De waarheidsgetrouwheid van de boeken van L. Penning over de Boerenoorlogen profielwerkstuk
17-12-2014 Onderzoek Johanneke Slabbekoorn, Lennard Slabbekoorn Geschiedenis Beoordelingsmoment 3 R.X. Teunissen
Inhoud Inleiding................................................................................................................................................... 2 Theoretisch kader................................................................................................................................... 3 Onderzoeksvraag .................................................................................................................................... 6 Deelvragen .............................................................................................................................................. 6 Hypothese ............................................................................................................................................... 6 Methode van onderzoek ........................................................................................................................ 7 1.1 De eerste Boerenoorlog .............................................................................................................. 9 De situatie in Zuid-Afrika rond 1880 ............................................................................................. 9 De confrontaties tussen de Engelsen en de Boeren.................................................................. 10 Redenen van de superioriteit van de Boeren ............................................................................. 11 Het einde van de Eerste Boerenoorlog ....................................................................................... 12 1.2 De oorzaken van de Tweede Boerenoorlog ............................................................................. 13 De daadwerkelijke oorzaken van de Tweede Boerenoorlog ...................................................... 13 Invloedrijke personen rondom de aanloop naar de Tweede Boerenoorlog.............................. 15 1.3 De Tweede Boerenoorlog .......................................................................................................... 16 Het begin van de oorlog ............................................................................................................... 16 Fase 1: het offensief van de Boeren ........................................................................................... 17 Fase 2: De doorbraak van de Engelsen ...................................................................................... 19 Fase 3: De guerrillaoorlog ............................................................................................................ 20 1.4 Deelconclusie 1 ......................................................................................................................... 23 2. De boeken van Penning in het algemeen en de manier van schrijven ........................................ 23 2.1
Het leven van Penning ......................................................................................................... 23
2.2
De roman .............................................................................................................................. 24
2.3
Pennings drijfveer en de doelgroep waarvoor hij schreef.................................................. 25
2.4
De manier van schrijven ...................................................................................................... 26
2.5
De bronnen van Penning ..................................................................................................... 27
2.6
De boeken over Zuid-Afrika.................................................................................................. 29
2.7 Deelconclusie 2 ......................................................................................................................... 35 3. De overeenkomsten van de boeken van Penning met de wetenschappelijke bronnen over de Boerenoorlog ........................................................................................................................................ 36 3.1
De grote lijnen ...................................................................................................................... 36
3.2
Details ................................................................................................................................... 39
3.3 Deelconclusie 3 ......................................................................................................................... 42 4. Wat zijn de verschillen tussen de boeken van L. Penning en wetenschappelijke bronnen en boeken? ................................................................................................................................................ 42 4.1 Mogelijke gevaren voor de waarheidsgetrouwheid ................................................................. 43 1
4.2 Algemene zaken vergeleken met wetenschappelijke literatuur ............................................. 43 4.3 De scherpschutters van Zuid-Afrika ......................................................................................... 44 4.4 De Ruiters van Zuid-Afrika......................................................................................................... 45 4.5 De leeuw van Modderspruit ...................................................................................................... 45 4.6 De held van Spionkop ............................................................................................................... 46 4.7 De verkenner van Christiaan de Wet ........................................................................................ 47 4.8 De overwinnaar van Nooitgedacht ........................................................................................... 48 4.9 De kolonist van Zuid-West-Afrika .............................................................................................. 48 4.10 In de goudmijnen van Zuid-Afrika........................................................................................... 50 4.11 Vredeburg................................................................................................................................. 50 4.12 Deelconclusie 4 ....................................................................................................................... 51 5. Hoe men in Nederland dacht over de Boerenoorlog van 1880-1902.......................................... 51 5.1 Propaganda in Engeland ........................................................................................................... 52 5.2 Propaganda in Nederland en de rest van Europa ................................................................... 53 5.3 Deelconclusie 5 ......................................................................................................................... 55 Conclusie............................................................................................................................................... 55 Discussie ............................................................................................................................................... 56 Reflectie op methode van onderzoek ............................................................................................. 56 Beperking van het onderzoek die de geldigheid van het onderzoek kan beïnvloeden ............... 56 Suggesties vervolgonderzoek .......................................................................................................... 57 Reflectie op manier van samenwerken .......................................................................................... 57 Begrippenlijst .................................................................................................................................... 57 Bibliografie ............................................................................................................................................ 59
Inleiding De Boerenoorlog, veel mensen hebben er weleens van gehoord, maar vaak blijft het dan bij oppervlakkige kennis van de Boerenoorlog in Zuid-Afrika, waar de Afrikaanse Boeren tegen de Engelsen vochten. De meesten zullen wellicht gehoord hebben van de Boerenoorlog in de geschiedenislessen op de basisschool of middelbare school, of misschien wel uit boeken, zoals de romans van L. Penning, die vroeger erg bekend waren in Nederland en nu nog steeds weleens gelezen worden door mensen. De meeste mensen zullen ondertussen deze boeken hebben gekregen of gelezen van hun grootouders of overgrootouders, die in de tijd van L. Penning leefden. Zijn boeken over de Boerenoorlog waren ontzettend bekend in die tijd en is door duizenden mensen gelezen in Nederland. Er zijn zelfs exemplaren van te vinden in het Engels. Over deze boeken gaat ons onderzoek. We zullen de waarheidsgetrouwheid van deze romans vergelijken met de wetenschappelijke literatuur. Wordt er wel een realistisch beeld gegeven van de Boerenoorlog in deze veelgelezen boeken? 2
Hier richt onze hoofdvraag zich dan ook op. Daarnaast wordt de hoofdvraag uitgesplitst in een vijftal deelvragen, om een compleet en gestructureerd beeld te geven van het onderzoek, en de beantwoording van de deelvraag. Hoe zijn we tot de keuze van dit onderzoek gekomen? Toen we hoorden dat we een onderzoek moesten doen voor de school, hebben we ten eerste besloten om dit te doen voor het vak geschiedenis. We vinden het vak namelijk beiden interessant, en het leek ons leuk om daar een onderzoek voor te doen. Hierna moesten we een onderwerp gaan zoeken om ons onderzoek over te doen. We hebben toen eerst een grote lijst met mogelijk geschikte onderwerpen opgesteld. Vervolgens hebben we gekeken welke onderwerpen we beide leuk vonden en die ook haalbaar waren voor ons onderzoek. Een onderzoek dat te maken had met de Boerenoorlog zat er toen al bij. Na een tip van onze begeleider die wist van de romans van L. Penning en ook het redelijk recent verschenen wetenschappelijk boek van Martin Bossenbroek, waren we over. We zouden de waarheidsgetrouwheid van de boeken van L. Penning gaan onderzoeken, mede omdat ze er om bekend staan, dat er soms redelijk heldhaftig over de Boeren wordt geschreven in deze romans. Het was voor ons de vraag of er daardoor niet een verkeerd beeld over de werkelijkheid ontstaat. Om tot een goede conclusie te kunnen komen hebben we de deelvragen zoals reeds eerder verteld opgesplitst in vijf deelvragen. De eerste deelvraag handelt over hoe de Boerenoorlog vroeger in werkelijkheid is gegaan, wat de feiten zijn. De tweede deelvraag geeft meer informatie over de schrijver L. Penning, wiens romans wij toetsen op waarheidsgetrouwheid en de inhoud van zijn boeken. De derde deelvraag handelt over de overeenkomsten van de romans van L. Penning met de wetenschappelijke literatuur, en van welke zaken hij een realistisch beeld schept. De vierde deelvraag handelt over de verschillen tussen de wetenschappelijke literatuur en Pennings boeken, en welke zaken geen waarheidsgetrouw beeld geven van de werkelijkheid. Tenslotte gaat de vijfde deelvraag over de propaganda in de tijd van de Boerenoorlog in Nederland, Engeland en de rest van Europa. Op de conclusies van deze deelvragen hebben we een algemene conclusie getrokken die de onderzoeksvraag beantwoordt. We willen ook de mensen die ons hebben geholpen met dit onderzoek nog bedanken. Onze dank gaat uit naar dhr. R.X.Teunissen, die ons begeleid heeft gedurende het hele onderzoek, ons waardevolle tips en feedback heeft gegeven en ons geholpen heeft tot het komen van keuze van dit onderwerp. Daarnaast een woord van dank voor het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands protestantisme, van de Vrije Universiteit van Amsterdam, de archiefmedewerkers, waarvan in het bijzonder dhr. J. F. Seijlhouwer, die ons de mogelijkheid heeft gegeven om een middag onderzoek te komen doen in het ‘Penningarchief’.
Theoretisch kader Voorafgaand aan vooral de Tweede Boerenoorlog van 1899-1901 zijn er heel veel politieke discussies geweest. Vooral tussen de Engelsen in de Kaapkolonie en de Afrikaanse Boeren in Transvaal, maar ook in Europa tussen Transvaal, Duitsland, Portugal en Nederland. Ook is er in Europa veel ophef geweest over de Boerenoorlogen. Zowel over de eerste, als de tweede 3
Boerenoorlog. In de Eerste Boerenoorlog stonden veel mensen en landen in Europa aan de kant van de Boeren omdat die zich tenminste verzetten tegen de expansiedrift van Engeland, terwijl in de Tweede Boerenoorlog juist de Boeren bekend stonden als slavendrijvers, en als mensen die buitenlanders geen rechten gaven. Daarom word de Boerenoorlog dan ook vaak de ‘’eerste mediaoorlog’’ genoemd. Vooral Engelse kranten konden behoorlijk negatief schrijven over de Boeren. Dit kwam onder andere omdat een aantal rijke heren uit Zuid-Afrika aan de kant van de Engelsen stonden, en dus als het ware die negatieve artikelen kochten, en antiboerencampagnes begonnen (Bossenbroek, 2012). Ten eerste zullen we ons dus voor een redelijk oppervlakkig deel richten op de politieke situatie in Europa en Zuid-Afrika bij ons onderzoek. Wij vinden dit belangrijk om te weten, zodat we dan beter begrijpen hoe de Boerenoorlog precies tot stand is gekomen, wat de gedachten in Europa waren en hoe de gedachte omwisseling tussen de twee Boerenoorlogen tot stand is gekomen. Op deze manier kunnen we ook beter kijken hoe L. Pennings beeld en mening gevormd is over de Boerenoorlogen. Toen hij zijn boeken schreef was hij namelijk nog nooit in Zuid-Afrika zelf geweest. Dat moet dus haast bijna wel gebeurd zijn door voor een deel de media, maar dat moeten we natuurlijk nog wel onderzoeken. Ten tweede willen we ons natuurlijk voor een groot deel richten op de oorlogen en veldslagen zelf. We zullen het daarbij vooral bekijken uit de kant van de Boeren. Dit doen we, omdat L. Penning ook zijn boeken schrijft uit het perspectief van de Boeren, en in zijn boeken ligt eigenlijk de nadruk dan vooral op de gevechten tussen de Engelsen en de Boeren. Er bestaan verhalen dat L. Penning de Boeren als absolute helden van de Boerenoorlog naar voren laat komen die voor de goede zaak streden. Onder andere ook in het boek van Martin Bossenbroek wordt ook de suggestie gewekt dat L. Penning de Boeren teveel benadrukt als de helden. Dit is dus een van de dingen die we willen gaan onderzoeken. Natuurlijk willen we ook kijken of L. Penning de historische gebeurtenissen en gevechten goed en waarheidsgetrouw weergeeft. Om dit allemaal te kunnen onderzoeken zullen we vooral steeds de wetenschappelijke bronnen en de boeken van L. Penning naast elkaar leggen en vergelijken. Deze manier zou ons een goed beeld moeten geven van de waarheidsgetrouwheid van de boeken van L. Penning. Bij de Boerenoorlog speelde er eigenlijk ook al een soort machtsstrijd tussen het steeds groter wordende Duitsland, en Engeland die al haar macht wilde behouden en liefst haar macht nog verder wilde uitbreiden. Maar ook Portugal en Nederland die niet de toorn van Engeland op zich wilden laden. De hele Boerenoorlog was dus een internationale kwestie. Wij zullen ons echter niet teveel richten op de verschillen en politieke situaties van al die landen. Alleen als de noodzaak het vraagt zullen we er echt verder op in gaan. Wel zullen we ons natuurlijk richten, zoals al eerder gezegd, op de politieke situatie voor de Boerenoorlog tussen met name Transvaal en Engeland. Ook zijn er tal van zienswijzen op de Boerenoorlog. Mede door de grote media-aandacht. Je kunt de Boeren zowel zien als slavendrijvers, nietsgunnend, conservatief, onwillig en dwars maar je kunt de Boeren net zo goed zijn als strijders voor de goede zaak, vredelievend, dapper en bereid tot onderhandelen. Het is net in welke vorm je het wilt gieten, en waar je de nadruk op legt. Het is niet heel duidelijk wie er nou écht fout was, zoals wel bij bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog het geval was. Dit vormt natuurlijk wel een extra moeilijkheid bij ons onderzoek. Veel bronnen zijn toch vaak wel een beetje een bepaalde kleur getint, dit vergt dus van ons extra kritisch zijn, terwijl wij zeker bij ons vergelijkingsonderzoek een groot aantal objectieve bronnen moeten hebben om een eerlijke conclusie te trekken over de boeken van L. Penning. Daarnaast lijkt het ons van zeer groot belang om ook het persoonlijke leven van Penning eens onder de loep te nemen. We hebben gelezen dat hij voordat hij zijn boeken schreef, nog nooit in Zuid-Afrika geweest was. Natuurlijk kan het zijn dat hij uit al dan niet betrouwbare bronnen zijn informatie heeft vergaard, maar het lijkt er op dat hij er zelf geleefd heeft, als we op zijn schrijfstijl letten. Hij weet veel te vertellen over de omgeving, de gebruiken en het dagelijks leven van de boeren. Ook het dagelijks leven moet dus onderzocht worden. We willen weten of dit 4
overeenkomt met de levenswijze van toen, of dat Penning zich eigenlijk heeft laten inspireren door de boeren in Nederland en dat een beetje heeft bijgeschaafd naar Zuid-Afrikaans. Penning kiest als vertelperspectief de auctoriale verteller. Dit wil dus zeggen dat hij alwetend is. Het lijkt wel belangrijk in dit boek om voor de auctoriale verteller te kiezen, omdat de schrijver zo ook veel gemakkelijker kan uitzoomen naar het bredere perspectief van het hele verhaal. Penning trekt zo nu en dan even het bredere kader erbij. Wat hij dan vertelt, zou hij naar ons idee zo uit de krant gehaald kunnen hebben, en wat omgevormd zodat het in het verhaal past. Het is dus voor ons ook een belangrijk onderdeel om te kijken of er in een willekeurige krantenbank nog artikelen te vinden zijn die gaan over de Boerenoorlog. Penning heeft het over de goudvondst, die leidde tot de Boerenoorlog, omdat Engeland na de goudvondst Transvaal annexeerde. Wat echter niet zo duidelijk wordt is het verhaal over het ontstaan van Johannesburg, de ‘goudstad’ van Transvaal, en hoe de burgers van Johannesburg door de boeren werden behandeld. Wij willen ons dus ook een stukje gaan verdiepen in de vroege geschiedenis van Johannesburg, om zo een beeld te krijgen van de (mede-) oorzaak van de Boerenoorlog. Er is door een groep goudzoekers ook nog eens een staatsgreep gepleegd, waar allerlei geruchten over ronde doen, maar meestal worden ze gezien als een stelletje opstandelingen. Deze opstandelingen hadden echter nog wel grote invloed in het verdere verloop van de oorlogen. Het leidde namelijk volgens velen tot de tweede Boerenoorlog, door spanningen die plaatshadden tussen Engeland en Duitsland. We moeten dus vooral ook aandacht besteden aan de politieke situatie in Europa, met name tussen Duitsland en Engeland. De politieke situatie in Transvaal zelf moet ook zeer bijzonder geweest zijn. Het was namelijk zo dat de immigranten die naar Johannesburg gekomen waren voor het goud, groter in getale waren na verloop van tijd dan de boeren. Dit betekende dus dat de boeren hun monopolie zouden verliezen als ze de immigranten stemrecht gaven. Dit had op zijn beurt dus veel invloed op het Engelse ingrijpen. Paul Kruger, die President was, willen we ook kort bekijken, ook de rol die hij vervulde tijdens de oorlogen, en de banden die hij had met de Nederlandse regering. De boeren waren met weinig manschappen, terwijl de Engelsen honderdduizenden aanvoerden. De eerste Boerenoorlog was gewonnen na de slag om de Majuba. De tweede Boerenoorlog ging heel anders in zijn werk, en juist toen het leek dat de boeren, die inmiddels de krachten gebundeld hadden met de Vrijstaters, verslagen waren, begon het eigenlijk. Er kwam een guerrillaoorlog. De reacties van de Engelsen hierop waren heftig. Landerijen werden volledig verwoest en onbruikbaar gemaakt door gewassen te verbranden en het land te bestrooien met zout. Al het vee van de boeren werd afgeslacht, de vrouwen en de kinderen mee genomen naar concentratiekampen. Wat we goed boven tafel willen hebben, is de toestand in de concentratiekampen, en waar de boeren toen van leefden. Bovendien ook hoe ze nog guerrillastrijders konden zijn, nu ze geen huis meer hadden. Kunnen we dit nog een guerrillaoorlog noemen? Uiteindelijk hebben de boeren zich over moeten geven. Wij willen weten welke afwegingen daarbij zijn gemaakt, wie uiteindelijk het besluit heeft genomen, en hoe dit alles in zijn werk ging. Daarnaast is het voor ons ook belangrijk of Penning ook hierover schrijft. Tot nu toe weten we alleen dat hij de heldenverhalen op papier zet, maar durft hij ook te schrijven over de ondergang van zijn ‘helden’? Na de overgave van de boeren werd de unie van Zuid-Afrika uitgeroepen. Deze unie was niet geheel zelfstandig. Hoe het met de zelfstandigheid en de rest van de politieke situatie zat, willen we helder hebben. Is er daarna nog een keer een officiële onafhankelijkheidsverklaring geweest? Nu is het de republiek van Zuid-Afrika, hoe is het zover gekomen?
5
Onderzoeksvraag De onderzoeksvraag waarop we ons hele werkstuk zullen richten is als volgt:
Wat is de waarheidsgetrouwheid van de boeken en werken van L. Penning over de Boerenoorlogen tussen 1880 en 1902 in vergelijking met wetenschappelijke boeken en bronnen.
Deelvragen Om een antwoord op deze vraag te geven, hebben wij onze onderzoeksvraag ondergebracht in een aantal deelvragen: 1. Wat is er gebeurd in de Boerenoorlogen van 1880-1902 en hoe zijn ze verlopen? 2. Waar gaan de boeken van L. Penning over in het algemeen, en hoe heeft hij ze geschreven? 3. Wat zijn de overeenkomsten tussen de boeken van L. Penning en wetenschappelijke bronnen en boeken? 4. Wat zijn de verschillen tussen de boeken van L. Penning en wetenschappelijke bronnen en boeken? 5. Hoe dacht men over de Boerenoorlog in Nederland van 1880-1900?
Na deze deelvragen besproken te hebben zullen we een conclusie trekken naar aanleiding van de deelvragen op onze onderzoeksvraag.
Hypothese De Boerenoorlogen tussen de Nederlandse boeren uit Transvaal en Oranje Vrijstaat hebben voor veel ophef gezorgd in onder andere de eerste primitieve media van beide landen. Dit kwam mede omdat er in de wereld al spanningen heersten tussen verschillende landen. Bovendien was er in vrijwel elk Europees land sprake van extreem nationalisme, en zelfs agressief nationalisme. In deze tijd en iets later heeft onder andere L. Penning ook zijn romans geschreven over de Boerenoorlogen. Het is dan ook niet vreemd dat de L. Penning in zijn boeken heel heldhaftig over de Afrikaanse boeren schrijft, die tegen de Engelsen vochten tijdens de Boerenoorlogen. In de boeken komt naar voren dat de Nederlandse boeren ‘de helden’ waren, en voor de goede zaak streden. Er zijn echter ook genoeg andere bronnen en boeken die later geschreven zijn, en een eerlijk beeld van de Boerenoorlogen proberen te schetsen; ‘De Boerenoorlog’ van Martin 6
Bossenbroek is hier onder andere ook een voorbeeld van. Hierdoor zouden er makkelijk relatief grote verschillen kunnen ontstaan tussen L. Penning en Martin Bossenbroek en andere schrijvers; op het gebied van waarheidsgetrouwheid. Ook van belang is dat de boeken van L. Penning echt romans zijn, en bedoeld zijn om de lezer te vermaken. Daar komt nog bij dat hij de Afrikaners echt aan de goede kant stonden, en dat de Engelsen echt slecht waren volgens L. Penning. De Boeren streden voor de goede zaak, zij waren goed en deden niets fout, zij hadden recht op de overwinning volgens L. Penning. Hij zegt zelfs dat God met de Boeren was omdat zij voor de goede zaak streden. Of dit allemaal waar is valt natuurlijk sterk te betwijfelen. Wij verwachten daarom ook dat er in de vergelijking met wetenschappelijke boeken en bronnen ook zeker verschillen zullen optreden. Bepaalde historische gebeurtenissen zal Penning misschien best goed beschrijven. Maar wij verwachten dat de romans die Penning geschreven heeft over de Boerenoorlog niet geheel waarheidsgetrouw zullen zijn. We toetsen dit door het te vergelijken met wetenschappelijke literatuur en L. Penning schrijft in zijn boeken ook redelijk minachtend over de Engelsen. Het zijn de slechteriken, de roodnekken. Het is waar dat de Engelsen inderdaad smerige dingen hebben gedaan. Ze hebben de velden van de Boeren platgebrand en de kinderen en vrouwen in concentratiekampen gestopt. Maar de Boeren zullen ook vast dingen hebben gedaan die niet zo zuiver waren, dit komt niet goed in Pennings boeken naar voren denken wij, als we het vergelijken met andere wetenschappelijke bronnen en literatuur.
Methode van onderzoek Het lijkt ons belangrijk om de volgende stappen te ondernemen in ons onderzoek: 1. We willen sowieso een aantal van de bekendste en meest populaire boeken lezen van L. Penning. Dit zijn: De driedelige serie ‘ de helden van Zuid-Afrika’ waarin het hele verhaal van de twee Boerenoorlogen in Zuid-Afrika verwerkt zitten. Daarnaast ‘de leeuw van modderspuit’; ‘de held van spionkop’; ‘onder de Vrijstaatsche vlag’; ‘De verkenner van Christiaan de Wet’; ‘De kolonist van Zuid-West-Afrika’ en ‘de overwinnaar van Nooitgedacht’. De boeken die we nodig hebben willen we uit de mediatheek op school of de openbare bibliotheek halen. 2. Daarnaast gaan we op zoek naar een aantal wetenschappelijke bronnen. Waarvan we al een goede gevonden hebben, ‘de Boerenoorlog’ van Martin Bossenbroek. We proberen hiermee vooral een goed beeld te krijgen van wat er werkelijk tijdens de Boerenoorlog gebeurd is. De inhoud van de boeken van Penning willen we hieraan toetsen. Deze boeken willen we eveneens uit de mediatheek of de openbare bibliotheek halen. 3. Wat ook belangrijk is, is dat we te weten komen hoe Penning aan zijn informatie kwam, en dus een stukje over zijn leven. Zijn zoon heeft na Pennings dood een boek geschreven met de levensherinneringen van zijn vader, ‘Uit mijn leven’ Het zal niet nodig zijn om deze helemaal te lezen, maar gedeeltes zullen we vast goed kunnen gebruiken. Natuurlijk is er ook op internet veel over hem te vinden, vaak ook recensies van zijn boeken, die veel over hem kunnen zeggen. Ook andere korte levensbeschrijvingen dan die van zijn zoon, die misschien heel lovend is over zijn vader, willen we lezen. 4. We willen onze informatie niet alleen uit boeken halen, we gaan zoeken naar documentaires, historische tijdschriften en vakbladen, artikelen in kranten of op het internet, eventuele interviews met historici of andere betrouwbare bronnen.
7
5. Het is voor ons nu nog onduidelijk of er in Nederland musea zijn die iets bieden aan informatie over de Boerenoorlog, maar ook daar willen we graag een bezoek aan brengen, mocht dat mogelijk zijn. Deeltaak Lezen van zowel boeken van Penning als wetenschappelijke bronnen Samenvatten en uitwerking maken van de gelezen boeken, verwerken in verslag Informatie zoeken op Internet, wetenschappelijk Informatie zoeken over het leven van Penning, samenvatten en uitwerken Op zoek naar musea Op zoek naar historici Evt. gesprek/interview met historicus Evt. museumbezoek Alles bundelen en schrijven in verslagvorm, lay-out bijwerken, bronnen verwerken, conclusie maken, onderzoek afronden en inleveren Presentatie maken en inleveren
Verwachte tijd in uren 30
Gereed op
Door wie
Week 34
beiden
10
Week 37
beiden
4
Week 38
Lennard
4
Week 38
Johanneke
1,5 1,5 8
Week 40 Week 40 Week 43
Lennard Johanneke Beiden
8 20
Week 43 Week 49
Beiden beiden
3
Week 50
beiden
8
1.1 De eerste Boerenoorlog De situatie in Zuid-Afrika rond 1880 In 1880 was heel Afrika eigenlijk een lappendeken van koloniën. De imperialistische politiek van de Europese landen was heel duidelijk merkbaar. Zuidelijk Afrika was in het bezit van verschillende Europese mogendheden. Ook was er nog een klein deel van de inheemse inwoners zoals de Swaziërs en de Zulu’s. Helemaal in het zuiden ligt de Kaapkolonie dat in het bezit was van de Engelsen. Een van de vele kolonies van de Britten, want de Britten waren in toentertijd oppermachtig in de wereld. Ze hadden een enorm imperium opgebouwd en ze konden ook een enorm leger vormen als het nodig was. In 1883 had het Britse rijk zo’n 124.000 soldaten in dienst. Op zichzelf niet bijzonder veel, maar vlak na de Tweede Boerenoorlog was het Britse leger gegroeid tot zo’n 430.000 man (Summers, 2011). Het Britse leger was dus bijna 3,5 keer zo groot geworden tijdens de Boerenoorlog. Hieruit blijkt ook de enorme impact van de Boerenoorlog op het Britse rijk en het Britse leger. Ten Noordoosten van de Kaapkolonie bevond zich de kleine Britse kolonie Natal. Naast Natal lag de kolonie Transvaal. De oorzaken van de Boerenoorlog liggen met name in Transvaal. Eerst hadden Afrikaanse Boeren Transvaal uitgeroepen tot een onafhankelijke Afrikaanse staat in 1852, maar door de expansiedrift van de Engelsen en vooral door de ontdekking van diamant, werd Transvaal in 1877 weer geannexeerd door de Britten en bij het Britse koloniale rijk gevoegd. De Afrikaanse Boeren hadden zich maar naar dit lot te schikken, of ze nu wilden of niet. Ten eerste waren de Engelsen verschrikkelijk machtig. Ten tweede zou een oorlog met de Engelsen ook een conflict kunnen veroorzaken met de Zulu’s. Dat zou betekenen dat Transvaal een tweefronten oorlog moest beginnen, die ze zeker zouden verliezen (Benvl, Eerste Boerenoorlog, 2013). Ze hadden zich dus maar naar hun lot te schikken, en kwamen niet in opstand tegen de Britten. Ten Westen van Transvaal bevond zich een andere pas onafhankelijk geworden Boerenrepubliek: Oranje Vrijstaat. Het werd geregeerd door Afrikaanse Boeren met een hoofdzakelijk Nederlandse afkomst, maar er kan wel gezegd worden dat Oranje Vrijstaat met gratie van de Engelsen bestond. Ten Noordoosten van Transvaal en boven Natal lag de Portugese kolonie Mozambique. Het was een sterke kolonie die leefde van de handel. De Portugezen zaten daar stevig in het zadel. De Afrikaners uit Transvaal en Oranje Vrijstaat wilden het liefst onafhankelijk hun eigen koers volgen en zo min mogelijk afhankelijk zijn van het machtige Engeland en de andere Europese kolonies rondom hen. Dit werd echter op den duur wel behoorlijk moeilijk omdat er zoveel politiek gaande 9
was rondom de koloniën van de Europese grootmachten. Daarnaast stonden de Boeren ook bekend dat ze erg intolerant waren tegenover buitenlanders en vooral de zwarte Afrikanen (Bossenbroek, 2012). Ze werden vaak in de volksmond kaffers genoemd, tegenwoordig wordt dit in Zuid-Afrika opgevat als een scheldwoord. De Engelsen daar tegenover waren tolerant richting de ‘kaffers’. Ze gaven ze gelijke rechten als de blanken en schaften de slavernij af. Al deze zaken brachten de boerenkolonies in spanning met de Engelsen.
De confrontaties tussen de Engelsen en de Boeren In 1879 raakten de Engelsen in conflict met de Zulu’s, door geschillen aan de grens van de twee gebieden (Benvl, Eerste Boerenoorlog, 2013). Zoeloe was een stam die behoorde tot de inheemse bewoners van Zuid-Afrika. De Engelsen vielen Zululand binnen en veroverden het. Daarna kwamen de Engelsen nog eens een keer in conflict met de Pedi, een andere inheemse stam. Ook deze stam versloegen ze en namen hun gebied in. Alles rondom Transvaal was nu dus ook Engels, en de Zulu’s vormden geen direct gevaar meer. De kans was dus nu een stuk kleiner voor de Boeren dat ze te maken zouden krijgen met een tweefrontenoorlog. De Boeren konden het nog steeds niet verkroppen dat hun gebied, in hun ogen, brutaalweg was geannexeerd door de Engelsen. De Boeren stuurden regelmatig afgezanten naar de Britse regering en stelden daar hun eisen voor, maar de Engelsen reageerden telkens kil en intolerant. Dit vergrootte natuurlijk de frustratie bij de Boeren. De verhoudingen tussen de Boeren en Kaapstad werd steeds slechter en de spanning nam toe. De aanleiding van de Eerste Boerenoorlog was een uit de hand gelopen belastingkwestie. Een zekere Piet Bezuidenhout kreeg ook te maken met de verhoogde belastingen van de Britten. Hij weigerde deze te betalen. Hierop probeerden Engelse bestuurders zijn wagen te vorderen om deze te veilen, zodat hij op die manier zijn belasting kon betalen. Piet Bezuidenhout en een ongeveer honderd andere Boeren gingen daarop woedend naar de plaatselijke sheriff en namen de wagen terug. Oorlog was nu niet meer te voorkomen. De Boeren wilden de Engelsen in een paar slagen snel verslaan, zodat ze misschien wilden onderhandelen over het teruggeven van Transvaal aan de Boeren, als officiële onafhankelijke republiek. Als dat niet snel gebeurde, zouden de Engelsen met veel troepenversterkingen komen uit andere delen van hun rijk. De Boeren moesten dus snel handelen, want in eerste instantie beschikten de Engelsen alleen maar over troepen uit de Kaapkolonie, Natal en het toen geannexeerde Transvaal. De eerste confrontatie vond plaats op 16 december 1880. Hier werden de eerste schoten gelost van de Eerste Boerenoorlog zoals twee alinea’s terug is beschreven. Dat viel de Engelsen al behoorlijk tegen omdat ze niet verwacht hadden door een volksmilitie te worden verslagen. Op 20 december was het weer raak in Bronckhorstspruit. Er waren daar Engelse troepen (248 man sterk) op weg naar Pretoria, om daar ingekwartierd te worden. Ze werden echter tegengehouden door een legertje Boeren van 250 man. De Boeren wilden namelijk niet dat de troepenconcentratie van de Britten in Pretoria te groot werd. De veldkornet wist op dat moment nog niet zeker of er al sprake was van ‘de staat van oorlog’. Gelijk geschoten werd er dus nog niet, maar ze weigerden de Britten de doorgang door ze een brief te overhandigen, met het dringende verzoek om terug te keren. Als ze toch zouden doorgaan werd dit beschouwd als een oorlogsverklaring. Een Engelse boodschapper kwam daarop enige tijd later om te vertellen dat de Engelsen geen gehoor zouden geven aan de eis. Toen de boodschapper net teruggekeerd was, 10
openden de Boeren direct vuur op de Engelsen (Benvl, Eerste Boerenoorlog, 2013). De slag eindigde in een jammerlijke nederlaag voor de Engelsen. Na afloop hadden de Engelsen maar liefst 156 doden en gewonden te betreuren, terwijl er aan de kant van de Boeren maar twee doden waren gevallen en vijf gewonden. Op 28 januari 1881 vond de tweede veldslag tussen de Boeren en de Britten plaats. Opnieuw verloren de Britten jammerlijk en wonnen de Boeren overtuigend. Zo ging het ook bij Schuinshoogte op 8 februari. De Britten dropen weer af met zware verliezen. De finaleslag van de Eerste Boerenoorlog vond plaats op 27 februari bij Majubaheuvel, na opnieuw een verpletterende nederlaag voor de Britten. De Britten waren met 405 soldaten naar de Majubaheuvel gegaan en hadden ze bezet. Waarom generaal Colley dat gedaan had, is niet helemaal bekend. Maar door de Boeren werd vermoed dat de Engelsen hen daardoor in de flank bij Lang Nek konden aanvallen (wheretostay). De 500 Boerencommando’s die daar waren, wisten eerst niet eens dat de Engelsen in de buurt waren, totdat een aantal Boerenverkenners de Engelsen hadden opgemerkt. Vervolgens begonnen de Boeren aan een langzame opmars tegen de heuvel op, in drie verschillende eenheden opgesplitst. Ze probeerden zich onzichtbaar voort te bewegen door het terrein, en de Engelsen met precies gemikte schoten van de heuvel af te schieten. Een van de eenheden opende na een poosje agressief vuur op Engelsen op de heuvel. Na enige tijd wisten ze een gedeelte van de heuvel te veroveren. In de tijd daarna vochten de Boeren het met de Engelsen op de heuvel uit, waarbij voor lange-afstandsvuur werd gebruikt. Op dit gebied bleken de Boeren veel beter te zijn als de Engelsen, en een slordige, chaotische vlucht van de Engelsen was het gevolg. Redenen van de superioriteit van de Boeren Deze korte oorlog, die van 16 december 1880 tot 27 februari 1881 geduurd had, bleek een enorme mislukking voor de Engelsen. Men had eerst verondersteld dat de Boeren zeker zouden verliezen, de Engelse officieren gingen ook van niets anders uit. Ze waren namelijk praktisch nog nooit verslagen door enige vijand. Ze zagen de Boeren als een stel opstandelingen, die met geweld weer tot bedaren moesten worden gebracht, maar daarin verslikten ze zich zodanig dat ze Transvaal als onafhankelijke republiek van de Boeren moesten accepteren. Er zijn militair gezien een aantal belangrijke redenen aan te wijzen waarom de Engelsen zo pijnlijk verloren. Allereerst was de kleding van de Engelsen totaal verschillend met de kleding van de Boeren. De Engelsen droegen hun gewone uniformen. Deze hadden verschillende kleuren: donkergroen voor infanterie van het plaatselijke Afrikakorps, rood voor de andere koloniale soldaten en, de rest had blauwe uniformen. Wel was in alle uniformen het rode aspect van de klassieke Britse uniformen terug te vinden (Pretorius, 2011). Deze uniformen vielen natuurlijk al van heinde en verre op in het Afrikaanse landschap. Daardoor konden de Boeren altijd heel makkelijk zien waar elke Engelse soldaat zich bevond. De Boeren daarentegen waren soms erg moeilijk om op te merken in het terrein, omdat ze vaak Kakikleurige kleding droegen, dat een redelijk goede schutkleur in het terrein was.
Engelse koloniale cavaleristen
Engelse koloniale infanteristen
Daarnaast waren de Engelsen geleerd om in volleys te schieten. Dat gebeurt met een hele of gedeeltelijke formatie tegelijk. Iedereen schiet dan tegelijk een kogel af, 11
waardoor een ‘shotgun’ effect ontstaat. Dit was in het verleden zeer succesvol gebleken bij de verschillende koloniale oorlogen die de Engelsen hadden gevoerd. Tegen de Boeren bleek het minder succesvol. Vooral omdat de Boeren veel in dekking zaten, en zich alleen lieten zien als ze een schot moesten leveren. Deze defensieve manier van vechten bezorgde de Engelsen problemen. Hun ‘volley fire’ bleek veel minder effectief tegen deze manier van vechten. Ze waren gewend om grote groepen soldaten op hen af te zien stormen. De Boeren deden dit totaal niet, vermeden contact van dichtbij, en bleven op afstand precisieschoten leveren (wheretostay). De meeste Boeren waren ook scherpschutters. Dit kwam omdat de Boeren vaak al op jonge leeftijd leerden jagen. Daarbij was het zaak om het eerste schot gelijk te laten tellen omdat anders het wild er vandoor vloog, en je geen kans meer maakte om nog een goed kansrijk schot te leveren. Een derde reden van het verliezen van de Engelsen is het gebrek aan individuele kwaliteiten en oorlogsvoering. De Engelsen waren zeer zwaar getraind op krijgstucht en waren zo getraind om niets te doen totdat de commandant een bepaald bevel tot een handeling gaf. Zodra deze soldaten voor zichzelf moesten vechten, bleken ze niet goed en effectief te zijn in het gevecht. Ze waren immers nooit geleerd om zelf het initiatief te nemen, dat werd altijd voor hen gedaan. Zelf beslissingen of risico’s nemen was nooit aan de orde. De Boeren waren echter zelf wel heel zelfstandig in het gevecht. Ze deden vaak wat zij goed vonden op dat moment. Hierdoor waren ze onberekenbaar, verassend en flexibel. Er hing echter ook een nadeel aan: het gebrek aan krijgstucht. Commandanten van Boeren hadden soms de grootste moeite om hun legeronderdeel in het gareel te houden, en om de Boeren orders te laten opvolgen. Als ze het er niet mee eens waren, deden ze De Transvaalse vierkleur het gewoon niet altijd, of ze luisterden pas na veel discussie en gemor. Toch waren er in verhouding maar zeer weinig soldaten bij de Eerste Boerenoorlog betrokken. In veel conflicten met andere volksstammen zoals de Zulu en de Pedi, waren normaal gesproken, ook aan Engelse kant, veel meer soldaten en krijgers betrokken. De legers waren veel groter dan in de Eerste Boerenoorlog. Toch was deze oorlog heel bijzonder als het gaat om karakter, oorlogsvoering en strijdende partijen. Normaal gesproken moesten de Engelsen alleen tegen opstandige inheemse stammen vechten. Maar tegen de Boeren vechten was toch iets anders. Ten eerste hadden de Boeren gelijke wapens. Ze schoten grotendeels met geweren van Engelse makelij, namelijk de .450 Westley Richards. De Engelsen droegen allemaal Martini-Henry Mark II geweren, in accuratie, vuurkracht en munitie verschilden deze twee soorten geweren niet veel (Pretorius, 2011). Ten tweede waren de tactieken die door de Boeren gebruikt werden totaal anders dan de meeste inheemse volken, zoals in de alinea’s hierboven beschreven. Hier verslikten de Engelsen zich met name in. Deze oorlog was niet een oorlog van blanken tegen inheemse volken, maar een oorlog van blanken tegen blanken. Het einde van de Eerste Boerenoorlog De eerste Boerenoorlog was dus eigenlijk maar een korte oorlog tussen de Engelsen en de Afrikaanse Boeren met grotendeels Nederlandse afkomst. Een reeks van confrontaties zorgde ervoor dat de Boeren wonnen, en de Engelsen dwongen om toe te treden tot de onderhandelingstafel. De Boeren kregen Transvaal terug als hun eigen onafhankelijke staat volgens de conventie te Pretoria op 3 augustus 1881. De oude Transvaalse vlag zou weer gewoon gaan gelden als het symbool voor hun land.
12
Vicepresident Paul Kruger werd nu gewoon president. Hij was een grote en stevig gebouwde man, met een baard. Een typische Afrikaanse Boer dus. Hij was als voortrekker meegekomen uit de Kaapkolonie samen met andere Boeren op zoek naar onafhankelijkheid. Hij maakte deel uit van de commissie die Transvaal uitriep tot onafhankelijke Afrikaanse staat in 1855-1856. Later, na de Britse annexatie in 1877 zette hij zich fanatiek in om Transvaal terug te winnen voor de Boeren als onafhankelijke staat. Hij deed dit op de politieke manier. Hij reisde verschillende keren naar Engeland om de belangen van Transvaal daar te verdedigen en om te pleiten voor een vrije staat (Brittanica.com, 2013). Nu Transvaal teruggewonnen was als vrije staat, werd hij de reguliere president daarvan. De Boeren hadden dus weer hun vrede én onafhankelijkheid terug. Toch zouden ze in zekere mate afhankelijk blijven van Engeland. Paul Kruger Engeland domineerde daar, en trouwens ook in de rest van de wereld, als economische grootmacht. De Boeren hadden in de conventie te Pretoria getekend voor het vredesverdrag van de Engelsen. Er stond in dat ze volledig zelfbestuur zouden krijgen, maar wel volledig onderworpen bleven aan de suzereiniteit van Hare Majesteit Koningin Victoria. De Boeren wisten aanvankelijk niet precies wat het betekende maar hun vrijheid werd er in ieder geval behoorlijk door ingeperkt (Bossenbroek, 2012). Wilden de Boeren contact met de buitenwereld hebben, dan moest dat toch via de oceaan komen. En daar waren de Boeren weer afhankelijk van de Engelsen. De aanvoerlijnen naar de oceaan konden immers alleen aangelegd worden door de Kaapkolonie of door Natal, dat beiden van de Engelsen was, óf door Mozambique dat ten oosten van Transvaal lag. Dat was van de Portugezen. Daarnaast wilden de Engelsen ook echt wel een vinger in de pap blijven hebben als het ging om belangrijke internationale politieke besluiten van Transvaal. Zij waren in Zuid-Afrika nog steeds de allermachtigste, en dat wilden ze ook laten blijken. Ze zouden ook zeker zorgen dat ze niet teveel last zouden krijgen van Transvaal op welk gebied dan ook.
1.2 De oorzaken van de Tweede Boerenoorlog De daadwerkelijke oorzaken van de Tweede Boerenoorlog De oorzaken die we hier hopen te bespreken komen voor een groot deel voort uit het beleid en de beslissingen die de regering van Transvaal maakte Over het algemeen kom het er voor een groot deel op neer dat de Engelsen in een zekere zin controle wilden houden over Transvaal terwijl Transvaal zelf écht onafhankelijk wilde worden van Engeland. Beide landen bedreven dus een verschillende politiek. De Engelsen wilden vooral een suzereiniteitspolitiek uitoefenen terwijl de Boeren een onafhankelijkheidspolitiek wilden uitoefenen. Deze twee politieke systemen gaan natuurlijk recht tegen elkaar in. Vandaar dat het ook niet vreemd is dat er tussen deze twee staten behoorlijke spanningen waren. Misschien wel de belangrijkste oorzaak was de vondst van goud in Transvaal. Rond 1885 werd er goud ontdekt bij Witwatersrand. Het bleek dat er in die buurt nog veel meer goud onder de grond zat. De ‘goudkwestie’ zou een van de belangrijkste lange-termijn oorzaken van de Tweede Boerenoorlog worden. Zoiets kon natuurlijk niet verborgen blijven voor de rest van de wereld. In de jaren na de ontdekking van het goud, in 1886 en 1887, ontstond er een ‘gold rush’ naar de omgeving van Witwatersrand. Zo kwamen er een heleboel buitenlanders naar het gebied bij Witwatersrand. Door de Boeren ‘Uitlanders’ genoemd. Ze concentreerden zich vooral in 13
Johannesburg. Ze hadden volgens de wetten van Transvaal geen kiesrecht, ze zouden die pas krijgen na twaalf jaar in Transvaal gewoond te hebben. Dit stuitte de Uitlanders al heel erg tegen de borst omdat zij het op veel punten van de Transvaalse wetten en normen niet eens waren, en omdat zij tegelijkertijd veruit voor de grootste inkomsten zorgden van Transvaal. Onder andere rondom het monopoliebeleid van de Transvaalse regering in de handel van dynamiet, dat natuurlijk nodig was in de goudmijnen om bijvoorbeeld gangen te maken. Daarnaast was de plaatselijke politie, de ZARP, in Johannesburg niet geaccepteerd omdat zij de Uitlanders vaak zou tegenwerken. Ook werd de vrijheid in de stad beperkt omdat het van oorsprong verboden was om bordelen, gokhallen, casino’s en andere gelegenheden van ‘werelds vermaak’ te hebben (Bossenbroek, 2012). Dit kwam natuurlijk omdat de Boeren strenggelovig waren en het absoluut niet konden accepteren dat er in hun Transvaal gelegenheden waren van deze aard. Ze hadden helemaal niet veel rechten, terwijl ze wel voor veruit het grootste aandeel aan de economie van Transvaal leverden. De Uitlanders wilden dus meer rechten en voelden zich niet geaccepteerd in Transvaal. Om die rechten te krijgen konden ze zich het beste wenden tot de Engelsen in de Kaapkolonie. Die waren het namelijk ook met veel dingen van de Engelsen niet eens, ze waren machtig en konden invloed uitoefenen. Dit had als gevolg dat Transvaal heel erg onder druk kwam te staan door de Engelse regering in Kaapstad. Als reactie hierop werden de voorwaarden en regels voor veel dingen versoepeld. Later moesten de Boeren zich nog verschillende keren aanpassen aan de Uitlanders, door de Engelsen ondersteund. Op den duur was de rek voor Transvaal eruit, maar waren de Uitlanders nog steeds niet tevreden. Natuurlijk was de rassenscheiding vanouds al een probleem geweest. De Engelsen behandelden zwarten en blanken gelijk terwijl Transvaal vond dat de zwarten ondergeschikt waren aan de blanken. Toch speelde deze kwestie nog geen heel grote rol in de aanloop naar de Boerenoorlog, later zou het wel een grotere rol gaan spelen. Vanzelf was het natuurlijk wel een van de factoren waarom de Engelsen met de Boeren op steeds slechtere voet kwamen te staan. Chamberlain gebruikte ook deze kwestie om aanhang te krijgen in eigen land voor de Engelse zaak in ZuidAfrika. De spoorlijn was ook een geval waardoor de spanningen tussen de Engelsen en de Boeren steeds hoger opliepen. Kruger wilde namelijk een eigen spoorlijn voor Zuid-Afrika naar Mozambique van de Portugezen, om zo niet meer afhankelijk te zijn van Engeland, op het gebied van handel. Om de spoorlijn realiteit te maken werden er eerst financiers gezocht. Uiteindelijk werd de spoorlijn medegefinancierd door Duitse, Engelse, Nederlandse en Portugese financiers. Ook werd er een spoorwegmaatschappij opgericht, namelijk: de Nederlandsche Zuid-Afrikaansche Spoorwegmaatschappij (NZASM) in 1887 (Artefacts). De Engelsen waren fel tegen een eigen spoorlijn van de Boeren omdat dat een grote stap zou zijn richting volledige onafhankelijkheid. De Britten wilden niet dat de Boeren teveel onafhankelijk van hen zouden worden, ze hielden het liefst de controle. Maar nog belangrijker voor hen was dat door die spoorlijn de goederenstroom (hoofdzakelijk grote hoeveelheden goud) vanuit Transvaal via de Portugezen zou gaan, en dat daardoor de handel in Kaapstad en Natal in gevaar zou komen. Op deze manier, met een eigen spoorlijn voor Transvaal, zou dat toch wel serieus in gevaar komen. Natuurlijk kon de Engelse overheid in de Kaapkolonie Transvaal niet direct verbieden om een spoorlijn te hebben. Elk land mocht voor zichzelf zoveel spoorwegen aanleggen als het zelf maar wilde, maar het doel van de spoorlijn stond de Engelsen absoluut niet aan. Om deze spoorlijn te verhinderen haalden de Engelsen van alles uit de kast. Zo annexeerden ze bijna al het land rondom Transvaal, vooral ten noorden en ten oosten van het land. Een verdere 14
expansie van de Boeren was dan alvast ingedamd en het kwam tegelijk ook ten goede aan de imperialistische politiek van Engeland. De Engelsen probeerden daarom een stuk land van Portugees Mozambique op te kopen, om dan zo de aanleg van een eventuele Boerenspoorlijn te verhinderen. Uiteindelijk is de spoorlijn er toch gekomen (Breij, 2012), tot ergernis van de Engelsen. Cecil Rhodes heeft in de pogingen om een Boerenspoorlijn te voorkomen, een groot aandeel gehad. Hij heeft met name veel dingen gefinancierd, zoals het annexeren van Rhodesië, dat ook naar hem genoemd is. Door de oplopende spanningen, besloot Transvaal op grote schaal wapens in te slaan, zeker na de Jameson-Raid. Franse maar vooral Duitse wapens werden met grote partijen ingekocht, mocht Engeland weer opnieuw een gevaar gaan vormen. Duitsland was een enorm opkomend land rond 1900. Het was uit op imperialisme en wilde nu eindelijk eens echt bij de rest van Europa gaan horen. De verhoudingen tussen Engeland en Duitsland waren toen al niet goed, maar vooral de verhoudingen tussen Frankrijk en Duitsland waren slecht. Dit kwam ongetwijfeld nog door de Frans-Duitse oorlog van een aantal jaren geleden, die de Fransen had kwaadgemaakt. Daarom was Duitsland ook volop bezig met nieuwe en moderne wapens te maken. Omdat de Transvalers in feite tegen Engeland gekeerd waren, wilde de Duitse keizer Wilhelm heus wel wapens leveren. Ook de Fransen, die de Engelsen als concurrent zagen, wilden wel wapens leveren. Misschien wel een belangrijkere reden waarom de wapenleveranties konden gebeuren was de sympathie voor de Boeren. De Boeren waren dapper omdat ze zich als klein volkje zich zo tegenover de Engelsen gedroegen vond men. Van Duitsland werden vooral de nieuwe moderne Mausers ingevoerd, het waren goede betrouwbare geweren en stonden beter bekend dan de Engelse Lee-Metford geweren. Bovendien hadden ze rookloos kruit dat zeker voor de Boeren goed van pas kwam voor hun scherpschutterstactieken, dit zorgde er namelijk voor dat men niet aan de opstijgende rook na een schot kon zien waarvandaan er geschoten werd. Ook werden er Franse Creusot kanonnen ingevoerd. Deze zogenaamde Long Toms Boeren bij een Long Tom bij het beleg van waren superzware 155mm kanonnen. De overige lichtere Mafeking in de Tweede Boerenoorlog kanonnen werden grotendeels ingevoerd vanuit Duitsland en Frankrijk. (Bossenbroek, 2012)
Invloedrijke personen rondom de aanloop naar de Tweede Boerenoorlog Verschillende tegenstellingen en de manier van politiek bedrijven werd ook bevorderd door een aantal belangrijke personen, aan zowel de kant van de Boeren als van de Engelsen. Hieronder zullen we kort een aantal van deze personen beschrijven en wat hun aandeel was in de aanloop naar de Boerenoorlog. Allereerst hebben we de al eerder genoemde Paul Kruger. Hij was de president van Transvaal voor en tijdens de Boerenoorlog. Hij was sterk voor een onafhankelijke politiek van Transvaal en in zekere zin tegen de suzereiniteitspolitiek van de Engelsen. Hij was een echte Boer, en stond bekend als koppig en dwars. Hij heeft heel veel geprobeerd om niet toe te geven aan de Engelsen, maar hun macht en invloed was te groot, daarom gaf 15
Joseph Chamberlain
hij zeker vlak voor de Boerenoorlog steeds meer toe, om de toorn van de Engelsen niet teveel op zich te laden. Dan hebben we Joseph Chamberlain. Hij was minister van koloniën van 29 juni 1895 t/m 16 september 1903 van Engeland. Hij was voorstander van het Engelse Imperialisme en vond ook dat de Boeren moesten luisteren naar het gezag van de Engelsen. Hij wilde nog niet direct oorlog en zocht eerst een politieke oplossing tussen de Boeren en de Engelsen, maar toen oorlog onvermijdelijk werd, ondersteunde hij de Engelsen in de oorlog, want de Boeren moesten en zouden luisteren naar de Engelsen. Sir Alfred Milner was ook een hele belangrijke persoon in de aanloop naar de Boerenoorlog. Ook hij was een groot imperialist. Hij was hoge commissaris van de Kaapkolonie en geloofde al heel snel niet meer in een politieke oplossing tussen de Engelsen en de Boeren. Van toen af aan probeerde hij de Boeren en de Engelsen continu tegen elkaar op te zetten. Vanwege zijn grote invloed kreeg hij veel voor elkaar en daarom was hij ook een van de belangrijkste personen die er uiteindelijk voor gezorgd heeft, dat er oorlog kwam tussen de Boeren en de Engelsen. (Alfred Milner, 1st Viscount Milner (1854-1925), 2009) Sir Alfred Milner
Cecil Rhodes is ook een persoon van betekenis wat betreft de oorzaken va de beide Boerenoorlogen. Hij was een steenrijke handelaar, die monopolie had in Kimberley op diamanten, en hij hield zich ook bezig met het goud in Transvaal. Hij was sterk voor de Engelse imperialistische politiek, en wilde daar met alle macht ook aan meedoen. Daarbij speelden zijn eigen belangen natuurlijk ook een rol. Hij financierde onder andere voor een groot deel de Jameson-Raid, antiBoerencampagnes in Engelse kranten en financierde ook voor een groot deel alle kosten die er bij kwamen kijken om de gebieden rondom Transvaal te annexeren, onder andere Rhodesië, dat naar hem werd vernoemd. (Bossenbroek, 2012) Cecil Rhodes
1.3 De Tweede Boerenoorlog Het begin van de oorlog Nadat het verschillende keren mislukt was om aan de eisen van de Engelsen te voldoen, zoals bij de Great Deal en de conferentie in Bloemfontein, werd de kans om vrede te handhaven steeds kleiner voor de Boeren. De Engelsen raakten de Boeren zat, en de Boeren de Engelsen. De Engelsen vonden dat de Boeren veel te dwars waren, en zich bovendien brutaal opstelden. Voor de Uitlanders waren de kiesrechtregels ondertussen wel versoepeld, maar ze hadden nog steeds geen volledig kiesrecht zoals de Boeren. De zwarten waren nog steeds achtergesteld en er was zelfs een concurrerende spoorweg gekomen naar Lorenzo Marques. Dan hebben we nog niet gesproken over de enorme militaire investeringen van de Boeren. De Boeren vonden dat de Engelsen zich veel te veel bemoeiden met Transvaal. Ze waren toch niet voor niets onafhankelijk? De Engelsen steunden de Uitlanders en zwarten, en waren later alleen nog maar uit op oorlog. Ze stuurden later zelfs alvast meer soldaten naar de Kaapkolonie en Natal. Op 11 oktober 1899 was de Tweede Boerenoorlog een feit, door een ultimatum dat door de Boeren gesteld was en door de Engelsen werd afgewezen. Het ultimatum hield in, dat alle onenigheden tussen de Boeren en de Engelsen zou worden beoordeeld door een onafhankelijke tussenpartij, dat de Engelsen direct hun troepen bij de grenzen van Transvaal moesten weghalen en dat de schepen met 16
versterkingen die onderweg waren naar Zuid-Afrika teruggestuurd moesten worden (Pretorius, 2011). De Engelsen gingen hiermee niet akkoord. Oranje Vrijstaat, het buurland dat ook Boersgezind was, zou Transvaal volledig bijstaan in de oorlog tegen de Britten. Opnieuw waren de Boeren in het eerste deel van de Tweede Boerenoorlog op verschillende gebieden in het voordeel. Ze hadden eerst nog meer manschappen dan de Engelsen omdat de Engelse versterkingen voor een groot deel nog moesten komen. Bovendien hadden de Boeren moderne wapens die in bepaalde opzichten misschien wel superieur waren aan die van de Engelsen. Natuurlijk kenden de Boeren over het algemeen het terrein veel beter dan de Engelsen en waren ze een stuk flexibeler, maar ook onbetrouwbaarder omdat ze weinig of geen krijgstucht kenden. De Boeren waren, zoals eerder al genoemd, over het algemeen betere schutters dan de Engelsen, omdat ze als het ware met het geweer in de hand opgroeiden, en getraind waren in het jagen (Jong, juli 2010). De Boeren beseften zelf ook dat ze alleen in het begin in het voordeel zouden zijn ten opzichte van de Engelsen. Daarom besloten ze om eerst de Kaapkolonie van de Engelsen aan te vallen en een paar belangrijke steden in te nemen, om net als in de Eerste Boerenoorlog de Engelsen tot een snelle overgave te dwingen. Dit was in het begin succesvol maar later veroverden de Engelsen steeds meer terrein en waren de Boeren uiteindelijk genoodzaakt om over te gaan op guerrilla tactieken. Hierin zijn 3 fases van de oorlog te onderscheiden: het offensief van de Boeren, de doorbraak van de Engelsen en de guerrillaoorlog. (AngloBoerWar.com, 2011)
Fase 1: het offensief van de Boeren Zoals hierboven beschreven wilden de Boeren de Engelsen dwingen tot een snelle overgave in het begin, zodat de Engelse versterkingen niet, of te laat zouden aankomen. De Boeren rukten op over drie grote bewegingen richting het gebied van de Engelsen. Een van die richtingen ging naar Natal. Het doel hiervan was om de belangrijke stad Ladysmith in te nemen en door hun aanval onrust in Natal veroorzaken om zo de een soort van opstand in Natal te ontketenen. Natal was namelijk vroeger van de Boeren geweest, maar was later door de Engelsen overgenomen. Niettemin woonden er nog steeds veel boeren die Engels- of Boersgezind waren. Met de tweede beweging drongen ze de Kaapkolonie binnen en sloegen beleg rond Kimberley, de diamantstad die vroeger van de Boeren was geweest. Het derde offensief ging richting Bechuanaland dat Brits protectoraat was. Daar sloegen ze beleg om de stad Mafeking (Bossenbroek, 2012). De eerste confrontaties waren over het algemeen grote successen voor de Boeren. De eerste twee slagen waren bij Modderspruit en bij Nicholson’s nek. Daar leden de Engelsen twee grote 17
nederlagen. De nieuwe Engelse generaal Buller kwam precies op de dag van die twee nederlagen aan. Daarna lukte het de Engelsen ook om successen te boeken bij onder andere Elandslaagte en Talana. Daar voor gebruikte Buller gewoon de ouderwetse tactieken waarmee hij, en vele andere Engelsen generaals, al effectief waren gebleken in het verleden, maar daarop kwam al snel de zogenaamde ‘Black Week’ voor de Engelsen. In één week tijd verloren de Engelsen in Stormberg, Magersfontein en Colenso van 10-15 december 1899. Daarna verloren de Engelsen opnieuw in een grote slag bij Spionkop in januari 1900. Het waren allemaal pogingen van generaal Buller om de rivier de Tugela over te steken en zo op te kunnen rukken naar Ladysmith om dat te ontzetten van het beleg van de Boeren. Hij faalde echter steeds, en werd telkens opnieuw teruggeslagen tot achter de rivier. Dit leverde hem de spottende bijnaam op: “the ferryman of the Tugela.” Door al deze mislukkingen en de ‘’Black Week” kwam vooral generaal Buller enorm onder vuur te liggen. Hij kreeg het soms zelfs voor elkaar om meer dan het tienvoudige aan gesneuvelde en gewone soldaten te verliezen dan de Boeren. Dat was bijvoorbeeld het geval geweest bij de slag bij Colenso. De Engelsen telden 143 doden en 756 gewonden en 240 vermisten. De Boeren daarentegen hadden ‘maar’ 8 doden en 30 gewonden. De totale gesneuvelden voor de Engelsen tijdens de Black Week kwam mede hierdoor op ongeveer 2800 doden, tegenover een kleine 350 Boeren (Bossenbroek, 2012). Deze Black Week en de al eerdere verliezen zorgden natuurlijk voor een ongelooflijk slecht begin voor de Engelsen in de Boerenoorlog. Engeland had het op dat moment gehad met Buller. Ondanks dat hij in het verleden succesvol was geweest, werd hij nu toch vervangen als opperbevelhebber door generaal Roberts. Wel bleef Buller nog gewoon generaal en zou hij de strijd tegen de Boeren nog een poosje voortzetten. Generaal Roberts was van een ander slag dan Buller. Net als Buller had hij een Victoria Cross op z’n naam staan. Hij had vroeger met name in Brits Indië de leiding gehad. Hij was wat minder conservatief aangelegd en was eerder bereid om per situatie zijn tactieken te beslissen. Hij had zich vroeger langzaam omhoog gevochten in het Engelse leger tot majoor. Hij was van aard redelijk verlegen, maar door belangrijke successen in India was hij uiteindelijk generaal geworden (National Army Museum, 2014). Toen hij in ZuidAfrika arriveerde om daar tegen de Boeren te vechten, was het eerste wat hij deed de tactieken veranderen van de Engelsen op de Boeren, want hij was natuurlijk op de hoogte gebracht over de tactieken die de Boeren gebruikten en wat de Engelsen tot nu hadden gedaan. Daaruit maakte hij op, dat het anders moest. In de tijd dat generaal Buller nog opperbevelhebber was verloren de Engelsen dus opnieuw door de verkeerde tactieken de gebruiken. Generaal Buller en generaal Wolsely trapten in dezelfde valkuil als generaal Colley in de Eerste Boerenoorlog. Ze hielden zich allemaal aan de strak ingestudeerde oorlogstactiek van de Generaal Sir Roberts Engelsen die ze al tientallen jaren toepasten. Eerst een groot artilleriebombardement, vervolgens met de infanterie in strakke gevechtsformaties frontaal over het veld de vijand aanvallen, en vervolgens de vluchtende vijand achterna jagen met de cavalerie (Bossenbroek, 2012). Dit bleek absoluut niet te werken tegen de Boeren die zichzelf ingroeven in greppels en zo een effectief schootsveld hadden. Bovendien waren de laatste jaren de mogelijkheden van wapens een heel stuk uitgebreid. Er bestonden nu semiautomatische vuurwapens die meerdere (meestal vijf) schoten per magazijn konden schieten, in plaats van te herladen na elk schot. Zo ook de Mausers van de Boeren. Daarnaast bestonden er nu ook mitrailleurs waarvan de Boeren er ook verschillende van in hun bezit hadden. Deze machinegeweren, vaak door maar twee of drie soldaten bemand, hadden een huiveringwekkend 18
effect op de strakke en gesloten gevechtsformaties van de Britse infanterie. De oorlog had een modernere aard gekregen, terwijl de Engelsen stug aan hun militaire tradities vasthielden. Na de eerste veldslagen vlogen de verwijten van beide kanten ook over en weer. De Boeren waren zeer verontwaardigd over de slag bij Elandslaagte. De Britse lansiers die daar de Boeren achterna joegen tijdens hun vlucht zouden zich ernstig hebben misdragen volgens de Boeren. Ze staken vluchtende commando’s neer die geen gevaar meer vormden. Ook staken ze veel gewonden neer die nog over het slagveld liepen. Hier konden de Boeren echt niet tegen. Schieten was nog acceptabel, maar zomaar met lansen en zwaarden op gewonden in hakken ging echt te ver. (Bossenbroek, 2012). Ook zouden zij een meevechtende Nederlander, aan de kant van de Boeren die zich overgegeven had, in de rug hebben geschoten (Zweers, 1999). De Engelsen ergerden zich echter steeds weer aan het misbruiken van de witte vlag. Dat zou voor het eerst gebeurt zijn bij Elandslaagte. Britse Lanciers in de slag bij Elandslaagte De Boeren hielden dan een witte vlag omhoog vanuit hun schuilplaatsen, waarop de Engelsen kwamen toelopen om hen krijgsgevangen te nemen. Als die Engelsen dan vlakbij waren begonnen de Boeren snel weer te schieten en gaven zich helemaal niet over. De Engelsen zouden dit nog veel tegenkomen bij de Boeren. Zoiets was laag bij de grond en gewoonweg heel gemeen vonden de Engelsen (Zweers, 1999). Ook werden er van beide kanten beschuldigingen geuit op het gebruik van dumdum kogels. Dit waren veel te gruwelijke kogels om zomaar tegen mensen te gebruiken, gewone kogels konden ook gewoon hun doel bereiken. Fase 2: De doorbraak van de Engelsen Op 23 december kwam generaal Roberts aan om generaal Buller te vervangen als opperbevelhebber samen met grote hoeveelheden versterkingen en zijn staf waar lord Kitchener (bekend van de poster ‘Britons wants you, join your country’s army’) zich ook onder bevond. Hij had een poosje tijd om allerlei informatie te verzamelen over de veldslagen tot nu toe en om de omgeving te verkennen. Na de slag bij Spionkop, dat opnieuw dramatisch afliep voor de Engelsen was hij klaar om het opperbevel over te nemen van generaal Buller. Het eerste wat hij deed was de tactiek van aanvallen eindelijk aanpassen. Hij wilde geen frontale aanval meer net zoals Buller tot nu toe had gedaan, maar hij wilde de Boeren eerst in een tang insluiten door razendsnel over de flanken van het slagveld op te trekken met de cavalerie om zo naast en achter de Boeren te komen om hen vervolgens van alle kanten tegelijk aan te vallen. Generaal Roberts eerste opdracht was Kimberley ontzetten achter het westfront. Hij gebruikte direct een aantal keer zijn nieuwe tactiek. De Boeren waren onaangenaam verrast hierdoor. Ze waren berekend op alleen maar frontale aanvallen en ze hadden zich daar dus op ingesteld. Na een aantal successen van onder andere de generaal French en generaal Dundonald die onder Roberts opperbevel opereerden, stortten de linies op het westfront van de Boeren in. Piet Cronjé, de bevelhebber van de Boeren op het westfront, die daar het grootste leger had, moest hals over kop vluchten omdat hij anders letterlijk omsingeld zou zijn. Christiaan de Wet zou hem eerst nog te hulp schieten met zijn leger, om de vijand van de zijkant aan te vallen, maar hij kwam te laat. Vervolgens ontstond er een enorme verwarring onder de Boeren bij het westfront. Hun linies waren ingestort, Kimberley was ontzet en hun generaals Christiaan de Wet en Piet
19
Cronjé namen tegenstrijdige beslissingen en gingen hun eigen gang (Pretorius, 2011) (Bossenbroek, 2012). Op het oostfront was Buller nog steeds generaal. Hij was nog steeds niet de Tugela over gekomen. Hij had nu wel nieuwe versterkingen gekregen en wilde de Tugela weer over proberen over te steken. Hij had op dat moment al gehoord van de successen op het westfront, maar toch bleef hij nog een keer dwars en zette zijn ouderwetse frontale aanval in, in de volgorde artillerie-infanterie-cavalerie. Opnieuw mislukte dat. Nu was ook Buller er ook definitief van overtuigd dat dit niet de manier was. Hij veranderde ook hierop zijn tactiek, hij ging een poosje later met alle troepen tegelijk aanvallen, verspreid Een kanoninstallatie bij het beleg van Ladysmtih over verschillende vleugels. Er werd hard gevochten en uiteindelijk lukte het nu Buller ook om de Tugela over te steken. Hiermee was ook het oostfront in elkaar gestort en werd Ladysmith een dag later ontzet (Hickman) (Bossenbroek, 2012). Daarna rukten de Engelsen weer op over alle fronten, en er was geen houden meer aan voor de Boeren. Deze fase is absoluut het omslagpunt geweest in de Boerenoorlog. Opmerkelijk is dat het omslagpunt vrijwel direct kwam nadat generaal Roberts het opperbevel over had genomen. Het belangrijkste wat hij deed, was de tactiek veranderen, maar hij kwam ook met heel veel versterkingen waardoor de Boeren tegenover een behoorlijke overmacht kwamen te staan. Vervolgens zorgde de verwarring bij de Boeren voor verdere afbraak van de linies waardoor de Engelsen nog makkelijker konden optrekken. Steeds meer gingen de Boeren zich nu verenigen in kleinere eenheden, of stopten zelfs helemaal met vechten. Ze zouden uiteindelijk steeds meer overgaan op de guerrilla tactieken. Fase 3: De guerrillaoorlog De Boeren konden na het ontzet van Kimberley en Ladysmith niet meer tegen de Engelsen op. De Engelsen waren ondertussen door de steeds nieuwe versterkingen en de nieuwe tactieken te sterk geworden. De Boerengeneraals vormden voor zichzelf ook steeds maar kleinere legers, ook mede omdat steeds meer Boerencommando’s de strijd opgaven. Krijgstucht was altijd al een probleem geweest voor de Boeren (Penning L. , De scherpschutters van Zuid-Afrika, 1925) (Bossenbroek, 2012). Af en toe werd er nog wel een slag geleverd maar over het algemeen konden de Engelsen steeds meer stad na stad met weinig of zelfs zonder tegenslag veroveren. Zo ging steeds sneller richting Pretoria, de hoofdstad van Transvaal. Op 5 juni 1900 veroverden de Engelsen Pretoria en Roberts dacht al dat hij de oorlog gewonnen had, maar hij kreeg een poosje later bericht van de Transvaalse regering dat hun hoofdstad veranderd was in Machadodorp, een stuk verder naar het Oosten. Op 3 september 1900 werd heel Transvaal geannexeerd door de Britten, maar nog gingen de Boeren door vechten, dus moest Roberts ook door met vechten tegen de Boeren. In Engeland waar de Boerenoorlog nauwgezet in het nieuws gevolgd werd, was
20
generaal Roberts toen al tot held verklaard, terwijl hij toen nog maar ruim een half jaar het opperbevel over de troepen in Zuid-Afrika had. Er was echter nog wel een groot probleem dat generaal Roberts nog heel lang de parten bleef spelen. Hij had ondertussen beschikking over heel veel soldaten uit Engeland en de andere koloniën, en er kwamen steeds maar weer nieuwe troepen bij, maar die soldaten moesten natuurlijk ook allemaal eten en voorzien worden van munitie, paarden enzovoorts. De lange aanvoerroutes met vaak maar een beperkte bescherming zorgde écht voor een probleem bij de Engelsen. De Boeren wisten keer op keer weer zo’n konvooi aan te vallen en te veroveren, dan viel weer een schat aan goederen zoals kleren, paarden, munitie, wapens en voedsel in hun bezit. Dit betekende vaak voor Roberts en de andere generaals dat de soldaten maar met wat minder eten en munitie moesten doen voor een bepaalde tijd. Voor de Boeren betekenden de konvooien echter weer extra voedsel, nieuwe verse paarden, nieuwe munitie enz. In de latere fase van de guerrillaoorlog werden vaak de kanonnen en andere zware wapens die de Engelsen meenamen in hun konvooien vernietigd. Ze waren niet meer van belang voor de Boeren. Hun kracht bestond namelijk vooral uit snelheid en onberekenbaarheid. Kanonnen zouden dan voor veel vertraging zorgen en een onnodige ballast vormen. De konvooien veroveren werd naarmate de oorlog verder naar het eind kwam belangrijker voor de Boeren. Doordat de Engelsen alsmaar verder oprukten kwam de industrie en invoer in Transvaal zelf steeds verder stil te liggen. Daarnaast bestonden er na verloop van tijd echter nog maar amper serieuze aanvoerlijnen van de Boeren, omdat er geen grote legers meer waren, maar allemaal afzonderlijke kleinere groepen soldaten. Het veroveren van konvooien was een van de belangrijkste bezigheden tijdens deze fase in de Boerenoorlog. Het zorgde voor frustratie bij de Engelsen en het zorgde er ook voor dat de Boeren zo konden overleven. Naast het veroveren van konvooien deden de Boeren nog meer om de Engelsen dwars te zitten. Ze sneden regelmatig telegraaflijnen door zodat de Engelsen meer moeite moesten doen om boodschappen over te brengen. Ook opereerden ze vaak vanuit hinderlagen op legeronderdelen van de Engelsen (Jong, juli 2010). Daarbij maakten ze ook vaak krijgsgevangenen, maar aangezien ze geen gevangenissen meer hadden om ze daar naar toe te sturen, werden ze enige tijd later maar weer vrijgelaten omdat ze anders toch ballast zouden vormen (Bossenbroek, 2012). Sommige generaals van de Boeren waagden zich zelfs soms om midden in vijandelijk gebied ‘raids’ te houden. Vooral Christiaan de Wet bewees zich hier een meester in. Hij wilde op zo’n tocht in Natal wagen om daar een opstand te veroorzaken tegen de Engelsen. Zijn plan mislukte en hij werd opgejaagd door verschillende legeronderdelen van de Engelsen die stuk voor stuk groter waren dan zijn leger. Ze probeerden hem in te sluiten, maar hij glipte er steeds weer doorheen en kwam uiteindelijk amper gehavend weer terug in Oranje-Vrijstaat van waaruit hij opereerde (Bossenbroek, 2012). Hoewel steeds meer Boeren de moed opgaven en stopten met vechten, ging toch weer steeds een klein gedeelte door met vechten en bleven hun guerrillaoorlog voortzetten, dat waren de zogenaamde bittereinders. Roberts wilde de oorlog het liefst zo snel mogelijk beëindigen, maar hij kon niet voorkomen dat telkens weer verschillende groepen Boeren hem dwars bleven zitten. Daarom besloot hij om nog meer maatregelen te treffen dan de grote drijfjachten die hij nu al veel hield. Hij ging proclamaties uitvaardigen om zo de laatste Boeren te laten opgeven met de strijd. Er was bijvoorbeeld een proclamatie die zei, dat als de Boeren niet zouden stoppen met vechten, ze dan naar een aantal eilanden van het Britse koloniale rijk verbannen zouden worden. (Bossenbroek, 21
2012). De proclamaties werden steeds strenger en dreigender en alhoewel ze wel effect hadden kreeg hij het nog steeds niet voor elkaar om de Boeren de strijd te laten opgeven. Ook paste Roberts de tactiek van de verschroeide aarde toe in Transvaal en Oranje-Vrijstaat. Als hij of een van zijn officieren een boerderij van Boersgezinde boeren tegenkwam lieten ze dat in brand steken. Ook de akkers van de Boeren en weiland voor het vee gingen mee in de brand. Dit stuitte op hevig verzet bij de Boeren maar, alhoewel het voor sommige Boeren een reden was om te stoppen met vechten, gingen er veel nog gewoon door. Veel Boerencommando’s hadden hun vrouw en de rest van hun familie verlaten om te vechten tegen de Engelsen. Naderhand kwamen dus steeds meer Boerenfamilies onder het gezag van de Engelsen te staan, ook in steden zoals Pretoria. Die moesten natuurlijk ook onderhouden worden, maar Roberts was dat zat en zette alle families op de trein richting de Boerencommando’s, die waren hier over het algemeen niet blij mee omdat ze dan weer een heleboel monden meer te voeden hadden, dus op den duur stuurden ze de vrouwen en kinderen weer terug naar de Britten. Na verloop van tijd was Roberts dat echt zat en richtte zogenaamde ‘refugee camps’ op. Maar in de praktijk bleken dat meer concentratiekampen te zijn. Het koste 26.521 vrouwen en kinderen de dood en 1421 oudere mannen. Terwijl de totale oorlogsverliezen van Groot-Brittannië 21.942 bedroegen (Jong, juli 2010). Er kwamen dus meer vrouwen en kinderen om in de kampen dan Britse militairen in totaal. De Boeren waren over deze kampen hoogst Een Brits blokhuis in verontwaardigd en ook in Engeland en de rest van Europa stuitte deze Zuid-Afrika methode vaak op verzet.
Veel gebieden in Transvaal en Oranje-Vrijstaat werden intussen bebouwd met kleine forten en verdedigingswerken de zogenaamde blokhuizen. Dit was een van de maatregelen van Roberts om de Boeren klein te krijgen. Elke Boer in Transvaal en Oranje-Vrijstaat moest waar dan ook opgemerkt worden, zodat ze gevangengenomen of gedood konden worden. Voor de Boeren werd het door al deze maatregelen steeds moeilijker. Uiteindelijk probeerden ze vredesvoorstellen te doen, maar dat ging van beide kanten niet echt lekker. Óf de Engelsen stelden onacceptabele vredesvoorstellen óf de Boeren gingen te ver in hun vredesvoorstellen. Uiteindelijk wilden beide kanten nu zachtjesaan toch vrede. Lord Kitchener, die ondertussen het opperbevel had overgenomen van de al oude Roberts was de oorlog ook zat en wilde graag naar huis. Uiteindelijk werden er vredesonderhandelingen gehouden In Pretoria. Toch bleven sommige Boeren nog tot op het laatst twijfelen. Stoppen of toch opnieuw weer doorgaan met de oorlog, Christiaan de Wet was een van hen (Bossenbroek, 2012). Uiteindelijk werden de vredesonderhandelingen ondertekend op 31 mei 1901. Hiermee hadden de Engelsen feitelijk de Boerenoorlog gewonnen, maar ook zij kwamen behoorlijk gehavend uit de oorlog. Ze hadden 21.942 gesneuvelde soldaten te betreuren, daarnaast had de hele Boerenoorlog hen 217 miljoen pond gekost. De verliezers, de Boeren hadden ruim 34.000 mensenlevens te betreuren, waarvan 27.942 mensen in de kampen. De rest was grotendeels commando’s. Engeland had niet echt veel wraakgevoelens meer tegenover de Boeren. Van de strenge proclamaties het afgelopen jaar was weinig sprake meer. Samen met Engeland bouwden de Boeren hun bestaan weer op in Zuid-Afrika. Er kwam echter nog wel een opstand van de bittereinders tegen de joiners rond de Eerste Wereldoorlog, maar die werd neergeslagen door de toenmalige premier Louis Botha, een van de meest gevreesde Boerengeneraals in de Boerenoorlog.
22
1.4 Deelconclusie 1 De Boerenoorlogen waren dus oorlogen waar het enorme Engelse koloniale rijk botste met plaatselijke bewoners in Transvaal en Oranje-Vrijstaat. De Eerste Boerenoorlog kwam doordat de Boeren nieuwe kansen zagen om hun onafhankelijkheid weer te verwerven die de Engelsen enige jaren ervoor van hen hadden afgepakt. De oorlog eindigde door een reeks nederlagen voor de Engelsen waardoor ze genoodzaakt waren om Transvaal weer onafhankelijk te laten worden. De Tweede Boerenoorlog werd voornamelijk veroorzaakt door de opnieuw verworven onafhankelijkheid van de Boeren en hun politieke en ethische verschillen die in strijd waren met de Engelse suzereiniteitsprincipes. Door oplopende spanningen ontstond er weer een oorlog. Eerst begonnen de Boeren een offensief om de Engelsen snel een aantal nederlagen te bezorgen. Daarna volgde al snel de Engelse tegenaanval met nieuwe versterkingen die na een aantal mislukkingen na het veranderen van de tactieken en opperbevelhebber toch eindigde in een succes voor de Engelsen. Vervolgens ontwikkelden de Boeren guerrillatactieken die de Engelsen met moeite konden bestrijden, en er zelfs voor zorgden dat de Engelsen eigenlijk ethisch onverantwoorde beslissingen namen, zoals het gebruik van de zogenaamde ‘refugee camps’ en het verbranden van boerderijen en akkers. Uiteindelijk zorgde dit ervoor dat de Boeren de strijd opgaven en dat de vredesonderhandelingen werden getekend, zodat Engeland als overwinnaar uit de strijd kwam. Nu we zo duidelijk mogelijk de gang van zaken tijdens de Boerenoorlog hebben verteld, raakt het tijd om te kijken naar Pennings boeken. Hiermee willen wij u meenemen naar het volgende hoofdstuk
2. De boeken van Penning in het algemeen en de manier van schrijven Als de naam Penning klinkt onder de middelbaren van leeftijd kunnen we een reeks loftuitingen en glimlachen van herkenning verwachten. Penning is niet alleen bij christelijke of protestantse mensen bekend, maar ook veel seculiere mensen van die leeftijd zullen Penning herkennen als de romanschrijver over Zuid-Afrika. De heldenverhalen, waardoor deze mensen veel te weten kwamen over de Boerenoorlog, komen weer boven drijven. Al vanaf ongeveer 1900 zijn Pennings boeken razend populair, tot 1970 zijn ze vele malen herdrukt. Vandaag de dag kennen jongere generaties dan 1960 zijn boeken niet meer zo, of alleen van horen zeggen, maar na het lezen van de boeken komt er toch altijd weer een zeker enthousiasme bovendrijven. Niet alleen bij jongeren, maar zeker ook bij ouderen. Penning vertelt in zijn boeken boeiende en meeslepende verhalen met veel feiten, of is het toch fictie?
2.1
Het leven van Penning
Om duidelijk te kunnen weergeven hoe en wat Penning schrijft, is het allereerst belangrijk om kort te kijken naar het leven van Penning. Louwrens Penning werd geboren in 1854 als zoon van Ds. F.M. Penning. Door het beroep van zijn vader moest hij verschillende keren verhuizen, en zo komt het dus dat hij in verschillende plaatsen is opgegroeid. Toen hij oud genoeg was om naar school te gaan, had zijn vader een beroep gehad uit Duitsland, zodat hij daar op school ging. Toen hij nog maar 15 jaar oud was, overleed zijn vader. Louwrens had als oudste zoon van het gezin min of meer de taak om het gezin te onderhouden. Nadat het gezin Penning naar Nederland was verhuisd, om in de buurt van hun familie te wonen, hielp Louwrens zijn moeder trouw in de kruidenierszaak die ze hadden gekocht. In dit dorp had de jonge Louwrens aanzien, omdat hij goed kon lezen en schrijven. (dit 23
had hij op de Duitse school geleerd) Hij las nogal eens een brief voor aan dorpsgenoten die niet konden lezen. Dit zorgde ervoor dat hij zin kreeg om zelf te gaan schrijven, maar door zijn drukke baan kwam er niets van. Penning is nog een poosje boekhouder geweest bij een houthandelaar, maar dit lag hem niet. Hij voelde zich geroepen(als streng gelovige) tot predikant, maar op doktersadvies gaf hij dit op. In Gorinchem werd Penning handelsreiziger voor een graanfirma. In deze tijd begon hij met het schrijven van korte nieuwsberichten en feuilletons. Na de JamesonRaid raakte Penning begeesterd van Zuid-Afrika. Twee broers woonden in Zuid-Afrika, en zeker in die tijd stond het Nederlandse volk erg achter het Zuid-Afrikaanse ‘broedervolk’. (Penning heeft ze overgehaald om mee te vechten aan de kant van de Boeren, penningarchief) Voor de redactie van ‘De Drie Provinciën’ schreef hij een feuilleton over de grote trek van de boeren. Een uitgever voor de trilogie die hij hierover geschreven had (de helden van Zuid-Afrika) kon hij echter niet vinden, dus moest hij een groot deel uit eigen zak betalen. (Penningarchief) In 1899 begon Penning door te breken. Hij schreef nu in verschillende weekbladen en was door een Haagse uitgever benaderd om boeken te schrijven over de Boerenoorlog. Hij volgde het nieuws goed en kreeg met enige regelmaat brieven van zijn broers, waarbij zij ook Zuid-Afrikaanse kranten voegden. Erg bekend is de Wessels-serie, een vijftal boeken over Louis Wessels, een Zuid-Afrikaanse boer, die meevocht in de Boerenoorlog. Penning wilde heel graag duidelijk maken dat de boeren het recht aan hun kant hadden, en dat Gods hand de geschiedenis leidt zoals Hij dat wil. Wat niet vreemd was, is dat Penning nog enkele jaren voorzitter van de Nederlandsch-Zuid-Afrikaanse vereniging in Utrecht is geweest. Hij heeft bij verschillende kranten gewerkt, onder andere bij de Standaard en de Stichtse Courant. Op 68-jarige leeftijd ging Penning eindelijk naar Zuid-Afrika, waar hij zo veel over geschreven had. Hij had de min of meer Zuid-Afrikaanse bijnaam Oubaas Penning gekregen. Ondanks zijn leeftijd zette hij door met schrijven. In de zomer schreef hij boeken, om in de winter lezingen te houden. Op 72-jarige leeftijd is hij overleden na een korte ziekte. De biografie ‘uit mijn leven’ is afgemaakt door Pennings zoon. In totaal heeft hij zo’n tachtig boeken geschreven. (Penningarchief) (L. Penning, 1927)
2.2
De roman
Om te kunnen bepalen of de boeken van Penning werkelijk tot de romans behoren, geven we een aantal criteria weer die representatief zijn voor een roman. -
Een roman heeft vaak 40.000 woorden of meer. Een roman bevat een groter en complexer plot, met meer personages die een grotere ontwikkeling doormaken dan bijvoorbeeld de personages in een novelle. Verhaal is van fictieve aard Behoort tot de proza
We kunnen hier de boeken van Penning aan toetsen, een snelle blik op zijn boeken bewijst al dat deze meer dan 40.000 woorden bevatten. In verschillende boeken zien we ook terug dat het plot wat complex is (hoewel nog makkelijk te volgen) omdat het verhaal bijvoorbeeld van de ene naar de andere persoon gaat. Wat we niet terug zien in het boek zijn flashbacks of flashforwards. 24
Misschien waren deze nog niet in gebruik in die tijd, maar het lijkt ons dat ze ook niet passen bij de manier van vertellen. Pennings boeken zijn geschreven vanuit het auctoriale perspectief, de alwetende verteller. Penning is in zijn boeken een heterodiëgetische vertelinstantie, dat wil zeggen dat Penning de gebeurtenissen die hij vertelt niet zelf heeft meegemaakt. Daarnaast is Penning ook een extradiëgetische verteller, wat wil zeggen dat hij boven het verhaal staat dat hij vertelt. We kunnen de romans van Penning niet direct in een vakje stoppen wat betreft soort roman. Er zijn argumenten te bedenken voor de familieroman, de historische roman, maar zeker ook voor de oorlogsroman.
2.3
Pennings drijfveer en de doelgroep waarvoor hij schreef.
Uit zijn boeken blijkt dat Penning een zeer gedreven man was. Hoe anders kon iemand zo veel boeken met zo’n enorme passie voor de boerenzaak schrijven? Penning voelde zich voor de Boerenoorlogen al erg verbonden met de Boeren. (Penningarchief) De Jameson-Raid trok ieders aandacht weer naar de Transvaalse republiek. Ook die van Penning. Hij was van mening dat het belangrijk was dat er veel Nederlanders zich daar zouden vestigen, om zo de band met de Boeren te verbeteren. Hij wilde er zelf ook heen, maar dat vond zijn moeder verschrikkelijk, en omwille van haar heeft hij besloten om in Nederland te blijven. Twee broers gingen er echter wel heen. Dit was natuurlijk een grote reden voor de passie voor de Boeren en hun republieken. Penning heeft van zijn broer Gerrit verschillende brieven gekregen. Waarschijnlijk is hij door deze brieven veel over de toestand in Zuid-Afrika te weten gekomen. In 1896 heeft hij zijn eerste boek geschreven over Zuid-Afrika, het eerste deel van de Helden-serie, die hij later voltooid heeft met twee andere boeken. Na het uitbreken van de Boerenoorlog volgden er nog meer boeken. Vaak in feuilletonvorm voor het blad Timotheüs. De uitgever hiervan, Voorhoeve, had Penning gevraagd om over de Boerenoorlog te schrijven. Hij had al de nodige ervaring als schrijver, en kon daarom boeiend schrijven. Met deze boeken over de Boerenoorlog brak hij absoluut door als schrijver. Zoals gezegd schreef Penning voor het weekblad Timotheüs. (Penningarchief) (Lever, 2002) Dit was een christelijk geïllustreerd weekblad voor jongelui. Bij het historisch documentatiecentrum valt dit echter ook onder familieblad, zodat we kunnen concluderen dat het niet alleen de jongelui, maar ook de rest van het gezin bereikte. Het was redelijk toegankelijk voor de gewone mensen met een modaal loon. Toen was het voor een heel jaar f3,50. Dit lijkt wat weinig, maar als je het omrekent, met de koopkrachtverschillen rekening houdend, zou het nu vergelijkbaar zijn met €45,- per jaar. Voor een gezin met een gemiddeld inkomen goed te doen dus, zo’n €0,87 per uitgave. Het blad was niet alleen beschikbaar in Nederland, maar ook in België, Duitsland, Frankrijk en Indonesië. Ook zijn deze feuilletons vertaald in onder andere Duits en Maleis. Het is dus duidelijk dat Penning zich in het begin vooral richtte op jongeren. Zijn boeken zijn vele malen herdrukt, vooral de boeken over Zuid-Afrika. Het was dus een goed onderwerp om over te schrijven, het sloeg niet alleen aan bij de jeugd, maar ook bij ouderen. (L. Penning, 1927) 25
2.4
De manier van schrijven
Het grote succes van de boeken van Penning komt niet van niets. Hij moet op een dusdanige manier geschreven hebben dat het toen (en nu nog) boeiend is. Zijn boeken slepen je mee naar de Afrikaanse wildernis, waar een hevige strijd uitgevochten wordt. Penning staat aan de kant van de Boeren, wat aan alles te merken valt. Zo schrijft hij ten eerste haast altijd vanuit de Boeren. Je leest de conversaties van de Boeren, en het reilen en zeilen in de Boerenlagers. Vanuit de Engelsen wordt er minimaal geschreven. Slechts af en toe wisselt Penning de Boerenvisie af met die van de Engelsen. Daarnaast geeft hij de Engelsen nog al eens ‘scheldnamen’ zoals khaki’s, rooibaatjes en blauwbaatjes. Doordat hij zo duidelijk kiest voor de kant van de Boeren, wordt de lezer er ook in meegenomen. Waarschijnlijk was de opvoeding die de Boeren hun kinderen gaven wel wat aan de propagandistische kant, zeker omdat je in Pennings boeken ook terugziet dat jongens van 14, 15 jaar al mee gingen om te vechten. Niet eens gedwongen, maar vrijwillig. (Dani Wessels, Blikoortje in de Wessels-serie, Arie in ‘de scherpschutters van Zuid-Afrika’) In Pennings boeken werd het sterven voor het vaderland verheerlijkt. Penning beschrijft ook hoe de Boeren vonden dat zij God en het recht aan hun kant hadden. ‘Wij hebben het recht aan onze zijde, wij hebben de God onzer vaderen, die voor ons is geweest een toevlucht van geslacht tot geslacht, aangeroepen als de Scheidsrechter in deze gruwelijke oorlog en wij zullen ’t niet opgeven en wij zullen ’t nooit opgeven, omdat wij verdedigen het heilige pand, dat God aan onze handen heeft toevertrouwd’ (Penning L. , De held van Spionkop) Later heeft hij het nog over ‘deze Gideonsbende’ een aardige vergelijking, zo op de verdere context lettend. Penning gebruikt wel meer vergelijkingen die erg passend zijn. Zo ook de vergelijking van Louis Wessels met een jonge, gespierde leeuw. Dit komt natuurlijk erg heldhaftig over, maar Penning geeft niet alleen mooie vergelijkingen, maar ook uiterst nauwkeurige beschrijvingen van personen, soms ook plaatsen, of slagvelden, waarbij hij soms ingaat op nietszeggende details. Deze details kunnen juist min of meer gezelligheid aanbrengen in het verhaal, zoals een doodgewone olielamp. Vervolgens pakt Penning rustig de draad van het verhaal weer op. Bij de meeste hoofdstukken valt op te merken dat Penning begint met zo’n situatie- of persoonsbeschrijving. Het is voor de lezer even een verduidelijking om te begrijpen hoe het in elkaar zit. Dit zorgt ervoor dat het makkelijk leest, maar ook dat de lezer zich in kan leven in de situatie van de personen waar het over gaat, ook dit zorgt er voor dat het verhaal de lezer werkelijk opslurpt. Humor neemt ondanks het behoorlijk serieuze onderwerp van de boeken toch een grote plaats in. Penning schrijft absoluut niet zonder er eens een kwinkslag of lachwekkend verhaal tussendoor te gooien. In de Wessels-serie zien we dat de figuur Blikoortje daar nogal eens voor ingezet wordt. ‘ Het wordt tijd!’ zei de jonge jager. ‘Ik moet er nog twee neerleggen; dan is het dozijn vol,’ antwoordde Blikoortje bedaard. ‘Ze zullen je gevangen nemen – kom mee!’ ‘Nog twee, nu nog een!’ zei Blikoortje, terwijl hij afdrukte, en op een afstand van vijftig meter een Engelse onderofficier een kogel door het hoofd joeg’ (Penning L. , De held van Spionkop) Natuurlijk zit er ook een bepaalde diepgang in de boeken. Het is niet alleen rozengeur en maneschijn. De Boeren zitten middenin een harde oorlog, waar doden vallen, en zeker aan het
26
einde van de oorlog worden de taferelen die zich afspelen steeds afschuwelijker. Penning laat dit niet onaangeroerd. Hij laat de lezer kennismaken met de gruwelijkheden van een oorlog. ‘Terwijl vrouw de Jager als een razend dier in de beperkte ruimte rondliep. Zij wrong haar handen in radeloze angst, en haar ogen gloeiden van een verterend vuur. Zij riep om haar man, om haar kinderen – zij brulde als een gewonde leeuwin.’ (Penning L. , De kolonist van Zuid-West-Afrika) Deze diepgang is ook op te merken op het gebied van geloof. Zo ook als Louis Wessels, de hoofdpersoon uit de Wessels-serie op het randje van de dood is geweest. Hoewel hij eerst tegen de Engelsen vocht uit wraak voor de dood van zijn vader en broertje, kwam hij er achter dat de wraak aan God toekwam, en vocht voortaan niet met die intentie meer. Later werd zijn ouderlijk huis verbrand en de kerk waar hij van jongs af heen ging vernield door een groep Engelsen, hij heeft hier veel verdriet over en wordt zelfs wat depressief. Penning weet met deze stukjes de juiste snaar te raken bij de lezer. Zo ook hier: ‘Een onmetelijke verlatenheid ging over zijn eenzame ziel. Zijn kracht was gebroken; Hij zag het verwoeste Godshuis, die door de soldatenlaarzen vertrapte Hollandse Bijbels, de bezoedelde muren, die mesthoop, en hij steunde het uit: ‘Zij hebben Gods altaren ontwijd, en Zijn heiligdommen geschonden'(…) ‘Zijn zwaarmoedigheid deelde zich aan de anderen mede. Die trouwe mannen, die met zo’n treffende verknochtheid aan hem hingen, voelden een diep, persoonlijk leed over zijn rouw, en zij waren bedroefd om zijnentwil.’ (Penning L. , De overwinnaar van Nooitgedacht) Wat over het algemeen boeken aantrekkelijk en begrijpelijk kan maken, is beeldspraak en vergelijkingen. Penning maakt hier goed gebruik van op eenvoudige wijze. Af en toe mag er wel eens wat geklaagd worden over de vele clichés, maar zeker de vergelijkingen met Bijbelteksten zijn vaak goed gevonden. ‘Het verderf heeft geklapwiekt boven hun hoofd; zij hebben gestaan in de vallei van de dood, maar zij zijn ontkomen als een vogel uit de strik van een vogelvanger.’ (Penning L. , Vredeburg) Hoewel slechts af en toe, is er ook een heel klein plaatsje voor de romantiek . In de Wessels-serie tussen Louis Wessels en Truida Uys, in ‘Vredeburg’ tussen ‘de Noor’ Barnsen en Berta en in ‘de Scherpschutters van Zuid-Afrika’ tussen de lange Leen en zijn vrouw, zij het op een wat humoristische manier. Hoogstwaarschijnlijk heeft Penning deze korte stukjes toegevoegd om zijn boeken ook voor de vrouwelijke lezers iets aantrekkelijker te maken. Penning maakt niet alleen goed gebruik van dialogen, maar ook van brieven, die het geheel erg aantrekkelijk maken. Zo blijft het ‘contact’ tussen het thuisfront en de Boeren die op veldtocht zijn, voor de lezer erg levendig. We zien haast in elk boek wel een of meerdere brieven tussen het thuisfront en de Boeren.
2.5
De bronnen van Penning
Hoe langer we lezen in de boeken van Penning, hoe meer we er achter komen dat Penning goede informatiebronnen gehad moet hebben. Wat we reeds weten is dat ten tijde van de Boerenoorlog d media een heel grote rol begon te spelen. De Boerenoorlog was de eerste mediaoorlog. Door middel van krant en telegraaf konden veel mensen bereikt worden. De wereld werd immers steeds kleiner? Van Penning weten we dat hij pas na het schrijven van alle boeken over ZuidAfrika echt in Zuid-Afrika geweest is. Toch geeft hij een zeer gedetailleerde beschrijving van het land, de mensen die er wonen, de huizen die er zijn, het klimaat enz. Wat we ten eerste weten, is dat Pennings broers, Gerrit en Arie, na de eerste Boerenoorlog geëmigreerd waren naar Zuid-Afrika. Penning zelf heeft zich hiervan laten weerhouden door zijn moeder. (Penningarchief) Penning had goed briefcontact met zijn broers. In het archief van 27
Penning hebben we brieven van Gerrit Penning aangetroffen. Gerrit Penning schrijft veel brieven naar huis, waarin we informatie aantroffen die Penning goed gebruikt zou kunnen hebben voor zijn boeken. Gerrit woonde in bij de broer van Paul Kruger, D. Kruger. Gerrit geeft van hem geen voornaam. Een bijzonder interessant en leuk detail is het volgende stukje uit een brief: ‘het zijn meestal dood eenvoudige lieden. Zoo was ik op een plaats, daar zoude ik hun namen in den Bijbel schrijven, en ook de geboorte van hun kind. Nu zeg ik: ‘hoe is de naam van U kind?’ De vader zag zijn vrouw aan, doch die wisten het geen van beiden. Ik heb op mijn lippen moeten bijten, om het niet uit te proesten. Na lang zoeken vonden ze dan nog een briefje daar het op stond.’ Naast deze dingen schreef hij ook het een en ander over Paul Kruger en Piet Joubert. Zo schreef hij over Kruger en Joubert die Engelse propagandapapieren verscheurden, die eigenlijk onder de bevolking verspreid moesten worden. Hiermee wilden de Engelsen de Boeren overhalen om achter de annexatie te staan. Kruger en Joubert hebben ze daadwerkelijk verspreid, echter, in snippers. Over de oorlog schrijf Gerrit niets. De brieven die hij stuurde, waren ook niet in de periode van de eerste of tweede Boerenoorlog. Wat wel een belangrijk punt is, is het stukje dat hij schrijft over de kranten. ‘over de oorlog kan ik niets meer schrijven. U zult er, denk ik, meer van weten als ik, want kranten lees D. Kruger niet.’ Hiermee wijst hij er dus op, dat er in die tijd veel informatie over de oorlog, ook over de oorlogen met de kaffers, die toentertijd blijkbaar plaats vonden, in stond. (Penning G. , 1883) (Penningarchief) Ten tweede vonden we in Pennings archief nog een aantekening van ene Willem van Bentum, die zijn wedervaren tijdens de slag bij de Amajuba heeft opgeschreven. Hoewel het zeer slecht leesbaar was, hebben we verschillende gedeelten wel kunnen ontcijferen. Uit zijn aantekeningen hebben we kunnen opmaken dat van Bentum een 25-jarige Nederlander was, die als vrijwilliger naar Standerton, in Zuid-Afrika ging. Hij vond het werk dat hij deed in Nederland te saai. Hij geeft met name informatie over het gevecht, maar ook wat persoonlijke informatie. (Penningarchief) Ten derde kwamen we in het boek ‘de Scherpschutters van Zuid-Afrika’ een noot tegen die erop wees dat Penning een stukje uit een boek geciteerd heeft, dat vlak na de eerste Boerenoorlog geschreven is, ‘Geschiedenis van den Vrijheidsoorlog’ door Kommandant J.D. Weilbach en C.N.J. du Plessis. Hij maakte dus ook gebruik van andere boeken over de Boerenoorlog. Nog een opmerking over Kommandant Weilbach, Hij was een Boerenkommandant. (Penning L. , De scherpschutters van Zuid-Afrika, 1925)
Naast deze brieven had Penning de kranten. Als journalist en schrijver zal hij ongetwijfeld zo veel mogelijk kranten hebben gelezen. Het is helaas het geval dat er weinig oude Nederlandse kranten beschikbaar zijn, maar de Duitse kranten geven ook een goed beeld. Het is daarnaast ook geheel niet onwaarschijnlijk dat Penning ook Duitse kranten las, omdat hij een deel van zijn leven in Duitsland opgegroeid was, en dus goed met het Duits overweg kon. Om een voorbeeld uit het Berliner tageblatt te geven over het nieuws over de slag bij Spionkop het volgende:
28
De slag bij Spionkop had plaatsgevonden op 23 en 24 januari 1900. De 26e stond er op de voorpagina al een bericht over het feit dat de Boeren de Engelsen hadden verslagen, en dat de correspondent uit Londen dit door middel van een telegram had laten weten. Daarnaast stond er ook nog een interview met Dr. Leyds, dat de Parijse correspondent getelegrafeerd had. Alle data en personages kloppen, een waarheidsgetrouw krantenartikel dus. Wat erg bijzonder, en ook wel leuk is om te lezen, is dat er door een privételegram gemeld is dat de kranten in Engeland eigenlijk alleen een loftuiting hebben over de dappere militairen, maar dat ze helemaal geen militaristisch commentaar geeft op de veldslag. Daarnaast beweert het Berliner tageblatt de enige krant te zijn die dat wel doet. Wat we ook zien is dat er na verloop van tijd, als de oorlog aan zijn einde begint te komen, het nieuws over de oorlog geen voorpaginanieuws meer is, zoals eerst. Rond 1900 stond er namelijk ongeveer elke dag een verslagje over de Boerenoorlog op de voorpagina. Nu blijft het bij korte berichtjes. Waarschijnlijk is het voor de lezers niet meer interessant, dus verdwijnt het nieuws een beetje. Van de Tielsche courant konden we ook een stukje ontcijferen dat over de Boerenoorlog ging. Hier had men het echter over de schaarste van nieuws uit het oorlogsgebied. Voor een streekdagblad is dat echter niet zo vreemd, zij zullen vast niet zo’n groot budget gehad hebben als het Berliner tageblatt, zij zullen dus ook geen correspondenten overal hebben zitten. Deze krant vertelt dan ook vooral wat andere kranten zeggen, vooral hoe verschillende Engelse dagbladen reageren op het nieuws over de Boerenoorlog. Dat de Tielsche courant achter de Boeren stond, daar is geen twijfel over mogelijk. (‘We hopen van harte, dat de Boeren op deze schandelijke tactiek der Engelsen, om in hun onmacht eindelijk te voorzien door in een oorlog tusschen blanke volken onbeschaafde semi-barbaren te gebruiken, zonder talmen of aarzelen zullen antwoorden door de even humane, vriendelijke en huiselijke Swazi’s en Zoeloes te wapenen en op de belofte van onafhankelijkheid op de Australische moordenaarsbende los te laten.’) (gemengd nieuws, Transvaal, 1901)
2.6
De boeken over Zuid-Afrika
We hebben een negental boeken van Penning gelezen, dat zijn de volgende: Uit de Wessels-serie: - De Leeuw van Modderspruit - De Held van Spionkop - De Verkenner van Christiaan de Wet - De Overwinnaar van Nooitgedacht - De Kolonist van Zuid-West-Afrika Uit de heldenserie: 29
- De scherpschutters van Zuid-Afrika - De Ruiters van Zuid-Afrika Overige: - In de goudmijnen van Zuid-Afrika - Vredeburg We willen in deze laatste paragraaf kort ingaan op de verhaallijn van de boeken, te beginnen met de Wessels-serie. De twee boeken die gaan over de periode tussen de oorlogen, ten tijde van de Jameson-raid, lichten we slechts zeer beknopt toe. Dit betreft ‘de Ruiters van Zuid-Afrika’ en ‘In de goudmijnen van Zuid-Afrika’. De Wessels-serie Louis Wessels, ook wel ‘de jonge jager’ genoemd in het boek, speelt de hoofdrol in de Wesselsserie. Het verhaal begint met het besluit van de Boeren om de wapens op te nemen tegen de Engelsen. Louis krijgt hierover onenigheid met zijn Natalse vriendin Truida Uijs, en verbreekt de relatie tussen hen. Vervolgens wordt er een klein aantal wederwaardigheden uitgebreid besproken, zoals een treinreis. De eerste strijd die Louis meemaakt is de slag bij Elandslaagte, die de Boeren helaas jammerlijk verliezen, en Louis zijn vader en jongste broertje verliest. Een belangrijke bijfiguur is Blikoortje. Zijn werkelijke naam wordt in de gehele serie niet een keer genoemd, maar hij speelt wel een erg grote rol in het verhaal. Hij is een hele goede vriend van Louis, die vaak door Louis op pad gestuurd wordt en de humor er altijd een beetje in houdt. Verschillende malen wordt er wat tijd besteed aan het ontmoeten van oude kennissen, maar ook wordt er een gedeelte gewijd aan de verraders die onder de Boeren schuilden. Truida verandert ondertussen van mening over de oorlog, en het is weer aan tussen Louis en haar. Na enige tijd volgt de slag bij Nicholsonsnek, waar Louis bij Modderspruit een knap staaltje werk levert. Vandaar ‘de Leeuw van Modderspruit’. Het verhaal vervolgt zich in ‘De Held van Spionkop’ waar Louis op verkenningstocht moet schuilen voor verschillende patrouilles, dat er voor zorgt dat hij in contact komt met familie Potgieter, die hem verbergt, met groot risico. Zodra hij weer bij zijn manschappen is, hij is veldkornet, gaan ze verder met de strijd. Samen met zijn broers Kees en Karel haalt Louis menig waagstuk uit in de strijd tegen de Engelsen. Zoals in alle delen wel voorkomt, is er altijd een oudere man, vaak een Voortrekker, die de moed er weer in blaast bij de mannen. Er was bij de Boeren groot respect voor deze voortrekkers, die nog tegen de Kaffers en de Zoeloes hadden gevochten. Naar hen werd over het algemeen goed geluisterd. Zo ook vader Bezuidenhout, die een volgrijze baard heeft, en een soort preek houdt dat God en het recht aan de zijde van de Boeren is, en dat tweedracht het minste is dat ze kunnen gebruiken in deze oorlog. Aan het einde van zo’n soort preek is iedereen weer vol goede moed, en gaat men er weer tegenaan. We keren weer terug naar de familie Potgieter, waar Louis ooit verstopt gezeten had. Engelsen wilden wraak nemen omdat ze Louis toentertijd niet hadden gevonden en komen met valse beschuldigingen aan terwijl Jan Potgieter van huis is. Door deze valse beschuldigingen vinden de veelal dronken soldaten dat ze het recht hebben om de boerderij in brand te steken. Waarna Kees Wessels en Blikoortje met een aantal mannen de brandstichters aanvallen. Er worden verschillende slimme krijgslisten toegepast. Zo verlaten de Boeren hun kamp, op een man na om de vuren brandende te houden, zodat het lijkt of de Boeren gewoon slapen. De Engelsen kijken hierdoor lelijk op hun neus. Daarnaast verricht ‘zwarte Albert’ een knap staaltje spionnenwerk in het Engelse kamp als eierverkoper. Tijdens de slag bij Colenso, waar de Boeren een glorieuze overwinning behaalden, wordt Louis neergeschoten. Hij is zo ernstig verwond dat hij met zeer groot levensgevaar naar huis vervoerd 30
moet worden, om daar door zijn moeder en Truida verzorgd te worden. Hij overleeft het allemaal maar net. Na de terugkeer van Louis bij zijn manschappen, dient de slag bij Spionkop zich al snel aan, waar Louis een dusdanige heldenrol speelt, dat hij door generaal Botha zelf aangemoedigd en bewonderd wordt, en waar ‘De Held van Spionkop’ eindigt. Louis Wessels is met zijn manschappen in dienst van Christiaan de Wet, voor wie hij verkenningstochten verricht. Hij heeft er weer een vriend bij, ditmaal een Hollander, Jan Tromp. Tromp neemt het allemaal niet zo serieus met het geloof, totdat hij echt een keer in ernstig levensgevaar verkeert, en een gebed van Louis hem min of meer tot inkeer brengt. Dit is tijdens een van de vele verkenningstochten die Tromp en Louis doen, al dan niet met gezelschap van Blikoortje, waar ze de Engelsen menigmaal te slim af waren. We maken ook kennis met laffe Boeren. In een sommige gezinnen werd er gedeserteerd. De oproep van president Steijn om zich bij het Boerencommando te voegen werd genegeerd, en men beefde voor de Engelsen. Op de tochten wordt Moortje, een Hottentot, opgepikt. Hij heeft de beide verkenners uit een benarde situatie gered, en is een van de weinige zwarten die aan de kant van de Boeren bleef staan tijdens de oorlog. Hierna komen we nog in aanraking met de avonturen van Blikoortje en Truida’s werkzaamheden bij het rode kruis. De strijd gaat voort, er wordt een Engels konvooi gekaapt, waarbij Jan Tromp zijn leven geeft. Hiermee eindigt het deel ‘De Verkenner van Christiaan de Wet’. We maken in ‘De Overwinnaar van Nooitgedacht’ al snel kennis met Hans Viljoen, de broer van ‘zwarte Albert Viljoen’. Hij is net als Louis veldkornet bij het Boerencommando. Bijzonder aan hem is, is dat hij ondanks zijn ene houten been nog volop deelneemt aan de strijd. Na vele omzwervingen als verkenner, waarbij hij veel hulp krijgt van Blikoortje en Moortje, keert Louis weer terug naar het kamp met de boodschap dat de Engelsen in een hinderlaag gelokt kunnen worden. In de strijd die volgt, wordt er gesproken van grove schending van de regels. De Engelsen steken een witte vlag omhoog, maar zodra de Boeren naderen, worden ze ontvangen met een moordend snelvuur. De tweede witte vlag werd, logisch, door de Boeren genegeerd. Zo wonnen de Boeren de slag bij Reddersburg. Door verraad van een Boer raakten Louis en zijn mannen in de problemen. Blikoortje en Potgieter werden gevangen genomen en weggevoerd. Onder leiding van de Wet kwamen de Boeren nogal eens in een benarde situatie terecht. De Wet was echter niet voor een gat te vangen, en wist telkens tussen de Engelse linies door te glippen. Het ouderlijk huis van de Wessels wordt geplunderd en in brand gestoken, juist voor dat Louis en zijn broers aankomen. De eerder genoemde verrader wordt hier door Kees Wessels gedood. Louis en zijn mannen jagen de plunderaars na, waarbij ze een kanon weten buit te maken. Door de ontstane verwarring raakt het kind van vrouw Potgieter, die bij moeder Wessels ingetrokken was, kwijt. Na lang zoeken wordt ze weer terug gevonden. Als Louis, Moortje en de anderen weer terugkomen, is de kerk verwoest. Dit zorgt ervoor dat Louis erg depressief wordt. Zelf Truida en de uit krijgsgevangenschap ontsnapte Blikoortje kunnen hem niet beter stemmen. Hij voelt dat de Boeren de oorlog gaan verliezen. Na de slag bij Nooitgedacht is Louis beter gestemd. Hij heeft weer vertrouwen in wat hij doet, deze ‘Overwinnaar van Nooitgedacht’. ‘De Kolonist van Zuid-West-Afrika’ begint in donkere dagen. De gezinnen Potgieter, Viljoen en Wessels zitten met vele anderen gevangen in Engelse concentratiekampen, terwijl mannen en zonen vechten in de Boerenkommando’s. In de kampen heerst een haast onpeilbaar leed. Er is honger, dorst en ziekte. In het kamp is werkelijk aan alles tekort, behalve mensen en ziektekiemen. De kampen worden onophoudelijk vol gepropt met mensen die wreed meegenomen zijn van hun boerderijen, zonder dat ze weerstand konden bieden. De weerbare mannen waren immers aangesloten bij de Boerenkommando’s?
31
Tante Sannie, weduwe Wessels, heeft het nog redelijk goed. Een Afrikaner, Sarel van Heerden, brengt haar nogal eens extraatjes. Janske Wessels verdenkt hem echter van spionage en collaboratie. In werkelijkheid is hij dat niet, maar een andere verpleger, Miller. In de tent van Viljoen en Potgieter komt ‘oom Geert’ wel eens langs, hij is niet meer goed bij zijn verstand, maar men is altijd blij met zijn komst, omdat hij een vers brood meebrengt, en de kinderen bezighoudt met zijn blokkendoos. Oude Hester is een verzorgster in het kamp, zij is een ruige, oersterke vrouw, die hoewel ze soms wat ruw leek, toch een goed hard heeft. De situatie wordt haast onhoudbaar, maar dan komt Hester met het nieuws dat Louis in aantocht is met zijn Boerencommando. Miller vermoedt het een en ander, en gaat op onderzoek uit. Hij komt erachter dat Janske een ontmoeting zal hebben met Kees en Blikoortje. Hij luistert alles af, en vertelt het aan de kampleiding, zodat er maatregelen genomen worden. Alles wordt zo hermetisch afgesloten dat zelfs Hester niet uit het kamp mag om voedingsmiddelen te halen in de stad voor de zieken. Het wachten duurt lang. Vrouw Viljoen en drie van haar kinderen sterven. Liesbeth Potgieter belooft voor haar overgebleven zoontje te zorgen. Kort hierna vindt de Boereninval op het kamp plaats. Kees neemt de leiding over de eerste groep, die de voorkant bestormt. Deze aanval gelukt. Truida komt nu ook net aan, met de vraag of ze het kamp in mag als Afrikaanse ziekenverzorgster. Dan komt ook Louis aan, maar vlak nadat hij en zijn mannen in het kamp zijn, komen opeens van alle kanten de Engelsen aan. Dit vanwege het verraad dat Miller had gepleegd. Kees Wessels gaat zo snel hij kan, naar de Maartenspas, om zo de ontsnappingsweg vrij te houden. Daar geeft hij zijn leven voor de anderen, ze kunnen ontsnappen. Sarel van Heerden, die door iedereen in het kamp met de nek wordt aangekeken, omdat men denkt dat hij de verrader is, bedenkt een plan. Hij wil zijn naam zuiveren door Louis Wessels, die nog gevangen zit en ter dood gebracht zal worden, te bevrijden. Hierbij neemt hij Hester in vertrouwen, die hem eerst woest afwijst, maar dan in hem gelooft. Hij zal, als hij dienst heeft in de tronk, ruilen met Louis. Dat wil zeggen dat hij Louis laat ontsnappen en voor hem in de plaats komt. In Sarels kleren gaat Louis naar de tent van zijn moeder, waarna hij vlucht. Sarel wordt intussen ontdekt, en wegens hoogverraad wordt hij ter dood veroordeeld. Janske krijgt hierbij nog net de tijd om hem om vergeving te vragen van haar verdenkingen. Sarel vergeeft haar alvorens hij geëxecuteerd wordt. Louis gaat weer terug naar zijn commando, tot het einde van de oorlog. Aan het einde van het boek lezen we dat hij zich met Truida vestigt in Zuid-West-Afrika, dat deel uit maakt van het Duitse koloniale rijk. Hij kan het niet opbrengen om belasting te gaat betalen aan de Engelsen, en onder hun regering te leven, dus dan maar onder de Duitse regering. De heldenserie De Scherpschutters van Zuid-Afrika. In het begin van het boek maken we kennis met Teunis Smit, de leeuwenjager. Hij wordt opgezocht door Jan Kloppers en zijn vrienden Kees Botter, een Nataller, en Herman Hoogerhuis, een Hollander. Kees Botter is een wees, die toen hij plotseling onwel werd tijdens een transport liefdevol in het huis van Dirk Kloppers werd opgenomen. Jan brengt de tijding naar zijn oom Teunis dat er oorlog op komst is. Transvaal was enige tijd geleden geannexeerd door de Engelsen, omdat zij beweerden dat de Boeren de strijd tegen de opstandige Kaffers niet aan konden. Teunis Smit gaat mee naar Kloppers, waar hij voorlopig zal verblijven. Bij Kloppers in huis bevinden zich nog twee anderen, Arie en Lena, kleinkinderen van Dirk Kloppers. Lena heeft een oogziekte gekregen, en is daardoor al enkele jaren volledig blind. In Potchefstroom heeft de aanleiding tot de eerste Boerenoorlog plaatsgevonden. P. Bezuidenhout heeft geweigerd om belasting te betalen, en zijn wagen zou openbaar verkocht worden, om zo toch het belastinggeld te innen. Piet Cronjé kwam echter met enkele mannen opdagen, en namen de wagen af van de klerken van het gouvernementskantoor, om hem terug te geven aan de eigenaar. De stemming van de Boeren is bepaald oorlogszuchtig geworden. We 32
lezen dat Kees Botter naar het bos gaat, om er met een Engelse majoor over te spreken. Kees zal informatie geven over de Boeren, in ruil voor geld. Een verrader dus. Te Paardekraal wordt er een vergadering gehouden door de Boeren, waarin besloten wordt om, als dat nodig blijkt, de oorlog aan te gaan met de Engelsen. Kees heeft Lena eens bedrogen, dus Lena vertrouwt hem niet meer. Als Kees weer naar het bos gaat om de majoor in te lichten, volgt Lena hem. Zij vraagt echter vooraf aan haar oom Jan of hij haar wil zoeken als ze te lang wegblijft, zonder dat ze vertelt dat ze Kees volgt. Ze hoort dat Kees zijn land verraadt, waarna ze wordt ontdekt. Hij eist Lena om bij God te zweren dat ze zal zwijgen. Dit kan Lena echter niet, ondanks dat ze een geladen revolver tegen haar hoofd heeft. Op dat moment komt haar oom Jan echter aan in het bos. Hij werpt Kees tegen de grond, en laat hem door Arie onder schot houden. Plotseling verschijnt ook Dirk Kloppers op het toneel. Hij straft Kees Botter, die zijn gastvrijheid zo geschonden heeft, met drie kruislingse slagen met een doorntak over zijn gezicht en jaagt hem weg. Als de mannen naar het Boerenkamp vertrokken zijn, zonder Arie, die dolgraag meewilde, maar niet mocht. Komt Kees Botter terug met een groep Engelse soldaten en neemt het beste vee mee van Kloppers’ boerderij. Dirk Kloppers heeft met Arie afgesproken dat hij slechts naar het Boerenkamp mag komen als hij een Engels paard en geweer heeft bemachtigd. Dit krijgt Arie met behulp van de Kaffer Columbus voor elkaar, maar hij heeft niet een, maar twee paarden en geweren. Hij wordt echter al snel gevangen genomen door de Engelsen. Gelukkig weet Herman Hoogerhuis hem te redden, door zijn plaats in te nemen. De Boeren maken de slag bij Lang-Nek mee, waar ze strijden tegen generaal Colley en zijn mannen. De overwinning is aan de Boerenkant. Kloppers pikt een ‘roodbaatje’ op, die ernstig gewond is, en stuurt hem naar zijn huis, om zijn vrouw voor hem te laten zorgen. Van de slag bij Schuinshoogte of Ingogo wordt wat minder uitgebreid verslag gedaan. Dirk Kloppers wordt door helpers van Kees Botter naar een hut in het bos gelokt met de smoes dat Kees op sterven ligt, en vergeving wil vragen. Dirk wordt gevangen genomen, en Kees wil hem folteren. Omdat Jan, Theunis en Lodewijk, Dirks zwager, het niet vertrouwen, gaan ze kijken. Dirk wordt bevrijd uit de handen van Kees, maar in zijn plaats wordt Theunis Smit gedood, hij vangt de messteek die was bedoeld voor Dirk op, en sterft bijna meteen. Kees weet te ontsnappen, tot grote spijt van de Kloppers. In de nacht van 26 februari 1881 beklimmen de mannen van generaal Colley de Majubaberg. Colley meent dat het Drakensgebergte overwonnen is, als hij op de top van de Majuba zal zijn. Hij heeft echter niet gerekend met de dapperheid van de Boeren, die de berg bestormen. Dirk Kloppers komt tijdens de klim Kees Botter tegen. Daar er niemand in de nabije omgeving is, zal het een strijd worden op leven en dood. Dirk weet Kees op een schrandere manier te verslaan, en staat hem toe dat hij een gebed doet, voor dat hij zal sterven. Hierop vliegt Kees hem aan met een dolk, waarop Dirk hem onmiddellijk doodschiet. Generaal Colley wordt gedood en zijn legers zijn verslagen. Hierna krijgt Transvaal de onafhankelijkheid terug. Ondertussen was Charles Marling, het roodbaatje dat Kloppers naar zijn vrouw had gezonden, aan het opknappen. Hij had gebroken met zijn gelovige moeder toen hij het leger inging. Nu was hij tot inkeer gekomen, en wilde het goed maken. Hij schrijft haar een brief, waarin hij haar om vergeving vraagt, en tevens vraag of ze met zijn broer Eduard naar Transvaal wil komen. Zij geeft hem gehoor, en komt met Eduard naar Transvaal. Eduard is een bekwaam oogarts, en als hij hoort van Lena’s oogaandoening, denkt hij er wel wat aan te kunnen doen. Hij probeert het, en de operatie gelukt. Na enkele weken keert Charles met zijn moeder en broer terug naar Engeland. De Ruiters van Zuid-Afrika. Het boek vervolgt zich met dezelfde personen als in ‘de Scherpschutters van Zuid-Afrika’. Lena trouwt met Charles Marling, die een bank begint in Johannesburg. Jan is inmiddels ook getrouwd, en heeft een aantal kinderen. Reinard Jansen, de zoon van Lodewijk Jansen, de zwager van Dirk Kloppers heeft ook een eigen boerderij, en al een 33
aantal opgegroeide kinderen. Een van deze kinderen, Frits, speelt een grote rol in het boek. Frits gaat namelijk als vrijwilliger naar Rhodesië, waar Rhodes en Jameson plannen maken voor de Jameson-raid. De Jameson-raid wordt beraamd naar aanleiding van de goudvondsten in Witwatersrand. De Engelsen Rhodes en Jameson en hun aanhang zijn op jacht naar de goudmijnen. De ontevredenheid van de Uitlanders over de uitsluiting van kiesrecht is de dekmantel van het hele gebeuren met de Jameson-raid. In werkelijkheid sluit Rhodes de hele Zuid-Afrikaanse republiek af van het buitenland. Het is nu geheel omringd door Engels grondgebied. Rhodes houdt mooie praatjes om het Transvaalse volk te paaien, maar de echte Afrikaners prikken er doorheen. Vlak voor de Jameson-raid deserteert Frits, omdat hij tot inkeer gekomen is over zijn daden, en zich wil verzoenen met zijn familie om samen met hen tegen het leger van Jameson en Rhodes te vechten. Als de Jameson-raid op gang is, vecht hij dan ook samen met een legertje Boeren tegen de manschappen van Jameson. De Jameson-raid wordt verslagen en men besluit om de opstandelingen uit te leveren aan de Engelsen. In de goudmijnen van Zuid-Afrika Jan Marais vertrekt met goudkoorts naar Johannesburg. Hij is vastberaden dat het goud hem iets zal opleveren. Meer dan het boerenbedrijf. Daar werkt men om zich in het nodige te voorzien, maar er is niets extra’s bij. Hij wil graag rijk worden, en dat kan niet als boer. Tegen alle adviezen van zijn ouders en andere kennissen in gaat hij naar Johannesburg. Daar tekent hij een contract om in de mijn te werken. De pool, Slawski, die hem heeft geworven om in de mijn te komen werken, is echter jaloers op Jan, omdat deze door zijn ijver al snel opklimt naar een hogere positie en omdat hij geweigerd heeft om spion te worden voor Jameson. Jameson bereidde zijn raid voor, terwijl Jan in Johannesburg werkte. Ook al was Jan geen boer meer, hij stond nog steeds aan de kant van de Boeren. Dit zint Slawski helemaal niet, hij stookt de anderen in de mijn op tegen Jan. Kwade geruchten en gemene grappen doen ronde, maar Jan houdt stand. Op een dag echter, wordt het zo erg, dat Jan het bijna met zijn leven moet bekopen, doordat met het opblazen van gangen en val wordt opgezet. Bijna werd Jan onder het puin bedolven. Hij haalt het er echter door, en komt langzamerhand tot inkeer. Het is niet allemaal meer zo rooskleurig als hij dacht. Hij vond echter veel steun bij oude kennissen, familie van Vuren. Jan besluit zijn contract nog uit te dienen, en te stoppen met het werk in de goudmijnen. Op oudejaarsnacht verzoent Jan zich met zijn vader. Jan Marais trekt samen met zijn vader ten strijde tegen de mannen van Jameson. Hierbij raakt Slawski ernstig gewond, maar Jan kan hem zijn moordpoging nog vergeven voor hij sterft. Voor Jan, die terugkeert naar huis, staat er nu niets meer in de weg om te trouwen met Nellie, die hem wel liefhad, maar niet met hem kon en wilde trouwen, omdat hij ‘bezeten’ was door de ‘goudkoorts’. Nu de Boerenoorlog ons wat duidelijker ten toon gespreid is in het eerste hoofdstuk, en we in het tweede hoofdstuk door de bril van Penning hebben kunnen kijken naar de Boerenoorlog, wordt het tijd dat we eens terugzien naar de onderzoeksvraag. Die luidde als volgt: ‘Wat is de waarheidsgetrouwheid van de boeken en werken van L. Penning over de Boerenoorlogen tussen 1880 en 1902 in vergelijking met wetenschappelijke boeken en bronnen.’ Het wordt dus tijd voor de vergelijking, waarin we overeenkomsten en verschillen zullen zien, die in de volgende twee hoofdstukken uitgewerkt zullen worden. Vredeburg Dit boek gaat over de deelname van Boeren uit de Kaapkolonie, die al lang onder Engels bewind was, maar vroeger een deel van het Nederlandse koloniale rijk was. Deze Boeren leefden dus, zij het met enige ontevredenheid, onder de Engelse regering. Centraal staat de familie Van Vuuren, die bestaat uit Lambert, Huibert, Berta, Abel, Sarel en ‘klein’ Annie. De vader van dit gezin is gestorven aan tyfus, terwijl de moeder bij de geboorte van Annie het leven heeft gelaten. Men werkt gelaten onder het Engelse juk op de boerderij. 34
Hierin komt verandering als Koos Malan, een oude kennis, die vecht in een Boerencommando. Samen met Potgieter, een commandant, komt hij bij de Van Vuurens op bezoek. Er ontstaat een heftige ruzie tussen Lambert en Huibert, omdat Huibert de beide commando’s binnen wil laten, maar Lambert niet. Hij vindt dat ze welkom zijn, maar zonder wapens, omdat het dragen van wapens door de Engelse overheid verboden is. Dit resulteert erin dat Huibert en Sarel meegaan met de beide commando’s om zich bij het Boerencommando te voegen. Ondertussen gaat het leven op de boerderij verder. Abel, de vroomste van het gezin, brengt uit oprechte liefde zijn zusje Annie de eerste Bijbelse beginselen bij. In het dorp woont ene Hofnagel. Met hem maken we kennis in het Boerencommando, hij heeft de verradersrol. Voor geld doet hij alles. Door deze verrader gaan er verschillende dingen mis, zodat Sarel later ook sterft. Als er vlak bij Vredeburg een hinderlaag wordt gelegd, schiet een Noor, Barnsen, te hulp. Sarel wordt thuisgebracht, waarbij Huibert een poging tot verzoening doet met Lambert. Het resulteert echter in een nog hevigere ruzie. Huibert gaat terug naar het Boerencommando, waar hij deelneemt aan een spoorwegsabotage. Hierop wordt Abel gevangen genomen als verdachte, en ter dood veroordeeld wegens hoogverraad. Dit is de reden voor een nieuwe ruzie die hevig uit de hand loopt. Huibert wil Abel bevrijden door zich in de plaats van Abel te stellen, zodat hij en niet Abel, ter dood gebracht zal worden. Abel weigert dit, omdat hij weet dat hij wel, en Huibert geen deel heeft aan Gods genade. Huibert is dus genoodzaakt om weer terug te gaan. Barnsen zorgt ervoor dat Lambert, die enorm heeft geleden, er op uit gaat om Huibert te waarschuwen voor gevaar. Omdat hij is herkend, besluit hij zich aan te sluiten bij het Boerencommando van Huibert, nadat ze met elkaar verzoend hebben. Hofnagel krijgt wroeging van zijn daden, en gaat naar Vredeburg om te vertellen dat er een hinderlaag ligt voor Lambert en Huibert en hun commando. Zij kunnen niet meer gewaarschuwd worden, dus besluit de dappere Berta om Vredeburg in brand te steken, om zo de levens te redden. Hofnagel pleegt zelfmoord en Berta vertrekt naar elders, waar ook klein-Annie is, die al enige tijd bij kennissen verkeert. Lambert en Huibert vechten nog door tot het einde van de oorlog. Vredeburg wordt weer opgebouwd en de gezinsleden worden weer herenigd. Barnsen is tot geloof gekomen, zodat Berta eindelijk zijn liefde voor haar kan beantwoorden.
2.7 Deelconclusie 2 In het hoofdstuk dat we achter de rug hebben, hebben we gelezen over Penning en zijn manier van schrijven. Penning was een predikantenzoon, die een deel van zijn leven in Duitsland gewoond heeft. Hij is schrijver en journalist. Hij was buitengewoon geïnteresseerd in de Boerenoorlogen. Twee broers vertrokken naar Zuid-Afrika, en onderhielden contact met hun familie door middel van brieven. De kranten in die tijd gaven ook al veel informatie over het reilen en zeilen van de Boerenoorlogen, dus konden een belangrijke bron zijn voor Pennings werken. Hiernaast kreeg Penning aantekeningen van een Nederlandse man, die tijdens de slag bij Majuba meegevochten had, opgestuurd. Penning schrijft met zijn hart en ziel, hierdoor zien we dat er een stuk van zijn standvastige geloof in God terugkomt in zijn boeken. Daarnaast is hij vurig proBoeren. Ook dit valt terug te zien in zijn boeken. Ten laatste hebben we kort de inhoud van de gelezen boeken weergegeven. Met deze boeken zullen we verder werken in de volgende deelvragen. We hopen hiermee voldoende antwoord te hebben gegeven op de deelvraag die we in dit hoofdstuk wilden behandelen: ‘de boeken van Penning in het algemeen en de manier van schrijven. Nu we na de wetenschappelijke informatie over de Boerenoorlog ook Penning en zijn boeken hebben behandeld, willen we een begin maken aan de vergelijking, waar het onderzoek om draait. Dit leidt ons naar het volgende hoofdstuk, waar we antwoord willen geven op de derde deelvraag: ‘wat zijn de overeenkomsten van de boeken van L. Penning en de wetenschappelijke bronnen over de Boerenoorlog.’
35
3. De overeenkomsten van de boeken van Penning met de wetenschappelijke bronnen over de Boerenoorlog In de brieven van Gerrit Penning aan Louwrens Penning gaven ons een beeld van de informatie die Penning binnen kreeg. Daarnaast had Penning de kranten, die redelijk actueel nieuws brachten. De aantekeningen van Willem van Bentum waren ook duidelijk, hoewel er aan het handschrift nogal wat mankeerde. Het is de vraag of Penning deze informatie waarheidsgetrouw verwerkt heeft. We willen kijken naar ten eerste de overeenkomsten die we vinden in de boeken van Penning, in het vorige hoofdstuk uitgewerkt, met de wetenschappelijke informatie, die we terugvinden in het eerste hoofdstuk. Om het helder en duidelijk te houden, willen we eerst de grote verhaallijnen die door de boeken lopen, behandelen. Daarna willen we ons focussen op enkele details die gegeven worden in Pennings boeken, waar we vooral doelen op details over gevechten. In deze twee paragrafen bespreken we elk boek apart, zodat alles ook per boek bekeken kan worden.
3.1 De grote lijnen Evenals in hoofdstuk twee willen we deze volgorde van boeken aanhouden: Uit de Wessels-serie: - De Leeuw van Modderspruit - De Held van Spionkop - De Verkenner van Christiaan de Wet - De Overwinnaar van Nooitgedacht - De Kolonist van Zuid-West-Afrika Uit de heldenserie: - De scherpschutters van Zuid-Afrika - De Ruiters van Zuid-Afrika Overige: - In de goudmijnen van Zuid-Afrika - Vredeburg De Wessels-serie De Wessels-serie draait om Louis, de Boer die meevecht in de strijd tegen de Engelsen. We zien dat het boek begint voor de tweede Boerenoorlog. De Boeren wijten de oorlog aan de goudzucht van de Engelsen. De Engelsen willen graag profiteren van de goudvondst in Johannesburg, en daarom annexeren ze de Boerenrepubliek opnieuw. Na enkele overwinningen is de vreugde bij de Boeren groot. Wel wordt Piet Joubert verweten dat hij niet aangevallen heeft, maar afwachtte. Hiermee had hij misschien een grote voorsprong in de oorlog kunnen behalen. Later zien we dat het aantal overwinningen voor de Boeren steeds meer afneemt, samen met het aantal echte veldslagen die nog plaatsvinden. De Boeren worden steeds verder teruggedreven, de regering moet vluchten van stad naar stad, de Engelsen achter hen aan. Uiteindelijk wordt het een guerrillaoorlog, waar vrouwen, kinderen en grijsaards in concentratiekampen gestopt worden, waar velen sterven. Uiteindelijk zijn de ‘Bittereinders’ genoodzaakt zich over te geven. De volgende gegevens uit de Wessels-serie zien we terug in wetenschappelijke bronnen: - Engelsen annexeren en beginnen de oorlog met Transvaal om het goud in de bodem. 36
Hierin zit een grond van waarheid. Hoewel we het nooit met zekerheid kunnen zeggen, kunnen we wel een beoordeling geven met ons gezonde verstand. Kimberly, de diamantstad in Oranje Vrijstaat, was door de Engelsen van de Vrijstaat afgesnoept. Nu was er goud ontdekt bij Witwatersrand, en waren er veel (Engelse) goudzoekers heen gekomen, zodat de goudstad Johannesburg ontstond. Deze Uitlanders wilden stemrecht, maar kregen dat niet omdat ze ‘zondige’ principes hadden, die lijnrecht ingingen tegen de christelijke principes van de Boeren. De Engelsen vonden dat ze voor de Uitlanders moesten opkomen, en eisten stemrecht voor ze. Hier waren de Boeren het niet mee eens, zodat er een oorlog ontstond, de tweede Boerenoorlog. Het is dus vrij logisch dat de Boeren zo redeneerden dat het de Engelsen om hun goud te doen was. -
-
-
-
Eerste overwinningen door de Boeren De Boeren wonnen inderdaad de eerste veldslagen van de Boerenoorlog, bij Modderspruit, Nicholson’s nek, Stormberg, Magersfontein en Colenso. Doordat generaal Buller nog de oude tactieken gebruikte, liep het totaal mis. De Boeren die heel beweeglijk waren, konden makkelijk vanuit gedekte posities de Engelsen onder vuur nemen. Dit zorgde ervoor dat de eerste slagen ruimschoots gewonnen werden door de Boeren. Als Joubert doorgepakt had, waren de kansen voor de Boeren groter geweest om de oorlog te winnen. Hierover wordt gespeculeerd, maar natuurlijk zijn er geen aanwijzingen, omdat het niet werkelijk gebeurd is. Wat wel vaak blijkt is dat aanval de beste verdediging is, iets waar Joubert vast niet achter stond. Joubert wordt nog steeds omschreven als een conservatief en voorzichtig persoon. De Boeren worden steeds verder teruggedreven, waarbij de Boerenregering mee vluchtte. De Transvaalse regering die te Pretoria haar standplaats had, moest vluchten voor de Engelsen. Lord Roberts dacht dat hij, nadat Pretoria veroverd was, de oorlog gewonnen had. Het tegendeel bleek echter waar te zijn. De Boerenregering was verhuisd naar Machadodorp, dat vanaf nu de nieuwe hoofdstad van Transvaal was. Uiteindelijk ontstaat een guerrillaoorlog, waarbij vrouwen, kinderen en grijsaards in concentratiekampen belanden, waar ze sterven als ratten. Het wordt de Boeren zo moeilijk mogelijk gemaakt om door te gaan met vechten. De vrouwen en kinderen worden in concentratiekampen gevangen gehouden, waar velen het leven laten door voedsel- en watergebrek, of door besmettelijke ziektes. De boerderijen werden verbrand, de akkers verwoest, het vee weggevoerd. Ook voor de Boeren werd het moeilijk om te overleven. Ze leefden van hetgene dat ze op hun tochten tegen kwamen. Soms was dat de weelde van een Engels goederenkonvooi, andere keren moest de natuur voor voedsel zorgen. (Bossenbroek, 2012) (Penning L. , De held van Spionkop) (Penning L. , De kolonist van Zuid-West-Afrika) (Penning L. , De overwinnaar van Nooitgedacht) (Penning L. , De overwinnaar van Nooitgedacht) (Penning L. , De Verkenner van Christiaan de Wet) De Heldenserie Centraal in de Heldenserie staat de familie Kloppers. In het eerste deel, ‘de Helden van Zuid-Afrika’, zijn de Kloppers met de grote trek meegereisd naar Transvaal. In het tweede en derde deel maken ze de eerste Boerenoorlog en de Jameson-raid mee. De grote lijnen van het verhaal blijken kloppend te zijn, en kunnen we inpassen in het grote verhaal van de Boerenoorlogen.
-
De volgende gegevens uit de Heldenserie zien we terug in de wetenschappelijke bronnen: Na de annexatie duurde het nog even voor dat de eerste Boerenoorlog aanbrak. Transvaal was al in 1877 geannexeerd, maar door allerlei tussenkomende moeilijkheden waren de Boeren niet in staat om zich van de Engelse overheid te ontdoen. Pas in 1879, toen de Zoeloes waren afgeslagen, had men tijd om er over na te denken om de Engelse
37
-
-
-
regering het land uit te gooien. Zeker na de directe aanleiding, de Bezuidenhout-affaire, kwamen de oorlogszuchtige gevoelens los bij de Boeren. Geen enkele slag is door de Boeren verloren tijdens de eerste Boerenoorlog. Alle slagen van de eerste Boerenoorlog zijn gewonnen door de Boeren. Dit betreft de slagen van Bronkhorstspruit, Laingsnek, Ingogo of Schuinshoogte en Majuba. De slag bij Majuba is erg belangrijk gebleven voor de Boeren. De slag bij Majuba heeft een speciale waarde voor de Boeren om de volgende redenen: 1. Hiermee waren de Engelsen verslagen, en werd de vrede getekend. 2. Het heeft gezorgd voor zelfvertrouwen en nationale trots op cultuur en taal. 3. De gevechtstechnieken van Nicolaas Smit zijn later nog door vele anderen gebruikt. 4. ‘Remember Majuba’ werd een strijdkreet in de tweede Boerenoorlog. De wapens voor de Jameson-raid werden in het geheim naar Rhodesië gesmokkeld. Cecil Rhodes trof in het geheim maatregelen, en organiseerde een geheime wapensmokkel, om zo zijn manschappen te voorzien van wapens om Johannesburg in te kunnen nemen. De Jameson-raid is jammerlijk verslagen door Boerenkommando’s bij Doornkop. Toen het nieuws van de Jameson-raid de Boerenregering bereikte, heeft zij de kommando’s opgeroepen om te strijden. De Boeren hebben Jamesons mannen gevangen genomen en aan Engeland uitgeleverd. (Rosenthal, 1967) (Penning L. , De scherpschutters van Zuid-Afrika, 1925) (Penning L. , De Ruiters van Zuid-Afrika) In de goudmijnen van Zuid-Afrika In dit boek staat Jan Marais centraal. Hij heeft goudkoorts, en vertrekt naar de mijnen, zijn vader en moeder achterlatend op de boerderij. Omdat in het vorige boek de Jamesonraid, die in dit boek ook terug komt, al besproken is, willen we graag alleen nieuwe informatie geven. Daarnaast speelt de Jameson-raid niet zo’n erg grote rol in ons onderzoek. In dit boek is het persoonlijke verhaal van Jan Marais belangrijker dan de Jameson-raid, zodat er heel weinig historische informatie naar voren komt.
-
-
De volgende gegevens uit het boek zien we terug in de wetenschappelijke bronnen. De ‘gold rush’ trok massa’s mensen naar de mijnen bij Witwatersrand. Veel gelukszoekers en avonturiers probeerden rijk te worden in de goudmijnen. Dit was de reden dat er veel Uitlanders in Johannesburg kwamen wonen, ja zelfs de reden van heel Johannesburg. Tot er goud ontdekt werd, bestond Johannesburg niet. Johannesburg is een echte goudstad. (Bossenbroek, 2012) Jameson voerde zijn raid op eigen houtje uit Doordat het allemaal nogal lang duurde voordat de staatsgreep kon beginnen, nam Jameson zelf de beslissing om op 29 december 1995 zijn raid uit te voeren. Doordat men in Pretoria echter al snel op de hoogte was en de Johannesburgers hem niet steunden, werd de raid de kop ingedrukt. Jameson en zijn mannen werden te Pretoria gevangen gehouden alvorens ze naar Kaapstad gezonden werden, om daar door de Engelsen berecht te worden. (Bossenbroek, 2012) (Penning L. , In de goudmijnen van Zuid-Afrika) Vredeburg In ‘Vredeburg’ staat de familie van Vuuren centraal. Zij leven in de Kaapkolonie, dus zijn het gewend om onder de Engelse regering te leven. Toch gaat het zover dat de twee oudste jongens van het gezin gaan vechten voor de Boeren, en de rest van het gezin ook Boersgezind wordt. Ook in dit boek is het verhaal van het gezin veel belangrijker dan hetgene dat gebeurt in de oorlog, zodat de informatie die we hierover kunnen geven redelijk minimaal is.
-
De Boeren kregen steun van Natalse, Kaapse en Zuid-West-Afrikaanse Boeren in de strijd tegen de Engelsen. De Boerenlegers bestonden niet alleen uit Transvaalse en Vrijstaatse Boeren, maar ook uit Hollanders en Boeren uit de Kaapkolonie, Natal en Zuid-West-Afrika. Zij voelden zich 38
erg betrokken bij hun broedervolken, dus besloten sommigen hen te helpen. (Penning L. , Vredeburg) (Rosenthal, 1967)
3.2 Details De Wessels-serie -
-
-
-
-
-
Dumdumkogels De Boeren vonden het afschuwelijk dat de Engelsen dumdumkogels gebruikten. Dumdumkogels konden zelf gemaakt worden door een kruis te snijden in de kop van de kogel, dus het was mogelijk dat een deel van de Engelsen wel met dumdum schoot en een deel niet. We zien in de boeken van Penning terug dat er zowel Boeren als Engelsen met dumdumkogels schoten. De Boeren die met dumdumkogels schoten, hadden er in de boeken vaak maar een reden voor: ‘oog om oog, tand om tand’. ‘Sinds mijn vader en mijn broer bij Elandslaagte door dumdumkogels uit Lee Metfordgeweren zijn doodgeschoten, gebruik ik een Lee Metfordgeweer en Engelse dumdumkogels.’ (Penning L. , De held van Spionkop) Ook Bossenbroek heeft het over de dumdumkogels, bijvoorbeeld als hij schrijft over Deneys Reitz. (Bossenbroek, 2012) De wapens Penning geeft juiste informatie wat betreft de wapens. Zo schrijft hij dat de Engelsen Lee Metfordgeweren gebruikten, terwijl de meeste Boeren met Mausers of HenriMartinigeweren schoten. (Penning L. , De overwinnaar van Nooitgedacht) De Mausers waren in de strijd een voordeel voor de Boeren, daar de afstand waarop geraakt kon worden veel langer was dan die van de Lee Metfordgeweren van de Engelsen. (Bossenbroek, 2012) Piet Joubert Ook wat betreft Piet Joubert was Penning goed op de hoogte, in ‘De Held van Spionkop' schrijft hij het volgende: ‘ (…) Op onze schouders rust de verantwoordelijkheid niet, die op de schouders van Oom Piet rust. Hij lijdt aan een maagkwaal en is niet meer bestand tegen de vermoeienissen van de veldtocht.’ (Penning L. , De held van Spionkop) Piet Joubert leed inderdaad aan een maagkwaal, hij had buikvliesontsteking en door fysieke zwakheid moest hij het generaalschap afleggen. (Bossenbroek, 2012) Het gevecht bij Colenso We lezen dat er op 14 december een melding komt dat er de volgende dag zal worden aangevallen door generaal Buller, die zich in de kampen van Chievely bevond. Buller wilde de Tugelarivier over om Ladysmith te kunnen ontzetten. Het lukt de ‘ferryman of the Tugela echter weer niet om over de rivier te komen, hij wordt jammerlijk verslagen en verliest tien kanonnen. (Rosenthal, 1967) De slag bij Sannaspos We komen te weten dat Christiaan de Wet bij de slag bij Sannaspos een konvooi wagens heeft veroverd, op 31 maart 1900 vroeg in de morgen de Engelsen heeft aangevallen, en er zo’n 400 Engelsen gevangen genomen zijn. (Rosenthal, 1967) (Penning L. , De Verkenner van Christiaan de Wet) Het gebruik van heliografen in de oorlog. Penning schrijft over het gebruik van een heliograaf door het verkennerscommando van Louis Wessels. Dit was erg handig om over lange afstanden te communiceren, zeker als verkennerscommando was het een haast onmisbaar apparaat. Het werkte met spiegels,
39
-
die het zonlicht opvingen en zo lichtstralen naar een punt konden seinen. (Viljoen, 2009) (Penning L. , De overwinnaar van Nooitgedacht) Juiste data van de slag bij Nooitgedacht. Penning geeft alleen de datum van de dag voor de strijd, 12 december 1900. Hierna vertelt hij dat er die dag voorbereidingen komen voor de strijd, waarna hij schrijft over de volgende dag, waarin de strijd plaatsvindt. Ook geeft hij de Juiste namen weer van generaals die de strijd aanvoerden, van de Engelsen generaal Ralph Arthur P. Clemens, van de Boeren Koos de la Rey, Christiaan Beyers en Jan Smuts. (Parkenham, 1979) (Penning L. , De overwinnaar van Nooitgedacht)
De Heldenserie -
-
-
-
-
-
De kloppende data van belangrijke gebeurtenissen Annexatie van 12 april 1877, het bezoek van sir Bartle Frère aan het Boerenkamp, de Slag bij Bronckhorstspruit, op 20 december 1880, de slag bij Laingsnek, op 28 januari 1881, de slag bij Majuba, op 12 februari 1881. (Penning L. , De scherpschutters van ZuidAfrika, 1925) (Chisholm, 1911) De informatie over P. Bezuidenhout. Penning tekent in zijn boek ‘de Scherpschutters van Zuid-Afrika’ ook de regelrechte aanleiding van de eerste Boerenoorlog op, de verkoop van de wagen van Bezuidenhout, omdat hij geen belasting wilde betalen. (Penning L. , De scherpschutters van Zuid-Afrika, 1925) (Bossenbroek, 2012) Een stukje heldhaftige belevenissen van Paul Kruger. Paul Kruger was een Boer die de trek meegemaakt had. Hij was een dapper man, die niet voor een kleintje vervaard was. Enkele van zijn waargebeurde avonturen deelt Penning ons mee. 1. Het geweer dat barstte, waardoor hij genoodzaakt was een stuk van zijn duim eigenhandig te amputeren. 2. Zijn koelbloedigheid in de Kafferoorlogen. 3. Het voorkomen van een burgeroorlog. (Kruger) (Penning L. , De scherpschutters van Zuid-Afrika, 1925) De correcte aantallen doden en gewonden van de slag bij Ingogo. De Engelsen hadden 7 dode officieren te betreuren, van de gewone soldaten ongeveer 230 man, de Boeren ongeveer twintig man aan doden en gewonden. Het aantal officieren is wel zeker 7, dit waarschijnlijk omdat gewone soldaten moeilijker te tellen waren, en omdat ze niet zo snel werden gemist als een officier. (Penning L. , De scherpschutters van Zuid-Afrika, 1925) (Rosenthal, 1967) De namen van de generaals van de slag bij Majuba. Aan de Engelse zijde streden de soldaten onder generaal Colley. De Boeren vochten onder generaal Nicolaas Smit, die zijn leger had opgedeeld in drie afdelingen onder leiding van de veldkornetten Stephanus Roos, Joachim Ferreira en Danie Malan. (d'Assonville, 1996) (Penning L. , De scherpschutters van Zuid-Afrika, 1925) Informatie over Cecil Rhodes. Hij was spelenderwijs opgeklommen in de politiek, werd eerste minister en annexeerde al het land dat om de twee Boerenrepublieken lag. (Penning L. , De scherpschutters van Zuid-Afrika, 1925) (Rosenthal, 1967) 40
-
-
-
-
-
Op 29 december 1895 begint Jameson aan zijn raid. In deze zondagnacht vertrekt Jameson om Johannesburg in te nemen. Hij heeft enige voorbereidingen getroffen, zodat de regering in Pretoria niet gewaarschuwd kon worden. De telegraafdraden werden doorgesneden, maar de lijn die naar Pretoria ging, niet. Jameson was al redelijk diep doorgedrongen in Transvaal, maar doordat de telegraaflijnen naar Pretoria niet doorgesneden waren, was men daar de volgende dag al op de hoogte. (Bossenbroek, 2012) (Rosenthal, 1967) (Penning L. , De Ruiters van Zuid-Afrika) De verwachte opstand van de inwoners van Johannesburg bleef uit. Cecil Rhodes had voorspeld dat de Uitlanders die in Johannesburg woonden, in opstand zouden komen tegen de lokale regering. Dit gebeurde echter niet, hij had het ongenoegen van de Uitlanders overschat. (Bossenbroek, 2012) (Penning L. , De Ruiters van ZuidAfrika) In de goudmijnen van Zuid-Afrika De ZARP, de politie-eenheid van Johannesburg wordt beschreven door Penning. Deze Zuid-Afrikaanse republiek polisie handhaafde de orde in Johannesburg. De Uitlanders verweten deze dienders dat ze hen benadeelden. (Bossenbroek, 2012) (Rosenthal, 1967) (Penning L. , In de goudmijnen van Zuid-Afrika) The Star, een Johannesburgs dagblad dat vooral door Uitlanders gelezen werd. The Star werd ook wel een jingoblad genoemd. Het werd door veel anti-Boerse mensen gelezen en er werd enthousiast in geschreven over Rhodes en Jameson. Er werd opgeroepen om voor het kiesrecht te strijden. In 1897 is het blad een poosje gecensureerd door Paul Kruger. (Visser, 2001) (Zweers, 1999) (Penning L. , In de goudmijnen van Zuid-Afrika) Vredeburg De Boerenkommando’s mogen na de oorlog weer gewoon terug naar hun boerderijen. De Engelse regering is vrij mild tegenover hen. Tijdens het Verdrag van Vereeniging wordt het volgende besloten: 1. Aan Transvaal en Oranje-Vrijstaat wordt zo snel mogelijk zelfbestuur verleend. 2. De wapens moeten worden afgelegd en de eed van trouw moet worden afgelegd aan koning Eduard. (Koningin Victoria was inmiddels overleden.) 3. De Afrikaners krijgen 3 miljoen pond voor wederopbouw van het land. Ook is er goede mogelijkheid om leningen af te sluiten. 4. De meeste strijders krijgen geen straf, alleen de rebellenleiders uit de Kaapkolonie. 5. Het Afrikaans is een toegestane taal op scholen en in de rechtszaal. 6. In Transvaal en Oranje-Vrijstaat is vrij kiesrecht. (Verenigd Koninkrijk, 1902) (Penning L. , Vredeburg)
41
3.3 Deelconclusie 3 Nadat we de wetenschappelijke informatie en de informatie uit Pennings boeken op een rijtje gezet hadden, werd het tijd om aan de werkelijke vergelijking te beginnen. Hierin streefden we naar het beantwoorden van de derde deelvraag: ‘wat zijn de overeenkomsten van de boeken van L. Penning en de wetenschappelijke bronnen over de Boerenoorlog.’ Wij hopen hierop duidelijk geantwoord te hebben. Het zou absoluut mogelijk geweest zijn om nog meer punten van waarheidsgetrouwe overeenkomst op te noemen, maar dit hebben we niet gedaan, om langdradigheid te voorkomen. Wel willen we hierbij zeggen dat we van de overeenkomsten die we konden vinden, de belangrijkste eruit gehaald hebben, omdat deze het meest zeggen over de Boerenoorlog en het beste te controleren zijn. We zien in dit hoofdstuk dat Penning ten eerste in de grote lijnen, dus de onderliggende verhaallijn van het boek, waarheidsgetrouw is. Daarnaast valt ons op dat eigenlijk alle data die vermeld zijn in zijn boeken, kloppen. Over verschillende andere dingen geeft hij ook juist details, zoals over Kruger en Joubert. Het zou, zoals we in hoofdstuk twee hebben besproken, goed kunnen dat Penning deze informatie uit kranten haalde, zeker ook omdat zijn broer Gerrit daarop wees. Zoals we zagen in het Berliner tageblatt, klopte dit ook. We hebben nu echter nog maar de helft van de vergelijking achter de rug. Naast de vele overeenkomsten die we al gevonden hebben, willen we ook nog op zoek naar mogelijke verschillen. Tijdens het lezen van de romans is ons al een aantal dingen opgevallen. In het volgende hoofdstuk zullen we deze uitwerken.
4. Wat zijn de verschillen tussen de boeken van L. Penning en wetenschappelijke bronnen en boeken? Naast de overeenkomsten tussen de romans van L. Penning en wetenschappelijke literatuur is het ook van groot belang om te weten wat de verschillen zijn. Zoals al eerder is beschreven zullen de harde feiten meestal gewoon in orde zijn. Net als wij, heeft L. Penning ook veel informatie gezocht om wat dat betreft een waarheidsgetrouw beeld te geven. Maar de boeken van L. Penning zijn wel romans en is een mix van fictie en waargebeurde geschiedenis. Hierbij kan makkelijk een surrealistisch beeld ontstaan van de toen gebeurde werkelijkheid. Dat kan komen door verschillende dingen, namelijk: de hoofdpersoon wordt beleefd vaak grote avonturen, daardoor kan het bijvoorbeeld komen dat dingen nogal fantastisch uitgedrukt of beschreven kunnen worden, tenminste dat is voor te stellen. Daarnaast wordt alles vaak maar vanuit een oogpunt geschreven waardoor er een eenzijdige kijk op de werkelijkheid ontstaat. Dit is vaak extra het geval bij boeken waar werkelijkheid en fictie met elkaar vermengd zijn; zoals in de boeken van Penning. Ook worden er in romans vaak veel emoties weergegeven van de hoofdpersoon en andere personen om hem/haar heen, waardoor er opnieuw een verdraaide werkelijkheid naar voren dreigt te komen, maar deze problemen hoeven geen rol te spelen wanneer de schrijver er zich er voor inzet om werkelijke feiten ook correct uit te drukken in zijn boek in plaats van teveel in de emotie te duiken. De werkelijkheid moet blijven zoals het is, en mag niet verdraaid of anders weergegeven worden door romans. Eerst zullen we kritisch kijken hoe Penning in het algemeen over de Engelsen, Boeren en over de Boerenoorlog schrijft, daarna 42
zullen we zijn meest bekende romans over de Boerenoorlog een voor een bespreken, namelijk ‘De scherpschutters van Zuid-Afrika’, ‘De leeuw van Modderspruit’, ‘De held van Spionkop’, ‘De verkenner van Christiaan de Wet’, ‘De overwinnar van Nooitgedacht’ en ‘De kolonist van ZuidWest-Afrika’. We zullen in deze boeken kritisch naar de feiten en de manier van vertellen kijken.
4.1 Mogelijke gevaren voor de waarheidsgetrouwheid Penning schrijft zijn verhalen vrijwel altijd vanuit het perspectief van de Boeren. Hierdoor is het gevaar aanwezig dat de feiten eenzijdig uitgedrukt worden. Penning schakelt weliswaar ook weleens over op het perspectief van de alwetende verteller. Hij geeft dan vaak uitleg over de gang van zaken op dat moment in de Boerenoorlog of hij geeft meer achtergrondinformatie over de oorlog. Hier kan hij heel goed de Boeren en de Engelsen gelijke kansen geven op het gebied van waarheidsgetrouwheid. Het is dan ook wel belangrijk dat dat in deze gedeeltes gebeurt om de gewone manier van schrijven uit het perspectief van de Boeren en de hoofdpersoon te relativeren. Ook moeten we in gedachten houden dat de broers van L. Penning in ieder geval in de Tweede Boerenoorlog m meegevochten hebben. Zij vochten aan de kant van de Boeren en brachten hem regelmatig verslag uit van de stand van zaken (Jongsma, 2013). Hij was op deze manier werkelijk, maar ook emotioneel betrokken bij de Boerenoorlog. Het kan dan ook bijna niet anders dat dit in zijn werken door klinkt. Aangezien Penning deze werken grotendeels vlak na de Boerenoorlogen heeft geschreven betekent dat ook dat hij in de tijd van schrijven, of daarvoor al tijdens de Tweede Boerenoorlog, beïnvloed was door de media en de algemene stemming in Europa over dit conflict. Hierover echter meer in de volgende deelvraag.
4.2 Algemene zaken vergeleken met wetenschappelijke literatuur Penning maakt in zijn boeken, en zeker ook in dit boek, vaak gebruik van beeldspraak, hyperbolen en vergelijkingen. Heel treffend kan Penning vergelijkingen maken: ‘Als klaprozen tusschen de blauwe korenbloemen, zóó lagen daar de Engelsche infanteristen en de blauwe huzaren dood, gewond en stervend op het platgetrapte slagveld.’ Hij gebruikt deze beeldspraak en vergelijkingen vaak om het boek spannend te maken of om een duidelijk statement neer te zetten. Een voorbeeld van een duidelijk statement is het volgende citaat over de Engelsen: ‘Daar liggen ze met hun voetvolk, hun paardenvolk, hun kanonnen! Als de wolf voor de schaapskooi!’ Maar het komt ook voor in citaten dat vergelijkingen of voorbeelden geen rol spelen zoals: ‘Ach, die macht der Boeren, - is ze niet zwak?’ Hoewel deze vergelijkingen en uitspraken vaak mooi en doeltreffend zijn, stralen ze voor uit dat Penning tégen de Engelsen is en vóór de Boeren, zoals het citaat hierboven, maar ook in het volgende citaat blijkt dat: ‘Toen begonnen de Boeren het werk van den barmhartigen Samaritaan.’ De Boeren worden neergezet als het arme weerloze volkje, en de Engelsen als de grote reus die alleen maar kwaad wil. Dit geeft geen waarheidsgetrouw beeld. Allereerst waren de Boeren vrijwel altijd in ongeveer gelijke aantallen met de Engelsen in de Eerste Boerenoorlog. Dat was bijvoorbeeld het geval in de slag bij Brockhorstspruit, de Engelsen waren daar 248 man sterk en de Boeren ongeveer 250. Ook hadden de Boeren ten tijde van de Eerste Boerenoorlog ongeveer vergelijkbare wapens. Weliswaar was Engelse rijk qua grootte en omvang veel groter en sterker dan Transvaal, maar in de oorlog en in de veldslagen is dat nooit echt naar voren gekomen vanwege het gebrek aan Engelse versterkingen. (Benvl, Boerenoorlogen in Zuid-Afrika, 2013) Zoals een paar alinea’s terug al beschreven is schrijft Penning vaak verontwaardigd over de Engelsen: ‘De Engelsche staatkunde, die groot is in ’t huichelen heeft één harer grootste triumfen 43
gevierd en een vrijheidlievend volk op het hart getrapt!’ De verontwaardiging spettert van deze zin af. In dit gedeelte van het hoofdstuk zoomt Penning weer uit. Vlak daarna gaat Penning weer over op de hoofdpersonen die het dan ‘eens zijn’ met deze uitspraak, waarna het verhaal verder gaat. Opnieuw gaat Penning kort door de bocht als hij het heeft over ‘de Engelsche staatkunde die groot is in het huichelen.’ We moeten niet vergeten dat de Engelsen groot waren geworden door een sterke economie te bouwen en ondernemerschap te tonen. Naast vergelijkingen en beeldspraak is Pennings schrijfwijze ook redelijk hyperbolisch. Hij gebruikt veel superlatieven in zijn boeken om het verhaal spannender en aantrekkelijker te maken. ‘Laat hen komen!’ zegt de oude Jansen, en hij omvat met zijn sterke hand den blanken loop van zijn geweer.’ Penning gebruikt deze manier van schrijven trouwens niet alleen als hij uit het perspectief van de Boeren schrijft, hij doet dat soms ook net zo goed bij de Engelsen. Deze manier van schrijven heeft niet direct invloed op de waarheidsgetrouwheid, maar het geeft wel een versterking aan veel woorden, waardoor vaak de Boeren bijna automatisch als helden worden weggezet, iets wat vaak minder voorkomt als het over de Engelsen gaat. Het is ook niet zo dat Penning de Engelsen alleen maar als lafaards wegzet. Absoluut niet zelfs: ‘Moedig en onverschrokken vallen de huzaren aan, maar het doodelijk schot der Boeren jaagt hen in hun oude stelling terug.’ Echter worden de Boeren veelvuldig als helden getypeerd, de Engelsen veel minder. Door deze manier van schrijven hebben wij wel ervaren dat het de voorgaande problemen van vergelijkingen, beeldspraak en het negatief spreken over de Engelsen en positief spreken over de Boeren alleen maar ondersteunt. Daarom is dit ook zeker een van de problemen waarom Pennings boeken kunnen worden opgevat als ‘fantastisch’. Penning was een gelovig man. In zijn Romans over de Boerenoorlog laat Penning ook vaak het sterke geloof van de Boeren naar voren komen. ‘Voorts vermaan ik u, om toch steeds op God te vertrouwen, en te erkennen en te weten, dat God met ons werkt.’ Hij doet dit echter vrijwel nooit als hij uitzoomt, maar hij laat het vaak naar voren komen tijdens gesprekken tussen de Boeren. Als Penning uitzoomt beschrijft hij de zaken veel objectiever dan wanneer hij uit het oogpunt van de Boeren schrijft. Dit zou ook erg in strijd zijn met de wetenschappelijke literatuur die alles probeert te verklaren zonder dat er een God of een ander almachtig wezen bij betrokken wordt. Het geloof was nauw betrokken bij het dagelijks leven van de Boeren, maar ook in tijden van oorlog. ‘Nu,’ zeide hij: ‘laten wij dan ook een danklied zingen, hier op deze plek, omdat de almachtige God mij van den dood heeft gered!’ En de jonge Boeren zongen met hun heldere, frische stemmen door den stillen nacht: (…)’ Het probleem dat hier kan opspelen is dat Penning dit aspect te veel naar voren laat komen in al zijn romans. Om de paar bladzijdes illustreert Penning weer de geloofsovertuiging van de Boeren onder andere zoals hier: ‘(…) omdat wij verdedigen het heilige pand, dat God aan onze handen heeft toevertrouwd.’ Hierdoor kan ondanks alles, toch nog het probleem ontstaan dat de lezer het geschrevene van Penning gaat bekijken alsof God werkelijk aan de Boerenkant stond.
4.3 De scherpschutters van Zuid-Afrika Penning begint dit boek met de aanloop naar de Eerste Boerenoorlog en beschrijft vooral de oorzaken van de Eerste Boerenoorlog, de pogingen tot onderhandelen van de Boeren en de aanleiding van de Eerste Boerenoorlog. Penning zoomt dan in dit stukje uit. Hierbij viel ons gelijk al op hoe verontwaardigd Penning schrijft over de houding van de Engelsen, maar ook haalt hij zelfs een complottheorie van de Engelsen naar voren: ‘De Engelsche regeering had, tegen alle recht en billijkheid in, er voor gezorgd, dat de Kafferstammen vuurwapens konden verkrijgen Dat prikkelde hun strijdlust, en wat was natuurlijker dan dat de Transvaalsche Boeren, die midden onder de Kaffers woonden, het spit moesten afbijten? De Engelsche regeering hoopte, dat de 44
Boeren het met die Kaffers te kwaad zouden krijgen, en dan zou zij weten, wat haar te doen stond.” Dit stukje is veel te veel gebaseerd op aannames, en is te kort door de bocht denken we. Ongeveer vijftig pagina’s verder komt Penning hier weer op terug. (…)’ en zijn de Engelsche agenten niet reeds bezig, om de honderdduizenden Kaffers in de Transvaal op te ruien? En zijn die kaffers, sterk door Engelands geheimen steun, niet van plan, om bij de éérste nederlaag der Boeren hun achtergebleven vrouwen en kinderen aan de assegaai te rijgen?’ Het is inderdaad waar dat veel onderhandelingen met de Engelsen misliepen vlak voor de Eerste Boerenoorlog, misschien ook wel door toedoen van de Engelsen. Maar op deze manier wordt gesuggereerd dat de Engelsen probeerden de oorlog uit te lokken. Veel wetenschappelijke bronnen echter schrijven dat de Boeren juist de oorlog wilden omdat de Engelsen niet wilden luisteren naar onderhandelingen en omdat er een soort van machtsvacuüm was ontstaan achter Transvaal. Daar leefden eerst de Zulu’s maar die waren daar verpletterend verslagen door de Engelsen. Hierdoor zaten de Boeren niet meer tussen twee verschillende machten in maar hadden ze nog maar één vijand recht voor zich, dit gaf hun kansen om een oorlog te winnen, omdat ze niet meer van twee kanten omsingeld konden worden. (Wijdeven, 2010) (Bossenbroek, 2012) (Benvl, Eerste Boerenoorlog, 2013) Penning schrijft in dit boek over alle veldslagen die tussen de Boeren en Engelsen tijdens de Eerste Boerenoorlog hebben plaatsgevonden. Zo heeft hij ook de slag bij Schuinshoogte beschreven. De Boeren wachtten in de hinderlaag om de Engelsen die groter in getal waren te overmeesteren. Hoewel de Boeren inderdaad de Engelsen versloegen met kracht, begeeft Penning zich op het gebied van de mentaliteit van de Boeren op gevaarlijk terrein. ‘De Engelsen streden, steunend op hun voordeelige positie en hun overmacht, met moed en dapperheid, maar de Boeren steunden op God en hun goed recht.’ Vervolgens worden de Engelsen met overmacht verslagen. Hierdoor kan het idee ontstaan dat God werkelijk voor de Boeren heeft gevochten. Volgens verschillende artikelen hebben de Engelsen bij Schuinshoogte verloren omdat de Boeren continu heen en weer renden van dekking tot dekking en tijdens het herladen van precisievuur schoten, waardoor de Britten op den duur ondanks hun getal moesten terugtrekken.
4.4 De Ruiters van Zuid-Afrika Opnieuw willen we slechts kort ingaan op een verschil in dit deel van de Heldenserie, omdat de Jameson-Raid niet zo’n grote rol speelt in het onderzoek. Dit verschil is een type van de meeste andere gevallen van onwaarheidsgetrouwheid in dit boek. Penning trekt weer een van zijn geliefde vergelijkingen, als hij het heeft over Cecil Rhodes. Hij haalt zijn godsdienst erbij om dit uit te drukken en is hier absoluut wat te overdreven in. ‘Dat is de Achitofel van Kaapstad – moge de Heere God zijn raad vernietigen.’ (Penning L. , De Ruiters van Zuid-Afrika) Hier insinueert Penning opnieuw dat God achter de Boeren stond, iets wat wetenschappelijk nooit bewezen kan worden.
4.5 De leeuw van Modderspruit Dit verhaal speelt zich af, zoals al eerder gezegd, af in de Tweede Boerenoorlog van 1899-1901. Dit is het eerste boek van de beroemde Wessels serie, die razend populair werd. Zoals blijkt uit verschillende recensies uit kranten van tussen 1920 en 1930 waren er ook criticasters die het maar niets vonden, om het gewelddadige karakter van het boek.
45
Het boek begint vlak voor de Tweede Boerenoorlog als de spanningen tussen de Boeren en de Engelsen hoger op beginnen te lopen. Hierin zien we nagenoeg geen opmerkelijke zaken, die de waarheidsgetrouwheid van het verhaal schaden. Nog steeds vóór het uitbreken van de oorlog, krijgt Louis ruzie met een Engelse soldaat in de trein. Hierbij wordt beweerd in het boek dat heel de wereld achter de Boeren staat. Het is inderdaad waar dat een groot aantal landen sympathie voor de Boeren toonde en hen soms steunden in de strijd tegen de Engelsen. Er wordt echter niet gezegd dat er ook nog veel landen neutraal waren in de kwestie, zij het uit angst voor de Engelsen of omdat ze werkelijk geen kant kozen. Aan het eind van het boek wordt de slag bij Elandslaagte beschreven. Het verloop van de slag is in overeenstemming met de wetenschappelijke bronnen. Penning beschrijft de beruchte cavalerie charge van de Britse cavalerie als de Boeren wegvluchtten. De cavalerie maaide iedereen neer die ze tegenkwamen. Dit feit is breed uitgemeten in de Boersgezinde kranten van die tijd, maar later ook nog steeds in andere verslagen en artikelen. Penning laat zijn duidelijk zijn frustratie over deze historische cavalerie charge gaan. ‘Hij hoorde een angstig roepen en smeken om pardon en daartussen het bevel: ‘Roeit het ongedierte uit!’' Hij durft zelfs zover te gaan dat hij de cavalerie ‘moordenaars’ noemt: ‘Vier keer joegen de moordenaars door de arme Boeren heen, en de lansen deden hun vreselijk werk.' De vluchtelingen werden neergestoken; de gewonden vermoord.’ In de wetenschappelijke literatuur vinden we dat dit onderdeel van de cavalerie inderdaad wreed en onverbiddelijk tekeer gingen. Het is jammer dat Penning een beetje te dramatisch beschrijft hoe slecht en verderfelijk de cavalerie was, en hoe arm en hulpeloos de Boeren. Hij had er beter aan gedaan om hier wat milder en met minder emotie over te schrijven.
4.6 De held van Spionkop Dit is het tweede boek van Penning van de beroemde Wessels serie. Dit deel beschrijft vooral de tweede fase van de oorlog, met name het begin van de Engelse doorbraak. In dit boek zijn over het algemeen weinig verschillen te ontdekken met de wetenschappelijke literatuur. Wel zijn er een aantal overeenkomsten. Ook wordt er in dit boek over het algemeen niet heel negatief gedaan over de Engelsen. Alleen bij het verbranden van een boerderij wordt valt de schrijver weer terug in zijn dramatiek. Het wordt wat aangedikt en weggezet als een laffe daad. Het werd in Europa over het algemeen ook bekeken als iets laf dat de Engelsen deden. Daarnaast wordt generaal Buller positief beschreven: ‘Bemind was hij niet, dat is waar; hij was een nors heer en kon vreselijk uitvaren. Maar van zijn dapperheid gingen de zeldzaamste verhalen rond en voor zijn krijgsbeleid had iedereen respect.’ Ook laat Penning zien dat niet alle Engelsen slecht waren. Hij schrijft over een Engelse korporaal die zich in tegenstelling tot de anderen wel schappelijk gedraagt tegenover een Boerenfamilie nadat hun boerderij is platgebrand. Het is van belang om te weten dat Penning de hoofdpersoon Louis Wessels wel heel positief afgeschilderd als het gaat om het gebruik van dumdum kogels. De schrijver beschuldigt de Engelsen er van dat zij eerst waren met het gebruik van dumdum kogels, bij de slag bij Elandslaagte. Daardoor zouden de Boeren ze later ook maar gaan gebruiken. Het is niet bekend wie met het gebruik van dumdum kogels begonnen was. Wel is bekend dat beide partijen, de Boeren én de Engelsen, ze regelmatig gebruikten. Zo vonden de Engelsen, toen ze eindelijk de Tugela overstaken dozen vol met dumdum patronen bedoeld voor mitrailleurs van de Boeren 46
(Bossenbroek, 2012). Penning praat hier een beetje omheen, door te zeggen dat Louis Wessels een hekel had aan dumdum kogels. ‘De Engelsen gaven aan de Kaffers dumdumkogels om onze vrouwen kinderen te vermoorden – wij zullen op hun eigen gebeente die kogels een proberen!’ ’Onze veldkornet Louis Wessels houdt er niet van, meent Blikoortje aarzelend.’ Boven het hoofdstuk waarin de slag om Spionkop wordt beschreven staat: ‘VOOR VRIJHEID EN RECHT’. Gedurende het hoofdstuk komt dit zinnetje regelmatig voor. Het wordt op deze manier wel heel prominent uitgedrukt. Ook komt later in het boek de tekst voor die Penning op zijn grafsteen heeft laten zetten: ‘Met God voor vrijheid en recht’. Het geeft aan hoe veel waarde hij aan de woorden vrijheid en recht hechtte. Vechten voor vrijheid spreekt voor zich, maar recht valt te betwijfelen, beide partijen meenden dat ze het recht aan hun zijde hadden: de Boeren vooral vanwege hun zogenaamde afgenomen vrijheid, de Engelsen hoofdzakelijk voor de rechten van Uitlanders en de kafferkwestie. Ook andere mensen hebben over de waarheidsgetrouwheid en de geschiktheid van Pennings boeken geschreven. In artikelen uit de tijd tussen 1920-1930, die kleine recensies bevatten van allerlei soorten mensen, konden we concluderen dat er hoofdzakelijk twee verschillende soorten adviezen met toelichting gegeven werden, namelijk: Het is een goed boek, ontzettend spannend geschreven en de jeugd ‘zal er van smullen’; of ‘in het boek worden zaken té gewelddadig beschreven, dat is niet goed voor onze jeugd en daarom moeten we hen deze boeken niet laten lezen.’ De kleine recensies waren kort en krachtig van zowel voorstanders van de boeken, als de tegenstanders: ‘het boek getuigt van een groote opvoedende kracht' maar ook: ‘Hij roept het omgekeerde van hebt uw vijanden lief, oog om oog, tand om tand.' Ze verbergen een verderfelijke geest onder het christendom’. Over het algemeen vond de meerderheid dat de boeken aan te raden waren.
4.7 De verkenner van Christiaan de Wet In dit deel van de Wessels serie gaat de oorlog over in de guerrillafase. De Engelsen zijn ver doorgedrongen in de Boerenrepublieken en hebben de Boeren vele en zware verliezen toegebracht. Hierdoor zijn de Boeren genoodzaakt om een guerrillaoorlog te beginnen. Louis Wessels sluit zich hier bij de meest beroemde guerrillacommandant aan als verkenner: Christiaan de Wet. In bijna alle boeken van Penningen spelen de zwarten, de kaffers, wel een rol. Maar meestal blijft dat op de achtergrond. Penning schroomt niet om de kaffers over het algemeen als dom weg te zetten; ze weten niks, ze proberen vaak dingen te stelen en liegen vaak, daarnaast laat hij ze vaak naar voren komen als simpele schepsels met een kleine leefwereld. Onder andere het volgende citaat laat dat blijken: ‘Nee, zegt de Hottentot, de bruine behaarde handen op de borst leggend, ‘Moortje lieg nie. Die kloppertje hier binnen zeg dat Moortje nie lieg nie.’ ‘Jullie zwarten hou er anders wel van – ons weet dat wel,’ meent de Hollander.’ Toch komt het ook voor dat Penning de kaffers als over het algemeen trouwe mensen ziet. Het is naar onze mening niet goed om zo over de zwarten te praten. Penning stereotypeert de zwarten behoorlijk in zijn boeken, zoals een paar zinnen terug al is beschreven. De wetenschappelijke literatuur stemt er mee in dat de kaffers als minderwaardig werden behandeld door de Boeren, maar is het natuurlijk niet zo dat alle kaffers dom, leugenachtig, diefachtig en simpel waren. Misschien heeft het te maken met de visies over zwarten in de tijd waarin Penning leefde, de slavenhandel was immers ook nog niet al te lang afgeschaft in Nederland Toch schrijft Penning ook wel eens over positieve eigenschappen van de kaffers. Over het algemeen zijn de kaffers in Pennings boeken bijvoorbeeld vrijwel altijd trouw aan hun baas. 47
Opnieuw valt op dat Penning uithaalt naar de Engelsen. Wij zullen een paar citaten geven waaruit dat blijkt: ‘Moet de noodklok niet kleppen dag en nacht zonder ophouden? Moet zij niet roepen, moet zij niet schreeuwen, moet zij niet gillen – gillen om hulp, nu het Afrikaanse volk in de handen der moordenaars is gevallen?’ Dit is zeker niet de enige keer dat Penning de Engelsen moordenaars noemt. Het gebeurt zelfs regelmatig als hij negatief spreekt over de Engelsen. Ook wordt het gebruik van bajonetten op de Engelse geweren indirect veroordeeld door Penning. ‘De Engelsen hebben de bajonet op het geweer gezet om de Boeren aan het koude staal te spietsen, maar de Boeren vinden die manier van echter gruwelijk.’ Later noemt Penning het ‘doodsteken als een wild beest.’ De Engelsen waren echter al een paar honderd jaar gewend om bajonetten te gebruiken. Vlak nadat Penning over de bajonetten gesproken heeft wordt een Boer met een bajonet van een Engelse soldaat in de rug doodgestoken: ‘Het is een moord geweest, een laffe moord.(…)’ Het gaat hier over een oorlog, dan past het niet om over moord te spreken. Het was beter geweest om te spreken over ‘ombrengen’ of ‘doden’.
4.8 De overwinnaar van Nooitgedacht Elk boek van de Wessels serie heeft tot nu toe grofweg een ander fase van de oorlog laten zien, maar bij dit boek is dat niet het geval. De overwinnaar van Nooitgedacht gaat precies op dezelfde wijze verder als het voorgaande boek, alleen maakt Louis Wessels dan geen deel meer uit van het commando van De Wet, maar zet hij zijn verkennerstaken voort onder de andere bekende Boerencommandant: Koos de la Rey. Direct op het begin beschuldigt Penning de Engelsen ervan de ‘kaffers’ voor verkeerde doeleinden te gebruiken, in tegenstelling tot de Boeren. ‘Maar terwijl de Boeren de Kaffers slechts voor lagerdiensten gebruikten, zonden de Engelsen hen in de vuurlinie, en terwijl de Boeren hun nooit een wapen in de hand gaven, deden de Engelsen dat àltijd.’ Het is inderdaad waar dat de Engelsen de Kaffers gebruikten om met hen mee te vechten tegen de Boeren. Maar dat was verre van ‘altijd’. In het begin van de Boerenoorlog kwam het amper voor dat de Engelsen de Kaffers bewapenden, maar tijdens de guerrillafase van de oorlog gaven de Engelsen hen weleens wapens (Bossenbroek, 2012). Het bleef vaak alleen bij kleine Kaffermilities die soms zelfs nog voorladers gebruikten als wapen (Bossenbroek, 2012), niet bij grote legers. Daarnaast werden lang niet alle kaffers bewapend om te vechten tegen de Boeren. Veel Kaffers vervulden de rol als verkenner van de Engelsen, omdat zij het landschap en de omgeving goed kenden, daarnaast waren er nog veel kaffers die alleen maar voor voedsel zorgden. Het is bekend dat de witte vlag wel eens werd misbruikt. De Boeren waren hiermee begonnen. (Meintjes, 1978) (Bossenbroek, 2012) Hiervan geeft Penning een voorbeeld. ‘Maar de Engelsen hadden hun geweren aangelegd en zich scharend om de witte vlaggen, die in de koelte wapperden, ontvingen zij de Boeren met een snelvuur.’ Het zou goed kunnen dat dit werkelijk is gebeurd. Penning schrijft er echter alleen over wanneer de Engelsen dit doen, niet over de Boeren. Hiermee geeft hij dus maar een halve waarheid weer, alsof de Boeren zich niet schuldig maakten aan misbruik van de witte vlag en altijd eerlijk vochten. Penning heeft wel gelijk als hij het heeft dat dit schandelijk verraad was: ‘En hier bleef het lijk haken, met het hoofd voorover naar de afgrond nijgend, als een afschrikwekkend voorbeeld voor al de misdadigers in Khakiuniform, die evenals hij medeplichtig waren aan het schandelijke verraad…’ Het is en blijft echter jammer dat hij hierin slechts een kant belicht.
4.9 De kolonist van Zuid-West-Afrika Het laatste deel van de Wessels serie gaat eigenlijk alleen maar over de concentratiekampen. Penning heeft het blijkbaar een heel belangrijk onderwerp gevonden, om er zo een heel boek van 48
de serie aan te wijden. Het gaat vooral over de toestand in de kampen waar vrouwen en kinderen zitten opgesloten. Ook wordt er een vruchteloze poging om de vrouwen en kinderen te bevrijden van de Boeren beschreven. Daarna komt de oorlog tot zijn eind en gaat de hoofdpersoon Louis Wessels in het vreedzame Zuid-West-Afrika van de Duitsers wonen. Penning beschrijft in zijn boeken een gebeurtenis waarin een vrouwenlager gevangen genomen wordt door de Engelsen. Het lager was op de vlucht voor de Engelsen. Het is niet zeker of er werkelijk vrouwenlagers zijn geweest. We weten dat de meeste vrouwen en kinderen van de Boeren in veroverd gebied thuis leefden onder het gezag van de Engelsen, terwijl de mannen en zonen de oorlog elders voerden. De Engelsen zaten met deze kwestie in hun maag: zij onderhielden de vrouwen en kinderen van de Boeren die alleen maar oorlog tegen hen voerden. Na een poosje waren ze er dan ook klaar mee en zetten grote groepen vrouwen en kinderen op de trein naar een plaats dat in handen was van de Boeren. Die onderhielden hen een poosje, om ze vervolgens weer terug te sturen naar de Engelsen, omdat vrouwen en kinderen een onnodige ballast waren. Kitchener besloot om de vrouwen en kinderen op te sluiten in concentratiekampen (Bossenbroek, 2012). Het is niet onmogelijk dat er vrouwen waren die op de vlucht voor de Engelsen waren, omdat zij niet opgesloten wilden worden in de concentratiekampen. Penning heeft van deze situatie het volgende gemaakt: Toen de vrouwen probeerden te vluchten sloegen de Engelsen met grof geweld toe door hele batterijen spervuur op de vluchtende vrouwen en kinderen te laten geven. ‘De vrouwen deden nog een wanhopige poging om te vluchten, en de vermoeide ossen voelden de harde zweepslag over hun brede rug. Maar de Engelsen gaven uit een volle batterij vuur, en als honden gejaagd, door lyddietbommen ombruld, viel het vrouwenlager voor de tweede maal in handen van de vijand. Dit valt te betwijfelen. Het is onwaarschijnlijk dat de Engelsen zoveel geweld hebben gebruikt om vrouwen en kinderen gevangen te nemen. Het enige wat wij weten is het feit dat de vrouwen opgepakt werden, op de trein gezet werden en vervolgens, toen ze weer teruggestuurd werden door de Boeren, in concentratiekampen opgesloten werden. Penning schrijft over iemand die in de concentratiekampen de Boeren helpt. Hij brengt menigmaal meubilair, lekker eten en andere levensbehoeften en andere luxe zaken die normaal gesproken niet in de kampen te vinden zijn. De Boeren leefden daar in grote armoede, maar ze waren niet blij met deze persoon omdat hij de zoon van een Nationale Verkenner was. Daarom haatten zij hem en namen soms zelfs helemaal niet zijn giften aan, die hij voor niets aan hen gaf. ‘Sarel van Heerden had voor die stoel en ook voor de andere stoelen gezorgd; hij had de tent van een tafel en veel gerieflijkheden voorzien, terwijl hij zijn uiterste best deed, om deze mensen voor gebrek en ellende te bewaren. Maar Sarel was de zoon van een Nationale Verkenner.’ In het boek gaat het zelfs zo ver dat sommige Boeren de stoelen die hij gebracht heeft onbezet laten uit boosheid en protest. Het lijkt niet logisch dat de Boeren er werkelijk op deze manier mee om gingen. In de kampen was er gebrek aan alles, maar tegelijk verachtten ze hun helper, omdat hij niet pro-Boeren is. Over het algemeen waren de Boeren erg blij met hulp van buitenaf. Er waren verschillende Engelsen geweest die de kampen bezocht hadden vanwege de geruchten. Deze mensen waren geschrokken teruggekeerd vanwege de erbarmelijke omstandigheden, wat er in resulteerde dat zij de kampen weleens giften deden. Het lijkt ons niet reëel als mensen die zo om hulp verlegen zijn, de gekregen goederen van hun weldoeners niet accepteren, omdat ze antiBoers zijn. Penning beschuldigt de Engelsen van corruptie. Ze zouden moedwillig zoveel mogelijk gevangen Boeren ombrengen uit wraak. Ze zouden dan valse getuigen betalen. Dat waren Kaffers. ‘De Khaki-uniform van Louis Wessels had alles beslist, en als dit nog niet voldoende was, waren er 49
valse getuigen, omgekochte Kaffers, bij hopen te krijgen, die met een stalen gezicht zouden durven zweren, dat Louis Wessels op ongewapende kleurlingen had laten vuren.’ Met dit soort uitspraken wijkt Penning af van de werkelijkheid. Dit is het enige geval van een krijgsraad in de Wessels-serie. Die dan ook direct corrupt is, bedoeld om zoveel mogelijk Boeren om te brengen. Het is waar dat Roberts en Kitchener heel veel proclamaties hebben uitgevaardigd die Boeren ter dood veroordeelden of hun voor altijd zouden verbannen uit Afrika, als ze niet stopten met vechten. Deze proclamaties waren bedoeld om de Boeren verder te ontmoedigen om door te vechten. Roberts en Kitchener waren beiden de guerrillaoorlog zat, de Boeren waren maar niet klein te krijgen. Daarom werden deze proclamaties en maatregelen genomen, niet om zoveel mogelijk Boeren om te brengen. Daarnaast blijft het moeilijk om te bepalen of dit niet in werkelijkheid gebeurd zou kunnen zijn. Het is goed mogelijk als we kijken naar de vele oorlogsmisdaden die vaak jaren nadat oorlogen zijn afgelopen nog boven water komen. Hiervoor kunnen we echter niet het hele land of het hele leger schuldig houden, vaak gaat het om een beslissing van een bepaald persoon.
4.10 In de goudmijnen van Zuid-Afrika Over dit boek mogen we Penning absoluut complimenteren. Penning heeft niet echt dingen geschreven die niet waarheidsgetrouw zijn. Ook zijn overdrijvingen zien we niet echt terug hierin. Dit is waarschijnlijk ook vrij moeilijk, omdat Penning absoluut de waarheid spreekt als hij het over Rhodes, Jameson en hun mannen had. Zij waren niet alleen volgens de Boeren, maar ook volgens de Engelsen opstandelingen, die gestraft moesten worden. Piet Joubert vond dat deze mannen naar Kaapstad gestuurd moesten worden. Als reden hiervoor gaf hij een passend voorbeeld: ‘Als de honden van een buurman jou eigendommen verwoesten, wat doe je dan met die honden? Doden? Nee, je neemt ze gevangen en geeft ze terug aan je buurman, van wie de beesten zijn. Hij zal dan de schade terugbetalen en de honden zelf straf geven voor hun daden. Zo ook met Jameson en zijn mannen. Ze waren Engelsen, dus zouden ook door de Engelsen gestraft worden. Wat we natuurlijk wel weer terug zien is het al eerder genoemde beroep op het geloof van de Boeren. ‘Met God voor vrijheid en recht.’ (Penning L. , In de goudmijnen van Zuid-Afrika)
4.11 Vredeburg In het boek ‘Vredeburg’, waar de schijnwerpers staan op de Kaapse familie van Vuuren, krijgen we al snel een van Pennings hyperbolen onder ogen. Dit wanneer een trein vol Engelse soldaten naar het front rijdt. ‘‘ Moordenaars!’ riep Huibert met gebalde vuisten, ‘moordenaars!’' ‘Als redeloos vee naar de slachtbank!’ zuchtte Abel. (…) Voorbij schoot de vlag, waarvan de banen klepperden als de vleugels van een roofvogel als hij vlees ruikt – mensenvlees – en als hij bloed ruikt – mensenbloed - ! De drie rode lampen die op de rug van de achterste wagen waren bevestigd, werden nu zichtbaar, zij leken op drie rode bloeddruppels! (…) ‘Wat moeten al die soldaten?’ vroeg hij. ‘'Zij moeten het Afrikaanse volk vermoorden!’ barstte Huibert los.’ (Penning L. , Vredeburg) Penning draaft hierin behoorlijk door, dit is echt over de top. Het ging om een oorlog, niet om een wilde afslachting. Hierin zien we ook heel duidelijk dat Penning deze hyperbolen niet alleen door de hoofdpersonen laat denken of zeggen, maar dit als alwetende verteller meedeelt aan de lezer. Hier doelen we op de vergelijking van de roofvogel en de drie rode lampen. We zien opnieuw dat Penning insinueert dat God de Boeren helpt. Hoewel het logisch is, gezien zijn standplaatsgebondenheid, is het wetenschappelijk gezien niet juist. Een voorbeeld uit 50
‘Vredeburg’: ‘God heeft ons de nevel gezonden, die ons dekt als een ondoordringbaar schild – Hem zij daarvoor dank! Hij zal zijn werk niet ten halve doen, maar ons ook verder beschermen.’ (Penning L. , Vredeburg) Penning hemelt de Boeren soms wat teveel op, zeker als we kijken naar het feit dat hij de Engelsen vaak negatief wegzet. Zo ook hier: ‘Er lag een plechtige ernst op het gezicht van de Kommandant; hij wist dat hij stond voor de vlammende poorten van de dood, en zijn heldenogen werden vochtig, nu hij zijn blik liet gaan over zijn getrouwen, die hem met zo’n onwankelbare trouw waren gevolgd.’ (Penning L. , Vredeburg) Natuurlijk waren de Boeren te prijzen om hun dapperheid, maar dan wel in normale proporties. Lang niet alle Boeren bezaten de dapperheid die hier geschetst wordt en ook niet alleen de Boeren bezaten die, er zullen net zo goed dappere Engelsen geweest zijn. Hierover lezen wij echter zeer weinig.
4.12 Deelconclusie 4 In dit hoofdstuk stonden de verschillen van de boeken van Penning met de wetenschappelijke bronnen centraal. We hebben gezien dat Penning de neiging heeft om af en toe een negatieve toon aan te slaan ten opzichte van de Engelsen, alhoewel het vaak wel om specifieke voorvallen gaat. Penning haalt structureel uit naar de Engelsen door ze regelmatig in al zijn boeken over de Boerenoorlog bijvoorbeeld ‘moordenaars’ of ‘verraders’ te noemen, terwijl de Boeren ten overvloede als helden getypeerd worden. Ze zijn ‘onverschrokken’ mensen met ‘leeuwenkrachten’ en ‘valkenogen’. Dapper, trouw en gelovig tot in de dood. Doordat deze zaken veelvuldig voorkomen krijgt de lezer het gevoel dat de Boeren goed, en de Engelsen slecht waren, terwijl dat natuurlijk niet direct zo te zeggen valt. Er zijn zowel goede en slechte dingen van de Engelsen te noemen als van de Boeren. Penning doet voorkomen alsof God aan de zijde van de Boeren staat en dat zij het recht aan hun kant hebben. De voorvallen die niet waarheidsgetrouw zijn in Pennings boeken, hebben we concreet aan kunnen wijzen. We zien dat het vaak gaat om gevallen die overdreven zijn, te snelle conclusies zijn getrokken, of waar eigenlijk maar een halve waarheid is verteld. Dit lijkt allemaal veel afbreuk te doen aan de waarheidsgetrouwheid, maar natuurlijk moeten we in het oog blijven houden dat Penning fictieve boeken schrijft. Hiermee willen we de lezer meenemen naar het vijfde hoofdstuk, waar we de laatste deelvraag van het onderzoek hopen te beantwoorden: ‘Hoe dacht men in Nederland over de Boerenoorlog van 1880-1902?’
5. Hoe men in Nederland dacht over de Boerenoorlog van 1880-1902 De Boerenoorlog wordt ook weleens de eerste mediaoorlog genoemd. In de vorige eeuwen had de media altijd geen of amper een rol gespeeld, voor zover er al media bestond natuurlijk. Bij de Boerenoorlog kwam hier radicaal verandering in. Europa werd voorzien van informatie over de Boerenoorlog. De meeste mensen namen het nieuws tot zich door middel van kranten, maar in Engeland speelde de Boerenoorlog de grootste rol bij de verkiezingen in die periode. Bekend zijn ook de posters waarin opgeroepen wordt om het leger in te gaan. Daarnaast werden er oproepen gedaan tot financiële steun. Ook strips en platen deden het goed. Hoewel de mediaoorlog het beste te signaleren was in Engeland, speelden de 51
media ook wel degelijk een rol in landen als Nederland, Frankrijk en Duitsland. In deze deelvraag zullen we ingaan op hoe deze mediastromen de gedachten van mensen manipuleerden in Nederland. Daarmee hopen we te kunnen ontdekken hoe onder andere Pennings mening deels werd gevormd over de strijd in Zuid-Afrika, zodat we daarmee kunnen verklaren hoe de schrijfwijze van zijn boeken over de Boerenoorlog tot stand is gekomen. Daarbij zullen we ook rekening houden dat in Engeland veel propaganda bedreven werd vlak voor en tijdens de Boerenoorlogen.
5.1 Propaganda in Engeland Tijdens de Eerste Boerenoorlog was er geen sprake van een mediaoorlog. Bij de Tweede Boerenoorlog was daar wel sprake van. Er werd enorme media-aandacht aan gegeven; meer dan men ooit eerder gezien had in Engeland. Het propaganderen begon al een tijdje voor er werkelijk opnieuw oorlog uitbrak tussen Engeland en Transvaal. De Britten begonnen met propaganda bedrijven toen de spanningen in Zuid-Afrika begonnen op te lopen over allerlei zaken. Zeker toen een gedeelte van de Engelse bevolking toch sympathie voor de Boeren dreigden te krijgen (Kent, 2013). Zoiets mocht niet gebeuren vond de Engelse regering, want dan zou de steun voor het Engelse imperialisme vanuit het moederland al in gevaar komen. Ook koningin Victoria van Engeland keek negatief tegen de Boeren aan, en uitte dat openlijk. Ze omschreef de Boeren als volgt: ‘horrid people, cruel and overbearing’ (Kent, 2013). Het was dus belangrijk voor de Engelse staat dat de Engelsen zich tegen de Boeren zouden keren. Het belangrijkste middel voor de Britten om de propaganda te verspreiden was de krant, waarmee mensen in alle bevolkingslagen bereikt konden worden. In de krant werden allerlei negatieve stukken geschreven over de Boeren. Er werden zelfs anti-Boerencampagnes gefinancierd door Uitlanders die er voor zorgden, dat in verscheidene kranten dagelijks negatieve artikelen over de Boeren werden geschreven. (Bossenbroek, 2012). Zo schreef men in de krant een aantal keren over het misbruiken van de witte vlag van de Boeren, of het gebruik van dumdum kogels (Zweers, 1999). Feiten werden niet verdraaid of voorgelogen, maar wel heel erg aangedikt, of op zo’n manier geschreven dat de Boeren
52
negatief uit de verf kwamen. De nadruk werd ook vaak gelegd op de misstanden van de Boeren, en niet van Engeland (Kent, 2013). Er zijn overigens wel voorbeelden van dat de feiten verdraaid werden door de Engelse kranten. Zo had een van de meeste gelezen kranten in Engeland, The Times, een artikel geschreven over de Britse concentratiekampen in Zuid-Afrika, waarin letterlijk gezegd werd dat de oorzaak van de hoge sterftecijfers bij de Boerenvrouwen lag, die in de kampen zaten. Ze zouden zo onhygiënisch zijn dat ze er zelf voor zorgden dat epidemieën uitbraken als de tyfus (Kent, 2013) (Bossenbroek, 2012) Door al deze propaganda ontstond in Engeland al snel het stereotype Boer. Een eenvoudige landbouwer die streng gelovig was, maar ook wreed en ongenadig. (Kent, 2013) (Bossenbroek, 2012). Naast kranten werd er ook nog gepropagandeerd doormiddel van pamfletten, die echter niet zo’n grote rol speelden als kranten. De propaganda was nodig in Engeland om ervoor te zorgen dat mensen de oorlog bleven steunen en dat er niet teveel kritiek op zou komen, wat de verontwaardiging van het hele volk zou wekken. Daarnaast moest de Engelse imperialistische politiek blijven voortbestaan en ongetwijfeld heeft het opkomende nationalisme in deze tijd ook zijn invloed gehad.
5.2 Propaganda in Nederland en de rest van Europa Eerst is het van belang om te weten hoe de relatie tussen de Boeren en het Nederlandse volk was vóór de twee Boerenoorlogen. Eigenlijk was de relatie tussen het Boerenvolk en het Nederlandse volk niet zo bijzonder meer. De Afrikanen leefden liever op zichzelf en wilden het liefst dat niemand zich met hen bemoeide. Daarnaast vonden zij het Nederland zoals het toen was té modern, en bovendien té licht in het geloof. De Nederlanders vonden op hun beurt juist weer dat de Boeren die in Afrika waren gaan wonen, te simpel, te laag ontwikkeld en veel te conservatief waren. Het waren echte boeren in hun ogen die zich van de wereld wilden onttrekken. Veel zendingsorganisaties en organisaties voor mensenrechten hadden zelfs een hekel aan de Boeren. Ze waren intolerant, wilden vaak niet meewerken en konden niet tegen kritiek over de manier waarop ze zwarten behandelden. Ook zendingsorganisaties stuitten op de Boeren als ze hun zendingswerk wilden verrichten in Zuid-Afrika, want de Boeren waren de baas, en ook zij beslisten over welk geloof hun gebied binnen kwam, vaak duldden ze dan alleen maar het streng-calvinisme dat zij belijdden (Bossenbroek, 2012). Ze hielden er zelfs niet van als er geëvangeliseerd werd onder de zwarten in Zuid-Afrika. Deze tegenstellingen tussen het Nederlandse volk en de Afrikaanse Boeren waren dus vrij groot, het resulteerde in het feit dat de Boeren en de Nederlanders weinig contact meer hadden met elkaar. De eerste Boerenoorlog bracht hier radicaal verandering in. Nederland stond al jaren niet meer op goede voet met de Engelsen. Toen de Boeren, die in Nederland nog steeds als afstammelingen van henzelf werden gezien, vanaf het begin af aan steeds weer de Engelsen wisten te verslaan, waren dan ook veel Nederlanders enthousiast hierover. Niet alleen de Nederlanders, maar ook de andere Europeanen waren enthousiast over hoe de Boeren zich verzetten tegen de Engelsen. Zij durfden zich te verzetten tegen het machtige Engelse wereldrijk, en kwamen tenminste op voor zichzelf. Dit werd verstrekt omdat veel landen niet meer positief tegen de Engelsen aankeken. Toch is de Eerste Boerenoorlog nog niet echt een mediaoorlog geweest. Het werd wel genoemd in kranten, de sympathie was er, maar het structureel zwart maken van elkaar kwam eigenlijk pas in de Tweede Boerenoorlog. De kranten zorgden ook in de rest van Europa voor de grootste bron van propaganda en informatieoverdracht. Ze waren vaak alleen niet zo radicaal en extreem als de Engelse kranten in hun uitingen over Boeren of Engelsen. Ze brachten wel uitgebreid schandalen aan de orde als de cavalerie charge van Elandslaagte, het platbranden van akkers en boerderijen en de toestand in 53
de concentratiekampen. Vooral in het begin waren de Nederlanders heel enthousiast. Spontaan werden er speciale Nederlanderkorpsen opgericht die mee gingen vechten in Zuid-Afrika. Penning heeft ook zijn beide broers overgehaald om mee te gaan vechten in Zuid-Afrika aan de zijde van de Boeren. Zelf wil de hij later ook nog mee gaan vechten, maar zijn moeder was daar zo verdrietig om, dat hij er uiteindelijk van af heeft gezien. (Penningarchief). Later werd het enthousiasme voor de Boeren wat minder, maar helemaal verdwenen is het nooit. (Bossenbroek, 2012) Er kwam ook veel pro-Boeren propaganda aan in Nederland uit Zuid-Afrika zelf. In Zuid-Afrika werd onder de Boeren ook veel propaganda verspreid, door volksbladen en kranten, maar ook door middel van pamfletten. Deze bereikten vroeg of laat dan ook Nederland. Daarnaast waren er Nederlanders aan het vechten in Zuid-Afrika, waarvan brieven werden ontvangen. Penning wisselde ook regelmatig brieven uit met een van zijn beide broers in Zuid-Afrika (Penningarchief). Er valt een duidelijk negatieve toon over de Engelsen in te herkennen in de brieven die zijn broer hem toezond. Nederland kon als land zelf weinig betekenen voor de Boeren in Zuid-Afrika. Nederland was niet sterk en machtig genoeg om een duidelijk harde toon aan te nemen tegen de Engelsen of vóór de Boeren, laat staan dat ze steun konden verlenen aan de Boeren (Stuurop, 2012). Ze deden het niet uit angst voor de toorn van Engeland. Om goed handel te kunnen drijven was Nederland tot op zekere hoogte afhankelijk van Engeland. Ook de kolonies zoals Suriname of Nederlands-Indië waren nog van Nederland met gratie van Engeland, dat ze, als ze het wilden, makkelijk konden veroveren. Wel heeft Nederland later nog een staf van het leger gestuurd naar Zuid-Afrika alleen om de oorlog te observeren en daarvan weer te leren voor het toenmalige Nederlandse leger (Jong, juli 2010). Er was zeker geen sprake van steun van het Nederlandse leger, voor de Boeren. Dit alles nam natuurlijk niet weg, dat de morele steun van de Nederlanders zelf bleef bestaan. Transvaal vestigde in het begin van de Tweede Boerenoorlog haar hoop op een interventie van andere buitenlandse grootmachten. Rusland, Frankrijk, Duitsland en de VS werden benaderd om toch eens beter te kijken naar de oorlog, en om misschien Engeland aan te pakken. De VS zag daar echter vanaf vanwege de huidige goede banden met Engeland. Frankrijk was eerst wel geïnteresseerd, maar Frankrijks vloot was veruit inferieur aan die van Engeland. Rusland vond het uiteindelijk toch verstandiger om neutraal te blijven. Duitsland wilde de boel niet laten escaleren, dus mochten de Transvalers alleen Duitse wapens inslaan, zodat de Duitsers toch nog economisch van de oorlog konden profiteren. Er zijn veel pogingen gedaan om andere machten bij de oorlog te betrekken, maar uiteindelijk stonden Transvaal en Oranje-Vrijstaat er alleen voor. Iemand die zich ook bijzonder heeft ingezet voor de Boerenzaak was koningin Wilhelmina. Ze had bewondering voor de Boeren, maar kon dat eigenlijk niet openlijk uiten, om Engeland niet voor het hoofd te stoten. Ze heeft zich heel erg ingezet om te bemiddelen tussen Transvaal en Engeland, om tot een goed vredesverdrag te komen. Het is uiteindelijk niet gelukt. Voor Engeland was het na verloop van tijd alleen nog maar belangrijk om de oorlog overtuigend te winnen.
54
5.3 Deelconclusie 5 Net als in Engeland bracht de Boerenoorlog in Nederland ook een behoorlijke opschudding te weeg. Veel mensen voelden opeens weer de oude banden met de Boeren. Naarmate de oorlog verder vorderde minderde het enthousiasme wat, maar het verdween nooit. De kranten brachten fanatiek verslagen uit van het front. Feiten werden meestal niet verdraaid, maar het werd wel aangedikt en veel werd dramatisch beschreven. Dit alles zorgde er voor dat de Nederlanders positief tegen de Boeren aankeken en de Engelsen negatief. Desondanks zorgde de mediaaandacht niet voor een interventie van grote mogendheden. We hopen hiermee deelvraag vijf: ‘Hoe dacht men over de Boerenoorlog in Nederland van 1880-1900?’ goed beantwoord te hebben en kunnen ons nu richten op de eindconclusie en daarmee het antwoord op de onderzoeksvraag.
Conclusie Onze onderzoeksvraag luidde als volgt: ‘Wat is de waarheidsgetrouwheid van de boeken van L. Penning in vergelijking met de wetenschappelijke informatie?’ In de behandelde hoofdstukken hebben we gezien dat in de Boerenoorlog een oorlog was van een volksmilitie, de Boeren, tegen een professioneel georganiseerd leger van de Engelsen. De Boeren bleken verrassend sterk te zijn. In de Eerste Boerenoorlog wisten de Boeren zelfs de Engelsen te verslaan, in de Tweede Boerenoorlog hadden de Engelsen de grootste moeite met hen. Ten tweede zien we dat Penning, als strenggelovige, pro-Boeren was, wat terug te zien is in zijn manier van schrijven. Belangrijke bronnen die hij had waren zijn broers, die brieven stuurden, ene Willem van Bentum, die aantekeningen stuurde, en de kranten, die zeer gedetailleerd verslag gaven van de stand van zaken. Ten derde zien we dat Penning zeer waarheidsgetrouw is wat betref harde feiten. Daarnaast geeft hij ook historisch gezien goede informatie. Ten vierde zien we dat hij soms niet helemaal de waarheid weergeeft. Dit doet hij door middel van halve waarheden, hyperbolen en slecht portretteren van de Engelsen tegenover de ‘brave’ zeer gelovige Boeren. Ten laatste zien we dat propaganda een grote rol speelde in Nederland, Engeland en de rest van Europa. De wetenschappelijke literatuur is een sleutel tot het beantwoorden van de onderzoeksvraag geweest. Hierdoor konden we een goede vergelijking trekken. De wetenschappelijke literatuur zorgde voor de historische feiten die we nodig hadden om Pennings boeken te controleren op waarheidsgetrouwheid. In de hypothese verwachtten wij dat Penning altijd en over alle Engelsen schreef dat ze slecht waren, dit blijkt echter niet zo te zijn. Uit het onderzoek is gebleken dat Penning, met de informatie die hij tot zijn beschikking had, mede gelet op zijn standplaatsgebondenheid, de harde feiten over de Boerenoorlogen vrijwel altijd correct verwerkt in zijn verhaal, zodat er geen werkelijke fouten kunnen worden aangetoond. Op dat gebied is Penning dus volledig waarheidsgetrouw. In het schetsen van het beeld over de Boerenoorlogen is Penning echter niet altijd even waarheidsgetrouw. Penning belicht bepaalde onderwerpen teveel van een kant, werkt veel met hyperbolen, beschrijft de Engelsen, (en meer in het algemeen Engeland) negatief, terwijl hij de Boeren vrijwel altijd als positief beschrijft. Ook worden soms misstanden bij de Boeren weggelaten terwijl dat bij de Engelsen vrijwel nooit het geval is, en als laatste gebruikt hij treffende vergelijkingen om zijn standpunten te versterken. Hij relativeert weliswaar regelmatig, laat ook goede Engelsen in het boek voorkomen en benadrukt ook de zwakke punten van de Boeren. Gedeeltelijk vallen deze 55
zaken, wat betreft zijn beeldvorming over Engelsen en Boeren, te verklaren door de relatief grote invloed van propaganda in Nederland en de rest van Europa. Daarnaast had hij ook nog zijn broers die in Zuid-Afrika voor de Boeren vochten, en was hij van zichzelf al pro-Boeren gezind. Dan is het toch knap om nog zo goed te kunnen relativeren door alle gevoelens en emoties heen, maar al met al harmoniseert de lezer heel snel met de Boeren, en zal hij de neiging hebben om zich tegen de Engelsen te keren tijdens het lezen van de boeken. Pennings boeken over de Boerenoorlogen zijn dus qua feiten volledig waarheidsgetrouw, maar qua schetsen van het beeld van hoe de Boerenoorlog verliep, en het schrijven over Engelsen en Boeren, zijn ze nogal eens afwijkend van de werkelijkheid.
Discussie Reflectie op methode van onderzoek We hebben in grote lijnen ons redelijk kunnen houden aan de methode van onderzoek. De uren die we voor alle onderdelen hadden uitgetrokken bleek alleen niet op alle punten te kloppen. Zo hebben we veel meer tijd moeten besteden aan het lezen van de boeken. Eerst stond daar dertig uur per persoon voor op. Dat is echter veel meer geworden, in totaal zijn we daar gemiddeld zo’n vijftig uur aan kwijt geweest. Nog een afwijking in het schema is dat we een museumbezoek wilden doen, maar aangezien er geen museum is van de Boerenoorlog in Nederland was dat niet haalbaar. In plaats daarvan hebben we een prachtige dag naar de VU van Amsterdam kunnen regelen, om daar een middag in het archief te gaan studeren. Dit stond eerst in week 43 gepland, maar dat is in week 48 geworden. We wilden voor het onderzoek verschillende boeken van L. Penning lezen, dit is echter later iets aangepast nadat we beschikking hadden over een omnibus van de Wessels serie, wat absoluut uniek was. Voor de rest hebben we ons behoorlijk goed aan de methode van onderzoek kunnen houden, en zijn er verder geen problemen voorgekomen. We hebben goed verschillende informatie kunnen vinden, ook artikelen uit tijdschriften die op internet gepubliceerd zijn, onderzoeken, encyclopedieën en papers.
Beperking van het onderzoek die de geldigheid van het onderzoek kan beïnvloeden Een beperking van ons onderzoek was, dat er weinig wetenschappelijke boeken te krijgen waren over de Boerenoorlog. Er zijn wel een aantal Engelse boeken te vinden, maar die zijn moeilijk te pakken te krijgen, we zijn er daarom ook niet naar op zoek gegaan. Dan bestaat het gevaar nog dat we sommige dingen, omdat ze in het Engels zijn, verkeerd of niet goed opvatten, wat ook weer de waarheid van ons onderzoek kan beïnvloeden. In het Nederlands is er eigenlijk maar een goed uitgebreid en volledig boek verschenen over de Boerenoorlog, namelijk die van Martin Bossenbroek. Hij schrijft dat ook zelf in zijn inleiding: ‘Nergens wordt het verhaal van de Boerenoorlog verteld vanuit Nederlands perspectief. En daarmee ontbreekt een cruciale schakel in de keten van oorzaak en gevolg. Zowel in de aanloop naar de oorlog als tijdens het conflict zelf speelde de Dutch Connection een belangrijke rol.’ Dit was wel belangrijk voor ons onderzoek, en daarom hebben we zijn boek veelvuldig gebruikt. Wel hebben we nog een heleboel andere artikelen, onderzoeken en sites gebruikt om niet te eentonig te worden in het wetenschappelijke bewijsmateriaal. We hebben er naar gestreefd om voor elk feit tenminste twee onafhankelijke bronnen te raadplegen. Daarmee hopen we uiteindelijk toch niet de geldigheid van ons onderzoek in gevaar te brengen vanwege de relatief kleine selectie aan wetenschappelijke boeken.
56
Suggesties vervolgonderzoek Voor ons is het beter als we de volgende keer van tevoren beter bekijken of we kunnen zorgen voor een fatsoenlijk praktisch deel. Bij ons was het uiteindelijk totaal geen probleem, vanwege de unieke mogelijkheid om onderzoek te doen in het archief van L. Penning op de VU van Amsterdam. We wisten van tevoren niet hoe we dat gingen doen, maar het is gelukkig goed gekomen zonder enige moeilijkheid. We hadden geen mogelijkheid voor een museumbezoek, dus richtten we ons op interviews met schrijvers. Tijdens het zoeken naar wetenschappelijk materiaal liepen we opeens aan tegen het archief. Als deze twee niet mogelijk waren geweest, dan hadden we, wat het praktisch deel betreft, een probleem gehad. Het is dus beter om de volgende keer, hier bij het kiezen van een onderwerp gelijk al rekening mee te houden. Daarnaast kunnen we de volgende keer beter eerst in bijvoorbeeld googledrive werken. Dat heeft meerdere praktische voordelen. We kunnen tegelijk in hetzelfde bestand werken, zodat we geen dingen telkens heen en weer moeten kopiëren en plakken. Ook hoeven we geen grote stukken telkens naar elkaar door te mailen, en is de kans kleiner dat we dingen kwijtraken. Gelukkig is er niets misgegaan met deze dingen, maar het zou tijd en moeite gescheeld hebben.
Reflectie op manier van samenwerken Het samenwerken ging eigenlijk in een woord goed. Het kwam wat lastig op gang in het begin, toen we net begonnen waren met het onderzoek. Dit kwam onder andere door persoonlijke omstandigheden, maar het was niet prettig. Echter, na een enkel gesprek wisten we gelijk alles weer recht te zetten en ging het daarna eigenlijk prima. We zaten qua theorie en informatie op dezelfde hoogte, we gingen er beide goed tegenaan; er was geen sprake van meeliftersgedrag, daardoor hebben we ook eigenlijk geen enkele keer echt hoeven stressen om dingen op tijd klaar te krijgen. Ook in de manier van schrijven waren we wel goed op elkaar in gespeeld. Zover wij denken sloten de stukken goed op elkaar aan. Doordat we beiden elkaars stukken controleerden en er feedback op gaven, bleef alles duidelijk en overzichtelijk. Dit was ook de ideale manier om goed op elkaar ingespeeld te zijn, zodat het onderzoek een eenheid werd. Alles was goed geregeld, en daarom hebben we op een prettige manier kunnen werken, en werd dit onderzoek geen last voor ons.
Begrippenlijst Begrip Betekenis Boeren Kaffer Uitlander Suzereiniteit Veldkornet Voortrekker Burgher Hendsopper Jameson-Raid ‘The Great Deal’ Long Tom Dumdum kogel
Naamgeving voor blanke Afrikaanse inwoners van Transvaal en Oranje-Vrijstaat, voor een groot deel van Nederlandse afkomst, en hebben ook als hoofdtaal Nederlands Aanduiding van de Boeren voor een Afrikaan met donkere huidskleur Aanduiding van de Boeren voor een (meestal een blanke) buitenlander een of ander land, overigens geheel zelfstandig, dat nog in enkele opzichten van een ander rijk afhankelijk is Aanduiding van de Boeren voor een veldcommandant die de leiding heeft over een groep soldaten Boer die de Kaapkolonie tussen 1830 en 1840 heeft verlaten en naar Transvaal of Oranje Vrijstaat is gereisd voor onafhankelijkheid Aanduiding van de Boeren voor een in hun ogen zuivere Transvaler of Vrijstater Afvallige Boer die Engels gezind was geworden tijdens de Boerenoorlog, dat kwam vaak door de dreigementen en proclamaties van Roberts een couppoging door de Britten in Transvaal, die jammerlijk mislukte Voorstel van staatsprocureur van Transvaal Willem Leyds en Paul Kruger, om een compromis te sluiten tussen Transvaal, Engeland, verschillende Mijnbedrijven en Uitlanders Benaming voor Franse Creusot kanonnen, superzware 155mm artillerie Ontplofbare kogel
57
lyddietbommen Blokhuis Bittereinder Joiner Rooibaatjes, blauwbaatjes, khaki’s Lager Nationale Verkenner
Hoog explosieve bom, ontploffing gaat gepaard met een enorme zware knal, een enorme lichtflits, de bom slaat diepe kraters in de grond en heeft een grote reikwijdte Verdedigingswerk vaak in de vorm van een klein fort. Aanduiding van de Boeren voor een Boer die tot het laatste door bleef vechten tegen het Engelse gezag Boeren die zich na de Boerenoorlog aansloten bij de Engelsen ‘Scheldnamen’ voor de Engelse soldaten, gebaseerd op de kleur van hun uniform. Kamp waarin mensen wonen, kan meestal makkelijk opgebroken worden om verder te reizen, vaak gevormd door een of meerdere ringen huifkarren. Boer die overgelopen is naar de Engelsen, en hen inlichtingen over de Boeren verschaft
58
Bibliografie Alfred Milner, 1st Viscount Milner (1854-1925). (2009, februari 17). Opgeroepen op oktober 6, 2014, van boer-war.com: http://www.boerwar.com/Personalities/British/MilnerAlfred.html AngloBoerWar.com. (2011, november). Boer war 1899-1902. Opgeroepen op oktober 7, 2014, van AngloBoerWar.com: http://www.angloboerwar.com/boer-war Artefacts. (sd). NZASM: Nederlandsche Zuid-Afrikaansche Spoorweg-Maatschappij . Opgeroepen op oktober 2, 2014, van Artefacts: http://www.artefacts.co.za/main/Buildings/archframes.php?archid=1184 BBC. (sd). FOR VALOUR. Opgeroepen op 8 oktober, 2014, van BBC insideout: http://www.bbc.co.uk/insideout/southwest/series5/general_buller.shtml Benvl. (2013, augustus 19). Boerenoorlogen in Zuid-Afrika. Opgeroepen op september 15, 2014, van infoteur.nl: http://benvl.infoteur.nl/specials/afrikaners.html Benvl. (2013, november 8). Eerste Boerenoorlog. Opgeroepen op september 15, 2014, van infonu: http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/oorlog/118279-eerste-boerenoorlog.html Benvl. (2013, augustus 14). Tweede Boerenoorlog. Opgeroepen op juni 14, 2014, van infonu.nl: http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/oorlog/118415-tweede-boerenoorlog.html Biografisch Woordenboek Gelderland. (2002). Louwrens Penning; 1854-1927, Journalist en Schrijver. Opgeroepen op juni 14, 2014, van Biografisch Woordenboek Gelderland: http://www.biografischwoordenboekgelderland.nl/bio/3_Louwrens_Penning Bossenbroek, M. (2012). De Boerenoorlog. Amsterdam: Polak & Van Gennep. Breij, B. (2012, september 18). De Boerenoorlog: een concert der mogendheden? Opgeroepen op juni 10, 2014, van isgeschiedenis.nl: http://www.isgeschiedenis.nl/archiefstukken/de-boerenoorlog-een-concert-dermogendheden/ Brittanica.com. (2013, november 11). Paul Kruger. Opgeroepen op september 30, 2014, van Brittanica.com: http://www.britannica.com/EBchecked/topic/323870/PaulKruger/3989/The-South-African-Boer-War Cape Town diamond museum. (2013). South African Diamond History. Opgeroepen op september 8, 2014, van Cape Town Diamond Museum: http://www.capetowndiamondmuseum.org/about-diamonds/south-african-diamondhistory/ Chisholm, H. (1911). Enclyclopaedia Brittania. Cambridge university. Christipedia.nl. (sd). Timotheüs (tijdschrift). Opgeroepen op oktober 13, 2014, van christipedia.nl: http://www.christipedia.nl/Artikelen/T/Timotheus_%28tijdschrift%29 d'Assonville. (1996). Majuba; Dramatic episodes during the first war of independence, 18801881. Marnix.
59
De eerste Boerenoorlog. (sd). Opgeroepen op september 15, 2014, van Webklik: http://eersteboerenoorlog.webklik.nl/page/oorlog Diamond Source. (2009). A History of Diamonds in South Africa. Opgeroepen op september 8, 2014, van Diamond Source: http://www.diamondsource.co.za/index.php?page=articles_history_of%20diamonds_sa gemengd nieuws, Transvaal. (1901, 1 1). Tielsche courant. gerhardoosMPsa. (2008, december 17). Battle of Schuinshoogte. Opgeroepen op november 17, 2014, van Geochaching: http://www.geocaching.com/geocache/GC1JYHP_battle-ofschuinshoogte Hickman, K. (sd). Second Boer War: Siege of Ladysmith. Opgeroepen op oktober 10, 2014, van militaryhistory.abouteducation.com: http://militaryhistory.about.com/od/battleswars16011800/p/ladysmith.htm Jong, d. H. (juli 2010). Oog in oog met ‘eenen . Historie, 9. Jongsma, H. (2013, november 12). Penning, Louwrens (1854-1927). Opgeroepen op juni 6, 2014, van Huygens.nl: http://resources.huygens.knaw.nl/bwn18802000/lemmata/bwn4/penning Kent, K. S. (2013). Propaganda, Public Opinion, and the Second South African Boer War. Opgeroepen op december 2, 2014, van studentpulse.com: http://www.studentpulse.com/articles/781/propaganda-public-opinion-and-the-secondsouth-african-boer-war Kruger, S. (sd). The memoirs of Paul Kruger. Toronto. L. Penning, F. P. (1927). Uit mijn leven. Zwolle. Lever, A. (2002). Biografisch Woordenboek Gelderland. Hilversum. Louwrens Penning. (sd). Opgeroepen op juni 14, 2014, van Wikipedia.org: http://nl.wikipedia.org/wiki/Louwrens_Penning Meintjes, J. (1978). De Boerenoorlog in beeld. Amsterdam: Unieboek b.v. Bussum. Morgan, K. O. (2002). The Boer War and the Media (1899–1902). Opgeroepen op december 8, 2014, van 20th century British History; Oxford Journals: http://tcbh.oxfordjournals.org/content/13/1/1.abstract National Army Museum. (2014). Frederick Roberts. Opgeroepen op oktober 8, 2014, van National Army Museum: http://www.nam.ac.uk/exhibitions/online-exhibitions/britains-greatestgeneral/frederick-roberts Parkenham, T. (1979). The Boer War. New York: Avon Books. Penning, G. (1883). Brief aan Familie Penning. Penning, L. (1925). De scherpschutters van Zuid-Afrika. Gorinchem: Uitgeverij Fischer. Penning, L. (sd). De held van Spionkop. Den Haag: Voorhoeve. 60
Penning, L. (sd). De kolonist van Zuid-West-Afrika. Den Haag: Voorhoeve. Penning, L. (sd). De leeuw van Modderspruit. Den Haag: Voorhoeve. Penning, L. (sd). De overwinnaar van Nooitgedacht. Den Haag: Voorhoeve. Penning, L. (sd). De Ruiters van Zuid-Afrika. Den Haag: Voorhoeve. Penning, L. (sd). De Verkenner van Christiaan de Wet. Den Haag: Voorhoeve. Penning, L. (sd). In de goudmijnen van Zuid-Afrika. Den Haag: Voorhoeve. Penning, L. (sd). Vredeburg. Den Haag: Voorhoeve. Pretorius, P. F. (2011, maart 29). The Boer wars. Opgeroepen op september 29, 2014, van BBC: http://www.bbc.co.uk/history/british/victorians/boer_wars_01.shtml Rosenthal, E. (1967). Ensiklopedie van Suidelike Afrika,. Schulten, P. (sd). Nederlandse vrijwilligers in de Boerenoorlog. Opgeroepen op juni 14, 2014, van legermuseum.nl: http://www.collectie.legermuseum.nl/sites/strategion/contents/i004527/arma33%20ne derlandse%20vrijwilligers%20in%20de%20boerenoorlog.pdf South African History Online. (sd). Percy Fitzpatrick. Opgeroepen op oktober 6, 2014, van South African History Online: http://www.sahistory.org.za/people/percy-fitzpatrick South African History online. (sd). The glitter of gold. Opgeroepen op oktober 2, 2014, van sahistory: http://www.sahistory.org.za/archive/glitter-gold#content-top Stuurop, J. (2012, maart 13). Tweede Boerenoorlog. Opgeroepen op december 8, 2014, van isgeschiedenis: http://www.isgeschiedenis.nl/toen/maart/tweede_boerenoorlog/ Summers, C. (2011, juli 22). The time when the British army was really stretched. The time when the British army was really stretched. Engeland: BBC News. Timothëus. (1911, oktober 7). TIMOTHEÜS. Opgeroepen op oktober 13, 2014, van vu.nl: http://www.hdc.vu.nl/nl/Images/Timotheus%20%28geillustreerd%20weekblad%29_tcm 99-135846.pdf Verenigd Koninkrijk. (1902). Verdrag van Vereeniging. vredesverdrag. Pretoria. Viljoen, B. (2009). Mijne herinneringen uit den Anglo-Boeren-Oorlog. Opgehaald van DBNL: http://www.dbnl.org/tekst/vilj002mijn01_01/vilj002mijn01_01_0016.php Visser, W. P. (2001). DIE GESKIEDENIS EN ROL VAN PERSORGANE IN DIE POLITIEKE EN EKONOMIESE MOBILISASIE VAN DIE GEORGANISEERDE ARBEIDERBEWEGING IN SUIDAFRIKA. Stellenbosch: Stellenbosch University. Vos, P. (2009, augustus 29). de Boerenoorlog 1899-1902. Opgeroepen op juni 10, 2014, van historien.nl: http://www.historien.nl/de-boerenoorlog-1899-1902/ wheretostay. (sd). Battle of Majuba Hill. Opgeroepen op september 29, 2014, van http://www.wheretostay.co.za/topic/3353 61
Wibaut, H. B.-B. (2012, mei 31). Einde van de Tweede Boerenoorlog. Opgeroepen op juni 14, 2014, van Quest: https://www.quest.nl/artikel/einde-van-de-tweede-boerenoorlosvandaag-in Wijdeven, I. v. (2010). Boerenslimheid tegen een Britse overmacht. Opgeroepen op november 13, 2014, van Historisch Nieuwsblad: http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/26624/boerenslimheid-tegen-britseovermacht.html Wikipedia. (2014, september 1). Roman (literatuur). Opgeroepen op oktober 13, 2014, van wikipedia.org: http://nl.wikipedia.org/wiki/Roman_%28literatuur%29 Wikipedia. (2014, juni 22). Vertelperspectief. Opgeroepen op oktober 13, 2014, van Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Vertelperspectief#Auctoriaal_of_Auctorieel Zweers, L. (1999). De Boerenoorlog 'Nederlandse fotografen aan het front'. Den Haag: Sdu uitgevers.
62