De waarde van inloophuizen
Cursus: Datum: Versie: Studenten:
Bedrijf project 01 april 2014 Final Jeroen den Ouden Timo Stoopman André Verhagen
405033 403345 404139
‘Leven toevoegen aan de dagen, waar
vaak geen dagen meer kunnen worden toegevoegd aan het leven’
Motto Roparun, 2013
2
Voorwoord
Voor u ligt het eindrapport ‘De waarde van inloophuizen’ welke is opgesteld als onderdeel van het bedrijfsproject aan de Rotterdam School of Management (RSM). Voor dit project moeten parttime master studenten bedrijfskunde een probleem oplossen voor een Non-profit organisatie. Voor de stichting Roparun palliatieve zorg heeft de projectgroep in een periode van elf weken een probleemgericht praktijk onderzoek uitgevoerd naar inloophuizen voor kankerpatiënten. Als eerste wil de projectgroep de opdrachtgever M. Beenhakker bedanken voor de interessante opdracht die wij mochten uitvoeren voor de stichting. Tevens wil de projectgroep alle inloophuizen bedanken voor de spontane medewerking aan het onderzoek. En “Last but not least” wil de projectgroep Dhr. F. Jasper bedanken. In zijn rol als begeleider vanuit de RSM stond hij altijd klaar met waardevolle adviezen en feedback. Wij wensen u veel leesplezier. Rotterdam december 2013, Jeroen den Ouden Timo Stoopman André Verhagen
3
Management samenvatting
Het doel van de stichting Roparun is het ondersteunen van de zorg voor kankerpatiënten. Een van de goede doelen die de stichting hiertoe financieel helpt zijn de inloophuizen voor kankerpatiënten. Om inzicht te verkrijgen of door de financiële hulp aan inloophuizen de doelgroep van de stichting voldoende wordt bereikt, heeft de directeur van Roparun de opdracht gegeven om de utilisatie van de inloophuizen te onderzoeken. De hoofdvraag die beantwoord moet worden is: “In hoeverre bereikt Stichting Roparun de gewenste doelgroep door middel van financiële ondersteuning van inloophuizen in Nederland?” Om de hoofdvraag te beantwoorden heeft de projectgroep een kwantitatief hypothetisch onderzoek ingesteld. Dit betreft een surveyonderzoek onder de inloophuizen en er is gebruik gemaakt van documentanalyse De theoretische informatie is verkregen door het uitvoeren van een literatuurstudie betreffende de hoofdvraag. Bij het uitgevoerde kwantitatieve empirische onderzoek is gebruik gemaakt van telefonische interviews met vertegenwoordigers van de inloophuizen. Alle onderzochte inloophuizen organiseren activiteiten voor kankerpatiënten, naasten of nabestaanden. De inloophuizen dragen bij aan de kwaliteit van leven van kankerpatiënten door het bieden van emotionele ondersteuning ,door het delen van het leed met lotgenoten en het bespreekbaar maken van de ziekte. Het minimum aantal kankerpatiënten dat inloophuizen bezoekt bestaat uit 68% van het totale jaarlijkse bezoekersaantal. Het totaal aantal bezoeken van de inloophuizen in Nederland komt neer op 130.000 bezoeken. De inloophuizen die door Stichting Roparun worden ondersteund, hebben in algemene zin minder grote problemen met het verkrijgen van financiering, maar ook op minder verschillende aspecten (exploitatie, activiteiten, trainingen, eenmalige investeringen) problemen met het verkrijgen van financiering. Op het moment van schrijven van dit rapport zijn er 67 inloophuizen voor kankerpatiënten in Nederland. Ze zijn verdeeld over 11 provincies. Verder blijkt dat 70% van de ondervraagde inloophuizen geen activiteiten ondernemen met andere inloophuizen uit de regio. Indien de samenwerking tussen de inloophuizen kan verbeteren kunnen er meer mensen bereikt worden. Bijna alle inloophuizen hebben een registratiesysteem, echter blijkt ook dat de registratie van bezoekers niet uniform is. De aanbevelingen die de projectgroep doet naar aanleiding van het onderzoek is het ontwikkelen en implementeren van het gebruik van een Tool waarmee de stichting Roparun aan vragen voor financiële ondersteuning kan wegen en beoordelen. Voorts beveelt de projectgroep een vervolgonderzoek aan waarbij de gebruikers van de inloophuizen een waardeoordeel kunnen geven over de inloophuizen en de invloed hiervan op de kwaliteit van leven van de bezoekers.
4
Inhoudsopgave 1.
INLEIDING ............................................................................................................................................... 6 1.1 1.2 1.3 1.4
2.
PROBLEEMVERKENNING ......................................................................................................................... 7 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.5.1
3.
Onderzoeksmethode .......................................................................................................................... 10 Survey ............................................................................................................................................ 10 Literatuuronderzoek ...................................................................................................................... 11 Steekproef .......................................................................................................................................... 11 Randvoorwaarden .............................................................................................................................. 11 Empirisch onderzoeksproces .............................................................................................................. 11
EMPIRISCHE BEVINDINGEN EN ANALYSE............................................................................................... 13 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
5.
Context en belangen ............................................................................................................................ 7 Probleemstelling .................................................................................................................................. 7 Afbakening ........................................................................................................................................... 8 Sleutelbegrippen .................................................................................................................................. 8 Conceptueel model............................................................................................................................... 9 Hypothesen...................................................................................................................................... 9
ONDERZOEKSONTWERP ........................................................................................................................ 10 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 3.3 3.4
4.
Aanleiding ............................................................................................................................................ 6 Doelstelling........................................................................................................................................... 6 Doelgroepen ......................................................................................................................................... 6 Leeswijzer ............................................................................................................................................. 6
Bereik van de doelgroep door inloophuizen ....................................................................................... 13 Geografische spreiding inloophuizen ................................................................................................. 16 financiële ondersteuning .................................................................................................................... 17 Verwachtingen van de omvang van de doelgroep ............................................................................. 20 toegevoegde waarde inloophuizen .................................................................................................... 21
CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN ........................................................................................................... 22 5.1 5.2
Conclusies ........................................................................................................................................... 22 Aanbevelingen.................................................................................................................................... 24
6.
EVALUATIE ............................................................................................................................................ 25
7.
LITERATUUR .......................................................................................................................................... 26
BIJLAGE 1.
SWOT-ANALYSE STICHTING ROPARUN .................................................................................... 27
BIJLAGE 2.
LITERATUURONDERZOEK ........................................................................................................ 28
BIJLAGE 3.
SELECTIE INLOOPHUIZEN ......................................................................................................... 29
BIJLAGE 4.
INTERVIEW VRAGENLIJST ........................................................................................................ 30
BIJLAGE 5.
GEOGRAFISCHE SPREIDING INLOOPHUIZEN ............................................................................ 31
5
1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt aangegeven wat de basis is voor het uitvoeren van het onderzoek. Allereerst is de aanleiding en vervolgens de doelstelling beschreven. Er wordt kort stilgestaan voor wie het rapport is geschreven en tot slot staat de opbouw van het rapport uitgelegd.
1.1
Aanleiding
Sinds 1992 is Roparun een begrip in Rotterdam en omgeving. Wat begon als een simpele weddenschap tussen twee personen is uitgegroeid tot ‘s werelds langste estafetteloop tussen Parijs en Rotterdam en Hamburg en Rotterdam. Dit jaarlijks terugkerende evenement wordt georganiseerd door de Roparun organisatie. De hoofddoelstelling is om de opbrengsten uit het evenement volledig ten goede te laten komen aan de zorg voor mensen met kanker. De organisatie bestaat sinds augustus 2002 uit twee stichtingen. Enerzijds de Stichting Roparun Evenementen die verantwoordelijk is voor de organisatie van de Roparun en anderzijds de Stichting Roparun Palliatieve Zorg die verantwoordelijk is voor de besteding van de gelden die door het organiseren van de Roparun worden binnengehaald. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van Stichting Roparun Palliatieve zorg. Het doel van de stichting is om het leven van kankerpatiënten te veraangenamen door het financieel ondersteunen van doelen die gericht zijn op palliatieve zorg aan mensen met kanker. Eén van de doelen die financieel gesteund word door de stichting zijn de inloophuizen. Een inloophuis is een plek waar mensen die de diagnose kanker hebben terecht kunnen met hun verhaal, emoties, vragen, en behoefte aan ondersteuning. Het inloophuis is een plek waar kankerpatiënten, naasten en nabestaanden even de dagelijkse realiteit kunnen ontvluchten. Bij het ondersteunen van de goede doelen door de stichting staat een verantwoorde financiële besteding voorop. Enerzijds heeft de stichting een systeem om te controleren of dit gebeurd, anderzijds heeft de Stichting onvoldoende inzicht in welke mate deze donaties ten goede komen aan de beoogde doelgroep. Hierbij vraagt de stichting zich af of het financieel steunen van inloophuizen, wel voldoende bijdraagt aan het behalen van het genoemde stichtingsdoel.
1.2
Doelstelling
In een omgeving waar de doelgroep van de stichting steeds groter wordt, is het noodzakelijk om een zo goed mogelijk in- en overzicht te hebben, op welke wijze het stichtingsdoel zo efficiënt mogelijk kan worden nagestreefd. Dit onderzoek is voornamelijk gericht op het vraagstuk of de verstrekte donaties aan de inloophuizen daadwerkelijk de doelgroep bereiken. Het doel van dit onderzoeksrapport is om de Stichting inzicht te verschaffen in de mate waarin de doelgroep die gebruik maakt van de inloophuizen bereikt wordt.
1.3
Doelgroepen
De doelgroepen die bereikt moeten worden met dit rapport zijn in eerste instantie het bestuur en de directeur van de stichting Roparun palliatieve zorg. Daarnaast kan het rapport ook beschikbaar gemaakt worden voor de inloophuizen die deelgenomen hebben aan het onderzoek. Wellicht kan er lering uit getrokken worden. Als laatste zal de begeleider vanuit het RSM het rapport beoordelen.
1.4
Leeswijzer
De opbouw van het rapport is als volgt. In het volgende hoofdstuk wordt de probleemverkenning, de probleemstelling en de daaraan gerelateerde deelvragen nader toegelicht. Hoe is de probleemstelling met onderliggende deelvragen tot stand gekomen. In hoofdstuk 3 wordt het onderzoeksontwerp en theoretische onderbouwing beschreven. Hiermede wordt duidelijk welk traject de projectgroep gedurende het onderzoek heeft gekozen om aan de doelstelling te voldoen. Daartoe zullen de gebruikte onderzoeksmethoden en technieken besproken worden. De empirische bevindingen die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen worden toegelicht in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 behandelt getrokken conclusies uit de bevindingen en zullen aanbevelingen worden gedaan. In Hoofdstuk 6 wordt het onderzoek gereflecteerd en eventuele tekortkomingen beschreven. In hoofdstuk 7 staat de gebruikte literatuur bij het onderzoek.
6
2. Probleemverkenning Het doel van Stichting Roparun is om het leven van kankerpatiënten te veraangenamen door het financieel ondersteunen van doelen die gericht zijn op palliatieve zorg aan mensen met kanker. Hierbij staat een verantwoorde financiële besteding voorop. Enerzijds heeft de stichting hier een systeem voor om te controleren of donaties verantwoord besteed worden. Anderzijds heeft Stichting Roparun nauwelijks inzicht in welke mate deze donaties ten goede komen aan de beoogde doelgroep. Hierbij vraagt Roparun zich af of het financieel steunen van inloophuizen, wel voldoende bij draagt aan het behalen van genoemd stichtingsdoel. Op 10 oktober 2013 vond de eerste briefing met de Stichting Roparun plaats waarbij het doel was om erachter te komen wat het probleem is en of er daadwerkelijk onderzoek nodig is om dat probleem te helpen oplossen (Swanborn 2010:32). Naar aanleiding van deze eerste briefing hebben wij meer informatie ingewonnen over de probleemstellig en de context waarin deze zich bevindt. De hieruit voortvloeiende vragen zijn voorgelegd aan en beantwoord door Stichting Roparun. Vervolgens was op 24 oktober de intake met Stichting Roparun voor beantwoording van verdere vragen, afbakening en aanscherping van de probleemstelling.
2.1
Context en belangen
Binnen probleem gericht onderzoek kunnen drie posities worden onderscheiden: egocontract, haltercontract en driehoekscontract (De Leende et all. 1999:147). Bij dit onderzoek is het haltercontract van kracht, waarbij een probleemhebber is, Stichting Roparun, en een onderzoeker, onderzoeksteam RSM, die zich verantwoordelijk voelt voor diagnose en oplossing. Binnen dit contract is de relevantie van het onderzoek in samenspraak bepaald met Roparun, welke verder is omschreven in dit hoofdstuk. Ter verkenning van de context van de problematiek is een SWOT-analyse van Stichting Roparun opgesteld, Bijlage 1. Hierin zijn de sterke- en zwakke kanten van Roparun beschreven en tevens de omgeving door het beschrijven van kansen en bedreigingen. Het onderzoek wordt gekenmerkt door meerdere directe belangen van diverse actoren, te weten: • Stichting Roparun: Probleemoplossing voor huidige en mogelijk toekomstige problematiek. Daarnaast zijn interne belangen tussen directie en het bestuur van Stichting Roparun, waarbij de directie verantwoording moet afleggen aan het bestuur over het doel en de uitkomsten van het onderzoek. • Onderzoeksteam: Het uitvoeren van een gedegen onderzoek en hier lering uit trekken. Dit om enerzijds een non-profit organisatie een oplossing aan te dragen voor een fingerend probleem. Anderzijds om te leren van een onderzoekstraject, wat wordt beoordeeld met een cijfer en meeweegt voor het behalen van de master Bedrijfskunde. • Erasmus Universiteit, RSM: Voor de universiteit en opleiding is reputatie van belang. Voor de begeleidend docent dhr. F. Jaspers is het slagen van het onderzoeksteam in het uitvoeren van een kwalitatief goed proces en leveren van kwalitatief goed product waaruit geleerd kan worden. • Inloophuizen: De onderzoeksresultaten kunnen consequenties hebben voor de inloophuizen in de wijze van financiering door Stichting Roparun. Zij hebben belang bij een positieve uitkomst, wat resulteert in een aanhoudend donatiebeleid van Roparun aan inloophuizen.
2.2
Probleemstelling
Stichting Roparun geeft aan weinig tot geen inzicht te hebben in de doelgroep die gebruik maakt van inloophuizen. Daarbij geeft zij aan door het gebrek aan dit inzicht geen adequate keuze te kunnen maken of deze inloophuizen juist meer of minder gesteund dienen te worden met donaties (Swanborn 2010:32). De hoofdvraag die in dit onderzoek centraal staat luidt dan ook: “In hoeverre bereikt Stichting Roparun de gewenste doelgroep door middel van financiële ondersteuning van inloophuizen in Nederland?”
7
Hierbij zijn de volgende deelvragen geformuleerd : 1. Wordt de gewenste doelgroep door middel van de inloophuizen bereikt? 2. Hoe groot is het percentage van de gewenste doelgroep van het totaal aantal bezoekers van inloophuizen? 3. Wat is de geografische spreiding van inloophuizen in Nederland? 4. In hoeverre draagt financiële ondersteuning bij aan het functioneren van inloophuizen? 5. Wat is de verwachting van de omvang van de doelgroep voor de komende 5 jaar? 6. Wat is de toegevoegde waarde van inloophuizen? De onderzoeksvraag kan grotendeels beantwoord worden door surveyonderzoek binnen de inloophuizen in Nederland. De populatie van inloophuizen in Nederland zal door middel van een documentanalyse worden bepaald. Op de methode en beredenering hiervoor wordt in de volgende paragrafen nader ingegaan.
Afbakening
2.3
Door de kwantitatieve aard van dit onderzoek te handhaven en ons primair op het vraagstuk van de opdrachtgever te richten, zullen wij niet beoordelen wat en hoe groot de meerwaarde van de donaties aan inloophuizen voor de doelgroep is. Tevens zal, om de zelfde reden, de kwaliteit van de ondersteuning via de inloophuizen aan kankerpatiënten buiten beschouwing blijven. Bovenstaande is overeengekomen met Stichting Roparun. Dit onderzoek is voornamelijk gericht op het vraagstuk of de verstrekte donaties aan de inloophuizen daadwerkelijk de doelgroep bereiken. Om dit zo efficiënt en effectief mogelijk te kunnen doen, zullen wij ons in het onderzoek primair richten op verzamelen van kwantitatieve gegevens. De reden hiervoor is dat op basis van kwantitatieve gegevens op objectieve wijze kan worden vastgesteld in hoeverre de gewenste doelgroep door de financiële ondersteuning van inloophuizen wordt bereikt. Daarnaast is de omvang van het onderzoek, medebepaald omwille van de beschikbare tijd.
Sleutelbegrippen
2.4
In deze rapportage worden diverse begrippen herhaaldelijk gebruikt. Onderstaand zijn de betreffende begrippen met geformuleerde betekenis benoemd: • Doelgroep – Kankerpatiënten, of anders gezegd: personen bij wie een arts de diagnose kanker heeft gesteld • Inloophuis: een meestal publiekelijk, vrij toegankelijke ruimte voor een of meerdere specifieke doelgroepen om deze te ondersteunen in de behoefte van deze doelgroep • Bezoekers: Personen die een inloophuis bezoeken
•
8
Unieke bezoekers: Het aantal unieke personen dat een inloophuis bezoekt. Dus iemand die bijvoorbeeld 5 maal per week een inloophuis bezoekt wordt als 1 bezoeker geteld.
Conceptueel model
2.5
Voor Beantwoording van de onderzoeksvragen is een conceptueel model opgesteld. Hierin zijn hypothesen geformuleerd door het bepalen van indicatoren die invloed kunnen hebben op de probleemstelling. In hoofdstuk 5 zijn de conclusies getrokken uit de bevindingen. Hiervoor zijn allereerst de hypothesen getoetst en vervolgens verwerkt in de beantwoording van de vragen.
1 Type doelgroep van inloophuis 2 Aantal bezoekers inloophuis 3 Aantal unieke bezoekers inloophuis
+ + x
4 Openingstijden inloophuis 5 Leeftijd inloophuis 6 Georganiseerde activiteiten doelgroep
+ x
Bereik doelgroep door financiële ondersteuning inloophuizen
x 7 Promotie inloophuis x 8 Financiële problematiek inloophuizen 9 Hoogte bedrag van donaties Roparun
x
+ heeft een positief effect x heeft een effect, maar niet in positieve of negatieve zin 2.5.1
Hypothesen
1. Het type doelgroep waar het inloophuis zich op richt heeft een positief effect op het bereik van de doelgroep door financiële steun van inloophuizen. 2. Het aantal bezoekers van een inloophuis heeft een positief effect op het bereiken van de doelgroep door financiële ondersteuning van inloophuizen. 3. Het aantal unieke bezoekers van een inloophuis heeft een positief effect op het bereiken van de doelgroep door financiële ondersteuning van inloophuizen. 4. De openingstijden van het inloophuis hebben effect op het bereiken van de doelgroep door financiële ondersteuning van inloophuizen 5. De leeftijd van het inloophuis heeft een positief effect op het bereiken van de doelgroep door financiële ondersteuning van inloophuizen. 6. De georganiseerde activiteiten door een inloophuis hebben effect op het bereiken van de doelgroep door financiële ondersteuning van inloophuizen. 7. De naamsbekendheid cq promotie van een inloophuis heeft effect op het bereiken van de doelgroep door financiële ondersteuning van inloophuizen. 8. De financiële problematiek van een inloophuis heeft effect op het bereiken van de doelgroep door financiële ondersteuning van inloophuizen. 9. De hoogte van het gedoneerde bedrag door Stichting Roparun heeft invloed op het bereiken van de doelgroep door financiële ondersteuning van inloophuizen.
9
3. Onderzoeksontwerp In dit hoofdstuk is uiteengezet en beargumenteerd welke methode zijn gehanteerd in het onderzoek en vanuit welke filosofische veronderstellingen het projectteam gewerkt heeft. De geselecteerde data en steekproef zijn beargumenteerd en tot slot wordt stilgestaan bij een aantal relevante ontwikkelingen gedurende het onderzoek.
3.1
Onderzoeksmethode
Als wetenschapper is het van belang om bewust te zijn van het paradigma wat je hebt. Ons filosofisch uitgangspunt vanuit de ontologie sluit aan op basisopvattingen van het intern realisme (Easterby-Smith et al. 2012:19). De externe wereld heeft een (materiele) concreetheid, die op grond van waarnemingen en logisch denken in zijn structuur en werking gekend kan worden (ibid). Onze epistemologische veronderstelling sluit aan bij het positivisme, daar wij geen principieel verschil zien tussen sociale en natuurlijke verschijnselen. Het onderzoek voor Stichting Roparun is van kwantitatieve aard wat aansluit bij onze filosofische veronderstellingen. Daarom zullen wij een hypothetisch deductieve methode gebruiken om verschijnselen te verklaren en causale verbanden te onderzoeken (de Wilde 1989: 89). Voor dit onderzoek is gekozen om gebruik te maken van een surveyonderzoek onder de inloophuizen en zal gebruik worden gemaakt van documentanalyse. In deze paragraaf wordt bij beide onderzoeksstrategieën stilgestaan, waarbij uitgelegd wordt waarom voor deze strategie is gekozen en hoe aan deze strategie vorm wordt gegeven in dit onderzoek. 3.1.1
Survey
De hoofdsoorten van empirisch onderzoek zijn experimenteel onderzoek, survey onderzoek en case study. Gezien de probleemstelling van de Stichting Roparun komt voor dit onderzoek alleen het surveyonderzoek in aanmerking. Hierbij gaat het om de systematische ondervraging van personen op een groot aantal vraagpunten door middel van identieke vragen. Meestal vormen deze personen een zorgvuldig getrokken steekproef uit een bepaalde populatie (van Tulder 2012: 63). Het is de bedoeling om vanuit de conclusies waartoe we op grond van de steekproef komen, uitspraken te kunnen doen over de populatie. Het houden van een enquête betekent niet dat de steekproef per se omvangrijk moet zijn. Het woord enquête suggereert een grootschalig onderzoek maar een reeks van interviews met enkele tientallen personen, waarbij identieke vragen worden gesteld over een bepaald onderwerp, wordt ook een enquête of survey genoemd. In dit onderzoek is dan ook voor een kleinschalige enquête gekozen, de beredenering voor de steekproefgrootte wordt in paragraaf 3.3 besproken. Van diepte-interviews of kwalitatieve interviews wordt gesproken als de vragen niet bij iedere respondent hetzelfde zijn en er een flexibele manier van interviewen wordt gehanteerd (Swanborn 2010:137). Deze laatstgenoemde vormen van interviews zullen bij dit onderzoek niet toegepast worden daar het gaat om een kwantitatief onderzoek waarbij met name bepaalde waarden onderzocht worden, zoals het aantal kankerpatiënten dat wekelijks een inloophuis bezoekt. Er wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen vier typen surveys (Swanborn 2010:137): - Face-to-face surveys: de respondenten krijgen bezoek van iemand van een onderzoeksbureau die een vraaggesprek met hen voert - Telefonische enquêtes: respondenten worden (thuis) opgebeld - Postenquêtes - Internet- en e-mailenquêtes Voor de beantwoording van de hoofdvraag zal gebruik worden gemaakt van telefonische enquêtes. Voor dit type survey is naar aanleiding van uiteenlopende redenen gekozen. Allereerst biedt het een snelle manier om de data te verzamelen met een hoog responspercentage, wat zeker gezien de spreiding van de inloophuizen een grote pre is binnen dit onderzoek. Ten tweede wordt de bias van zowel de onderzoeker als de respondent verkleind daar er geen fysieke ontmoeting plaatsvindt. Ten derde is een groot voordeel de combinatie van de gestructureerde vragenlijst en de interactie die aanwezig is tussen de onderzoeker en respondent waardoor de onderzoeker in kan gaan op eventuele vragen of onduidelijkheden (Easterby-Smith et al. 2012:231).
10
3.1.2
Literatuuronderzoek
Literatuuronderzoek heeft meerdere onderliggende taken. Allereerst ter verkenning van de gegeven problematiek. Ten tweede geeft het een onderbouwing bij het formuleren van de vraagstelling en begripsdefinities en ten derde verschaft het inzicht in eventueel eerder gedaan onderzoek omtrent het onderwerp (Easterby-Smith et al. 2012:102). Het verrichte literatuuronderzoek is opgenomen in bijlage 2. Voor de bepaling van de geografische spreiding van de inloophuizen in Nederland, is gebruik gemaakt van verschillende databronnen. Een bron die hiervoor gebruikt is, zijn de jaarverslagen van Stichting Roparun zelf, waardoor informatie ingewonnen kan worden over welke inloophuizen zij steunen of gesteund hebben. Daarnaast wordt er door middel van internet opgezocht welke inloophuizen er zijn in Nederland voor mensen met kanker. Een belangrijke database die hierbij geraadpleegd zal worden is Google Earth waardoor de geografische spreiding van de verschillende inloophuizen in kaart gebracht zal kunnen worden (Easterby-Smith et al. 2012:235-237).
3.2
Steekproef
Bij een enquête is het belangrijk om bewust te zijn van de keuze van de steekproef. Voor dit onderzoek is niet gekozen voor een aselecte steekproef maar voor een doelgerichte steekproef, ook wel purposive sampling genoemd. Hiervoor is gekozen daar al een goed idee bestaat van criteria waar de steekproef aan moet voldoen en gezien de kleine populatie van 67 inloophuizen (Easterby-Smith et al. 2012:228, Swanborn 2010:164). Deze criteria zijn allereerst de geografische spreiding van de inloophuizen en ten tweede of de inloophuizen wel al dan niet worden gesteund door Stichting Roparun. Bij de selectie van de inloophuizen is rekening gehouden met de verhouding van het aantal inloophuizen per provincie. Daarnaast is er voor gekozen om de verhouding van de surveys tussen de inloophuizen die wel en nog niet financieel ondersteund zijn door Stichting Roparun 50/50 te verdelen. De werkelijke verhouding is 55 inloophuizen die niet financieel worden ondersteund ten opzichte van 12 inloophuizen die dit wel worden. De keuze om hiervan af te wijken is gemaakt omdat hierdoor ook inzicht wordt verkregen in hoeverre Stichting Roparun in het verleden de gewenste doelgroep heeft bereikt. In bijlage 3 is de lijst te vinden met de inloophuizen die mee hebben gewerkt aan dit onderzoek. Er worden 20 geslaagde interviews afgenomen, die als volgt zijn onderverdeeld: - 10 interviews met inloophuizen die niet financieel gesteund worden door Stichting Roparun, elk uit een andere provincie. - 10 interviews met inloophuizen die wel financieel gesteund worden door Stichting Roparun, zonder geografische ordening. Voor de selectie van de inloophuizen is een ordening gemaakt per provincie en vervolgens met behulp van een random selectie website (http://primaryschoolict.com/random-name-selector/#, 2013) binnen elke provincie één inloophuis geselecteerd. Voor de tweede categorie, reeds gesteunde inloophuizen door Stichting Roparun, zijn alle reeds gesteunde inloophuizen via de zelfde website (ibid, 2013) geselecteerd. Binnen beide categorieën zijn op gelijke wijze vier extra inloophuizen geselecteerd voor het geval een inloophuis niet kan, of wil meewerken.
3.3
Randvoorwaarden
Dit onderzoek zal worden uitgevoerd binnen de kaders van het informatiebeleid dat binnen de organisatie en de Erasmus universiteit van kracht is. Dat betekent dat er in dit rapport geen bedrijfsgevoelige informatie zal worden gepubliceerd over bijvoorbeeld financiële gegevens, strategie, klantgegevens, kritieke bedrijfsprocessen en inhoudelijke informatie over beveiligingssystemen en –procedures, zonder dat daar vooraf toestemming voor is gevraagd. Bovenstaande is geformaliseerd in de ‘Verklaring van vertrouwelijkheid’ welke is vertrekt aan Stichting Roparun.
3.4
Empirisch onderzoeksproces
Onderstaand wordt een aantal fasen uit het onderzoeksproces beschreven die relevant zijn voor- of impact hebben gehad op het onderzoek. Naar aanleiding van de intake hebben alle groepsleden afzonderlijk een hoofdvraag en deelvragen geformuleerd, om ‘groupthink’ te voorkomen (Weusden 2013: 41), en deze zijn besproken in een brainstromsessie. De geformuleerde vragen en methode van onderzoek zijn op 1 november ter goedkeuring voorgelegd aan het bestuur van Stichting Roparun.
11
Op basis van de probleemstelling heeft ieder groepslid individueel een vragenlijst opgesteld voor de telefonische interviews, waarbij rekening gehouden is met de hypothese en de vijf principes van een gestructureerde survey (Easterby-Smith et al. 2012:239). De (semi) definitieve vragenlijst is bij een tweetal inloophuizen getest, waardoor bleek niet alle gewenste informatie direct voorhanden te zijn. Daarom is gekozen om telefonisch een inloophuis te benaderen voor uitleg over het onderzoek, vervolgens de vragen per mail op te sturen waarvoor data uitgezocht moet worden en een afspraak te maken voor het telefonisch interview. Dit principe is allereerst wederom getest bij een tweetal inloophuizen en na nog een kleine aanpassing is de vragenlijst definitief gemaakt, zie bijlage 4. Door enige onoplettendheid van een teamlid is bij de selectie van de inloophuizen, een verkeerd inloophuis benaderd. Waardoor de veronderstelde verhouding van 10 inloophuizen die wel al worden ondersteund door Roparun en 10 die dat niet worden gewijzigd. De verhouding is uiteindelijk geworden 9 die wel wijn gesteund en 11 die dat niet zijn. Er was geen tijd meer beschikbaar om dit te herstellen. Op 8 november 2013 kwam een bericht van het bestuur van Stichting Roparun dat de opdracht aangepast moest worden, daar een aanvulling gewenst was over de kwaliteit van inloophuizen en de wens was om alle 67 inloophuizen te interviewen. Deze aanvulling past niet binnen het onderzoek, aangezien dit een kwalitatief onderzoek op bezoekers vereist en dit onderzoek kwantitatief is en gericht om medewerkers van een inloophuis. Als compromis is een tweetal vragen over de kwaliteit van inloophuizen in de vragenlijst opgenomen. In de steekproefomvang is geen concessie gedaan, omdat deze onderzoekstechnisch verantwoord is Een onderzoeksteam onder leiding van Dr. Adriaan Visser vanuit de Hogeschool Rotterdam in opdracht van KWF heeft ons op 16 november benaderd, omdat zij ter oren waren gekomen van ons onderzoek. Zij spraken van een ernstige hinder van ons onderzoek bij dat van hen. Na uitleg van ons onderzoeksdoel per e-mail hebben wij geen reactie meer hiervan vernomen.
12
4. Empirische bevindingen en analyse In dit hoofdstuk worden met de empirische bevinden uit het onderzoek de deelvragen beantwoord en gevisualiseerd. In paragraaf 4.1 zal worden beantwoord of de gewenste doelgroep door middel van inloophuizen bereikt wordt. Vervolgens in paragraaf 4.2 wordt beantwoord hoe de inloophuizen geografisch verdeeld zijn, waarna in een antwoord wordt gegeven in welke mate de financiële ondersteuning bijdraagt aan het functioneren van de inloophuizen. Vervolgens zal een uitspraak worden gedaan omtrent de verwachtingen van de omvang van de doelgroep, waarna tot slot zal worden beantwoord wat de toegevoegde waarde van inloophuizen is.
4.1
Bereik van de doelgroep door inloophuizen
Deelvraag: Wordt de gewenste doelgroep door middel van de inloophuizen bereikt? Type doelgroepen Bij nagenoeg alle inloophuizen (N=18) wordt aangeven aan dat doelgroepen die het inloophuis bezoeken zowel mensen zijn die kanker hebben (gehad), als naaste en nabestaanden. Bij één inloophuis komt ook een andere doelgroep, mensen met een andere ziekte dan kanker. “Alle onderzochte inloophuizen richten zich op mensen die kanker hebben (gehad) en naasten en nabestaanden van mensen die kanker hebben (gehad)”
Aantal (unieke) bezoekers De inloophuizen (N=20) hebben gezamenlijk 38.862 bezoeken per jaar, wat gemiddeld voor alle inloophuizen die bij IPSO zijn aangesloten (N=67) zou neerkomen op 130.188 bezoeken per jaar. Voor de inloophuizen uit de steekproef (N=20) zijn dit gemiddeld 1943 bezoeken per inloophuis per jaar. Het aantal bezoeken per inloophuis verschilt echter sterk. Als we dit indelen in categorieën, krijgen we de bevinden als weergegeven in grafiek x.y. “De bij het IPSO aangesloten inloophuizen hebben gemiddeld ruim 130.000 bezoeken per jaar”
Ter validatie van de opgegeven bezoekersaantallen is gevraagd of het inloophuis een registratiesysteem voor bezoekers hanteert. 95% van de geselecteerde inloophuizen maakt gebruik van een registratiesysteem voor de bezoekersaantallen. Het aantal unieke bezoekers wordt bij 25% van de inloophuizen geregistreerd. Cumulatief bedraagt het aantal unieke bezoeken 7456 per jaar (N=15), wat neerkomt op gemiddeld 392 unieke bezoekers per inloophuis per jaar. Hierbij moet worden opgemerkt dat niet alle respondenten deze vraag hebben kunnen beantwoorden (N=15). Hierbij is niet onderzocht of een bezoeker meerdere inloophuizen bezoekt en zo dubbel is geteld.
13
diagram 4.1 Georganiseerde activiteiten voor doelgroepen 100% van de geselecteerde inloophuizen (N=20) organiseert activiteiten voor mensen die kanker hebben of hebben gehad. Van deze inloophuizen organiseert 85% ook activiteiten voor naasten en nabestaanden van mensen die kanker hebben (gehad). De nadruk van de inloophuizen ligt hierbij ook op de (ex)kankerpatiënten zelf, want gemiddeld 70% van de georganiseerde activiteiten is op deze groep gericht en 30% op naasten en nabestaanden. Slecht één inloophuis, Inloophuis Den Helder, geeft aan ook activiteiten voor andere doelgroepen te organiseren. “Alle onderzochte inloophuizen organiseren activiteiten die zijn gericht op mensen die kanker hebben (gehad)”
Bij alle geselecteerde inloophuizen zegt 70% geen activiteiten met andere inloophuizen te ondernemen. 30% Die wel activiteiten ondernemen met andere inloophuizen (N=6) richten zich voor 56% op mensen die kanker hebben (gehad) Deelvraag: Hoe groot is het percentage van de gewenste doelgroep van het totaal aantal bezoekers van inloophuizen?
14
De gemiddelde (N=20) verhouding tussen de bovengenoemde doelgroepen, 1. (ex)kankerpatiënten, 2. Naasten en nabestaanden en 3. Mensen met een andere ziekte, die een inloophuis bezoekt is respectievelijk 75%, 23% en 2%. De verwachtingen over deze percentages (N=10) voor de komende drie jaren zijn respectievelijk 78%, 22% en 0%. Hierbij moet nadrukkelijk worden opgemerkt dat niet elke respondent deze vraag heeft beantwoord (N=10). Bij alle geselecteerde inloophuizen is gevraagd hoeveel dagen per week het inloophuis geopend is om inzicht te verkrijgen in het aantal uren dat het inloophuis benut wordt. Het aantal dagen dat een inloophuis geopend is varieert tussen de 1 en de 5 dagen per week.
diagram 4.3 Tevens is bij alle inloophuizen gevraagd of ze ’s avonds geopend zijn om inzicht te verkrijgen in het aantal uren dat het inloophuis ’s avonds benut wordt. 55% van de inloophuizen geeft aan een of meer avonden per week geopend te zijn 45% van de inloophuizen is ’s avonds gesloten. De onderzocht inloophuizen (N=20) zijn gezamenlijk ruim 508 uren per week geopend. Omgerekend naar de populatie inloophuizen (N=67) zou dit neerkomen op 1703,5 uren per week dat de inloophuizen zijn geopend.
“De inloophuizen die bij het IPSO zijn aangesloten zijn gezamenlijk ruim 1700 uren per week open”
Van de onderzocht inloophuizen (N=20) geeft 85% aan te adverteren in een lokale krant. 90% doet dit tevens op andere wijze. Voorbeelden die gegeven worden zijn de eigen website, social media en contacten met specialisten en huisartsen. Geen van de respondenten geeft aan dat het inloophuis niets doet aan promotie. Bovengenoemde en andere vormen van promotie zijn gevisualiseerd in histogram 4.4.
15
histogram 4.4 De gewenste doelgroep wordt door middel van de inloophuizen bereikt doordat de inloophuizen gezamenlijk 130.000 bezoekers per jaar tellen, waarvan 75% van de bezoekers tot de doelgroep behoort en 100% van de inloophuizen activiteiten voor de doelgroep organiseert.
4.2
Geografische spreiding inloophuizen
Deelvraag: Wat is de geografische spreiding van inloophuizen in Nederland? Bij alle geselecteerde inloophuizen (N=20) is gevraagd of er inloophuizen in dezelfde regio aanwezig zijn om inzicht te verkrijgen in de geografische spreiding van de inloophuizen. 80% van de respondenten geeft aan dat er andere inloophuizen in dezelfde regio aanwezig zijn. De geografische spreiding is tevens bepaald door literatuuronderzoek. In bijlage 5 is op een landkaart van Nederland de spreiding van de bij het IPSO aangesloten inloophuizen (N=67) gevisualiseerd. In onderstaande histogram is de spreiding per provincie weergegeven (N=67).
Spreiding inloophuizen in Nederland 16
8
7 2
4
[VALUE]
[VALUE]
5
8
7 4
5
histogram 4.5
16
Bij alle inloophuizen is gevraagd hoe lang het inloophuis al bestaat. Dit geeft zowel inzicht in het bestaan van het fenomeen inloophuizen als de spreiding in oprichtingsjaar. Het eerste inloophuis dat in 1992 is opgericht was het Vicky Brownhuis in ’s-Hertogenbosch. Daarna is het aantal inloophuizen toegenomen tot 69 in totaal in december 2013.
Grafiek 4.6
4.3
financiële ondersteuning
Deelvraag: In hoeverre draagt financiële ondersteuning bij aan het functioneren van inloophuizen? Financiering Van de onderzochte inloophuizen (N=20) geven 18 inloophuizen aan afhankelijk te zijn van onder andere donaties, wat neerkomt op 90%. Geen van de inloophuizen krijgt geld via zorgverzekeringen. Geen enkel inloophuis wordt door slecht één bron gefinancierd. In histogram 4.7 staat per wijze van financiering hoeveel inloophuizen (N=20) hier gebruik van maken. Alle respondenten hebben aangegeven dat van hun inloophuis statuten aanwezig zijn en er een jaarverslag is.
Histogram 4.7
17
Histogram 4.8 De meeste inloophuizen hebben geen grote problemen met het verkrijgen van financiering voor trainingen van het personeel. 50% waardeert dit met een 1 0f 2 op een schaal van 5, zie histogram 4.9.
Histogram 4.9
18
Histogram 4.10
Histogram 4.11 Steun door Stichting Roparun Er zijn inloophuizen onderzocht (N=11) waarvan op voorhand door Stichting Roparun is gemeld dat zij een aanvraag hadden gedaan bij Roparun. Uit de survey bleek dat 13 inloophuizen een aanvraag hebben gedaan, waarvan er 11 zijn gehonoreerd. De aanvraag die niet is gehonoreerd betrof verhuiskosten.
19
Histogram 4.12 Het gemiddelde aangevraagde investeringsbedrag (N=11) betreft €92.005,-. Hierbij zijn drie uitbijters te vermelden van €840.840 voor Toon Hermans Huis Parkstad, €80.000,- voor Cabane centrum voor leven met kanker en €54.000,- Inloophuis Toon. Zonder deze inloophuizen meegenomen (N=8) is het gemiddelde aangevraagde budget €4.653,-. Bij 65% van de inloophuizen wordt aangegeven dat er problemen zijn met het vergrijgen van financiering voor de exploitatielasten. Voor de financieringen van trainingen, activiteiten en eenmalige investeringen is de waardering meer verdeeld. Zie hiervoor histogram 4.8 t/m 4.12 De inloophuizen worden gefinancierd uit verschillende bronnen. Donaties vormen de grootste bron van inkomsten. De inloophuizen hebben de meeste moeite met het afdekken van de exploitatiekosten. Het financieren van een inloophuis draagt bij aan het functioneren van het inloophuis. Er blijkt dat er een positieve relatie bestaat tussen financiële ondersteuning van de Stichting Roparun aan inloophuizen en het aantal deelgebieden waarbinnen de inloophuizen problemen met de financiering ondervinden. De inloophuizen die door Stichting Roparun worden ondersteund, hebben in algemene zin minder grote problemen met het verkrijgen van financiering, maar ook op minder verschillende aspecten problemen met het verkrijgen van financiering. Kortom, financiering draagt bij aan de ondersteuning van inloophuizen.
4.4
Verwachtingen van de omvang van de doelgroep
Deelvraag: Wat is de verwachting van de omvang van de doelgroep voor de komende 5 jaar? Uit het onderzoeksrapport van het KWF, Kanker in Nederland tot 2020 Trends en prognoses blijkt dat het aantal kankerpatiënten de komende jaren aanzienlijk zal stijgen. Waar in 2007 87.000 mensen de diagnose kanker kregen, zullen dit in 2020 123.000 mensen zijn. Het aantal bezoekers in de inloophuizen zal onder invloed van de vastgestelde trend stijgen. Deze trend wordt door de inloophuizen zelf ook ervaren. Uit het onderzoek blijkt dat inloophuizen steeds meer kankerpatiënten en hun naasten weet te bereiken door: • Gerichte acties op doelgroepen; • Samenwerking met andere inloophuizen, om te leren van elkaars ervaringen; • Vergrijzing met als gevolg een toename van het aantal kankerpatiënten De verwachting is dat de komende vijf jaar het aantal kankerpatiënten zal stijgen. De omvang van de doelgroep zal groter toenemen.
20
4.5
toegevoegde waarde inloophuizen
Deelvraag: wat is de toegevoegde waarde van inloophuizen? Bij alle inloophuizen wordt aangegeven dat de toegevoegde waarde van hun inloophuis ligt in het delen en bespreekbaar maken van de problematiek en het leed met lotgenoten, omdat de mensen die een inloophuis bezoeken dit vaak onvoldoende in hun eigen sociale omgeving vinden. De bezoekers geven elkaar steun die ze elders niet kunnen krijgen. De toegevoegde waarde voor kankerpatiënten wordt als zeer omvangrijk ervaren. Het is een plaats van rust en wordt als zeer noodzakelijk gezien.
21
5. Conclusie en aanbevelingen In dit hoofdstuk worden de onderzoeksresultaten gecombineerd om de conclusies van het onderzoek te presenteren. In paragraaf 5.1 worden de deelvragen beantwoord. Deze conclusies vormen gezamenlijk de beantwoording van de probleemstelling van het onderzoek. In de daarop volgende paragraaf komen de aanbevelingen van de projectgroep aan de orde.
Conclusies
5.1
Om de probleemstelling te kunnen beantwoorden zijn een vijftal deelvragen geformuleerd. De deelvragen zijn beantwoord na uitvoering van het empirisch onderzoek. Als onderdeel van de conclusies worden de deelvragen beantwoord. 1.
Wordt de gewenste doelgroep door middel van financiële steun aan inloophuizen bereikt? De doelgroep van de Roparun bestaat uit kankerpatiënten. De opbrengsten uit het Roparun evenement i moet ten goede komen aan de zorg voor kankerpatiënten . Uit het onderzoek blijkt dat alle onderzochte inloophuizen activiteiten organiseren voor kankerpatiënten, naasten of nabestaanden. Tevens is waargenomen dat er in een enkel geval naast de activiteiten voor kankerpatiënten ook activiteiten voor patiënten met een andere chronische ziekte georganiseerd worden. Als laatste blijkt dat negentig procent van de onderzochte inloophuizen kan inschatten wat de verdeling is tussen het aantal kankerpatiënten, naasten en nabestaanden dat het inloophuis bezoekt. Tien procent kan dit niet omdat men het niet meet. Er kan worden geconcludeerd dat de doelgroep van de stichting wordt bereikt door het financieel ondersteunen van inloophuizen.
2.
Hoe groot is het percentage van de gewenste doelgroep van het totaal aantal bezoekers van inloophuizen? Het aantal bezoekers dat bij inloophuizen komt is te verdelen in de groepen: kankerpatiënten, naasten en/of nabestaanden van kankerpatiënten, en patiënten met een andere chronische ziekte. Daarnaast komen er bezoekers bij inloophuizen waarvan niet bekend is tot welke groep ze behoren. Dit komt omdat er inloophuizen zijn die niet registreren tot welke categorie bezoekers behoren. Uit het onderzoek blijkt dat het minimum aantal kankerpatiënten dat inloophuizen bezoekt bestaat uit 68% van het totale jaarlijkse bezoekersaantal. Het minimum aantal naasten en/of nabestaanden dat een inloophuis bezoekt bestaat uit 21% van het totale jaarlijkse bezoekersaantal. Patiënten met een andere chronische ziekte vormen minimaal 2% van het totale jaarlijkse bezoekersaantal. De groep bezoekers waarvan onbekend is tot welke groep zij behoren is 10%.
3. Wat is de geografische spreiding van inloophuizen in Nederland? De geografische spreiding van de inloophuizen, is weergegeven in Bijlage 5. Op het moment van schrijven van dit rapport zijn er 67 inloophuizen voor kankerpatiënten in Nederland. Al deze inloophuizen zijn aangesloten bij het IPSO. Ze zijn verdeeld over 11 provincies. De provincie Friesland heeft geen inloophuis. In de Randstad en vooral in Rotterdam zijn meer inloophuizen en dus meer geconcentreerd dan in de rest van Nederland. Uit de empirische bevindingen zijn geen nieuwe inloophuizen naar voren gekomen. De stichting Roparun heeft in het jaar 2012, 6,57% van de groep inloophuizen gesteund om de doelgroep te bereiken. 4.
22
In hoeverre draagt financiële ondersteuning bij aan het functioneren van inloophuizen? De inloophuizen worden gefinancierd uit verschillende bronnen. Donaties vormen de grootste bron van inkomsten. De inloophuizen hebben de meeste moeite met het afdekken van de exploitatiekosten. Het financieren van een inloophuis draagt bij aan het functioneren van het inloophuis. Uit onderzoeksdata blijkt dat er een positieve relatie bestaat tussen financiële ondersteuning van de Stichting Roparun aan inloophuizen en het aantal deelgebieden waarbinnen de inloophuizen problemen met de financiering ondervinden. De inloophuizen die door Stichting Roparun worden ondersteund, hebben in algemene zin minder grote problemen met het verkrijgen van financiering, maar ook op minder verschillende aspecten (exploitatie, activiteiten, trainingen, eenmalige investeringen) problemen met het verkrijgen van financiering.
5.
Wat is de verwachting van de omvang van de doelgroep voor de komende 5 jaar? Uit het onderzoeksrapport van het KWF, Kanker in Nederland tot 2020 Trends en Prognoses blijkt dat het aantal kankerpatiënten de komende jaren aanzienlijk zal stijgen. Het KWF verwacht dat het aantal kankerpatiënten in 2020 met 40% gestegen zal zijn. De doelgroep zal dus alleen maar groter worden. Het aantal bezoekers in de inloophuizen zal onder invloed van de vastgestelde trend stijgen. Uit het onderzoek blijkt dat deze trend door de inloophuizen zelf ook zo wordt ervaren.
6. Wat is de toegevoegde waarde van inloophuizen? De inloophuizen dragen bij aan de kwaliteit van leven van kankerpatiënten door het bieden van emotionele ondersteuning door het delen van het leed met lotgenoten en het bespreekbaar maken van de ziekte. De kankerpatiënten die een inloophuis bezoeken, kunnen deze emotionele ondersteuning niet of onvoldoende in hun eigen sociale omgeving vinden om uiteenlopende redenen. De toename van het aantal inloophuizen onderstreept de behoefte aan deze georganiseerde vorm van lotgenotencontact en het mentaal en emotioneel verwerken van zowel de fysieke als de mentale klachten die door de ziekte ontstaan of versterkt worde Na beantwoording van de deelvragen kan nu vastgesteld worden of de hoofdvraag is beantwoord. De hoofdvraag welke luidt: “In hoeverre bereikt Stichting Roparun de gewenste doelgroep door middel van financiële ondersteuning van inloophuizen in Nederland?” De hoofdvraag is naar de mening van de projectgroep niet helemaal beantwoord. Geconcludeerd kan worden dat: • • •
Inloophuizen worden bezocht door kankerpatiënten, naasten en nabestaanden; Inloophuizen voegen waarde toe aan het leven van kankerpatiënten, naasten en nabestaanden, volgens de geïnterviewden uit de respondentgroep; De Stichting Roparun weet de inloophuizen te bereiken met financiële steun.
Wat echter wetenschappelijk niet kan worden vastgesteld uit dit onderzoek is of door het financieel steunen van de inloophuizen, de kankerpatiënten daadwerkelijk worden bereikt. Zo blijkt dat door de verschillende werkwijzen, openingstijden en aantallen bezoekers van de inloophuizen, er geen eenduidige uitspraak kan worden gedaan over het bereik van de doelgroep van de inloophuizen. Naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek zijn naast beantwoording van de hoofd- en deelvragen nog een aantal conclusies te trekken. Uit het onderzoek kwam verder naar voren dat inloophuizen op uiteenlopende wijze opereren. Onderstaand een aantal voorbeelden van initiatieven die door inloophuizen ontplooid worden om de verschillende doelgroepen te bereiken: 1. Een inloophuis zet acties uit om juist de jeugdige familieleden van mensen die de diagnose kanker hebben gehad te bereiken. Hier zit een hoop verborgen leed; 2. Een inloophuis richt zich in de komende periode juist op het bereiken van mannen wiens naasten de diagnose kanker heeft gehad; 3. Een inloophuis organiseert ook activiteiten voor mensen met een andere chronische aandoening. De achterliggende gedachte is dat je iemand die ziek is niet in de kou laat staan en buiten sluit. Een ander inloophuis overweegt hetzelfde te doen; 4. Een inloophuis gaat een samenwerkingsovereenkomst aan met een ziekenhuis, om mensen die de diagnose kanker hebben gekregen en hun naasten, te wijzen op de aanwezigheid en mogelijkheden van het inloophuis. Dit verlaagt de drempel bij kankerpatiënten en hun naasten om een inloophuis te bezoeken; De Genoemde voorbeelden geven de dynamiek en pluriformiteit aan die er in de branche is. De initiatieven zijn wijdverspreid en staan soms geheel los van elkaar. Het suggereert echter wel een gemis aan samenwerking en regie. Uit het onderzoek blijkt dat 70% van de ondervraagde inloophuizen geen activiteiten onderneemt met andere inloophuizen uit de regio. Het is de overtuiging van de projectgroep dat indien de initiatieven juist meer
23
op elkaar afgestemd worden, er synergie gecreëerd kan worden, waardoor er op meer consistente en inzichtelijke wijze gewerkt kan worden. Het wederzijdse leereffect dat ontstaat door het ontplooien van gezamenlijke activiteiten kan leiden tot het bereiken van een groter aantal mensen uit de verschillende doelgroepen die de inloophuizen bezoeken. Dit is volgens de projectgroep uiteindelijk ook het doel dat alle inloophuizen nastreven. De projectgroep concludeert dus dat de samenwerking is tussen de inloophuizen kan verbeteren waardoor er meer mensen bereikt kunnen worden. Als laatste is geconcludeerd dat er naast verschillende initiatieven ook grote verschillen zitten in de wijze waarop bezoekers worden geteld. De inloophuizen zijn goed in staat om aan te geven in welke percentages de doelgroepen de inloophuizen bezoeken. Dit is echter wederom gebaseerd op uiteenlopende wijze van registratie. Een aantal voorbeelden: 1. Er zijn inloophuizen die een telefonisch consult met iemand van de doelgroep ook tellen als een bezoek; 2. Er zijn inloophuizen die geen bezoekers meten; 3. Er zijn inloophuizen die ook het aantal unieke bezoekers meet; Uit het onderzoek blijkt dat 95% van de inloophuizen een registratiesysteem heeft. Echter blijkt ook uit het onderzoek dat de registratie niet uniform is. De projectgroep heeft geen waarde oordeel over de wijze van registratie. Het is echter de mening van de projectgroep dat indien alle inloophuizen een uniform eenduidig meetsysteem ten aanzien van het aantal bezoekers zou hebben, het voor alle stakeholders duidelijk is hoeveel mensen er nu precies gesteund worden door het inloophuis. Het inloophuis kan dan zelf ook beter verantwoorden naar geldschieters hoeveel mensen er gesteund worden.
Aanbevelingen
5.2
Naar aanleiding van de getrokken conclusies worden de volgende aanbevelingen gedaan: •
•
24
Indien de stichting Roparun meer inzicht en controle wil hebben in hoeverre financiële steun de doelgroep bereikt, wordt aanbevolen om een tool te ontwikkelen waarmee kan worden vastgesteld in hoeverre de doelgroep wordt bereikt. Hierbij moet gedacht worden aan een checklist waarmee eenvoudig kan worden vastgesteld of de aanvraag voor financiële steun bij de stichting terecht komt bij de doelgroep. Op basis van de checklist kan dan gewogen worden om een aanvraag goed of af te keuren; In het onderzoek is de kwalitatieve vraag gesteld of inloophuizen de kwaliteit van leven van kankerpatiënten vergroot. Deze vraag is door de inloophuizen positief beantwoord. Veronderstelt kan worden dat niet de medewerkers van inloophuizen, maar de kankerpatiënten zelf dit oordeel moeten geven. Daarom wordt aanbevolen om deze kwalitatieve kwestie in een vervolgonderzoek naar inloophuizen mee te nemen.
6. Evaluatie De doelstelling van dit onderzoek is om Stichting Roparun inzicht te geven in welke mate de beoogde doelgroep die gebruik maakt van de inloophuizen voldoende met de giften wordt bereikt, waardoor zij hun keuze voor het financieel ondersteunen van inloophuizen kan onderbouwen Om dit te kunnen doen heeft de projectgroep kwantitatieve methoden gehanteerd. Het onderzoeksontwerp en de gebruikte methoden sluiten goed aan bij de positivistische filosofische uitgangspunten, omdat alles is gericht op objectieve en meetbare dataverzameling die tot conclusies leiden op basis van kwantitatieve en statistische analyse De filosofische uitgangspunten, de concrete onderzoeksopzet en methoden van data-analyse waren consistent. Desalniettemin kent het onderzoek een aantal beperkingen. Zo zijn bijvoorbeeld alleen de medewerkers/directeuren van inloophuizen geïnterviewd. Ondanks het toepassen van triangulatie door middel van diverse controlevragen, literatuuronderzoek en het vergelijken van de informatie uit de interviews met de informatie op de websites van de desbetreffende inloophuizen, blijft er een bepaalde mate van subjectiviteit in de antwoorden van de respondenten schuilen. Daarnaast hebben de inloophuizen een groot belang bij het verwerven van financiële steun waardoor niet alle antwoorden geheel betrouwbaar zijn. Tevens kunnen de interpretaties van de vier verschillende interviewers tot verschillen leiden. De kankerpatiënten, de doelgroep van de Stichting Roparun, zijn in dit onderzoek op geen enkele wijze benaderd om te onderzoeken in welke mate zij de effecten van financiële steun ervaren. Ook is de doelgroep niet betrokken bij het vaststellen in welke mate de inloophuizen bijdragen aan de kwaliteit van hun leven en wat de concrete effecten hiervan zijn. Als de doelgroep deze vragen beantwoordt, verhoogt dit de betrouwbaarheid van het onderzoek. Nu bestonden de respondenten alleen uit inloophuizen die financieel gebaat zijn bij een positieve weergave van hun bijdrage aan de kwaliteit van leven van kankerpatiënten. Daarnaast bestond de groep respondenten hoofzakelijk uit directies en coördinatoren van een inloophuis. Er kan worden verondersteld dat de vrijwilligers dichter bij de bezoekers zelf betrokken zijn en een ander beeld zouden geven van de toegevoegde waarde van een inloophuis dan de geïnterviewde directies en coördinatoren. Daarnaast zijn ook relevante belanghebbenden zoals het KWF buiten beschouwing gelaten. Deze zouden voor de volledigheid in de dataverzameling en betrouwbaarheid van het onderzoek ook deel uitgemaakt moeten hebben van de respondenten. Echter hebben we getracht deze tekortkomingen in het onderzoek te ondervangen door de uitvoering van een literatuuronderzoek en de conclusies uit diverse onderzoeksrapporten te gebruiken. Het is aan te bevelen om aanvullend onderzoek uit te voeren waarin de doelgroep en de hierboven genoemde belanghebbenden een stem krijgen.
25
7. Literatuur Easterby-Smith, M., Thorpe, R. & Jackson, P., 2011. Management Research. Engeland, Londen: Sage Tulder, R. van, 2012. Skill sheets. Nederland, Amsterdam: Pearson Swanborn, P.G., 2010. Basisboek sociaal onderzoek. Nederland, Den Haag: Boom Onderwijs Weusten, S., 2013. Hoe we onszelf voor de gek houden. Nederland, Amsterdam: De Argumentenfabriek Wilde, R. van, 1989. Verklaren in de sociale wetenschappen, in Korthals, M. Wetenschapsleer, Filosofisch en Maatschappelijk perspectief op de natuur- en sociaalculturele wetenschappen, Amsterdam: Boom Leende, E. de & Ph. Van Engeldorp Gastelaars, 1999. Naar een methodologie van kunde, in Riemsdijk, M. van, Dilemma’s in de Bedrijfskundige Wetenschap. Assen: van Gorcum Visser, A., Wildenbeest, M., Nieuwenhuizen, L., (2008). Psychosociale begeleiding bij kanker: Onderzoek naar waardering, ervaren effecten en kwaliteit van leven bij cliënten van het Adamas Inloophuis. Visser, Adriaan et al, zorg voor complexe problemen? (Nederlands Tijdschrift voor Oncologie 2009, nummer 6) Geluk, W., & Visser, A., 2008. Behoefte aan een inloophuis in Friesland. Tijdschrift Psychosociale Oncologie, 16, 18-19. Zegers M, et al. Ondersteuningsbehoeften van (ex-) kankerpatiënten. Huisarts Wet 2010;53:415. Bron, Wim , 2010. Inloophuizen voor (ex-)kankerpatiënten en hun naasten, Huisarts en wetenschap, ISSN 00187070, Volume 53, Issue 12, p. 657 Leeuwen N. van &Liempt, H. van, 2009. Evaluatie van psychosociale begeleiding bij mensen met kanker Waardering, ervaren effecten en kwaliteit van leven, , Masterthesis Klinische en Gezondheidspsychologie (Universiteit Utrecht) Garssen, B et al, 2011. psycho-oncologie helpt, evaluatie van gespecialiseerde psycho-oncologische zorg in Nederland, IPSO. Martens, M , Hesselink,A, (2012) Inventarisatie inloophuizen: stand van zaken anno 2012, Rescon Signaleringscommissie Kanker van KWF Kankerbestrijding, (2011). Kanker in Nederland tot 2020 Trends en prognoses. Centraal Bureau voor de Statistiek (2013). Kanker nu doodsoorzaak nummer één. Verkregen op 24 november 2013, via http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/ gezondheid-welzijn/publicaties/artikelen/archief/2009/20092687-wm.htm.
26
Bijlage 1. SWOT-analyse Stichting Roparun
27
Swot analyse Roparun Sterkten
Zwakten
Kansen
Bedreigingen
Stichting Roparun Palliatieve Zorg heeft keurmerk CBF–Keur. “Dit heeft een positieve uitstraling op de belanghebbenden van de stichting. Daar komt bij dat het Keurmerk een manier van werken oplegt waarbij openheid en controle een belangrijke plaats innemen
“De Roparun organisatie is voor een zeer groot gedeelte afhankelijk van vrijwilligers. Er zijn rond de 350 vrijwilligers betrokken bij de Roparun organisatie. Ongeveer 300 van hen zijn voornamelijk actief tijdens het evenement. De overige 50 zijn het gehele jaar door op de een of andere manier bezig met de Roparun. Onbekendheid bij potentiele doelgroepen en vrijwilligers
Het onderzoeken van mogelijkheden voor nieuwe passende evenementen
Toenemende concurrentie, nieuwe toetreders in de markt die zich inzetten voor steun aan de zelfde belangengroepen.
Het borgen en verder verbeteren van de relatie met de belangrijkste Stakeholders
Promotie- goede inzet van social media en andere promotiemiddelen om de bekendheid te bevorderen.
Lage verbinding tussen de doelstellingen en activiteiten van PZ en EV
Het verhogen van de directe sponsorbijdragen voor EV.
Kleinschalige organisatie, waardoor men goed kan anticiperen op veranderingen in de markt
Gebrek aan professionalisering bij de vrijwilligersorganisatie
Personeel- er is een grote mate van inzet, betrokkenheid en motivatie van vrijwilligers.
Onvoldoende ondersteuning bij het bestuur van PZ bij het bepalen van nieuwe doelen
Toenemende mogelijkheden en bereidheid van Feedback van eindgebruikers waardoor de effectiviteit van de steun zou kunnen worden bevorderd Verbeteren reputatie d.m.v. investeren in duurzaamheid m.b.t. afvalmanagement en inzet duurzame transportmiddelen en distributiekanalen.
Slechte reputatie van andere maatschappelijke organisaties kan een negatieve invloed hebben op de reputatie van Roparun. Diverse publicaties omtrent verkeerd besteed geld en oneigenlijke bedrijfsvoering door maatschappelijke organisaties hebben geleid tot toenemende scepsis m.b.t het steunen van goede doelen. Toenemende ‘ik-cultuur’ in samenhang met economische situatie kunnen leiden tot minder bereidheid tot donaties en inzet van vrijwilligers. Toenemende regelgeving en de daarmee samenhangende toename in verantwoording en bureaucratie.
Sterke financiële controle over uitgaven om te waarborgen dat de juiste doelen worden gesteund
Grensvervaging tussen professional en vrijwilliger. In organisaties die veel met vrijwilligers werken, is dit een risico dat invloed op de reputatie van de organisatie kan hebben.
Bijlage 2. Literatuuronderzoek
28
Literatuur onderzoek Om inzicht te verkrijgen in het fenomeen inloophuizen, het aantal bezoekers, de financiering, de ervaringen van de bezoekers en de veronderstelde meerwaarde van inloophuizen heeft de projectgroep de volgende literatuur geïdentificeerd om tijdens het onderzoek als theoretisch kader te gebruiken. In 2007 en 2008 is er een onderzoek uitgevoerd naar de psychosociale begeleiding van mensen met kanker. In deze studie is onderzoek verricht naar hoe psychosociale begeleiding door kankerpatiënten wordt beoordeeld en of de effecten ervan positief samenhangen met de kwaliteit van leven van deze groep. 1 Daarnaast zijn er in het Tijdschrift voor Oncologie (2009) twee publicaties verschenen over de betekenis en waardering van inloophuizen2,3. In het ‘Tijdschrift Psychosociale Oncologie (2009)’ is een artikel over het nut en de vraag naar een inloophuis in Friesland verschenen 4. Hierin staat centraal waarom een inloophuis in de directe omgeving nodig is en welk gat ze opvult in het leven van kankerpatiënten. Tevens heeft Zegers (2010) een artikel gepubliceerd over de ondersteuningsbehoefte van (ex-) kankerpatienten5 en heeft Bron (2010)6 een artikel gepubliceerd over de rol van inloophuizen voor kankerpatiënten en hun naasten 6. In 2009 hebben Van Leeuwen & Van Liempt hun masterthesis gepubliceerd over de Evaluatie van psychosociale begeleiding bij mensen met kanker en wat waardering, ervaren effecten en kwaliteit van leven hiervan zijn7. In 2011 is er door het IPSO onderzoek verricht naar de meerwaarde van gespecialiseerde psycho-oncologische zorg in Nederland8. In dit onderzoek wordt geconcludeerd dat psycho-oncologische zorg de kwaliteit van leven van kankerpatiënten en mensen uit hun directe omgeving aanzienlijk verbetert en dat inloophuizen de drempel naar deze vorm van zorg kunnen verlagen. In 2012 heeft Rescon in opdracht van KWF Kankerbestrijding onderzoek verricht naar de punten waar inloophuizen belemmeringen ervaren en welke ondersteuningsmogelijkheden de inloophuizen zien op het gebied van financiering 9. In dit onderzoek staan tevens de financiering, de samenwerking met verschillende organisaties en de behoefte en mogelijkheden voor toekomstige financiële ondersteuning centraal. Uit het onderzoeksrapport van het KWF, Kanker in Nederland tot 2020 Trends en prognoses 10 blijkt dat het aantal kankerpatiënten in 2020 met 40% zal toenemen. Waar in 2007 87.000 mensen de diagnose kanker kregen, zullen dit in 2020 123.000 mensen zijn. Daarnaast is het Centraal Bureau voor de Statistiek(2013) geraadpleegd11. De reden hiervoor is dat uit diverse van de bovengenoemde onderzoeken blijkt dat een aanzienlijk deel van de kankerpatiënten en direct betrokkenen behoefte hebben aan psycho-oncologische zorg in Nederland zoals deze bij inloophuizen wordt aangeboden. Deze cijfers kunnen helpen om de behoefte aan inloophuizen te voorspellen. Het aantal bezoekers in de inloophuizen zal onder invloed van de vastgestelde trend stijgen.
1
Visser, Adriaan; Wildenbeest, Marieke; Nieuwenhuizen, Lily, Psychosociale begeleiding bij kanker: Onderzoek naar waardering, ervaren effecten en kwaliteit van leven bij cliënten van het Adamas Inloophuis, 2008 2 Visser, Adriaan et al, zorg voor complexe problemen? (Nederlands Tijdschrift voor Oncologie 2009, nummer 6) | 3 Visser, Adriaan et al, De betekenis van inloophuizen voor mensen met kanker en hun naasten: ontstaan, gebruik, behoefte en waardering (Nederlands Tijdschrift voor Oncologie 2009, nummer 6) | 4 Geluk, W., & Visser, A. (2008). Behoefte aan een inloophuis in Friesland. Tijdschrift Psychosociale Oncologie, 16, 18-19. 5 Zegers M, et al. Ondersteuningsbehoeften van (ex-) kankerpatiënten. Huisarts Wet 2010;53:415. 6 Bron, Wim , Inloophuizen voor (ex-)kankerpatiënten en hun naasten, Huisarts en wetenschap, ISSN 0018-7070, 9/2010, Volume 53, Issue 12, p. 657 7 van Leeuwen Ninke & van Liempt, Hester, Evaluatie van psychosociale begeleiding bij mensen met kanker - Waardering, ervaren effecten en kwaliteit van leven, , Masterthesis Klinische en Gezondheidspsychologie (Universiteit Utrecht), april 2009 | 8 Garssen, B et al, psycho-oncologie helpt, evaluatie van gespecialiseerde psycho-oncologische zorg in Nederland, IPSO 2011 9 Martens, M , Hesselink,A, Inventarisatie inloophuizen: stand van zaken anno 2012, Rescon, oktober 2012 10 Signaleringscommissie Kanker van KWF Kankerbestrijding, Kanker in Nederland tot 2020 Trends en prognoses 2011 11
Centraal Bureau voor de Statistiek (2013). Kanker nu doodsoorzaak nummer één. Verkregen op 24 november 2013, via http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/ gezondheid-welzijn/publicaties/artikelen/archief/2009/2009-2687-wm.htm.
Bijlage 3. Selectie inloophuizen
29
Onderzochte inloophuizen De onderzochte inloophuizen zijn weergegeven in onderstaande tabel. Nummer 1 t/m 9 valt in de groep die niet door Roparun gesteund zou zijn. Nummer 10 t/m 20 valt in de groep die wel door Roparun gesteund zou zijn. Tevens is de provincie waarin het inloophuis gevestigd is weergegeven.
Onderzochte inloophuizen No.
Naam
Provincie
1
Inloophuis de Boei
Zuid-Holland
2
Inloophuis Vicky Brown
Noord-Brabant
3
Sigrid's Garden
Drenthe
4
Toon Hermans Huis Parkstad
Limburg
5
Palazzoli
Zeeland
6
de tuinkamer
Gelderland
7
Inloophuis leven met kanker
Utrecht
8
Nardus Bloem
Groningen
9
Inloophuis Hoogvliet
Zuid-Holland
10
Zonnesteen
Overijssel
11
Honingraad
Noord-Brabant
12
Inloophuis Toon
Gelderland
13
Inloophuis het Getij
Noord-Brabant
14
Inloophuis Intermezzo
Overijssel
15
inloophuis de blauwe anemoon
Zuid-Holland
16
Toon Hermans Huis Drenthe
Drenthe
17
Inloophuis het Anker
Utrecht
18
Inloophuis Den Helder
Noord-Holland
19
Cabane centrum voor leven met kanker
Utrecht
20
Steunpunt Terneuzen
Zeeland
Bijlage 4. Interview vragenlijst
30
Vragenlijst Datum:
Code
Naam interviewer: Naam respondent: Functie respondent
☐ bestuurslid ☐ directeur/trice ☐ coördinator ☐ vrijwilliger ☐ Anders, namelijk….
Duur interview
Inleiding Goededag mijn naam is ………….. en ben een student bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit. Binnen deze universiteit maak ik deel uit van projectgroep die in opdracht van Stichting Roparun onderzoek uitvoert naar de plaats die inloophuizen innemen in het leven van kankerpatiënten. Graag zou ik u enkele vragen willen stellen over de volgende onderwerpen, namelijk: 1. Toegankelijkheid en algemene informatie inloophuis 2. Doelgroep inloophuis 3. Financiering inloophuis Het interview omvat 28 vragen en neemt circa 15 min. in beslag. De gegeven informatie zal zorgvuldig en vertrouwelijk worden behandeld en gebruikt worden voor het uitbrengen van een advies aan Stichting Roparun over de toegevoegde waarde van inloophuizen aan kankerpatiënten. Mits van toepassing: Ik heb reeds de website van het inloophuis bezocht en geconstateerd dat enkele vragen betrekking hebben op gegevens die tevens op de website worden vermeld. Ik stel u toch alle vragen om de data niet te beïnvloeden t.o.v. interviews bij andere inloophuizen en ter toetsing van deze gegevens. #
Vraag
Doel
Reden
1. Sinds wanneer bestaat het inloophuis? 1. ☐ Jaartal: 2. ☐ Het inloophuis is in oprichting
Hoe lang is het inloophuis al actief, levert ook een beeld op over groei aantal inloophuizen in afgelopen jaren
Voor Excel sheet
2. Hoe vaak is het inloophuis geopend? 1. ☐ Aantal dagen per week: 2. ☐ Aantal dagen per maand: 3. ☐ Nog niet bekend, inloophuis is in oprichting
Inzicht verkrijgen Utilisatie in het aantal uren dat het inloophuis benut wordt
3. Is het inloophuis ‘s avonds geopend? 1. ☐ Ja, aantal dagen per maand: 2. ☐ Nee 3. ☐ Nog niet bekend, inloophuis is in oprichting
Inzicht verkrijgen Utilisatie in het aantal uren dat het inloophuis benut wordt
4. Zijn er andere inloophuizen in dezelfde regio? 1. ☐ Ja, ga naar vraag 5 2. ☐ Nee, ga naar vraag 6 3. ☐ Niet bekend, ga naar vraag 6
Inzicht geografische ligging
Controle van eigen analyse omtrent de geografische ligging van de inloophuizen
5. Welke inloophuizen zijn dit (maximaal 3)? 1
Inzicht geografische ligging
Controle van eigen analyse omtrent de geografische ligging van de inloophuizen
6. Heeft het inloophuis statuten? 1. ☐ Ja 2. ☐ Nee
Inzicht verschaffen over controleerbaarh eid in jaarrekeningen en financiën
Kwaliteit inloophuis
7. Heeft het inloophuis een jaarverslag? 1. ☐ Ja 2. ☐ Nee
Inzicht verschaffen over controleerbaarh eid in jaarrekeningen en financiën
Kwaliteit inloophuis
8. Maakt het inloophuis gebruik van een registratiesysteem voor bezoekers? 1. ☐ Ja 2. ☐ Nee Zo ja, welke gegevens worden geregistreerd? 1. ☐ Doelgroep 2. ☐ Kankersoort 3. ☐ Aantal bezoekers 4. ☐ Aantal unieke bezoekers 5. ☐ Andere gegevens
Inzicht verschaffen of er überhaupt wel geteld wordt.
Kwaliteit inloophuis en gegevens verstrekt door geïnterviewde
9. Voor welke doelgroepen worden activiteiten georganiseerd? meer dan één antwoord mogelijk. 1. ☐ Mensen die kanker hebben (gehad) 2. ☐ Naasten of nabestaande van mensen die kanker hebben (gehad) 3. ☐ Patiënten met een andere (chronische) aandoening 4. ☐ Anders, namelijk ……
Inzicht in activiteiten voor doelgroep
Kwaliteit inloophuis
Inzicht in activiteiten voor doelgroep
Kwaliteit inloophuis
2 3
10. Hoe is de verdeling van de activiteiten over de door u genoemde doelgroepen uitgedrukt in een percentage? 1. ☐ Mensen die kanker hebben (gehad) % 2. ☐ Naasten of nabestaande van mensen die kanker hebben (gehad) % 3. ☐ Patiënten met een andere (chronische) aandoening % 4. ☐ Anders, namelijk …… % 5. ☐ Er wordt geen onderscheid gemaakt
11. Ondernemen jullie activiteiten met andere inloophuizen? 1. ☐ Ja, ga naar vraag 12 2. ☐ Nee, ga naar vraag 13 3. ☐ Nog niet van toepassing, inloophuis in oprichting, ga naar vraag 13
Inzicht verkrijgen in hoeverre er gebruik wordt gemaakt van gedeelde inspanningen
12. Zijn deze activiteiten gericht op mensen die kanker hebben (gehad)? 1. ☐ Ja, (geschatte) percentage: % 2. ☐ Nee
Inzicht verkrijgen Utilisatie in het bereiken van de doelgroep
13. Wat is de toegevoegde waarde van dit inloophuis voor iemand die kanker heeft (gehad)?
Inzicht krijgen in de meerwaarde van kwaliteit van leven voor de doelgroep
Utilisatie en kwaliteit inloophuis
14. Welke activiteiten organiseert het inloophuis voor de zichtbaarheid/naamsbekendheid van het inloophuis? 1. ☐ Geen 2. ☐ Open dag 3. ☐ Jaarmarkt 4. ☐ Krantenartikel 5. ☐ Radio-interview 6. ☐ Nieuwsbrief 7. ☐ Folder 8. ☐ Anders, namelijk …
Inzicht in marketingactivit eiten om de doelgroep te bereiken
Mogelijke relatie ontdekken tussen marketinginspanningen en utilisatie
15. Hoeveel bezoekers ontvangt het inloophuis wekelijks? Als u niet precies weet hoeveel bezoekers het inloophuis ontvangt, geef dan een schatting. 1. :
Inzicht verkrijgen Utilisatie in de omvang van het totaal aantal bezoekers
16. Hoeveel (unieke) bezoekers ontvangt het inloophuis wekelijks? Als één persoon drie keer per week komt tellen als één bezoeker. Als u niet precies weet hoeveel bezoekers het inloophuis ontvangt, geef dan een schatting 1. :
Inzicht verkrijgen Utilisatie in de omvang van het totaal unieke bezoekers
17. Welke Doelgroepen bezoeken het inloophuis? Meerdere antwoorden mogelijk 1. ☐ Mensen die kanker hebben (gehad) 2. ☐ Naasten of nabestaande van mensen die kanker hebben (gehad)
Inzicht verkrijgen Utilisatie in de verschillende doelgroepen die
3. 4.
☐ Patiënten met een andere (chronische) aandoening ☐ Anders, namelijk…
18. Wat is het percentage per doelgroep van het totaal aantal bezoekers? 1. ☐ Mensen die kanker hebben (gehad) 2. ☐ Naasten of nabestaande van mensen die kanker hebben (gehad) 3. ☐ Patiënten met een andere (chronische) aandoening 4. ☐ Anders, namelijk…
19. Wat verwacht u wat deze percentages per doelgroep zijn over 3 jaar? 1. ☐ Mensen die kanker hebben (gehad) 2. ☐ Naasten of nabestaande van mensen die kanker hebben (gehad) 3. ☐ Patiënten met een andere (chronische) aandoening 4. ☐ Andere doelgroepen
gebruikmaken van inloophuizen
% % % % 100%
Inzicht verkrijgen Utilisatie in hoeverre de specifieke doelgroep van de Roparun (kankerpatienten ) gebruikmaken van inloophuizen
% % % % 100%
Inzicht verkrijgen Verwachte in de toekomstige verwachtingen utilisatie van de organisatie m.b.t. de compositie van de doelgroep
20. Uit welke middelen wordt het inloophuis gefinancierd? Meerdere antwoorden mogelijk 1. ☐ Gemeente 2. ☐ Ziekenhuis 3. ☐ Bedrijven 4. ☐ Service clubs (o.a. Rotary, Lions) 5. ☐ Donaties 6. ☐ Nalatenschap 7. ☐ Collecte 8. ☐ Eigen acties (bijv. benefiet, sponsoring, evenementen etc.) 9. ☐ Bijdrage activiteiten deelnemers 10. ☐ Zorgverzekeringen 11. ☐ Anders, namelijk…
Inzicht verkrijgen in de financiering van de inloophuizen
Beoordelen van de relatieve bijdrage van de Roparun
21. Hoe is de verdeling van de financiering uitgedrukt in een percentage? Als u niet precies weet hoe de verdeling is, geef dan een schatting. 1. ☐ Gemeente % 2. ☐ Ziekenhuis % 3. ☐ Bedrijven % 4. ☐ Service clubs (o.a. Rotary, Lions) % 5. ☒ Donaties % 6. ☐ Nalatenschap % 7. ☐ Collecte % 8. ☐ Eigen acties (bijv. benefiet, sponsoring, evenementen etc.) % 9. ☐ Bijdrage activiteiten deelnemers % 10. ☐ Zorgverzekeringen % 11. ☐ Anders %
Inzicht verkrijgen in de financiering van de inloophuizen
Beoordelen van de relatieve bijdrage van de Roparun
22. Is voor dit inloophuis ooit een investeringsaanvraag gedaan bij Stichting Roparun? 1. ☐ Ja, ga naar vraag 22 2. ☐ Nee, ga naar vraag 25
Inzicht verkrijgen in de financiering van de inloophuizen
Beoordelen van de relatieve bijdrage van de Roparun
23. Waar had deze aanvraag betrekking op? 1. ☐ Exploitatiekosten 2. ☐ Trainingen 3. ☐ Activiteiten 4. ☐ Eenmalige investering in het inloophuis 5. ☐ Anders, namelijk…
Inzicht verkrijgen in de aard van de financieringsaan vragen die bij Roparun zijn gedaan
Beoordelen van de relatieve bijdrage van de Roparun
24. Wat was de hoogte van het bedrag van de aanvraag? 1. €
Inzicht verkrijgen in de omvang van de financieringsaan vragen die bij Roparun zijn gedaan Inzicht verkrijgen in de omvang van de financieringsaan vragen die bij Roparun zijn gedaan
Beoordelen van de relatieve bijdrage van de Roparun
Inzicht verkrijgen in de belemmeringen in financiering van de inloophuizen
Inzicht verkrijgen in de belemmeringen in financiering van de inloophuizen
Inzicht krijgen in de meerwaarde van kwaliteit van leven voor de doelgroep en controle op vraag 13 i.v.m. begripsdefinitie
Utilisatie en kwaliteit inloophuis
25. Is het volledige bedrag gegund? 1. ☐ Ja 2. ☒ Nee, wel een deel, namelijk… 3. ☐ Nee 4. ☐ Aanvraag loopt nog
26. In hoeverre heeft het inloophuis problemen met het verkrijgen van financiering, voor de volgende onderdelen. op een schaal van 1 (nauwelijks tot geen problemen) tot 5 (grote problemen) 1. Verkrijgen financiering exploitatiekosten ☐1 ☐ 2 ☐ 3 ☐ 4 2. Verkrijgen financiering trainingen ☐1 ☐ 2 ☐ 3 ☐ 4 3. Verkrijgen financiering activiteiten doelgroep ☐1 ☐ 2 ☐ 3 ☐ 4 4. Verkrijgen financiering voor eenmalige investeringen ☐1 ☐ 2 ☐ 3 ☐ 4 5. Anders, namelijk… ☐1 ☐ 2 ☐ 3 ☐ 4
27. Op welke wijze draagt dit inloophuis bij aan de kwaliteit van leven van mensen die kanker hebben (gehad)?
☐ ☐ ☐ ☐ ☐
5 5 5 5 5
Beoordelen van de relatieve bijdrage van de Roparun
28. Wilt u nog iets toevoegen aan de antwoorden die u gegeven hebt?
Algemene informatie
Bijlage 5. Geografische spreiding inloophuizen
31
Geografische spreiding. Het aantal inloophuizen per provincie is weergegeven in onderstaande figuur en tabel.
Geel is niet bereikt door de stichting in de periode 2009-2012 Rood is bereikt door de stichting in de periode 2009-2012