Universiteit van Amsterdam Masterscriptie Culturele Antropologie
Laat je Voeten Spreken Op zoek naar The Real in het Straatvoetbal van Amsterdam
Naam
Frank de Ruiter
Studentnummer
9359974
Adres
Tweede Leliedwarsstraat 7-1, 1015TB Amsterdam
Email
[email protected]
Universiteit
Universiteit van Amsterdam
Studierichting
Culturele Antropologie
Onderdeel
Masterscriptie
Begeleider
Francio Guadeloupe
Inleverdatum
21 juni 2013
Abstract This thesis examines the different processes of authentication by which youth construct their individual identities as Real street soccer players and how they make their culture Real. The first part is concerned with the historical narrative of Real street soccer. I will argue that there exists no such thing as one authentic version of Real street soccer as each generation develops its own authentic version of the game. The development of these styles is strongly influenced by (borrowing Appadurai's terminology) global mediascapes and ideoscapes. Members of the scene authenticate their own practices and emplace themselves within the narrative of the ‘street’ that they recognize as a Real. If you are true to the ideals of the ‘street’, if you develop your own authentic style as a player, and respect the unwritten values of street soccer, that's enough to be accepted by the community as a Real street soccer player. In order for them to ‘make their culture Real’, street soccer players have to ‘live’ their sport. Only in performance can they do so. Then they actually experience the sport with all their senses. Following Birgit Meyer and Michel Maffesoli, I claim that it is through the embodied experience of a performance that they feel that they belong to the style of street soccer. Sport has the capacity to unleash strong affect and this affect brings us in contact with a part in ourselves that philosophers call The Real. In the final part I want to make a theoretical argument, which consists of an integration of diverging theories of philosophers Zizek, Foucault, Badiou and Deleuze on The Real. In order to be true to their selves, street soccer players need to connect to The Real that lies hidden inside them. The aim of this research is to find out how The Real and The Symbolic are interrelated. I will argue that in spite of the efforts of global commercial forces to invoke the emergence of the Real street soccer, The Symbolic needs the Real but cannot fully incorporate it. Keywords Authenticity, The Real, popular culture, style, aesthetics, performance, street soccer, embodiment, Michel Foucault, Care of the Self, Slavoj Zizek, phenomenology.
Voorwoord In deze scriptie herken ik ook mijn eigen zoektocht naar The Real. Zoals een straatvoetballer Echtheid kan zoeken en vinden in het straatvoetbal, heb ik hem gezocht in antropologie. En zo schuilt er volgens mij een Real in elke lifestyle voor wie deze ervaart als een passie die hij diep van binnen voelt. Deze scriptie is onderdeel van het project ‘Panna’s en Akka’s’ van de Universiteit van Amsterdam in samenwerking met cultureel platform Imagine IC. In september presenteren zij dit project over straatvoetbal als cultureel erfgoed van de stad Amsterdam met een expositie waar ik graag aan mee wilde werken. Daarnaast werd ik getroffen door een vlaag nostalgie toen ik hoorde van dit project. Ooit was straatvoetbal ook mijn Real. Het was alsof ik mijn eigen herinnering aan mijn jongensleven, waarin ik niets liever deed dan op straat voetballen, kon reanimeren. Voetballen op straat bezit een kracht die mensen verbindt. Ik heb me verbaasd dat mijn eigen fascinatie voor het spel nog steeds levend bleek. Nog altijd kan ik urenlang op een pleintje rondhangen tussen een groep jongens die daar voetbalt. Dit onderzoek heeft me ook geleerd hoe het is om me in mijn eigen stad in verschillende lagen te begeven. Vanuit de leefwereld van de jongeren op het plein stapte ik dan weer op mijn fiets, en reed ik door dezelfde straten naar een ander Amsterdam, door een onzichtbare muur mijn eigen leven in. In de eerst plaats wil ik mijn begeleider Francio Guadeloupe bedanken voor zijn enthousiaste begeleiding en de voor mij verrijkende gesprekken met verrassende, diepzinnige inzichten waarvan ik bang was dat ik de inhoud snel zou vergeten zijn als ik ze niet zou opnemen. Daarnaast projectleider Yassine Boussaid van Imagine IC voor de introductie in de wereld van het straatvoetbal. En ik wil de straatvoetballers bedanken die hun medewerking hebben verleend aan mijn onderzoek. Mijn grootste dank gaat daarbij uit naar Ed, Orry, Issy en Djuke die mij toegang hebben verleend tot hun sociale leven tijdens hun tour over de Antillen en inzichten hebben verschaft in hun groepsgedrag. ‘What happens on the tour, stays on the tour!’ riepen ze meteen na aankomt op Curacao. Sorry jongens, maar daar kan een antropoloog zich niet helemaal aan houden …
Amsterdam, 21 juni 2013
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
1
2.
Het Echte Straatvoetbal
13
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
13 16 17 21 24 27 29
3.
4.
5.
De Straatvoetbalpleintjes in Amsterdam Straatvoetbal als Popular Culture Straatvoetbal als Esthetische Stijl De Ontwikkeling van Straatvoetbal tot Scene Van Underground naar Mainstream Straatvoetbal van Nu Conclusie
Op zoek naar de Echte straatvoetballer
30
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
30 33 36 38 41 43 46
Straatcultuur Respect Afdwingen Zelfverzekerde houding Loyaliteit Eigen Stijl Straat en Straatvoetbal komen samen: de Panna Conclusie
Performance maakt straatvoetbal Echt
47
4.1 4.2 4.3 4.3
49 51 54 57
Betekenis uit zintuiglijke ervaring Intuïtieve improvisatie als Herkenning van Echtheid Flow tijdens Performance Conclusie
Op zoek naar The Real
58
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
58 59 62 65 67
Care of the Self van Foucault The Real van Zizek The Sublime The Event van Badiou Conclusie
6.
Epiloog: 6 mei 2013
68
7.
Conclusies
74
Literatuurlijst
79
Bijlage 1: Setting en Populatie
84
Bijlage 2: Reflectie op onderzoeksmethode tijdens veldwerk
85
1. Inleiding Een sporthal op Sint Maarten is een onwaarschijnlijke setting voor een straatvoetbalwedstrijd van vier Amsterdamse jongens. Door de open deuren zie ik palmbomen en een in felle kleuren beschilderd, vervallen barretje met golfplaten dak en wat plastic stoeltjes met daarop een paar luierende rastafari’s. Binnen staan de Street Kings klaar om de vloer te betreden voor een wedstrijd tegen een selectie van de beste spelers van het eiland. Hiphop muziek schalt door de hal, de deejay staat bij ze aan de rand van het veld en kondigt ze aan in het Engels als boksers die op het punt staan ring gaan betreden. ‘All the way from Holland, the Street Kings. Featuring Edje’. Ed loopt het veld op, gevolgd door ‘Issy Hitman, Orry and Djuke’. De driehonderd mensen op de tribune klappen beleefd en de jongens blijven in het midden van het veld staan. Ze lijken verveeld, lachen wat en zwaaien naar het publiek. In tegenstelling tot de tegenstanders doen ze geen warming up maar schieten ongeïnteresseerd wat ballen op doel waar de uit Suriname ingevlogen doelman een bijrolletje moet vervullen. Normaal gesproken zijn ze veel sterker dan hun tegenstander en dat willen ze ook uitstralen. Dat is één van de ongeschreven wetten van het straatvoetbal. Altijd laten zien dat je alles onder controle hebt, of het nou zo is of niet. De nonchalance spat er vanaf. Issy heeft niet eens de moeite genomen zijn voetbalschoenen mee te nemen en ze spelen allemaal in een andere outfit afgezien van het witte Street Kings shirt. Orry houdt zijn rode pet op zodat zijn rasta’s niet in de weg zitten straks. Ook dit past in de wetten van het straatvoetbal. Iedere speler heeft zijn eigen stijl. Ik verwacht hetzelfde beeld dat ik de afgelopen twee weken heb gezien dat ik met deze jongens op tournee ben op de Antillen. Ze zullen geroutineerd wat ingenieuze schijnbewegingen (akka’s) laten zien waarmee ze hun tegenstanders achteloos het bos in sturen, en het zal ze af en toe lukken een tegenstander de bal door de benen zal spelen, een panna. Uiteindelijk scoren ze een paar doelpunten en een half uur later stappen ze als overwinnaars van het veld. Vandaag verloopt het anders. De eerste minuten zijn plichtmatig als altijd. Maar dan, na een gelukte akka, reageert het publiek enthousiaster dan ik gewend ben. Een gejoel zwelt aan van bovenaf de tribunes en vult de hal. De jongens moeten het ook voelen. Het lijkt alsof ze het zelf niet doorhebben maar ineens lukken dingen die eerder vaak mislukten. Een halve seconde te laat is ineens op tijd. De bal gaat sneller
1
van de één naar de ander en er hangt een andere energie. Djuke dartelt met een constante lach op zijn gezicht over het veld, achteloos zijn tegenstanders ontwijkend. Hij zou een smoking aan kunnen trekken, zo elegant speelt hij. Ed heeft een andere stijl, hij speelt meer op kracht en daagt zijn tegenstander uit. Als hij hem eenmaal passeert, komt hij terug voor een tweede of zelfs derde maal. Dan staat hij ineens bovenop de bal, doet zijn armen over elkaar en kijkt de jongen strak aan. De vernedering is compleet. Het publiek gaat uit zijn dak. Ik zie Orry klapperen, zijn handelsmerk. Razendsnel gaat de bal dan eindeloos van zijn linker naar zijn rechtervoet en terug. Voetbal wordt dans. Na afloop zal hij me vertellen dat hij niet doorhad dat hij precies in het ritme van de muziek zat. Dan krijgt Issy, de onverschilligheid zelf, de bal in de hoek van het veld. Hij passeert twee, drie tegenstanders, komt voor het doel, speelt de keeper uit en een schijntrap zorgt ervoor dat die ineens op de grond ligt. Dan voert hij met de bal een pirouette uit om met de rug naar het doel te eindigen, wipt de bal met zijn rechtervoet omhoog en via de hak van zijn linkervoet verdwijnt de bal met een boog over de keeper en een paar verdedigers in het doel. Ik voel een rilling door mijn lijf lopen. Na al die jaren die ik zelf heb gevoetbald, zie ik iets gebeuren dat ik niet eerder heb gezien. Alles lijkt even stil te staan. De keeper zit achterstevoren op zijn knieën een paar meter voor zijn doel, verslagen, verdedigers kijken ongelovig om zich heen, mijn vinger drukt plots niet meer op de ontspanknop van mijn fototoestel waardoor het ratelen van de sluiter stopt. Even lijkt het ook stil in de hal, tot er ineens een woest gejoel losbarst. Issy wil desondanks nonchalant als altijd teruglopen naar de middenlijn maar daar staat Ed klaar om tegen hem op te springen. Die moet het ook gevoeld hebben. Ze omhelzen elkaar. Dit moment is puur, de blijdschap Echt. Ik vraag me af wat ik gezien heb? Sport werd even kunst, nonchalance werd passie en plezier, vier jongens werden een team, en de toeschouwers kwamen samen met de spelers. En een georganiseerde performance voelde ineens Echt.
2
Issy scoort zijn ‘onmogelijke’ doelpunt
3
Het is april 2013. Ik ben met de straatvoetballers Ed, Orry, Issy en Djuke op tour over de Antillen voor mijn onderzoek naar straatvoetbal. Na clinics met schoolkinderen op Bonaire, een paar toernooitjes op Curaçao en wedstrijden tegen verslaafden en gevangenen op Aruba, zijn we op Sint Maarten beland. En hier heb ik eindelijk het Echte straatvoetbal gezien. In de loop van mijn onderzoek dook het woord Echt altijd weer op. Het zat al in de eerste vraag die ik mezelf stelde toen ik aan het veldwerk voor dit onderzoek begon en op zoek ging naar de hoofdpersonen voor dit verhaal: ‘Wie is een Echte straatvoetballer?’. Hoe herken ik hem? Omdat het winter was, belandde ik bij zaalvoetbalwedstrijden omdat ik wist dat sommige straatvoetballers hier naar uitweken vanwege het weer. Dan observeerde ik publiek en spelers en vroeg mezelf en andere toeschouwers wie de straatvoetballers waren. Hoe kon ik ze herkennen? En hoe herkennen ze elkaar? Wat maakt ze een groep? Het zijn vragen waarop meestal geen makkelijk antwoord te geven is. Ook niet door de straatvoetballers zelf. Het werd mijn zoektocht om het Echte straatvoetbal te zien, het voetbal zoals ik het vroeger zelf beleefd heb toen ik dag en nacht op straat voetbalde en het voor mij ook nog Echt was. Twee wintermaanden in Nederland had ik geprobeerd de wereld van het straatvoetbal binnen te stappen om deze subcultuur te begrijpen. Door naar ze te kijken, hun wedstrijden te observeren en ze te interviewen, hoopte ik te begrijpen hoe hun wereld in elkaar zit. Tot Ed op een dag vertelde dat ze op tournee zouden gaan naar de Antillen en tegen me zei: ‘Waarom ga je niet met ons mee? Dan leer je onze wereld pas Echt kennen’. Deels zal ik de antwoorden op mijn vragen over de authenticiteit van straatvoetbal zoeken in een Symbolische benadering van de jeugdcultuur van straatvoetbal. Ik zal laten zien hoe straatvoetballers een verhaal vertellen over zichzelf1 en hoe het straatvoetbal verbonden is met ‘de straat’. Dat is de Symbolische, de rituele kant van deze cultuur. De verbinding tussen ‘straat’ en voetbal is niet altijd duidelijk zichtbaar. Als straatvoetballers zeggen dat ze van de ‘straat’ zijn, claimen zij toegang te hebben tot een Waarheid: de ‘straat’. Maar zij kunnen niet duidelijk beargumenteren wat deze Waarheid is. Alsof zij toegang hebben tot een Waarheid die niet met het blote oog is waar te nemen maar er wel is. Victor Turner stelt dat performances, die hij ziet als 1 Zoals Clifford Geertz dat beschrijft in zijn onderzoek naar de Balinese cockfights waarin de inwoners van Bali door de hanengevechten een verhaal vertellen over zichzelf. 2 Mijn interpretatie van The Real in verband met straatvoetbal is mijn wetenschappelijke vertaling van
4
‘drawing boards on which creative actors sketch the designs for living that seem more suitable or interesting to them’ (Turner 1988: 24), aanwijzingen kunnen geven in de zoektocht naar de kennis en inzichten die Van de Port ‘impliciete sociale kennis’ noemt. Performances zijn zo een setting waarin kennis die normaal gesproken niet in taal is uit te drukken, zichtbaar kan worden (Van de Port 1998: 101). Straatvoetbal is zo’n performance. Het zijn de wedstrijden waarin de spelers impliciet kennis verspreiden over wie ze zijn en die ze niet kunnen uitdrukken in gesprekken. Een deel van deze scriptie is dan ook gestoeld op een fenomenologische zienswijze, in navolging van Michael Jackson die fenomenologie beschouwt als ‘an investigation into the structures of experience which precede connected expression in language … the scientific study of experience … an attempt to describe human consciousness in its lived immediacy’ (Jackson 1996: 2). In deze scriptie zal ik antwoorden geven op de vraag hoe straatvoetballers in hun scene gevoelens van Echtheid ervaren. In het eerst deel zal ik antwoord geven op de vragen ‘Wat is het Echte straatvoetbal?’ en ‘Wie is een Echte straatvoetballer?’. Ik wil inzichtelijk maken hoe straatvoetballers de ‘straat’ verbinden aan gevoelens van Echtheid. Na de beantwoording van deze vragen wil ik me concentreren op de beleving van straatvoetbal als een performance waarin ik wil onderzoeken hoe straatvoetballers hun cultuur Echt maken. In het laatste deel zal ik het straatvoetbal op een Lacaniaanse wijze beschouwen als The Real.
5
Theoretisch Kader Straatvoetbal is iets dat van binnenuit komt, je bent ervoor geboren. Edje
In een gesprek waarin Ed en ik op zoek zijn naar de Echte straatvoetballer, vertelt hij me dat hij voelt dat straatvoetbal zijn leven is en dat dit is wie hij wil zijn. Daar ligt voor hem de sleutel voor wie een Echte straatvoetballer is. Het doet me denken aan Nietzsche. In mijn achterhoofd hoor ik hem verkondigen dat de mens zichzelf vorm moet geven. Word wie je bent! Sinds de achttiende-eeuwse Romantiek zoekt de Westerse mens de zin van zijn leven minder in het dienen van God of wetenschappelijke vooruitgang, maar zoekt hij een diepere Waarheid in zichzelf. Charles Taylor omschrijft het in The Ethics of Athenticity als ‘being true to oneself’ (Taylor 1991: 15). Dit gevoel is volgens hem de kern van het moderne ideaal van authenticiteit: zelfvervulling. Dit klinkt eenvoudiger dan het is. Want wie is dan die innerlijke ‘ik’ waar we naar op zoek zijn en aan wie we trouw moeten blijven? Die is voor iedereen anders. En hoe puur kan deze ‘ik’ zijn? Zijn we niet allemaal beïnvloed door onze omgeving, onze afkomst of de laatste reclamecampagne? Voor Nietzsche schuilt authenticiteit in de mens die ‘de dichter van zijn leven’ is: het leven als kunstwerk. De straatvoetballer als kunstenaar die een oorspronkelijk werk van zijn leven maakt? Het is een constructivistische benadering in de zoektocht naar authenticiteit die zo belangrijk is in de hedendaagse maatschappij. Ook in het begrip van Michel Foucault’s ‘Care of the Self ‘ staat het ontwikkelen van jezelf centraal om zo toegang te krijgen tot een soort waarheid die in jezelf zit. Deze filosofie gaat niet uit van de aanwezigheid van een vastliggende natuur in ieder mens maar in het geloof dat ieder mens zichzelf vorm kan geven. Authenticiteit is nauw verbonden met individuele vrijheid. Het idee van vrijheid klinkt rooskleurig maar de postmoderne mens voelt zich vaak ver verwijderd van zijn ware ik. Hij ziet zijn dagelijkse werkelijkheid dan als een schijnwerkelijkheid en wil in contact komen met het Echte waarvan hij denkt te weten dat het in hem zit. Op allerlei manieren gaat hij op zoek. Bewegingen als New Age of yoga zoeken een spirituele waarheid van binnenuit. De god zit in onszelf. Anderen zoeken hem in extreme sporten als skydiven of op de toppen van de Himalaya. Deze vorm van authenticiteit is een (vaak individuele) zoektocht van de (hogere) middenklasse. Zij
6
gaan parachutespringen om gevoelens van Echtheid te ervaren. Hier speelt het begrip Klasse een rol. De jongeren die in op de pleinen van de grote steden in Nederland voetballen, behoren niet tot de hogere middenklasse. Ze hebben óf geen geld om te gaan parachutespringen en diepzeeduiken, óf het interesseert ze niet. Op het strand van Bonaire zitten we te kijken hoe een ouder echtpaar pogingen doet onder water te verdwijnen. Met een zuurstoftank op de rug, duikbril en flippers, staan zij op het punt de onderwaterwereld te ontdekken. Hulpeloos drijven ze aan de oppervlakte tot hilariteit van de jongens. ‘Zijn ze wat kwijt of zo? Dat zou je ons nooit zien doen. Blanken doen altijd dit soort dingen, bergen beklimmen, diepzeeduiken …. Die spanning zoeken en dan tegen elkaar zeggen “Als het misgaat zijn we dood”. Niks voor ons. Zie jij weleens een neger op een berg op Discovery? Nee, bij ons is het anders. Wij zeggen: ‘Als het misgaat, is ze zwanger …”
De jongens hebben misschien gelijk als ze opmerken dat deze mensen iets kwijt zijn maar hebben er waarschijnlijk niet over nagedacht dat deze mensen wellicht nauwer in contact willen komen met de natuur, gevoelens van Echtheid willen ervaren. Zij eten liever kip bij Kentucky Fried Chicken dan het vlees van een buffel dat ze zelf hebben geschoten tijdens een safaritrip. Ik stel dat zij wel degelijk op zoek zijn naar Echtheid maar dat deze voor hen een andere betekenis heeft. Net als Ed voelen vele straatvoetballers dat straatvoetbal een vorm van zelfvervulling is. Om een Echte straatvoetballer te zijn, moet je het van binnen voelen. Zo bepaalt het deels hun individuele identiteit. Maar ze vormen ook een groep, een scene. Authenticiteit ligt voor de straatvoetballer niet enkel in een individuele behoefte dat je trouw moet zijn aan jezelf maar dat je trouw moet zijn aan de cultuur van straatvoetbal. Dit is een andere vorm van authenticiteit. Straatvoetballers zoeken Echtheid op hun eigen terrein. Hun wereld is de ‘straat’, de grootstedelijke wereld waar jongeren vormen van verbinding zoeken. Deze verbinding vinden ze in muziek (hiphop), dans (breakdance) of andere esthetische uitingen van stijl zoals graffiti en skaten. Of straatvoetbal. Echt heeft dan de betekenis van ‘keeping it Real’. Maar hoe maken jongeren hun cultuur Real? Niet iedere jongen die op straat een balletje hoog kan houden, is een straatvoetballer. Zoals niet iedere jongen die rapt onderdeel is van de Hiphop Nation. In zijn studie naar Hiphop in Australië legt Ian Maxwell uit dat jongeren deel willen uitmaken van de hiphop ‘cultuur’ door muziek
7
te luisteren en te maken, en zich te gedragen volgens continu veranderende regels over kleding, esthetiek, en taalgebruik (Maxwell 2003: 130). Ze delen een stijl. En dit delen van een stijl is dan de belangrijkste karakteristiek van het binden van een gemeenschap (Meyer 2009: 9). Door middel van uitingen van stijl, esthetiek en performance maken straatvoetballers hun cultuur Echt. Straatvoetballers ontwikkelen in hun verbeelding een gevoel van Echtheid van hun groep. Volgens Birgit Meyer moeten zij hun verbeelding tastbaar maken buiten het domein van hun hoofd. Kortom, om als Echt te worden ervaren, moeten de leden hun imagined community (Anderson 1991) tastbaar maken en hem in hun botten kunnen voelen. Dit doen zij tijdens de uitoefening van rituelen of performances, en ‘by inducing bodily sensations’ (Meyer 2009: 5). Binnen jeugdcultuur zijn performances dé momenten waarop de leden van een groep hun cultuur Echt maken. Bij Hiphop gebeurt dit bij optredens en tijdens de battles, die zich net als de wedstrijden van straatvoetbal afspelen op de grens tussen gevecht en spel. Bij Hiphop dagen rappers elkaar uit met woorden, straatvoetballers dagen elkaar uit met hun voeten. Het draait om het afdwingen van respect en het verhogen van status, terwijl de uitdaging tijdens deze performance tevens een basis vormt voor het in stand houden van de gemeenschap. Maxwell stelt dat binnen de Hiphop scene jongeren niet expliciet bezig zijn hun eigen identiteit te bepalen. Ze zijn eerder bezig ‘to align their selves with Hiphop’ (Maxwell 2003: 18). Tijdens een performance geven zij een representatie van een reeds bestaande culturele essentie. Hiphop is dan niet iets dat zij iets hebben gecreëerd. Nee het was er altijd al, wachtend om te worden uitgevoerd. Het moment waarop zij die representatie inzetten, is wat Judith Butler een ‘essence fabrication’ noemt (Maxwell 2003:36). Deze vorm van vertegenwoordiging is gebaseerd op het gezamenlijk geloof in de Echtheid van hun stijl. Zo bezien ligt ook in straatvoetbal een Waarheid besloten die de jongeren die het spelen willen uitdragen. Ik wil onderzoeken of de straatvoetballers op een soortgelijke manier hun cultuur Echt maken. Zien straatvoetballers zichzelf als vertegenwoordigers van de wereld van straatvoetbal? Straatvoetbal is niet langer de authentieke, in de zin van ‘pure’ oorspronkelijke culturele uiting die het vroeger misschien was. Voetbal als sport is puur, meer dan een bal en elkaar heb je niet nodig. Dat bepaalt mede de schoonheid en verklaart de aantrekkingskracht. Maar de vorm die het straatvoetbal tegenwoordig
8
heeft, is mede bedacht door multinationals als Nike die het spel populair wilden maken onder een groot publiek. Straatvoetbal is in die zin een constructie. Multinationals hebben handig ingesprongen op het feit dat de ontplooiing van een authentieke Zelf een zeer belangrijke waarde is in onze hedendaagse samenleving . Zelfvervulling, worden wie je bent ... ‘Just do it!’ zou Nike er als slogan achter kunnen plaatsen. Straatvoetbal is verbonden met commercie en is beïnvloed door andere culturele vormen zoals Hiphop. Het zijn voorbeelden van globaliseringsprocessen die zo kenmerkend zijn voor de tijd waarin wij leven. Appadurai brengt deze processen onder in vijf scapes die ons in staat stellen onze ‘globale culturele economie’ te onderzoeken (Appadurai 1990: 67). Binnen het straatvoetbal dringen met name mediascapes en ideoscapes de cultuur binnen in de gedaante van massamedia (commercials, YouTube) en de ‘ideologie van de ‘straat’’. Hiermee is het niet mijn bedoeling aan te tonen dat straatvoetbal geen authentieke uiting van stijl kan zijn maar het stelt me in staat te laten zien hoe processen als mediascapes en ideoscapes invloed hebben op de constructie van straatvoetbal als cultuur en de manier waarop jongeren hun cultuur vertegenwoordigen. De scapes zijn niet bepalend voor de vorming van culturele processen. Uiteindelijk vindt het individu, de straatvoetballer in dit geval, zelf zijn weg binnen deze vijf invloedsferen en kiest hij (deels onbewust) welk materiaal hij gebruikt om zijn cultuur Echt te maken (Maxwell 2003: 63). Mediascapes en ideoscapes zijn ook van belang als ik probeer te verklaren waarom de ene wedstrijd door spelers en publiek kan worden herkend als een performance waarbij het Echte straatvoetbal is gespeeld en een andere wedstrijd niet. Wanneer is een performance Echt straatvoetbal? Dit is vaak niet rationeel te verklaren. Echtheid is in die zin ongrijpbaar. Soms is het er en het kan ook ineens verdwenen zijn. Zoals de wedstrijd op Sint Maarten begon als een georganiseerd evenement en zich ontpopte tot een performance van Echt straatvoetbal. Dan zijn er momenten waarop ineens alles lukt. En zijn er gebeurtenissen zoals mijn waarneming dat Orry ongemerkt in het ritme van de muziek zijn bewegingen maakt. Dat zijn momenten waarop publiek herkent dat het de Echte vorm van straatvoetbal ziet en de spelers voelen dat zij hun cultuur Echt maken. Op mij had het nog een ander effect. Ik had het gevoel toeschouwer te zijn van iets bijzonders en dit had een esthetische dimensie die onverwacht was en die ik niet kon verklaren. Het was een moment waarop The Real zich aandient.
9
Straatvoetbal heeft het in zich, net als andere sporten, om heftige lichamelijke en geestelijke ervaringen (affect) op te roepen die de mens in staat stelt in contact te komen met een deel van zichzelf dat filosofen, in navolging van Jacques Lacan, The Real noemen. Michel Foucault werkt zijn ideeën over The Real uit in een ethiek die hij, zoals gezegd, Care of the Self noemt. Hij stelt dat de mens affect nodig heeft om het diepste van zijn wezen te kunnen uiten en zo te voelen dat hij dichter bij zichzelf staat. De beleving tijdens een performance is een gelegenheid waarbij een straatvoetballer deze heftige lichamelijke en geestelijke ervaring kan hebben om zo toegang te krijgen tot The Real. Gilles Deleuze neemt het werk van Foucault als uitgangspunt voor zijn eigen theorie over The Real en legt uit hoe de mens zichzelf vorm geeft door externe krachten als mediascapes aan te wenden om zo een Waarheid in zichzelf te vinden (O’ Sullivan 2010: 60). Slavoj Zizek en Alain Badiou interpreteren The Real anders. Zij volgen Lacan in de gedachte dat The Real verbonden is met het onbewuste, een Leegte die onbereikbaar is voor de mens. Daarnaast richten zij zich minder op de ethiek van de individuele Zelf en meer op het bestaan van The Real binnen een gemeenschap. Tenslotte is het werk van Zizek en Badiou vooral politiek georiënteerd. Zizek stelt dat een gevoelstoestand waarin de mens plezier of genot ervaart essentieel is om te kunnen geloven in het bestaan van de gemeenschap (Zizek 1993: 202). Enjoyment voelen, plezier hebben, dit is ook een belangrijk aspect in gedrag van jongeren dat echter makkelijk wordt vergeten in sociale analyses. Straatvoetballers voelen weliswaar de behoefte hun cultuur Echt te maken maar het plezier dat zij hebben is minstens zo belangrijk. Robin Kelley legt in zijn boek Yo’ mama’s disfunktional uit hoe veel sociaal onderzoek in de Verenigde Staten zich jarenlang heeft gericht op het verklaren van uitingen van popular culture (zoals taalgebruik, lifestyle, muziek) als vormen van expressie van bewoners van achterstandswijken in grote steden als antwoord op hoe zij moeten omgaan met hun leefomstandigheden, racisme en armoede. Zij hebben geen oog gehad voor het feit dat vele bewoners deze activiteiten ook doen als uitingen van stijl en esthetiek, en omdat het ze plezier geeft (Kelley 1997: 17). De ervaring van The Real gaat verder dan plezier. In deze studie zal ik het onder andere onderzoeken in ervaringen van de voetballers als zij in een flow zitten. Dan ervaren zij een gevoel van leegte, ‘the semantic void’ (Zizek 1993: 202).
10
Tegelijkertijd is dit een gevoel dat de jongens met elkaar delen omdat ze het in elkaar herkennen. Dit schept een band. Het is een gevoel dat onbeschrijflijk is, een intense Leegte, en het moet de straatvoetballers met elkaar verbinden opdat zij een gemeenschap vormen. Deze bestaat zo lang zij erin geloven. Het straatvoetbal is een vorm van jeugdcultuur die tien jaar geleden haar hoogtepunt kende en de laatste jaren minder populair is geworden. Kan ik dit verklaren uit deze theorie van Zizek? Ook Alain Badiou gaat in zijn werk uit van het bestaan van een Leegte in de werkelijkheid en dat vanuit deze Leegte een nieuwe werkelijkheid kan ontstaan. Hij doelt daarbij veelal op processen rond het ontstaan van revoluties. Er bestaat een werkelijkheid met groepen die kunnen worden ingedeeld in bestaande categorieën, op basis van ras of klasse. Echter, vanuit het niets kan een Event plaatsvinden waardoor The Real zich aandient en een nieuwe werkelijkheid zichtbaar wordt. Heb ik op Sint Maarten zo’n Event waargenomen? Uiteraard is de werkelijkheid die ik daar heb waargenomen geen politiek spanningsveld. Maar door mijn ervaring in de sporthal te beschouwen als een Event kan ik een verklaring geven of het ertoe bijdroeg dat het publiek en de straatvoetballers het gevoel kregen deel uit te maken van iets Echts.
11
Na afloop van de wedstrijd op Sint Maarten rijden we in het donker door de bergen terug. Ik bedenk me dat dit tijdens de tour het de eerste keer is geweest dat ik de beleving heb gehad Echt straatvoetbal te hebben gezien. Tot aan vanavond had ik rond de wedstrijden die we speelden nog nauwelijks een notie van authenticiteit waargenomen. Elke performance was staged met mooie rollen voor de jongens als acteurs in een groter spel. Achterin de auto zitten Ed en Issy gebroederlijk naast elkaar en ook zij zijn in gedachten weer bij de wedstrijd van vanavond. ‘Dit is mijn heroïne’, hoor ik Ed zeggen terwijl hij uit het raampje kijkt, ‘One hit: als je eenmaal weet hoe het voelt, ga je er altijd weer naar op zoek’. Issy, die meestal niet het achterste van zijn tong laat zien, snapt hem. ‘Dat had ik echt even nodig. Dit heb ik gemist zeg!’ Ed vult hem weer aan, ‘Vroeger was het in Amsterdam ook zo, op het Iepenpleintje en het Nike plein’.
De jongens delen een herinnering uit het verleden. Toen het Echte straatvoetbal werd gespeeld.
Edje en Issy na afloop: ‘Dit is mijn heroïne ..!’
12
Hoofdstuk 2: Het Echte straatvoetbal De beleving van Echtheid die de jongens beleefden op Sint Maarten ontstond door een herinnering aan het straatvoetbal van toen. Zij beoordelen de authenticiteit van hun cultuur op het bestaan van een historisch gegronde, ‘originele’ versie van straatvoetbal. Hieronder geef ik een kritische reflectie op hun geschiedschrijving van het straatvoetbal in Amsterdam aan de hand van een aantal ontmoetingen die ik had met enkele Amsterdamse straatvoetballers van toen en nu. Ik wil laten zien hoe het straatvoetbal haar ‘authentieke’ vorm kreeg in de hoofden van deze jongens.
2.1 De Straatvoetbalpleintjes in Amsterdam Kijk, hier stond een muurtje. Die liep van de ene kant van het pleintje tot de andere. En daar zaten we op .. Het was ‘winnaar blijft staan’ dus het team dat verloor, schoof achteraan het muurtje. En daar zaten dan wel twintig of dertig jongens te wachten op hun beurt, te kijken naar de panna’s en de mooie bewegingen. Herbie
Ik loop met Herbie (45) over het Iepenplein. We staan op zijn grondgebied. Dit is de plek waar hij opgroeide en elke stoeptegel kent. Lachend vertelt hij over die goeie ouwe tijd en ik zie aan zijn ogen dat hij in zijn verbeelding de drukte en gezelligheid op het plein terugziet. Tot een paar jaar geleden was dit een populair straatvoetbalplein in Amsterdam Oost. Herbie was er bij in die jaren dat hij met zijn vrienden voetbalde op dit plein. Hij zat vaker op het muurtje dan dat hij op het veld stond. En dan keek hij naar jongens als Edje, Issy, Orry en Djuke die hier ook kwamen. Ik was klein en gedrongen, had een goed rechterbeen en een afstandsschot maar ook O-benen zodat ik makkelijk een panna kon krijgen.
Ik neem hem nog eens op. Ondanks zijn geringe lengte is hij een stevige verschijning. Surinaamse roots, kaalgeschoren hoofd en ringbaardje langs zijn kaken. Hij is meester in enkele vechtsporten waarmee hij zijn respect afdwong in de wijk. Nog altijd is hij een bekend gezicht in de wijk. Een autoriteit ook en dat had hij nodig in al die jaren dat hij als dé scheidsrechter optrad bij alle straatvoetbal toernooien in de stad.
13
Ik woonde daar boven de slager en ik kon het pleintje zien vanaf mijn balkon. Dan keek ik naar buiten en als ik ze zag, hop, schoenen aan en dan ging ik weer … Als ik hier nu langsloop zie ik niemand meer. De gemeente heeft het plein verbouwd en ongeschikt gemaakt voor straatvoetbal.
Het klopt. Er staat een formatie van rotsblokken in het midden van het plein die als kunstwerk moet dienen en verspreid over het plein staan lantaarnpalen die de ruimte onderbreken. Het past in het beeld van de stedelijke vernieuwing in Amsterdam zoals die vanaf 1997 heeft vorm gekregen. Het hoofddoel van dit beleid was de bevolkingssamenstelling in de oude stadswijken diverser te maken en een levendiger buurtleven te realiseren. Door een vermindering van het aantal lageinkomenshuishoudens in de wijk en een betere mix met bewoners uit hogere inkomensgroepen zou meer balans ontstaan tussen verschillende bevolkingsgroepen (Van Beckhoven & Van Kempen 2003: 853). De observatie van Herbie laat zien dat dit beleid kan leiden tot onverwachte en soms averechtse effecten. Het Iepenplein ligt er nu meestal leeg bij … De jongens moeten maar ergens anders voetballen. Bij het Oosterpark is nog wel een pleintje maar daar voetbalt niemand. Want er is geen audience! Hier komen mensen langsrijden, mensen komen op bezoek en kijken dan naar beneden door het raam om te zien wat er beneden gebeurt. Dat is je publiek! Herbie
Atta (25) is een straatvoetballer die opgroeide in Amsterdam West. Nu speelt hij professioneel zaalvoetbal in de Eredivisie en is hij minder op straat te vinden dan in zijn jeugd toen hij opgroeide in de buurt van het Louis de Visserplein. Dat was zíjn playground. Al sinds zijn jeugd voetbalt hij hier en ook nu nog speelt hij er af en toe met wat vrienden. Dan app-en ze elkaar na hun werk en spelen ze ’s avonds zolang het licht is. Dit plein is nog als vroeger. Het asfalt ligt er nog en de huizen rondom hebben de balkons die het plein de uitstraling van een arena geven. Sommige pleintjes zijn heel erg mooi, maar niemand komt daar. Het heeft met de sfeer te maken, niet met het plein zelf. Dat kan een klein pleintje zijn van tien bij tien meter, maar als iedereen met status daar gezien wil worden, dan is dat een Echt straatvoetbal pleintje.
Atta
14
Er ligt een notie van authenticiteit besloten in de betekenis van het plein. Zoals mensen en voorwerpen authentiek kunnen zijn, kunnen ook pleinen authentiek zijn. De betekenis van authentiek ligt in dit geval dan niet in het oorspronkelijke of historische karakter maar in de betekenis die de gebruikers geven aan het plein. De verbinding die Atta maakt met de Echtheid van het plein zoek ik in het doel dat dit plein heeft. Een straatvoetbalplein is in zijn verbeelding gemaakt voor straatvoetbal. En dus komen de beste spelers er naartoe om hier hun kunsten te laten zien en status te verwerven. Een Echt straatvoetbalplein moet aan een paar voorwaarden voldoen. Het ligt midden in een wijk zodat je als speler gezien wordt. Bekenden lopen langs, mensen kunnen langsrijden in hun auto. Vrienden en familie blijven hangen om te kijken. De straatvoetbalpleintjes in Oost waren daarnaast allemaal zo ingericht dat je een audience had. Om het plein staan woningen met een paar verdiepingen. De balkons en raamkozijnen doen dan dienst als zittribunes, de portieken zijn de staantribunes. Hierdoor is het in je verbeelding alsof je een arena betreedt. Het Iepenplein, het Boerhaave plein, het Obiplein, het Steve Bikoplein, het Krugerplein … Tientallen jongens hingen daar elke dag rond. Na schooltijd begon het, tot het te donker was om de bal nog te kunnen zien. En daarna nog chillen … Herbie
Met Herbie loop ik verder door de Transvaalbuurt in Amsterdam Oost. De verscheidenheid van culturele uitingen is groot. Lange straten met portiekwoningen kruisen winkelstraten waar Blokker, een Surinaamse toko en een Turkse telecomshop naast elkaar staan. In etalages hangen advertenties in mengvormen van drie talen, een auto met ‘Marokkaanse’ jongens rijdt langs waarin Nederlandstalige Hiphop muziek klinkt met Amsterdams accent. Het is de vermenging van culturen die in Amsterdam op vele manieren plaatsvindt. Herbie en ik slaan de hoek om bij de Reitzstraat en zien het dan ineens voor ons liggen: Dit is het Walhalla. Straatvoetballers gaan naar waar de challenge is en die was hier, op het Nike plein.
Uit alle delen van de stad kwamen de straatvoetballers hier naartoe: Edje, Djuke en zijn vrienden vanuit Gein. Atta, Orry en Vaantje en anderen vanuit West … Hier op deze pleintjes namen ze de culturele waarden in zich op, de kledingstijl en de taal, en
15
leerden ze hun gedragscodes die pasten in de wijk om geaccepteerd te worden. Kortom, hier hebben zij ook hun cultureel kapitaal verworven dat ze met zich meedragen als ze voetballen op straat.
2.2 Straatvoetbal als Popular Culture Straatvoetbal is niet alleen een sport maar een manier van leven. Muziek, je kleding … Je eet, je slaapt, alles is straatvoetbal .. Edje
Popular culture is een breed begrip, zeker als we cultuur definiëren als: ‘whatever is distinctive about the “way of life” of a people, community, nation or social group.’ (Hall 1997: 2). Historisch gezien werd de naam popular culture gebruikt als een verzamelnaam voor allerlei vormen van jeugdcultuur die afwijken van mainstream cultuur en had het een negatieve klank. Net als Nederland kreeg Engeland te maken met massale immigratie uit de voormalige koloniale gebieden, een ontwikkeling die meespeelde in de grote sociale veranderingen in de samenleving in de jaren zeventig. In Engeland baseerde sociaal onderzoek naar popular culture, veelal uitgevoerd door de befaamde Birmingham School, zich voornamelijk op neomarxistische, materialistische analyses. Termen als sociale klasse, hegemonie, dominante cultuur, ideologie en verzet tegen de dominante klasse stonden centraal in het denken over subculturen in die tijd (Blackman 2005: 6). Dick Hebdige richtte zich in zijn beroemde boek Subcultures: The meaning of Style vooral op de verschillende stijlen van subculturen en hoe zij functioneerden als uitingen van verzet. Hebdige (1979) definieert een ‘stijl’ als ‘an obviously fabricated display of codes of meaning’. Door het ontwikkelen van deze codes construeert een groep zijn identiteit door zichzelf tegenover de gevestigde orde te plaatsen. Nu kunnen we popular culture niet langer uitsluitend zien als vormen van verzet van working class jongeren tegen een heersende klasse of hegemonie. De subculturen waar Hebdige en anderen over schreven, zijn geen homogene groepen die in een afgebakende tijd en ruimte leven. Cultuur is niet statisch maar een dynamisch proces van verandering waarin de mens meer agency heeft dan Hebdige en zijn tijdgenoten hem gaven (Mattelart & Neveu 1996: 25). Johannes Fabian stelt weliswaar dat in onderzoek naar popular culture altijd een politiek element zit en dat machtsrelaties altijd moeten worden meegenomen,
16
maar vormen van popular culture zijn geen duidelijk afgebakende groepen die dezelfde waarden delen en waarin een historisch tijdselement geen rol speelt. We moeten ze zien als ‘creative expressions and joint performances in shared time’ (Fabian 1998: 33). Daarnaast kent hij een groeiende betekenis toe aan de materialiteit van cultuur en aandacht voor het lichaam en embodiment, het proces waardoor we onbewust bepaalde culturele regels in ons lichaam opnemen. De rol van het lichamelijke aspect bij het vormen van gemeenschappen is jarenlang onderbelicht gebleven. Hij noemt het de ‘herwaardering voor de zintuigen’ (Fabian 1998: 33).
2.3 Straatvoetbal als Esthetische Stijl We kijken niet naar kleur, we sluiten niemand buiten. Je ziet weinig Nederlanders en Turken meedoen, maar áls er een Nederlander meedoet en hij heeft echt skills, dan krijgt hij wel wat extra's. Het gaat alleen om je skills, ‘Wat kan je?’. Als je wat kan, krijg je respect. Als je het niveau niet haalt, moet je niet komen. Het is keihard maar zo werkt het. Atta
Straatvoetballers zijn jongeren die in dezelfde wijk opgroeiden. En als je kon en wilde voetballen, hoorde je er al snel bij. Dat was de oorsprong van hun verbinding. Etniciteit speelde geen rol in de vorming van de groep. De jongens wilden hun individuele identiteit opbouwen rondom het straatvoetbal en vonden elkaar hierin. Ik zoek de manier waarop straatvoetballers hun wereld Echt maken in de begrippen esthetiek en stijl. Volgens Michel Maffesoli (1996) zijn de nieuwe sociale groepen waarin jongeren hun sociale omgeving steeds opnieuw vorm geven tijdelijk van aard, vrij van vorm en regulering en worden ze bij elkaar gehouden door een gedeelde passie of emotie (Blackman 2005: 11-12). Zijn visie over het begrip van gemeenschapsvormen in deze tijd richt zich op de vormende werking van een gedeelde esthetische stijl. De ideeën van Birgit Meyer sluiten nauw aan bij Maffesoli. Het delen van een stijl wordt dan de belangrijkste karakteristiek van het binden van een gemeenschap, maar deze stijl is in tegenstelling tot de ideeën van bijvoorbeeld Hebdige apolitiek. Volgens Meyer worden gemeenschappen Echt als verbeelding tastbaar wordt buiten het domein van ons hoofd. Dit gebeurt door het scheppen van een sociale omgeving die Echt wordt door bijvoorbeeld rituele performances, en ‘by inducing bodily sensations’. (Meyer 2009: 5). Kortom, om als Echt te worden ervaren,
17
moet een imagined community (Anderson 1991) materieel tastbaar zijn in de fysieke omgeving en in je botten gevoeld worden. Stijl functioneert enerzijds als een maker van onderscheid en creëert zo verschillende groepen. Anderzijds functioneert het als een ‘vormende vorm’, ‘that gives birth to whole manners of being, to customs, representations, and the various fashions by which life in society is expressed’ (Maffesoli 1996: 5). Meyer omschrijft stijl als ‘particular techniques of the self and the body that modulate persons into a socio-religious formation’ (Meyer 2009:11). Zo leidt stijl tot het vormen van ‘aesthetic formations’. Het vormt mensen en geeft ze een ‘shared, recognizable appearance’ – en dus een identiteit (Meyer 2009: 6-7). Je moet de look hebben, de stijl. Hoe je voetbalt. Hoe je eruit ziet ... Sommige zijn gewoon niet mooi om naar te kijken, is geen gezicht. En dan ben je geen Echte straatvoetballer. Je creëert je eigen stijl. Die is heel belangrijk. Daarvoor moet je gewoon jezelf zijn. En dat zijn er veel niet. Die zijn fake. Mag gezegd worden. Sommige doen alsof ze Echt zijn maar ze zijn aangeleerd, afgekeken en geoefend. Zelfde als je een robot aanleert. Het is niet menselijk, zit niet in zijn systeem. Djuke
De gedeelde esthetiek van een groep straatvoetballers
Esthetiek stel ik voor als
ligt vooral in de beheersing van de sport en het
‘onze lichamelijke
ontwikkelen van een eigen, herkenbare stijl. Om een
vaardigheden die het mogelijk
straatvoetballer te worden moet je jezelf de
maken dat onze psyche
bewegingen en technieken aanleren die typerend zijn voor een straatvoetballer. Op de pleintjes trainen de jongens veel op het maken van akka’s, de perfecte
wereldse objecten kan waarnemen via de vijf zintuigen’ (Meyer 2009: 6).
schijnbewegingen, of de panna, het door de benen van de tegenstander spelen van de bal, de ultieme vernedering voor een straatvoetballer. Daarnaast is het heel belangrijk nieuwe schijnbewegingen te bedenken en te perfectioneren, je eigen stijl. Dit is de procesmatige kant van hun stijl, het blijft zich verder ontwikkelen. Twee andere Amsterdamse straatvoetballers, Vaantje en Taka, staan bekend om hun ingewikkelde schijnbewegingen (akka’s) en met name hun panna’s. Zij leggen het als volgt uit: Wij zeggen altijd om tot de groten te behoren moet je je eigen truc hebben .... Als jij een beweging verzint en de rest van Nederland volgt dat, dan hoor je erbij. Vaantje
18
Ik heb de Bout-akka afgeleid van mijn achternaam. Met mijn rechtervoet tik ik hem naar mijn linker, ga ik er met mijn linker over, is het weer linker, hakballetje en dan met mijn rechtervoet maak ik weer een akka. Als je heel veel met de bal bezig bent, komen er vanzelf nieuwe trucs .… Ik dacht wel iets van, ‘Wat heb ik nou weer gedaan’. En ook aan de reacties te zien van de anderen …. Toen wist ik wel dat het een goeie truc was. Taka op YouTube
19
Om deel uit te maken van de groep moet je geaccepteerd worden als Echte straatvoetballer. Verderop zal ik uitwerken wat deze identiteit als Echte straatvoetballer inhoudt. Voor nu is het besef belangrijk dat straatvoetballers een stijl delen en dat de beheersing van de kenmerken van deze stijl (zijn esthetiek, bestaande uit skills en daarnaast uiterlijke stijlkenmerken als kleding, en het ontwikkelen van een eigen stijl) bepalend zijn voor de acceptatie van een straatvoetballer in de groep. De gemeenschap van straatvoetballers bestaat niet alleen in fysieke zin maar ook dankzij de verspreiding van filmpjes op YouTube en het posten van foto’s en filmpjes op sociale platformen als Facebook. Straatvoetballers verbinden hun begrip van authenticiteit dus niet alleen aan een fysieke plek zoals het pleintje waar ze samen voetballen, maar deze authenticiteit kan ook online gestalte krijgen. Ze leren trucs op basis van de beelden, uploaden zelf nieuwe trucs, en posten filmpjes van gebeurtenissen tijdens wedstrijdjes op internet. Deze filmpjes bevestigen in de verbeelding van de jongens het idee van een gemeenschap en maken hun gedeelde stijl in hun beleving authentiek. Het past in de benadering van Maffesoli die een sterk verband ziet tussen de verspreiding van beelden en de ontwikkeling van onze hedendaagse, door media overspoelde maatschappij. Het wereldwijd delen van beelden leidt tot sterke gevoelens van verbinding tussen mensen en heeft zo grote invloed op het vormen van gemeenschappen. Deze gevoelens hebben een haast religieus karakter (Meyer 2009: 9). Bij straatvoetbal vindt dit proces van verbinding plaats door een gedeelde esthetiek die via media wordt verspreid en gedeeld. Het heeft geleid tot de stijl die straatvoetballers nu delen en die zij als authentiek ervaren. Het is belangrijk in te zien dat de stijlen die straatvoetbal aanneemt vormen van verbinding zijn die continu in ontwikkeling zijn. Het belang van het ontwikkelen van een eigen stijl op een playground zoals Vaantje dat deed, is vervangen door het delen van deze stijl via de media zoals Taka laat zien op YouTube. Op oude televisiebeelden uit de jaren zestig zie ik Johan Cruijff in Betondorp in Amsterdam-Oost een bal hooghouden op straten waar nauwelijks auto’s staan. Een muisklik verder zie ik de bekende freestyler Soufiane Touzani een bal hooghouden voor een Chinese tempel in Rotterdam om meer fans in China aan zich te binden. Het straatvoetbal heeft door de jaren heen al vele verschillende vormen gehad. Hoe heeft deze ontwikkeling plaatsgevonden?
20
2.4 De Ontwikkeling van Straatvoetbal tot Scene Als straatvoetballer kun je de baas zijn van jouw pleintje. Iedereen wil de baas zijn, simpel zat.
Edje
Al decennialang wordt in Nederland op straat gevoetbald. Twee jassen op de grond en je hebt een doel, winnaars blijven staan tot ze geklopt worden en doorvoetballen tot het donker wordt … Wie kent het niet? In mijn eigen herinnering hoor ik mijn eigen moeder vanaf het balkon naar me roepen dat ik nu naar binnen moet komen. De beste van het plein wilde ik ook zijn, wat dat betreft is er weinig veranderd. Maar in de jaren tachtig was straatvoetbal nog geen scene zoals die zich later ontwikkeld heeft. Voor ons was voetballen het belangrijkste dat we konden verzinnen maar er was geen stijl waaraan we moesten voldoen, er waren geen ongeschreven wetten over wat je aantrok, naar welke muziek je luisterde … Ik voelde ook geen behoefte straatvoetbal Echt te maken zoals de jongens op Sint Maarten op zoek waren naar het Echte straatvoetbal. Dat bestond nog niet. Twintig jaar geleden ontwikkelde het
Ik beschouw een scene als een ad hoc
straatvoetbal zich tot een scene. Op de
gemeenschap van jongeren met
pleintjes in de volkswijken van
flexibele grenzen die samen een stijl
Amsterdam begonnen jongens
delen. Deze groepen komen samen en
ingewikkelde trucs met de bal te bedenken
verdwijnen net zo makkelijk weer, soms bestaan ze een zomer, soms een
met als doel je tegenstander voor schut te zetten. Winnen bleef belangrijk, maar nog
paar jaar (Thornton 1995: 3-4).
belangrijker werd ‘winnen met stijl’. Straatvoetbal werd een vorm van culturele en kunstzinnige expressie met eigen regels, waarden en codes. Marciano Bouwman is ermee begonnen. Hij was toen de allerbeste. Daarna kwamen ik, Moesi [bekend straatvoetballer in ruste] en Edje. Sindsdien waren we samen en hebben we al die trucs bedacht. Vaantje
Deze vier en een paar anderen waren de pioniers die aan de basis stonden van het ontstaan van de vorm van straatvoetbal zoals die nu gespeeld wordt. Ed herinnert zich hoe hij als zestienjarige bij vriendjes thuis buitenlands voetbal op televisie keek in
21
Amsterdam Zuid-Oost. De grote held van de jongens was de Kroatische voetballer Robert Prosinecki. In hem herkenden ze een geboren straatvoetballer. De manier waarop hij kon dribbelen met de bal aan zijn voet, de schijnbewegingen, en de manier waarop hij tegenstanders te kijk kon zetten, kortom zijn stijl, leidde tot grote opwinding in de woonkamer. Dit was hoe de jongens wilden voetballen. Zij namen deze stijl over zoals Prosinecki ongetwijfeld zelf ook een stijl heeft overgenomen van voorbeelden uit zijn eigen jeugd in Belgrado. Zo ontwikkelen stijlen zich voortdurend. De jongens vonden elkaar in hun stijl van voetballen en ontwikkelden een nieuwe vorm. Ze spraken af iedere week een nieuwe schijnbeweging te bedenken voor de week erop. Het leidde tot de geboorte van De Prosinecki, een eerbetoon aan hun voorbeeld. Vaantje is de bedenker van deze truc. Hij keek net als de andere jongens goed naar de bewegingen van het origineel op TV en maakte er zijn eigen, aangepaste versie van.
De Prosinecki: manier om de bal door de benen te spelen van de tegenstander (panna).
Zo ontstond een arsenaal aan schijnbewegingen die tot het repertoire ging behoren van een groep jongens die elke dag op straat voetbalden. De schijnbewegingen (akka’s) kregen namen als De Matrix, Around The World, De Enkelbreker, en De Sleep. Het was de geboorte van de vorm van straatvoetbal die in de jaren daarna uitgroeide tot een hype. Het is de gedeelde esthetische stijl die Meyer en Maffesoli in hun werk omschrijven als kenmerkend voor het bindingsproces van een gemeenschap. Beelden die op televisie verschenen, riepen emoties op bij de jongens en die leidden ertoe dat zij zich aan deze stijl wilden verbinden. Als een jongen die op straat voetbalde bij de groep wilde horen, moest hij zich deze vorm van embodiment eigen maken. Ook Atta deed niet anders dan voetballen toen hij jong was.
22
Ik heb echt urenlang dingen geoefend toen ik jong was. Echt uren gemaakt, onbewust misschien, na school op het pleintje. Je leert het elkaar op straat. Je kijkt naar elkaar en vraagt, ‘Hoe doe je dat? Hoe doe je die beweging?’ Het is meer kijken dan leren. Het is meer onbewust leren ..! Atta
Zo functioneert stijl als maker van onderscheid en stelt het de grenzen van de groep vast, in lijn met de ideeën van Meyer. Tegelijkertijd leidde het delen van deze stijl tot het ontstaan van allerlei bijbehorende vormen van gedrag en codes. De jongens ontwikkelden een eigen vocabulaire, kledingstijl en andere vormen van uiterlijk vertoon. Ik herken een straatvoetballer aan de manier van spelen, hoe je op het veld staat. Je kan een basis hebben, een sleep, of een akka, maar van daaruit ga je over het voetbal nadenken. ‘Oké, wat doet hij als ik een bepaalde beweging maak?’ Zo ontwikkel je je eigen stijl een beetje. Ik denk dat het begint als je je eigen beweging hebt. Dan maak je wel een statement van, ‘Ja, ik ben er serieus mee bezig’. En dan je houding, je levensstijl … Je achtergrond wil ik niet zozeer zeggen want ik denk dat je achtergrond niet uitmaakt. Niet of je rijk bent of arm. Of van welk ras je komt. Ik denk dat het geen moer uitmaakt. Maar wel je persoonlijkheid. Als je gewoon jezelf blijft … als je gewoon Echt bent, zullen we je wel accepteren. Edje
Het lijkt alsof deze stijl volledig authentiek is, een organisch ontstane vorm van embodiment, De jongens zullen claimen dat ze de bewegingen zelf bedacht hebben en een naam hebben gegeven. Authenticiteit zou in dit verband moeten staan voor oorspronkelijkheid. Echter, als ik op YouTube de oude, onscherpe beelden terugkijk van Robert Prosinecki in zijn gloriedagen ben ik getroffen door de overeenkomsten in stijl. De manier waarop hij de bal kapt, wegdraait van een tegenstander en zijn lichaam tussen de bal en tegenstander houdt waardoor hij niet van de bal te krijgen is, is ook nu nog heel herkenbaar terug te zien als stijlvorm in het spel van de meeste (Echte) straatvoetballers. Zij hebben op een zintuiglijke manier zijn stijl aangenomen en hebben er hun eigen versies van gemaakt die ze hun ‘eigen stijl’ noemen. De voetbalstijl van de straatvoetballers is dus een aangepaste kopie die via de televisie tot ze is gekomen. Door de bewegingen van een Kroatische voetballer in het shirt van de Spaanse topclub Real Madrid. Ik stel me de opwinding in de huiskamers
23
voor en zie voor me hoe de jongens de beelden in zich opnemen en hoe hun geest hun lichaam al voorbereidt op de bewegingen die ze straks gaan nadoen op straat. De voor deze jongens authentieke versie van straatvoetbal heeft zich ontwikkeld in een globale setting. Het is een voorbeeld van de invloed van massamedia op de vorming van cultuur en in die zin een mediascape. Dit zijn volgens Appadurai ‘image-centered, narrative-based strips of reality … out of which scripts can be formed of imagined lives’ (Appadurai 1990: 9). Het laat zien hoe jongeren via internationale media cultureel (beeld-)materiaal opnemen en daarmee een stijl vormen die ze met elkaar verbindt. Dit komt ook naar voren uit de identificatie van deze ‘eerste’ generatie straatvoetballers met hiphop. Zij namen de kledingstijl met baggy broeken en baseball caps over van bekende rappers uit videoclips. Piercings, tattoos en oorbellen zijn andere uitingen van embodiment die passen in de hiphop scene en die de straatvoetballers vervolgens claimden voor hun cultuur. De identificatie met de Hiphop cultuur in de VS is een voorbeeld van een ideoscape, een ideologie die via de massamedia als mediascape tot ze is gekomen. Nogmaals, het proces van authentisering van de straatvoetballers ligt niet in het ontwikkelen van een volledig nieuwe stijl, maar in het ontwikkelen van een nieuwe interpretatie van bestaand cultureel materiaal.
2.5 Van underground naar mainstream Vroeger had je toernooien, vijf tegen vijf. Met vette flyers en optredens van rappers. Dan kwamen de echte ‘guns’ naar buiten! Atta
De jaren tussen 1995 en 2005 waren de hoogtijdagen van het straatvoetbal. Spelers van het eerste uur als Edje, Vaantje en Moesi waren de guns [beste spelers] waar Atta op doelt. Zij zaten op de top van hun spel en zetten de toon voor een jongere generatie straatvoetballers die zich met hen wilde meten. In de hoogtijdagen waren er een paar honderd jongeren die fanatiek op straat voetbalden en de lifestyle omarmden. Daar omheen hingen honderden andere jongens die recreatief betrokken waren. Ze deden weleens mee of hingen op de pleintjes als toeschouwer en bezochten de toernooien in de stad. Herbie herinnert zich hoe het er aan toeging op de pleintjes als bijvoorbeeld Moesi en Vaantje er waren:
24
Moesi was een mooi boy, pretty boy. Net als Vaantje. Ze wilden er goed uitzien, haartjes, kleertjes .. maar ze waren wel Echte straatvoetballers. De besten van hun tijd. Als die twee tegen elkaar speelden ging het los. En ook Moesi had zijn eigen stijl, die slome bewegingen …
Herbie doet hem zittend na, zijn bovenlichaam beweegt hij langzaam schuin naar voren en weer naar achteren. … Tak, en dan ineens weg, erlangs. En Vaantje met zijn trashtalk, altijd uitdagen en praten en zuigen [treiteren]. De ongekroonde koning van de panna. Ze waren allebei Echte straatvoetballers ondanks dat ze er niet uitzagen als straatjongens. Edward was weer een ander verhaal. Als hij aan kwam lopen dacht je, ‘Wat doet die kleine blanke jongen hier?’ Maar als hij ging voetballen, ging het echt los. Dan was hij rauwer dan Vaantje of Moesie. Zo heeft elke straatvoetballer zijn eigen stijl waarmee hij zich onderscheidt van een ander.”
Ook voor de Nederlandse profvoetballers was het nieuw en interessant en zij zaten op de tribunes tijdens de toernooien. Edgar Davids en Nordin Wooter speelden allebei bij Ajax en hadden een verleden op straat. Ze besloten onafhankelijk van elkaar bedrijfjes op te richten waarmee ze toernooien organiseerden en konden touren met de straatvoetballers: Masters of the Game en Street Legends. Het werden begrippen in de scene. Onder deze noemer werden toernooien georganiseerd en gingen de straatvoetballers trips maken in het buitenland. Iedereen dook erop, inclusief media met Tv-programma’s en multinationals als Nike die jongerencultuur op de voet volgen en een markt zagen in het straatvoetbal. Mensen van Nike kwamen gewoon kijken op de pleintjes. Je werd er zo uit gepikt, ‘Willen jullie meedoen aan een reclame ergens in Oost of zo?’ Zo ging dat. .. Er waren echt van die grote toernooien, van Nike en Masters of the Game. Je had ergens om naartoe te leven: je wilde alles geven op straat. Atta
Langzaam kwam de subcultuur van straatvoetbal die underground was in aanraking met mainstream cultuur. Het is het lot van elke vorm van jeugdcultuur. In de tijd van de Birmingham School werd dit proces in verband gebracht met de theorie van Gramsci over culturele hegemonie. De dominante klasse in de maatschappij oefent haar krachten uit op de underground culturen opdat zij zich voegen naar de belangen
25
van de eerste. Dick Hebdige stelde daarbij dat geen enkele subcultuur authentiek kan blijven omdat zo gauw als ‘its look, style and fashion are incorporated in the dominant capitalist structure; it loses its raison d’être’ (Hebdige 1979). Echter, waar voor Hebdige dit bestaansrecht lag in de uiting van verzet tegen de dominante klasse in de maatschappij, is dit beeld nu niet meer houdbaar. Straatvoetbal is geen uiting van verzet tegen een dominante klasse. En alhoewel de massamedia en commerciële belangen van bedrijven als Nike invloed hebben op de stijl en de vorm van straatvoetbal, is dit geen reductionistisch proces dat tot doel heeft straatvoetbal te bekeren tot de mainstream cultuur. De invloed is wederzijds. Door de samenwerking met bijvoorbeeld Nike ontstaat een wisselwerking die het mogelijk maakt dat jongeren weer nieuwe vormen kunnen ontdekken. Zo zette Ed het bedrijf Street Kings op en samen met Nike bedacht hij de nieuwe spelvorm Panna K.O. om straatvoetbal nog populairder te maken. Nike wilde iets soortgelijks als met basketbal: een arena, een ultieme battle, gladiatoren, één tegen één, en toen hebben we er Panna Knock Out van gemaakt. Het klinkt spannend maar achteraf heeft het eigenlijk het spelletje verneukt. Als de bal door de benen gaat is het afgelopen. Dus houdt je benen bij elkaar of gaat op één been staan, de ooievaar … dat was niet om aan te zien. Edje
Ed ziet geen probleem in de groeiende invloed van commercie binnen het straatvoetbal. ‘Met de tijd wordt alles commercieel. Je houdt het niet tegen en als jij niet meegaat, stapt iemand anders er wel in.‘ De invloed van commerciële krachten op straatvoetbal past in een ontwikkeling die volgens Sarah Thornton altijd optreedt. De meeste subculturen beginnen underground en worden dan mainstream (Thornton 1995). Er gebeuren volgens haar twee dingen. Enerzijds wil een straatvoetballer zichzelf een identiteit aanmeten door te voetballen en de kenmerken van de lifestyle opnemen. Anderzijds willen de straatvoetballers een cultuur starten en het groot maken. Ze werden daarbij geholpen door multinationals als Nike. In die zin is het commodification of culture, oftewel de manier waarop (sub-)cultureel materiaal circuleert in een door media overheerste sociale omgeving en hoe het wordt opgenomen en overgedragen in de lokale omgeving. Nike begon te investeren in de sport en tegelijkertijd gaf dit jongeren het idee dat ze met straatvoetbal iets konden bereiken. Ze deden mee aan
26
commercials van Burger King en Nike en enkelen werden karakters in het videospel FIFA Street van EA Sports.
Edje links naast de Braziliaanse sterspeler Ronaldinho als karakter in Playstation videogame FIFA Street.
Het feit dat straatvoetbal was ontdekt door multinationals en een product was geworden, was een motivatie voor de jongens om beter te worden en hun skills verder te ontwikkelen. Paul Willis noemt dit symbolische creativiteit. Straatvoetballers bouwen zo verder aan het ontwikkelen van een eigen identiteit en vinden plezier in het verder ontwikkelen hun expressieve vorm. Het is in het domein van ‘symbolische creativiteit’ dat de grenzen tussen werk en spel vervagen. Werk en performance grenzen aan elkaar (Kelley 1997: 57). Straatvoetbal werd zo voor enkelen van hun meer dan spel. Ze konden hun skills omzetten in geld. Dit is de tijd van het straatvoetbal waar de jongens in de auto op Sint Maarten aan herinnerd werden. Ook Issy en Edje die op de achterbank mijmerden over het Echte straatvoetbal van toen verdienen hun geld met straatvoetbal. Hun identiteit is verbonden aan de sport. Vooral Ed is duidelijk. Het straatvoetbal dat toen gespeeld werd is voor hem het Echte straatvoetbal. Hij is 36, volgens eigen zeggen in de winter van zijn carrière en hij ziet de stijl die hij met de anderen heeft bedacht als zijn legacy. Het idee dat je aan het begin van iets hebt gestaan dat heel groot kan worden, of het nou commercieel wordt of niet. Passie, vrijheid ... een rebels gevoel. Als ik kinderen of jongeren trucs zie doen die jij hebt bedacht, dan heb je voor mij wat bereikt. Dan laat je wat na. Dat is voor mij het allerbelangrijkst …. Alle underground scenes zijn op een gegeven moment dying. Het blijft bestaan maar op een andere manier. De manier waarop wij straatvoetbal uitoefenen en beleven zal niet terugkomen. Iedere generatie maakt zijn eigen ding ervan en dat respecteer ik ook. Wie ben ik om dat niet te doen? Maar ik denk dat ze wel een stuk missen. Dat je aan het begin hebt gestaan .. dat is wat wij wel hebben meegemaakt. Edje
27
2.6 Het Straatvoetbal van Nu Tijdens een toernooi in Apeldoorn laat Souf me een filmpje zien op Youtube. Ik zie hem voor een Chinese draak voor een gebouw. ’s Avonds, mooi licht. Een slow motion camera filmt zijn trucs, een around the world en andere combo’s. Hij zegt dat een miljoen Chinezen hiernaar gaan kijken.
Freestylen is het bekendste voorbeeld van nieuwe ontwikkelingen in straatvoetbal en Souf is hierin de meester. Hij heeft zijn eigen bedrijf en duizenden volgers op YouTube en Facebook. Straatvoetbal gaat inmiddels als culturele vorm de hele wereld over en komt via dezelfde commerciële krachten die straatvoetbal van underground mainstream hebben gemaakt overal terecht, waarna jongeren in andere landen ermee aan de slag gaan en er hun eigen stijl van maken. Cultureel materiaal is gaan circuleren in een global mediascape zoals Appadurai deze ontwikkeling in kaart heeft gebracht (Maxwell 2003: 12). Dit maakt deze vormen niet minder authentiek omdat ze niet origineel of ‘eigen’ zijn. ‘After punk … the distinction between authentic youth culture and commodified popular culture could no longer be sustained’ (Maxwell 2003: 33). Ik sluit me aan bij Maxwell bij de gedachte van een ‘media-driven incitement to subcultural being’ (Maxwell 2003: 34). Jong zijn betekent tegenwoordig dat je allerlei verschillende vormen van cultureel materiaal beoordeelt, opneemt en afstoot en jezelf zo een sociale identiteit geeft. Grotendeels wordt dit ons aangereikt onder invloed van de media. Dit bepaalt voor een groot deel hoe jongeren hun sociale identiteit bepalen zonder dat dit in hun ogen afbreuk doet aan de authenticiteit van hun lifestyle. Zo vormen de jongeren ad hoc gemeenschappen met poreuze grenzen. Deze groepen komen samen en verdwijnen net zo makkelijk weer, soms bestaan ze een zomer, soms een paar jaar (Thornton 1995: 3-4). De straatvoetballers doen hetzelfde. Tegen de opkomst van nieuwe vormen in het straatvoetbal staat de neergang van het straatvoetbal zoals Edje, Vaantje en de andere jongens dat op straat speelden. De aandacht van de media is verslapt en multinationals investeren minder in hun versie van de sport. Het laatste grote toernooi was in 2005. Van mainstream wordt straatvoetbal weer underground. De oorzaak voor deze ontwikkeling zoek ik vooral in de verbinding tussen straatvoetbal en de omgeving waar het zijn oorsprong heeft gevonden, de ‘straat’. Er wordt op straat veel minder gevoetbald dan tien jaar geleden. De playgrounds van
28
toen zijn veelal verdwenen. Het Iepenplein is verbouwd zodat er geen straatvoetbal meer kan worden gespeeld en als ik met Herbie op het Nike-plein aankom, ontdekt hij dat ook dit plein door de gemeente onder handen is genomen. Het asfalt is vervangen door kunstgras. Net als op veel andere plekken in de stad is hier een Cruijff Court aangelegd. Op zich vinden jongeren dit een prima initiatief maar je kunt er niet op voetballen zoals de jongens dat vroeger deden. Ze zijn steen en asfalt gewend, daar hebben ze op leren voetballen en hun stijl werkt niet op kunstgras. De arena rondom het veldje is er nog steeds maar verder is het stil. Er voetballen een paar ‘Marokkaanse’ kinderen maar de Echte straatvoetballers komen niet meer. Herbie weet niet waar de jongens zijn: Kattenkwaad uithalen misschien, duku maken [geld verdienen], hosselen … hier wat regelen, daar een baantje .. terwijl we vroeger alleen maar dachten aan voetballen. En ze zitten meer binnen dan vroeger, te gamen, of ze zitten in de bak [gevangenis].
2.7 Conclusie De authenticiteit van straatvoetbal ligt niet besloten in de oorspronkelijkheid van het spel maar in de hoofden van de jongens die het spelen en waar het continu nieuwe vormen aanneemt. Het straatvoetbal zoals het zich vanaf 1993 heeft ontwikkeld, is voor de jongens die het toen speelden het Echte straatvoetbal. Dit beschouw ik in het verdere verloop van deze scriptie ook als het Echte straatvoetbal omdat de jongens met wie ik de afgelopen maanden doorbracht deze versie zien als het Echte straatvoetbal. De beschreven factoren: de band die de jongens kregen door samen te voetballen op de pleintjes en een stijl te ontwikkelen, de commercialisering waardoor ze bekend werden en de media opkomst, dit alles heeft de identiteit van de jongens gevormd. Ze wilden Echte straatvoetballers zijn.
29
Hoofdstuk 3: Op zoek naar de Echte straatvoetballer Je hoort erbij of niet ... Als iemand aankomt, je voelt het gelijk. Als je een vrouw ziet, voel je toch ook meteen of het klikt? Rico
Vaak kunnen de jongens niet beargumenteren wat iemand een Echte straatvoetballer maakt. Ze zullen zeggen dat ze dat aanvoelen. De kennis die straatvoetballers hebben van hun leefwereld wijkt af van hun kennis waarmee ze hun leefwereld kunnen uitleggen (Jackson 1996: 2). Voordat ze het kunnen uiten in duidelijke woorden, weten ze eigenlijk al of iemand wel of niet een Echte straatvoetballer is. De straatvoetballers benadrukken graag dat straatvoetbal ‘in je zit’. Zoals de straat ‘in je zit’. Dit beeld past bij het pleidooi van Michael Jackson ‘to describe human consciousness in its lived immediacy’ (Jackson 1996: 2). Ik wil in dit hoofdstuk de subtiele mechanismen laten zien waarmee straatvoetballers impliciet laten zien wat de criteria zijn om als een Echte straatvoetballer geaccepteerd te worden.
3.1 Echt ‘Straat’ Allereerst is het belangrijk te benadrukken dat straatvoetballers zich identificeren met de ‘straat’. Ook het begrip ‘straat’ bevat een notie van authenticiteit Wat is dat, Echt ‘straat’? Ik stel de ‘straat’ voor als een embodiment van The Real. Verderop in deze scriptie zal ik uitgebreid ingaan op de betekenis van The Real maar voor nu is het belangrijk uit te leggen dat er een puurheid besloten ligt in het leven van ‘de straat’, die jongeren die daar opgroeien herkennen. Het stelt ze in verbinding met een deel van zichzelf en ze geven er een positieve betekenis aan. Dit kan zich uiten in de veelgehoorde opmerking, ‘Die jongen is Echt ‘straat’’. De identificatie met de straat houdt ook in dat de jongens onder elkaar waarden delen die ze impliciet hebben aangenomen en die ze constant heroverwegen. De straat is de plek waar ze zijn opgegroeid, het is hun thuis en in die zin biedt de ‘straat’ ze een gevoel van ‘belonging’. Echtheid schuilt voor straatvoetballers ook in dit gevoel, dat ze er thuis horen.
30
Hieronder bespreek ik de belangrijkste waarden van de ‘straat’. Ik laat zien hoe deze waarden zowel op straat als in het straatvoetbal belangrijk zijn. De cultuur van de straat is verbonden aan het voetbal dat de jongeren spelen op de pleintjes in deze wijken. Dat is door een onbewust proces tot stand gekomen. Dat wil zeggen dat de jongens dit niet hebben afgesproken. Hieraan wil ik niet de conclusie verbinden dat straatvoetbal de manier is waarop jongeren leren hoe ze met het leven op straat om moetengaan. Straatcultuur kan niet verklaard worden als strategie om te gaan met moeilijke leefomstandigheden, racisme en uitsluiting. Alhoewel het misschien een rol speelt, is deze essentialistische benadering van cultuur niet passend. Er bestaat geen authentieke straatcultuur waarin een enkele waarheid ligt besloten. Zo’n benadering gaat voorbij aan wat het betekent voor de jongens zelf (Kelley 1997: 35). De straat is voor mij de school geweest waar ik mijn levenslessen heb geleerd. Edje
De ‘straat’ is de plek waar de jongens hun stijl hebben gevormd en hun identiteit vorm hebben gegeven. Het is een harde wereld waar andere (ongeschreven) wetten gelden dan in het beschermde, meritocratische deel van de Nederlandse samenleving waar vele burgers zich makkelijker kunnen verstoppen achter papieren status. Op straat moet je vaak ook fysiek je mannetje kunnen staan om je te handhaven. In zijn boek Code of the Street laat Elijah Anderson zien hoe dit in achterstandswijken in de
31
Verenigde Staten gebeurt. Informele regels bepalen daar de gedragscodes en die draaien alle om het afdwingen en behouden van respect. Dat is dé voorwaarde om hier te kunnen ‘overleven’. De stadswijken in Amsterdam waar jongeren op straat voetballen, zijn in vele opzichten niet te vergelijken met de getto’s in de V.S. maar de informele ‘codes van de straat’ zijn vergelijkbaar. Op wat voor manier dan ook moet je je hoofd boven water houden. Dit kan op vele manieren waarvan straatvoetbal er één is, en die allemaal hetzelfde doel hebben: het verwerven van status en respect (Maxwell 2003: 186). Binnen de stad vinden jongeren elkaar in straatvoetbal en voelen zij zich verbonden met de ‘straat’. Criminoloog Jan Dirk de Jong heeft jarenlang onderzoek gedaan in Amsterdam-West naar straatjongeren. Hij definieert straatcultuur als: Alle gedeelde ervaringen, kennis, betekenissen en symbolen die relevant zijn in het dagelijkse doen en laten van straatjongens die samen hun vrije tijd doorbrengen in de publieke ruimte …. Ze ontwikkelen hun collectieve morele opvattingen vanuit individuele behoeften aan veiligheid, vertier en status die zij op straat met behulp van elkaar moeten bevredigen (De Jong 2007: 149).
Er bestaat echter niet een enkele straatcultuur. De straatjongens vormen geen homogene groep die duidelijk afgebakend is. De collectieve morele opvattingen zijn waarden die op straat belangrijk zijn en hun gedrag in de groep bepalen. Wat ze onderling goed of slecht vinden, is afhankelijk van de situatie en tijd. Straatvoetbal heeft een zelfde dynamisch karakter dat mede door wisselende opvattingen over stijl door de tijd verandert. Hieronder bespreek ik welke waarden binnen de straatcultuur de straatvoetballers aannemen en hoe ze bepalend zijn voor het vormen van hun identiteit als Echte straatvoetballer. Zo verbinden de jongens de ‘straat’ met de vorm van straatvoetbal zoals ze die uitvoeren op de playgrounds.
Kijk, op het veld heb je een coach … op straat ben je je eigen baas. En daar moet je zeker zijn van jezelf. Dat als je een fout maakt, je zegt, 'Ik herstel hem straks'. Ik herken hem aan zijn comfortabele houding. Jongens die forceren en balen van 'Shit, het gaat niet’? Dan ben je het nog niet … En het zit ook in karakter. Je moet er ook bij horen .... Dat je ziet hoe hij zich gedraagt, hoe hij speelt .. en dan zie je, ‘Zo hij kan wel voetballen! En hij praat ook gewoon stoer .. hij pept ook op zoals wij ...’ Dat zijn allemaal kleine aspecten. Je kunt het niet beredeneren, je moet het aanvoelen. Rico
32
Op straat ‘overleef’ je door het afdwingen en behouden van respect. Dit is tevens de kernwaarde binnen straatvoetbal. Om dit te bereiken moet je je gedragen volgens de ongeschreven wetten in de straatcultuur van Amsterdam. Daarnaast noemt Rico impliciet het belang van een eigen stijl, een ‘comfortabele houding’, en een aantal karakter eigenschappen die ik onderverdeel in loyaal zijn, stoer doen, en cool zijn.
3.2 Respect Afdwingen Straatvoetbal is een battle voor respect. Pinto
Pinto hoeft er niet over na te denken als ik hem de vraag stel wat straatvoetbal voor hem inhoudt. Respect is het sleutelwoord dat altijd weer terugkomt in gesprekken over de betekenis van straatvoetbal. Op het pleintje moet je respect afdwingen bij je tegenstanders, medespelers en publiek. Rico verwoordt het als volgt: Als je de beste wilt zijn moet je het elke keer maar weer bewijzen en laten zien. En niet alleen maar met je mond. Kijk, respect afdwingen doe je met de bal, door met je benen te spreken en duizelig te maken met je flair. Zo krijg je status. Als je tegen andere jongens speelt of vrienden van je is dat superbelangrijk. Je naam blijft zo overal maar terecht komen. Djuke
Respect is zo wat de straatvoetballer verdient als hij aan zijn teamgenoten, zijn tegenstanders en het publiek laat zien dat hij de beste straatvoetballer is. En daar moet hij voor vechten. Dat is wat Pinto bedoelt met een battle. Ik kan deze competitieve vorm van respect ook vertalen als aanzien of status. In die zin is respect volgens filosoof Kwame Appiah nauw verbonden aan het concept waardering, appraisal (Appiah 2010: 13). Er is echter ook een tweede vorm van respect, gebaseerd op erkenning, recognition (ibid: 14). Deze vorm van respect heeft vaak te maken met een machtsverhouding. Iemand verleent respect aan een ander op basis van een omstandigheid waarin deze persoon verkeert (ibid.: 14). Leeftijd is zo’n omstandigheid. Het is net als de maffia. Je moet respect hebben voor de ouderen en voor de mensen die er lang voor je zijn als je nieuw komt. Ik heb weleens gehad dat een jongen van
33
achttien zei, ‘I got this nigger’. Dan kan ik twee dingen doen, of ik ga er op in en dan escaleert het. En dat mag niet. Ik ben 36 hij is 18, hij mag niet zo tegen mij praten. Of ik denk, ‘Oké, wacht even, laat ik het anders zien’. Nog geen twee minuten later poort ik hem achterlangs. Zijn entourage ziet het en achteraf komt hij naar me toe, geeft me een hand en zegt, ‘Ja, ik heb geleerd .. Respect’. Nu lopen veel jonge jongens al snel naast hun schoenen. Ze oefenen wat en denken dan dat ze er al zijn. Maar ik voetbal al op straat vanaf mijn zevende. Deze techniek is van ons, de oudere garde, en wij zijn nu allemaal boven de dertig. En dan komt zo'n jongetje van 20 brutaal doen. Dat kan niet ... Rico
Respect op basis van leeftijd is een vorm van respect op basis van erkenning. Het is een gegeven, een code waar een straatvoetballer zich aan moet houden. Toch speelt in dit voorbeeld ook een competitief element mee. Het is een jongere generatie die de machtspositie van de oudere speler probeert te breken. Rico zegt hierover, Stel, je laat het over je heenkomen? Dan word je vernederd. En dan wordt het alleen maar erger. Ik doe meteen de deur op slot. Dat hij beseft, ‘Hier kom ik niet zomaar doorheen’. Mensen moeten weten, ‘Dat is Rico, tot zover kan ik gaan’.
Erkenningsrespect verdien je ook buiten de lijnen. Door het aannemen van vormen van embodiment van een straatvoetballer (Maxwell 2003: 35) laat een straatvoetballer dan zien dat hij een Echte straatvoetballer is. Hij kleedt zich als een straatvoetballer, beweegt zich als een straatvoetballer en praat als een straatvoetballer. Hij omarmt de waarden die bij de cultuur horen en dit is de cultuur van de straat. De anderen zullen hem het respect geven dat hij als straatvoetballer verdient. Beide vormen van respect spelen een rol in het straatvoetbal als straatvoetballers tegen elkaar een wedstrijd spelen. Eer is volgens Kwame Appiah de onderliggende waarde die schuilgaat achter de strijd rond het afdwingen van de aanspraak op respect (Appiah 2010: 13). Dit kan je persoonlijke eer zijn, maar ook de eer van je pleintje of de stad. Als je met vrienden speelt, ga je niet om geld spelen. Je speelt voor de eer. Er zijn mensen die kijken. Er moeten gerespecteerde mensen langs de zijkant staan. Dan is het puur van, ‘Hé .. kijk wie er allemaal aan de kant staan!’ Dan kan ik me niet laten vernederen. Dan moet je winnen! Atta
34
De beste straatvoetballers wonen nog steeds hier in Amsterdam. En daar ben ik trots op. We verdedigen de eer van de stad, of van de buurt, van ons pleintje. Soms verliezen we wel maar dan vinden we het gewoon niet belangrijk. Dan is het geen echt toernooi of spelen we niet om geld of zijn de tegenstanders eigenlijk niet evenwaardig. Mourad
Een duel zal alleen gespeeld worden als beide partijen het erkenningsrespect hebben van elkaar. Als een straatvoetballer het duel aangaat met zijn tegenstander, zet hij zijn eer op het spel. Als een straatvoetballer een duel wint, dan vergroot het zijn status. Als hij verliest, dan daalt zijn aanzien. Als hij zich na verlies laat kennen, dan verliest hij het respect van de groep, ook buiten de lijnen. Ook Gerd Baumann betoogt dat respect voor jongeren vaak synoniem is met eer. ‘Honour appears less as the absence of shame than as the fruit of respect .… it represents not the opposite of self-respect, but its fulfilment’ (Baumann 1996: 103). Iemands zelfrespect is dus afhankelijk van het respect dat men van anderen krijgt. Het is een dergelijke betekenis die het begrip ook in de grootstedelijke jongerencultuur lijkt te hebben (Dibbits 2006: 89). Zelfrespect of eer moet een straatvoetballer waard zijn en om deze waardigheid te behouden moet hij de gedragsregels volgen die bij erecodes horen. Erecodes laten zien hoe je die aanspraak op respect kunt verdienen en verliezen (Appiah 2010: 16). Met een onwaardige tegenstander ga je het duel niet aan. Als een voetballer wel het respect verdient omdat hij genoeg aanzien heeft, maar zijn tegenstander geeft hem dit respect niet, dan raakt hij het recht op respect van de groep kwijt. Vaantje had de ongekroonde koning moeten zijn van het straatvoetbal ... maar hij bluft en blaast. Dat neemt niet weg dat hij een goeie straatvoetballer is. Hij is goed met zijn voeten maar mensen moeten je ook mogen. Mohamed Ali had een grote mond maar mensen mochten hem ook. En dat gevoel had ik niet bij Vaantje … Status heeft hij. Maar heeft hij ook het respect? Herbie
Jarenlang was Vaantje de beste straatvoetballer maar door zijn lastige [conflictieve] gedrag maakte hij veel vijanden binnen en buiten het veld. Hij kon tegenstanders en publiek intimideren en beledigen terwijl hij voetbalde. Zo lang hij de beste was, pikten de anderen zijn gedrag. Maar door een aantal ongeschreven gedragsregels van
35
het straatvoetbal te overtreden, heeft Vaantje veel respect verloren van zijn medespelers en publiek. Een straatvoetballer ontleent zijn positie nu eenmaal niet op basis van zijn afkomst of aangeboren positie maar door zijn status op basis van zijn prestaties. Door de straatcodes rond respect te overtreden, kan een straatvoetballer het respect van de anderen verliezen. Ieder mens wil gerespecteerd worden binnen de gemeenschap. Het is een belangrijke psychologische behoefte. Zelfrespect en eer kunnen zo een motivatie zijn ‘een goed leven’ te leiden. In die zin is eer een ethische waarde in onze samenleving. En het is door middel van het concept eer dat een straatvoetballer zijn persoonlijke ethiek kan verbinden aan de gedragscodes van de gemeenschap (Appiah 2010: 179). Respect moet een straatvoetballer ook verdienen buiten het plein. Hiervoor moet hij voldoen aan een aantal waarden die op straat belangrijk zijn. Opvallend is dat deze waarden zichtbaar zijn in het straatvoetbal. Hieronder zal ik laten zien hoe een straatvoetballer het afdwingen van respect verbindt aan andere waarden die belangrijk zijn op straat en aan esthetische uitingen tijdens het straatvoetbal.
3.3 Zelfverzekerde houding Je moet laten zien dat je niet over je heen laat lopen, ook op het pleintje…. Als je voor jezelf opkomt, zullen anderen je respecteren. Daarom stel je je sterk en zelfverzekerd op. Je laat geen zwakte zien. Je moet zeker hard zijn in het spelletje. Als je niet hard bent, word je mishandeld. Dat je heen en weer wordt gestuurd, panna’s krijgt … Je moet bikkelhard zijn. Géén genade! Djuke
Op straat ben je op jezelf aangewezen en moet je laten zien dat je je kunt redden. Zowel op straat als op het plein moet je uitstralen dat er niet met je te dollen valt. Deze houding is belangrijk en daarmee dwingt een straatvoetballer respect af. Buiten het voetbal werkt het hetzelfde als erbinnen. Ze hebben het overgebracht van de straat naar het straatvoetbal. Ik ben niet echt arrogant maar op straat wel. Dat moet je wel. Als jij de bal hebt en je ziet er als een sukkeltje uit, dan pakt iedereen makkelijk die bal van je af. Of tenminste dat idee hebben ze. Als jij uitstraalt van, ‘Hé …!’ [strakke blik, kin omhoog] dan gaat niemand die bal van je pakken, gaat hij je gewoon twee meter geven. Daar heeft het mee te maken. Orry
36
Je kunt een straatvoetballer herkennen aan het feit dat hij zowel binnen het veld als buiten het veld de indruk wekt dat hij alles onder controle heeft. Er is geen scheids … Dus dan ben je aan de bal en dan beslis jij eigenlijk dat hele ding. Dus jij bent de melding. Jij beslist alles, of je het wel of niet .. elke bal krijg jij en dat soort dingen .. Dat bedoelen we met zelfbeheersing en rust. Djuke
Tijdens een straatvoetbalwedstrijd moet iedere speler zelf zijn hoofd boven water zien te houden. Weliswaar speelt hij meestal in een team met twee, drie of vier anderen, de persoonlijke aanval en verdediging zijn in vele opzichten belangrijker dan de teamprestatie. Straatvoetbal hecht zoveel belang aan het uitdagen van een directe tegenstander dat een overwinning of nederlaag in deze duels bepalend is voor het oordeel over zijn prestatie op het veld. Niemand verpersoonlijkt deze eigenschap beter op het veld dan Vaantje. Jarenlang was hij de beste straatvoetballer. Iedereen is het daar over eens. Net als iedereen het erover eens is dat hij de lastigste is. Hij heeft namelijk ‘schijt aan iedereen’. Rico zegt hierover: Vaantje was een meester in trash talk en dan werd er uit het publiek wel weer wat gezegd. En dan ging hij daarop in terwijl hij speelde hij met zijn tegenstander en dan ging die hand zo naar voren (hij houdt zijn hand tegen het denkbeeldige hoofd van een tegenstander) en dan ging hij tegelijk met het publiek praten. Dat is prachtig natuurlijk. Het publiek moet aan de ene kant lachen maar aan de andere kant is hij ruzie met ze aan het maken. En door die agressie uit het publiek kon hij zich zodanig opladen dat hij niet te stoppen was. Rico In een rap zegt iemand: “I’m not cocky, I’m confident. So when I say I’m the best that’s a compliment”. Dat gaat over mij. Ik ben niet arrogant. Als ik zeg dat ik de beste ben … Ik ben de beste. Waarom kan ik dat niet zeggen? Ik ben de beste … Vaantje op YouTube
Ik sta met straatvoetballer Macka langs het voetbalveld bij Ajax. Zijn zoontje van twaalf speelt in de C2 van de jeugd van Ajax en ze moeten tegen PSV voor de beker voetballen. Macka vertelt me hoe hij zijn zoon hard maakt. Hij moet weten hoe het werkt op straat. Dat je voor jezelf moet opkomen en niet moet afwachten. Als hij met zijn zoontje voetbalt is hij ook hard voor hem, laat hij hem niet winnen. En houdt hij
37
hem voor dat hij zijn tegenstander moet aanpakken. ‘Je gaat op hem af, geeft 200 procent en doet hem pijn zodat hij de volgende keer wel uitkijkt …’ Als je dat niet doet, wordt je gepiepeld. Tegenstanders zoeken je, merken je zwakte en zullen je opzoeken op het veld en vernederen. Zo werkt het op straat. Macka heeft het zelf ondervonden toen hij jong was en op straat ging voetballen. Op straat moet je geen kat uit de boom kijken. Als je iemand ziet die onbekend is, heb je wel respect voor hem, maar je moet er overheen klappen. Je moet hem geen kans geven om te denken dat hij beter is. Dus moet je meteen laten zien, ‘Ik ga jou helemaal vernederen’. Alleen maar om jou niet in je spel te laten komen zodat je vervolgens iets bij mij gaat proberen. Dat zijn de regels van de straat. Op het moment dat je daar komt met een bepaalde angst, dan heb je al voor tachtig procent verloren. Macka
Dit is een andere code op straat. In confrontaties moet je laten zien dat je je mannetje staat. Je moet een bikkel zijn, tranga, rof, kortom hard zijn .. Emoties tonen wordt gezien als een teken van zwakte. Het ideaal is dat je je op geen enkele manier emotioneel laat raken.
3.4 Loyaliteit Ik zie het als een soort familie. De familie die ik nooit gehad heb. Je moet samen die kar trekken, samen overleven. Nogmaals, we zijn lotgenoten. Dat je de ene keer wat moeilijk zit met geld of als de pleuris uitbreekt op het veld. Er kan altijd wat gebeuren .. of als je uitgaat … dan moet je zorgen dat je achter elkaar staat. De groep rekent erop dat je loyaal bent aan de groep en dat je helpt als het uit de hand loopt en er ruzie ontstaat. Je moet laten zien dat je loyaal bent. Je loopt niet zo maar weg bij een conflict. Die solidariteit is heel belangrijk omdat je anders de groep in gevaar brengt. Edje
De manier waarop straatvoetballers met elkaar omgaan is heel close. Ze zijn matties [hechte vrienden]. Maar er kan iets gebeuren waardoor de vriendschap zo kan breken. Dat past in de straatmentaliteit. ‘Je hebt respect voor elkaar, je bent matties, maar steek niet een mes in mijn rug’. Veel jongens komen uit gebroken gezinnen en leven in de overtuiging dat ze uiteindelijk alleen zichzelf kunnen vertrouwen. De ‘straat’ is als het ware hun thuis. De jongens die ze daar hebben ontmoet, de vriendschappen,
38
het is een soort familie. Maar er kan iets gebeuren, dat mes in je rug en dan breekt de vriendschap. Er zit geen hele hechte basis onder van vertrouwen. Vriendschap is voor mij heel belangrijk want vrienden helpen je overleven op straat. Ik kan praten en lachen met iedereen maar ik vertrouw niemand zo maar. Ik heb veel vrienden maar er komt niemand bij mij over de vloer want ik ben bang om opnieuw teleurgesteld te worden. Herbie
Met Ed heb ik het over de waarde van vriendschappen op straat. Ik vraag hem voor wie hij zijn hand in het vuur durft te steken. Ed is er duidelijk in. Hij zegt dat hij een speciale band heeft met Issy. Maar verder? ‘Voor niemand’. Hij is realistisch. Misschien spreekt hij Issy straks nog maar af en toe terwijl ze nu heel close zijn. En hij is een paar keer flink belazerd. Vroeger was ik in dienst bij Nordin van Masters of the G.ame. We waren hele goede vrienden maar die kan nu ook maar beter bij me uit de buurt blijven. Hij was me geld schuldig en beloofde keer op keer dat hij me zou betalen. Ik kon hem alleen niks maken tot ik de kans kreeg bij de planning van een trip naar Suriname. Die besloot ik toen op eigen naam te doen. Zo ben ik met Street Kings begonnen. Toen ben ik naar hem terug gegaan en heb ik hem gezegd dat dit mijn payback was. Edje
De angst belazerd te worden, of zoals ze het zelf zeggen geflest of genakt, is een steeds terugkerend thema in gesprekken. Het wantrouwen sluimert altijd op de achtergrond. Het liefst opereren de jongens als groep. Zelfs als de groep eten haalt bij de KFC gaan ze liefst met z’n allen en blijft er niemand achter voor wie de rest dan een maaltijd meeneemt. De achterliggende gedachte is de angst dat ‘de rest anders straks lekker zit te eten en jij niet’. Ook deze solidariteit als groep is blijkbaar breekbaar zoals ook blijkt uit het volgende voorbeeld met Vaantje: Vaantje is lastig. Hij maakt overal en met iedereen ruzie. Hij speelt alleen voor zichzelf. Alles draait om hem. In Johannesburg was het dieptepunt. Toen ging hij er bijna aan. Hij schreeuwde naar iedereen ‘Fuck You’ die het maar wilde horen, beledigde tegenstanders en uiteindelijk wilde iedereen met hem op de vuist. Iemand bedreigde hem dat hij hem door zijn knieën zou schieten. De jongens besloten dat het beter was om te gaan. Zelf zat hij als eerste in de jeep. Rico probeerde de zaak nog te sussen, de rest wilde niet voor hem inspringen. Als ik zeg dat het toch wel stoer is,
39
zegt Orry, ‘Stoer ja, tot hij als eerste naar die jeep rende. Hij brengt ons in problemen. Als iemand stoer is en tegen zijn schuld dreigt het ut de hand te lopen, dan staan we er voor elkaar. Maar als iemand de rest in gevaar brengt, dan laten we hem ...’ Orry
Sommige belevenissen zoals deze van de oudere jongens ontwikkelen zich tot straatmythen, tories, die nog lang worden doorverteld. Dit zijn de mythen die de onderlinge band versterken. De verhalen houden alles in leven .... Het is niet gespeeld. Het is gezelligheid. Dat komt er allemaal bij kijken met die tories [verhalen]. Dat is belangrijk. Soms is het heftig … Dat is wat kan gebeuren zoals met Skilo toen die bedreigd werd met dat pistool. Er zijn weleens onderonsjes dat sommigen elkaar niet mogen. Met elkaar op de vuist gaan of naar huis gaan en terugkomen met een serieus waterpistool of een Rambo-mes. Dat kan weleens zo gebeuren als je een te grote bek hebt …. Voor groepsbinding is het belangrijk. Elk jaar komen dezelfde verhalen weer terug. En dan kun je elkaar lekker nakken weet je, elkaar de hele dag in de maling nemen. Daar gaat het ook om. Het voetbal gaat er toch om elkaar in de maling te nemen. Als ik de bal bij jou door je poortje speel, ja dan heb ik jou in de maling genomen. Djuke
De straatvoetballers benadrukken het belang van humor in hun scene. Ze noemen dit haren: het elkaar in de maling nemen, sarren en dissen met grappen. Volgens Edward is het haren verwant met de Surinaamse cultuur. Heel opvallend zijn de racistische grapjes die de jongens over elkaar maken. Alle vooroordelen over luie Surinamers, Marokkanen die je spullen jatten en lichamelijke kenmerken van negers, alles halen ze uit de kast. De grappen zijn grof en sarcastisch maar nooit merk je dat een van de jongens te ver gaat. Etnische afkomst speelt geen rol in de groep. Wij kunnen echt alles zeggen tegen elkaar, je kan het over je moeder hebben, de gekste dingen, racistische grapjes .. niks is te gek. Iedereen ligt helemaal in een deuk en je accepteert het … en dat zie je inderdaad ook weer terug in het voetbal. Dat moment van lachen en elkaar in de zeik nemen, dat staat voorop .. en ik denk inderdaad dat het komt door onze straatcultuur. Dat we elkaar ‘haren’, elkaar sarren .. Dat vinden wij de mooiste humor die er is. Edje
40
Het gebruik van straattaal heeft voor straatjongens daarmee ook een symbolische functie waarmee zij andere sprekers kunnen insluiten en uitsluiten (evenals het hebben van een bijnaam). Het gebruik van straattaal staat voor hun voor een ‘straat’ identiteit (Cornips 2004).
3.5 Eigen Stijl Een straatvoetballer dwingt alleen respect af als hij een eigen stijl heeft. De jongens benadrukken het belang dat straatvoetbal ‘in je zit’. Je kunt er als het ware niets aan doen, het moet eruit komen en de manier waarop je dat doet, onthult wie je bent. Een eigen stijl staat voor Zelf expressie. Zelf is een belangrijk woord. Het bevat een element van ‘puur’. En dit is authenticiteit van de straatvoetballer. Als hij zijn bewegingen slechts gekopieerd heeft van een ander, wordt zijn status als Echte straatvoetballer niet geaccepteerd. Echtheid staat voor het pure talent van de straatvoetballer. Het ontwikkelen van een eigen stijl is één van de belangrijkste manieren waarop een straatvoetballer zich kan onderscheiden. Atta maakt de vergelijking met de opkomst van Hiphop. Een rapper krijgt pas echt respect als hij behalve in de studio ook op straat een rap kan maken. Dat geeft aan hoe puur je talent is, hoe rauw je bent. Dat het Echt is, van binnenuit komt, dat het niet gefabriceerd is.
Bij straatvoetbal geldt volgens Atta hetzelfde. Als ik bepaalde bewegingen doe, kan er toch verschil in zitten met een andere voetballer. Dan ziet het er veel mooier uit dan bij iemand die het heeft geleerd. Dat komt door uitstraling, Echtheid omdat het van binnen zit. Dat herken je, dat zie je .. Issy bijvoorbeeld heeft een trucje bedacht, de Akka3000. Zoals hij het doet, hoe makkelijk en nonchalant, dat kan alleen omdat hij het niet van iemand anders heeft geleerd. En dat ziet er toch anders uit dan iemand die iets op YouTube ziet en gaat leren.
Het is het verschil tussen het origineel en de kopie, de pianist als natuurtalent en de pianist die zijn werk naspeelt. Atta maakt duidelijk dat straatvoetballers hun authenticiteit zichtbaar willen maken, ze zijn op zoek naar een eigen handelsmerk. Dit zit voornamelijk in de trucjes die je doet maar ook in uitingen van stijl zoals kleding, haardracht, tattoos.
41
Ik kan niet nu ineens op Prada’s gaan voetballen. Dan weet iedereen dat ik dat heb gekopieerd van Orry. En Vaantje ging op een gegeven moment op twee verschillende schoenen spelen, een oranje en een groene. Dat heeft hij bedacht en daar kun je dus niet ook mee komen. Je moet zelf creatief zijn, je eigen karakter hebben en jezelf zijn Atta Ik speel altijd met mijn telefoon in mijn hand … Prada schoenen .. Dat is geen eens om stoer te doen maar gewendheid. Als iemand mij belde, dan speelde ik gewoon door terwijl ik praatte. Zo voetbalde ik gewoon. Het was niet van, “Nee, ik ben aan de telefoon, stoppen!” Ik speelde gewoon door ... En het heeft misschien met kledingstijl te maken en zo. Ik dacht ja, als ik zo voetbal dan voel ik me ook beter en dan ga ik misschien ook beter spelen. Orry
Orry laat zijn vingers over het schermpje van zijn smartphone gaan op zoek naar de juiste rap voor onderweg. De jongens identificeren zich met deze muziek. Het komt van de straat, de artiesten hebben meegemaakt wat zij hebben meegemaakt of zouden kunnen meemaken, en Hiphop staat net als straatvoetbal symbool voor het rauwe van de ‘straat’. De beat is hard, de rap ritmisch. Ik kijk hoe Djuke, die achterin zit, een pose aanneemt. Hij hangt achterover in de bank in zijn White B’s (witte hemd), arm uit het raam, zonnebril op. Zijn hoofd deint mee op de beat van Mister 7.15, kaken op elkaar. Cool. Naast me aan het stuur kijkt Orry ook strak voor zich uit. Ontbloot bovenlijf, vol tattoos, gouden ketting, oorbellen en ringen aan zijn vingers. Zijn lichaam als representatie van Hiphop en de ‘straat’.
42
Je moet cool zijn om op straat status te verkrijgen. De jongens besteden hun geld aan hun uiterlijk, kleding, uitgaan, chillen, meisjes, dure spullen bezitten … Ze hechten waarde aan een hedonistische levensstijl. Ze willen op korte termijn van het leven te genieten, plezier hebben en zich uiten in wat ze voelen. Dit uiten ze door middel van stijl, esthetiek, in performance … Het is een combinatie van mannelijke gedragsuitingen en taalgebruik die moeten laten zien dat de jongens stoer zijn, alles onder controle hebben, dat ze draaien. Deels is deze houding belangrijk op straat om je hoofd boven water te houden maar ook dit wil ik niet zien als enkel een mechanisme waarop jongeren een manier vinden te overleven of om te gaan met het hard leven op straat. Cool zijn is ook esthetiek, een uiting van stijl, een kunstvorm die door taal en embodiment tot uiting komt (Kelley 1997: 24).
3.6 Straat en Straatvoetbal komen samen: De Panna Zodra je een panna geeft gaat het hele pleintje plat van het lachen. Het is het dessert, het toetje. Het smaakt lekker, je krijgt er een heerlijk gevoel bij en je deelt hem nog uit ook, gratis, als een kadootje. Djuke
De panna is de grootste vernedering voor een straatvoetballer. Je geeft een tegenstander een panna door hem de bal tussen de benen door te spelen. Al voetbalgeneraties lang staat dit symbool voor vernedering maar in de huidige vorm van straatvoetbal is de panna een centraal element geworden in het spel. ‘Panna! Koekkoek’. Vernederen doe je bij jongens die de hele dag wild tegen je spelen … Als je dat doet ga ik je wel mishandelen. De boodschap is: doe rustig en gedraag je. Je loopt nu dingen te doen waar je niet goed in bent en ik ga je laten zien hoe het moet. Die strijd gaat om wie gaat hem winnen. Wie komt er als winnaar uit, jij of ik. Hij is de vlieg die boven je bord hangt. Die ga je toch meppen? Djuke
Aan de hand van de panna kan ik laten zien hoe waarden die belangrijk zijn op straat terugkomen op het plein: status en respect, de loyaliteit, de eigen stijl. Ten eerste is het belangrijk dat je je niet laat gaan als je een panna krijgt. Te allen tijde straal je uit dat je alles onder controle hebt, ook als je verliest. Dit is een les die je moet leren.
43
Straatvoetbal is een machowereld. Op straat loop je met de borst vooruit, op het pleintje ben je kwetsbaar. Ieder moment kun je vernederd worden, net als in de gewone maatschappij. Op het pleintje leer je omgaan met vernedering en verlies. Edje Je wordt dan wel vernederd maar dan moet je gewoon zorgen dat je hem ook straks vernedert … als je je dan laat gaan dan zet je jezelf nog meer voor schut. Dan hebben de mensen zoiets van, ‘Kijk hem nou. Je hebt hem echt geraakt!’. Mijn gevoel als iemand zich laat gaan is, ‘Was dan niet op het veld gestapt.’ Want dat is eigenlijk de reactie die jij wilt hebben. Als ik een tegenstander heb en die gaat tekeer, dan wordt het eigenlijk alleen nog maar makkelijker voor mij. Hoe harder hij erin gaat en hoe feller, hoe meer je diegene dan ook kunt vernederen. Orry
De allerbeste was Vaantje. Hij stond erom bekend dat hij iedereen op elk moment een panna kon geven. Het was zijn handelsmerk, zijn eigen stijl. En daarmee veroverde hij zijn status. Ik vind Vaantje de beste alltime. Hij is de koning van de panna Ik weet dat nu omdat ik zelf hoog speel en hij was echt een andere level. Hij heeft een hele simpele techniek, deed niks geks. Hij doet zodanig een trucje dat hij bepaalt hoe jij gaat staan. Hij neemt je helemaal mee en verandert je standbeen en dan .. panna! … Status komt met respect. De status van Vaantje is niet breekbaar. Niemand komt bij hem in de buurt. Dat is zijn status. Issy
Edje deelt een kadootje uit, ‘Panna!’
44
Eén van de belangrijkste groepswaarden is de loyaliteit van de leden. De band tussen straatvoetballers kan heel hecht zijn. Tijdens een gesprek tussen Orry en Issy wordt dit duidelijk. Ze dissen elkaar voor de grap over de komende wedstrijd die zij tegen elkaar zullen spelen in de zaal. Ze dagen elkaar vast uit voor die avond maar later in het gesprek laat Issy vallen dat hij Orry niet publiekelijk voor schut zal zetten. Als het zo uitkomt zal hij hem wel passeren maar dan ‘gewoon’, niet met een akka of een panna. Later als we samen naar een wedstrijd tussen twee andere teams zitten te kijken, herinner ik hem aan die opmerking. Waarom? ‘Onderling respect’. Zou je Edje een panna geven? ‘Nee’. En Djuke? Hij schudt zijn hoofd. Wie nog meer niet? Nabil, Taka? ‘Nee, die ken ik al zo lang, dat is bijna familie.’ En Rico? ‘Die gek uit Rotterdam? Die wel! Hij is geen goeie straatvoetballer. Hij heeft niks gewonnen, niet op straat en niet in de zaal. Geen enkel groot toernooi... En hij is gemaakt, hij is niet Echt. Hij vindt zichzelf wel een legend maar dat is hij niet.’
Wie geef je een panna en wie niet? Een voetballer die deel uitmaakt van de groep wordt door de overige leden van de groep ontzien. Ze zullen elkaar niet publiekelijk vernederen. Zo markeert de panna de scheidslijnen van de groep. Echter, wie er voor de één wel bij hoort, valt er bij de ander buiten. De groep Echte straatvoetballers heeft voor elk van de leden een andere samenstelling. Als ik Djuke vraag of hij Rico een panna zou geven, antwoordt hij ontkennend. Voor hem is hij wel een Echte straatvoetballer. Later, tijdens de trip naar de Antillen bevestigen Orry, Edje en Djuke dat ze elkaar niet zullen vernederen. Hun band is hecht, hun vriendschap gaat diep. Toch moet ik hier een kanttekening bij plaatsen. De jongens kennen elkaar van de straat. Vele vriendschappen op straat hebben een grillig karakter. De jongens zeggen elkaar blind te vertrouwen maar allemaal weten ze dat dit vertrouwen niet altijd veel waard is. Ze zijn vaak ‘genakt en geflest’ (belazerd) door vrienden en vertrouwen niet makkelijk anderen. Dit blijkt ook uit de reactie van Macka als ik hem vraag of hij andere straatvoetballers een panna zou geven. Luister, iedereen die op mijn pad komt geef ik een panna .. Ik moet jou vernederen want anders doe je het bij mij. Als iemand de kans heeft en het kan voor hem een bepaalde shine zijn, een bepaalde bekendheid, dan laten ze het niet liggen .... Uiteindelijk is het iedereen voor zich. Zo hard is die wereld toch wel.
45
3.7 Conclusie Een Echte straatvoetballer wil laten zien dat hij van de ‘straat’ is. Hij verbindt zijn identiteit met alles waar de ‘straat’ voor staat. In het begrip ‘straat’ schuilt dan een soort Waarheid. De straatvoetballers vertellen door middel van hun symbolen, gedrag en stijl een verhaal over zichzelf. Zo committeren ze zich aan de cultuur van straatvoetbal en worden ze vertegenwoordigers van de cultuur. Een Echte straatvoetballer voelt deze authenticiteit van binnen. Hij handelt zowel op het plein als daarbuiten volgens waarden die de groep vaststelt en van tijd tot tijd heronderhandelt en vernieuwt. Veel van deze waarden zijn zowel op straat als op het plein van belang en de jongens hebben deze straatwaarden geïntegreerd in hun voetbalstijl. Ik heb beschreven hoe het straatvoetbal dat de jongens bij wie ik onderzoek heb gedaan als het Echte straatvoetbal zien, een ontstaansgeschiedenis heeft die er, mede door commerciële invloeden, toe heeft geleid dat straatvoetballers deze in hun hoofden als authentiek ervaren. Daarnaast moet een straatvoetballer aan een groot aantal regels voldoen om als Echt te worden geaccepteerd. Hij moet stoer doen, kunnen chillen, goed kunnen voetballen en een herkenbare stijl hebben. Dit zijn allemaal uitingen van stijl. Het zijn symbolen, gedeelde waarden, en uiterlijke kenmerken die moeten samenkomen in één persoon. Deze vertegenwoordigt dan het straatvoetbal. Want zo wil ik het zien. Straatvoetbal is een culturele essentie die in de hoofden van de spelers al bestaat en die vervolgens Echt moet worden gemaakt. Dit gebeurt tijdens performances, zoals ik die tijdens de tour naar de Antillen heb meegemaakt.
46
Hoofdstuk 4: Performance maakt straatvoetbal Echt Over een paar dagen spelen de Street Kings een toernooi op het grote Brion Plein op Curaçao. Edje wil het plein vast bekijken en daarom staan we hier ’s avonds. Iedereen kijkt naar de grond: hoe sluiten de straattegels op elkaar aan, zijn die putten gevaarlijk? Met hun voeten schuren ze over de stenen. ‘Te stroef ! … Dat wordt lastig slepen …’ Terwijl mijn gevoel me ingeeft liever naar een terras te gaan om daar te wachten op het begin van de persconferentie, lijkt het erop dat de jongens liever op straat hangen. Tijd speelt geen rol. Issy kijkt wat om zich heen, ziet wat bikers met coole fietsen. Ze hoeven nergens heen, als we er over een uurtje nog staan is het ook goed. Op het pleintje voor Café De Buren gebeurt hetzelfde. Er komt een journalist bij ons staan en we hangen maar wat, voor het terras. Niemand die liever op het terras zit dan hier op de stoeprand.
Djuke en Edje ‘thuis’ op het Brion Plein op Curacao
Terwijl de jongens volledig op hun gemak één werden met het pleintje door zich ogenschijnlijk over te geven aan hun omgeving alsof het hun huiskamer was, voelde ik in mijn lichaam een ongemak met de situatie. Ik werd me daar bewust dat mijn lichaam, ik als body-subject, anders reageer op mijn omgeving dan zij. Merleau Ponty stelt dat het lichaam een soort intentionele aanleg heeft zich aan te passen aan zijn omgeving en in evenwicht te komen met de wereld om hem heen. Hij maakt daarbij duidelijk dat onze handelingen en de perceptie ervan voor een groot deel door gewoonte bepaald wordt. We leren gedrag aan door imitatie, door te beantwoorden aan onze leefomgeving of aan de gemeenschap (Merleau Ponty: 1965: 142).
47
De werkelijkheid is niet uitsluitend op cognitief niveau te begrijpen. In mijn zoektocht naar de Echte straatvoetballer stuitte ik al op de waarneming van de jongens dat ze dit ‘aanvoelen’ en niet kunnen omschrijven. Door de jongens vervolgens in hun eigen woorden uit te laten leggen waar een Echte straatvoetballer aan moest voldoen, heb ik hem als het ware ontleed en betekenis gegeven aan hun interpretatie. Echter, een symbolische benadering of bovenliggende structuur kan niet alle vormen van bewustzijn en het willekeurige karakter van het dagelijks leven omvatten. In navolging met een groep fenomenologische antropologen stel ik dat antropologie zich niet moet ‘beperken tot betekenis systemen, structuren en politieke economie, maar de ervaring van mensen moet beschrijven in ‘life as lived’ (Desjarlais & Throop 2011: 92). Fenomenologische antropologie keert zich met name tegen het idee dat elke vorm van ervaring uiteindelijk is terug te voeren tot kennis (Jackson 1996: 3). Als we zeer complexe vormen van sociaal gedrag terugbrengen tot verborgen betekenissystemen en cognitieve patronen, dan geven we teveel waarde aan theoretische kennis door te stellen dat de betekenis die wij eraan geven ook bepalend is voor dit gedrag (ibid: 34). Fenomenologie is een studie van ervaring, een poging ‘to describe human consciousness in its lived immediacy, before it is subject to theoretical elaboration or conceptual systematizing’ (ibid: 2). We komen aan bij een middelbare school op Aruba. Honderden leerlingen staan ons op te wachten. Dan rolt de bal. Ik observeer en verbaas me. Ineens is er plezier. De lach van Djuke verschijnt op zijn gezicht, de boys laten hun skills zien alsof ze de Harlem Globetrotters zijn, de docenten tegen wie ze spelen worden kinderen en de leerlingen langs de kant genieten. Iedereen is gelijk. Mensen worden blij en raken gefascineerd door dat gele, ronde voorwerp dat heen en weer schiet over het steen. Het is de puurste vorm van voetbal, meer dan een bal en elkaar heb je niet nodig. Het is een raadselachtig fenomeen dat zo gauw er een bal begint te rollen, dit van alles losmaakt in de omgeving. En het is niet rationeel uit te leggen waarom we dat doen.
48
Issy ‘tovert’ de bal weer tevoorschijn van onder zijn shirt.
In dit hoofdstuk keer ik terug naar de Antillen en wil ik duidelijk maken hoe de jongens op de eilanden betekenis geven aan straatvoetbal door het te ervaren op een zintuiglijke manier. Op individueel niveau beleven ze voetbal tijdens het spel niet altijd rationeel. Ze ervaren de werkelijkheid ook op een zintuiglijke manier: het geluid van hun schoenen op de stenen, hoe de bal aanvoelt als ze hem raken, het zijn voorbeelden van vormen van beleving die maken dat een straatvoetballer in contact komt met een ander deel van zijn bewustzijn. Daarnaast beleven ze het straatvoetbal als groep tijdens een performance: een toernooi op een plein, een wedstrijd in de zaal of een clinic voor schoolkinderen of drugsverslaafden. Straatvoetbal als performance is de manier waarop straatvoetballers als groep hun cultuur Echt maken. En om als Echt te worden ervaren, moeten de leden hun imagined community (Anderson 1991) tastbaar maken en hem in hun botten kunnen voelen. Dit doen zij onder andere tijdens de uitoefening van performances (Meyer 2009: 5). Dan bestaat het en zien ze het voor hun ogen. Zoals Ed zei toen hij me uitnodigde voor de trip: ‘Ga met ons mee en dan zie je pas wat straatvoetbal Echt is’.
4.1 Betekenis uit zintuiglijke ervaring Op Curacao spelen de Street Kings tegen de landskampioen in de zaal. De vier legends spelen in de basis en Pinto zit het grootste deel van de wedstrijd naast me op de bank. Als hij er alsnog een paar minuten inkomt, krijgt hij een goede kans. Djuke speelt hem vrij voor de keeper met een steekbal maar hij haalt de bal net niet. Het lijkt erop dat hij te snel ‘naar binnen’ is gekomen. Als hij weer gewisseld wordt,
49
spreek ik hem erop aan. Hij blijft stil zitten. Ik twijfel af of hij me gehoord heeft en vraag hem nog eens of hij begrijpt wat ik bedoel, en dan kijkt hij op en zegt hij: ‘Sorry, ik zat te denken wat ik deed’.
Ik interpreteer dit als een fenomenologische verklaring. Een belangrijke bijdrage van de fenomenologische antropologie is de focus op embodiment (de lichamelijke aspecten van de mens en subjectiviteit). Het lichaam is in die zin niet slechts een stoffelijk wezen (Körper) maar een levend wezen (Leib) waarmee en waardoor we de wereld ervaren en al onze ervaringen ondergaan (Desjarlais & Throop 2011: 89). De jongens spelen op gevoel. Ook filosoof Merleau-Ponty legt de nadruk op het lichaam als primair middel om de wereld te kennen in plaats van het bewustzijn. We ervaren de wereld in de eerste plaats vanuit ons lichaam. Zo is ons lichaam niet slechts een object dat beantwoordt aan de ratio die hem vertelt hoe hij iets moet uitvoeren maar bestaat er een nauwe band tussen lichamelijkheid en bewustzijn. Merleau Ponty plaatst de subjectiviteit van de mens in zijn lichaam, ‘turning it into a body-subject rather than just a body’ (Reynolds 2004: 7). Het lichaam beweegt als het ware ‘met’ ons mee als embodied subject. Merleau Ponty maakt dit duidelijk aan de hand van een beschrijving van een voetballer tijdens een wedstrijd. The football field … is pervaded with lines … and articulated in sectors (for example, the ‘openings’ between the adversaries) which call for a certain mode of action and which initiate and guide the action as if the player were unaware of it. The field itself is not given to him, but present as the immanent term of his practical intentions; the player becomes one with it and feels the direction of the goal. (Merleau-Ponty 1965: 168)
Het ‘lichaam als subject’ ‘weet’ dingen, en heeft kennis van de wereld om zich heen. De speler neemt niet simpelweg het veld waar als object of ruimte maar als een veld waarop continu veranderende posities van spelers elk moment een andere handeling vragen van het lichaam dat daarop ‘onbewust’ reageert. Als lichaam-subject valt een voetballer als het ware samen met het veld en met de bal als hij voetbalt. Op een voetbalveld kan het lichaam zijn omgeving begrijpen zonder dat de mens gebruik hoeft te maken van een actief bewustzijn om vooraf betekenis te geven aan een situatie in zijn gedachten (Jackson 1996: 32). Het gaat echter niet alleen om het feit dat het lichaam ‘weet’ waar het zich bevindt op een veld maar ook om de fysieke aspecten. Ed verwoordt dit als zijn onderbewustzijn maar het is zijn lichaam dat na al
50
die jaren geleerd heeft welke handelingen het moet uitvoeren. Zijn voeten kennen de bal, weten al hoe ze de bal bij een volgende beweging moeten aanraken voordat hij het bedenkt, en ‘voelen’ wanneer hij een beweging het beste kan inzetten om een tegenstander te passeren. Het gaat ‘vanzelf’: Ik weet eigenlijk automatisch, ‘Oké, de tegenstander staat hier dus de ruimte ligt daar’. Ik ben erachter gekomen dat het onbewust is. Dat ik blind weet als ik ergens op het veld sta waar de gaten normaal gesproken moeten zijn. Al die jaren op die pleintjes, het zit gewoon ergens in mijn onderbewustzijn. Net als de actie .. Ik denk niet na! Nou ja, soms wel als je de tijd krijgt om iets in te zetten. Maar over het algemeen … je krijgt de bal, en je doet gewoon onbewust … Edje
4.2 Intuïtieve Improvisatie als Herkenning van Echtheid Tijdens een wedstrijd wisselt een voetballer bewuste handelingen die hij in zijn hoofd bedenkt af met onbewuste handelingen van het lichaam. Zelf heb ik voetbal ook altijd op die manier beleefd en kon ik me achteraf verbazen hoe mijn lichaam ‘intuïtief’ reageerde op een plotseling ontstane situatie. Op andere momenten maakte ik in mijn hoofd een bewuste maar razendsnelle keuze welke schijnbeweging ik zou inzetten of dat ik de bal zou overspelen of zou schieten op doel. Issy beleeft een wedstrijd op een vergelijkbare manier: Ik voel wel dat ik weet wat ik doe. Ik zie het bij de tegenstander aan zijn ogen en de manier waarop hij staat. Ogen liegen niet … Veel herken je. Dat is waarschijnlijk ook omdat ik al langer dan tien jaar voetbal. Als iemand snel van achter komt, weet ik wat ik moet doen. Standaard ontsnappingsroutes noem ik dat …. Dan weet ik precies wat ik doe. Maar als ik één tegen één sta, doe ik alles op gevoel. Het is actie, reactie…. Issy
Vaak is hij zich heel bewust van zijn manier van voetballen als hij een wedstrijd speelt. Op andere momenten voetbalt hij intuïtief en lijkt zijn lichaam zelfstandig te handelen en uit te voeren wat het in al die jaren heeft aangeleerd. Met Pinto sta ik een balletje te trappen. Ik probeer een paar sleepbewegingen te doen die tot het standaard repertoire horen van een straatvoetballer. Achter mijn standbeen sleep ik de bal door naar mijn andere been en zo probeer ik combinaties op te bouwen. Het ziet er ongetwijfeld houterig uit. Pinto doet een serie voor. Het lijkt een dans.
51
Vloeiend nemen zijn benen de leiding over van zijn ogen. Hij hoeft niet te kijken naar de bal, zijn benen weten waar hij is, zijn voeten voelen hem. Vloeiend gaat de bal van zijn ene naar zijn andere been, dan wisselt hij het ritme of gaat de bal achterlangs en pikt hij hem weer op. Na een paar minuten zie ik de eerste zweetdruppels en houdt hij er meteen mee op, ‘Ik deed maar wat. Dit kan ik later niet nadoen. Ik weet niet wat ik net gedaan heb’. Als ik hem vraag het toch te proberen, haperen zijn bewegingen. Het ritme is weg, zijn voeten voelen de bal niet meer …
Straatvoetbal is een vaardigheid die je alleen kunt leren door het te doen. Oefening. Je lichaam laten voelen wat het moet doen in elke verschillende situatie. Dit duurt jaren. De controle over de bal, je voeten die hem aanraken op talloze verschillende manieren, hard of zacht, elke hoek. Dan de positie van je benen en de rest van je lichaam ten opzichte van de bal, zorgen dat je altijd in balans bent. En tenslotte de invloed die je tegenstander heeft op jouw lichaamshouding en handelingen. Waar staat hij, wat gaat hij doen, hoe anticipeer je hierop en hoe reageer je op zijn bewegingen. Als een straatvoetballer met de bal speelt zoals Pinto in het voorbeeld hierboven, neemt zijn lichaam het als het ware van hem over. In zijn hoofd hoeft hij niet eerst symbolische betekenis te geven aan de handeling van het lichaam. De jongens van nu doen standaard combinaties. Die doen gewoon een combo [combinatie] die ze thuis hebben bedacht. Als je dan op het juiste moment instapt, pak je de bal van hem. Maar jongens als wij, Edje, Orry, Djuke, wij doen dingen om iets uit de tegenstander te halen. En tuurlijk heb je vaste combo’s maar de rest is gevoel.. Je kunt 1600 trucjes leren maar die kun je niet in de wedstrijd doen …. Eigenlijk is het hetzelfde als dansen alleen moet je steeds reageren op een tegenstander. Issy
Hier maakt Issy een onderscheid tussen de Echte (goede) straatvoetballer en de normale straatvoetballer. De normale straatvoetballer is in de ogen van de goede spelers geen Echte straatvoetballer. In het vorige hoofdstuk heb ik beschreven hoe de jongens ‘aanvoelen’ of iemand een Echte straatvoetballer is. Hoe de kennis van hun leefwereld afwijkt van hun kennis waarmee ze hun leefwereld kunnen uitleggen. Dit is een ander voorbeeld van een criterium van de beoordeling van de Echte straatvoetballer. De jongens herkennen hem aan zijn manier van voetballen. De Echte straatvoetballer is in staat te improviseren. Hij heeft weliswaar al zijn skills moeten
52
aanleren en een eigen stijl moeten ontwikkelen maar ze herkennen een Echte straatvoetballer aan het feit dat het een aangeboren talent lijkt. Dat het in hem zit en er alleen maar uit hoeft te komen. De normale straatvoetballer bedenkt thuis een paar trucjes en gaat dat dan proberen te doen tijdens een wedstrijd. Hij denkt, ‘Ik maak eerst twee schijnbewegingen en een akka’. Dat prent hij in zijn hoofd en gaat dan beginnen. De goeie straatvoetballer heeft een paar standaardtrucjes en dan hangt het van de situatie in het veld af wat ze gaan doen, welke combo ze doen. Als je instinctief te werk gaat, dan ben je bijna onhoudbaar. Want ze kunnen niet weten wat er daarna volgt. Bij een gewone straatvoetballer wel. Dan weet je wat zijn volgende beweging zal zijn. Bij een goeie straatvoetballer weet je niet wat er na die actie volgt… Het is instinctief. Pinto Wij hebben zelf moeten nadenken over de trucjes. Wij hadden geen YouTube. En op het moment dat jij zelf gaat nadenken over een trucje, denk je ook na over je tegenstander. Want je kruipt als het ware in zijn hoofd. Want die reageert straks op mij. Nu heb je jongens, met een druk op de knop van hun computer zien ze die truc en gaan het veld op zonder na te denken wie hun tegenstander is en wat is de essentie van die truc. Dat is het grote verschil. En daarom zie je nu geen Echt goede straatvoetballers meer. Edje
De jongere generatie straatvoetballers lijkt dit niet meer te beheersen. Het spel heeft andere vormen aangenomen. Het is zakelijker geworden sinds de jongeren minder op straat voetballen en meer in de zaal, en het opkomende freestylen vraagt niet het talent en inzicht van een straatvoetballer omdat hij in zijn eentje trucs laat zien voor publiek. Het Echte straatvoetbal is een kunstzinnige vorm van expressie. In deze creativiteit schuilt authenticiteit. De ontwikkeling van kunst vindt plaats op een ander niveau dan de ratio. De artiest leert het creatieve proces vanuit zijn onbewuste naar boven te laten komen, zonder dat dit beïnvloed is door sociale verwachtingen en zijn intellect (Guignon 2004: 74). Voor een straatvoetballer ligt deze authenticiteit in de eigen stijl die hij heeft ontwikkeld. Die vertelt wie hij is. Hij beperkt zich niet tot het aanleren van bewegingen door ze te kopiëren en te reproduceren maar hij geeft zich als het ware over aan zijn lichaam waarvan hij weet dat het de skills beheerst en improviseert in de uitvoering als dat nodig is. Straatvoetballers herkennen dit in elkaar. Het is het bewijs dat het straatvoetbal in hem zit, dat hij Echt is, authentiek is.
53
De enige gelegenheid waar een straatvoetballer zich kan ontplooien en een eigen stijl kan ontwikkelen is tijdens een performance. Dit zijn tevens de momenten waarop de leden van de scene zich onderdeel van de gemeenschap voelen. Het versterkt het gemeenschapsgevoel. Een staatvoetbalwedstrijd of -toernooi is de gelegenheid waarop de jongens niet alleen uiting geven aan hun individuele identiteit als straatvoetballer maar het zijn ook de gelegenheden waarop ze hun cultuur Echt maken. Als ze straatvoetbal Echt willen maken, dan moeten ze het reproduceren.
4.3 Flow tijdens Performance De wedstrijd die de Street Kings speelden op Sint Maarten was zo’n performance waarbij de straatvoetballers hun cultuur wilden vertegenwoordigen. Uit boxen in de hal klinkt harde, opzwepende rap muziek en Caribische salsa. Twee jongetjes van een jaar of acht zijn echte b-boys en dansen er in de catacomben op los. De mensen beleven voetbal hier heel anders dan op Curaçao en Aruba. Er is nog meer passie, het is Caribisch, donker, meer Jamaicaans. Dierlijk, broeierig, seksueel … mannen met ontblote torso dansen bij de bar met vrouwen met hele strakke broekjes alsof ze seks hebben. In de zaal maken tweehonderd mensen herrie voor een paar duizend man. Elke actie van de jongens wordt begeleidt met gejuich waar de deejay nog net bovenuit komt als hij na een geslaagde akka de naam van de speler omroept en de laatste lettergreep rekt, “Orryyyyy….”.. Het zwelt aan tot een hoogtepunt waarbij mensen op de banken springen, vrouwen uitbundig joelen en mannen woest met vlakke hand tegen de boarding slaan. Dan gebeurt er iets bijzonders. Ineens lukt alles. De jongens gaan los. Ze vinden elkaar makkelijker dan ik in twee weken heb gezien. Acties lukken ineens, ze dagen uit, zoeken hun tegenstander op, gooien er een combo uit en draaien weer terug. Nog een keer … Er is harmonie. Ze genieten. Ze raken in een flow.
54
Flow is een gevoel waarbij je je tegelijkertijd heel bewust bent van wat je doet én toch niet bewust bent van je eigen aanwezigheid. Het is een machtig gevoel dat je in staat stelt in perfectie uit te voeren wat je eerder (soms jarenlang) hebt bestudeerd of je eigen gemaakt hebt maar het gaat verder dan de improvisatie waar de jongens het over hebben bij het inzetten van een actie waarbij ze intuïtief een tegenstander passeren. In dat geval voert het lichaam op momenten handelingen uit zonder dat ons brein hier een bewuste keuze maakt. Flow gaat verder. Orry heeft de bal. Hij begint weer te klapperen, zijn handelsmerk en kenmerk van zijn eigen stijl. Ineens valt me op hoe hij in het ritme van de muziek zit. Het is het nummer Party Hard van Donae’o. Hij trekt de bal terug onder zijn voet, beweegt zijn bovenlichaam ritmisch mee en zijn dreads [rasta’s] schieten heen en weer voor zijn ogen die naar beneden zijn gericht. Hij kijkt niet, lijkt in trance. Voor hem cirkelt een verdediger als een bromvlieg om hem heen. Hij doet alsof hij zich nergens wat van aantrekt.“The roof the roof the roof is on fire … we dont need no party let them things dem burn , burn burn … me ah go party hard …”. Op de snelle beats gaat de bal razendsnel van links naar rechts, slaat de muziek een beat over dan doet Orry dat ook door de bal onder zijn voet door te laten gaan en hem een pas later weer op te pikken of door hem achter zijn standbeen langer door te trekken om zo in de beat te blijven. Als ik hem er op aanspreek kijkt hij me verbaasd aan. Hij heeft niets in de gaten gehad.
Je treedt buiten jezelf tot het moment dat je je realiseert waarmee je bezig bent. Dan is de flow voorbij. Victor Turner en Mihaly Csikszentmihaly hebben in hun werk het fenomeen flow geprobeerd te omschrijven. Ian Maxwell beschrijft hun bevindingen en omschrijft flow als ‘the experience of merging action and intention; a loss of ego … a person in flow finds himself in control of his actions and of the environment’ (Csikszentmihaly en Turner in Maxwell 2003: 236). Als ik echt in een flow zit, dan ben ik op dat moment unstoppable. Als je bepaalde doelpunten scoort ... je hebt wel een idee en weet dat je het kan. En als het dan meteen allemaal lukt, dan weet je, ‘Ja, ik zit echt in een flow’... Of je komt in een situatie waarin je denkt van, ‘Shit, hier heb ik eigenlijk geen oplossing. Ik doe maar dit .. ‘. En er komt iets fantastisch uit .. Ja, dan verras je jezelf weleens. Ik heb op deze trip twee keer achter mijn standbeen gescoord. Dat is me in 35 jaar nog niet gelukt. “ Edje
55
In het geval van straatvoetbal is flow een intersubjectief verschijnsel. Medespelers, tegenstanders en publiek spelen een rol als het bij één of meerdere spelers optreedt. Een intense beleving en gejuich van het publiek kan de aanzet zijn maar ook enkele geslaagde acties van medespelers of goed samenspel. Spelers onderling en/of toeschouwers en spelers voelen dan een onderlinge verbondenheid. Victor Turner benadert dit fenomeen als ‘communitas, the forging of the raw material of collective being through the ritualized sharing of experience’(Turner in Maxwell 2003: 214). Als spelers het onderling voelen, leg ik dit uit als de bevestiging van straatvoetballers dat zij een gemeenschappelijke stijl delen en dus een groep zijn. Echter, waar Turner benadrukt dat de gedeelde ervaring tijdens een performance tot een sterkere groepsband leidt, wil ik benadrukken dat het de straatvoetballers er vooral om te doen is dat zij hun cultuur vertegenwoordigen en straatvoetbal Echt willen maken. Straatvoetbal is dan de performance van het Echte straatvoetbal zoals het in de herinnering van een aantal straatvoetballers bestaat.
Steven Feld plaatst het begrip flow in relatie met het uiten van een stijl zoals
de straatvoetballers dat doen. Het is een gevoel dat straatvoetballers in staat stelt het Echte straatvoetbal te herkennen. Hij legt de nadruk op het intuïtieve gevoel dat kenmerkend is voor flow en dat een aangeleerd gevoel is, ‘that the fit between any given experience and one’s learned expectations of that experience is experienced, affectively, primal, as unmediated’ (Feld in Maxwell 2003: 237). Straatvoetballers zullen een performance dan herkennen als het Echte straatvoetbal. Dan zullen ze zeggen, ‘Dit is ‘het”, en soms zullen ze claimen dat het ‘het niet helemaal’ was. Wat dan ontbreekt, is het gevoel dat ze ‘geraakt zijn’. Tijdens een performance worden de straatvoetballers waardige vertegenwoordigers van het Echte straatvoetbal. Het is dan niet iets dat zij hebben gecreëerd. Nee, het was er altijd al, wachtend om te worden uitgevoerd. Het moment waarop zij die representatie inzetten, is wat Judith Butler een ‘essence fabrication’ noemt (Maxwell 2003:36). Deze vorm van vertegenwoordiging is gebaseerd op het gezamenlijk geloof in de Echtheid van het straatvoetbal. Deze authentieke versie van straatvoetbal is dan geen ‘pure’ culturele uiting maar een stijl die zij zelf hebben gecreëerd en die recht doet aan het Echte straatvoetbal zoals dat in hun hoofd bestaat. Na afloop van de wedstrijd zitten we in de auto. Issy zegt. ‘Wat een gekkenhuis was dat. Ik wilde alleen maar dat het gejuich voort zou duren. Dat had ik echt even nodig.
56
Dit heb ik gemist zeg! Wij geven plezier en zij geven ons dat plezier weer terug. Dan voel ik mijn pijntjes niet meer.’ Ed vult hem aan: ‘Vroeger was het in Amsterdam ook zo. In de Sporthallen Zuid, het Nike pleintje, Iepenpleintje .. Ineens moest ik daar aan denken. Daar stonden de portieken rondom het plein en zaten mensen op de balkons alsof het een tribune was. Hier is het vandaag ook zo. Het geluid is hetzelfde. En niet eens omdat er een doelpunt wordt gemaakt. De mensen begrijpen ons hier. Als ik op de bal ga staan of als ik hem in zijn ogen kijk voordat ik een actie maak. In Nederland begrijpen ze dat niet, hier wel. Het is straatcultuur.’ Op de achterbank kijkt hij naar buiten het donker in. De herinnering leeft weer. ‘Dit is mijn heroïne. Dat is het echt! One hit. Een gevoel dat je een keer hebt gehad en waar je daarna altijd weer op zoek gaat. Nog steeds’.
4.4 Conclusie Door middel van performance blijft straatvoetbal bestaan. Dat wil zeggen, de versie van de sport zoals een groep jongens uit Amsterdam zich dit herinnert, houden zij levend in hun hoofden. Dit gebeurt grotendeels op een onbewust niveau, als ze in een flow zitten bijvoorbeeld. Het versterkt het gevoel van verbinding tussen de leden van een groep. Het is fascinerend dat spelers en publiek, leerlingen en docenten, jong en oud, Nederlanders en Antillianen zich verbonden kunnen voelen vanaf het moment dat een bal begint te rollen. Deze intersubjectiviteit is een essentiële voorwaarde als straatvoetballers tijdens een performance proberen het Echte straatvoetbal te beleven. Want dit is de gelegenheid waarop zij hun cultuur Echt kunnen maken. Maar er is misschien nog een extra dimensie. Tijdens de wedstrijd op Sint Maarten deed zich een moment voor waarna straatvoetbal meer werd dan deze performance. Vanuit het niets ontstond een situatie die de mens altijd heeft gefascineerd. De mens heeft een aangeboren aanleg in extase te kunnen raken bij het zien van iets dat de werkelijkheid ontstijgt. Dan is de mens getuige van een Waarheid, The Real. In het Echte straatvoetbal van de jongens ligt een Waarheid besloten. En dit willen ze uitdragen.
57
Hoofdstuk 5: Op zoek naar The Real Er is niks Echter dan de straat. De straat zit ergens in mijn systeem en ik draag het mee. Ik zou het niet anders willen. Als ik je niet moet, dan ken ik je ook gewoon niet. En dan ga ik ook niet doen alsof. Als je iemand tegenkwam wist je meteen of iemand goede of slechte bedoelingen had. In het zakenleven is dat wel minder. Iedereen met een glimlach … Totdat ze hebben wat ze willen hebben en dan komt de ware aard naar boven. Edje
De ‘straat’ is in de beleving van straatvoetballers puur: een wereld die weliswaar hard is maar ook eerlijk. Het is een Romantische kijk op het leven en op diezelfde Romantische manier is de ‘straat’ authentiek. Straatvoetballers verbinden hun identiteit aan de ‘straat’ om hun gevoel van individuele authenticiteit te versterken. Straatvoetbal heeft net als andere stijlen van jeugdcultuur een ethisch doel: trouw zijn aan jezelf. Hierin ligt een Waarheid verscholen, een authenticiteit die in ieder van ons zit, en die niet van buitenaf is opgelegd. Straatvoetballers doen een beroep op dit gevoel en stellen impliciet dat je door trouw te zijn aan straatvoetbal ook trouw bent aan jezelf en aan de ‘straat’. De ‘straat’ vertegenwoordigt voor straatvoetballers een zelfde soort Waarheid en staat zo ook voor The Real op een Lacaniaanse manier. In de Ethiek van Jacques Lacan staat Waarheid simpelweg voor The Real. En The Real staat dan voor alles dat is verloren gegaan tijdens de vorming van de mens als een ‘subject of the Symbolic’ (O’ Sullivan 2010: 58). De mens verlangt vergeefs terug naar The Real waarvan hij verwijderd is geraakt omdat ons bestaan zich afspeelt in de Symbolische wereld (onze
The Symbolic Order – the structures of meaning that allow us to come to terms with the world (Van de Port 2011: 23).
menselijke gewoonten die op basis van moraliteit ‘het goede’ bepalen). Dit leidt tot een gevoel van gemis. De mens voelt dat er een plek is, Verlangen, waar hij niet bij kan komen. Volgens Lacan is het onmogelijk dit Verlangen volledig te kunnen bevatten omdat de mens hier altijd op een Symbolische manier betekenis aan zal moeten geven (via taal) en daardoor zal hij er alleen maar verder van verwijderd raken. Hij stelt dat het ego de mens alleen maar in de weg staat. Hij moet zich niet ten doel stellen een ‘goed leven’ te leiden en hier zijn ego omheen te bouwen maar juist het
58
tegenovergestelde. Het ego (en al die imaginaire identificaties die tot dit ego hebben geleid, inclusief de ethische) moet juist worden uitgeschakeld om bij dat onderbewuste deel te geraken (O’ Sullivan 2010: 51). De zoektocht naar Echtheid die de straatvoetballers motiveert in het uiten van hun stijl en hun identificatie met straatvoetbal is gerelateerd aan de zoektocht naar The Real zoals Lacan deze omschrijft. Ik wil de betekenis van het zoeken naar The Real vinden bij de filosofen Michel Foucault, Gilles Deleuze, Slavoj Zizek en Alain Badiou. Zij hebben overeen dat zij Waarheid (The Real) zien als een belangrijkere motivatie voor menselijk gedrag dan een Kantiaanse ethiek in de zin van ‘het goede doen’. Echter, zij interpreteren The Real op verschillende manieren. Zizek en Badiou volgen Lacan in de gedachte dat The Real verbonden is met het onbewuste, een Leegte die onbereikbaar is voor de mens. Voor Foucault en Deleuze is The Real geen Leegte maar een plek in ons bewustzijn die in principe wel bereikbaar is. Op dit punt nemen zij dus afstand van Lacan.
5.1 Care of the Self van Foucault Michel Foucault noemt zijn ethiek Care of the Self en
Affect is een gemoedstoestand
omschrijft dit als een houding van je Zelf ten opzichte
waarin lichaam en geest zich
van je Zelf en ten opzichte van de wereld om je heen.
overgeven aan een hevige emotie.
Het belangrijkste is dat je door keuzes in handelingen en gedrag (practice) verantwoordelijkheid neemt voor je Zelf en je Zelf kunt veranderen (Foucault 2005:11). Practice stelt ons lichaam in staat meer affect te kunnen voelen en daardoor neemt ons begrip toe van ons Zelf. Het doel is uiteindelijk dat we meer en meer van het diepste van ons wezen willen uiten, willen zijn wie we zijn. Op het eerste gezicht lijkt het
Gilles Deleuze benoemt er drie: vreugde of plezier, pijn of verdriet, en verlangen. Deleuze maakt onderscheid tussen affect en emotie. Affect is moeilijk te omvatten omdat zoals Spinoza stelt, "an affect or passion of the mind is a confused idea" which is only perceived by the increase or decrease it causes in the body's vital force”.
dat Care of the Self een ethiek is gericht op ‘het goede doen’ maar goed beschouwd is het een vrije keuze van het individu. Het is een stem die in je zit en die je besluit te volgen. Daarmee staat Foucault dicht bij Lacan (O’ Sullivan 2010: 52).
59
Om het straatvoetbal te plaatsen in het kader van een zoektocht naar The Real, wil ik de performance van straatvoetbal ruimer interpreteren dan ik tot nu toe heb gedaan. Het is niet uitsluitend een uiting van stijl waarmee jongens hun cultuur Echt maken, maar straatvoetbal kan ook de kracht in zich hebben dat het een Waarheid vertegenwoordigt. Als ik straatvoetbal beschouw als een practice in de geest van Foucault kan ik stellen dat door de beleving van een performance een straatvoetballer meer affect zal voelen en zo meer van ‘het diepste van zijn wezen wil uiten’ en voelt dat hij dichter bij zichzelf staat. Practice is vooral een keuze voor gedrag en de intentie hiertoe. Door het ‘doen’ krijg je toegang tot de Waarheid. Door te voetballen bijvoorbeeld … of zoals Foucault stelt: “Care of the self ‘ is a practice that is not merely verbal or linguistic, though it might employ these as partial methods. It is, as it were, a practice of freedom that can only be experienced in its active application by a subject’ (O’ Sullivan 2010: 58). Dit gedrag bestaat niet alleen uit ‘talking or indeed any other signifying regime (although they might mobilise these)’ maar uit ‘techniques of meditation, of memorisation of the past, of examination of conscience, of checking representations which appear in the mind, and so on’ (Foucault 2005: 11). Kortom, geheugen ! Ons geheugen stelt ons in staat in verbinding te komen met ons Zelf. Ook filosoof Gilles Deleuze stelt dat de juiste benaming voor dit continue proces van ‘het omvormen van de buitenwereld’ ons geheugen is. ‘Memory is the real name of the relation to oneself, or the affect on self by self’ (Deleuze 1988: 107). Zo bezien is voor een straatvoetballer de herinnering aan het Echte straatvoetbal niet alleen een herinnering is aan het Echte spel maar ook een herinnering aan zijn eigen subjectivering, zijn ‘mens worden’. Deleuze legt uit hoe de mens zichzelf vorm geeft en zo tot subject maakt. Dat doet hij door ‘outside forces’ in zich op te nemen en te benutten (O’ Sullivan 2010: 60). In deze uitleg gebruiken de jongens als vertegenwoordigers van het Echte straatvoetbal dus externe krachten uit de ‘Symbolische wereld’ als machtsrelaties en mediascapes, en maken er hun versie van, hun eigen stijl. Deze stijl is een Waarheid die zij moeten uitvoeren. Omdat die drang naar The Real zo sterk is, maakt het niet uit dat ze niet-authentieke uitingen als commerciële merken adopteren. Het dient een doel. Een voorbeeld hiervan is het kledingmerk Monta van Edgar Davids dat zich volledig richt op de lifestyle van straatvoetbal waar de jongens zich graag mee identificeren. Tijdens de opening van een vestiging in Londen zegt Davids:
60
Monta is an authentic brand, we are the true believers of street soccer. Edgar Davids op YouTube
In hun hoofden nemen straatvoetballers dit soort invloeden van buitenaf op en zij gebruiken deze krachten om zichzelf te vormen en een authentieke identiteit te geven. In hun binnenste creëren ze een ‘plek’ die vrijheid heet. Het geloof in je identiteit als straatvoetballer groeit als je Monta kleding draagt. Je voelt je een Echte straatvoetballer en dit staat voor (individuele) vrijheid. Dit is The Real. En tot deze plek hebben de straatvoetballers toegang. Die weg kennen ze, ze hebben hem zelf geschapen door middel van practice. En ze kunnen er naar terug tijdens een performance. De filosofie van Deleuze wijkt hier af van Lacan die zou stellen dat The Real onbereikbaar zou zijn. Deze zoektocht van de mens naar The Real klinkt als een spirituele zoektocht naar de zin van het bestaan. Straatvoetballers zijn hier echter niet bewust mee bezig. Het grootste deel van de tijd die ik heb doorgebracht met de jongens, beleefden zij het voetbal niet als een bewuste uiting van hun stijl op zoek naar Echtheid. Zij willen vooral plezier hebben met vrienden. Dit is een belangrijk aspect in gedrag van jongeren dat makkelijk wordt vergeten in sociale analyses. Straatvoetballers voelen weliswaar de behoefte hun cultuur Echt te maken maar het plezier dat zij hebben is minstens zo belangrijk. Djuke benadrukte elke keer weer het plezier dat hij heeft in straatvoetbal. Als ik op zoek was naar dieper liggende betekenissen in het straatvoetbal, keek hij me niet begrijpend aan en herhaalde dan weer dat hij lekker met zijn vrienden op het plein wilde hangen. Na verloop van tijd geloofde ik hem en zijn lichaamshouding hielp daarbij. Zo gauw hij op een playground is met de bal aan zijn voeten, verschijnt een lach op zijn gezicht waarmee hij iedereen aansteekt. Waar Djuke is, is plezier2.
2 Mijn interpretatie van The Real in verband met straatvoetbal is mijn wetenschappelijke vertaling van wat de jongens mij hebben verteld. Het is niet mijn intentie te impliceren dat ik iets weet van een hogere Waarheid waarvan de jongens niet op de hoogte zijn.
61
5.2 The Real van Zizek Als straatvoetballers een performance doen, bestaat de mogelijkheid dat The Real zich voordoet. De ervaring van The Real ervaren straatvoetballers onder andere als zij in een flow zitten. Dan kunnen zij volgens filosoof Slavoj Zizek een gevoel ervaren dat hij omschrijft als ‘the semantic void’ (Zizek 1993: 202). Het is een gevoel dat onbeschrijflijk is, een intense leegte. Ja, soms voel je dat het superlekker gaat. Voel je je superman. Dan voel je vleugels. Dan voel je je unstoppable, elke actie lukt, elke truc. Dat is prachtig. Djuke Het is een soort drug voor ons .… Als je in een flow zit, dan zit je in een bepaalde periode dat alles lukt. Dat je in een bepaalde periode misschien wel de beste bent op dat moment .… Het is een gevoel en ja, hoe ga je dat omschrijven? Sommige dingen snap ik ook niet helemaal. Waarom doe je wat je doet? Je voelt je er prettig bij maar daar zit waarschijnlijk ook meer bij. Misschien moet ik er nog achter komen ... maar ik denk ook dat als je het goed kan omschrijven dat je er niet helemaal goed mee bezig bent. Dan ben je al bewust van wat je aan het doen bent.” Edje
Zizek volgend gaan straatvoetballers op zoek naar die Leegte, maar niet door middel van de practice van Foucault. Hun geheugen is niet de manier om bij The Real te komen omdat geheugen een herinnering aan het bewuste deel van ons Zelf is, ons ego. En niet tot het onbewuste Zelf. Volgens Zizek is uitschakeling van het ego juist de manier om Waarheid te vinden. Als dit lukt, kan het de straatvoetballers met elkaar verbinden opdat zij een gemeenschap vormen. Deze bestaat zo lang zij erin geloven. Zizek plaatst dit gevoel in het hart van elke vorm van gemeenschap. Mensen zijn volgens hem op zoek naar een gevoelstoestand waarin zij affect ervaren en hij toont dit aan met een studie naar nationalisme waar mensen diepe gevoelens kunnen ontwikkelen voor een fictieve gemeenschap. ‘Members of a community believe in their Thing ... ‘I believe in the (national [communal] Thing’ equals ‘I believe that others (members of my community) believe in the Thing.’ (Zizek 1993: 202).
62
Dit is geen Waarheid die ik objectief kan waarnemen maar ik moet deze zien als een overtuiging. Straatvoetballers geloven (of geloofden) in deze Waarheid. Door op deze manier na te denken over straatvoetbal krijgt het een religieus karakter. Je moet geloven in straatvoetbal zoals je in een hogere macht gelooft. Kijk, straatvoetballers als Ed en Orry ... die jongens leven als ‘straat’. Ik ben niet van de baggy broek en lifestyle. Ik leef volgens nu, heb dure kleren, ben al helemaal weg van die jongens. Ik ga alleen nog naar Jimmy Woo [dure club in Amsterdam] ... Daar zul je Edje niet zien. Maar ik kom wel van de ‘straat’. Als ik de filmpjes terugzie van vroeger heb ik ook petjes, Nike outfitjes .… Misschien was lang haar mijn ding, en dat petje en spijkerbroek. Ik heb die straatvoetbalstijl omgegooid … Het is gewoon veranderd. Ik leef ook niet als een straatvoetballer want ik zit de hele dag thuis … Vroeger wel, toen voetbalden we tot we in het donker de bal niet meer zagen. Issy
Het grootste deel van de tijd die ik heb doorgebracht met de jongens, beleefden zij het voetbal niet als een uiting van hun stijl op zoek naar Echtheid. Zoals Foucault stelt dat ‘the pleasure principle’ afleidt van de zoektocht naar een beter mens worden3, zie ik de meeste jongens ‘vervallen’ in hun hedonistische levensstijl. Dan is straatvoetbal bijzaak. Zo beleeft Issy het straatvoetbal niet meer op een gemotiveerde manier. Issy gelooft niet meer in straatvoetbal. In Nederland voert hij niet veel uit. Hij zit veel thuis, traint drie avonden per week en speelt in het weekend een wedstrijd in de Eredivisie zaalvoetbal. Totdat hij op Sint Maarten onverwacht wordt herinnerd aan wat straatvoetbal kan zijn. Kortom, als ze zich overgeven aan hun sport, hun passie, is er de mogelijkheid dat een ‘moment of grace’ zich voordoet en dat een Real zich ontvouwt. Die avond kende zo’n moment waarop The Real haar gezicht liet zien. In de werkelijkheid van de vervallen sporthal ontstond een beleving die boven de werkelijkheid uitsteeg. Vanaf dat moment was straatvoetbal weer Echt. Voor de jongens lag de betekenis van de performance op Sint Maarten in een herinnering aan eerdere Reals. Zij werden opgetild in het domein van The Real door
3 Foucault
stelt in zijn boek The Use of Pleasure dat de mens in zijn streven naar ‘self mastery’ op een deugdzame manier moet omgaan met pleasure. Hij matigt het gebruik van pleasure tot zijn natuurlijke behoeften vervuld zijn. De mens laat deze moraliteit vaak los en gebruikt pleasure dan in overdaad.
63
de gewaarwording dat ze het Echte straatvoetbal uit het verleden opnieuw beleefden. Het publiek beleefde dit anders. Dat werd simpelweg geraakt door iets overweldigends. De authenticiteit van dat moment lag voor het publiek in de beleving van pure schoonheid. Hier moet ik wel bij opmerken dat dit een subjectief oordeel is. Niet iedere toeschouwer heeft dezelfde intense beleving gevoeld. Ik denk dat de herkenning van het overweldigende schuilt in een zekere mate van bekendheid met de sport zelf. Alleen dan kan iemand waarderen wat er gebeurt. Andere toeschouwers zullen gegrepen zijn door de elektrische lading die er hing in de hal. Dit is ook een mogelijkheid om de wedstrijd als overweldigend te kunnen ervaren (Chidester 2012: 112). Esthetiek in de zin van schoonheid zorgt ervoor dat we geraakt worden. Straatvoetbal heeft een visuele schoonheid voor wie kennis heeft van de sport. Deze esthetiek4 in de zin van schoonheid brengt ons in contact met het Echte, met een Waarheid. Dit kan alleen naar boven komen in een performance. Het is in het zien van iets bijzonders dat we geloven in The Real. De pure schoonheid van The Sublime!
5.3 The Sublime The Real kan ook synoniem staan voor The Sublime: iets wat boven de werkelijkheid uitstijgt, iets overweldigends (Chidester 2012: 112). The Sublime kent vele verschijningen, variërend van apocalyptische beelden als het instorten van de Twin Towers, de geboorte van een kind, of een bijzonder sportmoment. Het komt erop neer dat de mens een innerlijk verlangen heeft voor ‘a certain kind of failure of representation and a subsequent search for experiences that might provide this kind of destabilization’ (Stormer 2004: 232). De kracht van The Sublime komt tot uiting in de relatie die bestaat tussen het kijkende subject en het bekeken object, ’a relationship that disengages the individual viewer from an active sense of self by offering an experience that is beyond representation, that is in excess of any effort to reproduce it in symbolic terms’ (Gunn & Beard, 2000). Ik ga nog een laatste keer terug naar de autorit op Sint Maarten. Het moment dat Edje de beleving van de wedstrijd vergelijkt met een shot heroïne, ‘One hit: als je eenmaal weet hoe het voelt, ga je er altijd weer naar op zoek’.
4 Deze vorm van esthetiek wijkt af van de esthetiek die Meyer bedoelt bij het ontwikkelen van een stijl.
64
Een ervaring met the Sublime overstijgt het materiële en symbolische. Als de clash met het object dat het veroorzaakt is zo sterk is dat ‘it destabilizes any sense of self’, dan dwingt dit de mens in Symbolische termen een poging te doen zijn subjectiviteit te herbevestigen en zich weer bewust te maken van zichzelf. Maar we kunnen niet zeggen wat we echt willen zeggen. Taal belemmert ons misschien alleen maar in wat we echt willen ervaren. Zizek stelt dat dit de ‘imaginary real’ is: ‘an experience that, presumably through its uniting of material and symbolic, is compelling precisely because of its inaccessibility to pure language‘ (Chidester 2012: 103). Mijn ervaring met The Real tijdens de performance op Sint Maarten kan ik uitleggen als een gelegenheid waarbij The Sublime opdook. Echter, een belangrijk verschil met de interpretaties van The Real hierboven is dat de ervaring in de sporthal een gedeelde ervaring was. Het gaat hier niet om een individuele beleving van The Real maar een beleving als groep. Publiek en spelers hebben dit beide gevoeld tijdens de wedstrijd. En zij herkenden dit gevoel in elkaar. Door het opduiken van The Sublime vinden mensen met elkaar een vorm van communicatie en herkenning die het materiële en symbolische overstijgt (Chidester 2012: 113).
5.4 The Event van Alain Badiou Ook Alain Badiou richt zich in zijn studies naar The Real op een gedeelde ervaring en niet op de individuele Zelf. Hij zou dit gedeelde gevoel van gedeelde herkenning omschrijven als het ontstaan van een nieuwe Waarheid. Het ontstaan van dit moment is onvoorspelbaar, onberekenbaar, ‘it is beyond what is’. Hij noemt het een Event (Badiou 2005: 46). En zo heb ik het ook ervaren. Opeens was alles anders: er leek een onzichtbare chemie tussen alle aanwezigen te ontstaan die voortduurde tot na de wedstrijd. Deze Waarheid transformeert het subject als het ware in iemand anders, ‘the truth enlightens the subject’ (Foucault 2005: 16). Hierin vind ik een overeenkomst met Badiou.
65
‘The production of subjectivity … operates contra knowledge. In Badiou’s terms, this subject has nothing to do with the encyclopaedia (that is, the set of knowledges about the world as is), but is concerned with a truth that is always at odds with the latter and indeed calls the very subject into being (via an ‘Event’)’ (O’ Sullivan 2010: 58).
Ook volgens Alain Badiou bestaat er een verband tussen een Event en ‘geloof’. Hij benadrukt dat de mens trouw moet zijn aan dit ‘Truth Event’ door het ontstaan ervan te erkennen (Van de Port 2011: 199). Door te accepteren dat het gebeurd is, zou ik de beleving van de wedstrijd op Sint Maarten kunnen uitleggen als het ontstaan van een Event. Terry Eagleton omschrijft de ethiek van Badiou als volgt: For Badiou, the good life, ethically and politically speaking, consists in a tenacious adherence to some ‘Event’ which bursts unpredictably on the historical scene, transforms the very coordinates of human reality and refashions from top to toe the men and women who remain loyal to it. (Eagleton 2008: 3)
Badiou doelt hierbij vooral op politieke verschijnselen als het ‘spontane’ karakter van het ontstaan van revoluties. Maar ondanks het feit dat de gebeurtenis op Sint Maarten niet politiek is, kan ik dit sublieme moment waarbij The Real haar gezicht liet zien ook bezien als een Event. Spelers en publiek waren verbonden door een onzichtbare band. Verschillen tussen spelers onderling en met het publiek vielen weg. Nationaliteit, etniciteit en sociale klasse speelden geen rol meer in de beleving van de wedstrijd. De mensen die het moment ervoeren als The Real kwamen in contact met een gevoel dat universeel was. Universalisme is volgens Badiou ‘the result of a great process that opens with an Event. To create something universal is to go beyond evident differences and separations’ (Badiou 2005: 39). Badiou is van mening dat de mens moet vasthouden aan de Waarheid die dit soort momenten in zich hebben. Ze moeten trouw blijven aan het Event. Het is een moment waarop de jongens voelden dat straatvoetbal Echt was en ze vonden hierin een Echtheid die de alledaagse werkelijkheid ontsteeg. Hiermee kom ik bij de kern van de ethiek van Lacan, Zizek en Badiou die volgens Eagleton is: Refusing to back off, staying obdurately true to one’s desire. Only by pushing one’s desire all the way through, in the manner of the classical tragic protagonist, can one flourish. (Eagleton 2008: 3)
66
In straatvoetbal telt maar één ding om geaccepteerd te worden binnen de groep: je skills. Etnische verschillen vallen weg en een gedeelde identiteit als voetballer staat boven de etnische identiteit van de groepsleden. Door het gezamenlijk beleven van een Real zoals gebeurde op Sint Maarten (of zoals Badiou het zou zien als een Event) ontstaat een nieuwe werkelijkheid waarin bestaande verschillen wegvallen. Achterin de auto bevestigden Issy en Edje de beleving van een Event. Op dat moment geloofden zij weer in hun gemeenschap en in hun identiteit als Echte straatvoetballer. Voor Issy was dit tijdelijk. Een maand later zou al blijken dat hij niet trouw bleef aan het Event.
5.5 Conclusie Het moment dat de jongens opeens Echt gingen voetballen op Sint Maarten, heb ik ervaren als een Event. De straatvoetballers hebben het beleefd als een bijzondere ervaring waarbij ik in het midden wil laten welke benaming ik aan hun beleving van deze Real moet geven omdat ik me niet geroepen voel op hun beleving een Symbolische etiket te plakken. Maar hun beleving stond in relatie tot een ervaring in het verleden. Het was een herinnering aan het Echte straatvoetbal die zij opnieuw beleefden. Het Echte straatvoetbal bevindt zich in hun geheugen en moet weer tot leven komen zodat de jongens er weer in kunnen geloven. Tegelijkertijd oefenen multinationals als Nike hun krachten uit op de straatvoetballers en hebben zij invloed op de stijluitingen binnen het straatvoetbal die de jongens desondanks als authentiek ervaren. Hoe moet ik de relatie tussen een Real (in de gedaante van het Echte straatvoetbal) en het Symbolische begrijpen? Probeert het Symbolische The Real te omarmen en zorgt het er zo voor dat underground langzaam weer mainstream wordt? Dit zou passen in de filosofie van Zizek waarin The Real uiteindelijk onbereikbaar is. Of is het juist omgekeerd en maakt The Real in lijn met Foucault gebruik van het Symbolische om te overleven? Is dit de dynamiek die plaatsvindt als jongens als Edje zich inlaten met multinationals als Nike die hun symbolen aannemen? Zeker is dat straatvoetballers hun cultuur Echt willen maken en om dit te bereiken moeten ze het levend houden.
67
6. Epiloog: 6 mei 2013 Het wordt Kings of Amsterdam. Het wordt vier tegen vier in een kooi, en met een keeper. Ieder team krijgt een soort lounge hoek en als het team eruit ligt, valt het doek voor hun lounge en valt hun grote teamfoto vanuit het dak naar beneden. Tot er nog maar één foto hangt, van de Kings of Amsterdam. En die krijgen dan geen beker maar een kroon. En een ring, net als in de NBA. ‘Doe je zelf ook mee?’ Nee .. En dat wil ik ook niet. Het is beter. Een nieuwe generatie moet opstaan. Het is alleen voor de jongeren, tot 24 jaar. De oude generatie staat de jongeren toch maar in de weg. Edje
Herbie en Issy betreden de kooi van het Amsterdam MyGround toernooi
Nike gaat de komende vijf jaar het straatvoetbal nieuw leven inblazen. En vanavond wordt het startschot van de campagne gegeven in de Beurs van Berlage in Amsterdam met een toernooi. De jongens hebben het me al vaker verteld: ‘Er zijn geen toernooien meer ..!’ Met andere woorden, er zijn geen performances meer die noodzakelijk zijn om de cultuur van straatvoetbal levend te houden. In 2005 was het laatste grote toernooi. Nike heeft dit aangevoeld en in overleg met een paar legends van het straatvoetbal een nieuwe opzet van het spel bedacht. Feitelijk steken ze het straatvoetbal uit de gouden jaren in een nieuw jasje. Het is een uiting van de merkwaardige symbiose tussen commercie en underground die leidt tot nieuwe vormen van jeugdcultuur. ’s Middags lopen Edje en ik al door de Beurs van Berlage. De keuze voor zo’n klassiek en historisch gebouw leg ik uit als een middel om het evenement van vanavond meer gewicht te geven, ‘authentieker’ te maken. Vanavond biedt de Beurs onderdak aan acht teams van vijf straatvoetballers en duizend jongeren in het publiek
68
die (alleen op uitnodiging) getuige mogen zijn van de poging van Nike tot de wedergeboorte van het Echte straatvoetbal. We lopen over een prachtige houten vloer waar ook nu weer wat mis mee is (‘te glad’ – er is altijd wel een excuus voorhanden voor het geval het Echte straatvoetbal zich niet laat zien). Spotlights in rood, paars en wit schieten door de hal die is ingericht als een kooi met netten als afscherming van de tribunes die direct grenzen aan de boarding van het veld. Alles moet kloppen om de herinnering aan vroeger op te roepen. De verwachtingen zijn hoog. Alle ingrediënten zijn aanwezig voor de terugkeer van het Echte straatvoetbal. Het enige wat Nike niet in de hand heeft, is het spel van de deelnemers.
In lijn met de ideeën van Birgit Meyer is dit toernooi een performance die straatvoetballers aanwenden om hun stijl te vormen en de gemeenschap te versterken. Ik beschouw dit evenement echter ook als een poging van Nike om The Real op te roepen. Bekeken vanuit de filosofie van Foucault kan Herinnering een instrument zijn om The Real te ervaren en gebruikt Nike deze performance om de herinnering aan Echt straatvoetbal opwekken. Tenslotte kan ik in dit toernooi ook de mogelijkheid herkennen dat zich in de lezing van Zizek en Badiou een Sublime of Event voor kan doen: een gevoel dat overweldigend is waardoor The Real zich kan laten zien. Heel belangrijk voor mijn beeldvorming is dat dit evenement niet underground is maar is opgezet als een grootschalig commercieel evenement dat is georganiseerd door een multinational. Voor de straatvoetballers is dit geen enkel bezwaar het te accepteren als een authentieke uiting van hun cultuur. De uitingen waar Nike voor kiest, zijn relikwieën uit de gouden jaren, gebaseerd op wat straatvoetballers zien als de belangrijkste elementen van hun cultuur. Nike benadrukt dat het event van vanavond ‘van de straat’ is. Op de boarding staat de slogan ‘Amsterdam MyGround 2013’ waarmee het de boodschap wil uitstralen dat de winnaar Amsterdam heeft veroverd. Het is een link naar het aloude begrip dat iedere straatvoetballer de beste wil zijn van zijn eigen plein. Alsof er een lange weg is geweest die de spelers hebben moeten afleggen voordat ze hier, op dit podium, kunnen strijden voor de titel Kings of Amsterdam. Daarnaast zijn alle kaarten verspreid binnen de kennissenkring van de harde kern van de straatvoetballers en is het event niet open voor publiek. Dit uitsluitingsmechanisme roept een gevoel op van exclusiviteit voor de uitverkorenen die het event mogen meemaken. Op de tribunes herken ik de stijlkenmerken van de jongeren uit de stadswijken: petjes, sneakers,
69
jeans en een stoer voorkomen. Negen van de tien jongens zijn van ‘Marokkaanse’ of ‘Surinaamse’ achtergrond. Het zijn jongens van de ‘straat’.
De oudere generatie geeft vanavond als het ware haar erfgoed door aan de jongere generatie en doet dit door haar symbolen over te dragen en zo een brug te slaan naar de toekomst. Dus geen Edje, geen Orry, Djuke, of Vaantje op het veld ... Zij hebben een andere rol, als organisator (Edje), coach (Orry) of kritisch toeschouwer. Issy, Atta, Taka en Nabil doen daarentegen wel mee aan het toernooi. Zij zijn de laatste straatvoetballers van naam die de gouden jaren hebben meegemaakt. Herbie is de scheidsrechter vanavond. Hij kent alle jongens persoonlijk en is de enige die in de gemeenschap het respect heeft van iedereen om deze avond soepel te laten verlopen. Het toernooi begint. Een deejay draait HipHop muziek vanuit een hoek van de zaal, ook tijdens de wedstrijden. De acties van de spelers worden begeleid door die zelfde deejay die de jongens bezwerend aanspoort tot meer acties, af en toe gevolgd door extatische uitroepen als een akka lukt. Maar dat gebeurt niet vaak. De wedstrijden lijken meer op kooigevechten dan een sierlijke voorstelling. Het is bikkelhard. Soms knallen twee spelers tegen de boarding, dan zie ik bloed op een shirt. Het is bijna onmogelijk je skills te laten zien. De jongens kunnen niet op techniek spelen en dat is toch waar het publiek voor komt. Vaantje windt zich op langs de kant. Hij trekt met zijn handen aan de hekken, alsof hij het liefst direct het veld in zou stappen. En hij steekt zijn mening niet onder stoelen of banken. ‘Als ik mee mocht doen, dan zouden ze wat zien! Dit is niks zo, ik geef iedereen een panna hier! Wat is dit? Zó zakelijk! Voor mij is straatvoetbal winnen met stijl! Mooi, gracieus, mooie sleepbewegingen. Dan heb ik het niet nodig om rof [hard] te spelen. Maar het niveau dat we toen hadden, ik zie het niet … Zet mij erin, en Edje ..! Ik zie geen personalities.’
Vaantje (links) met Djuke aan de zijlijn: ‘Zet mij erin!’
70
Ik hoor het van meerdere oudere jongens. Er lopen geen persoonlijkheden tussen zoals Edje of Vaantje dat vroeger waren. Die straalden echt wat uit. Zij beklagen zich omdat ze in lijn met Foucault The Real willen oproepen door middel van hun herinnering. Maar hoe kunnen de jongere spelers vanavond het Echte straatvoetbal spelen als ze geen herinnering hebben aan de tijd dat het gespeeld werd? Hun geheugen kan hen niet helpen en dus wordt het Echte straatvoetbal niet gespeeld. De straatcultuur zoals die ‘vroeger’ bepalend was voor de vorm van het Echte straatvoetbal bestaat niet meer. De oudere generatie spelers beklaagt zich dat de jongere jongens van nu meer binnen zitten. Zij hoeven hun status niet meer op straat te winnen maar kunnen die ook online verkrijgen door filmpjes en foto’s te posten op platforms als Facebook waar ze tot duizenden volgers hebben. Online ontwikkelt zich zo een nieuwe Real, een werkelijkheid die, zoals Jean Baudrillard voorstelt, los staat van de echte wereld omdat hij gebaseerd is op beelden in de media. Hij bestaat als een illusie, en niet in de echte wereld.5 Daarnaast voetballen de jongere spelers meer in de zaal dan op straat. Omdat ze daar in een beschermde omgeving met regels en scheidsrechters spelen, hoeven ze zich niet op straat staande te houden en dus ontwikkelt hun persoonlijkheid zich anders. Tenslotte maakt de gemeente met haar stedelijke herinrichting oude structuren van sociale dynamiek op straat kapot. Dan gebeurt het. Het team van Nabil en Taka speelt tegen het team van de schoenenwinkel Patta. Het is een ongelijke strijd en Nabil en Taka ruiken bloed. Dit is hun kans de tegenstander te vernederen zoals dat hoort bij Echt straatvoetbal. Ze zoeken hun tegenstanders continu op met een arrogante houding van ‘Wat kun je dan?’. Uitdagend gaan ze met de bal aan de voet op hun tegenstander af, kin omhoog en borst vooruit. De bal als een stuk aas aan een hengel uitnodigend voor zich uit spelend, net niet of net wel ver genoeg voor de tegenstander om te happen. De deejay voelt het aan en schreeuwt in de microfoon, ‘Stúren, Stúren, Stúren …’, synoniem voor ‘laat hem alle hoeken van het veld zien’. En het publiek gaat eindelijk los. Weg is het heen en weer getik en zakelijk overspelen afgesloten met een droog afstandsschot. Hier zijn ze voor gekomen! Taka gaat op de bal staan, zet zijn petje even recht en steekt zijn armen over elkaar. Het publiek staat op de banken. Nabil gooit de ene na de andere akka eruit en vanaf de tribunes klinkt een luid gejoel. Djuke naast me op de tribune geeft ook commentaar, ‘Die jongens worden mishandeld.
5 De simulacrumtheorie van Baudrillard maakt geen onderdeel uit van deze scriptie omdat ik me richt op de authenticiteit van de leefwereld van de oudere generatie straatvoetballers
71
Leeuwen tegen schapen, je kan dan niks meer dan geslacht worden.’ Dit is het Echte straatvoetbal, iedereen voelt het. Alles wordt één, iedereen is gebiologeerd door die enige plek op het veld die ertoe doet, waar de bal is.
Nabil en Taka zijn de enigen die vanuit hun herinnering het Echte straatvoetbal willen spelen. Zij zijn roependen in de woestijn, de andere spelers delen deze herinnering niet omdat ze van de jongere generatie zij die zaalvoetbal speelt en minder op ‘straat’ leeft. Twee andere spelers zouden ook in staat moeten zijn het Echte straatvoetbal te laten zien vanavond: Issy en Atta. Zij doen het niet en dit heeft een andere reden. Zij voetballen professioneel zaalvoetbal in de eredivisie en gaan mee met de zaalvoetbalstijl die vanavond overheerst. Op deze avond geloven zij in lijn met Zizek niet in straatvoetbal. Hun team kwalificeert zich echter wel voor de halve finales met dank aan het zakelijke spel dat zij spelen. Het team van Nabil en Taka wint weliswaar het laatste potje tegen de schoenenwinkel maar ligt eruit omdat ze de eerste wedstrijden hebben verloren. De halve finales staan bol van de spanning. Niemand krijgt ruimte om iets te laten zien of de jongens durven het niet. Het risico op balverlies is te groot en dus spelen ze behoudend. Net als in het zaalvoetbal gaat de bal van voet naar voet en wordt er kort gedekt. Af en toe laten de spelers toch wat zien en de beste speler van de avond onderscheidt zich ook nu. Het is Mo. Al de hele avond laat hij zien dat hij alles in huis heeft wat een Echte straatvoetballer moet hebben. Hij voetbalt geweldig, straalt uit dat hij alles onder controle heeft door geen moment iets te verraden dat op een emotie lijkt. Alles gaat vanzelf, ook de acties waarmee hij een tegenstander passeert zien eruit alsof hij door het park wandelt. Het kenmerkt zijn eigen stijl. Het publiek herkent ogenblikkelijk zijn kwaliteiten en al snel is duidelijk dat hij de MVP (most valuable player) moet worden. Hij laat meer zien dan Issy en Nabil van wie iedereen toch meer had verwacht maar die niet echt loskomen en als Mo in de halve finale Issy een panna geeft is alle twijfel weg. Alleen ziet bijna niemand het meer. Er zijn nog maar veertig mensen over op de tribunes, de rest is al naar huis …
The Real heeft te weinig haar gezicht laten zien. Alleen in de wedstrijd van Nabil en Taka hebben de mensen Echt straatvoetbal gezien en het is te weinig geweest. Het publiek heeft het voor het begin van de halve finales al voor gezien gehouden en de finale wordt gespeeld voor een vrijwel lege tribune. Om verschillende redenen is het publiek teleurgesteld. Een deel van het publiek, met name de oudere generatie, wilde
72
het Echte straatvoetbal terugzien zoals ze dat in hun herinnering beleefd hebben. Zij zijn niet gekomen voor een zaalvoetbaltoernooi. Ze wilden straatvoetbal zien! Een ander deel van het publiek, de jongere generatie, zal om een andere reden teleurgesteld zijn. Door de opkomst van beelden van straatvoetbal die via de media het publiek bereiken, is een nieuwe vorm van straatvoetbal ontstaan die alleen virtueel bestaat, op computerschermen uitgevoerd door karakters in videogames als FIFA Street en in commercials geregisseerd door art directors en met behulp van special effects. Straatvoetballers zijn niet in staat deze bewegingen tijdens een toernooi te reproduceren omdat dit fysiek niet mogelijk is. Zo is feitelijk een nieuwe Real ontstaan, een Real die slechts in de hoofden van de jongere straatvoetballers bestaat.
De winnaarsring naar voorbeeld van het Amerikaanse NBA basketbal, met Nike-logo
73
7. Conclusies The relationship between sports and everyday life is like that between the holy and the mundane. It forms a model world, in which everything we know from the average world is intensified. The same values apply there as anywhere else, but in a more concentrated form. This is why the idea of pure performance is more important there than anywhere else ... Peter Sloterdijk
Sport heeft de kwaliteit in zich dat het zich boven de werkelijkheid kan verheffen en, zoals de filosoof Sloterdijk aangeeft, een religieuze status kan krijgen voor wie daarin gelooft. Hij doelt hierbij op de magie van sport als het de gedaante aanneemt van The Sublime. Straatvoetbal heeft deze kracht ook in zich. Er schuilt een Waarheid in zoals die ook in de ‘straat’ schuilt. Door de ‘straat’ achtereenvolgens als ruimte, als verbeelding, en als tijd te benaderen, bespreek ik op welke manieren straatvoetballers hun wereld Echt maken en op zoek gaan naar The Real.
De straat als ruimte Het Echte straatvoetbal is het voetbal van de ‘straat’. De jongens die ik in dit onderzoek heb gevolgd, hebben een stijl van straatvoetbal ontwikkeld waarin zij de waarden die belangrijk zijn op straat, hebben verbonden aan een stijl die op de playground tot uiting komt. De ‘straat’ staat voor een harde, maar eerlijke wereld waarin je je niet kunt verschuilen, en deze wordt, zoals Sloterdijk aangeeft, uitvergroot tijdens het straatvoetbal. Strategieën die in de dominante, meritocratische maatschappij tot succes leiden, kunnen op het plein niet beloond worden. In tegenstelling tot georganiseerde sport, heeft straatvoetbal geen coaches, officiële spelregels en scheidsrechters. En dus gelden de regels van de ‘straat’. Net als op straat moet je op het pleintje je hoofd boven water houden zonder je te kunnen verstoppen achter papieren status. Op straat belichamen ze de waarden van de straat. Ze willen onder andere respect afdwingen, status veroveren, cool doen, en laten zien dat ze alles onder controle hebben. Zo geven ze op een Symbolische manier betekenis aan hun wereld. De straat is ruimte.
74
Straatvoetballers ervaren hun versie van straatvoetbal weliswaar als het Echte straatvoetbal, maar straatvoetbal is niet langer de ‘pure’ culturele uiting die het misschien was in de autoloze tijd toen Johan Cruijff nog op straat voetbalde en het nog geen vorm van jeugdcultuur was. Er bestaat geen unieke oorspronkelijke versie van straatvoetbal en in die betekenis is straatvoetbal niet authentiek. Echter, de jongens beleven dit anders. Voor hen is het geen enkel bezwaar dat straatvoetbal invloeden van buitenaf incorporeert via multinationals als Nike en het is opmerkelijk hoe jongeren gebruik maken van mediascapes als strategie om hun cultuur authentiek te maken. De jongens stoten waarden en symbolen van hun stijl af en nemen andere aan en zo krijgt straatvoetbal steeds nieuwe vormen, zoals stijlen van jeugdcultuur altijd veranderen. De laatste jaren is het straatvoetbal ‘zakelijk’ geworden. Winnen wordt weer belangrijker dan ‘winnen met stijl’. En het freestylen is een variant van straatvoetbal die in opkomst is. Net zo min als er een oorspronkelijk authentieke versie van het Echte straatvoetbal bestaat, bestaat er ook geen pure, onbeïnvloede ik. De Echte straatvoetballer is ook een constructie, beïnvloed door omgeving, mediascapes en ideoscapes. Straatvoetballers claimen hun authenticiteit door hun Zelf te verbinden aan een global narrative. Als een jongen zegt van binnen te voelen dat hij een Echte straatvoetballer is, doelt hij niet op het bestaan van een originele versie maar een versie die hij zelf geconstrueerd heeft. Ik zie deze identiteit als een keuze. Hij neemt een standpunt in over iets dat heel belangrijk voor hem is, en besluit deze keuze na te volgen en deze te uiten in zijn stijl. Hij gaat niet alleen op zoek naar zijn innerlijke Zelf, maar hij uit deze identiteit ook in verschillende vormen van embodiment. Ondanks het feit dat ze daarmee feitelijk de global narrative versterken, voelt hij zich authentiek en zullen anderen hem ook als authentiek herkennen. Als ze zich kleden in gesponsorde outfits van Monta of Nike tijdens die toernooien of voor een TV programma of commercial, handelen ze eigenlijk in dienst van een mediascape. Desondanks voelt het voor hen authentiek. Het zijn iemands idealen en levensprojecten waarmee iemand zich identificeert en die hem maken tot wie hij is (Guignon 2004: 139). Het is daarmee tevens een strategie in lijn met Care of the Self van Foucault waarbij straatvoetballers ook gebruik maken van outside forces om hun authentieke zelf te vinden.
75
De straat als verbeelding Om een Echte straatvoetballer te zijn, moet je het van binnen voelen. Zo geeft hij zijn individuele identiteit vorm. En geeft hij uiting aan wie hij denkt dat hij Echt is als subject. Hij draagt de juiste kledingstijl, gedraagt zich volgens de codes van het spel en van de straat, en tegelijkertijd doet hij dat in zijn eigen stijl. Maar de straatvoetballers vormen ook een groep, een scene. Authenticiteit ligt voor de straatvoetballer niet enkel in een individuele behoefte dat je trouw moet zijn aan jezelf maar dat je trouw moet zijn aan de cultuur van straatvoetbal. Zo wordt hij een waardige vertegenwoordiger van straatvoetbal. En je vertegenwoordigt straatvoetbal alleen door het te doen, in de praktijk, tijdens performances. De ‘straat’ is verbeelding op het moment dat het symbool staat voor het Echt maken van hun cultuur. De ‘straat’ is dan de religie, en het pleintje is de kerk. Tijdens performances op het pleintje worden de waarden van de straat uitvergroot en komt de cultuur van straatvoetbal tot leven. Dan maken zij hun cultuur Echt. In die zin beschouw ik straatvoetbal in lijn met de ideeën van Judith Butler als een culturele essentie, en zijn straatvoetballers de vertegenwoordigers van de wereld van het straatvoetbal.
De Straat als Tijd De straat wordt tijd als de waarden van de ‘straat’ los worden gelaten en de ‘straat’ symbool staat voor een Echtheid die niet meer in taal is te vatten. Dit is de beleving zoals ik die op Sint Maarten heb meegemaakt, duizenden kilometers van Amsterdam. De straat is geen ruimte meer, je kunt de straat oproepen en hopelijk duikt hij op in een domein, op een niveau boven de alledaagse werkelijkheid. Dan is de straat een embodiment van The Real. De straat is Tijd geworden. De gemeenschap bestaat zo lang de leden erin geloven. De stijl van straatvoetbal zoals ik die heb onderzocht is een vorm van jeugdcultuur die tien jaar geleden haar hoogtepunt kende en de laatste jaren minder populair is geworden. Veel van de leden, waaronder Issy, zijn gestopt te geloven in straatvoetbal. Door te stoppen met geloven is de toegang tot The Real afgesloten.
76
Echter, als er een gebeurtenis is, the Sublime, the Event, welke naam je er ook aan geeft, waarop The Real zichtbaar wordt, dan herkent iedereen dit moment. Het moment dat de jongens opeens Echt gingen voetballen op Sint Maarten was zo’n Real. De spelers raakten in een flow, het publiek juichte en energie kwam los. En dit gevoel geeft geloof! The Real is een verschijning waar je in moet geloven. Dan wordt de religie van het straatvoetbal Echt. Voor de straatvoetballers was het een Real die in relatie staat tot een Real die in hun geheugen zit. Ooit beleefden zij het straatvoetbal als een Real en nu op Sint Maarten voelen ze het weer. En geloven ze er weer even in. Het toont aan dat het belangrijk is deze Real levend te houden om een nieuwe Waarheid in stand te houden. Het Echte straatvoetbal speelt zich af op een plek in het geheugen van de straatvoetballers. Nike heeft dit herkend en beseft dat het deze oude versie van het straatvoetbal moet reproduceren om het nieuw leven in te blazen. Nike omarmt daarmee als het ware The Real. The Symbolic heeft The Real nodig omdat mensen willen geloven in The Real. Nye (1994) heeft hierover gezegd: The immanent encounter with the massive object in nature that marked E. Burke’s (1958) early notions of the sublime might be so rare in a modern world that it has become necessary for human beings to attempt to produce their own experience of sublimity (Chidester 2012: 112)
Vormen van underground jeugdcultuur worden opgepikt, geïnfiltreerd en opgeslokt door media en commercie en worden zo mainstream (the Symbolic). Dit is geen bezwaar voor de straatvoetballers. De commercials, de heldenstatus die ze krijgen, een TV programma waarin ze geafficheerd worden als de Street Legends … De grootsheid van The Symbolic maakt hun cultuur alleen maar Echter. The Real wordt zo geïncorporeerd door The Symbolic. Nike past deze strategie toe in het straatvoetbal. Tijdens het Amsterdam MyGround toernooi in de Beurs van Berlage doet Nike dit door een setting te creëren die de herinnering aan vroeger moet reanimeren. Ze pakken het groots aan: publiek, slogans, een arena als een kooi met boardings, licht, muziek … Alle ingrediënten waren aanwezig om The Real op te roepen. Echter, The Real is onberekenbaar en ongrijpbaar. De spelers waren niet in staat het spel te reproduceren zoals het vroeger gespeeld werd. Het publiek wilde een overweldigende ervaring voorgeschoteld krijgen in de vorm van adembenemend
77
mooie schijnbewegingen, spelers met een eigen stijl die elkaar zouden proberen voor schut te zetten en spektakel. Kortom, ze kwamen voor het aanschouwen van de oude versie van het Echte straatvoetbal uit de gouden jaren. Het was onbelangrijk welk team het toernooi zou winnen. Er waren maar twee jongens die wel Echt straatvoetbal speelden, akka’s uitdeelden, die op de bal gingen staan, hun tegenstander uitdaagden. Deze twee jongens hebben de gouden jaren van het straatvoetbal nog meegemaakt en hebben de skills. Zij zijn besmet met de oude stijl van straatvoetbal en voelden zich geroepen dit te laten zien. Zij geloofden als enigen nog wel in het Echte straatvoetbal. En de wedstrijden die zij speelden, waren de enige die momenten kenden dat het publiek los ging. In de halve finale stonden vier zakelijke teams op het veld voor ineens veel legere tribunes. Uiteindelijk liet The Real haar gezicht nauwelijks zien. Want het is niet op commando in het leven te roepen. The Symbolic kan The Real niet volledig incorporeren. Want de toeschouwers waren al vertrokken.
78
Literatuur Anderson, B. 1991
Imagined Communities. Reflections on the Origin and Spread of Nationalism. Verso, London.
Appadurai , A. 1990
Disjuncture and Difference in the Global Cultural Economy. Public Culture Vol. 2, No. 2 Spring 1990
Appiah, K.A. 2010
The Honor Code. How moral revolutions happen. New York: W.W. Norton & Company.
Baart de la Faille, M., Bicknese, L., Booi, H., Cohen, L., Ellensburg, R., Groeneveld, M., Lindeman, E., Selten, R., Slot, J., Van der Oord, M., Van Oosteren, E., Van der Woude, M., Wenneker, C., 2011
De Staat van de Stad Amsterdam. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie. Gemeente Amsterdam, Dienst Onderzoek en Statistiek (O+S)
Badiou, A. 2005
An Interview with Alain Badiou: Universal truths and the Question of Religion. Journal o Philosophy & Scripture, Vol.3, Issue 1. Fall 2005
Baumann, G. 1996
Contesting Culture. Discourses of identity in multi-ethnic London. Cambridge: Cambridge University Press.
Blackman, S. 2005
“Youth Subcultural Theory: A Critical Engagement with the Concept, its Origins and Politics, from the Chicago School to Postmodernism”. Journal of Youth Studies, Vol.8, Pp. 1-20.
Chidester, P 2012
“Open-Mouth Awe”: ESPN's Streetball and the “Transcendent Simultaneity” of the Media Sublime. Mass Communication and Society, 15:1, 98-114
79
Cornips, L.M.E.A 2004
Straattaal: Sociale betekenis en morfo-syntactische verschijnselen. In: Caluwe, J. De & G. De Schutter & M. Devos (ed.). Taeldeman, man van de taal, schatbewaarder van de taal. Gent : Academia Press, 2004, pp. 175-187.
Dagevos, J., Odé, A. 2008
Minderheden in Amsterdam. Contacten, concentratie en integratie. Een advies voor Amsterdam. Amsterdam: WRA / Wetenschappelijke Raad voor Amsterdam
Dagevos, J., Gijsberts, M., Havekes, E., Vervoort, M. 2010
Maakt de buurt verschil? De relatie tussen de etnische samenstelling van de buurt, interetnisch contact en wederzijdse beeldvorming. Sociaal en Cultureel Planbureau. Den Haag
Deleuze, G. 1988
Foucault. Trans. Sean Hand. Minneapolis: University of Minnesota Press,
Desjarlais, R. & Throop, J. 2011
Phenomenological Approaches in Anthropology. Annual Review of Anthropology 2011. 40:87–102
De Jong, J.D. 2007
Kapot moeilijk : een etnografisch onderzoek naar opvallend delinquent groepsgedrag van 'Marokkaanse' jongens. Amsterdam: Aksant.
Dibbits, H. 2006
Marokkaans-Nederlandse jongens en de authenticering van hun kledingstijlen. Migrantenstudies, 2006, jaargang 22, nummer 2, 86-107
Eagleton, T. 2008
The phenomenal Slavoj Zizek. The Times Literary Supplement, April 23, 2008
80
Fabian, J. 1998
Moments of Freedom. Anthropology and popular culture. Charlottesville & London. University Press of Virginia
Foucault, M. 1990
An Aesthetics of Existence” Politics, Philosophy, Culture. Ed. L. Kritzman, London: Routledge, 1990
Foucault, M. 2005
The Hermeneutics of the Subject: Lectures at the Collège de France, 1981-82. Trans. Graham Burchell. Ed. Frederic Gros. New York: Picador.
Guignon, C. 2004
On Being Authentic. London and New York: Rotledge.
Hall, Stuart. 1997
Cultural Representation and Signifying Practices. London – Thousand Oaks - New Delhi: Sage, pp. 1-12.
Hebdige, D. 1979
Subculture: The meaning of Style. London, Routledge.
Jackson, M. 1996
Things As They Are. New Directions in Phenomenological Anthropology. Bloomington and Indianapolis: Indiana University Press.
Kelley, R. 1997
Yo’ Mama’s Disfunktional. Boston: Beakon Press.
Lacan, J. 1986
The Seminar of Jacques Lacan: The Ethics of Psychoanalysis (Vol. Book VII). Paris. Les Editions du Seuil.
Maffesoli, M 1996
The Time of the Tribes. The Decline of Individualism in Mass Society. London: Sage Publications.
81
Mattelart, A. & Neveu, E. 1996
‘Cultural Studies Stories. La domestication d'une pensée sauvage?’ Paris: Réseaux no. 80.
Maxwell, I. 2003
Phat Beats, Dope Rhymes. Middlestown: Wesleyan University Press.
Merleau-Ponty, M. 1962
Phenomenology of perception. London: Routledge.
Merleau-Ponty, M. 1965
The Structure of Behaviour. London: Methuen.
Meyer, B. 2009
Aesthetic Formations. Media, Religion and the Senses. New York: Palgrave Macmillan.
O’Sullivan, S. 2010
Lacan’s Ethics and Foucault’s “Care of the Self”: Two diagrams of the production of subjectivity (and of the subject’s relation to truth). Parrhesia 10, 51-73
Reynolds, J. 2004
Merleau-Ponty and Derrida: intertwining embodiment and alterity. Athens: Ohio University Press.
Sloterdijk, P. 2008
Philosopher Peter Sloterdijk on the Tour de France: 'The Riders are Just Regular Employees'. http://www.spiegel.de/international/europe/philosopherpeter-sloterdijk-on-the-tour-de-france-the-riders-are-just-regular-employeesa-565111.html. July 10, 2008
Taylor, C. 1991
The Ethics of Athenticity. Cambridge and London: Harvard University Press.
82
Thornton, S. 1995
Club Cultures: Music, Media, and Subcultural Capital. Cambridge: Polity Press.
Turner, V. 1988
The Anthropology of Performance. New York: PAJ Publications.
Van Beckhoven, E. & Van Kempen, R. 2003
Social effects of urban restructuring: a case study in Amsterdam and Utrecht, the Netherlands, Housing Studies, 18:6, 853-875
Van de Port, M. 1998
Gypsies, Wars & Other Instances of the Wild. Amsterdam: Amsterdam University Press
Van de Port, M. 2011
Ecstatic Encounters. Bahian Candomblé and the Quest for the Really Real. Amsterdam University Press.
Zizek, S. 1993
Tarrying with the Negative: Kant, Hegel and the Critique of Ideology. Durham, N.C.: Duke University Press
83
Bijlage 1: Setting en Populatie Straatvoetbal in de publieke ruimte vindt plaats op de pleintjes in de volkswijken van de grote steden waarbij ik me heb geconcentreerd op Amsterdam. De helft van de bevolking in Amsterdam is van allochtone afkomst. Het overgrote deel daarvan is afkomstig uit Suriname, Marokko, Turkije en de Antillen (Dagevos e.a. 2010: 5). Het heeft in Amsterdam niet geleid tot gettovorming waarbij een wijk door een overgroot deel van één minderheidsgroepering wordt bewoond. Er is altijd sprake van een mix tussen autochtone en allochtone groeperingen, al zijn deze niet gelijkmatig verdeeld over de stad. In Amsterdam Zuid-Oost bestaat dertig procent van de bevolking uit bewoners van ‘Surinaamse’ afkomst. In West bestaat de bevolking voor twintig procent uit ‘Marokkanen’. (Dagevos, Odé 2008: 15). De buurten met relatief veel niet-westerse allochtonen maken een grotere kans op sociaal-maatschappelijke problemen. Onder niet-westerse allochtonen is de werkloosheid hoger, ligt het opleidingsniveau lager, en maar liefst 42% van de ‘Marokkaanse’ kinderen groeit op in een minimahuishouden. (Baart de la Faille e.a. 2011: 87). De jongeren die aan straatvoetbal doen zijn vooral van ‘Marokkaanse’ en ‘Surinaamse’ afkomst. Ze zijn in te delen in verschillende categorieën: naar leeftijd en betrokkenheid. Volgens Yassine Boussaid die namens Imagine IC het project van straatvoetbal als cultureel erfgoed leidt, bestaat de kern uit een groep van circa vijftig jongens die zich actief profileren als straatvoetballers. Hier omheen bewegen zich een paar honderd jongeren die regelmatig op straat voetballen en in aanraking komen met de lifestyle rondom straatvoetbal. Straatvoetbal als lifestyle is een jaar of twintig oud. Een precieze begindatum is niet te geven. Een aantal straatvoetballers van het eerste uur is nog altijd betrokken bij de sport. Zij zijn de eerste generatie, de pioniers. Zij hebben het straatvoetbal geïntroduceerd als lifestyle en zijn nu dertigers. De tweede generatie bestaat uit jongens van circa 25 jaar oud die de hoogtijdagen van het straatvoetbal hebben meegemaakt. Zij acteerden in commercials, speelden grote internationale toernooien waarmee geld te verdienen viel. De derde generatie bestaat uit jongens van 15-18 jaar oud die de neergang van het Echte straatvoetbal meemaken maar nu de sport in de richting van een nieuwe vorm ontwikkelen, zoals het freestylen. Ik heb in mijn onderzoek de eerste twee categorieën straatvoetballers betrokken.
84
Bijlage 2: Reflectie op onderzoeksmethode tijdens veldwerk Ik heb een deel van dit onderzoek gebaseerd op een fenomenologische analyse. In mijn jeugd heb ik fanatiek gevoetbald en ik ken de beleving van een voetbalwedstrijd als speler in relatie tot zichzelf, tot de bal, tot tegenstanders en tot het publiek. Regelmatig heb ik terug gegrepen op deze herinnering als ik de straatvoetballers zag voetballen. Zo heb ik geprobeerd mijn eigen ervaringen onderdeel te maken van mijn methodologie. Deze vorm van reflectie heeft me geholpen me te verplaatsen in hun beleving en deze direct te kunnen uitleggen: de teleurstelling na een nederlaag, de euforie na een geslaagde actie, het ervaren van flow, en het kippenvel dat het gejoel van het publiek je kan bezorgen. Daarnaast heb ik met de jongens gevoetbald. Ik moest zelf ervaren hoe mijn lichaam de bewegingen van een straatvoetballer leert en hoe mijn geest dit aanstuurt en hierop reageert. Door hierop te reflecteren en mijn ervaringen op het moment zelf met de jongens te bespreken en te vragen naar hun beleving tijdens het uitvoeren van de bewegingen, heb ik meer inzicht gekregen hoe de geest functioneert als het lichaam voetbalt. Uiteraard bestaat er een spanning deze ervaringen ‘in its lived moment’ terug te brengen tot geschreven tekst maar het reflecteren op mijn eigen ervaringen heeft me geholpen de beleving van straatvoetballers tijdens performances beter te begrijpen. Een belangrijk onderdeel van mijn veldwerk was de tour met vier straatvoetballers naar de Antillen. Ik ben vijftien jaar ouder dan de jongens met wie ik op pad was en ben niet geloofwaardig als straatvoetballer. Dit had een barrière kunnen zijn als ik enkel mee was gegaan in de rol van onderzoeker. Echter, met Ed had ik voor vertrek afgesproken dat ik de reis zou documenteren als fotograaf en filmer. Ik had zodoende een rol in de groep en dit heeft me zeker geholpen om geaccepteerd te worden als lid van de groep en dichtbij ze te komen. In vele gevallen was de camera mijn vriend en zo heb ik hem ook ingezet. Hij stelde me in staat privé momenten tussen de jongens van dichtbij te volgen zonder nutteloze indringer te zijn. Daarnaast kon ik me tijdens performances regelmatig tussen de jongens op het veld bewegen als een soort scheidsrechter met camera. De camera heeft daarnaast als effect dat de fotograaf de werkelijkheid heel geconcentreerd volgt. Gehoor en gezichtsvermogen functioneren heel intensief. Tenslotte heb ik tijdens de tour foto’s en videobeelden laten zien aan de jongens om hun reacties te zien en ik heb hen gevraagd de beelden te interpreteren.
85
86