De wereld verandert Stappenplan Duurzame Energie Achter de Meter in opdracht van
18 juni 2003
(DEAM)
Wegwijzer (klik op de gekleurde teksten) Inleiding “Als projectontwikkelaar wilt U op een locatie gaan bouwen”
Leeswijzer of Hoe kunt u dit stappenplan gebruiken ? Stappenplan Definities Motivatie De uitdagingen Context herstructurering
Waardepropositie aan toekomstige gebruikers bewoners zijn eigenaar van het hele energiesysteem bewoners zijn eigenaar van de energie-infrastructuur maar niet van de collectieve conversie-installaties zowel energie-infrastructuur als conversie-installaties zijn eigendom van derde partijen geldstromen
De afnemer in het energieconcept vier afnamescenario’s pagina 2
Technische invulling van het energieconcept Eisen aan het ontwerp van de infra De aanleg van infra De juridische status collectief eigendom eigendom van derde partij procedure artikel 15 aanvraag belangen
De praktische exploitatie De economie kosten en opbrengsten REB of Ecotax
Groene Stroom en Groencertificaten Voorbeeldberekening
Begrippen
De vrije markt en de kWh-prijs voor de consument
pagina 3
Inleiding: Als projectontwikkelaar wilt U op een locatie gaan bouwen. Dat kan nieuwbouw zijn of een ingrijpende herstructurering. In elk geval betreft het een “locatie” en niet slechts een enkel gebouw. Het complete bouwproces van eerste idee tot eindoplevering is complex en kent vele uiteenlopende facetten. Dit is een wereld waar projectontwikkelaars van nature mee vertrouwd zijn. Sinds de herstructurering (of beter liberalisering) van de energiemarkt in Nederland heeft die wereld er een dimensie bij gekregen: De aanpak van de energie-infrastructuur op de locatie.
Er is iets veranderd op energiegebied. Maar wat dan ? Onveranderd blijft dat het door U gebouwde ooit in gebruik zal worden genomen door mensen. Mensen die in een aantal vormen behoefte zullen hebben aan energiediensten: verwarming, koeling, beweging, verlichting en stopcontacten voor machines en apparaten. De overheid stelt steeds strengere eisen aan het energieverbruik van woningen en bedrijven. Gemeentes vertalen dit weer naar duurzame ambities. Innovatieve projectontwikkelaars spelen daar op in door een slimme en vooral een geïntegreerde aanpak van het gebouwontwerp, de keuze van energie-installaties en tenslotte de toepassing van lokaal “geoogste” duurzame energie. En nu begint de schoen te wringen. Traditioneel zorgt het energiebedrijf er voor dat er energie het gebouw binnenkomt in de vorm van elektriciteit, gas en/of warmte. De ontwikkelaar en zijn installateurs verdelen die energie door het gebouw en zorgen waar nodig voor “omzetters” zoals een CV-ketel die van gas warmte maakt. Kort gesteld, de projectontwikkelaar regelt wat binnen het gebouw gebeurt, terwijl wat daarbuiten gebeurt het terrein van het energiebedrijf is. Voor werkelijk serieuze energiebesparing en de inzet van duurzame energie is het nodig om de energie-infrastructuur meer te integreren in zorgvuldige afstemming met de locatie. In dergelijk geïntegreerde oplossingen voor een optimale energie infrastructuur ligt de grens tussen “binnen” en “buiten” geregeld op een niet-traditionele plek buiten de muren van het gebouw. Dat mag nu ook. Het is de projectontwikkelaar onder voorwaarden toegestaan om zelf te kiezen hoe hij de energie-infrastructuur op zijn locatie gaat ontwerpen, aanleggen en exploiteren. Daarmee is projectontwikkeling uitgebreid met een nieuwe tak van sport. Een tak van sport die u als ontwikkelaar niet in alle details hoeft te beheersen. Maar waar u wel met verstand van zaken de regie over moet kunnen voeren. Zonder dat u voor financiële, logistieke of juridische verrassingen komt te staan. Deze afgewogen schets van de nieuwe mogelijkheden vormt de doelstelling voor dit stappenplan. Ter afbakening: De technische invulling van het energiesysteem, ofwel het energieconcept, vormt geen onderdeel van dit stappenplan.
pagina 4
Leeswijzer of Hoe kunt u dit stappenplan gebruiken? Dit stappenplan is geschreven voor een projectontwikkelaar die zich wil oriënteren op de juridische, economische en organisatorische opties om een optimale energie-infrastructuur in eigen beheer te ontwikkelen. Vanwege de grote diversiteit aan informatie is er gekozen voor een encyclopedie-achtige opzet met veel verwijzingen in de vorm van snelkoppelingen (of hyperlinks). Het "stappenplan" in de letterlijke betekenis van het woord bevat eigenlijk de conclusies van de rest van het document. Het geeft weer op welk moment in het proces u welke vragen dient te adresseren. De onderliggende informatie of benodigde toelichting om de stappen uit het stappenplan te kunnen doorlopen is te vinden binnen de verschillende paragrafen van dit document. Als u wilt inzoomen op de vragen die in eerste instantie aan de orde zijn, leest u motivatie, uitdagingen of context. Er is een overlap tussen deze hoofdstukken, die een gevolg is van de steeds iets andere invalshoek. In een volgend stadium zult u meer inzoomen op de organisatorische en technische aspecten van het systeem dat u wilt bouwen. Keuzes m.b.t. eigendom, verantwoordelijkheid en risico zijn nauw verweven met de totale propositie die u als ontwikkelaar van de woningen aan de lokale overheid en aan uw potentiële kopers wilt voorleggen. Deze aspecten bespreken we onder de kopjes waardepropositie, de afnemer en technische invulling. Als u echt de diepte in gaat zult u geïnteresseerd raken in zaken als ontwerp en aanleg van de infrastructuur, exploitatie, juridische en economische aspecten. Tenslotte zijn hier en daar pagina's toegevoegd die vooral ter verduidelijking zijn, zoals definities, een begrippenlijst en een korte uitleg van wat de vrije elektriciteitsmarkt voor consumenten inhoudt.
terug naar de Wegwijzer
pagina 5
Het stappenplan Het toepassen van het stappenplan DEAM in de praktijk begint met een overzichtelijk voortraject. Bij een positief tussenresultaat volgt op dit voortraject een meer uitgebreide onderzoeksfase. Het voortraject bevat een viertal heldere ‘go/no-go’-momenten en geeft snel een goed beeld of ‘eigen aanleg’ kansrijk kan zijn. Het voortraject zal een inspanning van enkele dagen vergen en kan goed door de projectontwikkelaar zelf worden uitgevoerd. In de inventariserende onderzoeksfase wordt langs een drietal sporen nagegaan of en in welke vorm ‘eigen aanleg en beheer’ een haalbare zaak is. De onderzoeksfase zal een doorlooptijd van enkele maanden kennen en werkzaamheden op uiteenlopende vakdisciplines omvatten. Mede op basis van diverse externe onderhandelingen dienen er verstrekkende keuzes gemaakt te worden. Schematisch ziet toepassing van het stappenplan er als volgt uit:
Toepassen Stappenplan DEAM in de praktijk Voortraject
Inventariserende onderzoeksfase
•
kort, [dagen]
•
3 sporen, langer, [maanden]
•
Vier heldere go/no-go’s
•
Verstrekkende keuzes te maken
•
Vooral zelf te doen
•
Divers overleg en onderhandeling op uiteenlopende vakdisciplines
•
Afgebakende resultaten
•
Resultaat: solide rentabiliteitsmodel op basis van bevestigde aannames vormt start ontwerpfase
pagina 6
Het Voortraject in het stappenplan Een schematische weergave van het voortraject is afgebeeld in onderstaande figuur. Zowel de achterliggende motivatie voor de vragen in de ‘go/no-go’-blokken als een verhelderende toelichting bij de beantwoording van deze vragen zijn in dit document te vinden.
Start voortraject 1) Heeft de Gemeente sterke DE-ambities?
NEE
2) Gaat het om minder dan 500 woning eq.?
NEE
BAEI-procedure, met ‘formele’ netbeheerder
3) Significante E- opwekking op locatie (meer dan 50%) ?
NEE
Eigen E-infra economisch niet aantrekkelijk
4) Herstructurering met behoud origineel stratenplan?
NEE
Maak ‘globaal’ ontwerp van: - compleet energiesysteem - de eigen DE-opwekking - gebouwgebonden maatregelen
JA
Lastig, onderzoek!
Lastig! Beperkte kansen
terug naar de Wegwijzer
pagina 7
Eerste spoor onderzoeksfase: Model Bewoners De inventariserende onderzoeksfase kent drie sporen: 1) bewonersparticipatie, 2) globale begroting en 3) logistiek extern. Een schematische weergave van het eerste spoor ‘bewonersparticipatie’ is afgebeeld in onderstaande figuur.
Onderzoeksfase spoor 1/3: Model Bewoners Selectie model Bewoners participatie vwb: - eigendom E-infra + E-opwek - afname energie
GB
Relevante aspecten hierbij woningmarkt segment groene ambitie gemeente marketing / propositie juridische slaagkans
• • • •
pagina 8
L/E
Het tweede en derde spoor van de onderzoeksfase zijn in onderstaande figuren weergegeven. De onderliggende informatie om de stappen uit het stappenplan te kunnen doorlopen is te vinden binnen de verschillende paragrafen van dit document. Ten onrechte kan de indruk worden gewekt dat de drie sporen compleet onafhankelijke activiteiten betreffen. In werkelijk zal er voor een optimaal resultaat een intensieve interactie tussen de drie sporen plaatsvinden.
Onderzoeksfase spoor 2/3: Globale Begroting MB
Opstellen Globale Begroting vwb Benodigde Investeringen en kosten exploitatie (B&O) E-infra + E-opwek
Onderzoeksfase spoor 3/3: Logistiek / Extern MB
L/E
GB
Opstarten externe besprekingen:
• Uitbesteden van diensten, van 1e
orientatie tot vrijblijvende offertes (aanleg, onderhoud, metering&billing, E-in- en verkoop, administratie etc.)
Dynamisch: voortschrijdend inzicht in geldstromen, risico en rendement
• regionale netbeheerder (diensten,
Start met eerste eigen schattingen vervangen door budget offertes
overname deel net, aansluiting)
•consultatie vergunningverlener
terug naar de Wegwijzer
pagina 9
Definities In dit stappenplan wordt geregeld het begrip bewoner gehanteerd. Dat begrip moet ruimer opgevat worden dan alleen de eigenaar of bewoner van een woning. Iedere persoon, onderneming of instelling die te beschouwen is als een "klant" van de energie-infrastructuur op uw locatie (denk aan de openbare verlichting!), wordt omwille van de eenvoud aanduiden als "bewoner". In dit stappenplan wordt onder het begrip energiedrager verstaan: Een transporteerbaar medium waarmee op de plaats van bestemming een energiefunctie of energiedienst wordt vervuld. In de context van het stappenplan kunt U de volgende energiedragers tegenkomen: Gas, elektriciteit, biomassa, verwarmd water en gekoeld water. [Ter toelichting, de laatste twee voor het transport van resp. warmte en koude.] In dit stappenplan wordt onder het begrip energiesysteem verstaan: Alle collectieve voorzieningen die nodig zijn voor opwekking/conversie, opslag en transport van energiedragers binnen de locatie. Ook voorzieningen die onderdeel uitmaken van individuele woningen of gebouwen maar samen met die collectieve voorzieningen een logisch geheel vormen worden binnen dit stappenplan tot het energiesysteem gerekend. De technische invulling van het energiesysteem, ofwel het energieconcept, vormt geen onderdeel van dit stappenplan. In dit stappenplan wordt onder het begrip energie-infrastructuur verstaan: Het geheel aan kabels en leidingen waarmee binnen de locatie het transport van energiedragers plaatsvindt. Uitzondering hierop zijn de kabels en leidingen die traditioneel tot de gebouwinstallatie gerekend worden. Het gaat dus in hoofdzaak om kabels en leidingen in openbare grond. Bovendien worden de voorzieningen die specifiek aangebracht zijn om de kabels en leidingen hun transportfunctie goed te laten vervullen, hier tot de energie-infrastructuur gerekend. Dat kunnen schakelkasten zijn voor de elektriciteit, pompen voor een warmtenet, afsluiters in een gasnet. Het diagram illustreert de relatie tussen deze begrippen.
pagina 10
In dit diagram geeft de grote rechthoek het energiesysteem weer. De energiedragers zijn de namen die bij de pijlen staan: Elektriciteit, gas, biomassa, warm water, gekoeld water. De drie pijlen W, K, E naar de eindgebruiker staan hier voor resp. warmte, koude en elektriciteit. De drie linkse pijlen geven weer dat elektriciteit, gas en biomassa van "buiten" aangevoerd kunnen worden. Elektriciteit is verder een speciaal geval, omdat het twee richtingen uit kan stromen. Op de locatie zelf kan er immers ook (elektrische) energie worden gegenereerd, voor een belangrijk deel middels duurzame opwekking. De energie-infrastructuur wordt gevormd door de pijlen, die in werkelijkheid natuurlijk de vorm van netwerken hebben. Sommige conversieprocessen bevinden zich in individuele woningen, sommige hebben een collectieve functie en zijn in speciale ruimtes ondergebracht. terug naar de Wegwijzer
Energiesysteem
Elektriciteit GAS Biomassa
C O N V E R S I E
W K E
pagina 11
EIND GE BRUIK
Motivatie: Onderscheidend maar zorg dat het ook economisch klopt Het zal weinig toelichting behoeven dat aanleg en beheer van energie-infrastructuur door hiervoor niet-traditioneel aangewezen partijen niet de meest gemakkelijke weg zal zijn. De ‘alternatieve’ weg is echter beslist begaanbaar en biedt een projectontwikkelaar uitstekende kansen om zich te onderscheiden. De keuze hiervoor zal wel meer inspanningen vragen van de betrokken projectontwikkelaar. Voor deze keuze moet daarom een heldere motivatie bestaan. De motivatie kan voortkomen uit het feit dat het voor de regionale netbeheerder niet eenvoudig mogelijk is, of zelfs eenvoudig niet mogelijk is, om de optimaal geïntegreerde infrastructuur aan te leggen. Zo heeft de regionale netbeheerder zich bijvoorbeeld te houden aan het pakket voorschriften zoals vastgelegd in de diverse technische DTe-codes, terwijl deze voor een klein particulier elektriciteitsnet niet allen gelden. Als gevolg daarvan moet deze netbeheerder kosten in rekening brengen die aanmerkelijk hoger zijn dan wat een optimale lokale oplossing zou kosten. In de woningbouw zijn geen voorbeelden bekend waar de netbeheerder niet in staat was in technische zin een net met de adequate eigenschappen aan te leggen. Daarmee is de voornaamste reden om de aanleg van energie-infrastructuurt onder eigen regie uit te voeren van economische aard. Netbeheerders hebben de expertise en schaalgrootte om ‘standaard’ elektriciteitsnetten in een woonwijk op een zeer efficiënte manier aan te keggen en te exploiteren. Het energiesysteem in uw herstructurerings- of nieuwbouwgebied moet significant "anders-dan-standaard" zijn dan in een traditionele woonwijk, anders leidt een elektriciteitsnet dat aangelegd is in eigen regie niet tot een economisch voordeel. Een factor die het verschil kan maken is de aanwezigheid binnen de energie-infrastructuur van duurzaam energie-opwekvermogen, zoals windturbines, PV-panelen, biomassaconversie-installaties of warmtepompen. Deze voorwaarde voor een zinvolle aanleg in eigen beheer wordt nader uitgewerkt in de sectie economie.
terug naar de Wegwijzer
pagina 12
De uitdagingen Het in eigen beheer ontwikkelen van een energie-infrastructuur vereist aandacht voor een aantal issues. Hieronder noemen wij ze kort, via de snelkoppelingen komt u bij een nadere toelichting. Context of uitgangssituatie: Een reeks per project uiteenlopende items bepalen sterk het perspectief en het te verkiezen scenario De toekomstige gebruikers: Wat betekent de onconventionele aanpak voor hen en hoe kunt U hen een goede waardepropositie bieden waar het het eigendom van de energie-infrastructuur betreft ? De participatie van de energie-afnemers: Kopen de gebruikers hun energie van de lokale exploitant of kiezen zij een externe leverancier? De technische invulling van het energieconcept: Hoe komt de energievoorziening van de locatie er in fysieke zin uit te zien ? Welke energieconversieprocessen en welke energiedragers gaat U toepassen ? Het ontwerp: Hoe komt U tot een ontwerp van de energie-infrastructuur en aan welke technische eisen moet het voldoen ? De economie: Wat zijn de kosten en opbrengsten ? De aanleg: Hoe realiseert U de energie-infrastructuur en met welke regels heeft U tijdens het bouwproces te maken ? De juridische status: Hoe regelt U zaken rond eigendom, zeggenschap en aansprakelijkheid ? De exploitatie: Hoe organiseert U beheer en onderhoud van het energiesysteem, zowel fysiek als juridisch ?
terug naar de Wegwijzer
pagina 13
De context Het te volgen scenario wordt per project bepaald door een reeks locatiespecifieke omstandigheden en keuzevragen, de context kortom. Deze items zijn direct of indirect terug te vinden in de beslisstructuur van het stappenplan. Door de enorme variatie in praktijkomstandigheden is het onmogelijk om hier volledigheid na te streven, maar alertheid op deze aspecten verhoogt de kansen op succes. Enkele voorname context-items zijn:
•
Betreft het een ‘groene weide’-situatie of een herstructurerings-project?
•
Welke zijn de betrokken partijen in het project ? Hoe is de insteek van de diverse projectpartners ? De complexe materie van meerdere betrokkenen met uitlopende belangen binnen een project, is voor projectontwikkelaars zeer vertrouwd. Ondanks dat er bij aanleg en beheer van complete energie-infra nieuwe partijen een rol spelen, wordt deze materie hier dan ook niet verder besproken. Wel worden de verschillende nieuwe partijen bij de uitvoeringstechnische hoofdstukken benoemd.
•
Hoever reiken de gemeentelijke ambities voor het project? Gemeenten kunnen een rol spelen bij de publiciteit rond en de profilering van uw project en kunnen andere partijen en toekomstige bewoners beïnvloeden.
•
Wat is de projectomvang? Bij meer dan 500 woonequivalenten is het BAEI van toepassing.
•
Op wat voor manier participeren de bewoners tijdens de exploitatiefase? Hieraan besteden wij aandacht onder "Waardepropositie" en energieafnemers.
terug naar de Wegwijzer
pagina 14
Herstructurering Op projectlocaties waar reeds een bestaande energie-infrastructuur aanwezig is, kan de aanleg van optimaal geïntegreerde infrastructuur volgens uiteenlopende trajecten plaatsvinden. Het te volgen traject hangt af van de lokale omstandigheden. Denk hiervoor aan: • Onder welke voorwaarden heeft de aanleg ooit plaatsgevonden • Blijft het huidige stratenplan intact of niet • Moet de grond afgegraven worden met het oog op bodemsanering en dus alle kabels en leidingen verwijderd • Welke locatiespecifieke opties zijn er voor duurzame energie, energie-integratie en energiebesparing In voorkomende gevallen kan het lastig zijn de antwoorden op deze vragen op korte termijn helder te krijgen. Een waarschijnlijke uitkomst is dat de bestaande energie-infrastructuur als compleet afgeschreven mag worden beschouwd en dat de gemeente en/of projectontwikkelaar de eigenaar-netbeheerder vriendelijk kan verzoeken om de kabels en leidingen uit de bodem te verwijderen. Dit vergt echter in de meeste gevallen zorgvuldig overleg met de betreffende netbeheerder. De grenzen van het herstructureringsgebied vallen namelijk doorgaans niet precies samen met de grenzen van zelfstandige secties van het energienet. Voor gas geldt dat in elk geval niet, omdat gasdistributienetten in stedelijke gebieden over grote afstanden onderling doorgekoppeld zijn. Wat elektriciteit betreft, zullen middenspanningskabels meestal gewoon in bedrijf moeten blijven. Het laagspanningsnet binnen de locatie is niet langer nodig, maar kan wellicht niet zomaar uit bedrijf genomen worden omdat er verbindingen zijn met aansluitingen buiten de locatie. Als de netbeheerder extra kosten moet maken om zijn net buiten de locatie veilig in bedrijf te houden, mag hij die in rekening brengen. Helderheid over het (gedeeltelijk) verwijderen van de bestaande energie-infrastructuur is te verkrijgen in overleg met de Gemeente waar afspraken (mogelijk in een ver verleden) zijn vastgelegd. Ook kan vroeg overleg met de netbeheerder en aan de netbeheerder verbonden bedrijven (zoals bijvoorbeeld het netwerkbedrijf dat de onderhoudswerkzaamheden verzorgt) worden opgestart. Zij zijn dan tijdig op de hoogte van de manier waarop taken in de beheer- en exploitatiefase worden uitbesteed. Dat maakt het eenvoudiger om een coöperatieve houding te verkrijgen. terug naar de Wegwijzer
pagina 15
De waardepropositie voor de bewoners De toekomstige bewoners zijn in de eerste plaats geïnteresseerd in de gebruikswaarde van de woning die zij gaan betrekken. Net zomin als de doorsnee autokoper belangstelling heeft voor wat er nu precies onder de motorkap zit, heeft een bewoner interesse in het energiesysteem dat u gaat aanleggen. Hij vindt het wel belangrijk dat zo’n systeem ongemerkt goed zijn werk doet. Mogelijk vindt hij het aantrekkelijk dat hij een relatief “groene” woning krijgt. Wellicht waardeert hij koeling als een welkom extra comfort. De ‘waarde’ van deze onderscheidende kenmerken kan beoordeeld worden door de projectontwikkelaar als onderdeel van zijn marketingaanpak. Een (herstructurerings)-project waarin een belangrijk deel van de energievoorziening lokaal geregeld wordt, biedt de nieuwe bewoners daarnaast ook mogelijkheden tot participatie in de eigendom van het “collectieve” systeem. Ook de waarde van die mogelijkheden zult U in een vroeg stadium moeten beoordelen, omdat ze van invloed zijn op de totale propositie die U de aspirant-koper voorlegt. En op de prijs die hij U kan of wil betalen. Om de verschillende mogelijkheden goed met elkaar te vergelijken is het verstandig om scenario’s uit te werken voor alle proposities die u uit overwegingen van marketing in een bepaalde situatie opportuun vindt. De ambitie van de lokale overheid is daarbij natuurlijk een belangrijk uitgangspunt. De proposities onderscheiden zich door de gekozen financiële- en eigendomsconstructies; In welke mate worden de bewoners eigenaar van het energiesysteem. In het hoofdstuk over de juridische status worden de juridische aspecten verder uitgewerkt. Wij beperken ons hier tot een overzicht van mogelijkheden met de twee uitersten en een soort gemiddelde (binnen elk van deze mogelijkheden zijn in de uitwerking weer varianten te bedenken): Bewoners zijn eigenaar van het hele energiesysteem. Bewoners zijn eigenaar van de energie-infrastructuur maar niet van de collectieve conversie-installaties. Zowel energie-infrastructuur als conversie-installaties zijn eigendom van derde partijen. Deze scenario's hebben elk hun eigen uitwerking in de geldstromen voor investering en exploitatie.
terug naar de Wegwijzer
pagina 16
Bewoners zijn eigenaar van het hele energiesysteem Wat houdt deze propositie in ? Dit is een propositie die met name correspondeert met aspirant-bewoners die een grote affiniteit hebben met "groen". Zij investeren uiteraard in een woning met allerlei energiezuinige en duurzame kwaliteiten, maar daarnaast investeren zij ook in het collectieve duurzame energiesysteem. In ruil daarvoor krijgen ze de lokaal opgewekte duurzame energie "gratis", c.q. tegen de kostprijs van de gebruikte (bio-)brandstof. De keerzijde is dat de bewoners er vrij definitief voor tekenen om af te zien van het recht op individuele vrije keuze van energieleverancier. Deze ‘vrijwillig aangegane verplichting’ vormt onderdeel van de koopovereenkomst van de woning. Ook na de liberalisering van de energiemarkt voor kleinverbruikers (gepland op 1 januari 2004) is dat een legale constructie. Om de bewoners niet te belasten met de technische en zakelijke aspecten van de exploitatie van het energiesysteem, worden deze activiteiten ondergebracht in een vereniging van eigenaren. Deze vereniging heeft zelf geen kennis en geen vakmensen in huis en zal dus de verschillende beheers- en uitvoerende taken weer uitbesteden. Middels inspraak binnen de vereniging blijven de bewoners zelf echter de baas. Zij kunnen gezamenlijk beslissen volgens welke kwaliteitsnormen zij het systeem willen laten onderhouden en gezamenlijk beslissingen nemen over investeren c.q. desinvesteren in conversie-installaties. Als er over tien jaar een spotgoedkoop zonnepaneel te koop is, kunnen zij beslissen dat aan te schaffen en daarmee de stroomrekening verder te drukken. N.B. Het begrip “vereniging van eigenaren” heeft in dit document een tamelijk abstracte betekenis. Het gaat om een juridische constructie die een collectieve vorm van eigendom en beheer mogelijk maakt. Dit en de andere twee scenario's hebben elk hun eigen uitwerking in de geldstromen voor investering en exploitatie
pagina 17
Bewoners zijn eigenaar van de energie-infrastructuur maar niet van de collectieve conversie-installaties Wat houdt deze propositie in ? Naast volledig bewoners eigendom en compleet derde-partij-eigendom is dit de "gemiddelde" propositie die gunstig kan zijn: als de investering in conversie-installaties voor de aspirant-bewoners niet op te brengen is; als men het risico van die investeringen te hoog vindt omdat het om complexe technologie gaat; als de verplichte elektriciteits-inkoop bij de "eigen" exploitant voor de beoogde toekomstige bewoners niet acceptabel is. De energie-infrastructuur is een natuurlijk monopolie. Door die infrastructuur in eigen hand te houden, voorkomen de bewoners dat ze in een afhankelijke positie komen ten opzichte van de eigenaar daarvan. Dit is een waarborg dat ze in de toekomst niet bovenmatig moeten betalen voor diensten waarvan zij afhankelijk zijn. Om de bewoners niet te belasten met de technische en zakelijke aspecten van de exploitatie van de energie-infrastructuur, wordt die ondergebracht in een vereniging van eigenaren. Die heeft zelf geen kennis en geen vakmensen in huis en zal dus de verschillende beheers- en uitvoerende taken weer uitbesteden. De bewoners zelf blijven echter de baas. Zij kunnen gezamenlijk beslissen volgens welke kwaliteitsnormen zij de infrastructuur willen laten onderhouden. De VvE is ook "systeemeigenaar" van het hele energiesysteem, wat betekent dat zij als enige contracten kan afsluiten met eigenaren/exploitanten van conversie-installaties. Via die contracten waarborgt de VvE de juiste werking van het energiesysteem. De exploitanten van de installaties krijgen middels slim gekozen contractvoorwaarden een incentive om goed te presteren. Wij stellen voor om in deze context de eigendom van eventuele warmte- en koude-infrastructuren niet bij de VvE te leggen maar bij de eigenaar van de W/K productie installaties. Dit heeft er mee te maken dat het kapitaal bij warmte en koude vooral in de infrastructuur zit en verhoudingsgewijs minder in de productie- en opslagsystemen. De eigenaar kan het systeem beter optimaliseren als hij zeggenschap heeft over het duurste onderdeel. Dit en de andere twee scenario's hebben elk hun eigen uitwerking in de geldstromen voor investering en exploitatie.
pagina 18
Zowel energie-infrastructuur als conversie-installaties zijn eigendom van derde partijen Wat houdt deze propositie in ? Deze propositie is van toepassing als de toekomstige eigenaren van de woningen helemaal geen interesse hebben in het "groene" karakter van hun wijk. Hierbij worden de contracten voor zowel energie-installaties als infrastructuur bij de bouw vergeven, en is in een aantal exploitatievoorwaarden vastgelegd hoe het beheer daarvan moet gaan gebeuren. Voor bewoners is het net alsof ze met een "gewoon" energiebedrijf te maken hebben. Omdat de zeggenschap van de bewoners minimaal is, zal de DTe, in zijn rol als toezichthouder op de energiewetgeving vanuit de overheid, zich nadrukkelijk bemoeien met de manier waarom de elektrische infrastructuur wordt beheerd en de manier waarop de tarieven tot stand komen. De investeerder of de exploitant zullen dit beschouwen als een risico dat zij proberen af te dekken met hun initiële prijsstelling. Het is goed denkbaar dat deze propositie daardoor voor de bewoners duurder uitpakt dan de andere proposities. Dit en de andere twee scenario's hebben elk hun eigen uitwerking in de geldstromen voor investering en exploitatie
terug naar de Wegwijzer
pagina 19
De geldstromen in de verschillende scenario's De drie scenario's kunnen onder andere vergeleken worden op basis van de geldstromen. Daarbij maken we onderscheid tussen investeringen en weerkerende kosten in de exploitatiefase. De verschillende kostenposten opgevoerd in de tabel worden in dit stappenplan nader toegelicht in de sectie ‘kosten en opbrengsten’. Het eerste scenario, "bewoners zijn eigenaar van het hele energiesysteem" hebben we hier aangeduid met "bewoners alles in eigendom". Hier is bovendien een splitsing gemaakt bij de financiering van de productiemiddelen. Deze worden over een beperkte tijd afgeschreven, terwijl een infrastructuur net als een woning middels onderhoud waardevast wordt gehouden. Door de productiemiddelen nu met geleend geld aan te schaffen vermijdt men het probleem van hoge reserveringen t.b.v. vervanging (immers op het moment dat het systeem aan vervanging toe is, is ook de lening afgelost). Het tweede scenario, "bewoners zijn eigenaar van de energie-infrastructuur maar niet.." hebben we hier aangeduid met "bewoners alleen Einfra in eigendom". Het derde scenario, "zowel …derde partijen" hebben we hier aangegeven met "bewoners slechts E-afnemer". Uiteraard zijn er meer varianten op te stellen, maar de gegeven selectie dekt het spectrum aan scenario’s aardig af. scenario
"bewoners alles in eigendom"
"bewoners alleen E-infra in
"bewoners slechts E-afnemer"
via VvE in koopprijs pand
via VvE in koopprijs pand
E-infra-investeerder
Warmte/Koude-infrastructuur
via VvE in koopprijs pand
W/K-systeem investeerder
W/K-systeem investeerder
Elektriciteitsproductiemiddelen
via VvE in
E-productie toeleveranciers
E-infra-investeerder of E-
eigendom "
INVESTERINGEN Elek.-infrastructuur incl. regelsystemen VvE leent geld
koopprijs pand op kapitaalmarkt
productie toeleveranciers
Elek.-aansluiting bij Netbeheerder
via VvE in koopprijs pand
via VvE in koopprijs pand
E-infra-investeerder
Individuele aansluiting op intern E-
in koopprijs pand
in koopprijs pand
in koopprijs pand, wordt afgedragen aan E-infra investeerder
net W/K-productiemiddelen
via VvE in
VvE leent geld
koopprijs pand op kapitaalmarkt
W/K-systeem investeerder
pagina 20
W/K-systeem investeerder
scenario
"bewoners alles in eigendom"
"bewoners alleen E-infra in
"bewoners slechts E-afnemer"
Aansluit- en transportvergoeding aan VvE
VvE
E-infra investeerder
Individuele aansluit- en transport-
Bewoner via eigen leverancier
Bewoner via eigen leverancier aan
vergoeding E
aan VvE
E-infra investeerder
Onderhoud en storingsafhandeling E- VvE
VvE
E-infra investeerder
E-levering kWh
Bewoner aan VvE
Bewoner aan eigen leverancier
Bewoner aan eigen leverancier
Onderhoud E-productiemiddelen
VvE
E-productie toeleveranciers
E-infra-investeerder of E-
collectieve externe in/verkoop E kWh
VvE
VvE alleen voor netverliezen
n.v.t.
vergoeding beschikbaarheid E-
n.v.t.
VvE aan E-productie
E-infra investeerder aan E-
Individuele vergoeding W/K (integraal Bewoner aan VvE
Bewoner aan W/K systeem
Bewoner aan W/K systeem
bedrag transport en levering)
investeerder
investeerder
eigendom "
WEERKERENDE KOSTEN E-Netbeheerder
Bewoner aan VvE
net
opwekking
toeleveranciers
productie toeleveranciers
productie toeleveranciers
E-verbruik W/K systeem
VvE, onderdeel van collectieve
W/K systeem investeerder
W/K systeem investeerder
rente en aflossing voor investering in
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
onderhoud en storingsafhandeling
VvE
W/K systeem investeerder
W/K systeem investeerder
Meting en administratie E
VvE
VvE
E-infra investeerder
Meting en administratie W/K
VvE
W/K systeem investeerder
W/K systeem investeerder
productiemiddelen W/K systeem
in/verkoop
VvE
terug naar de Wegwijzer
pagina 21
Het is duidelijk dat uiteindelijk alles door de bewoners wordt betaald. De balans van inkomsten en uitgaven van een VvE zal nul zijn, terwijl een investeerder zijn investering en lopende kosten met rendement wil terugverdienen. In het hoofdstuk over economie wordt de kwantitatieve uitwerking besproken, met één uitgewerkt rekenvoorbeeld.
INVESTERING
Geld
Geld
Ter illustratie zijn hieronder heel schematisch de geldstromen weergegeven in de twee uitersten: Het scenario waarin de bewoners door aankoop eigenaar zijn van het energiesysteem en het scenario waarin het energiesysteem in eigendom is van een investerende derde partij. Een hoge investering voor het moment van overdracht leidt tot lagere kosten gedurende de gebruiksperiode en vice versa.
R IS IC O -A F D E K K IN G
F IN A N C IE R IN G
E X P L O IT A T IE
EXPLO ITA TIE T = 0 overdracht
Tijd
T = 0 o v e rd ra c h t
T ijd
terug naar de Wegwijzer
pagina 22
De afnemer in het energieconcept In de paragraaf waardepropositie voor bewoners werd de rol van de bewoners besproken bij de investeringen die gedaan worden in het energiesysteem. Nu wordt er ingegaan op de positie van de bewoners in de exploitatiefase. De vraag is: Zijn bewoners per definitie afnemers van de energie die door het collectieve systeem geproduceerd wordt- of blijven zij individuele consumenten op een vrije energiemarkt ? Deze vraag wordt behandeld met als variabelen de twee belangrijkste energiediensten, namelijk warmte/koude en elektriciteit. In het geval van collectieve warmte/koude-levering, kan eigen geproduceerde elektriciteit worden ingezet voor de opwekking/transport van deze warmte en/of koude, maw. het lokale net kent dan de mogelijkheid van een eigen/intern stroomverbruik. Wat elektriciteit betreft, kan de bewoner de vrije keuze van stroomleverancier behouden, of juist nadrukkelijk de lokaal geproduceerde elektriciteit afnemen, eventueel aangevuld met collectief van buiten de locatie "geïmporteerde" elektriciteit. Gecombineerd leiden deze twee variabelen tot vier varianten/scenario’s (die deels samenhangen met de eigendomsverhoudingen):
1 3
Zowel warmte- als stroom-afname van collectief Alleen stroomafname van collectief
2 4
Warmte-afname van collectief maar vrije stroomkeuze Collectief E-net heeft alleen transportfunctie
De keuze die u maakt, heeft belangrijke gevolgen voor de economie en voor de geloofwaardigheid van de “groene” aanpak van uw project. Bovendien kan de acceptatie van verschillende scenario’s door de bewoners uiteenlopen. De hier gepresenteerde volgorde is er een van aflopende economische aantrekkelijkheid.
terug naar de Wegwijzer
pagina 23
1) Zowel warmte- als stroom-afname van collectief: Het ideale geval, de eindgebruiker neemt warmte (en mogelijk ook koude) af die op de locatie wordt gegenereerd en neemt ook elektriciteit af van de lokale energie-exploitant. In deze situatie laat een investering in de aanleg van opwek-capaciteit, distributienetwerken (W&E), beheerorganisatie etc. zich relatief goed terugverdienen. Herkomst
Inzet
EXTERNE STROOM INKOOP
>
EXTERNE
<
VERKOOP
> <
INTERNE STROOM OPWEKKING
INTERN KLEIN VERBRUIK
>
NET INTERN
<
VERBRUIK
Toelichting bij figuur: Aan linker zijde is de herkomst weergegeven van de elektrische energie gedistribueerd over het lokale net. Aan de rechterzijde zijn de verschillende inzetten weergegeven. De figuur geeft hoeveelheden weer, bijvoorbeeld over een jaar geïntegreerd. Alle termen in de figuur zullen in de tijd hevig fluctuerende patronen vertonen, externe inkoop en externe verkoop zullen bijvoorbeeld niet simultaan plaatsvinden. De grootte van de vlakjes is slechts indicatief. 2) Warmte-afname van collectief maar vrije stroomkeuze: Een licht minder ideaal geval, de eindgebruiker neemt warmte (en mogeliijk ook koude) af die op de locatie wordt gegenereerd, maar kiest vanuit wettelijke keuzevrijheid zijn eigen stroomleverancier. Hierdoor vindt er verdeelde externe inkoop plaats. Aangezien individuele stroomcontracten duurder zijn dan collectieve, zijn de bewoners waarschijnlijk minder voordelig uit. Herkomst e
Inzet
x
t
e
r
n
e
>
EXTERNE
i
n
k
o
o
p
<
VERKOOP
(verspreid) INTERNE STROOM OPWEKKING
> < > <
INTERN KLEIN VERBRUIK NET INTERN VERBRUIK
pagina 24
3) Alleen stroomafname van collectief: Er vindt geen collectieve warmtelevering plaats op de locatie maar de bewoner neemt wel elektriciteit af van de lokale exploitant. Voor de bewoners is deze optie bij gelijkblijvende energieprestatie kostbaarder dan scenario 1, c.q. bij gelijkblijvende kosten is de energieprestatie minder. De afwezigheid van een collectief warmtesysteem maakt het minder eenvoudig om het lokale elektriciteitsnet goed te managen. Dit zal vermoedelijk leiden tot hogere investeringen in regel- en communicatiesystemen of een groter beroep op het openbare net voor balancering (met als gevolg hogere afdrachten aan de externe netbeheerder). Herkomst
Inzet
EXTERNE STROOM INKOOP
>
EXTERNE
<
VERKOOP
> <
INTERNE STROOM
>
OPWEKKING
<
INTERN KLEIN VERBRUIK
4) Collectief E-net heeft alleen transportfunctie: Dit is de minst aantrekkelijke oplossing. In dit scenario maakt de eindgebruiker geen gebruik van collectief geproduceerde warmte/koude en koopt de eindgebruiker zijn elektriciteit op de vrije markt. Lokale duurzame elektriciteitsopwekking draagt weinig bij aan de ‘verduurzaming’ van de locatie, omdat die elektriciteit gewoon op de vrije markt verhandeld wordt. Het verschil met een traditioneel elektriciteitsnet wordt nu wel heel klein.
e
x i
Herkomst t
e
r
n
e
n
k
o
o
p
(verspreid) INTERNE STROOM OPWEKKING
Inzet > < >
EXTERNE VERKOOP
< > <
INTERN KLEIN VERBRUIK terug naar de Wegwijzer
pagina 25
Technische invulling energieconcept Het energieconcept van de locatie beschrijft de uiteindelijke keuze van fysieke middelen die gebruikt worden om de gebruikers van de gevraagde energiefuncties te voorzien. Bijvoorbeeld: • Collectieve warmtevoorziening met bijvoorbeeld een bio-WKK (een warmte-kracht installatie gestookt met biomassa); • Elektriciteitsopwekking met PV-panelen of (kleine) windturbines; • Lage temperatuurswarmte distributie met individuele of collectieve warmtepompen; • Collectief bivalent warmtepompsysteem; • Collectieve ‘comfort-koeling’ vanuit energieopslag in de bodem. Maar ook bouwkundige uitgangspunten die van invloed zijn op de vraag naar energie horen in dit rijtje thuis. Bijvoorbeeld: • Bouwfysisch goed woningconcept: Isolatiewaarde, kierdichtheid, toepassing HR++ glas; • Toepassing van gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning; • Toepassing van vloerverwarming; • Orientatie op de zon en keuze van zon- en lichtinval. Het energieconcept omvat alle uitgangspunten die nodig zijn om de EPL (energieprestatie van een locatie) te kunnen berekenen. Een energieconcept wordt door een projectontwikkelaar, eventueel in samenspraak met een adviseur, bedacht en doorgerekend. Hierbij spelen de ambities van de lokale overheid vaak een sturende rol. Dit stappenplan vertelt u niet hoe u tot een energieconcept kunt komen. Novem heeft hiervoor het nodige ondersteunende materiaal gepubliceerd, met name op de website Optimale Energie Infrastructuur. Een groot aantal adviseurs is in staat om op basis daarvan een uitwerking te maken voor een specifieke situatie. U doorloopt dit stappenplan op basis van een al gekozen energieconcept. Of desgewenst op basis van een aantal verschillende energieconcepten waaruit u in een later stadium een definitieve keus wilt maken. terug naar de Wegwijzer
pagina 26
Eisen aan het ontwerp Elk energieconcept resulteert in een plattegrond van de locatie met daarop plaatsen van opwekking en verbruik van een bepaalde energiedrager. De hoeveelheid opwekking en verbruik kan op elk ogenblik in de tijd anders zijn. Daarom worden die hoeveelheden voor een aantal karakteristieke tijdstippen berekend, zodat vastgesteld kan worden hoeveel transportcapaciteit de infrastructuur voor die energiedrager moet kunnen leveren. Naast het bieden van transportcapaciteit moet een infrastructuur voldoen aan eisen van: veiligheid en milieu betrouwbaarheid en beschikbaarheid onderhoudbaarheid en modificeerbaarheid, ook op lange termijn levensduur ruimtebeslag en routing in openbare grond Elektrische infrastructuren zullen bovendien moeten voldoen aan de technische codes zoals gepubliceerd door DTe: netcode systeemcode meetcode Deze eisen moeten worden uitgewerkt tot een programma van eisen en een voorontwerp, op basis waarvan een installateur een aanbieding kan doen voor het detailontwerp en de aanleg van de betreffende infrastructuur. Bij een specialistische infrastructuur zoals warmte kan het verstandig zijn het detailontwerp en de aanleg separaat aan te besteden. Als opdrachtgever kunt U er voor kiezen om de verbruiksmeters in het ontwerp van de infrastructuur te betrekken; de plaatsing van de meters zou echter ook overgelaten kunnen worden aan het meetbedrijf dat in de exploitatiefase de metingen en dataverwerking zal verzorgen. Dit is een nieuwe ontwikkeling waarmee nog weinig praktijkervaring bestaat. Het toepassen van een innovatief meetconcept op basis van een real-time communicatieplatform tussen een centrale eenheid en alle meterkasten (zodat het momentane energieverbruik continu bekend is in plaats van een incidentele meteropname) is een belangrijke sleutel tot additionele dienstverlening. Het zal in de toekomst eenvoudig zijn om geavanceerde vormen van load management (het extern aan- en afschakelen van energieverbruikers) toe te passen of klanten een aansluiting met naar keuze "betrouwbare" en "zeer betrouwbare" elektriciteit aan te bieden. Het is zeer aan te bevelen om zo'n platform in het bestek mee te specificeren, zelfs als niet alle opties direct benut worden. terug naar de Wegwijzer
pagina 27
De aanleg Het recht om een openbare energie-infrastructuur aan te leggen op een bepaalde locatie is in principe voorbehouden aan de regionale netbeheerder van het energiebedrijf dat voor die locatie een concessie van de lokale overheid heeft. Deze concessie is in de meeste gevallen beperkt tot elektriciteit en gas. In een aantal gevallen behoren de concessies voor elektriciteit en gas aan verschillende bedrijven toe. Iedereen heeft echter in principe het recht om een "particulier net" aan te leggen. Uiteraard is er een aantal gemeentelijke vergunningen nodig om dat in openbare grond te mogen doen, maar de wet verbiedt het niet. U kunt als projectontwikkelaar zo'n net aanleggen of laten aanleggen, en daar alle woningen die u bouwt op aansluiten. In het geval dat u voor die woningen geen aansluiting vraagt bij de bestaande netbeheerder, dan komen die er gewoon niet. Niemand kan u daartoe dwingen. De toekomstige eigenaar van zo'n woning heeft anderzijds het recht om later alsnog een aansluiting bij het openbare net te vragen, maar daar moet de bewoner dan gewoon voor betalen. Wel gelden er belangrijke wettelijke regels voor het beheer van een particulier net. Deze bespreken wij verder onder juridische status. Een elektriciteitsnet in een woonwijk is normaal gesproken alleen een laagspanningsnet. Er is een groot aantal aannemers dat zo'n net kan aanleggen op basis van het al gemaakte ontwerp. De aanbesteding daarvan kan dus geen groot probleem vormen.
terug naar de Wegwijzer
pagina 28
De juridische status Er is een aantal mogelijkheden om de eigendom van en zeggenschap over de infrastructuur te regelen. Omdat de regels ten aanzien van elektriciteitsnetten meer uitgebreid en complex zijn dan die ten aanzien van andere energiedragers, worden hier een aantal opties voor elektriciteit besproken. Eigendom en zeggenschap zijn begrippen met een sterk juridische betekenis. Maar uiteindelijk gaat het om de relatie die bewoners hebben met "hun" energiesysteem. De manier waarop aan het begin van de rit de grenzen worden getrokken, bepaalt wie er in de loop van het traject risico's loopt of winst kan opstrijken. De hieronder beschreven opties zijn allemaal uitvoerbaar. Een voorkeur voor de ene boven de andere optie volgt uit waardepropositie die u de toekomstige eigenaren hebt gedaan. Een elektriciteitsnet op een locatie zoals besproken in dit stappenplan is volgens de definitie van de Elektriciteitswet een "net". De aan te leggen infra kan niet als installatie geclassificeerd worden omdat er sprake is van aansluiting van zelfstandige WOZ-adressen. Degene die het recht van gebruik van een ‘net’ heeft, zeg maar de eigenaar, moet volgens de wet een netbeheerder aanwijzen. Dat is hier niet wenselijk omdat een netbeheerder volgens de definitie van de wet valt onder een groot aantal regels. Eén van die regels is dat de netbeheerder zich alleen mag bezighouden met een net en niet met elektriciteitsopwekking. En lokale duurzame energie-opwekking is nu juist wat de hier voorgestane geintegreerde energie-infrastructuur tracht te realiseren. Daarnaast heeft een netbeheerder een aantal administratieve verplichtingen die onevenredig kostbaar zouden zijn voor een dergelijk kleinschalig netwerk. Gelukkig biedt de Elektriciteitswet in artikel 15 uitzonderingen op die regel. Het streven naar een geïntegreerd en milieuvriendelijk energieconcept past in één van de categorieën die volgens artikel 15 voor uitzondering in aanmerking komen. Verder moet het net een beperkt aantal klanten bedienen en moet er een algemeen belang gediend zijn met deze uitzondering. Beperkt kan in dit verband gelezen worden als kleiner dan 500 woonequivalenten. Voor projecten met een grote omvang biedt immers de BAEI-procedure openingen voor beheer door een andere dan de regionale netbeheerder. In overleg met deskundigen van de DTe is vastgesteld dat een uitzondering volgens artikel 15 in principe haalbaar is voor het in dit stappenplan voorgestane netwerk, mits de procedure met zorg doorlopen wordt. Het lokale netwerk is een onderdeel van een lokaal energiesysteem en wordt ontworpen in samenhang met de overige onderdelen van dat energiesysteem. Met het oog op toekomstige ontwikkelingen is het van belang dat de zeggenschap over het netwerk en de zeggenschap over het energiesysteem als geheel uiteindelijk bij dezelfde partij ligt. Onderdelen van het energiesysteem kunnen wel eigendom zijn van de exploitant van dat specifieke onderdeel; in dat geval is zijn rol in het totale systeem vastgelegd in een contract dat de exploitant heeft met de "systeemverantwoordelijke", en dat moet een instantie zijn waar dezelfde zeggenschap van toepassing is als voor het netwerk. Rond de eigendom van de infrastructuur zijn de volgende opties te onderscheiden: Collectief eigendom Eigendom van een derde partij pagina 29
Collectief eigendom van alle bewoners In het geval van collectief eigendom wordt de infrastructuur gebouwd door of bij oplevering verkocht aan een rechtspersoon, bij voorkeur in de vorm van een vereniging waarvan alle eigenaren van woningen of gebouwen lid zijn. In verband met de continuïteit zal dit lidmaatschap de vorm van een erfdienstbaarheid/eigendomsrecht moeten hebben, die bij verkoop van een pand verplicht op de nieuwe eigenaar overgaat. Als binnen de locatie verschillende VvE’s worden opgericht, bijvoorbeeld behorende bij verschillende appartementencomplexen, kunnen deze VvE’s via het juridische vehikel van mandeligheid gezamenlijk eigendom en beheer van het energiesysteem organiseren. Er moet van uitgegaan worden dat de vereniging binnen haar geografische grenzen een aansluit-‘plicht’ opgelegd krijgt. Dit houdt het volgende in: Als er in de loop van de tijd een woning of gebouw bijkomt waar men ook een netaansluiting nodig heeft, dan zal de vereniging als beheerder van het lokale elektriciteitsnet de nieuwkomer een redelijke aanbieding voor een aansluiting moeten doen. Redelijk in die zin dat voor de nieuwe aansluiting een voor de aanbieder passend bedrag in rekening worden gebracht. Het is in een dergelijke situatie goed voorstelbaar dat de regionale netbeheerder de nieuwkomer een aantrekkelijker aanbieding kan doen. Collectief eigendom betekent dat de bewoners samen de risico's van de exploitatie van het netwerk dragen. Als de kosten meevallen, gaat de jaarlijkse bijdrage die betaald moet worden omlaag. Als de kosten tegenvallen, gaat deze omhoog. Hiermee wordt een (overigens te overzien) risico bij de bewoners gelegd. De verenigingsstructuur biedt de leden de mogelijkheid om een gezamenlijke keuze te maken m.b.t. kwaliteitsnormen en onderhoud. Zo kan men gezamenlijk besluiten om de betrouwbaarheid van levering te verhogen door het plaatsen van een noodstroomvoorziening, of juist om te opteren voor een wat grotere kans op storingen in combinatie met een goedkoper onderhoudsabonnement of het langer uitstellen van uitbreidingsinvesteringen. De vereniging kan ook besluiten dat de hoeveelheid lokale elektriciteitsproductie moet toe- of afnemen. Bij een toename kan vervolgens besloten worden om zelf in productiemiddelen te investeren, dan wel via een aanbestedingsprocedure een derde partij te vinden die dat gaat doen. Voordeel van deze constructie is de hoge mate van betrokkenheid van de bewoners. De betrokkenheid moet ook groot zijn, omdat men gezamenlijk de eindverantwoording voor een vitale voorziening op de locatie draagt. Een VvE-constructie vereist overigens niet beslist actieve betrokkenheid van de leden; alle werkzaamheden kunnen worden uitbesteed en een passief lidmaatschap is zonder meer mogelijk. Een ander voordeel is de mogelijkheid om te experimenteren met tarieven en aansluitvoorwaarden. Door de verenigingsconstructie kunnen de bewoners invloed uitoefenen op de hoogte van de tarieven en hoeft niet van tevoren nauwkeurig vastgelegd te worden hoe die worden bepaald. Vermoedelijk legt de toezichthouder u vanwege de democratische controle geen dwingende tariefstructuur en/of tarieventoezicht op. Nadeel van deze constructie is dat er nog geen ervaring met decentraal beheerde netten bestaat en bewoners mogelijk niet bereid zijn de betreffende risico's te lopen als ze die risico's niet op grond van ervaringen uit het verleden kunnen beoordelen.
pagina 30
Eigendom van een derde partij In het geval van eigendom van een derde partij wordt het netwerk bij oplevering verkocht aan een investeerder of ondergebracht in een exploitatiemaatschappij die de projectontwikkelaar zelf opricht. Omdat de zeggenschap dan niet in handen van de bewoners is, zullen er op voorhand regels vastgelegd moeten worden m.b.t. administratie, storingsafhandeling, onderhoud, toekomstige ontwikkeling en vooral m.b.t. tarieven. Het is uitgesloten dat de DTe in zijn hoedanigheid van toezichthouder bereid is om een ontheffing van het netbeheer op grond van artikel-15 te verlenen als de eigenaar een netbeheerder is of een organisatie die een moeder, dochter of zuster is van een netbeheerder. Dat betekent dat de huidige energiebedrijven in Nederland niet in aanmerking komen als investeerder. De orde van grootte van het investeringsbedrag is echter voor één locatie niet al te hoog (grootte-orde € 1000 per woning voor een woonwijk), zodat het geen probleem mag zijn om daar andere partijen voor te interesseren. De toezichthouder zal in deze situatie van ‘vreemd’ eigendom van een derde partij een gedegen plan willen zien waaruit blijkt hoe de vijf hierboven vermelde zaken geregeld worden. Het is waarschijnlijk dat de toezichthouder een zekere rapportageplicht oplegt, die meer omvat dan wat bij collectief eigendom door de bewoners vereist wordt. Voordeel van deze constructie is dat de bewoners kunnen beschikken over een netwerk tegen vooraf bekende voorwaarden. Het is alsof men aan een net van een traditionele netbeheerder aangesloten is. Nadeel is, dat de investeerder in ruil voor de risico's die hij neemt een rendement op zijn kapitaal zal willen hebben dat hoger ligt dan de rente waartegen een vereniging van eigenaren de investering zou kunnen financieren. De kosten voor de bewoners gaan dus omhoog. Ook is het een stuk moeilijker om te experimenteren met additionele producten en diensten, omdat de relatie tussen kosten en opbrengsten voor de bewoners niet transparant is.
terug naar de Wegwijzer
pagina 31
Procedure van een artikel 15-aanvraag Om zo flexibel mogelijk te kunnen zijn bij het beheer en de toekomstige ontwikkeling van uw energiesysteem, is het gewenst om een ontheffing te krijgen van de plicht om een netbeheerder aan te wijzen voor het interne elektriciteitsnet. Zo'n ontheffing wordt verleend door de Minister van Economische Zaken. De aanvraag wordt in ontvangst genomen en behandeld door de Dienst uitvoering en toezicht energie (DTe), die de aanvraag uiteindelijk met een advies naar de minister stuurt. Het is gebruikelijk dat de beslissing conform het advies van DTe is. Een aanvraag moet de volgende informatie bevatten: Naam en adres van de aanvrager. Een verklaring dat de aanvrager zelf geen netbeheerder is in de zin van de Elektriciteitswet 1998. Een aanduiding van de geografische grenzen waarbinnen de aanvrager het transport van elektriciteit zal verzorgen. Een opgave van de netbeheerders op wier net het net van de aanvrager is aangesloten. Een beschrijving van spanningsniveaus en capaciteit van verbindingen binnen het netwerk en van de verbindingen met andere netten. Een opgave van het eindverbruik van de aanvrager in kWh per jaar. Een overzicht van alle afnemers die op het net van de aanvrager zijn aangesloten, voorzover die een beschikbaar gesteld vermogen hebben van meer dan 2 MW, met een opgave van het beschikbaar gestelde vermogen en het jaarverbruik van elk van deze afnemers individueel Een opgave van het totaal aantal afnemers met een aansluiting tussen 3*80 A en 2 MW, inclusief het totaal aan hen beschikbaar gestelde vermogen en hun totale jaarverbruik. Eenzelfde opgave voor alle afnemers met een aansluiting van ten hoogste 3*80 A. Een beschrijving van de op het net aangesloten productie-eenheden van elektriciteit. Informatie waaruit het motief van de aanvraag duidelijk wordt en waarin, voor zover van toepassing, aandacht wordt besteed aan: o De relatie van het centrale bedrijfsproces van de aanvrager met de elektriciteitsvoorziening. o De bijzondere technische kenmerken van het net van de aanvrager. o De aanwezigheid van een optimale energie-infrastructuur waarvan het net van de aanvrager deel uitmaakt. Een positief besluit van de minister gaat vergezeld van een aantal bepalingen, die tot doel hebben de belangen van de aangesloten verbruikers te behartigen. Ze moeten "dezelfde keuzemogelijkheden en dezelfde bescherming" genieten als verbruikers die op een net van een "echte" netbeheerder aangesloten zijn.
pagina 32
Een verklaring dat de aanvrager zelf geen netbeheerder is in de zin van de Elektriciteitswet 1998 Sinds de Elektriciteitswet 1998 in werking is, zijn er enkele tientallen aanvragen gedaan in het kader van de Artikel 15 - regeling. Alle besluiten op zulke aanvragen worden door DTe gepubliceerd. Uit de gepubliceerde besluiten blijkt, dat DTe er uiterst beducht voor is dat bedrijven die al een netbeheerder hebben voor hun bestaande netten, artikel 15 gebruiken om voor hun nieuwe netten geen netbeheerder te hoeven aanwijzen. DTe is bij zijn beoordeling niet tevreden als de aanvrager zelf geen netbeheerder is; de aanvrager mag ook geen onderdeel uitmaken van een onderneming of holding waarbinnen ook een netbeheerder aanwezig is. Op het moment dat de aanvraag ingediend wordt, is de eigenaar van de infrastructuur meestal nog de ontwikkelingscombinatie die het hele bouwproject ontwikkeld heeft, c.q. een financieringsvennootschap. Het is niet moeilijk om te verklaren dat die vennootschap geen netbeheerder is. DTe zal echter bedingen dat de vrijstelling opnieuw aangevraagd moet worden als het net een andere eigenaar krijgt. Het is zaak om te anticiperen op de manier waarop die nieuwe aanvraag beoordeeld wordt, zodat de nieuwe eigenaar enige zekerheid heeft dat hij een ontheffing krijgt. De minister geeft geen blanco cheques af; pas als de concrete op naam gestelde aanvraag gedaan wordt, begint de beoordeling. Zekerheid op voorhand bestaat dus niet, een goede voorbereiding draagt er wel toe bij dat DTe zijn advies snel klaar kan hebben. Een aanduiding van de geografische grenzen waarbinnen de aanvrager het transport van elektriciteit zal verzorgen Een plattegrond is het beste hulpmiddel om de geografische grenzen te definiëren. Het is van belang om niet alleen de geplande woningen en gebouwen aan te duiden, maar werkelijk de grenzen "op de grond" aan te geven. De eigenaar van het nieuwe net krijgt namelijk doorgaans ook een verplichting opgelegd om klanten die zich in de toekomst aandienen een redelijke aanbieding voor een aansluiting op het aanwezige net te doen, en de geografische grenzen bepalen dan bij welk net c.q. welke netbeheerder die klant zich moet melden. Een opgave van de netbeheerders op wier net het net van de aanvrager is aangesloten Uw bouwproject speelt zich in een verhoudingsgewijs klein gebied af. Het hele omliggende gebied wordt doorgaans door één netbeheerder bediend. Het ontwikkelen van een volledig autonoom net is voorlopig in de Nederlandse context economisch niet aantrekkelijk en u zult dus één of meer verbindingen met het net van die netbeheerder krijgen. Het is voldoende om die netbeheerder aan te duiden met de naam waarmee hij bij DTe bekend is. Die namen zijn te vinden in de publicaties van DTe. Een beschrijving van spanningsniveaus en capaciteit van verbindingen binnen het netwerk en van de verbindingen met andere netten Dit moet u overlaten aan de ontwerper die u inschakelt voor het technisch ontwerp van uw net. Door de beperkte geografische omvang van het net is het waarschijnlijk mogelijk om het hele net, met uitzonderingen van de individuele aansluitingen, op één vel A3 te tekenen inclusief aanduidingen van het spanningsniveau en de capaciteit.
terug naar de Wegwijzer
pagina 33
Een opgave van het eindverbruik van de aanvrager in kWh per jaar DTe zal dit getal gebruiken om te beoordelen of het net een belangrijke functie vervult in het bedrijfsproces van de aanvrager. Als hier een getal staat dat maar een fractie bedraagt van de getallen die in de hierna volgende drie categorieën vermeld worden, is de wens om geen onafhankelijke beheerder aan te stellen een stuk moeilijker te onderbouwen. Om deze reden is het aan te bevelen om zeggenschap over het hele energiesysteem (althans het collectieve deel daarvan) bij één partij onder te brengen. De eigendom kan in de vorm van leaseconstructies en dergelijke wel bij anderen ondergebracht worden. Op deze manier kan het totale collectieve energieverbruik onder de noemer van de "aanvrager" worden opgevoerd. Een overzicht van alle afnemers die een beschikbaar gesteld vermogen hebben van meer dan 2 MW Klanten met een beschikbaar gesteld vermogen van meer dan 2 MW vallen in de categorie "grootverbruik". Deze zult u alleen bij de ontwikkeling van grotere industrielocaties tegenkomen. Deze afnemers moeten één voor één worden benoemd, met het beschikbaar gestelde vermogen en het jaarverbruik. Als het gaat om nieuwbouw zult u in overleg met die klanten hun vermogen en jaarverbruik moeten schatten. Een opgave van het totaal aantal afnemers met een aansluiting tussen 3*80 A en 2 MW Voor klanten in het midden-segment kunt u volstaan met een opgave van het totale beschikbaar gestelde vermogen en jaarverbruik in deze categorie. Deze klanten zult u alleen tegenkomen op bedrijventerreinen, wellicht nog bij een groot utiliteitsgebouw (winkel, school, verzorgingshuis e.d.) in een woonwijk. Als het gaat om nieuwbouw zult u in overleg met die klanten hun vermogen en jaarverbruik moeten schatten. Een opgave van het totaal aantal afnemers met een aansluiting tot en met 3*80 A Voor alle "kleinverbruik"-klanten kunt u volstaan met een opgave van het totale beschikbaar gestelde vermogen en jaarverbruik in deze categorie. De ontwerper van het energiesysteem en de ontwerper van het net kunnen deze gegevens voor u bepalen. Het is van belang om in de gaten te houden dat het net een "beperkt" aantal klanten mag bedienen. DTe interpreteert dit begrip als "minder dan 500" omdat boven dat aantal het Baei (Besluit aanleg energie-infrastructuren) van toepassing is.
pagina 34
Een beschrijving van de op het net aangesloten productie-eenheden van elektriciteit De ontwerper van het energiesysteem heeft een of meer voorzieningen bedacht waarmee op de locatie elektriciteit wordt opgewekt. Deze voorzieningen moet onder dit kopje worden beschreven. Daarbij zal DTe per voorziening geïnteresseerd zijn in: De toegepaste primaire energiebron: Zon, wind, aardgas, biomassa… Het toegepaste conversieproces: Ligt bij zon en wind voor de hand, maar bijvoorbeeld bij aardgas is een aantal opties denkbaar zoals een gasmotor, een microturbine, Stirling-WKK, een brandstofcel… De eenheidsgrootte in kW elektrisch De jaarproductie van elektriciteit per eenheid in kWh Het aantal productie-eenheden van die categorie dat op uw net is aangesloten Eventuele bijzondere bedrijfsvoeringsprincipes die van toepassing zijn voor de betreffende productie-eenheden. Te denken valt aan eenheden die alleen gebruikt worden voor noodbedrijf of eenheden die gebruikt worden om de stabiliteit van het net te verbeteren. De relatie van het centrale bedrijfsproces van de aanvrager met de elektriciteitsvoorziening Een artikel 15- aanvraag wordt alleen gehonoreerd als er met het betreffende net "iets bijzonders" aan de hand is. Dat bijzondere zou kunnen zijn dat het net een belangrijke rol speelt in het bedrijfsproces van de aanvrager. Dit argument gaat vooral op bij bedrijventerreinen, waar één onderneming op de ene locatie elektriciteit opwekt die hij elders op het terrein verbruikt. Het kan ook zijn dat tussen verschillende ondernemingen op dat terrein vaste afspraken bestaan over de onderlinge uitwisseling van elektriciteit. Zulke informatie moet, met uitvoerige documentatie, onder dit kopje worden aangeboden. Bij woningbouwprojecten is de motivatie doorgaans de benutting van lokaal opgewekte duurzame energie binnen de locatie. Dan hoeft u onder dit punt geen informatie te verstrekken, omdat die toch al ter sprake komt bij de toelichting op de optimale energie-infrastructuur De bijzondere technische kenmerken van het net van de aanvrager Een artikel 15- aanvraag wordt alleen gehonoreerd als er met het betreffende net "iets bijzonders" aan de hand is. Dat bijzondere zou kunnen zijn dat de technische eigenschappen van het net in belangrijke mate afwijken van wat gebruikelijk is bij een soortgelijk net van een gewone netbeheerder. Dit kan in speciale gevallen van toepassing zijn op bedrijventerreinen, waar een net ligt met bijvoorbeeld een afwijkende spanning of frequentie, of waar speciale niveaus van spanningskwaliteit of betrouwbaarheid worden gehanteerd. Bij woningbouwprojecten is het juist zaak om een net aan te bieden dat naar de bewoners toe zo weinig mogelijk afwijkt van wat ze elders gewend zijn. Daar is dit argument doorgaans niet aan de orde. terug naar de Wegwijzer
pagina 35
De aanwezigheid van een optimale energie-infrastructuur waarvan het net van de aanvrager deel uitmaakt Een artikel 15- aanvraag wordt alleen gehonoreerd als er met het betreffende net "iets bijzonders" aan de hand is. Wat u wilt, namelijk het optimaliseren van energieopwekking en -verbruik samen met het ontwerp van het netwerk, wordt door de wetgever expliciet genoemd als reden voor een vrijstelling ex artikel 15. De ontwerper van het energiesysteem zal onder dit kopje moeten uitleggen hoe het systeem in elkaar zit, hoe de samenhang tussen de verschillende delen is en in welke mate er bij het ontwerp en de bedrijfsvoering van het net rekening wordt gehouden met dat energiesysteem. U kunt bijvoorbeeld uitleggen dat de lokale energievoorziening zoveel van het lokale verbruik dekt, dat de verbinding met het net van de gewone netbeheerder niet uitgelegd hoeft te zijn voor de maximale belasting. Verder kunt u uitleggen dat de lokale opwekkers door de manier waarop ze aangestuurd worden bijdragen aan de stabiliteit van het net, zodat het net niet ontworpen hoeft te zijn om die stabiliteit volledig aan de verbinding met een "hoger" net te ontlenen.
pagina 36
De belangen van de aangesloten verbruikers Als toezichthouder let de DTe zeer scherp op de belangen van "gebonden" klanten. Wat betreft de afhankelijkheid van het netwerk is iedere aangeslotene op uw locatie een gebonden klant. In uw aanvraag zult u daarom veel aandacht moeten besteden aan de manier waarop de belangen van die klanten worden gewaarborgd. In de aanvraag zult u daarom moeten aangeven hoe de exploitatie van het netwerk zal gaan plaatsvinden. Vier aspecten dienen hierbij te worden toegelicht: o De administratie van individuele klanten o Het optreden bij storingen o Onderhoud en ontwikkeling van het net o Tariefstelling
De administratie van individuele klanten:
o o o o
Is aan elk adres een EAN-code toegekend Hoe wordt de verbruiksmeting uitgevoerd en verwerkt Hoe is de privacy van de data gewaarborgd Hoe is geregeld dat de data uitgewisseld kunnen worden met energieleveringsbedrijven. Deze informatie dient u bij voorkeur te betrekken van de partij(en) die u geselecteerd hebt om dit proces in de exploitatiefase te gaan uitvoeren. De reputatie van de betreffende partij is van grote invloed op het oordeel van DTe.
Het optreden bij storingen:
o o o o
Is er geregeld waar klanten een storing kunnen melden Hoe is de communicatie met de netbeheerder buiten uw locatie geregeld Hoe is geregeld dat er storingen in uw eigen net onderzocht en gerepareerd worden Hoe is de communicatie terug naar klanten geregeld. Deze informatie dient u bij voorkeur te betrekken van de partij(en) die u geselecteerd hebt om de storingsafhandeling in de exploitatiefase te gaan uitvoeren. De reputatie van de betreffende partij is van grote invloed op het oordeel van DTe.
pagina 37
Onderhoud en ontwikkeling van het net:
o o o
Hoe is het onderhoud geregeld Waar kan iemand zich melden die een nieuwe of gewijzigde aansluiting wil Hoe wordt gewaarborgd dat de capaciteit van het net in overeenstemming blijft met het gebruik. Deze informatie dient u bij voorkeur te betrekken van de partij(en) die u geselecteerd hebt om het onderhoud in de exploitatiefase te gaan uitvoeren. De reputatie van de betreffende partij is van grote invloed op het oordeel van DTe.
Tariefstelling:
o o
Op welke uitgangspunten worden de vergoedingen bepaald die de aangeslotenen moeten betalen Hoe wordt gewaarborgd dat dit proces op lange termijn voor de betrokkenen transparant blijft. Als hier onvoldoende transparantie gegarandeerd kan worden, zal DTe zelf toezicht gaan houden en dan wordt de exploitant bijna een gewone netbeheerder. Wanneer er sprake is van collectieve eigendom, betalen de aangeslotenen uiteindelijk aan zichzelf. Maar ook dan zal aangetoond moeten worden hoe de invloed van de betrokkenen geregeld is, bijvoorbeeld middels de statuten van de vereniging die de zeggenschap over het systeem heeft.
terug naar de Wegwijzer
pagina 38
De praktische exploitatie In de exploitatiefase is een viertal functies onderscheiden, die alle door de eigenaar van de infrastructuur aan gespecialiseerde partijen kunnen worden uitbesteed: klantenadministratie en verbruiksmetingen afhandeling van storingen onderhoud en ontwikkeling financiële afrekening met klanten en leveranciers klantenadministratie en verbruiksmetingen De liberalisering van de energiemarkt zorgt er voor dat er een vrije markt ontstaat voor meet- en factureringsdiensten. Vanwege de bescheiden schaal van een herstructureringswijk hebben nieuwe toetreders op deze markt de kans om met een overzichtelijk risico marktaandeel op te bouwen. Het is de verwachting dat het niet moeilijk zal zijn om partijen te interesseren om deze taak in een subcontractor-rol te vervullen. Een goed bestek daarvoor moet eenmalig ontwikkeld worden. De verantwoordelijkheden bij klantenadministratie en verbruiksmetingen zijn reeds elders in het stappenplan toegelicht. afhandeling van storingen De meeste energiebedrijven hebben de “handjes” in hun organisatie apart van de netbeheerder verzelfstandigd. Deze organisaties zijn gespecialiseerd in onderhoud en storingsafhandeling. Doel van de verzelfstandiging is dat zij een deel van hun omzet op de markt, d.w.z. onafhankelijk van de “eigen” netbeheerder gaan verwerven. Daarnaast zijn mogelijk ook grotere installateurs te interesseren in een contract voor deze werkzaamheden. De verantwoordelijkheden bij storingsafhandeling zijn reeds elders in het stappenplan toegelicht. onderhoud en ontwikkeling De uitvoering van het reguliere onderhoud kan met succes uitbesteed worden aan dezelfde partij die de storingsafhandeling doet. Het is aan te bevelen om de ontwikkeling van het net bij een afzonderlijke partij neer te leggen. Dat is namelijk de klassieke netbeheerders-rol. Voor de bewoners is het gunstig als die rol vervuld wordt door een partij die onafhankelijk is van de partijen die het onderhoud of de modificaties uitvoeren. De beheerder kan dan naar die uitvoerders toe een opdrachtgever-rol vervullen. Op een kleine locatie is dit overigens een uiterst bescheiden taak en daarmee ook een bescheiden kostenpost. Kleinere ingenieurs- of adviesbureaus zijn de aangewezen partijen voor zo’n rol. De verantwoordelijkheden bij onderhoud en ontwikkeling zijn reeds elders in het stappenplan toegelichtdie. financiële afrekening met klanten en leveranciers Administratiekantoren die veel voor VvE’s werken zijn hiervoor passende partijen. Er moet goed worden nagedacht over de grens tussen meting/klantenadministratie enerzijds en financieel management anderzijds. De verantwoordelijkheden rond financiële afrekening zijn reeds elders in het stappenplan toegelicht. pagina 39
De economie Zowel met de aanleg als met de exploitatie van een infrastructuur zijn aanzienlijke kosten gemoeid. Aan de andere kant kunnen er ook opbrengsten genoteerd worden. Welke kosten en welke opbrengsten van toepassing zijn, wordt bepaald door het energieconcept en door de gekozen constructie t.a.v. eigendom en beheer. Als toelichting op de methodiek is tenslotte een voorbeeldberekening opgenomen. In het algemeen kan gesteld worden dat het in eigen beheer aanleggen van een elektriciteits- of gasnet economisch alleen aantrekkelijk is wanneer er binnen uw systeem veel meer elektriciteit c.q. gas circuleert dan u netto met de "buitenwereld" zult uitwisselen. "Veel meer" betekent in deze context "zeker het dubbele". Er is geen scherpe grens te trekken, maar deze vuistregel geeft wel aan of het zin heeft om de berekeningen in detail uit te voeren. N.B. Het onderscheid tussen de kosten voor levering en voor transport van elektriciteit wordt elders verklaard. Met elektriciteit als het meest gangbare voorbeeld zullen we dit toelichten.
klant 1 klant 3 openbaar net
M klant 4
In het diagram hiernaast is uw locatie vereenvoudigd tot een viertal aansluitingen, die we aanduiden als "klanten" van het netwerk. Bij die klanten vinden we naast gewone elektricititsverbruikers ook grote beïnvloedbare verbruikers zoals warmtepompen, vormen van elektriciteitsopslag of elektriciteitsopwekking. Het interne netje van de locatie is via een meter, aangegeven met de letter "M", verbonden met het openbare elektriciteitsnet. De energiestromen zien er in ons voorbeeld als volgt uit.
klant 2
pagina 40
klant 1 klant 3 openbaar net
M klant 4
In dit voorbeeld representeren de breedtes van de pijlen de hoeveelheid energie die naar een klant toe of er vandaan vloeit. Al deze hoeveelheden opgeteld vormen de verhoudingsgewijs kleine hoeveelheid energie die uit het openbare net komt. Op verschillende tijdstippen zullen de pijlen in dit schema er anders uit kunnen zien. Van belang is echter dat in alle gevallen de netto stroom van of naar het openbare net relatief klein blijft.
Wat levert dat dan op? Wanneer het interne net ook door een reguliere netbeheerder zou klant 2 worden geëxploiteerd, zou iedere klant aansluit- en transportvergoedingen moeten betalen die grofweg evenredig zijn met de dikte van zijn eigen pijl. In plaats daarvan is er een collectief afrekenpunt, waar veel minder dan de som van de afzonderlijke pijlen doorheen hoeft. De collectieve rekening van de netbeheerder wordt daarmee veel lager dan de som van de individuele rekeningen. Van dat verschil moet natuurlijk de aanleg en de exploitatie van het interne net betaald worden, maar zoals we later zullen laten zien blijft er een behoorlijk netto resultaat over. Hoe beter de interne balancering in het netwerk is, hoe gunstiger dat resultaat. Hieruit blijkt al, dat er een heel sterke wisselwerking is tussen geld, geïnvesteerd in energieconversie- en opslagsystemen enerzijds en uitgaven aan het netwerk anderzijds. Het is daarom verstandig om deze twee aspecten samen in één kosten/baten analyse te beoordelen. Een goede vergelijking is het best te maken door alle kosten en opbrengsten terug te rekenen naar het moment van oplevering van de woningen of gebouwen. Periodieke inkomsten of uitgaven gedurende de exploitatiefase moeten worden omgerekend naar een netto contante waarde. Hierbij moeten uniforme aannames worden gedaan t.a.v. de levensduur en de rentevoet. Als van belangrijke componenten de toekomstige prijsontwikkeling moeilijk te voorspellen is (denk aan inflatie of een niet-meer-dan-anders prijs van warmte) is een gevoeligheidsanalyse op haar plaats.
terug naar de Wegwijzer
pagina 41
Kosten en opbrengsten De onderstaande lijst kunt u beschouwen als een checklist. Elk item wordt op een afzonderlijke pagina nader toegelicht. Het is belangrijk om zorgvuldig te definiëren wie er aan wie betaalt (zie ook de tabel met scenario's) om te voorkomen dat kosten of opbrengsten dubbel worden geteld. kosten • • • • • •
Aanlegkosten van de infrastructuur Kosten van verbinding tussen de eigen infrastructuur en die van een externe partij, bijvoorbeeld een netbeheerder Kosten voor bedrijfsvoering en onderhoud van de infrastructuur Kosten van meteropname en administratie Investeringen in energieconversie-installaties. Deze worden hier niet verder besproken. Investeringen in energie-opslagsystemen. Deze worden hier niet verder besproken.
opbrengsten Aansluitvergoedingen van aangesloten woningen en gebouwen Vergoedingen van verbruikers voor intern geleverde energie bespaarde transportvergoedingen voor energie die binnen het netwerk wordt uitgewisseld Opbrengst van “naar buiten”verkochte energie
terug naar de Wegwijzer
pagina 42
Aanlegkosten In het hoofdstuk over aanleg wordt besproken hoe de fysieke aanleg van een infrastructuur aangepakt zou kunnen worden. Het overzicht hieronder levert vooral een aantal kentallen. Deze bedragen zullen in de praktijk verborgen zitten in de prijs van een aannemer of installateur die een bepaald deel van de infrastructuur realiseert. De aanlegkosten zijn in een aantal componenten op te splitsen. • • • •
Aanleg Kosten Kosten Kosten
van het netwerk buiten de gebouwen: kabels, pijpen, slangen. voor het maken van een individuele aansluiting op het netwerk. voor een interface met een openbaar netwerk. voor hulpvoorzieningen
Aanleg van het netwerk buiten de gebouwen: kabels, pijpen, slangen Onderstaande getallen zijn richtprijzen inclusief graven en leggen in “maagdelijke” grond, d.w.z. zonder obstakels en zonder verharding die verwijderd c.q. hersteld moet worden. Laagspanningskabel € 100 per meter. Gasdistributieleiding € 125-150 per meter. Dubbele warmteleiding (heen en teruggaand) voor wijkdistributie € 500 per meter. Dubbele warmteleiding, in kruipruimte of binnen gebouw: nauwelijks afhankelijk van lengte, wordt vooral bepaald door efficiency tijdens installatie. Ongeïsoleerde waterleiding t.b.v. warmtepomp: € 125-150 per meter. Kosten voor het maken van een individuele aansluiting op het netwerk Onderstaande getallen zijn richtprijzen tot en met de meter in de meterkast. Woonhuisaansluiting elektriciteit vanaf een kabel in openbare grond € 600 Woonhuisaansluiting gas vanaf een leiding in openbare grond € 600 Woonhuisaansluiting warmte vanaf een leiding in de kruipruimte, inclusief meter € 1100
pagina 43
Kosten voor een interface met een openbaar netwerk Dit is met name van toepassing bij elektriciteit, waar het interne netwerk een of meer collectieve aansluitingen heeft op een openbaar netwerk. Hier spelen de volgende componenten een rol: Het fysieke aansluitpunt (zeg maar: “de meter”) moet in een gebouw worden ondergebracht. Hiervoor moet een gebouw worden neergezet dan wel ruimte in een gebouw voor worden gereserveerd. De omvang daarvan is afhankelijk van de zwaarte van de aansluiting. Bij aansluitingen van 240 kVA en meer mag het energiebedrijf verlangen dat er gezorgd wordt voor een afgesloten transformatorruimte. De kosten hiervan zijn sterk afhankelijk van de situatie ter plaatse. Afhankelijk van de omvang van het netwerk kan er behoefte zijn aan een railsysteem en een schakel- en beveiligingspaneel. Een richtprijs voor de elektrische componenten is € 25-50 per kVA. Ook dit moet worden ondergebracht in een afsluitbare ruimte. De kosten van de meter beschouwen we als P.M. post. Dit is een onderdeel van onderhandelingen met een energieleverancier. De vergoeding die u aan de netbeheerder moet betalen voor een aansluiting worden in een aparte paragraaf besproken. Kosten voor hulpvoorzieningen Hiertoe rekenen wij schakelkasten, pompen, regelsystemen e.d. Hier is de variëteit zo groot dat het geen zin heeft om daar richtprijzen voor te vermelden. Met name de behuizing van deze voorzieningen is een punt van aandacht. Een ruwe schatting voor bijvoorbeeld een warmtedistributie onderstation is € 100.000+, voor ruimte en inhoud.
pagina 44
Kosten voor verbinding met een openbaar netwerk Uw onafhankelijke elektriciteitsnet heeft een of meer verbindingen met een openbaar net. In dit hoofdstuk worden de vergoedingen besproken die u uit hoofde daarvan verschuldigd bent aan de beheerder van het openbare net. Het gaat om de volgende vergoedingen: • • • •
Eenmalige aansluitkosten Periodieke aansluit- en capaciteitsvergoeding Vergoeding per kW voor geïmporteerde elektriciteit. Vergoeding per kWh voor geïmporteerde elektriciteit.
Al deze tarieven zijn gereguleerd en dus niet onderhandelbaar. Ze zijn wel beïnvloedbaar, omdat een aantal tarieven per eenheid gecontracteerd of afgenomen product wordt berekend. De hier vermelde bedragen zijn ontleend aan de gepubliceerde voorlopige tarieven van ENECO voor 2003. Eenmalige aansluitkosten De eenmalige aansluitkosten zijn verschuldigd voor het maken van een aansluiting op de locatie die u hebt bedacht voor de interface tussen uw net en het openbare net. De netbeheerder maakt dan een verbinding tussen uw interface en een gunstig gelegen punt van zijn eigen netwerk. U heeft daarnaast ook kosten voor installaties aan uw kant van de meter en voor de ruimte die u ter beschikking moet stellen. Die kosten zijn elders vermeld. Een paar voorbeelden: Als u een laagspanningsaansluiting vraagt met een vermogen van 200 kVA, dan bedraagt de vergoeding € 3529,21. Daarboven komt een bedrag per meter, als er meer dan 25 m kabel gelegd moet worden vanaf uw interface naar het openbare net. Heeft de aansluiting een vermogen van 400 kVA, dan betaalt u € 4215,32. Er wordt dan speciaal voor u een kabel naar een transformator toe gelegd en u betaalt de aanleg van die kabel. Als de aansluiting een vermogen van 600 kVA wilt, krijgt u een middenspanningsaansluiting en wordt de transformator geplaatst in een ruimte die u ter beschikking moet stellen. U betaalt dan een aansluitvergoeding van € 19.425,33.
pagina 45
Periodieke aansluit- en capaciteitsvergoeding U betaalt per jaar een bedrag voor de capaciteit die de netbeheerder u op uw aansluiting ter beschikking stelt. De capaciteit is de hoeveelheid vermogen in kVA die u maximaal mag afnemen. Tenslotte kan er sprake zijn van een vastrecht. Dat is een vast jaarlijks bedrag. Een voorbeeld: U heeft een 400 kVA aansluiting, maar besluit dat u het komende jaar voldoende hebt aan een beschikbaar vermogen van 300 kW. Uw vastrechtbedrag voor de aansluiting is € 5,29 per jaar en voor de transportdienst € 179,93 per jaar. Verder betaalt u € 11,16 per gecontracteerde kW, dat wordt dus € 334,80 per jaar. In totaal betaalt u dus € 520,02. Vergoeding per kW voor geïmporteerde elektriciteit Bij aansluitingen met de omvang waarvan voor het hier voorgestane netwerk doorgaans sprake is, hebben geldt een tarief voor het daadwerkelijk afgenomen maximum in elke maand. Bijvoorbeeld: Gedurende 6 maanden hebt u een maximum afgenomen van 280 kW en gedurende 6 maanden 230 kW. U betaalt € 1,36 per kWmax per maand, dat wordt dan in totaal € 4161,60. Vergoeding per kWh voor geïmporteerde elektriciteit De tarieven per kWh verschillen sterk afhankelijk van de grootte van uw aansluiting. Een middenspanningsaansluiting is in investering veel duurder, maar u betaalt veel minder per afgenomen eenheid elektriciteit. Bijvoorbeeld: Als u een laagspanningsaansluiting heeft van 400 kVA zonder eigen transformator, betaalt u een transportvergoeding aan de netbeheerder van € 0,0324 per kWh in de uren van “hoog tarief” en € 0,0095 in de uren van “laag tarief”. Verder betaalt u een vergoeding voor afgenomen blindvermogen. Daarop wordt in dit bestek niet verder ingaan.
pagina 46
Kosten voor meteropname en administratie Voor de Elektriciteitswet is uw particuliere elektriciteitsnet een “net” met individuele aansluitingen. Alleen al vanwege het feit dat er voor elke aansluiting afzonderlijk Regulerende Energie Belasting (of REB) afgedragen moet worden, bent u verplicht om die aansluitingen te voorzien van een meter. Daarnaast is de beschikbaarheid van meter doorgaans wenselijk omdat het verbruik per aansluiting sterk uiteen kan lopen. Denk bijvoorbeeld aan een grote famile met waterbedden, een zonnebank en aqua/terraria versus een vooral uithuizig een-persoonshuishouden. De uitvoering en de administratieve verwerking van de meting moet nauwkeurig voldoen aan de Meetcode zoals die door DTe hiervoor is vastgesteld. De kosten hiervoor zijn redelijk voorspelbaar en deze activiteit kan goed uitbesteed worden aan een hierin gespecialiseerd bedrijf. Een typisch bedrag per huishouden is € 30-50 per jaar, mits de uitvoerende organisatie groot genoeg is om schaalvoordeel te bereiken. Met name de benodigde ICT-voorzieningen zijn namelijk zeer kostbaar. Gecertificeerde meetbedrijven beschikken hierover en kunnen de kosten over grotere aantallen klanten uitsmeren.
terug naar de Wegwijzer
pagina 47
REB, Ecotax of Regulerende Energie Belasting Volgens de Wet Belastingen op Milieugrondslag (WBM) dient er REB geheven te worden over alle stroom die over de E-verbruiksmeter loopt, de levering van stroom aan individuele aansluitingen dus. Zelfs voor stroom die binnen het eigen netwerk wordt opgewekt, getransporteerd en gebruikt. Alleen ‘stroom achter de meter’ is vrij van REB (denk bijvoorbeeld aan de opwekking met enkele PV-panelen op een woonhuis). Het tarief van deze REB heffing op stroomgebruik is afhankelijk van de stroomsoort. Het maakt voor de WBM een verschil of ‘grijze’ of duurzaam opgewekte ‘groene’ elektriciteit wordt afgenomen. Tot vorig jaar was erkend groene stroom zelfs compleet vrijgesteld van deze heffing (het zgn. nihil-tarief). Sinds kort is deze complete vrijstelling omgezet in een slechts gedeeltelijke vrijstelling. Voor het jaar 2003 bedraagt de REB heffing voor grijze stroom 6,39 eurocent per kWh excl. BTW. Groene stroom afnemers gaan 3,49 eurocent per kWh excl. BTW betalen. Tot juli 2003 (waarschijnlijk, exacte termijn nog onzeker!) is de overgangsregeling van kracht waardoor groene stroomafnemers ‘slechts’ 1,75 eurocent per kWh excl. BTW betalen. In onderstaande tabel zijn de verschillende REB tarieven voor het jaar 2003 nog eens samengevat. ‘Stroomsoort’ Grijze stroom vanaf 1/1/2003 Groene stroom vanaf 1/7/2003 Groene stroom, overgangsregeling van 1/1/2003 tot 1/7/2003
REB-Heffing [Euro/kWh] 0,0639 0,0349 0,0175
Ooit was er een ‘belastingvrije voet’ in de REB voor de eerste 800 kWh elektriciteit en de eerste 800 m3 aardgas. Deze is sinds enkele jaren vervangen door een uniforme belastingvermindering van € 142 per aansluiting. Deze vermindering wordt ook uitgekeerd aan consumenten die minder dan € 142 per jaar aan REB betalen. Daarmee is deze teruggave geen variabele meer in de economische modellen.
pagina 48
Kosten voor bedrijfsvoering en onderhoud Interne netwerken zijn economisch alleen rendabel te exploiteren wanneer de normale bedrijfsvoering volledig geautomatiseerd is. De kosten die u daarvoor maakt zijn vooral terug te vinden bij de investeringen. Er moet echter geregeld worden dat storingen verholpen worden en dat er op een veilige manier aanpassingen aan het netwerk gemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld voor een nieuwe aansluiting. Ook zijn er inspectie en mogelijk preventief onderhoud nodig om het netwerk in een goede conditie te houden. In de praktijk zal dit uitbesteed worden aan een installatiebedrijf of aan een verzelfstandigd onderdeel van een energiebedrijf. Het is moeilijk om de kosten hiervan te schatten omdat er nog geen echte markt voor bestaat. Wij gaan in onze berekeningen uit van jaarlijkse onderhoudskosten ad 1% van het geïnvesteerde bedrag.
pagina 49
Aansluitvergoedingen van aangesloten woningen en gebouwen De eigenaar van het interne netwerk levert aansluitingen aan elke woning of ander gebouw. Daarnaast levert hij waarschijnlijk aansluitingen ten behoeve van openbare verlichting en andere voorzieningen in de openbare ruimte, zoals versterkerruimtes voor kabeltelevisie. Als de gewone netbeheerder die aansluitingen zou leveren, mag hij daar een vergoeding voor in rekening brengen. Het is niet meer dan redelijk wanneer de alternatieve partij die het netwerk aanlegt dezelfde vergoeding in rekening brengt. Bij woningen wordt de vergoeding betaald door de aannemer die de woningen bouwt. Hij berekent die vergoeding vervolgens door in zijn prijs. De betreffende bedragen worden jaarlijks door DTe goedgekeurd en gepubliceerd. Men moet er wel rekening mee houden dat het bedrag voor een huishoudelijke aansluiting meestal inclusief meter is (mogelijk worden deze kosten afgesplitst in 2004, wanneer ook consumenten vrij zijn in de keuze van hun energieleverancier). Degene die het bedrag incasseert zal dus moeten zorgen dat er een meter geplaatst wordt.
pagina 50
Vergoedingen van verbruikers voor intern geleverde energie In sommige scenario's wordt de intern opgewekte duurzame elektriciteit rechtstreeks verkocht aan interne verbruikers. Dat kunnen individuele huishoudens zijn; men kan er ook voor kiezen om alleen aan collectieve installaties voor verwarming en koeling te leveren en het saldo op de energiemarkt te (laten) verhandelen, zodat huishoudens gewoon vrij zijn in de keuze van hun leverancier. Als er sprake is van gedwongen winkelnering zal er meestal sprake zijn van een contract op basis van een marktconforme prijs. Het contract zal ook moeten vastleggen of er een premie betaald wordt voor het "groene" karakter van de stroom. Het gaat hier alleen om de kale kWh-prijs van de energie; aansluit- en transportvergoedingen worden elders besproken.
pagina 51
Bespaarde transportvergoedingen voor energie die binnen het netwerk wordt uitgewisseld Bespaarde transportvergoedingen zijn van toepassing als men een vergelijking maakt tussen het zelf exploiteren van een netwerk en het laten aanleggen van een netwerk door de reguliere netbeheerder. De besparingen in kwestie vallen toe aan de individuele consumenten en aan de aangesloten collectieve systemen, zoals de warmte/koude opwekking. Voor zover ze toevallen aan consumenten staat daar meestal tegenover dat consumenten eenzelfde bedrag moeten betalen aan de interne netbeheerder, die ze als inkomsten kan boeken. Voor de collectieve systemen geldt een soortgelijk argument. Wanneer deze onder dezelfde financiële paraplu vallen als het interne netwerk is er sprake van een besparing, anders zal de exploitant van de collectieve systemen een transportvergoeding afdragen aan de exploitant van het interne netwerk, die ze opnieuw als inkomsten kan noteren. Voor elektriciteit die "van buiten" komt betalen interne klanten ook een transportvergoeding; de interne netbeheerder hoeft met de externe netbeheerder alleen af te rekenen voor de netto fysieke "import" van de locatie. Voor extern ingekochte elektriciteit die gecompenseerd wordt door elektriciteit die op hetzelfde moment wordt geëxporteerd, is dus geen transportvergoeding verschuldigd. De afrekening met de externe netbeheerder wordt elders besproken.
pagina 52
Opbrengsten van "naar buiten" verkochte energie Eerder is de optie besproken dat de intern opgewekte duurzame elektriciteit deels intern gebruikt wordt, bijvoorbeeld voor collectieve systemen. Er kan dan een overschot zijn dat weliswaar fysiek binnen het netwerk blijft, maar administratief op de markt verhandeld moet worden omdat de overige verbruikers van elektriciteit hun energie ook op de markt mogen inkopen. Om dit saldo te verhandelen kan men per jaar, of voor een periode van een aantal jaren, een contract aangaan met een elektriciteitshandelaar. De waarde van dit contract wordt door een aantal factoren bepaald: Als er sprake is van een elektriciteitsoverschot, kan dat dan als "groene stroom" worden verkocht ? Hier speelt een aantal wetgevingsaspecten rond groencertificaten. In welke mate kan de energiehandelaar gebruik maken van de regelbaarheid van de collectieve installaties (zowel aan de kant van de opwekking, bijvoorbeeld WKK, als aan de verbruikskant, zoals bij warmtepompen)? On-line regelbaar verbruik vertegenwoordigt een waarde die soms veel hoger is dan een gemiddelde kWh-prijs. Door deze beide zaken vooraf goed te specificeren, kan het contract met een energiehandelaar worden getenderd en worden gegund aan de meestbiedende partij. Omdat er weinig ervaring met dit soort contracten bestaat en de wetgeving nogal in beweging is, luidt het voorlopige advies om zowel contracten met een korte als met een lange looptijd te tenderen. Men kan dan zelf beoordelen of een toekomstig prijsrisico door de bewoners (lees: de VvE) gelopen kan worden of men voor de zekerheid van een langlopend contract wil kiezen. In de voorbeeldberekening is voor prognoses gerekend met de volgende getallen: Voor niet-regelbaar vermogen moet veiligheidshalve gerekend worden met een opbrengst gelijk aan de APX-prijs in daluren. Deze bedroeg in 2003 tot nu toe gemiddeld € 0,0177 per kWh. Elke kWh die middels regelbare productie/verbruik "geleverd" kan worden op een zelfgekozen moment van de dag, kan men waarderen tegen piekprijzen. De dagelijkse piekprijs op de APX bedroeg in 2003 tot nu toe gemiddeld € 0,0832 per kWh. Toch wordt in het voorbeeld gerekend met niet meer dan € 0,05 per kWh. De hoge piekprijzen worden namelijk voor een deel veroorzaakt worden door marktimperfecties die in de toekomst door een betere transparantie gedempt zullen worden. Bovendien is een piekprijs vaak maar gedurende één of twee uur per dag van toepassing en meestal is het technisch niet mogelijk om alle geproduceerde energie in die korte tijd aan het net te leveren. Regelbaar vermogen heeft een additionele waarde omdat een handelaar er zijn niet-voorspelde onbalans mee kan wegregelen. Het is verstandig om deze waarde bij een opbrengstprognose niet mee te nemen, omdat die impliciet voor een deel ook in de piekprijs zit. pagina 53
Groene Stroom en Groencertificaten Het opwekken van duurzame energie zoals duurzame of ‘groene’ stroom kent in de regel een meerprijs boven ‘gewone’ of ‘grijze’ stroom. Deze meerprijs wordt voor een deel gecompenseerd door de hogere marktwaarde van ‘groene’ stroom. Omdat aan elektriciteit uit een aansluiting echt niet te zien is of deze grijs of groen is, vindt er een zorgvuldige registratie plaats van de hoeveelheden geproduceerde groene stroom. Ook van de verkoop van groene stroom aan afnemers door energieleveranciers wordt een zorgvuldige registratie bijhouden. De registratie wordt uitgevoerd met behulp van zgn. Groencertificaten door het Groencertificatenbeheer B.V. Werkwijze Groencertificatenbeheer B.V: Een in het groencertificatensysteem geregistreerde producent genereert groene elektriciteit. De regionale netbeheerder (of buitenlandse meetinstantie) meet de netto invoeding op het elektriciteitsnet. Na ontvangst van de meetgegevens maakt Groencertificatenbeheer B.V de digitale certificaten aan. Deze certificaten kunnen verhandeld worden totdat er groene elektriciteit aan een stroomafnemer wordt geleverd waarna een overeenkomstige hoeveelheid groencertificaten vervallen. Meer info op www.groencertificatenbeheer.nl Zowel om als producent duurzaam opgewekte energie gecertificeerd te krijgen als om als leverancier in van groencertificaten voorziene groene stroom te kunnen handelen is een registratie bij het Groencertificatenbeheer nodig. Hieraan zijn uiteraard kosten verbonden (eenmalig en jaarlijks 2.500 Euro) en het brengt enige administratieve handelingen met zich mee. Het verdient overweging om met het uitbesteden van de in- en verkoop voor het kleine netwerk een leverancier te selecteren die deze registraties bezit en vertrouwd is met de beide groencertificatenhandelingen. De van groencertificaten voorziene groene stroom opgewekt op het netwerk wint aan waarde voor de externe verkoop en reduceert de REB-uitgaven bij intern gebruik. MEP- Milieukwaliteit EnergieProductie Ter stimulering van de productie van duurzame of groene stroom treedt vanaf 1 juli 2003de wet Milieukwaliteit EnergieProductie (MEP) in werking. Deze vervangt de producenten-vergoedingen van de REB-36o. Om investeerders enige zekerheid te bieden zijn de opwekkingspecifieke tarieven voor tien jaar gegarandeerd. Voor nieuwe installaties en installaties van na 1 januari 1996 zijn de volgende vergoedingen van toepassing: Wind-op-zee, biomassa standalone (<= 50 MW), waterkracht en zon-PV 6,8 eurocent/kWh; wind op land 4,9 eurocent/kWh tot een maximum van 18.000 vollasturen in 10 jaar; biomassa bijstook (>50 MW) 2,5 eurocent/kWh.
pagina 54
Opbrengsten van groencertificaten Voor alle duurzaam opgewekte elektriciteit die rechtstreeks aan het interne net wordt geleverd (dus niet de PV-panelen achter de individuele meters) kunnen groencertificaten verkregen worden. Dit is een administratieve aangelegenheid die u het beste kunt overlaten aan het handelsbedrijf dat uw elektriciteitsoverschot verkoopt. Groencertificaten vertegenwoordigen per 1/7/2003 een marktwaarde van ongeveer € 0,029 per kWh. Let op dat hier niet van belang is of alle elektriciteit fysiek in het openbare net gevoed wordt. U spreekt met uw handelaar echter ook een prijs af voor de zelf gebruikte stroom. Als u voor de collectieve systemen duurzame elektriciteit wilt gebruiken, dan zult u voor die energie ook een "duurzaam" tarief aan uw handelaar moeten betalen. N.B. In administratieve zin kan zich dus de situatie voordoen dat u alle zelf opgewekte duurzame elektriciteit voor een hoge prijs op de markt verkoopt, en ten behoeve van de warmtepompen "grijze" stroom tegen een lager tarief terugkoopt. Daarmee is het duurzame karakter van uw locatie voor een deel fictief geworden - een onvermijdelijke consequentie van de vrije elektriciteitsmarkt.
terug naar de Wegwijzer
pagina 55
Voorbeeldberekening Ter illustratie volgt hieronder een voorbeeldberekening voor een scenario met aparte winst- en verliesrekeningen voor elektriciteitsnet, duurzame E-opwekking en collectief warmte/koudesysteem. In werkelijkheid staan de berekeningen niet los van elkaar, omdat de enige winstmaker (het interne E-net) de aanwezigheid van de andere voorzieningen veronderstelt. Het gaat om een herstructureringswijk met 450 woningen. Er is een collectief lage temperatuur systeem voor ruimteverwarming. De warmte wordt opgewekt met warmtepompen. Warm tapwater wordt in de woningen zelf bereid uit water dat met het collectieve systeem wordt voorverwarmd en dan elektrisch verder in temperatuur wordt verhoogd. Het elektriciteitsverbruik ten behoeve van die naverwarming komt voor rekening van de individuele bewoners. Het collectieve systeem maakt gebruik van warmwaterbuffers die op een gemiddelde winterdag 24 uur kunnen overbruggen. De warmtepompen worden gevoed met "grijze" stroom. Ter vergelijking is een berekening toegevoegd waarbij naast warmte ook koude wordt geleverd; deze wordt rechtstreeks uit het al beschikbare ondergrondse reservoir bereid zonder dat daar additionele warmtepompcapaciteit voor nodig is. De extra investeringen worden in hun geheel verrekend in een duurdere infrastructuur. De lokale elektriciteitsopwekking bestaat uit PV-panelen op elke woning en uit een aantal windturbines. De opbrengst van de PV-panelen valt rechtstreeks toe aan de bewoners in de vorm van een lagere elektriciteitsrekening. De kosten daarvan worden in de verkoopprijs van de woning verrekend. Omdat de energetische bijdrage gering is, nemen wij de PV-panelen niet mee in onze kosten-baten analyse. Voor alle apparatuur rekenen we met een afschrijvingstermijn van 15 jaar. De berekeningen van netto contante waarden van jaarlijkse inkomsten of uitgaven betreffen dan ook een periode van 15 jaar. Voor de infrastructuren rekenen we met een verhoogd bedrag aan onderhoudskosten (2% in plaats van 1%). Een deel daarvan kan worden gereserveerd voor "groot onderhoud" waardoor de infrastructuur in principe waardevast kan blijven. De berekening is indicatief en moet per geval onderbouwd worden met getallen die ontleend worden aan tarieven van de lokale netbeheerder en offertes van leveranciers en installateurs. Op de volgende pagina's treft u aan: De uitgangsgegevens Kosten van het interne E-net Opbrengsten van het interne E-net Kosten en opbrengsten van de duurzame E-opwekking Kosten en opbrengsten van het interne warmtenet Sommatie van de kosten en opbrengsten - conclusies pagina 56
De uitgangsgegevens Aantal woningen
450
Netto E-verbruik per woning
4000
kWh
% piektarief woningen
50%
van afgenomen kWh
Aansluitvergoeding W per woning
€ 2.000
Aansluitvergoeding W+K per woning
€ 2.500
W-verbruik per woning
15
GJ
Vergoeding voor W
€ 20
per GJ
Gemiddelde jaarlijkse rekening voor K per huishouden
€ 250
effectieve COP van warmtepompen
2,7
dus E-verbruik van warmtepompen etc.
694
MWh
Aantal WP-locaties
10
Jaarproductie windturbines
1 200
MWh
MEP voor windenergie
€ 48,00
per MWh
MEP tot max
18 000
vollasturen
Marktwaarde ongeregelde E
€ 25,00
per MWh
Marktwaarde geregelde E
€ 50,00
per MWh
REB op ingekochte E
€ 63,90
per MWh
Waarde groencertificaat voor duurzame productie
€ 29,00
per MWh
Pieklast woningen
500
kW
Pieklast warmtepompen
400
kW
Contractwaarde netaansluiting
500
kW
Gemiddeld kWmax over 12 maanden
450
kW
kosten LS net per aansluiting t/m meter
€ 500
pagina 57
tamelijk hoog gekozen vanwege elektrisch naverwarmen tapwater
Kosten warmtenet per aansluiting incl. meter
€ 3.500
Kosten gecombineerd W/K net per aansluiting incl. meter
€ 4.000
Kosten warmtepompsysteem per kWe incl. bron
€ 2.000
Kosten windturbine per kWe
€ 1.800
Bedrijfstijd windturbine
2000
Aantal windturbine aansluitingen
2
Fiscale voordelen op WP's,warmtenet en wind
25%
Netto contante waarde bepalen met
5%
O&M van eigen E-netwerk, % van investering
2%
O&M van W-netwerk, % van investering
2%
O&M van installaties, % van investering
3%
kosten metering & administratie per klant /jr
€ 50
Aanschaf regelapparatuur
€ 75.000
N.B. hier zijn grote variaties mogelijk
uur/jaar
NPV 15 jr: 10.4
Tarieven netbeheerder (Bron: Voorlopig tariefblad 2003 ENECO) LS tot 3x25A
LS tot 3x80A
LS > 240kVA
MS/LS met trafo
Vastrecht transportdienst per jaar
€ 15,60
€ 15,60
€ 195,36
€ 195,36
Vastrecht aansluitdienst per jaar
€ 24,84
€ 48,00
€ 48,00
€ 360,00
Per kW gecontracteerd per jaar
n.v.t.
€ 4,1016
€ 4,2000
€ 12,12
Per kWmax per maand
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
€ 1,4910
Per kWh hoog tarief
€ 0,0325
€ 0,0330
€ 0,0330
€ 0,0103
Per kWh laag tarief
€ 0,0131
€ 0,0097
€ 0,0097
n.v.t.
€ 550
€ 960
€ 4.180
€ 20.000
aansluiting eenmalig
pagina 58
Kosten van het interne E-net Investeringen MS aansluiting met trafo aanleg eigen LS net Regelapparatuur Af: Vergoeding huishoudens voor aansluiting Af: Vergoeding warmtepompen voor aansluiting Af: Vergoeding windturbines voor aansluiting Totaal netto investering Jaarlijkse kosten Vastrecht transportdienst collectief Vastrecht aansluitdienst collectief Vergoeding contractwaarde transport collectief Vergoeding kWmax collectief per maand, heel jaar netto afgenomen kWh collectief vergoeding transport kWh collectief Totaal vergoedingen aan netbeheerder O&M kosten Metering en administratie kosten Totaal jaarlijkse kosten
€ 20.000 € 225.000,00 € 75.000,00 € 247.500€ 9.600€ 7.680€ 55.220
€ 195 € 360 € 6.060 € 8.051 1 294 444 kWh € 13.333 € 28.000 € 6.750 € 22.500 € 57.250
pagina 59
Opbrengsten van het interne E-net Jaarlijkse opbrengsten Vastrecht transportdienst huishoudens Vastrecht aansluitdienst huishoudens transport kWh hoog tarief huishoudens transport kWh laag tarief huishoudens Totaal vergoedingen van huishoudens Vastrecht transportdienst warmtepompen Vastrecht aansluitdienst warmtepompen Vergoeding contractwaarde transport warmtepompen transport kWh hoog tarief warmtepompen transport kWh laag tarief warmtepompen Totaal vergoedingen van warmtepompen Vastrecht transportdienst windturbines Vastrecht aansluitdienst windturbines Vergoeding contractwaarde transport windturbines Vergoeding kWmax windturbines per maand, heel jaar transport kWh hoog tarief windturbines transport kWh laag tarief windturbines Totaal vergoedingen van windturbines
€ 7.020 € 11.178 € 29.250 € 11.790 € 59.238 € 156 € 480 € 1.641 €0 € 6.736 € 9.013 € 391 € 96 € 2.520 €0 €0 €0 € 3.007
Bruto jaarlijkse opbrengsten Af: jaarlijkse kosten Jaarlijkse cash flow
€ 71.257 € 57.250€ 14.008
Cash flow netto contant over 15 jaar Af: netto investering Resultaat eigen E-net netto contant
€ 145.398 € 54.540€ 90.858
pagina 60
Kosten en opbrengsten van de duurzame E-opwekking Investeringen Windturbines Vergoeding voor netaansluitingen Af: fiscale voordelen Totaal netto investering Jaarlijkse kosten O&M kosten Vastrecht netaansluitingen Totaal jaarlijkse kosten Jaarlijkse opbrengsten Verkoop energie MEP opbrengst Verkoop groencertificaten Bruto jaarlijkse opbrengsten zonder MEP Af: jaarlijkse kosten Jaarlijkse cash flow zonder MEP Cash flow netto contant over 15 jaar zonder MEP MEP opbrengst verdeeld over 9 jaar Af: netto investering Resultaat duurzame E-opwekking netto contant
€ 1.080.000 € 8.360 € 270.000€ 818.360
€ 32.400 € 3.007 € 35.407
€ 30.000 zie verderop € 34.800 € 64.800 € 35.407€ 29.393 € 305.092 € 409.411 € 818.360€ 103.857-
pagina 61
Kosten en opbrengsten van het warmtesysteem alleen W Investeringen Aanleg W net incl. meters Warmtepompen met bronnen Vergoedingen E-netaansluitingen Af: eenmalige aansluitvergoeding woningen Af: fiscale voordelen Netto investering
W en K
€ 1.575.000 € 800.000 € 9.600 € 900.000€ 593.750€ 890.850
€ 1.800.000 € 800.000 € 9.600 € 1.125.000€ 593.750€ 890.850
Jaarlijkse kosten O&M kosten Aansluit- en transportkosten netaansluitingen Elektriciteitsverbruik (niet-groen) REB op E-verbruik Totaal jaarlijkse kosten
€ 55.500 € 9.013 € 17.361 € 44.375 € 126.249
€ 60.000 € 9.013 € 17.361 € 44.375 € 130.749
Jaarlijkse opbrengsten Verkoop warmte/koude Verkoop regelbaarheid vermogen
€ 135.000 P.M.
€ 247.500 P.M.
Bruto jaarlijkse opbrengsten Af: jaarlijkse kosten Jaarlijkse cash flow
€ 135.000 € 126.249€ 8.751
€ 247.500 € 130.749€ 116.751
Cash flow netto contant over 15 jaar Af: netto investering Resultaat warmte/koudenet netto contant
€ 90.834 € 890.850€ 800.016-
€ 1.211.837 € 890.850€ 320.987
pagina 62
Sommatie van kosten en opbrengsten - conclusies Eigen E-net Duurzame E-opwekking Warmte/koudenet Totaal resultaat netto contant dat is per woning tekort/over
€ 90.858 € 103.857€ 800.016€ 813.016-
€ 90.858 € 103.857€ 320.987 € 307.987
€ 1.807-
€ 684
Uit deze exercitie blijkt dat er een redelijke balans mogelijk is tussen de onrendabele top van de duurzame energieopwekking en de "winst" van het particuliere E-net. Het warmtenet heeft een nadelig saldo,dat omslaat in een positief saldo als het gecombineerd wordt met koudelevering. Hierbij zij aangetekend dat de aansluitbijdrage voor warmte/koude een onderhandelbaar getal is dat uiteindelijk gewoon in de koopprijs van de woning terecht komt. Met nadruk zij nogmaals aangegeven dat sommige getallen sterk situatieafhankelijk zijn! De voorbeeldberekening is vooral een illustratie van het economische model en geen gevalideerde database.
pagina 63
Begrippen NMDA-tarief Het zogenaamde ‘Niet-Meer-Dan-Anders’-tarief waarmee doorgaans de levering van warmte in stadsverwarmingprojecten wordt verrekend. Het tarief wordt jaarlijks door EnergieNed vastgesteld door te berekenen hoeveel een eenheid warmte gekost zou hebben indien gegenereerd met de ‘standaard’ HR-CV-ketel. Omdat echt alle kosten in het NMDA-tarief zijn meegenomen wordt er geregeld aan toegevoegd MNMO ofwel‘maarniet-minder-ook’. DTe De DTE of voluit Dienst uitvoering en toezicht Energie, onderdeel van de NMa of Nederlandse Mededingings autoriteit, houdt voor het Ministerie van Economische Zaken o.a. toezicht op de naleving van de wetgeving rond Energie, zoals de Elektriciteitswet uit 1998 waarin de spelregels rond liberalisatie zijn vastgelegd. DTe beoordeelt in eerste instantie ook de ontheffingsaanvragen. BAEI-procedure De in Maart 2001 uitgevaardigde Algemene Maatregel van Bestuur Besluit Aanleg EnergieInfrastructuur maakt het gemeenten mogelijk om de aanleg van energie-infrastructuur openbaar aan te besteden om op deze wijze de door de Rijksoverheid gestimuleerde, gemeentelijke “milieuambities in te vullen door de innovatieve en creatieve kracht van met elkaar wedijverende partijen”. In het BAEI moet het gaan om de aanleg van de energie-infrastructuur voor de duurzame integrale energievoorziening van tenminste 500 woningen of woningequivalenten.
terug naar de Wegwijzer
pagina 64
De vrije markt en de kWh-prijs voor de consument Vanaf 1 januari 2004 (behoudens aanpassingen door de politiek) zijn consumenten als laatste groep vrij om hun eigen elektriciteits- en gasleverancier te kiezen. Deze "vrije" energiemarkt is gebaseerd op een rigoureuze splitsing tussen twee soorten activiteiten in de waardeketen van energie: Het transport van energie van de plaats van productie naar de plaats van verbruik. De productie en levering van, en de handel in energie. Het transport gebeurt middels de netten van landelijke of regionale netbeheerders. Deze netbeheerders zijn monopolisten. Hun activiteiten en tarieven worden scherp gecontroleerd door de speciaal hiervoor opgerichte DTe. Alle overige activiteiten mogen worden ontwikkeld door iedere ondernemer die daar zin in heeft, zij het dat voor levering aan consumenten een vergunning van DTe vereist is.
Een consument kan zelf zijn leverancier kiezen, dat wil zeggen degene die voor hem elektriciteit of gas op het net invoedt. De leverancier hoeft dat niet zelf te doen, maar kan de energie op zijn beurt ook weer bij een ander of op de beurs (voor Nederland: de APX in Amsterdam) inkopen. De consument kan niet kiezen op wiens netwerk hij aangesloten is, omdat daar sprake is van een lokaal monopolie. (N.B. dit monopolie betreft alleen het openbare netwerk. Een particulier netwerk zoals wij elders in dit verhaal bespreken is een speciale uitzondering op die regel). De consument moet wel betalen voor de diensten van "zijn" netbeheerder. De eenmalige aansluitkosten rekent hij rechtstreeks met de netbeheerder af. Bij nieuwbouw doet de aannemer dat. De periodieke betalingen aan de netbeheerder worden doorgaans geïnd via de rekening van de energieleverancier. Die leverancier moet daarnaast ook energiebelasting oftewel REB innen en natuurlijk BTW. De prijs van een kWh elektriciteit komt er daarmee uit te zien zoals op de afbeelding hiernaast. De getallen zijn in eurocenten per kWh en representatief voor "grijze" stroom; voor "groene" stroom is de kale kWh-prijs hoger en de energiebelasting lager.
pagina 65
4.9
'kale' energieprijs
3.3
transporttarief
6.4
energiebelasting
energieleverancier
netbeheerder
overheid 2.8
BTW