nieuwsbulletin | december 2011
De Scoop op....
de Zeeuwse agenda
… cultuur … wonen … kennis.zld … opbouwwerkplaats … debat … veiligheid … mobiliteit … onderwijs … masterplan …
inhoud Column Samenwerken Ellesdiek zonder basisschooltje: en nu? Debattus, wat is dat? Ruzie doet ook pijn Wat is jouw promillage?
3 3 4 6 8 10
Gebruik alles wat er is Samen werkt ‘t Wat een podium betekent voor Marsha De (meer)waarde van de Opbouwwerkplaats Zeeland Prettig wonen op Schouwen-Duiveland Kennispunt Zeeland
12 14 16 18 20 22
Van de redactie Deze ‘De Scoop op…’ gaat over de Zeeuwse Agenda en vooral over de mensen die hem maken, elk op hun eigen manier. De Zeeuwse Agenda wordt gevuld door mensen die samen werken aan een woningaanbod dat past bij de veranderende bevolkingssamenstelling, door burgers die meedenken over de voorzieningen die er over 10 jaar nodig zijn en door ouders die met een busje hun kinderen naar de basisschool brengen. De Zeeuwse Agenda wordt ook gemaakt door politici en professionals die werken aan het terugbrengen van huiselijk geweld en alcoholmisbruik en door jongerenwerkers en leraren die scholieren leren debatteren en hen kansen geven zich betrokken te voelen bij hun buurt of wijk. De Zeeuwse Agenda groeit mee met ouderen die op zoek zijn naar manieren om mobiel te blijven en jongeren die goed onderwijs willen én mogelijkheden krijgen om zich in hun vrije tijd te ontplooien. Er zijn dus veel Zeeuwse Agenda’s die samen een beeld geven van hoe mensen in Zeeland werken aan een gezond leefklimaat. Een glimp van hun inzet vindt u in dit nummer van ‘De Scoop op…’. Elk artikel is geïllustreerd met een citaat en een beeld van één van onze medewerkers. Zo wordt ook duidelijk hoe Scoop bijdraagt aan de Zeeuwse Agenda. We hopen dat u geniet van de verhalen. Graag zien we uw reactie. En volg ons vanaf januari op twitter: @scoopzld. Wij wensen u een heel goed 2012.
Column
Samenwerken
Kennisfabriek
Ik hou van Zeeland en zwerf er graag doorheen. Met de fiets of met de auto. Ik zoek niet alleen de pittoreske plekken op, maar ben ook geboeid door de fabrieken en bedrijven. Meestal zie je wat er daar gemaakt wordt. Veel bedrijvigheid draait om het vervoermiddel waarmee ik vandaag op weg ben naar Gent. Ik zie onderweg showrooms, tankstations en garages. In de Sloehaven staan duizenden auto’s klaar om verscheept te worden. Ik passeer bedrijven in de Kanaalzone waar biobrandstof wordt geproduceerd en zie assemblagebedrijven en opslagterreinen. Duizenden mensen zijn aan de slag om ervoor te zorgen dat al die auto’s worden gemaakt en bij hun eigenaren terecht komen, dat ze blijven rijden, hun onderhoud krijgen en er brandstof voor is. Zodat ik in Gent met mijn collega’s kan werken aan een project over grensoverschrijdende samenwerking, mijn schoonmoeder van Kamperland naar de schouwburg in Goes kan en mijn zoon kan gaan kitesurfen bij Vrouwenpolder. Eigenlijk doen ze bij Scoop niet veel anders. Zij verzamelen kennis over Zeeland, over wonen en werken, leren en opgroeien, over alles wat te maken heeft met de kwaliteit van het samenleven in de provincie. En ze zorgen ervoor dat die kennis bij de mensen terecht komt die het nodig hebben. Bij bestuurders, burgers en ambtenaren, bij bedrijven en woningcorporaties, bij scholen en maatschappelijke organisaties. Zodat zij hun beslissingen kunnen nemen op basis van feiten en Zeeland verder kunnen brengen. Daar is vraag naar, net zoals er vraag is naar (schone) auto’s. Scoop is dus een kennisfabriek. Hé, dat klinkt eigenlijk zo gek nog niet.
J. van Galen
We kijken met nogal wat ambitie en motivatie uit naar 2012. Dit jaar is veel energie gaan zitten in het opstellen van een concrete samenwerkingsovereenkomst met de Zeeuwse Bibliotheek. Samen onder één dak vanaf uiterlijk juli 2012, toewerken naar een gezamenlijke bedrijfsvoering én kennis, informatie en onderzoek goed ontsluiten voor Zeeland. Hardwerkende en creatieve geesten hebben aan dit alles de afgelopen maanden veel werk verzet. Met de wind in de rug en soms ook met fikse tegenwind. Wat bindt en iedereen overtuigt, is dat beide instellingen samen een meerwaarde realiseren, niet slechts met elkaar, vooral ook voor de verbinding en samenwerking met andere instellingen en de media. De voorlopige werktitel voor de inhoudelijke verbinding tussen Zeeuwse Bibliotheek en Scoop is Kennispunt Zeeland (kennis.zld). Op een aantal onderwerpen zijn we al aan de slag. Met het thema water, dit in het kader van het jaar van het water, met duurzaamheid (o.a. met de HZ, Economische Impuls, ZMF en Provincie), met bevolkingsontwikkeling en leefbaarheid. Bij alles wat we zullen doen, speelt de actualiteit een grote rol. We willen direct (soms ook vooraf) aan de slag met zaken die er voor Zeeland toe doen. Met kennis, via sociale media, via debat en ontmoeting. In de Zeeuwse Bibliotheek en op diverse andere locaties in Zeeland. Ik wens u een voorspoedig 2012, we zien elkaar,
Dick van den Bout
Ellesdiek zonder basisschooltje: en nu? 4
Paulette de Kraker: “Het Zeeuws basisonderwijs is kleinschalig en zal het komende decennium minder leerlingen hebben. Er ligt een enorme uitdaging voor de inrichting van het Zeeuwse onderwijs. De Provincie, gemeenten en het onderwijsveld gaan samen voor kwaliteit van het onderwijs in Zeeland. Ze vroegen RPCZ en Scoop om onderzoek dat inzicht geeft in de ontwikkeling van de leerlingenaantallen, de kwaliteit van kleine scholen en scenario’s voor de toekomst. ‘Onderwijs Ons Goed’ krijgt op Zeeuws niveau maar ook landelijk veel erkenning.”
Ellesdiek zonder basisschooltje: en nu? In het schooljaar 2009-2010 sloot het basisschooltje in Ellewoutsdijk. Na drie jaar minder dan 23 leerlingen te hebben gehad, moest ‘De Linden’ volgens de landelijke regeling sluiten. Sonja Steketee (vicevoorzitter) en Kathy Stouthamer (secretaris) van de Stichting ‘Dorpsbusje Ellewoutsdijk’ vertellen hoe het nu gaat. En we spraken met Anko Van Hoepen die deze processen begeleidt als lid van het college van bestuur van de ALPHA-scholengroep in Zuid-Beveland en van het PPOZ (Platform Primair Onderwijs Zeeland). Kathy: “We zagen het al langer aankomen, maar niemand deed iets”. We hebben brieven naar het ministerie gestuurd, een petitie laten ondertekenen door bewoners, maar niets hielp. Toen het gebeurde was de vraag: hoe komen onze kinderen op een andere school?” Sonja: “De gemeente stelde gelukkig een busje beschikbaar, ook betaald met Europese subsidie en door het bedrijfsleven. Wij betalen zelf de exploitatiekosten. We halen geld op met fancy fairs en we hebben een kledinginzameling gedaan. Als het busje rijdt voor gezamenlijke activiteiten moeten ze ook betalen. Eerst reed het busje, dat bestuurd wordt door 8 vrijwilligers uit het dorp, in een straal van 6 km naar Oudelande, Driewegen en Ovezande. Nu alleen naar Driewegen, want de oudere kinderen fietsen en anderen kiezen voor eigen vervoer.” Kathy: “In Driewegen zitten er nu 14 van ons op school van de in totaal 50 kinderen tussen de 2-12 jaar. Achteraf is het beter voor de kinderen, ze hebben meer vriendjes en zij vinden het niet erg.”“Ik had er wel moeite mee”, zegt Sonja. “Je geeft zo’n chauffeur veel verantwoordelijkheid en het is best lang van 8-15.00 uur. Het is minder gezellig want ik heb ze niet meer thuis tussen de middag.” Kathy: “Het is ook veel duurder geworden. Dat ze overblijven kost zo 360 euro per jaar.” Schoolbus rendabel Op de vraag of het toch rendabel is, zeggen ze beiden volmondig ja. Het is ook een voordeel dat we kunnen zeggen tegen mensen als ze hier komen wonen dat we het schoolbusje hebben. En bij de vraag of het gemis van het basischooltje ten koste gaat van de leefbaarheid, zegt Kathy: “Die moeten de bewoners zelf maken”. “Kathy is zowat de secretaris van het dorp”, lacht Sonja. “We moeten straks weer verder met het organiseren voor het Sinterklaasfeest. Daar komen toch 40 kinderen van ons dorp naartoe. Dan houden we ook jaarlijks halloween, carnaval en de kerstmarkt komt er weer aan. Er is genoeg te doen op ‘Ellesdiek’, dankzij de oranjevereniging en de speeltuinvereniging.”
Anko van Hoepen kan de frustratie van de ouders toen het schooltje sloot best begrijpen. ”Was het onderzoek over de gevolgen van dalende leerlingenaantallen er iets eerder geweest (verschijning dec. 2010, red.) had alles anders kunnen lopen. Dan waren de inwoners eerst met de feiten en cijfers geconfronteerd, hadden op basis daarvan gesprekken plaatsgevonden met ouders en schooldirecties en was het gegaan als nu in Baarland waar ook de basisschool gaat sluiten. Dat gebeurt veel rustiger omdat ouders nu begrijpen waarom. Daarom is het ook zo belangrijk dat we feiten en cijfers hebben op basis waarvan de discussie gevoerd kan worden.” Waarom was dat onderzoek er dan niet eerder? “Voordat er zo’n onderzoek komt waaraan Provincie, gemeenten en schooldirecties meedoen en meebetalen, iedereen ervan overtuigd is dat zo’n onderzoek zinvol is voor de toekomst van Zeeland, ben je zo een jaar verder. Het was ook niet niks. Durf maar te onderzoeken of de scholen in alle kernen in Zeeland kunnen blijven bestaan als je weet dat er overal in Nederland minder kinderen geboren worden. Want zo kwam het signaal in 2009 binnen van gedeputeerde Van Heukelom in ons overleg van alle schoolbesturen (PPOZ). Daarvoor werd er nooit over gesproken. En dan nog eens de vraag te stellen of de kwaliteit behouden kan worden op die kleine school in elke kern. En wanneer sluit je een school? Hoezo sluiten? Daarvan wil je als schoolbestuur niets weten of ze zegt: “Natuurlijk kunnen we die kwaliteit garanderen”. Juist daar stelden wij, als PPOZ, onze vraagtekens bij. Toen in 2010 de subsidieaanvraag goedgekeurd was, kon het onderzoek beginnen. We vroegen Scoop en RPCZ dit te doen. Scoop omdat het de meeste kennis bezit over de Zeeuwse samenleving: waar zitten de scholen, over hoeveel scholen praten we dan, over hoeveel leerlingen en omdat zij prognoses en ontwikkelingen schetsen. RPCZ omdat zij bezig zijn met kwaliteit van onderwijs. Toen we eind dat jaar de resultaten kregen, schrokken we. Dat het in Zeeuws-Vlaanderen speelt snapte iedereen, maar overal in Zeeland, en zo sterk op Zuid-Beveland wisten we niet. Er kwam uit dat duurzame kwaliteit op een kleine school niet te garanderen is. Daar gaan we, dachten we. Maar wat bleek, overal brak de discussie los. Het onderwerp lag op tafel, ook landelijk tot in de Tweede kamer. Nergens in Nederland is zo’n onderzoek uitgevoerd. Iedereen wil het hebben. Elke gemeente en dorpsraad in Zeeland praat nu over oplossingen. Voorbeeld: in Wolphaartsdijk wordt geen tweede verdieping gebouwd op een nieuwe basisschool en wordt een combinatie gemaakt met kinderopvang.”
5 >>
Patrick
Debattus, wat is dat? 6
Sema Erden: “Scoop leert jongeren debatteren om ze een open, luisterende en actieve houding mee te geven. Dat doen we samen met IDEA. Zij geven de training en Scoop organiseert deze en ook debatten in Zeeland. Tussen 2008 en 2011 zijn in Zeeland 29 debatmentoren en 38 debattrainees opgeleid, hebben zo’n 420 jongeren een debattraining gekregen. Omdat de getrainde jongeren de scholen en jongerencentra verlaten en daarvoor in de plaats weer jongeren komen, willen we hiervan een permanente activiteit maken.”
Debattus, wat is dat?
Goese Polder, 7000 inwoners, ruim 1600 jongeren en 32 nationaliteiten. Jongeren van 13 en 14 jaar leerden in november 2011 voor de eerste keer debatteren, hun mening goed verwoorden en onderbouwen met argumenten, niet makkelijk vonden ze het. Sommigen hadden het nog nooit gedaan, anderen hadden 1 training gevolgd. Een gesprek met Matijs Gerrits (29) en Erik Meinderts (27), jongerenwerkers van SMWO in Goes, en met Satish (13), Mertcan (14), Reuel (13), Patrick (13) en Roni (17). Mertcan: “Ik wilde het leren. Debattus, wat is dat? Ik kende het niet. Ik heb meegedaan aan het debat over softdrugs en vond het leuk om mijn mening te leren geven. En grappig om te zien hoe mensen die elkaar niet kennen met elkaar praten en elkaar raken met zinnen”, vult Reuel aan. “Thuis wordt niet gediscussieerd. Je moet luisteren en doen wat gezegd wordt en als ik het er niet mee eens was, dan liep ik weg”, zegt Satish. De anderen knikken instemmend. “Nu ben ik er voor het eerst tegenin gegaan. Ik wilde later thuiskomen net als andere jongens, en toen ik dat niet mocht zei ik: “En als we dan samen met elkaar naar huis fietsen?” Toen mocht het wel.” Hij kijkt er wel een beetje trots bij. Patrick stapt binnen. “Ah.. daar hebben we onze winnaar”, zegt Erik. Hij gaat zitten. Winnaar? “Ja er was een jury, er waren drie stellingen en Patrick had de beste argumenten.” Patrick lacht wat. “Waar hangt je medaille”, vraagt Erik? “Aan de muur in de woonkamer”. Op de vraag waarom hij mee heeft gedaan, zegt hij: “Op school wordt vaak gepest, ik discussieer graag en ik geef mezelf niet graag gewonnen. Dat zit in de familie. Mijn ouders discussiëren vaak maar ze luisteren niet naar elkaar. Ik heb die medaille gewonnen door de felle discussies die ik thuis heb meegemaakt. Ik heb in dit debat goed geluisterd en probeerde er tussen te komen.” Patrick is gevraagd voor de jongerenraad Goes. Een paar leden waren er ook. Maar of hij er tijd voor heeft weet hij nog niet. Als Patrick het kantoortje verlaat, zegt Matijs: “Dit is juist zo belangrijk voor Patrick, die medaille. Het is een soort verkapte weerbaarheid die hij zo leert. “Ook erg leuk om te zien toen hij een medaille kreeg. Het ontroerde me. Ik voelde het ook even als een persoonlijk succesje”, zegt Erik spontaan.
“Wat ook goed is voor de buurt, is dat deze jongens zich nu beter kunnen en durven verwoorden, ze in gesprek durven gaan met ouderen in de buurt, en niet meer de discussie uit de weg gaan door bijvoorbeeld hun middelvinger op te steken. Naast het beter formuleren, leren ze dat je sterker staat als je meer over het onderwerp weet. Je moet je erin verdiepen. In dit geval over softdrugs. Je maakt ze dus ook maatschappelijk bewuster. Ze vroegen toen het afgelopen was, wanneer is het volgende debat? We gaan er zeker mee door!“ Dan komt Roni binnen, de andere winnaar. Hij moest nog werken. Roni heeft de medaille gewonnen omdat hij vanuit zijn hart spreekt en omdat hij het elke keer weer vanuit een ander gezichtspunt bekeek. “Ik ben een makkelijke prater, ben sociaal, hou van samen discussiëren. Thuis doen we dat ook. Ik kom uit Syrië. Mijn vader wil dat de president vertrekt maar de rest van de familie niet. Ik heb geleerd te luisteren en wil graag leren hoe ik nog betere argumenten kan gebruiken. Ik durf nu zeker bij andere discussies eerder de microfoon te pakken.” “Waar hangt jouw medaille”, vraagt Matijs? “Mijn moeder heeft hem op mijn kamer opgehangen”, zegt hij trots. “De jongens lopen hier in het jongerencentrum al vanaf hun achtste rond”, zegt Matijs. “Je bouwt een band met ze op. Ze helpen mee aan activiteiten, doen bardienst en zijn DJ bijvoorbeeld. Vanuit school lopen ze dan ook graag hier hun maatschappelijke stage. Eén van de mogelijkheden was het leren debatteren. Dat werd ons aangeboden door Scoop. We werken samen met Scoop in de Opbouwwerkplaats Zeeland in de Goese Polder en in Goes-West. Vooraf hebben we zelf een training van 2 dagen gehad.” Het team Opbouwwerkplaats Zeeland/Goes is sinds kort ook bezig met een meideninloop, een jongerenavond en knutselactiviteiten voor kinderen in de Paerdenstal in Goes-West. In Goes werkt ook opbouwwerker Judith van Meeteren vanuit de Opbouwwerkplaats Zeeland. Samen met Anneke Polderman van Scoop werkt zij aan de dorpsplannen samen met bewoners uit de dorpen in de gemeente Goes (zie ook artikel pag. 18-19 en 22-23).
7 >>
vlnr: Frank Numeijer, Yolanda van Wanrooij en Barbara Onwijn (niet op de foto: Sonja Sainiola)
Ruzie doet ook pijn Over huiselijk geweld en de Zeeuwse aanpak
8
Jolanda van Overbeeke: “Scoop heeft op verzoek van het Veiligheidshuis Zeeland en de Provincie Zeeland een advies geschreven voor het verder ontwikkelen van het Veiligheidshuis. We hebben op hun verzoek ook tweemaal online een enquete uitgezet onder deelnemende partijen/medewerkers. Zo hebben wij voor hen de successen, de valkuilen en de leerpunten in beeld gebracht.”
Ruzie doet ook pijn
Jaarlijks worden in Nederland meer dan 118.000 kinderen het slachtoffer van mishandeling. Het gaat om zowel fysiek geweld als om verwaarlozing en geestelijke mishandeling. Marc Dullaert, ombudsman voor minderjarigen, pleit voor een opvoedcursus (AD, 24 nov. 2011). Diverse campagnes vragen aandacht voor dit probleem en bieden hulp. Aan het woord zijn vier coördinatoren van het Steunpunt Huiselijk Geweld Zeeland. Barbara Onwijn, Frank Numeijer, Sonja Sainiola en Yolanda van Wanrooij kennen de Zeeuwse praktijk van dichtbij. Impact Bijna dagelijks komen de meldingen binnen. “Vooral kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld komen wij vaak tegen. Ook als kinderen niet direct aanwezig zijn bij een ruzie of geweld tussen ouders en bijvoorbeeld op bed liggen, is dit schadelijk voor hun welzijn en veiligheid. Het heeft zo’n enorme impact. Ze horen het geweld, de ruzies en voelen de spanningen in huis. Ze groeien op met angst en loyaliteitsproblemen”, aldus de coördinatoren. “We krijgen ook veel meldingen over ‘vechtscheidingen’ en omgangsregelingen die niet goed lopen. Je kunt je voorstellen als kinderen tussen twee vuren komen te staan, ze niet onbezorgd opgroeien. Ook dit is een vorm van kindermishandeling.” Topje van de ijsberg De kinderombudsman verklaarde kort geleden in de media dat slechts het topje van de ijsberg zichtbaar is. Is dat ook de Zeeuwse praktijk? “Helaas denken wij van wel”, zegt Frank Numeijer. “In ongeveer 60% van de zaken (huiselijk geweld, red.) die wij binnen krijgen per jaar zijn kinderen betrokken. Het grootste deel dat bij ons wordt aangemeld, komt van de politie. Wij zien niet de zaken waarbij cliënten zichzelf rechtstreeks aanmelden bij bijvoorbeeld het maatschappelijk werk of bij andere hulpverleningsorganisaties. We werken veel samen met het AMK (Algemeen Meldpunt Kindermishandeling), maar we hebben geen zicht op elkaars dossiers. Met de Raad voor de Kinderbescherming is nauwelijks contact. Ook zijn er zaken die gewoonweg niet bekend zijn bij de hulpverlening.” In 2010 werden ruim 2.800 incidenten gemeld bij de Zeeuwse politie (bron: rapport ‘Verder bouwen aan het Veiligheidshuis’, 2011) en daar zijn de incidenten die via een andere weg zijn gemeld nog niet bij opgeteld.
De Tweede Kamer lijkt voor een opvoedcursus voor aanstaande ouders te zijn. Wat vinden jullie van dit idee? “Een opvoedcursus garandeert niet dat een kind niet wordt mishandeld”, reageren ze. “De meest voorkomende opvoedvragen of problemen zullen wellicht in zo’n cursus behandeld kunnen worden. Er zal dan ook aandacht moeten komen voor de gevolgen van huiselijk geweld bij een kind. Dit zal bij aanstaande ouders, zeker als het om een eerste kind gaat, wellicht het zelfvertrouwen vergroten als het gaat om ouderschap.” De coördinatoren zijn ook kritisch: “Wat gebeurt er als de problemen pas ontstaan als het kind 10 jaar is? Weten ze dan nog wat ze toen, voor de geboorte van hun eerste kind, geleerd hebben? Denken ze daar dan ook aan?” In Zeeland worden opvoedcursussen gegeven door verschillende instanties, zoals de Jeugdgezondheidszorg, Algemeen Maatschappelijk Werk en Indigo. Deze cursussen zijn vooral preventief bedoeld en worden ingezet bij lichte opvoedproblemen. Meer gericht op huiselijk geweld is er in Zeeland de cursus Let op de Kleintjes. Dit is een cursus voor kinderen en ouders. Deze cursus gaat in op de gevolgen van huiselijk geweld en hoe ouders met hun kind om moeten gaan. Al deze cursussen zijn vrijwillig. Jullie werken mee in het Veiligheidshuis Zeeland. Wat draagt dat bij aan de oplossing van dit probleem? “Binnen het Zeeuwse Veiligheidshuis werken diverse partijen op het gebied van justitie en hulpverlening samen om de veiligheid in Zeeland te vergroten. Met betrekking tot huiselijk geweld en kindermishandeling is er een overleg dat 2 keer per week plaatsvindt. Alle nieuwe meldingen die via de politie binnenkomen, worden daar besproken. Er wordt gekeken of er hulp in het gezin aanwezig is, of vanuit welke organisatie die er moet komen.” Het Veiligheidshuis Zeeland staat voor 1 gezin, 1 plan. De vier zijn eensgezind: “Snel de juiste partijen bijeen brengen en gericht actie ondernemen blijft het belangrijkste. Wij houden daarna in de gaten of het huiselijk geweld stopt.” Wat kan er nog verbeteren aan de Zeeuwse aanpak? “Belangrijke vindplaatsen van kindermishandeling zijn de scholen en kinderopvangcentra. Het Steunpunt Huiselijk Geweld Zeeland zou hier meer mee willen afstemmen en samenwerken.”
9 >>
Aafke van der Hoop - Mooij
Nederlandse jongeren behoren tot de ergste drinkers van het Europese vasteland. Landelijk werden vorig jaar bijna 700 kinderen in het ziekenhuis opgenomen door overmatig alcoholgebruik. Hoe staat Zeeland ervoor? Een gesprek met schrijfster Joke Ligterink, Aafke van der Hoop-Mooij van de kinderpoli van het Admiraal De Ruyter Ziekenhuis (ADRZ) in Goes en met Thijs Terlouw, projectleider van de Zeeuwse aanpak Jeugd en Alcohol.
Wat is jouw promillage? Zeeuwse jongeren drinken (te) veel
10
Esther van Sprundel: “Scoop neemt op verzoek van de Provincie Zeeland, in samenwerking met o.a. de GGD, deel aan de werkgroep ‘onderzoek’ van de Zeeuwse aanpak Jeugd en Alcohol. Scoop stelt onderzoeksresultaten beschikbaar, zoals uit de Jeugdmonitor Zeeland, werkte mee aan de factsheet Jeugd en Alcohol Zeeland en begeleidde studenten van de Hogeschool Zeeland bij het analyseren van een onderzoek ‘mysteryshoppen’ bij Zeeuwse supermarkten.”
Wat is jouw promillage?
Op 23 november jl. was de presentatie van het boek ‘Onze kinderen en alcohol’. Joke Ligterink heeft het samen met kinderarts Nico van der Lely en medisch kinder- en jeugdpsycholoog Mireille de Visser geschreven. Hersenen in gevaar “Cijfers laten zien dat alcoholvergiftiging (landelijk) toeneemt. Er belanden meer kinderen in het ziekenhuis na het drinken van alcohol, de duur van de coma’s van deze kinderen wordt langer en de alcoholpromillages stijgen. De excessen nemen toe. Extreem alcoholgebruik bij jongeren is het gevaarlijkst, maar ook zo af en toe een drankje voor kinderen onder de 18 is gevaarlijk. Hersenen groeien tot je 18e en ontwikkelen zich verder tot het 23e levensjaar. Voor je 18e moet je niet drinken en tot je 23e moet je ook nog bijzonder oppassen”, vertelt Ligterink gedreven. ADRZ Aafke van der Hoop-Mooij, medisch kinder-jeugdpsycholoog in het ADRZ in Goes, komt regelmatig alcoholvergiftiging tegen bij Zeeuwse jongeren. Samen met kinderartsen Poot en (vanaf 1-12012) Boone houdt zij bij welke jongeren worden opgenomen met een alcoholvergiftiging. In 2010 waren dit er vijftien. “Dat is nog lang niet alles. Als eenmaal bekend is dat het ADRZ een alcoholpoli heeft, zal het aantal zeker toenemen omdat er eerder verwezen zal worden en verwijzingen van elders komen.” Zij ziet het aantal opnames jaarlijks iets toenemen. “Het zijn jongeren tussen de 13 en 17 jaar, ongeveer evenveel meisjes als jongens. Zij worden comateus binnengebracht en bevinden zich in een zeer zorgelijke lichamelijke toestand. Het komt niet alleen ‘s avonds of ’s nachts voor, maar ook overdag. Dan is bv. in de pauze gedurende een korte periode een grote hoeveelheid alcohol gedronken. Jongeren doen mee met vrienden: soms gaan ze samen ‘indrinken’ voorafgaand aan een feestje, soms doen ze drankspelletjes en een enkele keer wil iemand doelbewust dronken worden om het eens mee te maken.” Hoe reageren de ouders, de omgeving? “De jongere, ouders, school, vrienden, familie schrikken meestal erg als het gebeurt. Na de schrik komt de boosheid en teleurstelling. Ouders vragen zich af hoe hun kind dit heeft kunnen doen. Sommige ouders moeten er om lachen, sommigen voelen zich schuldig, anderen zijn in paniek en vragen zich af waarom zij dit niet hebben zien aankomen.” Wat voor hulp bieden jullie? “Nadat de jongere weer bij bewustzijn is, vindt een
gesprek met de kinderarts plaats. Dan worden ze uit het ziekenhuis ontslagen. Zowel de jongere als de ouders/verzorgers praten daarna met de kinderpsycholoog. Het functioneren wordt in kaart gebracht en als bijvoorbeeld sprake is van psychosociale problemen wordt psychologische behandeling geadviseerd. Daarnaast richten wij ons ook tot de scholen. Die reageren wisselend. Soms wordt er een donderpreek gehouden, soms krijgt de jongere een opdracht om er een spreekbeurt of werkstuk over te houden/maken. Soms wordt er geen aandacht aan besteed.” Zeeuwse aanpak Thijs Terlouw, projectleider van de Zeeuwse aanpak Jeugd en Alcohol, benadrukt: “De Zeeuwse aanpak is meer dan de campagne ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’. Onderzoek heeft ons geleerd dat we niet kunnen volstaan met voorlichting en preventie. De overheid moet de mogelijkheden gebruiken om ook de fysieke beschikbaarheid van alcohol voor jongeren terug te dringen. Dus hogere prijs, kortere schenktijden, minder uitgiftepunten en bijvoorbeeld handhaven van leeftijdsgrenzen. Jongeren zijn creatief. Als ze de alcohol op plek A niet krijgen zullen ze naar plek B gaan. Een Zeeuws brede aanpak voorkomt dit. De campagne ‘Laat ze niet (ver)zuipen!’ helpt om begrip te krijgen voor de maatregelen die we treffen. Hoe meer inwoners zich bewust zijn van hun rol en verantwoordelijkheid hoe beter. In Zeeland proberen we die boodschap heel dicht bij de mensen te brengen.” Ligterink vult aan: “Wat me aanspreekt in de Zeeuwse campagne is de focus op ouders met de stapavonden die goed bezocht worden. Ouders leren zo dat ze zich juist wél moeten bemoeien met het uitgaansleven van hun kinderen, voor hun eigen gezondheid en veiligheid. Ouders kunnen veel meer invloed uitoefenen op de drinkgewoontes van hun kind dan ze denken. Geen zacht gedoe aan de zijlijn; daarmee bereik je niets.” “En juist die boodschap is belangrijk om door te geven”, zegt Terlouw. “Gemeenten in Zeeland hebben er daarom voor gekozen het boek ‘Onze kinderen en alcohol’ gratis beschikbaar te stellen voor ouders met kinderen in de leeftijd van 11 tot en met 15 jaar. Wij denken dat de inhoud van dit boek een welkome aanvulling is op de preventieactiviteiten die we uitvoeren. In totaal zijn er meer dan 4.000 boeken beschikbaar.” Voor meer informatie over de campagne of activiteiten in de buurt kunnen ouders terecht op www.laatzenietverzuipen.nl.
11 >>
Leintje Abrahamse
Gebruik alles wat er is 12
Peter van Kooten: “voor de ‘Sociale Staat van Zeeland’ zijn ook gegevens verzameld over de mobiliteit van de Zeeuwse bevolking. Zo weten we hoeveel mensen kunnen beschikken over een auto en voor welk doel men de auto gebruikt. En hoeveel mensen gebuik maken van het openbaar vervoer. Mobiliteitspatronen zullen veranderen omdat de bevolkingssamenstelling de komende periode verandert. Hoe dat eruit kan komen te zien willen we graag weten. Scoop maakt over die vraag een themarapport Mobiliteit.”
Gebruik alles wat er is Twee vrouwen, geboren en getogen in Zeeland. Voor opleiding en werk vertrokken ze uit de provincie. Allebei hebben ze in de Randstad gewoond en gewerkt. Allebei hebben ze de keus gemaakt zich opnieuw in Zeeland te vestigen. Hoe kijken zij tegen mobiliteit in Zeeland aan? Wat is er nodig om ook in de toekomst mobiel te blijven? Leintje Abrahamse formuleert helder hoe essentieel mobiliteit voor haar is. “Het geeft me de vrijheid te gaan waar ik wil, te kiezen wat ik wil gaan doen. Naar mijn werk, naar de stad, naar de markt, naar het theater of naar de film. Het belangrijkst voor mij is daarbij het ontmoeten van mensen in bredere kring.” In Zeeland liggen de mogelijkheden voor mobiliteit duidelijk anders dan in de Randstad. “Lopend en fietsend kun je daar een veel grotere diversiteit aan contacten bereiken”, zegt Leintje. Die diversiteit aan contacten mis ik op het dorp.” Dat de mogelijkheden in het plattelandsgebied anders liggen, vindt Matty Lootens ook. Zij is enthousiast en overtuigd Openbaar Vervoer- ambassadeur. “Er kan veel meer met openbaar vervoer dan je denkt.” Heb je echt een auto nodig als je op het platteland woont? “Wij niet.” De autoafhankelijkheid is groot in Zeeland, blijkt uit gegevens in de Sociale Staat van Zeeland1. Tweevijfde van de Zeeuwen gebruikt dagelijks de auto om naar het werk, studie, familie en uitgaansgelegenheden te gaan. Leintje herkent dat wel uit haar eigen ervaring. “Belachelijk vond ik het dat we twee auto’s nodig hadden toen we permanent in Zeeland gingen wonen. Maar ik zou niet weten hoe ik anders van Noord-Beveland zou moeten komen waar ik heen wil. ‘s Avonds rijdt er geen bus meer.” “Voor de onbekendheid met de mogelijkheden is nu juist het project met OV-ambassadeurs opgezet”, vertelt Matty. Bij de invoering van de OV-chipkaart heeft de Provincie dit project gefinancierd met het doel Zeeuwse senioren vertrouwd te maken met het openbaar vervoer. De website degoedekantop.nl biedt alle informatie over deze promotie van OV in Zeeland. Maar de menselijke benadering werkt het best. Daar zijn wel 30 vrijwilligers voor ingezet. Zij zijn als ambassadeur met mensen op stap gegaan om de mogelijkheden te verkennen. Matty is er daar één van. Ze heeft genoten van de ervaring dat er een wereld open gaat voor mensen die alleen de beperking zagen van ‘er rijdt bij ons geen bus meer’.
1 http://www.scoopzld.nl/pagina/ssvz-nieuw
“Er rijden meer bussen dan je denkt. Er zijn zoveel leuke dingen te doen als je met de bus gaat. Hou je van wandelen? Ga met de bus naar je startpunt, en met een andere bus van je eindpunt terug. Dan hoef je geen rondje te lopen of langs dezelfde weg terug. Ben je wel eens met de bus naar het strand geweest? Goed te doen, geen parkeerproblemen. Voor een luttel bedrag rijd je de hele provincie rond. Leuk om met kinderen of met gasten te doen. Met de bus zijn er ook goede verbindingen naar de grote steden. Je zit zo in Rotterdam.” Natuurlijk zijn alle mogelijkheden van de Randstad in Zeeland als Randland economisch niet haalbaar. Dat erkent Matty ook. “Het beeld van de lege bussen is bekend. Daarom pleit ik ook alles te gebruiken van wat er wel is. En ja, dan moet je uitzoeken wat er kan en wat jou past. Je reis voorbereiden en ook uitzoeken wanneer je terug kan. Je kunt je ook afvragen of je wel zo nodig terug moet. Als je ergens overnacht ontstaan er weer heel andere mogelijkheden voor je sociale leven.” In verschillende experimenten wordt in Zeeland uitgeprobeerd om vervoer te bundelen. Zo is er de kleine bus, de belbus, de buurtbus. In Middelburg rijdt sinds kort de servicebus. De regiotaxi voor het collectief vervoer wordt als proef ook ingezet voor theaterbezoek. Is dat een oplossing voor Leintje die zich nu pas realiseert hoe kwetsbaar en afhankelijk je wordt als je zelf niet meer auto kunt rijden? Leintje vindt vervoer een gedeelde verantwoordelijkheid van bewoners en overheid. “Om het woonplezier in Zeeland in stand te houden is een goede vervoersvoorziening belangrijk. Ik zie dat er wel voor toeristen een bus rondreed op Noord-Beveland deze zomer. Kunnen bewoners daar dan ook gebruik van maken? Ze erkent dat ze niet goed op de hoogte is van de alternatieven voor de auto in haar woongebied. Ze heeft ook niet goed in beeld waar ze die informatie zou moeten zoeken. “Op internet natuurlijk, maar ik vind het ook fijn als iemand met je meedenkt die goed op de hoogte is van de mogelijkheden.” Zo’n opmerking is koren op de molen voor Matty. “De OV- ambassadeurs hebben veel gedaan om die onbekendheid te overbruggen. De Provincie is verantwoordelijk voor goed openbaar vervoer. Vervoerders, gemeenten en wegbeheerders hebben ook hun taak. De experimenten moeten uitwijzen wat in plattelandsregio’s werkt. Dat is niet in elke regio hetzelfde. Laten Zeeuwen vooral de mogelijkheden benutten die er zijn. Dan is de kans dat zo’n experiment slaagt en een blijvende voorziening wordt veel groter.”
13 >>
Yuri Samandar
In Zeeuws- Vlaanderen slaat ‘krimp’ het hardst toe van alle Zeeuwse regio’s. Alle voorzieningen kunnen over 10 jaar niet blijven bestaan. Dan hebben we het over scholen, sportvelden, winkels en bijvoorbeeld huisartspraktijken. Hoe zijn de drie gemeenten hiermee aan de slag gegaan om te zorgen voor een toekomstbestendige gezonde Zeeuws-Vlaamse leefomgeving? Marion Lippens
Samen werkt ‘t: op naar een b(l)oeiend Zeeuws-Vlaanderen “Een
14
Marleen Vermeer: “Scoop heeft samen met Hospitality Consultancy de voorzieningen in Zeeuws-Vlaanderen geinventariseerd: wat is er allemaal? In bijeenkomsten met inwoners en maatschappelijke organisaties hebben we de toekomst van Zeeuws-Vlaanderen geschetst in zgn. scenario’s. Hoe zien de voorzieningen eruit in 2021? Wat is nodig om daar te komen? Wie moet wat doen en waar moeten de voorzieningen aan voldoen? We hebben meegeschreven aan het rapport en dat toegelicht aan de drie gemeenteraden en /of commissies.”
Samen werkt ‘t: op naar een b(l)oeiend Zeeuws-Vlaanderen Om de inwoners erbij te betrekken en mee te laten denken zijn er 3 bijeenkomsten gehouden in de drie gemeenten. Twee zeer betrokken inwoners van Axel en Biervliet vertellen wat ze vonden van de bijeenkomsten en over hun ideeën voor de toekomst. Yuri Samandar is huisarts in Axel, woont er nu 4 jaar en kreeg een uitnodiging van de gemeente om mee te denken. Ook omdat hij, als lid van de stuurgroep, bezig is met een gezondheidscentrum in Axel waarin o.a. huisartsen, fysiotherapeuten en de thuiszorg zijn ondergebracht. Als iemand zorg nodig heeft, komt hij/zij in het centrum en wordt gekeken welke zorg nodig is. De gemeente Terneuzen is erbij betrokken vanuit de WMO. De Provincie stelt hiervoor geld beschikbaar opdat zulke centra in heel Zeeland kunnen komen. Yuri: “Positief vond ik dat mensen er mee bezig zijn hoe het er over 10 jaar kan uitzien. Anderzijds is het ook minder rooskleurig dan je zou denken. Dat kwam naar voren in de eerste bijeenkomst. Ik schrok het meest van het aantal basisscholen dat gaat verdwijnen, de vergrijzing slaat hard toe. Ik ben net verhuisd en woon tussen Axel en Terneuzen. Een bewuste keuze omdat in beide plaatsen voorzieningen zijn en kinderen in groepsverband veilig naar school kunnen fietsen. Ik merk dat er hier meer ouderen zijn dan in b.v. de Randstad. Maar ik schrok van het grote aantal over 10 jaar. Daar zijn de verpleeghuizen niet op berekend. Een andere groep wil langer zelfstandig thuis blijven wonen en zorg dichtbij huis hebben. Dit zullen we primair moeten faciliteren in samenwerking met verschillende zorgpartners en de gemeente. ” Wat moet er volgens u gebeuren na die bijeenkomsten. Waarvan bent u zich bewust geworden? “De ouderenzorg gaat in de toekomst heel belangrijk worden. We moeten nu snel iets gaan doen. Gemeenten en Provincie hebben al een eerste aanzet gegeven. Zelf ben ik naast huisarts, o.a. ook bestuurslid van de medische staf huisartsen. Hierin zijn alle Zeeuws-Vlaamse huisartsen vertegenwoordigd, gezamenlijk zijn wij ook vanuit onze beroepsgroep op zoek naar oplossingen. Ik zie dat er veel huisartsen in de toekomst met pensioen gaan en het is moeilijk huisartsen hier naartoe te krijgen. De oplossing zie ik in gezondheidscentra in middengrote kernen waar we met wijkteams samenwerken met verschillende disciplines. Gestructureerde zorg en samenwerkingsverbanden
binnen een gezondheidscentrum daar komen huisartsen voor naar Zeeuws-Vlaanderen.” Op de vraag wat hem uitdaagt en waarom hij in Zeeuws-Vlaanderen blijft wonen en wil bijdragen aan de toekomst zegt hij: “Ik wil hier niet meer weg. De omgeving is prachtig, er is werk genoeg en de mensen zijn prettig in de omgang. Laten we het samen met verschillende(zorg) partners en met inwoners mooi gaan maken, juist ook voor de toekomst.” Dat is niet tegen dovemansoren gezegd. Marion Lippens knikt instemmend als ze dit Yuri hoort zeggen. Ze werkt in de psychiatrie als arbeidsconsulent bij het Regionaal gezondheidscentrum en Werkleerbedrijf Terneuzen van Emergis. Daarnaast is ze actief in het jongerenwerk in Biervliet en ze is politiek betrokken. “De netwerken zijn hier sterk in Zeeuws-Vlaanderen. We weten elkaar te vinden. Ik hecht belang aan de leefbaarheid in de omgeving. Hoe om te gaan met voorzieningen in de toekomst speelt een belangrijke rol, daarom ben ik naar de bijeenkomsten geweest. Ik vond ze goed georganiseerd. Je werd uitgedaagd in scenario’s te denken, los te laten en vooruit te denken. Het heeft goede ideeën opgeleverd. Ik ben benieuwd naar het vervolg van deze bijeenkomsten en hoe de bevolking betrokken blijft. Het vormen van een kerngroep van inwoners die actief meekijkt en denkt in dit proces had een mooie manier kunnen zijn om op positieve wijze de voortgang te volgen en stimuleren. Deze is er (nog) niet gekomen. De communicatie tussen gemeente en bevolking is wel belangrijk. Als er besluiten genomen worden, laat dan ook zien waar dat besluit vandaan komt zodat het breed gedragen wordt.” Hoe ziet u de toekomst in Zeeuws-Vlaanderen? “ZeeuwsVlaanderen als 1 gemeente, waarin ieder zijn kwaliteiten en specifieke kennis inbrengt. Nu haakt er soms een gemeente af bij goede initiatieven. Dat is jammer. Bundelen en samenwerken is krachtig en we zijn er goed in. Daarnaast is het openbaar vervoer heel belangrijk. Maak het zo laagdrempelig mogelijk, dan zijn alle voorzieningen voor iedereen bereikbaar. En als laatste de bevolking laat zich niet zomaar sturen. Er komen veel initiatieven vanuit de bevolking zelf. Kijk naar Groede. Dat is een kunstenaarsdorp geworden. Daar komt iedereen naartoe. De cohesie is er groot, de leegstand nihil. Benut de eigen betrokkenheid en initiatieven van de bewoners en laat je als gemeente niet leiden door één visie; blijf wakker.”
15 >>
Wat een podium betekent voor Marsha, singer-songwriter pur sang 16
Imke Elstak: “De afgelopen jaren hebben we veel gedaan aan talentontwikkeling en dat zie je nu terug. Jonge muzikanten kunnen dankzij Scoop veel speelen podiumervaring opdoen: van Kunstbende en PopSport naar Hooi!koorts, RegioRuis en Steenworp tot de Zeeuwse Belofte en POPAANZEE. Wij werken samen met festivals, poppodia en/of andere partners. Ons doel: maximaliseren van kansen. We proberen telkens weer te vernieuwen, want dat is wat popmuziek doet!”
Wat een podium betekent voor Marsha, singer-songwriter pur sang
Marsha (26), Zeeuws talent in de popmuziek, speelde
Dat bood zich aan via POPAANZEE! Ook een project van Scoop.
gitaar vanaf haar 15de, heeft meegedaan aan de Kunst-
Dat was pas in 2010. Tijdens POPAANZEE ben ik gestopt met
bende en Hooi!koorts, De Zeeuwse Belofte gewonnen,
de inmiddels tweede band en ben solo verder gegaan, de stu-
daarna POPAANZEE-bandcoaching gehad en de halve fi-
dio ingedoken en met hulp van mijn coach van POPAANZEE,
nale gehaald van de Grote Prijs van Nederland. Over wat
Peter Bouwens (producer van o.a. Bløf, Volumia! en 2Unlimi-
ze geleerd en gemist heeft en wat ze wil. En in gesprek met
ted), leerde ik geduld hebben, te voelen vanuit het liedje en
Marc Maquelin popprogrammeur van de Cultuurwerf in Vlis-
leerde ik mezelf beter kennen.
singen en De Piek, het poppodium in Vlissingen. Nu, zeker na de halve finale van de Grote Prijs van Nederland Marsha begint te lachen bij de vraag hoe het allemaal begon.
voel ik me goed. Beroemd worden is niet mijn drive, dat kan
“Ik weet het nog als de dag van gisteren. Ik was 15 en kwam
een gevolg zijn van... Ik voel me prima op het podium. Ik wil
in de muziekwinkel, toen nog tegenover het stadhuis in Mid-
technisch beter worden en vertrouw op mijn stem en de gitaar.
delburg, om een mondharmonica voor mijn vader te kopen en
Ik doe niets geforceerd meer en doe ook andere dingen. Ik
zag een groene elektrische gitaar. Die wilde ik en ik dacht: dat
organiseer MillStock (singer-songwriter festival op het Molen-
ga ik doen. Met Kerst kreeg ik een Spaanse gitaar. Ik leerde het
water in Middelburg) en Open Mike (in kunst- en cultuurpo-
mezelf via internet, zocht liedjes en zong. Dat deed ik trou-
dium De Spot in Middelburg). Ik heb geen haast, mijn tijd komt
wens altijd al met mijn moeder thuis. Ze is erg muzikaal. Van
nog.”
haar heb ik de liefde voor Neil Young meegekregen. “Heart of gold” was het eerste dat ik speelde. Op mijn 18de ging ik naar
Het hoogtepunt van Marsha’s carrière vond ze zelf haar optre-
zijn fanclubdag in Hilversum. Dat was gelijk mijn eerste echte
den op het Bevrijdingsfestival in 2008. Het Bevrijdingsfestival
optreden.
wordt elk jaar georganiseerd door De Cultuurwerf in Vlissingen. Marc Maquelin is daar popprogrammeur, ook van de Piek
Ik deed mee aan de talentenjacht Hooi!koorts, destijds door
waar Marsha vaak optrad. Marc werkt samen met Scoop in het
Scoop georganiseerd, en die won ik. Apetrots was ik! Danny
project POPAANZEE. In POPAANZEE werken de vijf Zeeuwse
Vera zat in de jury. Dat was in 2004. Daarna won ik de Zeeuwse
poppodia samen. De Zeeuwse bands die voor POPAANZEE-
Belofte in 2005 en vanaf toen: zelf ontwikkelen, groeien en
bandcoaching zijn geselecteerd, spelen in het voorprogramma
je eigen identiteit vinden. Raar joh, ik was opeens bekend en
van de grote acts. Ze doen een wintertour in alle Zeeuwse pop-
singer-songwriter. Ik begon een bandje, zat op de opleiding
podia en in de zomer een strand-/festivaltour. Marc: “De meer-
Social Work en met veel inspanning vonden we een platen-
waarde is dat we jong Zeeuws poptalent een podium kunnen
maatschappij die ons een contract aanbood. Opeens ging het
bieden en de programmering onderling afstemmen en zo beter
erg snel. De druk was groot, ik kende mezelf muzikaal nog niet
spreiden. Daarnaast kunnen we met het budget dat POPAAN-
goed. We maakten een album dat niet uitgebracht werd. Had
ZEE inbrengt echt goede grote bands uitnodigen die we anders
ik in die tijd (toen was ik 22) meer geweten van de muziekin-
niet kunnen vragen en kunnen we de ticketprijs wat drukken.
dustrie buiten Zeeland dan had ik me beter kunnen wapenen
Daarmee draagt POPAANZEE ook bij aan Zeeland op de Neder-
misschien.
landse popkaart te zetten.”
17 >>
Ruud te Winkel
Een belangrijke rol van het opbouwwerk is het stimuleren van initiatieven en activiteiten vanuit burgers, want dan ontstaan er oplossingen en veranderingen die draagvlak hebben en duurzaam zijn.
De (meer)waarde van de Opbouwwerkplaats Zeeland 18
Elly Verkleij: “De meerwaarde van de Opbouwwerkplaats Zeeland zit hem in de verbinding tussen onderzoek, beleid, advies en praktijk. Vanuit Scoop brengen wij kennis en advies in de Opbouwwerkplaats die we samen met de beleidsmakers van gemeenten en met de jongerenwerkers en opbouwwerkers uit de praktijk naar partners en bewoners in de wijk vertalen. Uiteindelijk moeten de lokale teams ervoor zorgen dat de mensen in de wijken daar hun voordeel mee kunnen doen voor de leefbaarheid van hun buurt of wijk.”
De (meer)waarde van de Opbouwwerkplaats Zeeland
De mensen zelf moeten toch met ideeën komen en niet de opbouwwerkers, is een vraag die we stellen aan Ruud te Winkel, opbouwwerker bij de Stichting Jeugd Jongerenwerk in de gemeente Terneuzen. Hij maakt deel uit van de Opbouwwerkplaats Zeeland. “Ja en nee. Als ideeën ontstaan vanuit bewoners is dat prima, maar we doen ook iets met signalen die we opvangen van andere professionele organisaties. Dan zijn we aanjager en middel om iets in gang te zetten. Daarbij betrekken we dan de bewoners het liefst zo vroeg mogelijk.” Ruud is de enige opbouwwerker in Terneuzen. Daarom vindt hij het zo goed dat hij nu in de Opbouwwerkplaats met collega’s uit Vlissingen, Goes en Middelburg kennis en ervaring deelt. “Dat je met elkaar kunt sparren, en elkaar kunt adviseren is goed.” In 2010 ontstond de Opbouwwerkplaats Zeeland, een samenwerkingsproject van de gemeenten Goes, Middelburg, Terneuzen, Vlissingen en de Provincie Zeeland. Scoop is door de Provincie gevraagd deze werkplaats te versterken. De lokale opbouwwerkers worden gematcht met een medewerker van Scoop. Als een soort A-team werken zij in de gemeente en ook provinciebreed aan het verbeteren van de leefbaarheid. Wat is de meerwaarde van Scoop in de opbouwwerkplaats? “Allereerst brengt Scoop kwaliteit binnen. Ze doen onderzoek waardoor we weten wat er speelt. Neem bijvoorbeeld de CtC-methode.” Leg uit? “CtC staat voor Communities that Care. Deze, van oorsprong Amerikaanse, aanpak heeft als doel veilige wijken te creëren waar kinderen en jongeren worden aangemoedigd hun capaciteiten aan te spreken en zich optimaal te ontwikkelen. Scoop heeft met een scholierenenquête onderzoek gedaan in alle probleemwijken in de vier grote steden. Daaruit kwamen problemen en signalen vanuit de jeugd zelf, over de ouders, de school en de wijk. We bespreken in een team de risicofactoren en de beschermende factoren en gaan dan samen aan de slag naar oplossingen. We leren van elkaar aan de hand van praktijksituaties die we bespreken.” Jong zijn mag Ruud: “Concreet hier in Terneuzen werken we aan een project ‘JONG ZIJN MAG!’. Om meer wederzijds begrip en meer onderlinge tolerantie tussen jong en oud te laten ontstaan. Doordat we nu in de Opbouwwerkplaats zitten, kunnen we dit project ook in een veel eerder stadium in de andere drie steden uitzetten. Een lokaal project krijgt hierdoor een bovenlokale uitwerking, waardoor het makkelijker wordt om subsidies te genereren.”
De Opbouwwerkplaats werkt met heel diverse partijen samen bijvoorbeeld jongerenwerkers, stads- en wijkraden, sociaal cultureel werkers, politieagenten, woningcorporaties en leraren. Wat merkt bijvoorbeeld een woningcorporatie in Terneuzen van de Opbouwwerkplaats Zeeland? Clavis Carina Doggen is wijkcoördinator van Clavis in onder andere de wijken Lievenspolder en Triniteit in Terneuzen. “Een van onze taken is te zorgen dat mensen zich thuis voelen in Terneuzen. Het verbeteren van de leefomgeving is hier onderdeel van. Wij hebben samen met de gemeente afspraken gemaakt bij het opzetten van wijkplannen. Clavis heeft de regie in die wijken waar ze bezit heeft. De samenwerking tussen de gemeente en Clavis is uniek.” Hoe maak je zulke plannen en wanneer betrek je de bewoners erbij waren vragen daarbij. “We hebben dat met de CtC-methode geleerd en ook toegepast.” Hoe werkt zoiets in de praktijk? “Je kijkt met de partijen waarmee je samenwerkt in de buurt eerst naar wat je al doet. Dat wisten we van elkaar niet helemaal. Dus dat is winst. Toen gingen we kijken wat we samen kunnen doen, weer winst.” En als laatste wat kunnen we nog meer doen? Het begin van deze aanpak viel samen met de start van de Opbouwwerkplaats en de aanstelling van de opbouwwerker Ruud te Winkel. Hierdoor werden er direct goede contacten gelegd en kreeg Ruud een goed beeld van de wijken en de betrokken partijen. Een praktisch voorbeeld: met hulp van de Opbouwwerkplaats gaan we samen met de Islamitische Stichting op 10 maart 2012 een bezoek naar de moskee organiseren voor de bewoners uit de wijk. Een ander voorbeeld: in Triniteit organiseert een groep enthousiaste vrijwilligers al jaren een Tuintjeswedstrijd. Dit initiatief is dit jaar weer nieuw leven ingeblazen. Het gaat hierbij om de mooiste voortuin, om mensen zo te motiveren hun wijk schoon en aantrekkelijk te houden. Dat gaan we nu ook in Lievenspolder opzetten.” Wat heb je daarin aan de Opbouwwerkplaats gehad? “Zij komen met praktische ideeën en we werken nauw samen met alle partijen maar vooral met bewoners. Zij kunnen ook vaak de koppeling maken tussen een professional en de bewoners. Bijvoorbeeld als we iets organiseren, zoals nu met de wijkestafette in de Oudelandse Hoeve en er valt iemand van ons weg, dan gaat de activiteit door omdat de Opbouwwerkplaats er is.”
19 >>
vlnr: Antoine de Ceuster en Alex van den Dries
Prettig wonen op Schouwen-Duiveland De toekomstvisie van een woningcorporatie
20
Dick van der Wouw: “Voor Zeeuwland heb ik een omgevingsanalyse gemaakt: ‘Veerkrachtig Vooruit’. Daarin staat welke ontwikkelingen er zijn in de bevolking en in de woningmarkt en wat overheden willen dat woningcorporaties doen. Ik heb daarbij ook gekeken naar de sterke en zwakke punten van Zeeuwland en aangegeven waar de kansen liggen en waar Zeeuwland op moet letten. Daarna ben ik bij besprekingen geweest over het ondernemingsplan en heb concepten van commentaar voorzien.”
Prettig wonen op Schouwen-Duiveland Aanleidingen om de ondernemingsstrategie voor een woningcorporatie, in dit geval Zeeuwland in SchouwenDuiveland, bij te stellen en ‘toekomstproof’ te maken zijn o.a. de veranderende regelgeving uit Brussel, het aflopen van de huidige ondernemingstrategie en de behoeften van mensen die veranderen. Antoine de Ceuster en Alex van den Dries aan het woord. Antoine: “We hebben gekeken naar wie onze klanten zijn. Waar we van opkeken was dat de helft op zoek is naar een woning alleen of met z’n tweetjes. En dat 40% van onze huurders op dit moment al ouder dan 65 jaar is. Er zijn ook maatschappelijke veranderingen waar men van ons verwacht dat we daarop inspelen en waarin ontmoeting een steeds belangrijke rol speelt. De huishoudens worden kleiner, de kinderen zijn verhuisd. Vandaar dat de titel van ons plan ‘Voor elkaar’ het hoofdaccent is.” Alex licht toe. “Aan die trend- en andere gegevens komen we door Scoop. Zij hebben voor ons de demografische ontwikkeling op Schouwen-Duiveland (SD) geschetst, wat is Europees, provinciaal en lokaal vastgelegd op bevolkingsontwikkeling en woningbouwgebied, hoe staat het met de leefbaarheid van Schouwen-Duiveland? Zij zijn de partij die deze gegevens heeft en weet te interpreteren naar de toekomst en een groot netwerk heeft met spelers in het veld. Vandaar de samenwerking. Met een startnotitie hebben zij voor ons aangegeven welke trends er voor SD belangrijk zijn en wat we zouden, kunnen en moeten gaan doen.” In rijksbeleid is vastgelegd dat 90% verhuurd wordt aan huurders die minder verdienen dan 33.600 euro bruto per jaar. Hoe zit dat op SD? Antoine: “Iedereen kan bij ons een woning huren. We verhuren 90% van onze woningen aan mensen met een inkomen lager dan € 33.600. Huurders met een hoger inkomen kunnen bij ons een woning huren boven de 650 euro per maand.” Moeten jullie ook verkopen, want waar haal je als corporatie anders je inkomsten vandaan? Alex: “ We hebben veel ambities. Om op de toekomst in te kunnen spelen, verkopen we woningen. In Zierikzee en Bruinisse gaat het om de vervanging van 200 woningen. Willen wij dat kunnen betalen is het nodig om 20 huurwoningen op jaarbasis te verkopen. Lukt dat? Antoine: “We hebben onze ambities wel bij moeten stellen. We hadden eerst de ambitie op 60 woningen
per jaar gesteld. Dat hebben we verlaagd naar 20 en die hebben we nu al gehaald via ook de koopgarantregeling die we aspirantkopers hebben aangeboden.” Gaan jullie nog bouwen? Alex: “Met de gemeente hebben we een woningmarktonderzoek laten uitvoeren. Daaruit blijkt een vraag naar duurdere eengezinswoningen en nultredenwoningen. Daar spelen we op in.” SD is blijkbaar uniek. Eén op de vijf woningen wordt verhuurd aan iemand van buiten SD. En 1/3de van de woningzoekenden in SD werkt in het Rijnmondgebied of in West-Brabant. Antoine: “Om in de toekomst deze mensen meer te willen interesseren voor SD, willen we weten waarom ze hier nu wonen, qua leeftijd, samenstelling, inkomen, hebben ze kinderen, wat zijn hun behoeften om daarop in de voorzieningen op SD in te kunnen spelen. We willen hen ook achteraf vragen of hun verwachtingen zijn uitgekomen.” Betaalbare woningen en prettig ouder worden zijn een paar van jullie ambities. Hoe wil je deze verwezenlijken? “Huisvesten van mensen met een laag inkomen, mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking, mensen die (tijdelijk) ondersteuning nodig hebben en hen bij de maatschappij betrekken is belangrijk”, zegt Alex. “Ontmoeting organiseren we samen met veel organisaties op SD, dat doen we ook financieel in het project ‘Hart van Leefbaarheid’ om de dorpshuizen nieuw leven in te blazen en met elkaar diverse ontmoetingen te organiseren en het geheel draaiende te kunnen houden. Dat wordt ook door de Provincie ondersteund.” “Heel belangrijk zijn ook onze medewerkers daarin,” vult Antoine aan. “Als iemand bij ons een woning huurt, dan heeft hij een eigen ‘klantmanager’. Daar zorg je voor. En onze medewerkers zijn ook ambassadeurs. Ze zorgen samen met onze huurders voor een mooie en prettige leefwereld.” Alex: “In 2014 wordt getoetst of we op de goede weg zijn met onze ambities. Scoop meet de resultaten met behulp van de zgn. leefbaarheidsmonitor.” Tot slot Antoine: “Je ziet dat mensen de keuze van hun woning steeds meer laten afhangen van de leefomgeving. Dat ze plezierig, veilig kunnen wonen en met elkaar. Het is aan ons om daarop in te spelen.”
21 >>
Anne Buteijn
Gerard Ottevanger
Kennispunt Zeeland: waar kennis en mensen samenkomen 22
Linda Franken: “Cijfers, ontwikkelingen en relevante onderzoeken. Wat betekenen ze voor beleidsmakers, voor instellingen, voor Zeeland? Dat is waar de onderzoekers van Scoop zich mee bezig houden. Het is een mooie kans om deze kennis en informatie samen met de ZB vanaf 2012 ook voor het publiek beschikbaar te gaan stellen. Inspraak op basis van inzicht, relevante informatie voor alle Zeeuwen beschikbaar maken: dat vraagt men van ons.”
Kennispunt Zeeland: waar kennis en mensen samenkomen De Zeeuwse Bibliotheek en Scoop gaan niet alleen samenwonen, maar vooral ook samenwerken. Dit doen ze rondom de core business van hun organisaties, namelijk kennis over Zeeland. Scoop en de Zeeuwse Bibliotheek hebben op allerlei plekken, voor diverse opdrachtgevers en over een grote verscheidenheid aan onderwerpen, kennis over Zeeland. Kennis in boeken, onderzoeksrapporten, databanken, oude collecties in het magazijn en bij medewerkers. De redactie geeft graag een praktijkvoorbeeld over hoe die kennis voor iedereen beschikbaar komt. De gemeente Goes wil van alle kernen dorpsplannen hebben om aan de wensen van de inwoners voor de toekomst van hun dorp tegemoet te komen. En om zo kernen te maken met voorzieningen op maat. Daarvoor zijn de dorpsraden onmisbare schakels. Gerard Ottevanger is voorzitter van de vereniging Dorpsbelangen ‘s-Heer Hendrikskinderen. “Het initiatief van de gemeente Goes om voor elke kern een dorpsplan te realiseren sprak ons direct aan. Vanaf het begin hebben we hier enthousiast op ingespeeld.” Pieter Paardekooper, programmacoördinator Zorg van de gemeente: “We willen het initiatief van inwoners van de Goese dorpen versterken. In de dorpsplannen staan de wensen van de bewoners, bijvoorbeeld over de informele zorg. Het dorpsplan kent een breed spectrum aan onderwerpen zoals wonen, welzijn, verkeer en veiligheid. Aan het dorpsplan is een uitvoeringsplan gekoppeld. De wensen zijn van het dorp zelf, maar het uitvoeringsplan is van alle organisaties in de gemeente Goes. Op hen kunnen we een beroep doen om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van de plannen. Uiteindelijk zal de leefbaarheid in de dorpen door deze breed gedragen aanpak worden versterkt.” Gerard Ottevanger: “We zitten volop in een proces om vanuit de bevolking te horen wat er mankeert en waar men behoefte aan heeft. De respons is groot en de ideeën in veel gevallen verrassend. Er is een bewonersavond gehouden waar Anneke Polderman van Scoop een presentatie verzorgde waarin, kort samengevat, een dwarsdoorsnede van de bevolking van Goes, en waar mogelijk van onze kern uitgedrukt in cijfers uit ‘de Sociale Staat van Zeeland’ aan bod kwam. Voor ons was het verrassend om bepaalde verbanden te ‘zien’ en het bood een fundering voor onze wensen.” Pieter Paardekooper vult aan: “Het is voor de gemeente belangrijk om de resultaten van wat wij nu doen terug te kunnen zien in cijfers.
Hierdoor moeten de toekomstige cijfers vergelijkbaar zijn met de huidige, maar we moeten ook dorpen met andere dorpen kunnen vergelijken. Werken met dorpsplannen is voor ons een nieuwe aanpak. We geven mensen de ruimte om aan te geven wat ze belangrijk vinden voor het dorp. Samen aan de slag, dat is het wat de toekomst echt bepaalt!” Hoe kunnen we deze kennis die nu is gebruikt in Goes nog beter ontsluiten? Aan het woord zijn Anne Buteijn en Paulette de Kraker. Zij werken samen aan het Kennispunt Zeeland. Anne Buteijn: “Scoop is vanuit haar opdracht vooral leverancier van kennis. De Zeeuwse Bibliotheek is er vooral om deze kennis te ontsluiten, te bewaren en beschikbaar te stellen. Het doel van de samenwerking is deze beschikbare kennis te koppelen aan de actualiteit en het erfgoed zodat het op een makkelijke manier beschikbaar komt voor de burgers in Zeeland. Dit zou moeten leiden tot beter geïnformeerde burgers, en toepasbaarheid van kennis bij vraagstukken die leven in Zeeland. Om deze kennis bij de burger te krijgen is samenwerking met de PZC en Omroep Zeeland van belang. Zij zitten namelijk als geen ander op de actualiteit en beschikken over de kanalen om de burgers in Zeeland naast de traditionele kanalen van Scoop en ZB te bereiken.” Paulette de Kraker: “Zeeland moet zich blijven ontwikkelen, wil iedereen hier op een prettige manier blijven wonen, leven, werken en studeren. Neem nu de ontwikkeling dat er steeds minder kinderen geboren worden en er steeds meer ouderen zijn. We inventariseerden voor alle dorpen wat hiervan de gevolgen voor de bevolkingssamenstelling is. Mede op basis van deze cijfers konden de inwoners en de dorpsraad van ‘s-Heer Hendrikskinderen hun plan opstellen. De gemeente Goes staat voor de keuze welke voorzieningen waar geplaatst worden. Het maken van deze bovenlokale keuze moet ook passen in het totaalplaatje voor een regio. In het verleden was leefbaarheidsbeleid vaak een lokale aangelegenheid voor dorpen en wijken. Nu er steeds minder mensen zijn, moet je gaan opschalen. Maar daar moeten mensen zich wel prettig bij voelen.” Anne Buteijn: “Voor hen kennis op maat aanbieden, op een betekenisvolle manier, zodat ze zich zeker voelen bij het maken van keuzes of de vorming van een opinie dat is de uitdaging waar kennispuntzeeland voor staat. Met de focus op Zeeland, maar blik op de wereld.”
23 >>
Postadres
bezoekadres
Postbus 407
Achter de Houttuinen 8
4330 AK Middelburg
4331 NJ Middelburg
T: (0118) 682500 F: (0118) 635311 E:
[email protected] www.scoopzld.nl
De Scoop op.... is een uitgave van Scoop Mede mogelijk gemaakt door Provincie Zeeland Nummer 9: december 2011
Redactie: Linda Franken Nellie Oosthoek (tevens eindredactie) Nico Out Fotografie: Mechteld Jansen Flickr.com Met dank aan: Paulette de Kraker Corry Verburg
Vormgeving: Nicole Dekkers-Hoosemans Druk: Drukkerij Meulenberg B.V.