De woonplaatsfictie in de Successiewet: een overzicht en de stand van zaken Mr. Fleur M. Smit1
Het Europese recht heeft een grote invloed op de Nederlandse belastingwetgeving. Naar aanleiding
1. Heeft belanghebbende toegang tot het EG-verdrag? 3
van de jurisprudentie van het Hof van Justitie van
2. Is sprake van discriminatie naar nationaliteit of
de Europese Gemeenschappen (hierna: HvJ EG) heb-
van een belemmering van de vrijheden die het
ben inmiddels in Nederland ook vele aanpassingen
EG-verdrag toekent?
van de belastingwetgeving plaatsgevonden.2 Het
3. Is hiervoor een rechtvaardigingsgrond?
Europese recht heeft ook invloed op de Successie-
4. Is de maatregel geschikt om het beoogde doel
wet. De ‘woonplaatsfictie’ in deze wet ligt onder
te bereiken? En
vuur.
5. Is de beperkende maatregel proportioneel?
Art. 3 lid 1 Succ.w. bepaalt dat een Nederlander die
1.1. Heeft belanghebbende toegang tot het
Discriminatie kan
binnen tien jaar na zijn emigratie uit Nederland is
EG-verdrag?
direct of indirect zijn
overleden of een schenking heeft gedaan, geacht
In het algemeen heeft een persoon toegang tot het
wordt ten tijde van zijn overlijden of het doen van
EG-verdrag in geval van grensoverschrijdende eco-
de schenking binnen het Rijk te hebben gewoond.
nomische situaties. Afgezien van het vrije kapitaal-
In de afgelopen periode zijn drie belangrijke hof-
verkeer betreft dit een grensoverschrijding tussen
uitspraken verschenen over het antwoord op de
de lidstaten van de Europese Unie. Bijvoorbeeld een
vraag of deze woonplaatsfictie verenigbaar is met
werknemer die in de ene lidstaat woont en in een
de gewaarborgde vrijheden in het EG-Verdrag.
andere lidstaat werkt of een aannemer die in een
Advocaat-Generaal (hierna: A-G) Wattel en (recent)
grensstreek woont en in het buitenland een huis
A-G Léger hebben (vooruitlopend op arresten van
bouwt.
respectievelijk de Hoge Raad en het HvJ EG) een conclusie genomen in twee verschillende zaken
1.2. Is sprake van (directe) discriminatie naar
waarin de woonplaatsfictie ter discussie staat. Tijd
nationaliteit of van een belemmering van de
voor een overzicht en beantwoording van de vraag:
vrijheden die het EG-verdrag toekent?
hoe nu verder?
Het EG-verdrag bepaalt4 dat elke discriminatie (direct of indirect) op grond van nationaliteit is verboden. Dit betekent dat een lidstaat personen met
1. Het ‘beslisschema’ van HvJ EG
de Nederlandse nationaliteit niet anders mag behandelen dan personen met – bijvoorbeeld – een
Of een bepaalde nationale regeling in strijd is met
Belgische nationaliteit.
één van de vrijheden van het EG-verdrag wordt
1 Estate planner bij Pereira, Van Vliet & Partners te ’s-Gravenhage.
2 Bijvoorbeeld in de vennootschapsbelasting naar aanleiding van het Bosal-arrest.
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van 25 maart 1957, zoals nadien gewijzigd, Publicatieblad Nr C 325 van 24 december 2002. 3
4
Art. 12.
bepaald aan de hand van het ‘beslisschema’ van HvJ
Discriminatie kan direct zijn of indirect. Bij directe
EG. Voor een goed begrip van jurisprudentie en/of
discriminatie bepaalt een regeling openlijk dat deze
conclusies over het antwoord op de vraag of de
niet geldt voor personen met een andere nationa-
woonplaatsfictie in de Successiewet strijdig is met
liteit dan die van de lidstaat, bijvoorbeeld: alleen
één van de vrijheden van het EG-verdrag, doet men
Nederlanders mogen huizen in een bepaalde
er goed aan dit ‘beslisschema’ steeds in het achter-
nieuwbouwwijk kopen. Van indirecte discriminatie
hoofd te houden bij het lezen van die jurispruden-
of een belemmering is sprake als een regeling niet
tie.
expliciet onderscheid maakt naar nationaliteit. De discriminatie uit zich dan doordat onderscheid
De vragen op basis waarvan het HvJ EG doorgaans
wordt gemaakt op grond van een ander criterium,
beslist zijn:
bijvoorbeeld de plaats waar iemand woont, maar
12
ESTATE PLANNER - oktober 2005
die regeling voornamelijk personen treft met een
rechtvaardigingsgronden zijn (onder andere):
bepaalde nationaliteit. Bijvoorbeeld: alleen inwo-
1. misbruikbestrijding;
ners die ingeschreven staan in de gemeente X
2. de bijzondere band tussen een lidstaat en zijn
mogen huizen in een bepaalde nieuwbouwwijk kopen, terwijl inwoners zich alleen in de gemeente
onderdaan; en 3. compenserende voordelen.
X kunnen inschrijven als ze de Nederlandse nationaliteit hebben.
1.4. Is de maatregel geschikt om het beoogde doel te bereiken en is deze proportioneel?
Het EG-verdrag kent aan de burgers van de
Bestaat een rechtvaardigingsgrond voor een belem-
Europese Unie (een persoon met de nationaliteit
mering van één van de vrijheden dan moet de
van één van de lidstaten) de volgende vrijheden
maatregel ten slotte geschikt zijn om het beoogde
toe:
doel te bereiken. Verder dient de beperkende maat-
- vrij reizen en verblijven in de Europese Unie;
regel proportioneel te zijn. Een maatregel mag met
- vrij verkeer van werknemers;
andere woorden geen ‘overkill’ bevatten.
- vrijheid van vestiging in een lidstaat; - vrij verkeer van diensten; - vrij verkeer van kapitaal.
2. De hofuitspraken
Het EG-verdrag verbiedt de lidstaten om onderling Hof ’s-Hertogenbosch
onderdanen van de Europese Unie in deze vrijheden
In de afgelopen drie jaar zijn twee uitspraken van
is van mening dat bij
te beperken. Mits sprake is van toegang tot het EG-
Hof ’s-Hertogenbosch verschenen en één van Hof
nalatenschappen, legaten
verdrag, kan een burger van de Europese Unie een
Amsterdam, in welke uitspraken in geschil was of de
en successierechten sprake
beroep doen op belemmering van de vrijheden in
woonplaatsfictie in de Successiewet verenigbaar is
het verdrag en op het verbod op discriminatie.
met het Europese recht. In de samenvattingen hier-
is van kapitaalverkeer
onder wordt door nummering zoveel mogelijk verHet EG-verdrag verbiedt ook het recht op vrij ver-
wezen naar de vijf vragen van het beslisschema van
keer van kapitaal te belemmeren in relatie tot sta-
het HvJ EG. Hierdoor wordt duidelijk hoe steeds tot
ten die geen lid zijn van de Europese Unie
een bepaald standpunt wordt gekomen.
(‘derdelanden’). Een inwoner van een derdeland kan zich dan ook beroepen op het EG-verdrag als hij
2.1. Hof ’s-Hertogenbosch 12 december 2002 6 en
van mening is dat een bepaalde regeling in strijd is
Conclusie A-G Wattel
met het vrije verkeer van kapitaal. Hierop is één uit-
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in zijn uitspraak van
zondering. Het EG-verdrag bepaalt – kort gezegd –
12 december 2002 als eerste over de strijdigheid van
dat als de betreffende regeling al op 31 december
de woonplaatsfictie met het EG-verdrag. In de
1993 bestond, deze regeling de vrijheid van kapi-
onderhavige casus emigreerde de erflater in 1993
taalverkeer met derdelanden wél mag beperken.
naar België. Hij overleed daar in 1997. Nederland heeft op grond van art. 3 lid 1 Succ.w. successierecht
5
6
7
HvJ EG 30 november 1995, C-55/94 (Gebhard).
Nr. 00/01796, V-N 2003/5.22.
Nomenclatuur van het kapitaalverkeer, Bijlage I bij Richtlijn 88/361/EEG van de Raad van 24 juni 1988 voor de uitvoering van art. 67 van Het EG-verdrag, PB nr. L178, blz. 5, 1988/07 108.
1.3. Is er een rechtvaardigingsgrond voor de
over de nalatenschap geheven en verleende voor-
belemmering?
koming van dubbele belasting op grond van het
Als één van de vrijheden van het EG-verdrag wordt
Besluit
belemmerd of als sprake is van (directe) discrimina-
Belanghebbenden (de kinderen van erflater) waren
tie naar nationaliteit, kan hiervoor een rechtvaardi-
van mening dat art. 3 lid 1 Succ.w. een belemmering
ging aanwezig zijn. Het EG-verdrag zelf noemt als
van de vrijheid van kapitaalverkeer is, zoals opge-
rechtvaardigingsgrond voor (directe) discriminatie
nomen in het EG-verdrag. Het hof stelt belangheb-
naar nationaliteit de openbare orde of de openbare
benden in het gelijk en past de woonplaatsfictie
veiligheid. In de jurisprudentie van het HvJ EG5
niet toe.
worden rechtvaardigingsgronden genoemd voor
Het hof is van mening dat bij nalatenschappen,
indirecte discriminatie/belemmeringen van de vrij-
legaten en successierechten sprake is van kapitaal-
heiden (de zogenoemde ‘rule of reason’). Deze
verkeer. Belanghebbenden hebben op grond hier-
voorkoming
dubbele
belasting
1989.
7
oktober 2005 - ESTATE PLANNER
13
van toegang tot het EG-verdrag (1). Volgens het hof
met het EG-verdrag en oordeelt dat het beroep van
is de woonplaatsfictie een belemmering van het
de Staatssecretaris ongegrond is. Subsidiair conclu-
vrije verkeer en hij overweegt hiertoe onder ande-
deert de A-G tot het stellen van prejudiciële
re dat voor belanghebbenden alleen kans op
vragen aan het HvJ EG. Inmiddels heeft Hof
nadeel bestaat (2). Als een Nederlander in het bui-
’s-Hertogenbosch in een andere zaak (Erven Van
tenland overlijdt, verleent Nederland voorkoming
Hilten, zie hierna) prejudiciële vragen gesteld aan
van dubbele belasting op grond van het Besluit.
het HvJ EG. Deze vragen hebben echter alleen
Nederland heft successierecht ‘bij’ als in het buiten-
betrekking op de vrijheid van kapitaalverkeer met
land minder successierecht is geheven (de tarieven
betrekking tot derdelanden en niet op de vraag of
zijn bijvoorbeeld lager) dan in Nederland is ver-
het aanvaardbaar is dat heffing van dubbele
schuldigd. Als in het buitenland de tarieven hoger
belasting ontstaat doordat de woonplaatsfictie
zijn dan in Nederland, heft Nederland niet bij maar
aanknoopt bij de nationaliteit van de erflater. Een
krijgen de belanghebbenden ook geen teruggaaf.
oordeel van het HvJ EG over dit laatste punt zou
Door de woonplaatsfictie loopt een Nederlander
alle lidstaten bijzonder interesseren, aldus de A-G.
die emigreert dus het risico dat Nederland successierecht ‘bijheft’ over zijn nalatenschap, terwijl een
2.2. Hof ’s-Hertogenbosch, 5 november 2003 8
niet-Nederlander dat nadeel niet heeft. Het hof
(Erven Van Hilten)
oordeelt ook dat de door Nederland gehanteerde
Krap een jaar na zijn eerste uitspraak doet Hof
woonplaatsfictie discrimineert naar nationaliteit en
’s-Hertogenbosch in 2003 uitspraak in een tweede
onder omstandigheden een verkapte beperking
zaak over de woonplaatsfictie. Deze zaak betreft de
van het vrije kapitaalverkeer kan inhouden (2). Naar
heffing van successierecht over de nalatenschap van
het oordeel van het hof bestaat hiervoor géén
mevrouw Van Hilten-van der Heijden. Mevrouw
rechtvaardigingsgrond (3).
Van Hilten woonde tot in 1988 in Nederland. Zij emigreerde in 1988 naar België en emigreerde in
A-G Wattel acht de woonplaatsfictie in strijd
De Staatssecretaris gaat in cassatie tegen de hofuit-
1991 van België naar Zwitserland. Daar overleed zij
met het EG-verdrag
spraak. A-G Wattel neemt conclusie in deze zaak.
op 22 november 1997, binnen tien jaar nadat zij
Allereerst merkt de A-G op dat emigratie van erfla-
Nederland metterwoon had verlaten.
ter op zichzelf géén kapitaalverkeer is. Bij de over-
8
Nr. 02/1531, V-N 2003/58.21
gang van het vermogen van de erflater naar de
Erflaatster was in casu geen inwoner van de Euro-
erfgenamen (in Nederland) is hiervan wel sprake
pese Unie, maar van een derdeland.
(1). Volgens de A-G beperkt art. 3 lid 1 Succ.w.
Belanghebbenden konden zich dan ook alleen
op drie manieren de rechten die zijn toegekend
beroepen op de vrijheid van kapitaalverkeer (1).
door het EG-verdrag, onder andere door de kans
Het hof besluit prejudiciële vragen te stellen aan
op nadeel. De A-G is daarnaast met Hof
het HvJ EG. De eerste prejudiciële vraag is of de
’s-Hertogenbosch van oordeel dat de woonplaats-
woonplaatsfictie in strijd is met het recht op vrij
fictie discrimineert naar nationaliteit (2). Voor
kapitaalverkeer (art. 56 EG). Deze vraag heeft het
(directe) discriminatie naar nationaliteit kan alleen
hof zelf al bevestigend beantwoord in zijn eerdere
als rechtvaardiging gelden het gevaar dat anders
uitspraak. Echter, het hof is mening dat de jurispru-
voor de Nederlandse openbare orde of de openba-
dentie van het HvJ EG geen duidelijk antwoord
re veiligheid zou bestaan. De A-G is van mening dat
geeft op de vraag of art. 3 lid 1 Succ.w. onder de
de openbare orde of de openbare veiligheid niet in
uitzondering valt. De uitzondering houdt in dat de
gevaar komen als Nederland zou moeten afzien van
beperking is toegestaan in relatie tot derdelanden
een extraterritoriale nationaliteitsheffing op nala-
als deze beperking op 31 december 1993 al
tenschappen (3). In zijn conclusie gaat de A-G tot
bestond. De tweede prejudiciële vraag luidt dan
slot nog in op de rechtvaardigingsgronden die zijn
ook of, als art. 3 lid 1 Succ.w. strijdig is met het recht
afgeleid van de jurisprudentie. Een beroep hierop is
op kapitaalverkeer, de woonplaatsfictie in situaties
volgens hem echter niet houdbaar (3).
van derdelanden toch mag worden toegepast.
De A-G acht de woonplaatsfictie daarom in strijd
14
ESTATE PLANNER - oktober 2005
Naar aanleiding van de prejudiciële vragen van Hof
Belanghebbende stelt (subsidiair) dat de woon-
’s-Hertogenbosch wordt op 30 juni 2005 de conclu-
plaatsfictie van art. 3 lid 1 Succ.w. buiten toepassing
sie van A-G Léger gepubliceerd. Hoewel Hof
moet blijven wegens strijd met de vrijheid van kapi-
’s-Hertogenbosch er bij de gestelde prejudiciële vra-
taalverkeer zodat geen schenkingsrecht in Neder-
gen van uitgaat dat sprake is van kapitaalverkeer
land is verschuldigd. Het hof is het daar niet mee
tussen het derdeland en een lidstaat, gaat de A-G
eens.
eerst in op de vraag of en wanneer sprake is van De woonplaatsfictie bevat
kapitaalverkeer.
Het hof overweegt dat de woonplaatsfictie weliswaar in feite discrimineert naar nationaliteit (2),
volgens A-G Leger géén beperking van het vrije
Volgens de A-G kan emigratie zelf niet worden
maar – anders dan Hof ’s-Hertogenbosch – is Hof
kapitaalverkeer
opgevat als een kapitaalbeweging of worden
Amsterdam van mening dat daarvoor wél een
geacht gepaard te gaan met een bijkomende kapi-
rechtvaardiging bestaat (3). De vraag of voor die
taalbeweging in de zin van het EG-verdrag. Het
discriminatie een objectieve en redelijke recht-
enige kapitaalverkeer dat in het onderhavige geval
vaardiging bestaat was volgens het hof namelijk al
kan worden vastgesteld is volgens de A-G dan ook
aan de orde gesteld in het arrest van de Hoge Raad
de overgang door vererving van het vermogen van
van 10 juni 1992.10 In dit arrest oordeelde de Hoge
de erflaatster op haar erfgenamen (1). De A-G ver-
Raad dat de bijzondere band tussen een staat en
volgt zijn betoog dat de nalatenschap van een erf-
zijn onderdanen een zodanige rechtvaardiging
later die inwoner is van Nederland niet anders
vormt. Hof Amsterdam ziet geen reden hierover in
wordt belast dan de nalatenschap van een erflater
het onderhavige geval anders te oordelen.
die fictief in Nederland woont. Omdat op dit punt geen onderscheid wordt gemaakt, bevat de woonplaatsfictie zijns inziens geen beperking van het
3. Samenvatting
vrije kapitaalverkeer (2). Tot het verschijnen van de conclusie van A-G Léger In rechtsoverweging 68 en verder geeft de A-G ver-
werd optimistisch (althans vanuit de kant van
volgens aan dat de woonplaatsfictie alleen kan
belanghebbenden) geoordeeld over de strijdigheid
worden getoetst aan het vrije verkeer van personen
van art. 3 lid 1 Succ.w. met de vrijheden in het EG-
of het aan het burgerschap van de Europese Unie
verdrag. Twee uitspraken van gerechtshoven en een
verbonden recht op verblijf in een andere lidstaat.
conclusie van A-G Wattel bevestigden namelijk die
Ook hierover oordeelt de A-G dat deze rechten niet
strijdigheid, tegen slechts één andersluidende uit-
worden belemmerd (2). Een beroep op deze vrijhe-
spraak van Hof Amsterdam. De recent verschenen
den zou in de zaak Van Hilten geen uitkomst heb-
conclusie van A-G Léger bij het HvJ EG heeft daarin
ben geboden omdat sprake was van een emigratie
wellicht verandering gebracht. Welke conclusies
naar een derdeland. Desondanks is het interessant
kunnen worden getrokken en hoe nu verder?
dat de A-G hier toch op ingaat in zijn conclusie, omdat die vrijheden in het geding kunnen zijn bij
3.1. Emigratie naar derdelanden
emigraties binnen de Europese Unie. Hierover moet
A-G Léger concludeert in de zaak van de Erven Van
de Hoge Raad nog oordelen in de zaak van Hof
Hilten dat de woonplaatsfictie geen beperking
’s-Hertogenbosch van 12 december 2002.
vormt van het vrije verkeer van kapitaal. De A-G is van mening dat bij emigratie geen sprake is van
9
2.3. Hof Amsterdam 2 april 2004 9
kapitaalverkeer. Bij overlijden is weliswaar kapitaal-
Hof Amsterdam oordeelt in zijn uitspraak van
verkeer aanwezig, maar volgens de A-G wordt de
2 april 2004 dat de woonplaatsfictie in de
nalatenschap van geëmigreerde Nederlanders niet
Successiewet niet in strijd is met het EG-verdrag. In
anders belast dan wanneer zij in Nederland waren
die casus emigreerde schenkster in 1989 naar
gebleven. Omdat er geen onderscheid wordt
Nr. 02/07000, V-N 2004/32.1.6.
België. In 1997 schonk zij aan belanghebbende
gemaakt tussen die twee situaties kan er ook geen
Nr. 27 702, BNB 1992/258.
ƒ 1.500.000 (onder opschortende voorwaarde).
beperking zijn. Als het HvJ EG het met de A-G eens
10
oktober 2005 - ESTATE PLANNER
15
is, is hiermee de zaak voor Nederlandse emigranten
België, wordt op grond van de woonplaatsfictie wél
naar derdelanden afgedaan. Zij kunnen zich name-
belast met Nederlands successierecht als hij binnen
lijk niet beroepen op andere vrijheden in het EG-
tien jaar na emigratie overlijdt. Niet valt in te zien
verdrag. Echter, emigranten naar derdelanden
waarom dit geen discriminatie is, er wordt onder-
kunnen wellicht meeprofiteren als de wetgever de
scheid gemaakt louter op grond van de nationa-
woonplaatsfictie moet aanpassen als deze strijdig
liteit van de erflater én de erfgenamen van de
blijkt te zijn met één van de andere vrijheden van
Nederlandse erflater zijn slechter af.
het EG-verdrag (zie hierna). Is er een rechtvaardiging voor dit onderscheid? De 3.2. Emigratie naar EU-lidstaten
enige rechtvaardigingsgrond voor discriminatie
Als het HvJ EG strijdigheid met het vrije kapitaal-
naar nationaliteit is volgens het EG-verdrag gevaar
verkeer afwijst, kunnen de erven van een
voor de openbare orde of veiligheid. A-G Wattel
Nederlander die is geëmigreerd naar een EU-lid-
komt tot de conclusie dat de openbare orde of vei-
staat nog een beroep doen op een verbod van
ligheid niet in gevaar komt als Nederland niet meer
(directe) discriminatie of op belemmering van de
mag heffen op grond van de woonplaatsfictie. Met
andere vrijheden in het EG-verdrag dan de vrijheid
A-G Wattel zie ik ook niet hoe de woonplaatsfictie
van kapitaalverkeer. Deze belemmering van één
de openbare orde in gevaar zou kunnen brengen.
van de vrijheden zou dan aanwezig moeten zijn op het moment dat de toekomstige erflater emigreert
3.3. Hoe nu verder?
A-G Léger is niet ingegaan
naar een lidstaat. A-G Léger concludeert in de zaak
Belanghebbenden hebben wellicht de meeste kans
op de vraag of de woon-
Van Hilten dat geen sprake is van een ‘vertrekbe-
op een uitspraak dat de woonplaatsfictie direct dis-
plaatsfictie discrimineert
lemmering’ die strijdig is met vrije reis- en verblijf-
crimineert naar nationaliteit. Als de Hoge Raad
naar nationaliteit
recht binnen de Europese Unie. A-G Léger gaat niet
en/of het HvJ EG oordeelt dat dit inderdaad zo is,
in op de vraag of de woonplaatsfictie (direct) discri-
dan is het de vraag hoe de wetgever hierop zal
mineert naar nationaliteit.
reageren. Het ligt voor de hand dat het vereiste dat de erflater de Nederlandse nationaliteit heeft dan
De Hoge Raad dient in cassatie van de zaak van Hof
uit de woonplaatsfictie wordt gehaald. De woon-
’s-Hertogenbosch van 12 december 2002 te beoor-
plaatsfictie zou dan kunnen worden vervangen
delen of de woonplaatsfictie in strijd is met het
door een regeling die bepaalt dat iedereen die in
EG-verdrag. In cassatie is in geschil of de woon-
Nederland heeft gewoond (ongeacht zijn/haar
plaatsfictie in strijd is met de vrijheid van kapitaal-
nationaliteit) gedurende een bepaalde periode na
verkeer. A-G Wattel vindt van wel en hij oordeelt
zijn emigratie (drie of bijvoorbeeld vijf jaar) voor de
ook dat art. 3 lid 1 Succ.w. direct discrimineert naar
Successiewet nog in Nederland wordt geacht te
nationaliteit.
wonen. Door een periode van bijvoorbeeld drie jaar op te nemen, is de woonplaatsfictie in veel gevallen
11
Art. 12 EG-verdrag.
De beste kansen voor belanghebbenden zijn wel-
van toepassing bij misbruiksituaties/emigraties die
licht dat wordt geoordeeld dat de woonplaatsfictie
louter zijn gebaseerd op fiscale motieven. Van mis-
direct discrimineert naar nationaliteit. 11 De A-G con-
bruik kan bijvoorbeeld sprake zijn als een erflater
cludeert dat de Hoge Raad hierover prejudiciële
direct voorafgaand aan (voorzienbaar) overlijden
vragen zou kunnen stellen aan het HvJ EG. Over de
emigreert uit Nederland naar een lidstaat met lage-
nalatenschap van iemand met – bijvoorbeeld – de
re successierechten. Als de wetgever de woon-
Belgische nationaliteit die zijn gehele leven in
plaatsfictie
Nederland woont en twee jaar vóór zijn overlijden
onderscheid maken tussen emigraties naar EU-lid-
emigreert naar België, heft Nederland geen succes-
staten en emigraties naar derdelanden. Ook al zou
sierecht. Echter, de nalatenschap van een Neder-
de woonplaatsfictie in zijn huidige vorm in relatie
lander die zijn leven lang in België heeft gewoond,
tot derdelanden zijn toegestaan, dan zullen ook emi-
voor een tussenperiode van twee jaar in Nederland
granten naar die derdelanden meeprofiteren van
woont om vervolgens weer terug te gaan naar
een mogelijke verkorting van de tienjaarsperiode.
16
ESTATE PLANNER - oktober 2005
aanpast,
zal
hij
wellicht
geen
4. Tot slot Het oordeel is nu aan de rechter. Waarschijnlijk
fictie in de Successiewet de toets van het Europese
duurt het nog even voordat uitsluitsel bestaat over
recht uiteindelijk niet ‘overleeft’ omdat deze mijns
de strijdigheid van de woonplaatsfictie met het
inziens rechtstreeks discrimineert naar nationaliteit
EG-verdrag. We wachten in spanning de ontwikke-
zonder rechtvaardiging.
lingen af. Ik zelf denk dat de huidige woonplaats-
Congressen/seminars en cursussen Bedrijfsopvolging
Het testament van de 21e eeuw in de praktijk
Sprekers:
Docenten:
Dr. J.Ch. Caanen
Mr. B.M.E.M. Schols
Prof. mr. W.M. Kleijn
Mr. F.W.J.M. Schols
Prof. mr. E.A.A. Luijten
Mr. M.J. Hoogeveen Drs. R.T.R. Hoppenreijs
Prof. mr. W.R. Meijer Plaats:
Hilton te Rotterdam
Plaats:
Hotel Lapershoek te Hilversum
Datum:
2 november 2005
Data:
17 november (module 1) en
Prijs:
€ 695 (excl. BTW)
Inlichtingen:
Vermande Studiedagen
24 november 2005 (module 2) Prijs:
€ 1.195 (excl. BTW) beide modules
Tel. (070) 37 89 968 Inlichtingen:
Vermande Studiedagen Tel. (070) 37 89 968
Themadag Estate Planning: ‘Bedrijfsopvolging’ Docenten:
€ 645 (excl. BTW) per module
Mr. W. Burgerhart Mr. M.J. Hoogeveen
Estate Planning Specialist (8 dagen)
Dr. S.A. Stevens
Docenten:
Mr. C.B. Baard
Mr. W.J.M. van Veen
Mr. P. Blokland
Jaarbeurs te Utrecht
Prof. dr. G.J.B. Dietvorst
Datum:
10 november 2005
Mr. C.J.M. Martens
Prijs:
€ 495 (excl. BTW)
Prof. mr. F. Sonneveldt
Inlichtingen:
Hoog Management en Opleidingen
Prof. mr. A.H.N. Stollenwerck
Plaats:
Mr. B.C.M. Waaijer
Tel. (0348) 444 490 Drieluikseminar estate planning – Erven Sprekers:
Plaats:
Bomencentrum Nederland te Baarn
Data:
19 januari 2006
Prof. mr. Gr. van der Burght
9 februari 2006
Mr. dr. E.W.J. Ebben
16 maart 2006
Mr. P.A. van Onzenoort
13 april 2006
Plaats:
Bomencentrum Nederland te Baarn
7 september 2006
Datum:
16 november 2005
12 oktober 2006
Prijs:
€ 495 (excl. BTW)*
9 november 2006
Inlichtingen:
Estate Planning Expert Tel. (026) 37 08 699
7 december 2006 Prijs: Inlichtingen:
€ 3.600 (excl. BTW) Estate Planning Expert Tel. (026) 37 08 699
oktober 2005 - ESTATE PLANNER
17