De Zeeland bestemmingsplan
2
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
3
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
4
Inhoudsopgave
Toelichting
7
Hoofdstuk 1
Inleiding
9
1.1
Aanleiding en doel van het bestemmingsplan De Zeeland
9
1.2
Ligging plangebied
9
1.3
Hoofdlijnen planopzet De Zeeland
10
1.4
Planvorm
12
1.5
Leeswijzer
12
Hoofdstuk 2
Gebiedsvisie
15
2.1
Bergen op Zoom
15
2.2
Bestaande situatie De Zeeland
16
2.3
Toekomstige situatie
18
2.4
Keuzes planopzet
23
Hoofdstuk 3
Programma
26
3.1
Distributieplanologische onderbouwing
26
Hoofdstuk 4
Onderzoek
32
4.1
Milieueffectrapportage
32
4.2
Bodem
32
4.3
Water
34
4.4
Ecologie
36
4.5
Stedenbouw en landschap, archeologie en cultuurhistorie
38
4.6
Verkeer en vervoer
42
4.7
Industrielawaai
43
4.8
Luchtkwaliteit
44
4.9
Externe veiligheid
44
4.10
Bedrijven en milieuzonering
46
4.11
Planologisch relevante straalpaden en leidingen
50
Hoofdstuk 5
Beleidskader
52
5.1
Rijksbeleid
52
5.2
Provinciaal beleid
53
5.3
Regionaal beleid
53
5.4
Gemeentelijk beleid
55
Hoofdstuk 6
Bestemmingsregeling
62
6.1
Wettelijk kader
62
6.2
Toelichting bestemmingsregeling
63
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
5
Hoofdstuk 7
Uitvoeringsaspecten
70
7.1
Economische uitvoerbaarheid
70
7.2
Handhaving
70
Hoofdstuk 8
Procedurele aspecten
72
8.1
Algemeen
72
8.2
Inspraak
72
8.3
Zienswijzenprocedure
72
8.4
Vervolgprocedure
73
Regels
74
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
76
Artikel 1
Begrippen
76
Artikel 2
Wijze van meten
86
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
88
Artikel 3
Gemengd
88
Artikel 4
Groen
92
Artikel 5
Verkeer
93
Artikel 6
Leiding - Gas
94
Artikel 7
Waarde - Archeologie
96
Hoofdstuk 3
Algemene regels
98
Artikel 8
Anti-dubbeltelregel
98
Artikel 9
Algemene bouwregels
99
Artikel 10
Algemene afwijkingsregels
100
Artikel 11
Algemene aanduidingsregels
101
Artikel 12
Algemene wijzigingsregels
102
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
104
Artikel 13
Overgangsrecht
104
Artikel 14
Slotregel
105
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
6
Bijlagen bij Toelichting Verantwoording Distributieplanologische aspecten Bodemonderzoek Onderzoek luchtkwaliteit Natuurtoets Onderzoek luchtkwaliteit Staat van Branches van PDV en GDV Staat van Horeca-activiteiten Verkeer en parkeren
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
7
Toelichting
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
8
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
9
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1
Aanleiding en doel van het bestemmingsplan De Zeeland
Behoud cultuurhistorie De gemeente Bergen op Zoom heeft vanuit cultuurhistorisch oogpunt nadrukkelijk de wens de gebouwen van De Zeeland te behouden. Het gebouwencomplex De Zeeland is uniek en biedt, zowel aan de buitenzijde als de binnenzijde, kansen voor hoogwaardige herontwikkeling en behoud. De Zeeland kan na herontwikkeling een belangrijke functie vervullen voor het omliggende stedelijk gebied, de stad Bergen op Zoom en de regio. Initiatief Gebri International BV Gebri international BV heeft initiatief genomen het gebied in samenwerking met de gemeente te herontwikkelen. Daarbij staan behoud en herstel van de representativiteit van het unieke gebouwencomplex voorop. Daarnaast vraagt het omliggende terrein om een adequate invulling. De noodzaak hiertoe vloeit voort uit de omvang van het terrein, de ligging van de locatie in de structuur van het stedelijk gebied en de huidige desolate uitstraling. Herontwikkeling De Zeeland en omgeving Herontwikkeling van De Zeeland en het aangrenzende terrein is binnen het vigerende planologische regime niet mogelijk. Het opstellen van een nieuw bestemmingsplan is om deze reden noodzakelijk. Doel van het voorliggende bestemmingsplan De Zeeland is dan ook om de beoogde herontwikkeling van De Zeeland en de nieuwe stedenbouwkundige en functionele invulling van het direct aangrenzende gebied juridisch-planologisch mogelijk te maken. Met het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan De Zeeland komt voor het gebied een actuele juridisch-planologische regeling beschikbaar, waarbinnen de herontwikkeling gerealiseerd kan worden.
1.2
Ligging plangebied
Ligging en begrenzing Het plangebied ligt aan de westzijde van de binnenstad van Bergen op Zoom. De locatie wordt globaal begrensd door de Van Konijnenburgweg in het noorden, de Markiezaatsweg in het westen en de Calandweg in het zuiden. De oostgrens van het gebied wordt bepaald door het in ontwikkeling zijnde woongebied Kijk in de Pot. De begrenzing van het plangebied is weergeven op figuur 1.1.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
10
Figuur 1.1. Plangebied De Zeeland Vigerende regelingen Voor het plangebied gelden thans verschillende regelingen. In de tabel is hiervan een overzicht opgenomen. Regeling
Vaststelling gemeenteraad
Besluit Gedeputeerde Onherroepelijk Staten
Uitbreidingsplan in hoofdzaak
27 juli 2962
27 februari 1963
21 april 1964
Verspreide gebouwen Oude Stad
30 september 1977
26 april 1978
2 juli 1978
Bestemmingsplan in Hoofdzaak
27 juli 1962
17 februari 1963
21 april 1963
27 mei 1993
12 december 1994
Bergen op Zoom Zuid- 29 oktober 1992 West
1.3
Hoofdlijnen planopzet De Zeeland
Transformatie De locatie De Zeeland in Bergen op Zoom wordt getransformeerd en krijgt een nieuwe invulling en betekenis voor de stad.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
11
In het monumentale gebouw worden een supermarkt en enkele PDV- en GDV-zaken ondergebracht. Het gaat dan om perifere detailhandel en grootschalige detailhandel, ofwel winkels groter dan 500 m2; enkele winkels zullen groter zijn dan 1.000 m2. Belangrijk voor de nieuwe identiteit van het gebouw De Zeeland is ook de mogelijkheid tot huisvesting van aan de detailhandelsfunctie complementaire voorzieningen, zoals op het gebied van cultuur en ontspanning alsmede zekere maatschappelijke voorzieningen. Naast De Zeeland, op het desolate en uitgestrekte terrein, komt een nieuw gebouw. Hierin worden een bouwmarkt (oostvleugel) en enkele andere PDV- en GDV-zaken (zuidvleugel) gevestigd. Dit complex zal wat betreft bouwhoogte en positionering ondergeschikt zijn aan het historische gebouw. Schakel De locatie De Zeeland vormt een belangrijke schakel in de ruimtelijke structuur van Bergen op Zoom. Het ligt op het scharnierpunt tussen de historische binnenstad en de Geertruidapolder en de zuidelijker gelegen Bergse Plaat en de Markiezaten. Enerzijds wordt voortgebouwd op het functionele concept van de meubelboulevard Van Konijnenburgweg. Anderzijds kan/zal het gebied ook ruimte gaan bieden aan maatschappelijke voorzieningen en voorzieningen van cultuur en ontspanning. De locatie krijgt hiermee een nieuwe betekenis en wordt toegankelijk voor de inwoners van Bergen op Zoom en de regio. PDV en GDV Perifere detailhandelsvestigingen (PDV) zijn op zich de reguliere winkels die buiten het stadscentrum worden gesitueerd, zoals bouwmarkten en meubelzaken. Het gaat hierbij vooral over de volumineuze aard van de goederen. Ook winkels die als grootschalige detailhandelsvestiging (GDV) worden aangemerkt, worden steeds vaker perifeer gevestigd. De overeenkomst tussen PDV- en GDV-vestigingen is dat deze winkels door de omvang niet in traditionele winkelcentra gevestigd (kunnen) zijn. Het betreft winkels, groter dan 500 m² brutovloeroppervlak (enkele tussen 1.000 m2 en 1.250 m2), die veelal een groot verzorgingsbereik hebben (bovenlokaal/regionaal) en een relatief grotere verkeer- en parkeerbehoefte genereren. Ten behoeve van eenduidigheid wordt in de voorliggende toelichting en in de bestemmingsregeling, hoofdzakelijk de term grootschalige detailhandel (GDV) gehanteerd. Meervoudige betekenis van De Zeeland De locatie ligt op een belangrijk knooppunt in de structuur van Bergen op Zoom: nabij de kruising van de Markiezaatsweg en de Van Konijnenburgweg en als schakel tussen de binnenstad en andere delen van het stedelijk gebied. Hieruit vloeit voort dat de locatie bij uitstek ook geschikt is voor enkele andere stedelijke functies. Door de initiatiefnemer wordt nadrukkelijk gezocht naar een functionele invulling in de vorm van maatschappelijke voorzieningen als aanvulling op de GDV-formules en supermarkt, bijvoorbeeld in de vorm van een Ahoed-concept (apotheek en huisartsen onder één )en een kinderdagverblijf. Tevens is een programma denkbaar op het gebied van cultuur en ontspanning, leisure, sport en beweging (ateliers, creativiteitscentrum, fitness, spa, welness). Het gebouw De Zeeland kan (met name op de verdiepingen) daartoe unieke vestigingsmogelijkheden bieden, terwijl daar ook gedacht kan worden aan een gebruik als ontmoetings- en vergaderaccommodatie.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
12
Dit functionele programma draagt bij aan een meervoudige functie en beleving van De Zeeland. Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening (afstemming ontwikkelingen elders) worden grenzen gesteld aan de oppervlaktemaat van deze functies op de locatie De Zeeland. Renovatie Met de renovatie van De Zeeland is in 2010 gestart. Hiervoor is door de provincie NoordBrabant een subsidie toegekend in het kader van de subsidieregeling Impuls Restauratie Monumenten 2009, onderdeel industrieel erfgoed. De subsidie vormt een belangrijke bijdrage voor de restauratie van De Zeeland. Fasering Het overgrote deel van de locatie is direct beschikbaar. Een uitzondering hierop vormt het dierenasiel in de zuidoosthoek. Deze functie zal tot 2015 ter plaatse aanwezig zijn; daarna is verhuizing aan de orde. Voor de herstructurering van het gebied betekent dit dat als eerste De Zeeland zal worden getransformeerd. Aansluitend wordt aan de zuidzijde een nieuw gebouw gerealiseerd met vervolgens een afronding in de zuidoosthoek (bouwmarkt), ter plaatse van het dierenasiel.
1.4
Planvorm
De keuze van de planvorm wordt in belangrijke mate bepaald door het gewenste ruimtelijke beleid en de regiefunctie van de gemeente. Het spanningsveld tussen flexibiliteit en rechtszekerheid speelt hierin een belangrijke rol.
Gedetailleerde bestemmingsplannen bieden in beginsel meer rechtszekerheid. Globale eindplannen bevatten beduidend minder regels en bieden meer flexibiliteit. Het globale nog uit te werken plan is een tussenvorm. Na vaststelling van het bestemmingsplan is een planuitwerking vereist, alvorens kan worden gebouwd.
In het voorliggende bestemmingsplan De Zeeland is ervoor gekozen de diverse aspecten gedetailleerd te regelen. Dit is noodzakelijk gelet op het programma, de parkeerbalans en de cultuurhistorische waarden van de locatie en van het gebouw De Zeeland in het bijzonder.
1.5
Leeswijzer
In de toelichting van dit bestemmingsplan wordt in hoofdlijnen ingegaan op de bestaande situatie, de toekomstige situatie, het programma en de resultaten van de onderzoeken en het beleidskader. Vervolgens komt de juridische regeling aan bod. Deze toelichting is dan ook als volgt opgebouwd.
Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie
Dit hoofdstuk geeft een korte en bondige beschrijving van de visie voor het plangebied. Om de vereiste belangenafweging zichtbaar te maken, wordt eerst ingegaan op de bestaande situatie. Vervolgens wordt de toekomstvisie beschreven. Het gaat dan met name om beschrijving van de stedenbouwkundige invulling.
Hoofdstuk 3 Programma
Het programma wordt in dit hoofdstuk beschreven en onderbouwd inzake de functies.
Hoofdstuk 4 Onderzoeken
Dit hoofdstuk bevat de uitkomsten van de sectorale onderzoeken met de randvoorwaarden voor de planontwikkeling, die daar uit voortvloeien.
Hoofdstuk 5 Beleidskader
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
13
Het actuele ruimtelijke beleidskader wordt in dit hoofdstuk weergegeven, met conclusies met betrekking tot de betekenis van het beleidskader voor het plan. Het gaat om gemeentelijk beleid, het regionaal en provinciaal beleid en het rijksbeleid.
Hoofdstuk 6 Bestemmingsregeling
In dit hoofdstuk wordt uiteengezet welke overwegingen aan de juridische regeling ten grondslag liggen en hoe deze uiteindelijk is vormgegeven. Het betreft onder meer de verantwoording inzake de combinatie van planvormen en systematiek van bestemmingen.
Hoofdstuk 7 Uitvoeringsaspecten
In dit hoofdstuk wordt verslag gedaan van de economische uitvoerbaarheid van de nieuwe ontwikkelingen en het beleid inzake handhaving.
Hoofdstuk 8 procedurele aspecten
In dit hoofdstuk worden te zijner tijd de resultaten van de door te lopen procedures vermeld. De reacties die betrekking hebben op het bestemmingsplan, worden in dit hoofdstuk opgenomen en in het bestemmingsplan verwerkt. In dit hoofdstuk wordt voorts verslag gedaan van de uitkomsten van het overleg ex artikel 3.10 Bro.
Verbeelding en regels
Naast de toelichting bestaat het bestemmingsplan uit een digitale verbeelding met bijbehorende regels. Actualisering De inrichting van de openbare ruimte wordt momenteel uitgewerkt. De resultaten hiervan worden in de thans beschikbare afbeeldingen verwerkt. De huidige afbeeldingen worden dan vervangen. Daarin zal het accent verschuiven van een rekenkundige analyse en inpassing van de parkeersituatie naar ruimtelijke kwaliteit.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
14
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
15
Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie
Dit hoofdstuk bevat een korte beschrijving van Bergen op Zoom, de bestaande situatie van het gebouwencomplex De Zeeland en de visie voor De Zeeland en omgeving. Om de vereiste belangenafweging zichtbaar te maken, wordt eerst ingegaan op de bestaande situatie. Daarna wordt de toekomstvisie beschreven. Het betreft de ruimtelijke invulling van het te realiseren programma.
2.1
Bergen op Zoom
Ontstaansgeschiedenis In de historie van de stad speelt het gebied rondom de Geertruidapolder een belangrijke rol. De nederzetting Bergen op Zoom is omstreeks 1100 ontstaan. Waar nu de gedempte haven is, bevond zich een venig terrein met een kreek, die in verbinding stond met de Schelde. In de 12e of 13e eeuw is door middel van kanalisatie een haven aangelegd. In 1584 werd in het schorrengebied een verdedigingswerk gebouwd: de Zuidschans of Waterschans. In 1585 is de Schans via een lange dijk (de Groenendijk) verbonden met de vestingwerken rondom de stad. Zo ontstond de "stadpolder", een langgerekte polder, waar later het industriecomplex van "Holland" gevestigd zou worden.
Figuur 2.1. Uitsnede kaart vestingwerken Menno van Coehoorn (Bron: Structuurplan Bergse Haven)
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
16
Nieuw havenkanaal en vestingwerken In 1588 werd een nieuw havenkanaal gegraven ten zuiden van de stadpolder en met een tweede dijk beschermd. Deze dijk bestaat nog deels als de Calandweg. Om de Waterschans te beschermen tegen het vloedwater en om een betere verdediging te hebben, is een contrescarpdijk aangelegd rondom de Schans. Deze dijk is in de 20e eeuw aanzienlijk opgehoogd. De vestingwerken van de stad zelf werden in de 16e eeuw substantieel vergroot met bastions. Daardoor moest de Houwer (nu omgeving Zeelandcomplex) veranderd worden. Omstreeks 1755 zijn de vestingwerken veranderd naar plannen van Menno Van Coehoorn. De Houwer verdween en er kwamen ter plekke drie grote bastions: Unie, Deutz en Nassau. Het glacis van die werken lag bijna tegen de vloedlijn. Zij strekken zich als een zaagtand uit in de omgeving van de Dr. Ir. Van Veenweg, de Markiezaatsweg en de Zeelandhaven. Inpoldering In 1860 is besloten tot een definitieve inpoldering van een deel van het Zuidland tot "Geertruidapolder" door een dijk aan te leggen die vanaf de Waterschans tot aan de voormalige slikbatterij van Menno Van Coehoorn liep. De gronden werden aanvankelijk gebruikt voor akkerbouw. Vanaf het jaar 1880 begon de slechting van de bastions van de vesting. De gemeente kocht in 1888 de watermolen en de oude molenkommen. In 1895 startte de aanleg van de Oude Vissershaven. Met de aanleg van de Zeelandhaven veranderde het noordoostelijk gedeelte van de polder in een industriële zone, waar vooral de suikerfabrieken actief waren. Recente geschiedenis Aan de zuidzijde van het plangebied werd in 1950 de draf- en renbaan aangelegd van Kijkin-de-Pot. De havengeul en de grachten rondom de Waterschans waren in de 19e eeuw in gebruik als oesterputten en mosselkwekerijen. Na vergiftiging in 1904 zijn deze gesloten en zijn er metaalgieterijen gevestigd. Een deel werd zoutwaterzwembad. De Waterschans bood na de Tweede Wereldoorlog plaats aan diverse fabrieken en opslagloodsen. Een gedeelte van de Geertruidapolder is geleidelijk in gebruik genomen door kleinschalige bedrijvigheid, zoals kermisexploitanten.
2.2
Bestaande situatie De Zeeland
Ontstaansgeschiedenis West-Brabant telde ooit de hoogste dichtheid van suikerfabrieken in Nederland. In 1858 is de eerste suikerfabriek in Zevenbergen gesticht en rond 1874 telde Noord-Brabant 21 van het totaal aantal fabrieken van 23 in Nederland. Dit had te maken met de grondsoort en aan- en afvoermogelijkheden (aanvoer per schip en later vrachtwagen; afvoer per trein). De fabricage van suiker vond plaats in de zogenaamde campagnetijd, de tijd waarin de bieten werden geoogst. Deze periode duurde doorgaans van september tot januari. In de tussenliggende periode werd onderhoud aan de fabriek en de installaties gepleegd.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
17
Anno 2010 resten slechts enkele suikerfabrieken in Nederland. Deze staan in Noord-Brabant en Groningen. Veel oude fabrieken in West-Brabant werden of worden gesloopt. Slechts een enkele oudere fabriek bleef behouden. De meeste, tastbare verwijzingen naar het WestBrabantse suikerverleden zijn te vinden in Bergen op Zoom. De oorspronkelijke gebouwen van de Wittouckfabriek aan de Zuidzijdehaven zijn aangewezen als rijksmonument en inmiddels herbestemd. In het voormalige suikerdepot uit 1924 werd het Instituut voor Rationele Suikerproductie gevestigd. Nedalco, in de nabijheid van 'De Zeeland', verwerkt een van de restproducten van de suikerraffinage (melasse) voor het distilleren van alcohol. Het complex van De Zeeland bleef bewaard, ondanks het ontbreken van een bescherming op grond van de Monumentenwet 1988 of (tot voor kort) bescherming op grond van de gemeentelijke monumentenverordening. Thans is het gebouw als gemeentelijk monument aangewezen. De Zeeland in de campagne De bedrijfspanden De Zeeland zijn vernoemd naar de gelijknamige coöperatie, die gevestigd was in Middelburg. De coöperatie is opgericht in 1913 en stichtte fabrieken op verschillende locaties. In 1916 kocht de coöperatie de bestaande fabriek van de familie Wittouck in Bergen op Zoom. Door de Eerste Wereldoorlog was de capaciteit beperkt. Na de Eerste Wereldoorlog besloot de coöperatie te investeren in een geheel nieuw fabriekscomplex met bijbehorende infrastructuur: het gebouwencomplex De Zeeland. Bij de aanvang van de campagne van 1921 was de fabriek volledig in bedrijf. De eerste campagne ging gepaard met aanloopproblemen. Door aanleg van de Zeelandhaven werden nieuwe laad- en losinrichtingen zorgden voor een efficiënt transport. Ten behoeve van de campagnes van de jaren 1922, 1923 en 1924 werden verbeteringen aangebracht aan de installaties. In 1925 werd tenslotte het suikerhuis (een magazijn) gebouwd aan de Wittoucksingel, het latere onderzoekscentrum 'Instituut voor Rationele Suikerproductie'. Na 1925 ging het met de suikerbieten in Bergen op Zoom bergafwaarts. Boeren konden hun bieten voor een hogere prijs verkopen aan de Belgische markt; tarieven voor transport per trein werden te hoog, de aanvoer voor De Zeeland daalde. In 1929 werd besloten de voorraad suikerbieten te verkopen aan de fabriek te Dinteloord en werd De Zeeland stilgelegd. De NV Centrale Suikermaatschappij te Amsterdam en de fabrieken van Puttershoek, Dinteloord en Zevenbergen namen De Zeeland over. Zij zetten echter de productie van suiker in Bergen op Zoom niet voort. In 1930 verklaarde de gemeente Bergen op Zoom de haven, de gebouwen en de inventaris te willen overnemen. De Zeeland na de campagne Nadat de fabriek door de gemeente werd overgenomen, is de fabriek ontmanteld en herbestemd ten behoeve van defensie. In de hallen werden onderdelen en materialen opgeslagen, in het bijzonder munitie(kisten). Het betrof een opslag voor de schietbanen op Kijk in de Pot, ten oosten van het complex. In 1974 verviel vervolgens de schietfunctie en daarmee ook de opslag van munitie. In 1998 is het complex opnieuw verworven door de gemeente Bergen op Zoom. Cultuurhistorische waarde De Zeeland
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
18
Het complex De Zeeland heeft als geheel een hoge monumentwaarde. Het heeft architectuurhistorische waarde als voorbeeld van een moderne suikerfabriek uit de jaren '20 van de 19de eeuw. Deze hoge waarde komt tot uitdrukking in de hoofdvorm, de gevels en de kapconstructie alsmede de verschillende onderdelen. Het complex heeft zeldzaamheidswaarde vanwege de relatieve schaarste van dit type fabriek in Nederland. Het complex is een gemeentelijk monument. Details en hoogteverschillen Daarnaast is het complex van waarde door de details, die de gebruiksgeschiedenis deels afleesbaar maken. Het gebouwencomplex bestaat uit drie geschakelde en ten opzichte van elkaar verspringende hallen van verschillende afmetingen. afmeting
bouwhoogte
Hal 1
54 bij 30 meter
16 meter
Hal 2
40 bij 15 meter
10 meter
Hal 3
58 bij 42 meter
15 meter
Hallen en baksteen De drie hallen hebben een rechthoekige plattegrond en zijn opgetrokken in schoonmetselwerk. De flauw hellende zadeldaken zijn voorzien van houten daken, rustend op stalen spanten. Hal 1 heeft nog een lichtkap ter plaatse van de nok. De lichtkappen van hal 3, die haaks op de nok waren gesitueerd, zijn dichtgezet. De vormgeving van de fabriek wordt gekenmerkt door een grote mate van soberheid. In het ontwerp is evenwel door middel van symmetrie, ritmische geledingen en indeling in traveeën een vorm van architectuur aangebracht. Uitkragend siermetselwerk in de gevels geeft de gevels een zeker reliëf. Functionele muurankers van gietijzer zijn vormgegeven als knopen en sterren. Deze verlevendigen de gevels eveneens. Boven de deuropeningen aan de noordzijde van hal 3 zijn gepleisterde baksteenreliëfs met de tekst 'Zeeland' aangebracht. Suikerindustrie Bergen op Zoom De drie hallen geven mede door de ligging, de hoofdvorm, constructie en details een goed beeld van het belang van de suikerindustrie in West-Brabant en van Bergen op Zoom in het bijzonder. Samen met de reeds herbestemde delen van het rijksmonumentale complex van Wittouck vormen zij het totaal aan gebouwen waarin de gehele productie van suiker plaats vond. In die zin is er sprake van een cultuurhistorisch ensemble, dat door de thans voorgenomen herbestemming behouden kan blijven voor de toekomst. Herinrichting van de omgeving, waarbij een relatie vanuit de stad naar het complex kan worden gelegd, is daarbij een van de uitgangspunten.
2.3
Toekomstige situatie
Strategische ligging en karakter Het gebied van De Zeeland ligt strategisch in de ruimtelijke structuur van Bergen op Zoom.
De Zeeland is gelegen dicht tegen de binnenstad en maakt deel uit van de 1e ring rondom de binnenstad. De locatie grenst aan de meubelboulevard aan de Van Konijnenburgweg (gebied met bouwmarkten en grootschalige detailhandel). In feite betekent het de uitbreiding van de meubelboulevard aan de Van Konijnenburgweg.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
19
Rondom de locatie wordt woningbouw met nieuwe stedelijke functies ontwikkeld, zoals woningbouw in Kijk in de Pot en herontwikkeling van het Nedalcoterrein en de zuidelijk aangrenzende driehoek (brandweer, bioscoop). Op steenworp afstand ligt een belangrijk kruispunt van het radiale wegenstelsel: de rotonde in de Markiezaatsweg en de Van Konijnenburgweg.
De locatie en de beoogde invulling hiervan voldoen zodoende aan de ruimtelijke randvoorwaarden die in de Detailhandelsnota zijn vermeld (paragraaf 2.6). Het gebied heeft door vele factoren een strategische ligging met veel potentie en laat zich als volgt karakteriseren.
De Zeeland vormt een markant gebouw, dat de plek een bijzondere uitstraling geeft. De locatie biedt veel ruimte voor grootschalige functies zowel in het volumineuze gebouw van De Zeeland als op het omringende terrein. De bereikbaarheid van de locatie is opvallend goed. Door de ligging tegen de binnenstad en grenzend aan een gebied met grootschalige detailhandelsvestigingen, biedt het gebied optimale kansen voor verdere versterking van de ruimtelijk-functionele structuur van het stedelijk gebied.
In dit perspectief is een ambitieus programma ontwikkeld met een Albert Heijn, grootschalige detailhandel en diverse maatschappelijke en ontspanningsfuncties in het gebouw van De Zeeland. Aanvullend worden in de nieuwbouw een bouwmarkt en andere grootschalige detailhandel geprojecteerd.
Figuur 2.1. Structuuropzet De Zeeland
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
20
Door het Beleidsatelier van de gemeente is een ontwerpvisie (zie paragraaf 5.4.3) opgesteld inzake de ontwikkelingen rondom De Binnenschelde, De Zeeland en De Boulevard. De visie geeft de uitgangspunten en randvoorwaarden weer voor de ontwikkelingen rondom de Binnenschelde, De Zeeland en De Boulevard en bevat het ruimtelijk en functioneel kader. De volgende algemene randvoorwaarden zijn in deze visie opgenomen.
De Zeeland dient zich te manifesteren als een robuust, markant "autonoom" gebouw, dat betekenis krijgt als icoon en herkenningspunt binnen het plangebied en Bergen op Zoom. De gevels van de gebouwen dienen te worden georïenteerd op de winkelpromenades en een zekere representativiteit en allure uit te stralen (hoogte 7 tot 10 meter). De parkeercapaciteit dient te voldoen aan de gemeentelijke parkeernormen. Ontsluiting vindt plaats via de Calandweg.
Hoofdopzet planontwerp De hoofdopzet van het planontwerp bestaat uit:
de oorspronkelijke gebouwen van De Zeeland; de nieuwbouw; parkeren; openbare ruimte en inpassing locatie; bevoorrading.
Figuur 2.2. Situatie (noord aan de linkerzijde van de afbeelding)
De Zeeland De Zeeland vormt de spil van de locatie. De Albert Heijn is als belangrijkste trekker in het gebouw van De Zeeland gesitueerd. De grootste achterliggende hal heeft voldoende _______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
21
oppervlak voor de winkelruimte. Het magazijn is als een zelfstandig gebouw aan de noordzijde van De Zeeland toegevoegd. Het middendeel van De Zeeland krijgt een publieke functie. Hier wordt een atriumconstructie gerealiseerd, waardoor een aantrekkelijke passage tussen het voorterrein aan de Markiezaatsweg en het meer intieme plein achter in het gebied ontstaat. Tevens biedt het atrium bij uitstek ruimte voor aanvullende voorzieningen zoals stalletjes en kiosken (maximaal 3). De functies op de verdiepingen worden via het atrium ontsloten.
Figuur 2.3. Gebouw De Zeeland (bron: VDH-architecten)
Figuur 2.4. Atrium (bron: VDH-architecten) _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
22
Vrijstaand gebouw op het plein Op het plein is in de zuidoosthoek van het gebouw De Zeeland (oksel), een vrijstaand gebouw geprojecteerd. Op de begane grond komen hier een horecagelegenheid en zo mogelijk een apotheek. Het gebouw krijgt twee bouwlagen, zodat het zich goed voegt tussen de bouwmassa van De Zeeland en de L-vormige nieuwbouw ten zuiden hiervan. Het blijft ondergeschikt, maar valt niet weg tegen De Zeeland. Met dit gebouw wordt de schaal van het plein teruggebracht tot een aantrekkelijke omgeving, die aansluit bij de maat en de schaal van het complex De Zeeland. De verdiepingen zijn door middel van loopbruggen in het atrium gekoppeld aan De Zeeland. Op het vrijstaande gebouw komt een open buitenruimte, geschikt voor gebruik door bijvoorbeeld een kinderdagverblijf of een fitnessvoorziening. L-vormige nieuwbouw Aan de zuid- en oostzijde van De Zeeland wordt in een L-vorm een nieuw gebouw toegevoegd. De rooilijn van de nieuwbouw aan de zuidzijde is zodanig teruggelegd, dat deze gelijk komt te liggen met de richting van de Calandweg. De bouwhoogte van de toegevoegde bebouwing bedraagt 7 tot 9 meter, ruim onder de bouwhoogte van De Zeeland. De Zeeland blijft zo prominent de blikvanger aan de Markiezaatsweg. Het nieuwe gebouw tussen de Zeeland en de Calandweg krijgt gedeeltelijk een verdieping, zodat het ruimtelijk harmonieert met beide grote gebouwen aan weerszijden. Aan de voorzijde komt op de verdieping een aparte entree voor deze functie. De grootschalige detailhandelsvoorzieningen zijn naar het plein gericht. Uitgangspunt is een verdeling in verschillende eenheden van ten minste 500 m2 brutovloeroppervlakte. Hierdoor wordt een levendig front naar het plein gerealiseerd. Openbare ruimte en inpassing locatie Plein Het plein ten zuidoosten van De Zeeland krijgt te midden van De Zeeland, met de twee verschoven grote bedrijfshallen, en de nieuwbouw een centrale bindende plek. De entree van de Albert Heijn en de entrees van de diverse andere functies in De Zeeland en de nieuwbouw, zijn op dit plein georiënteerd. Het plein is bovendien gekoppeld aan de looproute door de centrale passage in De Zeeland naar de winkels aan de zuidzijde en de bouwmarkt aan de oostzijde. Door oriëntatie van entrees op het plein en het opnemen van het plein in de looproute wordt de levendigheid van het plein gewaarborgd. Het vrijstaande gebouw direct naast De Zeeland wordt voorzien van een terras voor de horecavoorziening en ondersteunt de levendigheid nog verder. Het centrale plein krijgt een hoogwaardige inrichting. Parkeerkamers Uitgangspunt is de parkeervoorzieningen in kleinere eenheden te realiseren, waardoor de maat en schaal van de omgeving beleefbaar blijft. Dit draagt bij aan een goede omgevingskwaliteit. Bij de inrichting van de parkeerterreinen wordt deze schaalverkleining eveneens nagestreefd. Met bomenrijen en hagen worden "parkeerkamers” gerealiseerd. Inpassing omgeving In het nieuwe profiel van de Markiezaatsweg (westzijde van de projectlocatie) wordt een forse bomenrij ingeplant. De allure van de Markiezaatsweg als stedelijke ontsluitingsweg wordt hiermee onderstreept. Aan de oostkant van het complex is het woongebied Kijk in de Pot thans in ontwikkeling. De aangrenzende woningen worden door een brede groenstrook, _______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
23
gelegen buiten het plangebied De Zeeland, afgeschermd. Ontsluiting en parkeren Tussen en rond de gebouwen liggen de parkeerterreinen. Het programma vergt veel parkeerruimte (zie ook hoofdstuk 4) zodat de buitenruimte hiervoor efficiënt wordt aangewend. Tegelijkertijd is het realiseren van een aantrekkelijke inrichting, ruimtelijke kwaliteit en verkeersveilige opzet belangrijk. Er zijn drie meer of minder zelfstandige terreinen, die verspreid over het gebied zijn gelegen. De hoofdontsluiting loopt via de Calandweg. Vanaf deze toegang is er een verdeling tussen het eerste parkeerterrein aan de zuidzijde en het parkeerterrein ten noorden van de Zeeland. De automobilist kan een keuze maken tussen deze twee parkeerterreinen, die in omvang nagenoeg gelijkwaardig zijn. De loopafstanden tot de ingang van de Albert Heijn zijn vrijwel gelijk. De Praxis aan de oostzijde (nieuwbouw) heeft eveneens een eigen parkeerterrein. Dit is ook direct vanaf de Van Konijnenburgweg bereikbaar. Achter de nieuwe Praxis ligt een parkeerterrein voor het personeel. Een tweede aansluiting op de Markiezaatsweg ter hoogte van de noordgevel van De Zeeland, zorgt voor een goede bereikbaarheid van het noordelijk deel. De locatie is ook bereikbaar via de meubelboulevard aan de Van Konijnenburgweg. Door optimalisering van de aansluitingen op de Markiezaatsweg wordt gestreefd naar beperking van het gebruik van de aansluiting op de Van Konijnenburgweg. Bevoorrading De bevoorrading van de nieuwbouw aan de zuid- en oostzijde (Praxis) vindt via de Calandweg plaats. Hier is een laad- en loszone voor alle winkels geprojecteerd. Van deze Calandweg maakt ook de brandweer gebruik. Een nieuwe brandweerkazerne komt aan de oostkop van het geprojecteerde complex ten zuiden van de Calandweg. Voor de Albert Heijn vindt de bevoorrading aan de noordkant van De Zeeland plaats. Aan beide koppen van De Zeeland zijn laad- en losdocks voorzien. De aanrijroute komt vanaf de Van Konijnenburgweg, het wegrijden kan rechtstreeks in de noordwesthoek naar de Markiezaatsweg.
2.4
Keuzes planopzet
De Zeeland In de planopzet krijgt De Zeeland een meervoudige, publieke functie. Hierdoor is gekozen voor situering van de supermarkt Albert Heijn in De Zeeland op de begane grond en grootschalige detailhandel, maatschappelijke voorzieningen en functies in de sfeer van cultuur, sport en leisure en ontmoetings- en vergaderaccommodatie op de verdieping. Deze functies zorgen voor een duurzaam gebruik en voor specifieke levendigheid van het gebouw door een diversiteit aan gebruikers. Albert Heijn in noordgebouw van De Zeeland
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
24
Albert Heijn komt in het meest noordelijke gebouw van De Zeeland. Binnen dat gebouw is er onvoldoende ruimte voor een magazijn. Dit magazijn wordt in een afzonderlijk gebouw aan de noordzijde toegevoegd. Doordat het magazijn 'los' van De Zeeland wordt gebouwd, verbonden door een glazen verbinding, blijft De Zeeland in volle omvang herkenbaar en te beleven. Als gevolg van voortdurende logistiek tussen magazijn en winkel, is het onmogelijk dat het magazijn in het zuidgebouw wordt ondergebracht; dit is te nadelig voor de functie van het atrium als aantrekkelijk winkelgebied. Hierdoor is, zoals aangegeven, een toevoeging aan de noordzijde van De Zeeland noodzakelijk. Er wordt nadrukkelijk voor gekozen de supermarkt in De Zeeland te situeren in combinatie met een nieuw magazijngebouw gelet op de stabiliteit van de functie in combinatie met de aantrekkingskracht voor bezoekers. GDV-zaken in zuidgebouw van De Zeeland In het zuidgebouw van De Zeeland worden voornamelijk GDV-zaken gevestigd. Tevens komen hier de drogisterij en slijterij, als gebruikelijk supplement op de supermarkt. Het is denkbaar, althans voor de begane grond, dat zich hier GDV-winkelformules vestigen die aansluiten op de sfeer van de supermarkt (bijvoorbeeld Blokker-formules). Extra dimensie De Zeeland krijgt de beoogde extra dimensie qua functie en betekenis voor de stad door in het complex een programma te realiseren op het gebied van bijvoorbeeld gezondheid, welness en kinderdagopvang. Er is ook ruimte voor voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning, zoals een kinderspeelparadijs of bijvoorbeeld een museum, en voor maatschappelijke functies zoals voor (onderdelen van) een muziekschool, voor verenigingsleven of bijvoorbeeld zorginstellingen, voor zover daar behoefte aan bestaat. Het is ongewenst dergelijke functies, die juist goed passen in de opzet en de historische betekenis van De Zeeland, op voorhand uit te sluiten. Deze ruimte kan een aanvullende werking hebben op het gemeentelijk beleid hieromtrent. Dit is ook aan de orde waar het gaat om het toestaan van ontmoetings- en vergaderaccommodatie. Naast het belang van deze extra dimensie, kan met de genoemde functies een zinvolle functie gegeven worden aan de in De Zeeland te realiseren tweede verdieping. Entree en atrium van De Zeeland Het atrium zorgt voor een totale beleving van De Zeeland, "in één oogopslag". De centrale ligging creëert de mogelijkheid voor het zo veel mogelijk concentreren van activiteiten in het hart van het gebouw. Voorts is hierbij het volgende van belang.
Hierdoor krijgt het gebouwencomplex als totaliteit een duidelijke meerwaarde ten opzichte van een andere, meer theoretische keuzemogelijkheid, wanneer de oorspronkelijke hoofdentree als zodanig was gekozen als "entree" van het nieuwe complex (de noordgevel tegen de meubelboulevard). Bij een entree aan de noordzijde zou het zuidgebouw het "achterliggende" gebouw worden en daarmee "tweede rangs" komen te liggen. Nog belangrijker is dat bij een noordelijke hoofdentree, De Zeeland ook verscholen komt te liggen achter de bestaande bebouwing aan de Van Konijnenburgweg. Dat is onaanvaardbaar voor de beoogde markante positie van De Zeeland. De entree en oriëntatie van De Zeeland in de nieuwe constellatie, moeten worden gericht naar de hoofdontsluiting van het gebouw, de Markiezaatsweg.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
25
Het atrium tussen de twee gebouwen van De Zeeland wordt een glazen constructie. Hiermee wordt een open structuur bereikt. In dit atrium komen op de verdieping verbindingen tussen de gebouwen. Nog belangrijker is dat alle functies via dit atrium bereikbaar zijn. Te plaatsen stalletjes en kiosken brengen voorts een eigen functionele levendigheid met zich mee.
Dit alles zorgt voor een levendig winkelgebied met een grote diversiteit aan bezoekers. De entree vanaf de Markiezaatsweg is hiervoor doorslaggevend. De gekozen opzet doet bij uitstek recht aan de betekenis van De Zeeland. Vrijstaand gebouw op het plein Het vrijstaande gebouw in de zuidoosthoek van De Zeeland is noodzakelijk voor invulling van de pleinruimte. Het gebied tussen De Zeeland en de nieuwbouw zuidelijk hiervan, is te groot qua maat en schaal voor een aantrekkelijk winkelgebied. Vandaar dat een nieuw gebouw is gedacht. Dit gebouw krijgt bij voorkeur een niet-detailhandelsfunctie. Bijvoorbeeld kan gedacht worden aan een apotheek en een horecazaak op de begane grond. Dit levert ook een belangrijke, specifieke bijdrage aan de levendigheid van het gebied. Bovenop het gebouw is bijvoorbeeld een open ruimte voor het kinderdagverblijf en fitness in open lucht. Ook hiermee wordt ter plaatse een uniek, onderscheidend programma gerealiseerd. L-vormige nieuwbouw De gekozen afstand tussen De Zeeland en de nieuwbouw in L-vorm, is zodanig dat het gebouw De Zeeland markant en duidelijk herkenbaar blijft. De beperkte hoogte van de nieuwbouw voorkomt enige vorm van 'concurrentie' tussen de twee gebouwen. Tevens wordt de nieuwbouw op relatief grote afstand van de Markiezaatsweg gerealiseerd. Hierdoor is er vanaf de Markiezaatsweg een vrij en breed zicht op De Zeeland. Materialisering De materialisering van de toe te voegen gebouwen is afwijkend van de bakstenen architectuur van De Zeeland. Dit zal verder worden uitgewerkt in een helder en krachtig concept. Ook reclamevoering zal hierbij worden betrokken door hier zorgvuldig aandacht aan te besteden. Dit laatste is ook van toepassing op De Zeeland. Pleininrichting Het bereiken van ruimtelijke kwaliteit op de pleinruimte is het streven. Daarbij gaat het om een inrichting die aantrekkelijk is voor het publiek. Dit wordt bereikt door groenvoorzieningen op verschillende niveaus. Haagjes tussen parkeervakken, bomen en bermen zorgen ook voor een bepaalde mate van kleinschaligheid. Daarnaast zijn duidelijk gemarkeerde looproutes van belang. Zorgvuldige situering van fietsvoorzieningen draagt ook bij aan ruimtelijke kwaliteit, aantasting wordt in ieder geval beperkt gehouden. Beoogd wordt tevens het markeren van bijvoorbeeld een kiss- en ridevoorziening bij een mogelijke vestiging van een kinderdagverblijf. De verkeersveiligheid is daarbij van groot belang, waarmee onder meer wordt bedoeld dat voldoende opstelruimte voor de in- en uitritten nodig is. Deze aspecten worden momenteel uitgewerkt in een ontwerp voor de inrichting van de openbare ruimte. Daarbij zijn de disciplines stedenbouw, landschap, water, verkeer en detailhandel betrokken.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
26
Hoofdstuk 3 Programma
3.1
Distributieplanologische onderbouwing
3.1.1
Onderzoek
Programma Gebri heeft voor de locatie De Zeeland een programma uitgewerkt met voornamelijk perifere detailhandel in de retailsector in-en-om-het-huis, enkele grootschalige detailhandelsvestigingen, een regiogerichte supermarkt en een aanvullend programma met leisure en consumentendiensten. Om de vraag te kunnen beantwoorden of deze ontwikkeling een versterking is voor de detailhandelsstructuur in Bergen op Zoom is een verantwoording van de distributieplanologische aspecten opgesteld1 (zie bijlage 1). Verantwoording In de verantwoording wordt de volgende hoofdvraag beantwoord: Is het beoogde commerciële voorzieningenprogramma in de herontwikkeling van De Zeeland planologisch verantwoord? Deze hoofdvraag valt uiteen in twee deelvragen.
Leidt het beoogde commerciële programma tot verstoring van de distributieplanologische structuur? Is realisatie van het beoogde commerciële programma versterkend voor de voorzieningenstructuur in Bergen op Zoom?
Om deze vragen te kunnen beantwoorden is inzicht nodig in de volgende aspecten:
het programma van de gebiedsontwikkeling De Zeeland; het relevante beleid van de gemeente Bergen op Zoom; de structuur van de detailhandel in dagelijkse goederen; het distributieplanologisch effect van de ontwikkeling in de dagelijkse goederensector; de structuur van de detailhandel in de PDV/GDV-sector; het distributieplanologisch effect van de ontwikkeling in de PDV/GDV-sector.
In de rapportage Verantwoording distributieplanologische aspecten De Zeeland (6 april 2011) is hierop uitvoerig ingegaan. Hierna zijn de belangrijkste conclusies opgenomen. 3.1.2
Programma herontwikkeling
De karakteristieke gebouwen van De Zeeland kunnen weer een onderdeel van het stedelijk weefsel van Bergen op Zoom worden door hierin (publieke/commerciële) functies te vestigen. Met herontwikkeling en de aanvullende nieuwbouw op het terrein krijgt de locatie weer de uitstraling die het verdient.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
27
De Zeeland bevindt zich op een centrale, goed bereikbare locatie in Bergen op Zoom, aansluitend aan de woonboulevard aan de Van Konijnenburgweg. Het is een logische plek om de uitbreiding van regiogerichte grootschalige detailhandel gericht op doelgerichte aankopen te realiseren. Het totale programma voor het gebied De Zeeland bedraagt ruim 18.000 m² bvo. Het retailprogramma bedraagt in totaal circa 15.000 m² wvo:
In gebouw De Zeeland: een supermarkt en perifere detailhandelsbranches (PDV) en overige grootschalige winkels (GDV). In de nieuwbouw: verplaatsing van de Praxis aangevuld met overige, vooral perifere detailhandelsbranches (PDV).
Naast detailhandel worden nog enkele niet-detailhandelsfuncties gevestigd. In de verantwoording van de distributieplanologische aspecten is de vraag beantwoord of 'het beoogde detailhandelsprogramma in de herontwikkeling van De Zeeland planologisch verantwoord is'. 3.1.3
Conclusie
De conclusie van de uitgevoerde analyse is dat de beoogde herontwikkeling planologisch verantwoord is:
de ontwikkeling past binnen de beleidsdoelstellingen; er is nadrukkelijk geen sprake van verstoring van de distributieplanologische structuur; de ontwikkeling houdt juist een versterking van de voorzieningenstructuur van Bergen op Zoom in.
De ontwikkeling past binnen de beleidsdoelstellingen Het gemeentelijk (en regionaal/provinciaal) beleid zet in op versterking van de sterke onderdelen van de detailhandelsstructuur: onder andere de binnenstad en de PDV-locatie Van Konijnenburgweg. Structuurversterking wordt vooral bereikt door verplaatsing van bestaande, slecht gesitueerde aanbieders en gerichte toevoeging van nieuwe aanbieders. In het beleid is de locatie woonboulevard / De Zeeland aangewezen voor vestiging van een grootschalige supermarkt (door verplaatsing van een bestaande supermarkt) en grootschalige winkels (> 500 m² bvo) in de PDV-branches. Het beoogd programma past hier grotendeels binnen. Ontwikkeling van De Zeeland leidt ook tot de beleidsmatig gewenste structuurversterking van het winkelaanbod in Bergen op Zoom. Vestiging van de beoogde grootschalige winkels (GDV) in niet-PDV-branches is beleidsmatig toegestaan als deze winkels passen binnen de functie van het winkelgebied en binnen de detailhandelsstructuur van Bergen op Zoom. De beoogde winkels passen binnen de functie van de woonboulevard als locatie voor doelgerichte aankopen. Winkels in de branches speelgoed en huishoudelijke artikelen zijn trouwens reeds op de woonboulevard gevestigd. Daarnaast wordt op deze wijze ruimte geboden aan de gewenste schaalvergroting, hetgeen in het stadscentrum niet mogelijk is. In veel plaatsen zijn de Blokkerformules (Xenos, Intertoys en Blokker-Tuin) zowel in de binnenstad als op GDV-locaties (zoals De Zeeland) gevestigd (onder andere Roosendaal). Bij verplaatsing van AH Vlaszak naar locatie De Zeeland, waarbij deze wordt uitgebreid tot regionale trekker, voldoet de ontwikkeling aan het beleidsvoornemen tot structuurversterking. Geen sprake van verstoring van de distributieplanologische structuur De detailhandelssectoren dagelijkse goederen, de voor dit gebied relevante PDV branches _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
28
(samen te vatten als detailhandel 'in-en-om-het-huis') en een aantal branches in de overige grootschalige detailhandel (GDV) zijn geanalyseerd. Dagelijkse goederen In de uitgevoerde kwantitatieve analyse zijn de plannen tot (verplaatsing en) uitbreiding van de Plus in Halsteren, de AH in De Zeeland en de supermarkt in het nieuwe winkelcentrum Borgvliet meegenomen. Na realisatie van deze plannen zal in Bergen op Zoom sprake zijn van een situatie waarbij de gehaalde omzet in Bergen op Zoom enigszins (minder dan 5%) onder het landelijk gemiddelde ligt, omdat de omvang van het aanbod iets groter is dan in de meest ideale situatie. Er is echter nadrukkelijk geen sprake van een verstoring van de detailhandelsstructuur in dagelijkse goederen. In kwalitatieve zin is sprake van structuurversterking omdat er een gevarieerder aanbod ontstaat. De relevante PDV-branches en overige grootschalige detailhandel (GDV) Door ontwikkeling van De Zeeland is het mogelijk de dynamiek in de detailhandel te faciliteren. Ontwikkeling van het gebied De Zeeland biedt ruimte voor een verdere concentratie van grotere winkelunits (> 500 m2 bvo/> 1.000 m2 bvo) die in het centrumgebied zeer moeilijk inpasbaar / niet overal gewenst zijn. Uit de uitgevoerde analyse blijkt dat het faciliteren van deze dynamiek leidt tot een kwantitatief iets groter aanbod dan optimale situatie, in de relevante PDV-branches (samengevat de sector “in-en-om-het-huis en sport & spel”). Dit verschil (3% en 10%) is echter niet zodanig groot dat sprake is van verstoring van de structuur in kwantitatieve zin. Deze ontwikkeling is belangrijk voor de regionale positie van Bergen op Zoom als winkelstad en voor het op peil houden van de concurrentiepositie ten opzichte van Roosendaal (waar een vergelijkbaar gebied, met vergelijkbare branches wordt ontwikkeld) en Goes (waar deze winkels al in belangrijke mate aanwezig zijn). Het feit dat het winkelaanbod fractioneel groter wordt dan in de meest ideale situatie is ondergeschikt ten opzichte van het belang van het op peil brengen/houden van de concurrentiepositie van Bergen op Zoom als complete winkelstad. Kwalitatieve versterking van de voorzieningenstructuur De conclusie is allereerst dat er geen sprake is van verstoring van de distributieplanologische structuur. Het beleid zet in op versterking van de voorzieningenstructuur in Bergen op Zoom. Daarom is de volgende vraag beantwoord: "is realisatie van het beoogde commerciële voorzieningenstructuur in Bergen op Zoom?"
programma
versterkend
voor
de
Versterking structuur in dagelijkse goederen In kwalitatief opzicht leiden de ontwikkelingen tot een – beleidsmatig gewenste – verbetering van de structuur van buurt- en wijkwinkelcentra (figuur 3.1). Want hoewel het aanbod door de ontwikkelingen groter wordt dan in de kwantitatief optimale situatie:
wordt de totale structuur in de sector dagelijkse goederen sterker en toekomstgerichter; wordt de differentiatie naar grootte – en daarmee soort supermarkt – groter, hetgeen sterk bijdraagt aan de keuzemogelijkheid voor de consument door een betere spreiding van het supermarktaanbod naar aanloopmoment (dagelijks = wijk/kern, wekelijks = regionaal verzorgend + aanvullend stadsverzorgend/centrum).
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
29
Figuur 3.1. Toekomstige structuur stadscentrum en buurt- en wijkwinkelcentra Versterking Bergen op Zoom als winkelstad in de relevante PDV-branches (in-en-om-het-huis (PDV) en overige grootschalige detailhandel (GDV) De kwalitatieve effecten van de afronding van de woonboulevard door herontwikkeling van De Zeeland zijn positief. Het faciliteren van de dynamiek in de detailhandel leidt tot een betere ruimtelijke structuur, omdat verdere concentratie van verspreid liggende detailhandel mogelijk wordt gemaakt. Bovenal versterkt het de positie van Bergen op Zoom als winkelstad, waarbij de binnenstad in samenhang functioneert met een goed gesorteerde woonboulevard (zie figuur 3.2). Het blijkt dat omvang en compleetheid van het aanbod van groot belang is voor het functioneren van woonboulevards/winkelgebieden voor grootschalige detailhandel. De beoogde uitbreiding maakt het winkelaanbod in dit gebied completer en daarmee aantrekkelijker voor de consument. Hierdoor blijft de concurrentiepositie ten opzichte van Goes en Roosendaal op peil of wordt deze verbeterd. Bovendien ligt het gebied in aansluiting op de binnenstad, waardoor binnenstad en woonboulevard/De Zeeland nadrukkelijk kunnen profiteren van elkaars nabijheid. Het verblijfsgebied rondom de Grote Markt vormt hierbij het schakelpunt tussen doelgericht winkelen en recreatief winkelen – een dagje uit – in Bergen op Zoom.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
30
Figuur 3.2. Locatie ontwikkeling De Zeeland met mogelijke verbindingsroutes met het stadscentrum aangegeven 3.1.4
Overige functies
De initiatiefnemer voert besprekingen met uiteenlopende instanties, zoals een kinderdagverblijf, Ahoed-organisatie en een organisatie gericht op fitness en welness. Uit deze consultaties is in ieder geval duidelijk geworden dat er belangstelling bestaat voor invulling van De Zeeland, ook door andere functies dan een supermarkt en GDV-formules. Daarnaast wordt ruimte geboden voor andere instanties, voor zover daar behoefte aan bestaat. Denkbaar zijn bijvoorbeeld onderdelen van een muziekschool, een museum of zorgof welzijnsinstellingen. Ook deze instellingen passen in de opzet en de historische betekenis van De Zeeland. Tevens wordt met een beperkt programma voor ontmoetings- en vergaderaccommodatie (1.200 m2), de diversiteit en aantrekkingskracht van de locatie versterkt. Deze ruimte kan een aanvullende werking hebben op het gemeentelijk beleid hieromtrent. Naar verwachting resulteert het bieden van deze vestigingsmogelijkheden, waaronder ook voor een horecavestiging, in extra levendigheid in en rondom het monumentale gebouw. Deze aanvullende functies worden bij voorkeur en op de eerste plaats ondergebracht in De Zeeland en het daaraan te koppelen “vrijstaande” gebouw. In de bestemmingsregeling worden waarborgen opgenomen ter voorkoming van nadelige effecten op ontwikkelingen die door de gemeente elders worden beoogd.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
31
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
32
Hoofdstuk 4 Onderzoek
Voor het ontwikkelen en in stand houden van een leefbaar en duurzaam Bergen op Zoom dient bij ruimtelijke planvorming rekening gehouden te worden met uiteenlopende aspecten, zoals verkeer en parkeren en zeker ook de milieuhygiënische aspecten die voor het plangebied en de omgeving hiervan van belang zijn. Door rekening te houden met deze aspecten kan een goed leefklimaat worden ontwikkeld. In dit hoofdstuk worden de verschillende maatregelen en de sectorale en milieuaspecten die van belang zijn voor het plangebied en de beoogde ontwikkeling, nader toegelicht.
4.1
Milieueffectrapportage
Sinds 1987 geldt er in Nederland de m.e.r.-plicht voor projecten en plannen die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor het milieu. Zo kan het milieu volwaardig meewegen bij de besluiten. Voor projecten wordt in het Besluit milieueffectrapportage een onderscheid gemaakt tussen activiteiten waarvoor altijd een mer-procedure moet worden doorlopen (mer-plicht) en activiteiten waarvoor het bevoegd gezag nader moet beoordelen of een merprocedure nodig is (mer-beoordelingsplicht). Voor toeristisch-recreatieve voorzieningen milieueffectrapportage het volgende:
geldt
op
grond
van
het
Besluit
de uitvoering dan wel de wijziging of uitbreiding van de uitvoering van een stadsproject, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen met een oppervlakte van 100 hectare of meer, of een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer, is mer-beoordelingsplichtig.
Gezien de grootte van de huidige ontwikkelingen (circa 18.000 m2) is er gelet op de Wet milieubeheer en het Besluit m.e.r. geen sprake van een m.e.r.(beoordelings)plicht voor de beoogde ontwikkeling in dit gebied. De drempelwaarden hiervoor worden niet gehaald.
4.2
Bodem
4.2.1
Toetsingskader
Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
33
Het beleid van de provincie Noord-Brabant gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit. Voor alle bestemmingen waar een functiewijziging of herinrichting wordt voorzien, dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch bodemonderzoek te worden verricht. Indien op grond van historische informatie blijkt dat in het verleden activiteiten hebben plaatsgevonden met een verhoogd risico op bodemverontreiniging dan dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van geconstateerde belemmeringen uit dat onderzoek, kan vervolgens worden nagegaan welke maatregelen moeten worden genomen om die belemmeringen weg te nemen (functiegericht saneren). 4.2.2
Onderzoek
Door ingenieursbureau Oranjewoud BV is in juni 2010 een historisch onderzoek1 uitgevoerd (zie bijlage 2). Doel van het historisch bodemonderzoek is om voor het ontwikkelingsgebied alle beschikbare broninformatie en huidige gebruiksgegevens over het gebruik in relatie tot de bodemkwaliteit systematisch te ontsluiten en samen te vatten in één rapportage. Nagegaan is of vervolgonderzoek nodig is. Op basis van de verzamelde basisinformatie, de aanleiding voor het onderzoek en de mate van verdachtheid van de locatie is gekozen voor een standaard vooronderzoek. Er is informatie verzameld over:
voormalig gebruik; huidig gebruik; toekomstig gebruik; bodemopbouw en geohydrologie.
Op het onderzoeksterrein zijn gevestigd geweest een suikerfabriek en een timmerfabriek. De gebouwen van de suikerfabriek zijn behouden. Thans is tevens nog een dierenpension gevestigd. Voor een beschrijving van de beschikbare onderzoeksresultaten wordt verwezen naar bijlage 3), (hoofdstuk 2 en 3)). Ten behoeve van het onderzoek is tevens een terreininspectie (16 juni 2010) uitgevoerd. 4.2.3
Conclusies en aanbevelingen
Conclusies Tijdens de uitvoering van eerder uitgevoerde bodemonderzoeken zijn verspreid over het gehele onderzoeksterrein diverse bijmengingen met bodemvreemd materiaal in de bodemlaag aangetroffen tot een diepte van 1,0 tot 1,5 meter onder het maaiveld. De grond in deze bodemlaag bevat licht tot sterk verhoogde gehalten aan PAK en lichtverhoogde gehalten aan zware metalen en minerale olie. De verhoogde gehalten worden gerelateerd aan de aanwezigheid van bodemvreemde materialen. Bodembedreigende activiteiten die in het verleden op de onderzoekslocatie hebben plaatsgevonden, zijn reeds van de locatie verwijderd. Alleen de gebouwen van de voormalige suikerfabriek zijn nog op de locatie aanwezig, evenals het dierenpension. Op de locatie van de voormalige timmerfabriek is een restverontreiniging met enkele zware metalen en minerale olie aanwezig. Onduidelijk is waar de verontreiniging precies is gelokaliseerd. Het grondwater bevat licht tot sterk verhoogde gehalten arseen (achtergrondconcentraties). Enkele overige zware metalen worden in licht verhoogde concentraties aangetoond. Ter plaatse van de locatie van het dierenpension is, op basis van informatie van bodemloket.nl, een ophooglaag met industrieel en bedrijfsafval aanwezig.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
34
Aanbevelingen Ten behoeve van de realisering van het project wordt een omgevingsvergunning onder andere voor bouwen aangevraagd. Een dergelijke aanvraag om omgevingsvergunning dient vergezeld te gaan van een bodemonderzoek conform NEN 5740. Het uitgevoerde bodemonderzoek ten behoeve van Funcity (2003) is gedateerd. Door het bevoegd gezag wordt gebruikelijk een geldigheid van 3 tot 5 jaar gehanteerd voor de onderzoeksresultaten. Mogelijk kan worden volstaan met een actualisering van de reeds uitgevoerde onderzoeken. Dit wordt overlegd met het bevoegd gezag. De resultaten van het overleg en de mogelijk geactualiseerde bodemrapportages worden in het ontwerpbestemmingsplan verwerkt.
4.3
Water
4.3.1
Algemeen
Voor ruimtelijke plannen is de watertoets verplicht. De initiatiefnemer dient in dat kader in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van waterschap Brabantse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer. De waterparagraaf is voorgelegd aan de waterbeheerder. Het waterschap zal het wateradvies geven in het kader van het overleg ingevolge artikel 3.1.1 Bro. 4.3.2
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, alle met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld. Europa
Kaderrichtlijn Water (KRW)
Nationaal
Nationale Waterplan (NW) Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21) Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) Waterwet
Provinciaal
Provinciaal Waterplan Noord Brabant 2010-2015
Waterschapsbeleid Met het Waterbeheersplan 2010-2015 van het waterschap Brabantse Delta is op consistente wijze het beleid voortgezet voor duurzaam stedelijk waterbeheer als uitgangspunt voor de inrichting en het beheer van stedelijk water zoals afkomstig uit het NBW en WB21 en de Beleidsnota stedelijk water - van last naar lust. Daarnaast is aanvullende regelgeving van het waterschap opgenomen in de Keur waarmee, zeker bij aanpassingen aan water(stromen), altijd rekening gehouden dient te worden. Samen met de gemeente zal nader invulling worden gegeven aan de stedelijke wateropgave, met de bedoeling wateroverlast te (blijven) voorkomen. Eveneens geldt deze gezamenlijke samenwerking voor de Europese Kaderrichtlijn Water, die vooral gericht is op verbetering van de waterkwaliteit. Gemeentelijk beleid De gemeente Bergen op Zoom heeft in 2001 een waterplan opgesteld waarin alle _______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
35
verschijningsvormen van water in samenhang zijn bekeken. Dit plan is opgesteld in samenwerking met alle betrokken waterpartners en zowel door de gemeenteraad als het waterschapsbestuur in 2002 vastgesteld. De uitgangspunten van het waterplan zijn nog steeds van kracht en bovendien nader uitgewerkt in het geactualiseerd Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP 2008 - 2012) dat aan het eind van 2007 door de gemeenteraad is vastgesteld. Bovendien heeft de gemeente sinds de inwerkingtreding van de wet gemeentelijke watertaken (2008) verschillende zorgplichten ten aanzien van water in het stedelijke gebied. Het gaat om de zorgplichten voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Voor het stedelijk afvalwater is deze zorgplicht al uitgewerkt in het vigerende GRP. De zorgplichten voor hemel- en grondwater komen voor de gemeente pas om de hoek kijken als grondeigenaren zelf niet voor een adequate verwerking van het water kunnen zorgen. In deze gevallen dient de gemeente voor voorzieningen te zorgen waarop particulieren kunnen aansluiten. Belangrijke voorwaarde is wel dat de maatregelen doelmatig zijn. Welke maatregelen worden getroffen is zeer sterk locatie-afhankelijk. Zo zijn andere maatregelen nodig als de grondwaterstand laag is en er sprake is van een zandige bodem, dan wanneer de bodem uit klei bestaat en het grondwater in een groot deel van het jaar reikt tot aan het maaiveld. Gezamenlijk met het waterschap dient hieromtrent een juiste (lees passende) keuze te worden gemaakt. Een en ander is vastgelegd in de nota Watertaken: Gemeentelijke Wateropgave Bergen op Zoom (2009). Tenslotte zorgt de gemeente voor de ruimtelijke inpassing van de diverse voorzieningen voor het waterbeheer. Ook in dat opzicht wordt bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening gehouden met noodzakelijke voorzieningen vanuit zowel het integraal waterbeleid als het rioleringsplan. 4.3.3
Huidige situatie
Het plangebied ligt in het stroomgebied van de Molenbeek. Uiteindelijk watert de Molenbeek via de Plaatvliet af op de Schelde-Rijn verbinding. De regionale grondwaterstroming is globaal oost-west gericht. De stroming wordt veroorzaakt door het hoogteverschil tussen het plangebied en omgeving en de hoger gelegen Brabantse Wal en de plaatselijke bodemopbouw. Omdat het plangebied aan de voet van de Brabantse Wal ligt, kan er sprake zijn van kwel. Het grondwaterniveau bevindt zich ongeveer op 1,2 tot 1,6 m beneden maaiveld. Er zijn geen gegevens bekend over het voorkomen van zout of brak grondwater. Regen- en afvalwater in het plangebied wordt middels een gescheiden rioolstelsel ingezameld en afgevoerd. 4.3.4
Nieuwe situatie
Algemeen De gemeente Bergen op Zoom wenst gebiedsgericht duurzaam waterbeheer te bevorderen. Dit betekent dat de diverse waterstromen in de toekomst zodanig gescheiden moeten blijven dat schoon water niet verontreinigd raakt en de hoeveelheid verontreinigd water zoveel mogelijk beperkt blijft. Rechtstreekse aansluitingen van schoon hemelwater op het vuilwaterstelsel zijn daarbij vanuit oogpunt van kwaliteit en kwantiteit niet toegestaan. Bovendien dient het schone (hemel)water zoveel mogelijk binnen dan wel bij het (plan)gebied te worden gehouden door infiltratie in de bodem of door berging in de omgeving. Slechts als het vasthouden en bergen van het schone regenwater niet mogelijk of niet doelmatig is, zal afvoer geschieden via het watersysteem of eventueel de waterketen. Centrale doelstelling blijft dat alleen slechts het afvalwater wordt geloosd op de vuilwaterriolering (DWA-stelsel).
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
36
Om verontreiniging van hemelwater te voorkomen, is voor nieuwbouw en of renovatie de (uitwendige) toepassing van uitlogende materialen niet gewenst. Daarom zal aandacht worden besteed aan de mogelijkheden van duurzaam bouwen en het toepassen van duurzame bouwmaterialen. Oppervlaktewater Aangezien er in het plangebied geen oppervlaktewater aanwezig is, en het te realiseren oppervlaktewater in het plangebied Bergse Haven thans onzeker is, kan er geen sprake zijn van bovengrondse afvoer naar het oppervlaktewater. De berging van overtollig schoon regenwater zal daarom moeten gebeuren binnen het plangebied. Gezien de natuurlijke omstandigheden van het gebied is berging door infiltratie waarschijnlijk niet mogelijk om wateroverlast bij de bebouwing te voorkomen. Het plangebied is bijna 4 ha groot. Het waterschap stelt vanuit de keur een eis aan retentie voor het lozen van regenwater afkomstig van verhard oppervlak van 2.000 m2 of groter om het afwentelen van een bui van T=100 te kunnen voorkomen. Momenteel wordt daartoe als uitgangspunt gehanteerd een berging van 780 m3/ha aan retentie in relatie tot genoemde acute buien. De waterbergingscapaciteit die op basis van nieuwe verharding (bebouwing 7134 m2, wegverharding 24.345 m2) gerealiseerd moet worden, bedraagt 2.457 m³. Om deze waterbergingsvraag te bergen zijn er voor het plangebied van De Zeeland drie mogelijke opties:
waterberging onder de bestrating; waterberging op vegetatiedaken; waterberging onder de bebouwing in regenwaterkelders of -putten.
Thans is nog niet duidelijk welke optie, of combinatie van verschillende opties de meest (kosten)efficiënte optie is. Hiervoor worden op korte termijn berekeningen uitgevoerd. De resultaten zullen worden besproken met gemeente en waterschap. Duidelijk is dat de noodzakelijke waterberging binnen het plangebied wordt gerealiseerd. Regen- en afvalwatersysteem Het scheiden van vuil en schoon water is een uitgangspunt van het duurzame waterbeheer. De afvoer van overtollig (schoon) regenwater naar een retentievoorziening is hiervoor al beschreven bij het oppervlaktewater; hetgeen hierbij tevens kan worden aangemerkt als het regenwaterstelsel. Bij elk gebouw is de afvoer van het (huishoudelijke) afvalwater op systematische wijze gescheiden van het (schone) regenwater. De afvoer van het afvalwater is aangesloten op de vuilwaterriolering (DWA) die ter plaatse aanwezig is.
4.4
Ecologie
4.4.1
Toetsingskader
Wettelijk kader Vanuit de huidige natuurwetgeving is de initiatiefnemer bij ruimtelijke ingrepen verplicht op de hoogte te zijn van de in het plangebied mogelijk voorkomende beschermde natuurwaarden, met als doel dat aan deze waarden zo min mogelijk schade wordt toegebracht. Indien schade aan beschermde soorten niet te voorkomen is, is mogelijk een ontheffing ex. art. 75 van de Flora- en Faunawet noodzakelijk.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
37
Sinds 23 februari 2005 is het Vrijstellingsbesluit van kracht. Met dit besluit is geregeld dat voor algemeen voorkomende soorten een vrijstelling geldt bij ruimtelijke ingrepen en geen ontheffing meer aangevraagd hoeft te worden. Wel blijft de algemene zorgplicht van toepassing. Flora- en faunawet Het project is te beschouwen als een ruimtelijke ontwikkeling, waarvoor een toetsing noodzakelijk is om eventuele strijdigheid met de natuurwetgeving te bepalen. In het geval van het plangebied van 'De Zeeland' speelt de Flora- en faunawet een rol. Natuurbeschermingswet 1998 De Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur spelen geen rol, omdat het plangebied zich ten opzichte van de Natura 2000-gebieden en de EHS op grote afstand bevindt: de 'Brabantse Wal op circa 3 km, het gebied 'Markiezaat' op circa 1,5 km en het 'Zoommeer' op circa 1,4 km. De natuurtoets3, opgenomen in bijlage 2 geeft inzicht in de voorkomende, dan wel te verwachten, beschermde planten- en diersoorten in het plangebied. In bijlage 1 bij deze natuurtoets is het wettelijk kader uitgeschreven. 4.4.2
Onderzoek
Het doel van de toetsing is het opsporen van strijdigheden van de voorgenomen werkzaamheden in het kader van de ruimtelijke ontwikkeling van De Zeeland te Bergen op Zoom, met de Flora- en faunawet en het bepalen of de aanvraag van een ontheffing noodzakelijk is. Hiervoor zijn de volgende stappen doorlopen.
Stap 1. Bureaustudie Op basis van literatuuronderzoek en verspreidingsatlassen is nagegaan of er wettelijk beschermde planten- of diersoorten in het plangebied voorkomen. Hierbij is onder andere gebruik gemaakt van het natuurloket, ravon-site en waarneming.nl. Stap 2. Terreinbezoek Na het bureauonderzoek is eenmaal een terreinbezoek aan het plangebied en de omgeving gebracht. Hierbij is, op basis van de gegevens van de bureaustudie, beoordeeld voor welke soorten het plangebied daadwerkelijk een geschikte habitat biedt en daarmee welke soorten er daadwerkelijk voor kunnen komen. Stap 3. Effectenonderzoek Op basis van de beschrijving van de voorgenomen maatregelen en de verzamelde gegevens van stap 1 en 2 zijn de (mogelijke) effecten (vernietiging, verstoring, versnippering) op de verwachte beschermde soorten beschreven. Voor de verwachte negatieve effecten op de beschermde soorten worden mitigerende maatregelen voorgesteld. Stap 4. Conclusies en advies
Op basis van stap 1 tot en met 3 zijn conclusies getrokken met betrekking tot eventuele overtredingen van verbodsbepalingen zoals genoemd in de Flora- en faunawet artikel 75. In het rapport worden aanbevelingen gedaan voor de te nemen vervolgstappen. 4.4.3
Conclusies
Resultaten Kort samengevat is het resultaat van de natuurtoets, dat zich in het plangebied geen strikt beschermde dier- of plantensoorten bevinden die de voorgenomen renovatie en herinrichting van het plangebied wezenlijk kunnen beïnvloeden. Vanuit de Flora- en faunawet zijn er geen belemmeringen voor deze ingreep.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
38
Sinds de inwerkingtreding van het Vrijstellingsbesluit geldt voor de groep van algemene soorten (tabel 1-soorten) een vrijstelling van de ontheffingsplicht. De aangetroffen en verwachte soorten in het plangebied die effecten ondervinden van de voorgenomen ingreep vallen onder deze groep van algemene soorten. Er hoeft dan ook geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd voor uitvoering van de werkzaamheden. Zorgplicht Voor alle beschermde soorten, dus ook voor de soorten die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht, geldt wel een zogenaamde ‘algemene zorgplicht’ (art. 2 Flora- en faunawet). Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aan beschermde soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het niet verontrusten of verstoren in de kwetsbare perioden zoals de winterslaap, de voortplantingstijd en de periode van afhankelijkheid van de jongen. Werken buiten kwetsbare periode De kwetsbare perioden voor de verschillende soortgroepen zijn niet alle gelijk. Als 'veilige' periode voor alle groepen geldt in het algemeen de periode van half augustus tot half november, de periode waarin de voortplantingstijd achter de rug is en dieren als zoogdieren en amfibieën nog niet in winterslaap zijn. Indien voorbereidende werkzaamheden, bijvoorbeeld bouwrijp maken, in die periode worden uitgevoerd, kan daarna gedurende het winterseizoen en het daarop volgende voorjaar probleemloos worden gewerkt. Werken in kwetsbare periode Indien vooraf bekend is dat werkzaamheden moeten worden uitgevoerd binnen de kwetsbare periode van de soorten, is het zaak ervoor te zorgen dat het gebied tegen die tijd ongeschikt is als leefgebied voor die soorten. Zo kan bijvoorbeeld vegetatie gedurende het groeiseizoen worden verwijderd, zodat er geen vogels gaan broeden en het tegen de winter ook ongeschikt is voor kleine zoogdieren die in winterslaap gaan. Indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden beschermde soorten worden waargenomen dienen maatregelen te worden genomen om schade aan deze individuen zo veel mogelijk te voorkomen.
4.5
Stedenbouw en landschap, archeologie en cultuurhistorie
4.5.1
Toetsingskader
Stedenbouw en landschap Het plangebied valt binnen de 19e eeuwse schil en binnen de werking van de Nota Structuurbeeld Binnenstad, het Beeldkwaliteitsplan en de Nota openbare ruimte.
In de Nota Structuurbeeld Binnenstad wordt voor de Zeeland een ontwikkeling tot een toeristisch-recreatief complex met een bovenregionale uitstraling voorzien. In het Beeldkwaliteitsplan worden algemene richtlijnen voor het bouwen benoemd. De Zeeland wordt een karakteristiek industrieel complex genoemd, met als kenmerk het ontbreken van groen en een steenachtige erfinrichting. De Nota Openbare Ruimte is een onderdeel van het drieluik: Structuurbeeld, Beeldkwaliteitsplan en Nota Openbare Ruimte. De Nota Openbare Ruimte is richtinggevend bij de inrichting en beheer van de openbare ruimte. Ten aanzien van De Zeeland zijn geen bijzonderheden vermeld. In het Structuurplan Bergse Haven en omgeving en het Masterplan Bergse Haven is beschreven dat De Zeeland wordt ontwikkeld tot een grootschalige recreatieve vestiging, deel uit makend van een park.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
39
Archeologie Archeologische waarden zijn beschermd in het kader van het Verdrag van Valetta. Archeologische waarden dienen zoveel mogelijk in-situ behouden te blijven. Bij graafwerkzaamheden dient vooraf onderzoek plaats te vinden naar de kans op verstoring van archeologische waarden. Wanneer verstoring van waarden verwacht wordt, dient onderzocht te worden of de planvorming zodanig kan worden aangepast dat de waarden beschermd blijven. indien dit niet mogelijk is, dienen de waarden die verloren gaan door archeologisch onderzoek gedocumenteerd te worden. Cultuurhistorie Het nationaal, provinciaal en lokaal beleid streeft naar behoud van cultuurhistorische waarden en structuren. Conform de Belvedère-beleidslijn heeft behoud alleen niet de voorkeur, maar behoud met een functionele invulling (behoud door ontwikkeling). De planlocatie is niet gelegen binnen het beschermd stadsgezicht van Bergen op Zoom. Door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is voorgesteld het beschermd stadsgezicht uit te breiden tot het gehele plangebied van het structuurbeeld. In dat geval ligt De Zeeland binnen het beschermd stadsgezicht. Gelet op de karakteristiek van de bestaande en nieuwe gebouwen naast De Zeeland gecombineerd met overleg over de opzet van de plannen met de WelstandMonumentenCommissie, wordt een dergelijke aanduiding thans niet opportuun geacht. Het plangebied omvat geen elementen of lijnen die als waardevol op de Cultuurhistorische kaart van de provincie zijn aangegeven. Een klein deel ligt binnen het schootsveld van de waterschans. 4.5.2
Stedenbouw en landschap
Ontstaan De locatie ligt ten westen van de Brabantse Wal: de overgang tussen het zandlandschap in het oosten van Noord-Brabant en de klei- en veenlandschappen in het westen van de provincie. De Brabantse Wal is een belangrijke aardkundige waarde in de regio, maar vanuit de planlocatie nauwelijks waarneembaar. De planlocatie maakt landschappelijk en stedenbouwkundig gezien deel uit van de Geertruidapolder. Het gebied lag tot 1300 buitendijks en is onder invloed van Oosterschelde en de Noordzee opgeslibt. Na 1300 werd het gebied tussen de stad Bergen op Zoom en de Schelde ingedijkt en werd Zuidland genoemd. Ter hoogte van de planlocatie werd rond 1500 een spaarbekken gegraven ten behoeve van de watermolen "de Houwer". in 1551 braken de dijken en overstroomde het gebied. Tot in de tachtigjarige oorlog bestond het gebied uit heuvelachtig terrein en werd het gebied "Holwegenberg" genoemd. Pas in 1861 is het gebied opnieuw ingedijkt. Het noordelijk deel, waarin de planlocatie is gelegen, is ontwikkeld tot bedrijventerrein, het oostelijk deel als stadspark en het westelijk deel als woon- en recreatiegebied. In het plangebied zijn geen landschappelijke waarden bewaard gebleven: door de ontwikkeling tot bedrijventerrein is het gebied grotendeels vergraven. Ruimtelijk-visuele kwaliteit De Geertruidapolder is nog redelijk herkenbaar als eenheid en afgescheiden van de stad door de Calandweg, Van Konijnenburgweg, Zuidwestsingel, Gertruidisboulevard en Scheldelaan. De grenzen tussen polder en stad zijn vervaagd door het "overlopen" van het bedrijventerrein van polder naar stad, het doorkruisen van de polder door de spoorlijn, Markiezaatsweg, Boulevard en Gertruidisboulevard en de recente stedelijke ontwikkelingen langs de Boulevard. De openheid van de polder is, op het Stadspark en de doorsteek van het Stadspark naar de Binnenschelde na, verdwenen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
40
Thans is sprake van een achterkantsituatie: bedrijventerrein Geertruidapolder (inclusief De Zeeland) keert zich af van de binnenstad en daarmee van de Schelde. Door herontwikkeling van de Geertruidapolder met Bergse Haven wordt de relatie binnenstad - Binnenschelde hersteld. Landschappelijke waarden De herontwikkeling van de locatie De Zeeland heeft geen effect op de landschappelijke waarden. In de omgeving hebben veelvuldig ontwikkelingen en vergravingen plaatsgevonden. Er is reeds sprake van bestaand stedelijk gebied. De instandhouding van de Brabantse Wal is niet in het geding, vanwege de beperkte herkenbaarheid hiervan vanuit de locatie. Conclusie Herontwikkeling zorgt ervoor dat De Zeeland een markante en opvallende positie in de ruimtelijke structuur terugkrijgt, als een duidelijk landmark in het gebied. Op de versterking van de stedelijke structuur is in hoofdstuk 2 reeds uitvoerig ingegaan. 4.5.3
Archeologie
Vestingwerken De locatie maakt deel uit van een gebied dat sinds 1600 in gebruik is geweest voor de aanleg van de vestingwerken, ter bescherming van het zuidwestelijk deel van de stad. Tot eind 17e eeuw lag het plangebied in het waterbekken voor de watermolen "De Houwer". Vervolgens werden de vestingwerken rond 1700 aanzienlijk uitgebreid. De locatie maakt deel uit van het ravelijn Orange (later Deutz genoemd). De oude linie ten zuiden van de locatie, bestaande uit bastions, werden vervangen door een stelsel van drie lunetten, waarvan één Kijk in de Pot werd genoemd. Daarnaast werd een rechthoekige stenen redoute gerealiseerd. De verdedigingslinie is benut in 1747 en 1814. Na 1867 werden de vestingwerken geslecht. Kijk in de Pot bleef echter een militaire bestemming houden. De redoute werd gehandhaafd. Resterende archeologische waarden Van de vestingwerken in en rond het plangebied is weinig bewaard gebleven. Het redoute is een van de weinige bewaard gebleven relicten, maar ligt buiten het plangebied. Door vergraving is een groot deel van het archeologisch bodemarchief verstoord. Het is mogelijk dat onder De Zeeland nog restanten van de historische vestingmuur bewaard zijn gebleven. Hier vinden echter thans geen graafwerkzaamheden plaats. Het plangebied heeft over het algemeen een lage archeologische verwachtingswaarde. Door natuurlijke erosie en graafwerkzaamheden (spaarbekken, vestingwerken, aanleg bedrijventerrein) zijn veel archeologische sporen verloren gegaan. Langs de goederenspoorlijn zijn door amateurarcheologen scherven aardewerk uit de Karolingische tijd gevonden. Nader onderzoek moet uitwijzen in hoeverre hier sprake is van te behouden of te beschermen archeologische waarden. Overigens worden hier geen nieuw te realiseren gebouwen voorzien. Conclusie
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
41
Naar verwachting is de kans op verstoring van archeologische waarden bij de herontwikkeling van De Zeeland gering. Het complex De Zeeland blijft behouden en daarmee tevens de mogelijk hieronder gelegen aanwezige restanten van de oude vestingsmuur. Bij graafwerkzaamheden in de zone langs de goederenspoorlijn, kunnen archeologische sporen worden gevonden. Verkennend archeologisch onderzoek is hiervoor in dit gebied noodzakelijk. Dergelijk onderzoek vindt plaats wanneer voorbereidingen worden getroffen voor realisering van die fase. In de huidige situatie is ter plaatse nog het dierenasiel gevestigd. Op voorhand wordt ervan uitgegaan dat onderzoek plaatsvindt na overleg en instemming door de gemeentelijke archeoloog. 4.5.4
Cultuurhistorie
De Zeeland Het complex De Zeeland vertegenwoordigt een belangrijke cultuurhistorische waarde. De Zeeland (zie ook paragraaf 2.2) betreft een gebouwencomplex waar begin 20e eeuw korte tijd suiker is geproduceerd. Op het terrein waren pulpbassins aanwezig. Grondstoffen werden via de spoorlijn en de haven aangevoerd. Na de suikerindustrie is het complex aangewend voor militaire doeleinden. In 1974 is de militaire functie vervallen en het complex aan de gemeente verkocht. Resterende cultuurhistorische waarden Gemeentelijk monument Het complex is aangewezen als gemeentemonument. manifesteert zich in het feit dat De Zeeland:
De
cultuurhistorische
waarde
één van de oudste, grootste en uitwendig grotendeels ongeschonden en goed herkenbare voormalige suikerfabrieken in West-Brabant is; een belangrijke verwijzing naar het suikerverleden van Bergen op Zoom is; een grote stedenbouwkundige waarde heeft als landmark (oriënteringspunt); mogelijkheden biedt voor "behoud door ontwikkeling".
De opzet van de herontwikkeling, waaronder de renovatie van het gebouw De Zeeland, alsmede de uitwerking, met name de architectuur, is vanaf het begin van de planontwikkeling door de initiatiefnemer uitvoerig en met grote regelmaat met de gemeente besproken en doorgenomen. WelstandMonumentenCommissie Ten aanzien van de cultuurhistorie, stedenbouwkundige opzet en beoogde architectuur is door Gebri en de architecten VDH Architecten en Edzard Prentz veelvuldig met de stedenbouwkundigen van de gemeente overleg gevoerd. Tevens is de WelstandMonumentenCommissie bij de planvorming betrokken.
Uit de bespreking van 28 juni 2010 blijkt dat de commissie heeft uitgesproken dat er sprake is van een heldere uitwerking en van kracht bij de keuzes die gemaakt moeten worden in het totale plan en dat ze akkoord is gegaan met de hoofdopzet. Aandacht wordt gevraagd voor de ruimtelijke kwaliteit en de inrichting van het terrein. De vroegere spoorlijn kan mogelijk als thema dienen. Voorts vraagt de reclame-uitvoering in het totaalplan aandacht. Opgemerkt is dat de oorspronkelijke voorgevel niet de nieuwe voorgevel wordt. Ter plaatse wordt een magazijn beoogd. Ondanks dat de commissie dit betreurt, heeft ze daarvoor begrip getoond nu dit voortvloeit uit de stedenbouwkundige opzet en de looproutes van de bezoekers vanaf de Markiezaatsweg en de Van Konijnenburgweg.
In hoofdstuk 2 van deze toelichting, is de planopzet vanuit diverse invalshoeken nader belicht.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
42
Conclusie Het complex De Zeeland blijft behouden en vormt de basis voor het ontwerp. Hiermee wordt invulling gegeven aan het Belvederebeleid, dat de voorkeur geeft aan "behoud door ontwikkeling". Tevens wordt het markante karakter van het gebouw behouden en blijft het gebouw manifest herkenbaar. De omliggende nieuwbouw is lager. De aan het gebouw De Zeeland toegevoegde nieuwe onderdelen zijn duidelijk ondergeschikt (magazijn en kubus). De aantasting van het schootsveld Waterschans is zeer beperkt.
4.6
Verkeer en vervoer
In bijlage 5 is onderzoek opgenomen dat de verkeersontsluiting en het parkeren beoordeeld. In de volgende paragraven volgt een korte samenvatting. 4.6.1
Verkeersontsluiting
Autoverkeer De Zeeland zal op twee locaties worden ontsloten voor autoverkeer en is op drie locaties te bereiken via het omliggend wegennet. Verkeer naar De Zeeland kan gebruik maken van de huidige toegangsweg naar de meubelboulevard aan de Van Konijnenburgweg. Daarnaast krijgt De Zeeland een in-/uitgang op de Markiezaatsweg en een in-/uitgang op de Calandweg. Aangezien aan de zijde van de huidige meubelboulevard alleen maar een ingang is voorzien, zal al het verkeer dat De Zeeland verlaat, dat via de Markiezaatsweg moeten doen. Het verkeer van en naar De Zeeland wordt ontsloten op de aanwezige infrastructuur: Van Konijnenburgweg en Markiezaatsweg. Op de wegen en kruispunten in en rondom De Zeeland worden als gevolg van de ontwikkeling van De Zeeland, geen knelpunten in de verkeersafwikkeling verwacht. Het plangebied is ook in de toekomstige situatie goed bereikbaar voor het gemotoriseerd verkeer. Ditzelfde geldt voor het openbaar vervoer en langzaam verkeer. Langzaam verkeer en Openbaar Vervoer (OV) In de directe omgeving van De Zeeland zijn voldoende voorzieningen voor het fietsverkeer. Zowel langs de Van Konijnenburgweg als de Markiezaatsweg zijn vrijliggende fietspaden aanwezig. De Zeeland zal op twee locaties voor fietsverkeer worden ontsloten. In de directe omgeving van De Zeeland zijn ook voldoende voorzieningen aanwezig voor het openbaar vervoer. Zowel langs de Van Konijnenburgweg als langs de Markiezaatsweg zijn bushaltes aanwezig. De dichtstbijzijnde bushalte ligt op ca. 100 meter afstand van De Zeeland.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
43
4.6.2
Parkeren
Autoparkeren Bij de ontwikkeling van De Zeeland is voorzien dat er 630 parkeerplaatsen op eigen terrein zullen worden gerealiseerd. Daarnaast wordt de mogelijkheid opengehouden om aan de achterzijde van de meubelboulevard nog 80 extra parkeerplaatsen te realiseren. Gezien de parkeervraag van 630 parkeerplaatsen is sprake van een sluitende parkeerbalans. Fietsparkeren Op basis van het voorziene programma voor De Zeeland worden rond de 140 fietsparkeerplaatsen gerealiseerd. Verwacht mag worden dat de functies die op het terrein van De Zeeland gerealiseerd zullen worden, ook fietsverkeer zullen aantrekken. Derhalve is ook de vraag naar stallingsvoorzieningen bepaald. Dit is gebeurd met behulp van de “fietsparkeertool” van het fietsberaad.
4.7
Industrielawaai
Wet geluidhinder Een groot deel van het plangebied is gelegen binnen de geluidszone van het gezoneerde industrieterrein Theodorushaven c.a., op basis van artikel 53 van de Wet geluidhinder. De geluidszone rond het plangebied en industrieterrein Theodorushaven / Noordland is op 15 juni 2000 door de Kroon in een specifiek zonebesluit vastgesteld. Wijziging van een zone is op grond van de Wet geluidhinder alleen mogelijk via het bestemmingsplan. Geluidsgevoelige bestemmingen, zoals woningbouw, zijn in beginsel niet toegestaan binnen de geluidszone. Wijziging grens gezoneerd industrieterrein Met de woningbouwontwikkeling in Bergse Haven komt de industriefunctie van de Geertruidapolder te vervallen. Dit betekent dat de grens van het gezoneerde industrieterrein kan worden teruggebracht tot buiten het plangebied. Het wordt dan beperkt tot de industrieterreinen Theodorushaven en Noordland. Dit kan niet in één keer plaatsvinden, omdat, zolang de alcoholfabriek Nedalco nog in de Geertruidapolder gevestigd is, het gezoneerde terrein op die locatie niet kan worden opgeheven. Voor de periode dat Nedalco nog blijft functioneren, zullen de betreffende gronden deel uit moeten blijven maken van het gezoneerde industrieterrein. In het bestemmingsplan Bergse Haven hebben de gronden van Nedalco een voorlopige bestemming gekregen overeenkomstig het huidige gebruik, waaraan de grens van het industrieterrein is gekoppeld. Op het moment dat de voorlopige bestemming wordt opgeheven en omgezet naar de bestemming toekomstig woongebied, komt ook de betreffende grens van het industrieterrein te vervallen. Hiervan is thans nog geen sprake. Daaruit volgt dat de vigerende geluidszone in het voorliggende bestemmingsplan moet worden opgenomen. Dit heeft evenwel geen consequenties voor de voorgestane ontwikkeling nu die niet voorziet in de realisering van geluidsgevoelige bestemmingen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
44
4.8
Luchtkwaliteit
Uit de conclusies van het onderzoek naar de luchtkwaliteit (bijlage 6) blijkt dat langs alle getoetste wegen in alle (prognose)jaren wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wlk. Aangezien langs deze wegen geen grenswaarden uit de Wlk worden overschreden, zal ook ter plaatse van de beoogde ontwikkelingen aan de grenswaarden worden voldaan. De Wet luchtkwaliteit staat de realisatie van de ontwikkelingen dus niet in de weg.
4.9
Externe veiligheid
4.9.1
Toetsingskader
Externe veiligheid heeft betrekking op de risico's die mensen lopen ten gevolge van mogelijke ongelukken met gevaarlijke stoffen bij bedrijven en transportverbindingen (wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen). Externe veiligheid gaat nadrukkelijk niet over de veiligheid van de mensen die werkzaam zijn binnen het bedrijf of de betreffende transportroute. Dit wordt geregeld via de Arbeidsomstandighedenwetgeving. Omdat de gevolgen van een ongeluk met gevaarlijke stoffen groot kunnen zijn, zijn de aanvaardbare risico's vastgelegd in diverse besluiten en regelingen. De belangrijkste regelingen zijn:
Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen; Besluit externe veiligheid inrichtingen; Circulaire Zonering rond hoge druk aardgastransportleidingen.
Besluit Externe veiligheid inrichtingen In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) wordt gewerkt met normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt grafisch met risicocontouren weergegeven. Voor de normstelling zijn de contouren die de kans 10-5 (één op honderdduizend) en de kans 10-6 (één op een miljoen) weergeven het meest relevant. De contour met kans 10-6 geldt als grenswaarde voor kwetsbare objecten. Dat wil zeggen dat in het gebied binnen deze contour geen kwetsbare objecten voor mogen komen. Kwetsbare objecten zijn gebouwen waar personen zich gedurende een dag langere tijd bevinden (zoals woningen) of gebouwen waarin grote groepen van kwetsbare personen verblijven (zoals verpleeghuizen). De contour met kans 10-6 geldt als richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Gemotiveerd afwijken van deze waarde is voor beperkt kwetsbare objecten mogelijk. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de contour met kans 10-5 als grenswaarde. Beperkt kwetsbare objecten zijn gebouwen die niet als kwetsbaar object worden aangemerkt (zoals bedrijfsgebouwen). Ook objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefooncentrale voor hulpdiensten, worden als beperkt kwetsbaar beschouwd. Groepsrisico Het groepsrisico is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting die optreedt als een ongeval met gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Het groepsrisico is gedefinieerd als de _______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
45
cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een bedrijf of transportroute waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Bij het bepalen van het groepsrisico wordt zodoende rekening gehouden met het aantal personen dat zich in het invloedsgebied bevindt. Hoe hoger het aantal personen in het invloedsgebied, hoe hoger het groepsrisico. Het groepsrisico wordt weergegeven in een fN-curve: een grafiek die de cumulatieve frequentie van ongevallen (f) weergeeft voor een bepaald aantal slachtoffers (N). Voor het groepsrisico geldt geen norm (grens- of richtwaarde) zoals dat wel voor het plaatsgebonden risico bestaat. Gewerkt wordt met een oriënterende waarde. Wordt deze oriënterende waarde overschreden, dan dient het betrokken bestuursorgaan de toename van het groepsrisico te verantwoorden. Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen De normstelling uit de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (CRVGS) sluit aan op het toetsingskader uit het Bevi. Met dien verstande dat het groepsrisico voor transportroutes wordt bepaald voor deelvakken van de betreffende transportroute van 1 km groot. Voor transportroutes is de lijn die loopt tussen een maximum aantal van 10 slachtoffers bij een frequentie van optreden van 10-4 per jaar en een maximum aantal van 100 slachtoffers bij een frequentie van optreden van 10-6 per jaar de oriënterende waarde, zie figuur 4.1.
Figuur 4.1. Oriëntatiewaarde en voorbeeld van fN-curve [= figuur 2-1 uit TNO rapport] Aardgastransportleidingen Momenteel werkt het Ministerie van VROM aan een nieuwe AMvB voor de buisleidingen (Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen, BEVB). Deze AMvB zal nieuwe regels gaan stellen aan risiconormering en zonering langs transportleidingen, het opnemen van voorschriften in bestemmingsplannen, technische eisen, het aanwijzen van een toezichthouder, melding van
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
46
incidenten en beschikbaarheid van noodplannen. In de nieuwe AMvB zal zoveel mogelijk worden aangesloten op de risiconormering zoals in het Bevi is vastgelegd (plaatsgebonden risico en groepsrisico). Het plaatsgebonden risico en groepsrisico kan voor de aardgasleidingen nu al worden berekend door de Gasunie. Zolang het BEVB nog niet van kracht is moet voor de aardgasleidingen nog worden getoetst aan de oude circulaire. Vooruitlopend op de totstandkoming van het BEVB kan de Gasunie worden gevraagd om het plaatsgebonden risico en groepsrisico te berekenen. De consequenties hiervan moeten in de planregels dan wel de plankaart worden vertaald. 4.9.2
Onderzoek
Relevante risicobronnen De belangrijkste risicobron voor het plangebied betreft de in het plangebied aanwezige ondergrondse aardgasleiding. In het plangebied komen geen risicovolle bedrijven voor. Ook in de nabije omgeving van het plangebied bevindt zich geen risicovolle bedrijvigheid waarmee in dit kader rekening gehouden dient te worden. In het plangebied ligt een individuele aardgasleiding (12 inch). Op grond van informatie van de risicokaart is gebleken dat de 10-6 PR-contour van deze leiding op 0 meter van de leiding ligt. Dat betekent dat het PR geen belemmering vormt voor realisering van de toekomstige plannen. Op grond van de Circulaire Zonering rond hoge druk aardgastransportleidingen dienen de volgende afstanden te worden aangehouden. druk, diameter
soort leiding
aardgasleiding KR-08)
(Z-526-12-
minimale bebouwingsafstand tot zgn. kwetsbare bestemmingen
12 inch 40 bar
14 meter
toetsingsafstand
30 meter
De leiding is opgenomen op de verbeelding en van een passende bestemming en regeling voorzien. Risicoberekening gastransportleidingen In verband met de beoogde ontwikkelingen in het plangebied worden door de Gasunie plaatsgebonden risicoberekeningen (PR) en groepsrisicoberekeningen (GR) uitgevoerd, voor de gastransportleidingen Z-526-12-KR-08. Deze berekeningen houden mede verband met de ten zuiden van de planlocatie te ontwikkelen brandweerkazerne. Thans zijn deze onderzoeksgegevens nog niet bekend. In het ontwerpbestemmingsplan worden de resultaten van het onderzoek vermeld. Indien dan sprake is van een toename van het GR dient deze toename conform de CRVGS in dit bestemmingsplan te worden gemotiveerd. 4.9.3
Conclusie
Met betrekking tot het transport van aardgas via de ondergrondse aardgasleidingen in het plangebied, kan worden geconcludeerd dat er geen plaatsgebonden risico aanwezig is. Ten aanzien van het groepsrisico geldt dat de resultaten van het onderzoek worden opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan.
4.10 Bedrijven en milieuzonering _______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
47
4.10.1 Toetsingskader Milieuzonering is het aanbrengen van een noodzakelijke ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter bescherming of vergroting van de kwaliteit van de leefomgeving. Milieuzonering beperkt zich in het algemeen tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geur, stof, geluid en gevaar. Voor een verantwoorde inpassing van bedrijvigheid in haar fysieke omgeving of van gevoelige functies nabij bedrijven, heeft de VNG van de publicatie Bedrijven en milieuzonering in 2009 een geheel herziene uitgave opgesteld. Deze publicatie is geraadpleegd ten behoeve van dit bestemmingsplan. Het voornemen is gepland aan de westzijde van Bergen op Zoom, tegen het stadscentrum aan. Het plangebied grenst aan de noordzijde aan een meubelboulevard. Aan de westzijde is thans nog een bedrijventerrein aanwezig, maar dit zal worden herontwikkeld tot een woongebied (Bergse Haven). De oostgrens van het plangebied wordt bepaald door het in ontwikkeling zijnde woongebied Kijk in de Pot. De VNG-publicatie geeft richtafstanden, gebaseerd op de omgevingskwaliteit. Gelet op de omliggende woongebieden wordt bij de beoordeling in eerste instantie de richtafstanden aangehouden zoals die gelden voor een 'rustige woonwijk'. Richtafstanden Richtafstandenlijst In de VNG-publicatie is een richtafstandenlijst opgenomen in relatie tot het omgevingstype rustige woonwijk. In deze lijst zijn bedrijven op grond van hun potentiële milieubelasting ingedeeld in zes categorieën. In onderstaande tabel zijn de milieucategorieën en richtafstanden uit de VNG publicatie overgenomen. Tabel 4.1. Milieucategorieën en richtafstanden milieucategorie
richtafstanden tot 'rustige woonwijk'*
1
10
2
30
3.1
50
3.2
100
4.1
200
4.2
300
5.1
500
5.2
700
5.3
1000
6
1500
omgevingstype
* indien de omgeving is te typeren als 'gemengd gebied', gelden kleinere richtafstanden, namelijk één afstandstap kleiner (Zie de VNG-publicatie, paragraaf 2.3.). Wijze van meten De richtafstand geldt tussen enerzijds de grens van de bestemming die bedrijven (of andere milieubelastende functies) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning (of andere milieugevoelige functie) die volgens het (bestemmings)plan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
48
4.10.2 Onderzoek Bestaande bedrijfsactiviteiten in het plangebied In de zuidoosthoek van het plangebied is aan de Calandweg 95 dierenasiel H'Onderdak gelegen. Voor dierenasiels en -pensions (sbi-code 9305) geldt op grond van het milieuaspect geluid een richtafstand van 100 meter. Voor geur is een richtafstand van 30 meter aan de orde. Het dierenasiel verhuist uiterlijk 2015 naar een nieuwe locatie. Aan de noordzijde is het autoschadeherstelbedrijf Hoppenbrouwers gevestigd. Het plaatwerk van beschadigde auto's wordt er uitgedeukt en voorzien van een nieuwe laklaag. Volgens de VNG-publicatie moeten bij autospuitinrichtingen in beginsel afstanden worden aangehouden van 50 meter vanwege het geuraspect en 30 meter vanwege de stof-, geluids- en gevaaraspect. Bij plaatwerkerijen bedragen de afstanden 10 meter ingevolge geur, 30 meter voor stof, 100 meter als gevolg van het geluid en 10 meter vanwege het gevaaraspect. In een plaatwerkerij wordt plaatwerk vervaardigd. Dat is bij het bedrijf aan de Van Konijnenburgweg niet het geval. Het ligt dan ook niet voor de hand het bedrijf als een autoplaatwerkerij aan te merken. Relevant is dat gelet op de ligging van het bedrijf en het gebouw De Zeeland, voldaan wordt aan de relevante afstandsmaten 30 en 50 meter. Daarbij is overigens van belang dat de afstandsmaten gelden tussen bedrijven en reguliere woongebieden. In deze situatie gaat het om een afstand voor een detailhandelsvoorziening in een gemengd gebied. Daarvoor zijn de genoemde afstandsmaten strikt genomen niet aan de orde. Beoogde bedrijfsactiviteiten in het plangebied Op grond van de VNG-brochure gelden voor de activiteiten die na realisering in het plangebied zullen plaatsvinden, de richtafstanden uit de tabel. Tabel 4.2. Richtafstanden omgevingstype "rustige woonwijk' SBI-code omschrijving SBI- geur stof geluid gevaar code (m) (m) (m) (m)
grootste milieu- verkeer afstand cat.
5211/2, 5246/9
supermarkten, warenhuizen
0
0
10
0
10
1
2P*
5246/9
bouwmarkten, tuincentra, hypermarkten
0
0
30
10
30
2
3P**
5511, 5512
ontmoetingsvergaderaccommodatie
en
10
0
10
10
10
1
2P*
6321.1
autoparkeerterreinen , parkeergarages
10
0
30
0
30
2
3P*
853
kinderopvang
0
0
30
0
30
2
2P*
553
restaurants, cafetaria's, snackbars, e.d.
10
0
10
10
10
1
2P*
8512, 8513
artsenpraktijken
0
0
10
0
10
1
2P*
* Er is sprake van een potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking voor personenvervoer. ** Er is sprake van een potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking voor personenvervoer.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
49
Onderzoek Gelet op de hiervoor genoemde richtafstanden is de grootste richtafstand 100 meter, vanwege het milieuaspect geluid voor het bestaande dierenasiel. Deze afstand loopt grotendeels over het plangebied. De beoogde ontwikkelingen in het plangebied voorzien echter niet in gevoelige bestemmingen, daarom vormt het dierenasiel geen milieubelemmeringen voor de planontwikkeling. Daarbij speelt ook nog mee dat het asiel in 2015 zal verhuizen, naar een locatie buiten het plangebied. Uit de tabel blijkt dat er voor de beoogde ontwikkelingen in het plangebied geen sprake is van grote richtafstanden. De grootste afstand is 30 meter, vanwege het milieuaspect geluid. De geprojecteerde woningen ten westen van het plangebied, in het woongebied Bergse Haven, bevinden zich binnen de akoestische invloedssfeer van de Markiezaatsweg. De woningen zijn op een minimale afstand van 55 meter van het plangebied geprojecteerd. Ten oosten van het plangebied zijn eveneens woningen geprojecteerd in het woongebied Kijk in de Pot. De meest dichtbij geprojecteerde woning is op een afstand van minimaal 40 meter van het plangebied geprojecteerd. In het geprojecteerde woongebied ten zuiden van het plangebied liggen de woningen op een afstand van minimaal 40 meter. Zodoende wordt geconcludeerd dat de ontwikkelingen in het plangebied in de toekomstige situatie geen relevante milieuhinder veroorzaken ter plaatse van woningen in de directe omgeving. 4.10.3 Conclusie De beoogde herontwikkeling van De Zeeland en omgeving betreft de realisering van diverse voorzieningen: vooral grootschalige detailhandel en extra parkeerfaciliteiten. Aangezien voor de geprojecteerde voorzieningen beperkte richtafstanden gelden (ten hoogste 30 meter) en de meest nabij gelegen woningen op grotere afstand van het plangebied liggen, zal de herontwikkeling van het plangebied niet leiden tot onaanvaardbare milieuhinder ter plaatse van woningen. Voor het aanwezige dierenasiel geldt een grotere richtafstand (100 meter). Mede gelet op de verplaatsing in 2015, vormt deze voorziening geen belemmering voor het project.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
50
4.11 Planologisch relevante straalpaden en leidingen Straalpaden In het plangebied lopen geen straalpaden. Radarverstoringsgebied De Zeeland is gelegen in het radarverstoringsgebied van de vliegbasis Woensdrecht. Dit houdt in dat teneinde het ongestoord functioneren van radar- en communicatieapparatuur op de vliegbasis te waarborgen, er rond deze vliegbasis een cirkel met een straal van 15 nautische mijl (= 27,8 km) geldt, gemeten vanaf de positie van de radar. Binnen dit radarverstoringsgebied dient voor ieder obstakel, hoger dan 61 meter boven NAP, te worden berekend of er verstoring van de radar optreedt. De mate van verstoring van de radar is afhankelijk van onder andere hoogte, breedte en opstelling van objecten. Plannen tot het oprichten van hoge objecten dienen altijd individueel getoetst te worden door het Ministerie van Defensie, voor deze, de Dienst Gebouwen, Werken & Terreinen, directie Zuid te Tilburg. Ondanks het gegeven dat de voorwaarden van het plan het niet mogelijk maken om hoger dan 61 meter boven NAP te bouwen, zal hiermee rekening moeten worden gehouden met een eventuele zelfstandige projectprocedure of planherziening. In het voorliggende bestemmingsplan worden objecten tot 16 meter hoogte toegestaan. Dit valt ruim onder de hoogtemaat van het radarverstoringsgebied. Er is dan ook geen nadere regeling noodzakelijk. Aardgasleiding Naast de in paragraaf 4.9 behandelde aardgasleiding bevinden zich in het plangebied geen andere planologisch relevante leidingen. Niet relevante kabels en leidingen Langs de randen van en in het plangebied liggen wel diverse niet planologisch relevante leidingen (rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen). Deze kabels en leidingen zijn veelal aangelegd langs/in combinatie met aanwezige infrastructuur. In het kader van de realisering van de ontwikkeling zal tenminste drie werkdagen voor de aanvang van graafwerkzaamheden door degene die de graafwerkzaamheden uitvoert contact moeten worden opgenomen met het KLIC2, waarbij dient te worden gemeld waar en wanneer wordt gegraven.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
51
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
52
Hoofdstuk 5 Beleidskader
Dit hoofdstuk geeft een samenvatting van het relevante (toegepast op plangebied) actuele algemene ruimtelijke beleidskader weer met conclusies met betrekking tot de betekenis van het beleidskader voor het plan.
5.1
Rijksbeleid
Nota ruimte De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. Het beleid is gericht op het leveren van een ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. De bij de nota behorende uitvoeringsagenda biedt inzicht in de belangrijkste bij het beleid horende ruimtelijke investeringen en uitvoeringsacties. In de Nota Ruimte wordt het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020, waarbij de periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn 'Bundeling van verstedelijking en infrastructuur' en 'organiseren in stedelijke netwerken' zijn de beleidsstrategieën die het Rijk hanteert voor economie, infrastructuur en verstedelijking. De daaruit afgeleide beleidsdoelen zijn:
ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra; versterking van de economische kerngebieden; verbetering van de bereikbaarheid; verbetering van de leefbaarheid en sociaal-economische positie van steden; bereikbare en toegankelijke (recreatie)voorzieningen in en rond de steden; behoud en versterking van de variatie tussen stad en land; afstemming van verstedelijking en economie met de waterhuishouding, en waarborging van milieukwaliteit en veiligheid.
Ook wordt aangegeven dat een optimale benutting van bestaand bebouwd gebied van groot belang blijft. Verdichtingsmogelijkheden moeten zo optimaal mogelijk worden benut. Revitalisering, herstructurering en transformatie van woon- en werkgebieden is derhalve cruciaal om de ruimtelijke doelen van deze nota te kunnen bereiken. In revitaliserings-, herstructurerings- en transformatiegebieden, maar ook elders binnen het bebouwde gebied is het van belang dat gemeenten zorgen voor behoud van gebouwen en gebouwde structuren die, in historisch perspectief, van architectonische of stedenbouwkundige betekenis zijn. De revitaliserings-, herstructurerings- en transformatieopgave in bestaand bebouwd gebied moet in beleid en uitvoering krachtig ter hand wordt genomen, gelijktijdig en / of in samenhang met de mogelijke ontwikkeling van nieuwe uitleglocaties. Gemeenten (in samenwerking met marktpartijen) zijn verantwoordelijk voor planvorming en uitvoering.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
53
5.2
Provinciaal beleid
5.2.1
Verordening Ruimte
De Verordening ruimte draagt bij aan het realiseren van de provinciale ruimtelijke belangen en doelen. Deze zijn benoemd in de Structuurvisie Ruimte. De verordening bestaat uit tekst en kaartmateriaal. De tekst bevat regels waarmee gemeenten rekening moeten houden bij het opstellen van bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen. Aan de hand van de kaart kan vastgesteld worden waar, welke regels van toepassing zijn. Detailhandel en leisure Relevant voor de herontwikkeling van De Zeeland is het beleid ten aanzien van detailhandel en leisurevoorzieningen (artikel 2.1.11). In de Structuurvisie Ruimtelijke ordening is aangegeven dat de ontwikkeling van detailhandel van bovenregionaal schaalniveau een provinciaal belang betreft. In lid 1 van artikel 2.1.11 van de provinciale Verordening Ruimte is bepaald dat een bestemmingsplan kan voorzien in de ontwikkeling van een nieuw winkelconcentratiegebied en van een nieuwe leisurevoorziening of in de uitbreiding van een bestaand winkelconcentratiegebied of van een bestaande leisurevoorziening, mits deze ontwikkeling of uitbreiding niet leidt tot de ontwikkeling van een bovenregionaal winkelconcentratiegebied of een bovenregionale leisurevoorziening. Het vorenstaande is in het tweede lid van artikel 2.1.11 geobjectiveerd. Er is pas sprake van een bovenregionale detailhandelsontwikkeling indien 20% van de bezoekers afkomstig is van buiten een straal van 35 kilometer vanaf de winkelconcentratie en het te verwachten bezoekersaantal meer dan 750.000 bedraagt. Hiervoor dient een economisch effectenonderzoek te worden uitgevoerd. In het provinciaal beleid is voorts aangegeven dat in de zogenaamde regionale ruimtelijke overleggen (RRO's) regionale afstemming over detailhandelsontwikkelingen die het lokale niveau overstijgen, dient plaats te vinden. 5.2.2
Conclusie
De herontwikkeling van De Zeeland heeft betrekking op behoud door ontwikkeling van cultureel-maatschappelijk waardevol gebied en betreft de realisering van een multifunctionele voorziening (grootschalige detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, cultuur en ontspanning) op een belangrijke locatie in de stedelijke structuur van Bergen op Zoom. Het beleidsstreven van de provincie is gericht op de realisering c.q. het behoud van een zo compleet mogelijk stedelijk gebied, met een verscheidenheid aan functies. Herontwikkeling van De Zeeland tot een multifunctionele voorziening past binnen dit beleidsuitgangspunt. Het gebouw De Zeeland ligt in bestaand stedelijk gebied. Er is onderzoek gedaan naar programma en distributieplanologische mogelijkheden. Gebleken is dat er planologische ruimte is voor de vestiging van de voorgenomen grootschalige detailhandelsvoorzieningen. Gekozen is voor aansluiting bij de bestaande meubelboulevard in Bergen op Zoom. De realisering van het project De Zeeland kan, gezien de criteria die daarvoor krachtens de provinciale verordening Ruimte gelden, niet worden aangemerkt als een bovenregionale detailhandelsontwikkeling en dus zijn daarop ook niet de bepalingen van die verordening van toepassing.
5.3
Regionaal beleid
5.3.1
Convenant regionaal detailhandelsbeleid West-Brabant
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
54
De deelnemende gemeenten in het voormalige Sociaal Economisch Samenwerkingsverband West-Brabant (SES), waaronder Bergen op Zoom, Breda en Roosendaal hebben op 2 februari 2010 het Convenant Regionaal Detailhandelsbeleid West-Brabant ondertekend. Dit convenant regelt de regionale toetsing van grootschalige winkelontwikkelingen in WestBrabant. De samenwerkende gemeenten gaan uitvoering geven aan de 'Visie op detailhandelsstructuur 2009-2020'. De samenwerkende gemeenten gebruiken deze visie leidraad voor een uitwerking op gemeentelijk niveau van detailhandelsbeleid bestemmingsplannen. Nieuwe detailhandelsinitiatieven worden hieraan door samenwerkende gemeenten getoetst.
de als en de
Detailhandelsinitiatieven die door aard en/of omvang bovengemeentelijke effecten hebben worden regionaal gemeld en getoetst. Bij deze toetsing vormt de 'Visie op de detailhandelsstructuur 2009-2020' het kader. Onder detailhandelsinitiatieven die door aard en/of omvang bovengemeentelijke effecten hebben worden in ieder geval verstaan winkelprojecten: a.
b. c.
in de reguliere winkelcentra en grootschalige detailhandelslocaties met een regionale verzorgingsfunctie die een oppervlakte van 5.000 m2 bruto vloeroppervlak (bvo) te boven gaan; die niet passen binnen het ter plaatse vigerende bestemmingsplan; die niet stroken met het regionale beleid en waarvoor bestemmingsplanwijziging nodig is (bijvoorbeeld nieuwe solitaire vestiging op het platteland).
Om detailhandelsinitiatieven te toetsen moet het SES beschikken over een compleet distributieplanologisch onderzoek (DPO) aangaande de beoogde ontwikkeling. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in hoofdstuk 3. 5.3.2
Visie op de detailhandelsstructuur 2009-2020 (2009)
Het hoofddoel van het regionale detailhandelsbeleid is het tot stand brengen van een evenwichtig en duurzaam detailhandelsapparaat in West-Brabant, waarbij rekening wordt gehouden met de aanwezig marktverhoudingen en ontwikkelingen. Daarbij wordt gestreefd naar een maatschappelijk verantwoorde en samenhangende, op elk niveau van de voorzieningenhiërarchie gezonde winkelstructuur. Het SES ziet de bestaande woonboulevard aan de Van Konijnenburgweg als een regionaal verzorgend perifeer centrum. De binnenstad van Bergen op Zoom wordt aangemerkt als een regionaal verzorgend winkelgebied. Regionale grootschalige detailhandelsclusters hebben een eigen functie binnen de structuur. Zij richten zich met name op doelgericht koopgedrag. De hierbij passende nieuwe winkelontwikkelingen met een regionale uitstraling moeten in deze centra plaatsvinden (binnen vastgestelde mogelijkheden qua branchering en omvang). De regio verkiest kwaliteit boven kwantiteit. Het in het kader van structuurverbeteringen meer realiseren dan de berekende distributieve uitbreidingsruimte vormt daarbinnen geen belemmering, vooropgesteld dat de effecten per saldo positief zijn. Nieuwe winkelontwikkelingen zijn positief als deze op een vanuit de structuur bezien goede plek gerealiseerd worden en er (mede daardoor) verouderd aanbod op een slechte plek verdwijnt. 5.3.3
Structuurvisie Plus: Bergen op Zoom-Roosendaal (2001)
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
55
In de intergemeentelijke Structuurvisie Plus is door Roosendaal en Bergen op Zoom gezamenlijk een samenhangende visie op de ruimtelijke ontwikkeling voor de komende 30 jaar gegeven. Naast begrenzing van de verstedelijking is er bijzondere aandacht voor het behoud en het versterken van de kwaliteit van het gezamenlijk buitengebied alsmede van het stedelijk gebied van de twee steden. Het complementaire karakter van beide steden komt tot uitdrukking in een positionering van Roosendaal als zakelijk centrum en Bergen op Zoom als toeristisch en cultureel centrum. De herstructurering van de Geertruidapolder / Bergse Haven tot een nieuw waterfront is één van de sleutelprojecten uit de Structuurvisie Plus. Het plangebied en omgeving zijn daarin weergegeven als onderdeel van de compacte stad met een stedelijk knooppunt (hoogwaardige voorzieningen). 5.3.4
Conclusie
Het project De Zeeland betreft realisering van circa 19.400 m2 brutovloeroppervlak grootschalige detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, cultuur en ontspanning en sport. Tevens behoort een, ontmoetings- en vergaderaccommodatie tot de mogelijkheden. Deze ontwikkeling geeft op zorgvuldige wijze invulling aan het beleid van de regio, gericht op versterking van de structuur. De basis voor deze ontwikkeling is gelegen in een samenwerkingsovereenkomst die door het gemeentebestuur op 29 december 2009 met de ontwikkelende partij is gesloten. Dit is vóórdat het Convenant Regionaal Detailhandelsbeleid West-Brabant is aangegaan, zodat de afspraken in dat convenant niet op de voorliggende ontwikkeling van toepassing kunnen zijn. Niettemin kan worden vastgesteld dat de detailhandelsontwikkeling past binnen de regionale beleidsdoelstellingen. De ontwikkeling draagt expliciet bij aan een versterking van de stedelijke en distributieplanologische structuur. Zie hiervoor hoofdstuk 3.
5.4
Gemeentelijk beleid
5.4.1
Nota Detailhandel (2003)
Het detailhandelsbeleid van de gemeente Bergen op Zoom is gericht op het tot stand brengen van een evenwichtige detailhandelsstructuur die enerzijds consumenten optimaal bedient en anderzijds detaillisten een rendabele bedrijfsvoering moet kunnen bieden. Ontwikkeling en uitbreiding van grootschalige detailhandel zijn in principe alleen toegestaan rond/aan de Van Konijnenburgweg. Er wordt daarbij een minimale maat van 500 m2 winkelvloeroppervlak (wvo) aangehouden. Plannen die niet voldoen aan de gewenste branchering of maatvoering moeten getoetst worden op de effecten op het bestaande winkelaanbod en de detailhandelsstructuur, en de verkeerseffecten. Tevens zijn enkele ruimtelijke voorwaarden gesteld. Hierop is in hoofdstuk 2 reeds specifiek ingegaan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
56
5.4.2
Visie en ontwikkeling dagelijkse artikelensector (2008)
Om bij supermarktinitiatieven te kunnen beoordelen of sprake is van een goede ruimtelijke ordening stelt de gemeenteraad dat de huidige Nota Detailhandel (2003) onvoldoende handvatten biedt. De raad heeft daarom opdracht gegeven een visie op de ontwikkeling in de dagelijkse artikelensector op te stellen. De visie houdt rekening met de volgende initiatieven in de supermarktsector in Bergen op Zoom:
realisatie van een buurtwinkelcentrum in Nieuw Borgvliet met daarin een supermarkt (verplaatsing bestaande supermarkt); een buurtwinkelcentrum voor Bergse Haven in combinatie met de herontwikkeling van De Zeeland; uitbreiding van de supermarkt aan de Glacisstraat (inmiddels uitgevoerd); uitbreiding van de PLUS in Halsteren.
Het overzicht bevat een weergave van de visie zoals vastgesteld in 2008. De visie stelt, dat zowel een supermarkt in De Zeeland als een buurtwinkelcentrum in Bergse Haven niet duurzaam-economisch kan functioneren. Relevant is nog dat de visie stelt dat de AH-locatie aan de Vlaszak in de binnenstad weinig toekomstperspectief heeft. Een optie is dan verplaatsing van het verkooppunt. Om de kansen in Bergen op Zoom optimaal te benutten, is sturing nodig op locaties en initiatieven. Het gaat er daarbij om de samenhang binnen de voorzieningenstructuur te bewaken. Gezien de beperkte marktruimte in Bergen op Zoom staat verplaatsing van supermarkten voorop. De keuze voor een supermarktontwikkeling binnen Bergen op Zoom moet afhangen van het antwoord op de vraag in hoeverre de ontwikkeling leidt tot een duurzame versterking van de voorzieningenstructuur. De koopkrachttoevloeiing in Bergen op Zoom beweegt zich tussen de 10-15%. Het inpassen van een grootschalige supermarkt en wellicht nieuwe formules kan de toevloeiing op 15% laten uitkomen. 5.4.3 Stedenbouwkundig (ontwerpvisie)
kader
ontwikkeling
De
Zeeland
en
Boulevard
Algemeen Door het Beleidsatelier van de gemeente is een ontwerpvisie opgesteld voor de ontwikkelingen rondom De Binnenschelde, De Zeeland en De Boulevard. De visie geeft de uitgangspunten en randvoorwaarden voor de ontwikkelingen rondom de Binnenschelde, De Zeeland en De Boulevard alsmede het ruimtelijk en functioneel kader. Op een groter schaalniveau vormt De Zeeland een ruimtelijke schakel tussen de Binnenschelde en de Binnenstad. De omgeving van De Zeeland biedt de kans om de Boulevard met de beoogde waterrecreatie te verbinden met de historische binnenstad. Naar verwachting wordt de visie wordt in het najaar van 2010 vastgesteld en in procedure gebracht. Deze visie komt in de plaats van het beleidskader, gericht op realisering van het oostelijke gedeelte van het oorspronkelijke plan voor Bergse Haven. Hierna wordt ingegaan op de visie (figuur 5.2) en het hierbij behorende toetsingskader voor de herontwikkeling van De Zeeland en de daarvoor relevante aspecten:
toetsingscriteria grootschalige initiatieven; De Zeeland (1);
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
57
Nokoterrein (2); Zeelandplein (8).
Figuur 5.1. Toekomstschets omgeving De Zeeland en De Boulevard. Toetsingscriteria grootschalige initiatieven Voor grootschalige initiatieven worden de volgende aspecten van belang geacht.
Er dient sprake te zijn van hoogwaardig kwalitatieve initiatieven die de identiteit versterken, complementair zijn aan het aanwezige aanbod en de tand des tijds kunnen
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
58
doorstaan. Initiatieven dienen te passen bij de steekwoorden van de Toekomstvisie 2025: Identiteit - Kwaliteit - Diversiteit -Duurzaamheid. Een nieuw initiatief dient structuurversterkend te zijn in de recreatieve ontwikkelingsas. Er dient sprake te zijn van synergie met de binnenstad. Bereikbaarheid voor auto-fiets-voetganger speelt een belangrijke rol, parkeren dient op een verantwoorde wijze te worden opgelost. Meer groen in de stad is een wens van het college. Er dient voldoende marktruimte aanwezig te zijn (afwegen in de regio). Er dienen kansen en mogelijkheden te bestaan ten aanzien van werkgelegenheid, investering en grondposities. Initiatiefnemer dienen kredietwaardig te zijn.
De Zeeland (1)
De Zeeland dient zich te manifesteren als een alzijdig, dominant gebouw, dat solitair in de ruimte komt te staan. Bij de inpassing van De Zeeland dienen de monumentale gevels in het zicht te liggen. De oorspronkelijke opbouw en indeling in twee hallen met een tussengebouw dient intact te blijven. Het gebouw dient zowel een markante uitstraling te krijgen naar de Markiezaatsweg als naar het binnenplein. Het aanbouwen van grootschalige gebouwen is niet gewenst. Naast de monumentale uitstraling van het gebouw is het interieur zeer karakteristiek met zijn indrukwekkende enorme ruimtelijkheid en het mooie hooginvallende daglicht. Bij de herbestemming dient door middel van een behoedzame invulling deze ruimtelijkheid in belangrijke mate ervaren te kunnen blijven worden. De functiemogelijkheden zijn divers (horeca, grootschalige detailhandel, leisure), met als voorwaarde dat een bestemming niet noodzaakt tot een ingrijpende aantasting van De Zeeland. De uitstraling van het gebouw mag hierdoor niet aan kwaliteit inboeten. Rondom De Zeeland is een representatieve groene inpassing belangrijk. De entrees van het gebouw dienen ruim en representatief te zijn. Rondom het gebouw dienen logische looproutes de verschillende plandelen te verbinden. De parkeerplaats aan de voorzijde van De Zeeland is te bereiken via een parallelroute langs de Markiezaatsweg die aansluit op de Calandweg.
Nokoterrein (2)
In aansluiting op De Zeeland kan het terrein verder worden ingevuld met grootschalige detailhandel, leisure, een supermarkt of een combinatie van deze elementen. De bebouwing is terugliggend ten opzichte van De Zeeland. Het gebouw heeft een maximale hoogte van 10 meter en is daarmee iets lager dan De Zeeland. Er dient een logische winkel-/wandelroute tot stand te worden gebracht tussen het parkeren langs de Markiezaatsweg en het Zeelandplein (8.) Parkeren voor bezoekers bevindt zich in een strip langs de Markiezaatsweg. Het parkeren langszij de Markiezaatsweg dient een groene inpassing te krijgen. De parkeercapaciteit dient te voldoen aan de gemeentelijke parkeernormen. Uitwisseling van het gebruik van parkeerplaatsen ten behoeve van verschillende functies is mogelijk. Indien nog meer parkeren benodigd is, geschiedt dit in een gebouwde voorziening. Bevoorrading geschiedt aan de achterzijde, te bereiken vanaf de Calandweg. Het tussengebied dat aansluit op de woningen van Kijk in de Pot wordt ingevuld met een ruime afschermende groenzone.
Zeelandplein (8)
Op het binnenplein komen verschillende wandelroutes bij elkaar. Het plein verbindt enerzijds de winkelroute tussen de bestaande meubelboulevard en de nieuwe geplande
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
59
detailhandel aan de zuidzijde van De Zeeland en anderzijds sluit het plein aan op wandelroutes tussen het Havenkwartier het Stadspark Kijk in de Pot en de Binnenschelde. Ook de woningbouw van Kijk in de Pot krijgt een begrenzing aan dit plein. Het plein kan een welkome, centrale verpozingsplek worden van de detailhandelsstrip. Het plein is grotendeels autovrij met enige daghoreca met terrassen en aansluitend daghoreca. Belangrijk is het creëren van een aantrekkelijke route tussen de Van Konijnenburgweg en het "Zeelandplein" door een opwaardering van de huidige gesloten zijgevels met meer uitnodigende transparante gevels. Hieraan kunnen ook winkels worden ontsloten.
5.4.4
Toetsing en conclusie
Ontwerpvisie De Zeeland en Boulevard Uit de gemeentelijke ontwerpvisie blijkt dat De Zeeland in combinatie met de ontwikkeling van het zogenoemde Nokoterrein een belangrijke schakel in de relatie Boulevard Binnenschelde - Binnenstad vormt. De thans voorgenomen herontwikkeling voldoet aan de gemeentelijke ontwerpvisie, met dien verstande dat op detailniveau sprake is van marginale verschillen. Algemeen In het algemeen is het volgende te constateren.
Er is sprake van hoogwaardig kwalitatief initiatief met als resultaat versterking van de identiteit die complementair is aan het aanwezige aanbod. Mede door een aantal sterke functies, waaronder een supermarkt, en de keuze voor een gedifferentieerd functieaanbod, wordt de locatie duurzaam ingevuld. Daarmee wordt ook invulling gegeven aan de kernbegrippen identiteit, kwaliteit, diversiteit en duurzaamheid. De locatie krijgt een invulling die structuurversterkend is, waarbij leisure ook een rol speelt, zo ook aanvulling op de binnenstad. Ingezet wordt op een goede bereikbaarheid, voldoende parkeerfaciliteiten in een omgeving met ruimtelijke kwaliteit. Onderzoek wijst uit dat er duidelijk behoefte is aan de beoogde functies. Werkgelegenheid wordt gegenereerd, investeringen zijn reeds gestart met de renovatie van het complex, grondposities zijn verzekerd (ook voor het dierenasiel na 2015) en de initiatiefnemer is kredietwaardig.
De Zeeland Ten aanzien van De Zeeland, wordt in aanvulling op het uitvoerige hoofdstuk 2 hieromtrent, het volgende geconcludeerd.
De Zeeland krijgt een markante plek zowel in ruimtelijk als functioneel opzicht. De nieuwe gebouwen zijn duidelijk ondergeschikt, door situering en (beperktere) hoogte. Uitstraling naar de Markiezaatsweg staat voorop. Belangrijk is ook de meervoudige functionele invulling, zodat De Zeeland meer dimensie en betekenis voor de stad krijgt dan bij een invulling met alleen detailhandel. De invulling wordt behoedzaam ter hand genomen. Daarbij zijn het beleefbaar en herkenbaar maken van de constructie en de grootsheid van het gebouw belangrijk. Voorts is met name op dit onderdeel in hoofdstuk 2 specifiek ingegaan. Voor de inrichting van de openbare ruimte wordt ingezet op een hoogwaardig verblijfsklimaat en op ruimtelijke kwaliteit. Hiervoor zijn al belangrijke elementen toegevoegd, zoals de indeling van pleinen en situering van groenzones. Voorts wordt dit aspect nader uitgewerkt in een samenwerking van alle relevante disciplines. In het ontwerpbestemmingsplan worden daarvan de resultaten gepresenteerd. De ontsluiting voldoet aan de gekozen uitgangspunten.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
60
Nokoterrein De opzet voor de inrichting van het Nokoterrein past binnen de gemeentelijke beleidsvisie. De bebouwing biedt ruimte voor uiteenlopende functies en wordt terugliggend en lager gebouwd dan De Zeeland. Er is ruimte om te voldoen aan de uitgangspunten ten aanzien van parkeren en groene inrichting. Gebouwde parkeervoorzieningen zijn niet nodig; dit is ook te kostbaar mede gelet op de investeringen die reeds worden gedaan in het gebouwencomplex van De Zeeland. Zeelandplein Het Zeelandplein wordt een knooppunt van routes waarop de inrichting wordt afgestemd. Zodoende kan het plein een schakel- en verblijfsfunctie vervullen. De gewenste wandelroutes naar de binnenstad in het noorden en het park Kijk in de Pot kunnen voldoende kwaliteit en structurele samenhang krijgen. De aantrekkelijkheid van het complex wordt vergroot door aantrekkelijke routes en het transformeren van de huidige gesloten zijgevels in uitnodigende transparante gevels. Het plein krijgt een meer gelede vorm waarbij de relatie tussen De Zeeland en het Nokoterrein een accent krijgt. Functies Supermarkt en GDV-formules Het gemeentelijk beleid zet in op versterking van de bestaande detailhandelsstructuur. Ontwikkeling van detailhandelsinitiatieven moet zoveel mogelijk plaatsvinden binnen sterke onderdelen van deze structuur (onder andere de binnenstad en de Van Konijnenburgweg). Structuurversterking wordt vooral bereikt door verplaatsing van bestaande, slecht gesitueerde aanbieders. Bij verbetering van het supermarktaanbod met een regionale trekker kan de koopkrachttoevloeiing stijgen tot 15%. Bij verplaatsing van de AH aan de Vlaszak naar de locatie De Zeeland met vergroting van de supermarkt tot regionale trekker, voldoet de ontwikkeling aan het beleidsvoornemen tot structuurversterking. Dit onder voorwaarde dat er geen verstoring optreedt van de detailhandelsstructuur. Dit is in hoofdstuk 3 toegelicht. Andere functies Belangrijke constatering is voorts dat er behoefte bestaat aan toevoeging van enkele maatschappelijke en daarmee vergelijkbare functies. Hiermee krijgt De Zeeland ook een extra dimensie. Dit is een uitstekende aanvulling op de herontwikkeling van de locatie gezien de behoefte die hieraan bestaat alsmede de betekenis van De Zeeland voor Bergen op Zoom.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
61
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
62
Hoofdstuk 6 Bestemmingsregeling
In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze de hiervoor beschreven, gewenste ontwikkelingen juridisch zijn vertaald. Ingegaan wordt op de juridische opzet van het bestemmingsplan (het karakter van het plan, de verbeelding en de regels). Het bestemmingsplan heeft naast het mogelijk maken van een nieuwe PDV/GDV ontwikkeling ook een conserverend karakter. Dat wil zeggen dat het bestaande gebouw van De Zeeland is voorzien van een toegesneden bestemming waarmee wordt beoogd de ruimtelijke structuur en verschijningsvorm te behouden. Het plan is er mede op gericht hiervoor de middelen aan te reiken. Daartoe is in het plan een gedetailleerde regeling van bestemmingen en bouw- en gebruiksregels opgenomen. Indien een bouwaanvraag past binnen de bestemming en de bijbehorende regels, ontstaat een directe bouwtitel. Daarnaast kent het bestemmingsplan enige flexibiliteit, die het mogelijk maakt om in de planperiode in te spelen op ontwikkelingen, zonder dat de ruimtelijke en functionele hoofdstructuur wordt aangetast.
6.1
Wettelijk kader
Het wettelijk kader voor ruimtelijke plannen is in 2008 herzien. Thans vormt de Wet ruimtelijke ordening (Wro) het wettelijk kader. Deze wet heeft per 1 juli 2008 de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) vervangen. Het bestemmingsplan gaat uit van de Standaard Vergelijkbaarheid Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008) waarin richtlijnen worden gegeven over de presentatie van plannen. Onder de Wet ruimtelijke ordening (en bijbehorende regelgeving) worden deze richtlijnen voorgeschreven. Navolgend wordt aandacht besteed aan de Wet ruimtelijke ordening, het Besluit ruimtelijke ordening en de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP2008). Wro / Bro De nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn op 1 juli 2008 in werking getreden. Vanaf dat moment moeten alle nieuwe ruimtelijke plannen - zoals ook bestemmingsplannen - digitaal worden vervaardigd. Een dergelijk ruimtelijk plan dient vanaf 1 januari 2010 volgens de afspraken met betrekking tot de presentatie van bestemmingsplannen die zijn voorgesteld door de werkgroep "Standaard Vergelijkbaarheid" in het kader van Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen (DURP) te worden opgebouwd. Deze Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bouwt voort op de Digitale Leest van het NIROV, het Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting. Op die wijze zijn bestemmingsplannen onderling vergelijkbaar en ook digitaal uitwisselbaar. De gemeente stelt het bestemmingsplan "De Zeeland” op volgens SVBP2008. Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP)
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
63
Het voorliggende bestemmingsplan is opgebouwd en vormgegeven conform de bindende afspraken en aanbevelingen van de SVBP2008. De daarin opgenomen afspraken met betrekking tot bestemmingen, met een (nagenoeg) limitatieve lijst, gaan over:
de de de de de
hoofdgroepen en de naamgeving; lettercodes en het kleurgebruik van deze hoofdgroepen; naamgeving van de bestemmingen; plaats en volgorde (alfabetisch) ervan in de legenda en in de planregels; wijze waarop de functies worden opgenomen in de bestemmingsomschrijving.
Afspraken met betrekking tot de aanduidingen gaan over:
de plaats en volgorde van de aanduidingen in de legenda; de wijze waarop aanduidingen op de plankaart worden weergegeven; de wijze waarop de aanduidingen worden opgenomen in de planregels.
Afspraken over de legenda betreffen de opbouw en volgorde:
bestemmingen, uit te werken bestemmingen, dubbelbestemmingen; aanduidingen bouwvlak, letteraanduidingen functie, letteraanduiding aanduidingen figuur, aanduidingen gebied; verklaringen.
bouwen,
SVBP2008 heeft alleen betrekking op de structuur en niet op de inhoud van de bestemmingsregeling.
6.2
Toelichting bestemmingsregeling
6.2.1
Verbeelding
Op de verbeelding is in de ondergrond de bestaande situatie (bebouwing en kadastrale eigendomsgrenzen) weergegeven. Daarbij is gebruikgemaakt van een zo actueel mogelijk digitaal bestand. Op deze ondergrond zijn vlakken getekend waarin door middel van een hoofdletter is aangegeven welke bestemming ter plaatse zal gaan gelden. De bestemmingen zijn per perceel of voor enkele percelen gezamenlijk, met een hoofdletter of met een combinatie van hoofdletters aangeduid. Voorts geven de aangebrachte cijfers in matrices de maximaal toelaatbare goot - of in geval van een plat dak - de maximaal toelaatbare bouwhoogte in meters aan. Voor het bepalen van de maximaal toelaatbare goothoogte is, voor zover het om bestaande bebouwing gaat, zoveel mogelijk rekening gehouden met goot- of boeibordhoogten die ter plaatse aanwezig zijn of op grond van de oude bestemmingsplannen mogelijk waren. De betekenis van alle aanduidingen (cijfers en letters) wordt verklaard in het renvooi, een overzicht met verklaring van de aanduidingen op de plankaart. Dit renvooi is opgesplitst in "bestemmingen", zoals Gemengd, in "functieaanduidingen", en "bouwaanduidingen", zoals [sco-gem] voor gemeentelijk monument. De "bestemmingen" corresponderen met afzonderlijke artikelen in hoofdstuk 2 (Bestemmingsregels). In het renvooi is daarbij dezelfde volgorde aangehouden als in het betreffende hoofdstuk.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
64
Voor een analoge beoordeling van alle bouw- en gebruiksmogelijkheden ter plaatse van een perceel dient derhalve de op de verbeelding aangebrachte aanduiding te worden bekeken, het renvooi te worden geraadpleegd voor het kiezen van het juiste bestemmingsartikel in de regels, waarna het bijbehorende artikel dient te worden gelezen. Deze volgorde is de meest doelmatige om inzicht te krijgen in de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor het gebruik van en bebouwing op een perceel. 6.2.2
Regels
De regels bevatten bepalingen omtrent het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of nog op te richten bouwwerken. Voor de opbouw van de regels is aangesloten bij de SVBP 2008. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken, te weten:
hoofdstuk 1: Inleidende regels; met daarin een aantal regels die van belang zijn voor de toepassing en interpretatie van de regels in de overige hoofdstukken en de wijze van meten; hoofdstuk 2: Bestemmingsregels; met daarin per bestemming onder meer bestemmingsomschrijving, bouwregels en afwijkingsregels; hoofdstuk 3: Algemene regels; met daarin algemene afwijkings- wijzigings- en gebruiksregels en onder meer een procedurebepaling; hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels; met daarin de overgangsbepalingen en de slotregels.
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen Dit hoofdstuk bevat twee artikelen, die van belang zijn voor een juiste toepassing van de regels. Voor zover definities en wijze van meten voorkomen in de SVBP 2008 zijn deze in onderhavig bestemmingsplan overgenomen. Begrippen Deze geven een nadere uitleg van een aantal in de regels gehanteerde begrippen. Hierdoor wordt de eenduidigheid en daarmee de rechtszekerheid vergroot. Conform het handboek van de gemeente zijn alle begrippen in de regels opgenomen, ook de begrippen die in dit bestemmingsplan niet van toepassing zijn. Wijze van meten Dit artikel bevat bepalingen die aangeven op welke wijze bepaalde zaken, zoals grondoppervlakte en inhoud van gebouwen dienen te worden bepaald. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Dit hoofdstuk bevat regels waarin bepalingen zijn opgenomen betreffende de op de kaart voorkomende bestemmingen en de op de verbeelding aangegeven aanduidingen met betrekking tot de toegestane (hoofd)bebouwing. Bij de opbouw van deze regels is, voor zover voorkomend binnen de verschillende bestemmingen, de indeling overeenkomstig de SVBP2008 aangehouden.
Bestemmingsomschrijving In dit onderdeel wordt de materiële inhoud van de bestemming aangegeven, dit houdt in: de functies die binnen de bestemming "als recht” zijn toegestaan. De bestemmingsomschrijving vormt de eerste "toetssteen” voor bouwactiviteiten en/of gebruiksvormen. Beide zijn slechts toegestaan, voor zover zij zullen plaatsvinden binnen de opgenomen omschrijving. Bouwregels
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
65
Dit onderdeel geeft aan welke bouwwerken mogen worden opgericht. Voorop staat dat slechts mag worden gebouwd ten behoeve van de voor de bestemming aangegeven bestemmingsomschrijving. In een aantal gevallen zijn voor de bestemming specifieke afwijkingsregels opgenomen. Afwijking van de bouwregels De afwijkingsmogelijkheden van de bouwregels zijn in dit deel van de regels opgenomen. Specifieke gebruiksregels In dit onderdeel wordt ten opzichte van de bestemmingsomschrijving, specifiek bepaald welke functies al dan niet specifiek zijn toegestaan. Deze bepaling vormt een aanvulling op de bestemmingsomschrijving. Afwijking van de gebruiksregels In dit deel van de regels zijn de afwijkingsmogelijkheden van de bestemmingsomschrijving en van de specifieke gebruiksregels opgenomen. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden Ten behoeve van het behoud van in het plan voorkomende waarden is de uitvoering van bepaalde werken en/of werkzaamheden aan een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wabo gebonden (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden). Wijzigingsbevoegdheid Voor wat betreft gebruik of bouwmogelijkheden zijn planwijzigingen mogelijk. De bevoegdheden staan in dit deel vermeld.
Hoofdstuk 3 Algemene regels Dit hoofdstuk bevat een aantal bepalingen die op de bestemmingen als bedoeld in hoofdstuk 2 van toepassing zijn. Het betreffen de volgende bepalingen. Anti-dubbeltelbepaling Hiermee wordt voorkomen dat gronden oneigenlijk worden gebruikt voor het optimaliseren van bouwmogelijkheden. Algemene bouwregels De algemene bouwregels bevatten onder meer bepalingen ten aanzien van het bouwen, hoogtes, bestaande oppervlaktes etc. Het onderhavige artikel dient te voorkomen dat situaties ontstaan, die niet in overeenstemming zijn met de bedoeling van het plan. Daarnaast beoogt dit artikel te voorkomen dat bouwwerken die groter of juist kleiner zijn dan in de bouwregels bij de diverse bestemmingen is toegestaan of voorgeschreven, onder het overgangsrecht komen te vervallen. Voor deze bouwwerken gelden de bestaande grotere dan wel kleinere afmetingen als maximaal respectievelijk minimaal toegestaan. Algemene afwijkingsregels Deze afwijkingsmogelijkheden, gebaseerd op artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, hebben tot doel flexibiliteit in het plan in te bouwen. Het afwijken van de bouwregels, ten behoeve van bijvoorbeeld het oprichten van nutsvoorzieningen en het in beperkte mate afwijken van de voorgeschreven maatvoeringen en begrenzingen, kan in veel gevallen plaatsvinden zonder dat hierdoor het belang van een goede ruimtelijke ordening wordt geschaad. Voor dit soort gevallen is derhalve in het plan een afwijkingsbevoegdheid voor het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wabo opgenomen. Algemene aanduidingsregels
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
66
De geluidszone voor het industrieterrein Theodorushaven is met een aanduiding op de verbeelding, gecombineerd met een bepaling in de aanduidingsregels opgenomen. Het is mogelijk dat de geluidszone wordt aangepast via een wijzigingsbevoegdheid. Algemene wijzigingsregels In dit artikel zijn voor het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wabo enkele mogelijkheden gecreëerd om, via een voorgeschreven procedure, in iets ruimere mate dan bij de "algemene afwijkingen” af te wijken van de bestemmings- en bouwregels. De wijzigingsbevoegdheden dragen bij aan een meer flexibel plan. Procedures De Wro/Bro in combinatie met Awb en Wabo, bevatten bepalingen omtrent procedures die van toepassing zijn. Hiervoor is geen specifieke bepaling nodig. Algemene gebruiksbepalingen De algemene gebruiksbepalingen die gebruikelijk zijn, zijn ingevolge de Wro / Bro komen te vervallen. Daarbij is voorts van belang dat ingevolge de aangescherpte jurisprudentie diverse functies niet toelaatbaar zijn, indien die functies in wezen strijdig zijn met de betreffende bestemming. In verband met de brede gemengde bestemming, zijn smart- en growshops en seksinrichtingen in de specifieke gebruiksregels uitgesloten. behordende Hoofdstuk 4 Overgangs- en Slotregels Overgangsregels De overgangsregels, geregeld in lid 1, hebben ten doel de rechtstoestand te begeleiden van bouwwerken welke op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van het plan gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden en welke afwijken van de bebouwingsbepalingen van het plan. Lid 2 betreft het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken in het plan, voor zover dit gebruik op het tijdstip van het rechtskracht verkrijgen van het plan (rechtens) afwijkt van de in het onderhavige plan gegeven bestemming. De overgangsregels zijn overgenomen uit het Besluit ruimtelijke ordening. Slotbepaling Dit artikel ten slotte geeft aan onder welke naam (de citeertitel) de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald (De Zeeland). 6.2.3
Bestemmingen
De opgenomen bestemmingen worden hieronder achtereenvolgens toegelicht. Gemengd Het karakteristieke gebouwencomplex De Zeeland en de nieuwbouw zijn voorzien van de bestemming "Gemengd". Binnen "Gemengd" zijn toegestaan:
een supermarkt met bijbehorende detailhandel; grootschalige detailhandel (specifieke branches); functies die in SVBP2008 zijn onderverdeeld in de hoofdbestemmingen Cultuur en ontspanning, Maatschappelijk en Sport; horeca (categorie 1 en 2 van de Staat van horeca-activiteiten); ontmoetings- en vergaderaccommodatie;
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
67
bijbehorende voorzieningen, zoals beheers- en dienstruimtes, stalletjes en kiosken, ontsluitingswegen, boven- en ondergrondse parkeervoorzieningen, groen, water, evenementen en terrassen.
Deze functies zijn toelaatbaar gesteld op basis van het beoogde programma, beleid en het hiertoe verrichte marktonderzoek. Daarbij zijn voorts enkele aanvullende GDV-branches toelaatbaar gesteld, die niet in de reguliere lijst van PDV/GDV-branches zijn opgenomen. De beoogde winkels (sport en spel, speelgoed en huishoudelijke artikelen) passen binnen de functie van de woonboulevard als locatie voor doelgerichte aankopen. Winkels in deze branches zijn reeds op de woonboulevard gevestigd. Daarnaast wordt op deze wijze ruimte geboden aan de gewenste schaalvergroting, hetgeen in het stadscentrum niet mogelijk is. Ten slotte is met de formule-eigenaar (Blokker) van beide beoogde winkels afgesproken dat de winkels van dit concern in het stadscentrum behouden blijven. De toelaatbaarheid van functies is geregeld in de bestemmingsomschrijving met aanvullende, gedetailleerde bepalingen onder specifieke gebruiksregels. In de specifieke gebruiksregels is voor zover nodig geregeld welke functies waar en in welke mate zijn beoogd. De opgenomen brutovloeroppervlaktes zijn vastgelegd om ontwrichting van de voorzieningenstructuur te voorkomen. Ten aanzien van de concrete wijze van regeling wordt het volgende opgemerkt.
De supermarkt is toegestaan met een omvang van ten minste 2.500 m2 en ten hoogste 3.400 m2 met bijbehorende detailhandel. Het betreft een drogisterij en slijterij, waarvan de oppervlakte is begrensd tot 350 m2. Dit komt overeen met circa 10% van de supermarkt en is daarmee ('ruimschoots') ondergeschikt. De toelaatbaarheid van grootschalige detailhandel is gekoppeld aan de bijlage Staat van Branches PDV en GDV (categorie 'toegestaan'). Deze vestigingen dienen een oppervlakte te beslaan van ten minste 500 m2 bvo per vestiging. In de bestemmingsomschrijving en de specifieke gebruiksregels zijn enkele branches toelaatbaar gesteld, als aanvulling op de categorie 'toegestaan' in de lijst behorende bij de Nota detailhandelsbeleid. Het betreft branches die vergelijkbaar zijn met formules die behoren tot het Blokkerconcern (kleinmeubelen en tuinmeubels, beide met huishoudelijke artikelen algemeen assortiment en voorts speelgoed). Tevens wordt ruimte geboden voor een winkel met een volwaardig programma baby artikelen. Deze winkels komen steeds vaker voor op dit soort locaties. Belangrijk daarbij is de schaalvergroting die daarbij aan de orde is. Vandaar dat is voorgeschreven dat die winkels groter dan 1.000 m2 moeten zijn, zodat ze duidelijk afwijkend zijn van reguliere winkels in de binnenstad en ook onderscheidend zijn van de algemene minimumoppervlakte die in Bergen op Zoom voor dit soort locaties van toepassing is. Deze schaalvergroting vloeit voort uit de grotere maat van een belangrijk deel van de producten die worden aangeboden. In het belang van de detailhandelsstructuur is wel een bovenmaat van 1.250 m2 per vestiging opgenomen. Het aantal vestigingen is per branche gelimiteerd (één vestiging kleinmeubelen/huishoudelijke artikelen, één vestiging tuinmeubels/huishoudelijke artikelen, één vestiging speelgoed, één vestiging babyartikelen). In de Verantwoording distributieplanologische aspecten is 'partijhandel in combinatie met huishoudelijke artikelen' vermeld. Dit betreft een DPOterminologie/indeling die tegenwoordig gangbaar is. In verband met de toepassing van de Staat van PDV en GDV, is evenwel de daarin opgenomen benaming 'kleinmeubelen/huishoudelijke artikelen' in de regels opgenomen. Een te 'enge' interpretatie van de Staat van Branches kan onbedoeld tot gevolg hebben dat er discussie ontstaat over de toelaatbaarheid van detailhandel in enkele specifieke artikelen. Het gaat dan om artikelen die gangbaar zijn in een algemeen gevoerd assortiment. Om duidelijkheid te bieden omtrent de beoogde aard van de winkels, is aan sommige 'hoofdbranches' toegevoegd welke andere branches als onderdeel daarvan ook
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
68
zijn toegestaan. Detailhandel in die laatste categorie branches mag echter niet zelfstandig en niet overwegend zijn, dus niet belangrijker dan de 'hoofdbranche'. Ook is, om verplaatsing van die winkel vanuit de te transformeren Vlaszak mogelijk te maken, een kringloopwinkel toelaatbaar gesteld. Een en ander is in de specifieke gebruiksregels duidelijk vermeld. De regeling biedt derhalve duidelijkheid en voorkomt dat er ontwikkelingen kunnen worden geïnitieerd die alsnog ontwrichtend of te zeer concurrerend met de binnenstad kunnen werken; dat laatste is uitgesloten en ook geenszins de bedoeling. Voortvloeiend uit de Verantwoording distributieplanologische aspecten zijn maximum oppervlaktematen opgenomen ten aanzien van grootschalige detailhandel (12.600 m2 bvo) en een bouwmarkt (één vestiging, 4.000 m2 bvo). Detailhandel in tweede handsgoederen (kringloopwinkel) is alleen toegestaan in de nieuwbouw en derhalve niet in het gebouw De Zeeland, omdat de aard van dat gebruik afbreuk zou kunnen doen aan het kwaliteitststreven met betrekking dat gemeentelijk monument. In het atrium zijn maximaal 3 stalletjes en kiosken toelaatbaar, te gebruiken door vormen van ambulante handel. De motivering hiervoor is dat deze kleinschalige vormen van detailhandel, de functie van De Zeeland en omgeving verlevendigen en versterken.
Binnen de bestemming Gemengd zijn ook andere functies dan detailhandel toegestaan. Dit draagt bij aan de extra dimensie van de locatie. De ontmoetings- en vergaderaccommodatie is daarbij duidelijk begrensd (totaal 1.200 m2 en uitsluitend in De Zeeland toelaatbaar). Dat geldt ook voor de zelfstandige horecavestiging (250 m2). Voorts zijn voorbeelden genoemd van functies die volgens SVBP2008 worden gerekend tot de categorieën Cultuur en Ontspanning, Maatschappelijk en Sport. Daaruit volgt dat niet alle vormen van die categorieën zijn toegestaan. Gelet op een mogelijke combinatie van huidige niet genoemde functies en/of nieuwe toekomstige functies, is de regeling enigszins flexibel. Hiervoor is toegevoegd dat ook functies toelaatbaar zijn die vergelijkbaar zijn met de genoemde functies. Voldaan is aan de inhoudelijke voorwaarden inzake de onderbouwing van afwijkingen van de reguliere indeling van PDV/GDV in wel/niet toegestaan. De in de bestemming opgenomen specificaties zijn noodzakelijk in het belang van een goede ruimtelijke ordening. Het oorspronkelijke gebouw De Zeeland met directe omgeving is in verband met de historische waarde, voorzien van een functieaanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - gemeentelijk monument'. Daarmee zijn behoud, versterking en/of herstel van het gebouwencomplex en de cultuurhistorische en architectonische waarde gewaarborgd. Aan deze aanduiding is een aanlegverbod gekoppeld. Door middel van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of voor werkzaamheden, kan van dit aanlegverbod, ontheffing worden verkregen. In de bouwregels is naast de bouwhoogte, tevens het aantal bouwlagen vastgelegd. Het aantal bouwlagen bedraagt in het gebouw De Zeeland maximaal 3 en in de nieuwbouw maximaal 2. Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarin burgemeester en wethouders de bevoegdheid is gegeven functies te veranderen. Hieraan zijn strikte voorwaarden gekoppeld die voortvloeien uit het verrichte onderzoek en het gemeentelijk beleid hieromtrent, zoals de nota inzake detailhandel. Daarbij is ook een adviesplicht aan de orde. Verkeer De bestemming is opgenomen voor nieuwe wegen en voor het parkeerterrein in het _______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
69
plangebied. Hiertoe behoren ook groenvoorzieningen en enkele andere specifiek genoemde functies, zoals een zeer beperkt aantal standplaatsen voor ambulante handel. Archeologie en Leidingen De bestemmingen voor archeologie en leidingen, zorgen voor het beschermen van de betreffende belangen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
70
Hoofdstuk 7 Uitvoeringsaspecten
7.1
Economische uitvoerbaarheid
Economische uitvoerbaarheid De economische uitvoerbaarheid van het project wordt door de initiatiefnemer aan de gemeente Bergen op Zoom aangetoond. Grondexploitatie In de Wet ruimtelijke ordening is een afdeling omtrent de grondexploitatie opgenomen. Deze afdeling regelt verplicht kostenverhaal door de gemeente. De gemeente legt dit kostenverhaal vast in een exploitatieplan. Van een exploitatieplan kan worden afgezien door in het kostenverhaal anderszins te voorzien (overeenkomst met alle grondeigenaren in het plangebied of volledig grondeigendom). De gemeente heeft met de grondeigenaar een overeenkomst gesloten; het kostenverhaal is daarmee anderszins verzekerd. De gemeente is dan ook niet genoodzaakt op basis van 6.12 Wro een exploitatieplan vast te stellen. Conclusie De gemeente concludeert dat de financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan afdoende is gewaarborgd en dat geen exploitatieplan hoeft te worden opgesteld.
7.2
Handhaving
De aandacht voor handhaving neemt de laatste jaren sterk toe. Zowel de hogere overheden als de burgers spreken de gemeente in toenemende mate aan op het handhaven van de eigen regels en de rechter spreekt zich nadrukkelijk uit over de verplichtingen die gemeentebesturen hebben om de eigen regelgeving te handhaven. Het bestemmingsplan vervult een aantal functies op het gebied van handhaving. Een bestemmingsplan is toekomstgericht. Het geeft een beeld van de te verwachten ruimtelijke ontwikkelingen en geeft het gemeentelijk beleid ten opzichte van die ontwikkelingen weer. Eveneens functioneert het bestemmingsplan als toetsingskader voor bouwplannen en andere werkzaamheden. Hierdoor is het bestemmingsplan bindend voor burgers, bedrijven, instanties en overheid. Om ervoor te zorgen dat handhaving van het bestemmingsplan in de praktijk met succes kan worden afgedwongen, dient aan het volgende te worden voldaan:
de voorschriften en het kaartmateriaal moeten duidelijk en overzichtelijk zijn;
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
71
regels / voorschriften moeten zodanig zijn dat duidelijk is wanneer er sprake is van een overtreding en overtredingen moeten herkenbaar / zichtbaar én controleerbaar zijn; het plan dient uitvoerbaar te zijn.
De grondslag voor een goed werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een grondige inventarisatie van de feitelijke situatie (grondgebruik, bebouwing) van het plangebied bij de opstelling van het bestemmingsplan en een deugdelijk mutatiesysteem bij de uitvoering van het bestemmingsplan. Onderdeel van dit mutatiesysteem is een goede registratie van verleende vergunningen. Bij de opstelling van dit bestemmingsplan heeft een grondige inventarisatie plaatsgevonden van de feitelijke situatie (zie hoofdstukken 2 en 3). Daarnaast vindt registratie plaats van verleende vergunningen. Handhaving kan plaatsvinden via publiekrechtelijke, privaatrechtelijke en strafrechtelijke weg. Dit laatste is afhankelijk van het Openbaar Ministerie. In het ruimtelijk bestuursrecht is de gemeente op grond van de Gemeentewet bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang ten aanzien van ontwikkelingen die strijdig zijn met de bepalingen van het bestemmingsplan. Deze vormen van handhaving vallen onder de zogenoemde repressieve handhaving. Hiermee wordt gedoeld op de middelen en / of het instrumentarium waarmee de gemeente naleving kan afdwingen, dan wel tegen normafwijkend gedrag correctief kan optreden. Daarnaast wordt de preventieve handhaving onderscheiden. Deze komt voornamelijk tot uitdrukking in het toezicht op het gebruik van gronden en gebouwen. Preventieve handhaving geschiedt over het algemeen door informele middelen waaronder bijvoorbeeld informeel contact tussen de met handhaving belaste personen en de grondgebruikers. Hoewel het effect van dergelijke middelen niet goed meetbaar is, wordt aan deze middelen toch zeker betekenis toegekend. Daarnaast zijn in het bestemmingsplan instrumenten van toezicht opgenomen. Gedoeld wordt op de afwijkingsbevoegdheden, wijzigingsbevoegdheden, de bevoegdheid nadere eisen te stellen en de mogelijkheid een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden te verlenen. Deze instrumenten maken een toetsing mogelijk voordat met de beoogde activiteit (bouwen, gebruiken, het verrichten van werken en / of werkzaamheden) een aanvang wordt gemaakt. De te nemen besluiten op basis van de genoemde bevoegdheden dienen te berusten op een deugdelijke motivering.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
72
Hoofdstuk 8 Procedurele aspecten
8.1
Algemeen
Ter plaatse vigeren thans een vijftal bestemmingsplannen. Voor de realisering van de beoogde herontwikkeling van de locatie De Zeeland is besloten een nieuw bestemmingsplan op te stellen. Gekozen is voor een logische begrenzing van het plangebied. Inbegrepen zijn het complex De Zeeland en de beoogde nieuwbouw, inclusief de bijbehorende parkeervoorzieningen. In het bestemmingsplan De Zeeland is de ruimtelijke opbouw en samenhang van het gebied weergegeven.
8.2
Inspraak
Ter zake van het voorontwerpbestemmingsplan wordt, hoewel wettelijk niet verplicht, een inspraakprocedure gevolgd. Daartoe zal het voorontwerp gedurende een periode van xx weken voor iedereen ter inzage worden gelegd en ook digitaal raadpleegbaar worden gesteld. Tijdens de tervisielegging van het voorontwerpbestemmingsplan, vanaf PM datum 2011, zal een informatieavond worden gehouden, waarin een toelichting op het plan wordt gegeven en de gelegenheid wordt geboden om een inspraakreactie in te brengen. Daarnaast is tijdens de procedure voor een ieder de gelegenheid om mondeling danwel schriftelijk een inspraakreactie in te dienen. De ingebrachte inspraakreacties worden in een afzonderlijke nota van commentaar opgenomen en van een gemeentelijke reactie voorzien. Dit kan resulteren in een bijstelling van het plan, dat vervolgens als ontwerp in de wettelijke vaststellingsprocedure zal worden gebracht.
8.3
Zienswijzenprocedure
De wettelijke vaststellingsprocedure voorziet in de mogelijkheid voor iedereen om tegen ontwerpbestemmingsplan zienswijzen in te dienen bij de gemeenteraad. Daartoe zal ontwerpbestemmingsplan met bijbehorende stukken gedurende zes weken op stadskantoor ter inzage worden gelegd en digitaal raadpleegbaar worden gesteld. terinzagelegging zal op de in de gemeente gebruikelijke wijze bekend worden gemaakt.
het het het De
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
73
8.4
Vervolgprocedure
Na beoordeling van eventueel ingediende zienswijzen zal door het college van burgemeester en wethouders bekeken worden of het plan bijgesteld moet worden. Vervolgens wordt het plan al dan niet gewijzigd ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden. Na de vaststelling van het plan wordt het (gewijzigde) bestemmingsplan gedurende 6 weken ter visie gelegd. Belanghebbenden kunnen binnen deze termijn, onder zekere voorwaarden, beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State indienen. Degenen die dat doen kunnen dan tevens een verzoek om voorlopige voorzieningen bij de Voorzitter van die afdeling indienen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
74
Regels
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
75
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
76
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 1.1
Begrippen
plan:
het bestemmingsplan De Zeeland van de gemeente Bergen op Zoom; 1.2
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0748.BP01230101 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen); 1.3
aanbouw:
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw, een afzonderlijke ruimte zijnde, dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw; 1.4
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.5
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.6
afvalinzamelsysteem:
al dan niet geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken / voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke; 1.7 ambachtelijk / verzorgend bedrijf: a. een bedrijf voor de uitoefening van producerende en / of verzorgende ambachten, met uitzondering van detailhandelsambachten, garagebedrijven en andere autoverzorgende bedrijven, waar - voor een belangrijk deel in handwerk - goederen worden vervaardigd, verwerkt, bewerkt, geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker en / of verbruiker en welke wordt gekenmerkt door hetgeen is vermeld onder b; b. een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder (één van) de volgende omstandigheden: 1. het productieproces, wordt grotendeels "met de hand" of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven, uitgevoerd; 2. voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid, c. bedrijven welke zich richten op persoonlijke of zakelijke dienstverlening;
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
77
1.8
ambachtelijke bedrijvigheid:
het bedrijfsmatig vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen geheel of overwegend door middel van handwerk, alsook - in verband hiermee en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang - het verkopen van en / of leveren van goederen; 1.9
ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde; 1.10
ander werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde; 1.11
archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden; 1.12
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.13
bebouwingspercentage:
een aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd; 1.14
bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten -geen dienstverlenend bedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid in tegenstelling tot beroepsmatige activiteiten als bedoeld onder het begrip "beroepsmatige activiteiten in of bij een woning", geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten in een woning en / of de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend; 1.15
bedrijfs- of dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein bestemd voor een huishouden waarvan is aangetoond dat huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering, in overeenstemming met de bestemming, noodzakelijk is; 1.16
bedrijfsvloeroppervlakte:
de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten; 1.17
beeldbepalend pand:
pand en/of object dat niet onder monumentenwet c.q. verordening valt, maar gekoppeld is aan de Nota Welstand en aan het bestemmingsplan;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
78
1.18
belwinkel:
een ruimte voor het bedrijfsmatig aan het publiek gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken al dan niet geplaatst in belcabines, waaronder mede begrepen faxen en het toegang bieden tot internet. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan belwinkel, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip "belwinkel"; 1.19
beroepsmatige activiteiten in of bij een woning:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en / of de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend; 1.20
beroepsmatige of bedrijfsmatige werkruimten:
werkruimten waarbinnen beroeps- of bedrijfsmatig diensten worden verricht op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving; 1.21
bestaande bebouwing:
bebouwing aanwezig op de eerste dag van de terinzagelegging van ontwerpbestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening; 1.22
het
beschermd monument:
onroerende goederen welke zijn ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers; 1.23
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak; 1.24
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.25
bevi-inrichting:
een inrichting als bedoeld in Besluit externe veiligheid inrichting (2004); 1.26
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.27
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak; 1.28
bouwlaag:
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw, zolder of vliering;
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
79
1.29
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.30
bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel; 1.31
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.32
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.33
brutovloeroppervlakte (b.v.o.):
de totale horizontale bedrijfsvloeroppervlakte van bedrijfsruimten, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten; 1.34
bijgebouw:
een vrijstaand gebouw dat een functionele eenheid vormt met en dienstbaar is aan een woning of een ander hoofdgebouw, en dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte; 1.35
bijzondere woonvormen:
met het wonen vergelijkbare huisvesting, zoals al dan niet zelfstandige woonruimten, gezinsvervangende woningen, aanleunwoningen en woonverblijven die mede afhankelijk zijn van binnen het complex aangeboden voorzieningen, alsmede bejaardentehuizen, verzorgingstehuizen, logeerhuizen en een hospice; 1.36
coffeeshop:
een alcohol vrije inrichting waar handel in en / of gebruik van softdrugs plaatsvindt; 1.37
consumentenvuurwerk:
vuurwerk voor particulier gebruik; 1.38 cultuurhistorische waarde: a. het cultuurpatroon van een gebied, dat kenmerkend is voor het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van de gronden gemaakt heeft, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de kavelindeling, de waterhuishouding, het bodemreliëf, de beplanting en de bebouwing; b. de aan een bouwwerk eigen zijnde waarde in verband met de herkenbaarheid van de in het verleden ontstane elementen van het bouwwerk in relatie tot de geschiedkundige ontwikkeling van het gebied; architectonische waarden worden hieronder mede begrepen; 1.39
dansschool:
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
80
een inrichting waar één of meer voorzieningen aanwezig zijn voor het in besloten ruimte dansen en het geven van dansonderricht, zonder verhuur van zalen en / of regulier gebruik ten behoeve van het geven van feesten en niet bij het dansonderricht behorende muziek / dansevenement; 1.40
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en / of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde een horecabedrijf. Afhaalzaken en broodjeszaken worden hier niet onder begrepen; 1.41
detailhandel in dagelijkse goederen:
detailhandel in voedings- en genotmiddelen (foodsector) alsmede detailhandel in dagelijkse (huishoudelijke) gebruiksartikelen; 1.42
detailhandel in niet-dagelijkse goederen (non-food sector):
detailhandel in duurzame en / of gebruiksgoederen, zoals kleding en schoeisel, elektrische artikelen, huishoudelijke artikelen en overige goederen, voor zover geen detailhandel in dagelijkse goederen; 1.43
dienstruimtes:
niet voor het publiek toegankelijke ruimtes, zoals kantine, opslagruimte bij een bedrijf of ondergeschikt kantoor; 1.44
dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals apotheek, bank (met baliefunctie), fotostudio, internetwinkel, kapsalon, makelaarskantoor, postkantoor, reisbureau, schoenmaker, schoonheidsinstituut, sleutelspecialist, uitzendbureau, wasserette en verzorgende beroepen, met uitzondering van prostitutie; 1.45
dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein, bestemd voor het huishouden waarvan is aangetoond dat de huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering in overeenstemming met de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is; 1.46
erf:
een al of niet omheind stuk grond, in ruimtelijk opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een ander gebouw, waarop ingevolge de regels van het plan geen hoofdbebouwing is toegestaan en wat in beginsel behoort tot de kavel(s) waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat blijkt uit de kadastrale gegevens; 1.47
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.48
geluidsgevoelige gebouwen:
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
81
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen; 1.49
geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder, artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, waar rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld; 1.50
gestapelde woning:
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven en/of naast elkaar gelegen woningen bevat; 1.51
gevoelige objecten:
woningen van derden, bedrijven uit de voedings- en genotmiddelenindustrie, detailhandel in voedings- en genotmiddelen en hotels, restaurants en kantoorgebouwen met meer dan 50 werknemers; 1.52
groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en / of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan personen of instellingen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit; 1.53
groothandel in smart- en growproducten:
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen de uitstalling ter verkoop, ter huur, het verkopen, het verhuren en / of leveren van goederen die het maatschappelijk verkeer worden aangeduid als smart- en growproducten aan tussenhandelaren of verwerkende bedrijven die deze goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik, verbruik of aanwending in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit met dien verstande dat het niet is toegestaan om in een groothandel detailhandel te bedrijven; 1.54
grootschalige detailhandel:
detailhandel die plaatsvindt buiten de reguliere winkelcentra en vanwege omvang niet in één van de reguliere winkelcentra gevestigd zijn, zoals genoemd in de Staat van Branches van PDV en GDV; 1.55
growshop:
een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en / of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan growshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip "growshop”;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
82
1.56 handel: a. detailhandel zie begrip "detailhandel”; b. groothandel zie "groothandel”; 1.57
handel in softdrugs:
het verkopen van softdrugs vanuit een horeca-inrichting of een andere voor het publiek toegankelijke lokaliteit en de daarbij behorende erven, dan wel het aldaar aanwezig zijn van middelen als bedoeld in artikel 3 (lijst II) van de Opiumwet, dan wel toegestaan dat bedoelde middelen in de horeca-inrichting gebruikt, bereid, bewerkt, verkocht, geleverd, verstrekt en vervaardigd worden; 1.58
hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken; 1.59
horeca:
een bedrijf dat in zijn algemeenheid gericht is op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en / of dranken en / of het exploiteren van zaalaccommodatie, broodjeszaak, afhaalzaak. Een en ander met inachtneming van de bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten; 1.60
hospice:
verblijfhuis voor terminale patiënten; 1.61
hoveniersbedrijf:
een bedrijf, gericht op de aanleg, inrichting, verfraaiing en het onderhoud van tuinen en groenvoorzieningen, met de daarbij noodzakelijke hulpmaterialen met uitzondering van detailhandel; 1.62
huishouden:
de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur of een bijzondere woonvorm, van een woning; 1.63
kampeermiddelen:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 40, lid 2 van de Woningwet een bouwvergunning is vereist, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend of tijdelijk zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; 1.64
kamerverhuur:
bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurders ter plaatse het hoofdverblijf hebben;
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
83
1.65
kantoor:
een ruimte welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve, juridische, medische, therapeutische, ontwerptechnische en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, of hiermee gelijk te stellen gebieden; 1.66
kap:
een dakafdekking van een gebouw waarbij bij een horizontale projectie, ten minste 30% van het gebouw wordt afgedekt met hellende dakvlakken; hieronder wordt ook begrepen een kap waarvan de kap/nokrichting evenwijdig loopt met de voorgevel van het gebouw en de kap een hellend voordakvlak en achterdakvlak heeft; een hellend achterdakvlak van de kap mag ook worden uitgevoerd met een achterdakgevel mits deze minimaal 1,5 meter is teruggeplaatst ten opzichte van het daaronder gelegen buitenwerkse achtergevelvlak; 1.67
milieudeskundige:
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake milieu; 1.68
natuurlijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang; 1.69
onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1.50 m boven peil is gelegen; 1.70
ondersteunende horeca:
gelegenheid waarbij het doel van de onderneming niet primair gericht is op horecaactiviteiten, maar ter ondersteuning en ondergeschikt aan de hoofdactiviteit; 1.71
ontmoetings- en vergaderaccommodatie
een geografisch afgebakende plek waar mensen elkaar ontmoeten voor besprekingen, vergaderingen of daarmee vergelijkbare bijeenkomsten; 1.72
opslag:
opslaan van goederen al dan niet in een gebouw met daarbij behorende kantoorruimte van ondergeschikte afmeting; 1.73 peil: a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. in alle andere gevallen de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
84
1.74
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar de aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval begrepen: a. b. c. d.
een een een een
prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon; seksbioscoop of sekstheater; seksautomatenhal; seksclub of parenclub;
al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel; 1.75
sekswinkel:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen detailhandel in goederen van erotisch-pornografische aard plaatsvindt; 1.76
smartshop:
een ruimte bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder uitstalling ten verkoop, het verkopen en / of leveren van psychotrope stoffen aan personen die deze stoffen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroepsof bedrijfsactiviteit. Deze stoffen kunnen wijzigingen voortbrengen in de lichamelijke en geestelijke functies. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan smartshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip "smartshop”; 1.77
speelvoorzieningen:
al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van het spelen door kinderen, zoals: huisjes, klimrekken, schommels, speelhutten, ballenvangers; 1.78
standplaats:
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten; 1.79
straatmeubilair:
al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals: a. b. c.
d.
verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, alsmede telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, alsmede kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m³ en een hoogte van ten hoogste 2.7 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen alsmede afvalinzamelsystemen.
1.80
uitbouw:
een uitbreiding van het hoofdgebouw, waarvan de bestemming overeenkomt met de bestemming van het hoofdgebouw, dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
85
1.81
uitwendige architectonische vormgeving:
de uitwendige hoofdvorm van een gebouw, bepaald door grondoppervlak, goothoogte, dakhelling, nokrichting en hoogte en, in mindere mate, de gevelindeling; 1.82
vuurwerkbesluit:
Vuurwerkbesluit zoals gepubliceerd in Stb. 2002, 33; 1.83
welstandsmonumentencommissie:
de door de gemeenteraad ingestelde commissie voor advies (ex artikel 92, lid 1, Gemeentewet), met als taak de werkzaamheden die beschreven zijn in de gelijknamige verordening regelende de taak, samenstelling en werkwijze van bedoelde commissie; 1.84
winterterras:
een lichte transparante horecabedrijven; 1.85
aanbouw
aan
de
straatzijde
op
de
begane
grond
van
wijziging:
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening; 1.86
woning:
een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van een zelfstandig persoon of een samenwonende groep, niet zijnde kamerverhuur of een bijzondere woonvorm; 1.87
woonwagen:
een voor bewoning bestemd gebouw, dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst; 1.88
zendmast:
ander bouwwerk, waarop antenne-installaties worden geplaatst.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
86
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 2.1.1
Algemeen lengte, breedte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en / of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren); 2.1.2
de oppervlakte van een gebouw:
tussen ( de buitenstede verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren); 2.1.3
bouwhoogte van een gebouw
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen alsmede bouwonderdelen ten behoeve van de brandveiligheid; 2.1.4
goothoogte van een gebouw
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot- c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.1.5
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.1.6
afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat perceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is; 2.1.7
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.1.8
bedrijfsvloeroppervlakte:
binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten; 2.1.9
dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.2
Specifieke regels
De regels als bedoeld in lid 2.1 worden als volgt toegepast: a.
de snijlijn van het dakvlak van de dakkapel of dakopbouw met het gevelvlak van de betreffende dakkapel of dakopbouw wordt als goothoogte aangemerkt, indien de (al dan niet gezamenlijke) breedte van een dakkapel of dakopbouw meer dan 70% van de breedte van het dakvlak waarin de dakkapel of dakopbouw is gelegen, bedraagt;
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
87
b.
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag worden overschreden door: antennes, schoorstenen, hekwerken, zonnecollectoren, schotelantennes en daarmee gelijk te stellen constructies en ondergeschikte dakopbouwen, zoals ruimten ten behoeve van centrale verwarmings-, luchtbehandelings- en liftinstallaties tot een oppervlakte van ten hoogste 25% van het grondoppervlak van de bouwlaag, waarop de dakopbouwen zich bevinden.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
88
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 3.1
Gemengd
Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
b. c.
d.
e. f. g. h. i. j.
k.
3.2
cultuur en ontspanning, zoals atelier, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool, museum, muziekschool, sauna, speeltuin (overdekt), welness en daarmee naar aard vergelijkbare functies; beheers- en dienstruimtes, zoals sanitaire voorzieningen; maatschappelijke voorzieningen, zoals gezondheidszorg, apotheek, buitenschoolse opvang, onderwijs, praktijkruimten, verenigingsleven, welzijnsinstellingen, zorginstellingen en daarmee naar aard vergelijkbare functies; grootschalige detailhandel: detailhandel zoals genoemd onder 'toegestaan' in de Staat van Branches PDV en GDV en branches voor zover toegestaan ingevolge het bepaalde in lid 3.3.3; horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en/of 2 van de Staat van Horecabedrijven; met ambulante detailhandel vergelijkbare detailhandel in stalletjes en kiosken ter ondersteuning van deze bestemming; ontmoetings- en vergaderaccommodatie; sport en recreatie, zoals fitness, indoorgolfbaan/pitch en put, sportschool en daarmee naar aard vergelijkbare functies; een supermarkt met bijbehorende detailhandel; ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning gemeentelijk monument": tevens voor behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden en de daarop voorkomende bebouwing eigen zijnde cultuurhistorische en architectonische waarde; bijbehorende voorzieningen zoals interne verkeersruimten, ontsluitingswegen, boven- en ondergrondse parkeervoorzieningen, groen, water en terrassen. Bouwregels
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde functies worden gebouwd, met dien verstande dat: a. b. c.
d. e. f.
de gebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het bouwvlak; de bouwhoogte van de gebouwen niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" is aangegeven; ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning gemeentelijk monument" ten hoogste drie bouwlagen zijn toegestaan; op de gronden zonder aanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - gemeentelijk monument" bedraagt het aantal bouwlagen ten hoogste twee; de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleidingen, beveiliging en regeling voor verkeer ten hoogste 15 m mag bedragen; de bouwhoogte van kunstobjecten ten hoogste 15 m mag bedragen; de bouwhoogte van speelvoorzieningen ten hoogste 4 m mag bedragen;
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
89
g.
3.3
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken ten hoogste 3 m mag bedragen.
Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: 3.3.1 Algemeen a. opslag van vuurwerk is niet toegestaan; b. gronden en opstallen te gebruiken als coffeeshop, smart- en / of growshop en / of groothandel in smart- en growproducten en / of belwinkel is niet toegestaan; c. het oprichten van dienst- c.q. bedrijfswoningen is niet toegestaan. 3.3.2 Grootschalige detailhandel a. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van grootschalige detailhandel, waaronder ten hoogste één bouwmarkt, bedraagt ten hoogste 12.600 m2; b. de brutovloeroppervlakte van een bouwmarkt bedraagt ten hoogste 4.000 m2; c. de brutovloeroppervlakte van grootschalige detailhandelsvestigingen bedraagt ten minste 500 m2 per vestiging, behoudens het bepaalde onder e; d. in aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 onder d zijn tevens toegestaan: 1. één grootschalige detailhandelsvestiging in kleinmeubelen uitsluitend in combinatie met huishoudelijke artikelen algemeen assortiment; de laatst genoemde branche is niet zelfstandig en niet als overwegend toegestaan; 2. één grootschalige detailhandelsvestiging in tuinmeubels uitsluitend in combinatie met huishoudelijke artikelen algemeen assortiment; de laatst genoemde branche is niet zelfstandig en niet als overwegend toegestaan; 3. één grootschalige detailhandelsvestiging in speelgoed; 4. één grootschalige detailhandelsvestiging in kindermeubelen en kinderwagens uitsluitend in combinatie met baby artikelen algemeen assortiment; de laatst genoemde branche is niet zelfstandig en niet als overwegend toegestaan; e. in afwijking van het hiervoor bepaalde onder c, bedraagt de brutovloeroppervlakte van iedere grootschalige detailhandelsvestiging als bedoeld onder d ten minste 1.000 m2 en ten hoogste 1.250 m2; f. in aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 onder d is tevens grootschalige detailhandel toegestaan in: 1. sportkleding, maar niet zelfstandig en niet als overwegend, en uitsluitend in combinatie met hiermee vergelijkbare grootschalige detailhandelsvestigingen als genoemd in de Staat van Branches PDV en GDV onder 'toegestaan'; 2. tweedehands goederen algemeen assortiment uitsluitend ter plaatse van gronden zonder de aanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - gemeentelijk monument"; g. stalletjes en kiosken zijn uitsluitend in een gebouw toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - gemeentelijk monument"; het gezamenlijke aantal stalletjes en kiosken ter ondersteuning van deze bestemming bedraagt ten hoogste 3; de brutovloeroppervlakte van een stalletje of kiosk bedraagt ten hoogste 10 m2 per stalletje of kiosk. 3.3.3 Horeca a. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte voor zelfstandige horecabedrijven, anders dan een ondergeschikte en niet-zelfstandige horecavoorziening deel uitmakend van een winkel of bedrijf of instelling zoals een koffiebar, bedraagt ten hoogste 250 m2.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
90
3.3.4 Ontmoetings- en vergaderaccommodatie a. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte voor ontmoetings- en vergaderaccommodatie bedraagt ten hoogste 1.200 m2; b. ontmoetings- en vergaderaccommodatie is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - gemeentelijk monument". 3.3.5 Supermarkt met bijbehorende detailhandel a. er is ten hoogste één supermarkt toegestaan; b. de brutovloeroppervlakte van een supermarkt bedraagt ten minste 2.500 m2 en ten hoogste 3.400 m2; c. de bijbehorende detailhandel van een supermarkt mag bestaan uit een drogisterij en/of slijterij; d. de brutovloeroppervlakte van bijbehorende detailhandel bij een supermarkt bedraagt ten hoogste 350 m2. 3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden 3.4.1 Verbod zonder vergunning Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden de volgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren: a.
met betrekking tot bouwwerken op de kaart aangegeven als "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - gemeentelijk monument ” het geheel of gedeeltelijk slopen.
3.4.2
Toelaatbaarheid
Een vergunning als bedoeld in lid 3.4.1 is slechts toelaatbaar indien door die andere werken of werkzaamheden de cultuurhistorische en architectonische waarde van de gronden en de daarop voorkomende bebouwing niet in onevenredige mate wordt aangetast, dan wel de mogelijkheden voor behoud van die waarde niet onevenredig wordt verkleind. 3.4.3
Uitzonderingen
Het bepaalde in lid 3.4.1 is niet van toepassing op: a.
b. c. d.
sloopwerkzaamheden waarvoor door burgemeester en wethouders schriftelijk is medegedeeld, dat daarvoor geen omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk is vereist; sloopwerkzaamheden voortvloeiende uit normaal onderhoud; sloopwerkzaamheden ter voldoening aan een aanschrijving of een besluit van burgemeester en wethouders; sloopwerkzaamheden waarvoor ingevolge het bepaalde in artikel 37 van de Monumentenwet 1988 reeds een vergunning is vereist.
3.4.4
Adviesprocedure
Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 3.4.1 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de Welstand- en Monumentencommissie van de gemeente Bergen op Zoom.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
91
3.5 3.5.1
Wijzigingsbevoegdheid Wijziging branches en oppervlaktematen
Burgemeester en wethouders kunnen de branches en de oppervlaktematen, zoals opgenomen in lid 3.1 onder f respectievelijk lid 3.3.3 onder a, wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. b. c.
d.
een branche die in de Staat van Branches PDV en GDV is opgenomen in de categorie 'niet toegestaan', mag worden toegestaan; de maximale brutovloeroppervlakte als genoemd in lid 3.3.3 onder a mag met ten hoogste 10% worden vergroot; wijziging is slechts toegestaan indien is aangetoond dat er voldoende parkeerruimte aanwezig is, gebaseerd op een parkeeronderzoek, en geen sprake is van een onevenredig grotere verkeersaantrekkende werking; wijziging is slechts toegestaan indien is aangetoond dat er geen duurzame ontwrichting van de voorzieningenstructuur in Bergen op Zoom optreedt, gebaseerd op een branchegericht distributieplanologisch onderzoek, waarin inzicht wordt gegeven in de effecten op het bestaande winkelaanbod en de detailhandelsstructuur; over de planwijziging wordt advies gevraagd bij Commissie winkelplanning van de gemeente Bergen op Zoom of een daarmee vergelijkbare instantie.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
92
Artikel 4 4.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
b. c.
park, plantsoen, bermstroken, bermsloten, waterpartijen, paden, speelvoorzieningen, straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, geluidwerende voorzieningen; extensief recreatief gebruik; andere tot de bestemming behorende voorzieningen.
4.2
Bouwregels
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde functies worden gebouwd, met dien verstande dat: a. b. c. d.
de de de de
bouwhoogte bouwhoogte bouwhoogte bouwhoogte
van van van van
kunstobjecten ten hoogste 15 m mag bedragen; speelvoorzieningen ten hoogste 4 m mag bedragen; erfafscheidingen ten hoogste 2 m mag bedragen; overige andere bouwwerken ten hoogste 6 m mag bedragen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
93
Artikel 5 5.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k.
5.2
wegen deel uitmakend van een verblijfsgebied bestaande uit ten hoogste twee rijstroken; voet- en fietspaden; parkeervoorzieningen; evenementen; groenvoorzieningen; kunstobjecten; speelvoorzieningen; standplaatsen voor ambulante handel ter plaatse van stalletjes; terrassen; water; andere verkeersvoorzieningen met de daarbij behorende bouwwerken, waaronder begrepen straatmeubilair en geluidwerende voorzieningen. Bouwregels
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde functies, waaronder begrepen straatmeubilair en geluidafschermende voorzieningen, worden gebouwd, met dien verstande dat: a. b. c. d. e. 5.3
de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleidingen, beveiliging en regeling voor verkeer ten hoogste 15 m mag bedragen; de bouwhoogte van kunstobjecten ten hoogste 15 m mag bedragen; de bouwhoogte van speelvoorzieningen ten hoogste 4 m mag bedragen; de bouwhoogte van erfafscheidingen ten hoogste 2 m mag bedragen; de bouwhoogte van overige andere bouwwerken ten hoogste 6 m mag bedragen. Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. b.
het gezamenlijk aantal stalletjes voor ambulante detailhandel ter ondersteuning van de bestemming Gemengd bedraagt ten hoogste 3; de brutovloeroppervlakte van een stalletje bedraagt ten hoogste 10 m2 per stalletje.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
94
Artikel 6 6.1
Leiding - Gas
Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de aanleg en instandhouding een aardgastransportleiding met een diameter van ten hoogste 12 inch en een druk van ten hoogste 40 bar. 6.2
Bouwregels
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden zijn bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende regels niet toegestaan, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals meet- en regelkasten, die noodzakelijk zijn voor een doelmatig beheer van de aangegeven leiding. 6.3
Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 ten behoeve van bouwwerken, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. b.
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van leidingen en de veiligheid daarvan; vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leidingen omtrent het onder in lid a gestelde.
6.4
Specifieke gebruiksregels
De bestemming "Leiding - Gas" alsmede de regels onder 6.2 en 6.3 zijn slechts van toepassing indien en voor zover de aangeduide leiding in functie is. 6.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden 6.5.1 Verbod zonder vergunning Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden op de in lid 6.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren: a. b. c. d. e. f. g. h.
het het het het het het het het het
6.5.2
aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; uitvoeren van graafwerkzaamheden; uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen; aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen; wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging; vellen of rooien van houtgewas; graven van sloten en het leggen van (drainage)leidingen; ontginnen, ontgronden, bodemverlagen of afgraven, ophogen en/of legaliseren. Voorwaarden
Een vergunning als bedoeld in lid 6.5 is slechts toelaatbaar indien daardoor de belangen in verband met de leiding niet worden geschaad.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
95
6.5.3
Uitzonderingen
Het onder 6.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke worden uitgevoerd in het kader van het normale onderhoud en beheer van de aanwezige leiding, dan wel worden uitgevoerd door of in opdracht van de leidingbeheerder. 6.5.4
Adviesprocedure
Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 6.5 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
96
Artikel 7 7.1
Waarde - Archeologie
Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden, zijn behalve voor de ander daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de aan deze gronden eigen zijnde archeologische waarde. 7.2
Bouwregels
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden zijn bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende regels toegestaan. 7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden 7.3.1 Verbod zonder vergunning Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden op de in lid 7.1 bedoelde gronden de volgende andere werken en / of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren dieper dan 0,5 m en over een oppervlakte groter dan 100 m2: a. b. c. d.
e.
het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden; het bodemverlagen of afgraven van gronden; het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur (voor zover geen bouwwerken zijnde); het graven of dempen van sloten, watergangen en vijvers.
7.3.2
Toelaatbaarheid
Een vergunning als bedoeld in lid 7.3 is slechts toelaatbaar indien door de werken of werkzaamheden de archeologische waarde van de gronden niet in onevenredige mate wordt aangetast, dan wel de mogelijkheden voor behoud van die waarde niet onevenredig wordt verkleind. 7.3.3
Uitzonderingen
Het onder 7.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke uit een oogpunt van het te beschermen archeologische waarde van ondergeschikte betekenis zijn. 7.3.4
Adviesprocedure
Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 7.3 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom. 7.4
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na overleg met de stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom, de in lid 7.1 bedoelde bestemming te laten vervallen indien uit onderzoek is gebleken dat, hetzij door archivering van de aanwezige waarden, het zij anderszins, geen belangen (meer) aanwezig zijn die handhaving van de bestemming rechtvaardigen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
97
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
98
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 8
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
99
Artikel 9 9.1
Algemene bouwregels
Bescherming van het plan
Geen bouwwerk mag worden opgericht, indien hierdoor op enig terrein of bouwperceel een toestand zou ontstaan waardoor aan deze voorschriften niet langer meer zou worden voldaan, dan wel een reeds bestaande afwijking van deze voorschriften zou worden vergroot. 9.2 9.2.1
Bestaande afstanden en andere maten Afstanden
Indien afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en / of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden. 9.2.2
Hoogten, inhoud, aantallen en / of oppervlakten
In die gevallen dat afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en / of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden. 9.2.3
(Her)oprichting
In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in 9.2.1 en 9.2.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats. 9.3
Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, maatvoeringsaanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door: a.
b. c. d.
9.4
tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt; tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt; andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt; antennes, kunstwerken, lichtmasten, reclamepalen, vlaggenmasten tot een bouwhoogte van 10 m. Percentages
Een in een maatvoeringsaanduiding aangegeven percentage geeft aan hoeveel van het aanduidingsvlak ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het aanduidingsvlak volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is geregeld.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
100
Artikel 10
Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor: a.
b.
c.
d.
de bouw ten dienste van het openbaar nut van: 1. niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het openbaar nut waarbij de inhoud ten hoogste 75 m3 en de goothoogte ten hoogste 3 m mag bedragen, gasdrukregel- en gasdrukmeetstations uitgezonderd; 2. andere bouwwerken, zoals standbeelden, uitingen van kunst en dergelijke tot een maximale hoogte van 10 m; 3. met dien verstande dat bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de afwijking voor het bepaalde onder 1 en 2 dient in de belangenafweging eveneens te worden gelet op de effecten met betrekking tot de verkeersveiligheid (voldoende ruimte voor voetgangers en / of bedienend verkeer); het in geringe mate aanpassen van het plan, zoals een bouwgrens, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst of noodzakelijk is, met dien verstande dat de grenzen met niet meer dan 2 m mogen worden verschoven; het afwijken van de voorgeschreven maatvoeringen voor bouwwerken, indien in verband met ingekomen bouwplannen deze wijzigingen nodig zijn, waarbij van de maatvoeringen met ten hoogste 10% mag worden afgeweken; met betrekking tot deze afwijking geldt, dat: 1. geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige hoofd opzet; 2. die afwijking slechts mag worden toegepast op primaire bouwnormen (normen welke "als recht" zijn toegestaan); cumulatieve toepassing van deze bepaling op een eerder verleende afwijking ten aanzien van de bouwnorm is niet toegestaan. het oprichten van andere bouwwerken voor telecommunicatiedoeleinden: 1. met een hoogte van ten hoogste 40 m; 2. met een hoogte van ten hoogste 10 m meer dan de toegestane hoogte van bouwwerken indien het bouwwerk op een gebouw wordt geplaatst; 3. met dien verstande dat door afwijking voor het bepaalde onder 1 en 2 geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet ter plaatse. Bij het verlenen van de omgevingsvergunning kunnen door burgemeester en wethouders voorwaarden en/of (nadere) eisen worden gesteld aan de stedenbouwkundige inpassing en/of de combinatie van aanbieders van telecomdiensten op masten.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
101
Artikel 11 11.1
Algemene aanduidingsregels
Geluidzone - industrie
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 53 van de Wet geluidhinder. 11.2
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' opgeheven of veranderd wordt indien de bron van de geluidszone is opgehouden te bestaan danwel het gebied voor geluidshinderlijke bedrijven is aangepast.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
102
Artikel 12
Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op: 1. het oprichten van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het openbaar nut waarbij de inhoud ten hoogste 150 m3 en de goothoogte ten hoogste 3 m mag bedragen; 2. een enigszins andere situering en / of begrenzing van de bestemmingsgrenzen, bestemmingsvlakken, bouwpercelen, dan wel bouwvlakken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak niet meer dan 10% zal worden gewijzigd; 3. het afwijken van de voorgeschreven maatvoeringen voor bouwwerken, indien in verband met ingekomen bouwplannen deze wijzigingen nodig zijn, waarbij van de maatvoeringen met ten hoogste 30% mag worden afgeweken, op voorwaarde, dat geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet; de wijzigingsbevoegdheid slechts mag worden toegepast op primaire bouwnormen (normen welke "als recht" zijn toegestaan); cumulatieve toepassing van deze bepaling op een eerder verleende omgevingsvergunning en / of wijzigingsregel ten aanzien van de bouwnorm is niet toegestaan.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
103
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
104
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 13 13.1
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. b.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
13.2
Afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van lid 13.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 13.1 met maximaal 10%. 13.3
Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 13.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 13.4
Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 13.5
Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 13.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 13.6
Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 13.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 13.7
Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 13.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
_______________________________________________________________________________________________________________ 0748.0070506.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
105
Artikel 14
Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan De Zeeland'.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 0748.0070506.00 Rotterdam / Middelburg
Bergen op Zoom Verantwoording distributieplanologische aspecten
De Zeeland
identificatie
planstatus
projectnummer:
datum:
700101.15284.00
7 juli 2011
opdrachtleider:
opdrachtgever:
ing. R.G.M. Louwes
Gebri International BV
auteur(s):
drs. J.H.M. Seerden drs. G. Welten
Inhoud 1. Inleiding
3
2. Gebiedsontwikkeling De Zeeland
7
2.1. 2.2. 2.3.
Gebiedsontwikkeling Positie gebied De Zeeland binnen Bergen op Zoom Verbetering functioneren winkelaanbod
7 8 10
3. Programma 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6.
4. Distributieplanologische aspecten ontwikkeling winkels in niet-dagelijkse goederen 4.1.
14
Retailprogramma Perifere grootschalige detailhandel Grootschalige detailhandel Regiogerichte supermarkt Verplaatsing detailhandel naar De Zeeland Beleidskaders detailhandelsprogramma
14 14 15 16 16 16
grootschalige 19
Grootschalige detailhandel in PDV-branches 4.1.1. Uitgangspunten distributieve analyse sector in-en-om-het-huis 4.1.2. Kwantitatieve analyse sector in-en-om-het-huis 4.1.3. Conclusies marktomstandigheden PDV-branches Analyse vestiging overige winkels gericht op doelgerichte aankopen (GDV) 4.2.1. Programma detailhandel voor doelgerichte aankopen 4.2.2. Huishoudelijke artikelen 4.2.3. Speelgoed 4.2.4. Babyartikelen Kwalitatieve analyse programma in niet-dagelijkse goederen
19 19 20 22 22 22 23 25 26 27
5. Distributieplanologische aspecten regiogericht supermarkt
31
4.2.
4.3.
5.1. 5.2. 5.3.
Uitgangspunten Kwantitatieve analyse ontwikkelingen in de sector dagelijkse goederen Kwalitatieve analyse ontwikkelingen in de sector dagelijkse goederen
6. Conclusies
Bijlagen: 1 2 3 4
Overzicht PDV-branches Bergen op Zoom uit Nota Detailhandel 2003 Beleidskader ontwikkeling grootschalige detailhandel Uitleg DPO-tabel Bestedingscijfers
31 33 35
37
3
Inleiding
3
1. Inleiding
Aanleiding De gemeente Bergen op Zoom vindt het vanuit cultuurhistorisch oogpunt gewenst dat gebouwen van de voormalige suikerfabriek De Zeeland behouden blijven1). De huidige eigenaar van het terrein (GEBRI International BV) heeft het voornemen te komen tot een nieuwe invulling van de bestaande gebouwen in combinatie met aanvullende nieuwbouw. GEBRI heeft met de gemeente Bergen op Zoom hierover op 29 december 2009 een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Hierin zijn ook de uitgangspunten voor herontwikkeling van het gebied opgenomen. GEBRI heeft het voornemen het gebied De Zeeland te transformeren tot een winkelgebied in aansluiting op de bestaande woonboulevard aan de Van Konijnenburgweg. Het ligt, gelet op de aansluiting op de Woonboulevard Van Konijnenburgweg voor de hand dat de detailhandelsinvulling van het gebied De Zeeland voor een belangrijk deel aansluit bij de woonboulevard. Daarnaast worden er ook niet detailhandelsfuncties gedacht in het gebied. De gemeente Bergen op Zoom heeft als voorwaarde gesteld dat de detailhandelsfuncties complementair moeten zijn aan het bestaande voorzieningenniveau in Bergen op Zoom1). GEBRI heeft een programma uitgewerkt met detailhandel in de zogenoemde PDV-branches. Daarnaast wordt een beperkt programma met grootschalige detailhandel3) (GDV) in nietPDV-branches voorzien. Het programma bestaat verder uit een regiogerichte supermarkt en een aanvullend programma met niet-detailhandelsfuncties. Ter beantwoording van de vraag of het beoogde detailhandelsprogramma een versterking is voor de detailhandelsstructuur in Bergen op Zoom is deze verantwoording of onderbouwing van de distributieplanologische aspecten opgesteld. Vraagstelling In deze rapportage wordt de volgende hoofdvraag beantwoord: "Is het beoogde detailhandelsprogramma in de herontwikkeling van De Zeeland planologisch verantwoord?" Deze hoofdvraag valt uiteen in twee deelvragen. • "Leidt het beoogde detailhandelsprogramma tot verstoring van de distributieplanologische structuur?" • "Is realisering van het beoogde detailhandelsprogramma een versterking voor de voorzieningenstructuur in Bergen op Zoom?" Om deze vragen te kunnen beantwoorden is inzicht nodig in de volgende aspecten: • het detailhandelsprogramma van de gebiedsontwikkeling De Zeeland; • het relevante beleid van de gemeente Bergen op Zoom; • een analyse van de structuur van de detailhandel in relevante sectoren: 1)
Randvoorwaarden projectontwikkeling van het gebied 'De Zeeland'. Raadsvoorstel 9 oktober 2007.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
de sector dagelijkse goederen in verband met de beoogde supermarkt; de branches die behoren tot de zogenoemde PDV-branches en enkele overige grootschalige detailhandelsvestigingen in de sector niet-dagelijkse goederen (GDV). het distributieplanologisch effect van de beoogde detailhandelsontwikkeling in de relevante sectoren; o o
•
Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de ontwikkeling van De Zeeland en de positie ervan binnen de detailhandelsstructuur beschreven. Vervolgens (hoofdstuk 3) wordt ingegaan op het beoogd winkelprogramma van De Zeeland. Hierbij zijn ook de relevante beleidskaders aan de orde. Een analyse van de perifere en grootschalige detailhandel is onderwerp van hoofdstuk 4. Waarna in hoofdstuk 5 de analyse van de sector dagelijkse goederen in Bergen op Zoom aan de orde is. In hoofdstuk 6 zijn de belangrijkste conclusies samengevat.
5
Inleiding
Figuur 1.1 Ligging De Zeeland
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
7
Gebiedsontwikkeling De Zeeland
2. Gebiedsontwikkeling De Zeeland
In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van De Zeeland nader uitgewerkt. Ingegaan wordt op de hoofdlijnen van de ontwikkeling (§ 2.1), op de positie van het gebied binnen Bergen op Zoom (§ 2.2) en op de ruimtelijke uitwerking van de ontwikkeling op de detailhandelsstructuur in het algemeen (§ 2.3).
2.1. Gebiedsontwikkeling Herontwikkeling van De Zeeland zorgt ervoor dat dit cultuurhistorisch karakteristieke gebouw behouden blijft. Door functies toe te voegen wordt het gebouw nieuw leven ingeblazen. Met de herontwikkeling en aanvullende nieuwbouw krijgt de locatie weer de uitstraling die het verdient. Bij de herontwikkeling van het terrein De Zeeland blijven de twee hoofdgebouwen behouden. Aan deze hoofdgebouwen worden hoogwaardige bijgebouwen gerealiseerd. Aan de zuidoostzijde van het terrein wordt een L-vormige nieuwbouw ontwikkeld. Figuur 2.1 geeft de ontwikkeling in vogelvluchtperspectief weer.
Figuur 2.1 Artist impression gebiedsontwikkeling De Zeeland
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
2.2. Positie gebied De Zeeland binnen Bergen op Zoom De herontwikkeling van het terrein De Zeeland vormt feitelijk een uitbreiding van de woonboulevard/het grootschalige detailhandelsgebied aan de Van Konijnenburgweg in Bergen op Zoom.
centrumgebied
Meubelboulevard/GDV
De Zeeland
Figuur 2.1 Ligging terrein De Zeeland Het bijzondere van het winkelgebied Van Konijnenburgweg (omvang ruim 22.000 m² wvo), is dat dit op korte afstand van het centrumgebied ligt. Deze ligging biedt kansen voor uitwisseling tussen – en daarmee onderlinge versterking van – beide winkelgebieden. Passantenonderzoek Om de marktpositie van woonboulevard/het winkelgebied Van Konijnenburgweg en de relatie met het centrumgebied in beeld te brengen, is een passantenenquête uitgevoerd (rapport: Passantenenquête juli 2010 woonboulevard Van Konijnenburgweg Bergen op Zoom. RBOI, 6 augustus 2010). Aan dit onderzoek hebben 215 bezoekers aan de woonboulevard hun medewerking verleend. Er kan vermeld worden dat de respons in feite groter was, want de respondenten waren in circa 50% van de gevallen samen met nog één of meer personen aan het winkelen op de woonboulevard. Deze 'groepen' zijn echter steeds als één respondent geteld. De betrouwbaarheid van de resultaten is minimaal 90%, terwijl de resultaten als representatief kunnen worden aangemerkt. Regiofunctie woonboulevard Uit het onderzoek wordt duidelijk dat het winkelgebied een duidelijke regiofunctie heeft. Bijna 50% van de bezoekers komt van buiten de gemeente Bergen op Zoom. Het betreft voornamelijk (34%) de buurgemeenten (vooral Tholen, Steenbergen en Woensdrecht). Daarnaast komt meer dan 5% van de bezoekers uit België.
9
Gebiedsontwikkeling De Zeeland
gemeente Bergen op Zoom; 51%
Tholen
buurgemeenten ; 34%
32%
Woensdrecht
26%
Steenbergen
26%
Reimerswaal overig Nederland en België; 14%
9%
Roosendaal
7%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
Figuur 2.2 Herkomst bezoek aan winkelgebied Van Konijnenburgweg In eerdere onderzoeken (o.a. Ontwikkelingsmogelijkheden winkelvoorzieningen Bergen op Zoom, BRO, 2006) is ervan uitgegaan dat circa 40% van de omzet in de niet-dagelijkse goederen in Bergen op Zoom uit toevloeiing afkomstig is. De herkomst van de bezoekers aan de Van Konijnenburgweg bevestigt dit beeld. Op basis van de herkomst van de bezoekers is een hogere toevloeiing zelfs niet uitgesloten. De herkomst van de bezoekers geeft aan dat het gebied Van Konijnenburgweg (woonboulevard) bijdraagt aan de regiofunctie van Bergen op Zoom als winkelstad. Relatie woonboulevard met stadscentrum Bergen op Zoom heeft sterk ingezet op versterking van het historische stadscentrum als regionaal winkelgebied. Het functioneren van het centrumgebied heeft met het Paradeproject een grote stimulans gehad.
23% van woonboulevard naar centrum
13% van centrum naar woonboulevard
Figuur 2.3 Aandeel bezoekers aan woonboulevard dat ook het stadscentrum bezoekt De vraag is nu of het ontwikkelen van het gebied De Zeeland en daarmee het uitbreiden van de woonboulevard een positieve invloed kan hebben op het bezoek aan het stadscentrum. Anders gezegd: "is er een relatie tussen het bezoek aan beide winkelgebieden?".
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
Uit het onderzoek blijkt dat het antwoord op bovenstaande vraag 'ja' is. 35% van de bezoekers aan de woonboulevard bezoekt aansluitend ook het stadscentrum (figuur 2.3). Deze 35% is een relatief groot aandeel, gelet op het feit dat het bezoekmotief voor de woonboulevard anders is dat het bezoekmotief voor het winkelen/recreëren in het stadscentrum. Alleen Roermond scoort hoger met 40% combinatiebezoek tussen factoryoutlet en de binnenstad. De Zeeland ligt aan het einde van de woonboulevard. De vraag is of verwacht kan worden dat het aandeel combinatiebezoek ook bij dit gebied op een vergelijkbaar niveau zal liggen. Het onderzoek geeft aan dat dit inderdaad verwacht mag worden. Het aandeel combinatiebezoek blijkt onafhankelijk te zijn van de locatie op de woonboulevard waar men parkeert (zie tabel 2.1). Tabel 2.1 Aandeel combinatiebezoek naar locatie op de woonboulevard Locatie
Aandeel combinatiebezoek
ter hoogte van BCC / Leen Bakker
33%
ter hoogte van Mikro Electro / Toy Champ
37%
2.3. Verbetering functioneren winkelaanbod De versterking van de woonboulevard levert een impuls op van de concurrentiepositie van dit gebied, maar leidt het ook tot beter functioneren van de detailhandel in Bergen op Zoom in het algemeen en het stadscentrum in het bijzonder? Toename bezoek aan winkelstad Bergen op Zoom Het uitgevoerde passantenonderzoek geeft aanleiding om er van uit te kunnen gaan dat een versterking van het functioneren van de woonboulevard leidt tot een verdere toename van de regiofunctie van Bergen op Zoom. Er kan van uit worden gegaan dat net als nu circa 50% van de bezoekers van buiten de gemeente Bergen op Zoom komt. Een absolute toename van het bezoek aan de, met De Zeeland uitgebreide, woonboulevard leidt hoogstwaarschijnlijk ook tot een absolute toename van het bezoek aan het centrum van Bergen op Zoom. De invulling van De Zeeland is hierbij uiteraard van belang, omdat er juist sprake is van een complementair winkelaanbod kan ervan uit worden gegaan dat een substantieel deel (35%) van de bezoekers van de woonboulevard ook het stadscentrum zal blijven bezoeken. Afronding winkelstructuur Bergen op Zoom De ontwikkeling van De Zeeland rondt de locatie voor grootschalige detailhandel in Bergen op Zoom af. Aan de noordzijde sluiten beide delen van de woonboulevard perfect op elkaar aan. De economische wisselwerking tussen het stadscentrum en de woonboulevard / De Zeeland en de prima mogelijkheden tot combinatiebezoek door consumenten maken Bergen op Zoom als winkelstad nog sterker. Bijkomend voordeel kan zijn een verminderde parkeerdruk in het centrumgebied, omdat een deel van de bezoekers aan het stadscentrum afkomstig is van de woonboulevard en dus gebruik maakt van de parkeergelegenheid daar.
11
Gebiedsontwikkeling De Zeeland
Figuur 2.4 Combinatiebezoek woonboulevard en stadscentrum Bergen op Zoom Door ontwikkeling van De Zeeland is het mogelijk de dynamiek in de detailhandel te faciliteren. Het biedt ‘lucht’ voor de binnenstad, omdat De Zeeland ruimte biedt voor ontwikkeling van grotere winkelunits (> 500 m2 bvo, c.q. > 1.000 m² bvo) die in het centrumgebied zeer moeilijk inpasbaar / niet overal gewenst zijn. Het faciliteren van de dynamiek leidt tot een kwantitatief iets groter aanbod dan in de optimale situatie (zie hoofdstuk 4 en hoofdstuk 5), maar dit verschil is niet zodanig groot dat sprake is van verstoring van de structuur. Het faciliteren van de dynamiek leidt tot een betere ruimtelijke structuur, omdat verdere concentratie van verspreid liggende detailhandel mogelijk wordt gemaakt. De gemeente stelt in het detailhandelsbeleid (zie bijlage 2) dat kwaliteit te verkiezen is boven kwantiteit. Door de uitbreiding van de woonboulevard en het hiermee concentreren van verspreide detailhandel is sprake van structuurversterking. Bovenal versterkt de ontwikkeling de positie van Bergen op Zoom als winkelstad, waarbij de binnenstad in samenhang functioneert met een goed gesorteerde woonboulevard (figuur 2.4). Beide gebieden zijn qua branchesamenstelling en winkelomvang complementair aan elkaar, waardoor beide gebieden economisch-duurzaam kunnen functioneren. Zie ook onderstaand kader betrekking hebbend op de complementariteit in de winkelstructuur in Roermond. Positie Retailpark Roermond binnen de winkelstructuur Recente ontwikkelingen in de detailhandel maken dat de hiërarchische opbouw niet meer overal functioneel is. Er is een systeem ontstaan waarin, naast de hiërarchie van winkelgebieden, thematische winkelgebieden zijn ontstaan die parallel aan de hiërarchie functioneren. De vestigingsmogelijkheden in deze speciale winkelgebieden zijn dusdanig dat de bestaande fijnmazige winkelstructuur in de steden er niet door wordt aangetast. Roermond kent, bijna als enige stad in Nederland, alle vormen van deze thematische winkelgebieden: Designer Outlet Center, Woonboulevard en het Retailpark.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
Foto: Deel van Retailpark Roermond Binnen de winkelstructuur van Roermond hebben de winkelgebieden een eigen functie die weer een eigen ruimtelijke uitwerking heeft. Roermond heeft gekozen voor een onderlinge afstemming van de winkelbranchering van deze gebieden (zie tabel 2.2), waarmee duurzame ontwrichting van de structuur wordt voorkomen; niet om de concurrentieverhoudingen te reguleren. De ruimtelijke randvoorwaarden per winkelgebied heeft Roermond toegespitst op de branchering; dit betreft met name verkeersafwikkeling, parkeren, winkeloppervlakte en stedenbouwkundige opzet. Tegelijk zorgt een eenduidige branchering van de winkelgebieden voor duidelijkheid bij de consument en de ondernemer. Het Retailpark Roermond (inclusief de Huis & Tuinboulevard en het Outdoor Center) is een vernieuwende detailhandelsontwikkeling. De locatie aan de aan de noordoostkant van de stad biedt ruimte aan grootschalige winkelvestigingen met een regionaal marktbereik gericht doelgerichte aankopen, waar de consument relatief vaak komt en slechts kort verblijft. Het gebied heeft een 'eigen' positie binnen de detailhandelsstructuur die complementair is ten opzichte van overige winkelgebieden (figuur 2.5). Door uitsluitend de branches/ winkelvormen gericht op doelgericht winkelen in het Retailpark toe te staan en juist de recreatieve branches/winkelvormen voor het stadscentrum en het Designer Outlet Center te reserveren, komt de juiste winkel op de juiste plaats terecht. Op deze wijze kan er geen sprake zijn van duurzame ontwrichting van de detailhandelsstructuur. Tabel 2.2 Oppervlakte naar winkelbranche thematische winkelgebieden Roermond (Locatus, 2010)
Supermarkten Persoonlijke verzorging Warenhuis Kleding & Mode Schoenen & Lederwaren Juwelier & Optiek Huishoudelijke artikelen Luxe artikelen Antiek & Kunst Sport & Spel Hobby Media Plant & Dier Bruin & Witgoed Auto & Fiets Doe-het-zelf Wonen
Noordelijke Designer en Oostelijke Outlet Center Stadsrand Woonboulevard m² wvo m² wvo m² wvo 4.701 80 14.034 2.015 95 1.730 824 3.030 5.250 1.600 7.500 4.500 187 6.293 7.587 30.856
13
Gebiedsontwikkeling De Zeeland
Figuur 2.5 Detailhandelsstructuur Roermond naar bezoekmotief
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
3. Programma
De Zeeland bevindt zich op een centrale, goed bereikbare locatie in Bergen op Zoom en sluit aan op de woonboulevard aan de Van Konijnenburgweg. Het is een logische locatie om grootschalige detailhandel te realiseren. De regionale aantrekkingskracht van de huidige woonboulevard maakt de locatie tevens geschikt voor een vestiging van een regiogerichte supermarkt. De centrale ligging en de nabijheid van de binnenstad van Bergen op Zoom geeft ook potenties voor het vestigen van overige publieksgerichte functies, zoals horeca, leisure en cultuur. Het totale programma voor het gebied bedraagt ruim 18.000 m² bvo commerciële functies.
3.1. Retailprogramma Het retailprogramma heeft in totaal een oppervlakte van circa 18.000 m² wvo en bestaat uit grootschalige perifere detailhandel (PDV), overige grootschalige detailhandel (GDV) en een regiogerichte supermarkt. • Grootschalige perifere detailhandel: circa 12.000 m² wvo • Overige grootschalige detailhandel: circa 3.000 m² wvo • Regiogerichte supermarkt: maximaal 3.000 m² wvo (inclusief bijbehorende winkelonderdelen, zoals drogisterij, slijterij en tabaksbalie).
3.2. Perifere grootschalige detailhandel Met 'PDV' worden Perifere DetailhandelsVestigingen bedoeld. De detailhandel in de 'PDVbranches'2) mag zich vestigen op de daarvoor aangewezen perifere locaties (buiten de hiërarchische detailhandelsstructuur gelegen). In bijlage 2 wordt dieper ingegaan in de beleidskaders voor grootschalige detailhandel. Het detailhandelsprogramma in de PDV branches bestaat uit de volgende onderdelen: • Bouwmarkt (Praxis): 3.200 m2 wvo (circa 3.700 m² bvo) wordt verplaatst van de Van Konijnenburgweg naar het gebied De Zeeland, met een vrijwel vergelijkbare oppervlakte. In de huidige situatie is het programma verdeeld over twee verdiepingen, in de nieuwe situatie zal sprake zijn van een winkel in één verdieping. Gebri International BV legt in een overeenkomst met de gemeente Bergen op Zoom vast dat er binnen de bestemmingsplanperiode (10 jaar) naast Praxis zich geen nieuwe bouwmarkt vestigt op de woonboulevard en bij De Zeeland. • Keuken: 800 m2 wvo. • Badkamer: 800 m2 wvo.
2) In de bijlage 1 is de volledige lijst met toegestane branches op perifere locaties opgenomen. Deze ‘PDV-branchelijst’ sluit aan bij het regionaal detailhandelsbeleid (Visie op de detailhandelsstructuur 2009-2020. SES West-Brabant, 2009). In bijlage 2 wordt verder ingegaan op de ontwikkelingen in het beleid ten aanzien van branches op PDV/GDV locaties.
15
Programma
•
Dierbenodigdheden: 640 m2 wvo. Waarschijnlijk betreft dit verplaatsing van de bestaande vestiging aan de Wouwsestraatweg die daar in ieder geval zal verdwijnen. • Van de overige PDV-branches wordt tussen de 25% en 30% ingevuld met verplaatsingen vanuit overig Bergen op Zoom. In totaal heeft de uitbreiding in de PDV-branches een omvang van circa 12.000 m² wvo. Dit programma past binnen het brancheringsbeleid van de gemeente Bergen op Zoom (Nota Detailhandel 2003). Een belangrijk deel van de PDV branches betreft branches die in de distributieplanologie en door Locatus (de toonaangevende dataleveranciers als het gaat om detailhandel) worden samengevat als de sector 'in-en-om-het-huis'. Het betreft alle PDV branches met uitzondering van: • de detailhandel in auto's, motoren, boten en caravans • detailhandel in antiek en tweedehands artikelen • detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen • detailhandel in grove bouwmaterialen en landbouwvoertuigen. Het beoogde programma van de Zeeland betreft juist deze 'in-en-om-het-huis' branches.
3.3. Grootschalige detailhandel Binnen de ‘overige grootschalige detailhandel (GDV)’ zijn de volgende onderdelen voorzien: • Tuinmeubelen en huishoudelijke artikelen (Blokker Tuin): circa 800 m2 wvo (circa 1.000 m2 bvo). Bij vestiging zal gelijktijdig de huidige Blokkerwinkel (uitsluitend huishoudelijke artikelen) aan de Van Konijnenburgweg worden opgeheven. • Speelgoed: 800 m2 wvo (circa 1.000 m2 bvo). Het betreft een nieuwvestiging naast de bestaande vestigingen in de binnenstad. • Partijhandel (Xenos): 800 m2 wvo (circa 1.000 m2 bvo). Het betreft een nieuwvestiging naast de bestaande vestiging in de binnenstad. • Baby-artikelenzaak: 800 m² wvo – grotendeels gericht op kindermeubelen en ondergeschikt assortiment speelgoed en baby-/kinderkleding. Het assortiment van bovengenoemde winkels bestaat voor een groot deel uit producten die vallen binnen de PDV-branchelijst (zie bijlage 1), het betreft vooral de Blokker Tuin (tuinartikelen), de Xenos (woninginrichting) en de baby-artikelenzaak (kindermeubelen). Het deel van het assortiment dat op de PDV-branchelijst voorkomt is opgeteld bij de totale uitbreiding in PDV-branches (zie vorige paragraaf). Een ondergeschikt deel van het assortiment in deze winkels (en daarmee het winkeloppervlak) is gericht op producten die niet op de PDV-branchelijst voorkomen. Vestiging van grootschalige detailhandel in winkelgebieden is een ontwikkeling die het afgelopen decennium heeft doorgezet (zie bijlage 2). Binnen reguliere winkelcentra is niet altijd ruimte beschikbaar voor de gewenste schaalvergroting. Vandaar dat grootschalige detailhandelsvestigingen (GDV) in niet-PDV-branches meer en meer op perifere locaties te vinden zijn. De winkelprogramma's van het Retailpark Roermond3) , de Woonboulevard Breda4) en Go-stores in Roosendaal zijn hiervan goede voorbeelden. Het betreft dan vooral de volgende winkelvormen: • speelgoedzaken;
3) De volgende branches zijn op het Retailpark Roermond gevestigd: 'huishoudelijke artikelen', ' sport & spel', 'hobby', 'wonen', 'bruin- & witgoed', 'autoaccessoires & fietsen' en 'supermarkt'. 4) De Woonboulevard Breda herbergt de volgende branches: 'huishoudelijke artikelen', ' sport & spel', 'wonen', 'bruin- & witgoed', 'autoaccessoires & fietsen' en 'plant en dier'.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
• winkels in huishoudelijke artikelen (gemengde branche); • partijhandel. Onder voorwaarden staat de gemeente Bergen op Zoom ook vestiging van grootschalige winkels in niet-PDV-branches op de locatie Van Konijnenburgweg toe. Bijlage 2 gaat dieper in op het locatiebeleid voor detailhandel.
3.4. Regiogerichte supermarkt De regiogerichte supermarkt (een Albert Heijn XL) krijgt een oppervlak van maximaal 3.000 m2 wvo (inclusief de bij de supermarkt behorende onderdelen slijterij (Gall & Gall) en drogisterij (Etos)). Er is sprake van een verplaatsing en uitbreiding van de Albert Heijn die momenteel in het centrum aan de Vlaszak is gevestigd. In het kader van deze planontwikkeling is tevens het voormalige Basismarkt-pand aan de Wouwseweg verkocht aan de woningstichting. De woningstichting gaat deze locatie herontwikkelen met woningbouw, waardoor deze detailhandelslocatie verdwijnt.
3.5. Verplaatsing detailhandel naar De Zeeland Een deel van de invulling van de ontwikkeling met detailhandel betreft verplaatsing van elders in Bergen op Zoom gevestigde detailhandel. Het betreft onder andere een tapijtwinkel, een dierenspeciaalzaak, een Blokker en Albert Heijn. Het voormalige Praxispand wordt opnieuw ingevuld met PDV branches (vooral meubelen). Herinvulling met een bouwmarkt zal niet plaatsvinden. Naar verwachting zal tussen de 25% en 30% van het winkeloppervlak in het gebied worden ingevuld door verplaatsing van bestaande vestigingen in Bergen op Zoom. Op deze wijze ondersteunt herontwikkeling van de locatie De Zeeland het gemeentelijke concentratiebeleid voor (grootschalige) detailhandel.
3.6. Beleidskaders detailhandelsprogramma De gemeente is de belangrijkste beslisser op het locatiebeleid voor detailhandel. Zij laat zich daarbij leiden door het voormalig rijksbeleid, de aanwijzingen van de provincie en de kaders die het regionale overlegorgaan stelt. In bijlage 2 zijn deze beleidskader weergegeven. Het rijk laat het locatiebeleid los Ten behoeve van lokaal maatwerk heeft het rijk het locatiebeleid voor de detailhandel gedecentraliseerd naar provincies c.q. regio's. Daarbij is het onderscheid in PDV en GDV losgelaten. De termen worden echter nog vaak gebruikt. De provincie formuleert het provinciaal belang De provincie Noord-Brabant ziet bij detailhandelsontwikkeling uitsluitend een provinciaal belang als het initiatief meer dan 20% van de bezoekers buiten een straal van 35 km aantrekt en als er meer dan 750.000 bezoekers per jaar komen. De overige gemeentegrensoverschrijdende initiatieven moeten afgestemd worden in regionaal overleg. De locatie Van Konijnenburgweg / De Zeeland voldoet niet aan deze voorwaarde. Er is namelijk geen sprake van een specifiek provinciaal belang bij deze detailhandelsontwikkeling, want uit het (in het kader van deze distributieplanologische verantwoording uitgevoerde) passantenonderzoek blijkt dat minder dan 20% van de bezoekers vanaf 35 kilometer en verder komt.
17
Programma
Er zijn door het regionaal overlegorgaan detailhandelslocaties benoemd en ruimtelijke voorwaarden geformuleerd Het voormalige SES West-Brabant heeft een aantal locaties benoemd buiten de oorspronkelijke winkelhiërarchie waar zich grootschalige detailhandel mag vestigen, waaronder de Van Konijnenburgweg in Bergen op Zoom. Het SES hanteert een lijst met branches die gevestigd mogen worden op de benoemde perifere detailhandelslocaties. Deze lijst is echter niet uitputtend. Voorgesteld wordt dat de toelaatbaarheid van initiatieven die niet in de lijst zijn genoemd wordt beoordeeld op de volgende criteria: • het moet detailhandel betreffen die gezien het volumineuze karakter van de gevoerde producten en/of gezien de aard, schaal en voorkomen van de winkel niet passen binnen de reguliere winkelcentra; • er moet geen verstoring optreden van de detailhandelsstructuur: het gaat er hierbij om dat er geen blijvende, zeer aanzienlijke afname van de keuzemogelijkheden of variatie in het aanbod (in de betreffende branche) plaatsvindt; • de vestiging moet versterkend zijn voor de detailhandelsstructuur in de regio WestBrabant. Als voorbeelden van 'nieuwe' winkelbranches die vaker op perifere locaties worden gevonden noemt het SES: fietsen, speelgoed, sport en bruin-/witgoed. De gemeente zoekt naar versterking (behoud) van het stadscentrum zonder initiatieven te laten passeren De gemeente Bergen op Zoom maakt een onderscheid in locaties voor PDV en voor GDV. • Ten aanzien van PDV wordt vastgehouden aan de branchering zoals die werd gehanteerd in De Vierde Nota RO: detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en winkelformules die vanwege de omvang en aard van het assortiment een groot oppervlak nodig hebben (auto's, boten, caravans, tuincentra, bouwmarkten, keukens en sanitair, woninginrichting en meubels). • Op GDV-locaties zijn onder voorwaarden meer branches toegestaan mits groter dan 500 m² vvo. Op deze locaties zijn in principe geen specifieke binnenstadsbranches toegestaan zoals mode, juwelier/optiek, traditionele warenhuizen en food. De Van Konijnenburgweg wordt opgevat als locatie voor grootschalige detailhandel. De gemeente Bergen op Zoom hanteert een lijst met voorkeursbranches voor deze locatie (zie bijlage 1). Daarnaast mogen zich – onder voorwaarden – winkels vestigen die vanwege het volumineuze karakter van de gevoerde producten en/of gezien de aard, schaal en voorkomen van de winkel niet inpasbaar zijn in het stadscentrum. Het is hierbij van belang op te merken dat het nieuwe winkelaanbod bij de Van Konijnenburgweg regionaal verzorgend is en qua omvang en branchering past bij het koopgedrag 'doelgerichte aankopen'. Uit het (in het kader van deze distributieplanologische verantwoording uitgevoerde) passantenonderzoek blijkt dat de woonboulevard regionaal verzorgend is. De invulling van het gebied De Zeeland sluit qua omvang en branchering aan bij het overig deel van de woonboulevard en is daarmee – naast regionaal verzorgend – eveneens gericht op doelgerichte aankopen. De ontwikkeling sluit dan ook aan bij het regionaal detailhandelsbeleid. Perifere locaties verbreden branchering, maar blijven aanvullend op het stadscentrum Er is een trend waarbij, in ieder geval op provinciaal niveau, de strakke brancheafbakening voor GDV- en PDV locaties worden losgelaten. De doelstelling van ruimtelijk detailhandelsbeleid blijft hiermee echter gehandhaafd: perifere winkellocaties moeten
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
complementair zijn aan het stadscentrum (en aan overige wijk-/buurtcentra). Ook moeten perifere winkellocaties de totale winkelstructuur in een kern / de regio versterken. Deze doelen maken dat op perifere winkellocaties alleen grootschalige detailhandel mag vestigen in winkelbranches die gericht zijn op 'doelgericht winkelen' (ter onderscheid van het 'recreatief winkelen' in het stadscentrum). Retailprogramma De Zeeland aanvullend aan stadscentrum De woonboulevard Van Konijnenburgweg werkt overwegend versterkend op het functioneren van de binnenstad. Door de gevestigde branches en de aard en omvang van de winkels is de locatie aanvullend op de binnenstad waar door de historische bebouwing grote panden schaars zijn. De uitbreiding van de woonboulevard met De Zeeland moet passen binnen deze huidige kwaliteiten. Het beoogde winkelaanbod in de PDV-branches past daar in ieder geval binnen. In deze distributieplanologische verantwoording wordt nagegaan of er geen duurzame verstoring van de detailhandelsstructuur optreedt door de beoogde uitbreiding op deze locatie (hoofdstuk 4). Beleidsvoornemen vestiging grootschalige supermarkt In het beleid is vestiging van een grootschalige supermarkt voorzien in het gebied De Zeeland. De supermarkt kan uitsluitend vestigen als er sprake is van verplaatsing van een bestaande slecht gesitueerde supermarkt. In de huidige planvorming betreft dit verplaatsing van de huidige AH aan de Vlaszak. Daarnaast moet de beoogde supermarkt de detailhandelsstructuur in Bergen op Zoom versterken. Dit is aan de orde in hoofdstuk 5. Vestiging overig grootschalig winkelaanbod De beoogde winkel in speelgoed en de 2 beoogde winkels die in hun assortiment ook huishoudelijke artikelen voeren, komen niet voor in de PDV-branchelijst (zie bijlage 1). Voor deze winkels geldt in tegenstelling tot andere branches een minimum maat van 800 m² wvo (= 1.000 m² bvo) en een maximum maat van 1.000 m² wvo (= 1.250 m² bvo). Bovendien dienen de winkels in deze branches te worden getoetst worden op de volgende criteria (zie gemeentelijk detailhandelsbeleid in bijlage 2): o effecten op het bestaande winkelaanbod; o effecten op de detailhandelsstructuur; o de verkeerseffecten. De verkeerseffecten komen naar voren in een afzonderlijk verkeersonderzoeksrapport. Het kwantitatieve en kwalitatieve effect op het huidige winkelaanbod en de detailhandelsstructuur van de vestiging van de winkels in PDV- en GDV-branches is aan de orde in hoofdstuk 4. Op basis daarvan kan beoordeeld worden of sprake is van goede ruimtelijke ordening bij vestiging van het beoogd winkelprogramma in De Zeeland.
19Distributieplanologische aspecten ontwikkeling grootschalige winkels in nietdagelijkse goederen
4. Distributieplanologische aspecten ontwikkeling grootschalige winkels in nietdagelijkse goederen
In dit hoofdstuk wordt de marktsituatie van de grootschalige niet-dagelijkse detailhandel op de woonboulevard geanalyseerd. Allereerst is vestiging van de grootschalige winkels die direct opgenomen zijn in de PDV-branchelijst (zie bijlage 1) van de gemeente aan de orde (paragraaf 4.1). Onderwerp van paragraaf 4.2 zijn de distributieplanologische aspecten van het winkelprogramma dat buiten de PDV-branchelijst valt. De inhoud van paragraaf 4.3 is gericht op de kwalitatieve aspecten van de uitbreiding met grootschalige winkels in nietdagelijkse goederen.
4.1. Grootschalige detailhandel in PDV-branches De Zeeland vormt een voortzetting van de woonboulevard Van Konijnenburgweg. De invulling bestaat voor een belangrijk deel – bijna 12.000 m² wvo – uit winkels in de PDVbranches. Het overige winkelprogramma bestaat uit grootschalige winkels in overige branches (aan de orde in paragraaf 4.2) en een grootschalige supermarkt (aan de orde in hoofdstuk 5). Grootschalige winkels in de PDV-branches die passen binnen De Zeeland (zie bijlage 1): • plant & dier; • bruin- & witgoed; • doe-het-zelf; • wonen; • autoaccessoires & fietsen. In veel onderzoek en door de meest gebruikte bron voor winkeldata (Locatus) worden deze branches ook wel samengevat onder de naam retailsector 'in-en-om-het-huis'5). De analyse in deze paragraaf richt zich op de retailmarkt van de betrokken relevante PDV-branches.
4.1.1.
Uitgangspunten distributieve analyse sector in-en-om-het-huis
De verantwoording van de distributieplanologische aspecten van de detailhandel in het relevante deel van de PDV branches (de sector in-en-om-het-huis) is gebaseerd op de uitgangspunten: bevolkingsomvang, bestedingen, koopstromen, omvang winkelaanbod en gemiddeld benodigde vloerproductiviteit voor economisch functioneren.
5)
De sector in-en-om-het-huis is beperkter in branchesamenstelling dan 'PDV' (zie hoofdstuk 2 en 3). Echter, de volgende PDV-branches zijn doorgaans beleidsmatig niet gewenst op een woonboulevard: 'detailhandel in auto's, motoren, boten, caravans en landbouwvoertuigen' en 'detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen'. Voor dergelijke winkels zijn vaak specifieke perifere locaties aangewezen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
Bevolkingsomvang en -prognose Per 01-01-2010 heeft de gemeente Bergen op Zoom 65.845 inwoners (CBS Statline, 2010). Er wordt rekening gehouden met de volgende bevolkingsprognose: 67.300 inwoners in 2020 (bron: gemeente Bergen op Zoom). Bestedingen Het HBD heeft de bestedingen in de verschillende detailhandelssectoren vastgesteld. De gemiddelde bestedingen aan de relevante PDV-branches: goederen voor in-en-om-het-huis in Nederland bedragen € 1.390,- excl. BTW per persoon per jaar (HBD, 2009). Inclusief BTW komt dit op € 1.650,- per persoon per jaar. Koopstromen Voor deze PDV branches bedraagt de koopkrachtbinding 80% en de koopkrachttoevloeiing bevindt zich tussen 35% en 40%. Passantenonderzoek Voor de koopstromen is uitgegaan van het Koopstromenonderzoek West-Brabant (2005). De koopstromen zijn getoetst in een passantenonderzoek op de woonboulevard. In paragraaf 2.2 is de passantenenquête besproken die uitgevoerd is het kader van dit onderzoek. Uit de enquête komt naar voren dat de woonboulevard een duidelijke regiofunctie blijkt te hebben. Bijna 50% van de bezoekers komt van buiten de gemeente Bergen op Zoom. Het betreft voornamelijk (34%) de buurgemeenten (vooral Tholen, Steenbergen en Woensdrecht). Daarnaast komt meer dan 5% van de bezoekers uit België. De herkomst van de bezoekers aan de Van Konijnenburgweg bevestigt het beeld dat in de winkels op de woningboulevard circa 40% van de omzet uit toevloeiing van buiten de gemeente Bergen op Zoom afkomstig is. Op basis van de herkomst van de bezoekers zou zelfs een hogere toevloeiing dan 40% niet uitgesloten zijn. Relevant winkelaanbod De omvang van het huidig winkelaanbod in de relevante PDV-branches in de gemeente Bergen op Zoom is 69.408 m2 wvo (Locatus, mei 2010). Dit is inclusief de buiten de woonboulevard gelegen bouwmarkten Gamma (3.000 m² wvo) en Karwei (3.300 m² wvo) en de relatief zeer omvangrijke vestiging van Intratuin (15.300 m² wvo) in Halsteren. Gemiddelde vloerproductiviteit Het HBD heeft ook de vloerproductiviteit voor de verschillende detailhandelssectoren in 2009 opnieuw geijkt. De gemiddelde vloerproductiviteit voor de relevante PDV-branches die zijn samen te vatten als de sector in-en-om-het-huis bedraagt € 1.730,- excl. BTW per m² wvo per jaar; inclusief BTW komt dit op € 2.060,- per m2 wvo per jaar.
4.1.2.
Kwantitatieve analyse sector in-en-om-het-huis
Huidige marktomstandigheden sector in-en-om-het-huis De relatief hoge mate van toevloeiing maakt dat er marktruimte is voor de beoogde structuurversterking. In 2010 is dit circa 1.900 m2 wvo (tabel 4.1; verdere uitleg bij de verschillende onderdelen van de tabel is te vinden in bijlage 3). Met 35 - 40% is de koopkrachttoevloeiing in Bergen op Zoom hoger dan in plaatsen met een vergelijkbaar inwonertal. Vooral de relatief omvangrijke vestiging van Intratuin is hierop van invloed. Deze heeft een bovenregionaal marktbereik. De Woonboulevard Van Konijnenburgweg heeft een regionaal marktbereik dat de kern Bergen op Zoom overstijgt. Het overig grootschalig winkelaanbod in de sector in-en-om-het-huis ligt deels verspreid over
21Distributieplanologische aspecten ontwikkeling grootschalige winkels in nietdagelijkse goederen
de gemeente. Hierdoor is het marktbereik van deze verspreide bewinkeling niet altijd optimaal. Uitbreiding van het aanbod (eventueel door concentratie) bij de woonboulevard maakt de totale aantrekkingskracht van het gebied sterker. Daarmee is het mogelijk de koopkrachttoevloeiing van meer dan 40% te halen. Op dit moment is al bijna 50% van de bezoekers aan de woonboulevard afkomstig uit andere gemeenten dan Bergen op Zoom. De groeiende aantrekkingskracht van Bergen op Zoom als winkelstad is recent onderstreept door een toename van het aantal passanten in het centrum met 11% ten opzichte van 2008 ('Winkelmarkt lijkt te stabiliseren', Vastgoedmarkt, 17 juni 2010). De woonboulevard zal van het toegenomen aantal bezoekers naar verwachting meeprofiteren. Tabel 4.1 Analyse marktsituatie relevante PDV-branches in de huidige situatie Bergen op zoom Inwoners Bestedingen in-en-om-het-huis Bestedingspotentieel Koopkrachtbinding Gebonden bestedingen
2010 65.845 € 1.650 € 108.640.000 80% € 87.440.000 35%
40%
€ 48.110.000
€ 59.500.000
Omzet (haalbaar) totaal
€ 135.550.000
€ 146.940.000
Aanbod in-en-om-het-huis
69.408
Koopkrachttoevloeiing % Koopkrachttoevloeiing €
Gemiddelde vloerproductiviteit Omzet claim Verschil met gehaalde omzet Marktruimte in m² wvo
€ 2.060 € 142.980.000 -5%
3%
-3.600
1.900
Kwantitatief effect van uitbreiding in de relevante PDV-branches Uit het voorgaande komt naar voren dat er beperkt ontwikkelingsruimte is voor structuurversterking (tabel 4.1). Vraag blijft wat het effect is wanneer de beoogde uitbreiding van de woonboulevard wordt gerealiseerd. Uitbreidingsplannen In totaal wordt binnen het plangebied vestiging van bijna 12.000 m² wvo grootschalige detailhandel mogelijk gemaakt in de relevante PDV-branches (in-en-om-het-huis). Naar verwachting zal 25% tot 30% van het programma voortkomen uit verplaatsing van bestaande aanbieders in Bergen op Zoom (voor het programma zie hoofdstuk 2). Marktomstandigheden na uitbreiding winkelaanbod In de kwantitatieve analyse (tabel 4.2) wordt met de volgende ontwikkelingen rekening gehouden: • in 2020 bevindt de geprognosticeerde bevolkingsomvang zich op 67.300 inwoners; • de koopkrachttoevloeiing bedraagt circa 40%; • de uitbreiding van de woonboulevard betekent ook voor de inwoners van Bergen op Zoom een sterke uitbreiding van de keuzemogelijkheden. Omdat zij nu voor meer producten in Bergen op Zoom terecht kunnen, zal ook de koopkrachtbinding licht toenemen tot een niveau van 82%; • de totale omvang van het relevante winkelaanbod (de sector in-en-om-het-huis) wordt 75.908 m2 wvo.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
Tabel 4.2 Marktruimte sector relevante PDV-branches (in-en-om-het-huis) na uitbreiding woonboulevard (2020) Bergen op zoom
67.300
Inwoners Bestedingen in-en-om-het-huis Bestedingspotentieel Koopkrachtbinding Gebonden bestedingen Koopkrachttoevloeiing % Koopkrachttoevloeiing € Omzet (haalbaar) totaal Aanbod in-en-om-het-huis Gemiddelde vloerproductiviteit Omzet claim Verschil met gehaalde omzet Marktruimte in m² wvo
4.1.3.
2020 € 1.650 111.045.000 82% € 91.057.000 40% € 60.705.000 € 151.762.000 75.908 € 2.060 € 156.370.480 -3% -2.200
Conclusies marktomstandigheden PDV-branches
Realisering van de uitbreiding van de detailhandel in de relevante PDV-branches (in-en-omhet-huis) in De Zeeland betekent dat de gehaalde omzet in deze sector in Bergen op Zoom naar verwachting beperkt lager is dan verwacht zou mogen worden in de berekende optimale situatie. Deze afwijking is met 3% echter zeer beperkt. Hiervan is geen structuurverstorend effect te verwachten op de detailhandelsstructuur in Bergen op Zoom.
4.2. Analyse vestiging overige grootschalige winkels gericht op doelgerichte aankopen (GDV-branches) Een deel van het programma voor De Zeeland past niet binnen de lijst met PDV-branches (zie bijlage 1), maar deze passen wel degelijk op de woonboulevard en zijn tevens grootschalig van omvang. De gemeente Bergen op Zoom wil de dynamiek in de detailhandel faciliteren, maar stelt wel voorwaarden aan vestiging van winkels die buiten de PDV-branchelijst vallen. Voor deze winkels geldt in tegenstelling tot de branches op de lijst een minimum maat van 1.000 m² bvo en een maximum maat van 1.250 m² bvo. Bovendien dienen de winkels in deze branches te worden getoetst worden op de volgende criteria (zie gemeentelijk detailhandelsbeleid in bijlage 2): o effecten op het bestaande winkelaanbod; o effecten op de detailhandelsstructuur; o de verkeerseffecten (deze komen naar voren in een afzonderlijk onderzoek). Het effect van de ontwikkeling van winkels gericht op doelgerichte aankopen (GDV) op de winkelstructuur en het bestaand winkelaanbod is in deze paragraaf aan de orde.
4.2.1.
Programma detailhandel voor doelgerichte aankopen
De in tabel 4.3 genoemde programmaonderdelen betreffen uitsluitend grootschalige winkels van minimaal 800 m² wvo (circa 1.000 m² bvo) en maximaal 1.000 m² wvo (circa 1.250 m² bvo). Het past daarmee binnen de eerste van de gemeentelijke voorwaarden voor vestiging.
23Distributieplanologische aspecten ontwikkeling grootschalige winkels in nietdagelijkse goederen
Tabel 4.3 Winkelprogramma voor doelgerichte aankopen (GDV) met te verwachten oppervlaktes onderdelen assortiment formule / winkelvorm
assortiment
branche (uitgaande van Locatus)
Blokker & Tuin
huishoudelijke artikelen
‘huishoudelijke artikelen’
300
tuinartikelen
‘plant & dier’
500
huishoudelijke artikelen
‘huishoudelijke artikelen’
300
woninginrichting
‘wonen’
400
partijhandel
‘detailhandel overig’
100
kindermeubelen en accessoires
‘wonen’
500
kindermode
‘kleding & mode’
100
speelgoed
‘sport & spel’
200
speelgoed
‘sport & spel’
800
Xenos
baby-artikelenzaak
speelgoedwinkel
oppervlakte binnen branche (m² wvo)
totaal oppervlak vestiging (m² wvo) 800
800
800
800
Hoewel het assortiment van de GDV-winkels in het programma voor De Zeeland deels niet voorkomt in de primaire PDV-branchelijst in het detailhandelsbeleid van Bergen op Zoom (zie bijlage 1), passen ze wel prima in het koopgedrag dat consumenten vertonen op de woonboulevard. De consument bezoekt de woonboulevard voor kijken-en-vergelijken in doelgerichte aankopen. De beoogde de baby-artikelenzaak, de speelgoedwinkel, de Blokker Tuin en de Xenos verkopen artikelen die de consument doelgericht koopt, net zoals de winkels in artikelen voor in-en-om-het-huis. Een deel van het assortiment van deze winkels past ook direct in de branches uit de PDV-branchelijst. Winkels, zoals die in tabel 4.3, komen dan ook steeds meer voor op perifere / thematische winkellocaties (zie ook bijlage 2).
4.2.2.
Huishoudelijke artikelen
Een deel van het assortiment van de Blokker Tuin en de Xenos is gericht op huishoudelijke artikelen. Blokker Tuin Blokker heeft een winkel in huishoudelijke artikelen in het centrum en op de woonboulevard gevestigd. Deze laatste winkel zal worden opgeheven. In De Zeeland zal zich een winkel vestigen van de formule Blokker Tuin. In de achter te laten ruimte aan de Van Konijnenburgweg zal geen winkel in huishoudelijke artikelen terugkomen (zie § 3.3). Het assortiment van Blokker Tuin heeft een nadruk op (volumineuze) tuinartikelen en artikelen voor de woninginrichting. Een ondergeschikt deel van het assortiment – en dus het oppervlak – wordt ingenomen door huishoudelijke artikelen. In steeds meer steden is het zo dat Blokker zowel een winkel heeft in de binnenstad (recreatief) als op een locatie voor grootschalige winkels (doelgericht: veelal de formule Blokker Tuin). Deze twee-vestigingen-politiek betreft niet alleen Blokker. Ook andere formules, zoals Xenos en Intertoys, hanteren dit systeem, waarbij in de binnenstad het accent meer op funshoppen en impulsaankopen ligt, terwijl het accent in de grootschalige winkelgebieden meer ligt op doelgerichte aankopen (die met de auto gehaald worden).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
Xenos Ook Xenos vestigt een tweede winkel in De Zeeland. In het assortiment van deze winkel ligt het accent op (volumineuze) woninginrichtingsartikelen (die met de auto opgehaald kunnen worden). Daarnaast bestaat een deel van het assortiment uit partijgoederen. Een ondergeschikt deel van het oppervlak van de winkel wordt ingevuld met reguliere huishoudelijke artikelen. Het brede assortiment van Xenos maakt het moeilijk om deze winkelformule in een bepaalde branchegroep onder te brengen. In formele zin is de Xenos ingedeeld in de branchegroep huishoudelijke artikelen. In materiële zin en qua oppervlak is het assortiment van Xenos, zeker op de locaties voor grootschalige winkels, vooral gericht op woninginrichtingsartikelen. Markteffect vestiging grootschalige winkels met deels huishoudelijke artikelen De netto uitbreiding van het oppervlak huishoudelijke artikelen zal door de verplaatsing van Blokker (en omzetting in Blokker Tuin) en het toevoegen van een tweede Xenos beperkt van omvang zijn. De totale uitbreiding in huishoudelijke artikelen in Bergen op Zoom zal circa 400 m² wvo zijn. • De huidige Blokker aan de Van Konijnenburgweg heeft een oppervlak van 549 m² wvo en zal worden opgeheven. Ook bij deze winkel zal circa een derde deel van oppervlak geserveerd voor huishoudelijke artikelen – net als bij de nieuw te vestigen Blokker Tuin (zie tabel 4.3). Dit komt neer op circa 200 m² wvo. Bij de Blokker Tuin bedraagt het oppervlak met het assortiment huishoudelijke artikelen naar verwachting 300 m² wvo: een uitbreiding van circa 100 m² wvo. • De nieuw te vestigen Xenos heeft naar verwachting 300 m² wvo ingeruimd voor huishoudelijke artikelen. De overige uitgangspunten van de analyse zijn als volgt: • De totale omvang van het winkelaanbod in de branche huishoudelijke artikelen in Bergen op Zoom komt daarmee op 7.740 m² wvo (7.340 + 400). • De bestedingen aan huishoudelijke artikelen zijn € 149,- per persoon per jaar (exclusie BTW). • De koopkrachtbinding en toevloeiing komen overeen met die van de GDV-branches in het algemeen (zie paragraaf 4.1) en zijn respectievelijk 85% en 35%. • De gemiddelde vloerproductiviteit in de branche bedraagt € 1.600,- per m² wvo per jaar (exclusief BTW). Tabel 4.4 Markteffect van uitbreiding totaal oppervlak voor huishoudelijk artikelen (GDV) in Bergen op Zoom. 2010 Inwoners Bestedingen huishoudelijke artikelen Bestedingspotentieel Koopkrachtbinding Gebonden bestedingen Koopkrachttoevloeiing % Koopkrachttoevloeiing € Omzet (haalbaar) totaal Aanbod huishoudelijke artikelen Normatieve vloerprod omzet claim Verschil met gehaalde omzet
2020 65.845
67.300
€ 149
€ 149
€ 9.811.000
€ 10.028.000
85%
90%
€ 8.339.000
€ 9.025.000
35%
35%
€ 4.490.000
€ 4.860.000
€ 12.829.000
€ 13.885.000
7.340
7.740
€ 1.600
€ 1.600
€ 11.744.000
€ 12.384.000
9%
12%
De geringe uitbreiding heeft nauwelijks effect op de marktomstandigheden in Bergen op Zoom (tabel 4.4). De te verwachten lichte groei van het inwonertal heeft een veel sterkere
25Distributieplanologische aspecten ontwikkeling grootschalige winkels in nietdagelijkse goederen
(positieve) invloed. De conclusie is daarom dat van deze ontwikkeling geen effect is te verwachten op de detailhandelsstructuur in Bergen op Zoom.
4.2.3.
Speelgoed
In een steeds groter aantal steden is speelgoed zowel op binnenstadslocaties als in de winkelgebieden met grootschalige detailhandel gevestigd. Ook in Bergen op Zoom is dit het geval. Aan de van Konijnenburgweg is een grootschalige speelgoedwinkel gevestigd (Toychamp) en in het centrum zijn twee kleinere speelgoedwinkels gevestigd (Bart Smit en Intertoys). De beoogde vestiging van de grootschalige speelgoedwinkel (circa 800 m2 wvo) in De Zeeland in de formule Intertoys, naast de Intertoyswinkel in het centrum, past in deze trend en zou kunnen passen binnen het detailhandelbeleid, omdat op deze wijze ruimte wordt geboden aan schaalvergroting. Schaalvergroting in de branche sport & spel is gewenst in Bergen op Zoom, omdat de gemiddelde omvang van de winkels in deze branche in Bergen op Zoom achterblijft bij de omvang van deze winkels in kernen met een vergelijkbaar inwonertal (figuur 4.1). Bij speelgoed is schaalgrootte van belang omdat de omvang van het assortiment een belangrijke reden is om een speelgoedwinkel te bezoeken.
Figuur 5.1 Gemiddeld winkelvloeroppervlak per winkel in de branche sport/spel (Locatus, mei 2010; bewerking RBOI) Om inzicht te krijgen in het kwantitatieve distributieplanologische effect van de vestiging van de branche speelgoed in De Zeeland is een indicatieve berekening mogelijk (tabel 5.3). Hiervoor worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: • bestedingen aan speelgoed per persoon per jaar: € 96 incl. BTW (HBD, 2010); • koopkrachtbinding: 85% in 2010 (SES West-Brabant, 2005) - groeit naar 90% na vestiging van de grootschalige aanbieder; • koopkrachttoevloeiing: 31% in 2010 (SES West-Brabant, 2005) - groeit niet procentueel, groeit beperkt in absolute zin; • omvang aanbod in de speelgoedbranche in Bergen op Zoom: 1.760 m2 wvo in 2010 (Locatus, juni 2010); • de totale uitbreiding heeft een omvang van 1.000 m² wvo: een speelgoedwinkel van 800 m2 wvo en het speelgoedassortiment van de baby-artikelenzaak à 200 m² wvo – waarmee de totale omvang in de branche 2.760 m² wvo wordt; • gemiddelde vloerproductiviteit: € 3.400 incl. BTW (HBD, 2010). Na vestiging van de grootschalige speelgoedwinkel ontstaat een situatie met een beperkt groter aanbod dan in de meest ideale situatie uitgaande van de gemiddelde vloerproductiviteit in de speelgoedbranche (tabel 4.5). Deze situatie zal echter geen verstoring betekenen voor deze branche in Bergen op Zoom. Dit wordt mede veroorzaakt
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
door het feit dat de grootschalige winkels op de woonboulevard (inclusief De Zeeland) met een lager dan gemiddelde vloerproductiviteit economisch-duurzaam kunnen functioneren, omdat door de omvang van de winkel een relatief hoge totale omzet mogelijk is bij een minder intensief gebruik van de winkel. Bovendien zal het een tweede speelgoedwinkel betreffen van een zelfde formule die ook in de binnenstad is gevestigd. In steeds meer plaatsen zien we dat speelgoedwinkels zowel een vestiging hebben in de binnenstad (recreatief) als op een locatie voor grootschalige winkels (doelgericht). Tabel 4.5 Markteffect van vestiging grootschalige speelgoedwinkel Bergen op zoom
2010
Inwoners
2020 65.845
Bestedingen speelgoed Bestedingspotentieel
€ 96
€ 6.321.000
€ 6.461.000
Koopkrachtbinding Gebonden bestedingen
85%
90%
€ 5.373.000
€ 5.815.000
Koopkrachttoevloeiing % Koopkrachttoevloeiing € Omzet (haalbaar) totaal
31%
31%
€ 2.414.000
€ 2.613.000
€ 7.787.000
€ 8.428.000
Aanbod speelgoed Normatieve vloerprod Omzet claim
1.760
2.760
€ 3.400
€ 3.400
€ 5.984.000
€ 9.384.000
30%
-10%
530
-280
Verschil met gehaalde omzet Marktruimte in m² wvo
4.2.4.
67.300
€ 96
Babyartikelen
Ook winkels voor baby-artikelen worden doelgericht bezocht, want naast kleding en speelgoed hebben deze winkels een groot deel van het oppervlak ingeruimd met artikelen voor de inrichting van de babykamer met alle overige toebehoren, zoals kinderwagens, maxicosi’s, autostoeltjes etc. Laatstgenoemde productgroepen leggen een behoorlijk beslag op het winkeloppervlak, waardoor winkels in baby-artikelen steeds vaker op perifere locaties te vinden zijn. Terwijl voor de impulsaankopen – vooral babykleding, speelgoed en cadeauartikelen – baby-artikelenwinkels met een beduidend kleiner oppervlak op de trafficlocaties in het stadscentrum gevestigd blijven. In Bergen op Zoom is dit bijvoorbeeld Prénatal6) met een oppervlak van 140 m² wvo (Locatus, juni 2010). Overigens richten beide soorten baby-artikelenzaken zich op zowel meubels en accessoires als kleding en speelgoed. Winkels die zich uitsluitend op kinder-/babymeubelen richten zijn niet aanwezig in Nederland. De beoogde baby-artikelenzaak (tabel 4.6) op De Zeeland heeft een ondergeschikt deel van het winkeloppervlak ingericht met artikelen die niet op de PDV-branchelijst (zie bijlage 1) voorkomen. Dit betreft kindermode en speelgoed. Het onderdeel speelgoed is hierboven reeds meegenomen in de analyse (zie paragraaf 4.2.3). Tabel 4.6 Onderdelen assortiment baby-artikelenzaak De Zeeland baby-artikelenzaak
6)
kindermeubelen en accessoires
‘wonen’
500
kindermode
‘kleding & mode’
100
speelgoed
‘sport & spel’
200
800
Prénatal wordt overigens door Locatus ingedeeld bij de branche ‘wonen’. Detailhandel in kindermeubels is opgenomen in de PDV-branchelijst (zie bijlage 1).
27Distributieplanologische aspecten ontwikkeling grootschalige winkels in nietdagelijkse goederen
Het ondergeschikt assortiment kindermode heeft een oppervlak van circa 100 m² wvo. In totaal is het oppervlak in de branche ‘kleding & mode’ in Bergen op Zoom 15.512 m² wvo. Een uitbreiding met 100 m² wvo (+0,6%) in een specifieke subgroep als ondergeschikt onderdeel van een grootschalige winkel zal geen effect hebben de detailhandelsstructuur in Bergen op Zoom.
4.3. Kwalitatieve analyse programma in niet-dagelijkse goederen Aan de analyse van de kwalitatieve effecten van de ontwikkeling van De Zeeland op de detailhandelsstructuur van Bergen op Zoom liggen de volgende twee vragen ten grondslag. 1. Leidt de uitbreiding van het winkelaanbod op de locatie De Zeeland tot versterking van de concurrentiepositie van de woonboulevard, en daarmee tot een versterking van de concurrentiepositie van Bergen op Zoom als geheel? 2. Leidt een versterkte woonboulevard tot een beter functioneren van de detailhandel in Bergen op Zoom als geheel c.q. specifiek het centrum van Bergen op Zoom? Concurrentiepositie De vraag of de uitbreiding van de woonboulevard leidt tot een versterking van de concurrentiepositie van dit winkelgebied en van Bergen op Zoom valt uiteen in twee deelvragen: a. Komen er alleen meer winkels of wordt de winkelsamenstelling ook beter en veelzijdiger? b. Hoe verhoudt de toekomstige winkelsamenstelling zich ten opzichte van de 'grootste concurrenten': Goes en Roosendaal? Veelzijdiger winkelsamenstelling woonboulevard Geconcludeerd wordt dat het winkelaanbod op de woonboulevard veelzijdiger wordt (tabel 4.7). Ten eerste neemt het aantal winkels en de oppervlakte toe. Een grotere winkelconcentratie is aantrekkelijk voor consumenten, omdat daarmee de mogelijkheid voor kijken-en-vergelijken toeneemt. Hierdoor neemt het aantal bezoekers aan de woonboulevard toe, waardoor het omzetpotentieel voor de aanwezige winkels eveneens sterk toeneemt. Tabel 4.7 Te verwachten woonboulevard
Plant & Dier
branchesamenstelling
winkelaanbod
Huidige Woonboulevard na woonboulevard uitbreiding met De Zeeland* m² wvo m² wvo 1.184 1.985
Bruin & Witgoed
2.360
Doe-Het-Zelf
5.022
6.000
11.555
17.255
Schoenen & Lederwaren
1.200
1.200
Huishoudelijke artikelen
200
600
2.010
3.010
Levensmiddelen
-
2.670
Babykleding
-
100
Partijgoederen
-
100
Wonen
Sport & Spel
(toekomstige)
2.360
23.531 35.280 Totaal * Samenstelling winkelprogramma per zomer 2010 (bron: Gebri International BV)
Ten tweede verbetert de branchesamenstelling sterk, omdat er verdieping en verbreding van de branches plaatsvindt. Er vindt verdieping plaats in de 'kernbranches' van de woonboulevard: met de komst van nieuwe winkels in 'wonen', 'doe-het-zelf' en 'plant & dier' wordt het aanbod in deze voor een
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
woonboulevard belangrijke branches sterk uitgebreid. Hetgeen een verdieping van de keuzemogelijkheden voor de consument inhoudt. Door de komst van nieuwe branches – o.a. levensmiddelen en partijgoederen – naar de woonboulevard vindt ook verbreding van het winkelaanbod plaats. Dit aanbod zorgt voor een toestroom van 'nieuwe' klanten naar de locatie. Dit is een extra stimulans voor het omzetpotentieel op de woonboulevard. De verbreding en verdieping van het winkelaanbod op de woonboulevard zorgt voor een grotere toestroom van consumenten naar de locatie. Aangezien minstens 35% van de bezoekers aan de woonboulevard tevens het stadscentrum bezoekt betekent de ontwikkeling van De Zeeland een versterking voor deze twee belangrijkste winkelgebieden van Bergen op Zoom. Daarbij biedt de woonboulevard ook ruimte aan de schaalvergroting in branches (levensmiddelen, speelgoed, huishoudelijke artikelen, dierbenodigdheden) die in het stadscentrum niet aanwezig is. Bergen op Zoom ten opzichte van Roosendaal en Goes Een belangrijk deel van de toename van bezoek aan de woonboulevard in Bergen op Zoom zal afkomstig zijn van inwoners van de omliggende gemeenten: Tholen, Woensdrecht, Reimerswaal, Roosendaal en Steenbergen. Deze consumenten kunnen ook kiezen voor een bezoek aan de woonboulevard in Goes of in Roosendaal. Het is dan ook wenselijk dat de positie van de woonboulevard in Bergen op Zoom verbetert ten opzichte van de woonboulevards in deze twee kernen. Tabel 4.8 Branchesamenstelling winkelaanbod woonboulevard Bergen op Zoom (toekomstig), Goes en Roosendaal*
Plant & Dier Bruin & Witgoed Doe-HetZelf
Bergen op Zoom - na uitbreiding m² wvo formule(s) o.a. Roobol Tuin, Blokker Tuin 1.985 (deels) BCC, Mikro 2.360 Elektro 6.000 Praxis Beter Bed, Jysk, Kwantum, Leen Bakker, Roobol, Sani Dump, TMC
Wonen 17.255 Schoenen & Lederwaren Huish. artikelen Sport & Spel Levensmiddelen Partijgoederen Kleding & Mode Totaal
1.200 Bristol Blokker Tuin (deels), Xenos 600 (deels) Sport Direct, Toy Champ, Bart 3.010 Smit 2.670 AH XL
Goes m² wvo
formule(s) o.a.
36 616 Mikro Elektro Gamma, Verf & Wand Auping, BoConcept, Carpet Right, 25.526 Leen Bakker, Montel, Seats & Sofas, TMC 3.308
Brugman, Leen Bakker, 10.626 Lampidee, Jysk, Roobol, Kwantum
456 Blokker
1.765 Jumbo 700 -
als ondergeschikt assortiment 100 baby-artikelen
710 Vögele
* Bron: Locatus, augustus 2010
2.340 Gamma
796 Scapino
100 Xenos (deels)
35.280
Roosendaal m² wvo formule(s) o.a.
33.913
12.966
29Distributieplanologische aspecten ontwikkeling grootschalige winkels in nietdagelijkse goederen
In vergelijking tot Roosendaal is de concurrentiepositie van de woonboulevards in Goes én Bergen op Zoom sterk. De woonboulevard in Roosendaal is relatief eenzijdig van branchesamenstelling en ook de omvang is veel kleiner. Qua omvang wordt de woonboulevard in Bergen op Zoom groter dan in Goes en qua branchesamenstelling wordt de Bergse woonboulevard gevarieerder (tabel 4.8). Naast woonwinkels zijn er in Bergen op Zoom ook meer en grotere winkels in andere branches voor doelgerichte aankopen. De beoogde grootschalige AH XL heeft een groter marktbereik dan de gangbare fullservice-supermarkt (Jumbo) in Goes. De conclusie is dat de concurrentiepositie van de woonboulevard sterk verbetert ten opzichte van de nabijgelegen en meest vergelijkbare 'concurrent': de woonboulevard in Goes. Na realisatie van de winkels in De Zeeland heeft de woonboulevard een brede en diepe branchesamenstelling, waardoor het omzetpotentieel in Bergen op Zoom groter zal zijn dan in Goes. Overigens wordt de woonboulevard in Roosendaal momenteel uitgebreid (Go-Stores) met meer dan 20.000 m² woonwinkels, bruin- en witgoed, maar ook met onder andere Xenos, Blokker en Intertoys. De toevoeging van laatstbedoelde winkelformules aan het aanbod op de woonboulevard in Bergen op Zoom is daarom nodig om de concurrentiepositie op peil te houden. Conclusie De beoogde uitbreiding van het winkelaanbod van de woonboulevard leidt tot een versterking van de marktpositie van zowel de locatie zelf als ook het stadscentrum, vanwege de hoge mate van combinatiebezoek. Ook betekent het een versterking voor het winkelaanbod in Bergen op Zoom als geheel, omdat de woonboulevard ruimte biedt aan de schaalvergroting in bepaalde branches (levensmiddelen, speelgoed, huishoudelijke artikelen, dierbenodigdheden). Ruimte die elders niet voorhanden is. Met de ontwikkeling van De Zeeland wordt de concurrentiepositie van de woonboulevard sterk verbeterd. Goes is in omvang en samenstelling vergelijkbaar met Bergen op Zoom, in tegenstelling tot de veel kleinere woonboulevard in Roosendaal. Deze wordt door de ontwikkeling van Go-stores echter sterk verbeterd. Met De Zeeland krijgt de woonboulevard een brede en diepe branchesamenstelling, waardoor de concurrentiepositie minimaal vergelijkbaar blijft met Goes en Roosendaal.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
31
Distributieplanologische aspecten regiogericht supermarkt
5. Distributieplanologische aspecten regiogericht supermarkt
Onderdeel van het programma van De Zeeland is een grootschalige supermarkt. Deze behoort tot de detailhandelssector 'dagelijkse goederen'. In dit hoofdstuk is daarom het effect van de beoogde supermarktontwikkeling op de markt voor dagelijkse goederen in Bergen op Zoom in beeld gebracht. Allereerst wordt ingegaan op de uitgangpunten van de kwantitatieve distributieplanologische analyse (§ 5.1). Vervolgens wordt deze analyse uitgevoerd (§ 5.2). Onderwerp van paragraaf 5.3 is de verdere ontwikkeling in de detailhandelsstructuur in dagelijkse goederen. De belangrijkste conclusies zijn samengevat in paragraaf 5.4.
5.1. Uitgangspunten De onderbouwing van de distributieplanologische aspecten is gebaseerd op een aantal uitgangspunten: bevolkingsomvang, bestedingen, koopstromen, omvang aanbod en gemiddeld benodigde vloerproductiviteit voor economisch functioneren. In deze paragraaf wordt ingegaan op de gehanteerde uitgangspunten. Bevolkingsomvang en -prognose Per 01-01-2010 heeft de gemeente Bergen op Zoom 65.845 inwoners (CBS Statline, 2010). Winkels worden ontwikkeld voor de toekomst en het bestemmingsplan heeft een tijdshorizon van 10 jaar. Daarom is het van belang de bevolkingsontwikkeling mee te nemen. De prognoses zijn afhankelijk (van de fasering en de woningaantallen) van de ontwikkeling van o.a. Bergse Haven. Eerdere prognoses gingen uit van een toekomstig inwonertal van circa 70.000 inwoners. Momenteel is duidelijk dat de toenmalige planning van de ontwikkeling van Bergse Haven niet gehaald wordt. In de meest recente bevolkingsprognoses van de gemeente Bergen op Zoom wordt ervan uitgegaan dat Bergen op Zoom in 2020 67.300 inwoners telt. Bestedingen aan dagelijkse goederen Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) heeft de bestedingen in de verschillende detailhandelssectoren vastgesteld ten behoeve van distributieplanologisch onderzoek (HBD, 2009). De gemiddelde bestedingen aan dagelijkse goederen in Nederland bedragen € 2.210,excl. BTW per persoon per jaar. Inclusief BTW komt dit neer op € 2.530,- per persoon per jaar (zie bijlage 4).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
Het inkomen in Bergen op Zoom wijkt niet significant af van het Nederlands gemiddelde, daarom is geen correctie op de bestedingen doorgevoerd7). Koopstromen De gemeente Bergen op Zoom is te beschouwen als één marktgebied vanwege de ligging van de kernen Bergen op Zoom, Halsteren en Lepelstraat ten opzichte van elkaar. Voor de koopstromen is gebruik gemaakt van het meest recente koopstromenonderzoek8). De beperkte veranderingen in de structuur van de detailhandel in dagelijkse goederen sinds dat onderzoek hebben naar verwachting geen effect op de koopstromen gehad. De koopkrachtbinding bedraagt 98% en de koopkrachttoevloeiing bevindt zich tussen 10% en 15%. Gelet op de verbeteringen in de binnenstad m.n. de vestiging van de Jumbo in de binnenstad, zal dit dichter bij 15% liggen dan bij 10%. Winkelaanbod in dagelijkse goederen De omvang van het huidig winkelaanbod in dagelijkse goederen in de gemeente Bergen op Zoom is 25.273 m2 wvo (Locatus, mei 2010). Zie tevens figuur 5.1.
Figuur 5.1 Huidig aanbod supermarkten naar omvang (m2 wvo) en formule 7)
Voor de specifieke bestedingen in Bergen op Zoom kan rekening worden gehouden met de inkomenselasticiteit. De bestedingen aan dagelijkse artikelen kennen een maximum inkomenselasticiteit van 0,25 (HBD, 2009). In Bergen op Zoom bevindt het gemiddeld inkomen per inwoner zich 4% onder het landelijk gemiddelde (CBS, 2010). Omdat het verschil minder dan 5% bedraagt, wordt het te beperkt geacht om van invloed te zijn op de bestedingen. 8) Koopstromenonderzoek West-Brabant, 2005 en Visie en ontwikkeling dagelijkse artikelensector Gemeente Bergen op Zoom, 2008.
33
Distributieplanologische aspecten regiogericht supermarkt
Gemiddelde vloerproductiviteit detailhandel in dagelijkse goederen Het HBD heeft de vloerproductiviteit voor de verschillende detailhandelssectoren opnieuw geijkt ten behoeve van distributieplanologisch onderzoek. De gemiddelde vloerproductiviteit in de detailhandel in dagelijkse goederen is € 6.380,- excl. BTW per m² wvo per jaar; inclusief BTW komt dit op € 7.250,- per m2 wvo per jaar.
5.2. Kwantitatieve analyse ontwikkelingen in de sector dagelijkse goederen Het functioneren van de detailhandel is te herleiden uit de confrontatie van de gebonden eigen bestedingen + de toevloeiing met de omzet die gewenst is voor bedrijfseconomisch duurzaam functioneren. Dit geeft de uitbreidingsruimte in € die kan worden omgezet in m² wvo. Wanneer de uitbreidingsruimte een positieve waarde heeft, is er sprake van ruimte voor ontwikkeling. Een negatieve waarde geeft juist aan dat er een groter aanbod aan winkels is dan in de optimale situatie. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State stelt in een aantal recente uitspraken eenduidig dat het planologisch niet van belang is of er ten gevolge van een ontwikkeling sprake is van omzetverlies of sluiting van één of meerdere winkels (= ‘belang van de winkeliers of ondernemers’), maar dat het van doorslaggevend belang is of de inwoners van een gebied een voldoende voorzieningenniveau behouden in die zin dat zij op een aanvaardbare afstand van hun woonplaats hun inkopen kunnen blijven doen (= ‘belang van de burgers of consumenten’). Een groter aanbod dan in de meest optimale situatie is in de meeste gevallen planologisch geen probleem. De positionering binnen de winkelstructuur en de mogelijkheden voor het verbeteren van de concurrentiepositie van een kern of winkelgebied zijn kwalitatief van meer belang om te bepalen of een ontwikkeling gewenst is. Huidige marktomstandigheden dagelijkse goederen Tabel 5.1 geeft de huidige marktsituatie weer. Verdere uitleg bij de verschillende onderdelen van de tabel is te vinden in bijlage 3. Tabel 5.1 Marktruimte dagelijkse goederen in de huidige situatie Bergen op zoom Inwoners Bestedingen dagelijkse goederen
2010 65.845 € 2.530
Bestedingspotentieel
€ 166.600.000
Koopkrachtbinding
98% € 163.300.000
Gebonden bestedingen Koopkrachttoevloeiing % Koopkrachttoevloeiing € Omzet (haalbaar) totaal Aanbod dagelijkse goederen Gemiddelde vloerproductiviteit Omzet claim Verschil met gehaalde omzet Marktruimte in m² wvo
10%
15%
€ 18.100.000
€ 28.800.000
€ 181.400.000
€ 192.100.000
25.273 € 7.250 € 183.200.000 -1%
5%
0
1.200
Uit de berekening blijkt dat op dit moment de markt in Bergen op Zoom vrijwel in evenwicht is. Indien door verbetering van het aanbod de koopkrachttoevloeiing toeneemt tot 15% ontstaat er enige ruimte voor ontwikkeling (circa 1.200 m2 wvo). Het is beleidsmatig
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
gewenst deze ontwikkelingsruimte uitsluitend in te zetten voor versterking/uitbreiding (na verplaatsing) van het huidige winkelaanbod in dagelijkse goederen. Kwantitatief effect van verplaatsing en uitbreiding AH Uit het voorgaande blijkt dat er beperkt ruimte voor ontwikkeling aanwezig is. Vraag blijft wat het effect op de distributieplanologische structuur is, wanneer de voorgestelde plannen voor een grootschalige supermarkt in het gebied De Zeeland worden gerealiseerd. Omvang uitbreidingsplannen In paragraaf 5.1 is aangegeven wat de plannen zijn ten aanzien van de versterking van de detailhandel in dagelijkse goederen in Bergen op Zoom. Een aantal plannen behoeft nog nadere uitwerking, maar op dit moment is het volgende duidelijk over de omvang van de uitbreidingsplannen: • Uitbreiding buurtwinkelcentrum in Nieuw Borgvliet: bij voorkeur via verplaatsing van een supermarkt, waardoor de uitbreiding beperkt is tot 750 m² wvo; • uitbreiding PLUS Halsteren: + 250 m2 wvo; • ontwikkeling supermarkt in De Zeeland van 3.000 m2 wvo: door verplaatsing AH Vlaszak (à 805 m2 wvo) bedraagt de uitbreiding: 2.195 m2 wvo. De totale omvang van de plannen bedraagt: 3.195 m2 wvo. Het oppervlak van de detailhandel in dagelijkse goederen zal dan uitkomen op 28.470 m2 wvo Marktomstandigheden na uitbreiding winkelaanbod dagelijkse goederen In 2020 bevindt de geprognosticeerde bevolkingsomvang zich op 67.300 inwoners. Versterking van het winkelaanbod zal betekenen dat de koopkrachttoevloeiing circa 15% zal bedragen. De koopkrachtbinding is reeds hoog en zal 98% blijven bedragen. De totale omvang van het winkelaanbod wordt 28.470 m2 wvo (zie vorenstaande). Tabel 4.2 Marktruimte dagelijkse goederen na uitbreiding (2020) Bergen op zoom Inwoners Bestedingen dagelijkse goederen Bestedingspotentieel Koopkrachtbinding Gebonden bestedingen Koopkrachttoevloeiing % Koopkrachttoevloeiing € Omzet (haalbaar) totaal Aanbod dagelijkse goederen Gemiddelde vloerproductiviteit Omzet claim Verschil met gehaalde omzet Marktruimte in m² wvo
2020 67.300 € 2.530 € 170.300.000 98% € 166.890.000 15% € 29.500.000 € 196.390.000 28.470 € 7.250 € 206.410.000 -5% -1.400
Conclusie Na realisering van alle uitbreidingsplannen zal de gehaalde omzet in Bergen op Zoom enigszins onder het landelijk gemiddelde uitkomen (tabel 5.2). De toename van de koopkrachttoevloeiing en een beperkte bevolkingsgroei maakt dat het verschil beperkt blijft, zodat sprake zal zijn van een situatie waarbij de markt in evenwicht is. In de toekomstige situatie is er in beginsel dan ook voor alle winkeliers in dagelijkse goederen voldoende omzetpotentieel voor economisch-duurzaam functioneren.
35
Distributieplanologische aspecten regiogericht supermarkt
5.3. Kwalitatieve analyse ontwikkelingen in de sector dagelijkse goederen Naast een kwantitatief effect (toename aantal winkelmeters) hebben de ontwikkelingen ook een kwalitatief effect: ze leiden tot een aanpassing van de supermarktstructuur en daarmee van de structuur van het winkelaanbod in dagelijkse goederen (figuur 5.2).
centrumgebied
centrumgebied
De Zeeland
Figuur 5.2 Linker figuur: huidige supermarktstructuur en rechter figuur: toekomstige supermarktstructuur met ontwikkelingen aangegeven De voorgenomen ontwikkelingen betreffen verplaatsingen en uitbreidingen van supermarkten binnen Bergen op Zoom. Nieuwvestiging is in principe niet aan de orde. De uitbreidingen en verplaatsingen leiden wel tot een andere ruimtelijke en ook enigszins andere functionele supermarktstructuur. Door de grote Albert Heijn in De Zeeland krijgt Bergen op Zoom een nieuw element in de vorm van een regionaal verzorgende supermarkt. Er ontstaat zo een supermarktstructuur die robuust en toekomstgericht is te noemen. Deze bestaat uit: • buurt-/wijkcentra, al dan niet in combinatie met discounters • een ruime stadswinkel (Jumbo); • een regionaal verzorgend budgetcentrum 'Nettorama-Lidl' (zie kader); • een regionaal verzorgende fullservice-supermarkt in het topsegment (AH XL). Conclusie Binnen de toekomstige structuur hebben de inwoners van Bergen op Zoom op relatief korte afstand supermarkten gericht op de dagelijkse boodschappen, terwijl men daarnaast voor vooral de weekaankopen de keuze heeft uit regionaal verzorgende centra: • Nettorama-Lidl als budgetcentrum vooral gericht op prijs; • de grote Albert Heijn als hoogwaardige supermarkt, gericht op luxe en assortiment. Deze structuur kan beoordeeld worden als een verbetering ten opzichte van de huidige structuur en versterking van de concurrentiepositie van Bergen op Zoom in de sector dagelijkse goederen (figuur 5.3).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
Figuur 5.3 Toekomstige supermarktstructuur naar functie/positionering Budgetcenter Budgetcenters zijn een relatief nieuw fenomeen in Nederland. Het betreft een cluster winkels die alle als positionering 'prijs' hebben. Hoewel het officieel niet zo is gelabeld is koopcentrum Bergen (op Zoom) van oudsher een budgetcenter met daarin een Zeeman, Scapino, Nettorama en Lidl.
(bron: Distrifood.nl)
37
Conclusies
6. Conclusies
Herontwikkeling De Zeeland De karakteristieke gebouwen van De Zeeland kunnen weer een onderdeel van het stedelijk weefsel van Bergen op Zoom worden door hierin (publieke/commerciële) functies te vestigen. Met herontwikkeling en de aanvullende nieuwbouw op het terrein krijgt de locatie weer de uitstraling die het verdient. De Zeeland bevindt zich op een centrale, goed bereikbare locatie in Bergen op Zoom, aansluitend aan de woonboulevard aan de Van Konijnenburgweg. Het is een logische plek om de uitbreiding van regiogerichte grootschalige detailhandel gericht op doelgerichte aankopen te realiseren. Het totale retailprogramma voor het gebied van De Zeeland heeft een omvang circa 18.000 m² wvo: • In gebouw De Zeeland: • een supermarkt en perifere detailhandelsbranches (PDV) en overige grootschalige winkels (GDV). • In de nieuwbouw: • verplaatsing van de Praxis aangevuld met overige, vooral perifere detailhandelsbranches (PDV) en tweedehands goederen. Naast detailhandel worden nog enkele niet-detailhandelsfuncties gevestigd. In de verantwoording van de distributieplanologische aspecten is de vraag beantwoord of 'het beoogde detailhandelsprogramma in de herontwikkeling van De Zeeland planologisch verantwoord is'. Conclusie De conclusie van de uitgevoerde analyse is dat de beoogde herontwikkeling planologisch verantwoord is: • de ontwikkeling past binnen de beleidsdoelstellingen; • er is nadrukkelijk geen sprake van verstoring van de distributieplanologische structuur; • de ontwikkeling houdt juist een versterking van de voorzieningenstructuur van Bergen op Zoom in. De ontwikkeling past binnen de beleidsdoelstellingen Het gemeentelijk (en regionaal/provinciaal) beleid zet in op versterking van de sterke onderdelen van de detailhandelsstructuur: onder andere de binnenstad en de PDV-locatie Van Konijnenburgweg. Structuurversterking wordt vooral bereikt door verplaatsing van bestaande, slecht gesitueerde aanbieders en gerichte toevoeging van nieuwe aanbieders. In het beleid is de locatie woonboulevard / De Zeeland aangewezen voor vestiging van een grootschalige supermarkt (door verplaatsing van een bestaande supermarkt) en grootschalige winkels (> 500 m² bvo) in de PDV-branches (zie PDV-branchelijst in bijlage 1). Het beoogd programma past hier grotendeels binnen. Ontwikkeling van De Zeeland leidt ook tot de beleidsmatig gewenste structuurversterking van het winkelaanbod in Bergen op Zoom.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
Vestiging van de beoogde grootschalige winkels (GDV) in niet-PDV-branches is beleidsmatig toegestaan als deze winkels passen binnen de functie van het winkelgebied en binnen de detailhandelsstructuur van Bergen op Zoom. De beoogde winkels passen binnen de functie van de woonboulevard als locatie voor doelgerichte aankopen. Winkels in de branches speelgoed en huishoudelijke artikelen zijn trouwens reeds op de woonboulevard gevestigd. Daarnaast wordt op deze wijze ruimte geboden aan de gewenste schaalvergroting, hetgeen in het stadscentrum niet mogelijk is. In veel plaatsen zijn de Blokkerformules (Xenos, Intertoys en Blokker Tuin) zowel in de binnenstad als op GDV-locaties (zoals De Zeeland) gevestigd (o.a. Roosendaal). Bij verplaatsing van AH Vlaszak naar locatie De Zeeland, waarbij deze wordt uitgebreid tot regionale trekker, voldoet de ontwikkeling aan het beleidsvoornemen tot structuurversterking. Geen sprake van verstoring van de distributieplanologische structuur De detailhandelssectoren ‘dagelijkse goederen’, de voor dit gebied relevante ‘PDV-branches’ (samen te vatten als detailhandel 'in-en-om-het-huis') en een aantal branches in ‘de overige grootschalige detailhandel’ (GDV) zijn geanalyseerd. Dagelijkse goederen In de uitgevoerde kwantitatieve analyse zijn de plannen tot (verplaatsing en) uitbreiding van de Plus in Halsteren, de AH in De Zeeland en de supermarkt in het nieuwe winkelcentrum Borgvliet meegenomen. Na realisatie van deze plannen zal in Bergen op Zoom sprake zijn van een situatie waarbij de gehaalde omzet in Bergen op Zoom enigszins (minder dan 5%) onder het landelijk gemiddelde ligt, omdat de omvang van het aanbod iets groter is dan in de meest ideale situatie. Er is echter nadrukkelijk geen sprake van een verstoring van de detailhandelsstructuur in dagelijkse goederen. In kwalitatieve zin is sprake van structuurversterking omdat er een gevarieerder aanbod ontstaat. De relevante PDV-branches en overige grootschalige detailhandel (GDV) Door ontwikkeling van De Zeeland is het mogelijk de dynamiek in de detailhandel te faciliteren. Ontwikkeling van het gebied De Zeeland biedt ruimte voor een verdere concentratie van grotere winkelunits (> 500 m2 bvo/> 1.000 m2 bvo) die in het centrumgebied zeer moeilijk inpasbaar / niet overal gewenst zijn. Uit de uitgevoerde analyse blijkt dat het faciliteren van deze dynamiek leidt tot een kwantitatief iets groter aanbod dan optimale situatie, in de relevante PDV-branches (samengevat de sectoren “in-en-om-het-huis” en “sport & spel”). Dit verschil (respectievelijk 3% en 10%) is echter niet zodanig groot dat sprake is van verstoring van de structuur in kwantitatieve zin. Deze ontwikkeling is belangrijk voor de regionale positie van Bergen op Zoom als winkelstad en voor het op peil houden van de concurrentiepositie ten opzichte van Roosendaal (waar een vergelijkbaar gebied, met vergelijkbare branches wordt ontwikkeld) en Goes (waar deze winkels al in belangrijke mate aanwezig zijn). Het feit dat het winkelaanbod fractioneel groter wordt dan in de meest ideale situatie is ondergeschikt ten opzichte van het belang van het op peil brengen/houden van de concurrentiepositie van Bergen op Zoom als complete winkelstad. Kwalitatieve versterking van de voorzieningenstructuur De conclusie is allereerst dat er geen sprake is van verstoring van de distributieplanologische structuur. Het beleid zet in op versterking van de voorzieningenstructuur in Bergen op Zoom. Daarom is de volgende vraag beantwoord: "is realisatie van het beoogde commerciële programma versterkend voor de voorzieningenstructuur in Bergen op Zoom?"
39
Conclusies
Versterking structuur in dagelijkse goederen In kwalitatief opzicht leiden de ontwikkelingen tot een – beleidsmatig gewenste – verbetering van de structuur van buurt- en wijkwinkelcentra (figuur 6.1). Want hoewel het aanbod door de ontwikkelingen groter wordt dan in de kwantitatief optimale situatie: • wordt de totale structuur in de sector dagelijkse goederen sterker en toekomstgerichter; • wordt de differentiatie naar grootte – en daarmee soort supermarkt – groter, hetgeen sterk bijdraagt aan de keuzemogelijkheid voor de consument door een betere spreiding van het supermarktaanbod naar aanloopmoment (dagelijks = wijk/kern, wekelijks = regionaal verzorgend + aanvullend stadsverzorgend/centrum).
Figuur 6.1 Toekomstige structuur stadscentrum en buurt- en wijkwinkelcentra Versterking Bergen op Zoom als winkelstad in de relevante PDV-branches (in-en-om-het-huis (PDV) en overige grootschalige detailhandel (GDV) De kwalitatieve effecten van de afronding van de woonboulevard door herontwikkeling van De Zeeland zijn positief. Het faciliteren van de dynamiek in de detailhandel leidt tot een betere ruimtelijke structuur, omdat verdere concentratie van verspreid liggende detailhandel mogelijk wordt gemaakt. Bovenal versterkt het de positie van Bergen op Zoom als winkelstad, waarbij de binnenstad in samenhang functioneert met een goed gesorteerde woonboulevard (zie figuur 6.2). Het blijkt dat omvang en compleetheid van het aanbod van groot belang is voor het functioneren van woonboulevards/winkelgebieden voor grootschalige detailhandel. De beoogde uitbreiding maakt het winkelaanbod in dit gebied completer en daarmee aantrekkelijker voor de consument. Hierdoor blijft de concurrentiepositie ten opzichte van Goes en Roosendaal op peil of wordt deze verbeterd. Bovendien ligt het gebied in aansluiting op de binnenstad, waardoor binnenstad en woonboulevard/De Zeeland nadrukkelijk kunnen profiteren van elkaars nabijheid.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
Het verblijfsgebied rondom de Grote Markt vormt hierbij het schakelpunt tussen doelgericht winkelen en recreatief winkelen – een dagje uit – in Bergen op Zoom.
Figuur 6.2 Locatie ontwikkeling De Zeeland met mogelijke verbindingsroutes met het stadscentrum aangegeven
41
Bijlage 1
Conclusies
Overzicht PDV-branches Bergen op Zoom uit Nota Detailhandel 2003
Leeswijzer: • normaal: niet toegestaan op 'perifere locaties' • cursief: toegestaan op 'perifere locaties' • vetgedrukt: toegestaan op 'perifere locaties' (vanaf vaststelling Nota Detailhandel 2003)
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
43
Conclusies
Op basis van een brief van gemeente Bergen op Zoom met datum 04-02-2011 zijn voor de locatie De Zeeland de volgende branches aanvullend toegestaan (onder voorwaarden): • huishoudelijke artikelen – uitsluitend in combinatie met detailhandel in tuinartikelen, meubels/woninginrichting; • baby-artikelen algemeen assortiment; • tweedehands goederen – uitsluitend in de nieuwbouw.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
Bijlage 2
Beleidskader ontwikkeling grootschalige detailhandel
De inhoud van deze bijlage gaat in op de relevante onderdelen van het provinciaal, regionaal en gemeentelijk detailhandelsbeleid met name met betrekking op de perifere en/of grootschalige detailhandel. Ook wordt specifiek ingegaan op de actuele ontwikkelingen in het locatiebeleid voor detailhandel.
B2.1 Provinciaal en regionaal beleid Structuurvisie Noord-Brabant (2008) Ten aanzien van vestiging van grootschalige detailhandels- en leisurevoorzieningen hanteert de provincie Noord-Brabant in de Structuurvisie het volgende beleid. Het provinciaal beleid is gericht op het bundelen van de verstedelijking. Enerzijds om de steden voldoende draagvlak te geven voor hun functie als economische en culturele motor, anderzijds om het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan. Op provinciale schaal betekent het uitgangspunt van bundeling van verstedelijking dat onder andere het leeuwendeel van de ontwikkeling van voorzieningen en bijbehorende infrastructuur moet plaatsvinden in en bij bestaand stedelijk gebied. Binnen het als zodanig aangewezen stedelijk gebied is de gemeente in het algemeen vrij – binnen de grenzen van wetgeving – om te voorzien in stedelijke ontwikkeling. Ten aanzien van voorzieningen vindt de provincie het wenselijk de bestaande verzorgingsstructuur in de stedelijke centra te versterken. Dit is in lijn met de provinciale doelstelling de economische en culturele motorfunctie van de stedelijke centra te ondersteunen. Onder voorzieningen verstaat de provincie in dit verband onder andere detailhandel, horeca, en leisurevoorzieningen. Grootschalige, publieksaantrekkende voorzieningen horen thuis in de stedelijke centra op goed ontsloten plekken. Dergelijke plekken zijn in de stedelijke centra vooral te vinden aan de stadsranden op multimodaal ontsloten knooppunten. Van belang zijn een goede bereikbaarheid voor bezoekers, een goede bereikbaarheid voor hulpdiensten en een verkeersveilige verkeersafwikkeling. Ook voorzieningen met een groot ruimtebeslag voor bebouwing en met veel verharding horen thuis in de stedelijke centra. Indien deze bedoelde voorzieningen niet binnenstedelijk gevestigd kunnen worden, worden deze bij voorkeur ruimtelijk gekoppeld aan een (niet-binnenstedelijk) winkelconcentratiegebied, dan wel aan een concentratiegebied voor grootschalige detailhandel. Verordening Ruimte Noord-Brabant (2010) De Verordening Ruimte bevat regels om het provinciale beleid te realiseren. Met betrekking tot ruimtelijke ontwikkeling bevat de Verordening Ruimte onder andere specifieke regels voor: • nieuwbouw van woningen (artikel 2.1.6); • aan te leggen of uit te breiden bedrijventerreinen en kantorenlocaties (artikel 2.1.7); • bestaande bedrijventerreinen en kantorenlocaties (artikel 2.1.8);
45
• •
Conclusies
bestaande en nieuw te vestigen bedrijven in kernen in landelijke regio's (artikel 2.1.9); bovenregionale detailhandel en leisurevoorzieningen (artikel 2.1.11).
In artikel 2.1.7 lid 4 is geregeld dat detailhandel op zware bedrijventerreinen is uitgesloten. Een 'zwaar bedrijventerrein' wordt gedefinieerd als een bedrijventerrein, ten behoeve van de bedrijfsmatige uitoefening van zware industriële activiteiten en grootschalige logistieke activiteiten met de daarbij behorende voorzieningen. De locatie van De Zeeland wordt niet aangemerkt als 'zwaar bedrijventerrein'. In artikel 2.1.11 is geregeld dat de ontwikkeling van detailhandel van bovenregionaal schaalniveau een provinciaal belang betreft. Er is sprake van een bovenregionaal schaalniveau indien ten minste 20% van de bezoekers vanaf 35 kilometer en verder komt en de het te verwachten bezoekersaantal ten minste 750.000 bedraagt. In de regeling wordt een ontheffingsmogelijkheid geboden voor de B5-gemeenten (Eindhoven, Helmond, ’sHertogenbosch, Breda en Tilburg). De ontwikkelingen bij De Zeeland zijn van een regionaal schaalniveau en voldoen niet aan de voorwaarden voor provinciaal belang zoals bedoeld in dit artikel. In dit artikel is voorts aangegeven dat de provincie de ontwikkeling van solitaire detailhandelsvoorzieningen buiten het stedelijk gebied slechts in bepaalde gebieden tot een bepaalde maat wil toelaten. De Zeeland betreft een ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied. Visie op de detailhandelsstructuur 2009-2020 (2009) Om regionale ruimtelijk-economische ontwikkelingen in goede banen te leiden, werkten 18 gemeenten in westelijk Noord-Brabant samen in het Openbaar Lichaam SES West-Brabant (waaronder Bergen op Zoom). Inmiddels is dit SES opgegaan in de gemeenschappelijke regeling West-Brabant, een samenwerkingsverband van de 18 westbrabantse gemeenten en Tholen. Detailhandel betreft één van de aspecten van het werkveld van die samenwerking. Het hoofddoel van het regionale detailhandelsbeleid is het tot stand brengen van een evenwichtig en duurzaam detailhandelsapparaat in West-Brabant, waarbij rekening wordt gehouden met de aanwezig marktverhoudingen en ontwikkelingen. Er wordt gestreefd naar een maatschappelijk verantwoorde, samenhangende en op elk niveau van de voorzieningenhiërarchie gezonde winkelstructuur. Woonboulevard Van Konijnenburgweg De door het SES opgestelde 'Visie op de detailhandelsstructuur 2009-2020' ziet de Woonboulevard Van Konijnenburgweg als een regionaal verzorgend, perifeer winkelcentrum. De binnenstad van Bergen op Zoom wordt beschouwd als regionaal verzorgend winkelgebied. Regionale perifere detailhandelsclusters hebben een eigen functie binnen de structuur. Zij richten zich met name op doelgericht koopgedrag. De hierbij passende nieuwe winkelontwikkelingen met een regionale uitstraling moeten in deze centra plaatsvinden (binnen vastgestelde mogelijkheden voor wat betreft branchering en omvang). Detailhandel op perifere locaties De regionale visie heeft als uitgangspunt dat perifere detailhandelslocaties ruimte bieden aan bieden aan detailhandel die gezien het volumineuze karakter van de gevoerde producten en/of gezien de aard, schaal en voorkomen van de winkel niet passen binnen de reguliere winkelcentra. De volgende branches komen voor vestiging in de regionale perifere centra – zoals de Woonboulevard Van Konijnenburgweg en/of De Zeeland – in aanmerking: • detailhandel in auto's, motoren, boten, caravans en tenten (incl. kampeerartikelen); • detailhandel in automaterialen; • detailhandel in keukens, badkamers, sanitair, tegels; • bouwmarkten en andere doe-het-zelf(speciaal)zaken;
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
• • • • • •
tuincentra en speciaalzaken in tuinartikelen, dierbenodigdheden en -voeding; detailhandel in meubelen, verlichting, vloerbedekking, woningtextiel en overige woninginrichtingsartikelen; detailhandel in bruin- en witgoed, huishoudelijke en telecomapparaten; detailhandel in fietsen en -accessoires; detailhandel in zeer volumineuze artikelen, zoals tuinhuisjes, speeltoestellen, zwembaden, haarden, kachels etc. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, grove bouwmaterialen en landbouwvoertuigen.
Kwaliteit boven kwantiteit Regionaal wordt gekozen voor kwaliteit boven kwantiteit. Het in het kader van structuurverbeteringen realiseren van meer winkelmeters dan de berekende distributieve uitbreidingsruimte hoeft dan niet erg te zijn, vooropgesteld dat de effecten per saldo positief zin. Nieuwe winkelontwikkeling wordt positief geacht wanneer deze op een vanuit de structuur bezien goede locatie gerealiseerd worden en er (mede daardoor) verouderd aanbod op een slechte locatie verdwijnt. Detailhandelsinitiatieven met mogelijk bovengemeentelijke effecten Uitgangspunt is dat detailhandelsinitiatieven die door aard en/of omvang bovengemeentelijke effecten hebben, regionaal worden gemeld en getoetst. Bij deze toetsing vormt de 'Visie op de detailhandelsstructuur 2009-2020' het kader. Onder detailhandelsinitiatieven die door aard en/of omvang bovengemeentelijke effecten hebben worden in ieder geval verstaan initiatieven die: a. onder andere de volgende omvang te boven gaan: winkelprojecten in de reguliere winkelcentra en perifere detailhandelslocaties met een regionale verzorgingsfunctie: 4.000 m2 wvo (in de Visie vermeld als 5.000 m² bruto vloeroppervlak); b. niet passen binnen het ter plaatse vigerende bestemmingsplan; c. niet stroken met het regionale beleid en waarvoor bestemmingsplanwijziging nodig is (bijvoorbeeld nieuwe solitaire vestiging op het platteland). Om detailhandelsinitiatieven te toetsen moet kunnen worden beschikt over een compleet distributieplanologisch onderzoek (DPO) aangaande de beoogde ontwikkeling. Conclusie Het provinciaal beleid schrijft voor dat ontwikkeling van nieuwe voorzieningen zoveel mogelijk moet plaatsvinden op inbreidingslocaties in / aansluitend aan bestaande concentratiegebieden in de stedelijke centra, waaronder Bergen op Zoom. De locatie Van Konijnenburgweg / De Zeeland voldoet aan deze voorwaarde. Er is namelijk geen sprake van een specifiek provinciaal belang bij deze detailhandelsontwikkeling, want uit het (in het kader van deze distributieplanologische verantwoording uitgevoerde) passantenonderzoek blijkt dat minder dan 20% van de bezoekers vanaf 35 kilometer en verder komt. De ontwikkelingen op de beoogde locatie overstijgen een omvang van 4.000 m2 wvo. Deze passen binnen de regionale detailhandelsvisie indien deze aansluiten bij de bestaande structuur. Bij structuurversterking is enig overaanbod toegestaan. Overigens geldt, dat de basis voor de ontwikkeling van de locatie van De Zeeland is gelegen in een samenwerkingsovereenkomst die door het gemeentebestuur op 29 december 2009 met de ontwikkelende partij is gesloten. Dit is vóórdat het Convenant Regionaal Detailhandelsbeleid West-Brabant is aangegaan, zodat de afspraken in dat convenant niet op de voorliggende ontwikkeling van toepassing kunnen zijn. Niettemin kan worden vastgesteld dat de detailhandelsontwikkeling past binnen de regionale beleidsdoelstellingen. Het is hierbij van belang op te merken, dat het nieuwe winkelaanbod bij de Van Konijnenburgweg
47
Conclusies
regionaal verzorgend is en qua omvang en branchering past bij het koopgedrag 'doelgerichte aankopen'. Uit het (in het kader van deze distributieplanologische verantwoording uitgevoerde) passantenonderzoek blijkt dat de woonboulevard regionaal verzorgend is (zie hoofdstuk 2). De invulling van het gebied De Zeeland sluit qua omvang en branchering aan bij het overig deel van de woonboulevard en is daarmee – naast regionaal verzorgend – eveneens gericht op doelgerichte aankopen. De ontwikkeling sluit dan ook aan bij het regionaal detailhandelsbeleid.
B2.2 Gemeentelijk beleid Nota Detailhandel (2003) Het detailhandelsbeleid van de gemeente Bergen op Zoom is gericht op het tot stand brengen van een evenwichtige detailhandelsstructuur die enerzijds consumenten optimaal bedient en anderzijds detaillisten een rendabele bedrijfsvoering moet kunnen bieden. Ontwikkeling en uitbreiding van grootschalige detailhandel is in principe alleen toegestaan rond/aan de Van Konijnenburgweg. Er wordt daarbij een minimale maat van 500 m2 vvo aangehouden. Plannen die niet voldoen aan de gewenste branchering of maatvoering moeten worden getoetst op de effecten op het bestaande winkelaanbod en de detailhandelsstructuur. Bovendien moeten de verkeerseffecten inzichtelijk worden gemaakt. Visie en ontwikkeling dagelijkse artikelensector. Gemeente Bergen op Zoom (2008) Om supermarktinitiatieven afdoende te kunnen beoordelen is een specifieke visie op de ontwikkeling in de dagelijkse artikelensector opgesteld. De visie houdt rekening met de volgende initiatieven in de supermarktsector in Bergen op Zoom: • realisering van een buurtwinkelcentrum in Nieuw Borgvliet met daarin een supermarkt (bij voorkeur verplaatsing supermarkt); • buurtwinkelcentrum voor Bergse Haven in combinatie met herontwikkeling van De Zeeland; • uitbreiding supermarkt Glacisstraat (gaat niet door in verband met de vestiging van Albert Heijn in De Zeeland); • uitbreiding PLUS Halsteren + verplaatsing Lidl van de Poelekes naar het Hemiterrein. Relevant is nog dat de visie concludeert dat de AH-locatie aan de Vlaszak in de binnenstad weinig toekomstperspectief heeft. Een optie is dan verplaatsing van dit verkooppunt. Om de kansen die er in Bergen op Zoom zijn optimaal te benutten, is sturing nodig op locaties en initiatieven. Het gaat er daarbij om de samenhang binnen de voorzieningenstructuur te bewaken. Gezien de beperkte marktruimte in Bergen op Zoom staat verplaatsing van supermarkten voorop. De keuze voor een supermarktontwikkeling binnen Bergen op Zoom moet afhangen van het antwoord op de vraag in hoeverre de ontwikkeling leidt tot een duurzame versterking van de voorzieningenstructuur. De koopkrachttoevloeiing in Bergen op Zoom beweegt zich tussen de 10-15%. Het inpassen van een grootschalige supermarkt en wellicht nieuwe formules kunnen de toevloeiing verhogen naar 15%. Conclusie Het gemeentelijk beleid zet in op versterking van de bestaande detailhandelsstructuur. Ontwikkeling van detailhandelsinitiatieven moet zoveel mogelijk plaatsvinden binnen sterke onderdelen van deze structuur: de binnenstad en de woonboulevard Van Konijnenburgweg. Structuurversterking wordt vooral bereikt door verplaatsing van bestaande, slecht gesitueerde aanbieders en gerichte toevoeging van nieuwe aanbieders in de binnenstad en op de woonboulevard c.a.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
Bij verbetering van het supermarktaanbod met een regionale trekker kan de koopkrachttoevloeiing stijgen tot 15%. De verplaatsing van AH Vlaszak naar locatie De Zeeland, waarbij deze wordt uitgebreid tot regionale trekker, voldoet aan het beleidsvoornemen tot structuurversterking.
B2.3 Ontwikkelingen in locatiebeleid detailhandel Het locatiebeleid op basis van een onderscheid in PDV en GDV detailhandel is ingezet door het rijk in de Vierde Nota RO. De huidige Nota Ruimte laat dit beleid los. Het locatiebeleid wordt gedecentraliseerd naar provincie en regio. Gemeenten kunnen nu een eigen locatiebeleid voeren binnen de kaders die de provincie en de regio stellen. Voormalig PDV/GDV-locatiebeleid (Vierde Nota RO) In de Vierde Nota RO was het PDV/GDV-locatiebeleid opgenomen. Dit PDV/GDV-locatiebeleid is met het verschijnen van de Nota Ruimte vervangen door een integraal locatiebeleid. De terminologie wordt echter nog steeds gebruikt. In de Vierde Nota RO waren Perifere DetailhandelsVestigingen (PDV) van rijkswege toegestaan op locaties buiten de normale winkelcentra, zoals bedrijventerreinen. Het betrof: • detailhandel in auto's, motoren, boten, caravans; • detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke en milieuverstorende stoffen; • detailhandel in grove bouwmaterialen; • bouwmarkten; • tuincentra; • detailhandel in keukens en sanitair; • de gehele woninginrichtingsbranche, waaronder meubelen. Grootschalige DetailhandelsVestigingen (GDV) waren in de Vierde Nota alle winkels met over het algemeen meer dan 1.000 m² bruto vloeroppervlak. Integraal locatiebeleid detailhandel Nota Ruimte In de Nota Ruimte wordt het locatiebeleid voor Perifere en Grootschalige Detailhandelsvestigingen (PDV/GDV-beleid) vervangen door een integraal locatiebeleid. Het Rijk decentraliseert het locatiebeleid naar de provincies en WGR-plusregio's. Doel locatiebeleid Het doel van het locatiebeleid is een goede plaats voor iedere winkel te bieden, zodat een optimale bijdrage wordt geleverd aan de versterking van de kracht van steden en dorpen. Voor wat dan wel een 'goede' plaats is, geeft de rijksoverheid geen standaardrecept, wel een aantal regels die zorgen voor de gewenste basiskwaliteit op dit punt. Het rijk stelt dat provincies en regio's zelf het beste kunnen bepalen wat een 'goede' plaats is. Uitgangspunten vanuit het rijk voor regionaal locatiebeleid Het rijk hanteert als uitgangspunt van nieuwe locaties voor detailhandel dat deze niet ten koste mogen gaan van de bestaande detailhandelsstructuur in de wijkwinkelcentra en binnensteden. Het regionale locatiebeleid moet verder in ieder geval regels en criteria bevatten die waarborgen dat: • aan bezoekersintensieve detailhandel en/of detailhandel met omvangrijke verkeersaantrekkende werking, ruimte wordt geboden op locaties met een goede aansluiting van verkeers- en vervoersverbindingen van bij voorkeur verschillende modaliteiten;
49
Conclusies
•
detailhandel die uit oogpunt van veiligheid, hinder en verkeersaantrekkende werking niet inpasbaar is in of nabij woonbebouwing ruimte wordt geboden op specifiek daarvoor te bestemmen terreinen. Gemeenten moeten in een bestemmingsplan een aparte bestemming voor 'perifere detailhandel' kunnen opnemen. De provincies/regio's moeten richtlijnen opstellen met betrekking tot branchebeperkingen voor deze perifere detailhandel. Provinciaal beleid grootschalige detailhandel, Noord-Brabant Structuurvisie Ruimtelijke Ordening De provincie streeft naar een menging van functies in woongebieden en op gemengde terreinen. Gemengde economische terreinen zijn gebieden die geschikt zijn voor een menging van functies die niet passen op monofunctionele bedrijventerreinen: o.a. detailhandel en leisure. Er is in Noord-Brabant een beperkte mogelijkheid voor uitbreiding van detailhandel door beperkte bevolkingsgroei. Er moet dan ook zorgvuldig met bestaande winkelcentra worden omgegaan. Dit is primair de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Detailhandelsontwikkelingen die leiden tot gemeentegrensoverschrijdende voorzieningen moeten afgestemd worden in regionaal overleg. Bezoekersintensieve gemeentegrensoverschrijdende detailhandel is alleen mogelijk in hoogstedelijke zones of bij stedelijke knooppunten. In de Verordening Ruimte heeft de provincie Noord-Brabant dit beleid geborgd. Verordening Ruimte: artikel 2.1.11. Regels voor bovenregionale detailhandel en leisurevoorzieningen 1. Een bestemmingsplan kan voorzien in de ontwikkeling van een nieuw winkelconcentratiegebied en van een nieuwe leisurevoorziening of in de uitbreiding van een bestaand winkelconcentratiegebied of van een bestaande leisurevoorziening mits deze ontwikkeling of uitbreiding niet leidt tot de ontwikkeling van een bovenregionaal winkelconcentratiegebied of een bovenregionale leisurevoorziening. 2. Onder een bovenregionaal winkelconcentratiegebied of een bovenregionale leisurevoorziening als bedoeld in het eerste lid wordt begrepen een winkelconcentratiegebied of een leisurevoorziening waarbij blijkens een economisch effectenonderzoek ten minste 20% van de bezoekers afkomstig is van het gebied van buiten een straal van 35 kilometer vanaf het winkelconcentratiegebied of de leisurevoorziening en met een te verwachten aantal bezoekers van ten minste 750.000 per jaar. Gemeentelijke visie op perifere detailhandel, Bergen op Zoom Grootschalige detailhandel De gemeente Bergen op Zoom heeft in het kader van de ruimte die de Nota Ruimte biedt beleid geformuleerd op de vestiging van grootschalige detailhandel (Nota Detailhandel 2003 en de achterliggende Detailhandelsvisie Bergen op Zoom, GC, 2003). De gemeente maakt daarin een onderscheid in locaties voor de vestiging van GDV en van PDV. • Een PDV-locatie is een locatie waar zich branches mogen vestigen die zijn gedefinieerd in het voormalige Perifere Detailhandelsvestigingenbeleid van de rijksoverheid. Het betreft detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en winkelformules die vanwege de omvang en aard van het assortiment een groot oppervlak nodig hebben (auto's, boten, caravans, tuincentra, bouwmarkten, keukens en sanitair, woninginrichting en meubels). • Een GDV-locatie is een locatie voor Geconcentreerde Grootschalige Detailhandelsvestigingen (> 500 m² vvo), waar de branchebeperkingen van het PDVbeleid in mindere mate gelden.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
Locatie Van Konijnenburgweg De Van Konijnenburgweg is aangewezen als locatie voor de vestiging van GDV. Het winkelaanbod op deze locatie is aanvullend aan het stadscentrum, omdat het gericht is op 'doelgericht winkelen' en vanwege de omvang en het assortiment van de winkels. Bergen op Zoom hanteert hierbij de volgende uitgangspunten voor de GDV-locatie. • De minimale maat voor vestiging op de Van Konijnenburgweg is 500 m² vvo, omdat winkels van deze maat in de binnenstad nauwelijks beschikbaar zijn en omdat bij deze maatvoering vestiging ook voor zelfstandige ondernemers mogelijk is. • De winkellocatie Van Konijnenburgweg moet complementair blijven aan het stadscentrum. • In de Nota Detailhandel 2003 is een overzicht opgenomen van de branches die in ieder geval op de Van Konijnenburgweg mogen vestigen. In bijlage 1 is dit overzicht opgenomen. • Initiatieven die niet voldoen aan bovenstaande branchering of de minimale maatvoering moeten beoordeeld worden door een 'commissie winkelplanning' (met vertegenwoordigers van de gemeente, winkeliersvereniging, KvK). Criteria waarop de initiatieven getoetst moeten worden zijn in ieder geval: o effecten op het bestaande winkelaanbod; o effecten op de detailhandelsstructuur; o de verkeerseffecten.
B2.4 Conclusie De gemeente is de belangrijkste beslisser geworden op het locatiebeleid voor detailhandel. Zij laat zich daarbij leiden door voormalig rijksbeleid, de aanwijzingen van de provincie en de kaders die het regionale overlegorgaan stelt. Het rijk laat het locatiebeleid los Ten behoeve van lokaal maatwerk heeft het rijk het locatiebeleid voor de detailhandel gedecentraliseerd naar provincies c.q. regio's. Daarbij is het PDV/GDV onderscheid losgelaten. De termen worden echter nog vaak gebruikt. De provincie formuleert het provinciaal belang De provincie Noord-Brabant ziet bij detailhandelsontwikkeling uitsluitend een provinciaal belang als het initiatief meer dan 20% van de bezoekers buiten een straal van 35 km aantrekt en als er meer dan 750.000 bezoekers per jaar komen. De overige gemeentegrensoverschrijdende initiatieven moeten afgestemd worden in regionaal overleg. Er zijn door het regionaal overlegorgaan detailhandelslocaties benoemd en ruimtelijke voorwaarden geformuleerd Het voormalige SES West-Brabant heeft een aantal locaties benoemd buiten de oorspronkelijke winkelhiërarchie waar zich perifere detailhandel mag vestigen, waaronder de Van Konijnenburgweg in Bergen op Zoom. Het SES hanteert een lijst met branches die gevestigd mogen worden op de benoemde perifere detailhandelslocaties. Deze lijst is echter niet uitputtend. Voorgesteld wordt dat de toelaatbaarheid van initiatieven die niet in de lijst zijn genoemd wordt beoordeeld op de volgende criteria: • het moet detailhandel betreffen die gezien het volumineuze karakter van de gevoerde producten en/of gezien de aard, schaal en voorkomen van de winkel niet passen binnen de reguliere winkelcentra;
51
Conclusies
•
er moet geen verstoring optreden van de detailhandelsstructuur: het gaat er hierbij om dat er geen blijvende, zeer aanzienlijke afname van de keuzemogelijkheden of variatie in het aanbod (in de betreffende branche) plaatsvindt; • de vestiging moet versterkend zijn voor de detailhandelsstructuur in de regio WestBrabant. Als voorbeelden van 'nieuwe' winkelbranches die vaker op perifere locaties worden gevonden noemt het SES: fietsen, speelgoed, sport en bruin-/witgoed. De gemeente zoekt naar versterking (behoud) van het stadscentrum zonder initiatieven te laten passeren De gemeente Bergen op Zoom maakt een onderscheid in locaties voor PDV en voor GDV. • Ten aanzien van PDV wordt vastgehouden aan de branchering zoals die werd gehanteerd in De Vierde Nota RO: detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en winkelformules die vanwege de omvang en aard van het assortiment een groot oppervlak nodig hebben (auto's, boten, caravans, tuincentra, bouwmarkten, keukens en sanitair, woninginrichting en meubels). • Op GDV-locaties zijn onder voorwaarden meer branches toegestaan mits groter dan 500 m² vvo, Op deze locaties zijn in principe geen specifieke binnenstadsbranches toegestaan zoals mode, juwelier/optiek, traditionele warenhuizen en food. De Van Konijnenburgweg wordt opgevat als GDV locatie. De gemeente Bergen op Zoom hanteert een lijst met voorkeursbranches voor deze GDV-locatie (zie bijlage 1). Daarnaast mogen zich – onder voorwaarden – winkels vestigen die vanwege het volumineuze karakter van de gevoerde producten en/of gezien de aard, schaal en voorkomen van de winkel niet inpasbaar zijn in het stadscentrum. Perifere locaties verbreden branchering, maar blijven aanvullend op het stadscentrum Er is een trend waarbij, in ieder geval op provinciaal niveau, de strakke brancheafbakening voor GDV- en PDV locaties worden losgelaten. De doelstelling van ruimtelijk detailhandelsbeleid blijft hiermee echter gehandhaafd: perifere winkellocaties moeten complementair zijn aan het stadscentrum (en aan overige wijk-/buurtcentra). Ook moeten perifere winkellocaties de totale winkelstructuur in een kern / de regio versterken. Deze doelen maken dat op perifere winkellocaties alleen grootschalige detailhandel mag vestigen in winkelbranches die gericht zijn op 'doelgericht winkelen' (ter onderscheid van het 'recreatief winkelen' in het stadscentrum). Retailprogramma De Zeeland aanvullend aan stadscentrum Uit hoofdstuk 2 komt naar voren dat de woonboulevard Van Konijnenburgweg overwegend versterkend werkt op het functioneren van de binnenstad. Door de gevestigde branches en de aard en omvang van de winkels is de locatie aanvullend op de binnenstad waar door de historische bebouwing grote panden schaars zijn. De uitbreiding van de woonboulevard met De Zeeland moet passen binnen deze huidige kwaliteiten. Het beoogde winkelaanbod in de PDV-branches past daar in ieder geval binnen. In deze distributieplanologische verantwoording wordt nagegaan of er geen duurzame verstoring van de detailhandelsstructuur optreedt door de beoogde uitbreiding op deze locatie (hoofdstuk 5). In het beleid is vestiging van een grootschalige supermarkt voorzien in het gebied De Zeeland. De supermarkt kan uitsluitend vestigen als er sprake van verplaatsing van een bestaande slecht gesitueerde supermarkt. In de huidige planvorming betreft dit verplaatsing van de huidige AH aan de Vlaszak. Daarnaast moet de beoogde supermarkt de detailhandelsstructuur in Bergen op Zoom versterken. Dit is aan de orde in hoofdstuk 4.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
700101.15284.00r
De beoogde winkel in speelgoed en de 2 beoogde winkels die in hun assortiment ook huishoudelijke artikelen voeren, komen niet voor in de PDV-branchelijst. Voor deze winkels geldt in tegenstelling tot andere branches een minimum maat van 1.000 m² bvo en een maximum maat van 1.250 m² bvo. Bovendien dienen de winkels in deze branches te worden getoetst worden op de volgende criteria: o effecten op het bestaande winkelaanbod; o effecten op de detailhandelsstructuur; o de verkeerseffecten. De verkeerseffecten komen naar voren in een afzonderlijk verkeersonderzoeksrapport. Het kwantitatieve en kwalitatieve effect op het huidige winkelaanbod en de detailhandelsstructuur van de vestiging van de winkels in PDV- en GDV-branches is aan de orde in hoofdstuk 5. Op basis daarvan kan beoordeeld worden of sprake is van goede ruimtelijke ordening bij vestiging van het beoogd winkelprogramma in De Zeeland.
53
Bijlage 3
Conclusies
Uitleg DPO-tabel
Marktruimteberekening inwoners gemeente Bergen op Zoom bestedingen pp/jaar sector
€
bestedingen per persoon per jaar in de detailhandelssector
bestedingspotentieel
€
aantal inwoners gemeente maal bestedingen
koopkrachtbinding
%
percentage van bestedingspotentieel dat in de gemeente terecht komt
gebonden bestedingen
€
koopkrachtbinding in €
koopkrachttoevloeiing
%
percentage van de totale omzet in een kern afkomstig van inwoners uit omliggende gemeenten
koopkrachttoevloeiing
€
bestedingen van afkomstig van inwoners uit omliggende gemeenten in €
omzet sector in gemeente totaal
€
gebonden bestedingen plus bestedingen uit toevloeiing plus bestedingen van toeristen
huidig winkelaanbod sector
m²
winkelaanbod in m² in onderzoeksjaar
berekende vloerproductiviteit
€
omzet in gemeente gedeeld door totaal winkelaanbod in gemeente
gemiddelde vloerproductiviteit in de sector
€
Nederlands gemiddelde omzet per m² wvo; nodig voor duurzaam functioneren
huidige omzet t.o.v. gemiddelde
%
procentueel verschil tussen berekende vloerproductiviteit en gemiddelde vloerproductiviteit in DPO gangbare omschrijving van hierboven berekend verschil
kwalitatieve omschrijving uitbreidingsruimte
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
m²
verschil tussen gerealiseerde en gemiddelde omzet gedeeld door gemiddelde vloerproductiviteit
700101.15284.00r
Bijlage 4
Bestedingscijfers
Bestedingscijfers HBD (meest recent gepubliceerde bestedingscijfer)
Bijlage 6 Onderzoek luchtkwaliteit
1
Deze bijlage bevat het luchtkwaliteitsonderzoek en de verantwoording voor paragraaf luchtkwaliteit. In paragraaf 1 van deze bijlage zijn het geldende beleid en de daarbij horende normering weergeven. Paragraaf 2 is gebruikt om het daadwerkelijke uitgevoerde luchtkwaliteitsonderzoek weer te geven, met daarin onder andere de uitgangspunten en conclusies.
1.
Beleidskader en normstelling
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet luchtkwaliteit (Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Voor luchtkwaliteit als gevolg van wegverkeer is stikstofdioxide (NO2, jaargemiddelde) het meest maatgevend, aangezien deze stof door de invloed van het wegverkeer het snelst een overschrijding van de grenswaarde uit de Wlk veroorzaakt 1). Daarnaast zijn ook de concentraties van fijn stof (PM10, jaar- en daggemiddelde) van belang. Andere stoffen uit de Wlk hebben een beperkte invloed op de luchtkwaliteit bij wegen en worden daarom bij deze toetsing buiten beschouwing gelaten. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Tabel 1. Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk stof
toetsing van
grenswaarde
geldig
stikstofdioxide (NO2)
jaargemiddelde concentratie
60 μg /m³
2010 tot en met 2014
jaargemiddelde concentratie
40 μg /m³
vanaf 2015
jaargemiddelde concentratie
48 μg /m³
tot en met 10 juni 2011
jaargemiddelde concentratie
40 μg /m³
vanaf 11 juni 2011
24-uurgemiddelde concentratie
max. 35 keer p.j. meer dan 75 μg /m³
tot en met 10 juni 2011
24-uurgemiddelde concentratie
max. 35 keer p.j. meer dan 50 μg /m³
vanaf 11 juni 2011
1)
fijn stof (PM10)
1)
Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007)
1)
Uit ervaring blijkt dat de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie van stikstofdioxide in Nederland pas wordt overschreden bij een jaargemiddelde concentratie boven 82 µg/m³. Dergelijke concentraties zijn niet te verwachten in en om het projectgebied en uit onderstaande berekeningen blijkt dat de concentraties aanzienlijk lager zijn.
Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit uitoefenen indien: de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a); de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1); bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2); de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c); het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d). In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijke onderbouwing uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007 Op grond van de Wlk is bepaald dat concentraties van stoffen die zich van nature in de buitenlucht bevinden en die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid, bij de beoordeling van de grenswaarden voor fijn stof buiten beschouwing worden gelaten. In de Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007 is bepaald dat alleen de bijdrage van zeezout kan worden afgetrokken van de concentratie fijn stof. Aangegeven is hoe groot de aftrek van het jaargemiddelde en 24-uurgemiddelde per gemeente bedraagt. Voor de gemeente Bergen op Zoom bedraagt de aftrek voor het jaargemiddelde fijn stof 4 μg / m³ en voor het 24-uurgemiddelde 6 overschrijdingen per jaar. De regels voor het meten en berekenen van de gevolgen voor de luchtkwaliteit staan eveneens beschreven in deze Regeling. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie verschillende situaties (binnenstedelijk, buitenstedelijk en industriële bronnen), per situatie is bepaald welke standaardrekenmethode (SRM) gebruikt mag worden. Er mag van een andere methode gebruik worden gemaakt indien deze is goedgekeurd door het Ministerie van VROM. In het Meet- en rekenvoorschrift is tevens aangegeven welke gegevens gebruikt worden bij het maken van de berekening en op welke wijze de berekeningsresultaten worden afgerond. Onderzoeksmethode De luchtkwaliteit als gevolg van de nabijgelegen wegen is berekend met behulp van het CAR IIprogramma2). Het CAR II-programma geldt als het standaardrekenprogramma voor luchtkwaliteit in binnenstedelijke situaties met enige vorm van bebouwing. Het plangebied en omgeving worden als zodanig aangemerkt. Het CAR-programma kan berekeningen uitvoeren voor de maatgevende stoffen fijn stof (PM10) en stikstofdioxide. Hierdoor is het programma geschikt voor het verkrijgen van een algemeen beeld van de luchtkwaliteit en voor het opsporen van knelpunten. Het CAR II-programma is toepasbaar voor berekeningen van concentraties op een afstand van het immissiepunt (bijvoorbeeld woningen) tot de wegas van minimaal 5 en maximaal 30 m.
2)
Web based Calculation of Air pollution from Road traffic-programma II, versie 9.0, 2010.
-
De berekende concentraties gelden voor een hoogte van 1,5 m boven het maaiveld. De invloed van de hoogte van de bebouwing is verwerkt in de verschillende wegtypes die in het programma ingevoerd kunnen worden.
Regeling "niet in de betekende mate" In het Besluit en de Regeling 'niet in betekenende mate' is bepaald in welke gevallen een project niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Met hulp van de NIBM-berekeningstool van het ministerie van I en M is berekend dat de ontwikkelingen mogelijk kunnen bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Onderzoek is derhalve noodzakelijk.
2.
Onderzoek luchtkwaliteit
De relevante wegen voor het bepalen van de luchtkwaliteit ter plaatse van de beoogde ontwikkeling zijn de Van Konijnenburgweg en Markiezaatsweg. Indien direct langs deze wegen wordt voldaan aan de grenswaarden uit het Wlk, kan zonder verdere berekeningen geconcludeerd worden dat dit ook het geval is ter plaatse van de ontwikkeling. Invoergegevens De verkeersintensiteiten op de relevante wegen zijn weergegeven in tabel B4.2. De bron en bewerkingen van de gegevens zijn verantwoord in de voorgaande bijlage. Tabel 2. Verkeersintensiteiten (in mvt/etmaal) weg (wegvak)
2020 excl. ontw.
incl. ontw.
Van Konijnenburgweg (ten westen van rotonde Papegaaiplein)
16.700
18.100
Van Konijnenburgweg (ten oosten van rotonde Papegaaiplein)
11.600
12.400
Markiezaatsweg
17.100
17.100
Naast de verkeerintensiteiten zijn ook de verdeling per voertuigcategorie, het snelheidstype, de bomenfactor, de wegtypes en Rijks Driehoek-coördinaten van de locaties van belang. In tabel 3 en 4 zijn de voertuigverdelingen per straat weergegeven. In tabel 5 zijn het snelheidstype en de bomenfactor vermeld. In tabel 6 zijn de RD-coördinaten van de locaties opgenomen en de daarbij horende wegtypes.
Tabel 3. voertuigverdeling en voertuigcategorie voor 2020 (autonoom) per periode-uur / straat
lichte mvt's
middelzware mvt's*
zware mvt's*
Van Konijnenburgweg (ten westen van rotonde Papegaaiplein)
89,8%
5,1%
5,1%
Van Konijnenburgweg (ten oosten van rotonde Papegaaiplein)
93,6%
3,2%
3,2%
Markiezaatsweg
93,4%
3,3%
3,3%
* De werkelijke voertuigverdeling voor vrachtverkeer is niet bekend. Aangenomen is dat iedere categorie (middel en zware) de helft voor zijn rekening neemt.
Tabel 4. Verdeling per voertuigcategorie voor 2020 (incl. De Zeeland) per periode-uur / straat
lichte mvt
middelzware mvt*
zware mvt*
Van Konijnenburgweg (ten westen van rotonde Papegaaiplein)
89,0%
5,5%
5,5%
Van Konijnenburgweg (ten oosten van rotonde Papegaaiplein)
91,0%
4,5%
4,5%
Markiezaatsweg
92,8%
3,6%
3,6%
* De werkelijke voertuigverdeling voor vrachtverkeer is niet bekend. Aangenomen is dat iedere categorie (middel en zware) de helft voor zijn rekening neemt.
Tabel 5. Overige gegevens per periode-uur / straat
snelheidstype
bomenfactor
Van Konijnenburgweg (ten westen van rotonde Papegaaiplein)
normaal stadsverkeer
1,0
Van Konijnenburgweg (ten oosten van rotonde Papegaaiplein)
normaal stadverkeer
1,0
Markiezaatsweg
normaal stadverkeer
1,0
Tabel 6. RD-cooördinaten locaties locatie
wegtype
RD-coördinaten X
Y
Van Konijnenburgweg (ten westen van rotonde Papegaaiplein)
2
77800
390000
Van Konijnenburgweg (ten oosten van rotonde Papegaaiplein)
2
77800
390000
Markiezaatsweg
2
77800
390000
RD-coördinaten Het gaat hier om de Rijks Driehoek-coördinaten ter hoogte van de locatie waarvoor de luchtkwaliteitsberekening wordt uitgevoerd. Aan de hand van deze coördinaten vindt de toedeling van de achtergrondconcentratie aan een bepaalde straat plaats. CARII selecteert automatisch de bijbehorende achtergrondconcentratie. Wegtype In het CARII-model worden 5 wegtypen onderscheiden. Een wegtype wordt beschreven aan de hand van de bebouwing langs de weg. De volgende wegtypen worden onderscheiden: 1. weg door open terrein, incidenteel gebouwen of bomen binnen een straal van 100 meter, 2. basistype, alle wegen anders dan type 1, 3a, 3b of 4; 3a. beide zijden van de weg bebouwing, afstand wegas-gevel is kleiner dan 3 maal de hoogte van de bebouwing, maar groter dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing; 3b. beide zijden van de weg bebouwing, afstand wegas-gevel is kleiner dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing (street canyon); 4. eenzijdige bebouwing, weg met aan één zijde min of meer aaneengesloten bebouwing op een afstand van minder dan 3 maal de hoogte van de bebouwing. Snelheidstype De hoogte van de emissiefactor is afhankelijk van de rijsnelheid / snelheidstypering. De volgende snelheidstyperingen worden onderscheiden: "snelweg algemeen" typisch snelwegverkeer, een gemiddelde snelheid van ongeveer 65 km / uur, gemiddeld circa 0.2 stops per afgelegde kilometer; "buitenweg algemeen" typisch buitenwegverkeer, een gemiddelde snelheid van ongeveer 60 km /uur, gemiddeld circa 0.2 stops per afgelegde kilometer; "stadsverkeer met minder congestie" stadsverkeer met een relatief groter aandeel "free-flow" rijgedrag, een gemiddelde snelheid tussen de 30 en 45 km / uur, gemiddeld ca. 1.5 stop per afgelegde kilometer; "normaal stadsverkeer" typisch stadsverkeer met een redelijke mate van congestie, een gemiddelde snelheid tussen de 15 en 30 km / uur, gemiddeld circa 2 stops per afgelegde kilometer; "stagnerend stadsverkeer" stadsverkeer met een grote mate van congestie, een gemiddelde snelheid kleiner dan 15 km /uur, gemiddeld circa 10 stops per afgelegde kilometer. In sommige situaties komt het voor dat de gewenste rijsnelheid niet in het bovenstaande lijstje voorkomt (bijvoorbeeld een provinciale weg waar 80 km/uur gereden mag worden). In dat geval zal
een keuze gemaakt moeten worden voor een snelheidstypering. Er wordt dan gekeken naar de snelheidstypering die het meest vergelijkbaar is. Bomenfactor De bomenfactor is een maat voor de aanwezigheid van bomen. Drie bomenfactoren worden onderscheiden: 1 hier en daar bomen of in het geheel niet, 1.25 één of meer rijen bomen met een onderlinge afstand van minder dan 15 meter met openingen tussen de kronen 1.5 de kronen raken elkaar en overspannen minstens een derde gedeelte van de straatbreedte. Afstand tot de wegas In het onderzoek is een berekening gemaakt op 5 meter afstand van de wegas. Indien hier (direct langs de weg) voldaan wordt aan de grenswaarden uit de Wlk, kan zonder verdere berekeningen geconcludeerd worden dat dit ook het geval is ter plaatse van de ontwikkeling. Berekeningsresultaten en conclusie In tabel 7 zijn de resultaten van de berekeningen ten behoeve van de toetsing luchtkwaliteit langs de relevante wegen van de beoogde ontwikkelingen weergegeven voor 2010, 2015 en 2020. Op grond van de Wlk mag voor fijn stof de bijdrage van zeezout worden afgetrokken van de berekende waarden. Tabel 7. Berekeningsresultaten luchtkwaliteit locatie
stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde (in μg /m³)
excl. ontw. in 2010
incl. ontw
max 40
fijn stof (PM10) jaargemiddelde (in μg /m³)
excl. ontw.
incl. ontw
fijn stof (PM10) 24-uurgemiddelde (aantal overschrijdingen p. j.) excl. ontw.
max 40 (-4)
incl. ontw
max 35 (-6)
Van Konijnenburgweg (ten westen van rotonde Papegaaiplein)
33,4
35,0
21,5
21,8
5
6
Van Konijnenburgweg (ten oosten van rotonde Papegaaiplein)
27,5
29,6
20,6
20,9
3
3
Markiezaatsweg
31,1
31,5
21,3
21,4
4
5
Van Konijnenburgweg (ten westen van rotonde Papegaaiplein)
29,2
30,4
19,9
20,4
1
2
Van Konijnenburgweg (ten oosten van rotonde Papegaaiplein)
24,2
26,0
19,2
19,4
0
0
in 2015
Markiezaatsweg
27,1
27,5
19,8
19,8
1
1
Van Konijnenburgweg (ten westen van rotonde Papegaaiplein)
22,0
22,9
18,4
18,2
0
0
Van Konijnenburgweg (ten oosten van rotonde Papegaaiplein)
18,8
19,9
17,9
18,0
0
0
Markiezaatsweg
20,7
21,0
18,3
18,3
0
0
in 2020
*
Inclusief aftrek bijdrage zeezout voor fijn stof.
Uit tabel 7 blijkt dat langs alle getoetste wegen in de drie (prognose)jaren wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wlk. Aangezien langs deze wegen geen grenswaarden uit de Wlk worden overschreden, zal ook ter plaatse van de beoogde ontwikkelingen aan de grenswaarden worden voldaan. De Wet luchtkwaliteit staat de realisatie van de ontwikkelingen dus niet in de weg.
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland te Bergen op Zoom projectnr. 217664 definitief 29 juni 2010
Auteur drs. K. Renders
Opdrachtgever Gebouw de Zeeland BV Grote Markt 20a 4611 NS Bergen op Zoom
datum vrijgave
beschrijving
29 juni 2010
definitief
goedkeuring drs. ing. M.L. Braad
vrijgave drs. E. H. Oude Weernink
projectnr.217664 29 juni 2010
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
Inhoud
Blz.
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Aanleiding Doel Werkwijze Leeswijzer
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Gebiedsbeschrijving Huidige gebiedskenmerken Bureaustudie natuurwaarden Terreinbezoek Waargenomen en te verwachten beschermde soorten
7 7 7 8 12
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Beschrijving ingreep en toekomstige situatie Effecten op soorten Vogels Zoogdieren Amfibieën Planten Overig beschermde soorten
15 15 15 16 16 17 17
4 4.1 4.2 4.3
Conclusies en aanbevelingen Conclusie Zorgplicht Tot slot
19 19 19 20
Bijlage 1
Wettelijk Kader
blad 1 van 26
Team Water en Klimaat
3 3 4 4 5
projectnr.217664 29 juni 2010
blad 2 van 26
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
1
Inleiding
1.1
Aanleiding Projectontwikkelaar Gebri International is voornemens om in en rondom het pand van de voormalige suikerfabriek 'De Zeeland' een supermarkt, perifere en/of grootschalige detailhandel, leisure-functies en maatschappelijke functies te realiseren. Het plangebied is circa 3,0 ha groot en bevind zich aan de zuidwestkant van Bergen op Zoom aan de Markiezaatsweg en de Calandweg. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1 en figuur 2, het plangebied is rood omkaderd.
Figuur 1: Globale ligging plangebied (rood kader) te Bergen op Zoom (bron: Topografische ondergrond Copyright © dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn 2004)
Figuur 2: Ligging plangebied (rood kader) aan de Markiezaatsweg te Bergen op Zoom. Bron: Topografische ondergrond Copyright © dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn 2004).
blad 3 van 26
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
Het project is te beschouwen als een ruimtelijke ontwikkeling, waarvoor een toetsing noodzakelijk is om eventuele strijdigheid met de natuurwetgeving te bepalen. In het geval van het plangebied van 'De Zeeland' speelt de Flora- en faunawet een rol. De Natuurbeschermingswet '98 en de Ecologische Hoofdstructuur spelen geen rol, omdat het plangebied zich ten opzichte van de Natura 2000-gebieden en EHS op grote afstand bevindt, de 'Brabantse Wal op circa 3 km, het gebied 'Markiezaat' op circa 1,5 km en het 'Zoommeer' op circa 1,4 km. Vanuit de huidige natuurwetgeving is de initiatiefnemer bij ruimtelijke ingrepen verplicht op de hoogte te zijn van de in het plangebied mogelijk voorkomende beschermde natuurwaarden, met als doel dat aan deze waarden zo min mogelijk schade wordt toegebracht. Indien schade aan beschermde soorten niet te voorkomen is, is mogelijk een ontheffing ex. art. 75 van de Flora- en Faunawet noodzakelijk. Sinds 23 februari 2005 is het Vrijstellingsbesluit van kracht. Met dit besluit is geregeld dat voor algemeen voorkomende soorten een vrijstelling geldt bij ruimtelijke ingrepen en geen ontheffing meer aangevraagd hoeft te worden. Wel blijft de algemene zorgplicht van kracht (zie bijlage 1 voor Wettelijk Kader). De voorliggende natuurtoets geeft inzicht in de voorkomende, dan wel te verwachten beschermde planten- en diersoorten in het plangebied.
1.2
Doel Het doel van voorliggende toetsing is het opsporen van strijdigheden van de voorgenomen werkzaamheden in het kader van de ruimtelijke ontwikkeling van 'De Zeeland' te Bergen op Zoom, met de Flora- en faunawet en het bepalen of de aanvraag van een ontheffing noodzakelijk is.
1.3
Werkwijze Om eventuele strijdigheden met de Flora- en faunawet op te sporen dienen de volgende vragen te worden beantwoord: 1. Welke wettelijk beschermde soorten komen in het plangebied voor? Welke status hebben deze soorten? 2. Welke invloed heeft de geplande ingreep op de (strikt) beschermde soorten in het plangebied? 3. Door welke maatregelen kunnen negatieve effecten op beschermde soorten worden voorkomen of verzacht? 4. Indien de duurzame staat van instandhouding van strikt beschermde soorten in gevaar komt, welk vervolgtraject dient dan doorlopen te worden? 5. Indien negatieve effecten niet te voorkomen zijn, welk vervolgtraject dient dan doorlopen te worden? Om bovenstaande vragen te beantwoorden zijn de volgende stappen doorlopen:
blad 4 van 26
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
Stap 1. Bureaustudie Op basis van literatuuronderzoek en verspreidingsatlassen is nagegaan of er wettelijk beschermde planten- of diersoorten in het plangebied voorkomen. Hierbij is o.a. gebruik gemaakt van het natuurloket, ravon-site en waarneming.nl. Stap 2. Terreinbezoek Na het bureauonderzoek is eenmaal een terreinbezoek aan het plangebied en de omgeving gebracht. Hierbij is, op basis van de gegevens van de bureaustudie beoordeeld voor welke soorten het plangebied daadwerkelijk een geschikte habitat biedt en daarmee welke soorten er daadwerkelijk voor kunnen komen. Stap 3. Effectenonderzoek Op basis van de beschrijving van de voorgenomen maatregelen en de verzamelde gegevens van stap 1 en 2 zijn de (mogelijke) effecten (vernietiging, verstoring, versnippering) op de verwachte beschermde soorten beschreven. Voor de verwachte negatieve effecten op de beschermde soorten worden mitigerende maatregelen voorgesteld. Stap 4. Conclusies en advies met betrekking tot de ontheffingsaanvraag Op basis van stap 1 tot en met 3 zijn conclusies getrokken met betrekking tot eventuele overtredingen van verbodsbepalingen zoals genoemd in de Flora- en faunawet art. 75. In het rapport worden aanbevelingen gedaan voor de te nemen vervolgstappen.
1.4
Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de resultaten beschreven van de uitgevoerde natuurtoets. Hier komt de bureaustudie en het verkennende terreinbezoek aan de orde. Hoofdstuk 3 beschrijft de voorgenomen werkzaamheden en de effecten. In hoofdstuk 4 staan tenslotte de conclusies en aanbevelingen van het voorliggende onderzoek. In de bijlage staat het wettelijk kader beschreven.
blad 5 van 26
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
blad 6 van 26
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
2 2.1
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
Gebiedsbeschrijving Huidige gebiedskenmerken Deze natuurtoets richt zich op het plangebied in het kader van de ruimtelijke ontwikkeling van de voormalige suikerfabriek 'De Zeeland' te Bergen op Zoom. Dit gebied is gelegen aan de Markiezaatsweg en Calandweg te Bergen op Zoom. 'De Zeeland' is in 1917 tot en met 1929 in gebruik geweest als suikerfabriek. Het plangebied bestaat uit oude fabrieksgebouwen, het omliggend terrein, een terrein met struweelvegetatie en het dierenasiel aan de Calandweg. Aan de westzijde wordt het plangebied begrensd door de Markiezaatsweg, aan de oostzijde door braakliggend terrein en nieuwbouwhuizen. Ten zuiden van het plangebied ligt de Calandweg, met hierachter een opslagterrein omgeven door riet. Ten noorden bevindt zich het bedrijf Micro Electro. Op het onderzoeksterrein zijn geen sloten aanwezig.
2.2
Bureaustudie natuurwaarden Voor de bureaustudie is gebruik gemaakt van verspreidingsatlassen en het Natuurloket. Het Natuurloket is een onafhankelijke informatiemakelaar, die gegevens over beschermde soorten toegankelijk maakt. Deze gegevens zijn afkomstig uit de databanken van talloze organisaties, verenigd in de Stichting VeldOnderzoek Flora en Fauna (VOFF). Het plangebied ligt binnen het kilometerhok x: 077 y:398. De resultaten van het Natuurloket zijn in tabel 1 samengevat. Tabel 1: Voorkomende soorten in kilometerhok x:077/y:398. Soortgroepen Volledigheid* Beschermde soorten (zie bijlage 1), Tabel Vaatplanten Zoogdieren Broedvogels Watervogels Reptielen Amfibieën Vissen Dagvlinders Libellen Overige ongewervelden
goed niet slecht redelijk niet niet niet niet matig niet
FF1 3 -
FF2&3 1 -
vogels 2 37 -
HR
-
Rode Lijst
Actualiteit**
6 1 -
1975 - 1990 1997 - 2007 1996 - 2007 96/97 - 06/07 1992 - 2007 1992 - 2007 1992 - 2007 1998 - 2008 1993 - 2007 1993 - 2007
* Hiermee wordt aangegeven of een volledig overzicht is te verwachten van de soorten van de betreffende soortgroep. ** Per soortgroep is aangegeven uit welke periode de gegevens zijn opgenomen.
Uit de gegevens van het Natuurloket blijkt dat binnen het betreffende kilometerhok mogelijk strikt beschermde vogel- en plantensoorten voorkomen. Dit betreft drie plantensoorten van de flora en faunawet tabel 1, één soort tabel 2&3 en zes rode lijst soorten. Het betreft één rode lijst broedvogelsoort en zevenendertig watervogels. Hierbij
blad 7 van 26
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
moet wel worden vermeld dat het plangebied in beperkte mate is onderzocht op het voorkomen van beschermde soorten. Aanvullend is literatuuronderzoek verricht. Aanvullende gegevens over het mogelijk voorkomen van soorten is verkregen uit verschillende verspreidingsatlassen. Het betreft hier gegevens van de soortgroepen broedvogels (SOVON, 2002), zoogdieren (Broekhuizen et al., 1992), libellen (Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie, 2002), dagvlinders (Bos et al., 2006), reptielen en amfibieën (www.RAVON.nl) en insecten (www.Naturalis.nl\EIS). Op basis van de verspreidingsgegevens van een soort, in combinatie met kennis van de terreingeschiktheid voor deze soorten, is nagegaan of deze soorten mogelijk in het plangebied of de omgeving kunnen voorkomen. De resultaten zijn opgenomen in tabel 2 (zie § 2.4). Het voorkomen van wettelijk beschermde soorten in het uurhok of kilometerhok betekent niet dat deze soorten zich in de omgeving van het plangebied bevinden. Het plangebied omvat slechts een klein deel van het kilometerhok en daarmee ook een beperkt aantal verschillende biotopen en habitats. Met behulp van het terreinbezoek is nagegaan welke dit zijn. Hierdoor kan meer duidelijkheid gegeven worden over de voorkomende dan wel verwachte soorten in het plangebied. Het plangebied bevindt zich op circa 3 km van het Natura 2000-gebied de 'Brabantse Wal, op circa 1,5 km van het gebied 'Markiezaat' en op circa 1,4 km van het 'Zoommeer'. Het plangebied zelf is niet gelegen in of nabij de EHS en heeft geen beschermde status in het kader van de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn of de Natuurbeschermingswet 1998.
2.3
Terreinbezoek Het plangebied is op 3 juni 2010 bezocht door een deskundig ecoloog van Oranjewoud. Hierbij is de begrenzing, zoals aangegeven in figuur 1, aangehouden. Op 17 mei 2004 is het plangebied ook al bezocht in verband met een MER-studie. Het plangebied bestaat uit oude fabrieksgebouwen van 'De Zeeland', het omliggende fabrieksterrein, een terrein met struweelvegetatie en een dierenasiel. Het dierenasiel is privé terrein en is niet bezocht. Echter gezien de aanwezigheid van honden en de ligging, is het omliggende terrein voldoende representatief om een beeld van de natuurwaarden te krijgen. Het gebied, zoals het destijds in 2004 aanwezig was, is reeds sterk veranderd. De grote eiken en populieren die rondom 'De Zeeland' aanwezig waren, zijn tijdens het huidige terreinbezoek niet meer aangetroffen. Wel waren nog boomstronken aanwezig. Fabrieksgebouwen 'De Zeeland' De fabriek bestaat uit drie bakstenen gebouwen. Het hoofdgebouw, een bijgebouw en het toilet. Het hoofdgebouw bestaat uit twee grote hallen met een oppervlakte van circa 4000 m2 en is circa 20 m hoog. Het bijgebouw bestaat uit één verdieping en heeft een oppervlakte van circa 150 m2. Het toiletgebouw is een klein gebouw op het midden van het voorterrein. Alle gebouwen zijn al lange tijd leegstaand.
blad 8 van 26
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
Foto 1 en 2: Hoofdgebouw 'De Zeeland'. Op alle buitenmuren van het hoofdgebouw zijn muurvarens (Asplenium ruta-muraria aangetroffen. De in 2004 aanwezige tongvarens zijn niet meer waargenomen. Vermoedelijk is dit te wijten aan de verwijderde bomen en regenpijpen, waardoor de noord-muur zijn schaduwrijke en vochtige karakter verloren heeft. In het hoofdgebouw zijn kauwen en duiven waargenomen en zijn nesten en nestmateriaal aangetroffen. De vogels kunnen door gaten in het dak en ramen vrijelijk in en uit vliegen. Gierzwaluwnesten zijn niet aangetroffen, wel zijn foeragerende gierzwaluwen waargenomen. Het gebouw is, doordat het vervallen is en erg tochtig is niet geschikt voor vleermuizen. Verblijfplaatsen zijn derhalve ook niet aangetroffen.
Foto 3 en 4: Hoofdgebouw binnen.
Foto 5 en 6: Duif in het hoofdgebouw en muurvaren (Asplenium ruta-muraria) op de buitenmuur. Het bijgebouw is dicht getimmerd met houten platen waar gaten inzitten (vermoedelijk door krakers gemaakt). Op de buitenmuren zijn dezelfde muurvarens (Aspenium rutamuraria) als op het hoofdgebouw aangetroffen. In het dak van het gebouw zijn
blad 9 van 26
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
kauwennesten waargenomen. Doordat het dak open is, is het gebouw erg tochtig en daardoor niet geschikt voor vleermuizen.
Foto 7 en 8: Bijgebouw. Omliggende fabrieksterrein Het omliggende fabrieksterrein is een bestraat terrein met plaatselijk braakliggende grond, waar recentelijk de vegetatie verwijderd is. De bomen die in het verleden achter en opzij van het gebouw stonden zijn verwijderd, op twee bomen na. De pioniersvegetatie bestaat o.a. uit bramen, vlier, robertskruid, grote brandnetel, straatgras, rood guichelheil, weegbree en akkerdistel. Beschermde plantensoorten zijn niet aangetroffen en worden gezien de situatie ook niet verwacht.
Foto 9 en 10: Voorzijde fabrieksterrein en bestrating.
Foto 9 en 10: Vegetatie aan de voorzijde van het fabrieksterrein. Het achtergelegen buitenterrein vormt een geschikt foerageergebied voor algemene vogelsoorten, zoals kauw, houtduif, kraai, merel en ekster. Het braakliggende deel van het fabrieksterrein is een geschikt biotoop voor algemeen voorkomende soorten spitsmuizen en muizen (zoals huisspitsmuis, veldspitsmuis en veldmuis), konijn, egel
blad 10 van 26
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
en mol. Vleermuizen kunnen het terrein gebruiken als foerageergebied en vliegroute. Het achterterrein is, gezien de ligging van een watertje ten oosten van het terrein, daarnaast ook geschikt als landbiotoop voor verschillende algemene amfibieënsoorten, zoals bruine kikker en gewone pad.
Foto 11 en 12: Achterzijde van het fabrieksterrein.
Foto 13: Achterzijde van het fabrieksterrein. Terrein met struweelvegetatie Ten zuiden van 'De Zeeland' ligt aangrenzend aan het fabrieksterrein een struweelvegetatie bestaande uit o.a. populier, eik, gelderse roos, meidoorn, berk, wilg en berberis. De ondergroei bestaat uit gras, rolklaver, grote brandnetel, zachte ooievaarsbek, berenklauw, braam, riet, heermoes, grote klit, zilverschoon, boterbloem en madeliefje. Tussen de begroeiing in is een gebouwtje aanwezig.
Foto 14 en 15: Struweelvegetatie ten zuiden van 'De Zeeland'. De struweelvegetatie is een geschikt broed- en foerageergebied voor algemene vogelsoorten zoals merel, ekster, koolmees, pimpelmees, houtduif en tjiftjaf. In de riet vegetatie tegenover het terrein aan de andere kant van de Calandweg is een kleine karekiet gehoord. Tijdens het terreinbezoek is een icarusblauwtje waargenomen. Het terrein is een geschikt biotoop voor algemeen voorkomende soorten spitsmuizen en muizen (zoals huisspitsmuis, veldspitsmuis en veldmuis), konijn, egel.
blad 11 van 26
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
Verder is het geschikt als landbiotoop voor verschillende algemene amfibieënsoorten, zoals bruine kikker, bastaardkikker en gewone pad.
Foto 16 en 17: Icarusblauwtje en gebouw in struweelvegetatie.
2.4
Waargenomen en te verwachten beschermde soorten Op basis van de gegevens van de bureaustudie en de tijdens het terreinbezoek vastgelegde biotopen en soorten is een inschatting gemaakt van de beschermde soorten die in het plangebied te verwachten of daadwerkelijk zijn waargenomen tijdens het terreinbezoek. Deze soorten en het beschermingsregime zijn opgenomen in tabel 2. Tabel 2: Beschermde soorten in het plangebied (bron: literatuur + terreinbezoek). Soort Nederlandse naam
Beschermingsstatus Wetenschappelijke naam
Flora- en faunawet
Habitatrichtlijn bijlage II/IV;
Rode lijst (nov. 2004)
Zoogdieren Huisspitsmuis Veldspitsmuis Veldmuis Konijn Mol Egel
Crocidura russula Crocidura leucodon Myodes arvalis Oryctolagus cuniculus
Talpa europea Erinaceus europeus
X1 X1 X1 X1 X1 X1
-
-
X1 X1 X1 X1
-
-
Amfibieën Bruine kikker Rana temporaria Bastaardkikker Rana klepton esculenta Gewone pad Bufo bufo Kleine watersalamander Lissotriton vulgaris Verklaring afkortingen in kolommen: X = soort is beschermd krachtens de Flora- en faunawet beschermingsregime AMvB art.75 1 = soort tabel 1 2 = soort tabel 2 3 = soort tabel 3
HR = Habitatrichtlijn KW = Kwetsbaar BE = Bedreigd VZ = Vrij zeldzaam
Uit de resultaten van de bureaustudie en het terreinbezoek blijkt dat in het plangebied beschermde soorten voor kunnen komen (zie tabel 2). Het gaat hier om soorten die algemeen voorkomen in Nederland met de lichtste beschermingscategorie (tabel 1soort). Sinds 23 februari 2005 is het Vrijstellingbesluit bij artikel 75 Flora- en faunawet van kracht. Voor de algemene soorten van tabel 1, te weten: huisspitsmuis, veldspitsmuis, veldmuis, egel, konijn, mol, bruine kikker, bastaardkikker en gewone pad, geldt sindsdien een vrijstelling voor artikelen 8 t/m 12 van de Flora- en faunawet. Aan deze
blad 12 van 26
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld, mits de zorgplicht in acht wordt genomen. Vogels zijn niet opgenomen in tabel 1 t/m 3 van de Flora- en faunawet; alle vogels zijn in Nederland gelijk beschermd. Werkzaamheden of gebruik van ruimte waarbij vogels worden gedood of verontrust, of waardoor hun nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen worden verstoord zijn verboden. Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Hiervoor is geen standaardperiode, het gaat erom of er een broedgeval is. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. Deze soorten staan vermeld in categorie 1 t/m 4 van de 'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). Indien de werkzaamheden effect hebben op deze soorten is een ontheffing nodig. Voor vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Dit zijn: • Bescherming van flora en fauna (b); • Veiligheid van het luchtverkeer (c); • Volksgezondheid of openbare veiligheid (d). De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik zijn alleen tijdens het broedseizoen beschermd. Voor deze soorten* is geen ontheffing nodig, indien werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden of maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat deze soorten zich vestigen tijdens het broedseizoen. Buiten het broedseizoen mag van deze soorten het nest worden verplaatst of verwijderd. * Een deel van deze soorten zijn ondergebracht in categorie 5 van de 'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). Hoewel het onderbrengen van deze soorten op deze lijst anders doet vermoeden is de vaste rust- en verblijfplaats van deze vogels niet jaarrond beschermd. Dit betreffen namelijk vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor gebroed hebben of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen.
blad 13 van 26
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
blad 14 van 26
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
3
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
Beschrijving ingreep en toekomstige situatie Ten behoeve van de ontwikkeling van 'De Zeeland' om in en rondom het pand een supermarkt, perifere en/of grootschalige detailhandel, leisure-functies en maatschappelijke functies te realiseren, wordt het pand gerenoveerd en het omliggende terrein aangepast aan de bestemming. Het aanwezige struweelterrein verdwijnt daardoor.
3.1
Effecten op soorten Uit de bureaustudie en het terreinbezoek blijkt dat in het plangebied enkele beschermde soorten zijn te verwachten. Per aanwezige beschermde soortgroep worden hieronder de consequenties en mitigerende maatregelen aangegeven.
3.2
Vogels 'De Zeeland' en het omliggende terrein is een geschikte broedplaatslocatie voor algemene broedvogels. De struweelvegetatie verdwijnt tijdens de herinrichting, maar in de omgeving zijn voldoende uitwijkplaatsen voor de aangetroffen en te verwachten vogelsoorten. In het algemeen kan worden gesteld dat ingrepen in het plangebied tijdens het broedseizoen (15 maart – eind juli) sterke negatieve effecten hebben op de meeste vogelsoorten door vernietiging van broedplaatsen in de bomen en struiken en verstoring van de reproductie. Wettelijk gezien wordt daarom ook geen ontheffing verleend indien (broed)vogels worden verstoord. De effecten op (broed)vogels in het plangebied en de directe omgeving zullen beperkt zijn. Effecten zijn er alleen als de werkzaamheden plaatsvinden in het broedseizoen. Buiten het broedseizoen treedt wel enige verstoring op, dit resulteert alleen in het opvliegen van betreffende vogels. Indien de werkzaamheden in de periode september maart aanvangen is sprake van een permanente verstoring, voordat vogels tot broeden komen. Door deze verstoring zullen broedvogels het plangebied mijden als broedplaatsen. Conform de zorgplicht (zie § 4.2) is het van belang om voor het broedseizoen, op de betreffende locaties, vegetatie te verwijderen. Het gebouw dient volledig ontoegankelijk te zijn voor vogels. Hierdoor zijn er geen effecten op (broed)vogels tijdens het broedseizoen. De gunstige staat van instandhouding van de in het plangebied voorkomende of verwachte vogelsoorten zal niet worden aangetast wanneer werkzaamheden buiten het broedseizoen aanvangen.
blad 15 van 26
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
3.3
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
Zoogdieren Vleermuizen Vleermuizen worden gezien het gebrek aan bomen en de vervallen en tochtige gebouwen niet of sporadisch foeragerend verwacht in het plangebied. Effecten op vleermuizen worden niet verwacht, omdat geen vliegroutes worden doorsneden, geen foerageerplaatsen verdwijnen en geen verblijfplaatsen worden verwacht. Overige soorten De werkzaamheden kunnen met name schade veroorzaken aan algemene muizen en spitsmuizen. Deze schade is maar moeilijk te voorkomen, omdat deze soorten bij onraad hun hol in vluchten en zich bij gunstige omstandigheden nagenoeg het hele jaar voortplanten. Ze leven echter geen van allen in kolonies. Door deze solitaire levenswijze, het betrekkelijk kleine oppervlak aan biotoop en de hoge reproductiesnelheid zal de schade zeer beperkt zijn. De gunstige staat van instandhouding van de betreffende soorten komt niet in het gedrang. Effecten op kleine zoogdieren zoals muizen kunnen worden beperkt door gefaseerd te werk te gaan. Dit houdt in dat eerst de vegetatie wordt gekapt, gemaaid of verwijderd, alvorens in een later stadium met afgraven/verwijderen toplaag te beginnen. Het hierdoor eerst minder geschikt gemaakte leefgebied kan dan tijdig door de aanwezige zoogdieren worden verlaten. Ten aanzien van deze soorten geldt dat ze niet tijdens de winterslaap mogen worden verstoord door het verwijderen van vegetatie. Dat betekent dat de aanwezige vegetatie in de periode van eind september tot half november zou moeten worden verwijderd. Grotere zoogdieren, als de konijn en egel hebben grote leefgebieden en zullen tijdens de werkzaamheden het plangebied mijden. In de omgeving is voldoende geschikt leefen rustgebied aanwezig voor deze soorten. Ook aanwezige mollen zullen het plangebied mijden na aanvang van de werkzaamheden. Effecten op populatieniveau van deze soorten worden niet verwacht. Om het onbedoeld doden van egels te voorkomen is het raadzaam om voor het verwijderen van vegetatie het plangebied te controleren op eventueel aanwezige egels. Indien egels worden aangetroffen, kunnen ze worden verplaatst naar een geschikt biotoop in de omgeving. De gunstige staat van instandhouding van de zoogdieren zal niet worden aangetast als gevolg van de voorgenomen ingreep.
3.4
Amfibieën Schade aan amfibieën op het terrein van 'De Zeeland' is het grootst als de graafwerkzaamheden in november tot en met maart plaatsvinden. Bij uitvoering van de werkzaamheden kunnen overwinteringsplaatsen worden verstoord en vernietigd. Na de voortplanting verlaten sommige amfibieën het water om het landbiotoop op te zoeken en later om te overwinteren. Zij overwinteren in holletjes in de bodem, onder bladafval, takkenhopen of stenen. Soorten die op het land overwinteren zijn de gewone pad,
blad 16 van 26
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
bruine kikker en kleine watersalamander. De gewone pad, bruine kikker en kleine watersalamander zijn algemeen voorkomende soorten in Nederland. Indien de werkzaamheden buiten de voortplantingstijd en overwintering worden uitgevoerd is de schade beperkt. De ingreep heeft geen effecten op populatieniveau. Door de afwezigheid van water direct op het terrein van 'De Zeeland' wordt schade tijdens het voortplantingsseizoen niet verwacht (maart tot en met juli). De gunstige staat van instandhouding van algemene amfibieënsoorten zal niet worden aangetast als gevolg van de voorgenomen werkzaamheden.
3.5
Planten Er zijn geen effecten te verwachten op beschermde planten, omdat ze niet zijn aangetroffen tijdens het terreinbezoek en de aangetroffen biotopen niet geschikt zijn.
3.6
Overig beschermde soorten Er zijn geen effecten te verwachten op andere beschermde soorten, zoals dagvlinders, libellen en andere ongewervelden in het plangebied, omdat de aangetroffen biotopen niet of nauwelijks geschikt zijn voor de beschermde soorten.
blad 17 van 26
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
blad 18 van 26
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
4 4.1
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
Conclusies en aanbevelingen Conclusie Kort samengevat is het resultaat van de natuurtoets dat zich in het plangebied geen strikt beschermde dier- of plantensoorten bevinden die de voorgenomen renovatie en herinrichting van het plangebied wezenlijk kunnen beïnvloeden. Vanuit de Flora- en faunawet zijn er geen belemmeringen voor deze ingreep. Sinds de inwerkingtreding van het Vrijstellingsbesluit geldt voor de groep van algemene soorten (tabel 1-soorten) een vrijstelling van de ontheffingsplicht. De aangetroffen en verwachte soorten in het plangebied die effecten ondervinden van de voorgenomen ingreep vallen onder deze groep van algemene soorten. Er hoeft dan ook geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd voor uitvoering van de werkzaamheden.
4.2
Zorgplicht Voor alle beschermde soorten, dus ook voor de soorten die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht, geldt wel een zogenaamde ‘algemene zorgplicht’ (art. 2 Flora- en faunawet). Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aan beschermde soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het niet verontrusten of verstoren in de kwetsbare perioden zoals de winterslaap, de voortplantingstijd en de periode van afhankelijkheid van de jongen. Werken buiten kwetsbare periode De kwetsbare perioden voor de verschillende soortgroepen zijn niet allen gelijk. Als ‘veilige’ periode voor alle groepen geldt in het algemeen de periode van half augustus tot half november, de periode waarin de voortplantingstijd achter de rug is en dieren als zoogdieren en amfibieën nog niet in winterslaap zijn. Indien voorbereidende werkzaamheden, bijvoorbeeld bouwrijp maken, in die periode worden uitgevoerd, kan daarna gedurende het winterseizoen en het daarop volgende voorjaar probleemloos worden gewerkt. Werken in kwetsbare periode Indien vooraf bekend is dat werkzaamheden moeten worden uitgevoerd binnen de kwetsbare perioden van de soorten, is het zaak ervoor te zorgen dat het gebied tegen die tijd ongeschikt is als leefgebied voor die soorten. Zo kan bijvoorbeeld vegetatie gedurende het groeiseizoen worden verwijderd, zodat er geen vogels gaan broeden en het tegen de winter ook ongeschikt is voor kleine zoogdieren die in winterslaap gaan. Indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden beschermde soorten worden waargenomen dienen maatregelen te worden genomen om schade aan deze individuen zo veel mogelijk te voorkomen.
blad 19 van 26
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
4.3
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
Tot slot De voorliggende natuurtoets is gebaseerd op inventarisatiegegevens van derden, literatuuronderzoek en een verkennend terreinbezoek. Een dergelijk onderzoek kan niet geheel uitsluiten, dat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden, (strikt) beschermde soorten worden aangetroffen. Gezien het gebruik en de kennis van aanwezige natuurwaarden in het plangebied worden de risico's op verstoring van beschermde soorten als minimaal ingeschat. Eventueel aangetroffen soorten dienen verplaatst te worden naar geschikt leefgebied in de omgeving. Indien u nog vragen heeft naar aanleiding van deze rapportage kunt u contact opnemen met onze ecologisch adviseurs Wineke Straatsma (06-20879350) of Michel Braad (0620606920) van ons bureau.
blad 20 van 26
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
Literatuur Bos, F., M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay, I. Wynhoff, De Vlinderstichting, 2006. De dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming (Lepidoptera: Hesperioidea, Papilionoidea. - Nederlandse Fauna 7. Leiden. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Inverterbrate Survey - Nederland. Broekhuizen, S., B. Hoekstra, V. Van Laar, C. Smeenk & J.B.M. Thissen, 1992. Atlas van de Nederlandse Zoogdieren. Stichting Uitgeverij Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, 3e herziene druk. Lange, R., P. Twisk, A. van Winden & A. van Diepenbeek, 1994. Zoogdieren van WestEuropa. Stichting Uitgeverij KNNV en VZZ i.s.m. Vereniging Natuurmonumenten. Lenders, H.J.R., C.C.H. Marijnissen & R.P.W.H. Felix, 1993. Waarnemen en herkennen van amfibieën en reptielen in het veld. Uitgave van de Stichting RAVON, Nijmegen. Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie, 2002. De Nederlandse libellen (Odonata). Nederlandse Fauna 4. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Buiten aan het werk? Houd tijdig rekening met beschermde planten en dieren. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2009. Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep. Augustus 2009. SOVON, 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels. SOVON Vogelonderzoek Nederland, KNNV Uitgeverij / Naturalis / EIS-Nederland. Internet: www.natuurloket.nl www.ravon.nl www.waarneming.nl www.vlindernet.nl www.minlnv.nl www.zoogdiervereniging.nl
blad 21 van 26
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
blad 22 van 26
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
Bijlage 1: Wettelijk Kader Hieronder volgt een algemene beschrijving van de Natuurwetgeving, gevolgd door betreffende onderdelen van de wetgeving.
De Nederlandse natuurwetgeving De Nederlandse natuurwetgeving valt uiteen in gebiedbescherming en soortbescherming. De gebiedsbescherming is geïmplementeerd in de Natuurbeschermingsweg 1998 en omvat de Natura 2000-gebieden. In de Natura 2000gebieden zijn de beschermde natuurmonumenten alsmede de gebieden met de status Vogel- en/of de Habitatrichtlijn-gebied (voorheen Speciale Beschermings-Zones (SBZ's) opgenomen. Globaal kan gesteld worden dat de gebiedsbescherming gericht is op de bescherming van de waarden waarvoor een gebied is aangewezen. Deze bescherming is gebiedspecifiek, maar kent wel de zogenaamde externe werking. Dat wil zeggen dat ook handelingen buiten het beschermde gebied niet mogen leiden tot verlies aan kwaliteit in het beschermde gebied. De soortbescherming is opgenomen in de Flora- en faunawet. Deze wet omvat ook de bescherming van Habitatrichtlijnsoorten buiten de aangewezen Natura 2000-gebieden welke zijn vermeld in bijlage IV. Deze bescherming geldt overal in Nederland, ook in de beschermde gebieden. De soortbescherming kent geen externe werking. Projecten worden getoetst aan de directe invloed op beschermde waarden binnen de grenzen van het projectgebied. Conform deze wet is de initiatiefnemer bij ruimtelijke ingrepen verplicht op de hoogte te zijn van mogelijke voorkomende beschermde natuurwaarden binnen het projectgebied. Vanuit de kennis dienen plannen en projecten getoetst te worden aan eventuele strijdigheid met de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet (zie paragraaf 2.2 van het voorgaande rapport).
Flora- en faunawet Onder de werking van de Flora- en faunawet vallen circa 1.000 dier- en plantensoorten. Alle inheemse zoogdieren (m.u.v. de huismuis en zwarte en bruine rat), vogels, amfibieën en reptielen zijn beschermd. Tevens hebben een aantal soorten planten, vissen, insecten en ongewervelden een beschermde status. Voor de in het wild voorkomende planten en dieren geldt de algemene zorgplicht (art. 2). Volgens de Flora- en faunawet mogen beschermde dier- en plantensoorten niet worden verwond, gevangen, opzettelijk worden verontrust of gedood. Voortplanting- of vaste rust- of verblijfplaatsen mogen niet worden beschadigd, vernield of verstoord. Beschermde planten mogen op geen enkele wijze van hun groeiplaats worden verwijderd of vernield. De verbodsbepalingen van de wet staan genoemd in onderstaand kader.
blad 23 van 26
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
Verboden handelingen met betrekking tot beschermde planten: Artikel 8: Het plukken, verzamelen, afsnijden, vernielen, beschadigen, ontwortelen of om een andere manier van de groeiplaats verwijderen van planten Artikel 13: Het vervoeren en onder zich hebben (in verband met verplaatsen) van planten Verboden handelingen met betrekking tot beschermde dieren: Artikel 9: Het doden, verwonden, vangen of bemachtigen van dieren. Het met het oog op bovenstaande doelen opsporen van dieren. Artikel 10: Het opzettelijk verontrusten van dieren Artikel 11: Het beschadigen, vernielen, uithalen wegnemen, verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren. Artikel 13: Het vervoeren en onder zich hebben (in verband met verplaatsen) van dieren De werkingssfeer van de Flora- en faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. In artikel 75 van de Flora- en faunawet worden de ontheffingsmogelijkheden weergegeven. Op 23 februari 2005 is de Algemene Maatregel van Bestuur m.b.t. artikel 75 van de Flora- en faunwet1 in werking getreden. Middels deze AMvB wordt onder bepaalde voorwaarden een algemene vrijstelling geregeld van de ontheffingsplicht van de Flora- en faunawet. Deze vrijstelling geldt voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, bestendig gebruik en bestendig beheer en onderhoud en voor bepaalde (algemeen voorkomende) soorten. Welke voorwaarden verbonden zijn aan de vrijstelling hangt af het de dier- of plantensoorten die voorkomen in het plangebied. In de AMvB worden hiertoe verschillende beschermingsregimes onderscheiden. • Soorten van tabel 1 – algemene soorten – lichtste beschermingsregime AMvB: Voor deze soorten geldt voor ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling van de ontheffingsplicht. Voor deze soorten is derhalve geen ontheffing nodig. Wel geldt ten aanzien van deze soorten de zorgplicht, die eveneens van de Flora- en faunawet uitgaat. Soorten die vallen onder de vrijstelling betreft onder andere algemene zoogdiersoorten, zoals algemene muizen- en spitsmuizen, de Egel, Konijn en Mol, Ree en Vos; , algemene amfibieënsoorten, waaronder de Bruine kikker, Gewone pad en Kleine watersalamander en plantensoorten als Grasklokje en Gewone dotterbloem. • Soorten van tabel 2 – overige soorten – middelste beschermingsregime AMvB: Voor soorten van tabel 2 van de AMvB is bij ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling mogelijk van de ontheffingsplicht, indien gewerkt wordt volgens een door het Ministerie van LNV goedgekeurde gedragscode. Ontbreekt zo’n gedragscode, dan dient ontheffing aangevraagd te worden, welke wordt getoetst aan het criterium ‘doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort’(lichte toets). Daarnaast geldt ook voor soorten van tabel 2 de algemene zorgplicht.
1. Besluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijzigingen van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen.
blad 24 van 26
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
•
Soorten van tabel 3 – genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en in Bijlage 1 van de AMvB – zwaarste beschermingsregime AMvB. Voor soorten van tabel 3 geldt het zwaarste beschermingsregime en is bij ruimtelijke ontwikkelingen geen vrijstelling mogelijk van de ontheffingsplicht, ook niet met een gedragscode. Voor deze soorten dient een ontheffing aangevraagd te worden, welke aan vier criteria wordt getoetst (zware toets): de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats wordt niet aangetast, er is sprake van een in of bij wet genoemd belang, er is geen alternatief en ‘doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort’. Daarnaast geldt ook voor soorten van tabel 3 de algemene zorgplicht. Voor Bijlage 1 soorten uit Tabel 3 kan ontheffing worden aangevraagd op grond van alle belangen genoemd in het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten. In de praktijk komen bij Bijlage 1- soorten onderstaande vier belangen het meeste voor bij een ontheffing voor een ruimtelijke ingreep: 1. Bescherming van flora en fauna (b); 2. Volksgezondheid of openbare veiligheid (d); 3. Dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten (e); 4. Uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimte inrichting of ontwikkeling (j) Voor Bijlage IV-soorten van de Habitatrichtlijn uit Tabel 3 geldt voor een ruimtelijke ingreep alleen ontheffing wordt verleend op grond van een belang uit de Habitatrichtlijn: 1. Bescherming flora en fauna (b) 2. Volksgezondheid of openbare veiligheid (d); 3. Dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten (e); • Vogels Vogels zijn niet opgenomen in Tabel 1 t/m 3; alle vogels zijn in Nederland gelijk beschermd. T.a.v. vogels geldt, dat werkzaamheden of gebruik van ruimte waarbij vogels worden gedood of verontrust, of waardoor hun nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen worden verstoord verboden zijn. Bij ruimtelijke ontwikkelingen geldt een vrijstelling wanneer gewerkt wordt volgens een goedgekeurde gedragscode. Ontbreekt zo’n gedragscode dan dient formeel een ontheffing te worden aangevraagd. Voor broedvogels wordt echter geen ontheffing verleend waarbij als voorwaarde wordt gesteld dat broedvogels niet verstoord mogen worden tijdens het kwetsbare broedseizoen; dit mede in het kader van de algemene zorgplicht die ook voor vogels geldt. Bescherming van vogelnesten Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Hiervoor is geen standaardperiode, het gaat erom of er een broedgeval is. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent of keer elk jaar terug naar hetzelfde nest. Deze soorten staan vermeld in categorie 1 t/m 4 van de 'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). Indien de werkzaamheden effect hebben op deze soorten is een ontheffing nodig. Voor vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Dit zijn: • Bescherming van flora en fauna (b);
blad 25 van 26
Team Water en Klimaat
projectnr.217664 29 juni 2010
Natuurtoets voormalige suikerfabriek De Zeeland Gebouw De Zeeland B.V. Bergen op Zoom
• •
Veiligheid van het luchtverkeer (c); Volksgezondheid of openbare veiligheid (d).
De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik zijn alleen tijdens het broedseizoen beschermd. Voor deze soorten* is geen ontheffing nodig, indien werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden of maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat deze soorten zich op de bouwplaats gaan vestigen tijdens het broedseizoen. Buiten het broedseizoen mag van deze soorten het nest worden verplaatst of verwijderd. * Een deel van deze soorten zijn ondergebracht in categorie 5 van de 'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). Hoewel het onderbrengen van deze soorten op deze lijst anders doet vermoeden is de vaste rust- en verblijfplaats van deze vogels niet jaarrond beschermd. Dit betreffen namelijk vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor gebroed hebben of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen.
blad 26 van 26
Team Water en Klimaat
Staat van Branches van PDV en GDV 1. Toegestaan 52441
Meubels
524411 Bedden 524412 Meubels algemeen assortiment 524414 Rotanmeubels 524415 Tuinmeubels 524416 Kindermeubels 52442
Woningtextiel
52443
Verlichtingsartikelen
52444
Artikelen voor woninginrichting algemeen assortiment
52451
Witgoed
52452
Bruingoed
52453
Geluidsdragers
52454
Telecommunicatie-apparaten
52455
Onderdelen voor elektrische huishoudelijke apparaten
524551 Elektrische hobby artikelen 524552 Onderdelen voor elektrische huishoudelijke apparaten 52461
IJzerwaren en gereedschappen
52462
Verf, verwaren en behang
52463
Hout
52464
Tegels
52465
Keukens
52466
Parket, laminaat en kurkvloeren
524671 Open haarden 524672 Sanitair 524673 Gespecialiseerd in bouwmaterialen n.e.g. 52468
Algemeen assortiment
52485
Fietsen
52486
Watersportartikelen (geen hengelsportartikelen)
524861 Watersportartikelen (geen hengelsportartikelen en boten) 524862 Boten 52487
Sportartikelen (geen watersportartikelen)
524871 Sport en kampeerartikelen algemeen assortiment 524872 Sportartikelen (geen watersportartikelen) 52488
Kampeerartikelen
524911 Bloemen en planten 524912 Zaden en tuinbenodigdheden (geen gereedschappen) 52492
Tuincentra
52493
Dieren, dierenbenodigdheden en hengelsportartikelen
524931 Hengelsportartikelen 524932 Aquariumbenodigheden 524933 Dieren en dierenbenodigdheden 52494
Computers
52497
Vloerbedekking
524971 Vloerbedekking (geen oosterse tapijten) 524972 Oosterse tapijten 524991 Zonweringartikelen
525
Tweedehans goederen en antiek
52501
Antiek
525011 Antiek (geen meubels) 525012 Antieke meubels 525032 Tweedehans meubels 525033 Tweedehans huishoudelijke apparaten wit en bruingoed
2. Niet toegestaan 158102 Brood en banket (warme bakkers) 158103 Banket (warme banketbakkers) 521101 Kruideniers 521102 Supermarkten 521103 Delicatessenwinkels met een algemeen assortiment 521104 Avondwinkels 521105 Kampwinkels 52121
Warenhuizen
521221 Wereldwinkels 5221
Aardappels, groenten en fruit
5222
Vlees en vleeswaren
52221
Vlees en vleeswaren
52222
Wild en gevogelte
5223
Vis
5224
Brood en banket, chocolade en suikerwerk
52241
Brood en banket
522411 Brood en banket (koude bakkers; eventueel opwarmoven 522412 Banket (koude banketbakkers) 52242
Chocolade en suikerwerk
5225
Dranken
5226
Tabaksproducten
52271
Kaas
52272
Reformartikelen
52273
Buitenlandse voedingsmiddelen
52274
Gespecialiseerd in voedings en genotmiddelen n.e.g.
522741 Noten 522742 Diepvriesartikkelen algemeen assortiment 522743 Zuivel (geen kaasspeciaalzaak) 522744 Ziekenhuiswinkeltjes 522745 Gespecialiseerd in overige voedings en genotmiddelen 5231
Apotheken
5232
Drogisterij en medische artikelen
52321
Drogisterij artikelen
523211 Drogisterij artikelen 52322
Schoonmaak artikelen
523212 Medische en orthopedische artikelen 5233
Parfums en cosmetica
52411
Kledingstoffen
52412
Huishoudtextiel
52413
Breiwol, handwerken en fournituren
52421
Herenbovenkleding
52422
Damesbovenkleding
524221 Damesbovenkleding (geen bruidskleding) 524222 Bruidskleding 52423
Baby en kinderkleding
524231 Babykleding 52424
Bovenkleding algemeen assortiment
524241 Dames en herenkleding (algemeen assortiment) 524242 Sportkleding (dames en heren) 524243 Nappa
en lederen kleding (dames en heren)
524244 Bontkleding (dames en heren) 52425
Onderkleding, foundations e.d.
52426
Mode-artikelen en bijouterieën
524261 Hoeden (heren) 524262 Herenmode artikelen (geen hoeden) 524263 Hoeden (dames) 524264 Damesmode artikelen (geen hoeden) 524265 Bijouterieën 52427
Textiel en andere winkels in textiel algemeen assortiment
52431
Schoeisel
52432
Lederwaren en reisartikelen
524413 Kleinmeubels 52445
Glas, porselein en naardewerk
52446
Gespecialiseerd in huishoudelijke artikelen n.e.g.
52447
Huishoudelijke artikelen algemeen assortiment
52457
Muziekinstrumenten
52458
Naai- en breimachines
524711 Boeken, tijdschriften en kranten 524712 Boeken, tijdschriften en kranten 524713 Posters en prentbriefkaarten 52472
Kantoor- en schoolbenodigdheden
52481
Fotografische artikelen
52482
Optische artikelen
52483
Juweliers artikelen en uurwerken
524831 Juweliers artikelen 524832 Uurwerken 524841 Kunstvoorwerpen 524842 Prenten 524872 Sportartikelen (geen watersport artikelen) 524873 Sportprijzen 52489
Caravans
52492
Tuincentra
52495
Speelgoed
52496
Baby artikelen algemeen assortiment
52499
Overige detail handel n.e.g.
524992 Seksartikelen 524994 Souvenirs 524995 kinderwagens 524996 Geschenkartikelen (cadeau en giftshops) 524997 Postzegels
524998 Munten 524999 Artikelen n.e.g. 52502
Tweedehans kleding
52503
Tweedehans goederen (geen kleding)
525031 Tweedehans boeken 525034 Dumpartikelen algemeen assortiment 525035 Overige tweedehans goederen 525036 Tweedehans goederen algemeen assortiment
1
Verkeer en parkeren 1.
Verkeersgeneratie
De ontwikkeling van De Zeeland heeft een verkeersaantrekkende werking. Met behulp van het programma en kengetallen is de verkeersgeneratie van De Zeeland inzichtelijk gemaakt. De kengetallen zijn ontleend aan de CROW publicaties 2561 en 2722. Aangezien De Zeeland tegen het centrum aanligt, is uitgegaan van de kengetallen voor “schil rondom het centrum”. Tabel 1 geeft een overzicht van de gehanteerde kengetallen per functie. Aangezien de horeca primair een ondersteunende functie heeft, wordt deze buiten beschouwing gelaten. Locatie / functie PDV
Oppervlakte
CROW-classificatie
Kengetal
Periode
2
Meubel- en woonboulevards
6,1
weekdag
2
Bouwmarkten
23
weekdag
2
Grote supermarkten
106,5
weekdag
Ondersteunend
n.v.t.
n.v.t.
Apotheken
78
weekdag
4.200 m bvo
Bouwmarkt
4.000 m bvo
Supermarkt AH
3.380 m bvo 2
Horeca
230 m bvo 2
Apotheek
255 m bvo 2
GDV
4.365 m bvo
Winkelboulevards
9,2
weekdag
AHOED (Apotheek, Huisartsen onder één dak)
490 m2 bvo
Huisartsenpraktijk (-centra)
19,5
weekdag
Kinderdagverblijf
1.270 m2 bvo
Kinderdagverblijven
28
weekdag
maatschappelijke ruimtes
20
weekdag
Maatschappelijke functies
2
1.200 m bvo 2
Totaal
19.390 m bvo
Tabel 1. Programma en Verkeersgeneratiekengetallen (in mvt/100 m2 bvo) Aan de hand van de CROW-publicaties 256 en 272 kan tevens worden bepaald wat de verdeling van de verkeersgeneratie van de verschillende functies over de dagen van de week is. Deze verdeling staat weergegeven in tabel 2. CROW-classificatie
Verdeling per dag (in %) Ma
di
wo
do
vr
zat
zon
13
13
13
13
13
33
0
15,7
14,7
13,7
14,7
16,7
24,5
0
14
13
14
15
17
27
0
20
20
20
20
20
2
2
15
15
15
15
15
25
0
20
20
20
20
20
2
2
Kinderdagverblijven3
20
20
20
20
20
2
2
Maatschappelijke ruimtes
14
14
14
14
14
14
14
Meubel- en woonboulevards Bouwmarkten Grote supermarkten 3
Apotheken
Winkelboulevards Huisartsenpraktijk (-centra)
1
3
CROW-publicatie 256; verkeersgeneratie woon- en werkgebieden; vuistregels en kengetallen gemotoriseerd verkeer; oktober 2007; CROW; Ede. 2 CROW-publicatie 272; Verkeersgeneratie voorzieningen; kengetallen gemotoriseerd verkeer; december 2008; CROW; Ede. 3 De CROW publicaties bevatten geen kengetallen voor apotheken, huisartsenpraktijken en kinderdagverblijven als het gaat om de verdeling van het verkeer over de week. Aangenomen is dat er sprake zal zijn van een gelijkmatige spreiding van het verkeer over de werkdagen en een beperkte verkeersgeneratie in het weekend (bv. vanwege weekenddiensten en schoonmaakwerkzaamheden).
2 Tabel 2. Percentuele verdeling verkeer naar dag van de week Aan de hand van de kengetallen in de tabellen 1 en 2 en de omvang van de verschillende functies (zie paragaaf 4.6.1) die op het terrein van De Zeeland gerealiseerd zullen worden, is een inschatting gemaakt van de verwachte verkeersgeneratie. De resultaten daarvan zijn opgenomen in tabel 3. Verdeling per dag (in mvt/etmaal) Functie PDV
Ma
di
wo
do
vr
zat
zon
240
240
240
240
240
592
0
Bouwmarkt
1.011
947
882
947
1.075
1.578
0
Supermarkt AH
3.528
3.276
3.528
3.780
4.284
6.803
0
Apotheek
278
278
278
278
278
28
28
GDV
422
422
422
422
422
703
0
AHOED
134
134
134
134
134
13
13
Kinderdagverblijf
498
498
498
498
498
25
25
Maatschappelijke ruimtes
240
240
240
240
240
240
240
6.351
6.034
6.222
6.538
7.171
9.982
306
Totaal
Tabel 3. Verkeersgeneratie De Zeeland naar dag van de week Geconcludeerd kan worden dat de verkeersgeneratie van De Zeeland op werkdagen een redelijk gelijkmatig beeld laat zien, waarbij de vrijdagen naar verwachting iets meer verkeer zullen genereren. De grootste hoeveelheid verkeer wordt echter verwacht op de zaterdagen. Als gekeken wordt naar de verschillende functies die binnen De Zeeland zullen worden ondergebracht, dan genereert de supermarkt het grootste deel van de verkeersbewegingen.
2.
Ontsluiting
2.1.
Autoverkeer
De Zeeland zal op twee locaties worden ontsloten en is op drie locaties te bereiken via het omliggend wegennet. Verkeer naar de Zeeland kan gebruik maken van de huidige toegangsweg naar de meubelboulevard aan de Van Konijnenburgweg. Daarnaast krijgt de Zeeland een in-/uitgang op de Markiezaatsweg en een in-/uitgang op de Calandweg. Aangezien aan de zijde van de huidige meubelboulevard alleen maar een ingang is voorzien, zal al het verkeer dat De Zeeland verlaat, dat via de Markiezaatsweg moeten doen. De voorgestelde ontsluitingsstructuur voor De Zeeland is opgenomen in figuur 1.
3
Figuur 1. Ontsluitingsstructuur De Zeeland Verkeersafwikkeling Bepalend voor de kwaliteit van de verkeersafwikkeling in de directe omgeving van De Zeeland zijn de twee kruispunten op de Markiezaatsweg, het kruispunt van de Van Konijnenburgweg en de westelijke entree naar de meubelboulevard en de rotonde “Papegaaiplein”. Voor deze kruispunten is berekend of de voorgestane kruispuntvorm voldoende is om het verkeer af te wikkelen. Uit tabel 3. blijkt dat, beoordeeld vanuit de ontwikkeling van De Zeeland, de vrijdag de drukste werkdag is. De verkeersgeneratie bedraagt dan iets meer dan 7.000 mvt/etmaal. Om de afwikkelingskwaliteit op de kruispunten rondom het plangebied te bepalen, is dit omgerekend naar de avondspits (tussen 16.00 en 18.00 uur). Dit is namelijk de periode waarin het verkeer ten gevolge van De Zeeland zich samen met het hoofdzakelijk woon-werkverkeer (avondspits) op het wegennet bevindt.
4 Voor het omrekenen van de etmaalcijfers naar spitscijfers is gebruik gemaakt van het ASVV4. Per functie is bepaald hoe groot het aantal verkeersbewegingen in de avondspits is. De resultaten daarvan zijn opgenomen in tabel 4. Uit deze tabel blijkt dat ongeveer 17% van de verplaatsingen van / naar De Zeeland naar verwachting in de (2-uurs)avondspits zal plaats vinden. Functie
Verplaatsingsmotief
aandeel spitperiode
verkeersgeneratie (mvt/spitsperiode)
PDV
winkelen/boodschappen doen
17,19%
41
Bouwmarkt
winkelen/boodschappen doen
17,19%
185
Supermarkt AH
winkelen/boodschappen doen
17,19%
736
Apotheek
diensten/persoonlijke verzorging
14,29%
40
GDV
winkelen/boodschappen doen
17,19%
72
AHOED
diensten/persoonlijke verzorging
14,29%
19
Kinderdagverblijf
zakelijk bezoek/werksfeer
20 %
100
Maatschappelijke ruimtes
sociaal recreatief
13,64 %
33
Totaal
1.226
Tabel 4. Verkeersgeneratie De Zeeland naar dag van de week Vervolgens is bepaald wat de herkomst/bestemming van het verkeer van/naar De Zeeland is. Dit is gedaan met behulp van een verkeersmodel. Door Goudappel Coffeng is een modelvariant5 gemaakt waarin het voorgestane programma voor De Zeeland is opgenomen en waaruit te herleiden valt hoe het verkeer van/naar De Zeeland zich over het omliggend wegennet verdeelt. Zie figuur 2.
19,0% 19,5% 16,5% 18,3%
14,0% 12,7%
Figuur 2. Verdeling verkeer van / naar De Zeeland 4 5
Aanbevelingen Stedelijke Verkeersvoorzieningen; 2004; CROW Verkeersmodel GGA West Brabant prognosejaar 2020 Ontwikkeling De Zeeland, 2010, Goudappel Coffeng
5 Uitgaande van de verdeling van het verkeer, zoals opgenomen in figuur 2., leidt dat tot de volgende verkeersstromen van / naar De Zeeland in de avondspits.
Richting
verkeersstromen (mvt/spitsperiode 2 uur) bestemming De Zeeland
herkomst De Zeeland
totaal
Van Konijnenburgweg (west)
202
233
435
Markiezaatsweg (zuid)
156
172
328
Van Konijnenburgweg (oost)
239
224
463
Totaal
597
629
1.226
Tabel 5.
Verkeersstromen De Zeeland in de avondspits Met behulp van de programma’s OMNI-X en rotondeverkenner is vervolgens de kwaliteit van de verkeersafwikkeling per kruispunt bepaald. Aangezien niet met zekerheid gezegd kan worden van welke in-/uitgangen het verkeer van/naar De Zeeland gebruik gaat maken, is per kruispunt uitgegaan van een worst case situatie. De basis van de kruispuntberekeningen wordt gevormd door de verkeersstromen voor de autonome situatie 2020 zonder de ontwikkeling De Zeeland (“autonome situatie 2020”). Deze zijn in tabel 6 opgenomen. weg en wegvak
2020 autonome situatie
Van Konijnenburgweg (west) Dr. Ing. Van Veenweg
Papegaaiplein
1.270
Papegaaiplein
Dr. Ing. Van Veenweg
1.120
Papegaaiplein
Getrudisboulevard
1.750
Getrudisboulevard
Papegaaiplein
920
Papegaaiplein
Westersingel
560
Westersingel
Papegaaiplein
1.110
Markiezaatsweg
Van Konijnenburgweg (oost)
Tabel 6. verkeersintensiteit (2-uurs)avondspits, autonome situatie 2020 Kruispunt Calandweg – Markiezaatsweg Uitgangspunt voor de vormgeving van dit kruispunt is dat op de Markiezaatsweg opstelvakken voor links- en rechtsafslaand verkeer worden aangebracht. Op de Calandweg komen geen opstelvakken; verkeer vanuit de Calandweg kan alleen maar rechtsaf de Markiezaatsweg op. Het is niet mogelijk De Zeeland in zuidelijke richting te verlaten; dit verkeer dient bij de rotonde Papegaaiplein te draaien.
6
Het is aannemelijk dat al het verkeer van / naar het zuiden via dit kruispunt zal worden afgewikkeld. Echter afhankelijk van de keuzes die worden gemaakt met betrekking tot de vormgeving van de andere kruispunten, kan het in de praktijk ook zo zijn, dan een deel van het verkeer dat vanuit westelijke richting komt (vanaf de Van Konijnenburgweg West) via dit kruispunt zal rijden. Voor de worst case situatie is er vanuit gegaan dat al het verkeer vanaf de Konijnenburgweg West via het kruispunt Calandweg – Markiezaatsweg rijdt. Daarnaast is al eerder aangegeven dat verkeer De Zeeland alleen aan de zijde van de Markiezaatsweg kan verlaten. In de praktijk zal het verkeer zich waarschijnlijk verdelen over beide uitgangen, maar als worst case situatie is er vanuit gegaan dat al het verkeer dat De Zeeland verlaat, gebruik maakt van het kruispunt Calandweg – Markiezaatsweg. In tabel 7. staan de resultaten van de doorrekening van de worst case situatie. Gezien de te verwachten wachtrijen en –tijden kan gesteld worden dat de voorgestelde vormgeving van het kruispunt voldoende is om de te verwachten verkeersstromen af te wikkelen. Intensiteit (pae/uur)
Capaciteit (pae/uur)
I/Cverhouding
gemiddelde wachtrij (pae)
gemiddelde wachttijd (s)
Markiezaatsweg noord Linksaf
221
917
0,24
0
5
Rechtdoor
961
1.500
0,64
2
7
Calandweg
315
836
0,38
1
7
460
1.500
0,31
0
3
78
1.500
0,05
0
3
Markiezaatsweg zuid Rechtdoor Rechtsaf
Tabel 7. kwaliteit verkeersafwikkeling kruispunt Calandweg – Markiezaatsweg.
Kruispunt in-/uitgang De Zeeland – Markiezaatsweg Uitgangspunt voor de vormgeving van het kruispunt van de in-/uitgang van De Zeeland is een zelfde vormgeving van het kruispunt Calandweg – Markiezaatsweg, met opstelvakken voor links- en rechtsafslaand verkeer op de Markiezaatsweg. Verkeer dat het terrein van De Zeeland verlaat, kan alleen maar rechtsaf de Markiezaatsweg op. Dit geldt ook voor verkeer vanuit de Zeelandhaven. Het huidige linksafvak op de Markiezaatsweg richting de Zeelandhaven komt te vervallen. Verwacht mag worden dat al het verkeer van/naar het westen (van Konijnenburgweg West) via dit kruispunt zal rijden. Echter mogelijk zal in de praktijk ook een deel van het verkeer van/naar het zuiden via dit kruispunt gaan rijden gezien de ligging van de supermarkt ten opzichte van dit kruispunt. Voor de worst case situatie is er vanuit gegaan dat zowel het zuidelijk als het westelijk georiënteerd verkeer via dit kruispunt rijdt. Daarnaast zal ook het verkeer richting de Van Konijnenburgweg Oost het terrein van De Zeeland via dit kruispunt verlaten.
7
In tabel 8. staan de resultaten van de doorrekening van de worst case situatie. Gezien de te verwachten wachtrijen en –tijden kan gesteld worden dat de voorgestelde vormgeving van het kruispunt voldoende is om de te verwachten verkeersstromen af te wikkelen. Intensiteit (pae/uur)
Capaciteit (pae/uur)
I/Cverhouding
gemiddelde wachtrij (pae)
gemiddelde wachttijd (s)
Markiezaatsweg noord Linksaf
221
918
0,24
0
5
1.008
1.500
0,67
2
7
315
836
0,38
1
7
460
1.500
0,31
0
3
Rechtsaf
78
1.500
0,05
0
3
Zeelandhaven
47
439
0,11
0
9
rechtdoor/rechtsaf In/uitgang De Zeeland Markiezaatsweg zuid Rechtdoor
Tabel 8. kwaliteit verkeersafwikkeling kruispunt in/uitgang De Zeeland – Markiezaatsweg. Kruispunt toegangsweg meubelboulevard – Van Konijnenburgweg Verkeer kan De Zeeland bereiken via de huidige toegangsweg van de meubelboulevard (in het verlengde van het Wagenpleintje) aan de Van Konijnenburgweg. Er wordt voorzien in een interne doorsteek waarbij verkeer vanaf het terrein van ten zuiden van de meubelboulevard op het terrein van De Zeeland kan komen. Het is niet de bedoeling dat verkeer vanaf De Zeeland via de meubelboulevard naar de Van Konijnenburgweg gaat rijden. Daarom wordt op de toegangsweg éénrichtingsverkeer ingevoerd.
Verwacht mag worden dat in de praktijk hooguit verkeer vanuit oostelijke richting via het terrein van de meubelboulevard naar De Zeeland zal rijden. Echter voor de worst case situatie is er vanuit gegaan dat ook verkeer vanuit westelijke richting (Van Konijnenburgweg West) via de meubelboulevard rijdt. Daarnaast is er vanuit gegaan dat al het verkeer van/naar de meubelboulevard via deze in-/uitgang rijdt. Ook dat is een worst case aangezien de meubelboulevard meerdere in- / uitgangen heeft.
8 Aangezien geen informatie voorhanden was over de hoeveelheid verkeer van/naar de meubelboulevard, is daar op basis van CROW kencijfers een inschatting van gemaakt. Uitgegaan is van de norm “meubel- en woonboulevards” inhoudende een verkeersgeneratie van 6,1 auto’s per 100 m 2 bvo per weekdag. In tabel 9. staan de resultaten van de doorrekening van de worst case situatie. Gezien de te verwachten wachtrijen en –tijden kan gesteld worden dat de huidige vormgeving van het kruispunt voldoende is om de te verwachten verkeersstromen af te wikkelen. Intensiteit (pae/uur)
Capaciteit (pae/uur)
I/Cgemiddelde gemiddelde verhouding wachtrij wachttijd (pae) (s)
Van Konijnenburgweg Oost
700
1263
0,55
1
6
Van Konijnenburgweg West
596
1.500
0,40
1
4
20
203
0,10
0
19
Wagenpleintje
Tabel 9. kwaliteit verkeersafwikkeling kruispunt in/uitgang meubelboulevard – Konijnenburgweg Rotonde Papegaaiplein Een groot deel van het verkeer van / naar De Zeeland zal via de rotonde Papegaaiplein rijden. Zeker is dat al het verkeer vanuit westelijke richting via de rotonde zal rijden. Mogelijk zal in de praktijk ook een deel van het verkeer vanuit oostelijke richting via de rotonde naar De Zeeland rijden. Als worst case situatie is aangenomen dat al het verkeer vanaf de Van Konijnenburgweg (West en Oost) via de rotonde naar de Zeeland rijdt. Al het verkeer dat De Zeeland verlaat, moet gezien de voorgestane kruispuntstructuur zonder meer via de rotonde rijden. Met behulp van de rotondeverkenner is de worst case situatie doorgerekend. Uit de doorrekening blijkt dat de verzadigingsgraad van de rotonde 0,8 bedraagt. De rotonde is daarmee relatief zwaar belast. De gemiddelde wachttijd voor de rotonde is het hoogst op de Van Konijnenburgweg west; de gemiddelde wachttijd bedraagt daar 19,8 seconden. Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat sprake is van een worst case situatie. In de praktijk zal waarschijnlijk een groot deel van het verkeer uit oostelijke richting via de toegangsweg langs de meubelboulevard naar De Zeeland rijden waardoor zowel de verzadigingsgraad als de gemiddelde wachttijden bij de rotonde lager zullen uitvallen. In z’n algemeenheid kan worden gesteld dat een verzadigingsgraad van 0,8 voor een rotonde nog acceptabel is. Echter de restcapaciteit van de rotonde is beperkt en veranderingen in het verkeersaanbod kunnen dan nog maar beperkt verwerkt worden. Afhankelijk van de verdere planontwikkeling Bergse Haven dienen mogelijk op termijn capaciteitsverruimende maatregelen te worden getroffen aan de rotonde. Aangezien de wachttijd op de Van Konijnenburgweg west naar verwachting het langst zal zijn, zou bijvoorbeeld kunnen worden gedacht aan een bypass tussen de Van Konijnenburgweg west en de Markiezaatsweg. 2.2.
Fietsverkeer
De voorzieningen voor fietsverkeer in de directe omgeving van De Zeeland zijn voldoende. Zowel langs de Van Konijnenburgweg als de Markiezaatsweg zijn vrijliggende fietspaden aanwezig. De Zeeland zal op twee locaties voor fietsverkeer worden ontsloten. Vanaf de noordzijde kan fietsverkeer De Zeeland bereiken via de toegang naar de meubelboulevard aan de Van Konijnenburgweg. Hier zal de mogelijkheid voor fietsers worden gecreëerd om gefaseerd over te steken. Vanaf de westzijde is voorzien in een aansluiting van het tweerichting fietspad langs de
9 Markiezaatsweg op het terrein van De Zeeland, ter hoogte van de monumentale loods. Ook hier zal voor fietsverkeer de mogelijkheid worden gecreëerd om gefaseerd over te steken. 2.3.
Openbaar vervoer
De voorzieningen voor openbaar vervoer in de directe omgeving van De Zeeland zijn voldoende. Zowel langs de Van Konijnenburgweg als langs de Markiezaatsweg zijn bushaltes aanwezig. De dichtstbijzijnde bushalte ligt op ca. 100 meter afstand van De Zeeland. De bushaltes worden ontsloten via lijn 25 (stadsdienst NS station – Bergse Plaat). De frequentie bedraagt 2 bussen per uur per richting, zowel doordeweeks als op zaterdagen. Via lijn 25 heeft De Zeeland een directe verbinding met het NS station. 3.
Parkeren
3.1. Autoverkeer Het parkeren van de bezoekers en werknemers van De Zeeland dient op eigen terrein te worden gefaciliteerd. Met behulp van parkeernormen is de te verwachten parkeervraag bepaald. Deze parkeernormen zijn ontleend aan de nota parkeernormering van de gemeente Bergen op Zoom. Ondanks dat De Zeeland tegen het centrum aan is gelegen, valt De Zeeland in het gebied dat in de nota parkeernormering is geclassificeerd als “overig bebouwd gebied”. Derhalve zijn de gemeentelijke parkeernormen gehanteerd die gelden voor “overig bebouwd gebied”. De meeste normen gaan uit van een parkeerkengetal per 100 m2 bvo. Er zijn enkele parkeernormen die uitgaan van andere eenheden (zoals aantal medewerkers). Deze normen zijn omgerekend naar 100 m2 bvo. Vervolgens zijn de gehanteerde parkeernormen onderverdeeld in normen voor bezoekers en normen voor personeel. In tabel 10. zijn de normen weergegeven.
Parkeernorm per 100 m2 bvo Locatie / functie
parkeernorm
aandeel bezoekers
PDV
Stadsdeelcentra
85%
3,5
2,98
0,53
Bouwmarkt
Bouwmarkt
85%
2,5
2,13
0,38
Supermarkt AH
Supermarkt
85%
5,5
4,68
0,83
Horeca
Café/bar/discotheek/ cafetaria
90%
6
5,4
0,6
Apotheek
Apotheek
85%
2,2
1,87
0,33
GDV
Stadsdeelcentra
85%
3,5
2,98
0,53
AHOED
Arts/kruisgebouw/the 65% rapeut
3,6
2,34
1,26
Kinderdagverblijf
Crèche/peuterspeelza 0% al/kinderdagverblijf
1,6
0
1,6
Kiss en Ride (t.b.v. kinderdagverblijf)
Kiss en Ride
100%
3
3
0
Maatschappelijke ruimtes
wijkgebouw
90%
2
1,8
0,2
Tabel 10. Parkeernormen overig bebouwd gebied Toelichting bij tabel:
totaal
bezoekers
personeel
10 -
-
-
-
Voor zowel PDV als GDV zijn geen aparte normen opgenomen in de gemeentelijke nota parkeernormering6. In overleg met de gemeente is bepaald dat hiervoor de norm van “stadsdeelcentra” kan worden aangehouden. Deze norm bedraagt 3,5 ppl per 100 m2 bvo. Voor de supermarkt is een hogere parkeernorm (5,0 ppl per 100 m 2 bvo) aangehouden dan de norm die de nota parkeernormering voorschrijft. Dit is gedaan vanwege de voorziene omvang van de supermarkt (ca. 3.500 m2) waardoor deze naar verwachting verhoudingsgewijs meer verkeer zal aantrekken dan een reguliere supermarkt. De gemeentelijke parkeernorm voor kinderdagverblijven gaat uit van het aantal arbeidsplaatsen (0,7 ppl per arbeidsplaats). Uitgaande van CROW publicatie 272 heeft een gemiddelde groep op een kinderdagverblijf ca. 88 m2 bvo aan ruimte nodig en dient per groep uit te worden gegaan van 2 arbeidsplaatsen. Omgerekend naar 100 m2 bvo bedraagt de parkeernorm dan 1,6 ppl per 100 m2 bvo. Voor het kinderdagverblijf is daarnaast, in lijn met de door de gemeente voorgeschreven normering, ook een aparte parkeernorm voor bezoekers opgenomen (“kiss en ride”) . Deze norm is bepaald op basis van CROW publicatie 1827. Gezien de ligging van De Zeeland is er vanuit gegaan dat 50% van de kinderen met de auto wordt gebracht en dat het gemiddeld aantal kinderen per auto 1,33 bedraagt. Dit resulteert in een parkeernorm voor bezoekers van 3,0 ppl per 100 bvo2.
De parkeervraag van de verschillende functies binnen De Zeeland verschilt in de tijd. Dit is relevant met het oog op de totale parkeerbalans omdat een deel van de parkeerplaatsen daardoor door meerdere doelgroepen gebruikt kan worden. Aan de hand van aanwezigheidspercentages (zie tabel 11) kan bepaald worden wanneer en in welke mate de parkeervraag voor een functie optreedt. De aanwezigheidspercentages zijn ontleend aan de gemeentelijke nota parkeernormering. aanwezigheidspercentage Parkeernorm
ochtend
middag
avond
koopavond
zaterdag
Stadsdeelcentra
30%
75%
5%
100%
100%
Bouwmarkt
30%
75%
5%
100%
100%
Grootschalige detailhandel
30%
75%
5%
100%
100%
Café/bar/discotheek/cafetaria
10%
50%
100%
100%
100%
Apotheek
100%
100%
10%
30%
10%
Arts/kruisgebouw/therapeut
100%
100%
10%
30%
10%
Crèche/peuterspeelzaal/kinderdagverblijf
100%
100%
0%
0%
0%
Kiss en Ride (t.b.v. kinderdagverblijf)
100%
100%
0%
0%
0%
10%
40%
100%
100%
60%
Maatschappelijke ruimtes
Tabel 11. aanwezigheidspercentages per functie Aan de hand van de tabellen 10 en 11 en de omvang van de diverse functies die binnen De Zeeland gerealiseerd zullen worden (zie paragraaf 4.6.) kan de parkeervraag worden bepaald. De resultante daarvan is opgenomen in tabel 12. Uit tabel 12. kan de conclusie worden getrokken dat de parkeervraag van de functies op De Zeeland op koopavonden en zaterdagen het hoogst zal zijn. Er zijn dan ruim 600 parkeerplaatsen benodigd om het parkeren van bezoekers en werknemers te faciliteren. Het overgrote deel van de parkeerplaatsen is overigens benodigd voor de bezoekers; voor het parkeren van de werknemers zijn ca. 100 parkeerplaatsen nodig. 6
In de nota parkeernorming is een norm opgenomen voor ‘grootschalige detailhandel’. Echter daarmee wordt gedoeld op grote publiekstrekkers met een regionale of zelfs bovenregionale functie, zoals een IKEA, een ‘outlet centrum’ of de nieuwe Intratuinformule. Dergelijk grote winkelvestigingen zijn niet voorzien voor De Zeeland. 7 CROW publicatie 182: Parkeerkencijfers – basis voor parkeernormering; CROW, 2004.
11 Locatie / functie
ochtend
middag
avond
koopavond
zaterdag
PDV
44
110
7
147
147
Bouwmarkt
30
75
5
100
100
Supermarkt AH
56
139
9
186
186
Horeca
1
7
14
14
14
Apotheek
6
6
1
2
1
GDV
46
115
8
153
153
Apotheek, Huisartsen onder één dak
18
18
2
5
2
Kinderdagverblijf
20
20
0
0
0
Kiss en Ride (t.b.v. kinderdagverblijf)
38
38
0
0
0
2
10
24
24
14
260
537
69
630
616
Maatschappelijke ruimtes Totaal
Tabel 12. Totale parkeervraag De Zeeland Parkeerbalans Bij de ontwikkeling van De Zeeland is voorzien dat er 630 parkeerplaatsen op eigen terrein zal worden gerealiseerd. Daarnaast wordt de mogelijkheid opengehouden om aan de achterzijde van de meubelboulevard nog 80 extra parkeerplaatsen te realiseren. Gezien de parkeervraag (tabel 12) is sprake van een sluitende parkeerbalans en kan het parkeren op eigen terrein worden gefaciliteerd. 3.2.
Fietsverkeer
Verwacht mag worden dat de functies die op het terrein van De Zeeland gerealiseerd zullen worden, ook fietsverkeer zullen aantrekken. Derhalve is ook de vraag naar stallingsvoorzieningen bepaald. Dit is gebeurd met behulp van de “fietsparkeertool” van het fietsberaad. Uitgaande van het voorziene programma voor De Zeeland zijn waarschijnlijk rond de 140 fietsklemmen nodig.
afdruk_NL.IMRO.0748.BP0123-0102.dgn 7-7-2011 16:15:24