1928-1946 DE ZANDHEUVEL
Café de Zandheuvel aan de Ruurloseweg
De jeugdjaren van Pax waren niet de meest vrolijke. Het was een tijd, waarin het, na een korte opleving, bergafwaarts ging met de economie. Na de Wall Street-crash in oktober 1929 belandde de gehele wereld in een crisis, die de jaren dertig zou voortduren. Dit leidde tot armoede en massale werkloosheid. Ontslag of de dreiging daarvan zorgde voor spanningen in het dagelijkse leven. In Nederland werden de gevolgen vooral na 1931 merkbaar. In 1935 was liefst een derde deel van de bevolking zonder werk. De sociale en politieke onrust groeide. De bittere jaren van de Tweede Wereldoorlog maakten de ellende compleet. De malaise had uiteraard ook zijn weerslag op het leven in Hengelo, maar toch niet in die mate als op zoveel plaatsen elders. Er was gebrek aan geld en werk, maar al had men het niet breed, echte armoe en veel werkloosheid was hier niet.
De ene branche had er wat meer last van dan de andere, maar het platteland was er toch niet het beroerdst aan toe. Het was de tijd dat veel grond ontgonnen werd als gevolg van werkverschaffingsprojecten. Maar incidenteel waren ook hier schrijnende gevallen en naarmate de spanningen in de wereld toenamen (Spaanse Burgeroorlog, Abessinië en vooral Duitsland), werd de situatie geleidelijk aan slechter. Het was dan ook moeilijk een vereniging op te bouwen. De jaren dertig en veertig waren voor de meesten harde jaren. Geld voor voorzieningen was er niet, velen konden amper hun contributie betalen. Een club draaiende houden was dus geen eenvoudige zaak. Men was krap bij kas en de accommodaties stelden niet veel voor. Op de meeste plaatsen waren de velden slecht, met als enige luxe soms een pomp. Veel mensen hadden het thuis zwaar en daardoor wel wat anders aan hun hoofd dan sport. Dat kostte immers alleen maar geld en de kans op kwetsuren, die het gezin helemaal in de armoe zouden storten, was groot. Sommigen vielen daarom snel af, alleen de echte liefhebber bleef over. Hierdoor werd wel een hechte band geschapen, een echte vriendenband. Samen vechten voor de club met maar één doel voor ogen: kunnen voetballen. Daar had men niet veel luxe voorzieningen voor nodig. Integendeel, het kleine beetje dat men bezat werd er soms voor opgeofferd. En met succes: 'Pax' werd een begrip in de Achterhoek. Vooral als de prestaties goed waren, zoals in de eerste drie jaren van zijn bestaan en in de oorlog. Dikwijls bestaat de neiging het verleden te romantiseren. Nostalgie is er de oorzaak van, dat het goede en leuke onthouden en verheerlijkt wordt. Het kwade en de minder plezierige zaken worden snel vergeten. De conclusie bij ouderen luidt dan al snel: "We hadden niet veel, maar het was veel gezelliger dan nu!" Uit alle sterke verhalen en fraaie anekdotes die volgen, kan geconcludeerd worden dat het sombere tijden waren, daar bij De Zandheuvel, maar dat er desondanks genoten werd van het weinige goede, dat het leven bood. De geboorte van een voetbalvereniging Hengelo, juni 1928. Uit onvrede over het ontbreken van een voetbalclub, en geïnspireerd door de Olympische Spelen die gaande waren in Amsterdam, ondernam Herman C. Jansen een hernieuwde poging tot oprichting van een club. Hijzelf vertelde hierover: "Ik was gevraagd om in Zelhem te komen voetballen, maar ik vond dat er in Hengelo weer een club moest komen. Veel jongens wisten op dat moment niet, wat ze met hun vrije tijd op zondag moesten doen en er waren genoeg voetballers. Het moest niet zo gebeuren, zoals het daarvoor steeds gegaan was. Het beste zou volgens mij zijn om een vergadering te beleggen waar een ieder naar toe kon gaan en ook lid kon worden. De vereniging moest zo samengesteld worden, dat zij niet meer ontbonden kon worden. Al deze zaken moesten daarom in een reglement vastgelegd worden. Met mijn vrienden uit die dagen, Herman Wisselink en Leo Meijers, belegde ik een kleine vergadering op de stoep van meubelzaak van G. Kremer (vanaf 1941 de groentezaak van Gradus Kuipers). Daar plozen we na wat er zoal geregeld moest worden. Allereerst was een zaal nodig. We wipten direct naar de overkant, waar zaal Langeler als vergaderruimte besproken werd. Daarna werd drukker A. Arnold gevraagd voor een gratis advertentie in 'De Reclame' en hingen wij aanplakbiljetten op bij kapper Wuestenenk en groenteboer Jan Taken. Een deskundige van de GVB werd uitgenodigd om het een en ander uit te leggen.
Herman Wisselink zou de vergadering leiden." Het resultaat is te lezen in de Graafschapbode van 12 juni 1928: "Zaterdagavond 9 juni was in Hotel Langeler een vergadering belegd, teneinde te geraken tot oprichting eener voetbalvereeniging. Vele liefhebbers waren opgekomen. Na uiteenzetting van de plannen door den oprichter, den heer H. Wisselink, werd besloten de vereeniging op te richten en trad een 30-tal jongelui als lid toe. Een terrein is inmiddels te verkrijgen en er kan dus spoedig worden aangevangen met de voetbalsport. Als bestuursleden werden gekozen de Heeren H. Wisselink (voorzitter), T. Jolij (penningmeester) en P. Pleunis (secretaris). In de z.g. Elftalcommissie namen zitting de Heeren H.A. Knol, J. Philips, H. Eugelink, S. Philips en W. Jansen. In een nadere vergadering zullen verdere werkzaamheden ter sprake komen en zal de vereeniging haar naam ontvangen." De toetreding tot de GVB kostte 20. Andere clubs die in hetzelfde jaar lid werden: Sp. Dieren, Gendringen, Roderlo Ruurlo, Halle en Bergsche Boys. Een terrein was snel gevonden. Aan de Ruurloseweg, een paar kilometer buiten het dorp, mocht een weiland van de heer Bosman als speelveld gebruikt worden. De huur bedroeg 12,50 per jaar. Er was één voorwaarde: de koeien moesten er door de week op grazen. Dat was geen probleem, temeer daar de heer Bosman bereid was het veld voor een wedstrijd te ontdoen van koeienflatsen. De spelers hielpen daar vaak aan mee. Ook als er gehooid moest worden, waren de clubleden bereid om de handen uit de mouwen te steken. Bosman begon in 1929 een café met verlof A (geen sterk alcoholische dranken): 'De Zandheuvel'. Uiteraard werd van het cafeetje, waarin een Russisch biljart (met een gat in het midden) pronkte, na afloop van een partij gretig gebruikt gemaakt. Een clublokaal kon je het niet noemen, voor vergaderingen en uitvoeringen ging men meestal naar Langeler. De 3 à 4 kilometer van het dorp naar het veld werden meestal per fiets, soms te voet, afgelegd. Tegenstanders in de nabije omgeving werden ook wel wandelend bezocht. Wel nam men dan de kortste weg, dwars door weilanden en velden, over sloten en heggen. De Graafschapbode van dinsdag 26 juni 1928 vertelt ons dat de club al direct twee elftallen rijk was èn dat een naam in eerste instantie geen probleem was: 'Hercules'. "Onze plaatselijke voetbalvereeniging 'Hercules' had Zondag jl. een succesvolle dag. Het eerste elftal wist in een vriendschappelijke wedstrijd in Ruurlo de Ruurlosche vereniging Vitesse I met 3-2 te kloppen, terwijl het 2e elftal wist te winnen van UD Keijenburg II met dezelfde cijfers." Het veld van Vitesse Ruurlo lag aan de Barchemseweg (in het Rijkenbarger Bos) en bestond bijna geheel uit mul zand met hier en daar een polletje gras. De eerste opstelling van Hercules I: Doel: Ap Hess Achter: Simon Philips en Gerrit Starink Midden: Bernard Bruggink, Herman Wisselink en Leo Meijers Voor: Arnold Grotenhuys, Herman C. Jansen, Paul Pleunis, Willem Grotenhuys en Herman Wuestenenk. Allen hadden al ervaring opgedaan bij de ter ziele gegane clubs. Men deed direct moeite om de kas gevuld te krijgen: "Het Bestuur der onlangs opgerichte voetbalvereeniging zal, behoudens toestemming van den Burgemeester Reynst, bij de inwoners een beroep komen doen, om hem door aanbieding van een inteekenlijst financieel te steunen, aangezien er vele uitgaven te doen zijn en de kas daartoe nog niet toereikend is."
De eerste maanden werden nuttig besteed aan oefenpartijen en seriewedstrijden. Op 23 en 30 juli namen Hercules 1 en 2 deel aan seriewedstrijden in Baak. Het tweede veroverde de 2e prijs. In augustus veroverde het eerste team een zilveren lauwerkrans (voor de 2e plaats) bij seriewedstrijden in Oosseld. Intussen was het eigen terrein speelklaar gemaakt en kon het feestelijk geopend worden. Dat gebeurde op zondag 26 aug.'28 toen de nieuwbakken vereniging zelf haar eerste seriewedstrijden organiseerde: Uitslagen: DOS Oosseld - Zelhem 1-0 Hercules comb. - Baak 0-1 Hercules Doetinchem - Vitesse Ruurlo 2-1 UD Keijenborg - Sp. Hummelo 3-1 "De finales zijn op 9 september. Ter opluistering zal dien dag een wedstrijd worden gespeeld tusschen Hercules tegen de veteranen van deze club. De muziekvereeniging Concordia zorgde voor afwisseling op het terrein." De naam wordt Pax Men oefende flink, maar Hercules wilde zich met tegenstanders meten in een competitie en had zich opgegeven bij de GVB. Vrijdag 19 oktober 1928 konden we over de naamsverandering, die de club ondergaan had lezen: "Doordat onze plaatselijke voetbalvereeniging thans is opgenomen in den Gelderschen Voetbalbond, waar ze ingedeeld werd in de 3e klasse C, moest ze ook een naamsverandering ondergaan en is ze thans gedoopt als 'Pax'. A.s. zondag komt ze voor 't eerst uit in een competitiewedstrijd te Zutphen tegen De Hoven 2 aldaar. We wenschen de club in de provinciale gelederen gaarne succes toe." Over het ontstaan van de naam 'Pax' hebben diverse verhalen de ronde gedaan. De enige juiste: 'Hercules' werd door de bond afgekeurd, omdat er al verscheidene clubs (o.a. in Vorden, Groenlo, Doetinchem en Utrecht) waren met die naam. De GVB had pas het standpunt hieromtrent gewijzigd. Nieuwe clubs mochten geen bestaande naam kiezen. De oudere clubs die al eensluidende namen hadden kregen het jaartal van oprichting of plaatsnaam als achtervoegsel (zoals bij Quick, Be Quick, DOS, Achilles e.a.). Voorkeuren, zoals Hengelo, HVV en DOS vonden geen genade bij de GVB. Er moest dus een andere naam gekozen worden. Paul Pleunis, secretaris en schoenlapper, kreeg het lumineuze idee de naam van een soort schoencrème voor voetbalschoenen als etiket op de voetbalclub te plakken. Die schoenpoets heette: 'Pax'. De verklaring van de naam 'Pax' is derhalve veel simpeler dan altijd aangenomen is. Het komt wel van een merk schoensmeer, maar niet van 'Erdal', zoals tot nu toe verondersteld werd. Paul Pleunis zou de uitspraak "Noem het voor mijn part Erdal" gedaan hebben. Naar aanleiding daarvan zou men via de (vredes-)duif op dat doosje schoenpoets de link hebben gelegd met 'Pax', dat immers voor vrede staat. Dat verhaal is achteraf verzonnen en hierbij ontzenuwd, temeer daar er op de doosjes Erdal nooit een duif heeft gestaan, maar een pelikaan....! Bij het gouden jubileum in 1978 werd naar aanleiding van het Erdal-verzinsel zelfs een grote vredesduif als symbool gebruikt.
Het bestuur Het eerste bestuur bestond, zoals ik reeds schreef, uit Herman Wisselink, Paul Pleunis en Tinus Jolij. Een half jaartje later werden Wisselink en Jolij vervangen door Leo Meijers en Simon Philips. De voorzitter Wisselink verhuisde naar Doetinchem in november 1928. Destijds was vervoer van de ene plaats naar de andere niet eenvoudig, een club leiden op afstand was dan ook moeilijk. Leo Meijers was zijn opvolger; Simon Philips werd de nieuwe cententeller i.p.v. Jolij. De naam Tinus Jolij (1908-1993) als eerste penningmeester zal een verrassing zijn voor de meesten. Tot dusverre werd aangenomen dat Simon Philips de eerste is geweest. Deze nam de financiële taken wel na een paar maanden over. Het waren allen jonge kerels. Ouderen hadden nooit aan sport gedaan, zodoende moest het kader gezocht worden bij de spelers zelf. De meer geletterden, die bv. HBS hadden genoten, hadden een streepje voor. Een jonge leeftijd bleek geen beletsel, vandaar dat het kon gebeuren, dat pubers een vereniging gingen leiden. Nu waren mannen, bestudeer de oude foto's maar eens nader, in die tijd veel sneller volwassen en daarbij zat een vereniging toen nog niet ingewikkeld in elkaar. Herman Wisselink was 20 jaar in 1928, even oud als Tinus Jolij. Paul Pleunis had wel iets meer levenservaring: 30 jaren. Leo Meijers was zelfs pas 17 bij zijn beëdiging tot eerste man bij Pax. Op Leo Meijers en Wim Burghardt na bleven de bestuursleden niet lang op hun post, er waren vaak wisselingen. Sommigen konden er vrij plotseling de brui aan geven. De problemen van de tijd zullen daarbij wel een rol gespeeld hebben. In 1930 was één van de oprichters, Herman C. Jansen, secretaris en werd Paul Pleunis penningmeester. Jansen hield het een jaar vol, Ap Hess nam zijn plaats in tot september 1934. In 1932 kwam Anton Belterman ten tonele. Hij volgde Paul Pleunis op als beheerder van financiën. Het neerleggen van diens functie zal alles te maken hebben gehad met het afbranden van zijn zaak. Met Anton Belterman (1901-1982) kwam er een actief persoon in het bestuur. De conducteur/ chauffeur van de TMDG zat ook in de elftalcommissie en hij fungeerde vaak als arbiter. Velen herinneren hem als voorzitter, maar dat komt omdat hij de honneurs waarnam bij ontstentenis van
eerste voorzitter Leo Meijers. In de zomer van 1934 kreeg hij, toen Ap Hess er mee kapte, het secretariaat erbij. Hiermee was Anton dus de eerste secretarispenningmeester. Dat duurde slechts 3 maanden, want Belterman verhuisde naar Tilburg om daar een taxibedrijf te beginnen. In die 2½ jaar, dat hij deel uitmaakte van het bestuur, moet hij veel voor Pax betekend hebben, want op de ledenvergadering van 10 december 1934 werd hij met instemming van de 26 aanwezige leden gebombardeerd tot het eerste erelid. Wim Burghardt werd zijn opvolger. Deze was zelf niet aanwezig, maar werd terstond opgetrommeld en als secretaris-penningmeester geïnstalleerd. Een logische keuze: de 23-jarige kwekeling met akte was een kameraad van voorzitter Leo Meijers. Tegen figuren met een beetje opleiding werd opgezien, dat zagen we al aan Meijers en Wisselink die net de HBS voltooid hadden en prompt voorzitter werden. Met de komst van Burghardt kwam er stabiliteit in het bestuur. Tot de oorlog bleef de samenstelling vrijwel ongewijzigd. Leo Meijers en Wim Burghardt zouden de twee belangrijkste personen worden van het Pax uit de dertiger jaren. Over wat de functie van secretaris-penningmeester in de jaren dertig inhield vertelt Wim Burghardt, die deze dubbelfunctie op de dag af 11 jaar bekleedde (1934-45), het volgende: "De financiën werden bijgehouden in een schoolschriftje, links de inkomsten, rechts de uitgaven. Toen ik het overnam, bestond er nog een fikse schuld. Deze was ontstaan toen Henne Bruggink (halfbroer van Gert en Geert) een beenbreuk had opgelopen in juni '31 bij de seriewedstrijden in Steenderen en het bestuur de kosten van de medische verzorging op zich had genomen. Sociale voorzieningen waren er nog amper. Hierdoor had dr. Meinders nog ca.60 tegoed. En als je beseft, dat het kassaldo 13 was en de recettes tussen de drie en zes gulden opleverden, dan begrijp je dat dit een enorm bedrag was. Toen dr. Meinders in de gaten had, dat er een nieuwe penningmeester was, meldde hij zich al ras bij mij. Het geld ging toen nog niet naar de bank, dat lag gewoon in huize Burghardt (aan de Spalstraat, later H.D. Rietman). Het beheer van de kas kostte heel wat hoofdbrekens. Je moest altijd achter de contributies aan. Sommige leden lagen ver achter. In de jaren dertig waren velen werkloos en krap bij kas. Iemand schrappen als lid deed je ook niet, dan hield je te weinig leden over. Personen, die de contributie van een kwartje per maand, dan wel voetbalschoenen (à 4,75 per paar) niet op konden brengen, werden in een gemoedelijk plaatsje als Hengelo wel geholpen. Zij kregen uitstel van betaling of werden met bemiddeling van Quickwerknemers aan schoenen geholpen. Je verzon wel eens dingen om de uitgaven te beperken of om meer geld binnen te krijgen. In 1935 kon Steenderen in Hengelo kampioen worden. De dagen voor deze match was het slecht weer. Ik besloot met de toenmalige consul Pleunis het terrein af te keuren, want een flinke opbrengst middels entreegelden was dringend noodzakelijk. Steenderen werd nogal boos, zeker toen ze een delegatie stuurden die ontdekte, dat het terrein prima bespeelbaar was. De ontmoeting werd een week uitgesteld en dat bleek een gouden greep, want het leverde een recordrecette van 100 op en Pax was weer boven Jan! De financiën waren wel te overzien: de club had minder dan 50 leden. De uitgaven betroffen vooral de ballen, de afdracht aan de bond en de reiskosten. Als Pax voor een verre uitwedstrijd met de bus moest, had ik een regeling getroffen met ene Duthler die bij Pax speelde en bij de GTW werkte. Deze zorgde voor de kaartjes, die achteraf weer door mij ingeleverd werden en voor elk kaartje kreeg ik zestig cent
terug. Ik vroeg daarbij niet alleen van de Pax-spelers maar ook van de andere passagiers de kaartjes... Ook voor het secretarisschap werd alles in een eenvoudig schriftje bijgehouden: de jaarverslagen, de notulen, de ledenadministratie etc. (helaas is uit de tijd tot 1944 vrijwel niets daarvan bewaard gebleven, WH). Het enige wat Pax goed voor elkaar had, waren de kleedkamers. Weliswaar van hout, maar een rijk bezit, zeker in vergelijking met andere clubs. Twee kleedkamers met een apart scheidsrechtershok. Wasgelegenheid en w.c.'s waren er niet, daarvoor vervoegden de spelers zich in het café en op de deel van Bosman. Voor een vergadering zaten Leo Meijers en ik wel eens bij elkaar en dan bedachten we welke moeilijke woorden we zouden gebruiken. Vaak sloegen ze nergens op, maar dat had niemand in de gaten, de meesten waren niet erg geschoold. Leo en ik wat meer". Een kort tijdsbestek (1932 tot 1934) was het bestuur uitgebreid tot 4 man. Willem Grotenhuys (1903-1976), de kleermaker uit het Holterveld, maakte het kwartet vol. Hij was commissaris, zoals men een gewoon bestuurslid toen betitelde. Na de samenvoeging van het secretariaat en het penningmeesterschap, kon men weer met 3 personen volstaan. Willem Grotenhuys maakte als commissaris wel lang deel uit van het bestuur. Voor het seizoen 1937/38 werd hij in ieder geval nog herkozen. Op de voorgrond trad hij echter niet. Tot de oorlog bleef het duo Burghardt - Meijers Pax op sleeptouw houden. Maar tijdens de periode '40-'45 werd de situatie onoverzichtelijker. Na het verdwijnen van Leo Meijers bleef Burghardt in feite alleen over. Aan hem is het te danken dat Pax de oorlog door kwam. Hij was het bestuur, de elftalcommissie, de juniorencommissie en de consul in een persoon. Hij zei daarover: "Ik vond dat Pax moest blijven bestaan. Als de club opgeheven zou worden, dan waren we ook het terrein met gebouwen kwijt en dan zou het moeilijk worden om iets nieuws te beginnen. Het meeste werk moest ik verrichten om een volledig Pax 2 op de been te krijgen, dat heeft me heel wat hoofdbrekens gekost." Dat zal in 1943/44 geweest zijn, toen weliswaar Pax 1 kampioen werd, maar Pax 2 er van de twaalf te spelen wedstrijden er drie niet op kwam dagen. Officieel voorzitter is Burghardt nooit geweest. Over de periode tussen 1938 en 1942 zijn weinig gegevens over het bestuur bekend. Burghardt was in ieder geval lid, Leo Meijers tot de oorlog. Notulen van de periode 1928-1944 zijn er nauwelijks. Ze werden wel gemaakt, maar zijn waarschijnlijk ergens bij een overdracht van de ene secretaris naar de andere in een la terecht gekomen. Alleen van 1934 is wat bewaard gebleven. Wel stond dikwijls een verslag in de regionale kranten, waaruit ik dan ook de meeste gegevens uit die tijd geput heb. Uit de verslagen blijkt dat de vergaderingen een 'geanimeerd verloop' hadden. Dat lijkt me voor tweeërlei uitleg vatbaar. Op 11 augustus 1942 kwamen de Pax-leden weer eens bij elkaar om te vergaderen, al zal een andere gebeurtenis de Hengelose gemoederen meer bezig gehouden hebben. Die nacht was een geallieerd vliegtuig bij de Muldersfluite neergestort, waarbij de vijf inzittenden omkwamen. Het bestuur werd uitgebreid tot vijf leden: W. Burghardt, H.G. van Suntenmaartensdijk, G.W. Jansen (=Willem Jansen van de Mulder), C. van Gerven en J. Dickmann. Van de laatste drie genoemden is geen bestuurlijke daadkracht bekend, zij zullen niet veel bijgedragen hebben tot het welzijn van de vereniging. Veel vergaderd werd er niet meer, samenscholingen werden verboden. Hendrik van Suntenmaartensdijk werd de nieuwe leider van Pax en zou dat zes jaren blijven.
Aan het eind van en direct na de oorlog veranderde de bestuurssamenstelling bijna maandelijks. In 1944 bestond ze uit vijf leden. Naast Van Suntenmaartensdijk en Burghardt zagen we als commissarissen Jan Sueters (1914-1977, houthandelaar aan Banninkstraat), Antoon Jansen (directeur Quick) en H. Weevers (slager aan Raadhuisstraat). In 1945 werd het bestuur verder uitgebreid tot zeven leden. In augustus kwamen Jan Weideman en Toon Kroesen het gezelschap versterken. In december van dat jaar, juist toen ook Pax zich opnieuw trachtte te organiseren kreeg de club een zware slag te verduren. Wim Burghardt verruilde het Gelderse Hengelo voor het Overijsselse. Bernard Demming (twee stemmen meer dan Jaap Hulshoff) kwam in zijn plaats, Jan Weideman werd de nieuwe secretaris-penningmeester. Herman Wisselink (1908-1970)
Herman had de voetbalbeginselen geleerd bij DOS. In juni '28 richtte hij, zoals ik reeds schreef, met Herman C. Jansen en Leo Meijers de club op, die later de naam 'Pax' kreeg. Hij leidde de oprichtingsvergadering en werd de eerste voorzitter. Pas 20 jaar oud, maar hij had het HBS-diploma, en dat was bijzonder genoeg om een voetbalclub te kunnen leiden. In november 1928 verhuisde Herman naar Doetinchem aan de Kruisbergseweg, waardoor hij de voorzittershamer over moest dragen aan Leo Meijers. De zoon van de veldwachter werkte aanvankelijk als klerk bij Misset, later kwam hij in dienst van de GTW. Eerst eveneens als klerk, maar daar werkte hij zich op tot inspecteur van de goederendienst. Herman, bijgenaamd 'de Kuis', trouwde in 1936 met F.J. Wanrooy. Uit dit huwelijk werd een dochter geboren. Mevrouw WisselinkWanrooy, nog steeds woonachtig in Doetinchem, vertelt dat Herman na zijn verhuizing naar Doetinchem geen actieve sport meer bedreef door drukke werkzaamheden. Hij bleef wel een voetbalfan en volgde het sportgebeuren via radio en tv. Hij woonde wel eens een wedstrijd bij van 'Doetinchem' (speelde vlak bij zijn huis) en later van 'De Graafschap'. Het contact met Hengelo werd minder, een keer per jaar trok zijn geboorteplaats: dat was met de Hengelose kermis. Herman Wisselink overleed 15 maart 1970.
Leo Meijers (1911-1943)
Hij is slechts 32 jaar geworden, maar voor Pax een zeer belangrijk persoon. Hij was mede-oprichter en de oudste zoon van Aäron en Rebecca Meijers aan de Regelinkstraat. Achter zijn naam kreeg Leo het achtervoegsel Azn.(Aäronszoon) om verwarring met zijn achterneef en naamgenoot aan de Vordenseweg te voorkomen. Leo Azn. had een broer (Jaap) en 2 zusters (Roos en Nanny). Roos (1913-1991) bood namens de Nederlands-Israëlitische gemeente op 8 september 1924 Koningin Wilhelmina bloemen aan bij haar bezoek aan Hengelo. Na de eerste probeersels bij DOS werd Leo al snel na de oprichting voorzitter van Pax. Volgens zeggen was Leo iets serieuzer dan zijn voorganger. Ondanks zijn jonge leeftijd (17 jaar in 1928!) kon hij goed "van de woorden af komen" en wist hij de vereniging tijdens de roerige beginjaren in behoorlijke banen te leiden. Leo, van beroep acquisiteur voor een blad in Zutphen, combineerde het voorzitterschap met het spelen bij Pax. Hij was een snelle rechtsbuiten. Hij promoveerde met Pax 1 in 1930 en 1931, en maakte ook het kampioenschap (zonder promotie) van 1939 mee. Kerstmis 1932 opende hij de nieuwe kleedkamers. Leo was een van de 41 in Hengelo woonachtige Joden, waarvan aan het eind van de oorlog slechts 9 overbleven. Zij vluchtten niet direct, zij wachtten eerst de gebeurtenissen af, nog niet beseffende wat hun boven het hoofd hing. Steeds meer maatregelen werden tegen de Joodse gemeenschap afgekondigd. In de herfst van 1941 bleek pas goed dat het menens was, zij mochten zich niet meer in het openbaar vertonen. Lid zijn van een vereniging was ook niet meer toegestaan. Als voorzitter van Pax verdween Leo geruisloos van het toneel. In mei 1942 werd het dragen van de ster verplicht en in de zomer begonnen de deportaties naar Polen, waar 100.000 Nederlandse Joden het leven kostte. In het voorjaar van 1942 moesten de gebroeders Leo en Jaap zich melden in kamp Westerbork. Van daar zijn ze op 1 september 42 naar een werkkamp in Ruinen/Havelte overgeplaatst. In januari 1943 wisten ze allebei hieruit te ontsnappen in januari 1943, hetgeen betekende, dat niet alleen zijzelf maar ook hun ouders moesten onderduiken. De voormalige voorzitter kwam toch om het leven en wel op uiterst trieste wijze. Leo werd op 25 april 1943 gevonden in een put in Voerendaal in Limburg. Hij was 5 dagen eerder op gruwelijke wijze vermoord (messteken in hals, borst en hoofd). Met zijn verloofde, de 30-jarige A. Frankenhuis uit Enschede, had hij naar Zwitserland willen vluchten. Ze hadden geld (2000), maar vielen in handen van
mensen die, zoals dat vaker gebeurt, daarop uit waren. Hun vluchtpoging eindigde in een put. Toevallig kon hij worden geïdentificeerd. Leo had in zijn militaire diensttijd als sergeant-fourier bij het Regiment-Wielrijders in 's-Hertogenbosch gediend. Een agent, betrokken bij deze lugubere moordzaak meende hem daarvan te herkennen en wist zich te herinneren, dat hij uit de buurt van Zutphen kwam. Zodoende kwam men uiteindelijk in Hengelo terecht, waar veldwachter Bakker met foto's bij Burghardt kwam. De toedracht is nooit precies opgehelderd. Het vermoeden blijft bij een roofmoord. Zijn dood schokte Hengelo en zeker Pax. Wim Burghardt (geb.1911)
Hij groeide op in de Spalstraat, zijn vader was schoenmaker en voorzitter van Achilles tussen 1926 en 1950. Wim's voetbalcarrière bleef beperkt tot 1 wedstrijd. Tijdens een oefenwedstrijd ter gelegenheid van de Keijenborgse kermis trapte hij in een molshoop, waarna dr. Dwars hem adviseerde om zijn juist nieuw aangeschafte voetbaluitrusting maar weer te verkopen. Zes jaar later, 10 december 1934 werd Wim (23 jaar oud) gevraagd Anton Belterman als secretaris-penningmeester op te volgen. Wim was kwekeling met akte, geschoold derhalve, en een vriend van voorzitter Leo Meijers, zodat het contact voor de hand lag. De bestuurlijke mogelijkheden lagen bij zo'n klein clubje niet voor het oprapen. Burghardt zou zich uiterst verdienstelijk voor de club maken, in de oorlog hing het voortbestaan ervan zelfs van hem af. Hij was een innemende persoonlijkheid en de spil waar heel Pax om draaide. Aanvankelijk voerde Wim, zoals zo vele zonen in die tijd, hetzelfde ambacht uit als Pa Burghardt. In de vrije uren studeerde Wim voor onderwijzer, in 1933 behaalde hij de onderwijzersakte. Burghardt over de dertiger jaren: "Het was bepaald geen glorieuze periode voor Pax, die begintijd. Maar als je eenmaal met Pax bezig was, liet je dat niet los. De kas op peil krijgen was me meer waard dan mijn eigen financiële toestand. Die overigens bar slecht was. Er was net door de crisistijd flink bezuinigd. De klassen werden groter en veel onderwijzers ontslagen. Hier en daar werkte ik wel als kwekeling zonder vaste aanstelling. Ik was een goedkope kracht, want ik kreeg daarvoor geen cent. Zelfs geen zakgeld, dat was toen zo. Het tegenstrijdige was, dat je wel moest werken, want zonder ervaring namen ze nergens onderwijzers aan en zelf solliciteren mocht niet. Pas in 1939 veranderde dat, toen kregen de onderwijzers die het langst zonder baan zaten, waaronder ik, het eerst werk."
Tot 1945 kregen heel wat jeugdige Hengeloërtjes onderricht van hem; hij gaf les aan de OLS. "Voor de oorlog had ik nog steun aan Leo Meijers, maar tijdens de bezetting moest ik vrijwel alles alleen doen. Ik deed dat vooral omdat ik van mening was, dat Pax moest blijven. Het moest de oorlog overleven. Zou de club verdwijnen, dan waren we ook het terrein met gebouwen kwijt en zou het moeilijk worden opnieuw te beginnen. Veel had ik aan Jan Weideman, met wie ik uiterst prettig heb samengewerkt, dat vond ik de mooiste periode." 10 dec.'45 nam Burghardt, tijdens een speciaal daarvoor ingelaste vergadering, afscheid van Pax. Daarin kreeg hij veel lof toegezwaaid van bestuur en consul Voskamp. Weideman diende een motie in om Burghardt het erelidmaatschap te verlenen, hetgeen onder luide bijval gebeurde. De voorzitter Van Suntenmaartensdijk overhandigde hem een bewijs van erelidmaatschap in een lijst. Hendrik van Suntenmaartensdijk (1900-1985)
Hij werd geboren in Valburg en kwam in 1938 vanuit Doetinchem naar Hengelo. In 1922 was hij bij de politie in dienst getreden. Zijn eerste dienstjaren volbracht hij als marechaussee en daarna was hij agent van politie te Doetinchem. Sinds nov.'38 was hij gemeenteveldwachter in Hengelo. Dat bleef hij tot 1948, toen hij plotseling werd overgeplaatst. Volgens de volksmond, omdat hij "een akkefietje had gehad". De oudere plaatselijke bevolking kan U daar meer over vertellen. Tussen 1942 en 1948 was hij voorzitter van Pax. De meningen over hem zijn verdeeld. "Ach in het land der blinden is eenoog koning. De meeste mensen drukten zich om niet op te vallen, en Van Suntenmaartensdijk had als politieagent enig ontzag en meer vrijheden, zolang ze de opdrachten van de bezetter maar vervulden. Daarom was hij geen slechte voorzitter voor die belabberde tijd, al kwam hij niet uit de voetbalwereld." (Voskamp) "Hij had een beste wil, maar had te weinig contact met de leden. Hij kwam uit Doetinchem, was geen Pax-man in hart en nieren en hij was dan ook geen voorzitter waar veel van uitging". (Burghardt) Alhoewel geen sportman, was hij in die roerige tijden vanwege zijn leiderscapaciteiten toch een goede man op die plaats. U moet bedenken, dat de oorlog een periode was waarin een groot deel van de bevolking, om maar niet op te vallen,
liever geen vooraanstaande positie innam. Zijn jongste zoon (hij had 4 dochters en 2 zonen) Henk was aan het eind van de jaren veertig keeper van Pax 2. Hendrik sr. keerde later terug naar Hengelo. In 1985 overleed Van Suntenmaartensdijk in Terborg. Elftalcommissie De trainer stelt tegenwoordig het elftal samen. Zo is het de laatste 2 à 3 decennia en zo zal het ook wel blijven. Maar heel lang was dat anders geregeld. Elke club had een commissie met wijze mannen, die doordeweeks bijeen kwamen om de opstellingen te verzinnen. Want dat was niet niks. Daar moest je verstand van voetballen voor hebben. En dat had in die begintijd geen mens. Daar deze elftalcommissieleden dikwijls tegenstrijdige belangen hadden, gaf dat de nodige verwikkelingen. Ze maakten ook deel uit van het bestuur of stonden 's zondags zelf binnen de lijnen. U kunt zich voorstellen dat de commissieleden daardoor meermalen op vergaderingen beticht werden van 'vriendjespolitiek'. Dit was vaak een heet hangijzer, waarbij het geen zeldzaamheid was dat er na een meningsverschil een of meer leden opstapten, somtijds midden in een seizoen. De elftalcommissie bestond doorgaans uit 5 leden. Een secretaris verzorgde de ruimschoots aanwezige administratieve rompslomp. Alleen het schrijven en versturen van de convocaties die elke speler kreeg was, zoals ze hier plechtig zeggen: "een pens met werk". En dan was het aantal elftallen nog maar gering. De aanvoerder van het eerste elftal hoorde voor de belangen van zijn team te zorgen. De accommodatie Rond het terrein waren in de eerste jaren al flinke verbeteringen aangebracht. Zo had men eerst danig hinder van het prikkeldraad dat het veld omzoomde. Dat leverde uiteraard veel lekke ballen op. Daarom werd er varkensgaas aangebracht. Bosman deed weer het meeste werk: "Anders kump d'r toch niks van terechte". Hij was zeer actief voor de club, en tevens een trouw supporter. In 1930 had het terrein een flinke opknapbeurt gehad en waren netten achter de beide goals bevestigd. Wat er nog ontbrak waren kleedkamers. Op de vergadering van 6 febr.'32 nam het bestuur zich voor om hiertoe zo spoedig mogelijk stappen te ondernemen. Aldus geschiedde, want op de jaarvergadering in september werd besloten om op 't terrein een nieuwe kleedkamer te bouwen, 'waarvan de aanbesteding spoedig zal plaats hebben'. Bij de aanbesteding had men de volgende inschrijvers: H. Cuppers 242 B. Grootbod 223 G. Hendriksen 239 Ten Have 219 Haggeman 233 R. Besselink 207 W. Heyink 233 R. Lebbink 198 "Aan den laagsten inschrijver is het werk gegund". Het schilderwerk bleef buiten de aanbesteding, dit karweitje werd uitgevoerd door eerste-elftalspelers Gert Bruggink en Anton Wansink, die beiden in het dagelijks leven het schilderen als beroep uitoefenden. Op Tweede Kerstdag (!!) 1932 was het zover. Het sportcomplex werd feestelijk geopend. De Graafschapbode van 28 december beschreef het als volgt: "Eenige kleedkamers van zeer aardige architectuur in blauw-witte kleuren gestoken, met de vlag der vereeniging, zijn er verrezen bij het terrein van Pax. Aan de achterzijde van de kleedkamers is een aardig kamertje aangebracht voor den scheidsrechter, terwijl ook het interieur een aangenamen indruk geeft. Er is nl. voor een goede waschgelegenheid zorg gedragen, terwijl spiegels zijn aangebracht en kapstokken, kortom, de kleedkamers zijn zeer practisch. De voorzitter van
gymnastiekvereeniging Achilles W. Burghardt sr. zei in zijn openingswoord dat de vereenigingen Pax en Achilles als zustervereenigingen beschouwd moeten worden, daar ze beiden eenzelfde soort sport beogen. Vz. L. Meijers Azn. bedankte Burghardt voor zijn openingswoord, de architect voor het prachtige ontwerp en de Vitesse-voetballer Rikken die Pax kwam versterken in een vriendschappelijke partij tegen Silvolde (3e kl. NVB), die in 3-3 eindigde. Tevens bedankte hij de muziekvereeniging Concordia, die haar medewerking verleende en de ingezetenen van Hengelo, welke de vereeniging door financiële steun in den vorm van rentelooze aandelen in staat hebben gesteld deze mooie kleedkamers te bouwen." Gert Bruggink wist het zich nog goed voor de geest te halen: "In de kleedkamers stonden bakken waarin men zich kon wassen, en dat was beter dan de pomp in de weilanden die we in onze jeugd gebruikten. Lang niet overal was het zo 'modern'. In Oeken bij 'De Vrolijke Frans' moesten we ons omkleden in een varkenshok, let wel bij de varkens in! Na de wedstrijd bleek echter dat het vest van Berend Cuppers, vol met dubbeltjes bestemd voor de dansavond, opgegeten was door de varkens." Dit verhaal is later een eigen leven gaan leiden, ik heb het in verschillende versies aangehoord. In de meest fantastische uitvoering werd verteld, dat een slager het bewuste varken gekocht en geslacht had en toen het complete vest met dubbeltjes terug vond... Deze verhalen werden niet in het minst in de wereld geholpen door het 'slachtoffer' zelf, Berend Cuppers. Deze keeper van Pax 2 en broer van Jan en Carel (de latere aannemer aan de Tramstraat) diste op de hoek van meubelzaak Kremer, waar de samenscholingen van toen plaats vonden, de meest waanzinnige verhalen op. En elke keer werden ze langer en sterker.... Terug naar het veld bij De Zandheuvel. Het veld was niet echt slecht, al liep het iets af en lag de zijde die het verst van de Ruurloseweg gelegen was op een oerbank, waardoor de plassen langer bleven staan. Jan Weideman: "Voor de belangrijke return tegen Witkampers in 1944, toen we kampioen konden worden, hebben we het veld nog eens nagemeten. Het bleek de vorm van een trapezium te hebben. Arie de Gunst gooide er altijd losjes wat zand overheen als lijn. Voor deze wedstrijd hebben we keurig nieuwe lijnen getrokken, kaarsrechte." Qua accommodatie had Pax het dus zo slecht niet en heeft het zich bij De Zandheuvel prima gered. Maar allengs begon de behoefte te groeien het voetbalveld dichterbij het dorp te hebben. De afstand was weliswaar niet onoverkomelijk, maar elke keer dat stuk van 3 à 4 kilometer overbruggen, lopend dan wel per fiets, werd toch wat hinderlijk. Zeker als je daar te horen kreeg dat de wedstrijd niet doorging. Direct na de oorlog werd hier werk van gemaakt. Maar daarover later meer. De training Een training bij een bescheiden amateurclubje anno 1934. In de huidige moderne tijd van flonkerende kunstlichten, atletisch bewegende voetballers en hoog geschoolde oefenmeesters is daar moeilijk een voorstelling van te maken. Toch werd er wel degelijk geoefend, al zal de invulling van het trainingsuurtje er anders uitgezien hebben. Daar op dat sprieterige grasveld bij De Zandheuvel werd menig vrij moment benut. Dan werd gepoogd enige souplesse in de ietwat harkige lichamen tot stand te brengen. Tenslotte waren bezitters nauwelijks gevormd door lichamelijke opvoeding door het nog op ouderwetse leest geschoeide onderwijs. Wel kwam de gymnastiekvereniging steeds meer in trek. Veel Pax-leden waren
gelijkertijd lid van Achilles. Het nut van een training werd wel degelijk ingezien. Voorzitter Leo Meijers hamerde daar al op in de jaarvergaderingen van 1931 en 1932. In 1933 zegde het bestuur toe "zoo spoedig mogelijk stappen in die richting te doen, zoodat spoedig met het trainen kon worden begonnen". Het bestuur hield woord, dat blijkt uit de notulen van de jaarvergadering van 8 september 1934: "Voorzitter L. Meijers Azn. sprak den wensch uit, dat de trainingen, die nu o.l.v. een deskundige worden gehouden, succes mogen opleveren." Herman C. Jansen schreef, dat een zekere Oosterlaan uit Deventer de Pax-spelers les gaf. Pax had een heuse oefenmeester. Het GVB-jaarverslag van 1934/35 vertelt ons meer: "Pax kreeg een spelleider toegewezen, die af en toe onderricht gaf. Spelleiders bij de KNVB waren o.a. de heren Kres, De la Mar, Oosterlaan en Onstenk. De kosten voor lessen in de zomer bedragen 4,50 per training. Het opleiden van spelleiders voor eigen vereenigingen is niet gewenscht." Dat laatste mag opmerkelijk voorkomen, maar de bond zal de verschillen tussen rijke en arme clubs niet groter gewild hebben. Voor zo'n spelleider zal geen opleiding of diploma vereist zijn geweest. Enige voetbalervaring liefst op 'hoog' niveau was al heel wat. Meer clubs in de regio maakten gebruik van zo'n 'trainer'. Zo stond de bekende Deventenaar en tweevoudig international Jan Halle in 1935 voor de groep van Steenderen. De broer van Leo Halle trainde later ook Vorden. De lesuren waren dikwijls in het voetballoze tijdperk in de zomer, maar onderling werd er tijdens het lopende seizoen wel eens een balletje getrapt op een woensdag- of zaterdagmiddag. Met de wedstrijd op zondag bemoeiden dergelijke mensen zich niet. Van systeem en tactiek had men, zeker in de onderafdeling, geen kaas gegeten. Tegenwoordig bepaalt de trainer de speelwijze van een ploeg, maar toen konden de kleine verenigingen er geen functionaris op na houden, die dergelijke zaken bij kon brengen. Ieder speelde dus zijn eigen spelletje zo goed en kwaad als dat ging. De backs waren meestal forse knapen, die van opruimen wisten, terwijl op de vleugels de sprinters stonden. Snelle knapen, die na een ren in recordtijd de bal van de zijlijn op maat voor de goal moesten trappen, waar de midvoor voor de rest moest zorgen. Leo Meijers was zo'n snelle rechtsbuiten, later stond Gradus Kuipers bekend om zijn snelheid. De meest begaafde speler stond doorgaans midhalf. Ter leering ende vermaeck vulde Pax de wekelijkse training aan door sterke combinaties uit te nodigen. Zo zou Pax op 8 juli 1934 aantreden tegen een selectie van diverse KNVB-2e klassers met o.a. Jan Halle. De oefenpartij werd piëteitshalve een week uitgesteld door het overlijden van prins Hendrik. De entree bedroeg 25 centen met gratis bergplaats voor rijwielen. Op 29 juli kwam wederom een sterk team naar De Zandheuvel: de 2e klasser Be Quick Zutphen met o.a. de bekende Van Gelder. Pax verloor met 1-8, maar het talloze publiek had genoten. Het niveau lag niet bijster hoog, dat bevestigen ook Jan Weideman en Jaap Hulshoff, die voetbal in de hoogste klassen gewend waren. Weideman moest even slikken toen hij in 1942 voor het eerst bij Pax speelde: "Ik wist niet wat ik zag. Ik had daarvoor bij WVC gespeeld in de 2e kl. KNVB, onder de bekende trainer Burgers. Bij Pax kwam ik in de 2e klasse onderafdeling terecht. Het ging allemaal zeer ruw en onbeholpen. Veel techniek had het team niet in huis, een enkeling als Michels en Notten uitgezonderd." Van Jaap Hulshoff, die twee jaar later Hengelo als thuishonk kreeg, eenzelfde soort
verhaal: "Toen ik bij Pax kwam schrok ik me wild. Bij Sp. Enschede had ik voetbal op het allerhoogste niveau gezien, maar in de onderafdeling speelde men zeer hard. Op techniek, zoals koppen, stoppen, schijnbewegingen, balbehandeling en schieten had nog nooit iemand geoefend. Op die techniek heb ik altijd gehamerd. Een jaar of drie heb ik de jeugd getraind, en geprobeerd die basistechnieken over te brengen." De adspiranten, 'juniorissen' genoemd, kregen in de jaren dertig bijles van Gert Bruggink en Walter Jansen (schoonvader van Ad Ridderhof), die werkzaam was bij de PTT. Ook Jaap Meijers gaf les, maar volgens zeggen, hoofdzakelijk hoe je de bal zo hard mogelijk op de punt kon nemen. Van de diensten van de Achilles-leraren Bakker en Broere werd eveneens gebruik gemaakt. In 1945, toen de jeugdafdeling zich stormachtig ging ontwikkelen, werd Hein Jansen jeugdtrainer, samen met Jaap Hulshoff. Het zullen geen ingewikkelde oefenvormen of nagebootste wedstrijdsituaties geweest zijn, die men probeerde over te brengen. Wat simpele gymnastiekoefeningen, misschien een sprintje, doelschieten en een partijtje waren de meest hoogwaardige varianten, stel ik me zo voor. Van oprekken, Cooper-test of cooling-down had men geen benul. Bart Kroesen vertelde over een gebeurtenis in het begin van de dertiger jaren: "We waren als jongens bij De Zandheuvel een balle-tje aan het trappen. Een jongen verveelde zich en ging aan de lat hangen. Die was niet van zo'n deugdelijke kwaliteit en krakte doormidden. We brachten dat weer een beetje in fatsoen, zodat het niet meer opviel. 's Avonds trainden de ouderen, met daarbij voor het eerst een nieuwe speler: Cor Soyer, werkzaam bij de Quick. Later zou hij de compagnon van Paul Pleunis worden. Het gerucht ging dat het een geweldige speler moest zijn. Dat werd bevestigd toen juist deze speler een bal tegen de lat schoot en ... deze aan 2 stukken op de grond viel." Welk verhaal de weken daarna over de schotkracht van Cor Soyer de ronde deed in Hengelo, valt te raden ... De jeugd ging vaker de straat op om te leren voetballen. De rustige Hengelose zandweggetjes en het kerkplein werden als voetbalveld gebruikt. Niet iedereen was daar van gediend: "Het voetballen door de jeugd op het kerkplein heeft in de laatste tijd zulk een omvang aangenomen dat de herhaaldelijk inkomende klachten van omwonenden Burgemeester Reynst hebben genoopt bekend te maken die sport aldaar te verbieden en van elke overtreding onherroepelijk proces-verbaal te zullen opmaken." (ZC januari 1933) Veldwachter Wisselink (op 1 februari 1934 25 jaar gemeenteveldwachter) kon weer tieren en zwaaien met zijn stok met de ivoren knop. Een terrein van Klem achter de Bleek, de huidige Steintjesweide, werd in de jaren dertig en veertig ook door Pax benut als trainingsveldje voor met name de jeugd. Seriewedstrijden De zomer werd opgevuld met veel vriendschappelijk voetbal. Seriewedstrijden en ook gekostumeerd voetbal: "Door de Vv Pax werd zondag jl. een gecostumeerde wedstrijd gehouden waarbij 'Paljas' tegen een combinatie van Pax won met 4-2. Er was veel publiek. De wedstrijden werden opgeluisterd door muziek van Concordia." (GSB 6-8-29)
Op 1 en 8 september 1929 organiseerde Pax zelf weer seriewedstrijden. Zelhem won de 1e prijs (een beker), UD de 2e (een lauwertak), Pax de 3e (een kruis) en Hercules Vorden de 4e prijs (een medaille). Andere deelnemers waren Baak, Kranenburg, Vitesse Ruurlo en Halle. Merkwaardigerwijs had Pax zich kennelijk ook opgegeven voor seriewedstrijden op dezelfde dag in Ruurlo. Pax zou in de finale tegen Hagedissen uit Borculo spelen, maar "Pax kwam niet opdagen". Pax nam deel aan elders uitgeschreven seriewedstrijden, maar organiseerde deze ook enkele malen zelf. Ik volsta met de winnaars: 1932 Steenderen, 1933 Pax, 1934 Steenderen, Onvergetelijk waren de seriewedstrijden op 17 augustus 1930 bij Blauw Wit Lochem, waar Pax een onverwacht en aansprekend succes boekte, dat nog lang stof tot napraten zou geven. Zo ook Herman C. Jansen: "We speelden in de finale tegen Go Ahead 4, een heel sterk elftal, dat al diverse keren de beker daar had gewonnen. Voor het duel deden zij heel geringschattend: ze konden ons wel aan zonder voetbalschoenen. We bereikten echter een zwaarbevochten 1-0 zege, doelman Hess ranselde weer alles uit het doel. Na de wedstrijd werden de prijzen uitgereikt. In zijn toespraak gaf de Lochem-voorzitter te kennen dat het hem speet, dat niet Go Ahead had gewonnen, maar hij hoopte dat de beker in de toekomst weer naar Deventer zou gaan. Dat vonden wij niet erg sportief en hij werd dan ook flink uitgejouwd." Herman Voskamp vertelt over seriewedstrijden in Oosseld: "Na een gelijke eindstand moest de winnaar uitgeloot worden. Groot was de verbazing en verontwaardiging toen ontdekt werd dat aanvoerder Bernard Wullink de keuze had uit een briefje met de tekst '2e prijs' en een ander briefje met daarop eveneens vermeld: '2e prijs' ..." De vereniging In het begin van de jaren dertig floreerde Pax. De prestaties waren uitstekend en het ledental groeide. 1930/31 telde de club drie elftallen, waarvan twee deel namen aan de competitie. Het waren geen gemakkelijke jaren voor Pax. Gert Bruggink weet nog dat ze zich dikwijls moesten behelpen:
" 's Zondagsmorgens moesten we vaak rond om elf spelers, lid of geen lid, bij elkaar te krijgen. Dan moesten we de 'koeienflatsen' van het veld halen of soms zelfs nog hooien. Het was improviseren, er waren veel wisselingen in het bestuur en de commissies. Sommigen hadden het al snel bekeken of bleven zo maar weg." Het aantal leden groeide langzaam. Senioren, en nu ook junioren. Al in de eerste jaren had Pax jeugdige leden, die een enkel partijtje speelden. In 1935 werd een aparte 'adspiranten'-afdeling opgericht. Deze speelde vanaf 1945 in een competitie mee, en meteen met drie elftallen. Begon Pax in 1928 met zo'n 30 leden, in de jaren dertig stabiliseerde het ledenaantal zich rond de vijftig. Na de successen van 1942 en 1944 groeide het aantal naar 110 leden in 1946, donateurs niet meegerekend. De contributie bedroeg in 1928 een dubbeltje per maand, in 1935 betaalde men een kwartje aan de penningmeester. In 1946 was dit opgelopen naar 6 per jaar, voor junioren 3. Entree werd aanvankelijk geheven door met de hoed rond te gaan. Later kreeg men in de gaten dat er bij flinke belangstelling goed geld was te beuren en ging men een dubbeltje, later een kwartje voor een toegangskaartje vragen. Een topper als Pax Steenderen in 1935 leverde zo'n honderd piek op. Nog wat prijzen: voor een bal betaalde men anno 1930 een gulden of drie, vier. U weet wel, zo'n grote, bruinleren bal, met een veter erin. Loodzwaar werden ze bij nat weer. Reparatie van een bal kostte normaal 88 cent, maar Pax had genoeg handige zadelmakers of Quickwerknemers die zelfwerkzaamheid al in de praktijk brachten. Voor een paar voetbalschoenen moest je 4,75 neertellen. Een scheidsrechter kreeg een vergoeding van 1 à 2 gulden. Dit alles in een tijd dat een gemiddelde arbeider zo'n 35 per week te besteden had. Op de ledenvergadering op 8 september 1934 (22 leden aanwezig) kon waarnemend voorzitter Belterman mededelen dat er 40,48 in kas was, en deze was in orde bevonden door de kascommissie, samengesteld uit A. Wansink, J. Starink en A. Slotboom. In het seizoen 1935/36 bedroegen de inkomsten 659,78 en de uitgaven 600,76, een batig saldo dus van 59,02. Bedragen waar onze huidige penningmeester niet ondersteboven van raakt. In 1938 bestond Pax 10 jaar. Het werd niet gevierd. Wel viel Pax een hele eer te beurt: "Na loting tussen een twintigtal vereenigingen is uitgemaakt dat de vv Pax en de Missienaaikring deze gemeente met zijn wapen en vlag zullen vertegenwoordigen bij het defilé tijdens de herdenking van het 40-jarig regeringsjubileum (1898-1938) van H.M. Koningin Wilhelmina." (ZC 14-8-38) Het oudste Huishoudelijk Reglement dat nog circuleert, is ondertekend door Burghardt en Van Suntenmaartensdijk en dateert dus uit de periode tussen 1942 en 1945. Enkele opmerkelijke passages: Art.3: De kleuren der vereniging zijn blauw-wit. Het costuum der vereniging bestaat uit wit jersey (met blauwe manchetten en kraag). Op rug en borst bevindt zich een brede blauwe baan. Verder een blauwe broek met witte bies en blauw-witte kniekousen. Art.9: De verplichtingen der leden zijn: g: volkomen gehoorzaamheid aan aanvoerder onder beoefenen van het voetbalspel. Art.10: De leden kiezen op de eerste algemene ledenvergadering van elk
verenigingsjaar uit hun midden een bestuur, bestaande uit 5 of 7 leden, te weten: 1ste voorzitter, 2de voorzitter, 1ste secretaris-penningmeester, 2de secretarispenningmeester en 1 of 3 lid (leden). Zij worden gekozen voor de tijd van één jaar. De 1ste voorzitter wordt op de jaarlijkse algemene vergadering als zodanig door de stemgerechtigden gekozen. De andere functies worden onderling verdeeld. Art.21: Elk elftal zal een aanvoerder bezitten en een plaatsvervanger, die aangewezen wordt door de elftalcommissie. De leden zijn hun bij oefening en in wedstrijden absolute gehoorzaamheid verplicht. Bij niet gehoorzaamheid of onregelmatigheden, door de leden van zijn elftal bedreven, is de aanvoerder verplicht, daarvan schriftelijk mededeling te doen aan den secretarispenningmeester der vereniging. Art.28: De werkende leden betalen een contributie van 0,50 per maand.Adspirantleden betalen een door het bestuur te bepalen contributie. Nieuwe werkende leden betalen 1,- inleggeld. Werkloze leden kunnen, na ontvangst ener door het bondsbestuur te verlenen dispensatie, overeenkomstig de amateursbepalingen, geheel of gedeeltelijk vrijgesteld worden van betaling van verenigingscontributie. Aan leden, die nog geen jaar lid zijn, kan zulk een vrijsteling niet worden verleend. Art.32: Alle wedstrijden der vereniging vangen zo mogelijk nà 12 uur n.m. aan. Op de 1e Paasdag, 1e Pinksterdag en 1e Kerstdag wordt niet gevoetbald. Art.33: Alle leden van bestuur, elftal- en kascommissie, benevens die der commissie ter behartiging van de belangen der adspirant-leden, treden aan het einde van elk verenigingsjaar af. Alle leden zijn terstond weder herkiesbaar. Art.37: Bij eventuele ontbinding der vereniging moeten de eventuele baten worden geschonken aan instellingen van sport of liefdadigheid of aan nationale fondsen, terwijl de liquidatie-rekening aan de goedkeuring van het bestuur van de N.V.B. is onderworpen. Art.39: De vereniging blijft bestaan zolang zij tenminste 13 leden telt, wordt het aantal leden minder dan 13, dan kan zij ontbonden worden. Hengelo in de jaren dertig Hengelo begon te groeien. Het inwonertal passeerde in 1933 de vijfduizend. Veel radicale veranderingen vonden niet plaats, maar geleidelijk kwamen er wel enige verbeteringen in het dagelijkse leven. De uitbreiding van het automobielpark betekende dat de smalle en bochtige grinten zandwegen bestraat en verbreed dienden te worden. De tol Hengelo - Vorden werd in 1930 opgeheven, de fiets was inmiddels algemeen bezit. Door de opkomst van het gemotoriseerd verkeer was de instandhouding van een tramwegennet niet langer van groot belang. Autobussen en vrachtauto's namen de taken van de tram over. Tja, waar maakte de Hengeloër zich druk om. Natuurlijk over de benarde politieke en economische situatie. Maar tussendoor vermaakten zij zich best. In 1935 bestond de OLS 35 jaar, een jaar later werd het gemeentehuis verbouwd. De hiermee in verband staande festiviteiten waren sober wegens het overlijden van burgervader A. Reynst (1882-1936). Hij had het 23 jaar volgehouden. Zijn opvolger F. van Hoogstraten werd in maart 1937 tijdens een sneeuwbui geïnstalleerd. De kermis en de markt waren als vanouds hoogtepunten in het dorpsleven. Zelfs bestond er na 1933 enige tijd een automarkt. In 1938 vond er op de hoek Spalstraat/Iekink een tentoonstelling, onder de naam 'Hengelo Vooruit', plaats, een Nijverheids-, Handels- en Landbouwtentoonstelling op intiatief van de VVV en de Winkeliersvereniging. Vier dagen "voor elck wat wils" met
als extra activiteiten uit Amerika de hoogdraadkunstenaar Tex Ewalt, zweefvliegen, sneltekenaar John Charley en een vossenjacht. En al zat het weer niet mee, en viel de drukte een enkele dag wat tegen, Hengelo stond in de belangstelling!
Prestaties Pax 1 In de beginjaren kon Pax al enige triomfen vieren. In 1931 was het reeds doorgestoomd naar de 1e kl.GVB. Daar zorgden een kampioenschap in 1930 en een promotie door een 2e plaats in 1931 voor. 1928/29 Zondag 21 oktober 1928, de competitie was al een paar weken gaande, speelde Pax daarin haar eerste duel en won met 2-3 van De Hoven 2. Een week later vond de eerste officiële thuiswedstrijd van Pax plaats: "Niettegenstaande het Zondagmiddag stortregende werd het voetbalterrein goedgekeurd en werd de wedstrijd Pax tegen AZC 4 (Zutphen) toch gespeeld. Hoewel de Hengeloërs het nogal zwaar hadden ingezien, werd deze verwachting niet bewaarheid. Pax wist deze 2e competitiewedstrijd met 8-1 te winnen, voorwaar een aardig succes. Laat dit niet een reden zijn, bij volgende wedstrijden zich minder in te spannen, want mogelijk zou het dan op een minder gunstigen uitslag uitloopen." Zo klonk een voorbeschouwing uit die tijd: "VV Pax heeft zich in de competitie tot op heden goed staande weten te houden en als ongeslagen staat zij thans op de 2e plaats en er bestaat alzoo nog kans op den kampioenstitel, waarom a.s. Zondag gevochten zal moeten worden. Haar klassegenoot Be Quick Z.4 komt a.s. Zondag alhier en indien Pax dus haar eer hoog wil houden dient er fiks gespeeld te worden. Alzoo aanpakken! " (GSB 11-1-29) Het eerste seizoen verliep heel aardig, al zat een hoofdprijs er niet in. De eerste eindstand (3e kl. GVB): 1. Be Quick 4 10 19 51-14 2. Pax 10 14 50-23 3. AZC 5 10 7 27-30 4. De Hoven 2 10 7 22-37 5. Zutphania 3 10 7 21-32 6. Warnsveld 2 10 6 18-53 1929/30 Promotie naar 2e klasse Het tweede seizoen verliep nog beter dan het eerste, al was de eindpositie, de tweede plaats, dezelfde. De belangstelling groeide snel, Pax - Vorden (3-2) trok al 400 supporters, en er stond nu een elftal dat klonk als een klok. Pax scoorde er lustig op los: 91 maal belandde de bal in het mandje van de vijandige keeper. Pax liet verscheidene ploegen ALLE HOEKEN VAN HET VELD zien: Voorst (8-0 en 0-7), BIC 2 (7-1 en 2-8) en De Hoven 2 (3-7 en 5-0). Warnsveld 2 werd op 16 februari 1930 met liefst 22-0 verpletterd. Beide records werden in de Pax-historie daarna niet meer overtroffen. Helaas ontbreken namen van de doelpuntenmakers, ongetwijfeld zal er een recordschutter in de voorste linie gelopen hebben. Een van hen was midvoor Jan te Wierik, en hij scoorde veel. Hoeveel precies is niet meer te achterhalen. In wedstrijdverslagen werden nauwelijks namen genoemd. Jan te Wierik was als etaleur in dienst en kost bij Peter Kerkhofs (aan de Kerkstraat, nu Schröder). Hij speelde niet lang bij Pax, in 1931 vertrok hij naar Delden (Ov.). Pax ging nu gelijk op met Be Quick 4 en dat leverde op 2 maart in het laatste treffen een
fraaie ontknoping op. "De wedstrijd die 'Pax' zondag te Zutphen tegen Be Quick speelde en welke afhankelijk was aan het kampioenschap van hare afdeling, is niet fortuinlijk geweest. Met een 3-2 nederlaag keerden ze huiswaarts en zullen ze alzoo nog een jaartje in deeze afdeeling moeten uitkomen." H.C. Jansen hierover: "Van Be Quick 4 konden wij nooit winnen. Als wij daartegen moesten, kwamen zij met een dusdanig elftal in het veld, dat wij kansloos waren. Het was geen uitzondering, dat er enkele van hun spelers een week later in het eerste of tweede werden opgesteld, met name ene Van Gelder. Het waren onze beste wedstrijden met veel publiek, maar wij gingen er altijd aan." Dat herinneringen kunnen vervagen blijkt uit het feit dat H.C. Jansen en ook anderen meenden, dat het verblijf in de 3e kl.GVB zo'n 5 jaar geduurd had. In sept.'30 kreeg Pax echter bericht, dat ze het komende seizoen in de tweede klasse ingedeeld was. De 2e plaats was dus achteraf voldoende gebleken voor promotie. 3e kl. GVB 1. Be Quick 4 16 28 97-20 2. Pax 16 26 91-25 ------------------------------------------3. AZC 5 16 18 45-35 4. Vorden 16 17 58-35 * 5. Voorst 16 16 43-45 6. Warnsveld 2 16 12 36-62 * 7. De Hoven 2 16 11 41-61 8. Steenderen 2 16 0 21-46 ** 9. BIC 2 (Brummen) 16 0 10-113 * * = 2 punten in mindering ** = 10 punten (!!) in mindering (5x niet opgekomen) 1930/31 Kampioen 2e klasse. Vooraf waren de verwachtingen in de 2e klasse niet al te hoog gespannen: "Onze VV. Pax zal Zondag a.s. hare eerste competitiewedstrijd moeten spelen en wel te Aalten tegen de club van dien naam. De spelers zullen dus hun beste beentje moeten voorzetten, nu ze in den vervolge sterkere clubs tegenover zich krijgen." Dat bleek hard mee te vallen, want het zou het beste seizoen uit de Paxgeschiedenis worden. Pax wist alle 10 wedstrijden in winst om te zetten. Het niveau van de tegenstanders uit de omstreken van Doetinchem was beduidend minder dan uit de regio Zutphen. Een cruciaal duel was de uitwedstrijd op 14 december 1930 tegen Berghse Boys, de achtervolger, waarvan overigens thuis al met 8-1 was gewonnen. H.C. Jansen: "De tegenstander was juist gefuseerd met een andere ploeg uit 's-Heerenberg en kon een zeer sterk elftal op de been brengen. Die middag stond er een record aantal toeschouwers langs de lijn, waarvan velen uit Hengelo, die met allerlei vervoermiddelen waren gekomen. Eerst was het nog niet zeker of de wedstrijd door kon gaan, want het terrein was zeer slecht en voor voetbal totaal ongeschikt; er liepen 3 slootjes in de lengte van het veld, elk gevuld met zo'n 6 à 8 cm. water!!!. Maar Berghse Boys wilde per se spelen, zo'n groot aantal bezoekers hadden ze nog nooit eerder gehad en afkeuren zou een grote financiële strop betekenen. Scheidsrechter Voskamp uit Zutphen overlegde met beide partijen waarna besloten werd te spelen en hoe dan ook, de volle 90 minuten (?!). Pax nam een 0-2 voorsprong door o.a. een prachtige goal van Gert Bruggink. Hij weet zich zijn doelpunt nog wel te herinneren: "Het was een van de mooiste uit mijn loopbaan. Uit een voorzet van
Leo Meijers wist ik met een slim hakje de keeper te misleiden". Nog voor rust kwam Berghse Boys langszij, maar daarna hield onze defensie kranig stand in de modder. In de tweede helft maakte onze midvoor Jan te Wierik de winnende treffer, zodat we met 2-3 gewonnen hadden." Pax was nog geen kampioen, maar had al wel een veilige voorsprong. Deze was, met nog 3 wedstrijden te gaan, opgelopen tot 5 punten en zodoende kon Pax bij winst al op zondag 18 januari 1931 het kampioensfeest vieren. De Graafschapbode 'the day after': "Ten aanschouwe van ongeveer 400 bezoekers is het Pax gelukt Doetinchem 3 met 4-1 een nederlaag toe te brengen en daarmee beslag te leggen op het kampioenschap van haar afdeeling. De wedstrijd droeg geen spannend karakter, daar Pax algemeen sterk in de meerderheid was. Pax opende de score door den rechtsbinnen Pleunis, die een voorzet van den linksbuiten W. Grotenhuys in een doelpunt omzette. Even daarna ondernam de rechtsbuiten een fraaien ren, die hij besloot met een hard schot, dat door den Doetinchem-keeper corner werd gestompt. Gedraaid werd met den stand 1-0 in het voordeel van Pax. Na de thee kreeg Pax de wind achter en weldra deponeerde Pleunis no. 2 in het Doetinchem-net, weldra gevolgd door een goal van den rechtsbuiten Leo Meijers, terwijl de midvoor Jan te Wierik even daarna no. 4 langs den keeper kogelde. Doetinchem kwam daarna nog even opzetten om de eer te redden, wat hun gelukte uit een penalty. Deze werd eerst schitterend gehouden door den Pax-keeper Hess, maar wegens niet stilstaan werd deze door den Doetinchem-midvoor overgenomen en met succes. Daarna was het met Doetinchem gedaan, maar doelpunten vielen er niet meer. Toen scheidsrechter Voskamp uit Zutphen voor het einde blies, had Pax een welverdiende overwinning op haar tegenstandster behaald. Na den wedstrijd werden door Doetinchem bloemen aangeboden, terwijl verder de Hengelosche muziekvereeniging Concordia de feestvreugde nog kwam verhoogen. Ze haalden de spelers met muziek van het terrein en onder het spelen van een marsch naar het dorp. Uitblinkers bij Pax waren vooral de mid- en linkshalf Anton Wansink en Karel Starink." Van dit kampioenselftal is een foto gemaakt na de laatste wedstrijd van dat seizoen op 29 maart 1931 tegen Varsseveld 2 (2-6 zege). De, inmiddels bekende, foto werd gemaakt voor café Hiddink, een welbekende voetbalfamilie aldaar (de kastelein was de opa van Guus, Karel en René).
Pax op 29 januari 19831 in Varsseveld. Staand v.l.n.r. Jaap Meijers, Gert Starink, Jan Starink, Ap Hess, Paul Pleunis, Gert Bruggink, Anton Wansink, Willem Grotenhuys. Zittend Jan te Wierik, Leo Meijers, Arnold Grotenhuys, Karel Starink.
Van de GVB ontving Pax een gouden medaille. In april werd het kampioenschap gevierd: "Het behaalde ongeslagen kampioenschap in de 2e kl.GVB, herdacht de voetbalvereeniging 'Pax' hedenavond door het geven van een uitvoering in de zaal van den heer Langeler. De voorzitter, de heer L. Meijers, richtte tot de talrijk aanwezigen een openingswoord, waarbij hij 't bestuur, de elftalcommissie, de leden van 't eerste elftal en ook de vele supporters dank bracht. Daarna werd een drama in 3 bedrijven, 'Broederhart' van Cesar de Cock opgevoerd, waarvan vooral het laatste bedrijf uitmuntte door zuivere vertolking. Als komisch nastukje werd een revue vertoond, welke de kwaliteiten van al de leden van het eerste Pax-elftal naar voren bracht, met welk nummer een groot succes werd behaald. De heeren Garritsen, Wolters en Philips vulden op keurige wijze de pauze met muziek, terwijl na afwerking van 't programma velen van de gelegenheid tot dansen gebruik maakten." (GSB 10-4-'31). 2e kl.E GVB 1. Pax 10 20! 43-15 -----------------------------------2. Bergsche Boys 10 15 49-20 3. Aalten 2 10 11 29-27 4. Doetinchem 3 10 7 23-37 5. Zelhem 10 4 17-32 6. Varsseveld 2 10 3 17-47
Pax was drie jaar na de oprichting in de 1e kl. GVB beland. Dit bleek een aanmerkelijk zwaardere opgave en door diverse oorzaken zou Pax 1 zeven magere jaren tegemoet gaan. 1931/32 Als voorbereiding op het nieuwe seizoen speelde Pax op 2 aug.'31 vriendschappelijk tegen Zeddam (4-6 verlies): "Doordat vele leden van Pax heden aan de athletiekwedstrijden in Eerbeek moesten deelnemen, kon Pax 1 slechts zeer onvolledig in 't veld verschijnen." De opening verliep belabberd: de eerste vijf duels werden verloren. In de vijfde wedstrijd was sprake van een geheel gewijzigde ploeg. Dit zorgde voor een licht herstel, want Pax won een week later van Eibergsche Boys 2 met 5-3 en daarin een bijzonder moment: "Een diagonaal schot werd door doelman Hess corner gestompt. De scheidsrechter kende echter een doelpunt toe. Dit had voorkomen kunnen worden, indien Pax er zorg voor had gedragen netten in de doelen te plaatsen." Ondanks de mindere resultaten werden de gebroeders Starink, spil Herman C. Jansen en Jaap Meijers ("vanwege zijn schutterscapaciteiten") als uitblinkers genoemd. Maar het meest geroemd was keeper Ap Hess. Hij stond vooral bekend om het stoppen van penalties. Zo ook in de uitwedstrijd tegen Steenderen (verrassend 2-2) op 15 november 1931, waar Hess als zo vaak een heldenrol vervulde: "Na het stoppen van een penalty door keeper Hess maakte Pax gelijk: 2-2. Hierna gooide Steenderen alles op de aanval, maar de Pax-doelman stompte en stopte en trapte en wist op deze wijze het doel schoon te houden. Aan dezen speler heeft het Pax-elftal het gelijkspel te danken. Het eindsignaal werd door de Hengeloërs met gejuich ontvangen." Op 13 december 1931 zal Hess vermoedelijk een dag vrijaf hebben gehad, want deze dag was een hele zwarte in de geschiedenis. Met 15-0 werd Pax ingemaakt door Be Quick Z.3. Pax ontliep de laatste plaats niet, maar doordat er dat seizoen geen team promoveerde of degradeerde, bleef de status van eersteklasser gehandhaafd. 1e kl. D GVB 1. AZC 3 2. Be Quick Z. 3 3. De Hoven 4. Dierense Boys 2 5. Steenderen 6. Concordia (Borculo) 7. Koolhazen (Lochem) 8. Neede 9. Eibergsche Boys 2 10. Pax
18 28 70-30 18 21 60-36 18 20 45-40 18 19 45-40 18 19 45-50 18 19 41-45 18 18 48-56 18 16 47-46 18 11 39-61 18 9 25-61
Pax 1931/32 Staand v.l.n.r. Willem Jansen, Anton Wansink, Leo Meijers, Gert Hesselink, Jan te Wierik, Gert Bruggink, Paul Pleunis, Jacob Philips, Hendrik Radstake. Knielend Jaap Meijers, Herman C. Jansen, Karel Starink. Liggend Jan Starink, Ap Hess, Gert Starink
1932/33 De start was wederom desastreus: 9-0 verlies bij AZC 3, terwijl het een kwartier na rust nog 0-0 stond! Drie van de negen goals waren van Hengelose makelij! Het eerste puntje bemachtigde Pax in het 4e competitieduel, nu tegen AZC 4: 6-6 na een 1-4 voorsprong bij rust. Het zevende treffen was de eerste winstgevende: zoals altijd werd van Vorden gewonnen (4-2). Puntjes werden bijeen gesprokkeld, tegen koplopers AZC 3 op een bevroren veld en Brummensche Boys remiseerde Pax. Van mede-degradatiekandidaat Be Quick 3 werd verloren, maar winst in Vorden bewerkstelligde een nipte redding. Over de man-in-het-zwart was men niet altijd tevreden. Dat blijkt uit het verslag van De Hoven - Pax: "De scheidsrechter bleek niet op de hoogte te zijn met de spelregels, waardoor het spel vele malen onnoodig onderbroken werd. Tot ernstige incidenten kwam het niet." 1e kl.D GVB 1. Brummensche Boys 14 21 41-24 ------------------------------------------2. AZC 3 14 20 48-31 3. De Hoven 14 16 47-29 4. Steenderen 14 14 32-32 5. Vorden 14 11 40-43 6. AZC 4 14 11 35-44 7. Pax 14 10 26-42 ------------------------------------------8. Be Quick 3 14 9 27-51
Pax 1932/33 Staand Johan Wansink, Leo Meijers, Jaap Meijers, Gert Hesselink, Gert Bruggink, Gert Starink, Willem Grotenhuys, Paul Pleunis, Anton Belterman. Knielend Arnold Grotenhuys, Anton Wansink, Berend Brandenburg, Jan Starink, Karel Starink.
1933/34 Pax 1 kende een opleving en was een goede middenmoter zonder degradatiezorgen. Die hadden anderen evenmin, het was weer een jaar zonder promotie en degradatie. De trainingen van Oosterlaan bewezen misschien hun nut. Goede resultaten werden met slechte afgewisseld. Tegen kampioen De Hoven ("het Pax-achtertrio bleek een onoverkomelijke hinderpaal") werd tweemaal gelijkgespeeld, in de derby's tegen Steenderen (1-4 en 3-2 winst) en natuurlijk Vorden (2-2 en 3-2) werd niet verloren. Bij deze derby's konden de gemoederen danig verhit raken. Zo ook op 12 november 1933 bij Vorden - Pax. Voor een record aantal toeschouwers stond Pax bij de thee met 2-0 achter. In de 2e helft ging Starink (vermoedelijk Jan) naar achteren en dat bleek een versterking. Het werd 21 door een blunder van de Vorden-keeper. Dan komt het tot "handtastelijkheden als een der backs van Pax de middenvoor van Vorden met de vuist bewerkt". Uiteindelijk werd het 2-2 door de midvoor van Pax uit een voorzet van Leo Meijers. 1e kl.D GVB 1. De Hoven 2. AZC 3 3. Zutphen 4. Pax 5. Vorden 6. Voorst 7. AZC 4 8. Steenderen
14 20 35-26 14 16 38-29 14 15 48-40 14 15 30-33 14 14 40-32 14 14 37-34 14 13 32-41 14 5 24-49
Pax 1934
1934/35 Pax verviel in het oude patroon terug, weer kon het slechts één ploeg onder zich houden. Veel maakte het niet uit, er was geen degradatie. Opmerkelijk in de wedstrijdverslagen was, dat bij de uitwedstrijden in Zutphen steeds sprake was van 'een glad terrein'. Dat was ook het excuus voor de forse nederlagen bij Zutphania 2 (8-2, tegen de nummer laatst) en Zutphen (7-1). Een belangrijke oorzaak van de mindere prestaties was de uitholling van het elftal. Geleidelijk stopten of vertrokken goede spelers. De fenomenale keeper Ap Hess begon een aannemersbedrijf in Doetinchem. De goaltjesdief Jan te Wierik verhuisde naar Delden. Paul Pleunis en de gebroeders Grotenhuys raakten over de dertig, geen leeftijd waarop je nog voetbalde. Na 14 april 1935 verloor Pax in een klap drie gerenommeerde spelers: "Bij de heden gespeelde voetbalwedstrijden kreeg een Pax-speler, de schilder J.S., een trap, die blijkbaar nogal hard aankwam. Met een gebroken been werd hij althans 't veld uitgedragen. Daar geen der beide dokters thuis waren, werd hem een noodverband aangelegd. Daarna werd hij per auto thuis gebracht." Het been van Jan Starink zou scheef groeien, de medische zorg op orthopedisch gebied was beperkt, zo het al te betalen was. Het betekende niet alleen het einde van de glorieuze voetbalcarrière van Jan, maar tevens van zijn geschrokken broers Gert (inmiddels 33 jr.) en Karel. Een fikse aderlating! Deze verliezen konden niet zomaar opgevangen worden. Pax was een kleine club en de keus uit goede spelers was alleen maar minder geworden na het oprichten van DIO. De katholieke concurrent trok na nov.'33 14 spelers bij Pax weg, waaronder enkele veelbelovende spelers voor de toekomst, zoals Bart Kroesen en Reint Notten. In 1935 waren van het droomelftal uit 1931 alleen nog over: Anton Wansink, Gert Bruggink en de gebroeders Meijers. Daarbij kwam dat de ontwikkeling van de voetbalsport verder ging. Meer clubs trokken trainers aan. De techniek verbeterde, er werd meer gecombineerd. De kwaliteit nam in het algemeen toe, maar Pax kon deze vooruitgang niet bijbenen. Op 10 maart 1935 kon Steenderen in Hengelo kampioen worden. Een wedstrijd, die met veel emoties omgeven was, zo blijkt uit de verhalen. Al eerder verliepen de onderlinge confrontaties "in een minder prettige verstandhouding". Waarom de topper een week werd uitgesteld vertelde Burghardt al. Reint Notten schreef over
het verloop van de spannende ontmoeting: "Er heerste een geweldige sfeer, deze is niet op papier uit te drukken. Wedstrijden tegen Steenderen gingen toch altijd al op leven en dood. Beide supportersgroepen zorgden voor luidruchtige aanmoedigingen in een spannende wedstrijd die op en neer ging. Pax, dat dit seizoen niet best draaide, nam voor rust een onverwachte 10 voorsprong en hield die vast tot de pauze. De bestuursleden van Steenderen liepen als bezetenen rond het veld. De voorzitter (Herman Wijers) moest zelfs huilen: "Mag Steenderen dan geen kampioen worden, mogen wij dan nooit van Pax winnen?" Zo liep hij te jammeren. Na de thee kwam alles nog goed voor Steenderen, de winnende goal kon Hekkelman, de linksbuiten, scoren na een misser van Jaap Meijers, zodat Steenderen met 1-2 won en na een promotiecompetitie naar de KNVB promoveerde. 1e kl. D GVB 1. Steenderen 16 26 54-23 ------------------------------------------2. Zutphen 16 22 58-33 3. Voorst 16 18 36-35 4. De Hoven 16 16 34-36 5. AZC 4 16 16 47-52 6. AZC 3 16 14 35-40 7. Vorden 16 14 33-38 8. Pax 16 10 23-48 9. Zutphania 2 16 8 26-41 Beker: Pax - BIC 0-7 1935/36 Weer waren er geen zorgen omtrent degradatie, de GVB wilde door de groei van het aantal elftallen (van 160 in 1928 tot 299 in 1936) ook de competities uitbreiden. Pax speelde nu 18 wedstrijden. Het begin was sterk: 3 wedstrijden, 5 punten, met zeges op de latere kampioen Zutphen (1-0) en een traditionele op Vorden (5-0). Na 6 wedstrijden waren 8 punten behaald, maar in de overige 12 kwamen daar nog maar 4 bij. Met daarbij flinke verliesbeurten tegen Zutphen (7-1) en Voorst (6-2). Maar de meeste pijn deed de nederlaag tegen Vorden: 6-5 na 0-2, 3-3 en 4-5. Nog nimmer had Pax van Vorden verloren en juist nu deze club veruit de zwakste broeder was, gebeurde dat wel. Zo eindigde Pax weer als ... voorlaatste. 1e kl.D GVB 1. Zutphen 18 29 59-22 ------------------------------------------2. Oeken 18 26 45-27 3. Zutphania 2 18 23 42-36 4. De Hoven 18 21 55-49 5. Empsche Boys 18 20 47-38 6. AZC 3 18 18 44-37 7. AZC 4 18 13 44-57 8. Voorst 18 12 38-43 9. Pax 18 12 32-51 10. Vorden 18 6 34-80 Beker: Pax - Steenderen 3-2 Diepenheim - Pax 8-2
1936/37 Moeilijke tijden waren aangebroken. De oefenpartijen van Pax 1 en 2 tegen Steenderen 1 en 2 werden verloren met 11-0 resp. 12-0. Dat paniek uitbrak blijkt uit de Zutphense Courant van 1 september 1936: "Met de voetbalvereeniging Pax ging het de laatste tijd niet zoo 't moet. Onverwachte en deprimerende nederlagen waren aan de orde van de dag. Het bestuur heeft thans maatregelen genomen, om hierin verandering te brengen. Het 2e elftal zal in het komende seizoen niet spelen in den GVB, terwijl van het 1e elftal eenige leden voor korteren of langeren duur zijn geschorst." Ai, daar zal veel over gesproken zijn in het dorp! De 1e competitiewedstrijd Pax - Vorden werd uitgesteld. Achilles bestond 10 jaar en hield turnwedstrijden op het Pax-terrein. De genomen maatregelen hielpen eerst wel: 7 uit 6. Maar allengs werden de resultaten weer minder en in de overige 12 duels kwamen er nog maar 4 puntjes bij. Van de 11 punten werden er nog twee afgetrokken. Pax meende dat de uitwedstrijd tegen Winterswijk 2 was afgelast en kwam daar niet opdagen. In de verslagen klaagde men veel over de keeper. Ap Hess was gestopt en Pax zat met een keepersprobleem. Als doelwachters in die tijd werden genoemd Bernard Franken, Joep Thomassen en Ap Slotboom. Echt in de problemen kwam Pax niet; ze werd weer voorlaatste. 1e kl. E GVB 1. WVC 3 18 31 84-36 ------------------------------------------2. De Witkampers 18 26 62-39 3. Koolhazen 18 23 57-37 4. Diepenheim 18 20 41-33 5. Neede 2 18 20 44-41 6. Ruurlo 18 20 36-44 7. Vorden 18 14 44-61 8. Winterswijk 2 18 11 29-53 9. Pax 18 9 36-55 * ------------------------------------------10. Eibergsche Boys 2 18 4 24-58 *: Pax 2 punten in mindering Beker: Vorden - Pax 2-4 Pax - Steenderen 3-8 1937/38 Degradatie naar de 2e kl. GVB Het onvermijdelijke gebeurde: degradatie. De start viel nog mee, 4 punten uit 4 wedstrijden, al was van Vorden al met 7-0 verloren. Daarna daalde Pax geleidelijk naar de onderste regionen, met tussendoor fikse klappen om de oren: 7-1 tegen Neede 2, 11-2 tegen Reünie, 7-0 tegen Witkampers. Na het verlies op 30 januari tegen 'concurrent' Ruurlo (5-2) had Pax de twijfelachtige eer zich rodelantaarndrager te noemen. Van die onderste plaats kwam Pax niet meer af. De enige meevaller was dat Reünie (na 0-3 op 6 maart 1938) in Hengelo kampioen werd. Hierdoor moest Pax promotie/degradatiewedstrijden spelen tegen de kampioen van de 2e klasse Sp. Kotten. Op 24 april verloor Pax in Kotten met 4-1 (rust 1-0). Een week later op 1 mei was het pleit snel beslecht: bij het kopje thee van Bosman stond Pax al met 0-4 achter. Het werd nog 4-5, maar de afdaling naar de 2e klasse was een feit. Er was een begin gemaakt met een twijfelachtige traditie, nl. de resultaten bij beslissingswedstrijden.
1e kl. E GVB 1. Reunie 18 30 78-28 ---------------------- -------------------2. De Witkampers 18 25 55-39 3. Koolhazen 18 23 48-28 4. Neede 2 18 16 58-49 5. Diepenheim 18 16 42-40 6. Vorden 18 16 63-61 7. Winterswijk 2 18 14 40-35 * 8. WVC 4 18 14 36-62 9. Ruurlo 18 13 40-75 ------------------------------------------10. Pax 18 11 31-74 Promotie/degradatiewedstrijden: Kotten - Pax 4-1 (1-0) Pax - Kotten 4-5 (0-4) 1938/39 Kampioen 2e klasse, geen promotie Pax werd ongeslagen kampioen. Tweemaal moest het een draw toestaan, de rest werd gewonnen met uitschieters tegen AZC 6 (10-1), Be Quick Z.4 (2-6), Steenderen 2 (6-0) en KNO Eefde (8-3). Veel doelpunten scoorden Henne Hulstijn, Gert Bruggink (nog steeds van de partij) en zijn broer Jan. De titel werd veroverd op 2 april 1939 bij concurrent De Hoven 2 zelf. Pax stond tot deze laatste competitiewedstrijd 2 punten voor, een gelijkspel voldeed dus. Eerst was het even schrikken toen de Hengeloërs op achterstand kwamen, maar na rust werd orde op zaken gesteld: Leo Meijers en Jan Becking zorgden voor een 1-2 overwinning. De Graafschapbode hierover: "Toen de Pax-kampioenen Zondagavond in Hengelo arriveerden, had de muziekvereniging Concordia zich bij de Spannevogel opgesteld en bracht de kampioenen bij de ingang van het dorp een muzikale hulde voor het behalen van het ongeslagen kampioenschap van haar afdeeling. Vervolgens ging het in optocht door het dorp, waarna de stoet bij Hotel Langeler werd ontbonden." De vraag rijst natuurlijk of de stoet daar niet naar binnen is gegaan... Het kampioenschap betekende promotie/degradatiewedstrijden tegen BIC 2 (kampioen andere 2e klasse) en Brummensche Boys 2 (laatste in 1e klasse). Pax startte overdonderend: met 8-2 werd BIC 2 weer naar huis gestuurd, en omdat twee van de drie ploegen eersteklasser werden cq. bleven, leek er geen vuiltje aan de lucht. Maar daarna ging het mis: 5-2 verlies bij Brummensche Boys 2 en 3-1 bij BIC 2. Nog was het niet hopeloos, mits thuis gelijk werd gespeeld tegen Brummensche Boys 2, maar helaas. Een blunder van de keeper in de 1e minuut bleek fataal: met veel pech en gemiste kansen finishte Pax op 0-1. Geen promotie dus. 2e kl.F GVB 1. Pax 2. De Hoven 2 3. Zutphania 3 4. KNO (Eefde) 5. Be Quick 4 6. Zutphen 2 7. AZC 6 8. Steenderen 2
14 26 61-17 14 23 68-9 14 15 48-36 14 14 60-30 14 10 37-40 14 10 31-58 14 9 15-74 14 5 26-82
Promotie/degradatiecompetitie 1. BIC 2 (Brummen) 4 6 11-11 (kampioen 2E) 2. Brummensche Boys 2 4 4 8-8 (laatste 1D) --------------------------------------3. Pax 4 2 11-11 (kampioen 2F) Beker: Pax - Steenderen 2 3-2 Pax - KNO 1-1 KNO wint na loting !
Pax 1938/39 Staand Jaap Meijers, Gert Bruggink, Leo Meijers, Anton Wansink, Hendrik Hulstijn, Jan Bruggink, Bertus Wesselink, v.d. Bargel. Knielend Jan Meenink, keeper Joop Thomassen, Gert Dieperink, Jan Becking.
1939/40 Mobilisatiecompetitie Het seizoen begon nadat Hitler en zijn trawanten op 1 september 1939 Polen waren binnengevallen. Op 24 september speelde Pax de eerste wedstrijd tegen De Hoven 2. "Beide elftallen waren door de mobilisatie danig gehandicapt." Het werd een noodcompetitie, die niet werd afgemaakt. Een strenge winter gooide extra roet in het eten: tussen 6 november 1939 en 31 maart 1940 werd niet gevoetbald. Vreemde uitslagen kwamen voor. Zo won Pax met 9-2 van Zutphen 2 (" Pax was versterkt door het weer meespelen van twee oud-spelers") en Be Quick 4 (5-9!). Maar naarmate het seizoen vorderde bleken, aan de uitslagen te zien, meer Hengeloërs opgeroepen. Want later verloor Pax van bovengenoemden: 2-4 van Be Quick 4 en 3-2 bij Zutphen 2. Dat was in april, toen, na de inval van de nazi's in Scandinavië, al uitgebreide defensiemaatregelen werden genomen.
Gezien de ernstige terugval van Pax (ook nog 8-1 verlies bij KNO), zullen ook voetballende Hengeloërs gemobiliseerd zijn. Bij Pax - Be Quick Z.4 op 28 april 1940 valt nog een vermeldenswaardig incident te vermelden: "Bij een 2-2 stand beoordeelde de Pax-keeper 15 minuten voor het einde een hoekschop verkeerd, waardoor Be Quick 4 voor de derde maal de leiding nam. Wrijving hierover tusschen keeper en back leidde er tenslotte toe, dat Be Quick de 4e goal cadeau kreeg." Het keepersprobleem zou snel opgelost worden door de komst van Herman Ordelman, die na DIO, Keijenburgse Boys en militaire dienst de gelederen van Pax in 1940 ging versterken. Reint Notten en de gebroeders Kroesen deden dat al eerder. Op 5 mei 1940, nog onwetend van het geweld en de ellende, die geen week later ons land zou overspoelen, werd de laatste wedstrijd in vrijheid gespeeld: Zutphen 2 - Pax (3-2). Nederland werd bezet, en de competitie afgebroken. We hadden wel wat anders aan ons hoofd.... 2e kl. F GVB 1. KNO 2. Vorden 3. AZC 5 4. Pax 5. De Hoven 2 6. Be Quick 4 7. Zutphen 2
11 19 10 18 10 9 11 8 10 7 10 5 84
51-20 68-9 26-40 35-37 21-30 19-55 12-41
1940/41 Noodcompetitie Na de capitulatie kreeg het leven in de zomer van 1940 toch weer een redelijk normaal aanzien. De Duitsers waren nog niet echt lastig, dat kwam pas in de loop van 1941. Ze wilden eerst laten zien dat ze zo kwaad nog niet waren. De voetbaldraad werd weer opgepakt, minus de dienstplichtigen (en later de Joden en onderduikers). Op 31 augustus 1940 stond de volgende mededeling in de krant: "De distributie van voetbalschoenen zal door de NVB worden verzorgd, bij de verenigingen welke de voetbalsport beoefenen. Bonnen voor de verstrekking van deze soort schoenen kunnen worden aangevraagd. Uit een mededeling van de NVB blijkt dat per 100 aan competitiewedstrijden deelnemende spelers, 33 paar schoenen kunnen worden verschaft, waarmede de kopers drie jaar zullen moeten doen." Er zou voldoende voorraad zijn, het was een maatregel om tekorten te voorkomen en die zouden er ook komen. In september was competitievoetbal nog door de overheid verboden, maar vanaf oktober was op de voetbalvelden in onze omgeving niet veel te merken van een oorlog. Weliswaar waren er clubs of elftallen verdwenen, maar de bonden werden samengevoegd, zodat de Rooms-Katholieke en Christelijke bond nu ook onder de NVB vielen. In district Oost, cq. de GVB speelden vanaf toen ook clubs als SDOUC, MvR, Longa'30, DVC'26, RKZVC, Grol, VIOD, VVG, St. Joris, Concordia, Keijenburgse Boys e.v.a. De resultaten van Pax waren belabberd. De eerste drie duels: Pax - Doetinchem 3 2-6; Westendorp - Pax 9-4, Halle - Pax 10-2. De keeper had al 25 maal de bal uit het net moeten vissen.
Pax – Halle, 2 december 1940. Spelers Pax: Reint Notten, Joop van Gerven, Jan Bruggink, Herman Ordelman, Jan Becking, Gert Dieperink, Hein Jansen, Jan Meenink, Geurt van Neck, Theo Michels, Paul Jansen.
Toch waren er lichtpuntjes. Het elftal kreeg meer perspectief voor de toekomst door terugkeer van de DIO-afvalligen en enkele jeugdige talenten. Theo Michels, Bart en Toon Kroesen, Herman Ordelman, Reint Notten, Hein Jansen en Theo Boerman bleken echte versterkingen. De club groeide, de keus werd groter. Theo Michels maakte zijn debuut bij het doelpuntenfestival in Westendorp: "Bij de junioren had ik bij DIO gespeeld. In 1940 werd ik lid van Pax. Ik fietste altijd met Joop van Gerven en Martin Wansink (broer van Wim en Frits van de sigarenzaak bij meubelzaak Kremer) naar school en samen besloten we naar Burghardt te stappen, die toen het enige bestuurslid was. 's Zaterdags werden we lid, 's zondags stonden we alle drie in Pax 1, al ging het niet zo best. Mijn debuut was in de uitwedstrijd tegen Westendorp (6 oktober 1940, WH) Het team stelde niet veel voor, het was het enige elftal en ook de slechte voetballers moesten wel eens opgesteld worden. We verloren met 9-1 en Bertus Schaapherder maakte, met zijn schoenmaat 48 of nog meer, het enige doelpunt. Met toeval, want hij kon voor geen meter voetballen. Grote nederlaag of niet, dat ene doelpunt moest gevierd worden. Bertus, een pleegkind in Keyenborg, werd gehuldigd bij café Te Mebel. Met een grote plant werd Bertus in het oude zaaltje, waar nog geen koe wat kapot kon lopen, hoog geleefd door o.a. Willem Jansen van de Lange Wagen en Willem en Wies Booltink, allen vaste supporters. Tot de 'ondersteunende leden' Bertus in een keer lieten vallen en daar lag hij tussen de scherven en splinters en de gesneuvelde plant." Later ging het wat beter met Pax. Degradatie werd op de laatste wedstrijddag voorkomen . Pax moest naar H & K, de nummer laatst, die 2 punten minder had. Pax kwam met 4-1 achter, maar kwam terug tot 4-4, en zo ontsnapte Pax nipt aan afdaling naar de allerlaagste kringen in voetballand.
2e kl. G GVB 1. Oosseld 2 12 20 53-21 ------------------------------------------2. Westendorp 12 17 44-30 3. Halle 12 12 43-43 4. Doetinchem 3 12 9 32-38 * 5. St.Joris 2 12 8 29-34 * 6. Pax 12 8 35-49 ------------------------------------------7. H & K 12 6 30-51
Pax 1940/41 Staand Paul Jansen, Theo Boerman, Jan Bruggink, Hein Jansen, Geurt van Neck, Jan Meenink. Hurkend Theo Michels, Reint Notten, Jan Becking, Herman Ordelman, Gert Dieperink.
1941/42 Promotie naar de 1e kl. GVB Terwijl elders de oorlog in alle hevigheid woedde kwam in dit seizoen een opmerkelijk herstel. In omliggende plaatsen, zoals Vorden en Ruurlo, moesten de voetbalclubs bij gebrek aan manschappen bijna opgedoekt worden. Zo niet in Hengelo. Pax telde zelfs drie elftallen in de competitie, daar waar veel andere clubs amper één op de been konden brengen. Het kwam de resultaten ten goede, ook omdat de tegenstand uiteraard minder werd. Pax bleek vanaf het begin de beste, alleen van Halle werd verloren. Vooral het koppel Theo Michels - Reint Notten begon zich naar vermaardheid in de Achterhoek te schieten. Ook de komst van Jan Weideman bleek een versterking. Hij kwam van WVC dat 2e kl. NVB speelde. Hij bracht de nodige routine en techniek met zich mee en de rechtsback werd al snel aanvoerder. Grote concurrent was St. Joris 2. Op 21 december was de belangrijke uitwedstrijd, thuis was net met 3-2 gewonnen. Opnieuw wist Pax daar op het veld gelegen,
tussen 2 slootjes met daarlangs 'peppels', de tegenstander met 3-2 af te troeven, zodat de weg naar de titel gebaand was. Al moest de club daar nog wel een tijdje op wachten. Het was een van die strenge oorlogswinters. Op zondag 18 april '42 was het zover. Pax werd kampioen. In Westendorp werd een moeizaam gelijkspel uit het vuur gesleept, maar de 1-1 was genoeg voor de titel, en dat betekende de terugkeer, na vier jaar absentie, in de 1e kl. GVB. Ondanks de moeilijke tijden werd er toch een borreltje geschonken bij Trui Langeler.
Het kampioenselftal van 1942. Staand Theo Michels, Bart Kroesen, Toon Kroesen, Hein Jansen, Theo Boerman, jan Meenink. Hurkend Reint Notten, Jan Becking, Herman Ordelman, Gert Dieperink, Geurt van Neck.
2e kl. G GVB 1. Pax 12 21 46-17 ------------------------------------------2. St.Joris 2 12 18 46-19 3. Halle 12 13 39-27 4. Doetinchem 3 12 10 24-37* 5. Halle 2 12 8 31-38 6. Westendorp 12 8 25-43 -----------------------------------------7. Varsseveld 2 12 4 20-50 Steeds meer clubs kwamen in de problemen blijkt uit het GVB-jaarverslag 1941/42: "Moeilijkheden waren er voor vele verenigingen om de competitie uit te spelen. Gevreesd wordt voor een nieuw seizoen met meer hindernissen dan alleen een strenge winter, zoals die jl. al veel problemen veroorzaakte. De misère met de fietsbanden, waarbij thans is gekomen het opvorderen van een groot aantal fietsen, het feit dat er op Zondag geen busverbindingen meer onderhouden worden, maakt het spelen voor onze plattelandselftallen wel erg moeilijk."
1942/43 Pax was terug in de 1e kl. GVB in een competitie die gereduceerd was tot 12 wedstrijden. Het aantal GVB-leden was gedaald tot 7850. Ondanks de betere weersomstandigheden was het verloop van de competitie moeizaam. Elftallen hadden onvoldoende spelers, of scheidsrechters kwamen niet opdagen, mede door het 'rijwielvraagstuk'. Bij sommige clubs werd dit vindingrijk opgelost: het Lochemse Koolhazen kwam met een veewagen hier op bezoek. Die club zou trouwens in 1944 fuseren met Klein Dochteren tot KDC. Promotie en degradatie werden gekoppeld aan het volgende seizoen. Pax 1 eindigde als vijfde (van de zeven clubs) met 11 punten uit 12 wedstrijden, het was in sportief opzicht geen opzienbarend seizoen. 1e kl. H GVB 1. Witkampers 2. Lochem 3. Diepenheim 4. Ruurlo 5. Pax 6. Koolhazen 7. Neede 2
12 20 52-16 12 18 55-19 12 14 25-23 12 14 29-29 12 11 36-30 12 7 17-39 12 0 10-68
1943/44 Promotie naar de NVB Het was een echte noodcompetitie, in het jaar dat de invasie maar uitbleef. De competities werden kleiner, veel mannen moesten zich vanaf mei 1943 melden voor de arbeidsinzet. Zij die daaraan wilden ontkomen, moesten onderduiken. Elftallen en clubs trokken zich terug. Pax had nog maar vijf tegenstanders, waarvan Ruurlo halverwege nog afhaakte. Vandaar dat er een dubbele competitie afgewerkt werd, alle ploegen (op Ruurlo na) ontmoetten elkaar 4 maal. Een historisch seizoen, want promotie naar de NVB werd bewerkstelligd. Dit na een lange strijd met Witkampers uit Laren. De eerste onderlinge confrontatie, in de tweede wedstrijd van het seizoen, werd door Pax met 3-1 verloren. Het zou de enige nederlaag blijven. Daarna won Pax van de belager: 5-3 en 1-3. Het laatste treffen eindigde in 3-3. De titel werd behaald in Lochem na een 4-5 zege op Koolhazen dd. 23 april '44. Tussen neus en lippen door sloeg Pax enkele malen flink toe. Vooral Koolhazen (o.a 0-7 en 7-1) en Klein Dochteren (o.a. 7-3 en 15-1!) moesten het ontgelden. Nog was promotie niet verzekerd. Vanwege de noodcompetities had de bond bedacht, dat de kampioenen van de seizoenen 1942/43 en 1943/44 promotiewedstrijden moesten spelen. Dat betekende voor Pax twee duels tegen ... Witkampers, zodat ze elkaar in één jaar liefst zes maal bestreden. Hier volgen enkele anekdotes over de legendarische beslissingswedstrijden in oorlogstijd. Reint Notten, die dat seizoen samen met Theo Michels voor de productie van ca. 60 van de 84 goals zorgde: "We togen in een tropische hitte naar Laren. Die afstand moesten we afleggen per fiets, voor zover men nog van fiets kon spreken. De meeste hadden geen of slechte banden. Toch wilde alles en iedereen mee. In lange rijen vertrok men zeer bijtijds richting Vorden - Laren. In ons midden de onmisbare supporters met de nodige attributen in geval van lekke banden. Met name 'Brekkie ' (Brekveld) en Adelerhof maakten zich hierbij verdienstelijk. Sommigen zaten met z'n drieën op één gammele fiets of om beurten lopend. Het was een lange stoet die er lang over deed, maar er heerste een fantastische sfeer."
Jan Weideman: "De uitwedstrijd tegen Witkampers kan ik me goed herinneren. Ik wist dat een Witkampers-speler deel uitmaakte van de Landwacht. Die heb ik van tevoren duidelijk gemaakt, dat hij zich koest moest houden, omdat bij Pax mensen meespeelden, die eigenlijk niet vrij rond mochten lopen. Hij ging ermee akkoord. We speelden met 2-2 gelijk, Reint Notten maakte nog een doelpunt, dat ten onrechte wegens buitenspel werd afgekeurd en ons werd nog een strafschop onthouden." Dat speelde zich af op 28 mei '44. De return was een week later: 4 juni '44. Een vreemde gedachte, dat op hetzelfde moment dat de Achterhoekse voetbalkraker gespeeld werd, een paar honderd kilometer verderop de geallieerden zich inscheepten voor de grote invasie om Europa van het nazi-juk te bevrijden. Bart Kroesen wist nog van de topper:: "Thuis hadden we naar schatting 2000 bezoekers. Nog nooit eerder hadden er zoveel mensen bij De Zandheuvel gekeken. Pax kwam met 0-1 achter, maar we wonnen toch met 3-1. De Witkampers hadden de drie gebroeders Veltmaat in de gelederen. Dat waren harde jongens. Ik werd nog speciaal bij de gevaarlijkste gezet, een klusje dat ik wel vaker, met altijd faire middelen, opknapte. Ik was voor niemand bang." Pax had voor het eerst gepresteerd om de NVB te bereiken.
Pax kampioen 1944. De foto is op een later tijdstip genomen (1945) met Jaap Hulshoff (pas in 1945 lid geworden) i.p.v. Hans Husken. Staand Bart Kroesen, Reint Notten, Theo Boerman, Jaap Hulshoff, Hein Jansen, Theo Michels, Geurt van Neck. Hurkend Jan Weideman, Herman Ordelman, Gert Dieperink, Jan Meenink.
1e kl. E GVB (dubbele competitie) 1. Pax 18 31 84-32 ------------------------------------------2. Witkampers 18 26 85-33 3. Lochem 18 24 81-35 4. Ruurlo 10 7 16-35 5. Koolhazen 18 7 37-90 6. Klein Dochteren 18 3 28-106 *(-2) Promotiewedstrijden: Witkampers - Pax 2-2 Pax - Witkampers 3-1 Beker: Pax - Be Quick Z.2 4-3 Pax - Oeken 1-3 1944/45 Geen voetbal Het verenigingsleven lag uiteraard stil, er was in het hele land geen competitievoetbal. Het debuut van Pax in de NVB werd een jaar uitgesteld. 1945/46 De bevrijdingscompetitie wordt aan het eind van dit hoofdstuk behandeld.
De lagere elftallen Pax telde direct na de oprichting drie elftallen, maar Pax 3 verdween na twee jaar van het toneel. Het was een veteranenelftal met voormalige Herculesspelers, die bij kermissen en seriewedstrijden opdraafden. Pax 2 nam voor het eerst in 1930/31 aan de competitie deel, uiteraard in de laagst bestaande (3e) klasse. Spelers die in dat jaar in het tweede elftal hun partijtje meebliezen waren o.a. keeper W. Boerman (broer van Hendrik, Theo en Arnold), Karel Lenselink (postbode), Derk Jansen van de Lange Wagen, Dorus Taken en Nölle Wolsink (rijwielhandelaar, bekend geworden bij de HAMOVE). Een jaar later keepte Bernard Cuppers en mochten jeugdspelers Ap Slotboom, Bertus Wesselink, Reint Notten en Toon Kroesen al eens invallen. Successen waren er voor Pax 2 niet weggelegd vóór 1946. In 1934/35 eindigde Pax 2 zelfs als laatste met 4 punten in mindering. De crisis bij Pax werkte door bij Pax 2, dat dikwijls spelersgebrek had. Zo werd met 8 man Oosseld 2 bezocht, gevolg: 13-1. Het niet op komen dagen van spelers was een groot probleem. Besloten werd om spelers, die zich niet voor zaterdagavond 20.00 uur hadden afgemeld en 's zondags niet verschenen, eerst 25 cent boete te laten betalen alvorens zij weer mochten spelen. Regelmatig stond het 2e elftal met te weinig mensen in het veld, hetgeen de vereniging in 1 jaar 12,- boete kostte, uitzonderlijk veel voor die tijd. Dat de inzet niet steeds optimaal was, bewijst het volgende bericht uit de Graafschapbode van 3 december 1935: " (..) Na de rust, toen het nog harder begon te regenen, dropen enkele spelers af naar de kleedkamer. Hiervan wist Zelhem te profiteren om nog 4x te scoren." (Pax - Zelhemsche Boys 1-8). Het ledental bleek in 1936/37 te gering om een reserve-elftal op de been te brengen. Een jaar later lukte dat wel weer, maar daarna was er tot 1941 geen Pax 2. In het seizoen 1941/42 nam Pax ineens met drie elftallen aan de competitie deel. Het aantal personen, dat hier aan de krijgsgevechten deelnam of onder moest duiken, viel mee. De vereniging leed er in ieder geval niet onder. Dat lukte in
1942/43 ook nog, maar een jaar later was de situatie dusdanig penibel geworden, dat voetballen voor veel mensen steeds riskanter werd. Pax 2 speelde nog wel een noodcompetitie met drie andere elftallen, maar het feit, dat het 6 punten in mindering kreeg zegt genoeg. Na de bevrijding, in het laatste seizoen op De Zandheuvel, had Pax weer senioren-elftallen, alsmede drie juniorenteams! De aanwas en doorstroming was aanwezig om een sterke basis te leggen voor goede resultaten op het nieuwe terrein van 'Fokkinkboer'. Pax 2 zag ook het eerste succesje tegemoet. De GVB deelde na de oorlog, door de grote groei van het aantal elftallen, alles opnieuw in. Hierdoor leverde de 3e plaats promotie op naar de 2e kl. GVB. Van de spelersgroep maakten dat jaar deel uit: H. van de Weer, J. Meijers, G. Slotboom, B. van de Weer, G. Jansen, Joh. Ordelman, M. Wansink (aanvoerder), W. Groot Bruinderink, H. Stapelbroek. In de beginjaren was er heel even een Pax 3-elftal, dat bestond uit Herculesveteranen. Daarna telde Pax tot 1941 niet meer dan twee seniorenelftallen. In dat jaar werd voor het eerst een Pax 3-team ingeschreven voor de competitie. Het team herbergde geen grote talenten: het eindigde als laatste met 0 punten. Het bleef voorlopig bij dat seizoen wat Pax 3 betreft. Een rentree, en nu een blijvende, maakte het, zoals gezegd, in de bevrijdingscompetitie. Reint Garritsen uit Zelhem: "Het 3e elftal van toen had vaak spelersproblemen. Het gebeurde, dat als de spelers naar Zutphen moesten fietsen, ze dat halverwege toch te ver vonden en maar in café Java bij Kasteel Suidras in Wichmond bleven steken." Jeugd Al in 1931 speelde er een adspiranten-elftal. In 1935 werd een echte juniorenafdeling in het leven geroepen, de contributie voor deze jeugdleden bedroeg 10 cent per maand. Het duurde slechts een jaar. In het begin van de jaren dertig telde Pax dus al vier elftallen, na 1936 was dit gereduceerd tot welgeteld één. De komst van DIO had ook flink wat recruten weggetrokken. Pas na de oorlog had Pax weer juniorenteams in de competitie. In het seizoen 1945/46 nam Pax met 3 juniorenelftallen aan de competitie deel, spelend in 1 competitie onder de 'afdeling Hengelo'. Feestavond Een avondje uit had vroeger een totaal andere invulling dan nu. Dat blijkt uit het verslag van de eerste Pax-feestavond op 15 januari 1929: "Dinsdagavond werd in de zaal van den heer Langeler door VV Pax hare eerste uitvoering gegeven, welke vrij druk bezocht was. Na enkele muzieknummers werd opgevoerd het toneelstuk in 3 bedrijven getiteld 'Wie ben ik' welk stuk zeer aardig werd vertolkt. Van het bal, hetwelk na afloop werd gehouden, werd een druk gebruik gemaakt." In andere opzichten is er tegenwoordig niets nieuws onder de zon: "Na afloop van de uitvoering van de Vv Pax kregen twee bezoekers ruzie, welke tot handtastelijkheden leidde. Wegens mishandeling werd door de politie proces-verbaal opgemaakt." In maart lezen we over het consequenties van dit handgemeen: "Voor den Politierechter te Zutphen had zich Woensdag jl. te verantwoorden alhier H.B., ter zake dat hij op 15 januari na afloop der uitvoering van Pax H.R.Jolij heeft geslagen en bloedend verwond. Wegens deze overtreding werd hij veroordeeld tot 25,- boete subs. 25 dagen hechtenis".
Beenbreuk Op 24 juni 1931 werd in zaal Langeler tijdens de jaarvergadering besloten "eenige liefdadigheidswedstrijden te houden ten bate van het lid, dat verleden Zondag te Steenderen het ongeluk had zijn been te breken". Liefdadigheid of niet, het ongeluk van Henne Bruggink stak Pax behoorlijk in de schulden, daarover meer onder 'Het bestuur'. Ook Pa Bruggink was er niet over te spreken. Gert Bruggink: "Mijn vader moest niet veel van voetbal hebben. Hij kwam van de boerderij en dat betekende hard werken van vroeg tot laat; na de papklok in de bedstee. Voetballen betekende een risico, want bij ziekte kreeg je geen uitkering. Toen Henne tijdens een wedstrijd in Steenderen zijn been brak, moesten mijn broers en ik stoppen. Ik deed stiekem toch mee, Walter Jansen nam het shirtje voor me mee. Vooral Jan (1912-1978) en ik hebben nog lang gevoetbald." Een andere broer Geert: "Pa verbood de jongste zonen te voetballen na de beenbreuk van Henne. Ik deed nog wel eens stiekem mee. Ik had afdankertjes van voetbalschoenen voor 45 cent van Harmsen gekocht, die ik bij Wullink voor 3 stuivers liet repareren. Concordia Veel Pax-leden waren niet alleen tegelijkertijd lid van de Achilles, maar ook van muziekvereniging Concordia. De nauwe band, die Pax had met Concordia bleek uit de vriendschappelijke match Pax - Sp. Doesburg (uitslag 2-4) op zondag 22 april 1934. De baten waren voor de kas van de muzikanten en bedoeld voor de aanschaf van nieuwe instrumenten. De netto opbrengst bedroeg 20,50. Destijds maalde men niet om twee wedstrijden op één dag (kom daar nog eens om), want na afloop trok het Pax-team naar Steenderen voor de finale van de seriewedstrijden aldaar tegen de organiserende club. Het bleek toch te veel van het goede: 1-0 verlies. Vervoer Gert Bruggink: "Voor de oorlog ging alles per fiets. Hele karavanen gingen 's zondags al vroeg op pad, om pas 's avonds terug te keren: de mensen hadden tijd zat. Zo bleven we op de terugweg wel eens ergens steken, bv. café Nijhof in Halle was geliefd. Als Pax in Zutphen moest aantreden, dan gingen we na het 'Volkshuis' nog een bioscoopje pikken om tegen een uur of 11 pas thuis te komen." Hendrik Hulstijn: "We moesten vaak in Zutphen voetballen. Soms gingen we met tram of bus. Het kwam voor dat, als we de terugreis wilden aanvaarden, er geen vervoer meer was. Dan liepen we gewoon naar huis, dat vonden we geen punt. Het was niet zeldzaam dat we twee wedstrijden op één dag speelden. Eerst met het 2e naar bv. Dieren, en daarna met het 1e naar Winterswijk. Beide tochten per fiets natuurlijk. Derk Jansen van de Lange Wagen, nogal een feestnummer, was eens zijn voetbalschoenen vergeten. "Potdorie", zei zijn broer Herman 'de Karre': "As ie noar Amsterdam goat, verget ie o'w kleine jongen toch ok neet?" H.C. Jansen: "Na een wedstrijd in Terborg wilden we een bioscoopje pikken in Doetinchem. We wilden bij Luxor naar binnen, maar de voorstelling was al aan de gang, en we moesten buiten blijven. Uit baldadigheid marcheerden we toen op straat en dat ging gepaard met veel lawaai. Een paar Doetinchemse veldwachters hield ons staande.
Er ontstond een discussie tussen onze aanvoerder Paul Pleunis, die goed gebekt was, en de agenten over het feit of we marcheren mochten, dat lag nogal gevoelig in die tijd. Er ontstond een flinke oploop, binnen enkele minuten waren enkele honderden belangstellenden toegestroomd. We werden opgebracht naar het politiebureau, maar uiteindelijk liep het met een berisping af. Achteraf konden we er hartelijk om lachen." Nog enkele anekdotes: Herman Voskamp: "Pax speelde een wedstrijd bij de Zandheuvel. Een stel supporters, waaronder Nölle Wolsink en Derk Jansen van de Lange Wagen, gingen uit balorigheid achter een haas aan. Van de Zandheuvel tot 't Zelle was toen allemaal bos en moeras. Ze troffen het niet, want de weinig geliefde veldwachter van de Peyl was net op dat moment op de Gietelinkdijk met zijn eega zijn zondagmiddagwandeling bezig. De 'jagers' werden betrapt en de plichtsgetrouwe diender slingerde ze op de bon. Vijf gulden per man moest gedokt worden, waarop Derk Jansen zei: "Ik verdom het om te betalen, ik goa liever zitten." Hendrik Hulstijn sr.: "Ik werd lid van Pax toen ik bij de tram leerde voor machinist en Anton Belterman, die daar werkte, mij direct noteerde als lid. Probleem was, dat mijn vader eerst fel tegen was. Hij kende de sport niet. Stiekem ging ik voetballen, een zwarte broek had ik van de gymnastiek (dat mocht wel). Tweedehands voetbalschoenen kreeg ik van Anton Wansink, die in ruil daarvoor wat appels en peren kreeg. De schrik sloeg in mijn benen, toen ik bij een voorname wedstrijd opeens mijn vader langs de lijn gewaar werd. Ik durfde amper meer naar huis. 's Avonds laat ging ik naar huis, alleen mijn vader was nog op. In plaats van een uitbrander reageerde hij heel anders. Hij had het prachtig gevonden en ik moest hem alles uitleggen. Al mijn broers mochten nu ook lid worden en mijn vader zou lange tijd een vaste supporter blijven." Bart Kroesen: "Bij Sprinkhanen in Nieuw-Dijk liep niet zulk best spul. Als je moest ingooien, grepen de vrouwen de bal uit je nek. Daar durfde je niet veel van te zeggen. De midhalf, een rossig type, was helemaal een fraaie. Als er een hoge bal kwam, sprong hij niet mee, maar spuugde hij zijn tegenstander een fluim pruimtabak in het gezicht. Dat 'trucje' scheen hij vaker uit te halen, hoorden we later van andere teams." A. Meenink (die stukjes in de Graafschapbode schreef): "Ik kekke 't meeste nao den boer, die der ok altied was en steeds met-schuppen. Den mos altied veuran staon; at den achter oew ston, dan schuppen e oew de bene kapot." (die boer was Herman Lebbink) "Ok ene die nao 't voetbal wol gaon kieken, ok zo'n echte voetballiefhebber. Zeg zien vrouw: "nemp den kleine met", een kind van 1½-2 jaor. Hee steet zo te kieken met 't kind op den arm en met at Pax 't eerste doelpunt maakt springt e umhoge, met de arme in de loch en schreeuwt:"hiep-hoy". 't Kind natuurlijk op de grond, maor had niks met ekregen en too wodden der vreseluk um elachen." Bedoeld wordt Hendrik Wormgoor (1904-1984)
Het clublied van Pax Wim Burghardt: "Het clublied van Pax is tegelijk met het Hengelose volkslied ‘Daar midden in De Graafschap’ geschreven door Janssen, de wasbaas uit Doesburg. 1 oktober 1941 nam onderwijzer J. Weide afscheid van de O.L.S. Ter gelegenheid hiervan was een feestcommissie in het leven geroepen, bestaande uit Willem Jansen van de Mulder, Tinus Lenselink, Johan Berendsen, de jongste zoon van veldwachter Schuurman (woonde aan de Iekink) en mijn persoontje. Op de fiets togen we naar de wasbaas om een Hengelo's volkslied te laten maken. Een dag later was het klaar, Janssen schreef 'Daar midden in de Graafschap' en maakte meteen het Pax-clublied." Uiteraard kent elk trouw Pax-lid dit lied uit zijn hoofd en aangezien anderen het zelden zullen zingen, hoef ik het hier niet te plaatsen. Minder bekend is (nog) het alternatieve Pax-lied dat The Hurricanes tesamen met Bennie Jolink en Paul Kemper van Normaal maakten ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van Pax-Praat, dat in juni '93 gevierd werd. Jaap Hulshoff: "Burghardt liet, toen hij nog op de OLS werkte, zijn klas regelmatig beide liederen oefenen, zodat het clublied van Pax dikwijls bij wandelingen van de klas over de Hengelose straatjes galmde." Johan Janssen (1896-1966) De eigenaar van de bekende Doesburgse stoomwasserij 'De IJsselstroom' had veel bijbaantjes en liefhebberijen, die hem bijna landelijke bekendheid gaven. Johan Janssen was bezeten van fotografie. Al in 1916 kocht hij zijn eerste fototoestel. Bij veel gelegenheden in de Achterhoek knipte hij alles wat voor zijn lens kwam, ook in dienst van diverse kranten. Janssen 'de wasbaas' was zeer muzikaal. Iedere harmonie of zangvereniging wist hem wel te strikken voor een compositie voor hun vereniging of plaats. Hij schreef toneelstukken en revues, hield voordrachten, was raadslid en wethouder en baarde veel opzien met uiterst originele 1 aprilgrappen in de regionale dagbladen. Nog veel meer activiteiten kunnen er opgesomd worden. In 1966 werd in 'Van gewest tot gewest' een portret van hem voor de NTS-tv gemaakt. In 1957 was Janssen de verantwoordelijke man voor de kampioenskaart van Pax met daarop foto's van alle spelers in de letters P A X (zie 1957). Het voorvoegsel 'V. en A.V.' Veel mensen zijn in de veronderstelling (geweest), dat Pax in het begin ook een atletiekclub was. In febr.'32 kwam Arnold Grotenhuys met het voorstel om naast het voetballen ook de atletiek te gaan beoefenen bij Pax. Hieruit blijkt al, dat Pax eerst geen atletiekvereniging was. Wel deden veel Pax-leden aan atletiek, maar zulks als lid van bv. Achilles. Het voorstel van Grotenhuys werd afgewezen. Burghardt vertelde er meer over: "Er waren verschillende voetballers, die aan atletiek deden, vooral bij gymnastiekvereniging Achilles, maar er heeft nooit een aparte tak van de vereniging Pax bestaan, die alleen atletiek bedreef. Bij het opmaken van een nieuw Huishoudelijk Reglement in 1944 hebben we het voorvoegsel 'V. en A.V.' er voor geplakt, dat stond wel interessant." Dit klopt met de officiële publicaties en berichten over Pax tot die tijd. Altijd stond er nl. 'VV' voor, nooit 'V. en A.V.' Hiermede is het misverstand uit de weg geruimd.
Na de oorlog is er wel een periode geweest dat de 'A.V.' wat inhoud kreeg. Hulshoff: "Pax had snelle lopers in de gelederen, zoals Gradus Kuipers en Herman te Kolste (als politieagent goed geoefend). Attributen zoals discus en speer (à 110,-) kostten ons een rib uit het lijf." Bij een opruiming in de kelder van de kantine kwamen deze artikelen in 1989 weer boven water. Ze prijken vanaf 1990 als relikwie in het verbouwde clubhuis. Hulshoff: "In het begin waren de mensen wel overtuigd van het nut van atletiek. Mensen als veldwachter Bakker en Boere, beiden lesgevend bij Achilles, stimuleerden dat en gaven ook les aan Pax-leden. Eind jaren '40 werden er hardloopwedstrijden e.d. georganiseerd. Langzaam is het ondergesneeuwd, voetbal was hier zo populair dat andere veldsporten daar niet tegenop konden." Herman C. Jansen (1906-1974)
Hij was een bijzonder actief lid. Hij vervulde vele functies bij Pax, waarvan hij medeoprichter was. Herman was een zoon van Willem Jansen, die het café 'De Lange Wagen' beheerde op de hoek Hummeloseweg/Zelhemseweg. De Lange Wagen lag aan het begin van de markt. De marktbezoekers konden er hun paarden en rijwielen stallen. Naast drank werd er ook petroleum verkocht. Het café werd in 1971 gesloopt, de inboedel met een erfhuis verkocht. Broers van Herman, zoals Willem en Derk, behoorden bij de eersten die, meest in de Spalstraat, een balletje trapten. Herman's vader en broers kregen steevast het achtervoegsel 'van de Lange Wagen' achter hun naam, om verwarring met 'Jansen van de Weezenhage' en 'Jansen van de Mulder' te voorkomen. Herman had daarnaast nog een andere bijnaam: 'De Karre'. In 1942 begon hij een kruidenierswinkeltje in Varssel. Hij startte zijn voetballoopbaan bij DOS en was tot het midden van de jaren dertig een verdienstelijk speler van Pax 1, meestal als spil of kanthalf. Daarna hanteerde hij wel eens de vlaggenstok langs de lijn. Bart Kroesen vertelde daarover de volgende kostelijke anekdote: "Bij een wedstrijd omstreeks 1940 in Oosseld fungeerde de Karre als grensrechter. Een paar vrouwelijke fans van de thuisclub zaten op de bank. Een van hen had een klein pinchertje. Deze liep los en had het op Herman gemunt. Steeds beet het hondje hem in de hakpezen. Na een paar keer trapte Herman al eens van zich af. Na verloop van tijd begon het hem te vervelen en sloeg hij de rothond met z'n vlaggenstok. Het keffertje bleef prompt voor dood liggen. De consternatie die de dames toen teweegbrachten was enorm. Iedereen bemoeide zich ermee en het spel werd stil gelegd. Uiteindelijk moest de hond, die later wel weer bij zijn positieven kwam, van het veld verwijderd worden."
Café De Lange Wagen
In het seizoen 1930/31 was 'De Karre' secretaris, maar vooral zette hij zich in voor de elftalcommissie, waar hij tussen 1934 en 1961 regelmatig deel van uitmaakte. Herman werd tot erelid benoemd bij het 25-jarige jubileum in 1953, als een van de vier leden die op dat moment vanaf de oprichting lid waren. Weideman noemde hem in de jubileumkrant 'het eeuwige elftalcommissielid, die altijd actief en aanwezig was'. 'De Karre', die ook erelid was bij de Koninklijke Harmonievereniging Concordia schreef in 1969 en 1970 artikelen 'Uit de historie' voor Pax-Praat, die de basis vormden voor met name Hoofdstuk 1 van Alle Hoeken van Het Veld. Herman C. Jansen overleed vlak voor kerst 1974. Paul Pleunis (1898-1978)
Een opvallende figuur in de begintijd van Pax. Paul werd geboren in 1898 in Venlo. Hij was m.i.v. 30 maart '27 inwoner van Hengelo, afkomstig uit Bergen (L.). Hij werkte als schoenmaker bij de Quick, maar begon al snel samen met Cor Soyer een zaak aan de kerkstraat (nu Van Onna). Deze brandde 19 maart '32 totaal af, waarna Pleunis bij de Quick terugkeerde, de heren waren niet verzekerd.... Een beetje pijnlijk voor Pax was het feit dat veel paperassen, waaronder notulen en financiële documenten, in de vlammen opgingen.
Paul Pleunis, de bedenker van de naam 'Pax' (zie 1928/29), was de eerste secretaris van Pax. Tussen 1930 en 1932 was hij penningmeester. Hij speelde in Pax 1 tot ca.1935. Als aanvoerder vertegenwoordigde hij Pax 1 in de elftalcommissie. Na het beëindigen van zijn voetballoopbaan fungeerde hij een korte periode als een soort consul. Pleunis stond bekend als een artiest, zowel binnen als buiten de lijnen. Hij haalde altijd vreemde toeren uit en daarbij had hij een bijzonder gevoel voor humor. Niet voor niets was hij een verdienstelijk toneelspeler bij de toneelclub Excelsior. Ook was hij lid van Concordia. Enkele ooggetuigen aan het woord: Gert Bruggink: "Op een zaterdagmiddag waren we aan het kaarten bij Maresch. Toen iemand binnenstormde met de mededeling dat Pleunis' zaak in brand stond reageerde deze laconiek: "Eerst het potje uitmaken". Binnen het veld was hij een fervent pingelaar, hij bleef maar draaien en draaien. Eens was hij met 'De Karre' aan het napraten over een wedstrijd en dat deden ze al wandelend rondom de kerk. Dat hebben ze uren volgehouden, ze werden het evenwel niet eens. Ik kan me nog wel herinneren, dat hij penningmeester was. Hij was in kost bij de dames Van Hulzen aan de Vordenseweg. Op een zolderkamertje telden we de kas na, tot op de halve cent." Wim Burghardt: "Ik weet nog goed dat ik in 1936 met Leo Meijers en consul Paul Pleunis, naar het 40-jarige jubileumfeest van de GVB ging. Nölle Wolsink reed de taxi. Toen deze voor kwam rijden aan de Vordenscheweg lag Pleunis onder de heg heel vreemd te doen. We dachten dat hij hardstikke bezopen was, maar ineens vloog hij lachend overeind en sprong in de auto." Gert Hesselink: "Het was een rare pias. Hij gooide pardoes een gammele fiets voor een auto, om zo te proberen een nieuwe vergoed te krijgen." Bart Kroesen: "Ik werkte samen met hem bij de Quick. Hij was er altijd op uit om mijn pruimtabak te bietsen, hij had dat zelf nooit bij zich. Hij haalde mij en Reint Notten over om bij de toneelvereniging te gaan, daar heb ik heb heel wat met hem afgelachen. We speelden vaak stukken van Frans Roes." In 1939 verhuisde Paul Pleunis naar Amsterdam en sindsdien heeft geen Hengeloër meer iets van hem vernomen. Hij bleef ongehuwd en zonder kinderen. Hij stierf in 1978. Jaap Meijers (1912-1957)
Jaap Meijers met zoon Leo.
Jaap, eigenlijk Jacob, was de één jaar jongere broer van Leo. Vanaf de oprichting was hij lid van Pax. Hij was toen 15 jaar. Al snel werd hij de vaste rechtsback in de jaren dertig. Samen met Jan Starink, de linksback vormden zij het ijzersterke duo 'Jan en Jaap'. Jaap had een heel ander karakter dan Leo. Leo was de denker, Jaap de doener. Dat bracht hij in de praktijk door in vee te gaan handelen. Als zodanig kende iedereen hem in en ver buiten Hengelo. Met name op de markten (elke dinsdag in Doetinchem) was hij te vinden. Jaap was een getapt en geliefd figuur. Hij ging meermalen diverse winkels (vooral die in de Kerkstraat) langs om de nieuwste mop te vertellen. Bij zijn 'handelsadressen' lag steevast een sigaar voor hem op de 'bozem'. In de voetballerij moet Jaap een dodelijk schot gehad hebben. Hij trapte de bal steevast met de punt van zijn schoen en de Achterhoekse doelwachters vreesden zijn vrije trappen, maar nog meer de penalties. Dat moet een attractie geweest zijn. Legendarische verhalen over zijn verwoestende punters doen nog de ronde. Bij Zutphania moet een keeper, die de euvele moed had een van zijn kanonschoten te stoppen, 10 minuten bewusteloos hebben gelegen, omdat hij bij een strafschop van Jaap de bal in zijn buik kreeg. Misschien kon hij ook gewoon niet zo snel weg komen. Nog kleurrijker is de anekdote, dat Jaap bij het 'inschieten' bij De Hoven de bal dwars door een kinderwagen joeg, die toevallig achter een doel stond. Baby ongedeerd, kinderwagen omgevallen en kapot, moeder hysterisch. Bij De Hoven overwoog men ernstig doelnetten te gaan gebruiken, waar Jaap overigens eveneens doorheen geschoten zou hebben. Meermalen moest hij zijn schotkracht bewijzen: moeiteloos schoot hij een tennisbal over het dak van de NH-kerk. Af en toe gaf hij de Pax-junioren training. Of daarna punters overal in de mode raakten, vertelt de overlevering niet.... Ondanks het feit, dat hij Jood was, overleefde Jaap de oorlog. Na de ontsnapping met Leo uit het werkkamp in Ruinen/Havelte dook hij onder in Hengelo Ov. Bij een razzia werd hij weer opgepakt. Terwijl hij in Enschede op transport naar Duitsland stond te wachten, probeerde hij te ontkomen, maar toen kreeg hij een schot in het been. Jaap belandde in het ziekenhuis. Ondanks de wacht voor de deur wist Jaap met behulp van een groepje dappere Gelderse Hengeloërs (onder leiding van G. Wolsink, die in mei 1945 in een Duits kamp de dood vond) aan de greep van de bezetter te ontsnappen en de oorlog te overleven. Zijn vrouw Netty Spier werd op het vliegveld in Enschede in oktober 1944 doodgeschoten. Na de oorlog hertrouwde Jaap in 1946 met de Amsterdamse Clara van Leeuwen. Mevr. Meijers-van Leeuwen: "Ik ontmoette Jaap in de IJsbreker, een grote zaal in Amsterdam, later bekend van biljartwedstrijden, waar vlak na de oorlog mensen, die in een kamp hadden gezeten, elkaar konden ontmoeten. We waren dus door het leed samengebracht. Ik had nog nooit van Hengelo in Gelderland gehoord. De eerste reis daar naar toe was een avontuur op zich, na de oorlog waren de verbindingen aanvankelijk miserabel. We gingen wonen in het ouderlijk huis van Jaap aan de Regelinkstraat, een zeer bouwvallige woning. Water moesten we halen bij smid Horstink. We hadden weinig te besteden, maar wel veel plezier. In 1956 werd het huis onbewoonbaar verklaard. We verhuisden naar het huis aan de Kervelseweg, waar ik nu nog woon." Jaap was een levensgenieter. Hij trok ook naar wedstrijden in het buitenland: naar Zwitserland - Nederland in Lausanne en naar de bekende Watersnoodwedstrijd in Parijs in 1953.
Op 9 juni 1953 werd Jaap tot erelid benoemd van Pax, omdat hij samen met drie anderen vanaf de oprichting lid was geweest. Zoon Leo (geb.1947) was ook geruime tijd actief bij Pax. Als bestuurslid van 1971 tot 1973 en vooral als jeugdleider. Leo leverde ook bijdragen aan Pax-Praat. Nu is hij onderwijzer aan een bijzondere school in Hoogeveen en zien we hem in Hengelo nog regelmatig optreden in de rock and roll-groep 'The Hurricanes'. Jaap kon niet lang genieten van de verhuizing naar de Kervelseweg. In 1957, slechts 45 jaar oud, overleed deze unieke persoonlijkheid. Ofschoon hij geen lid was geweest van het bestuur of van enige commissie was hij toch een markante figuur in de Pax-historie. Gert Bruggink geb.1911 De enige nog in leven zijnde persoon, die vanaf de oprichting lid van Pax is geweest, is Gert Bruggink. Hij kwam uit een gezin met 7 jongens en 1 meisje. De oudste zonen Bernard (1903-1944) en Henne (1907-1962) kwam uit het eerste huwelijk van Pa Garrit. Gert was de oudste uit het tweede huwelijk. Hij was schilder bij Lenselink (de vader van de huidige drogist aan de Kerkstraat) van 1929 tot 1943. Toen kwam hij bij de PTT tot 1976, de eerste 14 jaar als postbode, daarna op kantoor. Gert Bruggink was vanaf zijn 17e tot bijna zijn veertigste actief binnen de lijnen. Een jaar of 13, 14 maakte hij deel uit van Pax 1, daarna speelde hij geruime tijd in het 2e of 3e. Rechts- of linksbinnen was zijn favoriete stek en hij heeft menige goal gescoord. Zijn sterke punt was zijn goede techniek. In 1944 nam hij zitting in de elftalcommissie en daarin bleef hij als secretaris tot het eind van de commissie in 1972. Hij werd tot erelid benoemd bij het 25-jarige jubileum van Pax in 1953. Diverse verhalen van hem zijn opgenomen of verwerkt in ALLE HOEKEN VAN HET VELD.
DIO Tussen 1933 en 1938 kende Hengelo een katholieke voetbalclub: DIO. Een bijna vergeten club, maar in de jaren van zijn bestaan veroorzaakte deze concurrent heel wat commotie in voetballend Hengelo. Niemand had er behoefte aan, maar pastoor Verheuvel stond niet toe, dat zijn volgelingen bij het 'openbare' Pax (met vooral Ned. Hervormden en Ned. Israëlieten) speelden. Hij gaf in 1933 opdracht om een Rooms-Katholieke voetbalvereniging op te richten. En zijn wil geschiedde... De officiële oprichtingsdatum was 3 nov.'33. Kerkmeester Jan 'Winkelsboer' Menting (1887-1957) moest van de pastoor voor een veld zorgen. Hij stond braaf een weiland af, gelegen naast het RK-kerkhof aan de Zelhemscheweg. De Graafschapbode van 6 november 1933 vertelt ons meer: "Naar wij vernemen heeft de alhier opgerichte RK VV DIO (Door Inspanning Ontspanning) de beschikking gekregen over een terrein in de Zelhemsche Enk. Zondag jl.hebben aldaar 2 proefelftallen getraind, waaruit een ploeg zal worden samengesteld. Zo mogelijk nog dit jaar zal de club aan competitiewedstrijden van de RK-Voetbalbond deelnemen." Dit laatste lukte, want op zondag 3 december 1933 speelde DIO (spottend wel 'Door Idioten Opgericht' genoemd) de eerste competitiewedstrijd voor de 3e kl. RKUVB: thuis tegen LVC uit Lengel werd met 0-3 verloren. Tot aansprekende resultaten kwam DIO niet. In het 1e seizoen 1933/34 eindigde de club als 7e van de 8: 10 wedstrijden, 6 punten, doelsaldo 15-34.
Van het seizoen 1934/35 de eindstand: 1. Keijenburgse Boys 12 21 ----------------------------------2. LVC (Lengel) 12 20 3. WVC (Wijnbergen) 12 16 4. St. Joris 2 12 10 5. DIO 12 8 (-2 punten aftrek) 6. Concordia 2 12 3 7. RKDVV 2 Doesburg 12 2 (-2)
DIO tussen 1933 en 1938. Staand Jan Sueters, Antoon Jansen, Reint Notten met pet, Gerrit Berfelo, Evert Notten, Bart Kroesen. Knielend Bertus Taken, Cera Dickmann, Toon Kroesen, keeper Joop van gerven, jan Dickmann.
Ook de seizoenen 1935/36 en 1936/37 eindigde DIO in de onderste helft van de ranglijst. Het speelde meestal tegen ploegen uit de Liemers. Het eerste bestuur bestond uit de heren: voorzitter L.C. Geurts (1885-1952, hoofd van de RK-school); secretaris Jacob Lanters (1892-1975, kleermaker) en penningmeester H.J. Horstink
(1890-1973, smid). Later hadden nog zitting in het bestuur: Jan Tijdink (18941983, bakker en wethouder tussen 1947 en 1967) en Theo Kaak (1884-1965, gemeenteraadslid, bestuurslid van de marktvereniging, en de grootvader van Gerard). Gerrit Berflo (knecht bij Peter Kerkhofs) en Frans Roes, jawel, de befaamde Herman van Velzen (1902-1974) werden genoemd als DIO-bestuursleden. Allen hadden ze een grote overeenkomst: ze wisten absoluut niets van voetballen. Als hèt voorbeeld daarvan wordt steeds de volgende anekdote aangehaald: Toen bij een wedstrijd de bal over de lijn rolde en iemand riep: "outbal!", wist Th. Kaak: "Hoezo oud? Die bal is net nieuw!" Katholieke voetballers waren verplicht bij DIO te gaan spelen, ook de jongens die eerst lid waren van Pax. Slechts een enkeling (Paul Pleunis, Dorus Taken) durfde er zich aan te onttrekken. Pastoor Verheuvel dreigde zelfs vanaf de preekstoel met het noemen van namen als een katholieke speler naar Pax zou verkassen! Wee zijn gebeente. Deze tweedeling kwam eigenlijk niemand ten goede.
Een team van DIO samen met spelers van St. Joris. Keeper Herman Ordelman, Toon Kroesen, Joop van Gerven, daarvoor met bril, Harry Dull, daarnaast Theet Groot Bruinderink, Antoon Jansen, met alpinopet Bart Kroesen en helemaal rechts Cera Dickmann.
Pax en DIO speelden overigens wel dikwijls vriendschappelijk tegen elkaar. In de zomer van 1934 eindigde Pax - DIO in 6-6 (!) en DIO - Pax 'op een zeer geaccidenteerd terrein' in 1-5. DIO oefende ook tegen Volharding uit Kranenburg en VSV Velswijk dat een poosje een club had met spelers als de gebroeders Stapelbroek, Theo Snijders en Luimes de fietsenmaker. De bezoekende club kleedde zich om in de paardestal van Hotel Dickmann. De eigenaar hiervan, Jan Dickmann (1886-1931) was juist overleden. Na hem runden moeder en de oudste zoon, Cera, de zaak nog een paar jaar. Na een wedstrijd werden vijf of zes bakken water met zeep en handdoeken voor de voetballers klaargezet.
Cera Dickmann (geb.1916) over zijn voetbaltijd: "In de beginperiode speelde ik bij de jeugd van Pax. Ik heb nog meegeholpen met het gereedmaken van het Pax-terrein en het grasmaaien met de zeis. Daarna moest ik vanwege mijn katholieke afkomst bij DIO gaan spelen. Tegen mijn zin, zoals veel anderen, want ik was liever bij Pax gebleven, maar het moest van de pastoor. En daar durfden de meesten, mede onder druk van hun ouders, niet tegen in te gaan. Ik trok altijd met Jan Sueters op. Dat was een durfal. Hij was de enige DIO-speler met een motor. Als wij (ik zat vaak achterop) met de BSA ergens aankwamen, trokken we altijd veel bekijks. De vergaderingen van DIO waren altijd in de RKschool onder voorzitterschap van het hoofd van de school, Geurts. Eens werd geopperd, dat er een kleedkamer bij het veld gebouwd moest worden. Ik was daar fel tegen, omkleden kon toch in onze paardenstal! Daarbij was ik dan tenminste verzekerd van de verkoop van een paar flesjes limonade voor 10 ct. Mijn protest zinde de pastoor niet en hij sprak de legendarische woorden: " Einde discussie. Ik sluit de vergadering, de christelijke groeten." De kleedkamer is nooit gebouwd, daarvoor ontbraken de benodigde contanten."
DIO 1936
Pastoor Verheuvel (1873-1951) was 'Geestelijk Adviseur' van DIO. Een dergelijk persoon, het mocht ook een kapelaan wezen, zoals bij UD, was een machtig man binnen een katholieke vereniging. Hij had bepaalde volmachten, dat blijkt uit het Huishoudelijk Reglement, dat de clubs vanuit 'Utrecht' opgelegd kregen. Dankzij Cera Dickmann kwam ik in het rijke bezit van het Huishoudelijk Reglement van DIO. Over de rol van de Geestelijk Adviseur o.a. het volgende artikel: "Nimmer zal een algemeene vergadering mogen gehouden worden zonder bijzijn van den geestelijken adviseur, tenzij hij van zijn verhindering heeft kennis gegeven."
De vrome man stond boven de voorzitter, dat moge duidelijk zijn. Het Huishoudelijk Reglement omvat, vergeleken met de huidige tijd, nogal wat bijzondere passages: "art.2. De vereeniging stelt zich ten doel om met bescherming en verzorging der godsdienstig-zedelijke belangen harer leden de voetbalsport onder de roomschkatholieken te beoefenen. art.6. Werkende leden en aspirant-leden zijn zij, die als zoodanig door het bestuur zijn aangenomen. Zij moeten roomsch-katholiek zijn en van goed godsdienstig en zedelijk gedrag." Verder vertelt het kostelijke boekwerkje dat leden die zich op wilden geven aan een ballotage werden onderworpen. Eerste elftalspelers betaalden 0,10 contributie per maand en die van het tweede (DIO had kennelijk 2 elftallen) slechts de helft!! Aspiranten konden met 3 cent volstaan. Voor 12 uur namiddag mocht niet met een match begonnen worden. De clubkleuren van DIO waren groen-wit: een jersey (shirt) met groene en witte banen en een zwarte broek. "Ieder lid zorge, dat hij in zijne kleeding op het veld voldoet aan de eischen der welvoegelijkheid". Het te laat betalen van de contributie leverde 10 cent verhoging op. Wegblijven bij wedstrijden (zonder tijdige kennisgeving) was een zwaar vergrijp: liefst 25 cent boete. Dezelfde straf voor "gedurende den wedstrijd zonder toestemming van den aanvoerder het terrein verlaten, terwijl daarenboven schorsing of royement kan volgen".
Cera Dickmann ging het bakkersvak in, hij vond zijn standplaats in Gendringen. Het café ging (plm. 1934) over in handen van Reint Jolij, die als nevenactiviteit een taxibedrijf had. Omkleden moest nu bij het terrein. De deel van Menting en ook van Kroesen aan de Zelhemseweg werden nu daarvoor gebruikt. Bart Kroesen (geb.1917), de zoon van Toon Kroesen (1886-1971, een heel markante dorpsfiguur) woonde nog thuis: "Mijn vader was tot 1949 afroeper en nachtwacht, een van de laatste in Nederland. Hij zag 's nachts heel wat, maar stond bekend als een goed zwijger. Ik had twee broers: Toon (1911-1976) en Gert (1914-1977). Toon en ik waren altijd samen en
hebben ook altijd samen gevoetbald. Hij als linksback, ik meest rechtsbuiten. Als junioren waren we lid van Pax, maar toen DIO opgericht werd, moesten we van de pastoor daar lid van worden. Het was een goed pastoorke, maar hij was wat ouderwets. Toon en ik moesten voor de ballen zorgen, wij werkten tenslotte bij de Quick. Bertus de Gier van de klompenfabriek aan de Hummeloseweg zorgde voor het kif voor de lijnen. Het omkleden gebeurde bij ons op de deel. Mijn moeder was nogal doof, maar ze kon aan de gezichten het resultaat aflezen. Als we verloren hadden zei ze: " Net goed, die anderen moeten ook een keer winnen." " Het gebrek aan bestuurlijk voetbalinzicht brak DIO op. Spelers, die de kans schoon zagen, vertrokken. Misschien was de katholieke gemeenschap te klein: in Hengelo een derde deel van de bevolking. Een krantenartikel uit de Graafschapbode van woensdag 4 mei 1938 vertelt meer over het einde van DIO: "De RK VV DIO vergaderde jl. maandag in het RK-vereenigingslokaal. Het bestuur stelde voor tot ontbinding der vereeniging over te gaan en tot definitieve fusie met de Keijenburgse Boys te komen, waartoe met algemeene stemmen werd besloten. DIO werd in 1933 opgericht en nadat 4 seizoenen nl. 1933-1937 was deelgenomen aan de competitie van de RKUVB werd in 1937 besloten te combineeren met de Keijenburgse Boys, voorloopig voor 1 jaar. De oorzaak hiervan lag in het tekort aan spelersmateriaal. Thans in het 4e jaar heeft zij opgehouden te bestaan." Of Keijenburgse Boys veel aan de fusie had, durf ik te betwijfelen. Veel spelers lieten zich niet overschrijven. Hooguit kregen ze het restant van de kas, tenzij deze in de collectebus verdwenen was.... Hiermee was nog niet voor alle spelers, die hun voetbalhobby wilden continueren, de weg vrij gekomen voor een terugkeer cq. overgang naar Pax. Nog steeds wilde pastoor Verheuvel voorkomen, dat zijn onderdanen bij een openbare club gingen spelen. Hij vond, dat de ex-DIO-spelers lid van Keijenburgse Boys moesten worden. Dat lukte maar ten dele. Een aantal spelers ging toch bij Pax spelen, onder hen Bart en Toon Kroesen en Reint Notten. Een paar anderen gingen wel naar de buren in Keijenborg, onder wie Herman Ordelman en Jan Dickmann. Voor Ordelman duurde het verblijf daar slechts een jaar. Toen moest hij in militaire dienst en daarna kwam hij op aandrang van Jan Starink bij Pax om daar in de jaren '40 als keeper te gaan fungeren. Jan Dickmann (geb.1914), een neef van Cera en woonachtig aan de Kastanjelaan, bleef wel bij de Keijenburgse Boys. Diens functie als onderwijzer aan de Bernardusschool had daar alles mee te maken. Dickmann trad veelvuldig als arbiter op in Keyenborg. In 1943 kwam hij alsnog bij Pax. Dit op verzoek van Wim Burghardt. De integratie van verschillende geloven in één club was in de oorlog geen punt meer en werd zelfs aangemoedigd. Daarom maakte Dickmann ook de overstap naar Pax: Burghardt wilde een katholiek in de elftalcommissie; Dickmann was de eerste, al was het slechts voor een jaar, in 1944 vertrok Jan Dickmann naar Hengelo Ov.
Voetbal in Nederland 1928-1946 Oranje Op voetbalgebied kwam ons land geleidelijk uit de impasse van de twintiger jaren. Het team boekte resultaten en we kregen weer voetbalidolen: Beb Bakhuys, Leen Vente, Kick Smit (het vermaarde binnentrio), Puck van Heel (64 caps). Karel Lotsy, een KNVB-bestuurslid (in 1929 kreeg de NVB de 'K' ervoor) werd de man achter Oranje. Hij had een speciale manier van toespreken, zodat het elftal mentaal sterk het veld op kwam. Later werd hij fel omstreden vanwege zijn rol in de oorlog. Hij was meer dan loyaal t.o.v. de bezetter en voerde zelfs bepaalde maatregelen uit, zoals het verbieden van Joden in verenigingen. Na de oorlog werd Lotsy toch vrijgepleit. Hij had zelfs zitting in het Olympisch comité in 1948, maar nog steeds staat zijn houding in de bezettingstijd ter discussie. De voetbalsport werd gesprek van de dag door de opkomst van de radio. Reporter Han Hollander bracht het gehele land in de ban van het voetbal. Vooral toen Nederland in 1934 aan de WK in Italië mocht deelnemen, kende de populariteit van deze sport geen grenzen meer. Bij de kwalificatiewedstrijd tegen Ierland vulde het Olympisch Stadion zich met het recordaantal van 39.500 toeschouwers. De recette bedroeg negentigduizend gulden en de politie telde op het parkeerterrein 3480 auto's. Nederland zong "We gaan naar Rome", maar helaas bleef het bij Milaan na de 3-2 nederlaag tegen Zwitserland. De Italianen vergaapten zich aan een invasie van zevenduizend malle Nederlanders. Het legioen arriveerde per trein, auto en zelfs op de fiets! Toch bleven we een woordje meespreken. De altijd dramatische 'Derby der Lage Landen' tegen België werd doorgaans gewonnen. Het meest aansprekend was de 9-3 overwinning in 1934 (op de 'Captains' van de Quick) met de legendarische zweefduik van Beb Bakhuys. Na het topjaar 1935/36 ging het
langzaam bergafwaarts met Oranje. Het WK in 1938 in Frankrijk duurde opnieuw maar één ronde: uitgeschakeld door de finalist van 1934 Tsjecho-Slowakije, 3-0 na verlenging. Ons voetbal kwam rond 1940 in een dal, van onze zuiderburen werd met 7-1 verloren. Zelfs het nietige Luxemburg werd te sterk. Daarna vonden door de oorlog zes jaar lang geen officiële internationale ontmoetingen meer plaats. Clubvoetbal Op clubniveau maakten Ajax, vanaf 1934 in de Watergraafsmeer, en Feijenoord, vanaf 1937 in de 'Kuip', de dienst uit, met af en toe een uitschieter van Go Ahead (kampioen in 1930 en 1933) en PSV. In 1934 verraste het Zaanse KFC bijna vriend en vijand. Met succes beproefden zij het stopperspilsysteem. De landstitel werd op een haar na gemist, maar geleidelijk werd het systeem wel overgenomen. De stopperspil bleek een goed slot op de deur. Bij amateurs, zoals Pax, kwam dat pas veel later aan de orde. Tijdens de oorlog was ADO succesvol (kampioen in '42 en '43). In 1944 was verrassend de vriendenploeg De Volewijckers (onder de latere bondscoach Jaap van der Leck) een andere Haagse ploeg VUC net voor. Bij de beslissende wedstrijd was een omkopingsaffaire aan de orde. Enkele VUC-spelers zouden in ruil voor meel en aardappelen een mindere inspanning hebben geleverd.... Oost-Gelderland Bij de amateurs in het oosten waren het glorietijden voor het Ulftse SDOUC, uitkomend in de katholieke bond, de ICVB. Zij streden zelfs tussen 1931 en 1935 om 's lands hoogste eer tegen clubs als Kerkrade, Volendam en Valkenburg. Steeds waren ze kampioen van het oosten geworden in de ICVB. In de strijd om het landskampioenschap trokken ze dikwijls 3000 toeschouwers, al eindigden ze alle vier keer op de laatste plaats van de nacompetitie. Ook 's- Heerenberg en Grol bereikten de hoogste katholieke klasse. De regionale pers besteedde geleidelijk meer aandacht aan de voetbalsport. Vanaf 1931 kwam de nu 3 maal per week verschijnende krant De Graafschapbode 's maandags met een sportkrant: 'Sport en Spel'. Bij de Oost-Gelderse clubs, die in de KNVB speelden, werd de dienst als vanouds uitgemaakt door de clubs in de grotere plaatsen: Zutphen, Doetinchem en Winterswijk. Daar woonden simpelweg meer mensen, zodat meer keuze kon worden gemaakt uit goede spelers. In Neerlands top verkeerden zij niet: de 2e klasse was het hoogst haalbare in deze regio. In Zutphen moest Be Quick twee plaatsgenoten naast zich dulden in de 2e klasse: AZC en Zutphania. Dat waren zes publiekstrekkers per jaar. Be Quick slaagde in 1944 erin, na 21 jaar afwezigheid, het eersteklasserschap te heroveren. Vv Doetinchem (vanaf 1 augustus 1928 op 'De Kruisberg') trok eveneens duizenden toeschouwers. Zeker in de promotiecompetitie in 1929, waarin deze club Apeldoorn en Rheden voor bleef en naar de 2e klasse steeg. Daarna verruilde Doetinchem de 2e klasse regelmatig voor de 3e klasse en andersom. Een zeer merkwaardige wedstrijd speelde Zutphania omstreeks 1940 tegen WVC. Het vroor 17 maar ondanks vele protesten liet de scheidsrechter de wedstrijd gewoon doorgaan. De gevolgen bleven niet uit. Na afloop waren sommige spelers volkomen door de kou bevangen. Een speler liep zelfs met drie bevroren vingers rond. De arbiter zelf kwam er ook niet heelhuids af, want toen hij vlak voor het einde wilde fluiten, was het fluitje aan zijn lippen vastgevroren....
Regio Hengelo Voor een dorpsclub waren twee elftallen al een rijk bezit. De keus was gering, en het niveau dientengevolge beduidend lager. De meeste clubs in de omgeving van Hengelo bereikten hooguit incidenteel een keer de 4e klasse van de KNVB, maar vertoefden meest in de onderafdeling. De pionierstijd was voorbij, de neiging om nieuwe verenigingen op te richten verminderde. Jongens en mannen die de voetbalsport wel zagen zitten, sloten zich aan bij de bestaande clubs. De VV Vorden werd in 1929 opgericht, nadat Blauw-Wit en Hercules ter ziele gegaan waren. Steenderen (vanaf 1918) en Keijenborg (1917) hadden al langer een stabiele club. In Zelhem wist zich nog geen club lang te handhaven. De huidige VV Zelhem werd in 1941 opgericht, nadat eerdere probeersels als Vitesse Zelhem, sp. Zelhem en Zelhemsche Boys snel in het niet verdwenen. In Ruurlo waren Roderlo, Excelsior en Vitesse geen lang leven beschoren, maar in 1932 kreeg VV Ruurlo vaste grond onder de voeten. Sport in de oorlog De mensen hadden in de jaren 1940-45 wel iets anders aan hun hoofd dan voetbal, dat moge duidelijk zijn. Toch speelde het voetbal een zekere rol in het maatschappelijk leven. Vooral als ontspanning. Bij wedstrijden in de competitie kwamen zeer veel toeschouwers kijken. De belangstelling voor sport groeide in de oorlog sterk. De bezetter keurde dat goed, in het besef dat als er aan sport gedaan werd, ons volk geen gezagsondermijnende activiteiten uit kon voeren. De Nederlander werd in veel dingen beperkt, sport was een van de weinige dingen die overbleven. Voetbalwedstrijden konden normaal doorgaan, behalve voor degenen die lidmaatschappen ontzegd werden, zoals de Joden en bij clubs met veel lef ook NSB’ers. Toeschouwers werd niks in de weg gelegd. Alleen was er een razzia bij PSV-LONGA in februari 1944. In de zomer van 1943 kregen meer clubs problemen, toen de meeste mannen opgeroepen werden voor de arbeidsinzet en velen onderdoken. In de loop van 1944 werd voetbal tussen al het oorlogsgeweld door het oprukken van het geallieerde front op de meeste plaatsen onmogelijk en in de hongerwinter om begrijpelijke redenen evenmin. In het seizoen 1944/45 was er in het hele land geen competitie.
Hengelo in de oorlog De oorlog mocht uitgebroken zijn, in Hengelo was daar eerst niet zo veel van te merken. Pas acht dagen na de inval op 10 mei 1940 zag men hier de eerste Duitsers! Het was wel het begin van een ellendige periode. De vrijheid was ons ontnomen. Verduisteren, zoeklichten in de lucht, geronk van vliegtuigen, distributiebonnen, kabelwacht, O.T., 600 onderduikers, 20.000 (!) evacués, patrouillerende nazi's op straat, gebrek en schaarste, het vorderen van fietsen en radio's, de jacht op de Joden, dat alles viel Hengelo ten deel. De ouderen zullen het nooit meer vergeten, de jongeren zullen zich niet kunnen voorstellen wat het inhield. 56 Hengeloërs lieten het leven en achter elke dode schuilt een afschrikwekkend verhaal. Toch was Hengelo niet de beroerdste plek op aarde om te leven. Hengelo was niet aan een strategisch belangrijk punt gelegen, zoals een brug, een spoorweg of een waterweg. Hier waren niet de fanatiekste nazi's gelegerd, veelal oudere of heel jonge (soms 14-jarigen) Duitsers die opgeroepen waren. Geen harde gevechten, bombardementen, geen machtige SS-divisies. In de Achterhoek was geen tekort aan levensmiddelen, en op het platteland kon men makkelijker iets of iemand verbergen. Maar het was echt niet zo, dat de oorlog aan ons voorbijging. Vliegtuigen stortten neer, verdwaalde bommen vielen, het gemeentehuis werd overvallen, de ondergedoken Joden op 't Kervel verraden. Ook in Hengelo werd de maatschappij op den duur totaal ontwricht. Vooral na september 1944 werd de situatie voor velen penibel. De NSB’ers en Landwachters hielden behoorlijk huis. Die laatste maanden duurden lang, heel lang. Burgemeester Van Hoogstraten moest onderduiken, al viel dat met zijn twee meter lengte niet mee. Op elf adressen vertoefde hij. In zijn plaats kwamen de NSB’er Visser en daarna de bekende Alfons Bouwman. Deze man, landelijk bekend van de actie voor de kleine boeren in de vooroorlogse jaren, regeerde, in de paar maanden dat hij burgemeester was, met harde hand. Na de oorlog 'kreeg' hij 12 jaar. En in september waren de geallieerden dicht genaderd! Maar na de verloren slag bij Arnhem moest de Achterhoek nog bijna zeven lange maanden wachten op de bevrijding. Die kwam in Hengelo op 1 april, 1e Paasdag. Toen kwamen de Canadezen, die de Rijn bij Wesel over waren gestoken ons ontzetten. Dat ging niet helemaal zonder slag of stoot. In Keijenborg bliezen de overgebleven Duitsers de ABTB op, een ontploffing die 6 mensen het leven kostte. Maar eindelijk was er toch die fantastische dag waarop een geweldige opluchting over Hengelo kwam en die zich ontlaadde in een groots feest. Op de straat, bij de muziektent, iedereen wilde de Canadezen zien om er artikelen mee te ruilen of van te krijgen. Pax heeft nog een wedstrijdje tegen de geallieerden gevoetbald, voorafgegaan door een optocht van het dorp naar De Zandheuvel. Zo kwamen de Pax-leden de oorlog door Gert Bruggink "Ik hoefde niet in dienst, ik had broederdienst en dus hoefde ik ook niet meteen onder de wapenen. Later werd ik wel opgeroepen als arbeidskracht in Duitsland. Dat wilde ik niet en toen ik naar de keuring in Winterswijk moest, dook ik overdag onder, door op 't Zand aan het werk te gaan, om 's avonds als het donker was thuis te komen. Ik was toen al geregeld werkzaam bij de PTT en later deed van Boxum, de nieuwe kantoorhouder moeite bij de directie om vrijstelling voor mij te krijgen, hetgeen ook voor mijn fiets lukte. Toen kon ik dus ook weer gaan voetballen. Voetballen in de oorlog was nog meer behelpen dan het al was. Er waren minder
wedstrijden en je moest elke keer maar weer zien er elf bij elkaar te krijgen, zeker bij het 2e. In Hengelo hadden we op zich niet zo gek veel last van de Duitsers. De meesten zaten bij café Langeler, dat ze gevorderd hadden. Ook het café van mijn vader was een tijd Duits bezit." Jaap Hulshoff "In de oorlog moest ik vanuit Enschede onderduiken en kwam in Zutphen terecht, waar ik een opleiding genoot als etaleur. Daar liep ik bijna tegen de lamp. Via mijn werkgever kreeg ik een adres op het platteland: ik kwam in 1944 bij Lubbers in Hengelo. Op een dag was er telefoon voor mij; ene Weideman, politieagent. Ik schrok me dood en dacht, dat ik er bij was. "Voetbal je?", was de vraag. Ik kende Weideman niet en dacht eerst nog aan een strikvraag, maar het bleek mee te vallen. Officiële overschrijving kon ik niet direct krijgen, maar ik speelde wel vriendschappelijke wedstrijden mee." Bernard Demming "Bij het uitbreken van de oorlog zat hij midden in het gevechtsgebied in het westen van het land, want hij was bakkersknecht in Uithoorn. Daarna kwam hij naar huis en behaalde het bakkersdiploma in 1942. De oproepen voor arbeid in Duitsland verbrandde Bernard en hij dook onder bij buurman Klem met o.a. Herman Bovenkerk en Jan de Vries. Later kwam hij bij Jan Brekveld bij de Gompert en in Varssel bij Harmsen, de Rustenberg, waar eerder in 1941 het vliegtuig van Richard Pape neerstortte. Bernard kwam er onderuit. Als bakker leverde hij nog brood voor de Joodse onderduikers op 't Kervel, die later in 1944 opgepakt werden. Een gedeelte van het gebakken brood moesten de bakkers naar de Kastanjelaan (nu dr. Koning) brengen voor de Organisation Todt", aldus mevrouw Demming-Dikkeboer. Theo Michels "Toen ik 18 was (in 1942), volgde ik een opleiding voor automonteur in Zutphen. Een juffrouw kwam de klas waarschuwen, dat de Duitsers op zoek waren naar gegevens over alle 18-jarigen. Ik ben toen de klas uitgelopen en nooit teruggekeerd. Ik ben naar het arbeidsbureau in Winterswijk gegaan en kreeg werk als automonteur in Bocholt. Ik zat daar in een kosthuis met o.a. mijn vroegere buurjongens Nico en Clemens Dickmann (broers van Cera). Zo had ik nergens last van, want ik had een dagpas en kon overal gaan en staan. Ik wist, dat andere Hengelose jongens die verplicht te werk waren gesteld in Duitsland het minder prettig hadden. Onder hen David Berendsen, Marinus Klein Winkel, Harry van de Weer, Harry Bruggink en Bertus Taken. Zij kwamen terecht in een munitiefabriek in Neustadt (Kreis Marburg). Taken (speelde bij DIO) kwam daar bij een ontploffing om het leven. Ook Theet Sanders en Gerrit Barink verongelukten er." Geert Bruggink "1 januari 1943 (ik was 22 jaar oud) nam ik het café over van mijn vader. Deze was bijna 80 jaar, maar dat was niet de reden. Die was om te ontkomen aan de Arbeidsinzet. Bijna ging dat mis, omdat de papieren niet in orde waren. Memelink, een NSB’er, was wel op de hoogte, maar hij deed niet moeilijk; d'r waren er erger in Hengelo. Het was een beroerde tijd om te beginnen, je had niks om te verkopen, en klanten waren er nauwelijks."
Bart Kroesen: "Ik kreeg wel 75 keer bericht dat ik naar de keuring in Winterswijk moest, maar even zo vaak heb ik deze oproepen verscheurd. Voor nood had Besselink, de timmerman, boven een voortreffelijk schuilhok boven gemaakt, waarvan je niet kon zien dat dit er zat. In geval van mogelijk alarm voor de komende nacht, sliepen mijn broer Toon en ik vaak in de beestenschuur in het weiland achter het huis (aan de Zelhemseweg). Ik had er geen zin in naar Duitsland te gaan, ik wist hoe het er aan toe ging. Mijn broer Gert (1912-1975, vader van Albert, Erik, 'kleine' Toon e.a. was daar geweest. Eens moest ik op een zondagmiddag van 12 tot 4 uur op kabelwacht. Dit moest ik vooral van mijn vader, want zelf was ik niet zo bang uitgevallen. De toenmalige Paxvoorzitter en tevens politieagent Van Suntenmaartensdijk kwam langs en stuurde mij snel naar het voetbalveld. De twee, die het stuk naast dat van mij bewaakten, kregen de opdracht mijn gedeelte erbij te nemen. In de oorlog hielp 'Sunt' net als andere Hengelose agenten, zoals Weideman en Bakker, vele plaatsgenoten op allerlei manieren, zoals van tevoren waarschuwen bij zoekacties en aanhoudingen. Van de NSB’ers had je met voetballen geen last. Zij stonden niet langs de lijn om onderduikers op te sporen, de meesten waren hier niet zo beroerd. Na de oorlog werden velen vastgegrepen om ze vernederende dingen te laten ondergaan. Mensen die in de oorlog nooit heldhaftig waren geweest liepen hierbij voorop." Jan Weideman: "In de oorlog kregen we bonnen voor ballen. Op een gegeven moment hadden we geen bal meer en toog ik met Bernard Demming naar Den Haag. Daar kregen we eerst nul op rekest, maar ik heb gedreigd net zo lang te zullen blijven zitten tot we een bal kregen. Toen was het zo voor elkaar. Aan het einde van de oorlog moest ik onderduiken. Ik kon me niet langer verenigen met de opdrachten, die ik moest uitvoeren. Politie-agenten zaten in een lastig parket. Ik verschool me in Drente. Ik fietste daar zo onopvallend als dat mogelijk was naar toe. Dat viel niet mee op een rammelende fiets zonder banden. In Drente bracht ik het laatste oorlogsjaar door. Inval bij Piet-op-zolder Juni 1944. De geallieerden waren op de Normandische kust geland en men verwachtte in ons land een spoedige bevrijding. De Duitsers voelden zich in het nauw gedreven en zagen de nederlaag aankomen. Hun terreur werd feller en de jacht op mannen voor hun oorlogsindustrie verbetener. Pax was kampioen geworden en gepromoveerd naar de NVB. Dat moest gevierd worden, oorlog of geen oorlog. Een illegale feestavond werd georganiseerd bij Jos Maresch van café de Kroon. 'Piet-op-zolder' heette het in de volksmond, naar de vorige eigenaar Piet Jansen en de zaal boven: de 'zolder'. Men betrachtte de nodige voorzichtigheid, diverse personen moesten oppassen om niet opgepakt te worden: Nölle Wolsink (was al eens opgepakt), Theo en Arnold Boerman, Henne Hulstijn, Toon en Bart Kroesen en anderen, die hun oproep voor arbeidsinzet verscheurd hadden. Er werden veiligheidsmaatregelen genomen, je wist maar nooit. Wim Burghardt had gezorgd voor een vluchtweg door touwen uit de ramen te hangen. Er werd op aangedrongen om het pand 23.00 uur te verlaten. Maar gezelligheid kende vermoedelijk geen tijd, zeker niet in sombere dagen. Daar kwam plots een eind aan. De gevreesde Landwacht uit Ruurlo was in aantocht. In
Ruurlo hadden ze een busje van taxibedrijf Kuipers geconfisceerd. De eigenaar had nog kans gezien de lucht uit de banden te laten, hetgeen voor belangrijk oponthoud zorgde.
Hotel De Kroon van Maresch aan de Spalstraat.
In Hengelo meldden de 'zwarten' zich eerst bij veldwachter Bakker, die aan de Ruurloseweg woonde. Hij had geen dienst, maar moest wel mee. Hun bedoelingen waren duidelijk. De dochter (Fietje) van de gemeenteveldwachter was zo kien om achter het huis weg te sluipen en de feestende menigte te waarschuwen. Daardoor konden de Pax-leden ontkomen. Herman Ordelman en Wim Wullink, de schoenmaker waren op tijd vertrokken en op weg naar huis aan de Ruurloseweg zagen ze het busje voorbijrijden. De meesten waren, ondanks het verboden late uur (spertijd!) en de waarschuwingen niet naar huis te krijgen. Ze zagen kennelijk het gevaar niet in. Bang waren ze zeker niet. Maar de paniek was groot, toen de komst van de landverraders door Fietje werd aangekondigd. Gelukkig verrichtte Bakker bij binnenkomst een simpele, doch grootse daad, waardoor tientallen mensen aan minimaal Duitse gevangenschap konden ontkomen: hij draaide het licht uit. Dit was een teken voor de Pax-mensen om een veilig heenkomen te zoeken. Achter het café stonden toen nog geen huizen. Tot aan de Kastanjelaan en de Banninkstraat was het louter weiland. Iedereen kon ontkomen langs het touw uit de ramen of anderszins. Bart en Toon Kroesen verstopten zich achter een dikke beuk, Theo Boerman vluchtte naar Jan Demming de bakker, Arnold Boerman werd nog nageschoten, maar gemist. Hendrik Klein Winkel heeft die nacht op het dak gezeten achter de schoorsteen, een ander verschanste zich in een boom, om daar pas de volgende ochtend uit te durven komen. Wonder boven wonder werd niemand gepakt en achteraf kon iedereen er toch om lachen. Maar het had niet veel gescheeld of een Pax-feestavond had enkele levens gekost.
Bij Pax speelde een man, die actief deelnam aan het verzet. Hij heette Hans Husken, maar iedereen kende hem als 'Willemsen'. Hij kwam uit Velswijk en was ondergedoken in Kranenburg. Hij speelde een aantal jaren bij Pax 1 als een verdienstelijk rechtsbuiten. Volgens Burghardt had hij altijd wat jenever en suiker bij zich en dat werd in de rust van een wedstrijd als 'doping' rondgedeeld. Hij overleefde de oorlog niet, in de buurt van Deventer werd hij doodgeschoten. Pax verloor in de oorlog drie leden. Naast Leo Meijers en Hans Husken overleefde ook Willem Meenink de periode '40-'45 niet. Op 24 okt.'44 werd hij in Steenderen bij een duikvlucht van geallieerde vliegers gedood. Ook de Joden Simon en Jacob Philips (geen broers), beiden van betekenis voor Pax in de beginjaren, werden vermoord, maar zij waren op het moment van overlijden geen lid meer. Over de dood van Jacob sprak ik al in hoofdstuk 1. Simon was een van de eerste Joden die gepakt werden. Op woensdag 8 okt.'41, het was markt in Hengelo, kwam een busje van de Grüne Polizei, die 5 Joden oppakte. Daaronder de goeiige slager Simon en zijn 2 broers. Zij werden naar de steengroeve van Mauthausen afgevoerd, waar de gevangenen zich letterlijk dood moesten werken. Simon overleed al op 17 oktober ten gevolge van een 'longontsteking'. Op een bijeenkomst in 1950 werden gedenkplaten uitgereikt aan de families van de drie Pax-leden, die in de oorlog waren gesneuveld. De gedenkplaten waren fotocopieën van het bestaande monument in Den Haag, dat alle namen vermeldt van de gevallen sportmakkers uit de KNVB.
Jaap Hulshoff loopt de bevrijdingsloop, die in veel plaatsen na het einde van de bezetting gelopen werd. Naast hem op de fiets veldwachter A. Bakker.
Keijenburgse Boys In 1934 was UD opgeheven, maar in de Graafschapbode van vrijdag 11 mei 1934 is te lezen dat in Keyenborg een nieuwe RK-club was opgericht: de Keijenburgse Boys. Antoon Otten (geb.1911) bevestigt de toenmalige problemen: "Het zaakje lag op zijn kont, met zijn zevenen zijn we weer opnieuw begonnen op een veld naast café Booltink. We zetten 2 doelen neer op het huidige kermisterrein. Geleidelijk groeide het aantal leden weer. Het eerste bestuur bestond uit mijzelf als voorzitter, Willem Winkelman (vader van de latere Pax-linksbuiten Hans, 19131981) als secretaris en Herman Tankink als penningmeester. Later werd Gradus Goossens penningmeester en kwam ook meester Hoenderboom in het bestuur." Net als UD verhuisde Keijenburgse Boys meerdere malen. Eerst naar de 'Karel Booltinkweide', waar zelfs nog een soort lichtwedstrijd met geïmproviseerde lampen gespeeld werd tegen Pax. Daarna in de 'Niessinkboerweide', hoek Kerkstraat/ St. Janstraat. Boer Niessink had in zijn zoon een goede voetballer, die wel regelmatig verstek moest laten gaan, aangezien hij op het seminarie zat. Om het terrein werd een draad gespannen tegen stiekeme kijkers, want de entree van een kwartje kon goed gebruikt worden. Dit veld werd op 11 oktober 1936 feestelijk in gebruik genomen met een wedstrijd tegen SDO 3. Pastoor Thuis verrichtte de aftrap. Helaas werd de vreugde getemperd, nadat J. Stapelbroek een been brak. Het duel werd gestaakt. Keijenburgse Boys moest weer in de 3e kl. RKUVB starten en dat ging direct goed, want het team werd kampioen in 1935. (Voor de eindstand zie onder DIO.) De confrontatie met de Hengelose katholieke tegenhanger op 4 november 1934 in de weide van 'Winkelsboer' werd in Keijenborgs voordeel beslecht: 0-3. Het volgende seizoen 1935/36 in de 2e klasse was bijna weer succesvol: een nacompetitie moest uitmaken welke ploeg zou promoveren. Op 24 mei 1936 eindigde Keijenburgse Boys - RKDVV op het VVG-terrein in 0-0. Op 21 juni verloor Keijenburgse Boys met 3-1 van Zeddam op het St. Joris-terrein voor 1500 kijkers. Daarna draaiden de Boys goed, maar niet bovenin de 2e klasse. De eindstand van 1937/38 in de 2e klasse C: 1. Sprinkhanen 19 28 2. RKVVS Silvolde 19 26 3. Ajax Br. 18 22 4. NVC 18 22 5. Keijenburgse Boys 18 20 6. VIOD 18 19 7. VVG 2 18 19 8. Concordia 18 12 9. LVC 18 11 (-2) 10.'s-Heerenberg 2 18 7 Het team in die jaren herbergde diverse goede spelers. Herman en Bernard Seesing, Herman Tankink, Toon en Bernard Melgers, Hendrik en Jan van Aken, Gradus Thuss en Willem Winkelman. Onder leiding van meester B.J. Hoenderboom (1908-83) was er ook een goed jeugdelftal. In 1938, het jaar dat Keijenborg een dorp werd, volgde Bernard Winkelman Antoon Otten op als voorzitter. Deze laatste werd penningmeester en bleef dat tot 1965. Bij Keijenburgse Boys speelden twee Bernard Winkelman's een rol, de een woonachtig in Keijenborg, de ander al 40 jaar in Hengelo. De 'Keijenburgse' Bernard Winkelman
(geb.1911), een oudere broer van Willem, was lange tijd voorzitter van de Boys (tot 1952) en speelde ook gedurende vele jaren in het eerste. Hijzelf aan het woord: "UD was voor mijn tijd, dat was al opgeheven toen ik voetbalde. Kapelaan van Rooyen was de man achter UD, dat was een hele vurige. Ik speelde eerst midvoor en later back en ze noemden me 'Caldenhove' (naar de DWS-back, die het tussen 1935 en 1940 tot 25 interlands bracht, WH). Die nacompetitie tegen Zeddam en St. Joris kan ik me nog wel herinneren. Zeddam was altijd onze rivaal. Hoe lang ik precies voorzitter ben geweest weet ik niet meer. Ik begon voor de oorlog. Hendrik van Aken, de schilder, was secretaris en Toon Otten werd penningmeester." De 'Hengelose' Bernard Winkelman (geb.1912) is, net als zijn naamgenoot, erelid van de club. Hij maakte zich vooral verdienstelijk voor de elftalcommissie en de supportersvereniging. Moeilijke jaren volgden. Het seizoen 1938/39 was het laatste in de RKUVB. Door problemen rond het terrein en de afdracht van contributie aan de bond was Keijenburgse Boys twee jaar lang geen deelnemer aan een competitie. Enkele spelers gingen, al dan niet tijdelijk, bij Pax spelen. Cobus Veenendaal speelde een paar jaar in Pax 2. Fusie bonden Al spoedig na de Duitse bezetting kwam onder dwang een fusie tot stand tussen de vier overkoepelende voetbalorganisaties: de KNVB, de katholieke ICVB, de christelijke CVB en de Nederlandsche Arbeiders Sportbond (NASB). Op bevel van de bezetter werden de vier organisaties ondergebracht in één nieuwe grote bond: de Nederlandse Voetbal Bond (NVB). De 'K' van Koninklijk mocht er uiteraard niet meer voor. Secretaris Joh. Jansen schreef in het jaarverslag 1940/41 van de GVB: "Dit hield in dat ook de erkende plaatselijke en gewestelijke voetbalbonden, alsmede de R.K. Diocesane voetbalbonden en andere zelfstandige voetbalorganisaties opgehouden hadden te bestaan en Afdeelingen waren geworden van den Nederlandschen Voetbal Bond. Deze beslissing werd genomen zonder medeweten van het Bestuur van de verschillende Erkende Bonden." Door de fusie kon de GVB toch nog een representatieve competitie organiseren. Deze ontwikkeling hield voor Keijenburgse Boys en vele andere clubs in, dat het toetrad tot de NVB, afdeling Gelderland. Keijenburgse Boys moest beginnen in de laagste klasse, de derde. In het eerste seizoen 1941/42 werd de ploeg tweede, net achter het pas opgerichte VV Zelhem. De nieuwe club werd in het eerste jaar meteen kampioen. Net voor Keijenburgse Boys, dat ook voor het eerst aan de GVBcompetitie deelnam. In deze competitie was ook voor het eerst een Pax 3 ingedeeld. Het betekende de eerste Pax - Keijenburgse Boys-confrontaties, al was het dan een Pax 3-elftal. De uitslagen spraken voor zich: 12-0 en 11-1 in het voordeel van de Boys. In het jaar 1943/44 nam Keijenburgse Boys geen deel aan de competitie en het jaar daarop, in de eindfase van de oorlog, was er geen voetbal. Na de bevrijding ging het, zoals overal, beter. In 1945/46 eindigden de Keijenborgers als 2e in de 2e kl. GVB, waarin ze door herindelingen beland was. 1945/46 Bevrijdingscompetitie Qua tijd (naoorlogs) en prestatie (KNVB 1945-49) hoort dit seizoen misschien in het volgende hoofdstuk thuis, maar aangezien ik dit boek naar locatie heb ingedeeld, valt het binnen het bestek van 'De Zandheuvel'. Pax speelde het eerste jaar in de KNVB nl. voor het laatst daar aan de Ruurloseweg. Nadat de kruitdampen waren opgetrokken kon een begin worden gemaakt met het herstel, hetgeen ontzettend veel moeite kostte. Met name in de rest van 1945 en
ook in 1946 was het leven nog chaotisch. Maar men begon hoopvol aan een nieuwe start, tenslotte maakte de herwonnen vrijheid alles goed. Iedereen moest een nieuw plaatsje zoeken in de totaal veranderde maatschappij. De oorlog had wel zijn nasleep: tribunalen, berechtingen, veroordelingen waren aan de orde van de dag. Ook Pax moest een standpunt innemen: "Een verzoek van het college, dat toezicht houdt op de politieke delinquenten, om het oud-lid G.Peters bij zijn terugkeer als lid toe te laten, werd ingewilligd". Om te kunnen voetballen waren er talloze problemen te overwinnen. De verbindingen waren slecht, er was groot gebrek aan schoeisel en materiaal. Het jaarverslag 1945/46 van de GVB daarover: "Zij die gehoopt hadden dat wij na 5 jaren van onderdrukking en beroving vrij spoedig na de bevrijding, de vooroorlogsche toestanden terug zouden krijgen, zijn teleurgesteld. Onze benarde textiel-positie gaf aan onze voetballers nog geen gelegenheid om zich van de benoodigde kleeding te voorzien; gebrek aan ballen en schoenen was de oorzaak dat heel wat vereenigingen niet in staat waren, zich op ongedwongen wijze te ontplooien, zoodat het verlangen van tal van leden om aan de wedstrijden deel te nemen, niet kon bevredigd worden. Toch ging de situatie weer een eind in de normale richting: 50 ballen werden ter beschikking gesteld van de clubs. Het verkrijgen van voetbalschoenen en meer ballen werd gebonden aan regels." Bonnen werden aangevraagd voor voetbalschoenen, verzoeken ingediend voor kleding en kousen. Het duurde inderdaad even voor het seizoen op gang kwam. Pax speelde de eerste competitiewedstrijd pas op 18 november 1945. Het seizoen liep door tot juni 1946. Het eerste jaar in de KNVB verliep bevredigend: een vijfde plaats. Enkele uitschieters: 11-1 bij het KNVB-debuut tegen RKDVV en 14-1 tegen Steenderen (28 -04-46). De laatste staat nog steeds als een recordscore voor de KNVB te boek. Daar tegenover: een 1-8 verlies thuis tegen de Hoven en 6-1 bij BIC. 4e kl. KNVB 'Bevrijdingscompetitie' 1. BIC 16 29 75-15 2. De Hoven 16 26 72-15 3. Oeken 16 20 45-25 4. Theotorne (Dieren) 16 19 59-43 5. Pax 16 18 60-43 6. Brummensche Boys 16 13 39-44 7. Warnsveldse Boys 16 11 40-57 8. RKDVV (Doesburg) 16 4 22-91 (-2) 9. Steenderen 16 4 21-100 Beslissingswedstrijd RKDVV - Steenderen 3-1 Geen promotie, geen degradatie Pax had naast 110 leden liefst 280 donateurs, waarvan 43 actief. Een derde elftal werd weer overwogen. In de vergadering van 15 augustus 1945 werd overlegd over een fusie met Keijenburgse Boys, maar daar waren de meeste leden toch tegen. Medegedeeld werd, dat alle actieve leden voor maandag 20 augustus 16.00 uur de voetbalschoenen konden inleveren ter reparatie of vernieuwing! J. Klem stelde tegen betaling van 99,- elf nieuwe shirts beschikbaar. 30 voetbalbroekjes konden à 7,50 gekocht worden in Amsterdam, maar dat vond de vergadering te duur. Naar andere oplossingen werd gezocht, maar linnen en garen waren nog schaars. 18 en 19 februari 1946 werd er een grootse feestavond georganiseerd. Het Zutphens Dagblad (zoals de krant vanaf 16 februari 1946 heette) hierover:
"Promotiefeest Pax. De v.en av. Pax vierde Maandag en Dinsdag ter gelegenheid van het feit dat zij in 1944 promoveerde van de GVB naar de KNVB. Het feest was groots opgezet. De zaal Langeler was prachtig versierd en tot de laatste plaats bezet. De 'Ghesellen van den Spelen' onder artistieke leiding van Jan Koopmans waren voor deze gelegenheid geëngageerd om de aanwezigen een genoeglijke avond te bezorgen. Daarin zijn ze met hun revue 'Hoog van den toren' volkomen geslaagd. Ook 'The Hollandia Band' droeg er toe bij om de stemming erin te houden. In de pauze had een verloting plaats, waarvan de opbrengst ten goede zal komen aan de inrichting van het nieuwe Pax-terrein." Opvallend: voor het eerst in een officiële publicatie werd het voorvoegsel 'v. en av.' gebruikt. De kosten van de feestavond bedroegen incl. reclame 800,Tevoren rekende men op de volgende inkomsten: entree leden met dames (ca.150 personen): 0,75 entree donateurs (ca.400 personen!) : 1,25 entree overige personen (ca.150 personen): 1,50. In totaal rekende men dus op ongeveer 700 mensen! De totale opbrengst zou dan (na aftrek van belasting) 800,- moeten zijn. Of men er uitsprong vermelden de notulen niet, maar op 6 mei 1946 had Pax wel 1127,92 in kas. Intussen deed de behoefte zich gelden om een nieuw terrein dichter in de buurt van het dorp te hebben. Bijna was Pax niet naar de Kastanjelaan verhuisd, maar naar de noordzijde van het dorp aan de Regelinklaan. De heer Kelholt had reeds toegezegd, dat zijn grond als sportterrein benut mocht worden, toen hij plotseling overleed en de transactie niet door kon gaan. Maar het Pax-bestuur handelde snel: "De pogingen van Pax om een ander terrein voor haar wedstrijden en oefeningen te verkrijgen zijn eindelijk gelukt. Met den eigenaar, den heer Riefel is zij overeengekomen dat zij de beschikking krijgt over een stuk grond onmiddellijk bij het dorp gelegen tussen de Kastanjelaan en de Fokkinkweg. Het nieuwe veld zal zoo spoedig mogelijk voor het bestemde doel in gereedheid worden gebracht." (ZC 22-01-46) Onder voorzitterschap van Marinus Wijnbergen werd een sportcommissie gevormd, die zich met het nieuwe terrein moest bemoeien. Ook Jan Weideman en Bernard Demming hebben zich hiervoor ingezet. Over de medewerking van de rest van de leden was voorzitter Van Suntenmaartensdijk matig te spreken. Toch werd het terrein in een tijdsbestek van een half jaar in orde gebracht. Op 31 augustus 1946 was de opening. Veel meer daarover in het volgende hoofdstuk. In het seizoen 1945/46 deed zich nog een merkwaardig fenomeen voor: Pax kende een strafcommissie. In de geest van de tijd, waarin tribunalen en processen een belangrijke rol speelden, stelde Pax eind 1945, onder aanvoering van opperwachtmeester Van Suntenmaartensdijk een strafcommissie in. Kennelijk was de tijd nog ietwat losbandig, want veel leden misdroegen zich tijdens wedstrijden of kwamen niet opdagen. Voor deze wandaden moesten zij zich dan verantwoorden voor een heuse strafcommissie, die bestond uit Van Suntenmaartensdijk, J. Weideman en W. Winkelman. Vooral spelers van Pax 2 namen het niet zo nauw. Originele smoezen werden gebruikt om onder straf uit te komen: "Ik had geen rijwiel", "Mijn voetbalschoenen waren te klein" of "De auto was al weg". Het mocht niet baten, fikse straffen werden uitgedeeld, Van Suntenmaartensdijk vond dat bij Pax allen voor hetzelfde doel moesten strijden en dat Pax door de houding van verschillende leden een slechte naam kreeg. Schorsingen, proeftijden en berispingen
waren het gevolg en bij herhaling zelfs ontzegging van toegang tot het terrein. Lang heeft de strafcommissie niet bestaan, vermoedelijk maar een paar jaar. Vooral met het zonder kennisgeving wegblijven van spelers had Pax het moeilijk. Eenmaal kon er zelfs geen volwaardig eerste elftal naar Brummen gestuurd worden, omdat een aantal spelers liever een wedstrijd in Steenderen bekeek. Gebaseerd op: Alle hoeken van het veld ©W.J.M. Hermans 1993