. De resultaten zijn ter verwerking doorgegeven aan het Centrum Sociaal Beleid van de Universiteit Antwerpen.
inhoudelijke resultaten Tegen Eind 2011; vorm en budget bepalen publicatie Tegen eind 2011; voorstelling resultaten en publicatie op dialoogdag 2012. Adviesgroep landelijk gezondheidscentrum: Momenteel wordt de idee overlegd en afgetoetst met de diverse stakeholders in het Meetjesland, de financiële haalbaarheid wordt onderzocht, een inventaris en analyse van relevante data en wetenschappelijk onderzoek wordt gemaakt, ,en is er een adviesgroep samengesteld. In juni maken we een stand van zaken en bepalen we op welke wijze we verder werken. Vrije tijd Doel is om tegen eind 2011 deze drie pilootprojecten in eind 2011 te laten landen met en concreet resultaat, met nog een kleine marge in de eerste maanden van 2012. • de wijze van externe verspreiding van de resultaten wordt nog bepaald; • op de dialoogdag 2012 worden de pilootprojecten voorgesteld. Aanvullende steun 65
de stuurgroep bepaalt of er binnen het kader van Grondrechtenboom Meetjesland verdere initiatieven kunnen worden genomen. (voorjaar 2011); met Samenlevingsopbouw en de kerngroep bekijken of er een standpunt kan worden ingenomen. (voorjaar 2011); kaderen binnen de verkenning inkomen van sectorsamenwerking maatschappelijke dienstverlening (2011). Open participatief Netwerk Evaluatie van de gekozen aanpak op het vlak van effectiviteit van de probleemaanpak (politieke kernopdracht) en op het vlak van versterken van de doelgroep (agogische kernopdracht). regionale aanpak; overlegstructuur met OCMW’s; doelgroepenmatrix; kerngroep; pilootprojecten; … Besluit
De overgang van de dialoog over het in kaart brengen van de problematiek en het eens worden over de prioriteiten naar een meer oplossingsgerichte heeft tijd gevraagd, maar de gekozen biedt enige garanties om te komen tot reële oplossingen.
Het project zit in zijn eindfase. Bedoeling is om het project in een grote mate af te rond eind dit jaar begin 2012. om de resultaten op het vlak proces als product te presenteren op een dialoogdag in juni 2012. Er dienen zich kansen aan om vanuit dit project verder te werken op de resultaten: de uitbouw van een forfaitair landelijk gezondheidscentrum in het Meetjesland en een werking rond aanvullende steun/inkomen binnen een sectoraal kader in het Meetjesland of elders.
SA-MD-3.1. Project ‘GIB Lokeren’ (MD-PR-GBLO)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Met de uitbouw en realisatie van een geïntegreerde basisvoorziening willen we de maatschappelijke participatie van maatschappelijk kwetsbare groepen in Lokeren helpen bevorderen en zodoende meer kansen creëren voor maatschappelijk kwetsbare groepen in het Lokerse, zodat hun recht op een menswaardig leven beter kan worden gegarandeerd. De uitwerking ervan gebeurt vanuit een lokaal draagvlak en in nauwe betrokkenheid met de lokale doelgroepen. Uit de (project)verkenning bleek een voldoende ruim draagvlak te bestaan bij lokale partners/diensten om een geïntegreerde basisvoorziening uit te bouwen, met een op elkaar afgestemd aanbod in functie van reële noden van maatschappelijk kwetsbare groepen in Lokeren. 66
De geïntegreerde basisvoorziening zou een onderkomen kunnen bieden aan al bestaande diensten vanuit verschillende welzijnsorganisaties die zich richten tot maatschappelijk kwetsbare groepen (w.o. materiële hulpverlening, huistaakbegeleiding/vrijetijdswerking voor kinderen en jongeren) en of nog uit te bouwen diensten (o.m. laagdrempelige ontmoetingsruimte, maatschappelijke dienstverlening, openbare computerruimte, sociaal restaurant, kinderopvang, initiatieven met betrekking tot beleidsparticipatie van maatschappelijke kwetsbare doelgroepen, …). De uitbouw ervan zal verder op een participatieve wijze tot stand worden gebracht in nauwe betrokkenheid met de lokale doelgroepen (o.m. via een doelgroepenbevraging) en zoals hoger al gesteld binnen het kader van een breed netwerk van samenwerkende organisaties. Werkdoel 1 (agogisch) De doelgroep is georganiseerd met het oog op het verwerven van inzicht in de problematiek inzake het aanbod en de kwaliteit van maatschappelijke dienstverlening in Lokeren, vanuit en binnen het kader van de geïntegreerde basisvoorziening zijn ze betrokken bij oplossingsgerichte strategieën.
Werkdoel 2 (politiek) De oplossingsactoren nemen concrete maatregelen om de problematiek inzake aanbod en de kwaliteit van maatschappelijke dienstverlening in lokeren aan te pakken rekening houdend met de specifieke noden van de doelgroep, vanuit en binnen het kader van de geïntegreerde basisvoorziening.
Indicatoren doelgroepbijeenkomsten, verslaggeving, vrijwilligersbijeenkomsten.
vormingen,
ontspanningsactiviteiten,
Indicatoren beleidsoverleg, dialoogbijeenkomsten, verslaggeving.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
Het project kreeg in 2010 een concrete invulling: Ontmoetingshuis ‘De Moazoart’. Een project dat Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen realiseert binnen een Samenwerkingsverband met Horizon vzw en CAW Waasland vzw, hierin bijgestaan door het Gezondheidscentrum Lokeren, de Volwassenenwerking en diverse geëngageerde Lokeraars.
De rol van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen in de uitbouw van Ontmoetingshuis ‘De Moazoart’ is dubbel. Enerzijds is Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen trekker van het samenwerkingsverband dat de geïntegreerde basisvoorziening uitbouwt, anderzijds is Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen ook verantwoordelijk, naast de andere samenwerkingspartners, voor de uitbouw van een deel van het aanbod.
Met Ontmoetingshuis ‘De Moazoart’ willen we Lokeraars bereiken die problemen 67
ondervinden bij het laten gelden van hun rechten. We willen hen uit hun isolement halen en een veilige stek bieden waar men terecht kan in een ondersteunende en warme omgeving. Tegelijk kan men in ‘De Moazoart’ terecht voor een laagdrempelig aanbod dat inspeelt op directe noden en behoeften. De dienstverlening is neutraal, onafhankelijk en bereikbaar voor elke Lokeraar. Op die manier willen we de participatie van maatschappelijk kwetsbare groepen bevorderen en meer kansen creëren opdat meer Lokeraars een leven kunnen leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Op termijn moet ‘De Moazoart’ mogelijkheden bieden om doelgroepen te organiseren in functie van hun belangenbehartiging. Er is een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen het CAW Waasland, Horizon vzw en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen met concrete invulling van het samenwerkingsverband.
‘De Moazoart’ is de plek waar maatschappelijk kwetsbare groepen kunnen versterkt worden in functie van hun maatschappelijke en beleidsparticipatie. Het is een specifieke doelstelling om op termijn, in de schoot van ‘De Moazoart’, een erkenning als vereniging waar armen het woord nemen te bekomen, opdat de doelgroepwerking een structurele inbedding kan krijgen. Mogelijke thema’s zijn geënt op de werking van ‘De Moazoart’ zowel van Samenlevingsopbouw OostVlaanderen als de samenwerkingspartners: maatschappelijke dienstverlening, gezondheid, onderwijs, digitale kloof … Naast de verdiepende doelgroepwerking worden er vormingen georganiseerd gekoppeld aan het wekelijks ontbijt.
Verder kan het opvoedingsondersteuningsinitiatief De Keerkring dankzij provinciale middelen een aanbod realiseren in ‘De Moazoart’. Vormingplus, Leerpunt zijn vragende partij om een stuk van hun aanbod in Ontmoetingshuis ‘De Moazoart’ te realiseren.
Rond deze thema’s is het de bedoeling om te komen tot beleidswerk.
Een fondsenwervingcomité met lokale partners is opgestart.
Tegelijkertijd zal de nodige tijd en energie gaan naar het verder smeden van het samenwerkingsverband, de inrichting van de locatie, het zoeken van tijdelijke fondsen en zoeken naar een structurele financiering van ‘De Moazoart’.
Er is op een voorlopige locatie een eerste activiteit opgestart: het woensdagontbijt. De realisatie van het project werd sterk vertraagd door 2 langdurige onderhandelingen die twee keer op niets uitdraaien. Enerzijds de vraag aan het OCMW om in te staan voor de huisvestingskost en anderzijds de poging tot huur van een zeer geschikte locatie. Uiteindelijk werd in 2010 een andere geschikte locatie gevonden en leverde de fondsenwerving voldoende garanties om een 3-tal jaar een gebouw te kunnen huren met een aantal werkingsgelden. Resultaten
In samenwerking met doelgroepleden, vrijwilligers en partnerorganisaties wordt het basisaanbod uitgebouwd. In 2011 wordt het basisaanbod uitgebouwd: wekelijks ontbijt, openbare computerruimte, ontmoetingsactiviteit voor vrouwen. Een aanbod dat we zoveel als mogelijk willen laten dragen door vrijwilligers.
Bedoeling is om dit agogisch proces zeer bewust te plannen en te beschrijven, zodat ervaring kan dienen voor het ontwikkelen van een model.
In 2011 beslisten we om met het project geïntegreerde basisvoorziening n Lokeren mee in te stappen in het Europees onderzoeksproject SIMSTAR onder meer in samenwerking met het ICRH (onderzoekscentrum Marleen De Temmerman). De financieringsvraag is nog lopende. Onze rol zou er in bestaan om actief asielzoekers en allochtonen toe te leiden en te betrekken bij ‘De Moazoart’. Het ICRH kan op haar beurt bij die groep de meerwaarde van een sociaal netwerk onderzoeken en het preventief karakter ervan op het vlak van gezondheid en geweld.
Werkdoel 1 (agogisch)
Werkdoel 1 (agogisch)
Met de opstart van het wekelijks ontbijt is de basis gelegd van de doelgroepwerking.
De uitbouw van ontmoetingsaanbod, het vormingsaanbod de themagerichte doelgroepwerking binnen een geïntegreerd kader biedt een ondersteunende omgeving in functie van beleidsdialoog en oplossingsgerichte initiatieven.
Werkdoel 2 (politiek)
Werkdoel 2 (politiek)
De concrete realisatie van de ontmoetingsruimte ‘De Moazoart’ met ontmoetingsmomenten, beleidsparticipatie, opvoedingsondersteuning, huistaakbegeleiding, en het engagement van het CAW om een onthaalwerking
Het bestaande samenwerkingsverband CAW Waasland, welzijnschakel Horizon vzw en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen wordt verder uitgebouwd en bij de realisatie van de werking wordt met andere actoren nauw samengewerkt: 68
op te starten bieden een reële oplossing voor de doelgroep aangekaarte noden.
Gezondheidscentrum, Vormingsplus, Volwassenenwerking.
‘De Moazoart’ is een samenwerkingsverband tussen CAW Waasland, welzijnschakel Horizon vzw en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen. Ook met andere partners Gezondheidscentrum, Volwassenwerking … is er een nauwe samenwerking.
Vanuit themagerichte werking is het de bedoeling om binnen het kader ‘De Moazoart’ en via dialoog met oplossingsactoren oplossingen te realiseren voor de doelgroep aangekaarte noden.
Naar aanleiding van 17 oktober 2010 en naar aanleiding van een actie van het ACW is er via een publieke actie aandacht gevraagd voor de armoedeproblematiek in Lokeren. Besluit
Na een gedwongen lange aanloopperiode biedt De Moazoart veel potentieel voor de verdere uitbouw van een sterke geïntegreerde basisvoorziening in Lokeren.
In 2011 moet het aanwezige potentieel kunnen worden waargemaakt. Noodzakelijk is om de komende 3 jaar een structurele/duurzame financiering te vinden voor’ De Moazoart’. Dit project zien we als een pilootproject op het vlak van basisvoorziening die zicht richt op de maatschappelijk kwetsbare groepen in functie van het versterken van het maatschappelijke en beleidsparticipatie, in samenwerking met de 3 sectoren (CAW, VWAWN, SO). Vandaar dat de huidige tijdsinvestering in het project wellicht te krap is om deze ambitie te kunnen waarmaken.
SA-MD-4.1. AOA Op Provinciaal, Vlaams en Federaal niveau via inbreng vanuit onze doelgroepwerking actief deelnemen aan overleg en acties met betrekking tot het recht op maatschappelijke dienstverlening (MD-AOA-BLMD)
Dit gebeurt binnen het kader van SA-MD-4. SA-MD-4.2. AOA ‘Deelname aan het samenwerkingsverband ‘Maatschappelijke dienstverlening’ van de sector Samenlevingsopbouw’ (MD-AOA-SVMD) 1 Omschrijving en werkdoelen Binnen de sector Samenlevingsopbouw is een Samenwerkingsverband Maatschappelijke Dienstverlening actief. De doelstelling van het Samenwerkingsverband Maatschappelijke Dienstverlening is het recht op maatschappelijke dienstverlening voor maatschappelijk kwetsbare groepen te verbeteren door te werken aan een toegankelijk en kwalitatief dienstverleningsaanbod waarin de participatie van maatschappelijk kwetsbare groepen gegarandeerd is. De meerwaarde die we nastreven binnen het samenwerkingsverband, situeert zich op 3 vlakken: het vergroten van invloed op het beleid door gezamenlijke standpuntbepaling en beleidswerk en/of het onderschrijven van standpunten van 1 of enkele instituten; 69
vernieuwen en verrijken van praktijk door afstemming en gezamenlijke praktijkontwikkeling en expertiseontwikkeling; het verhogen van de expertise m.b.t. MDV in de sector d.m.v. studiewerk, vorming, … Deze 3 zaken staan in een causaal verband: geen beleidswerk zonder eerstelijnswerk; geen kwalitatief eerstelijnswerk en beleidswerk zonder de nodige expertise. Aan het samenwerkingsverband nemen: RISO Vlaams-Brabant (sinds juni 2010), Samenlevingsopbouw Antwerpen stad, Samenlevingsopbouw Brussel, Samenlevingsopbouw Gent, Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen, Samenlevingsopbouw Vlaanderen, Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen. Werkdoel 1 (politiek) De stem van maatschappelijk kwetsbare groepen is versterkt zodat bevoegde instanties en beleidsmakers de problemen, noden en behoeftes van maatschappelijk kwetsbare groepen kennen en er naar kunnen handelen i.f.v. de realisatie van hun recht op maatschappelijke dienstverlening.
Indicatoren dossiers, beleidscontacten, acties, overleggen, visieteksten, praktijkuitwisseling, gemeenschappelijke projecten.
Daarnaast beschikt de sector Samenlevingsopbouw over afgestemde, vernieuwde en verrijkte praktijk i.v.m. het recht op maatschappelijke dienstverlening.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee Binnen het sectorsamenwerkingsverband brengen we de resultaten van de doelgroepwerking in uit alle projecten binnen het programma maatschappelijke dienstverlening.
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
De stuurgroep/beleidsgroep kwam 7 maal samen.
Lokaal Sociaal Beleid Naar aanleiding van de tussentijdse evaluaties van de lokaal sociale beleidsplannen evalueren ook wij de participatie van maatschappelijk kwetsbare groepen aan het lokaal sociaal beleid door een bevraging bij mensen in het werkveld die effectief betrokken zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van het LSB-plan. Op basis daarvan formuleren we verbeteracties ter attentie van het kabinet Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Er zijn beleidscontacten geweest met: kabinet van de Vlaamse minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding (VAPA); kabinet Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
70
Overzicht contacten met samenwerkingspartners: Steunpunt AWW; Vlaams netwerk waar Armen het Woord Nemen; Decenniumdoelen 2017. Samenwerkingsverband kadertekst.
Maatschappelijke
Dienstverlening:
Inkomen / betaalbaarheid De sector Samenlevingsopbouw wil het debat over de verhoging van de minimumuitkeringen en het minimumloon aanzwengelen. convenant
en
Convenant Het Samenwerkingsverband Maatschappelijke dienstverlening is een relatief nieuwe samenwerking in de sector Samenlevingsopbouw. In 2010 werd in een convenant het Samenwerkingsverband verfijnd. De engagementen en investeringen (personeel en tijd) van deelnemende instituten werden vastgelegd waardoor we met deze convenant een duidelijk kader hebben ontwikkeld voor onze werkzaamheden, met afspraken over de invulling van de trekkersrollen en de speerpunten. Op basis van de convenant werd een concrete planning opgemaakt voor de volgende jaren. Kadertekst De werking van het Samenwerkingsverband Maatschappelijke Dienstverlening wordt geschraagd door een kadertekst die de inhoudelijke onderbouw vormt voor de sectorsamenwerking over maatschappelijke dienstverlening. Deze tekst werd in de schoot van de beleidsgroep/stuurgroep van het Samenwerkingsverband ontwikkeld. Praktijkonderzoek Maatschappelijke Dienstverlening In 2010 brachten we de praktijk over maatschappelijke dienstverlening in de sector Samenlevingsopbouw in beeld in een praktijkonderzoek. Naast dit praktijkoverzicht binnen de sector omvat dit rapport ook een verkenning van het thema maatschappelijke dienstverlening bij verschillende organisaties buiten de sector. Startmoment Samenwerkingsverband Maatschappelijke Dienstverlening Op 30 september 2010 vond de officiële start plaats van het Samenwerkingsverband Maatschappelijke dienstverlening. De convenant en kadertekst werden voorgesteld en er werden praktijken uitgewisseld. Als inhoudelijke kers op de taart vond een gesprek plaats met Julien Van Geertsom, voorzitter van de POD Maatschappelijke integratie, Armoedebestrijding en Sociale economie over de kadertekst zoals opgemaakt binnen het Samenwerkingsverband. De inhoudelijke speerpunten van het Samenwerkingsverband Maatschappelijke Dienstverlening: proactieve dienstverlening, hoogte van het minimuminkomen, participatie van maatschappelijk kwetsbare groepen aan lokaal sociaal beleid.
De financiële druk op gezinnen neemt toe. Meer en meer mensen dreigen hun job te verliezen en moeten met een uitkering rondkomen. De huidige Belgische minimumuitkeringen volstaan niet om in de basisbehoeftes te voorzien en aan de samenleving deel te nemen. Daarom pleit de sector Samenlevingsopbouw voor het optrekken van de minimumuitkeringen tot boven de Europese armoedegrens. Bij het bepalen van de hoogte van vervangingsinkomens komt ook steeds de relatie met het minimumloon kijken. Er moet immers een voldoende spanning blijven tussen een vervangingsinkomen en het netto gewaarborgd minimumloon uit arbeid om de werkloosheidsval te vermijden. In 2011 en 2012 ontwikkelen we binnen de sector Samenlevingsopbouw een visie over inkomen en werken we aan praktijkontwikkeling ter zake. Proactieve dienstverlening Al te veel blijven maatregelen verborgen voor wie ze initieel bedoeld zijn. Het Mattheuseffect speelt hier zeer duidelijk. Naast het verhogen van uitkeringen is het garanderen van de bestaande uitkeringen voor de rechthebbenden noodzakelijk. Maatschappelijk kwetsbare groepen dienen tijdig de noodzakelijke ondersteuning te ontvangen, zodat ze hun precaire situatie stap voor stap kunnen rechttrekken of nog beter, voorkomen. De toekenning van rechten moet automatisch gebeuren door proactiever te werken en als overheid zelf initiatief te nemen om diensten aan te bieden, zonder dat de burger er moet naar vragen. Het onderzoek over ‘Onderbescherming in Zuid-Oost-Vlaanderen door HIVA en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen, aangevuld met resultaten uit andere sectorpraktijk vormen de basis voor verdere stappen inzake praktijkontwikkeling en beleidswerk.
71
De doelstelling van het Samenwerkingsverband Maatschappelijke Dienstverlening is het recht op maatschappelijke dienstverlening voor maatschappelijk kwetsbare groepen te verbeteren door te werken aan een toegankelijk en kwalitatief dienstverleningsaanbod waarin de participatie van maatschappelijk kwetsbare groepen gegarandeerd is. Om die doelstelling te realiseren bakenden we in 2010 een aantal concrete actiepunten af, met name: proactieve dienstverlening: op basis van het onderzoek over ‘Onderbescherming in Zuid-Oost-Vlaanderen door HIVA en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen, aangevuld met resultaten uit andere sectorpraktijk hoogte van het minimuminkomen (minimumuitkeringen en minimumloon) gebeurde een probleemanalyse en werd een eerste kader ontwikkeld voor beleidswerk; hoogte van het minimuminkomen: In 2010 verkenden we de rol van de sector Samenlevingsopbouw m.b.t. het werken aan inkomen. We stippelden een traject uit voor visie en praktijkontwikkeling m.b.t. het recht op inkomen; participatie van maatschappelijk kwetsbare groepen aan lokaal sociaal beleid: Naar aanleiding van de tussentijdse evaluaties van de lokaal sociale beleidsplannen evalueren ook wij de participatie van maatschappelijk kwetsbare groepen aan het lokaal sociaal beleid. We stelden een enquête op die in het voorjaar van 2011 zal afgenomen worden buurt- en opbouwwerkers die effectief betrokken zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van het LSB-plan. Beleidswerk Wat betreft beleidswerk formuleerden we in 2010 naar aanleiding van de federale verkiezingen en het Vlaams Actieplan Armoede (VAPA) standpunten over het automatisch toekennen van rechten en proactieve dienstverlening, het optrekken van de minimumuitkeringen boven de Europese armoedegrens. Verder pleitten we ervoor om geen eenzijdig economisch activeringsbeleid te voeren en het leefloon een vast onderdeel van de sociale zekerheid te maken. Resultaten
Werkdoel 1 (politiek)
Werkdoel 1 (politiek)
Het samenwerkingsverband is opgestart en voorgesteld aan alle medewerkers.
De belangrijkste beoogde resultaten situeren zich binnen het beleidswerk dat wordt gedaan rond ‘proactieve dienstverlening’ en de uitbouw van het nieuwe thema rond ‘inkomen’.
Er is een visietekst en een beschrijving van de praktijk. Vanuit het samenwerkingsverband is er een stevige inbreng geweest in de reactie van de sector op het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding.
72
Besluit
Het samenwerkingsverband is succesvol opgestart.
De keuze om het thema inkomen vanuit gemeenschappelijke aanpak te exploreren en er projecten rond op te zetten kan model staan om te komen tot een sectorprogramma maatschappelijke dienstverlening.
73
PPrrooggrraam mm maa W Woonneenn
SA-WO-1.1. Project ‘Wonen aan de onderkant in Waas & Dender’ (WO-PR-WOWD)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Uit de resultaten van het project ‘Grondrechtenboom’ (2006-2007) is gebleken dat kwaliteitsvoller en betaalbaarder wonen voor de bevraagde groepen een prioritaire zorg is en dat zij anderzijds weinig impact lijken te hebben op lokaal beleid dat ter zake wordt gevoerd. Daarom willen we met dit project op een vernieuwende manier aan de meest kwetsbaren stem geven in het uittekenen en uitvoeren van een lokaal en regionaal sociaal woonbeleid en in de verbetering van hun woonsituatie. We hebben voor de realisatie van dit project de regio Waas & Dender gekozen omdat in deze regio verhoudingsgewijs veel woningen voorkomen van een lage kwaliteit, beperkte oppervlakte en er een groot aantal alleenwonenden, leefloners, kansarme gezinnen en andere kwetsbare groepen wonen. Bovendien bleek uit de gebiedsanalyse dat de regio Waas & Dender een hoog aandeel huurwoningen en meer in het bijzonder sociale huurwoningen telt en dat er heel veel kandidaat-huurders op de wachtlijst staan voor een sociale woning. In een eerste fase – de projectvoorbereiding die doorging in 2008-2009 – werd de problematiek verkend op basis van gesprekken met beleids-, woon- en welzijnsactoren en aan de hand van tal van gesprekken met de doelgroep. Dit gebeurde op basis van een doelgroepenmatrix die ons toeliet om alle mogelijke doelgroepen, verspreid over de regio, in de probleemformulering te betrekken. De bevindingen uit al deze gesprekken en de toetsing aan gegevens over de woonsituatie, tendensen en woonbeleid in de streek vonden in 2010 hun neerslag in een document dat met alle relevante actoren en de doelgroep wordt besproken. Deze bespreking luidde de start in van de tweede fase waarbinnen de doelgroep en betrokken beleids-, woon- en welzijnsactoren de dialoog aangaan over de toegang tot hun recht op wonen zodat er – op basis van een duidelijke probleemformulering vanuit de beleving van de doelgroep - kan worden gewerkt aan effectieve beleidsmaatregelen en aan structureel overleg tussen doelgroep en lokaal beleid en lokale en regionale woon- en welzijnsactoren. In functie daarvan wordt niet enkel een netwerk van doelgroepen uitgebouwd, maar ook een beleidsnetwerk dat kan optreden als oplossingsactor én voorpost voor het behartigen van de belangen van de doelgroep. Bijzonder aan dit project is dat we hiermee een antwoord bieden op de verzuchting van tal van gemeente- en OCMW-besturen om beleidsmatig aan de slag te gaan rond de woonproblematiek van de meest kwetsbaren en op hun wil om daarvoor in samenspraak met hen beleidsmaatregelen uit te werken. Met het oog op de begeleiding van het project werd een stuurgroep opgericht met een relevante vertegenwoordiging van beleids-, woon- en welzijnsactoren van de regio Waas & Dender. Werkdoel 1 (algemeen) De thematiek van ‘wonen aan de onderkant in Waas en Dender’ is, in dialoog met actoren en doelgroep, verkend en bekendgemaakt.
Indicatoren (verslagen van) bevragingen van actoren en doelgroep; rapport van bevragingen en feitenverzameling; brochure met voornaamste feiten, meningen en werkpunten; trefdag; overlegmomenten. 74
Werkdoel 2 (agogisch) Maatschappelijk kwetsbare bewoners zijn voldoende versterkt om mee te praten over gewenste en noodzakelijke veranderingen aan de woonsituatie van maatschappelijk kwetsbaren in de regio Waas en Dender. Werkdoel 3 (politiek) Diverse beleids-, woon- en welzijnsactoren hebben - in dialoog met de doelgroep of op basis van hun ervaringen en wensen - concrete maatregelen genomen en beleidsvisie ontwikkeld die de woonsituatie van kwetsbare mensen verbeteren.
Indicatoren (verslagen van) doelgroepbijeenkomsten en andere doelgroepcontacten; aanwezigheid en inbreng van doelgroepleden op dialoogmomenten met actoren.
Indicatoren (verslagen van) overlegmomenten met en van actoren; aanbevelingen naar diverse beleidsniveaus; concrete verbeteringsacties; tevredenheid van bewoners over de beleidscorrecties.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
Het project bestaat uit twee belangrijke fases. De eerste fase bestaat uit een bevraging van organisaties, diensten en lokale besturen enerzijds en kwetsbare bewoners anderzijds (2008-2009), getoetst aan een literatuuronderzoek (najaar 2009 – voorjaar 2010). Al deze elementen werden gebundeld in een uitvoerig rapport en bijlagen (2010). Dit rapport zoomt in op de woonproblemen waarmee alle kwetsbaren geconfronteerd worden (betaalbaarheid, kwaliteit, woonzekerheid en toegankelijkheid) en op de specifieke problemen van bepaalde doelgroepen.
In 2011 start de uitvoeringsfase van concrete verbeteringsacties en beleidsaanbevelingen met betrekking tot toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van de woonmarkt en de woonactoren voor deze doelgroepen.
Door een aantal personeelswissels op dit project in 2010 zijn we er niet in geslaagd om de bevindingen en de conclusies uit het vooronderzoek aan de regio voor te stellen, maar wel werden in 2010 de voorbereidingen getroffen voor de organisatie van een ‘Trefdag’ en de opmaak van een brochure. Hiervoor werd samengewerkt met RESOC Waas & Dender.
De engagementen die de diverse actoren tijdens de regionale trefdag in 2011 op zich zullen nemen, zullen de basis vormen van de verdere werking. Daarom is het belangrijk dat in 2011 een regionaal netwerk ontstaat van geëngageerde beleids-, woon- en welzijnsactoren. Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen zal binnen dat netwerk enerzijds fungeren als trekker en ondersteuner en anderzijds als uitvoerder. In deze laatste functie zullen we binnen dit netwerk zelf een aantal deelprojecten uitvoeren in samenwerking met de doelgroep en andere actoren. De thematiek/doelgroep van die deelprojecten en de daarbij te hanteren methodiek zullen mede bepaald worden door de prioriteiten en de engagementen zoals die op de trefdag zullen worden vastgelegd. Het is de bedoeling om deze thematieken verder uit te spitten en beleidsaanbevelingen te 75
formuleren of concrete verbeteringsacties op te zetten en die ook ruim te communiceren. In functie daarvan zullen we een netwerk van actoren en doelgroepen uitbouwen. Resultaten
Werkdoel 1 (algemeen)
Werkdoel 1 (algemeen)
In 2008 en 2009 gingen we de dialoog aan met een 50-tal actoren en zowat 165 kwetsbare bewoners en werd een literatuuronderzoek uitgevoerd dat in 2010 werd gebundeld in een rapport dat werd voorgesteld aan de stuurgroep en vervolgens verder werd verfijnd en geactualiseerd.
In 2011 worden de bevindingen en voorstellen uit het vooronderzoek op een Trefdag voorgesteld aan alle relevante woon-, welzijns- en beleidsactoren en samengevat in een brochure van een 40-tal bladzijden (500 exemplaren). De trefdag die op 3 februari zal worden georganiseerd in samenwerking met RESOC Waas & Dender mikt op een 100-tal aanwezigen en wil naast de voorstelling van het onderzoek in een 5-tal workshops enkele belangrijke onderwerpen en doelgroepen onder de loep nemen. Op basis daarvan worden in de komende jaren concrete acties en aanbevelingen uitgewerkt in dialoog met doelgroep en actoren.
Daarnaast stelden we in 2010 een brochure samen met daarin de voornaamste feiten, knelpunten en werkpunten uit het onderzoek. Deze brochure moest de rode draad vormen van de Trefdag die we in 2011 willen organiseren voor de doelgroep en voor alle relevante beleids-, woon- en welzijnsactoren. Deze Trefdag wordt in 2011 georganiseerd i.s.m. RESOC Waas & Dender. In functie daarvan gingen met RESOC een aantal overlegvergaderingen door.
Uiteraard zal ook via diverse websites, pers en andere media ruim aandacht worden gegeven aan de resultaten van het onderzoek en de ambities van het project in de komende jaren. Daarnaast worden de bevindingen van het onderzoek ook besproken op een met OCMW- en gemeentebesturen uitgebreide vergadering van RESOC Waas & Dender. Dit met het oog op de ontwikkeling van een regionaal actieplan.
Werkdoel 2 (agogisch)
Werkdoel 2 (agogisch)
De doelgroep werd in 2009 bevraagd over drempels en problemen die ze op de woonmarkt ondervinden. Hun bevindingen werden in 2010 mee verwerkt in het rapport. In 2010 was er door de vertragingen die het project dat jaar opliep geen doelgroepwerking. Die wordt in 2011 opnieuw opgestart.
Bij de uitwerking van de concrete acties en aanbevelingen zullen we bewoners betrekken op maat van de uit te werken deelprojecten en beoogde doelgroep. De doelgroep zal in aparte bijeenkomsten worden voorbereid op dialoog met woon-, welzijns- en beleidsactoren om daar als gelijkwaardige partner te kunnen meepraten. Ook voor het deelproject ‘preventie uithuiszettingen’ zal gezocht worden naar een geschikte manier om de bevindingen ervan te toetsen aan de ervaringen van de doelgroep. Voor het geheel van het project zal een netwerk van doelgroepen worden uitgebouwd, deels in relatie tot de deelwerkingen/-problematieken, deels als ‘aangever’ en ‘klankbord’ voor het woonbeleid in de regio.
Werkdoel 3 (politiek)
Werkdoel 3 (politiek)
Dit werkdoel was in 2010 nog niet aan de orde. Dit wordt een werkdoel voor 2011 en volgende jaren.
In 2011 worden in samenwerking met diverse partners en in overleg met de doelgroep concrete acties en beleidsaanbevelingen uitgewerkt op basis van de bevindingen uit het vooronderzoek, de besprekingen op de Trefdag en het overleg met de RESOC-partners. Een overleg met RWO en CAW Dendermonde resulteerde nu al in de afspraak om zeker in te zetten op het thema ‘preventie uithuiszetting’. Om deze acties te versterken zullen we een netwerk van actoren 76
uitbouwen dat deze acties op elkaar afstemt en blijft kaderen in een bovenlokaal woonbeleid. Besluit
In 2010 zijn we er ondanks de personeelswissels wel in geslaagd om een eindproduct voor het vooronderzoek op te maken en een Trefdag en brochure voor te bereiden voor het voorjaar van 2011. Dit wordt een belangrijk sleutelmoment voor het project omdat daar de kiemen worden gelegd voor een succesvolle projectwerking in de daaropvolgende jaren. In 2010 werd met het RWO (Regionaal Welzijnsoverleg) Dendermonde ook een samenwerkingovereenkomst opgemaakt om in 2011 een deelwerking rond ‘preventie uithuiszettingen’ op te zetten.
In 2011 komen we met het project in de fase van de concrete uitwerking en uitvoering van verbeteringsacties en beleidsaanbevelingen met betrekking tot toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van de woonmarkt en de woonactoren voor deze doelgroepen. De Trefdag van 3 februari is daarvoor een sleutelmoment. Dan zullen de RESOC-partners en andere woon-, welzijns- en beleidsactoren hun engagementen kenbaar maken met betrekking tot het mee uitwerken van acties. Inmiddels loopt sinds begin 2011 al een deelproject rond preventie uithuiszettingen (samenwerkingsproject met RWO Dendermonde, CAW Dender en de betrokken OCMW’s uit de regio Dendermonde).
SA-WO-1.2. Project ‘Oost-Vlaamse woonwagenbewoners tellen (we) mee’ (WO-PR-WWBW)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie De ‘residentiële woonwagenbewoners’ en de ‘doortrekkers’ bekleden een bijzondere plaats aan de onderkant van de woonmarkt, zowel om woontechnische redenen als om redenen van maatschappelijke aanvaarding. In dit project richten we ons meer in het bijzonder op de residentiële woonwagenbewoners; voor de provincie Oost-Vlaanderen gaat dat om ‘Manoesjen’, ‘Voyageurs’ en ‘Roms’. Woonwagenbewoners zijn mensen die van oudsher in een woonwagen wonen of woonden. De woonwagenbewoners leven vandaag of in een woonwagen of in een huis. Een deel van hen die in een huis woont, doet dit uit noodzaak. Anderen kozen er enkele jaren/decennia terug bewust voor om in een huis te wonen Dit project heeft tot doel om de woonwagenbewoners in de provincie Oost-Vlaanderen te lokaliseren en hun profiel en woonproblematiek in kaart te brengen. Dat houdt in dat we in de eerste plaats de inventarisatie van de woonwagenpopulatie in Oost-Vlaanderen zullen actualiseren en verfijnen. Vandaag wordt immers nog steeds gewerkt met cijfermateriaal uit 2003 en met de gekende cijfers van ODiCe (gebaseerd op hulpdossiers). Deze cijfers geven een onvoldoende algemeen beeld van de woonwagenpopulatie in Oost-Vlaanderen. De eigen inventarisatie moet ons een correcter en vollediger zicht geven op de woonwagenpopulatie in Oost-Vlaanderen: aantallen, locatie, woonvorm (wonen in een woonwagen op een gemeentelijk terrein, op privégrond, op weekendverblijven of niet meer wonend in een woonwagen maar wel in een huis), woonzekerheid en leeftijd. Voor zij die in een woonwagen wonen, willen we ook weten hoe groot de woonwagen is en welke voorzieningen er zijn. Daarnaast willen we via dit project de woonwagenbewoners ook beter leren kennen en hun vertrouwen winnen. Met een deel van hen kan dit via de zelforganisatie ‘Ons Leven’, met de anderen zal er via huis- of woonwagenbezoeken een vertrouwensrelatie moeten worden opgebouwd. Als uit deze inventarisatie en kennismaking met de doelgroep zou blijken dat verdere ondersteuning, belangenbehartiging en aanpak van hun woonsituatie en –positie wenselijk is, zal daarvoor een actieplan worden opgemaakt. 77
Dit project wordt opgezet in een partnerschap met ODiCe (Oost-Vlaams Diversiteitcentrum) dat - gelet op zijn gewijzigde rol – de taak van ondersteuner en belangenbehartiger van deze doelgroep niet langer op zich kan nemen, maar wel een grote expertise en belangrijke contacten heeft binnen de leefwereld van de woonwagenbewoners. We kunnen het project voorlopig financieren via eigen middelen en een subsidie van de Provincie Oost-Vlaanderen, maar vanaf midden 2011 zullen hiervoor moeten kunnen rekenen op bijkomende financiële middelen. Werkdoel 1 (agogisch) Woonwagenbewoners in Oost-Vlaanderen zijn voldoende versterkt en georganiseerd om mee te praten over gewenste en noodzakelijke veranderingen aan hun woonsituatie.
Werkdoel 2 (politiek) De woonproblematiek van de residentiële woonwagenbewoners in Oost-Vlaanderen is, in dialoog met actoren en doelgroep, verkend en beleidsaanbevelingen zijn bepleit bij oplossingsactoren.
Indicatoren (verslagen van) doelgroepbevragingen, -bijeenkomsten en andere doelgroepcontacten; aanwezigheid en inbreng van doelgroepleden op dialoogmomenten met actoren. Indicatoren rapport van bevragingen en feitenverzameling; aanbevelingen naar diverse beleidsniveaus; (verslagen van) overlegmomenten met oplossingsactoren.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
In 2010 werden enkele voorbereidende vergaderingen gehouden met ODiCe (Oost-Vlaams Diversiteitscentrum) over het samen opzetten van dit project (thema-, doelgoep- en taakafbakening).
Het project kan begin 2011 effectief starten. Eerst wordt alle beschikbare informatie in kaart gebracht (bestaande dossiers, eerdere acties – ook buiten de provincie -, methodieken).
Daarnaast diende Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen bij de Provincie OostVlaanderen een subsidiedossier in binnen het kader van het provinciaal programma welzijn-wonen. Dit project werd eind 2010 goedgekeurd waardoor een aanwervingprocedure voor een extra opbouwwerker kon worden ingezet.
Daarna plannen we een inventarisatiefase van een 7-tal maanden. Daarnaast zullen we ook onderzoeken of de vereniging van woonwagenbewoners ‘Ons Leven’ het meest geschikte forum is om de doelstellingen van belangenbehartiging en verbetering van hun woonsituatie- en positie te realiseren. Dit moet resulteren in een eindverslag met beleidsaanbevelingen en 78
mogelijkheden van vervolgtraject. Resultaten
Werkdoel 1 (agogisch)
Werkdoel 1 (agogisch)
Dit werkdoel was in 2010 nog niet aan de orde omdat we toen nog in een voorbereidende fase zaten. Dit wordt een werkdoel voor 2011 en volgende jaren.
Het profiel, de woonproblemen en –wensen en eventuele andere kwesties van de residentiële woonwagenpopulatie in Oost-Vlaanderen zullen we in kaart proberen te brengen via huisbezoeken bij de woonwagenbewoners in de provincie; als leidraad zullen we daarbij een vragenlijst hanteren. De methodiek voor het inventariseren van de woonwagenbevolking zal bestaan uit: 1.
2. 3.
het actualiseren en verfijnen van de inventaris van de gekende woonwagenbevolking: - woonwagenbewoners die op een gemeentelijk residentieel terrein staan (Aalst, Wetteren, Gent); - woonwagenbewoners waarvan ODiCe, de provincie en de lokale besturen een dossiers bijhoudt,. een inventarisatie van familie en vrienden van de gekende woonwagenbewoners. Op basis van die informatie wordt de ongekende populatie opgezocht; een inventarisatie van familie en vrienden van de tot dan ongekende woonwagenbewoners. Op basis van die informatie wordt de ongekende populatie opgezocht.
We zullen daarbij ook peilen naar hun interesse voor bijeenkomsten met andere woonwagenbewoners, dit met het oog op sociale cohesie en belangenbehartiging – zo onder meer het samen met ons bepleiten van een verbetering van hun woonsituatie en -positie. Werkdoel 2 (politiek)
Werkdoel 2 (politiek)
Dit werkdoel was in 2010 nog niet aan de orde omdat we toen nog in een voorbereidende fase zaten. Dit wordt een werkdoel voor 2011 en volgende jaren.
Als resultaat van de bevragingen en feitenverzameling willen we een rapport neerleggen dat de woonwagenbewoners en hun woonproblemen (letterlijk) in kaart brengt. Verder willen we hierin ook beleidsaanbevelingen opnemen, zowel met betrekking tot de verbetering van de woonsituatie en -positie van de woonwagenbewoners als met betrekking tot hun organisatiegraad. We willen deze beleidsaanbevelingen, in dialoog met de doelgroep, bij de oplossingsactoren gaan bepleiten. Tenslotte willen we ook een voorstel van vervolgtraject en vervolgfinanciering uitwerken t.a.v. oplossingsactoren, partners, doelgroep en subsidiënten.
Besluit
In 2010 werden slechts voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd om het
Tegen eind 2011 willen we een volledig zicht krijgen op de residentiële 79
project in 2011 effectief van start te laten gaan: overleg met partners, opmaak en goedkeuring van een subsidiedossier, aanwerving van een opbouwwerker.
woonwagenpopulatie in Oost-Vlaanderen, hun profiel, hun woonproblemen en – wensen en eventuele andere belendende kwesties. Vervolgens willen we daaruit beleidsaanbevelingen afleiden en op de juiste overlegtafels neerleggen en willen we ook een eventueel vervolgtraject uitwerken en daarvoor vervolgfinanciering zoeken. Daarnaast willen we zicht krijgen op de best mogelijke manier om de belangen van woonwagenbewoners in Oost-Vlaanderen te verdedigen en op de rol die Samenlevingsopbouw daarin kan opnemen en krijgen.
SA-WO-2.1. Project ‘Kwetsbare huurders op de private woningmarkt in Sint-Niklaas’ (WO-PR-KHPH)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Het project ‘Kwetsbare huurders op de private woningmarkt – Sint-Niklaas’ wil maatschappelijk kwetsbare groepen betrekken bij het vormgeven en uitvoeren van een lokaal woonbeleid dat meer rekening houdt met hun noden en behoeften. Het project bouwt daarbij verder op de verworvenheden van het project ‘Recht op wonen voor iedereen’ dat we in Sint-Niklaas hebben uitgewerkt van september 2004 tot augustus 2007. Waar we in dat vorige project vooral de intentie hadden om kwetsbare huurders op de private woningmarkt te versterken en de woonproblematiek vanuit hun beleving in kaart te brengen, willen we nu eerder op het beleid gaan wegen via dialoogtafels met ambtenaren en politici. We willen kwetsbare huurders op de private huisvestingsmarkt in Sint-Niklaas verder versterken, maar de focus verplaatst zich meer naar beleidsgericht werken. De doelstelling is dat kwetsbare huurders op de private woningmarkt erin slagen om - vanuit zelf aangedragen problemen en oplossingsvoorstellen - woon- en beleidsactoren te bewegen tot concrete verbeteringsacties voor hun woonsituatie. We werken daartoe op diverse sporen: enerzijds het opzetten van een dialoog met beleidsactoren rond het lokaal woonbeleid en afstemming wonen en welzijn, en anderzijds het realiseren van concrete verbeteracties in opvolging van de aanbevelingen uit de brochure ‘Recht op wonen voor iedereen’. Ter ondersteuning van die werking zullen we ook blijvende inspanningen doen om de bestaande werkgroep te verruimen en nieuwe doelgroepleden te betrekken. We proberen vanuit het project ook te wegen op Vlaams woonbeleid, onder meer door deelname van de bewonersgroep aan de ‘Overleggroep Wonen’ van het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar Armen het Woord Nemen. Werkdoel 1 (agogisch) De doelgroep is voldoende versterkt met het oog op ontschuldiging, empowerment, het woord leren nemen, vergadercultuur, dialoog, ...
Indicatoren (verslagen van ) doelgroepbijeenkomsten, huisbezoeken en activiteiten; Vormingsmomenten; aanwezigheid en inbreng van doelgroepleden op dialoogmomenten
met 80
oplossingsactoren. Werkdoel 2 (politiek) Diverse beleids-, woon- en welzijnsactoren hebben - in dialoog met de doelgroep of op basis van hun ervaringen en wensen - concrete maatregelen genomen en beleidsvisie ontwikkeld die de woonsituatie van kwetsbare mensen verbeteren.
Werkdoel 3 (politiek) Al dan niet in samenwerking met partners, andere doelgroeporganisaties of oplossingsactoren klinkt de stem van de doelgroep door in beleidsvoorbereiding en – uitvoering.
Indicatoren (verslagen van) overlegmomenten met en van actoren; aanbevelingen naar diverse beleidsniveaus; concrete verbeteringsacties; tevredenheid van bewoners over de beleidscorrecties. Indicatoren engagement van beleids- en andere actoren om samen de problemen aan te pakken en de doelgroep een forum te geven; deelname van de doelgroep aan lokaal en bovenlokaal woonoverleg; deelname van de doelgroep aan beleidsbeïnvloeding; neerslag van de inbreng van de doelgroep in voorbereiding of uitvoering van beleid.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
Het project vertrekt vanuit woonnoden en –woonwensen van kwetsbare huurders (en zwakke eigenaars-bewoners) die worden versterkt om de dialoog met beleid en actoren te kunnen aangaan.
2011 is het jaar waarin het project zal worden afgerond.
Daarom werd ook in 2010 gewerkt met een ‘‘werkgroep wonen’’ (uitsluitend bestaande uit doelgroepleden) die zich minstens maandelijks boog over de actualiteit van de voor 2010 geplande thematieken en overlegtafels: discriminatie op de private woningmarkt, uithuiszettingen en sociale woningbouw.
Daarom willen we in 2011 veel aandacht besteden aan de toekomst van de ‘‘werkgroep wonen’’, haar eventuele inbedding in een andere structuur en de rol die de werkgroep kan spelen in het project ‘Wonen aan de onderkant Waas en Dender’. Daarnaast is het belangrijk om de verworvenheden van het project een plaats te geven in het woonbeleid, de opvolging ervan te garanderen en ook de voortzetting van het overleg ‘wonen-welzijn’ te verzekeren. Daarvoor gaan we in gesprek met andere actoren binnen dat overleg.
In functie daarvan werd de dialoog aangegaan met actoren individueel als binnen de ‘Lokale Woonraad’ en het ‘overleg wonen-welzijn’ van de Stad SintNiklaas. Ook bovenlokaal werd de dialoog met beleid aangegaan in de schoot
Daarnaast willen in 2011 blijven verder gaan met de maandelijkse vergaderingen van de ‘‘werkgroep wonen’’ en de dialoog rond discriminatie en uithuiszettingen en met het lokaal en bovenlokaal overleg. 81
van de ‘Overleggroep Wonen’ van het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar Armen het Woord Nemen. Resultaten
Werkdoel 1 (agogisch)
Werkdoel 1 (agogisch)
In 2010 werd verder gewerkt met de bestaande ‘‘werkgroep wonen’’ die zich minstens maandelijks boog over de actualiteit i.v.m. wonen en de voor 2010 geplande thematieken en overlegtafels. Met deze groep werden deze thema’s uitgebreid voorbereid.
In 2011 willen verder gaan met de maandelijkse vergaderingen van de ‘‘werkgroep wonen’’ en waar nodig individuele ondersteuning van doelgroepleden. Dit met het oog op het versterken van de deelnemers in hun eigen woonsituatie en maatschappelijk functioneren en in hun gesprek met beleids- en woonactoren. Mede in functie daarvan plannen we ook in 2011 een aantal groepsvormende activiteiten.
Daarnaast had de opbouwwerkster ook talrijke individuele gesprekken met en huisbezoeken bij leden van de werkgroep of andere doelgroepleden. Voorts gingen ook in 2010 een aantal activiteiten door die de versterking van het groepsgevoel en het welbevinden van de groepsleden beoogden.
In 2011 - het jaar van afronding van dit project - zullen we nagaan of de bestaande ‘‘werkgroep wonen’’ eventueel kan worden ingebed in een andere structuur, dan wel of (de leden van) de werkgroep een rol kunnen spelen in het project ‘Wonen aan de onderkant Waas en Dender’. We zullen vooral ook op zoek gaan naar manieren om individuele leden van de werkgroep of andere doelgroepleden verder ondersteuning te bieden bij de verbetering van hun woonsituatie en –positie.
Werkdoel 2 (politiek)
Werkdoel 2 (politiek)
In 2010 gingen we de dialoog aan met de ‘Confederatie van Immobiliënberoepen’ (CIB) met het oog op het wegwerken van discriminaties op de immobiliënmarkt in Sint-Niklaas en omgeving. In het verlengde daarvan werd met de werkgroepleden en een aantal actoren het gesprek aangegaan over de opmaak van een ‘non-discriminatiepact’ in Sint-Niklaas.
De dialoog met de immo-kantoren en andere woonactoren over discriminatie willen we in 2011 afsluiten met de ondertekening van een nondiscriminatiecode. De toepassing ervan wordt vanuit de werkgroep nauwlettend opgevolgd.
Daarnaast gingen we verder met een deelwerking rond noodwoningen en uithuiszettingen en werd een dossier rond uithuiszetting opgemaakt op basis van de eigen ervaringen van de doelgroep. Dit dossier wordt met het oog op concrete verbeteringsacties verder met het OCMW besproken. De ‘‘werkgroep wonen’’ ging ook het gesprek aan met de Sint-Niklase Maatschappij voor de Huisvesting. Tijdens dit overleg kon de werkgroep een aantal bekommernissen uiten en enkele beleidsaanbevelingen meegeven.
Met het OCWM zullen we in 2011 een dialoog opzetten over uithuiszettingen en noodwoningen. In het verlengde hiervan onderzoeken we in 2011 ook de piste ‘solidair wonen’ als een woonvorm die betaalbaar en zeker wonen voor de meest kwetsbaren mogelijk moet maken. Voorts willen we met project en werkgroep inspelen op de actualiteit en van daaruit eventuele beleidsaanbevelingen formuleren, al dan niet samen met andere actoren. Het voor 2010-2011 geplande thema ‘jongeren en wonen’ werken we niet binnen dit project uit, maar we werken mee aan de aanpak van deze thematiek in het kader van het project ‘wonen aan de onderkant Waas en Dender’
Werkdoel 3 (politiek)
Werkdoel 3 (politiek)
De ‘‘werkgroep wonen’’ nam ook in 2010 deel aan de Lokale Woonraad en aan het ‘overleg wonen-welzijn’ binnen de ‘Lokale Woonraad’ van de Stad SintNiklaas. Dit overleg wordt getrokken door Samenlevingsopbouw Oost-
Het overleg ‘wonen-welzijn’ blijven we trekken en versterken. De ‘‘‘werkgroep wonen’’’ neemt er met ondersteuning van Samenlevingsopbouw OostVlaanderen actief aan deel. We plannen voor 2011 een 5-tal vergaderingen. 82
Vlaanderen en komt zowat tweemaandelijks bijeen. De belangrijkste onderwerpen van de bijeenkomsten van het ‘overleg wonen-welzijn’ waren het grond- en pandenbeleid, het premiestelsel van de Stad Sint-Niklaas, de geschiedenis en de toekomst van de sociale huisvesting in Sint-Niklaas, het toewijzingsbeleid rond sociale huisvesting en tenslotte het woonplan. Dit laatste was ook het onderwerp van de enige bijeenkomst van ‘de Woonraad’ in 2010 en van een bijeenkomst van het studiebureau met een sociale actoren en enkele leden van de ‘‘werkgroep wonen’’. De ‘‘werkgroep wonen’’ nam in Brussel ook deel aan de vergaderingen van de ‘Overleggroep Wonen’ van het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar Armen het Woord Nemen.
De ‘‘werkgroep wonen’’ neemt in 2011 ook verder deel aan de maandelijkse bijeenkomsten van de ‘Overleggroep Wonen’ van het Vlaams Netwerk van Verenigingen Waar Armen het Woord Nemen. We zullen er in 2011 vooral voor zorgen dat de ‘‘werkgroep wonen’-welzijn’ ook na het beëindigen van het project en het stop zetten van de trekkersrol van Samenlevingsopbouw in dit overleg, zal blijven functioneren als adviesorgaan voor het stedelijk woonbeleid. Daarvoor gaan we in gesprek met het stadsbestuur en met andere actoren binnen dat overleg.
Daarnaast participeerde de ‘‘werkgroep wonen’’ ook aan de manifestatie naar aanleiding van de ‘Dag van de Armoede’ in Brussel op 17 oktober en aan het debat rond wonen ter gelegenheid van 25 jaar Samenlevingsopbouw OostVlaanderen. Besluit
Ook in 2010 boog een enthousiaste groep kwetsbare huurders zich over de woonproblematiek van maatschappelijk kwetsbaren in Sint-Niklaas. Aan de werkgroepbijeenkomsten namen gemiddeld een 10-tal bewoners deel. Een aantal onder hen nam ook geregeld actief deel aan het ‘overleg wonen-welzijn’ van de Stad Sint-Niklaas en het de ‘Overleggroep Wonen’ van het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar Armen het Woord Nemen. Belangrijkste onderwerpen van 2010 waren discriminatie op de private woningmarkt en uithuiszettingen. Deze acties moeten in 2011 naar concrete beleidsmaatregelen leiden.
2011 wordt het jaar van afronding van het project en de borging van de resultaten. Dit houdt onder meer in dat we de nog lopende deelprojecten rond discriminatie en uithuiszettingen willen laten uitmonden in concrete beleidsmaatregelen tegen eind 2011. Het is echter vooral de toekomst van de '‘werkgroep wonen’', haar eventuele inbedding in een andere structuur en de rol die deze werkgroep kan spelen in het project ‘Wonen aan de onderkant Waas en Dender’ die we nog in 2011 dienen uit te klaren binnen het kader van de afronding (borging) van dit project. Daarnaast is het belangrijk om de verworvenheden van het project een plaats te geven in (lokaal woon-)beleid en de opvolging ervan te garanderen en ook de voortzetting van het ‘overleg wonen-welzijn’ te verzekeren. Daarvoor gaan we in gesprek met het stadsbestuur en met andere actoren binnen dat overleg. Een mogelijke link vanuit dit project met het project 'Wonen aan de onderkant Waas en Dender’ behoort tot de mogelijkheden en is een te verkennen piste in functie van borging van de projectresultaten.
83
SA-WO-2.2. Project ‘Sociale huurders in Eeklo’ (WO-PR-SWEE)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Het project ‘Sociaal wonen in Eeklo’ is in 2006 ontstaan vanuit de vraag naar ondersteuning van een aantal bewoners in één van de sociale woonwijken in Eeklo. Met de jaren breidde het project uit naar andere wijken in Eeklo waar we ook werkten aan de verbetering van de woon- en leefomstandigheden van hun bewoners. In 2009 trokken we de werking rond wonen en rond leefbaarheid in sociale woonwijken uit elkaar. Het luik leefbaarheid richtte zich toen op drie sociale woonwijken terwijl we binnen het luik wonen met alle sociale huurders van Eeklo gingen werken aan een grotere bewonersbetrokkenheid bij communicatie en beleid van de ‘Meetjeslandse Bouwmaatschappij voor Volkswoningen’ en een verhoging van de woonkwaliteit. Vanaf 2010 focussen we volledig op wonen en willen we in de toekomst enkel nog inzetten op leefbaarheid indien dit kan binnen een participatief beleidskader en mits extra financiële middelen vanuit OCMW of gemeentebestuur Eeklo. Met het project dat nu voorligt en dat tot 2013 loopt met financiering van het OCMW van Eeklo willen we op de langere termijn bereiken dat sociale huurders in Eeklo structureel een stem hebben in beleidskeuzes en beleidsuitvoering over sociale huisvesting en dat ze vanuit de sociale huisvestingsmaatschappij structureel betrokken worden bij alle voor de huurders en kandidaat-huurders belangrijke beslissingen en ingrepen (op diverse niveaus). We zullen hierbij een bijzondere klemtoon leggen op de positie en de betrokkenheid van de meest kwetsbare huurders en kandidaat-huurders. Daarom zullen we in onze aanpak ook sterk de nadruk leggen op maatwerk en ondersteuning van de maatschappelijk zwaksten. In een aanvangsfase zal dit project voortgaan op pistes die nu al zijn uitgezet en die betrekking hebben op de communicatie tussen de bouwmaatschappij en haar (kandidaat)huurders en op de dienstverlening en de onderhoudsplanning vanuit de bouwmaatschappij. We willen ook de ondersteuning die we al hebben geboden aan huurders bij de renovatie van de appartementen Wilgenpark en de woningen Guido Gezellestraat verder zetten. Deze werking is belangrijk om een doorbraak te krijgen bij de bouwmaatschappij in de richting van een cultuur van betrekken van bewoners bij beleidsplanning en –uitvoering. Daarin is de tevredenheidenquête die we in 2010 opzetten een belangrijke schakel. Op een wat langere termijn willen we binnen dit project twee sporen bewandelen: heldere communicatie en participatie van sociale huurders in beleidsplanning en –uitvoering van de sociale huisvestingsmaatschappijen in Eeklo structureel inbedden; werken rond de thema’s kwaliteit, betaalbaarheid, toegankelijkheid en woonzekerheid in sociale huisvesting, in het bijzonder voor de meest kwetsbaren. We willen daartoe kwetsbare huurders organiseren en ondersteunen in hun relatie met de bouwmaatschappij maar ook hun stem laten horen op lokaal woonoverleg en op Vlaamse beleidstafels(deelname aan VIVAS). Deze principes en concrete verwachtingen worden in een latere fase uitgewerkt in een overleg tussen OCMW Eeklo en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw. Dit project wordt gerealiseerd in samenwerking met en met financiële middelen van het OCMW van Eeklo. Bewoners die actief zijn in dit project nemen ook deel aan lokaal woonoverleg en sturen een afvaardiging naar de stuurgroep van VIVAS, de ‘Vlaamse vereniging van sociale huurders’. Werkdoel 1 (agogisch) De doelgroep van sociale huurders in Eeklo is voldoende gehoord, versterkt en georganiseerd om mee te praten over gewenste en noodzakelijke veranderingen met
Indicatoren (verslaggeving van) huisbezoeken en bevragingen (tevredenheidsonderzoek) bij Eeklose sociale huurders; 84
betrekking tot hun woonsituatie en hun positie tegenover de bouwmaatschappijverhuurder.
Werkdoel 2 (politiek) De Meetjeslandse Bouwmaatschappij voor Volkswoningen en andere woon- en beleidsactoren hebben - in dialoog met de doelgroep en/of op basis van hun ervaringen en wensen - concrete maatregelen genomen en beleidsvisie ontwikkeld die de woonsituatie van en de communicatie met de sociale huurders verbeteren.
Werkdoel 3 (politiek) Al dan niet in samenwerking met partners, andere doelgroeporganisaties of oplossingsactoren klinkt de stem van de doelgroep door in beleidsvoorbereiding en – uitvoering.
(verslagen van ) doelgroepbijeenkomsten en activiteiten; Vormingsmomenten; aanwezigheid en inbreng van doelgroepleden op dialoogmomenten met actoren. Indicatoren (verslagen van) overlegmomenten met en van actoren; aanbevelingen naar diverse beleidsniveaus; nieuwe of vernieuwde communicatiemiddelen (zakboekje voor huurders, website, briefwisseling naar huurders, ...); concrete verbeteringsacties; tevredenheid van bewoners over de beleidscorrecties. Indicatoren engagement van beleids- en woonactoren om samen de problemen aan te pakken en de doelgroep een forum te geven; deelname van de doelgroep aan lokaal woonoverleg; deelname van de doelgroep aan beleidsbeïnvloeding; neerslag van de inbreng van de doelgroep in voorbereiding of uitvoering van beleid.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
In 2010 – en dit nog zeker tot 2013 - zetten we met financiële steun van het OCMW van Eeklo de werking rond sociaal wonen in Eeklo verder.
In 2011 zullen de acties van 2010 grotendeels verder worden gezet. Daarnaast starten we ook met de oriëntatie van het project naar de meest kwetsbare sociale huurders.
Het project vertrekt vanuit woonnoden en –woonwensen van Eeklose sociale huurders die worden versterkt om de dialoog met beleid, huisvestingsmaatschappij en andere actoren te kunnen aangaan. Daarom werd ook in 2010 gewerkt met een bewonersgroep en themawerkgroepen van sociale huurders. Op de agenda stonden onder andere de renovatie-, onderhoudsproblematiek en communicatie. Huis aan huis bezoeken voor het afnemen van een tevredenheidenquête bij alle sociale
Dit houdt onder meer een verdere werking van de bewonersgroep in en het beluisteren van de stem van de meest kwetsbaren via huisbezoeken en keukentafel- en ganggesprekken. De werking 2011 zal vooral focussen op woonkwaliteit en op prioriteiten die bewoners aangeven via de tevredenheidenquête. Anderzijds zal ook worden 85
huurders zorgden voor contacten met meer kwetsbare sociale huurders en een beter zicht op de ervaren problemen.
doorgewerkt op de aanbevelingen met betrekking tot communicatie en onthaalbeleid.
In functie van het zoeken naar oplossingen voor gestelde problemen gingen we samen met de sociale huurders de dialoog aan met de huisvestingsmaatschappij en brachten we de bekommernissen en voorstellen van sociale huurders op het lokaal woonoverleg van de Stad Eeklo en tijdens de VIVAS-bijeenkomsten in.
We plannen de uitgave van een 3-tal huurderskrantjes en de voortzetting van de tevredenheidenquête bij de sociale huurders van Eeklo. Deze enquête wordt dan verwerkt en moet uitmonden in een rapport voor de bouwmaatschappij, stads- en OCMW- bestuur met daarin beleidsaanbevelingen en verbeteracties. Deze enquête moet ook materiaal opleveren voor de verdere werking binnen het project. We participeren ook verder aan lokaal woonoverleg en VIVAS.
Resultaten
Werkdoel 1 (agogisch)
Werkdoel 1 (agogisch)
Binnen het project is een bewonersgroep van een 25-tal sociale huurders opgericht. Deze groep komt maandelijks bijeen met een gemiddelde opkomst van een 15-tal huurders.
Ook in 2011 werken verder met de bestaande bewonersgroep, die we voortdurend proberen uit te breiden met nieuwe geïnteresseerden. De huisbezoeken voor de tevredenheidenquête en het huurderkrantje zijn daarvoor belangrijke wervingskanalen.
De bewonersgroep koos er voor om in 2010 vooral te werken aan communicatie en onthaal van de bouwmaatschappij, een tevredenheidenquête bij sociale huurders van Eeklo, onderhoud en herstellingen door de bouwmaatschappij en de uitgave van een huurderkrant. De bewonersgroep werkte tijdens deze vergaderingen aan beleidsaanbevelingen i.v.m. communicatie, aan de samenstelling van de enquête, de afwerking van het zakboekje voor huurders en de redactie van de huurderskrantjes. Hiervoor werden aparte werkgroepen opgericht (huurderkrantje, website, onthaalbeleid). Om ook de stem van de sociale huurders te laten horen die zich niet geroepen voelen om aan een bewonersgroep deel te nemen, namen we in 2010 het initiatief om bij àlle sociale huurders van Eeklo een tevredenheidenquête af te nemen. Deze enquête is in 2010 gestart en loopt – vanwege de tijdsintensiviteit - nog door in 2011. Voor het afnemen van de tevredenheidenquête gaat de opbouwwerker persoonlijk bij de sociale huurders langs; wat meteen de kans biedt om contacten te leggen met meer kwetsbare sociale huurders en hun stem te laten horen in sociaal woonbeleid. Om alle sociale huurders van Eeklo te informeren over het project en over belangwekkende ontwikkelingen met betrekking tot sociaal wonen in Eeklo, verspreiden de leden van de bewonersgroep twee maal per jaar een huurderkrant ‘Onze Woonbabbel’, die ze samen met de opbouwwerkster zelf opmaken.
De bewonersgroep zal minstens maandelijks vergaderen en de inhoudelijke werking voorbereiden; waar aangewezen zal ook nu weer met deelwerkgroepen worden gewerkt. In 2011 willen we ook bijzondere inspanningen doen om ook de stem van de meest kwetsbaren te horen. De huisbezoeken die naar aanleiding van de tevredenheidenquête worden gehouden zijn daarvoor een eerste manier, maar we plannen ook keukentafel- en ganggesprekken met meer kwetsbare huurders en gaan ook op zoek naar andere meer informele ontmoetingsmomenten. We zullen onder meer ook CAW en OCMW aanspreken om die meer kwetsbaren te bereiken. We plannen de uitgave van een 3-tal huurderkrantjes die alle sociale huurders van Eeklo moeten informeren en sensibiliseren. Daarnaast voorzien we ook dit jaar een aantal momenten waarop sociale huurders eerder informeel met mekaar kunnen in contact komen; dit moet de sociale samenhang onder hen bevorderen.
Daarnaast ontving de bewonersgroep ook sociale huurders uit Roeselare (huurders van ‘De Mandel’) en gingen ze bij wijze van groepsbindende activiteit op uitstap naar de ‘Floraliën’. 86
Werkdoel 2 (politiek)
Werkdoel 2 (politiek)
De Meetjeslandse Bouwmaatschappij toonde zich bereid om mee te werken aan de publicatie van een ‘zakboekje voor huurders’ waarin, naast een aantal onderhoudstips, alle rechten en plichten van huurder en verhuurder zijn opgenomen. Dit zakboekje zal in het voorjaar 2011 worden voorgesteld en onder alle Eeklose sociale huurders worden verdeeld.
In het voorjaar van 2011 zal het ‘zakboekje voor huurders’, waarin naast een aantal onderhoudstips, rechten en plichten van huurder en verhuurder zijn opgenomen, worden gepubliceerd, voorgesteld aan huurders, pers en partners en vervolgens verdeeld onder alle sociale huurders van Eeklo. Het zal een eerste stap zijn naar betere communicatie en afspraken tussen verhuurder en huurder.
Daarnaast gingen we samen met de bewoners in dialoog met de bouwmaatschappij over hun communicatie (brieven, facturen, ..) en onthaalbeleid; er werden aan de bouwmaatschappij ook voorstellen gedaan in verband met website en onthaalpakket voor nieuwe huurders. Op basis van die besprekingen worden op elk van die terreinen in 2011 concrete resultaten verwacht. Naar aanleiding van opmerkingen en suggesties vanuit de werkgroep herzag de bouwmaatschappij in 2010 ook de dubbele huuraanrekening van huurders die intern verhuisden naar aanleiding van de geplande renovatie van een appartementscomplex.
Voorts zullen we ons in 2011 vooral focussen op het thema ‘woonkwaliteit’ (oa. het onderhoudsplan van de bouwmaatschappij en de renovatiewerken op Galgenakker) en op prioriteiten die bewoners aangeven in de tevredenheidenquête. Anderzijds zal ook worden doorgewerkt op de aanbevelingen met betrekking tot communicatie en onthaalbeleid; we willen vanuit een dialoog tussen bewoners en bouwmaatschappij werken aan concrete verbeteringen zoals de opmaak van een website, klantvriendelijkheid en onthaal van nieuwe huurders door zittende huurders. De tevredenheidenquête bij de sociale huurders van Eeklo wordt voortgezet en afgerond in 2011. Deze enquête wordt dan verwerkt en moet uitmonden in een rapport voor de bouwmaatschappij, stads- en OCMW-bestuur met daarin beleidsaanbevelingen en verbeteracties. Deze enquête moet ook materiaal opleveren voor de verdere werking binnen het project.
Werkdoel 3 (politiek)
Werkdoel 3 (politiek)
Een aantal leden van de bewonersgroep nam deel aan het lokaal woonoverleg van de Stad Eeklo. Er waren ook twee overlegmomenten met het secretariaat van het ‘lokaal woonoverleg’ waarop sociale huurders hun woonervaringen/problemen en hun verwachtingen met betrekking tot toekomstig woonbeleid in Eeklo konden overmaken – dit naar aanleiding van de opmaak van het ‘lokaal woonbeleidsplan’ voor Eeklo. Op die overlegmomenten waren resp. 22 en 15 bewoners aanwezig.
In het ‘lokaal woonoverleg’ zullen we met een afvaardiging van de bewonersgroep, onder meer mee sturing geven aan de opmaak van een woonbeleidsplan en de uitvoering van het sociaal objectief.
Een aantal leden van de bewonersgroep nam ook deel aan bijeenkomsten van VIVAS en de bewonersgroep participeerde aan het VIVAS- congres in november.
Binnen VIVAS zullen we van uit de Eeklose werking de belangen van de meest kwetsbaren op de sociale woningmarkt ter harte nemen. We zullen verder de actualiteit van het sociaal wonen in Eeklo en Vlaanderen opvolgen en van daaruit mogelijke acties ondernemen die passen binnen een van de politieke werkdoelen.
Daarnaast nam een vertegenwoordiging van de groep ook deel aan de ‘Dag van de sociale huurder’, aan het ‘Woonforum’ in Gent en aan ‘het woondebat’ tijdens de viering van 25 jaar Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen op 10 december.
87
Besluit
In 2010 werd de bewonersgroep verder uitgebreid en kon vanuit die groep en haar deelgroepen een zeer actieve werking worden opgezet, zowel naar dialoog met de bouwmaatschappij en het stadsbestuur als naar het uitwerken van concrete verbeteringsacties. Onder meer op het vlak van onderhoud en renovatie en onthaalbeleid. We gingen in 2010 van start met een tevredenheidenquête die niet alleen werkmateriaal voor de toekomst moet opleveren, maar ook een manier is om de stem van tal van sociale huurders te (laten) horen. De groep toonde zich ook actief op Vlaams en Oost-Vlaamse woonfora.
In 2011 zullen we een groot deel van de acties van 2010 verder zetten, maar we zullen ook al beginnen met het oriënteren van het project naar de meest kwetsbare sociale huurders. We zullen daarvoor instrumenten op maat hanteren. In 2011 wordt het zakboekje ‘rechten en plichten voor huurder en verhuurder’ onder alle sociale huurders worden bedeeld en zal het project zich vooral focussen op de thema’s kwaliteit, betaalbaarheid en communicatie. Op lokaal niveau zullen we participeren aan het ‘lokaal woonoverleg’ en aan de besprekingen binnen VIVAS op Vlaams niveau.
SA-WO-2.3. Project ‘Ouderen een stem geven bij het uittekenen en uitvoeren van woonbeleid in het Meetjesland. Het kan!’ (WO-PR-PAWO)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Het project is onderdeel van een ruimer project ‘wonen van ouderen’ dat in 2005 werd opgezet in het Meetjeslandse 5B-gebied. Inmiddels werd een belangrijk onderdeel van dit ruimer project - namelijk het ‘Kenniscentrum wonen van ouderen’ - afgewerkt en voor verdere opvolging opgenomen binnen de werking van ‘Wooncentrum Meetjesland’. Met het huidige project zetten we een proces op van participatie van ouderen bij het woonbeleid. Dit moet bijdragen tot een beter zicht op de woonbehoeften en -wensen van ouderen en uiteindelijk ook tot de verbetering van hun woonsituatie. Daarvoor worden enerzijds modellen ontwikkeld en uitgetest voor het betrekken van ouderen bij (boven)lokaal woonbeleid en anderzijds initiatieven genomen om de woonzorgsituatie van ouderen te verbeteren. We werken daarvoor op drie sporen. In Bassevelde, deelgemeente van Assenede, werken we in samenspraak met het gemeentebestuur en het lokale Woon- en zorgcentrum aan de participatie van ouderen bij de uitbouw van een woonzorgzone en van een beleid om de woonzorgsituatie van ouderen te verbeteren. In de meer stedelijke kernen Eeklo en Maldegem willen we de situatie van de meest kwetsbare en slechtst gehuisveste ouderen onder de aandacht brengen van de lokale besturen en met de ouderen werken aan voor hen effectieve instrumenten van woonbeleid. Parallel aan deze gemeentelijke werkingen zetten we ook een Meetjeslandse werking op met sociaal gehuisveste senioren, vertrekkende van een bevraging die we hielden bij 60 oudere sociale huurders en een werking die we daarna met hen opzetten. Met een kerngroep die wordt gevormd vanuit die bevraagde senioren werken we verder op de resultaten van de bevraging. We willen met hen concrete beleidsaanbevelingen voor het wonen van ouderen in sociale huisvesting kunnen formuleren. Voor de realisatie van dit project gaan we samenwerking aan met tal van partners. Zo onder meer de betrokken gemeente- en OCMW- besturen, woon- en welzijnsactoren in Bassevelde en betrokken sociale huisvestingsmaatschappijen. Voor het deelproject in Bassevelde richten we een stuurgroep op waarin naast Woon- en zorgcentrum en gemeentebestuur ook de meest betrokken woon- en welzijnsactoren 88
zetelen. Vanuit het project zullen we deelnemen aan lokaal woonoverleg – ad hoc of, waar mogelijk en relevant, structureel. We participeren ook aan de commissie sociale huisvesting van het ‘Intergemeentelijk woonoverleg Meetjesland’. Daarnaast zullen we de bevindingen vanuit het project inbrengen in de ‘ad hoc ‘‘werkgroep wonen’’-zorg’ van de Provincie Oost-Vlaanderen, waaraan de beleidsmedewerker wonen als lid van de ‘Provinciale Woonraad’ participeert. Werkdoel 1 (algemeen)
Indicatoren
De thematiek van ‘wonen van ouderen’ is verder verkend in het Meetjesland en er zijn scenario’s uitgetekend voor een verdere werking op dit thema.
(verslagen van) bevragingen van actoren en doelgroep; rapport van bevragingen en bronnenonderzoek.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
De opbouwwerkster die in 2009 beperkt op het project werd ingezet nam ontslag op 12 januari 2010 en kon pas vervangen worden op 6 april.
In 2011 zal in eerste instantie de beleidsmedewerker verder verkennend werk verrichten.
Deze nieuwe opbouwwerker ging echter op zijn beurt uit dienst op 16 juli en werd pas vervangen op 1 september. Bij gebrek aan randvoorwaarden voor eerstelijnswerking in dit project, werd de nieuwe opbouwwerker voltijds op het project ‘Wonen aan de onderkant Waas en Dender’ ingezet, waardoor dit project in 2010 niet werd verder gezet.
Het project heeft nood aan een duidelijker focus en een concreter insteek om een opbouwwerker gerichter op dergelijk project in te zetten.
In 2010 wordt ook geen nieuwe opbouwwerker meer op dit project ingezet. De beleidsmedewerker verkende in 2010 wel verder de mogelijkheden naar mogelijke inzet op dit project.
In 2011 zal de beleidsmedewerker verkennen hoe we binnen het deelproject ‘woonzorgzone Bassevelde’ het voorgestelde concept (alsnog) verder uitwerken in overleg met de ouderen van Bassevelde en de actoren die dit concept kunnen uitvoeren zowel op het vlak van wonen, zorg, voorzieningen als publieke ruimte. Anderzijds zal hij onderzoeken of en hoe we met beleidsaanbevelingen uit de brochure die een paar jaar geleden werd opgemaakt met en over ‘oudere sociale huurders’ kunnen verder werken in een dialoog tussen de bouwmaatschappijen/gemeentebesturen en sociale huurders. Ten slotte zal hij ook pistes en methodieken verkennen om de woonsituatie en –problematiek van de meest kwetsbare ouderen in de regio (in de eerste plaats Maldegem en Eeklo) in kaart te brengen en daarvoor beleidsaanbevelingen te formuleren die dan samen met de betrokken gemeente- en OCMW-besturen kunnen worden uitgewerkt. 89
Op het eind van die verkenningsopdracht kan dan worden beslist hoe we verder inzetten op de concrete realisatie van het project of delen ervan én met welke middelen. In de programmatie 2011 werden de voorziene decretale middelen op dit project (0,5 VTE) inmiddels ingezet op (toegevoegd aan) het project Wonen Waas en Dender waardoor 1 VTE decretale opbouwwerker op Waas &Dender kan worden ingezet. Resultaten
Op dit project werd in 2010 niet ingezet.
In 2011 wordt binnen dit project vooral verkennend werk verricht naar mogelijke verdere inzet op de problematiek van wonen van ouderen. Daarvoor zal de beleidsmedewerker een aantal gesprekken voeren met beleids-, woon- en welzijnsactoren in de regio, verder onderzoek doen naar de woonproblematiek van ouderen (in het Meetjesland) en scenario’s uitwerken voor een mogelijk vervolgproject op deze thematiek.
Besluit
Op dit project werd in 2010 niet ingezet.
In 2011 wordt binnen dit project vooral verkennend werk verricht naar mogelijke verdere inzet op de problematiek van wonen van ouderen.
SA-WO-3.1. AOA ‘Deelname aan de ‘Overleggroep Wonen’ van het Vlaams Netwerk van verenigingen waar Armen het Woord Nemen (WO-AOA-OWVN)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie De ‘Overleggroep Wonen’ van het ‘Vlaams Netwerk van Verenigingen waar Armen het Woord Nemen‘ is een overlegforum voor ‘Verenigingen waar Armen het Woord Nemen’ die actief zijn rond wonen. De ‘Overleggroep Wonen’ brengt ervaringen van kwetsbare huurder en eigenaars samen wat versterkend werkt op hun positie en kan leiden tot beleidsaanbevelingen. De ‘werkgroep wonen’ van het project ‘Kwetsbare huurders op de private woningmarkt – Sint-Niklaas’ neemt deel aan dit overleg. Werkdoel 1 (agogisch) De doelgroep is voldoende versterkt met het oog op het woord leren nemen, vergadercultuur, dialoog, ...
Werkdoel 2 (politiek) In samenwerking met partners en andere doelgroeporganisaties klinkt de stem van de doelgroep door in beleidsvoorbereiding en –uitvoering.
Indicatoren (verslagen van ) doelgroepbijeenkomsten; aanwezigheid en inbreng van doelgroepleden oplossingsactoren en beleid.
op
dialoogmomenten
met
Indicatoren deelname van de doelgroep aan bovenlokaal woonoverleg; deelname van de doelgroep aan beleidsbeïnvloeding; neerslag van de inbreng van de doelgroep in voorbereiding of uitvoering van beleid. 90
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011 Evaluatie 2010
Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Een afvaardiging van de ‘‘werkgroep wonen’’ die is opgericht in de schoot van het project ‘Kwetsbare huurders op de private woningmarkt – Sint-Niklaas’ neemt deel aan de ‘Overleggroep Wonen’ van het Vlaams Netwerk van Verenigingen Waar Armen het Woord Nemen en aan overleg met bovenlokaal beleid.
In 2011 zal de ‘‘werkgroep wonen’’’ van het project ‘Kwetsbare huurders op de private woningmarkt – Sint-Niklaas’ verder deelnemen aan de ‘Overleggroep Wonen’ van het Vlaams Netwerk van Verenigingen Waar Armen het Woord Nemen en aan overleg met bovenlokaal beleid.
Resultaten
In 2010 nam een afvaardiging van de ‘‘werkgroep wonen’’ deel aan de ‘Overleggroep Wonen’ van het Vlaams Netwerk van Verenigingen Waar Armen het Woord Nemen én aan de verticale overlegmomenten die het Vlaams Netwerk organiseert met het kabinet van de Vlaamse Minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie. In januari 2010 overlegden we met het kabinet over het belang van woonbegeleiding voor kwetsbare gezinnen. In mei 2010 behandelden we het belang van de uitbreiding van het systeem van huursubsidies en in september bespraken we onze standpunten rond het kaderbesluit sociale huur.
In 2011 neemt een afvaardiging van de ‘werkgroep wonen’ deel aan de ‘Overleggroep Wonen’ van het Vlaams Netwerk van Verenigingen Waar Armen het Woord Nemen én aan de verticale overlegmomenten die het Vlaams Netwerk organiseert met het kabinet van de Vlaamse Minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie en eventuele andere beleids- en woonactoren.
De besprekingen op het Vlaams Netwerk werden voorbereid en nabesproken op vergaderingen van de ‘werkgroep wonen’.
Besluit
In 2010 nam de ‘‘werkgroep wonen’’ van het project ‘Kwetsbare huurders op de private woningmarkt – Sint-Niklaas’ deel aan de ‘Overleggroep Wonen’ van het Vlaams Netwerk van Verenigingen Waar Armen het Woord Nemen.
De besprekingen op het Vlaams Netwerk worden voorbereid en nabesproken op vergaderingen van de ‘werkgroep wonen’ zodat ook andere deelnemers van de werkgroep input kunnen geven en feedback krijgen. Bij de afronding van het project in Sint-Niklaas zullen we pistes verkennen voor de continuering van de inbreng van kwetsbare huurders van Sint-Niklaas op dit Vlaams overleg. Bij stopzetting van het project ‘Kwetsbare huurders op de private woningmarkt’ in Sint-Niklaas zullen we bekijken in welke mate deze SA verder kan worden ingevuld (tot eind 2015). Dit moet bekeken worden binnen het kader van de borging van het project Sint-Niklaas.
91
SA-WO-3.2. AOA ‘Deelname aan de Provinciale Woonraad’ (WO-AOA-PRWR)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie In 2009 werd de Provinciale Woonraad vernieuwd en werd Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw als lid opgenomen. Naast Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen maken tal van woonactoren (sociale huisvestingsmaatschappijen, sociale verhuurkantoren, eigenaars- en huurdersorganisaties, ...) en een aantal welzijnsactoren deel uit van de Provinciale Woonraad. De Provinciale Woonraad heeft als opdracht het provinciebestuur te adviseren bij zijn woonbeleid, zowel op vraag van het provinciebestuur als op eigen initiatief. De Provinciale Woonraad vergadert twee maal per jaar, maar kan in haar schoot – naast een permanente werkgroep woonwagenbeleid - ook ad hoc werkgroepen oprichten. Zo werd in 2010 een ad hoc werkgroep ‘wonen-zorg’ opgericht waarvan Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen deel uitmaakt. Als lid van de Provinciale Woonraad wil Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw bevindingen en aanbevelingen vanuit haar knowhow en projectwerking vertalen naar provinciaal woonbeleid en daar inbrengen. Werkdoel 2 (politiek) Beleids- en oplossingsactoren nemen oplossingsgerichte maatregelen, rekening houdend met de noden van de doelgroep.
Indicatoren oplossingsgerichte maatregelen.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee De strategische acties waarin rechtstreeks gewerkt wordt met de doelgroep en waarop deze actie gebaseerd is: WO-PR-WOWD; WO-PR-WWBW; WO-PR-KHPH; WO-PR-SWEE; WO-PR-PAWO
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
Met het oog op het inbrengen van de stem van kwetsbare mensen op zowel de private als de sociale woningmarkt maakt Samenlevingsopbouw OostVlaanderen vzw deel uit van de Provinciale Woonraad en een aantal commissies.
Ook in 2011 zullen we vanuit eenzelfde bekommernis en knowhow deelnemen aan de besprekingen van de Woonraad en de daarbinnen geïnstalleerde commissies. 92
Resultaten
De plenaire vergaderingen van de provinciale woonraad gingen door op 20 april en 19 oktober. Op de agenda stond onder meer de bespreking van de provinciale projectsubsidies wonen, de problematiek van de weekendverblijven en het grond- en pandendecreet, naast terugmeldingen uit de werkgroepen. Sinds 2010 nemen we vanuit het project 'Ouderen een stem geven bij het uittekenen en uitvoeren van woonbeleid in het Meetjesland. Het kan!’ ook deel aan de commissie ‘wonen en zorg’ die in 2010 slechts één keer bijeenkwam met vooral een voorstelling van het ouderenonderzoek van professor Verté. Vanuit het project 'Oost-Vlaamse woonwagenbewoners tellen (we) mee' nemen we sinds eind 2010 ook deel aan de vaste commissie ‘woonwagenbeleid’. De vergadering van 21 december 2010 boog zich vooral over het provinciaal actieplan woonwagenbeleid.
In 2011 zullen we verder deelnemen aan de vergaderingen van de Provinciale Woonraad en van de commissies ‘wonen en zorg’ en ‘woonwagenbeleid’. We zullen er vanuit onze projectwerking ervaringen en aanbevelingen voor een verbetering van de woonsituatie en –positie van de doelgroep van meest kwetsbare bewoners meenemen. De projectwerking zal ook in 2011 de basis vormen voor eventuele engagementen in potentiële nieuwe ad hoc commissies.
Besluit
In 2010 slaagden wij erin om een plaats te krijgen in bovenlokale beleidsfora om er onze aanbevelingen uit de projectwerking te kunnen aankaarten. Naast onze deelname aan de provinciale woonraad werden we ook uitgenodigd om te participeren aan de commissies ‘wonen en zorg’ en ‘woonwagenbeleid’.
In 2011 willen we op diezelfde fora de ervaringen en aanbevelingen vanuit de doelgroep een stem kunnen geven.
SA-WO-3.3. AOA Deelname aan het samenwerkingsverband ‘Wonen’ van de sector Samenlevingsopbouw (WO-AOA-SVWO)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Het sectoraal samenwerkingsverband wonen is opgericht in 2009 opgericht en werkt mee aan het realiseren van het recht op wonen voor maatschappelijk kwetsbare groepen met specifieke aandacht voor de woonzekerheid, de betaalbaarheid, de toegankelijkheid en de woonkwaliteit. Het thema wonen wordt benaderd vanuit twee subthema’s: private woningmarkt; sociale huisvesting. Door binnen de sector Samenlevingsopbouw samen te werken aan het recht op wonen willen we meerwaarde creëren, een extra instrument waardoor elk instituut de doelstellingen van zijn programma beter kan verwezenlijken. De meerwaarde die we nastreven binnen het samenwerkingsverband, situeert zich op 3 vlakken: 1. Het vergroten van invloed op (vooral het Vlaamse) beleid door gezamenlijke standpuntbepaling en beleidswerk en/of het onderschrijven van standpunten van 1 of enkele instituten; 2. Vernieuwen en verrijken van praktijk door gezamenlijke praktijkontwikkeling; 3. Het verhogen van de expertise m.b.t. wonen in de sector d.m.v. studiewerk, vorming, … 93
Aan het samenwerkingsverband nemen deel: RIMO Limburg, RISO Vlaams-Brabant, Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie, Samenlevingsopbouw Antwerpen stad, Samenlevingsopbouw Brussel, Samenlevingsopbouw Gent, Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen, Samenlevingsopbouw Vlaanderen en Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen. Voor Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw maakt de beleidsmedewerker deel uit van de uitgebreide stuurgroep/beleidsgroep en van de kerngroep van dit samenwerkingsverband. Daarnaast nemen opbouwwerkers vanuit hun projectwerking deel aan eerstelijnswerkgroepen. Werkdoel 1 (politiek) Door gezamenlijke standpuntbepaling en beleidswerk en/of het onderschrijven van standpunten van één of meerdere instituten hebben we het (vooral Vlaamse) beleid beïnvloed. Werkdoel 2 (algemeen) Onze eigen praktijk is vernieuwd en verrijkt door gezamenlijke praktijkontwikkeling en onze expertise inzake wonen is verhoogd door middel van studiewerk, vorming, ..
Indicatoren Dossiers, beleidscontacten, acties, overleggen, visieteksten, gemeenschappelijke projecten.
Indicatoren Praktijkuitwisseling en vorming.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee De strategische acties waarin rechtstreeks gewerkt wordt met de doelgroep en waarop deze actie gebaseerd is: WO-PR-WOWD; WO-PR-WWBW; WO-PR-KHPH; WO-PR-SWEE; WO-PR-PAWO
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
Het samenwerkingsverband werkt met een stuurgroep/beleidsgroep, waarvan de activiteiten worden voorbereid door een kerngroep. De stuurgroep/beleidsgroep formuleert de standpunten van de sector en bereidt het sectorale beleidswerk voor.
In 2011 werken we verder in het kader van de stuurgroep/beleidsgroep en als lid van de kerngroep en nemen we deel aan de werkzaamheden van de eerstelijnswerkgroepen. Vanaf 2011 nemen we ook deel aan de sectorale verkenning van de private woningmarkt.
Daarnaast wordt praktijk ontwikkeld in eerstelijnswerkgroepen. In 2010 werkten we met twee eerstelijnswerkgroepen: ‘bewonersparticipatie in sociale huisvesting’ en ‘energie en woonkwaliteit’. In 2010 werd de convenant van het samenwerkingsverband verfijnd en verder ingevuld. 94
Resultaten
De stuurgroep/beleidsgroep kwam 6 maal samen, met een gemiddelde van iets meer dan 11 deelnemers. De kerngroep (3 deelnemers) vergaderde 3 keer. De eerstelijnswerkgroep ‘energie en woonkwaliteit’ vergaderde 8 keer met een gemiddelde van 9 deelnemers, terwijl de eerstelijnswerkgroep ‘bewonersparticipatie in sociale huisvesting’ 2 keer bijeenkwam (resp. 12 en 5 deelnemers).
Voor 2011 zijn 4 stuurgroep/ beleidsgroepvergaderingen (en voorafgaande kerngroepvergaderingen) gepland en zijn ook al 5 vergaderingen van de eerstelijnswerkgroep ‘verkenning private woningmarkt’ gepland en 3 van de werkgroep ‘energie en woonkwaliteit’.Ook de eerstelijnswerkgroep ‘bewonersparticipatie in de sociale huisvesting’ plant voor 2011 een aantal bijeenkomsten (nog geen vaste vergaderdata geprikt).
Er zijn beleidscontacten geweest met:
De twee speerpunten van het Samenwerkingsverband Wonen: ‘Energie en Woonkwaliteit’ en ‘Bewonersparticipatie in de sociale huisvesting’ In 2011 zal gekeken worden naar de verdere invulling van de eerstelijnswerkgroep’ Energie en Woonkwaliteit’, bijv. de verdere afstemming met het project Energie en Armoede en het ontwikkelen van een visie omtrent de uitbouw van lokale energiewinkels, en zal uiteraard opvolging gegeven worden aan het reeds verrichte beleidswerk.
kabinet van de Vlaamse minister van Wonen - 7keer; kabinet van de Vlaamse minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding (VAPA) – 1 keer; FRGE – 1 keer; VEA – 3 keer; Interdepartementale Cel Wonen-Welzijn – 2 keer. Overzicht contacten met samenwerkingspartners: VOB en BBL – 1 keer; ACW – 2 keer; Leren Ondernemen en Komosie – 1 keer. Convenant In 2010 werd de convenant van het Samenwerkingsverband Wonen verfijnd en verder ingevuld. Nieuw was dat de engagementen en investeringen (personeel en tijd) van de deelnemende instituten werden vastgelegd waardoor we met deze convenant een duidelijk kader hebben ontwikkeld voor onze werkzaamheden, met afspraken over de invulling van de trekkersrollen en de speerpunten. Hierdoor hoefde niet meer gediscussieerd te worden over de structuur van het Samenwerkingsverband, wat uiteraard de nodige ruimte heeft vrijgemaakt om met de relevante thema’s aan de slag te gaan. De twee speerpunten van het Samenwerkingsverband Wonen: ‘Energie en Woonkwaliteit’ en ‘Bewonersparticipatie in de sociale huisvesting’ In 2010 werd de beleidsvisietekst “Naar een ambitieus beleid inzake Energie en Woonkwaliteit in Vlaanderen” gefinaliseerd. Deze tekst kwam tot stand binnen de eerstelijnswerkgroep Energie en Woonkwaliteit, in samenwerking met het VOB en de BBL. Geregeld contact met het kabinet en de administraties Wonen en Energie mondde uit in een actie op 20 oktober. Een delegatie van Samenlevingsopbouw, het VOB en de BBL overhandigde aan minister Van den Bossche enkele bouwstenen uit de visietekst. Ook de visietekst “Bewonersparticipatie in de sociale huisvesting” werd in 2010, na een grondig denkproces, afgerond. Deze tekst vormde de basis voor beleidswerk (overleg met de kabinetten Wonen en Welzijn) en interne
In 2011 zullen binnen de eerstelijnswerkgroep ‘Bewonerspartcipatie in de sociale huisvesting’ de afspraken met betrekking tot de ondersteuning van VIVAS verder worden geconcretiseerd en toegepast. Een aantal zorgwekkende beleidsontwikkelingen n.a.v. de splitsing van het VOB, en de mogelijke overheveling van VIVAS in 2012 naar een nieuwe ondersteuningsstructuur, doorkruisen uiteraard onze werkzaamheden, en zullen in ieder geval niet zonder gevolg blijven voor de toekomstige werking van VIVAS, en (de aard van) het engagement van de sector. Het belang van de visietekst wordt in deze context groter, en we engageren ons om dit jaar een actieve politiek te voeren om het belang van kwalitatieve bewonersparticipatie in de kijker te stellen. Voorts zal, binnen de eerstelijnswerkgroep ‘Bewonersparticipatie in de sociale huisvesting’, begin 2011 bepaald worden hoe de vraag naar uitwisseling en praktijkverrijking een plaats kan krijgen in de werkzaamheden van het Samenwerkingsverband en/of VIVAS. Een nieuw speerpunt: private woonmarkt en alternatieve woonvormen In 2011 zal hieromtrent een verkennend traject worden gelopen, waarin we op zoek gaan naar de mogelijke rol en meerwaarde van Samenlevingsopbouw op de private woonmarkt. Dit hoeft nog niet meteen in de richting van alternatieve woonvormen te gaan, maar de resultaten van de betreffende ad-hocgroep (die in 2010 afgerond is), zullen uiteraard meegenomen worden. Beleidscontacten en praktijkontwikkeling In 2011 zal er verder opvolging worden gegeven aan ons beleidswerk. Er zal bovendien een dossier worden opgebouwd wat betreft het thema betaalbaar wonen. In 2011 zal er werk gemaakt worden van een systematische aanpak op het vlak van praktijkontwikkeling dat op één, nog nader te bepalen, speerpunt ingezet zal 95
afstemming tussen Samenlevingsopbouw en VIVAS. Eind 2010 werden de eerste afspraken gemaakt wat betreft de toekomstige ondersteuning van VIVAS.
worden.
Een nieuw speerpunt: private woonmarkt en alternatieve woonvormen In de loop van 2010 werd beslist om een nieuw speerpunt (strategische actie) te introduceren in het sectoraal samenwerkingsverband, nl. de private woonmarkt. Beleidscontacten en praktijkontwikkeling Alleen al uit de cijfers blijkt dat 2010 een jaar van vele beleidscontacten is geweest. De meeste contacten stonden logischerwijs in het teken van onze twee oorspronkelijke speerpunten. Niettemin zijn er ook enkele contacten geweest omtrent betaalbaar wonen en alternatieve woonvormen. Aangezien de agenda van het Samenwerkingsverband Wonen grotendeels bepaald werd door beleidswerk, is er weinig tot niets gebeurd op het vlak van praktijkontwikkeling. Bovendien groeide het besef dat praktijkontwikkeling een heel specifieke en intensieve werkwijze vooronderstelt, waarvoor de nodige ruimte en tijd moet worden vrijgemaakt, zowel op het niveau van het Samenwerkingsverband, als op het niveau van de Regionale Instituten. Besluit
De convenant van het Samenwerkingsverband legde in 2010 structuur en verantwoordelijkheden duidelijk vast. Binnen de eerstelijnswerkgroepen ‘Energie en Woonkwaliteit’ en ‘Bewonersparticipatie in de sociale huisvesting’ werden de visieteksten gefinaliseerd en ze werden besproken met politiek verantwoordelijken. Een nieuw speerpunt werd opgestart: verkenning van de private woningmarkt en alternatieve woonvormen.
In 2011 wordt de toekomst en onze relatie met VIVAS verder uitgeklaard en wordt vanuit de bestaande eerstelijnswerkgroepen verrijkte praktijk ontwikkeld en beleidswerk gedaan. In 2011 zullen we vooral onze rol en meerwaarde op de private woningmarkt uitklaren.
SA-WO-3.4. AOA ‘Deelname aan VIVAS’ (WO-AOA-VIVAS)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie VIVAS is een Vlaams netwerk van en voor sociale huurders. Het is een samenwerkingsverband van georganiseerde lokale bewonersgroepen en actieve bewoners in de sociale huisvesting. VIVAS verdedigt de gemeenschappelijke belangen van sociale huurders en treedt daarvoor in dialoog met beleidsactoren. VIVAS bevordert onderlinge contacten tussen sociale huurders en staat de vorming van huurders centraal. In de VIVAS- werking gaat bijzondere aandacht naar allochtone en kansarme sociale huurders. VIVAS is lid van de ‘Vlaamse Woonraad’. 96
Vanuit onze basiswerking leiden we groepen sociale huurders toe naar VIVAS en we ondersteunen hen daarin. Binnen VIVAS formuleren we – samen met andere groepen en vanuit de eigen praktijk – beleidsaanbevelingen inzake wonen bij de bovenlokale overheid. Werkdoel 1 (agogisch) De doelgroep is voldoende versterkt met het oog op het woord leren nemen, vergadercultuur, dialoog, ...
Werkdoel 2 (politiek) In samenwerking met partners en andere doelgroeporganisaties klinkt de stem van de doelgroep door in beleidsvoorbereiding en –uitvoering.
Indicatoren (verslagen van ) doelgroepbijeenkomsten; aanwezigheid en inbreng van doelgroepleden oplossingsactoren en beleid.
op
dialoogmomenten
met
Indicatoren deelname van de doelgroep aan bovenlokaal woonoverleg; deelname van de doelgroep aan beleidsbeïnvloeding; neerslag van de inbreng van de doelgroep in voorbereiding of uitvoering van beleid.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011 Evaluatie 2010
Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Een afvaardiging van de bewonersgroep die is opgericht in de schoot van het project ‘Sociale huurders in Eeklo’ neemt deel aan de vergaderingen van de stuurgroep van VIVAS; een ruimere groep neemt deel aan het VIVAS-congres.
In 2011 zal de bewonersgroep van het project ‘Sociale huurders in Eeklo’ verder deelnemen aan de stuurgroep van VIVAS; ook in 2011 zal een ruimere groep sociale huurders deel nemen aan het VIVAS-congres.
Resultaten
In 2010 nam een afvaardiging van de bewonersgroep van het project ‘Sociale huurders in Eeklo’ deel aan de vergaderingen van de stuurgroep van VIVAS. De belangrijkste gespreksthema’s op die vergaderingen waren de energieproblematiek in sociale huisvesting en de huurprijsberekening. In 2010 namen gemiddeld twee sociale huurders uit Eeklo deel aan de acht vergaderingen van de VIVAS-stuurgroep.
In 2011 neemt een afvaardiging van de bewonersgroep van het project ‘Sociale huurders in Eeklo’ verder deel aan de stuurgroep van VIVAS; ook in 2011 zal een ruimere groep sociale huurders deel nemen aan het VIVAScongres. De besprekingen op de VIVAS-stuurgroep worden voorbereid en nabesproken op vergaderingen van de bewonersgroep zodat ook andere deelnemers van de werkgroep input kunnen geven en feedback krijgen.
De besprekingen op de stuurgroep van VIVAS werden voorbereid en nabesproken op vergaderingen van de bewonerswerkgroep. Op 20 november 2010 namen 8 sociale huurders uit Eeklo deel aan het VIVAScongres in Genk. 97
Besluit
In 2010 nam een afvaardiging van de bewonersgroep van het project ‘Sociale huurders in Eeklo’ deel aan de vergaderingen van de stuurgroep van VIVAS en namen 8 sociale huurders uit Eeklo deel aan het VIVAS-congres.
In 2011 neemt de bewonersgroep van het project ‘Sociale huurders in Eeklo’ verder deel aan de stuurgroep van VIVAS; ook in 2011 zal een ruimere groep sociale huurders deel nemen aan het VIVAS-congres.
98
PPrrooggrraam mm maa O Onnddeerrw wiijjss
SA-ON-1.1. Project ‘Onderwijsopbouwwerk Ronse – Gelijke onderwijskansen in en rondom de basisschool’ (ON-PR-OOWR)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Op bijna elke socio-economische achterstellingskaart staat Ronse prominent ingekleurd. Zowel qua kansarmoede, werkloosheid, werkzaamheid, opleidingsniveau, gezondheidsindex, vervangingsinkomens, enz. scoort Ronse hoog ten opzichte van Oost-Vlaamse en Vlaamse gemiddelden. Daarnaast wordt Ronse geconfronteerd met een sterke groene druk. Een aanzienlijk aandeel van die jonge bevolkingsgroep groeit op in een kansarm gezin (1 op de 5 geboorten) en/of meertalige gezinscontext. Naast de meer algemene statistische gegevens op niveau van de stad Ronse, duidt de aanwezigheid van maar liefst 9 Kesteloot-aandachtsbuurten in Ronse (+/- 34% van de totale bevolking) op een woon(omgevings)problematiek die logischerwijs ook haar weerslag heeft op de leerkansen van leerlingen. Tenslotte is Ronse ook een taalfaciliteitengemeente, waardoor de Nederlandse taalverwerving bij meertalige leerlingen moeizamer verloopt dan in een stad of gemeente waar Nederlands de algemene voertaal is. Een grote meerderheid van de Ronsese leerlingen start de schoolloopbaan in het Nederlandstalige basisonderwijs. De samenstelling van de schoolbevolking in het Ronsese basisonderwijs vormt dan ook een afspiegeling van bovengenoemde socio-economische realiteit. Zo’n 35% van de leerlingen heeft het Nederlands niet als thuistaal (K&G maakt zelfs melding van 50%), 59% van alle leerlingen is GOK-indicatorleerling, 49% is GOK-leerling en 1 op de 3 leerlingen heeft een laaggeschoolde moeder. Tenslotte heeft minstens 30% van de leerling heeft minstens 1 jaar schoolse vertraging opgelopen op het einde van de lagere cyclus en het aantal schoolverlaters zonder diploma overstijgt sterk het Vlaamse gemiddelde. In het kader van het lokaal sociaal beleidsplan besliste de stad Ronse om in lijn met het gelijke onderwijskansendecreet (GOK) en de principes van het flankerend onderwijsbeleid een team van 4 VTE in te zetten met het oog op de verhoging van de ouderbetrokkenheid van GOK-leerlingen in het Ronsese basisonderwijs (kleuter en lager). Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen werd gesolliciteerd om het werkgeverschap en de inhoudelijke invulling in nauw overleg met de basisscholen, het stadsbestuur en alle belanghebbenden voor haar rekening te nemen. Hiervoor sloten de stad Ronse en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen eind 2007 een samenwerkingsakkoord af voor een periode van 6 jaar (2008-2013). Begin 2008 startte het onderwijsopbouwwerk een grondige terreinverkenning die resulteerde in een breed gedragen langetermijnplan en een jaarplanning voor het schooljaar 2008-2009. Op 1 september 2008 kon het onderwijsopbouwwerk effectief starten. Het onderwijsopbouwwerk beoogt de gelijke onderwijskansen te bevorderen van GOK-doelgroepleerlingen door op een integrale wijze rond volgende thema’s initiatieven in en rond de scholen uit te werken: ouderbetrokkenheid, kansarmoede & diversiteit, kleuterparticipatie, schooltoelagen, taalactivering, ondersteuningsaanbod voor onderwijsgelinkte welzijnsen derde actoren, buttom-up initiatieven vanuit de doelgroepen en buitenschools leren. De doelgroepouders worden hoofdzakelijk bereikt via oudergroepen, tijdens schoolpoortcontacten, infosessies, thematische actieweken, huisbezoeken en via de organisatie van activiteiten voor doelgroepleerlingen. Hiervoor gaat het onderwijsopbouwwerk de samenwerking aan met talloze partners. Zo onder meer de basisscholen, de ouders, het stadsbestuur, LOP Ronse basis, K&P, K&G, CKG, CLB’s, welzijnsorganisaties, OCMW’s, ODiCe, VWAWN, enz. Het project kadert binnen het lokaal sociaal beleid van de stad Ronse en wordt gefinancierd met middelen uit het gemeentefonds. Daarnaast wordt voor de opstart van kleine initiatieven ook beroep gedaan op projectenfondsen. De ‘Stedelijke stuurgroep flankerend onderwijsbeleid’ volgt zowel het onderwijsopbouwwerk als taalstimulerende initiatieven in Ronse op. Daarnaast neemt het onderwijsopbouwwerk een erg actieve rol op binnen de LOP-werking. Er is tenslotte op regelmatige basis afstemming zowel op het niveau van de directies en zorgcoördinatoren als de leerkrachten zelf. 99
Werkdoel 1 (agogisch) Kansarme en meertalige ouders zijn door het opbouwwerk zo georganiseerd dat zij een beter inzicht verwerven in de onderwijssituatie van hun kinderen en hun eigen positie als ‘ondersteunende ouder’, en via hun participatie aan oplossingsgerichte opbouwwerkinitiatieven de onderwijskansen van hun kinderen helpen verhogen. Werkdoel 2 (Politiek) Ronsese basisscholen, CLB’s, het lokaal bestuur en welzijnsorganisaties werken (samen) voor kansarme en meertalige GOK-leerlingen concrete oplossingsgerichte maatregelen uit, met het oog op meer gelijke onderwijskansen.
Indicatoren In de scholen: oudergroepen, laagdrempelige infomomenten, infocampagnes, … Buitenschools: interscolaire oudergroepen, taalstimuleringsinitiatieven, informatieve en/of sensibiliserende tentoonstellingen voor leerlingen en leerkrachten, sensibiliseringscampagnes, studiebegeleiding aan huis, … Indicatoren sensibilisering van directies en (zorg)leerkrachten; gestructureerd netoverschrijdend overleg tussen CLB’s, zorgcoördinatoren en onderwijsopbouwwerk; stedelijk flankerend onderwijsbeleid; oplossingsgerichte samenwerkingsinitiatieven; actieve bijdragen aan LOP-werking.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
Voor 2010 hadden wij vooral de ambitie om de kwaliteit van het bestaande aanbod in verband met ouderbetrokkenheid en taalstimulering verder te verbeteren. Onder meer door de vrijwilligerswerking te professionaliseren, de didactische onderbouw te versterken en de communicatiestrategie beter op de doelgroepouders af te stemmen. Op al deze vlakken is ondertussen een aantoonbare vooruitgang geboekt.
2011 staat vooral in het teken van de verdere kwaliteitsverbetering en consolidatie van de bestaande initiatieven en het onderzoek naar de mogelijkheden voor implementatie ervan binnen de bestaande onderwijs- en welzijnsstructuren.
Ook de samenwerking met de scholen wilden wij in de loop van 2010 intensifiëren. Ook hierin zijn wij geslaagd. Ten opzichte van de vorige jaren, steeg het aantal doelgroepgerichte initiatieven die in nauwe samenwerking met de school werden gerealiseerd. Ook in scholen die zich voorheen minder samenwerkingsbereid opstelden, is een duidelijke vooruitgang geboekt. Alle Ronsese basisscholen en lokale welzijnspartners erkennen ondertussen dat het onderwijsopbouwwerk er op korte tijd bijzonder goed is in geslaagd om de allochtone doelgroepouders te bereiken.
Ook voorzien we in 2011 om binnen het ‘brede school’-concept nog sterker samen te werken met de stedelijke cultuur-, sport- en jeugddienst. Dit met het oog op een verhoogde participatie van doelgroepouders aan het lokale vrijetijds-, cultuur en jeugdaanbod. Zo hopen wij de buitenschoolse leerkansen voor meertalige en kansarme leerlingen en hun ouders te bevorderen. De bestaande taalstimuleringsinitiatieven willen wij ook beter op elkaar afstemmen en het aanbod verder optimaliseren. Daarnaast zullen wij op basis van ons verkennend onderzoek in samenspraak met CLB en andere relevante partners concrete initiatieven ontwikkelen met het 100
Tenslotte werd in 2010 een verkennend doelgroeponderzoek opgestart met het oog de verhoging van de betrokkenheid van doelgroepouders bij het keuzeproces van hun kinderen.
oog op een verhoogde betrokkenheid studiekeuzeproces van hun kinderen.
van
doelgroepouders
bij
het
Naar alle waarschijnlijkheid zal er in de loop van 2011 opnieuw een netoverschrijdende studiedag worden georganiseerd voor al het educatieve personeel van de Ronsese basisscholen. Dit keer rond de problematiek van de meertalige leerlingen in het Ronsese onderwijs. Tenslotte zullen de huidige inspanningen om ook de autochtone kansarme doelgroep beter te bereiken bij onze werking in de loop van 2011 worden opgedreven. In dat verband zullen wij onder meer de haalbaarheid van ‘studiebegeleiding aan huis’ via een vrijwilligersnetwerk onderzoeken. Resultaten
Werkdoel 1 (agogisch)
Werkdoel 1 (agogisch)
Met het oog op een verhoogde betrokkenheid bij het onderwijsgebeuren van doelgroepouders voerden wij onze inspanningen in 2010 sterk op.
In 2011 willen wij de kwaliteit van het bestaande doelgroepgerichte aanbod verhogen en de thema’s inhoudelijk uitdiepen.
Naast de meer dan 100 huisbezoeken op jaarbasis, organiseerden wij het afgelopen jaar 109 initiatieven waarbij wij rechtstreeks met ouders in contact gingen rond diverse aspecten van het onderwijsgebeuren. Meestal onder de vorm van een intensieve oudergroepwerking in de scholen, maar soms ook via eenmalige infosessies (vb. rond meertalig opvoeden), informatieve koffiemomenten, evaluatiemomenten met ouders of via een taalstimulerende toneelvoorstelling voor meertalige kinderen en hun ouders.
Daarnaast willen wij via een ‘interscolaire oudergroep’ beter tegemoet komen aan de vraag van ouders naar informatie over schooloverstijgende thema’s (lokaal vrijetijdsaanbod, taalstimulering in de thuiscontext, opvoedingsondersteuning, sociale voorzieningen, financiële tegemoetkomingen, ervaringsuitwisseling tussen ouders, …).
Zo bereikten wij het afgelopen jaar honderden kansarme en meertalige allochtone ouders en bewerkstelligden op die manier een rechtstreekse dialoog tussen ouders en school (directie/zorgcoördinatoren/leerkrachten). Ook dankzij ons ondersteuningsaanbod in verband met de schooltoelageaanvragen hielden wij de vinger aan de pols waardoor wij heel wat relevante signalen opvingen. Signalen die de basis zullen vormen bij de ontwikkeling van nieuwe initiatieven of mogelijke beleidsaanbevelingen.
Tenslotte willen we in 2011 extra inspanningen leveren om de autochtone generatiekansarmen (de moeilijkst te bereiken doelgroepouders) nog meer te betrekken bij onze werking dan nu al het geval is. In dat verband zullen wij onderzoeken of het opzetten van een ‘studiebegeleiding aan huis’-initiatief een middel kan zijn om onze werking beter bekend te maken bij deze moeilijker te bereiken doelgroep.
Met het oog op het bevorderen van een positieve houding ten aanzien van het Nederlands bij meertalige doelgroepleerlingen, organiseerden wij het afgelopen e jaar 103 taalstimuleringsinitiatieven voor kleuters en leerlingen van de 1 graad (respectievelijk ‘Taalpaleis’ en ‘Leespaleis’). Scholen en CLB’s erkennen ondertussen de positieve effecten van deze taalstimuleringsinitiatieven. Deze initiatieven bieden ons de mogelijkheid om onze contacten met doelgroepouders steeds verder uit te breiden. Ook boden wij inhoudelijke en logistieke ondersteuning aan twee buttom-up-initiatieven die vanuit de allochtone gemeenschap werden opgestart (Hoopeiland en Kameleon). De hierboven beschreven doelgroepwerking, laat ons toe om ouders rechtstreeks in dialoog te laten gaan met directies en zorgcoördinatoren en 101
thema’s bespreekbaar te stellen die voor de doelgroep belangrijk zijn. Vanuit Ronse namen via onze doelgroepwerking ook een aantal ouders deel aan het ‘Zeg het hem zelf’-initiatief van minister van Onderwijs Pascal Smet.
Besluit
Werkdoel 2 (politiek)
Werkdoel 2 (politiek)
Via de organisatie van de tentoonstelling ‘Talen, mijn gedacht!’ (De Foyer vzw) die door 27 klassen en hun leerkrachten werden bezocht, slaagden wij er in om het reflectieproces rond meertaligheid bij individuele leerkrachten te stimuleren en hen een dieper inzicht te verschaffen in de leefwereld van meertalige kinderen. Dit initiatief werd door quasi alle leerkrachten zeer positief geëvalueerd (cf. evaluatie-enquêtes en mondelinge reacties).
In 2011 willen wij ons gestructureerd overleg tussen zorgcoördinatoren, CLB’s verder organiseren met het oog op een betere onderlinge afstemming. Ook onze actieve deelname aan de LOP-werking willen wij in 2011 verder zetten. De LOP-werkgroep omgevingsanalyse biedt ons een unieke kans om vanuit het onderwijsopbouwwerk de stem van de doelgroep in het debat te brengen.
Dankzij ons netoverschrijdend overleg met zorgcoördinatoren en CLBmedewerkers stimuleerden wij de onderlinge uitwisseling van goede praktijken tussen de Ronsese basisscholen (gemeenschappelijk pictogrammenbeleid, taaldozen, doorverwijzing, werking CKG, …).
In 2011 willen wij in nauwe samenwerking met de stedelijke sport-, jeugd- en cultuurdienst een sensibiliserings- en promotiecampagne opstarten voor doelgroepouders. Zo willen wij de participatie van kinderen en hun ouders aan het Nederlandstalige lokale vrijetijdsaanbod verhogen. Zo proberen wij zowel integratie- als taalbevorderende doelstellingen te realiseren.
Tenslotte proberen wij via onze actieve bijdrage aan de LOP-werking de stem van de doelgroepouders in het lokale gelijke onderwijskansenbeleid-debat in te brengen.
Ook alle taalstimulerende initiatieven voor doelgroepleerlingen (Taalpaleis, Leespaleis, Hoopeiland en Kameleon) willen wij optimaliseren. Hiervoor diende de stad Ronse een flankerend onderwijsbeleid-subsidiedossier in.
Bij onze werking waren in 2010 volgende partners betrokken: de stad Ronse (stedelijke diensten ‘diversiteit’, ‘sport’, ‘jeugd’, ‘cultuur’), alle Ronsese basisscholen (directies, zorgcoördinatoren, zorgteams en leerkrachten), Kind & Preventie, Kind & Gezin, ODiCe, CKG, LOP basis, Huis van het Nederlands, Rand & Taal, De Foyer, VWAWN De Vrolijke Kring, OCMW en buurtwerking.
In samenwerking met het CLB willen wij veder initiatieven ontwikkelen voor doelgroepouders met betrekking tot het studieorïentatieproces bij de overgang e e van 6 leerjaar naar 1 secundair. Wij willen hierbij de scholen sensibiliseren.
2010 was een jaar waarin de werking sterk uitbreidde. Zowel qua aantal samenwerkingsinitiatieven met de basisscholen als wat betreft het doelgroepbereik.
2011 zal vooral in het teken staan kwaliteitsverhoging van het bestaande aanbod. Op een aantal terreinen willen we ook vernieuwend werken. Zo onder meer door een lokale sensibiliserings- en activeringscampagne op te starten om allerhande vormen van ‘buitenschools leren’ te promoten bij doelgroepouders en initiatieven rond het studieoriëntatieproces.
Het onderwijsopbouwwerk heeft in 2010 haar positie weten te versterken, zowel ten aanzien van de stad Ronse, de basisscholen, het LOP als de hoofdzakelijk allochtone meertalige doelgroepouders.
In 2011 willen wij tenslotte tijdens de week van 17 oktober in samenwerking met de VWAWN ‘De Vrolijke Kring’ een actieweek organiseren waarbij wij ‘kansarmoede op school’ terug bespreekbaar willen stellen binnen de scholen.
102
SA-ON-1.2. Project ‘Kleuterparticipatie in Sint-Niklaas’ (ON-PR-KLEU)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie In september 2006 gaf de stad Sint-Niklaas aan dat de kansengelijkheid van maatschappelijk kwetsbare kinderen in het gedrang was. Zij wilden graag dat Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen een rol zou opnemen binnen het Sint-Niklase onderwijswerkveld. Na een intensieve verkenning (januari tot juni 2007) bleek dat er in dat verband inderdaad heel wat uitdagingen voor lagen. Een aantal elementen uit deze verkenning maakten dat Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen ervoor koos om in 2008 een project rond kleuterparticipatie op te zetten: de stijgende maatschappelijke aandacht voor het thema (het jaar van de kleuter en de vele extra maatregelen van de minister in de richting van kleuterparticipatie); de expliciete vraag van het Sint-Niklase onderwijs om hen hieromtrent te ondersteunen (LOP) – (vanuit deze insteek kunnen andere noden en hiaten eveneens aangekaart worden); de vraag van velen (ouders, onderwijs, welzijn) om zo vroeg mogelijk in de schoolcarrière van kinderen in te grijpen, het preventieve aspect vindt men ontzettend belangrijk; de vraag van onderwijs en welzijn naar onderwijsopbouwwerk in Sint-Niklaas. Het project richt zich in de eerste plaats tot autochtone en allochtone kansarme kleuterouders. Het onderwijsopbouwwerkproject probeert in te spelen op de problematiek van (on)gelijke kansen in het kleuteronderwijs. Het project past binnen het kader van het flankerend onderwijsbeleid van de stad Sint-Niklaas en wordt gerealiseerd vanuit een samenwerkingsverband met verschillende Sint-Niklase scholengemeenschappen (basisonderwijs). In de loop van 2010 werd voor het eerst een convenant rond onderwijsopbouwwerk afgesloten met Stad Sint-Niklaas voor de periode van twee schooljaren. Enerzijds willen we met dit project een netwerk helpen uitbouwen in de schoot van het LOP om kleuterparticipatie te stimuleren bij kleuters vanaf 2,5 jaar die nog niet zijn ingeschreven of onregelmatig school lopen in de Sint-Niklase kleuterscholen. Anderzijds willen we zelf in enkele scholen experimenteren om via vernieuwende instrumenten en praktijken de kleuterparticipatie te verhogen. In een aantal andere scholen werken we meer vanuit een adviserende rol. In een latere fase van het project zullen we deze ervaringen bundelen en zo verbreden naar andere scholen. Werkdoel 1 (agogisch) Kansarme en meertalige ouders zijn georganiseerd met het oog op het verwerven van inzicht in hun eigen situatie en die van hun kinderen en hun participatie binnen oplossingsgerichte onderwijsopbouwwerkinitiatieven met het oog op verhoogde onderwijskansen voor hun kinderen. Werkdoel 2 (politiek) De oplossingsactoren (i.c. de Stint-Niklase scholen) zijn ondersteund om de problematiek inzake ongelijke onderwijskansen aan te pakken, rekening houdend met de noden van de doelgroepouders en hun kinderen.
Indicatoren ondersteuning van tien (elf) scholen m.b.t. het organiseren van ouderactiviteiten en het verhogen van de ouderbetrokkenheid in de school.
Indicatoren vorming aan leerkrachten; overleg met zorgcoördinatoren, directies, leerkrachtenteams; overleg met de brugfiguren; organiseren van netoverschrijdend overleg; overleg met partners inzake specifieke (oplossingsgerichte) initiatieven; deelname aan LOP-initiatieven; 103
deelname aan LOP-vergaderingen; organiseren van LOP-werkgroep Kleuterparticipatie en deelwerkgroepen; ondersteunen van beleidsinitiatieven van scholen; materialen ontwikkelen en ter beschikking stellen via acties, website, publicaties. Werkdoel 3 (politiek) De oplossingsactoren en relevante welzijns- en lokale beleidsactoren nemen, met het oog op meer gelijke onderwijskansen, concrete oplossingsgerichte maatregelen, rekening houden met de noden van de doelgroepouders en hun kinderen.
Indicatoren samenwerkingsovereenkomst met de stad; oplossingsgerichte maatregelen.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
Het concrete, adviserende en beleidsmatige werk in de scholen werd verder gezet. Vanaf schooljaar 2010-2011 kwam er een tiende school bij. Op basis van gesprekken per school werd vastgelegd wat de ondersteuning concreet zou inhouden. Het ‘begeleiden op maat’ is een onmiskenbare sterkte van het hele project.
Onderwijsopbouwwerk werkt per schooljaren, niet per werkjaren. Zo is veel van de aanpak in 2011 al gestart in schooljaar 2010-2011 en staat dus al beschreven in de kolommen hiernaast.
Naast de ondersteuning bij het opzetten van ouderactiviteiten werden de drie door ons ontwikkelde vormingspakketten voor leerkrachtenteams opnieuw aangeboden (warm onthaal, beeldvorming, afwezigheidsbeleid). Diverse scholen gingen op het aanbod in. In schooljaar 2010-2011 zetten we, naast ouderbetrokkenheid, ook in op versterken van schoolteams en vereenvoudigde communicatie. Verder verbreedden we onze werking naar het lager onderwijs. Het ‘zorg+’-overleg is de plek waar al diegenen die de acties rond kleuterparticipatie binnen hun school organiseren, samenkomen. Ervaringen worden uitgewisseld, moeilijkheden besproken, tips gegeven en krachten gebundeld. Goede praktijken worden onder de loep genomen en aan elkaar doorgegeven. Deze uitwisseling van ervaringen wordt door de deelnemende scholen gezien als één van de krachten van dit project. Door parallel in de 10
We zetten dus verder in op de ingeslagen weg van 2010 betreffende samenwerking met de scholen (GOK-project) en het zorg+overleg. Accenten liggen op teambenadering, de werking in de lagere school en het betrekken van sterkere ouders enerzijds en de meest kwetsbare ouders anderzijds. We werken gaandeweg aan het overdraagbaar maken van onze werking (oa naar scholen die niet door ons ondersteund worden). Dit doen we door fiches te ontwikkelen omtrent diverse aspecten van onze werking. De samenwerking met de brugfiguren per school en schooloverstijgend is een knipperlicht voor het komende jaar.
104
scholen activiteiten uit te bouwen rond kleuterparticipatie en hierover uit te wisselen, kan in de diepte gewerkt worden: ‘wat werkt? wat werkt niet?’ We hielden een grondige tussentijdse evaluatie van het kleuterproject, enerzijds in functie van het zichtbaar maken van onze resultaten en anderzijds in functie van een mogelijke verdieping of verbreding van de werking na 2010. Om een stevige verankering van onze werking in de scholen te verwezenlijken, werd het project verlengd voor drie jaar, tot eind 2013. Ondertussen wordt gewerkt aan een verdieping en verbreding. Het brugfigurenproject van de stad ging van start in april 2010 in 6 scholen waarmee wij ook samenwerken. We onderhouden nauwe contacten en zoeken afstemming met de brugfiguren in de gemeenschappelijke scholen, zodat we elkaars werking kunnen versterken. We werkten samen met het Huis van het Kind in het kader van hun’ LIFTproject’. Onze inzet was om de meest kwetsbare gezinnen te betrekken bij het project. De deelname aan de diverse werkgroepen, de algemene vergadering en het dagelijks bestuur van LOP-basis St.-Niklaas werd verder gezet. De LOP-werkgroep ‘Kleuterparticipatie’ werd verder door ons getrokken, evenals de deelwerkgroepen en deelwerkingen hierbinnen: ‘warm onthaal’, ‘week van de klok’ werkgroep Roma, bundeling materiaal omtrent kleuterparticipatie. Daarnaast stonden zaken zoals: de opvolging van de procedure nietingeschreven kleuters, beeldvorming (school-in-zicht), afwezigheidsbeleid, uitwisseling van zaken op de snijlijn welzijn-onderwijs,… op de agenda. We boekten resultaten met uitlopers tot op Vlaams niveau. Resultaten
Werkdoel 1 (agogisch)
Werkdoel 1 (agogisch)
Onze inzet met betrekking tot ouderbetrokkenheid is eerder onrechtstreeks, nl. door de scholen op maat te ondersteunen om allerlei acties omtrent ouderbetrokkenheid op te zetten en op die manier oplossingsgerichte initiatieven te organiseren. Het ‘begeleiden op maat’ van de scholen is een sterkte van het project: de scholen stappen sneller mee in het project en zijn gemotiveerder, de resultaten zijn hoger én er is veel meer materiaal tot uitwisseling tussen de scholen.
We besteden in 2011 expliciet aandacht aan het bereiken van de meest kwetsbare ouders. We ondersteunen verder de scholen zodat ouders blijvend de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan ouderactiviteiten. We evalueren mee kritisch en houden de scholen alert en attent voor de meest kwetsbaren.
Uit de evaluaties met de scholen blijkt dat niet alleen de groep ouders die altijd aanwezig is, bereikt wordt, maar dat ook een aantal moeilijker bereikbare ouders nu de weg naar de school vinden. Verder blijkt dat ouders gemakkelijker communiceren met de leerkrachten over van alles en nog wat (en omgekeerd): 105
de drempel naar de school is echt verlaagd. We stelden ook vast dat de kijk van de leerkrachten naar verschillende doelgroepen verandert: leerkrachten staan meer open voor ouders en gaan opener om met de aanwezigheid van ouders in de klas. Scholen zetten ook stappen naar verzelfstandiging. Vanaf schooljaar 2010-2011 is er een 10
de
school aangesloten bij het project.
Werkdoel 2 (politiek)
Werkdoel 2 (politiek)
We gaan in de scholen het proces aan met de oplossingsactoren zelf (de directies) en met het leerkrachtenteam. Op die manier ondersteunen we structurele veranderingen binnen elke school.
We werken verder in de richting van een consolidering van onze werking in de scholen, o.a. door de ingeslagen weg van vorming aan leerkrachten, aanwezigheid op personeelsvergaderingen, overleg met het volledige team, zorgcoördinatoren ondersteunen in het gedragen maken van het project door het leerkrachtenteam,...
Omtrent onze schoolondersteuning ontwikkelden we een ‘stappenplan’. Dit is onze leidraad voor en weerspiegelt onze grondhouding ten aanzien van de samenwerking met de scholen. Het GOK-project (= onze samenwerking met de scholen) werd opnieuw positief geëvalueerd door alle betrokkenen. De scholen pleiten expliciet voor een samenwerkingsmodel omdat ze ondervinden dat dit een meerwaarde biedt. Er werd een nieuw GOK-project ingediend bij de stad St.-Niklaas (en goedgekeurd) voor het volgende schooljaar. Het zorg+-overleg kwam vier keer samen. Het is één van de belangrijkste peilers binnen het project en wordt door de scholen als heel zinvol ervaren. Behandelde thema’s: ouderbetrokkenheid, teamgedragenheid, engagementsverklaring, brievenbeleid en pictogrammen. Diverse scholen gaan zelfstandig aan de slag met de opgedane ervaringen en werken op die manier aan concrete oplossingsgerichte maatregelen (op schoolniveau) bv. pictogrammen, vereenvoudigde communicatie, schoolpoortgesprekken,… Werkdoel 3 (politiek)
Werkdoel 3 (politiek)
De LOP-werkgroep kleuterparticipatie bleef ook in 2010 een goed draaiend netwerk met diverse samenwerkingspartners. We kwamen met zichtbare resultaten naar buiten.
We hopen in 2011 tot een verdere verankering te komen van ons project in de scholen. We zoeken uit in hoeverre de brugfiguren mee kunnen instaan voor het creëren van concrete oplossingsgerichte maatregelen (op schoolniveau en op stadsniveau)
De methodiek ‘warm onthaal’ werd gefinaliseerd en verspreid onder alle scholen. Dit materiaal werd in Vlaanderen opgemerkt en de brochure verscheen op ettelijke websites en in verschillende nieuwsbrieven. De ‘week van de klok’ werd opnieuw georganiseerd. ‘Klasse’ pikte onze actie op en publiceerde hierrond in hun magazine. De bronnenmap werd via de e-zines
106
van Klasse ter beschikking gesteld aan alle scholen van Vlaanderen. De werkgroep Roma werkte toe naar een concrete activiteit: uitwisselingstafels (vanaf 2011). Besluit
We kunnen besluiten dat we het kleuterproject duidelijk op de kaart hebben gezet in St. Niklaas. Scholen, CLB’s, LOP, de stad en stedelijke diensten, (welzijns)organisaties kennen ons, vinden de weg naar ons, werken graag met ons samen. De verlenging van het project (tot eind 2013) maakt verankering ervan in de scholen mogelijk, noodzakelijk om tot blijvende, duurzame resultaten te komen.
Uit de interne evaluatie van het kleuterproject kwamen duidelijke successen, maar ook knelpunten en werkpunten naar voor. Deze worden systematisch aangepakt in de verdere werking van het project. De successen zijn opgelijst in een succeslijst. Voor wat betreft 2011 gaan we verder op de ingeslagen weg (schooljaar 20102011) maar gaan, meer nog dan de voorbije jaren, aandacht besteden aan de meest kwetsbaren en aan de gedragenheid van het project door het volledige schoolteam.
SA-ON-2.1. AOA ‘Actieve deelname aan het ‘Meetjeslandse Overleg Welzijn & Onderwijs’ (ON-AOA-MOWO)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie In het Meetjesland is er geen LOP- werking. Toch duiden een aantal achterstellingsindicatoren op de aanwezigheid van een specifieke problematiek inzake ongelijke onderwijskansen: o.a. kansarmoede, bovengemiddeld aandeel schoolse vertraging, schulden op school, … Enkele jaren geleden nam het RWOM het initiatief om alle relevante onderwijspartners en welzijnspartners – naar het model van een LOP - op het regionaal niveau van het Meetjesland bijeen te brengen. Zo ontstond het ‘Meetjeslandse Overleg Welzijn en Onderwijs’ (MOWO). Het MOWO wil de samenwerking en afstemming op vlak van kansenbevordering voor leerlingen tussen de scholen en de welzijns- en gezondheidsactoren bevorderen. Dit onder meer via de organisatie van een structureel en permanent overleg, via het bevorderen van netwerking, de regionale verspreiding van kennis, sensibiliseringsacties, dialoog met kansarmen en het opzetten van concrete acties en projecten. De afgelopen jaren volgden wij het opstartproces van nabij op om de participatie van de doelgroepouders bij het opstartproces te garanderen.
Werkdoel 1 (politiek) De werking van het lokale Meetjeslandse onderwijswerkveld en welzijnsorganisaties nemen oplossingsgerichte maatregelen, rekening houdend met de feitelijke noden van de doelgroep.
Indicatoren vorming rond kansarmoede; actieve deelname aan werkgroep omgevingsanalyse; inbreng ‘good practices’.
107
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee De opstartfase van MOWO verliep moeizaam. Deze fase bood geen kansen voor georganiseerde doelgroepbevraging/-participatie.
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011 Evaluatie 2010
Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Via deelname aan dit overleg pogen wij van bij de opstart van het regionale onderwijsplatform de focus op de doelgroep te leggen en de participatie van de doelgroep centraal te stellen.
De werking werd eind 2010 voor onbepaalde duur stopgezet.
Resultaten
Werkdoel 1 (politiek)
Naar alle waarschijnlijkheid geen werking meer in 2011.
In de loop van 2010 werden wij vanuit het MOWO gevraagd om een vormingsaanbod mee te helpen ontwikkelen rond het thema ‘kansarmoede en onderwijs’ voor alle medewerkers van het Vrij CLB Meetjesland. Ook in het kader van de gebiedsanalyse leverden wij een inhoudelijke bijdrage. Omwille van het te geringe regionale draagvlak voor het ‘Meetjeslandse Overleg Welzijn en Onderwijs’-initiatief besloten wij onze ondersteuning vanuit Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen stop te zetten. Besluit
In de loop van 2010 zetten wij onze inhoudelijke ondersteuning aan het MOWO voor onbepaalde duur stop.
Naar alle waarschijnlijkheid geen werking meer in 2011.
SA-ON-2.2. AOA ‘Deelnemen aan het sectoroverleg ‘Onderwijs’ van de sector Samenlevingsopbouw’ (ON-AOA-SEOO)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Samenlevingsopbouw Vlaanderen organiseert een overlegplatform voor die instituten die binnen hun werkingsgebied onderwijsopbouwwerkinitiatieven ontwikkelen. 108
Vanuit het sectoroverleg ‘Onderwijs’ trachten we een actieve bijdrage te leveren aan de afstemming van de onderwijsopbouwwerkpraktijken binnen de sector. Het is de bedoeling om op termijn de opbouwwerkpraktijken hieromtrent meer op elkaar af te stemmen, te komen tot een sterkere resultaatsgerichte werking in beide instituten en gemeenschappelijke dossiervorming, resultaten en aanbevelingen uit de praktijk om te zetten tot beleidsaanbevelingen als basis voor een versterkte belangenbehartiging rond deze thematiek op bovenlokaal niveau. Desgevallend worden ook vernieuwende praktijken ontwikkeld (o.m. met betrekking tot participatie van doelgroepen) gebundeld en verspreid op bovenlokaal niveau.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee Acties waarin rechtstreeks gewerkt wordt met de doelgroep en waarop deze actie is gebaseerd: ON-PR-KLEU en ON-PR-OOWR
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011 Voor een verslag van de werkzaamheden van deze sectorale overleggroep, verwijzen wij naar het voortgangsrapport van Samenlevingsopbouw Vlaanderen
SA-ON-2.3. AOA ‘Oost-Vlaams onderwijsoverlegplatform met het oog op signaaldetectie, beleidssignalering en verspreiding van goede praktijken’ (ONAOA-OVOP)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Binnen de provincie Oost-Vlaanderen zijn een twintigtal brugfiguren, schoolopbouwwerkers en onderwijsopbouwwerkers actief die op een duurzame en procesmatige wijze met scholen en kansarme en meertalige doelgroepen aan de slag gaan. Deze groep professionelen komt heel vaak zowel met scholen, welzijnsorganisaties als met de doelgroep in contact. Dit dubbel meervoudig perspectief maakt deze groep vrij uniek. Het is dan ook een groep werkers die dagelijks de vinger aan de doelgroeppols heeft en een vaak een duidelijk zicht heeft op de wijze waarop het ‘gelijke onderwijskansen’-beleid zich zowel in de scholen als ten aanzien van de doelgroepouders in de praktijk vertaalt. Hun inzichten kunnen heel relevant zijn met het oog op beleidsignalering. Daarnaast leeft onder deze groep ook een grote vraag naar uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden en concrete ervaringen die verband houden met het organiseren van doelgroepparticipatie. 109
Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen wil daarom samen met Samenlevingsopbouw Vlaanderen en ODiCe vanaf 2011 een overlegplatform opstarten voor alle brugfiguren, schoolopbouwwerkers en onderwijsopbouwwerkers die in Oost-Vlaanderen actief zijn. Werkdoel 1 (algemeen) De brugfiguren, schoolopbouwwerkers en onderwijsopbouwwerkers die elders in OostVlaanderen actief zijn, ontwikkelen binnen hun eigen werkingen doelgroepparticipatie bevorderende praktijken. Werkdoel 2 (politiek) De signalen in verband met ongelijke onderwijskansen van kansarme en meertalige doelgroepen die brugfiguren, schoolopbouwwerkers en onderwijsopbouwwerkers tijdens hun dagelijkse praktijk opvangen, worden gebundeld en gesignaleerd bij oplossingsactoren
Indicatoren praktijkoverleggroepen en ervaringsuitwisseling schoolopbouwwerkers en onderwijsopbouwwerkers.
met
brugfiguren,
Indicatoren dossiervorming; beleidsignalering bij oplossingsactoren.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee De strategische acties waarin rechtstreeks gewerkt wordt met de doelgroep en waarop deze actie gebaseerd is: ON-PR-OOWR en ON-PR-KLEU
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
Werking zal pas in 2011 worden opgestart
Begin 2011 zullen wij het Oost-Vlaams onderwijsoverlegplatform oprichten met het oog op ervaringsuitwisseling en beleidsignalering. Hierop zullen alle brugfiguren, schoolopbouwwerkers en onderwijsopbouwwerkers worden uitgenodigd die elders in Oost-Vlaanderen actief zijn.
Resultaten
Werking zal pas in 2011 worden opgestart
Werkdoel 1 (algemeen) Via de organisatie van het Oost-Vlaams onderwijsoverlegplatform willen wij de uitwisseling van goede praktijken stimuleren met het oog op een verhoogde 110
doelgroepparticipatie. Werkdoel 2 (politiek) Via het Oost-Vlaams onderwijsoverlegplatform willen de beleidsignalering vanuit de bestaande Oost-Vlaamse brugfiguur-, schoolopbouwwerk- en onderwijsopbouwwerkpraktijk bevorderen. Besluit
Werking zal pas in 2011 worden opgestart
De eerste bijeenkomst van het Oost-Vlaams platform onderwijsopbouwwerk is voorzien tijdens het voorjaar 2011.
111
PPrrooggrraam mm maa LLeeeeffbbaaaarrhheeiidd
SA-LB-GO-1.1. Project ‘Buurt.aan.zet’ – Wijkwerking Dendermonde’ (LB-PR-BAZD)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie De aandachtswijken in Dendermonde (4) zijn die wijken die hoger scoren op basis van een aantal parameters (vergelijkend wijkenonderzoek uitgevoerd in 2003) vnl. voor wat betreft de samenstelling van de bevolking en de sociale situatie van de wijk en haar bewoners (hogere werkloosheidsgraad, hoger aantal leefloners, ..). Een aantal van de aandachtswijken, of in elk geval grotere delen ervan, zijn sociale woonwijken. In een aantal van deze wijken staat de leefbaarheid onder druk omwille van de zeer diverse samenstelling van de bevolking, de kwaliteit van de woon- en leefomgeving, gebrek aan sociale cohesie in de wijk. Het project beoogt de (verdere) uitbouw van een ‘wijkwerking’ met het oog op de verbetering van de woon- en leefomgeving in 4 Dendermondse aandachtsbuurten. De doelgroep van het project zijn de wijkbewoners van de aandachtswijken, met bijzondere aandacht voor de meer kwetsbare groepen in die wijken. Het project ‘Buurt.aan.Zet’ kadert binnen een samenwerkingsovereenkomst met de stad Dendermonde, afgesloten voor een periode van 6 jaar (2008 -2013). De nieuwe samenwerkingsovereenkomst sluit aan bij het strategisch plan (2008-2013) én het lokaal sociaal beleidsplan (2008-2012) van de Stad Dendermonde inz. m.b.t. het luik ‘wijkontwikkeling’. Binnen de strategische doelstelling rond ‘wijkontwikkeling’ wordt “de versterking van de participatie van bewoners in de Dendermondse aandachtsbuurten, met een verhoogde aanwezigheid van kwetsbare groepen”, expliciet als beleidsprincipe opgenomen. Deze doelstelling vormt het voorwerp van samenwerking met Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen. Meer concreet staat Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen mee in voor het creëren van een kader voor beleidsparticipatie van wijkbewoners in functie van wijkontwikkeling en de ondersteuning van de bewonersparticipatie en –betrokkenheid van bewoners. Alsook de versterking van de sociale samenhang in deze wijken en het aanpakken van een aantal door bewoners aangedragen en ervaren knelpunten in de wijken met inbreng van de betrokken bewoners. De voornaamste betrokken samenwerkings- en oplossingsactoren zijn de stad Dendermonde en de verschillende stadsdiensten (jeugdienst, dienst groen en natuur, CC Belgica, dienst mobiliteit, …), de betrokken sociale bouwmaatschappijen (2: De Dendermondse Volkswoningen en Volkswelzijn), het OCMW van de Stad Dendermonde, de lokale politie, …. Deze partners zijn vertegenwoordigd in een stuurgroep wijkontwikkeling’ aangestuurd door de Stad Dendermonde in nauw overleg met Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen. De verantwoordelijke schepen en ambtenaar voor de wijkontwikkeling en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen (beleidsmedewerker/ opbouwwerker) vormen de werkgroep wijkontwikkeling die de stuurgroep en de buurtplannen (inclusief de bewonersbetrokkenheid) concreet voorbereiden. Werkdoel 1 (agogisch) De wijkbewoners van de Dendermondse aandachtswijken zijn ondersteund en versterkt m.b.t. hun inbreng in het kader van de verbetering van de leefbaarheid van hun wijk.
Indicatoren beleidsparticipatief kader; de wijze van betrokkenheid van de wijkbewoners; de mate van betrokkenheid van de wijkbewoners; de mate van impact van bewoners op het wijkbeleid.
112
Werkdoel 2 (politiek) Oplossingsactoren nemen concrete maatregelen om lokale noden en problemen, zoals aangedragen vanuit de wijkbewoners, in de aandachtswijken in Dendermonde aan te pakken, en dit alles binnen een participatief beleidskader. Werkdoel 3 (agogisch) De wijkbewoners in de Dendermondse aandachtsbuurten weten zich ondersteund en zijn voldoende toegerust om zelf initiatief te nemen om hun wijk te verbeteren en zijn betrokken bij concrete acties ter verbetering van de sociale en fysieke leefbaarheid in hun wijk.
Indicatoren ondernomen/ gerealiseerde acties in de verschillende aandachtswijken uitgevoerd door de verschillende actoren/ samenwerkende partners.
Indicatoren (het aantal) zelfinitiatieven van bewoners; (het aantal) bewonerscomités die zich inzetten voor verbetering van de sociale en/of fysieke leefbaarheid en de daarbij geboden ondersteuning; specifieke acties in het kader van de verhoging van de sociale en/of fysieke leefbaarheid die in samenspraak met bewoners werden uitgewerkt; specifieke project of acties gericht op meer maatschappelijk kwetsbare groepen; specifieke projecten of acties rond samenleven in diversiteit.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
In elke aandachtswijk wordt de organisatie van bewoners ondersteund/ versterkt i.f.v. hun betrokkenheid en inbreng bij de probleemformulering en oplossing m.b.t. de wenselijke verbeteringen omtrent de leefbaarheid in hun wijk.
De planning voor 2011 is vooral een verderzetting van de werking in 2010.
Daartoe wordt in eerste instantie actief meegewerkt aan het realiseren van een kader voor beleidsparticipatie van wijkbewoners bij een meer integrale aanpak van de wijkontwikkeling in de aandachtsbuurten in Dendermonde. Mede op aandragen vanuit Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen werd geopteerd voor het opmaken van tweejaarlijkse buurtplannen in de verschillende Dendermondse aandachtswijken. Het opbouwwerk werkt concreet mee aan de opmaak van de buurtplannen, en bewaakt dat wijkbewoners in voldoende mate werden betrokken bij de opmaak van de buurtplannen. De buurtplannen dienen in voldoende mate aan te sluiten bij de door de bewoners geformuleerde noden en behoeften inzake sociale en fysieke leefbaarheid en leiden tot concrete en
De buurtplannen 2011-2012 dienen begin 2011 nog te worden vastgesteld door de stuurgroep wijkontwikkeling, voorgesteld op een bewonersvergadering (in de eerste helft van 2011) en vervolgens uitgevoerd en opgevolgd. Aandachtspunt voor de nieuwe buurtplannen is niet te blijven hangen bij bestaande acties maar ook te streven naar voldoende vernieuwing en verdieping van de acties. Samenlevingsopbouw blijft mee instaan voor de bewaking van het participatief beleidskader en het aansluiten van de acties op de noden en behoeften in de buurten. Bij de uitvoering van de acties is Samenlevingsopbouw (de wijkwerking) ook betrokken actor. 113
door de wijkbewoners gewaardeerde veranderingen in hun wijk. Anderzijds ondersteunt Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen via de ‘wijkwerking’ diverse initiatieven en acties ter versterking van het sociaal weefsel en de sociale netwerken in de verschillende aandachtsbuurten. Dit wordt vnl. gerealiseerd door het zelfinitiatief van de buurtbewoners te stimuleren en te ondersteunen. Daar waar initiatief ontbreekt, onderneemt de wijkwerking zelf actie en/of werkt hiertoe samen met derden. Tenslotte ondersteunen we de inbreng van bewoners bij concrete verbeteracties in de wijken uitgevoerd door derden die vooral gericht zijn op de fysieke verbetering van de woon- en leefomgeving. Zowel in de aanpak als bij de ondernomen acties hebben we oog voor de meer maatschappelijk kwetsbare groepen en voor de diversiteit van de wijkbewoners.
In 2011 zal (zoals in 2010) de wijkwerking instaan voor de realisatie van de bewonersbetrokkenheid bij een aantal acties rond fysieke leefbaarheid in de wijken. Rond de sociale leefbaarheid zullen in 2011 de bestaande wijkcomités in de aandachtswijken verder worden ondersteund en/of activiteiten die ze wensen op te zetten zullen verder mee worden gefaciliteerd. Het betreft de ondersteuning van de wijkcomités in de wijken Donck-Vlotgraslaan (zelfstandige vzw), t’ Keur (kermiscomité), Sint-Jorisgilde (wijkcomité opgestart door het opbouwwerk in september 2009). In de wijk Boonwijk-Serbos wordt de werking van de (bestaande) vrijwilligerskern van het Wijkontmoetingscentrum De Wastyne verder ondersteund i.f.v. een diverser en ruimer activiteitenaanbod naar de buurt. In alle wijken wordt de samenwerking met de lokale dienstencentra (verder) gestimuleerd i.f.v. het inrichten van een aantal laagdrempelige buurtgerichte activiteiten (vormingsactiviteiten, infomiddagen rond diverse thema’s, e.a.). Het project Buurtweb (in de Boonwijk- Serbos), opgestart in maart 2010, als een specifiek project vanuit Samenlevingsopbouw gericht naar meer kwetsbare groepen in de wijken en op het dichten van de digitale kloof, zal in 2011 verder worden uitgebouwd met vrijwilligers uit de wijk. Specifieke aandachtspunten voor 2011 zijn verder het bereiken van een diverser publiek en het ondersteunen van acties in de buurt die het samenleven in diversiteit mee helpen bevorderen.
Resultaten
Werkdoel 1 (agogisch)
Werkdoel 1 (agogisch)
In de loop van 2008-2009 werd een beleidsparticipatief kader voor wijkontwikkeling en een meer integrale aanpak van de leefbaarheid in de verschillende aandachtswijken ontwikkeld, opgemaakt en goedgekeurd binnen de stuurgroep. Het beleidsparticipatief kader werd mede ontwikkeld vanuit Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen
In 2011 zullen de nieuwe buurtplannen 2011-2012 worden opgemaakt en voorgelegd op de bewonersvergaderingen in elke aandachtswijk (in de loop van april – mei 2011).
De eerste buurtplannen 2009-2010 voor de 4 Dendermondse aandachtswijken (de 4 wijken zijn: t’ Keur, Boonwijk – Serbos, Donck-Vlotgras, Sint-Joris-Gilde) binnen het nieuwe participatief beleidskader werden in de loop van 2009 opgemaakt. Bij de opmaak van de buurtplannen werd rekening gehouden met eerder gehouden bewonersenquêtes in de verschillende aandachtswijken (in de loop van 2008). In de verschillende buurtplannen werden per wijk een aantal acties geformuleerd, uit te voeren door verschillende betrokken actoren rond het wonen, de woonomgeving en het sociaal leven/voorzieningen.
Samenlevingsopbouw (de wijkwerking) zorgt mee voor de voorstelling van de buurtplannen in elke aandachtswijk en verwerkt mee de opmerkingen en suggesties van de bewoners in de definitieve buurtplannen. Zoals in 2010 maakt Samenlevingsopbouw deel uit van de stuurgroep wijkontwikkeling. De stuurgroep komt jaarlijks een tweetal keren samen. De voorbereiding en opvolging van de stuurgroepvergaderingen en de buurtplannen gebeuren binnen de werkgroep wijkontwikkeling (waar het opbouwwerk deel van uitmaakt). Op buurtniveau gebeurt de opvolging van de buurtplannen via de buurtschakels die het opbouwwerk (de wijkwerking) in elke wijk organiseert en waarbij de 114
In de loop van 2009 werden de ‘ontwerp buurtplannen’ voorgelegd op een bewonersvergadering per wijk. Rekening houdend met opmerkingen vanuit de bewonersvergaderingen werden de buurtplannen 2009-2010 definitief goedgekeurd op de stuurgroep wijkontwikkeling (d.d. 17/11/2009). Bij elke actie werd niet alleen de uitvoerder aangeduid maar ook geformuleerd wie er bij de uitwerking van de actie verder dient te worden betrokken. Vanuit de wijkwerking werd de bewonersbetrokkenheid bij de verschillende acties bewaakt. In de loop van mei/juni 2010 werd een eerste stand van zaken van uitvoering van de buurtplannen toegelicht en besproken op de jaarlijkse voorziene bewonersvergadering per wijk. Per wijk waren ongeveer een 30 a 40-tal wijkbewoners aanwezig. De uitvoering van de buurtplannen door de verschillende actoren werd tussentijds opgevolgd via opvolgfiches en via de ‘buurtschakels’ (per wijk). De buurtschakels zijn een netwerk, opgericht en ondersteund door Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen (de wijkwerking) op het niveau van de wijk, samengesteld uit actieve lokale actoren en instanties die de buurtplannen (en de acties) op het terrein uitvoeren. Verder hebben zij een signaal- en draaischijffunctie vanuit de verschillende wijken naar het beleid toe en omgekeerd. De bewonersgroepen maken uiteraard ook deel uit van de buurtschakels.
verschillende uitvoerende actoren en wijkbewoners worden betrokken. De buurtschakel heeft als doel de vordering van de acties op het terrein op te volgen, desgevallend hieromtrent een signaalfunctie op te nemen en tussen te komen wanneer acties geen of onvoldoende vooruitgang maken. Het is ook een kanaal waarlangs eventuele nieuwe noden of problemen kunnen worden opgevangen en doorgegeven naar de stuurgroep. De bewonersvergaderingen worden ook voorbereid en verder opgevolgd binnen de bewonersgroepen en mee opgevolgd binnen de buurtschakels in elke wijk (die door het opbouwwerk worden aangestuurd). In de loop van 2011 willen we een eerste evaluatie opmaken van het participatief beleidskader in het kader van een meer integrale wijkontwikkeling en de mate van bewonersbetrokkenheid. Desgevallend zullen op basis hiervan de nodige bijsturingen worden geformuleerd.
Werkdoel 2 (politiek)
Werkdoel 2 (politiek)
In de buurtplannen werden de acties per wijk, die een verbetering van de sociale en fysieke leefbaarheid beogen, geformuleerd rond 3 actiedomeinen: wonen, de woonomgeving, het sociaal leven/ voorzieningen.
Daar waar relevant, zullen ook een aantal acties/ concrete dossiers ter verbetering van de fysieke leefbaarheid verder mee opgevolgd worden in de verschillende wijken, en dit in nauwe samenspraak met de wijkbewoners/ wijkcomités.
In een aantal wijken liepen een aantal geplande acties parallel. Een aantal acties waren specifiek voor bepaalde wijken. Rond wonen was er vooral aandacht naar een verbetering van de communicatie van de sociale bouwmaatschappijen met de huurders in de verschillende aandachtswijken. In dit verband namen de betrokken bouwmaatschappijen een aantal initiatieven gaande van de aanwerving van een conciërge in één bouwmaatschappij tot het aanmaken van een huurdersblad en een verbetering van de communicatie bij grootschaliger renovatieprojecten (o.m. door het inrichten van informatievergaderingen) in de andere betrokken bouwmaatschappij. Een tweede actiepunt binnen het kader van wonen vormde vooral het door bewoners gesignaleerd (gebrekkig) onderhoud en de kwaliteit van sommige sociale huurwoningen. De ene bouwmaatschappij speelt hierop in door de verbetering (o.m. snellere aanpak) van het klein onderhoud via de aanwerving
Het betreft acties die ingeschreven werden in de verschillende buurtplannen en waar het opbouwwerk mee zorg draagt voor de communicatie en/of inbreng van bewoners. Het betreft o.m. acties rond: Wonen een actie rond energie/energiezuinig wonen in de verschillende aandachtswijken (nieuw) i.s.m. met de dienst duurzaamheid van de stad; de opvolging van de renovatie en het onderhoud van de sociale woningen (wijken t’ Keur en Vlotgras-Donck). Woonomgeving het groenonderhoud (o.m. Kleefkruid; wijkrondgangen) in de verschillende aandachtswijken; 115
van een conciërge. De andere bouwmaatschappij is op vraag van bewoners overgegaan tot een meer systematische screening van verouderde woningen van het sociaal woningpatrimonium in sommige wijken i.f.v. eventuele opmaak van renovatiedossiers en het aanstellen van een nieuwe onderhoudsfirma op basis van de klachten die er waren over de huidige kuisploeg. Op het vlak van woonomgeving werd in verschillende wijken het gebrekkig onderhoud van openbaar groen en speelpleinen/tuigen aangekaart. In de verschillende wijken werd een meer systematische aanpak van het onderhoud als actie ingeschreven (en inmiddels in uitvoering) op basis van een jaarlijkse wijkrondgang met bewoners.
de herinrichting van pleinen of omgeving (de herinrichting van een terrein in de schoolomgeving in de wijk ’t Keur - nieuw); verder opvolging van de herinrichting van een braakliggend terrein in de wijk Sint-Jorisgilde; een onderzoek naar mogelijke aanleg van volkstuinen in een aantal aandachtswijken; de aanpak van de verkeersdruk in de wijk t’ Keur; de verdere opvolging van de zelfbeheerprojecten van bewoners in een aantal wijken (onderhoud tuin WOC De Wastyne; kippenproject) in de wijk Serbos- Boonwijk; de verderzetting van het overlast- en preventieproject van de politie in de verschillende aandachtswijken.
Op het vlak van het sociaal leven/ voorzieningen werden de bestaande wijkcomités (verder) ondersteund en/of getracht wijkcomités in elke wijk te stimuleren.
Sociaal leven/ voorzieningen een vindplaatsgerichte werking rond de jeugd in de verschillende aandachtswijken (jeugdopbouwwerk uitgaande van de jeugddienst); een cultuurproject in de wijk Sint-Joris Gilde (cultuurdienst); het ondersteunen van de bewonerscomités, de basisschakels in de wijken; (verdere) uitbouw van het ontmoetingscentrum De Wastyne en buurtweb in de Serbos- Boonwijk; de verhoogde samenwerking met de lokale dienstencentra m.b.t. buurtgericht aanbod naar de verschillende aandachtswijken.
Werkdoel 3 (agogisch)
Werkdoel 3 (agogisch)
De wijkwerking staat mee in om bewoners bij een aantal acties te activeren of te betrekken. Binnen de buurtplannen is Samenlevingsopbouw ook actor om wijkinitiatieven en/of zelfinitiatief van onderuit te ondersteunen in de verschillende aandachtsbuurten
In 2011 zal het opbouwwerk (de wijkwerking) verder inspanningen blijven doen om bewoners, bij het uitwerken van de verschillende acties rond fysieke leefbaarheid, te betrekken en te ondersteunen, zodat er een voldoende draagvlak is bij de wijkbewoners voor de ondernomen acties en de acties ook daadwerkelijk tegemoetkomen komen aan de wensen en noden van bewoners.
Via het preventie- en overlastproject van de politie is er verhoogd toezicht in de verschillende aandachtswijken rond overlast, is er een snellere opvolging van klachten, werden een aantal problemen verder onderzocht (zoals ‘te snel rijden) op vraag van bewoners en in het geval werden al gepaste maatregelen genomen.
Zo werden in 2010 bewoners o.m. betrokken bij het onderhoud van de woonomgeving (vb. door het organiseren van een wijkrondgang met bewoners; via de acties Kleefkruid, via zelfbeheerprojecten w.o. de inrichting en onderhoud van een tuin rond het WOC De Wastijne, …). Problemen bij de herinrichting van pleinen, …. De wijkcomités spelen een belangrijke rol in het nemen van diverse initiatieven die de sociale leefbaarheid van de wijk helpen bevorderen. In 2010 werden de verschillende wijkcomités in een aantal wijken (verder) ondersteund. Anderzijds vormen zij een belangrijke kern voor het (meer permanent) overleg met de wijken rond wenselijke veranderingen in hun wijk op het vlak van leefbaarheid, de opvolging ervan, enz. Overzicht per wijk:
De onder het werkdoel 2 geformuleerde acties (opgenomen in de buurtplannen 2011-2012) zijn de acties waarrond in 2011 concreet zal worden gewerkt. Een aantal ervan zijn nieuw, een aantal acties lopen verder door in de nieuwe buurtplannen. In het kader van het verhogen van de sociale leefbaarheid zullen in 2011 de bestaande bewonerscomités verder worden gefaciliteerd en/of ondersteund bij de realisatie van een aantal wijkinitiatieven die ze in belangrijke mate ook zelf (mee) uitwerken. Het betreft verschillende initiatieven om het wijkleven te stimuleren en aantrekkelijker te maken (zoals bvb. het organiseren van een wijkkermis, …). De bedoeling is dat de bewonerscomités deze activiteiten zo zelfstandig mogelijk kunnen uitvoeren. Ook de zelfbeheerprojecten in de wijk Serbos-Boonwijk zullen binnen dit kader verder ondersteund worden. 116
In de wijk Sint-Joris-Gilde werd eind 2009 met succes een nieuwe enthousiaste bewonersgroep opgericht en in 2010 verder ondersteund.
In 2011 zal buurtweb in de wijk Serbos--Boonwijk ook verder worden gecontinueerd.
In de wijk Donck is (sinds een tiental jaren) een actief wijkcomité aan de slag. Samenlevingsopbouw treedt eerder faciliterend op t.a.v. dit wijkcomité dat er in slaagt om jaarlijks verschillende activiteiten in de wijk op te zetten ter bevordering van het samenleven (w.o. buurtfeesten e.d.m.).
Voor wat betreft de bijzondere aandacht voor het samenleven in diversiteit zal in 2011 worden meegewerkt aan een cultuurproject van CC Belgica (de rode draad) in de wijk Sint-Jorisgilde, in nauwe samenwerking met het bestaande bewonerscomité.
In de Boonwijk-Serbos is er geen wijkcomité actief, wel een beperkte vrijwilligersploeg rond het Wijkontmoetingscentrum De Wastijne, die door het opbouwwerk wordt ondersteund. Tenslotte zijn er in de wijk ‘t Keur verschillende pogingen ondernomen om het bestaande wijkcomité (ontstaan in 2007) uit te breiden/ te versterken. Dit bleef echter een beperkte groep, ook in 2010 (een 4-tal actieve kernleden). In (maart) 2010 werd vanuit de wijkwerking het project ‘Buurtweb Dendermonde’ (in de Boonwijk) opgestart. Het project kwam in 2010 tot stand met medewerking van een aantal vrijwilligers uit de wijk en werd ondergebracht in het Wijkontmoetingscentrum De Wastijne. Met het project beogen we niet alleen het werken aan het dichten van de ICT-kloof. Het was ook de bedoeling nieuw leven in te blazen in het Wijkontmoetingscentrum, de doelgroep te verruimen (inz. meer kwetsbare groepen), nieuwe vrijwilligers aan te trekken, … . Besluit
De tweejaarlijkse buurtplannen (als nieuw instrument) appelleren en stimuleren betrokken actoren om in te spelen op een aantal noden/behoeften in de wijk, op een aantal tekorten en aandachtspunten die vanuit de wijkbewoners in de verschillende aandachtswijken werden geformuleerd. De bewoners zelf ervaren de nodige aandacht voor hun wijk en waarderen de vooruitgang die wordt gemaakt op een aantal door hen aangekaarte problemen. Het feit dat de Stad verder beschikt over een (gemeenschappelijk) wijkbudget voor wijkontwikkeling maakt het ook mogelijk dat een aantal ingrepen in de fysieke woon- en leefomgeving vlot en snel kunnen uitgevoerd worden (vb. herinrichting pleintje, zitbanken, e.a.).
Er worden voorlopig in 2011 geen fundamentele bijsturingen voorzien. Zoals hoger al gesteld voorzien we wel een evaluatie in 2011 op basis waarvan een aantal bijsturingen nog mogelijk zijn. Het blijft een noodzaak om de randvoorwaarden voor beleidsparticipatie op te volgen en te voorkomen dat de nieuw gecreëerde dynamiek stilvalt. Voor wat dat laatste betreft is een nauwgezette opvolging van de acties een noodzaak. Een voortdurende opvolging van de acties door de verschillende actoren gebeurt via de regelmatige opvolging van de stand van zaken in de stuurgroep, het invoeren van opvolgingsfiches per acties, de buurtschakel per wijk, de verantwoording naar de jaarlijkse bewonersvergadering. Dit zijn tot nu toe effectieve instrumenten gebleken om de vinger aan de pols te blijven houden.
Via jaarlijkse bewonersvergaderingen worden kansen geboden aan wijkbewoners om noden en behoefte te formuleren, de acties in de wijken mee te helpen formuleren en op te volgen, rechtstreeks in contact te komen en te spreken met het beleid, … . De wijkwerking stimuleert verder het zelfinitiatief van bewoners. Het focussen op ‘bewoners aan zet’ en het faciliteren en ondersteunen ervan heeft zijn vruchten afgeworpen en de activiteitsgraad in de wijken stijgt daardoor. We vermelden 117
inzake het stimuleren van het bewonersinitiatief dat er (mede vanuit het opbouwwerk) werd gezorgd voor het invoeren van een (nieuw) systeem (in voege vanaf 2010 e.v.) om bewonersinitiatieven financieel vanuit de stad mee te ondersteunen (vb. bij het inrichten van een buurtactiviteit zoals een wijkkermis, buurtontbijt, …). Er is een begin gemaakt van het opstarten van specifieke projecten meer gericht naar maatschappelijk kwetsbare groepen (buurtweb).
SA-LB-GO- SA-LB-GO-1.2. Project wijkwerking Eeklo (PR-EE-WIJK)
Werd in 2009 afgerond. SA-LB-GO-2.1. Basisvoorziening ‘Buurtwerk in Ronsese aandachtsbuurten’ (LB-BV-BVRO)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie De realisatie van het buurtwerk in drie aandachtsbuurten van de stad Ronse kadert binnen een samenwerkingsovereenkomst (periode 2008-2013) met het Stadsbestuur Ronse. Het betreft het leveren van een bijdrage vanuit Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen aan het lokaal sociaal beleid van de Stad Ronse en meer specifiek rond de strategische doelstelling ‘het bevorderen van de sociale cohesie in de aandachtswijken in Ronse’. Binnen de samenwerkingsovereenkomst werd expliciet gekozen om de bijdrage van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen te focussen op de uitbouw/ondersteuning van laagdrempelige basisvoorzieningen (buurtwerk) in 4 Ronsische aandachtsbuurten (‘Marijve’, ‘Ninovestraat’, ‘Prinskouter’ en ‘Scheldekouter) en vanuit 3 bestaande ankerpunten: Als laagdrempelige basisvoorzieningen, vervullen de buurtwerken in elke aandachtsbuurt volgende functies: informatie, onthaal & nuldelijnsopvang; ontmoeting & ontspanning; vorming; sociale acties en buurtacties. Omwille van het inclusieve karakter van de buurtwerking, mikt het buurtwerk met haar aanbod op alle buurtbewoners, maar in het bijzonder op specifieke kansengroepen, zoals kansarmen, volkse groepen, ouderen, allochtonen, vereenzaamde mensen, minder mobielen, eenoudergezinnen en jongeren in moeilijkheden. Het buurtwerk werkt samen met talrijke partners om haar basisfuncties te kunnen realiseren. Zo onder meer ODiCe, Leerpunt, Lokaal dienstencentrum, VWAWN ‘De Vrolijke Kring’, Vormingplus, OCMW, stedelijke diensten (cultuur, jeugd, preventie, sport, technische dienst, welzijn, …), zelforganisaties, …
118
Werkdoel 1 (agogisch) De buurtbewoners van de 4 aandachtsbuurten zijn betrokken, versterkt en ondersteund bij de uitbouw en de realisatie van een kwalitatief aanbod binnen de laagdrempelige basisvoorzieningen, met het oog op de verbetering van de leefbaarheid en het sociaal leven in de buurt in al haar facetten.
Werkdoel 2 (politiek) De buurtbewoners hebben een belangrijke signaalfunctie en zijn ondersteund en betrokken bij het formuleren van problemen, oplossingen en beleidsvoorstellen naar het lokale beleid wat betreft de verbetering van de leefbaarheid van de wijk in al haar facetten.
Indicatoren laagdrempelig onthaal/ permanenties; doorverwijzing hulpvragen; huisbezoeken; buurtkrant; regelmatige laagdrempelige ontspannings- en ontmoetingsactiviteiten; vraaggestuurd en doelgroepgericht informeel vormingsaanbod; vrijwilligersbijeenkomsten; vrijwilligersovereenkomsten; functioneringsgesprekken vrijwilligers; bewonersvergaderingen; sociale acties; open computerruimtes: buurtweb; buurtfeesten. Indicatoren sensibiliserende en signalerende buurtacties; sociale acties; bewonersvergaderingen; deelname bewoners aan adviesraden.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
Het buurtwerk in Ronse richtte zich in 2010 vanuit de laagdrempelige basisvoorzieningen in de verschillende aandachtsbuurten op het betrekken en ondersteunen van bewoners bij het leven en samenleven in de directe woon- en leefomgeving. Met het zicht op de verbetering van de leefbaarheid in de aandachtsbuurten werkte buurtwerk Ronse hierbij vanuit volgende functies:
In 2011 zullen we verder de nodige inspanningen leveren om de ontmoetingskansen voor de buurtbewoners te verhogen via een kwalitatief aanbod van ontmoetings- en ontspanningsactiviteiten, een laagdrempelig en informeel vormingsaanbod en allerhande sociale en buurtgerichte acties. Met de buurtbewoners die bereikt worden en participeren aan de wijkwerking zal ook verder emancipatorisch gewerkt worden.
informatie, onthaal & nuldelijnsopvang; ontmoeting & ontspanning;
Verder zullen we in 2011 trachten om een kader te creëren dat de 119
vorming; sociale acties en buurtacties; ondersteuning van vrijwilligers. In 2010 hebben we verder geïnvesteerd in het creëren van een breed draagvlak binnen de verschillende wijken waar het buurtwerk actief is. Via een uitgebreide vrijwilligerswerking hebben we getracht het zelfinitiatief van bewoners uit de buurten te versterken. Het ondersteunen, begeleiden en empoweren van vrijwilligers en buurtbewoners was dan ook in 2010 een belangrijk aandachtspunt in onze werking.
beleidsparticipatie van wijkbewoners verhoogt, in functie tot inspraak bij de ontwikkeling van de buurt. Van hieruit is het de bedoeling om op een meer gerichte en geïntegreerde wijze acties op te zetten in de aandachtbuurten in overleg met de buurtbewoners en diverse lokale oplossingsactoren. We willen komen tot een integrale aanpak, waarbij er een bijzondere aandacht is voor de participatie van de buurtbewoners.
In 2010 hebben we ons daarnaast gefocust op het werken met nieuwe doelgroepen. In 2009 werden via wervingsacties zoals huisbezoeken, huisbelrondes, folders,… nieuwe doelgroepen bereikt die in de voorgaande jaren moeilijk bereikbaar waren zoals allochtone vrouwen en jongeren uit sociale woonwijken. In 2010 werden deze nieuwe doelgroepen via een ruim aanbod aan activiteiten nauwer betrokken bij het buurtwerk. Naast de algemene werking binnen het buurtwerk, werden er in 2010 binnen de 3 verschillende aandachtsbuurten bijzondere accenten gelegd: Scheldekouter In de Scheldekouter lag het accent op het betrekken van jongeren uit de buurt bij de wijkwerking. Zo werd de ‘Wesh’-werking in de Scheldekouter opgestart, waarbij jongeren uit de buurt werkelijks worden uitgenodigd op laagdrempelige ontmoetingsmomenten. Marijve-Ninovestraat In de aandachtsbuurt Marijve-Ninovestraat werd de focus gelegd op het verder uitwerken van de vrouwenwerking. Daarnaast werd de wijkraad opgericht, een bewonersraad waarin zowel vrijwilligers als gebruikers van het wijkcentrum vertegenwoordigd zijn. Door het oprichten van de wijkraad, willen we aandacht hebben voor een geïntegreerde wijkwerking, van waaruit de participatie en verantwoordelijkheid van de bewoners uit verschillende deelwerkingen binnen de algemene wijkwerking verhoogd wordt. Prinskouter In de Prinskouter werd via middelen van de Koning Boudewijnstichting, gestart met een project rond ‘oudere allochtonen, senioren van bij ons’. Doorheen een zoektocht naar de Belgische identiteit, kwam een wisselwerking en wederzijds begrip tussen autochtone en allochtone senioren uit de wijk. Via uitstappen en ontmoetingsmomenten maakten autochtone senioren allochtone senioren wegwijs binnen verschillende levensdomeinen. Dit project heeft bijgedragen tot het verminderen van het wederzijdse wantrouwen tussen allochtone en autochtone ouderen. Bovendien kregen de senioren uit de buurt een forum 120
aangeboden binnen de buurtwerking. De nieuwe mensen die bereikt werden, werden ook verder ingeschakeld in de vrijwilligerswerking. Resultaten
Werkdoel 1 (agogisch)
Werkdoel 1 (agogisch)
Bij evaluatie van de werking in 2010 blijkt duidelijk dat er sterk is ingezet op de realisatie van het agogisch werkdoel. De buurtbewoners van de 4 aandachtsbuurten werden betrokken, versterkt en ondersteund bij de uitbouw en de realisatie van een kwalitatief aanbod binnen de laagdrempelige basisvoorzieningen.
In 2011 zal er sterk verder worden gewerkt aan het betrekken, versterken en ondersteunen van de buurtbewoners bij de uitbouw en de realisatie van het aanbod binnen de basisvoorzieningen.
Zo werd er in de werking een sterke nadruk gelegd onthaal, ontmoeting en ontspanning. Er werden 126 laagdrempelige onthaalmomenten georganiseerd. Met 308 activiteiten, was er een gevarieerd en vraaggericht aanbod met het accent op ontmoeting en/of ontspanning. Ter ondersteuning van de vrijwilligers waren er 43 bijeenkomsten. Bovendien werden er 57 vormingen voor buurtbewoners en vrijwilligers georganiseerd, waarbij het verhogen van de maatschappelijke weerbaarheid centraal staat. Het totaal aantal deelnemers van deze activiteiten is 7.528. Waarbij er 698 unieke regelmatige deelnemers geregistreerd werden.
Het vormt een uitdaging van de wijkwerking om de bereikte buurtbewoners blijvend te ondersteunen, betrekken, op te volgen en versterken. In 2011 zullen er blijvend inspanningen worden geleverd om een divers en evenwicht aanbod te realiseren waarbij onthaal, ontmoeting, ontspanning en vorming centraal staan.
Daarnaast werden er ook 7 sociale acties georganiseerd, die inspeelden op de collectieve wensen, noden en verwachtingen van de buurtbewoners. Het totaal aantal deelnemers aan deze sociale acties wordt geschat op 1.560 buurtbewoners. Werkdoel 2 (politiek)
Werkdoel 2 (politiek)
In 2010 werden de eerste stappen gezet tot het creëren van een kader voor beleidsparticipatie van wijkbewoners in functie van wijkontwikkeling met als doel de verhoging van de leefbaarheid in de wijken en de verhoging van het welzijn van de wijkbewoners.
In 2011 zal het een uitdaging vormen om de bereikte doelgroepen een stap verder mee te nemen in een proces van politisering en beleidsparticipatie.
De buurtbewoners hebben een belangrijke signaalfunctie en zijn ondersteund en betrokken bij het formuleren van problemen, oplossingen en beleidsvoorstellen voor hun wijk naar het lokale beleid. Bij onze werking waren in 2010 volgende partners betrokken: de stad Ronse (stedelijke diensten ‘diversiteit’, ‘sport’, ‘jeugd’, ‘cultuur’, ‘preventie’, ‘mobiliteit’, ‘ruimtelijke ordening’), CAW Vlaamse Ardennen, Leerpunt Zuid OostVlaanderen, Vormingplus Vlaamse Ardennen-Dender, Centrum Morele Dienstverlening Ronse, nASR (allochtone Senioren Ronse), Motief vzw, Ter Wilgen vzw, Visier Ronse, OCMW Ronse, VWAWN De Vrolijke Kring, Onderwijsopbouwwerk Ronse, ODiCe, politie Ronse, SHM De Nieuwe Haard, LDC De Hoge Winde.
De buurtbewoners kunnen een belangrijke signaalfunctie uitoefenen bij het signaleren van de noden en behoeften met betrekking tot de leefbaarheid in de wijk in al haar facetten. We willen hierbij ruimer gaan dan de verbetering van de leefbaarheid en de leefomgeving van de wijk en willen buurtbewoners (vanuit bestaande groepen zoals de wijkraad, de mannenwerking, buurtsalam, vrijwilligerswerking, jongerenwerking Wesh!?,… ) ondersteunen bij het signaleren van noden en behoeften met betrekking tot de grondrechten in het algemeen. De wijkwerking situeert zich immers in 4 aandachtstbuurten van Ronse waar een verhoogde achterstelling en uitsluiting op meerdere domeinen van het maatschappelijk leven worden vastgesteld. In 2011 willen we dan ook verdere stappen zetten in ondersteunen van buurtbewoners bij het opkomen voor hun sociale grondrechten. Zodat we ook werkelijk een bijdrage kunnen leveren in het versterken van de maatschappelijke 121
positie van de buurtbewoners. Om deze doelstelling te realiseren is het enerzijds belangrijk dat bewoners voldoende worden ondersteund. In 2011 zal er dan ook extra aandacht besteed worden aan het ondersteunen van bewoners in hun positionering (erkennen en opkomen voor noden en behoeften, het onderbouwen van belangen, het ondersteunen van deelname aan adviesraden,…) Anderzijds moeten ook binnen het lokaal beleid de nodige randvoorwaarden vervuld worden zodat de stem van de buurtbewoners ook daadwerkelijk gehoord kan worden. Hiervoor zullen we dan ook in 2011 verder de nodige stappen zetten in het creëren van een kader voor beleidsparticipatie van wijkbewoners in functie van het verhogen van het welzijn van de wijkbewoners. Besluit
In 2010, net zoals de voorgaande jaren, lag de focus van de wijkwerking eerder op het realiseren van het agogisch werkdoel. We kunnen wat betreft het doelgroepbereik en het aanbod aan kwalitatieve laagdrempelige activiteiten binnen de verschillende basisvoorzieningen een positieve evaluatie maken.
Waar het buurtwerk Ronse zich in de voorgaande jaren voornamelijk heeft toegespitst op de agogische kernopdracht ( bewonersgroepen organiseren, ondersteunen en versterken) willen we ons in 2011 sterker inzetten op de realisatie van de politieke kernopdracht ( zonder hierbij de agogische werkdoelen uit het oog te verliezen). Een randvoorwaarde voor het creëren van een kader voor beleidsparticipatie van wijkbewoners is dat er hiervoor binnen het lokaal beleid voldoende politiek draagvlak aanwezig is. Er dienen uiteraard ook voldoende acties op het terrein te kunnen gebeuren. Dat vergt concrete engagementen van verschillende stadsdiensten/organisaties om hun werking meer op elkaar af te stemmen. Hierbij is het belangrijk dat het buurtwerk op dezelfde manier kan blijven investeren in de 4 aandachtswijken. Door eventueel sterkere afstemming met andere diensten/organisaties zal uiteraard de werking nog worden uitgebreid/ versterkt en een grotere impact kunnen worden gerealiseerd.
SA-LB-GO-2.2. Basisvoorziening ‘Buurtweb Aalst’ (LB-BV-BUWE)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie ‘Buurtweb’ is ontstaan vanuit de bewonerswerking op ‘Rechteroever Aalst’, en meer concreet vanuit een bevraging en behoefteverkenning in de wijk. Uit de bevraging kwamen het 122
creëren van tewerkstelling voor kansengroepen en de toegankelijkheid tot ICT als prioriteiten naar voor. Het huidig project omvat een laagdrempelig computeratelier en is gehuisvest in ontmoetingscentrum ‘De Brug’ in de aandachtwijk ‘Rechteroever Aalst’. Het richt zich in de eerste plaats tot buurtbewoners en mensen zonder computer, ‘ICT-analfabeten’, werkzoekenden, allochtonen, senioren, … ‘Buurtweb’ is een laagdrempelige basisvoorziening die als ‘buurtdienst’ inspeelt op drie aspecten: het wordt voor en met de buurtbewoners uitgebaat, het heeft expliciet tot doel om de sociale contacten tussen buurtbewoners te stimuleren en er wordt gestreefd naar een duurzame lokale tewerkstelling. Het tracht dus een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid van de buurt. ‘Buurtweb’ draagt bij tot een verhoging van de maatschappelijke integratie van kwetsbare groepen (o.a. op de arbeidsmarkt) enerzijds en, zoals al gezegd, tot een verhoogde leefbaarheid van de buurt en van de sociale cohesie anderzijds. Het opende zijn deuren in januari 2003 en is sinds 2008 erkend als initiatief binnen het decreet ‘Lokale Diensteneconomie’ (voor de periode 2008-2011). Hierdoor kan een bijkomende tewerkstelling van 1 VTE projectmedewerker worden gerealiseerd. Onder het begrip ‘buurtdienst’ verstaan we een dienst die tegemoet komt aan de noden van de buurt, gerund wordt via participatie van buurtbewoners en gebruikers en voorziet in duurzame tewerkstelling van kansengroepen. ‘Buurtweb’ biedt een breed en gevarieerd aanbod naar diverse doelgroepen. Men kan er terecht tijdens de open ateliers, waarin men vrij gebruik kan maken van de computers en het internet. Vrijwilligers staan klaar om bezoekers met raad en daad bij te staan. Naast de open ateliers zijn er ook begeleide activiteiten en cursussen. Participatie van de doelgroep wordt gerealiseerd via de persoonlijke contacten met de bezoekers waarbij specifieke behoeften of gespecialiseerde vragen gedetecteerd worden en waarvoor een passend antwoord gezocht wordt. Daarnaast zijn er ook de maandelijkse vrijwilligersvergaderingen. Er is een samenwerking met diverse partners in functie van netwerkvorming en het aanbod naar specifieke doelgroepen. Samenwerkingsverbanden worden ook opgezet met de partners van ontmoetingscentrum ‘De Brug’. ‘Buurtweb’ is als buurtdienst erkend door de stad Aalst, in het kader van de lokale diensteneconomie. Het wordt gefinancierd met middelen van Samenlevingsopbouw OostVlaanderen vzw (werkingsmiddelen), middelen lokale diensteneconomie (stad Aalst en Vlaamse Gemeenschap) en de vzw PWA. Een opbouwwerker draagt de verantwoordelijkheid voor de interne werking en de externe omkadering, hierin ondersteund door een projectmedewerker. Een groep van vrijwilligers beslist enerzijds mee over de uitbouw en het aanbod van de dienst en verzorgt anderzijds alle open ateliers en een aantal cursussen. Het project wordt van nabij opgevolgd door de ‘Stuurgroep lokale diensteneconomie’ van de stad Aalst. Er is tevens een samenwerkingsovereenkomst met de stad Aalst voor de periode 2009-2013. Werkdoel 1 (agogisch) De doelgroep is georganiseerd met het oog op het verwerven van inzicht in hun eigen problematiek binnen een ruimere maatschappelijke context en met het oog op deelname aan oplossingsgerichte initiatieven.
Werkdoel 2 (politiek) De oplossingsactoren en partners nemen concrete maatregelen om de problematiek van digitale kloof aan te pakken, rekening houdend met de noden van de doelgroep.
Indicatoren eigen aanbod: open ateliers, begeleidingsmomenten, vormingen, workshops samenwerking in het kader van de digitale week; aanbod in samenwerking: bv. in LDC, gericht aanbod naar specifieke doelgroepen; vrijwilligerswerking (gesprekken, vergaderingen, begeleiding,…); rechtenverkenning op het internet (vorming, samenwerking,…). Indicatoren bovenlokaal: Stuurgroep VSNG; lokaal: Welzijnsforum, samenwerkingsverband in het kader van de digitale week, projectwerkgroep Buurtweb, stuurgroep Werk en Sociale Economie Aalst. 123
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
Het bestaande aanbod van Buurtweb werd in 2010 verder aangeboden, in samenwerking met partners en/of op initiatief van de eigen vrijwilligers. Tot het vaste aanbod behoren: de open ateliers, cursussen (o.a. Hallo PC, Word, Excell) workshops (o.a.USB-stick, Google Earth) en begeleidingsmomenten.
Het huidige aanbod (open ateliers, begeleidingsmomenten) wordt verder gezet.
De werking rond het Buurtweb e-loket werd verder uitgebouwd. In het voorjaar vond een vorming voor de doelgroep: ’Rechten Verkennen Op het Internet’ (vertrekkende vanuit computerlessen in samenwerking met Leerpunt) plaats. De toeleiding van de deelnemers gebeurt vanuit diverse organisaties: Mensen Voor Mensen, Arbeidszorg, De Kringwinkel- Teleshop en Sociaal Huis. Zij staan ook in voor de nazorg van de deelnemers. Ook werd het vormingspakket: ‘Ik word Rechtenverkenner’ opnieuw gegeven en verder uitgewerkt. Tevens blijft e- government en de aandacht voor rechten verkennen via het internet een belangrijk aandachtspunt tijdens begeleidingsmomenten en de workshops internet. De samenwerking met de Lokale Dienstencentra (LDC’s) werd verder gezet (= vindplaatsgericht aanbod): ondersteuning ICT-aanbod in LDC ‘De Maretak’, ‘De digitale Brug’ in LDC De Dendervallei.
cursussen,
workshops,
Regelmatige bevraging bij bezoekers en evaluatie bij deelnemers houdt het aanbod actueel en tegemoetkomend aan bestaande noden en vragen van de bezoekers en kansengroepen. We realiseren het met de eigen vrijwilligers en/of in samenwerking met (vormings)partners. Er wordt een nieuwe cursusreeks: ’Rechten Verkennen Op het Internet’ i.s.m. Leerpunt aangeboden in het najaar van 2011. Voor het voorjaar 2011 voorzien we een 'Initiatiecursus Linux Ubuntu voor beginners’ voor OCMW- cliënteel (i.s.m. Leerpunt en het OCMW). Het vormingspakket ‘Ik Word Rechtenverkenner’ wordt neergeschreven in een handleiding voor begeleiders zodat dit ook ter beschikking kan staan van andere opbouwwerkers en/of OCR’s. Buurtweb neemt opnieuw de coördinatie van de ‘Digitale Week 2011’ voor de regio Aalst op zich, in een samenwerkingsverband met een tiental partners. De samenwerking met de lokale Dienstencentra zal zich voorlopig beperken tot een samenwerking in het kader van de ‘Digitale Week’.
Buurtweb nam in 2010 de coördinatie van de Digitale Week in Aalst op zich. Ook blijft Buurtweb zich engageren in diverse Aalsterse en buurtgebonden initiatieven. We sporen partners en oplossingsactoren rechtstreeks en onrechtstreeks aan tot het nemen van initiatieven m.b.t. de digitale kloof; door het coördineren van de digitale week, door samenwerking met diverse welzijnsorganisaties en door onze aanwezigheid op stuurgroepen en overlegfora.
Een permanent aandachtspunt (waar ook de nodige tijd naartoe gaat) is het werven en inwerken van nieuwe vrijwilligers en de begeleiding van de projectmedewerker (= tewerkstelling via lokale diensteneconomie). We zoeken uit op welke wijze er een gerichte samenwerking tot stand kan komen met Mensen voor Mensen.
Via de stuurgroep VSNG leveren we een bijdrage aan de problematiek op bovenlokaal niveau. 124
Resultaten
Werkdoel 1 (agogisch)
Werkdoel 1 (agogisch)
Eigen aanbod: Open atelier voor volwassenen en jongeren: gemiddeld 28 uren per week (86 begeleidingsmomenten in 2010 en 23 vormingsinitiatieven - van één of meerdere dagen- met een totaal van 233 deelnemers; we telden 297 nieuwe leden in 2010 en 517 unieke bezoekers; aanbod i.k.v. digitale week: 9 activiteiten; gezamenlijk aanbod met LDC: 15 bijeenkomsten.
Zoals hierboven beschreven, wensen we in 2011 op een gelijkaardige wijze de dienstverlening verder te zetten en uit te bouwen. We hopen dat dit tot dezelfde kwaliteit zal leiden als in 2010, met een even grote belangstelling bij en opkomst van de doelgroep.
Uit concrete cijfers (zie hierboven) blijkt dat Buurtweb met zijn aanbod een goede werking kan voorleggen. De werking omtrent het e-loket is verder geëvolueerd naar het op punt zetten van de vorming voor de doelgroep en het eigen cursusaanbod omtrent rechtenverkenning. Het runnen van de vrijwilligersploeg is intensief en vraagt veel tijd. In 2010 werd ook een nieuwe projectmedewerker aangeworven en ingewerkt. Eind december 2010 waren er 11 vrijwilligers actief in Buurtweb. Er vonden vrijwilligersvergaderingen en intake- en opvolgingsgesprekken met vrijwilligers plaats. Samenwerkingspartners in functie van het aanbod: Leerpunt Aalst, vzw PAROL, Vormingplus Vlaamse Ardennen – Dender; LDC De Maretak, LDC De Dendervallei; CAWRA vzw – Sociaal Huis –Niemandsland, Steunpunt Welzijn vzw, Mensen voor mensen vzw, De Kringwinkel/ Teleshop vzw, De Loods vzw Arbeidszorg Aalst. Werkdoel 2 (politiek)
Werkdoel 2 (politiek)
Buurtweb nam in 2010 de coördinatie van de Digitale Week in Aalst op zich. Er vonden 9 activiteiten plaats, georganiseerd door 7 verschillende organisaties. De evaluatie was heel positief. We nemen in 2011 opnieuw de coördinatie op ons.
We willen bereiken dat: we ook in de toekomst medestanders blijven hebben in de strijd tegen de digitale kloof; er een structurele financiering komt van Buurtweb (een verlenging van de erkenning als buurtdienst?); we onze voortrekkersrol inzake digitale kloof in Aalst, kunnen verder zetten.
Door deel te nemen aan divers overleg op Aalsters niveau wijzen we op de aanwezigheid van de digitale kloof als maatschappelijk probleem, en sporen we anderen aan tot het nemen van initiatieven of samenwerking hieromtrent. Een goede samenwerking met de Lokale Dienstencentra is afhankelijk van de inzet van de centra zelf. Belangrijk is om de noodzakelijke randvoorwaarden vooraf goed af te tasten.
We nemen opnieuw de coördinatie van de digitale week op ons, werken we samen met de lokale VWAWN ‘Mensen voor mensen’ en sporen aan tot het nadenken over toegankelijke (gemeentelijke) websites,…
Samenwerkingspartners in het kader van digitale kloof, netwerkvorming enz. 125
zijn: dezelfde als de aanbodpartners, en verder ook: Stad Aalst – economische dienst – sectie werkgelegenheid, Stad Aalst, dienst Integratie, dienst Jeugd, vzw PWA, Stad Aalst, dienst Preventie, Werkwinkel, ODiCe, Bibliotheek. Besluit
Buurtweb is op buurtniveau en op Aalsters niveau een belangrijke en respectabele speler die zelf acties onderneemt alsook die aanspoort tot initiatieven betreffende de digitale kloof. Met Buurtweb zitten we op de snijlijn tussen enerzijds de insteek leefbaarheid, betrokken op de buurt en de buurtbewoners, met aandacht voor het verbeteren van de sociale cohesie, en anderzijds de thematische insteek nl. digitale kloof. We realiseren op beide terreinen resultaten, o.a. via onze ligging en diverse samenwerkingen.
Het project wordt uitgevoerd binnen een samenwerkingsverband met de stad Aalst (lokale diensteneconomie) Dit loopt nog tot eind 2013 (dit wel onder voorbehoud van verdere erkenning als buurtdienst binnen het decreet Lokale Diensteneconomie. Dit loopt nog tot eind 2011). Gedurende 2011 moet duidelijkheid komen omtrent de verdere erkenning hiervan. De (basis) financiering van het project blijft een aandachtspunt i.f.v. het kunnen blijven realiseren van de huidige werking/ aanbod.
SA-LB-GO-2.3. Project ‘Dorpshuizen in Oost-Vlaanderen – ondersteuningsaanbod voor gemeenten en dorpsbewoners’ (PR-OV-DHOV)
Werd afgerond in 2009
SA-LB-GO-3.1. Project ‘BABBELonië – Dendermonde – interculturele ontmoetingsgroep’ (LB-PR-BABB) 1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie In 2005 startte het opbouwwerk in Dendermonde, vanuit de wijkwerking, het project ‘BABBELonië’ op in nauwe samenwerking met ODiCe en later samen met Vormingplus Waas en Dender. ‘BABBELonië’ werd opgezet als een initiatief ter verbetering van de communicatie tussen de verschillende gemeenschappen in de buurt/wijk/stad. Het initiatief beoogt expliciet een appel te doen op de solidariteit van de medebewoners en om bij te dragen tot een meer solidaire, open en cultureel diverse samenleving. Via wekelijkse bijeenkomsten komen anderstalige en Nederlandstalige (wijk)bewoners samen voor een interculturele ontmoeting. Werkdoel 1 (agogisch) De doelgroep is georganiseerd met het oog op de participatie aan BABBELonië waarin vier doelstellingen centraal staan: sociale cohesie versterken, interculturele uitwisseling verhogen, maatschappelijke integratie bevorderen en taalstimulering.
Indicatoren wekelijkse bijeenkomsten BABBELonië, in samenwerking met ODiCe en Vormingplus Waas en Dender, alsook met het lokaal Dienstencentrum Zilverpand.
126
Werkdoel 2 (politiek) Oplossingsactoren nemen de goede verderzetting van BABBELonië in handen.
Indicatoren overleg met plaatselijke toeleiders; organiseren van de plaatselijke stuurgroep; overleg met stad en OCMW; opvolgen van BABBELonië Dendermonde vanuit LB-NPO-VBAB (zie verder).
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
We stonden in 2010 in Dendermonde verder in voor het behouden van dezelfde kwaliteit van de BABBELonië -sessies als de voorgaande jaren. Dit gebeurde door regelmatige aanwezigheid op de BABBELonië bijeenkomsten, via het mee coachen van en feedback geven aan de freelancer. Daarnaast werden de contacten met de toeleiders warm gehouden. Nieuwe initiatieven rond samenleven in diversiteit vanuit cultuur (CC Belgica) in Dendermonde werden opgevolgd.
Het project werd beëindigd in 2010.
Er werd expliciet werk gemaakt van de inbedding in en verbreding van het plaatselijke draagvlak, i.c. het LDC Zilverpand. De werking van BABBELonië werd vanuit onze organisatie immers verzelfstandigd. (De beide primaire partners: ODiCe en Vorming+ Waas en Dender ondersteunen BABBELonië Dendermonde nog verder). Onze bijdrage (nl. opvolgen, verankeren, draagvlak zijn, toeleidingsgesprekken houden,…) is doorgegeven aan o.a. de coördinator van het dienstencentrum. Er werd een plaatselijke stuurgroep opgericht die nu mee instaat voor deze taken. Er is ook bekeken in hoeverre de wijkwerking (project LB-PR-WIJK) mee draagvlak kan zijn voor BABBELonië. Resultaten
Werkdoel 1 (agogisch) In 2010 vonden 38 bijeenkomsten plaats. De gemiddelde opkomst is 18,5 deelnemer. Sinds september zijn er steeds meer dan 20 deelnemers. Er is een goede verhouding qua geslacht, leeftijd en Nederlandstaligen – anderstaligen. 127
De deelnemers komen heel regelmatig. Dit wijst op een positieve waardering van het initiatief. Daarnaast bepalen de deelnemers zelf mee het programma. Dit draagt bij tot een hogere betrokkenheid en waardering. Resultaten m.b.t. de vier doelstellingen: Sociale contacten/ontmoeting De deelnemers kennen elkaar goed. Er is een gevoel van veiligheid binnen de groep (om zaken te vertellen, creatief te durven zijn,…). De deelnemers spreken buiten de sessies af met elkaar. Door de sessies te laten plaatsvinden in het dienstencentrum, wordt gewerkt aan het verhogen van de ontmoetingskansen tussen buurtbewoners, bezoekers van het LDC en de deelnemers van BABBELonië. Hier wordt expliciet werk van gemaakt. Interculturele uitwisseling/diversiteit Tijdens de sessies wordt zowel impliciet als expliciet gewerkt rond dit domein. Impliciet door bv. activiteiten voor een overwegend autochtoon doelpubliek in dezelfde ruimte te laten doorgaan als BABBELonië, expliciet door hier rond thematisch te werken, bv. door een land in de kijker te zetten, door in kleine gespreksgroepen te praten over het dagdagelijks leven in ieders cultuur,… Maatschappelijke integratie Regelmatig vinden bezoeken plaats aan organisaties, diensten,… of komen ze zichzelf voorstellen zodat de maatschappelijke integratie en participatie verhoogt. Taalstimulering Uiteraard is één van de hoofddoelstellingen ook om het Nederlands te verbeteren van de anderstaligen. Door het samen praten op een informele wijze, traag, met aandacht voor eenvoudige woorden,… maken de anderstalige deelnemers vooruitgang. Dit getuigen ze meermaals zelf. Werkdoel 2 (politiek) Er vond maandelijks een overleg plaats met de verantwoordelijke van het dienstencentrum, in functie van het borgen van onze taken. Daarnaast was er ook maandelijks een feedbackgesprek met de freelancer. De plaatselijke stuurgroep kwam voor de eerste maal samen, onder onze leiding. Verder werd de werking van BABBELonië Dendermonde ook opgevolgd vanuit onze inzet betreffende de verspreiding van het model (zie LB-NPO-VBAB).
128
Besluit
We kunnen besluiten dat de werking van BABBELonië Dendermonde succesvol en zinvol is en dat we er in voldoende mate in geslaagd zijn om onze opdracht te verankeren binnen de werking van het LDC. Belangrijk blijft om onze insteek binnen het samenwerkingsverband met ODiCe en Vormingplus te bewaken, nl. zorgen dat BABBELonië een sterke lokale inbedding kent, dat doelstellingen omtrent ontmoeting en versterking van de sociale cohesie gerealiseerd worden, dat er een return is naar de lokale gemeenschap en dat er een bijdrage geleverd wordt aan de verbetering van de leefbaarheid (een meer solidaire, open en verdraagzame samenleving). Dit realiseren we in LB-NPO-VBAB (zie verder).
SA-LB-GO-3.2. NPO ‘BABBELonië - verspreiding model in regio Waas & Dender en andere regio’s in het werkingsgebied’ (LB-NPO-VBAB)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie BABBELonië is een initiatief waarbij, via wekelijkse bijeenkomsten, anderstaligen en Nederlandstalige (wijk)bewoners samenkomen voor een interculturele ontmoeting. Het beoogt om de communicatie tussen verschillende gemeenschappen in de buurt/wijk/stad te verbeteren. Het doet een appèl op de solidariteit van de diverse bewoners en beoogt om bij te dragen aan een meer solidaire, open en cultureel diverse samenleving. De methodiek BABBELonië is een sterke methodiek, gegroeid uit en dankzij de samenwerking van de drie primaire partners, en de voortdurende aandacht van hen voor kwaliteitsverbetering. Het is een format die de mogelijkheid biedt om op andere plaatsen ook uit te bouwen. Dit is dan ook een doelstelling van alle partners. Met het project BABBELonië Dendermonde als voorbeeld en vanuit de aanwezigheid van gunstige randvoorwaarden in een aantal steden en gemeenten, wordt uitgezocht waar de format BABBELonië kan verspreid worden in ons werkingsgebied. Dit gebeurt steeds in verdere samenwerking met de primaire samenwerkingspartners en lokale actoren. Werkdoel 1 (politiek) Oplossingsactoren nemen oplossingsgerichte maatregelen, rekening houdend met de noden van de doelgroep.
Indicatoren algemene stuurgroep; coördinatorenoverleg; gesprekken met diverse steden en gemeenten; overleg met primaire samenwerkingspartners: ODiCe en Vormingplus; intervisie van freelancers; opvolgen lokale stuurgroepen.
129
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee De strategische acties waarin rechtstreeks wordt gewerkt met de doelgroep en waarop deze actie gebaseerd is: LB-PR-BABB, LB-BV-BVRO, LB-BV-BUWE.
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
De werking van het coördinatorenoverleg en de algemene stuurgroep werd geoptimaliseerd. De algemene stuurgroep is het overlegorgaan van de primaire samenwerkingspartners. Zij volgen alles van nabij op, generaliseren zaken en pakken knelpunten aan. Ze zoeken naar gemeenschappelijkheden en optimaliseren de format. Het coördinatorenoverleg bekijkt de globale situatie, financiën,… Het speelt actief in op aanbiedende opportuniteiten in diverse steden/gemeenten. Indien nodig zoeken we mee naar financiële middelen.
Verderzetting van de inzet in de algemene stuurgroep en het coördinatorenoverleg. We laten de (gedeelde) trekkersrol van de algemene stuurgroep meer in handen van ODiCe en Vormingplus.
We leverden een bijdrage aan de verspreiding van het model van BABBELonië, in de regio Waas en Dender en de andere regio's in het werkingsgebied via expertise-inbreng en ondersteuning bij de uitbouw en werking van de diverse BABBELonië-groepen.
Onze aanwezigheid in de plaatselijke stuurgroepen vindt plaats vanuit de projecten die we met de organisatie ter plekke hebben (Buurtweb in Aalst, Buurtwerk in Ronse, wijkwerking in Dendermonde, in de toekomst ook vanuit GIB in Lokeren). Er zijn BABBELonië-groepen in Dendermonde, Lokeren, Denderleeuw, Ronse, Aalst (vanaf september), Destelbergen (vanaf maart), Wetteren, en eventueel ook terug in St. Niklaas.
Via samenwerking met de drie primaire partners: ODiCe, Vormingplus en wijzelf denken we na over het concept en verfijnen we het. Voor de werking op de verschillende locaties: zie hieronder. Resultaten
Werkdoel 1 (politiek)
Werkdoel 1 (politiek)
Het coördinatorenoverleg werd opgevolgd (4 x per jaar). We namen een trekkersrol op in de maandelijkse algemene stuurgroep.
We willen bereiken dat de diverse opgestarte BABBELoniëgroepen kunnen blijven bestaan. We leveren hiervoor gerichte inspanningen, in samenspraak met de twee andere bevoorrechte partners.
We volgden de plaatselijke stuurgroepen op van Dendermonde, Lokeren, St. Niklaas, Ronse en Aalst.
Zie hierboven voor de wijze waarop we dit willen bereiken.
We leverden ook een bijdrage aan de intervisiebijeenkomsten van de freelancers (2 x per schooljaar). 130
Daarnaast gingen we ook regelmatig een kijkje nemen op de verschillende bijeenkomsten. De initiatieven werden mee opgevolgd en op poten gezet, vanuit een tweedelijnspositie. In 2010 werd BABBELonië verder gezet in St. Niklaas (tem juni) in Lokeren en Dendermonde. Het initiatief werd nieuw opgestart in Ronse en in Denderleeuw. Verder zijn er gesprekken lopende in Aalst, Wetteren, Ninove en Destelbergen om een opstart te realiseren in 2011. In St. Niklaas deed zich helaas een omgekeerde evolutie voor. De stad besliste om niet langer te financieren. Daarom werd de werking stopgezet vanaf juli 2010. De drie partners blijven echter gesprekken aangaan met de stad om BABBELonië er opnieuw te kunnen opstarten. We hoopten in Ronse te kunnen fungeren als entingsplaats, met ruime aandacht voor de buurtbetrokkenheid van het initiatief en de deelnemers, maar de andere partners zetten het aspect inburgering meer centraal en kozen van daaruit voor een andere locatie. Besluit
We leveren een bijdrage aan de verspreiding van het model van BABBELonië, in de regio Waas en Dender en de andere regio's in het werkingsgebied via expertise-inbreng en ondersteuning bij de uitbouw en werking van de diverse BABBELonië-groepen.
We leveren een bijdrage aan de verspreiding van het model van BABBELonië, in de regio Waas en Dender en de andere regio's in het werkingsgebied via expertise-inbreng en ondersteuning bij de uitbouw en werking van de diverse BABBELonië-groepen.
Via samenwerking met de drie primaire partners: ODiCe, Vormingplus en wijzelf denken we na over het concept en verfijnen we het. We spelen actief in op aanbiedende opportuniteiten in diverse steden/gemeenten. Indien nodig zoeken we mee naar financiële middelen.
Via samenwerking met de drie primaire partners: ODiCe, Vormingplus en wijzelf denken we na over het concept en verfijnen we het. We spelen actief in op aanbiedende opportuniteiten in diverse steden/gemeenten. Indien nodig zoeken we mee naar financiële middelen.
SA-LB-GO-4.1. AOA Deelname aan werkgroepen Interbestuurlijk Plattelands Overleg (LB-AOA-INPO)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Het Interbestuurlijk Plattelandsoverleg IPO is een beleidsdomein- en bestuursniveau overschrijdend overlegorgaan dat ondersteuning geeft aan een Vlaams plattelandsbeleid zoals het in het Vlaams regeerakkoord van juli 2004 en in de beleidsnota 'Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid' van de Vlaamse Minister-president in het vooruitzicht werd gesteld. 131
Het IPO, dat op 27 juni 2005 officieel van start ging, formuleert beleidsaanbevelingen en adviezen voor het Vlaams plattelandsbeleid. Het bestaat uit vertegenwoordigers van het Vlaamse, provinciale en gemeentelijke beleidsniveau en laat zich bijstaan door allerlei werkgroepen van experten die adviezen voorbereiden. Zo nam Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen in 2009 en 2010 deel aan een werkgroep die zich boog over plattelandsvoorzieningen met betrekking tot gezondheid en zorg. Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw wil ook de komende jaren in de schoot van dergelijke werkgroepen, haar bevindingen en aanbevelingen vanuit eigen know-how en projectwerking vertalen naar Vlaams, provinciaal en gemeentelijk plattelandsbeleid en daar inbrengen. Werkdoel 1 (politiek) Beleids- en oplossingsactoren nemen oplossingsgerichte maatregelen, rekening houdend met de noden van de doelgroep.
Indicatoren werkgroepbijeenkomsten, adviezen, concrete maatregelen.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee De strategische acties waarin rechtstreeks wordt gewerkt met de doelgroep en waarop deze actie gebaseerd is: SA-LB-2.1., SA-LB-2.2., SA-LB-3.1., SA-LB-3.2.
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011 Evaluatie 2010
Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Vanuit de eigen knowhow en projectwerking vertalen we onze bevindingen en aanbevelingen naar een Vlaams niveau, in 2010 door deelname aan de IPO themagroep ‘Kwaliteit en bereikbaarheid van voorzieningen in landelijke gebieden: gezondheidszorg’.
In 2011 en volgende jaren willen we onze knowhow en bevindingen uit projectwerking verder inzetten op het Interbestuurlijk Plattelandsoverleg.
Resultaten
Werkdoel 1 (politiek)
Werkdoel 1 (politiek)
In 2010 namen we deel aan de vergaderingen van de IPO- themagroep ‘Kwaliteit en bereikbaarheid van voorzieningen in landelijke gebieden: gezondheidszorg’. We schreven vanuit die functie ook mee aan het advies dat vanuit die themagroep werd overgemaakt aan het bestuurlijk overleg. Deze adviesbundel bevat tal van aanbevelingen waarmee de diverse beleidsniveaus aan de slag kunnen. Het advies is te vinden op: www.ipo-online.be/thema’s/afgewerktethema’s/gezondheid
We bieden ook in 2011 onze ervaring en doelgroepcontacten aan voor advisering rond nieuwe thema’s. We willen zeker vanuit het project ‘Naar een Oost-Vlaamse vereniging kleine kernen?’ ook nieuwe thema’s aandragen bij het Interbestuurlijk Plattelandsoverleg IPO.
132
Besluit
Onze knowhow inzake plattelandsontwikkeling konden we in 2009-2010 inzetten in een door Vlaanderen zelf opgezette adviescommissie rond gezondheidsvoorzieningen op het platteland. We konden er stem geven aan de noden vanuit de doelgroep van de meest kwetsbaren en zo aanzetten geven naar beleidsmaatregelen die aan die noden tegemoet komen.
We zullen het IPO ook in 2011 als platform proberen aanwenden om de verzuchtingen van kwetsbare groepen op het platteland op een bovenlokaal beleidsforum te brengen.
SA-LB-GO-4.2. AOA Actieve deelname aan de Plaatselijke Leadergroepen en andere relevante overlegplatforms van ons werkingsgebied (LB-AOALEVM)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Vanuit de kennis en ervaring die we hebben opgebouwd met projectmatig opbouwwerk op het platteland, kunnen we bijdragen tot de ontwikkeling van duurzame oplossingen voor zorgnoden op het platteland, verschraling van dienstverlening, mobiliteitsproblemen, sociale veranderingen en armoede, ... We zullen dit in 2011 onder meer doen door aanwezigheid van de beleidsmedewerker platteland die in de plaatselijke groepen van de beide Oost-Vlaamse Leadergebieden de sector welzijn vertegenwoordigt. Leadergebieden zijn plattelandsregio’s waar vanuit lokale actoren – in het kader van het ‘Vlaamse Programmeringdocument Plattelandsontwikkeling’ (PDPO 2008-2013) – een ontwikkelingsstrategie voor de regio is uitgetekend die via bottom up projecten concreet vorm krijgt. Door deelname aan die plaatselijke groepen willen we bij de uitwerking van die projecten en strategie aandacht vragen voor participatie en de leefbaarheiddoelstellingen die we in onze programmatie 2009-2015 hebben uitgetekend. Bij de afbakening van Leadergebieden in Meetjesland, Leie en Schelde en Vlaamse Ardennen zijn deelgemeenten gevat van in totaal 33 Oost-Vlaamse gemeenten. Werkdoel 1 (politiek) Beleids- en oplossingsactoren ontwikkelen visie en nemen maatregelen, rekening houdend met de noden van de doelgroep.
Indicatoren oplossingsgerichte
bijeenkomsten Plaatselijke groep en werkgroepen, goedgekeurde projecten, opvolging ontwikkelingsvisie.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee Acties waarin rechtstreeks gewerkt wordt met de doelgroep en waarop deze actie is gebaseerd: 133
LB-PR-DPGR; LB-PR-DIZM; LB-NPO-DIZI; LB-PR-OVKK
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011 Evaluatie 2010
Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Door deelname aan de Plaatselijke Groepen (PG) Leader in zowel Vlaamse Ardennen als Meetjesland-Leie-Schelde waar we als vertegenwoordiger van de sector welzijn optreden, proberen we impact te hebben op de selectie van projecten die uitvoering moeten geven aan de ontwikkelingsvisie in beide plattelandsgebieden. We komen er op voor de belangen van meer kwetsbare groepen en voor bewonersparticipatie in plattelands- en lokaal beleid.
Door deelname aan de Plaatselijke Groepen(PG) Leader in zowel Vlaamse Ardennen als Meetjesland-Leie-Schelde waar we als vertegenwoordiger van de sector welzijn optreden, proberen we impact te hebben op de selectie van projecten die uitvoering moeten geven aan de ontwikkelingsvisie in beide plattelandsgebieden. We komen er op voor de belangen van meer kwetsbare groepen en voor bewonersparticipatie in plattelands- en lokaal beleid. We proberen diezelfde opdracht te vervullen op andere fora waarop we worden uitgenodigd.
Resultaten
Werkdoel 1 (politiek)
Werkdoel 1 (politiek)
In 2010 namen we deel aan 4 van de 5 vergaderingen van de PG Meetjesland en aan de lezersgroepen die moesten adviseren over de ingediende projecten. Door onze inbreng (in PG en lezersgroepen, maar ook door ondersteuning van promotoren) slaagden wij erin een aantal projecten die nadrukkelijk op onze doelgroep gericht zijn mee te laten goedkeuren. We namen ook deel aan het overleg van de PG Meetjesland-Leie-Schelde met de PG van het Nederlandse Friesland met het oog op het opzetten van een internationale samenwerking. Er waren daarbij een aantal projecten in de running die mede onder ons impuls werden ingebracht: een project rond de woonproblematiek in kleine dorpen en uitwisseling van praktijken door jongeren. Uiteindelijk bleven nog twee projecten over, waaronder het jongerenproject. In 2011 wordt daarover definitief gedelibereerd.
In 2011 nemen we verder onze rol op in de PG’s en lezersgroepen van zowel Leader Vlaamse Ardennen als Meetjesland-Leie-Schelde. We zullen ook deelnemen aan communicatiemomenten met de Leaderdoelgroep.
In de Vlaamse Ardennen namen we deel aan 2 van de 5 vergaderingen van de PG en aan de lezersgroepen die moesten adviseren over de ingediende projecten. Door onze inbreng slaagden wij erin een aantal projecten die nadrukkelijk op onze doelgroep gericht zijn mee te laten goedkeuren (oa. project ‘t Schoolke in Welden en ‘Toer d’Amour’ in Zwalm). We namen als PG-lid ook deel aan de speeddate van 17 juni waarop potentiële Leader- en PDPO-promotoren van gedachten wisselden en hun project trachtten te verrijken door overleg met PG-leden. We speelden daar vanuit onze opdracht ook onze rol. Besluit
Onze kennis van zaken inzake plattelandsontwikkeling konden we de voorbije jaren inzetten Leaderfora waar we mee een aantal interessante projecten konden initiëren en de middelen ook mee konden draineren naar sociale projecten.
We zullen ook in 2011 de Leaderstrategie en –middelen proberen inzetten voor projecten die meer kwetsbaren ten goede komen.
134
SA-LB-TO-1.1. NPO ‘Verkenning van de randvoorwaarden voor beleidsparticipatie in sociale woonwijken’ (LB-NPO-VBSW)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Steeds meer sociale huisvestingsmaatschappijen en gemeentebesturen beseffen het belang van betrokkenheid van sociale huurders bij de leefbaarheid van sociale woonwijken en wooncomplexen. In de meeste gevallen hebben deze besturen evenwel de knowhow noch de traditie om deze bewoners in veranderingsprocessen te betrekken. Daarom wordt bij Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen steeds meer gepolst naar samenwerking op dat vlak. Met deze verkenning willen we uitmaken onder welke voorwaarden we een samenwerking met sociale huisvestingsmaatschappijen of gemeentebesturen kunnen aangaan in een aanpak van de leefbaarheid in sociale woonwijken. Elementen van het onderzoek zijn zeker het (participatief) beleidskader waarin dit project zou worden opgezet, de doelstelling, de finaliteit, de verwachte output en outcome én de financiële implicaties. Eens deze (rand)voorwaarden voldoende verfijnd zijn, willen we de vragen van sociale huisvestingsmaatschappijen en gemeentebesturen daaraan toetsen, maar tegelijk ook nagaan hoe we daar proactief kunnen mee omgaan. Werkdoel 1 (algemeen) De randvoorwaarden voor beleidsparticipatie in sociale woonwijken in de provincie zijn verkend en we hebben een toetsingskader uitgewerkt voor eventuele projectwerking op dit thema.
Indicatoren (verslagen van) bevragingen van actoren; verkenning van het beleidskader en de terreinsituatie; rapport van bevragingen en terreinverkenning; toetsingskader.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee Deze strategische actie betreft een verkenning die ons moet toelaten om af te wegen of en onder welke voorwaarden we leefbaarheidprojecten van of voor sociale huisvestingsmaatschappijen en gemeentebesturen mee ondersteunen of zelf opzetten. Deze strategische actie is dus niet rechtstreeks gebaseerd op een andere strategische actie waarin met de doelgroep wordt gewerkt, maar sluit wel aan bij eerdere leefbaarheidprojecten in sociale woonwijken in onder andere Eeklo, Ronse en Sint-Niklaas.
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en
Evaluatie 2010
Planning 2011
De verkenning vindt zijn oorsprong in een aantal contacten die we in 2010
In 2011 verkennen we het beleidskader waarbinnen we leefbaarheidsprojecten 135
strategieën
hadden met sociale huisvestingsmaatschappijen in Aalst en Oudenaarde, waar gepeild werd naar onze ervaring/knowhow en bereidheid tot samenwerking rond leefbaarheidproblemen in sociale woonwijken. Deze vragen waren voor ons aanleiding om ons te beraden over randvoorwaarden om met succes een proces van beleidsparticipatie in sociale woonwijken op te zetten. Een verdere verkenning gebeurde nog niet in 2010.
in sociale woonwijken kunnen opzetten, welke de doelstelling en de finaliteit dan moet zijn en welke output en outcome we daarvan verwachten; uiteraard worden daarbij ook de financiële implicaties in beeld gebracht. Eens deze voorwaarden voldoende verfijnd zijn, willen we de vragen van sociale huisvestingsmaatschappijen en gemeentebesturen daaraan toetsen, maar tegelijk ook nagaan hoe we daar proactief kunnen mee omgaan
Resultaten
Werkdoel 1 (algemeen)
Werkdoel 1 (algemeen)
In 2010 waren er slechts enkele voorafgaande gesprekken met sociale huisvestingsmaatschappijen, maar nog geen verdere verkenning.
In 2011 willen we een quick-scan maken van de sociale huisvestingswijken in de provincie en van de beleidscontext waarin deze zich situeren. Mede daartoe zullen we een aantal sleutelfiguren binnen beleid en woonactoren bevragen. Op basis van die verkenning zullen we een toetsingskader uitwerken voor eventuele projectwerking rond leefbaarheid en beleidsparticipatie in sociale woonwijken.
In 2010 werd in een aantal gesprekken met sociale huisvestingsmaatschappijen de kiem gelegd voor de verkenning die doorgaat in 2011.
In 2011 werken we een toetsingskader uit voor eventuele projectwerking rond leefbaarheid en beleidsparticipatie in sociale woonwijken vanaf 2012.
Besluit
SA-LB-TO-1.2. NPO ‘Verkenning van de randvoorwaarden voor beleidsparticipatie in overgangsgebieden tussen stad en platteland’ (LB-NPO-VBOG)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie In de voorbije jaren heeft Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw rond leefbaarheid een uitgebreide werking opgezet in zowel stedelijke als landelijke context. Deze werking was gebaseerd op voorafgaand onderzoek en bewonersbetrokkenheid. Steeds meer echter stellen we vast dat de overgangsgebieden tussen stad en platteland ten gevolge van ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen onder druk komen te staan. Met deze verkenning willen we een beter zicht krijgen op deze processen en op de gevolgen ervan voor de plaatselijke bevolking en willen we bovendien uitmaken onder welke voorwaarden we een samenwerking met gemeentebesturen of hogere beleidsniveaus kunnen aangaan in een aanpak van de leefbaarheid in deze overgangsgebieden. Elementen van het onderzoek zijn zeker het beleidskader waarin dit project zou worden opgezet, de doelstelling, de finaliteit, de doelgroep, de verwachte output en outcome en de financiële implicaties. Eens deze voorwaarden voldoende verfijnd zijn, willen we de vragen van gemeentebesturen daaraan toetsen, maar tegelijk ook nagaan hoe we daar proactief op gemeentelijk of bovengemeentelijk kunnen mee omgaan. Werkdoel 1 (algemeen) De randvoorwaarden voor beleidsparticipatie in overgangsgebieden tussen stad en
Indicatoren (verslagen van) bevragingen van actoren; 136
platteland in de provincie zijn verkend en we hebben een toetsingskader uitgewerkt voor eventuele projectwerking op dit thema.
verkenning van het beleidskader en de terreinsituatie; rapport van bevragingen en terreinverkenning; toetsingskader.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee Deze strategische actie betreft een verkenning die ons moet toelaten om af te wegen of en onder welke voorwaarden we projecten van beleidsparticipatie in overgangsgebieden tussen stad en platteland kunnen ondersteunen of zelf opzetten. Deze strategische actie is dus niet rechtstreeks gebaseerd op een andere strategische actie waarin met de doelgroep wordt gewerkt, maar sluit wel aan bij eerdere leefbaarheidprojecten zoals DORP inZICHT en projecten in stadswijken van Ronse of Dendermonde.
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
De verkenning start pas in 2011.
Steeds meer stellen we vast dat de overgangsgebieden tussen stad en platteland ten gevolge van ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen onder druk komen te staan. In 2011 en 2012 willen we met deze verkenning een beter zicht krijgen op de verandering in de overgangsgebieden tussen stad en platteland en op de gevolgen ervan voor de plaatselijke bevolking. We willen bovendien uitmaken onder welke voorwaarden we een samenwerking met gemeentebesturen of hogere beleidsniveaus kunnen aangaan in een aanpak van de leefbaarheid in deze overgangsgebieden. Elementen van het onderzoek zijn zeker het beleidskader waarin dit project zou worden opgezet, de doelstelling, de finaliteit, de doelgroep, de verwachte output en outcome en de financiële implicaties. Eens deze voorwaarden voldoende verfijnd zijn, willen we de vragen van gemeentebesturen daaraan toetsen, maar tegelijk ook nagaan hoe we daar proactief op gemeentelijk of bovengemeentelijk kunnen mee omgaan.
Resultaten
De verkenning start pas in 2011.
Werkdoel 1 (algemeen) In 2011en 2012 willen we een quick-scan maken van de overgangsgebieden tussen stad en platteland in de provincie en van de beleidscontext waarin deze 137
zich situeren. Mede daartoe zullen we een aantal sleutelfiguren in beleid, wetenschapswereld en middenveld bevragen. Op basis van die verkenning zullen we een toetsingskader uitwerken voor eventuele projectwerking rond leefbaarheid en beleidsparticipatie in overgangsgebieden tussen stad en platteland. Besluit
De verkenning start pas in 2011.
In 2011 en 2012 werken we een toetsingskader uit voor eventuele projectwerking rond leefbaarheid en beleidsparticipatie in overgangsgebieden tussen stad en platteland vanaf 2013.
SA-LB-TO-2.1. Project ‘5 voor 10. Dorpsparticipatie in Geraardsbergen’ (LB-PR-DPGE)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Het project ‘5 voor 10. Dorpsparticipatie in Geraardsbergen’ is het antwoord van de Stad Geraardsbergen op ons aanbod om toepassingen van ‘DORP inZICHT’ in hun stad te begeleiden. De suggestie om ‘DORP inZICHT’ te hanteren als een instrument voor beleidsparticipatie in een landelijke context resulteerde in het initiatief van het stadsbestuur om in de 10 deelgemeenten van Geraardsbergen, die binnen het Leadergebied Vlaamse Ardennen vallen, de betrokken bewoners samen te brengen om hen te laten nadenken over de leefbaarheid in hun dorp. Deze processen moeten uiteindelijk leiden naar concrete acties op het terrein (dorpsinfrastructuur, voorzieningen, inrichting, verkeersmaatregelen, ..) en ook de basis leggen voor duurzame vormen van bewonersparticipatie (bv. onder de vorm van een bewonersplatform of dorpsraad). Omdat het ene dorp het andere niet is en zowel de problemen als de sterktes van die dorpen zeer verschillend kunnen zijn, hanteren we in ieder dorp een geëigende methodiek zoals ‘DORP inZICHT’, ‘buurtverhalen’, ‘droomtraject’, dorpshuis, dorpsbezoeken, …. Op het einde van het in elk dorp doorlopen proces organiseren we in 2010 een ‘dorpenmarkt’ waarop elk dorp op zijn eigen manier de resultaten van zijn analyse presenteert en ook aangeeft waaraan het in de toekomst wil werken. Tevens zullen de 10 analyses gebundeld worden in één overzichtelijk rapport dat als basis kan gebruikt worden voor toekomstige uitvoeringsprojecten in functie van het versterken van de sociale samenhang en leefbaarheid. Daarnaast zal ook een publicatie worden aangemaakt waarin het doorlopen proces en de opgedane ervaringen worden beschreven als inspiratiebron voor andere initiatiefnemers. Het project ‘Dorpsparticipatie 5 voor 10’ is een project van Stadsbestuur Geraardsbergen in samenwerking met OCMW Geraardsbergen en Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw. Het wordt financieel ondersteund door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling in het kader van het Leaderprogramma voor de Vlaamse Ardennen. Werkdoel 1 (agogisch) Bewoners uit 10 dorpen van Geraardsbergen zijn georganiseerd en versterkt om mee te praten over gewenste en noodzakelijke veranderingen en verdere ontwikkeling van hun dorp.
Indicatoren (verslagen van) bewonersbijeenkomsten, huisbezoeken en andere bewonerscontacten; aanwezigheid en inbreng van doelgroepleden op dialoogmomenten met actoren; brochures met beschrijving van het doorlopen proces, geboekte resultaten en verwachtingen in elk van de 10 dorpen.
138
Werkdoel 2 (politiek) Dorpsbewoners zijn structureel betrokken bij de ontwikkeling van het eigen dorp en beleidsactoren nemen concrete maatregelen die tegemoet komen aan de noden en problemen, zoals aangedragen door de dorpsbewoners.
Indicatoren beleidsengagement voor de oprichting en ondersteuning van bewonersplatforms; oprichting van bewonersplatforms; (verslagen van) overlegmomenten met oplossingsactoren; concrete maatregelen ter verbetering van de leefbaarheid in dorpen.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
Het project wil bewoners betrekken bij leefbaarheidkwesties en keuzes voor het eigen dorp en voorts komen tot duurzame bewonersbetrokkenheid en engagement.
Het project werd afgerond eind juni 2010.
Daarvoor hanteerden we in elk van de 10 betrokken dorpen een methodiek op maat van het dorp. Overal gingen bewoners en bewonergroepen aan de slag om concrete leefbaarheidsacties uit te werken en een agenda voor toekomstige werking uit te werken. Op een dorpenmarkt stelden ze de resultaten van hun werk voor aan de ruime bevolking en op een praatcafé wisselden de bewonersgroepen ervaringen uit en maakten ze afsrpaken meet het stadsbestuur voor verdere werking. De resultaten van een jaar werking werden ook in de brochure gegoten (een aparte brochure voor elk dorp en een brochure voor het hele project). Daarnaast slaagden we erin om het stadsbestuur te bewegen tot het uitwerken van een structurele inbedding van bewonersbetrokkenheid bij dorpsontwikkeling via de erkenning van bewonersplatforms (in alle deelgemeenten van de stad) en de inzet van een personeelslid voor de verdere begeleiding. Een aantal bewonersgroepen die rond dit project zijn ontstaan, zijn inmiddels door het stadsbestuur ook erkend als bewonersplatform. Resultaten
Werkdoel 1 (agogisch) In elk van de 10 dorpen is met een geëigende methodiek (DORP inZICHT, dorpsspiegel, countryside exchange, keukentafelgesprekken, dorpshuis) 139
gewerkt aan het betrekken van dorpsbewoners en het verbeteren van de leefbaarheid in die dorpen. Ook in 2010 kwamen bewoners soms zeer intensief bijeen in bewonersgroepen die enerzijds werkten aan het in kaart brengen van noden en behoeften, het uittekenen van verwachtingen en het realiseren van concrete acties - in dialoog met bewoners en met beleid, en anderzijds zich in een aantal dorpen organiseerden in functie van een structurele dialoog met het beleid. Voor een meer uitgebreide bespreking van het doorlopen proces in 2009 en 2010 in elk van de dorpen verwijzen we naar de dorpenbrochures en de algemene brochure die bij het einde van het project werden opgemaakt. In die brochures werden het proces, de gehanteerde methodiek, de projectresultaten en de toekomstplannen van het betrokken dorp beschreven. Elk gezin kreeg een exemplaar van de brochure van het eigen dorp. De algemene brochure beschrijft het doorlopen proces en de opgedane ervaringen; ook de 10 afzonderlijke brochures zijn er in gebundeld. Bewoners van elk van de dorpen werden over het doorlopen proces, de geboekte resultaten en de plannen ingelicht en geconsulteerd tijdens een dorpenmarkt die op het eind van het project in elk van de dorpen werd georganiseerd. Tijdens een praatcafé kort na de dorpenmarkt wisselden de diverse bewonersgroepen ervaringen uit en maakten ze met elkaar en het stadsbestuur afspraken voor een verdere werking in de dorpen. Werkdoel 2 (politiek) Resultaat van het doorlopen proces in de 10 dorpen is dat het stadsbestuur van Geraardsbergen zich engageerde om bewonersplatform te erkennen, de verdere begeleiding en promotie van de bewonersplatforms en de bewonersbetrokkenheid bij dorpsbeleid op zich te nemen en werk te maken van de verdere uitwerking van projecten en acties ter verbetering van de fysieke en sociale leefbaarheid van die dorpen in aansluiting op de dorpsanalyses. In de loop van de projectperiode zijn overigens al een aantal concrete acties ondernomen in enkele van die dorpen, zo onder meer een aantal verkeersingrepen, een speelpleinwerking en enkele culturele activiteiten. Bovendien zette het project ook een dorpenoverschrijdende aanpak van de zalenproblematiek en de verkeerscirculatie in gang. De in het project opgedane ervaring zal ten slotte ook worden aangewend voor bewonersbetrokkenheid in de andere dorpen van Geraardsbergen en de verwachting is dat de brochure met het relaas van het doorlopen proces in elk van de dorpen ook andere gemeentebesturen en dorpsbewoners kan inspireren, zowel in de rest van het Leadergebied als ruimer in de provincie. Besluit
Het project is eind juni 2010 afgerond. In elk van de dorpen is – met wisselende intensiteit – een participatieproces doorlopen met een geëigende methodiek en 140
met betrokkenheid van heel wat dorpsbewoners. De meeste bewonersgroep hebben zich tot bewonersplatform omgevormd of hebben plannen om dat te doen. Het stadsbestuur heeft zich geëngageerd om die bewonersplatforms te erkennen als structureel gesprekspartner voor het bestuur, de oprichting van bewonersplatforms uit te breiden naar andere dorpen en hen met een stadsmedewerker te ondersteunen. In een aantal dorpen zijn ook al concrete leefbaarheidacties gerealiseerd en er is het engagement van het bestuur om nieuwe acties in overleg met de bewoners op te zetten. Ten slotte werden brochures opgemaakt die het proces, de resultaten en de verwachtingen in elk van de dorpen samenvatten en die mobiliserend en sensibiliserend zijn voor de andere bewoners van het dorp. Een algemene brochure wil inspirerend zijn voor andere gemeentebesturen en bewoners in de regio.
SA-LB-TO-2.2. Project ‘DORP inZICHT, instrument voor beleidsparticipatie in de plattelandskernen van Merelbeke’ (LB-PR-DIZM)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Het project ‘DORP inZICHT’, instrument voor beleidsparticipatie in de plattelandskernen van Merelbeke’ is het antwoord van de Gemeente Merelbeke op ons aanbod om toepassingen van ‘DORP inZICHT’ in hun gemeente te begeleiden. De suggestie om de methodiek te hanteren als een instrument voor beleidsparticipatie in een landelijke context resulteerde in het initiatief van het stadsbestuur om in alle landelijke deelgemeenten van Merelbeke bewoners samen te brengen om hen te laten nadenken over de leefbaarheid in hun dorp. Het is de ambitie van het project via de ‘DORP inZICHT’ toepassingen te komen tot initiatieven van zowel bewoners als gemeentebestuur en andere actoren die leiden tot een verbetering van de leefbaarheid van die kernen en een door de bewoners gedragen beleid. In die context wordt ervoor geijverd om de bewonersgroepen die worden opgericht te laten overgaan in een door de gemeente erkend bewonersplatform. Deze bewonersplatforms worden binnen de overeenkomst met het gemeentebestuur dan ook verder ondersteund door Samenlevingsopbouw. Het project ‘DORP inZICHT’, instrument voor beleidsparticipatie in de plattelandskernen van Merelbeke’ is een project van het gemeentebestuur van Merelbeke in samenwerking met Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw. Het wordt gefinancierd door het gemeentebestuur van Merelbeke. Werkdoel 1 (agogisch) Bewoners uit 5 dorpen van Merelbeke zijn georganiseerd en versterkt om mee te praten over gewenste en noodzakelijke veranderingen en verdere ontwikkeling van hun dorp.
Indicatoren het procesverloop van de methodiek DORP inZICHT; (verslagen van) bewonersbijeenkomsten, open
bewonersvergaderingen, 141
huisbezoeken en andere bewonerscontacten; rapporten en brochures DORP inZICHT van de diverse dorpen; bewonersinitiatieven om medebewoners bij de werking te betrekken; aanwezigheid en inbreng van doelgroepleden op dialoogmomenten met actoren. Werkdoel 2 (politiek) Dorpsbewoners zijn structureel betrokken bij de ontwikkeling van het eigen dorp en beleidsactoren nemen concrete maatregelen die tegemoet komen aan de noden en problemen, zoals aangedragen door de dorpsbewoners.
Indicatoren beleidsengagement tot het opzetten van participatieprocessen in diverse dorpen; beleidsengagement voor de oprichting en ondersteuning van bewonersplatforms oprichting van bewonersplatforms; (verslagen van) overlegmomenten met oplossingsactoren; concrete maatregelen ter verbetering van de leefbaarheid in dorpen.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
In 2010 werd vanuit het project doorgewerkt op de resultaten van de DORP inZICHT- bevragingen in Schelderode en Munte, waar een bewonersplatform werd opgericht en ondersteund. In Bottelare en Melsen werden de toepassingen van ‘DORP inZICHT’ verder gezet en voorts werd gestart met een nieuwe toepassing in Lemberge. De toepassing in Bottelare werd in 2010 afgerond, terwijl die van Melsen en Lemberge in 2011 nog doorlopen.
De huidige samenwerkingsovereenkomst (1 jaar) tussen Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen en het gemeentebestuur van Merelbeke loopt nog tot eind juni 2011; de verwachting is dat ze daarna zal worden voortgezet. In 2011 worden toepassingen van ‘DORP inZICHT’ verder gezet in Melsen en Lemberge. Mogelijks gaat ook nog een nieuwe toepassing van start, namelijk in Kwenenbos; of dat ook het geval zal zijn hangt mede af van onze inzet in Merelbeke na juni 2011. In Schelderode, Munte en Bottelare werken we samen met de bewonersgroep verder aan de implementatie van de bewonersvoorstellen; dat zal in de loop van 2011 ook het geval zijn in Melsen en Lemberge als daar een voldoende draagkrachtige groep overblijft. We zullen in overleg met die groepen en met het gemeentebestuur verder werken aan een duurzaam karakter voor het participatiebeleid van de gemeente. In 2011 zullen we ook scenario’s voor een mogelijke verderzetting van het project onderzoeken met het gemeentebestuur van Merelbeke. Mogelijke
scenario’s
daarbij
zijn
de
verdere
begeleiding
van
de 142
bewonersplatforms en de bewonersbetrokkenheid bij dorpsbeleid, de verdere uitwerking van projecten en acties ter verbetering van de fysieke en sociale leefbaarheid van die dorpen in aansluiting op de dorpsanalyses – vooral voor meer kwetsbare bewoners – en/of de uitbreiding van dit participatieproces naar meer stedelijke buurten van Merelbeke (Flora en centrum). Dit laatste is een zeer waarschijnlijk scenario aangezien vanuit het gemeentebestuur nu al werd gevraagd om een participatieproces op gang te brengen in de wijk Flora. Resultaten
Werkdoel 1 (agogisch)
Werkdoel 1 (agogisch)
Schelderode In Schelderode doorliep het DORP inZICHT-proces in 2009. Sinds december 2009 komt de 12-koppige bewonersgroep iedere eerste donderdag van de maand samen om verder te werken met de resultaten. Belangrijkste thema’s van die bijeenkomsten zijn: verkeer, uitbouw van een speelplein, de toekomst van het oud gemeentehuis en sociaal leven. De groep – omgevormd tot bewonersplatform - heeft een website opgemaakt als mogelijk instrument om te communiceren met de inwoners van Schelderode: www.schelderode.com. Op 12 november gaf het bewonersplatform een open bewonersbijeenkomst om de inwoners van Schelderode te informeren en input te krijgen. De opkomst was, met een 70-tal aanwezigen, vrij groot..
In 2011 werken de bewonersplatforms van Schelderode en Munte verder aan de belangenbehartiging van hun dorp en zijn bewoners. Daarvoor komen elke maand samen, respectievelijk elke eerste donderdag en elke laatste woensdag van de maand. De begeleiding door de opbouwwerkster heeft hier vooral betrekking op het functioneren van zo’n platform, de relatie met bestuur en dorpsbewoners en de opmaak en opvolging van een werkplanning – minder op de concrete inhoud.
Munte Net zoals in Schelderode, is ook in Munte met het DORP inZICHT-proces gestart in 2009. In de maanden januari – februari 2010 werd gewerkt aan de interpretatie en presentatie van de resultaten. Zondag 14 maart 2010 werden de resultaten voorgesteld tijdens een open bewonersbijeenkomst. Ondertussen is ook in Munte een bewonersplatform van start gegaan dat elke laatste woensdag van de maand vergadert en in 2010 onder meer werkte rond de plaatsing van een groencontainer, de herinrichting van de pastorij, het verenigingsleven, de aanpak van de belangrijkste mobiliteitsproblemen en de Hundelgemsesteenweg als apart dossier. Voor elk van deze thema’s werden aparte werkgroepen opgericht. De DORP inZICHT groep uit Munte nam ook deel aan de bijeenkomst van Vlaamse DORP inZICHT-groepen op 23 oktober 2010. Bottelare In Bottelare ging in september 2009 van start met DORP inZICHT en een projectgroep van een 10-tal inwoners. Ondertussen werd in Bottelare de verdeling en de ophaling van de vragenlijsten succesvol afgerond. Door een coderingsfout in de internettoepassing liep de input van de vragenlijsten ietwat vertraging op. Toch werd vanaf oktober weer naarstig doorgewerkt door de projectgroep. De resultaten werden geïnterpreteerd en de voorstelling van de resultaten (27 januari 2011) werd volop voorbereid.
Bottelare plant vergaderingen voor de interpretatie van de resultaten van de bevraging en de voorstelling van de resultaten in januari. Vervolgens wordt met de bewonersgroep verder gewerkt aan de realisatie van de verwachtingen van de bevolking. De opbouwwerkster zal de overgang naar een bewonersplatform begeleiden. Melsen plant voor het voorjaar de invoer van de vragenlijsten met een wat grotere groep dan de rest van het proces; bij het afnemen van de enquête meldden zich immers een aantal geïnteresseerden. Vervolgens wordt de rest van het DORP inZICHT-proces gevoerd en wordt gewerkt aan de oprichting van een bewonersplatform. Lemberge plant voor de maanden januari tot april de opmaak, het verdelen en weer ophalen van de vragenlijst, waarna de gegevens worden ingevoerd en aan het dorp worden gepresenteerd. Daarna wordt ook hier gewerkt aan de oprichting van een bewonersplatform Wellicht starten we de DORP inZICHT toepassing in Kwenenbos niet op in 2011; dat wordt definitief beslist in een overleg met gemeentebestuur. In plaats daarvan zouden we in 2011 van start gaan met een aangepaste versie van DORP inZICHT voor de meer stedelijke buurt Flora. Tussen de dorpen zijn er een aantal raakpunten waardoor het interessant kan zijn om de verschillende projectgroepen / bewonersplatforms op geregelde tijdstippen samen te brengen, al dan niet in aanwezigheid van het lokaal bestuur. 143
Melsen In Melsen werd al in oktober 2009 geprobeerd om een DORP inZICHT toepassing op te zetten, maar het mobiliseren van geïnteresseerde bewoners verliep zeer moeizaam. In maart 2010 ging een zeer beperkte projectgroep dan toch van start en in oktober-november 2010 werden alle vragenlijsten verspreid en opgehaald. Gezien de kleine projectgroep en het relatief groot aantal adressen dat moest worden aangedaan, heeft de opbouwwerkster een zeer groot deel van de taken op zich moeten nemen. Met de jaarwisseling werd gestart met de invoer van de vragenlijsten. Lemberge DORP inZICHT Lemberge ging van start op 12 oktober 2010. De projectvoorstelling ging meteen gepaard met de brainstormsessie, aanwezigen konden al meteen een eerste indicatie geven van de troeven en knelpunten in Lemberge. Er werd een projectgroep gevormd die momenteel uit een zevental personen en de vragenlijst opmaakt.
Besluit
Werkdoel 2 (politiek)
Werkdoel 2 (politiek)
In 2010 nam de gemeenteraad de beslissing om bewonersgroep DORP inZICHT te erkennen als bewonersplatforms als structurele gesprekspartner van het bestuur met dorpsbewoners. Intussen is er ook al een samenwerkingsovereenkomst tussen het gemeentebestuur en de bewonersplatforms van Schelderode en Munte ondertekend. Intussen gingen beide bewonersplatforms ook in gesprek met het gemeentebestuur om een aantal van de verzuchtingen van de bewoners ook te realiseren.
In 2011 wordt in Schelderode en Munte het gesprek tussen bewonersplatform en gemeentebestuur verder gezet; ook in de andere dorpen wordt de oprichting van een bewonersplatform en het afsluiten van een samenwerkingsovereenkomst met het gemeentebestuur nagestreefd.
In de meeste dorpen van Merelbeke is de DORP inZICHT toepassing goed verlopen. Enkel Melsen doorloopt een moeilijk parcours en vraagt veel meer ondersteuning dan de andere dorpen.
In 2011 ondersteunen we verder de bewonersplatforms van Schelderode en Munte en begeleiden we de DORP inZICHTprocessen in Bottelare, Melsen en Lemberge. We proberen vervolgens met deze groepen verder te gaan als door het gemeentebestuur erkende bewonersplatform.
De bewonersgroepen ontwikkelen zich na de toepassing tot bewonersplatforms en het gemeentebestuur heeft inmiddels die bewonersplatforms erkend als structurele gesprekspartner voor het gemeentebestuur. De gesprekken over concrete verbeteracties komen ook op gang.
In 2011 willen de bewonersplatforms ook concrete verbeteringsacties verwezenlijkt zien die ingaan op de noden en behoeften zoals aangegeven in de DORP inZICHT bevraging. De groepen willen ook samen met het gemeentebestuur de verdere ontwikkeling van hun dorp mee aansturen.
We gaan in de meer stedelijke buurt van start met een aangepaste versie en aanpak van DORP inZICHT. We hopen hieruit ook te leren voor toepassing van deze versie in andere contexten.
SA-LB-TO-2.3. NPO ‘Dorpsontwikkelingsplan Ursel – Bewoners mee aan de ontwerptafel’ (NPO-ME-DOPU - 01/01/2009 t.e.m. 31/12/2009)
Beëindigd in 2009. 144
SA-LB-TO-3.1. Project ‘DORP inZICHT – instrument voor beleidsparticipatie in (Oost-) Vlaamse plattelandskernen’ (LB-NPO-DIZI)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie In 2001 ontwikkelde Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen, op basis van de Engelse methodiek ‘Village Appraisals’, de methodiek ‘DORP inZICHT’. ‘DORP inZICHT’ laat dorpsbewoners toe om, met behulp van een internettoepassing en een uitgebreide standaardvragenlijst, een bevraging op maat te organiseren bij hun medebewoners. De resultaten van die bevraging zijn vervolgens aanleiding om vanuit de bewoners en in samenwerking met beleids- en andere actoren verbeteracties voor de leefbaarheid en het samenleven van het dorp op te zetten. Na een aantal toepassingen in het Meetjesland en West-Vlaanderen, werd de methodiek - dank zij de financiële ondersteuning van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) en de Vlaamse minister voor plattelandsbeleid – sinds 2005 ruim verspreid en begeleid in de provincies Oost- en West-Vlaanderen. In 2010 ontvingen wij voorlopig voor de laatste keer een subsidie voor toepassingen in Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant en voor het punt stellen van de internetapplicatie, de vragenlijst en de website. Sindsdien is nog slechts een beperkte ondersteuning van groepen mogelijk vanuit andere leefbaarheidprojecten. Voor de komende jaren hopen we op een Vlaamse ondersteuning die toelaat om minstens een minimale ondersteuning te bieden aan het ‘DORP inZICHT’ pakket en ‘DORP inZICHT-toepassingen in Vlaanderen. Daarvoor wordt gerekend op financiële steun van Vlaanderen. Daarnaast willen we proberen een samenwerking voor DORP inZICHT op te zetten met andere middenveldorganisaties. Werkdoel 1 (algemeen) De methodiek DORP inZICHT is geoptimaliseerd en de bekendmaking ervan verbeterd.
Werkdoel 2 (Agogisch) Dorpsbewoners in Vlaanderen zijn via de methodiek DORP inZICHT georganiseerd en versterkt om mee te praten over gewenste en noodzakelijke veranderingen en verdere ontwikkeling van hun dorp.
Werkdoel 3 (Politiek) Dorpsbewoners zijn structureel betrokken bij de ontwikkeling van het eigen dorp en beleidsactoren nemen concrete maatregelen die tegemoet komen aan de noden en problemen, zoals aangedragen door de dorpsbewoners.
Indicatoren een vernieuwde en verbeterde vragenlijst; geactualiseerde methodische en technische handleidingen; een geoptimaliseerde en gebruiksvriendelijke internettoepassing; een geactualiseerde en later volledig vernieuwde website; aangepaste bekendmakingfolders; briefwisseling en mailverkeer naar gemeentebesturen. Indicatoren het procesverloop van de methodiek DORP inZICHT; (verslagen van) bewonersbijeenkomsten, open bewonersvergaderingen, huisbezoeken en andere bewonerscontacten; rapporten en brochures DORP inZICHT van de diverse dorpen; bewonersinitiatieven om medebewoners bij de werking te betrekken; aanwezigheid en inbreng van doelgroepleden op dialoogmomenten met actoren. Indicatoren beleidsengagement tot het opzetten van participatieprocessen in diverse dorpen; beleidsengagement voor de oprichting en ondersteuning van bewonersplatforms; oprichting van bewonersplatforms; 145
(verslagen van) overlegmomenten met oplossingsactoren; concrete maatregelen ter verbetering van de leefbaarheid in dorpen.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
In 2010 richtte het project zich vooral op verspreiding van de methodiek in Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant en de begeleiding van nieuwe toepassingen in die provincies. Dit is echter maar in zeer beperkte mate gelukt, zij het dat er bij heel wat gemeentebesturen en groepen interesse bestaat voor een toepassing, maar dan voor komende jaren (in vele gevallen in of na 2012).
In 2011 wordt enkel nog wat opvolging gegeven aan de werking van de voorbije jaren en het afronden van de bijsturing van vragenlijst, internettoepassing en website.
Er zijn wel twee vruchtbare ontmoetingsdagen voor DORP inZICHTgroepen doorgegaan en vooral, er is een grondige analyse en bijsturing van de vragenlijst, de internettoepassing en de website uitgewerkt; dit werk wordt in 2011 gefinaliseerd.
Voor een stuk gebeurt die opvolging door opbouwwerkers vanuit de projecten DORP inZICHT in Merelbeke en ‘Naar een Oost-Vlaamse Vereniging Kleine Kernen’ en voor een stuk door de beleidsmedewerker leefbaarheid platteland.
Er is ten slotte ook een gesprek opgezet met andere middenveldorganisaties in functie van toekomstige samenwerking rond de methodiek. Resultaten
Werkdoel 1 (Algemeen) De afgeronde DiZ-toepassingen werden in augustus 2010 aan een grondige analyse onderworpen. De vragenlijsten werden gescreend op de aard van de vragen, de aard van de thema’s, de respons, evoluties en trends in de vragen/antwoorden,…. Deze analyse stelde ons in staat om een duidelijk zicht te krijgen op wat leeft in de dorpen (welke zijn de populairste thema’s, zijn er problemen die terugkeren in verschillende dorpen, zijn er provinciale verschillen, ,…?). Op basis van deze analyses en de eigen ervaringen maakten we in de tweede helft van 2010 werk van een grondige herwerking en optimalisatie van de standaardvragenlijst. We kozen voor een nieuwe indeling in thema’s, een aantal nieuwe vragen over items die tot dan toe nergens aan bod kwamen, het 146
verwijderen van vragen die minder relevant bleken te zijn,… Om dit op een professionele manier te kunnen, hadden we regelmatig overleg met organisaties/diensten die over veel expertise beschikken over een bepaald thema. In de tweede helft van 2010 werd gestart met een grondige aanpassing van de methodische handleiding. Dankzij de ervaringen die we hebben opgedaan in 2009 en 2010, zullen we in de methodische handleiding meer ruimte voorzien voor fase 6. Deze aanpassing wordt gefinaliseerd in 2011 met inbreng vanuit de projecten DORP inZICHT Merelbeke en ‘Naar een Oost-Vlaamse vereniging kleine kernen?’. Om de internettoepassing nog gebruiksvriendelijker te maken, werden er in 2010 heel wat aanpassingen doorgevoerd. Een grondiger update komt er aan in 2011. De website is up to date gehouden en er is nieuwe informatie aan toegevoegd. Daarnaast hebben we een analyse van de website gemaakt (bv. aantal bezoekers, bezochte pagina’s, surfgedrag,…) met het oog op een grondige opfrisbeurt. In de tweede helft van 2010 werd door de opbouwwerker en de informaticus gewerkt aan die vernieuwing; de nieuwe website wordt in 2011 online gebracht. In 2010 zetten wij digitale promotiecampagnes op naar gemeentebesturen en Plaatselijke Groepen Leader in Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant. De methodiek werd voorgesteld op de VVSG-trefdag en op de Locus-toer (cultuurbeleidcoördinatoren); voorts ook op een paar vergaderingen met VLMmedewerkers. De folder voor gemeentebesturen werd herwerkt en er verschenen artikels in tal van kranten en tijdschriften (waaronder Lokaal). Werkdoel 2 (Agogisch) Dorpsbewoners in Vlaanderen zijn via de methodiek DORP inZICHT georganiseerd en versterkt om mee te praten over gewenste en noodzakelijke veranderingen en verdere ontwikkeling van hun dorp Naast de toepassingen die in het kader van de projecten in Merelbeke en Geraardsbergen werden begeleid door Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen, begeleidden we binnen dit project twee toepassingen, een intensief en een andere meer van op afstand. Daarnaast begeleidden we ook (weinig intensief) bewonersgroepen die in het verleden de methodiek toepasten en nu op de resultaten verder werken. We brachten DORP inZICHT groepen op 8 mei en op 23 oktober 2010 bijeen voor een ontmoetingsmoment: ervaringen werden uitgewisseld en informatie 147
werd gedeeld respectievelijk over openbaarheid van bestuur en de opmaak van subsidiedossier en over de organisatie van een open bewonersbijeenkomst, communicatie met de dorpsbewoners en de samenwerking met het gemeentebestuur. Werkdoel 3 (Politiek) Dorpsbewoners zijn structureel betrokken bij de ontwikkeling van het eigen dorp en beleidsactoren nemen concrete maatregelen die tegemoet komen aan de noden en problemen, zoals aangedragen door de dorpsbewoners In 2010 betoonden 7 gemeenten uitdrukkelijk interesse voor DORP inZICHT zonder dat er voor toepassing al beslissing werd genomen. In 3 andere gemeenten staat een toepassing op stapel – uitvoering in 2011 of 2012. De opbouwwerkster ging in al die gevallen wel in (soms intensief) overleg met de initiatiefnemers. De bewonersgroepen die na toepassing van een DORP inZICHT toepassing voort werkten met de resultaten en in vele gevallen een bewonersplatform oprichtten deden occasioneel een beroep op de opbouwwerkster om hen te ondersteunen in hun dialoog met het bestuur en de realisatie van concrete maatregelen. Voor een overzicht van die resultaten en de werking van de bewonersplatforms verwijzen we naar de website van DORP inZICHT: www.dorpnzicht.be In 2010 probeerden we ook een structurele inbedding van de DORP inZICHT methodiek te realiseren via overleg met andere partners zoals Landelijke Beweging en ACW. Beide partners toonden grote interesse voor de methodiek en de interesse van ACW voor samenwerking rond DORP inZICHT opent perspectieven voor de toekomst; dit wordt in 2011 verder verkend. In 2010 dienden we ook een subsidieaanvraag in bij de Vlaamse minister voor plattelandsbeleid om die structurele inbedding verder uit te werken, maar daar liepen we tegen een negatieve beslissing aan. Besluit
De pogingen om in 2010 de methodiek DORP inZICHT ook ingang te doen vinden in de Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant zijn alsnog niet echt gelukt; de vele pogingen leverden tot op heden slechts enkele toepassingen op. We moeten daarvoor meer tijd kunnen nemen en een grotere aanwezigheid hebben in de regio’s. Vandaar het belang om door samenwerking met Vlaamse partners met regionale afdelingen de toegankelijkheid tot dorpen en gemeentebesturen en andere actoren te verhogen.
Voor 2011 kregen we geen nieuwe subsidie toegekend door de Vlaamse minister voor plattelandsbeleid. Met restmiddelen van 2010 kunnen we nog wel de vernieuwing van de website en de internettoepassing (inclusief introductie van de nieuwe vragenlijst) doorvoeren. Daarnaast zullen we het gesprek met ACW en andere partners blijven voeren om de verdere ontwikkeling en verspreiding van DORP inZICHT te garanderen.
De subsidie 2010 liet ons wel toe om de vragenlijst grondig te analyseren en bij te sturen en ook de handleidingen, de internettoepassing en de website een meer doorgedreven opfrisbeurt te geven. Dit wordt in 2011 gefinaliseerd 148
SA-LB-TO-3.2. Project ‘Naar een Oost-Vlaamse vereniging kleine kernen’ (LB-PR-OVKK)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Sinds de start van het project ‘DORP inZICHT’ in 2001 hebben in Vlaanderen als bijna 40 bewonersgroepen de methodiek toegepast. In Oost-Vlaanderen alleen al waren/zijn er dat een 20-tal. In de beginjaren was de methodiek in haar toepassingen vooral gericht op de realisatie van concrete verzuchtingen van bewoners, maar de laatste jaren is de aandacht steeds meer komen te liggen op duurzame betrokkenheid van bewoners bij gemeentelijk beleid voor die dorpen. Mede daardoor hebben een groot deel van de bewonersgroepen die de laatste jaren zijn opgericht een permanent karakter aangenomen, al dan niet onder de vorm van een bewonersplatform of dorpsraad. Ook in Geraardsbergen en Merelbeke is dat de ambitie. Anderzijds zijn er in een aantal dorpen in Oost-Vlaanderen bewonersgroepen actief die in 2008 en 2009 ondersteuning kregen van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw voor de uitbouw van een dorpshuis en die daarop nu verder werken. Op de bijeenkomsten van DORP inZICHT- groepen is gebleken dat er bij die groepen een grote nood is om van elkaar te leren en daardoor de eigen praktijk te verrijken, maar ook om door de bundeling van krachten en vanuit eigen werking stem te geven aan de noden en behoeften van landelijk gebied en haar inwoners. Met dit project willen we DORP inZICHT- groepen, maar ook dorpsraden en andere bewonersgroepen die de leefbaarheid van het eigen dorp ter harte nemen bijeenbrengen om eigen praktijk uit te wisselen, goed werkende vormen van duurzame beleidsbetrokkenheid uit te tekenen, en een structureel overlegplatform op te zetten waar bewonersgroepen van kleine dorpskernen samen oplossingen uitwerken voor gedeelde problemen, beleidsaanbevelingen formuleren en de belangen van kleine dorpskernen behartigen. Tegelijk willen we vanuit het project bij lokale, provinciale en Vlaamse overheid doorbraken realiseren voor een meer participatief beleid met betrekking tot de directe leefomgeving van bewoners. Voor de realisatie van deze doelstellingen werken wij voor de bewonersgroepen ook een aantal ondersteunende instrumenten en een helpdesk uit. Vanuit het project wordt ook meegewerkt aan de bijeenkomsten van Vlaamse DORP inZICHT- groepen die occasioneel worden opgezet. Agogisch werkdoel Dorpsbewoners in Oost-Vlaanderen zijn in een netwerkorganisatie georganiseerd en dusdanig versterkt dat ze zowel op lokaal als op bovenlokaal niveau in staat zijn om mee te praten over gewenste en noodzakelijke veranderingen op het platteland en het eigen dorp.
Politiek werkdoel Dorpsbewoners zijn structureel betrokken bij de ontwikkeling van het eigen dorp en het Oost-Vlaamse platteland en beleidsactoren nemen concrete maatregelen die tegemoet komen aan de noden en problemen, zoals aangedragen door de verenigde dorpsbewoners.
Indicatoren overzicht van bestaande, gecontacteerde en deelnemende groepen; (verslagen van) bewonersbijeenkomsten, huisbezoeken en andere bewonerscontacten; aanwezigheid en inbreng van doelgroepleden op dialoogmomenten met actoren; samenstelling van de Oost-Vlaamse kerngroep en hun agenda; ontwikkelde ondersteunende instrumenten en helpdesk en het gebruik dat ervan wordt gemaakt. Indicatoren beleidsengagementen in verband met het betrekken van bewonersgroepen bij lokaal beleid; beleidsengagement in verband met het betrekken van de netwerkorganisatie bij provinciaal plattelandsbeleid; (verslagen van) overlegmomenten met beleidsactoren; concrete maatregelen ter verbetering van de leefbaarheid in de dorpen en op het 149
Oost-Vlaamse platteland.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
Vanwege een wijziging in programmatie 2010 werd in 2010 niet ingezet op dit project.
Na een goede inventarisatie van bewonersgroepen in plattelandcontext willen we deze groepen bijeenbrengen om eigen praktijk uit te wisselen en af te toetsen of men wil instappen in een Oost-Vlaamse vereniging van bewonersgroepen op het platteland en zo ja, met welke verwachtingen.
De opbouwwerkster ging daarentegen voltijds aan de slag op het project Geraardsbergen (eerste helft 2010) en DORP inZICHT (tweede helft 2010). De contacten met bewonersgroepen in landelijk gebied werden anderzijds wel onderhouden vanuit deze beide projecten (en het project DORP inZICHT in Merelbeke) en dan meer in het bijzonder op de twee DORP inZICHTontmoetingsdagen die in 2010 werd georganiseerd.
De ambitie is om vanuit deze bijeenkomsten een structureel overlegplatform en belangenbehartiger voor bewoners(groepen) in kleine dorpskernen op te richten. In 2011 werken we voor die bewonersgroepen ook een aantal ondersteunende instrumenten en een helpdesk uit. Tegen het einde van het jaar willen we zicht hebben op een mogelijk vervolgtraject, de inpassing in de meerjarenplanning, de personeelsinzet en de financiering. Voorts willen we uitklaren of Samenlevingsopbouw OostVlaanderen vanuit deze Vereniging verder kan werken aan de positie en situatie van de meest kwetsbaren op het platteland en zo ja, vanuit welke invalshoek.
Resultaten
Vanwege een wijziging in programmatie 2010 werd in 2010 niet ingezet op dit project.
Agogisch werkdoel In 2011 zullen we de eerste maanden ons bestand van DORP inZICHTgroepen, dorpsraden en andere bewonersgroepen die de leefbaarheid van het eigen dorp ter harte nemen updaten en het project er persoonlijk gaan toelichten. We hopen gaandeweg ook een goed beeld te krijgen van de organisatiegraad op het Oost-Vlaamse platteland en van het profiel van de groepen die daar aanwezig zijn. Vervolgens zullen we deze groepen in drie regionale bijeenkomsten in de loop van de maanden april en mei bijeenbrengen voor een kennismaking met het project en een peiling naar hun noden en hun verwachtingen met betrekking tot zo’n ‘vereniging’ of netwerkorganisatie. Op deze bijeenkomsten hopen wij ook te 150
komen tot een kerngroep die nog voor de vakantie bijeenkomst ter voorbereiding van een provinciale vergadering die we in het najaar willen houden. De ambitie is om vanuit deze bijeenkomsten een structureel overlegplatform op te zetten waar bewonersgroepen van kleine dorpskernen samen oplossingen uitwerken voor gedeelde problemen, beleidsaanbevelingen formuleren en de belangen van kleine dorpskernen en de meer kwetsbaren daarbinnen behartigen. De opbouwwerkster zal occasioneel ook bijstand verlenen aan lokale groepen met het oog op het uitwerken van verbeteracties of veranderingsprocessen in het dorp en het aangaan van een dialoog met beleids- of andere actoren. Daarnaast zullen we in 2011 enkele instrumenten ontwikkelen die de netwerkorganisatie én de lokale groepen ondersteunen in hun dialoog met bestuur en in het uitwerken van verbeteracties. Politiek werkdoel Hoewel 2011 vooral inzet op het agogische werkdoel, willen we toch ook al werken aan een structurele bewonersbetrokkenheid bij beleid zowel op lokaal als op bovenlokaal niveau. Op lokaal niveau zullen we groepen ondersteunen in hun overleg met het gemeentebestuur om engagementen af te dwingen in verband met het betrekken van bewonersgroepen bij lokaal beleid. We zullen ook verkennen in hoeverre het provinciebestuur zich kan engageren tot het betrekken van de netwerkorganisatie bij provinciaal plattelandsbeleid. Daarnaast willen we in 2011 ook inzetten op de realisatie van concrete verbeteringsacties op lokaal vlak indien er zich - als voorbeeldactie – interessante cases aandienen. Daarnaast zullen we ook dorpenoverschrijdend beleidsparticipatieve en sociale correcties proberen te realiseren of aanzetten daartoe geven. Ten slotte zullen we ook contacten leggen met de Nederlandse Vereniging Kleine Kernen en een aantal (Nederlandse) provinciale Verenigingen Kleine Kernen om van hen te leren en mogelijke samenwerking te verkennen. Besluit
In 2010 was er geen werking op dit project.
2011 wordt het echte startjaar van het project. We willen in 2011 voldoende zekerheid hebben met betrekking tot het draagvlak van een dergelijke vereniging zowel bij bewonersgroepen als bij (boven)lokale beleidsvoerders. We willen de werking ervan verder uitgeklaard hebben, zicht krijgen op de verdere organisatiestructuur en financiering en ook de rol van Samenlevingsopbouw in de verdere ontwikkeling ervan beter in beeld krijgen. Of we deze ambities in dat eerste jaar ook daadwerkelijk gerealiseerd krijgen 151
hangt in grote mate af van de respons van de lokale groepen op het initiatief en van de vraag of zij bereid zijn om onze timing te volgen.
SA-LB-TO-3.3. AOA ‘Deelname aan het overleg ‘Platteland’ van de sector Samenlevingsopbouw’ (LB-OAO-SOPL – 01/01/2009 t.e.m. 31/12/2015) 1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Het ‘Sectoroverleg platteland’ is in 2009 opgericht met het doel resultaten en aanbevelingen uit de praktijk te vertalen tot beleidsaanbevelingen bij de bovenlokale overheid, vernieuwende modellen te ontwikkelen en te verspreiden en een meer afgestemde en/of geïntegreerde praktijk te realiseren. RIMO Limburg, Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen, RISO Vlaams-Brabant, Samenlevingsopbouw Vlaanderen, Samenlevingsopbouw West-Vlaanderen en Samenlevingsopbouw Antwerpen- Provincie maken deel uit van dit sectoroverleg dat wordt getrokken door de beleidsmedewerker platteland van Samenlevingsopbouw OostVlaanderen vzw. Werkdoel 1 (algemeen) Onze eigen praktijk is vernieuwd en verrijkt door gezamenlijke praktijkontwikkeling en onze expertise inzake plattelandsmateries is verhoogd door middel van studiewerk, vorming, .. Werkdoel 2 (politiek) Door gezamenlijke standpuntbepaling en beleidswerk en/of het onderschrijven van standpunten van één of meerdere instituten hebben we het (vooral Vlaamse) beleid beïnvloed.
Indicatoren praktijkuitwisseling, studiewerk en vorming.
Indicatoren dossiers, beleidscontacten, overleg, visieteksten, gemeenschappelijke projecten.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee De strategische acties waarin rechtstreeks gewerkt wordt met de doelgroep en waarop deze actie gebaseerd is: LB-PR-DPGE; LB-PR-DIZM; LB-NPO-DIZI; LB-PR-OVKK
152
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011 Evaluatie 2010
Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Het sectoroverleg platteland is een overleg van opbouwwerkinstellingen die actief zijn op het platteland. In 2010 vertrok het overleg nog vanuit leefbaarheid maar gaandeweg werd meer klemtoon gelegd op armoede en kwetsbare groepen op het platteland. Daarmee is allicht ook de toon gezet voor de toekomstige (samen)werking.
In 2011 wordt op basis van het praktijkonderzoek en de verkenning van armoede en sociale uitsluiting op het platteland en nota en overleg georganiseerd dat de verdere (samen)werking op het platteland zal sturen.
Resultaten
Het sectoroverleg platteland vergaderde in 2010 5 keer en focuste in haar vergaderingen vooral op het in kaart brengen van de praktijken van de diverse instituten rond leefbaarheid en grondrechten op het platteland. Dit werd door Samenlevingsopbouw Vlaanderen verwerkt in een nota. Deze nota tekent ook een aantal lijnen uit waarop we in de toekomst vanuit de sector vooral willen inzetten op het platteland.
In het voorjaar van 2011 zullen het praktijkonderzoek en de verkenning ‘Armoede op het platteland verwerkt worden in één bundel. Op basis van dit materiaal zal een TerZake cahier opgemaakt worden (juni 2011) met als thema armoede op het platteland.
Daarnaast werkte het sectoroverleg mee aan een verkenning van armoede op het platteland door Samenlevingsopbouw Vlaanderen.
Voor 2011 wordt de intensiteit van het sectoroverleg teruggeschroefd en worden de bevindingen van het plattelandsoverleg en de plattelandswerking vooral geplaatst binnen de thematische samenwerkingsverbanden van de sector Samenlevingsopbouw.
Binnen het sectoroverleg fungeerde een werkgroep ook als stuurgroep voor het project DORP inZICHT van Samenlevingsopbouw Oost- en West-Vlaanderen; deze kwam een paar keer samen met het oog op een nieuwe projectaanvraag bij Vlaanderen en de verzelfstandiging van de methodiek. De aanvraag voor 2011 werd niet goedgekeurd en derhalve worden alternatieve pistes verkend voor verzelfstandiging van de methodiek. Daarnaast wisselden de deelnemers aan het overleg ideeën en praktijken uit en werden mogelijkheden tot samenwerken verkend. Op 27 april nam de beleidsmedewerker van Samenlevingsopbouw OostVlaanderen namens het Samenwerkingsverband deel aan een overleg met de VLM over participatie bij het gebiedsgericht werken van de VLM en de sociale component in hun beheersovereenkomst met Vlaanderen. Besluit
Het sectoroverleg zocht in 2010 vooral naar de opdracht van het sectoroverleg in de context van de algehele sectorale werking en samenwerking en daarmee ook naar accenten in de plattelandswerking van de sector.
In 2011 wordt de opdracht en de plaats van het sectoroverleg uitgeklaard en op basis daarvan de eventuele verdere werking ervan vorm gegeven.
153
SA-LB-TO-3.4. AOA ‘Deelname aan de ‘Transitiearena duurzaam wonen en bouwen’ (LB-AOA-TRWO)
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie In 2004 startte in opdracht van AMINAL (nu departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid) het project transitiemanagement duurzaam wonen en bouwen (DUWOBO). Gedurende 2 jaar hebben een 80 tal deelnemers, afkomstig uit een brede waaier van organisaties, gewerkt aan een transitie-agenda. De dynamiek en de dialoog, die in dit project zijn tot stand gekomen vormen ook kansen voor kruisbestuiving tussen actoren. Op die manier is de facto een platform ontstaan dat onder meer adviezen omtrent duurzaam wonen en bouwen formuleert voor door Vlaanderen erkende en gesubsidieerde stadsvernieuwingsprojecten. Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen neemt deel aan deze ‘transitiearena’ om mee invulling te geven aan de sociale component van het begrip duurzaamheid en meer in het bijzonder de bewonerbetrokkenheid. De inzet op het terrein blijft voorts beperkt tot het verstrekken van adviezen omtrent participatie van zittende of toekomstige bewoners bij de verdere uitwerking van erkende stadsvernieuwingsprojecten in de provincie. Slechts in de mate dat betrokken besturen aan Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen op basis van de verstrekte adviezen een ruimere ondersteuning van bewoners vragen bij hun participatie aan de ontwikkeling van die gebieden, en ze ook bereid zijn ons daarvoor te vergoeden, zullen we hierop ook projectmatig inzetten. Werkdoel 1 (politiek) Oplossingsactoren betrekken bewoners bij hun beleidsvoering en nemen duurzame en oplossingsgerichte maatregelen, rekening houdend met de noden van de doelgroep
Indicatoren de adviezen die we uitbrengen.
2. Eerstelijnswerk In deze strategische actie wordt rechtstreeks gewerkt met de doelgroep: Ja Nee De strategische acties waarin rechtstreeks gewerkt wordt met de doelgroep waarop deze actie is gebaseerd: LB-PR-DPGR; LB-PR-DIZM; LB-NPO-DIZI; LB-PR-OVKK
3. Evaluatie 2010 en Planning 2011
Werkwijze en strategieën
Evaluatie 2010
Planning 2011
In 2010 brachten wij geen adviezen uit voor de Transitiearena. De werking van dit forum werd wel verder opgevolgd – vooral via mail.
In 2011 nemen we deel aan vergaderingen van de transitiearena en stellen wij onze expertise ter beschikking voor nieuwe adviezen over participatie en sociale duurzaamheid in stadvernieuwingsprojecten. 154
Resultaten
Geen adviezen in 2010.
Besluit
Geen werking op deze AOA in 2010 omdat vragen om advies uitbleven.
Omdat onze inzet afhankelijk is van gevraagde adviezen stadsvernieuwingsprojecten is de inzet onzeker maar alleszins beperkt.
in
155
DEEL III Voortgang meerjarenplan
156
PPrrooggrraam mm maa G Grroonnddrreecchhtteenn aallggeem meeeenn
SD-GR De positie van de maatschappelijk kwetsbare groepen is verbeterd zodat de toegang tot hun sociale grondrechten is verhoogd
Prestatie- en procesindicatoren OD-GR-1. Verkennen van randvoorwaarden en mee helpen tot stand brengen van beleidsparticipatie van maatschappelijk kwetsbare groepen in ons werkingsgebied
Beoogde resultaten
Prestatie-indicatoren
De randvoorwaarden voor beleidsparticipatie van maatschappelijk kwetsbare groepen in ons werkingsgebied zijn verkend.
Doelgerichte activiteiten in het kader van de verkenning van de randvoorwaarden.
Er is een bijdrage tot beleidsparticipatie van maatschappelijk kwetsbare groepen in ons werkingsgebied geleverd.
Doelgerichte activiteiten in het kader van de ondersteuning van de doelgroep. Dialoog met beleid en oplossingsactoren.
Voortgang In 2011 is er de strategische actie opgestart. Er wordt een Oost-Vlaamse inventaris gemaakt op gemeenteniveau waar in kaart wordt gebracht waar er welk soort basisvoorzieningen er zijn, welke projecten er lopen met onze doelgroepen. Informatie die wordt gecombineerd met achterstellingsindicatoren. Deze verkenning van de randvoorwaarden wordt actief ingebracht, gelinkt aan bestaande overleggen: zijnde het provinciaal armoedeoverleg, het samenwerkingsoverleg waarmee we over deze verkenning in dialoog gaan met het provinciebestuur, de Oost-Vlaamse Verenigingen Waar armen het woord nemen, de Oost-Vlaamse CAW’s en Uit De Marge. In het najaar van 2011 willen we een zicht hebben in welke gemeentes beleidsparticipatie-initiatieven kunnen worden opgezet, die in 2012 concreet kunnen worden verkend. Vooral de bestaande overlegkanalen met CAW’s, VWAWWN, provincie … worden daar zoveel als mogelijk in betrokken. Vanaf 2013 zou dit moeten leiden tot nieuwe acties in die gemeentes waar we nu nog niet actief zijn en er geen VWAWN is.
Prestatie- en procesindicatoren OD-GR-2. Maatschappelijke achterstelling in ons werkingsgebied zichtbaar maken i.f.v. beleidssignalering en het versterken van de stem van maatschappelijk kwetsbare groepen en dit in samenwerking met de relevante partners w.o. CAW’s VWAWN e.a.
Beoogde resultaten
Prestatie-indicatoren
Er is een aantoonbaar samenwerkingsverband met relevante partners (w.o. CAW’s en VWAWN) met het oog op het zichtbaar maken van maatschappelijke achterstelling in ons werkingsgebied.
Overleg met relevante partners (w.o. CAW’s en VWAWN).
De zichtbaarheid van de maatschappelijke achterstelling in ons werkingsgebied is verhoogd.
Acties en initiatieven in functie van het zichtbaar maken van maatschappelijke achterstelling.
Samenwerkingakkoord met de relevante partners.
Dossier. 157
De stem van maatschappelijk kwetsbare groepen in verband met de toegang tot de sociale grondrechten is voldoende gehoord.
Deelname aan bovenlokale overlegmomenten. Bovenlokale acties en initiatieven.
Voortgang Binnen het kader van de Stuurgroep Grondrechtenboom wordt met de relevante partners acties en initiatieven voorbereid gericht op het zichtbaar maken van maatschappelijke achterstelling. De vervroegde federale verkiezingen gooiden roet in het eten om in dat kader een initiatief te nemen, intussen zijn de voorbereidingen gestart om een initiatief te nemen naar aanleiding van de gemeente- en provincieraadsverkiezingen in 2012. Het structureel overleg met CAW, VWAW is opgestart, er is in 2010 een gemeenschappelijke doelstelling afgesproken (samenwerkingsakkoord) en ter voorbereiding van acties en initiatieven in functie van het zichtbaar maken van maatschappelijke achterstelling wordt in beeld gebracht wat de bestaande en potentiële samenwerkingsmogelijkheden zijn. Door een sterkere samenwerking op lokaal, provinciaal en centraal niveau is er een groter potentieel voor 17 oktober.
158
PPrrooggrraam mm maa M Maaaattsscchhaappppeelliijjkkee ddiieennssttvveerrlleenniinngg
SD-MD Maatschappelijk kwetsbare groepen kunnen meer aanspraak maken op een kwaliteitsvol en voldoende aanbod van maatschappelijke dienstverlening, zodat hun recht op een menswaardig leven beter is gegarandeerd
Prestatie- en procesindicatoren OD-MD-1. Met rechthebbenden, OCMW’s en andere relevante actoren oplossingen uitwerken voor de problematiek van ‘onderbescherming’
Beoogde resultaten
Prestatie-indicatoren
De problematiek van onderbescherming is verkend.
Activiteiten in het kader van probleemverkenning. Dossier i.v.m. onderbescherming.
Maatschappelijk kwetsbare groepen zijn betrokken bij de probleemverkenning in verband met de problematiek van onderbescherming.
Doelgroepactiviteiten waarbij maatschappelijk kwetsbare groepen zijn betrokken bij de probleemverkenning .
Maatschappelijk kwetsbare groepen zijn betrokken bij het ontwikkelen van oplossingen voor de problematiek van onderbescherming.
Doelgroepbijeenkomsten. Dialoogmomenten. Bijeenkomsten met oplossingsactoren.
Er zijn oplossingen uitgewerkt voor de problematiek van onderbescherming.
Acties en initiatieven.
Voortgang Via het project onderbescherming & proactief handelen zijn maatschappelijk kwetsbare groepen in 5 gemeentes betrokken bij het verkennen van de problematiek van onderbescherming en bij de opmaak van de actieplannen met concrete verbeteracties. In 2011 is gestart met de concrete realisatie deze verbeteracties.
Prestatie- en procesindicatoren OD-MD-2. Maatschappelijk kwetsbare groepen betrekken en versterken bij de ontwikkeling en uitvoering van een ‘lokaal sociaal beleid’ inzake maatschappelijke dienstverlening dat meer rekening houdt met hun noden en behoeften
Beoogde resultaten
Prestatie-indicatoren
De mogelijkheden voor participatie van
Activiteiten in het kader van de verkenning. 159
maatschappelijke kwetsbare groepen bij het lokaal beleid inzake maatschappelijke dienstverlening zijn verkend. Maatschappelijk kwetsbare groepen die door ons worden begeleid en versterkt, zijn betrokken bij de ontwikkeling van het lokaal beleid inzake maatschappelijke dienstverlening.
Participatie-initiatieven. Lokale initiatieven in het kader van maatschappelijke dienstverlening.
Voortgang Binnen het kader van Grondrechtenboom Meetjesland Maatschappelijke dienstverlening worden enkele lokale initiatieven op gezet in diaoog met de maatschappelijk kwetsbare groepen, OCMW’s en andere relevante actoren. Deze bouwen voort op aanbevelingen in de eerste fase van het project. Er worden initiatieven opgezet op het vlak van vrijetijdsparticipatie, gezondheid en aanvullende steun. Telkens bekeken vanuit het perspectief van maatschappelijke dienstverlening en het recht op menswaardig bestaan. Bedoeling is deze initiatieven af te ronden in half 2012.
Prestatie- en procesindicatoren OD-MD-3 In samenwerking met het OCMW, CAW en relevante lokale partners, een samenhangend en toegankelijk basisaanbod realiseren gericht op de participatie en integratie van maatschappelijk kwetsbare groepen
Beoogde resultaten
Prestatie-indicatoren
De mogelijkheden voor een samenhangend en toegankelijk basisaanbod, gericht op de participatie en integratie van maatschappelijk kwetsbare groepen, zijn verkend.
Activiteiten in het kader van probleemverkenning.
Maatschappelijk kwetsbare groepen zijn betrokken bij de probleemverkenning in verband met de realisatie van een samenhangend en toegankelijk basisaanbod, gericht op de participatie en integratie van maatschappelijk kwetsbare groepen.
Doelgroepactiviteiten waarbij maatschappelijk kwetsbare groepen zijn betrokken bij de probleemverkenning .
Maatschappelijk kwetsbare groepen zijn betrokken bij de realisatie van een samenhangend en toegankelijk basisaanbod, gericht op de participatie en integratie van maatschappelijk kwetsbare groepen.
Doelgroepbijeenkomsten.
Er zijn oplossingen uitgewerkt in functie van de realisatie van een samenhangend en toegankelijk basisaanbod gericht op de participatie en integratie van maatschappelijk kwetsbare groepen.
Acties en initiatieven.
Dossier i.v.m. basisaanbod.
Bijeenkomsten met oplossingsactoren. Dialoogmomenten.
160
Voortgang Na een lange verkenningsfase: doelgroepenbevraging, bevraging lokale actoren, het opzetten van een samenwerkingsverband, het zoektocht naar een geschikte locatie, het zoeken naar structurele middelen kan het project uiteindelijk uit de startblokken. In samenwerking met doelgroepleden, vrijwilligers en partnerorganisaties wordt het basisaanbod uitgebouwd. In 2011 wordt het basisaanbod uitgebouwd: wekelijks ontbijt, openbare computerruimte, ontmoetingsactiviteit voor vrouwen. Een aanbod dat we zoveel als mogelijk willen laten dragen door vrijwilligers.
Prestatie- en procesindicatoren OD-MD-4. De stem van maatschappelijk kwetsbare groepen bij het bovenlokale beleid op het gebied van maatschappelijke dienstverlening versterken.
Beoogde resultaten
Prestatie-indicatoren
De stem van maatschappelijk kwetsbare groepen inzake hun recht op maatschappelijke dienstverlening is gehoord.
Deelname aan bovenlokale overlegmomenten. Deelname aan bovenlokale acties. Acties en initiatieven.
Beleids- en andere relevante actoren zijn zich voldoende bewust van het belang van een kwalitatieve en toegankelijke maatschappelijke dienstverlening voor maatschappelijk kwetsbare groepen.
Deelname aan bovenlokale overlegmomenten. Deelname aan bovenlokale acties. Acties en initiatieven.
Voortgang Het kader voor de realisatie van deze operationele doelstelling vormt het Sectorsamenwerkingsverband maatschappelijke dienstverlening dat het kader vormt voor de globale bovenlokale werking.
161
PPrrooggrraam mm maa W Woonneenn
SD-WO Maatschappelijk kwetsbare groepen kunnen meer aanspraak maken op een toegankelijke, kwaliteitsvolle en betaalbare huisvesting, zodat hun recht op wonen beter is gegarandeerd
Prestatie- en procesindicatoren OD-WO-1. Met maatschappelijk kwetsbare groepen en relevante beleids-, woon- en welzijnsactoren oplossingen uitwerken voor de problematiek van ‘wonen aan de onderkant’.
Beoogde resultaten
Prestatie-indicatoren
De thematiek van ‘Wonen aan de onderkant’ is verkend.
Activiteiten in het kader van probleemverkenning. Dossier i.v.m. ‘Wonen aan de onderkant’.
Maatschappelijk kwetsbare groepen zijn betrokken bij de probleemverkenning en dossiervorming in verband met de problematiek van ‘wonen aan de onderkant’.
Doelgroepactiviteiten waarbij maatschappelijk kwetsbare groepen zijn betrokken bij de probleemverkenning en dossiervorming.
Kwetsbare bewoners zijn betrokken bij de ontwikkelen van initiatieven in verband met de problematiek van ‘wonen aan de onderkant’.
Doelgroepbijeenkomsten. Bijeenkomsten met oplossingsactoren Dialoogmomenten.
Er zijn oplossingen uitgewerkt voor de problematiek van ‘wonen aan de onderkant’.
Acties en initiatieven.
Voortgang De thematiek van ‘Wonen aan de onderkant’ is in de regio Waas en Dender verkend door gesprekken met een 50-tal actoren en bijeenkomsten met zowat 165 doelgroepleden in 2008 en 2009. In 2009 en 2010 werd parallel een literatuuronderzoek gedaan. Dit alles leidde in 2010 tot de opmaak van een zeer omstandig rapport (dossier) en bijlagen én de opmaak van een brochure die in het voorjaar van 2011 op een Trefdag worden voorgesteld aan en besproken met alle relevante beleids- , woon- en welzijnsactoren en doelgroep. Vanaf 2011 gaan we met de resultaten van het vooronderzoek en de besprekingen op de Trefdag aan de slag met de uitwerking van zeer concrete acties en beleidsaanbevelingen ter verbetering van woonsituatie en –positie van mensen die wonen aan de onderkant van de woonmarkt. In 2010 hebben we de voorbereidingen genomen voor de lokalisering en inventarisering van de woonproblematiek van een specifieke doelgroep aan de onderkant van de woonmarkt, met name de woonwagenbewoners. Dit project wordt in 2011 uitgewerkt.
162
Prestatie- en procesindicatoren OD-WO-2. Maatschappelijk kwetsbare groepen betrekken en versterken bij de ontwikkeling en uitvoering van een lokaal woonbeleid dat meer rekening houdt met hun noden en behoeften.
Beoogde resultaten
Prestatie-indicatoren
De mogelijkheden voor participatie van maatschappelijk kwetsbare groepen bij lokaal woonbeleid binnen ons werkingsgebied zijn verkend.
Activiteiten in het kader van de verkenning.
Maatschappelijk kwetsbare groepen die door ons worden begeleid en versterkt, zijn betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van lokaal woonbeleid.
Participatie-initiatieven. Initiatieven in het kader van lokaal woonbeleid.
Voortgang Nadat in de voorbije jaren tal van deelwerkingen rond wonen van ouderen in de regio Meetjesland zijn opgezet, die onder meer hebben geleid tot een specifieke werking rond ouderen in de schoot van Wooncentrum Meetjesland, worden vanaf 2011 de mogelijkheden voor participatie van ouderen en de verbetering van hun woonsituatie én de mogelijke rol van Samenlevingsopbouw daarin verder verkend. In Sint-Niklaas is een groep van kwetsbare huurders en eigenaars via de lokale Woonraad, een commissie ad hoc m.b.t.. het lokaal woonplan en vooral het overleg wonen-welzijn in de schoot van de lokale Woonraad betrokken bij de beleidsvoorbereiding en –uitvoering rond wonen in Sint-Niklaas. Vanuit de werking van deze werkgroep en de dialoog met beleid en woon- en welzijnsactoren zijn door het stadsbestuur en andere actoren diverse initiatieven genomen om de woonsituatie van die kwetsbare bewoners te verbeteren. We noemen er enkele: een woonwinkel opgebouwd met veel inbreng van de ‘werkgroep wonen’, oprichting van een huurwaarborgfonds (CAW – uitvoerder), afschaffing van het commissieloon dat immo-kantoren aan de huurder vroegen, vorming voor huurders Soveka over sociale huisvesting, de plannen voor een non-discriminatieprotocol huisvesting. Even belangrijk is echter het geloof in eigen kunnen en de waardigheid die de leden van de doelgroep hebben opgebouwd en de structurele plaats die ze hebben gekregen in de lokale Woonraad en het overleg wonen-welzijn. Een vertegenwoordiging van de groep laat de stem van kwetsbare huurders van Sint-Niklaas ook horen op Vlaams niveau, onder meer in de ‘Overleggroep Wonen’ van het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar Armen het Woord Nemen. In Eeklo participeert een groep sociale huurders aan het lokaal woonoverleg van de Stad Eeklo. Daarnaast echter zijn ze vooral gesprekspartner geworden voor de Meetjeslandse Bouwmaatschappij voor Volkswoningen, eigenaar van alle sociale huurwoningen in Eeklo. Ze hebben vanuit die werking invloed uitgeoefend op de onderhoudspolitiek en het onthaalbeleid van de maatschappij. Concrete verwezenlijkingen tot nu zijn de opmaak van een zakboekje waarin zijn opgenomen de rechten en plichten van huurder en verhuurder bij het onderhoud van de woning (wordt in 2011 verdeeld bij alle sociale huurders van Eeklo) en de opmaak en verspreiding van een halfjaarlijks huurderkrantje. Daarnaast worden de woonervaringen en –wensen van de sociale huurders in kaart gebracht via een tevredenheidsenquête die ook de stem van de meest kwetsbaren moet laten horen en die moet leiden naar nieuwe verbeteringen aan de woonsituatie van de sociale huurders, de communicatie vanuit de maatschappij en de inbreng van de huurders in de politiek van MBV. Daarnaast laat een vertegenwoordiging van de werkgroep ook de stem van de Eeklose sociale huurders op Vlaams niveau in VIVAS, het overleg van sociale huurders in Vlaanderen.
Prestatie- en procesindicatoren OD-WO-3. De stem van maatschappelijk kwetsbare groepen bij de realisatie van hun recht op wonen versterken op het bovenlokale niveau
Beoogde resultaten
Prestatie-indicatoren
De stem van maatschappelijk kwetsbare groepen inzake hun recht op wonen is gehoord.
Deelname aan bovenlokale overlegmomenten. 163
Deelname aan bovenlokale acties. Acties en initiatieven. Beleids- en andere relevante actoren zijn zich voldoende bewust van de woonproblematiek van maatschappelijk kwetsbare groepen.
Deelname aan bovenlokale overlegmomenten. Deelname aan bovenlokale acties. Acties en initiatieven.
Voortgang Vanuit de projecten in Sint-Niklaas en Eeklo nemen doelgroepleden aan de bijeenkomsten respectievelijk de ‘Overleggroep Wonen’ van het Vlaams Netwerk van Verenigingen waar Armen het Woord Nemen en VIVAS, het overleg van sociale huurders in Vlaanderen. Beide bewonersgroepen namen ook deel aan het woondebat naar aanleiding van 25 jaar Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen op 10 december 2010. Voorts namen ze deel aan een aantal Vlaamse acties, zoals de Dag van de Armoede op 17 oktober, het VIVAS Congres en het Woonforum 2010. De beleidsmedewerker wonen maakte in 2010 ook weer deel uit van de Oost-Vlaamse Woonraad en van de commissies ‘wonen-zorg’ en ‘woonwagenwerk’ in de schoot van die Woonraad; hij volgde er actief de besprekingen. Daarnaast nam hij verder deel aan de bijeenkomsten van het sectoroverleg wonen. Opbouwwerkers namen in functie van hun project ook deel aan deelwerkingen van dit sectoroverleg.
164
PPrrooggrraam mm maa O Onnddeerrw wiijjss
SD-ON Maatschappelijk kwetsbare ouders en kinderen kunnen meer aanspraak maken op gelijke onderwijskansen in het basisonderwijs, zodat hun recht op onderwijs beter is gegarandeerd
Prestatie- en procesindicatoren OD-ON-1. Met onderwijsactoren en andere relevante welzijns- en lokale beleidsactoren oplossingen uitwerken voor de problematiek van kansenongelijkheid van maatschappelijk kwetsbare kinderen in het basisonderwijs
Beoogde resultaten
Prestatie-indicatoren
Onderwijsactoren en relevante welzijns- en lokale beleidsactoren zijn zich voldoende bewust van de lokale problematiek inzake ongelijke onderwijskansen in het basisonderwijs.
Initiatieven die tot doel hebben lokale onderwijs-, welzijns- en lokale beleidsactoren te sensibiliseren.
Onderwijsactoren en relevante welzijns- en lokale beleidsactoren zijn betrokken bij de ontwikkeling van gelijke onderwijskansenbevorderende initiatieven in en rond het basisonderwijs.
Samenwerkingsverbanden met relevante partners.
De doelgroepouders zijn meer betrokken op het onderwijs van hun kinderen.
Initiatieven waarbij de doelgroepouders betrokken zijn.
Werkgroepen, overleg.
Bereikte doelgroepouders. Er zijn voor doelgroepleerlingen concrete gelijke onderwijskansenbevorderende initiatieven ontwikkeld in en rond het basisonderwijs.
Onderwijskansenbevorderende initiatieven voor doelgroepleerlingen.
De doelgroepleerlingen worden effectief bereikt via de gelijke onderwijskansenbevorderende initiatieven.
Bereikte doelgroepleerlingen via onderwijskansenbevorderende initiatieven.
De gelijke onderwijskansenbevorderende initiatieven worden door de betreffende scholen in voldoende mate ondersteund.
Overlegmomenten met onderwijsvertegenwoordigers.
Gelijke onderwijskansenbevorderende initiatieven zijn als goede praktijkvoorbeeld ruimer verspreid.
Verspreide goede praktijken.
165
Voortgang In het kader van deze operationele doelstelling realiseren wij twee grote onderwijsopbouwwerkprojecten in Ronse en Sint-Niklaas. In beide gevallen zijn de projecten ingebed binnen een lokale flankerend onderwijsbeleidscontext en werd het werkkader via langdurige samenwerkingsovereenkomsten vastgelegd. In beide gevallen zijn ook talloze samenwerkingspartners betrokken bij de ontwikkeling en realisatie van onze onderwijsopbouwwerkinitiatieven. In Sint-Niklaas gaat het hoofdzakelijk om welzijns- en onderwijspartners. We ondersteunen de school, zorgcoördinatoren, directies en leerkrachtenteams in hun werking m.b.t. ouderbetrokkenheid. Daar de school binnen onderwijs de eerste en belangrijkste oplossingsactor is, betekent dat deze wijze van werken een structurele manier van werken is. Daarnaast zijn we binnen het LOP een sterke actor omtrent gelijke onderwijskansen. In Ronse worden daarenboven binnen het perspectief van onze ‘brede school’-initiatieven ook partners betrokken die actief zijn binnen de jeugd-, cultuur-, sport- en vrijetijdssector. Ook met zelforganisaties, Huis van het Nederlands, Inburgering Oost-Vlaanderen en ODiCe worden ad hoc contacten gelegd met het oog op een betere afstemming met ons doelgroepgericht aanbod. Via samenwerking met al deze partners brengen wij de ongelijke onderwijskansenproblematiek van de doelgroepouders en hun kinderen onder de aandacht. Een aanbod naar leerlingen wordt hoofdzakelijk gerealiseerd binnen het Ronsese onderwijsopbouwwerk.
Prestatie- en procesindicatoren OD-ON-2. De stem van maatschappelijk kwetsbare groepen bij de realisatie van hun recht op onderwijs versterken op het bovenlokale niveau.
Beoogde resultaten
Prestatie-indicatoren
De stem van maatschappelijk kwetsbare groepen in verband met het recht op onderwijs is voldoende gehoord.
Deelname aan bovenlokale overlegmomenten. Deelname aan bovenlokale acties. Acties en initiatieven.
Eigen goede praktijken en expertise inzake het bevorderen van gelijke onderwijskansen van maatschappelijk kwetsbare leerlingen in het basisonderwijs zijn bekendgemaakt.
Deelname aan bovenlokaal overleg.
Voortgang Binnen het kader van deze operationele doelstelling zijn drie initiatieven voorzien: deelname aan het sectoroverleg Onderwijs, aan het ‘Meetjesland’s Overleg Welzijn en Onderwijs’ (MOWO) en de opstart van een ‘Oost-Vlaams Onderwijsoverlegplatform’. Het sectoroverleg brengt het thema onderwijs stilaan meer onder de aandacht binnen de gehele sector. Vooral vanaf 2011 zullen er concrete acties en initiatieven plaatsvinden. Het Oostvlaams Onderwijsoverlegplatform gaat pas van start in 2011. De deelname aan het MOWO werd in de loop van 2010 stopgezet omdat dit onvoldoende kansen bood met het oog op een effectieve participatie van de doelgroep binnen het kader van een regionaal georganiseerd onderwijsoverlegplatform.
166
PPrrooggrraam mm maa LLeeeeffbbaaaarrhheeiidd
SD- LB-GO De sociale en fysieke leefbaarheid in aandachtsgebieden is op duurzame wijze verbeterd zodat de levenskwaliteit van de bewoners er op vooruitgaat Prestatie- en procesindicatoren OD-LB-GO-1. Initiatieven ontwikkelen die de kwaliteit van de sociale en fysieke woonomgeving in stedelijke en landelijke aandachtsgebieden verhogen binnen een participatief beleidskader.
Beoogde resultaten
Prestatie-indicatoren
De bewoners zijn ondersteund en betrokken bij de wijkontwikkeling.
Overlegmomenten met doelgroep. Overleg/dialoogmomenten met het lokaal beleid. Acties en initiatieven waarbij bewoners betrokken zijn.
Het zelfinitiatief van bewoners is ondersteund.
Overlegmomenten met doelgroep. Acties en initiatieven die uitgaan van de bewoners.
Beleids- en andere relevante actoren hebben maatregelen en/of initiatieven genomen die tegemoetkomen aan de noden en behoeften van bewoners in verband met de problematiek van de woon- en leefomgeving.
Overleg met beleids- en andere relevante actoren binnen het beleidsparticipatief kader. Maatregelen en initiatieven.
Voortgang Voor wat betreft de initiatieven rond de kwaliteit van sociale en fysieke woonomgeving in stedelijke aandachtsgebieden valt enkel nog onze projectwerking in Dendermonde (wijkwerking) onder deze OD. Het project in Eeklo (wijkwerking) werd in 2009 afgerond (c.q. geheroriënteerd naar het programma wonen). In Dendermonde wordt de (wijk)werking gerealiseerd binnen het kader van een langere termijn samenwerkingsovereenkomst met de Stad Dendermonde. De wijkwerking wordt gerealiseerd in 4 aandachtsgebieden en dit alles binnen een beleidsparticipatief kader dat hiertoe werd ontwikkeld en waarbij ook de nodige middelen werden voorzien om bewonersbetrokkenheid en initiatieven i.f.v. de verbetering van de sociale en fysieke leefbaarheid in de praktijk te realiseren. Er wordt gewerkt met buurtplannen in verschillende aandachtswijken (2 jaarlijkse buurtplannen) waarbinnen concrete acties t.b.v. de verbetering van de sociale en fysieke leefbaarheid worden geformuleerd/ uitgevoerd en opgevolgd door verschillende partners en de bewoners van de aandachtsbuurten. De acties hebben betrekking op de verbetering van het wonen, de woonomgeving en het sociaal leven. De buurtplannen komen tot stand in overleg met de buurt en worden uitgevoerd door verschillende partners (w.o. sociale bouwmaatschappijen, diverse stadsdiensten e.a. partners). De bewonersbetrokkenheid wordt ondersteund door Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen. Voor wat betreft de projecten in meer landelijke aandachtsgebieden wachten we op resultaten van de geplande verkennende gesprekken (in 2011) – zie OD-LB-TO-1.
167
Prestatie- en procesindicatoren OD-LB-GO-2. Buurtgerichte laagdrempelige basisvoorzieningen uitbouwen om de maatschappelijke integratie en sociale cohesie te verhogen.
Beoogde resultaten
Prestatie-indicatoren
Binnen de basisvoorziening wordt een kwalitatief aanbod gerealiseerd met het oog op het verhogen van de sociale cohesie en maatschappelijke integratie.
Buurtgericht laagdrempelig aanbod.
Doelgroepen zijn ondersteund en betrokken bij de uitbouw van de basisvoorziening.
Overlegmomenten met doelgroep. Acties en initiatieven waarbij bewoners betrokken zijn.
Er is samenwerking met beleids- en andere relevante partners met het oog op de uitbouw van de voorziening en de realisatie van het aanbod.
Overleg/dialoogmomenten met het lokaal beleid. Samenwerkingsverbanden en/of –initiatieven.
Voortgang Met Buurtwerk Ronse en Buurtweb Aalst realiseren we een buurtgericht laagdrempelig aanbod. Aan de hand van de resultaten van de opkomst en tevredenheid van de deelnemers weten we dat ons aanbod ten zeerste gewaardeerd wordt. De gebruikers worden betrokken bij de realisatie van het aanbod. De vrijwilligers nemen een duidelijke plaats in in de werking van de basisvoorzieningen. Vanuit de basisvoorziening (en met deelname van buurtbewoners) vindt er regelmatig overleg plaats met beleidsactoren omtrent thema’s gelinkt aan de thema’s leefbaarheid of digitale kloof. Via samenwerking met diverse partners wordt de voorziening uitgebouwd en het aanbod gerealiseerd.
Prestatie- en procesindicatoren OD-LB-GO-3. Vernieuwende initiatieven ontwikkelen die het samenleven in diversiteit helpen bevorderen
Beoogde resultaten
Prestatie-indicatoren
De mogelijkheden voor vernieuwende initiatieven in het kader van samenleven in diversiteit zijn verkend.
doelgerichte activiteiten in het kader van de verkenning.
De nieuw ontwikkelde initiatieven bevorderen het samenleven in diversiteit.
Initiatieven.
Voortgang Het deelaspect ‘samenleven’ (binnen leefbaarheid) wordt gerealiseerd via de werking omtrent BABBELonië. 168
Het project BABBELonië Dendermonde werd eind 2010 in goede handen overgelaten aan de twee andere bevoorrechte partners van dit project en de coördinator van het LDC Zilverpand. We volgen het nog verder op vanuit onze inzet omtrent de verspreiding van het model. De resultaten hieromtrent zijn heel positief: er is (of groeit) een initiatief in Lokeren, Ronse, Destelbergen, Denderleeuw, Aalst en Ninove. In het kader van de borging van het project zal de aandacht vooral uitgaan naar het bewaken van het uitgewerkt model, het draagvlak voor de verdere uitvoering, en de basisfinanciering.
Prestatie- en procesindicatoren OD-LB-GO-4. Relevante ervaringen vanuit onze doelgroepgerichte werking rond de verbetering van de sociale en fysieke leefbaarheid in aandachtsgebieden inbrengen op het bovenlokale niveau.
Beoogde resultaten Eigen goede praktijken en expertise inzake het bevorderen van de leefbaarheid in aandachtsgebieden zijn bekendgemaakt..
Prestatie-indicatoren Deelname aan bovenlokaal overleg.
Voortgang Voor wat betreft de inbreng van onze praktijk en ervaring in het werken rond fysieke en sociale leefbaarheid in aandachtsgebieden in meer landelijke context: Onze kennis van zaken inzake plattelandsontwikkeling konden we in 2009-2010 inzetten in een door Vlaanderen binnen IPO (Interbestuurlijk Plattelandsoverleg) zelf opgezette adviescommissie rond gezondheidsvoorzieningen op het platteland. We konden er stem geven aan de noden vanuit de doelgroep van de meest kwetsbaren en zo aanzetten geven naar beleidsmaatregelen die aan die noden tegemoet komen. We zullen het IPO ook in 2011 als platform proberen aanwenden om de verzuchtingen van kwetsbare groepen op het platteland op een bovenlokaal beleidsforum te brengen. Onze kennis inzake plattelandsontwikkeling konden we de voorbije jaren ook inzetten op de Oost-Vlaamse Leaderfora waar we mee een aantal interessante projecten konden initiëren en de middelen ook mee konden draineren naar sociale projecten. We zullen ook in 2011 de Leaderstrategie en -middelen proberen inzetten voor projecten die meer kwetsbaren ten goede komen. Voor wat betreft de inbreng van onze praktijk en ervaring in het werken rond fysieke en sociale leefbaarheid in aandachtsgebieden in meer stedelijke context: Hiervoor kijken we uit naar het onderzoekstraject van Samenlevingsopbouw Vlaanderen (op te starten in 2011 e.v.) rond leefbaarheid in aandachtsgebieden. In dit onderzoek is het o.m. de bedoeling om de huidige werking in kaart te brengen. Dit biedt wellicht de mogelijkheid om onze werking/ ervaringen in o.m. Dendermonde (wijkwerking), Ronse (buurtwerking), Aalst (basisvoorziening rond ict) onder de aandacht te brengen op bovenlokaal (sectoraal) niveau en kritisch mee te evalueren i.f.v. onze maatschappelijke opdracht.
SD-LB-TO In aandachtsgebieden zijn participatiekansen van de bewoners met betrekking tot hun directe woon- en leefomgeving verhoogd en geoptimaliseerd zodat het beleid van (boven)lokale actoren meer is afgestemd op hun noden
Prestatie- en procesindicatoren OD-LB-TO-1. Randvoorwaarden verkennen en mee helpen tot stand brengen voor beleidsparticipatie van bewoners in stedelijke en landelijke aandachtsgebieden.
Beoogde resultaten
Prestatie-indicatoren
De randvoorwaarden voor beleidsparticipatie
Doelgerichte activiteiten in het kader van de 169
van bewoners in stedelijke en landelijke aandachtsgebieden in ons werkingsgebied zijn verkend.
verkenning van de randvoorwaarden.
De randvoorwaarden voor beleidsparticipatie zijn tot stand gebracht.
Samenwerkingsovereenkomst met lokale besturen. Aanpassingen beleidskader.
Voortgang De projecten binnen deze operationele doelstelling gaan pas in 2011 echt van start. In 2010 waren er slechts enkele voorafgaande gesprekken met sociale huisvestingsmaatschappijen, maar nog geen verdere verkenning.
Prestatie- en procesindicatoren OD-LB-TO-2. Bewoners van aandachtsgebieden betrekken en/of versterken bij de aanpak van de leefbaarheidsproblematiek van hun directe woon- en leefomgeving
Beoogde resultaten
Prestatie-indicatoren
Bewoners van aandachtsgebieden zijn versterkt in functie van de aanpak van de leefbaarheidsproblematiek van hun directe woon- en leefomgeving.
Doelgerichte activiteiten in het kader van de versterking van de doelgroep.
Bewoners van aandachtsgebieden worden betrokken bij de aanpak van de leefbaarheidsproblematiek van hun directe woon- en leefomgeving.
Participatie-initiatieven. Initiatieven in het kader van de aanpak van de leefbaarheidsproblematiek.
Voortgang Het project ‘5 voor 10. Dorpsparticipatie in Geraardsbergen’ is eind juni 2010 afgerond. In elk van de dorpen is – met wisselende intensiteit – een participatieproces doorlopen met een geëigende methodiek en met betrokkenheid van heel wat dorpsbewoners. De meeste bewonersgroepen hebben zich tot bewonersplatform omgevormd of hebben plannen om dat te doen. Het stadsbestuur heeft zich geëngageerd om die bewonersplatforms te erkennen als structureel gesprekspartner voor het bestuur, de oprichting van bewonersplatforms uit te breiden naar andere dorpen en hen met een stadsmedewerker te ondersteunen. In een aantal dorpen zijn ook al concrete leefbaarheidacties gerealiseerd en er is het engagement van het bestuur om nieuwe acties in overleg met de bewoners op te zetten. Ten slotte werden brochures opgemaakt die het proces, de resultaten en de verwachtingen in elk van de dorpen samenvatten en die mobiliserend en sensibiliserend zijn voor de andere bewoners van het dorp. Een algemene brochure wil inspirerend zijn voor andere gemeentebesturen en bewoners in de regio. Het project dat in Merelbeke dorpsbewoners wil organiseren en versterken in hun dialoog met beleid en in de realisatie van concrete verbeteracties voor het dorp loopt in 2011 nog door. In de meeste dorpen is de DORP inZICHT toepassing die er werd opgezet in 2010 goed verlopen. Enkel Melsen doorloopt een moeilijk parcours en vraagt veel meer ondersteuning dan de andere dorpen. De bewonersgroepen ontwikkelen zich na de toepassing tot bewonersplatforms en het gemeentebestuur heeft inmiddels de bewonersplatforms van een paar dorpen erkend als 170
structurele gesprekspartner voor het gemeentebestuur. De gesprekken over concrete verbeteracties komen ook op gang. Het project ‘Dorpontwikkelingsplan Ursel’ was al in 2009 afgerond, maar de resultaten van dit project werden middels een uitgebreide brochure pas in 2010 ruim bekend gemaakt.
Prestatie- en procesindicatoren OD-LB-TO-3. De beleidsparticipatie van bewoners bij hun directe woonen leefomgeving in de landelijke en stedelijke context, bepleiten en/of verduurzamen op het bovenlokale niveau.
Beoogde resultaten
Prestatie-indicatoren
Door ons ontwikkelde instrumenten voor beleidsparticipatie in een landelijke context zijn verankerd.
Structurele basis voor het instrument in de vorm van samenwerkingsverband(en), financiering, regelgeving.
Er is een duurzaam ondersteuningskader voor beleidsparticipatie in een landelijke context ontwikkeld.
Kader voor ondersteuning van bewonersgroepen in landelijke context.
Het belang van beleidsparticipatie van bewoners in de stedelijke context is bepleit.
Deelname aan bovenlokaal overleg. initiatieven die tot doel hebben bovenlokale beleidsactoren te sensibiliseren.
Voortgang De pogingen om in 2010 de methodiek DORP inZICHT ook ingang te doen vinden in de Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant leverden slechts enkele toepassingen op. We moeten meer tijd kunnen nemen en een grotere aanwezigheid hebben in de regio’s om er ook in die provincies een vaste waarde voor bewonersparticipatie in dorpsontwikkeling van te maken. Vandaar het belang om door samenwerking met Vlaamse partners met regionale afdelingen de toegankelijkheid tot dorpen en gemeentebesturen en andere actoren te verhogen. Hoewel we voor 2011 geen nieuwe subsidie toegekend kregen door de Vlaamse minister voor plattelandsbeleid zullen we het gesprek met ACW en andere partners toch blijven voeren om de verdere ontwikkeling en verspreiding van DORP inZICHT te garanderen. De subsidie 2010 liet ons anderzijds wel toe om de vragenlijst grondig te analyseren en bij te sturen en ook de handleidingen, de internettoepassing en de website een meer doorgedreven opfrisbeurt te geven. Dit wordt in 2011 gefinaliseerd. In 2010 was er geen werking op het project ‘Naar een Oost-Vlaamse Vereniging kleine kernen’. 2011 wordt het echte startjaar van het project. In dat jaar willen we voldoende zekerheid hebben met betrekking tot het draagvlak van een dergelijke vereniging zowel bij bewonersgroepen als bij (boven)lokale beleidsvoerders. We willen de werking ervan verder uitgeklaard hebben, zicht krijgen op de verdere organisatiestructuur en financiering en ook de rol van Samenlevingsopbouw in de verdere ontwikkeling ervan beter in beeld krijgen. Of we deze ambities in dat eerste jaar ook daadwerkelijk gerealiseerd krijgen hangt in grote mate af van de respons van de lokale groepen op het initiatief en van de vraag of zij bereid zijn om onze timing te volgen. Het sectoroverleg platteland zocht in 2010 vooral naar de opdracht van het sectoroverleg in de context van de algehele sectorale werking en samenwerking en daarmee ook naar accenten in de plattelandswerking van de sector; dit wordt in 2011 verder uitgeklaard en op basis daarvan de eventuele verdere werking ervan vorm gegeven. Onze inzet in de Transitiearena duurzaam wonen en bouwen is eerder occasioneel en in 2010 zelfs nihil. 171
DEEL IV Kwaliteitsbeleid
172
ISD-EC-1. De externe communicatie versterkt onze profilering en positionering ten aanzien van maatschappelijk kwetsbare groepen, medestanders, probleemoplossers en (lokaal)beleid
Beoogde effecten / effectindicatoren
ISD-EC-1. De externe communicatie versterkt onze profilering en positionering ten aanzien van maatschappelijk kwetsbare groepen, medestanders, probleemoplossers en (lokaal)beleid.
Het communicatiebeleid van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen draagt ertoe bij dat de organisatie een grotere bekendheid en erkenning verwerft. bekendheid bij maatschappelijk kwetsbare groepen, probleemoplossers en (lokaal) beleid; waardering bij maatschappelijk kwetsbare groepen, probleemoplossers, (lokaal) beleid ; interne evaluatie van de resultaten.
IOD-EC-1.1. Ontwikkelen en voeren van een actueel, gefundeerd extern communicatiebeleid dat een weerspiegeling is van ons organisatiebeleid
Prestatie- en procesindicatoren Een externe communicatiestrategie is ontwikkeld en geïmplementeerd.
Communicatieplan. Verslaggeving.
Een mix van instrumenten, kanalen en methodes voor externe communicatie is ontwikkeld en geïmplementeerd.
Communicatie-instrumenten, kanalen en methodes.
Er is een ondersteuningskader voor medewerkers ontwikkeld en gerealiseerd rond ‘externe communicatie’.
Ondersteuningskader, geredigeerde schriftelijke communicatie,…
Strategische actie ISA-EC-1.1.1. Actieve deelname aan het sectorinitiatieven rond externe communicatie
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie In 2007 werd een sectoraal externe communicatiestrategie uitgewerkt, die toelaat de sector en de regionale instituten zichtbaarder te maken, realisaties beter te valoriseren, meer legitimiteit op te bouwen en meer te wegen op de maatschappelijke en politieke agenda. Het verder uitwerken van deze communicatiestrategie werd essentieel. Het is immers fundamenteel een duidelijk, coherent kader te scheppen waarbinnen de externe 173
sectorcommunicatie zal gebeuren. Dit kader dient beschreven in een duidelijke, krachtige sectornota en goedgekeurd te worden door de coördinatoren van alle instituten. Daarna wordt het (verder) ontwikkelen van de communicatie instrumenten en middelen waarmee de standpunten en de identiteit van de sector worden overgebracht, primordiaal. Het sectoroverleg Communicatie wordt gemandateerd om een jaarlijks communicatieplan van de sector op te maken en mee uit te voeren. Het sectoroverleg bestaat uit de communicatieverantwoordelijken van alle regionale instituten, de cel communicatie van Samenlevingsopbouw Vlaanderen en de medewerker van de ‘Beleidsgroep sector Samenlevingsopbouw’. In regel komt het sectoroverleg drie maal per jaar samen. Voor uitwisseling, afstemming, deskundigheidsbevordering en visieontwikkeling is dit voldoende. Voor de uitwerking van concrete sectorale initiatieven zal gewerkt worden met de formule van ad hoc werkgroepen.
Beoogde resultaten sectorale externe communicatiestrategie; sectoraal communicatieplan; sectorale huisstijl en communicatieinstrumenten; sectorale initiatieven i.f.v. externe communicatie.
Evaluatie 2010
Planning
Nota externe sectorcommunicatie In 2007 werd een sectoraal externe communicatiestrategie uitgewerkt. Deze strategie werd in 2010 verder geconcretiseerd in de nota externe sectorcommunicatie. Hierin werd extra aandacht besteed aan de identiteit van de sector, de inhoud die aangeleverd wordt, structuur van onze externe communicatie en het mandaat van het sectoroverleg communicatie en de Mediagroep.
Sectoraal communicatieplan 2011 Dient goedgekeurd en geïmplementeerd te worden door de sectorale werkgroep communicatie.
Gevolgd tijdspad ad hoc werkgroep brainstorm mei 2010; bespreking sneuvelnota communicatie in instituten juni 2010 (beleidscel en stuurgroep communicatie); bespreking van opmerkingen in de sectorale werkgroep communicatie – juli 2010; voorstellen nota aan FESO – september 2010; goedkeuring nota door FESO – december 2010. Sectoraal communicatieplan 2011 Wordt najaar 2010 voorbereid door de cel communicatie van Samenlevingsopbouw Vlaanderen. Evaluatie en aanpassing sectorale Huisstijl – logo/naam Sedert de naamsverandering en de invoering van de nieuwe huisstijl (2006) dragen binnen de sector Samenlevingsopbouw 7 instituten de naam Samenlevingsopbouw en het bijpassend logo. 2 regionale instituten wijzigden in 2006 hun naam noch logo/huisstijl. Vanuit communicatief oogpunt is een oplossing voor deze situatie essentieel om in de nabije toekomst op een eenduidige manier te kunnen communiceren vanuit de sector, de regionale instituten en het ondersteuningsinstituut. Aanpassingen aan huisstijl en logo kan eventueel een mogelijkheid bieden om de andere twee instituten over de streep te trekken en in te stappen in een gezamenlijke
Evaluatie en aanpassing sectorale huisstijl – logo/naam Deze kwestie wordt opgepakt door het sectoroverleg communicatie en de beleidsgroep in het voorjaar 2011. Hertalen nieuw referentiekader tot communicatief geheel In het voorjaar 2011 publiceert Samenlevingsopbouw Vlaanderen, na overleg met de sectorale werkgroep communicatie, een bundel voor iedereen in de sector ‘Aan de slag met het referentiekader’. Het eerste deel van deze bundel zal gaan over het referentiekader als werkinstrument, het tweede deel handelt over een heldere communicatie over het referentiekader en de sector Samenlevingsopbouw. Sectorinitiatief gemeenteraadsverkiezingen ‘Project 2012’ De ontwikkeling van het project en het uitwerken van het ondersteuningsmateriaal gebeurt in 3 werkgroepen, namelijk communicatie, inhoud, agogisch proces. Sectorale werkgroep communicatie: algemene ondersteuning m.b.t. communicatie: startnota voor externen, internen (e-zine) (voorjaar 2011), opzet regionale (jan 2012) en nationale persmomenten (september 2012), vormgeving prioriteitennota’s (najaar 2011), memoranda, ...; beeld + slogan voor sociale stemtest (najaar 2011); opzetten van en format voor politieke debatten (voorjaar 2012). Werkgroep sleutelfiguren Samenlevingsopbouw OostVlaanderen – BM communicatie. vertalen (aanpassen) en dupliceren materiaal van 174
huisstijl. Hertalen nieuw referentiekader tot communicatief geheel Naar aanleiding van het nieuw referentiekader wordt aan de sectorale werkgroep communicatie de noodzaak gesignaleerd om te beschikken over communicatieve teksten. Deze moeten er toe bijdragen dat we naar verschillende doelgroepen. op een heldere manier over ons referentiekader (en in casu over onze sector) kunnen communiceren.
sectorale werkgroep (doorlopend); communicatie binnen organisatie stroomlijnen (teams, beleidcel, stuurgroep communicatie, Algemene vergadering, Raad van Bestuur).
Sectorinitiatief gemeenteraadsverkiezingen ‘Project 2012’ De regionale instituten hebben een traditie in het nemen van initiatieven n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen. Een ad hoc werkgroep binnen het sectoroverleg Communicatie ging op zoek naar de mogelijkheden om er in 2012 ook een overkoepelend verhaal van te maken. Het resultaat hiervan is een gezamenlijke format waarbij de inhoud lokaal en regionaal – met inbreng van onze doelgroepen zelf – ingevuld wordt. Vanuit communicatief oogpunt kan het welslagen van dit project onze sector voluit op de kaart te zetten. Besluit
De samenwerking op het gebied van communicatiebeleid binnen de sector Samenlevingsopbouw is de voorbije jaren gegroeid. In 2010 werd een sectorstrategie rond communicatie uitgewerkt, die ons moet toelaten de sector en de regionale instituten zichtbaarder te maken, onze realisaties te valoriseren, meer legitimiteit op te bouwen en meer te wegen op de politieke agenda. Een sectoraal communicatiebeleidsplan 2011 werd uitgeschreven en een sector initiatief rond de gemeenteraadsverkiezingen werd opgestart.
Aanpassingen aan de sectorale huisstijl worden voorzien voor het voorjaar 2011. Dit om twee instituten, die de huidige stijl en logo niet gebruiken, de mogelijkheid te bieden om in te stappen in één gezamenlijke sectorhuisstijl. Met het oog op een coherente externe sectorcommunicatie is dit essentieel. Het Sectorinitiatief gemeenteraadsverkiezingen ‘Project 2012’ wordt uitgewerkt. In het voorjaar 2011 publiceert Samenlevingsopbouw Vlaanderen, na overleg met de sectorale werkgroep communicatie, een bundel ‘Aan de slag met het referentiekader Samenlevingsopbouw’.
Strategische actie ISA-EC-1.1.2. Komen tot een extern communicatiebeleid en duidelijke strategie, die vertaald worden in een kwaliteitsvol communicatieplan voor Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen.
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie De laatste decennia worden gekenmerkt door een toenemende professionalisering van communicatie. Het besef groeit – ook in de non-profit sector - dat communicatie strategisch ingezet moet worden ingezet om een organisatie te profileren en de organisatiedoelen te bereiken. Bij externe communicatie worden het formuleren van een adequate 175
communicatiestrategie, het uittekenen van een realistisch communicatieplan en haalbare communicatiecampagnes, en het uitwerken van doeltreffende communicatie instrumenten steeds belangrijker. Uit SWOT-analyses van buurt- en opbouwwerkers, beleidsmedewerkers en bestuursvrijwilligers blijkt de groeiende nood aan een sterk, specifiek communicatiebeleid voor Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen. In de komende periode wordt het essentieel te focussen op een duidelijke communicatiestrategie, die vertaald wordt in een goed communicatieplan. Dit is een absolute noodzaak voor het nastreven van de belangrijkste communicatiedoelen, namelijk het creëren van onze gewenste identiteit en dito imago bij een ruim publiek en het helpen realiseren van beleidsdoelstellingen op korte en lange termijn. Het is bovendien onontbeerlijk dat deze strategie nauwkeurig wordt afgestemd en ingebed in de sectorale strategie voor externe communicatie.
Beoogde resultaten externe communicatiestrategie; extern communicatieplan.
Evaluatie 2010
Planning
Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen opteerde in het huidig meerjarenplan (2009-2015) om één van de medespelers te zijn op het vlak van sectoraal extern communicatiestrategie en zo mee richting en inhoud te geven aan de sectorale communicatie.
Februari 2011: voortraject
In 2010 ging onze specifieke aandacht vooral en in eerste instantie naar de bijdrage tot de opmaak van nota externe sectorcommunicatie (zie ISA-EC-1.1.1.). Het was voor ons eigen instituut van primordiaal belang de nota op sectorniveau en de strategie van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen op elkaar af te stemmen om zo tot een coherent, eenduidig extern communicatiebeleid te komen.
Maart – september 2011: analyse inventarisatie van bestaande situatie (instrumenten/kanalen, inzet van middelen, beleidslijnen) van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen – het in kaart brengen van verhoudingen tussen communicatie op sector, organisatie en project niveau. (objectief luik); personeelsmomenten (subjectief luik). Oktober- november 2011: voorstel. December 2011 – april 2012: aftoetsen voorstel. April – september 2012: besluitvorming. Oktober 2012: bekrachtiging Raad van Bestuur.
Het proces rond de opmaak van de sectornota liep parallel met de looptijd van het verbeterproject Integrale Kwaliteitszorg ‘externe communicatie’ binnen het eigen instituut. Een tijdelijk uitstel van het verbeterproject communicatie (2010-2011) drong zich bijgevolg op. In tussentijd volgde de beleidsmedewerker communicatie alvast de voorbereidende, theoretische vorming over de opmaak van een communicatiebeleidsplan. Besluit
De actie wil een antwoord bieden op de groeiende nood aan een neergeschreven, specifiek communicatiebeleid voor de organisatie, afgestemd op een sterk evoluerend sectoraal beleid (zie ISA-EC-1.1.1.). Het werd uitgeschreven als een verbeterproject binnen
In 2011 wordt de analyse van de externe communicatie van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen gemaakt en wordt een voorstel communicatiestrategie uitgeschreven. Het is in functie van een eenduidige externe communicatie 176
Integrale Kwaliteitszorg van Samenlevingsopbouw OostVlaanderen.
absoluut noodzakelijk dat de strategie van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen afgestemd en ingebed wordt in de sectorale externe communicatiestrategie.
Door de ontwikkeling van de nota ‘externe sectorcommunicatie’ en de noodzaak om de externe communicatie van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen af te stemmen op en in te bedden in de sectorale communicatie strategie werd deze strategische actie tijdelijk uitgesteld van 2010-2011 tot 2011-2012.
Strategische actie ISA-EC-1.1.3. Opvolgen, ondersteunen en sturen van externe communicatie van de organisatie
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie De externe communicatie van een organisatie dient nauwgezet opgevolgd, ondersteund en gestuurd te worden. Zeker in een werking met verschillende afdelingen is dit primordiaal. Het gaat hier in eerste instantie over de communicatiekanalen en instrumenten die binnen de organisatie gehanteerd worden. Om deze te kunnen opvolgen, ondersteunen en sturen dienen we te beschikken over databanken, input vanuit projecten/basiswerkingen (dit kan enkel door het inbouwen van ‘triggers’ en bewustmaking van de nood aan sterke interne communicatielijnen), analyses van de input in deze databanken, instrumenten (jaarkalender communicatie) en tijd/mankracht.
Beoogde resultaten ondersteuningskader rond externe communicatie; externe communicatie -instrumenten en kanalen; externe communicatie-initiatieven.
Evaluatie 2010
Planning
Huisstijl: onderhoud Huisstijl werd in 2005 op sectorniveau ontwikkeld. Binnen Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen op maat uitgewerkt. Voor handen waren in 2010:
Huisstijl implementatie van resultaten van het proces inzake huisstijl dat op sectorniveau wordt gevoerd (voorjaar 2011).
doeboekje: richtlijnen voor gebruik van de sjablonen en het drukwerk (voorgedrukte brieven: groetenkaarten, omslagen,A3 mappen, …); drukwerk op het secretariaat aan te vragen met geijkte bestelformulieren. Daar wordt accuraat een databank van gebruik en een stock bijgehouden. Op jaarbasis worden gemiddeld 14.872 gedrukte huisstijlelementen gebruikt; logo’s + instructies voor logogebruik; sjablonen: per werkadres (kleinste entiteit)aangemaakt, dwz in 2010 voor 1/Meetjesland, 5/Ronse, 1/Geraardsbergen, 1/maatschappelijke zetel, 1/Sint-
Website: opwaardering Automatisering van nieuwsitems (nieuws en in de kijker) sharing (voorjaar 2010) Grafische vormgeving Blijvend aandacht besteden aan gelijkschakeling van lay-out voor eventuele nieuwe initiatieven. Pers 2011: jaar van de vrijwilliger Aangezien we vrijwilligerswerk en vrijwilligers bijzonderlijk waarderen, opteren we er voor om in 2011 onze 95 177
Niklaas, 2/Dendermonde, 2/Aalst; zo zijn er in 2010 285 sjablonen in gebruik.
vrijwilligers expliciet te bedanken en dit in onze externe communicatie uitdrukkelijk te vermelden.
Sjablonen werden in 2010 aangepast (feestlogo’s voor ‘25’, extra elementen, adreswijzigingen, bijkomende werkadressen…) Dit vergt een nauwgezet en permanent beheer, dat qua tijdsinvestering niet onderschat mag worden.
Plaatsen van artikels en mededelingen over vrijwilligerswerk en onze visie hierop op organisatiewebsite, blogs/websites/ facebookpagina’s/ nieuwsbrieven van Samenlevingsopbouw OostVlaanderen Bezorgen van officiële affiches, jaarkalenders en dankkaarten om lokaal te verspreiden. Inventariseren van alle onze acties die in de week van de vrijwilliger gebeuren om te gebruiken in artikels/mededelingen op de website.
Website: onderhoud Visie op de website: Keuze voor een ruime doelgroep. Voor professionelen maar ook voor niet-professionele. Bij wijze van spreken van kabinetsmedewerker, OCMW voorzitter/secretaris tot student of werkzoekende. De site is geen site voor de doelgroep (alleen). Ze krijgen wel een plaats (bv links naar de website van buurtweb – gemaakt door vrijwilligers), maar de site wordt niet beschouwd als een forum uitsluitend van en voor hen. De keuze voor een ruime doelgroep wordt weerspiegeld in de stijl van de site: toegankelijk taalgebruik, vermijden van jargon, kaderen van inhoud. In eerste instantie wordt gefocust – mede door de keuze voor een ruim doelpubliek van de site- op laten kennismaken met Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen, informeren over het kader waarbinnen we werken en de projecten waar we met de vrijwilligers en doelgroep dagdagelijks vorm aan geven. Minder nadruk ligt op het mobiliseren en opiniëren.
Een overkoepelende activiteit voor alle vrijwilligers wordt in 2011 niet gezien als een haalbare optie.
In juni 2010 was de site één jaar on-line. Er werd intern en met het ontwerpbureau geëvalueerd. Aantal websitebezoekers na 1 jaar (juni 2010): 9.848 Drukste maand (november)= 972 bezoekers Meest gelezen = pagina vacatures – 1196 maal Aantal nieuwsartikels van en over projecten 45– bijna wekelijks één nieuw. Nieuw initiatief in 2010 = Maandkalenders = overzicht van al de activiteiten waar de organisatie gedurende één maand aan ste de participeert of opzet. bezoekers 1 maand on-line =171 – 2 maand = 228 bezoekers. In 2010 werd het extranet voor Leden van de Algemene Vergadering en Raad van Bestuur in gebruik genomen. Dit heeft hen de mogelijkheid documenten die omwille van hun vertrouwelijk karakter niet op de website staan (agenda, verslagen av/rvb) te raadplegen of down te loaden. Elk lid 178
beschikt over een persoonlijke login en paswoordAfzonderlijke rechten voor leden van av en leden van rvb werden voorzien. Er werd gekozen dit als statisch geheel te beschouwen en het niet te gebruiken als interactief forum. Ook dit extranet vergt nauwgezette aanpassingen (van paswoorden en rechten) en aanvullingen. Digitale kraks 7 projecten/basiswerkingen hebben in 2010 een website, blog. Deze worden allen gekenmerkt door veel variatie, maar bevatten een duidelijke verwijzing naar de organisatie (in woord en vorm-huisstijl) Doelgroep van deze sites/blog: vrijwilligers en primaire gebruikers. In die zin aanvulling bij onze organisatie website. In 2010 werden 5 Facebook groepen aangemaakt. Het is essentieel een accuraat beleid te hanteren dat bepaalt hoe deze digitale ontluiking op te volgen en hoe hiermee om te gaan als gedecentraliseerde organisatie. Grafische vormgeving Naar aanleiding van ’25 jaar’ werd een voorstellingsfolder van de organisatie en roll-ups uitgewerkt en gedrukt (informatiebasis= meerjarenplan 2009-2015). Procedure werd aangemaakt om deze door alle projecten en basiswerkingen optimaal te laten gebruiken. Nieuwsbrieven van projecten (2) en buurtkranten (1) worden qua lay-out (vorm, kleur) gelijkgeschakeld. Pers, tijdschriften en publicaties We zien in 2010 opnieuw een stijging van het aantal verschenen persartikels ten opzichte van de twee vorige jaren (inventarisatie gestart in 2008) (2008-44; 2009-29 ; 2010: 75). De regionale (gesproken, geschreven of visuele) pers blijft het goed doen. Nationale pers halen blijkt zeer moeilijk. Kan eventueel door vanuit sectoraal kader te werken (zie hoger). Aantal tijdschriftartikels stijgt. Accurate informatie krijgen vanuit projecten/basiswerkingen over tijdschriften en publicaties blijft moeilijk. Is nochtans de eerste voorwaarde om te kunnen overgaan tot sturing van onze externe communicatie en zo ons eigen imago proactief vorm te geven i.p.v. van dit over te laten aan het toeval.
179
Besluit
De externe communicatie van Samenlevingsopbouw OostVlaanderen dient nauwgezet opgevolgd, ondersteund en gestuurd te worden, zodat we deze strategisch kunnen aanwenden om onze organisatie te profileren en onze organisatiedoelen te bereiken, Om dit te realiseren werd de voorbije jaren veel geïnvesteerd in het ontwikkelen en bijhouden van communicatie instrumenten, overzichten/databanken en het verwerven van input vanuit projecten/basiswerkingen (door het inbouwen van triggers en bewustmaking van de nood aan sterke interne communicatielijnen).
Ook in 2011 blijft het opvolgen, ondersteunen en sturen van de externe communicatie essentieel. Het is primordiaal een accuraat beleid uit te werken dat bepaalt hoe we in de toekomst met onze communicatieve ontluiking omgaan (zie ISA-EC-1.1.2.) In 2011 dienen we de bestaande communicatiekanalen en – instrumenten te evalueren binnen het kader van het in 2011 intern op te maken extern communicatieplan (zie verbeterproject) en het af te stemmen met het sectoraal plan rond communicatie.
Het ondersteunen van het personeel in zijn externe communicatie is een veelomvattende taak. Het palet aan communicatie instrumenten (digitaal en niet-digitaal) is gegroeid en de noodzaak dringt zich op deze door interne sturing meer en meer op elkaar en op de sector af te stemmen.
180
ISD-PE-2. Het personeelsbeleid bevordert het welbevinden en de retentie van werknemers
Beoogde effecten / effectindicatoren
ISD-PE-2. Het personeelsbeleid bevordert het welbevinden en de retentie van werknemers.
De toegenomen arbeidstevredenheid van de werknemers draagt ertoe bij dat de organisatie kwalitatieve resultaten behaalt en haar doelstellingen kan realiseren. tweejaarlijkse enquête betreffende arbeidstevredenheid; boordtabel personeelsverloop.
IOD-PE-2.1. Bijdragen tot initiatieven ter verbetering van de loonarbeidsvoorwaarden voor de werknemers.
IOD-PE-2.2. Introduceren van elementen van competentiemanagement in de optimalisatie van HRM-processen.
IOD-PE-2.3. Ontwikkelen en voeren van een leerbeleid op maat van de organisatie
Prestatie- en procesindicatoren Er is een structureel intern overleg tussen werkgever en werknemers dat verbetervoorstellen uitwerkt op het gebied van loon- en arbeidsvoorwaarden.
Verslagen interne Werkgroep Personeel. Adviezen aan de Raad van Bestuur.
Er wordt deelgenomen aan het werkgever/werknemersoverleg op het niveau van de sector
Verslagen
Prestatie- en procesindicatoren De selectiecriteria voor het aanwerven van nieuwe werknemers zijn geobjectiveerd.
Competentieprofielen.
De toetssteen voor de beoordeling van werknemers die onderworpen zijn aan evaluatie, is geobjectiveerd.
Competentieprofielen.
De toetssteen voor buurt- en opbouwwerkers die over hun eigen competenties reflecteren in een ontwikkelingsgesprek, is geobjectiveerd.
Competentieprofielen.
Prestatie- en procesindicatoren Leerdoelstellingen en –trajecten zijn ontwikkeld en geïmplementeerd op niveau van de werknemer en de organisatie.
Leerbeleidsplan. Individuele leertrajecten. 181
Strategische actie ISA-PE-2.1.1. Actieve deelname aan sectorinitiatieven rond het verbeteren van loon- en arbeidsvoorwaarden.
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Binnen de daartoe gecreëerde of geëigende (sectorale) overlegstructuren vindt overleg plaats tussen werkgevers en werknemers op het vlak van arbeids- en loonsvoorwaarden. Loon- en arbeidsvoorwaarden binnen de organisatie worden vooral bepaald op het niveau van het paritair comité waartoe de sector behoort, en - als gesubsidieerde instelling - door algemene randvoorwaarden/ de financiering vanuit de subsidiërende overheid. Met dit gegeven is de marge voor het voeren van een eigen personeelsbeleid op het vlak van arbeidsen loonvoorwaarden binnen de sector en binnen het eigen instituut eerder beperkt. Op het niveau van de organisatie is er de gemengde werkgroep personeel die regelmatig samenkomt en adviserend werkt naar de Raad van Bestuur inzake personeelsaangelegenheden en –beleid. Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen maakt deel uit van het overleg werkgevers binnen de sector Samenlevingsopbouw (het OWO) en het sectoraal overleg werkgevers/ werknemers (OWO/SSA). Via het OWO wordt een vertegenwoordiger afgevaardigd vanuit de sector Samenlevingsopbouw binnen Sociare, de werkgeversfederatie van de sociaal-culturele sector (PC 329).
Beoogde resultaten structureel overleg werkgevers/ werknemers; initiatieven /m.b.t. verbetering van arbeids- en loonsvoorwaarden; concrete maatregelen ter verbetering van de arbeids- en loonsvoorwaarden.
Evaluatie 2010
Planning
Intern is er een structureel overleg tussen werkgever en werknemers dat verbetervoorstellen uitwerkt op het gebied van loon- en arbeidsvoorwaarden.
Verder intern overleg binnen de werkgroep personeel is voorzien. Agendapunten voor 2011 zijn o.m. de verdere opvolging van de acties in opvolging van de tevredenheidsenquête 2009/ het preventieplan; de verdere afwerking van de interne risicoanalyse (o.m. psychosociaal luik) en de opmaak van een meerjarig preventieplan en daaraan gekoppeld jaaractieplan, de evaluatie/ bijsturing (desgevallend) van de procedures binnen het kwaliteitshandboek rond personeel, een actualisering van het intern VTO-beleidsplan, de opvolging van de intenties rond invoering van een tijdregistratiesysteem, …
Dit overleg vindt plaats binnen de ‘werkgroep personeel’. Deze gemengde werkgroep is een overleg en communicatiekanaal rond personeelszaken tussen bestuur/ personeel. De werkgroep werkt adviserend naar de Raad van Bestuur. In 2010 kwam deze werkgroep 7 maal samen. Binnen de werkgroep personeel werd o.m. op het vlak van arbeids- en loonvoorwaarden gewerkt rond: de invoering van een GSMplan (ingevoerd vanaf midden 2010), de invoering van een regeling voor dienstverplaatsingen met de fiets (vanaf 01/01/2011), de opvolging van de (tweejaarlijkse) tevredenheidsenquête en de daaraan gekoppelde acties, de opmaak van een risicoanalyse en een globaal preventieplan
Binnen het kader van het sectoraal overleg (OWO-SSA) wordt in 2011 vooral uitgekeken naar de mogelijkheden/ ruimte die wordt voorzien binnen het kader van het nieuw af te sluiten VIA- akkoord. Afhankelijk van de resultaten zal er hieromtrent wellicht verder overleg en opvolging nodig zijn in verband met 182
in het kader van de welzijnswet.
sectorale invulling/ toepassingen.
In 2010 werd slechts 1 keer bijeengekomen binnen het kader van het OWO-SSA. Onderwerp van bespreking waren de (beperkte) mogelijkheden tot verbetering van de arbeids- en loonsvoorwaarden binnen de sector, een aandachtspunt voor zowel werkgevers als werknemers.
Op het vlak van het OWO-SSA zullen besprekingen rond interne toepassingen van loon- en arbeidsvoorwaarden ook verder worden geagendeerd.
Vanuit werkgevers werd vooral gewezen op de (zeer) beperkte ruimte van de werkgevers, als gesubsidieerde sector, inzake verbetering van loon- en arbeidsvoorwaarden en werd vooral verwezen naar de eventuele mogelijkheden hieromtrent binnen het kader van het nieuw af te sluiten VIAakkoord. Er is wel bereidheid om binnen de kleine marges de verschillen tussen de verschillende instituten op het gebied van toepassing van een aantal regels (vb. rond anciënniteit, ...) verder te bekijken aan de hand van een vergelijkende studie opgemaakt in 2009/2010. Een tweede gepland overleg hieromtrent (in het najaar – voorzien op 16/11) kon door omstandigheden niet doorgaan. Voor wat betreft de algemene loon- en arbeidsvoorwaarden binnen onze sector (pc 329) betreft verwijzen we naar de jaarverslaggeving van de werkgeversfederatie ‘sociare’. We vermelden dat er in de tweede helft van 2010 twee stakingsaanzeggingen waren (8 juni en 19 november) vanuit de vakbonden (non-profitsector) in verband de het verbeteren van de algemene loon- en arbeidsvoorwaarden voor de nonprofit en rond het nieuw af te sluiten VIA- akkoord. Besluit
Er is overleg georganiseerd zowel binnen de organisatie als binnen de sector samenlevingsopbouw en op het niveau van het pc 329 waarop werkgevers en werkgevers arbeids- en loonvoorwaarden op geregelde tijdstippen ter bespreking kunnen stellen. Zowel werkgevers als werknemer moeten in het overleg vaststellen dat de ruimte voor verbetering van de arbeids- en loonsvoorwaarden vooral door de derde betrokken partij (de subsidiegever) wordt bepaald. In dit verband is het uitkijken naar het nieuwe (nog af te sluiten) VIA-akkoord, waarbij we enkel kunnen vaststellen dat de gesprekken hieromtrent moeizaam verlopen gelet op de
Het is wachten op het nieuwe VIA-akkoord om te zien welke beleidsmarges er zijn i.f.v. verbetering van loon- en arbeidsvoorwaarden voor de sector samenlevingsopbouw. Werkgevers en werknemers zitten op dezelfde lijn en zijn vragende partij om op het vlak van loon- en arbeidsvoorwaarden voldoende concurrentiëel te zijn/ te blijven met vergelijkbare sectoren (zowel op het vlak van verloning/ barema’s als op het vlak van secundaire arbeidsvoorwaarden/ extralegale voordelen). Vandaag zij in de verschillen in deze groot/ lopen te sterk uit elkaar. Beiden zijn ook vragende partij voor een meer objectiverende en onderbouwde vergelijkende studie rond functieclassificatie 183
beperkte budgettaire marges waarbinnen de besprekingen worden gevoerd.
voor de bredere welzijns- en socio- culturele sector.
Strategische actie ISA-PE-2.2.1. Actieve deelname aan het sectorinitiatieven rond competentiemanagement 1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Werknemers en hun competenties zijn bij uitstek het belangrijkste kapitaal van de organisatie om zijn organisatiedoeleinden te kunnen realiseren. In een steeds competitievere arbeidsmarkt zijn inspanningen nodig om een aantrekkelijke werkgever te zijn en competente medewerkers te kunnen blijven aantrekken en behouden. Competentiemanagement gaat om het erkennen, ontwikkelen en inzetten van competenties van werknemers in functie van zowel de realisatie van de doelstellingen van de organisatie als van persoonlijke wensen en ambities van werknemers. Competentiemanagement is dus een instrument om de organisatie en de werknemers in samenhang te ontwikkelen. Dit werd ingeschreven als strategische actie, voor zover daaromtrent ook initiatieven zouden gepland worden binnen de sector Samenlevingsopbouw. Dit is voorlopig nog niet het geval.
Beoogde resultaten deelname aan overleg inzake invoering van een beleid rond competentiemanagement; Initiatieven inzake competentiemanagement.
Besluit
Evaluatie 2010
Planning
In 2010 was er geen specifiek sectoraal initiatief op dit vlak.
Afhankelijk van acties op sectoraal niveau. Voorlopig nog niet ingepland voor 2011.
We vermelden uitdrukkelijk dat het vormingsbeleid (leerbeleidsplan 2009-2016) binnen de sector Samenlevingsopbouw bijzondere aandacht heeft voor het versterken van competenties van de verschillende functiegroepen naar de komende jaren. Het leerbeleidsplan heeft tot doel de professionele vaardigheden van de medewerkers uit elke functiegroep aan te scherpen en hiertoe een aanbod uit te werken (via het jaarlijks vormingaanbod). Het vormingsbeleid (en het jaarlijks vormingsaanbod) wordt uitgewerkt binnen de PIV (Partners in Vorming), een sectoraal samenwerkingsverband waaraan alle instituten aan deelnemen.
Binnen het kader van het sectoraal vormingsaanbod is er wel aandacht voor competentieontwikkeling van de medewerkers. In de komende jaren zal er, binnen het kader van het leerbeleidsplan 2009-2016 ook werk worden gemaakt van een leertraject als beleidsinstrument voor VTO en als hulpmiddel om begeleiders in regionale instituten om toeleiding van de individuele werknemer tot het sectorale aanbod te ondersteunen rekening houdend me de al aanwezige en nog noodzakelijk te ontwikkelen competenties van de betreffende medewerker.
Indien er niet direct perspectief is om deze actie op sectoraal niveau uit te werken zullen we in de loop van 2011 evalueren/ bekijken of we deze strategische actie verder aanhouden dan wel hertalen in meer specifieke acties op sectoraal of op organisatieniveau. 184
Strategische actie ISA-PE-2.3.1. Actieve deelname aan het sectorinitiatieven rond leren (Partners in Vorming).
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Samenlevingsopbouw is actief lid van Partners in Vorming (PIV), een sectoraal samenwerkingsverband rond ‘vorming/leren’ onder leiding van Samenlevingsopbouw Vlaanderen, dat instaat voor het uitwerken en de regie van een sectoraal vormings- en leerbeleid voor de sector Samenlevingsopbouw en de participerende instituten voor Samenlevingsopbouw. Het sectoraal vormingsaanbod is een samenhangend geheel van inhouden (kennis, vaardigheden en attitudes) die een professional in de sector onder de knie heeft, verdiept en onderhoudt.
Beoogde resultaten
deelname aan initiatieven rond de uitwerking van een sectoraal vormings- en leerbeleid; sectoraal vormingsaanbod.
Evaluatie 2010
Planning
In de loop van 2010 werd binnen de PIV het jaarlijks (sectoraal) vormingsplan uitgewerkt voor de periode (schooljaar) 2010 -2011.
In de loop van 2011 voorzien we verdere deelname aan de PIV- werkzaamheden (w.o. opmaken van een nieuw jaarplan schooljaar 2011-2012).
Het jaarlijks vormingsplan is gebaseerd op het Leerbeleidsplan 20092016 van de sector Samenlevingsopbouw, een gedragen product van de verschillende instituten voor Samenlevingsopbouw.
Intern zal de gevolgde vorming 2010, op basis van de verwerking van de gegevens van de gevolgde vorming in 2010, worden opgevolgd en voorgelegd binnen de werkgroep personeel.
Het leerbeleidsplan is opgemaakt naar na opmaak van de meerjarenplannen 2009-2015 en sluit hierop aan c.q. houdt rekening met de opties die daarbinnen werden geformuleerd (inhoudelijk, strategisch, …).
In de loop van 2011 zal de interne VTO- beleidsnota (laatst goedgekeurde op de RVB van 16/09/2008) na 3 jaar worden geëvalueerd en desgevallend bijgestuurd, rekening houdend met het (sectoraal) leerbeleidsplan 2009-2016.
Dit leerbeleidsplan is gericht naar alle medewerkers (de verschillende functiegroepen) werkzaam in de sector samenlevingsopbouw en staat in functie van het aanscherpen en verhogen van hun competenties. Inhoudelijke accenten zijn: Vanuit Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen trachten wij hierop, en binnen het kader van het eigen specifieke VTO- (beleids)plan, maximaal in te spelen en medewerkers toe te leiden naar de mogelijkheden geboden binnen het sectoraal vormingsplan. Zoals in voorgaande jaren is er intern een databank op het 185
vlak van gevolgde vorming. Per werknemer wordt de gevolgde vorming in een databank opgeslagen. De globale gegevens over vorming worden jaarlijks verwerkt. Sinds enkele jaren dienen een aantal gegevens inzake vorming ook opgenomen bij de sociale balans. Het totaal aantal gevolgde vormingsuren in 2010 bedroeg 675,53 uren (waarvan 380,00 uren formele en 295,53 informele vorming) en dit op een totaal van 28,11 VTE (= gemiddeld 24,03 uren per VTE). Ter vergelijking: in 2009 bedroeg het aantal vormingsuren 1.263,53 uren (waarvan 881,57 formele en 381,7 informele uren) en dit op een totaal van 26,90 VTE (= 46,95 uren gemiddeld per VTE). Besluit
Binnen de eigen organisatie wordt vorming en het vormingsbeleid opgevolgd door de beleidsmedewerker personeel. Door het wegvallen van de beleidsmedewerker personeelsbeleid werd in de tweede helft van het jaar de werking van het PIV opgevolgd van op afstand door de coördinator. Intern werden ook de inschrijvingen, .. voor het jaarplan 20102011 opgenomen door het secretariaat/ de coördinator, in afwachting van de aanwerving van een beleidsmedewerker verantwoordelijk voor vorming. De opvolging intern van het vormingsbeleid gebeurt verder binnen de werkgroep personeel.
186
ISD-EX-3. Inhoudelijke en methodologische expertise wordt maximaal ontwikkeld, gedeeld en geborgd
ISD-EX-3. Inhoudelijke en methodologische expertise wordt maximaal ontwikkeld, gedeeld en geborgd
IOD-EX-3.1. Ontsluiten van informatie en borgen van kennis op project-, programma- en organisatieniveau
Beoogde effecten / effectindicatoren De opgebouwde expertise van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen draagt ertoe bij dat de eigen organisatie en de sector een grotere input en impact hebben op het maatschappelijk debat rond kansengroepen.
Prestatie- en procesindicatoren De noden en behoeften op vlak van expertiseontwikkeling zijn in kaart gebracht.
Analyse.
Er zijn passende instrumenten, kanalen en methodes ontwikkeld voor het ontsluiten van informatie en borgen van kennis .
Instrumenten, kanalen en methodes.
De werknemers worden ondersteund in het ontsluiten van informatie en het borgen van kennis..
Ondersteuningskader.
Strategische actie ISA-EX-3.1.1. Actieve deelname aan samenwerkingsverbanden en overleggen binnen de sector Samenlevingsopbouw.
1. Omschrijving en werkdoelen Omschrijving strategische actie Samenlevingsopbouw maakt een bewuste strategische keuze binnen het kader van de het meerjarenplan voor meer inzet in sectorale samenwerking en overleg rond de programma’s waarrond we actief zijn: zie strategische opties geactualiseerd meerjarenplan 2011-2015. Meer inzetten op sectorale samenwerking en overleg heeft tot doel te komen tot meer uitwisseling en bundeling van ervaring en kennis (expertise) opgebouwd vanuit de verschillende instituten rond verschillende programma’s en tot een sterkere onderbouw en organisatie van de belangenbehartiging i.f.v. meer impact op het beleid voor de doelgroepen waarmee en waarvoor we opkomen. 187
Beoogde resultaten deelname aan sectorale samenwerkingsverbanden; deelname aan initiatieven genomen vanuit sectorale samenwerkingsverbanden .
Evaluatie 2010
Planning
Binnen de samenwerkingsverbanden ligt het accent op: het vergroten van de impact op het beleid; het vernieuwen van praktijk; het verhogen van expertise (door praktijk- en ervaringsuitwisseling/ studiewerk en onderzoek, vorming, …).
De deelname aan sectorale samenwerkingsverbanden en overleggroepen loopt door in 2011.
De sectorale samenwerkingsverbanden en overleggroepen vormen dus niet alleen een belangrijk kanaal voor uitwisseling, het ontsluiten en borgen van kennis en ervaring tussen de verschillende instituten. Het samenbrengen van expertise vanuit de verschillende instituten staat ook in functie van de organisatie van het tweedelijnswerk en de verhoogde impact ervan. Voor deze actie verwijzen we naar de deelname aan de sectorale samenwerkingsverbanden en overleggroepen – resp. de strategische acties beschreven onder deel III m.b.t. deelname aan sectorale samenwerkingsverbanden en overleg. Het betreft actieve deelname aan: het samenwerkingsverband wonen; het samenwerkingsverband maatschappelijke dienstverlening; de overleggroepen rond ‘onderwijs’, ‘platteland’. Besluit
In 2010 participeerde Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen actief aan alle samenwerkingsverbanden of overleggroepen opgericht in de sector en waar we een link hadden met onze programmatie.
We verwijzen naar de betreffende SA’s bij deel III (inhoudelijke werking).
Meer specifiek rond de samenwerkingsverbanden werden in de loop van 2010 ‘convenanten’ opgemaakt m.b.t. de beoogde doelstelling en de meerwaarde die we nastreven met de samenwerkingsverbanden, de wijze waarop we ons verder organiseren (incl. de inbreng/ engagementen/investeringen in de samenwerkingsverbanden vanuit de verschillende instituten) en tenslotte werd een programmatie opgemaakt (speerpunten) voor 2010-2011, waarrond inhoudelijk zou worden gewerkt. 188
Bijlagen
189
190