De wereld aan je voeten Route rood
Inhoud
Voorwoord .....................................................................................................................................2 Inleiding ......................................................................................................................................... 3 Zingen met kinderen ......................................................................................................................4 Geluidsfragmenten ......................................................................................................................... 7 Les 1: Klezmermuziek .....................................................................................................................8 Les 2: Roemenië ........................................................................................................................... 12 Les 3: Brazilië ................................................................................................................................ 16 Les 4: Mali .................................................................................................................................... 20 Bijlagen ........................................................................................................................................24 Bijlage 1: Liedteksten Bijlage 2: Werkbladen Bijlage 3: De Amsterdam Klezmerband Bijlage 4: Vasil Nedea met de cymbalom Bijlage 5: Lilian Vieira en Marijn van der Linden Bijlage 6: Zoumana Diarra
1
De wereld aan je voeten Route rood
Voorwoord De wereld aan je voeten is een project voor groep 8 van het primair onderwijs. Tijdens dit project wordt muziek van over de hele wereld samengebracht in Het Concertgebouw. De leerlingen gaan op reis door Het Concertgebouw, waar alle hoeken en gaten van de foyers en zalen gevuld zijn met muziek. Bij een aantal ensembles wordt meegeklapt en gezongen. De reis eindigt in de Grote Zaal waar wereldmuzieksterren op spectaculaire wijze deze wereldreis afsluiten. In dit lesmateriaal staan vier voorbereidende lessen waarin de leerlingen de liedjes en bewegingen leren die ze tijdens de voorstelling uitvoeren. Het lesmateriaal is geschreven door Hester Groenleer, Sara van Paaschen en Marloes van Ede.
2
De wereld aan je voeten Route rood
Inleiding Binnenkort bezoekt u met uw klas het project De wereld aan je voeten in Het Concertgebouw. De leerlingen gaan op reis door Het Concertgebouw en bezoeken vier korte concerten. Om het bezoek aan Het Concertgebouw een nog mooiere belevenis te laten zijn, ontdekt u via dit lesmateriaal alles over de muziek die de kinderen gaan horen en uitvoeren. De leerlingen worden inhoudelijk op het bezoek voorbereid zodat ze tijdens het bezoek de geleerde liedjes uit volle borst mee kunnen zingen. Over het lesmateriaal Dit lesmateriaal is een belangrijk onderdeel van het project De wereld aan je voeten. Het is de bedoeling dat u de vier voorbereidende lessen zelf aan uw klas geeft voorafgaand aan het bezoek. De voorbereidende lessen U geeft vier lessen die elk ongeveer 45 minuten duren. De leerlingen worden tijdens deze lessen inhoudelijk voorbereid op het bezoek en leren de activiteiten die ze tijdens de korte concerten samen met de musici zullen uitvoeren. Elke les begint met informatie over het land, de muziek, de muziekinstrumenten en het ensemble en er wordt een lied aangeleerd. Achterin het lespakket vindt u werkbladen voor de leerlingen. Deze kunt u kopiëren per les of er een boekje van maken dat de leerlingen bij zich houden. Bij elke les staan er kleine landkaarten met daarop het betreffende land, gebruik tijdens de les een grote wereldkaart of het digibord om de landen te bespreken. Geluidsfragmenten Op de website educatie.concertgebouw.nl/de-wereld-aan-je-voeten staan alle muziekfragmenten en liedjes die u nodig heeft om de voorbereidende lessen te kunnen geven. Zingen met kinderen Tijdens het bezoek aan Het Concertgebouw zingen de leerlingen liedjes mee. Het is de bedoeling dat de leerlingen de liedjes uit het hoofd kennen. Op de volgende pagina’s worden tips gegeven voor het zingen met kinderen.
3
De wereld aan je voeten Route rood
Zingen met kinderen Zingen met kinderen zorgt voor plezier en een prettige sfeer in de klas. Onderstaande simpele tips kunnen u helpen om elke muziekles, hoe kort ook, weer voort te bouwen op de vorige en zo een positief resultaat bereiken. Waarom is het goed om met een groep kinderen te zingen? – Zingen zorgt voor het ontwikkelen van goede gewoontes. – Met zingen werk je naar een eindresultaat toe en worden de kinderen uitgedaagd om steeds een stapje verder te zetten. – Zingen zorgt voor plezier! Welke goede gewoontes kun je hanteren in de les? – Begin elke les met een warming-up (kijk voor tips bij het kopje warming-up). – Maak van zingen een regelmatig terugkerende activiteit en ga niet alleen zingen als extraatje als al het andere werk is gedaan. – Stimuleer de leerlingen om goed naar elkaar en naar het zingen te luisteren. Was het zuiver en zong iedereen tegelijk? – Stimuleer stilte van de leerlingen voor en na het zingen van elk lied. – Probeer eens verschillende vormen van stemgebruik uit, denk hierbij bijvoorbeeld aan typetjes: een boze heks, een verdrietige jongen, etc. Hiermee kan het komende verhaal ook mooi geïntroduceerd worden. – Zing (delen van) het lied op verschillende manieren: harder, zachter, met een ander ritme, fluisterend, het ritme klappend, enzovoort. – Zet sterke zangers bij elkaar, vanuit dit sterke groepje zangers krijgt de rest van de groep meer zelfvertrouwen. – Voeg bewegingen toe, bijvoorbeeld een klap of stap. – Articuleer duidelijk, streef naar goed verstaanbare klinkers en medeklinkers. – Werk met de leerlingen aan een houding waarbij ze steeds beter willen worden en beter willen leren zingen. – Werk toe naar een uitvoering, laat de groep meedenken over de uitvoering en de presentatie. Warming-up Een goede warming-up is erg belangrijk. Een warming-up is de start van de les en niet alleen om het lichaam en de stem op te warmen, maar ook om de aandacht en concentratie van de leerlingen te krijgen. Plezier is één van de belangrijkste dingen van een warming-up! Tijdens een warming-up komen de volgende aspecten voorbij: – Losmaken van stem en lichaam – Focus en concentratie – Versterken van het groepsgevoel – Ademhaling – Verhogen van de energie Enkele aandachtpunten tijdens een warming-up: – Variatie: zorg voor variatie in de warming-up zodat iedereen bij de les blijft. – Staan en zitten: wanneer leerlingen zingen moeten ze vrij kunnen bewegen om rustig en ontspannen te kunnen ademhalen. Staan tijdens het zingen heeft daarom de voorkeur boven zitten. – Oude bekende en nieuwe dingen: door terug te grijpen naar opdrachten en spelletjes die leerlingen al kennen versterkt u het groepsgevoel en kunnen de leerlingen ontspannen. Wissel deze oude bekende opdrachten en spelletjes af met nieuwe opdrachten en spelletjes zodat de leerlingen geïnteresseerd en enthousiast blijven.
4
De wereld aan je voeten Route rood Oefeningen voor de warming-up Op educatie.concertgebouw.nl/de-wereld-aan-je-voeten kunt u van een aantal van onderstaande oefeningen een filmpje bekijken. Houding en losmaken van het lichaam – Schud eerst alle lichaamsdelen met de leerlingen los, denk aan armen en benen maar ook aan handen, vingers, tenen, neus, ogen, etc. Hoe kun je deze lichaamsdelen afzonderlijk van de rest bewegen? Bedenk hier met de leerlingen oplossingen voor. – Laat de leerlingen in de juiste zanghouding staan; rechtop met de voeten op heupbreedte en het gewicht over beide voeten verdeeld, zodat je goed in evenwicht staat. Vraag de leerlingen in te ademen terwijl ze op hun tenen gaan staan en proberen het plafond aan te raken. Bij de uitademing laten zij hun hele lichaam naar beneden vallen en hun hoofd naar voren. – De leerlingen gaan nu weer rechtop staan en zorgen ervoor dat hun schouders los zijn, hun armen losjes langs hun lichaam hangen, hun knieën niet op slot staan en hun handen en kaak ontspannen zijn. – Wanneer de leerlingen zittend zingen, stimuleer dan dat zij rechtop zitten en alle lichaamsdelen ontspannen zijn. Ademhaling – De leerlingen ademen diep in en uit terwijl hun schouders ontspannen zijn. – Laat de leerlingen dan acht tellen inademen, hun adem twee tellen vasthouden en dan weer vier tellen uitademen. Herhaal dit een aantal keer. – Probeer eens om de leerlingen zonder geluid te laten inademen en veel geluid te laten maken bij het uitademen. Probeer het dan eens andersom, met veel geluid inademen en zonder geluid uitademen. – Herhaal de oefening nog eens, maar ‘sis’ nu op de uitademing. Door deze oefening worden leerlingen zich bewust van hoe je controle kunt hebben op de uitademing als je aan het zingen bent. – Als laatste oefening, in plaats van ‘sissen’, neuriën de leerlingen op de uitademing. Dan maken de leerlingen langzaam een ‘o’ van hun mond en zingen ‘o’. Hoe klinkt het met iedereen samen? Stemoefeningen – Iedereen schudt zijn armen, benen, voeten en alle andere lichaamsdelen en maakt bij elke beweging een geluid. Probeer eens lage en hoge geluiden, heeft dat effecten op de bewegingen? – De leerlingen gapen heel luidruchtig en rekken zich helemaal uit. Voelen ze zich nu ontspannen? – Zing met de kinderen een lange noot op bijvoorbeeld de klinker ‘oe’. Vraag hen te zingen als een operazanger. Laat de leerlingen dit uitproberen door de ruimte op te zoeken in de klas en met hun houding en gezichtsuitdrukking net te doen alsof ze operazangers zijn. Verander de klinker, naar ‘aa’ en ‘oo’. Welke klinker zingt het makkelijkst? – De leerlingen beelden in dat ze een heks zijn of een zoemende mug en maken daarbij een hoog nasaal geluid. Het geluid wordt langzaam een ‘a’. Houd deze ‘a’ even vast. Focus en versterken van het groepsgevoel – Geef een klap in de handen in de richting van de leerling aan de rechterkant. Deze leerling geeft de klap door aan de volgende, net zo lang tot de klap de hele kring is rond geweest. Samen moeten de leerlingen ervoor zorgen dat de klap in hetzelfde ritme blijft, of versnelt, of juist vertraagt. Je kunt de oefening moeilijker maken door een klap beide richtingen uit te geven. – Tel tot drie en laat alle kinderen hun naam zeggen met een zelf bedachte beweging erbij. Ga daarna de kring rond, ieder kind mag zijn naam met beweging voordoen, waarna de rest van de klas het zo goed mogelijk na probeert te doen.
5
De wereld aan je voeten Route rood
Algemene tips In de lessen wordt het aanleren van de liedjes aangeboden door middel van voor- en nazingen. U zingt dan een regel voor en de leerlingen herhalen deze. Probeer de leerlingen steeds te laten luisteren naar de melodie en de tekst. Dit stimuleert u door middel van voor- en nazingen en door de leerlingen vooraf een luisteropdracht mee te geven, bijvoorbeeld; ‘wat heeft het kind in het lied allemaal al gedaan?’. Leerlingen leren veel door herhaling. Daarom raden wij u aan om de liedjes regelmatig in de klas te laten horen en de geleerde liedjes veel te herhalen. Dit is wenselijk voor het goed kennen van de liedjes. Jonge kinderen Ook met jonge leerlingen is het belangrijk om goed in te zingen. Om de stemmen van de leerlingen op te warmen kunt u bijvoorbeeld korte melodieën voorzingen, de leerlingen herhalen deze. Een andere oefening is dat de leerlingen uw vinger volgen. Vertel de leerlingen dat het een vlieg is en dat ze met de beweging mee mogen zingen. Omhoog betekent hoger zingen, omlaag betekent lager zingen. Bodypercussie Voor het aanleren van de bodypercussie kunnen dezelfde stappen gehanteerd worden als bij het aanleren van een lied. Over het algemeen wordt de papegaaitechniek het meest gebruikt voor het aanleren van bodypercussie. Hierbij speelt de leerkracht een gedeelte voor, waarna de leerlingen dit herhalen. Deel de bodypercussie in kleinere stukken op. Speel eerst de aangeleerde delen achter elkaar door, alvorens een volgend deel aan te leren. Let altijd op de kwaliteit en speelwijze van de verschillende klanken: Borst: diepe klank Bovenbeen: feller, hoger geluid Klap: stevige aanslag Stamp: diepe klank en ‘in de grond’ gespeeld Verder is het, net als bij zingen, van belang dat de leerlingen gelijk en energiek spelen. Hoe strakker u het ritme met uw klas instudeert, hoe mooier het straks in Het Concertgebouw klinkt.
Wij wensen u en de leerlingen veel plezier tijdens de voorbereidende lessen en het concert.
6
De wereld aan je voeten Route rood
Geluidsfragmenten U vindt alle geluidsfragmenten op: educatie.concertgebouw.nl/de-wereld-aan-je-voeten U gebruikt alleen de geluidsfragmenten van de landen die u in de lessen behandelt.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36.
India Tabla Tronic door Aesh Djai Ganesha door Kalpana Raghuraman, Heiko Dijker, Sandhya Sanjana Djai Ganesha instrumentaal door Kalpana Raghuraman, Heiko Dijker, Sandhya Sanjana Roemenië Tema cu variatiuni door Vasile Nedea Ciobanas la oi-mas duce door Vasile Nedea Refrein gesproken Refrein gezongen Sa fjoe lokoeloei pe plak Sa zjotsj dansoel koem uts(i) vine Am lasat fete koe zjale Kaasja mo fakoet mama Mali Aya yhira nasa door Zoumana Diarra Aya yhira nasa zonder antwoordzang Balafoonfragment door Balafons et tambours Ngonifragment door Bassekou Kouyate en Ngoni ba Oost-Turkestan Duturfragment door Kamil Abbas Ghijekfragment door Kamil Abbas Rawapfragment door Kamil Abbas Appak door Kamil en Gulendem Abbas Appak eerste couplet alleen zang Appak tweede couplet alleen zang Appak instrumentaal Klezmer Oh, ’t is de Amsterdam Klezmer Beer door de Amsterdam Klezmer Band Oh, ’t is de Amsterdam Klezmer Beer instrumentaal De Mantsjoerië-Express door de Amsterdam Klezmer Band Brazilië Pelo Telephone Lingua de pilao door Lilian Vieira en Cariopa Mexico La Bamba door Mariachi Tierra Caliente La Bamba instrumentaal, door Mariachi Tierra Caliente Geluidsfragment Vihuela Geluidsfragment Guitarron Senegal Africa yéwoulin naydj na door Lasymo Africayéwoulin naydj na instrumentaal door Lasymo Geluidsfragment Kora door Jalli Lamin Kuyateh Geluidsfragment Percussie door Moussé Pathé Mbaye Geluidsfragment Xalam door Jalli Lamin Kuyateh
7
De wereld aan je voeten Route rood
Les 1: Klezmermuziek Tijd: –
Ongeveer 45 minuten
Nodig – – – –
Geluidsfragment 23 t/m 25 Bijlage 1 Liedteksten Bijlage 2 Werkbladen, gekopieerd voor de leerlingen. Bijlage 3 Amsterdam Klezmer Band
Inleiding Vertel de leerlingen dat ze naar De wereld aan je voeten gaan in Het Concertgebouw. Ze gaan niet zomaar naar een concert maar bezoeken meerdere korte concerten met muziek uit verschillende landen. De leerlingen leren over deze verschillende landen en verschillende soorten muziek. In deze les komt klezmermuziek aan bod. Muziek die van oorsprong door het Joodse volk werd gespeeld. Om de muziek beter te begrijpen is het goed om iets meer te weten over de herkomst van de muziek. Kern Diaspora De herkomst van klezmermuziek begint bij het woord diaspora: Diaspora is een Grieks woord en het betekent verstrooiing. Er wordt mee bedoeld dat een volk verspreid is geraakt over de gehele wereld, door overheersing en oorlogen. Vaak bedoelt men met het woord diaspora de verspreiding van het Joodse volk. Het Jodendom als religie is al meer dan 4000 jaar oud en de eerste Joden woonden in een gebied waar nu Palestina en Israël liggen. De mensen werden door overheersing en onderdrukking steeds weer verdreven uit het gebied waar ze woonden. Ze trokken naar Zuid-Europa en naar centraal-midden- en Oost-Europa.
Vertel de leerlingen over de diaspora en de verdrijving van de Joodse mensen. Kunnen de leerlingen een voorbeeld noemen van een verdrijving van de Joodse mensen? Als de leerlingen geen voorbeeld weten, draag dan zelf de Tweede Wereldoorlog aan. Tijdens deze oorlog werden de Joden ook verdreven uit hun thuisland.
De verspreiding van het Joodse volk, de diaspora
8
De wereld aan je voeten Route rood
Als mensen op reis gaan en ergens anders gaan wonen, nemen ze hun verhalen en herinneringen aan hun geboorteland mee. Ook hun taal, religie, eetgewoonten en hun muziek nemen ze mee naar het land waar ze gaan wonen. Kunnen de leerlingen hier een voorbeeld van noemen? Bijvoorbeeld de Turkse bakker, een Marrokaanse winkel, een moskee in de buurt, Chinees restaurant, enzovoorts. Als mensen in een ander land gaan wonen, maken ze zich de nieuwe taal en de nieuwe gewoonten van het nieuwe land eigen. Die vermengen zich dan op den duur met de eigen tradities en taal uit het geboorteland. Zo ontstaat er een mooie mengeling/mix van culturen. Zo is het ook gegaan met de Joodse taal en muziek.
De muziek - Klezmer Vertel de leerlingen over klezmer: De muziek van de Joden die zich in Oost-Europa vestigden, de Asjkenazische Joden, vermengde zich met Oost-Europese muziek. Deze muziek noem je ‘klezmer’. Het is echte volksmuziek, en klinkt heel anders dan de meer religieuze (godsdienstige) muziek van Joodse mensen die zich in Zuid-Europa vestigden, de Sefardische Joden. In de muziek van de Sefardische Joden hoor je veel meer Moorse (Arabische) en Zuid-Europese invloeden. Het woord klezmer is Jiddisch en is ontstaan uit twee woorden: kley (werktuig) en zemer (muziek maken). Klezmer betekent muziekinstrument, maar ook muzikant. Klezmer wordt al eeuwen gespeeld op bruiloften en partijen. Er is een Joodse uitdrukking die zegt: ‘Een bruiloft zonder klezmoriem is nog erger dan een begrafenis zonder tranen.’ De klezmoriem waren rondtrekkende muzikanten, beroemd om hun grote kennis van muziek en heel goed in het bespelen van hun instrumenten. Van klezmermuziek wordt wel gezegd dat het droevige muziek met een knipoog is en vrolijke muziek met een weemoedige ondertoon. De lach en de traan gaan altijd samen. In klezmermuziek worden verschillende muziekinstrumenten gebruikt, er is geen vast instrumentarium. Vaak zijn de viool, klarinet en contrabas aanwezig, aangevuld met andere instrumenten. De Amsterdam Klezmer Band De Amsterdamse Klezmer Band bestaat uit zeven musici en treedt sinds 1996 op. Ze hebben al op heel veel plaatsen gespeeld, zowel in Nederland als daarbuiten. De band speelt Oost-Europese, Joodse muziek met Balkaninvloeden. Behalve traditionele muziek spelen ze ook nieuwe muziek die wordt geschreven door de bandleden zelf. De Amsterdam Klezmer Band speelt een spetterend afsluitend concert in de Grote Zaal van Het Concertgebouw. Lied Amsterdam Klezmer Beer Deel de werkbladen uit aan de leerlingen. Laat dan het lied De Amsterdam Klezmer Beer (geluidsfragment 23) horen. Het lied De Amsterdam Klezmer Beer is een echt klezmerlied, dat speciaal voor de voorstelling is geschreven. Behandel de volgende vragen: – Vraag 1: Welke instrumenten worden er bespeeld in het lied De Amsterdam Klezmer Beer? (Antwoord: saxofoon, klarinet, trompet, trombone, percussie, accordeon en contrabas.) – Vraag 2: Welk blaasinstrument speelt de baspartij (lage noten) tijdens dit lied? (Antwoord: de trombone.)
Leer het lied aan door middel van voor- en nazingen. Het hele lied mag meegezongen worden, behalve de tekst tussen haakjes, die zingt de zanger alleen. (zie liedtekst)
9
De wereld aan je voeten Route rood Lied Mantsjoerië-express Laat de leerlingen het lied De Mantsjoerië-express horen (geluidsfragment 25) en stel de volgende vraag: – Vraag 3: Klezmermuziek is droevige muziek met een knipoog en vrolijke muziek met een weemoedige ondertoon. Wat voor gevoel krijg je bij het lied De Mantsjoerië- express en waarom? (Open antwoord.)
Als je geen muzieknoten kunt lezen en schrijven kun je muziek toch opschrijven. Dit kun je doen door symbolen en tekens te gebruiken voor de toonhoogte en het ritme van de muziek. Deze manier van opschrijven noemen we grafische notatie. –
10
Vraag 4: Je ziet de grafische notatie van het refrein van De Mantsjoerië-express in 8 stukjes. De stukjes staan niet in de goede volgorde. Schrijf de juiste volgorde op de stippellijntjes. (Antwoord: A E B F G H C D.)
De wereld aan je voeten Route rood
Extra vragen bij de partituur: – A Wat betekenen de streepjes? (Antwoord: zij geven met hun lengte de duur van de toon aan, en het vakje waarin ze staan bepaalt de toonhoogte, de melodie van het refrein, hoe hoger in de tabel, hoe hoger de toon klinkt.) –
B Waarom is de vierde kolom van de meeste tabelletjes leeg? (Antwoord: daar valt een rust. Tip: klap mee met de muziek, elke kolom is een tel.)
Laat het refrein van De Mantsjoerië-express nog eens horen en laat de leerlingen mee kijken met de grafische partituur. Het lied De Mantsjoerië-express mogen de leerlingen helemaal meezingen. U kunt de grafische partituur gebruiken om het lied aan te leren. Als het goed gaat kunnen de leerlingen het hele lied meezingen.
Afsluiting Zing de liedjes nog eens en let daarbij goed op de instrumentale tussenstukken. Zing Oh, ’t is de Amsterdam Klezmer Beer als afsluiting, gebruik hiervoor de instrumentale versie (geluidsfragment 24).
11
De wereld aan je voeten Route rood
Les 2: Roemenië Tijd: –
Ongeveer 45 minuten
Nodig: – – – –
Geluidsfragment 4 t/m 11 Bijlage 1 Liedteksten Bijlage 2 Werkbladen Bijlage 4 Vasile Nedea en de cymbalom
Inleiding In deze les leren de leerlingen over het land Roemenië, over de muziek en instrumenten van het land en ze leren een Roemeens lied. Bespreek met de leerlingen de volgende vragen over Roemenië: – Wat weten de kinderen over Roemenië? – Weten ze waar Roemenië ligt?
Roemenië in Europa
Kern
Vertel de leerlingen de volgende achtergrondinformatie over Roemenië: Roemenië ligt in Oost-Europa en grenst aan de oostkant aan de Zwarte Zee. Roemenië heeft meer dan 22 miljoen inwoners en is ongeveer zes keer zo groot als Nederland. Lang geleden hoorde Roemenië bij het enorme Romeinse Rijk. Je hoort dat nog aan de naam. Roemenië is het meest oostelijke Romaanse land en is helemaal omringd door niet-Romaanse landen. In het verleden van Roemenië komen erg veel oorlogen voor en in de vorige eeuw is Roemenië een tijd lang een dictatuur geweest. Een dictatuur is een land dat onder leiding staat van één persoon, die alle macht naar zich toe heeft getrokken en alle anderen (door middel van veel geweld) aan zijn macht onderwerpt. In 1989 kwam het Roemeense volk tegen de dictator in opstand en werd hij afgezet. Vanaf dat moment is Roemenië een land waarin, net als in Nederland, de mensen zelf kunnen kiezen door wie ze geregeerd worden. Sinds 2007 maakt Roemenië net als Nederland deel uit van de Europese Unie. Er wonen in het Roemenië van nu ook veel Hongaren en Duitsers. Maar Roemenië is vooral het land in Europa waar de meeste Roma leven. Het volk Roma noemen we ook wel zigeuners. Zigeuners is een algemene naam voor een volk dat niet op één plaats woont en bij één land hoort, maar dat rondtrekt. Ook de Sinti, die aan de Roma verwant zijn, is zo’n zigeunerstam. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn heel veel mensen van de Roma-stam en de Sintistam opgepakt en vermoord, net als de joden. Nu nog hebben de Roma in Roemenië een moeilijk leven. Vlak voor en na het einde van de dictatuur hebben heel veel Roemenen hun land verlaten. Soms onvrijwillig omdat ze moesten vluchten, soms vrijwillig. Het land was arm, veel mensen wilden in het Westen een beter leven opbouwen voor zichzelf en hun gezin. Tegenwoordig gaat het beter met Roemenië en keren de mensen weer terug.
12
De wereld aan je voeten Route rood
Over de muziek Vertel de leerlingen het volgende over de Roemeense muziek: Bij Roemeense muziek denken mensen vaak meteen aan zigeunermuziek en dat kan ook kloppen want de muziek van de zigeuners is tot diep in de Roemeense muziekcultuur doorgedrongen. De muzikanten die voor jullie gaan optreden spelen ook deze muziek. Het is moeilijk te beschrijven wat zigeunermuziek precies is. De zigeunervolken zelf komen oorspronkelijk, honderden jaren geleden, uit India en hebben zich over heel Europa verspreid. Overal waar ze kwamen, namen ze de plaatselijke muziek en melodieën als vanzelf op in hun eigen muziek. Daarom klinkt Spaanse zigeunermuziek anders dan Hongaarse of Roemeense zigeunermuziek. Toch is het altijd te herkennen als zigeunermuziek. Dat ligt vooral aan de bijzondere manier van spelen. De muzikanten willen in de eerste plaats gevoel in de muziek leggen. Een melodie wordt nooit zomaar gespeeld, maar moet (ook op de luisteraars) een gevoel overbrengen. Violisten bijvoorbeeld zullen nooit strakke tonen spelen, maar versieren de toon met trillers en snikken, of zetten een toon iets lager in dan eigenlijk hoort en trekken dan in een langzaam omhoog-glijdende toon (die noem je ‘glissando’) naar de toon toe die het moet zijn. Dat brengt een enorme spanning en lading in de muziek. Ook wordt in zigeunermuziek veel geïmproviseerd. Dat betekent dat de speler de oorspronkelijke melodie verandert, of zijn eigen melodie er omheen bedenkt terwijl de begeleiding doorgaat. Zigeunermuzikanten zijn meesters in het spelen met melodieën en ze zorgen er altijd voor dat ze op het goede moment weer op de oorspronkelijke melodie of het goede akkoord terechtkomen. Deze muziek is daarom spannend om naar te luisteren en het is bijna niet mogelijk ernaar te luisteren zonder mee te bewegen. Het is aanstekelijke, uitnodigende muziek die je kan laten lachen en huilen. Over de Instrumenten (zie ook het werkblad) Lees met de leerlingen de informatie over de instrumenten: In de Roemeense muziek zijn enkele instrumenten heel belangrijk. De viool, de accordeon, de gitaar en de contrabas worden vaak gebruikt. Misschien ken je ook de panfluit al, met zijn dromerige klank. Maar het meest opvallende instrument is de cymbalom (of cymbaal), waarop ook gespeeld gaat worden in Het Concertgebouw. In Roemenië heet het instrument ‘ambal’. Het is een groot instrument met liggende snaren en het staat net als een tafel op vier poten. De muzikant Vasile Nedea bespeelt de snaren met een soort hamertjes waarvan het einde met zacht materiaal is bekleed. Het spelen op een cymbalom is moeilijk. Dat komt vooral omdat de verschillende tonen op een ingewikkelde manier over de cymbalom verdeeld zijn. Weten waar de goede tonen zitten is dus een hele kunst. Daar komt bij, dat de cymbalist maar twee hamertjes heeft. Hij kan niet meer dan twee snaren tegelijk aanslaan. In snelle muziek moet hij daarom razendsnel zijn met zijn hamertjes, want net als een pianist een stuk of acht tonen tegelijk aanslaan kan hij niet. Tegelijkertijd moet hij ook in staat zijn om de muziek aan te laten zwellen of juist zachter te laten worden. Dat vraagt een geweldige beheersing. In Bijlage 4 is een afbeelding opgenomen van Vasil Nedea die op de cymbalom speelt. De cymbalom Over Vasile Nedea Vasile Nedea komt uit Roemenië en studeerde daar cymbalom en accordeon. Hij is begonnen met het bespelen van instrumenten toen hij drie jaar oud was. Hij komt uit een echte muzikantenfamilie. Er zijn vier generaties muzikanten voor hem. Toen Vasile elf jaar was speelde hij al piano, accordeon en cymbalom. Sinds enkele jaren woont en werkt hij in
13
De wereld aan je voeten Route rood Nederland. Hij speelt graag de oude traditionele muziek, maar vindt het even spannend en interessant om te kijken wat er gebeurt als je Roemeense muziek gaat mengen met andere muziek. Ook schrijft hij tegenwoordig zelf stukken voor zijn instrument, waarin veel nieuwe klanken en speelmanieren te horen zijn. Vasile noemt de cymbalom ‘het drumstel van de OostEuropese muziek’.
Laat geluidsfragment 4 horen. – Vraag 1: je gaat luisteren naar fragmenten uit een stuk dat door Vasile Nedea wordt gespeeld op de cymbalom. In het laatste deel spelen andere instrumenten mee. De muziek bestaat uit zes fragmenten. Tussen elk fragment hoor je een ‘belletje’. Hieronder staan beschrijvingen van de fragmenten. Deze fragmenten staan allemaal door elkaar. Luister naar de muziek en zet de cijfers die bij de muziek horen in de goede volgorde. 1. vrolijk, feest 2. steeds sneller 3. inleiding, wat gaat er komen? 4. dromerig, heimwee 5. gejuich en applaus 6. beetje dreigend, sterk (Antwoord: de goede volgorde is 3, 4, 6, 1, 2, 5.)
Deel voor de volgende vragen de liedtekst uit. – Vraag 2: Je krijgt het lied Ciobanas la oi-mas duce te horen. Op welk moment in het lied gaat Vasile meespelen op de cymbalom? Geef dit met een ‘c’ aan in de tekst. (Antwoord: vanaf de derde regel van het eerste couplet speelt het cymbalom mee.) Behalve cymbalom, accordeon en piano speelt Vasile ook op de melodica. Een melodica ziet eruit als een klein keyboard met een mondstuk eraan waar je op kunt blazen. Wanneer je blaast en een toets indrukt hoor je een toon. Het geluid van een melodica lijkt een beetje op dat van de accordeon.
–
Vraag 3: Je krijgt het lied nog eens te horen. Lees mee met de liedtekst, kun je horen op welk moment in het lied Vasile mee gaat spelen op de melodica? (Tip: er komt een hoge melodie bij.) Geef dit aan met een ‘m’ in de tekst. (Antwoord: vanaf het tweede refrein speelt de melodica mee.)
Het lied Ciobanas la oi-mas duce aanleren De leerlingen zingen tijdens het concert het lied Ciobanas la oi-mas duce mee met Vasile. Ciobanas la oi-mas duce is een lied over een herder en zijn schapen. Letterlijk betekent het ‘ik zou graag als herder naar de schapen gaan’. Het wordt gezongen door iemand die aan een herder vertelt over zijn leven en zegt dat hij ook graag herder zou willen zijn. De tekst is fonetisch weergegeven. De gedeeltes die door de leerlingen worden meegezongen zijn vetgedrukt.
14
De wereld aan je voeten Route rood
Begin met het aanleren van het refrein. Vooral het ritme van het refrein is lastig en het tempo is hoog en gaat steeds sneller. Spreek de tekst als volgt uit en klap in je handen bij de sterretjes. De lettergrepen met hoofdletters krijgen de nadruk en zeg ze alsof je op een trampoline springt. (geluidsfragment 6)
Wanneer er een (i) in de tekst staat, betekent dit dat het woord wordt uitgesproken met een korte ‘i-klank’ aan het eind. Deze klank is zo kort dat je niet een volledige ‘i’ uitspreekt, maar je mond zich als het ware vormt naar de klank van een ‘i’. Laat het klappen vervolgens weg en leer de melodie aan door middel van voor- en nazingen (geluidsfragment 7). Leer daarna de andere woorden aan die de leerlingen mee mogen zingen. U kunt hiervoor geluidsfragment 8 t/m 11 gebruiken. 1. Sa fjoe lókoeloei pe plak, màaaaai: geluidsfragment 8 2. Sa zjotszj dànsoel koem uts(i) víene, màaaaai: geluidsfragment 9 3. Am lasat fete koe zjale, màaaaai: geluidsfragment 10 4. Káasja moh fakoet mama, màaaai: geluidsfragment 11
Afsluiting Zing het lied nog eens in zijn geheel en herhaal de liedjes uit de vorige les. Extra
De leerlingen kunnen op internet meer informatie opzoeken over Vasile Nedea en Roemeense muziek. Zie hiervoor de volgende links: www.vasilenedea.com nl.wikipedia.org/wiki/Zigeunermuziek en.wikipedia.org/wiki/Music_of_Romania Op de site van Schooltv is een filmpje te zien over het bespelen van een cymbalom. http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20051123_cimbaal01
15
De wereld aan je voeten Route rood
Les 3: Brazilië Tijd: –
Ongeveer 45 minuten
Nodig: – – – –
Geluidsfragment 26 en 27 Bijlage 1 Liedteksten Bijlage 2 Werkbladen Bijlage 5 Lilian Vieira en Marijn van der Linden
Inleiding In deze les leren de leerlingen over Brazilië en leren ze het lied Lingua di pilao. Wat weten de leerlingen al over Brazilië? Schrijf deze woorden op het bord en maak een woordweb.
De afstand tussen Brazilië en Nederland Brazilië op de wereldkaart
Kern
Bespreek met de leerlingen de informatie over Brazilië: Brazilië ligt in Zuid-Amerika en is meer dan tweehonderd keer zo groot als Nederland. Door Brazilië stroomt één van de langste rivieren ter wereld: de Amazone. Alleen de Nijl is langer. De rivier is meer dan 6000 kilometer lang en stroomt door meerdere landen. Langs de Amazone ligt het Amazonewoud, het grootste tropische regenwoud ter wereld. De regenwouden in Brazilië worden bedreigd door landbouw, boskap, mijnbouw en veeteelt. Brazilië heeft het grootste bevolkingsaantal van Zuid-Amerika en de bevolking groeit razendsnel. De officiële taal in Brazilië is Portugees. In 1500 werden de kusten van Brazilië veroverd door de Portugezen en werd Brazilië een Portugese kolonie. Pas in 1825 erkende Portugal de onafhankelijkheid van Brazilië.
Over de muziek Bespreek met de leerlingen de informatie over de muziek: In de Braziliaanse muziek zijn veel Afrikaanse invloeden te horen. Dat komt omdat er veel Afrikaanse slaven naar Midden- en Zuid-Amerika zijn gebracht. Ze moesten er werken in de katoen- en suikerteelt en ze namen hun muziek mee. Samba De meest bekende muziekstijl uit Brazilië met Afrikaanse wortels is de samba. De samba is in het begin van de twintigste eeuw begonnen als carnavalsmuziek van de arme bevolking in Rio de Janeiro, en is dat grotendeels nog steeds. De rijke blanken hebben de samba meerdere malen verboden
16
De wereld aan je voeten Route rood
omdat ze de muziek te Afrikaans vonden klinken, maar de samba bleef bestaan. Er werden speciale sambascholen opgericht en er ontstonden vele soorten sambamuziek, waar de carnavals-samba er slechts eentje van is. In de samba ligt de nadruk op de tweede en vierde tel van de vierkwartsmaat en hoor je vaak percussie- of andere instrumenten dwars tegen het ritme ingaan. Choro en bossanova Andere bekende Braziliaanse muziekstijlen zijn: de choro en de bossanova. De choro was de eerste echte oorspronkelijke Braziliaanse muziek. De choro ontstond rond 1870 in Rio de Janeiro, waarbij Europese dansmuziek (zoals walsen en polka's) samensmolt met ritmes uit Afrika. De choro is voornamelijk instrumentaal en wordt gekenmerkt door virtuositeit (snel en sprankelend spel) en improvisatie. Sinds het ontstaan van de choro, zijn veel componisten geïnspireerd geraakt door deze vorm. De componist H. Villa-Lobos zei ooit dat de choro de ziel van de Braziliaanse muziek is. Het gekke is dat de naam in het Portugees letterlijk ‘huilen’ of ‘treuren’ betekent, terwijl het vaak vrolijke, lichtvoetige muziek is. Er is ook een theorie die zegt dat de het woord choro een afgeleide is van 'coro' (koor) of 'xolo' (een oude Afrikaanse dans). De choro is zonder twijfel één van de belangrijkste muzieksoorten in Brazilië De bossanova komt net als de choro en de samba uit Rio de Janeiro. In 1957 werd deze muziek ‘uitgevonden’. Bossanova is een variant van samba die meer klinkt als rustige jazzmuziek. De woorden bossa en nova betekenen ‘nieuwe e golf’. De bossanova is ontstaan in de jaren vijftig van de 20 eeuw. Het is van origine een sambaritme dat gespeeld wordt op een akoestische gitaar, maar dan trager en met ritmische variaties. De ontspannen muziek leent zich uitstekend voor zangers om mooie melodieën met een rustig tempo te zingen. Over de instrumenten Bespreek met de leerlingen de informatie over de instrumenten: In de Braziliaanse muziek wordt een aantal instrumenten vaak gebruikt. Een voorbeeld is de cavaquinho. Deze kleine gitaar heeft vier snaren in plaats van de zes op een klassieke (of Spaanse) gitaar. Oorspronkelijk komt het instrument uit Portugal waar het letterlijk ‘stukje hout’ betekent. De cavaquinho speelt vaak solo maar kan ook begeleiding spelen. Een ander instrument is de pandeiro. Dit is een percussie instrument, dat te vergelijken is met een tamboerijn. Het verschil met een tamboerijn is dat bij de pandeiro het vel strakker of losser gespannen kan worden. Daarnaast zijn de belletjes anders. Andere instrumenten die in de Braziliaanse muziek gebruikt worden zijn de dwarsfluit en de klarinet. –
Vraag 1: Wat zijn bekende muziekstijlen uit Brazilië? Noem er drie. (Antwoord: de choro, de samba en de bossanova.)
Laat het lied Pelo Telefone horen (geluidsfragment 26). – Vraag 2: De allereerste samba die op grammofoonplaat voor Carnaval werd gemaakt heette Pelo Telefone (vertaling: door de telefoon) en werd gemaakt in 1917. Het was een enorme hit en het begin van een grote traditie. Luister naar het lied. Welke instrumenten herken je? (Antwoord: percussie, zang, cavaquinho, bas, koperblazers: trompet en trombone, dwarsfluit.) Laat de leerlingen nog een keer naar het lied luisteren. Vraag de leerlingen hun vinger op te steken als ze een percussie-instrument horen dat dwars tegen het ritme in gaat.
17
De wereld aan je voeten Route rood
(Antwoord: bij 0'25 seconden hoor je een drum een paar tellen dwars tegen het ritme ingaan.) Over Lilian Vieira & Cariopa Lilian Vieira & Cariopa spelen samba en choro. De muziek is vrolijk en melancholisch tegelijk en je kunt er geweldig op dansen. In Het Concertgebouw zul je de volgende instrumenten zien en horen: gitaar, cavaquinho, percussie en zang. Grupo Cariopa creëert een sfeer die je meeneemt naar ’t zwoele Rio de Janeiro, stad van de samba en choro, muziek met een lach en een traan. – Vraag 3: Op de foto zie je Marijn. Hoe heet het instrument dat hij vasthoudt? (Antwoord: cavaquinho.)
Over het lied Lingua de pilao Het lied Lingua de pilao gaat over het leven van slaven die op de plantages werkten. Het refrein gaat over een jongen die niet kan slapen, omdat zijn moeder er niet is. Ze is als slavin aan het werk en kan dus niet voor hem zorgen. – Vraag 4: Lilian Vieira en Cariopa spelen de samba en de choro. Bij welke stijl past het lied Lingua de pilao het best en kun je uitleggen waarom? (Antwoord: de stijl die het beste past bij het lied Lingua de pilao is de choro, omdat de tekst droevig is terwijl de muziek erg vrolijk en lichtvoetig klinkt. Dat is één van de mogelijke verklaringen van de stijlnaam choro. Daarnaast staat de choro ook bekend om de instrumentale virtuositeit (snel en sprankelend spel) en improvisatie. Je hoort duidelijk dat de dwarsfluit hier een solistische rol heeft met snelle loopjes en improvisatie.)
Van het lied Lingua de pilao wordt in ieder geval het refrein meegezongen. De onderstaande tekst wordt steeds twee of vier keer herhaald. Laat het lied eerst een keer horen (geluidsfragment 27) aan de leerlingen. Tekst: Chorou, chorou, Quando eu meia noite esse pobre menino chorou Uitspraak: Sjoro, sjoro Kwandoe deeuw meeja nooit jessie pobrie mienieno sjoro
Leer het refrein aan door de zin eerst op verschillende manieren voor te zeggen in het juiste ritme. Bijvoorbeeld zacht, laag, enzovoorts. Leer daarna de melodie aan door middel van voor- en nazingen. De leerlingen mogen ook het hele lied meezingen. Let op het instrumentale tussenstuk. Lilian zal tijdens het concert aangeven wanneer de leerlingen het refrein weer mogen meezingen.
Afsluiting Bespreek met de leerlingen wat ze deze les geleerd hebben. Wat wisten ze nog niet van Brazilië? Zijn de woorden die op het bord stonden ook besproken? Zing ten slotte nog één keer het lied.
18
De wereld aan je voeten Route rood
Extra
De woorden uit het woordweb die nog niet zijn besproken, kunnen verdeeld worden onder de leerlingen. De leerlingen mogen informatie opzoeken over de betekenis en herkomst van de woorden. Het lied Pelo Telefone is een samba lied. Bedenk met de leerlingen een dans op het lied. Kijk voor inspiratie op www.schooltv.nl/beeldbank en zoek op ‘samba’.
19
De wereld aan je voeten Route rood
Les 4: Mali Tijd: –
Ongeveer 45 minuten
Nodig: – – – –
Geluidsfragment 12 t/m 15 Bijlage 1 Liedteksten Bijlage 2 Werkbladen Bijlage 6 Zoumana Diarra
Mali in Afrika
Mali op de wereldkaart
Inleiding In deze les leren de leerlingen over het land Mali, de muziek en de muziekinstrumenten. Daarnaast leren de leerlingen een lied. Vraag de leerlingen of ze wel eens van Mali gehoord hebben. Weten ze waar het ligt? Kern
Bespreek met de leerlingen de informatie over Mali: Mali ligt in het noordwesten van Afrika in het binnenland. Mali behoort tot de armste landen ter wereld. In Mali leeft ongeveer 10% van de bevolking als nomaden. Zij trekken rond met hun vee en hebben geen vaste woonplaats. Als het voedsel voor het vee op is trekken ze verder. De overige mensen wonen in de gebieden waar landbouw mogelijk is. De Malinezen bestaan niet uit één volk, maar uit zeven volksgroepen. De grootste groep, ongeveer een derde van de bevolking, heet de Bambara. De bevolking van Mali is bijna helemaal islamitisch.
Over de muziek Bespreek met de leerlingen de informatie over de muziek: Muziek is belangrijk in Mali. Met de muziek worden verhalen verteld. Deze verhalen op muziek worden al eeuwenlang doorgegeven op een manier zoals in Europa tijdens de Middeleeuwen de troubadours (rondreizende muzikanten) dat deden. In West-Afrika heten deze muzikale boodschappers Griotten. Hun maatschappelijke rol is praten door middel van muziek. Zij zingen en spelen over geschiedenis, cultuur, politieke boodschappen, het leven, de hoop voor de toekomst, de liefde en vrede, en geven deze muziek ook vandaag nog door van vader op zoon.
20
De wereld aan je voeten Route rood
Over de instrumenten Bespreek met de leerlingen de informatie over de instrumenten: De djembé is een vaasvormige trommel met een vel van geitenhuid. Ze zijn er in verschillende maten en dus toonhoogten. Je bespeelt hem met de vingers en de hand. De mensen in Mali, die vanaf hun geboorte met de instrumenten vertrouwd en bekend zijn, ‘verstaan’ wat de trommels en andere instrumenten te zeggen hebben. Als de griot op de djembé speelt dat mensen naar buiten moeten komen, dan komen ze naar buiten. De kora komt oorspronkelijk uit West-Afrika en is een kruising tussen een harp en een luit. De kora is gemaakt van een grote, halve kalebas waarover een koeienvel is gespannen. Het instrument heeft 21 snaren.
De balafoon bestaat uit op maat gezaagde hardhouten klankstaven, net als bij een houten klokkenspel (xylofoon). Om de klank van de balafoon te versterken, hangen onder de klankstaven holle kalebassen. De lucht in de kalebassen trilt mee en daardoor wordt de klank versterkt. De balafoon wordt gebruikt om melodieën op te spelen, maar is ook een slaginstrument, waarmee ritmes worden gespeeld. De ngoni is een snaarinstrument, het lijkt op een luit. Het instrument kan gemaakt zijn van kalebassen of van hout en daar overheen is een vel gespannen. Er kunnen één tot vier snaren op zitten. Het wordt ook wel een xalam genoemd.
Op de website staan geluidsfragmenten van de instrumenten. Geluidsfragment 14 is de balafoon en geluidsfragment 15 de ngoni. Laat deze aan de leerlingen horen.
Over Zoumana Diarra Vertel de leerlingen over Zoumana Diarra: Zoumana Diarra is geboren in Mali en zijn vader was griot. Zijn opa was griot, en zo generaties verder. Zoumana zou ook griot worden. Want als je als jongen in een familie van griotten wordt geboren, word je zelf ook griot. De griotten vormen een hoge kaste, een gesloten bevolkingsgroep, net als in India. Iemand uit de kaste van de griotten mag alleen trouwen als het met iemand binnen dezelfde kaste is. Een griot heeft een bijzondere taak. De griot bewaart de geschiedenis voor de mensen en de koning door er verhalen, gedichten en muziek over te maken en deze steeds te blijven voordragen en zingen. De griot is dus dichter, verhalenverteller en muzikant en wordt daarvoor van jongs af aan opgeleid. Hij moet ook alles van de mensen weten en er nieuwe verhalen en liederen over maken. Als er iets belangrijks gebeurt, trekt de griot met de ‘talking drum’ (pratende trommel, in Afrika ‘tama’ genoemd) naar buiten en vertelt de mensen het nieuws. Het is een moeilijk beroep en ook Zoumana kreeg deze opleiding van zijn vader. Hij vertelt erover op zijn eigen website (http://www.zoudiarra.com). Een griot bespeelt meestal meer dan één instrument. Dat geldt ook voor Zoumana. Hij speelt de djembé, kora, ngoni, balafoon en een heleboel gitaren. Hij bouwt zelf ook instrumenten.
21
De wereld aan je voeten Route rood
Behandel de volgende vragen met de kinderen (zie ook het werkblad) – Vraag 1: Een griot bewaart de geschiedenis van de voorvaderen in verhalen en liederen en geeft die kennis weer door aan zijn zonen. Zo gaan de verhalen niet verloren. Ken je een lied dat over de geschiedenis van Nederland gaat? Waar heb je dat geleerd? Thuis, op school of ergens anders? Waar gaat het over? (Antwoord: meerdere antwoorden mogelijk. Vroeger werden wel liederen gezongen over bijzondere gebeurtenissen, bijvoorbeeld over Piet Hein, Michiel de Ruyter of het Wilhelmus.) – Vraag 2: Luister naar geluidsfragment 14. Welk instrument hoor je? (Antwoord: je hoort de balafoon.) – Vraag 3: Op de foto van de balafoon kun je de klankstaven van lang naar kort zien lopen. Links bovenaan zit de langste klankstaaf, rechts bovenaan de kortste. Welke klankstaaf geeft de laagste toon? (Antwoord: de langste staaf geeft de laagste toon.)
Over het lied ‘Aya yhira nasa’ De titel van dit lied betekent ‘Laat mij zien’. Het is een lied uit Mali in de taal ‘Bambara’. Deel de liedtekst uit aan de leerlingen en behandel de vragen. – Vraag 4: Wat valt je op aan het gedeelte dat jullie mogen meezingen (vanaf ‘Yhiri yang loefe’) als je kijkt naar de tekst? (Antwoord: de tekst is iedere keer bijna hetzelfde, alleen het eerste woord is anders.) – Vraag 5: Wat denk je dat Zoumana bedoelt als hij zingt ‘Met een lege maag kun je niet lopen. Een lege tas kan niet staan’? (Antwoord: meerdere antwoorden zijn mogelijk. Het komt er op neer dat je voedsel nodig hebt om te kunnen leven.) – Vraag 6: In ieder couplet komt de zin ‘Aya yhira nasa’ twee keer voor. Luister naar de melodie van beide. Klinken die hetzelfde? (Antwoord: de melodie van alle regels is hetzelfde.) – Vraag 7: Je ziet vier verschillende grafische partituren van ‘Aya yhira nasa’. Welke denk je dat de juiste zijn en waarom? (Antwoord: A en C, omdat je de hoogte verschillen in de melodie in die volgorde op de grafische partituur ziet.)
22
De wereld aan je voeten Route rood
–
Vraag 8: Na de eerste keer goedendag zeggen van de mannen en vrouwen (‘Mba’ en ‘Mse’) hoor je een instrumentaal gedeelte. Naast het spelen op de instrumenten wordt er ook meegeklapt. Als je in de maat mee wilt tellen tel je steeds tot vier. Kun je horen op welke tel(len) er wordt meegeklapt in het instrumentale gedeelte? (Antwoord: op tel 1 en 4.)
Het lied Aya yhira nasa aanleren Het is een vraag en antwoordlied. Zoumana Diarra zingt iets voor, de leerlingen antwoorden hem. Het A-gedeelte Eerst moet iedereen weten wat hij moet antwoorden als Zoumana Diarra roept: ‘A ni tché!’. Dit is een Malinese groet. Eerst antwoorden alle jongens: ‘Mba!’, dan alle meisjes ‘Msé!’. Oefen dit een paar keer met de klas. Houd dezelfde volgorde aan: eerst de mannen, dan de vrouwen. Leer het lied aan door middel van voor- en nazingen. De leerlingen mogen de ‘Mba’ en ‘Msé’ meedoen. Vraag ze te luisteren naar het eerste couplet van vier regels, vanaf het tweede mogen ze ook elke ‘Aya yhira nasa’ meezingen. Deze regels zijn elk couplet hetzelfde. Laat de rest van het lied horen zonder dat er wordt meegezongen, zodat de leerlingen de tekst goed kunnen volgen. Het B-gedeelte Oefen de vetgedrukte regels eerst als spreektekst. U zegt een regel ritmisch voor, de klas herhaalt deze. Let op: ‘Fe’ wordt uitgesproken als ‘fè’. Vervolgens kunnen alle vetgedrukte delen van het lied worden meegezongen. Het C-gedeelte De leerlingen spreken alleen de tweede regel uit. Tijdens het concert worden eenvoudige bewegingen aangeleerd die ze gedurende dit deel mogen meedoen. Als de leerlingen het lied goed kennen, zing dan mee met de instrumentale versie. Afsluiting Herhaal het lied nog een keer in zijn geheel. Zing ook de liedjes uit de vorige lessen.
23