De "VRIJMETSELAARS- REVOLUTIE" van 1789... R. K.
Inhoudstafel I. De mythe ........................................................................................................................................3 1. Formulering ..............................................................................................................................3 2. Verklaring ................................................................................................................................3 3. De Franse Revolutie volgens de antimaçons ..........................................................................4 4. De achtergrond van de boosaardigheid ....................................................................................4 II. Feiten............................................................................................................................................5 1. De Staten-Generaal ..................................................................................................................5 2. De standen ................................................................................................................................5 3. Het leger ...................................................................................................................................5 4. De geestelijken .........................................................................................................................6 5. De Kerk ....................................................................................................................................6 6. Voltaire .....................................................................................................................................6 7. De Verlichtingsideeën..............................................................................................................7 8. De arbeid in de tempel .............................................................................................................7 9. Geen politiek ............................................................................................................................8 10. Mogelijkheden van de loges ..................................................................................................8 11. De dragers van de Verlichtingsfakkels..................................................................................9 12. De kapitale oorzaak van de Franse Revolutie: de erbarmelijke sociale toestand ..............9 13. Een elite wil geen volksoproer ..............................................................................................9 14. De leidende figuren van het Grootoosten............................................................................10 15. Ondergang ............................................................................................................................10 III Het ontstaan van de mythe ........................................................................................................11 1. Rome ......................................................................................................................................11 2. Barruel ....................................................................................................................................11 3. Robison...................................................................................................................................12 4. A never ending story ..............................................................................................................12 IV Poging tot relativering ..............................................................................................................13 1. Een wereld in beroering .........................................................................................................13 2. Hermetische kunst..................................................................................................................13 3. De Vrijmetselarij is maatschappijgebonden .........................................................................13 4. Ideaal en werkelijkheid ...........................................................................................................13 5. Slogans ...................................................................................................................................14 6. Wie denkt, wordt een Faust ...................................................................................................14 7. Indianenverhalen ....................................................................................................................14 V Beschouwingen ..........................................................................................................................15 1. Mentaliteitsveranderingen .....................................................................................................15 Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 1/22
2. De symbiose ...........................................................................................................................15 3. De broederlijkheid .................................................................................................................16 4. Universalisme.........................................................................................................................17 Noten ...............................................................................................................................................18 Bibliografie ......................................................................................................................................21 I. Boeken en naslagwerken .........................................................................................................21 II. Periodieken .............................................................................................................................21
Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 2/22
I. De mythe 1. Formulering De loge is in wezen antichristelijk en ligt aan de grondslag van alle republikeinse revoluties. 2. Verklaring In een eerste deel probeer ik wat licht te laten schijnen op dit antimaçonnieke standpunt dat over het algemeen neerkomt op het volgende: - De gewone logeleden beseffen de ware bedoeling van de Vrijmetselarij niet; die blijft verborgen in een mist van vage formuleringen. Enkel de internationale hoogste top weet het einddoel en heeft alle touwtjes in handen. - Wat is de ware bedoeling ? Onze christelijk geïnspireerde samenleving te vervangen door een puur rationalistische, atheïstische maatschappij die, op de knieën voor rede en wetenschappen, zal kruipen naar het zuivere materialisme. - Om in dat opzet te slagen moet eerst de monarchie verdwijnen, want die vertegenwoordigt de principes van autoriteit en traditie. - De Vrijmetselarij verschijnt onder alle denkbare gedaanten, zelfs onder een religieus of absolutistisch mom. De maçonnieke kameleon past zich aan naar gelang. het land en het tijdstip en sluipt ondanks zijn kromme gang onverzettelijk vooruit naar de ultieme eindbestemming. - De Orde treedt niet rechtstreeks op, maar schept een revolutionaire geest, politiek, sociaal en godsdienstig. Volgens plan heeft het genootschap eerst een der meest representatieve vertegenwoordigers van de christelijke beschaving aangepakt, nl. Frankrijk. - In een eerste fase moest men de twee pijlers van dit land knakken: monarchie en katholicisme. Als een kaartenhuisje zou de rest ineenzakken: hiërarchie, discipline, familie, eigendom, moraal. De Kerk konden de stokebranden niet in open veld uitroken, daarom hebben ze het vuur aan de schenen gelegd van monarchie en aristocratie. Deze beschermden de bevolking immers te goed. Met andere woorden, de Franse Revolutie was tégen de bevolking gericht. - De konkelaars wisten met mooi klinkende slogans - vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid zo’n verwarring te stichten dat ze ondertussen konden doen wat ze wilden. - In nauw contact met de Encyclopedisten heeft de Maçonnerie de weg kunnen effenen voor de Franse Revolutie. - De loges hebben de Verklaring van de Rechten van de Mens minutieus voorbereid; op 25 augustus 1789 heeft de Constituante (1), waarvan vele leden maçons waren, de definitieve tekst aangenomen, onder het aanroepen van “l’Etre Suprême” (2). - Op het vrijmetselaarscongres in Wilhelmsbad (1782) hebben de van revolutionaire ideeën doordrongen Illuminaten van Beieren een voorname rol gespeeld. Men heeft er gediscussieerd over het uit de weg ruimen van Lodewijk XVI en Gustaaf III van Zweden, die in 1792 door Ankastrom, een leerling van Condorcet, zou worden vermoord. - Je kan gelijk welke progressieve opstand oproepen, telkens zal er een roodgemutste maçon als een duiveltje uit een doosje bijwippen.
Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 3/22
3. De Franse Revolutie volgens de antimaçons Even ter herinnering: Lodewijk XVI riep in 1789 de Staten-Generaal bijeen uit geldnood, om nieuwe belastingen te stemmen. Die algemene staten bestonden uit delegaties van de drie standen van alle gewesten. De afgevaardigden van hogere geestelijkheid, adel en derde stand (burgerij) hadden van hun kiezers zogenaamde bezwaarschriften meegekregen. Daarin stonden de grieven die moesten verdwijnen voor er nieuwe belastingen mochten komen. Maar laat ik nu de antimaçons nog even aan het woord. - In de verschillende provincies heeft telkens een minderheid de vergadering kunnen dwingen tot de aanvaarding van overal dezelfde eisen op hetzelfde tijdstip: een centraal maçonniek bureau dirigeerde de parlementaire opinie. - Daarbij kwam een aanzienlijke financiële steun voor allerlei opruiende geschriften en later aan de opstandelingen en aan de slachtoffers. - De Orde heeft volksmenners opgeleid die zich hebben geïnfiltreerd in de regering en in het leger. Hierdoor heeft het leger met het geweer in de schoot toegezien hoe het Ancien Régime werd bestormd. - Ook voor de terreur zijn de loges voor een groot deel verantwoordelijk. - Het geleidelijk sluiten van de maçonnieke werkplaatsen vanaf de lente van 1789 was een voorzorgsmaatregel en slechts schijn, want onder de naam van “club” werkten ze verder. 4. De achtergrond van de boosaardigheid - Waardoor precies is de Maçonnerie zo boosaardig ? Haar antichristelijke haat is joods geïnspireerd; misschien schuilen er achter haar intriges wel andere krachten, die zelfs voor de hoogste top van de vrijmetselaarspiramide duister blijven. Met andere woorden, die top verheft zich tot een wolk van solfer, maar ruikt de kwade dampen niet. - Satanische wraak is het pepmiddel van de Vrijmetselarij. Wraak om de moord op Jahweh door Jezus Christus, op Hiram door de christelijke drievuldigheid; wraak om de moord door de Perzische koning op het kind van de weduwe Mani (3), de stichter van de Maçonnerie, wraak om de moord op Jacques de Molay door paus en koning. Joden, Manicheeërs, Catharen, Tempeliers, Illuminaten, alle maçonnieke sekten zijn één pot nat in de Jakobijnenclub. Het “écrasez l’infâme” van de baarlijke duivel voor de Franse Revolutie betekent niet minder dan “vernietig Jezus Christus !”
Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 4/22
II. Feiten Voordat ik in een derde deel een verklaring probeer te geven waarom de broeders als zondebok moesten opdraven, is het misschien nuttig enkele historische gegevens te vermelden. Die zouden moeten aantonen dat de Orde de brand noch heeft aangestoken noch heeft aangewakkerd. 1. De Staten-Generaal Onder de verkozenen in de Staten-Generaal waren relatief veel logebroeders, maar dat is logisch: de kwaliteiten die een volksafgevaardigde moest bezitten, eiste de Orde ook van zijn leden. Zo zijn de opstellers van de grievenlijsten inderdaad vaak maçons. Dat is een van de redenen, waardoor die bezwaarschriften lijken opgemaakt te zijn volgens een bepaald model. We moeten ook bedenken dat de Staten-Generaal al 174 jaar niet meer waren bijeengeroepen. Iedereen wilde nu wel veranderingen, maar niet noodzakelijk in dezelfde richting. Op sommige punten kwamen grote verschillen per bevolkingsgroep aan het licht. Ter verduidelijking kan ik vermelden dat bij de adel in de afvaardiging 28% vrijmetselaar was, bij de clerus 6% en bij de derde stand 18%. De Constituante bestond uit de derde stand plus de “liberale” edelen, die grotendeels maçon waren. 2. De standen De eerste twee standen, hogere geestelijkheid en adel, waren bevoorrecht (4); ze moesten bijvoorbeeld praktisch geen belasting betalen. Omdat de hogere geestelijkheid de adel als voedingsbodem had, waren het twee geringde handen op een gevulde buik als het ging om de verdediging van de feodale vleespotten. In de derde stand, de rest van de bevolking, had de massa van het plebs, namelijk de handwerkslui en de boeren, weinig in de pap te brokken: de landbouwers vormden 80% van de bevolking en waren grotendeels dagloners. Hun toestand was miserabel. De ambachtslui hadden het overigens niet beter (5). In die rijk geschakeerde derde stand waren er voor de Staten-Generaal weinige aanvaardbare kandidaten buiten de rijke burgerij. Deze ging meer en meer zitjes in de loges innemen. De bourgeoisie wilde zijn groeiende economische macht omzetten in politieke macht; via wettelijke weg, de Staten-Generaal. En het werd tijd, want van de Engelse Industriële Revolutie had de Franse ondernemer een zware hoekslag gekregen. (6) 3. Het leger In het leger heerste algemene ontevredenheid, met gevallen van oproer, onder meer wegens het standenonderscheid bij de bevorderingen en het invoeren van de Pruisische dril. Er was maçonnieke infiltratie, maar in de militaire werkplaatsen was in principe enkel voor officieren plaats aan de werkbank. Er waren ook wel enkele loges voor onderofficieren. Door de malaise in de troepen drongen de kritische filosofische ideeën diep door in de constructie die Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 5/22
de gevestigde orde moest beschermen. Het aandeel van de loges bij de injectie van de verlichtingsideeën is niet aantoonbaar, behalve in één geval (7). Het leger was alleszins intern te verzwakt om een levenskrachtige opstand te breken.. Na de bestorming van de Bastille op 14 juli 1789 heeft de bourgeoisie, om verdere onlusten te beteugelen, een Garde Nationale opgericht, waarin alleen gegoede burgers waren toegelaten. Het leger was niet meer te vertrouwen. 4. De geestelijken In Frankrijk hadden meer dan 30 loges een geestelijke als achtbare. Een van de meest verlichte werkplaatsen, Les Neuf Soeurs, telde in 1784 21 geestelijken onder haar leden. De broeders lieten bij allerlei gelegenheden missen opdragen en steunden parochies. Op de vooravond van de Franse Revolutie waren er bij de loges priesters van alle categorieën ingewijd. Men telde minstens 400 leden onder de hogere geestelijkheid, sommigen met mijter en staf, die voorname wereldlijke ambten bekleedden. Van een antichristelijke geest in de loges kan men dus bezwaarlijk spreken. En het is ondenkbaar dat een “internationale top” die ambitieuze hoge clerus voortdurend heeft kunnen om de tuin leiden bij hun tocht op de maçonnieke ladder, om hen te beletten de ketel te ontdekken waarin ze dat satanisch brouwsel brouwden. Al die priesterlijke vrijmetselaars moeten dan wel een zeer kinderlijke geest gehad hebben.
5. De Kerk De zwaarste aanvallen tegen de Kerk vonden plaats voor 177O, een periode waarin het Grootoosten een puinhoop was. Er zijn in de 18de eeuw bisschoppelijke veroordelingen geweest, maar er waren evengoed kerkvorsten die de Maçonnerie hebben verdedigd. En dan is er de banbliksem van paus Clemens XII in 1738 (8), die Benedictus XIV in 1753 nog eens overdeed (9). Politieke ondergrond is de voedingsbodem (10) en de kleur is lichtjes godsdienstig door de toevoeging van “een vermoeden van ketterij”; er waren immers protestanten toegelaten in de loges. Die pauselijke bul is in Frankrijk nooit officieel van kracht geweest. In ieder geval, de geestelijken bleven er in groten getale de loges bevolken. Zelfs na de confiscatie van de kerkelijke goederen en de omvorming van de priesters tot staatsambtenaren met de verplichte eed van trouw aan de grondwet, bleven de meningen onder de priesters-vrijmetselaar verdeeld (11). In 1775 (12) veroordeelde Paus Pius VI alle filosofische dwalingen, maar repte met geen woord over de broederschap; toen hij in 1791 (13) de staf brak over de gehele arbeid van de Wetgevende Vergadering, bedekte hij de maçonnieke staf onder een deken van stilte. De uitdrukkelijke veroordelingen komen veel later, wanneer de Franse Vrijmetselarij anticlericaal is geworden. (14) 6. Voltaire
Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 6/22
Hoezeer het Grootoosten bezorgd was om Kerk of Staat niet tegen het zere been te schoppen, bewijzen de gebeurtenissen rond de door de Kerk verafschuwde verlichtingsfilosoof Voltaire. Over de nog kersverse broeder Voltaire sprak Roucher in “Les Neuf Soeurs” een lijkrede uit die men als antikerks of heidens zou kunnen opvatten (15). Dat was een mokerslag voor de koning. De volgende dag liet graaf Luxembourg, de administrateur-generaal van het Grootoosten, de inboedel van de werkplaats door elkaar gooien, inclusief Voltaires borstbeeld, en hij wees voor de toekomst een benepen kamer als zittingsplaats aan. 7. De Verlichtingsideeën De verlichte ideeën van de filosofen ontstonden al toen de speculatieve Maçonnerie nog niet eens bestond. Denken we aan de denkbeelden van John Locke (16), Isaac Newton (17), Pierre Bayle (18) die in Engeland en Schotland vaste grond hadden verworven voor ze de Franse Encyclopedisten bereikten en de dertien Amerikaanse koloniën (19) en tenslotte terug in Europa belandden, in het zog van de Franse soldaten die in het onafhankelijke Amerika hadden gezien wat vrijheid en democratie betekenden (20). Al voor 1700 had Bossuet (21) de vinger gelegd op het gevaar van de nieuwe denkbeelden. En al voor de dood van de Zonnekoning (1715) had de passie voor de natuurwetenschappen meegeholpen aan de teloorgang van het godsgeloof in adellijke kringen. Van de vijfhonderd medewerkers aan de grote “Dictionnaire” prijken er maar een dozijn op de logelijsten. Het hoogtepunt van de nieuwe filosofische ideeën wordt gesitueerd tussen 1750 en 1770, en toen dobberde het Grootoosten in volle stormweer. Wanneer de Maçonnerie na 1777 de wind in de zeilen krijgt, waren de Encyclopedisten hun zeilen al aan het reven. Bedenk ook dat de gematigde verlichte denkers hun hoop juist op de monarchieën stelden om zich te weren tegen de opdringende sociale en economische krachten. De filosofen hebben geenszins de ineenstorting van het regime veroorzaakt, maar hun denkoefeningen waren wel de fundamenten voor een kordate en doelmatige constructie van een nieuw regeringsstelsel na 1789. Dat een groot deel van de maçonnieke geest doordrongen was van filosofische ideeën, zou normaal geweest zijn, maar er is geen enkel bewijs dat ze er een politieke grillade van hebben gemaakt die ze met een revolutionaire Armagnac hebben geflambeerd en gecarboniseerd. 8. De arbeid in de tempel Dit brengt ons bij een van de maçonnieke hoofdwerkzaamheden: de banketten. Het was een zeer mondaine wereld en de gesprekken waren van die allure. We moeten ons die eeuw van de Verlichting niet al te helder voorstellen, wolken van obscurantisme (22) hadden haar beneveld. In de Franse loges kwam er een strekking tegen het rationalisme op gang, ze waren de filosofische inhoud en boodschap van de Engelse stichters afgevallen en eerder een haard van occultisme (23) geworden. Het is tekenend dat in 1785 de graaf de Milly, lid van de Academie van Wetenschappen, de Achtbare Meester van Les IX Soeurs, stierf aan vergiftiging door het drinken van een ... levenselixir, hij deed een Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 7/22
queeste naar de Steen der Wijzen. Dezelfde Roucher die Voltaire antikerks of zelfs onchristelijk zou hebben uitgewuifd, sprak in zijn lijkrede over de Achtbare zijn geloof uit in de onsterfelijkheid van de ziel. Loges hebben contacten of banden gehad met geheimzinnigaards als Louis-Claude de SaintMartin (24), Frans-Anton Mesmer (25) en graaf Cagliostro (26); laatstgenoemde lag mee aan de basis van de antimaçonnieke mythevorming. In 1789 zijn er in Frankrijk bij het Grootoosten alleen 629 werkplaatsen, zonder veel samenhang tussen de loges. Er was ook “La grande Loge de Clermont”. Ze op één lijn stellen om ze met ontelbare andere - minder of meer geheime - genootschappen aan één rode draad te rijgen, is een sisyfusarbeid. Ze allemaal eenzelfde doel laten nastreven is de kwadratuur van de cirkel zoeken. Het internationale aspect houden we dan nog achter het draaibord. Overigens was de Franse Maçonnerie geïsoleerd, contacten tussen Illuminaten van Beieren (27) en Grootoosten waren minimaal (28). In 1773 bleek plots de Noordzee voor de Engelse loges veel te diep. Zo konden de weduwekinderen niet bij elkaar komen om die internationale opstand te ontketenen. 9. Geen politiek Mondaine gesprekken, wetenschappen en occultisme dus, en geen politiek. De Orde besefte dat ze stro op het dak had, want de verbodsbepalingen van Kardinaal Fleury van 1737 golden nog altijd. Deze had de broederschap als een uitwas van het quietisme (29) beschouwd en hij had de wil van Lodewijk XIV gevolgd. Een brief van het Grootoosten van 29 juli 1789 friste het geheugen van de werkplaatsen even op: politiek blijft taboe. Dat is maar een van de bewijzen die er zijn, dat politiek in de werkplaatsen niet werd geduld, zelfs op een ogenblik van grote politieke opwinding. Het is een belangrijk argument “ex silentio”: ten eerste ontbreekt elke weerslag van politieke activiteit in de maçonnieke geschriften; ten tweede is er in de rapporten van de nochtans zeer goed ingelichte politie evenmin enig spoor van broederlijke politiek te vinden. Broeder abbé Sieyès mislukte in zijn opzet zich door de vergadering van geestelijken van Montfort naar de Staten-Generaal te laten sturen. Uiteindelijk heeft de derde stand van Parijs hem als zijn laatste afgevaardigde aangeduid. De Grootmeester van het Grootoosten had het evenmin gemakkelijk zich als vertegenwoordiger te laten benoemen. 10. Mogelijkheden van de loges Financieel hebben de werkplaatsen wel enige hulp verleend aan broederlijke slachtoffers van de gebeurtenissen. Een grote spaarpot kon de Vrijmetselarij niet hebben als gevolg van haar uitgaven aan feestelijkheden en liefdadigheid. De Maçonnerie werd enkel geduld, had geen rechtspersoonlijkheid en kon dus geen eigendom bezitten. Hoe zou de Vrijmetselarij een Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 8/22
weldoordacht tableau hebben kunnen uitleggen ? Voor 1771 was de organisatie een chaos, administratief te zwak gestructureerd om naar 629 werkplaatsen richtlijnen te sturen. Toch heeft de Constituante in 1789 het koeriersysteem van het Grootoosten overgenomen om te corresponderen met plaatsen in de provincie. Hoe kan men een staatscomplot smeden als men gemuilkorfd is en geen uiteenzetting mag houden in een vrije discussie ? 11. De dragers van de Verlichtingsfakkels De clubs en de literaire genootschappen konden wél pronken met het vrije woord en met boekenkasten. In díe kringen groeide ongewild de revolte als een zwamvlok die lange tijd ondergronds woekert en dan plots de kop als paddestoel bovensteekt. En er waren nog de 1800 koffiehuizen in het Parijs van 1787. Koffiehuizen waren de roddelkorven voor schrijvers, ambtenaren en zakenlui ; ze vonden er vermaak en discussie. De koffiegeuren droegen het virus van de Verlichting van tafel tot tafel. In dat jaar liet de politiechef de clubs sluiten, evenwel niet de loges. Maar Mirabeau, de filosoof van de revolutie, hekelde scherp de te weke en te frivole Maçonnerie. 12. De kapitale oorzaak van de Franse Revolutie: de erbarmelijke sociale toestand De koppige koning Lodewijk XVI wilde de eisen van de derde stand niet inwilligen; graaf Luxembourg, dé chef van het Grootoosten, sterkte de koning nog in zijn houding. Die halsstarrigheid en een reeks van ongelukkige regeringsmaatregelen dreven het ongenoegen van de derde stand naar de anarchistische volksopstand. Zoals altijd brak die uit in een lege buik; onder meer als gevolg van het mercantilistisch systeem, waren de landbouwers er erbarmelijk aan toe. In 1788 volgde een catastrofale misoogst die totaal ontoereikend was voor de voeding van de Franse bevolking. In dat jaar was een Parijzenaar op tien bedelaar. De revolutie was nochtans begonnen als een poging van de aristocratie (30) om opnieuw een straffere greep te krijgen op de regering, die meer en meer de diensten van burgerlijke ambtenaren inschakelde (31). 13. Een elite wil geen volksoproer Een volksoproer was wel het laatste dat de loges in het schild zouden hebben gevoerd, als ze de revolutie hadden kunnen “organiseren”. Een banketterende club van geestelijken, edelen en welgedane burgers kan men bezwaarlijk verdenken van opjutting tot het in de fik zetten van de eigen voorraadschuur. En we halen het argument ex silentio nog eens uit onze schuur: de dagbladen zwegen over ordeverstorende genootschappen, van Koning noch Kerk zijn er toen vijandige reacties geweest tegen de Maçonnerie. Als de Orde een nieuwe maatschappelijke orde had willen en kunnen instellen, zou het er een geweest zijn naar het model van het Engelse koningschap. De Vrijmetselarij propageerde de ideeën van het klassieke liberalisme, zoals ze geformuleerd werden door filosofen en fysiocraten (32). Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 9/22
We kunnen aannemen dat de beslissingen van de Constituante in het spoor zaten dat de toenmalige Vrijmetselarij zou getrokken hebben. De revolutie van het eerste uur bevoordeelde immers de elite, dus ook de adel. Ze zou trouwens de arbeider door de wet Le Chapelier (33), die gebaseerd is op de Verklaring van de Rechten van de Mens, voor de volgende driekwart eeuw naar de verpaupering helpen leiden. Als de maçons doelgericht en georganiseerd waren opgetreden, zouden ze vanaf 1793 niet voor een groot deel bij de emigranten en slachtoffers van de revolutie hebben gehoord. 14. De leidende figuren van het Grootoosten De twee kopstukken van het Grootoosten hebben geen of weinig politiek gebruik gemaakt van hun positie. De ware leider, graaf Montmorency-Luxembourg, heeft zijn fortuin in de strijd gegooid om zijn verkiezing tot hoofd van de afvaardiging van de adel een duwtje te geven. Hij heeft zich een volhardend royalist getoond en hoewel een man van groot kaliber, een voorvechter van de leenroerige voorrechten. De Grootmeester, enkel in naam maçon, was de graaf van Chartres, Philippe van Orléans (34). Hij is er zelfs niet in geslaagd zich in zijn eigen leengoed te laten verkiezen als afgevaardigde voor de Staten-Generaal, maar vijf edelen van Villers-Coterets hebben hem aangeduid. D’Orléans heeft grote sommen gespendeerd om richtlijnen rond te sturen en opstootjes aan te wakkeren. Hij delegeerde grotendeels zijn maçonnieke verplichtingen, want hij had een andere ambitie: koning worden. Graaf Luxembourg heeft in paniek het hoofd verloren, toen hij de messen had horen slijpen, en is als eerste emigrant naar Engeland gevlucht. Graaf d’Orléans verloor zijn hoofd op het schavot tijdens het Schrikbewind. 15. Ondergang Als voorzorgsmaatregel na de onlusten, maar vooral door innerlijke tegenstellingen, was de logevlam tijdens het gistingsproces van de Franse Revolutie op waakvlam gezet. Toen men dan het maçonnieke pitje weer wilde aanwakkeren, verhinderden onoverkomelijke financiële problemen de luchttoevoer. Daarbij voegden zich plaatselijke pesterijen tegen de loges, want voortvarende revolutionairen van de Législative maakten vanaf oktober 1789 niet meer het onderscheid tussen de verboden clubs en de werkplaatsen. Vanaf april 1792 verspreidden de broeders de verdachte geur van contrarevolutionairen in de heetgebakerde neus van de sansculotten. De Conventie, toen het volk de macht van de burgerij had overgenomen, sprak zijn afkeur uit tegen de vrijmetselarij en eiste een onderzoek. Op 24 januari 1793 stelde het Grootoosten zichzelf in slaap; de 18de-eeuwse Franse Maçonnerie is samen met het Ancien Régime ter ziele gegaan. Het is gebleken dat politieke revoluties en crisissen in de Vrijmetselarij samengaan.
Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 10/22
III. Het ontstaan van de mythe Waar komt de opvatting vandaan dat de Vrijmetselarij de aanstichter was van de Franse Revolutie ? Zowel onder hen die de logebroeders verketteren als bij hen die haar ophemelen, zijn er lieden te vinden die de Maçonnerie een zo groot mogelijke rol in de Franse Revolutie willen toedelen. 1. Rome Het antimaçonnieke sprookje begon in Rome. Daar kon men moeilijk aanvaarden dat het goddelijk stelsel, de theocratie, had gefaald. Hoe verklaren dat een goddelijk systeem niet waterdicht is ? Er was immers een plaatsvervanger van God op aarde in Frankrijk voor de bijl gegaan. Dat kon niet door louter menselijke kracht. Inderdaad: als het door menselijk toedoen was, zaten er fouten in het Ancien Regime, in het absolutisme, en dat mocht niet. Een geschikt vertrekpunt voor de Roomse interpretatie vormden de Illuminaten van Beieren. Die waren al sinds 1786 opgedoekt en openlijk in geen velden of wegen meer te bekennen. De bekentenissen van de mysterieuze graaf Cagliostro, tijdens zijn gevangenschap in Rome, vulden het gat op tussen 1786 en 1789. Cagliostro verklaarde dat de Illuminaten hem in Duitsland bij de Grootmeesters van de Tempeliers hadden gebracht. Zij hadden onder afschuwelijke eden Cagliostro tot één van hun leiders gebombardeerd. Ze hadden onthuld dat 20.000 loges samen een fortuin hadden gestort om opstanden te ontketenen, tot in Rome zelf. Cagliostro had in Duitsland een gespekte geldbeurs ontvangen om in Frankrijk revolutionaire arbeid te verrichten. Zo, de Inquisitie had haar bewijs dat de goddelijke monarchie was gevallen door kuiperij van een magiër, van een demon, van het Kwade. De verslaggever van het proces Cagliostro trok uit allerlei getuigenissen nog enkele conclusies. Het kwam erop neer dat al die genootschappen bezig waren de christelijke en monarchistische dam tegen het Kwade te ondergraven. Op grote schaal verspreidde de Inquisitie het verslag in het Italiaans en in het Duits, ook in vulgariserende vorm. Cagliostro had na zijn verbanning uit Frankrijk, vanuit Londen een vlammend schotschrift geschreven tegen de gevangenis waarin men hem had opgesloten: de Bastille. Deze brief hebben de inquisiteurs samen met het verslag verspreid. Kijk, die tovenaar had zelfs de val van de Bastille voorspeld. Nu was Cagliostro niet meer in Frankrijk geweest sinds 1786. Men voerde dan Mirabeau ten tonele om het verband te leggen tussen de Illuminaten van 1786-1787 en de Franse vrijmetselaars, zoals Philippe-Egalité. 2. Barruel Om het sprookje van de Boze Wolf aan de Franse goegemeente kond te doen, trad in 1796 Barruel op het podium, met een turf van vier boekdelen onder de arm, een uitgewerkt plagiaat Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 11/22
van onder meer de geguillotineerde en later zalig verklaarde priester Lefranc (35). L’Abbé Barruel, ooit hoofdredacteur, erekanunnik, tipgever van de politieprefect en jezuïet, wilde terug naar de goede oude tijd, hij wilde het Goede herstellen. Volgens het bovenvermelde stramien zette de man uiteen hoe het Kwade voor de Franse Revolutie tot in de puntjes een werkplank had uitgetekend. Zich steunend op veronderstellingen laat hij filosofen, Illuminaten van Beieren, Jakobijnen en Grootoosten naar hartelust konkelfoezen. Hun doel is, zegde hij, het altaar omverstoten en dan de troon (36), om de maatschappij in anarchie te laten rondzwalpen. Volgens Barruel was het afschaffen van de Jezuïetenorde een van de eerste stappen geweest. Barruel had het vooral gemunt op het jakobinisme (37) en op de hogere graden in de Vrijmetselarij. Hoewel Barruel niet de eerste en niet de laatste maçonhamer was, kregen zijn slagen de luidste weergalm. 3. Robison John Robison, professor in Edinburg, gaf in 1797 een Engelse variante ten beste. Het titelblad liegt er niet om: “Proofs of a conspiracy against all the governments of Europe, carried on in the secret meetings of Free Masons, Illuminati and Reading Societies.” Robison friste tevens een legende op: jezuïeten (!) en jakobieten (38) hebben de hogere graden gesticht, kliekjes gevormd in de loges en zo de boel verpest ! 4. A never ending story De maçonnieke geschiedschrijvers hebben een verschillende houding aangenomen: of ze stelden met reden de hypothesen van Barruel en consoorten aan de kaak als gebouwd op drijfzand, of ze gebruikten onderdelen van hun geschriften. Zo konden ze de rol van het genootschap in de verf zetten; immers, door hun bovenvermelde bezigheden, hadden Barruel en Robison toegang tot vele bronnen, zoals brieven, archieven en historische studies. Daarbij wisten zij hun gezag te vergroten door de bewering dat zijzelf waren ingewijd in de Vrijmetselarij, wat overigens nooit bewezen is. Sommige broeders hebben zelf een ruw steentje bijgedragen tot de bouw van het Leugenpaleis, door de Franse Revolutie geheel of gedeeltelijk op te eisen. Een eerste keer gebeurde dat in juli 1789 (39), in de volgende drie jaren zou het nog herhaaldelijk voorvallen. Het was toen voor de Maçonnerie wel een gerieflijk verhaal om, toen Bijltjesdag aanbrak, niet als reactionair gedoodverfd te worden. Haar oligarchische samenstelling zou bij opstandige enthousiastelingen wel eens macabere hersenspinsels kunnen weven in de woelige dagen van kopkapperij. De kwatongen gebruikten natuurlijk likkebaardend de maçonnieke pocherij als bewijs. Door hatelijke uitspraken over de broederschappen heeft Rome zichzelf een vijand geschapen in de katholieke landen. Daardoor trekken de loges van die landen antikerkelijken aan. Het is een vicieuze cirkel. Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 12/22
IV Poging tot relativering 1. Een wereld in beroering De Franse Revolutie vormde een van de schokken van een aardbeving in West-Europa, waarvan we de natrillingen nu nog voelen. Het is de tijd van een bevolkingsexplosie, de aanloop naar een agrarische revolutie; de tijd van een voorwetenschappelijke en van een industriële revolutie, het openbloeien van het nijverheidskapitalisme; een intellectuele revolutie, een juridische, een politieke en een sociale. Zou een internationale broeder-overste in zo’n kluwen de Franse Revolutie als een pop aan een touwtje bewogen hebben ? 2. Hermetische kunst Dat de broeders in de tweede helft van de 18de eeuw niet aan politiek maar wel aan hermetische kunst (40) deden, is geloofwaardig en begrijpelijk. Occultisme is een permanent verschijnsel in de loop der geschiedenis en zeker een facet van de eeuw van de Verlichting, die ongeduldig alles dacht te kunnen doorgronden met de wetenschap, desnoods dan maar met geheime wetenschappen. En dikwijls vervangt de zo broze mens dogmatisch geloof door bijgeloof.
3. De Vrijmetselarij is maatschappijgebonden De Vrijmetselarij van de 18de eeuw was anders dan die van het eind van de 19de en die van de 20ste eeuw. Ondanks oude symbolen en idealen is ze een seizoenvrucht. Zoals iedereen hadden ook de maçons een evolutie gewenst, maar de bliksemkoers van de gebeurtenissen hebben hun idealen in de wind gezet, toen ze uit de beschutte logehaven in de revolutiestorm terechtkwamen. 4. Ideaal en werkelijkheid Hun leidmotief waren zedelijke termen voor intern gebruik. Deugd en humanitas waren vaak holle frasen. Hun gelijkheid nivelleerde enkel wat door geld of aanzien al gelijkgestreken was. Onder Lodewijk XVI was 30 tot 40 procent van de adel vrijmetselaar; toch wilden de edele heren het herstel van hun wat afgetakelde privileges, en dit op een moment dat de Vrijmetselarij op haar hoogtepunt was. De vrijheid van de burgerij was een antidotum tegen het Colbertisme (41) dat haar tanende nijverheid en handel dirigeerde. De broederlijkheid zou die van Kaïn en Abel worden, toen Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 13/22
het alarm klonk. Adel en derde stand stonden algauw met getrokken mokers tegenover elkaar, soms letterlijk. De adel had alles te verliezen, de burgerij veel te winnen. De Grootmeester en de Administrateur-Generaal van het Grootoosten gingen elk hun weg: PhilippeEgalité als oproerkraaier, Luxembourg als adellijk afgevaardigde die zich niet meer durfde vertonen als gevolg van het oproer. Royalisten en republikeinen vochten in de Vendée en in Bretagne een gruwelijke burgeroorlog uit, met broeders voor de loop van elkaars geweer.
5. Slogans De Franse werkplaatsen hebben “vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid” verspreid in morele zin. Ze gebruikten die woorden zelden als een zinspreuk, volgens Barruel een onderdeel van hun camouflage. Slechts twee archieven tussen 1771 en 1799 vermelden de termen samen. Veel vaker vindt men er: heil, vrede, kracht, eenheid, liefde, verdraagzaamheid. Na 1789 hebben de revolutionairen de beroemde triade ook slechts sporadisch als politieke kreten gelanceerd. Wel zongen ze van “liberté chérie”. Pas in de republiek van 1848 groeide “vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid” uit tot een devies, in de loges niet voor 1860. Toch in 1789 al een reden voor Franse emigranten om in het buitenland de Vrijmetselarij van politieke ophitsing te beschuldigen. 6. Wie denkt, wordt een Faust De 0rde heeft altijd haar tegenstanders gehad. Bossuet vereenzelvigde een mens die denkt met een ketter. Het denken wordt des te gevaarlijker voor gezagsdragers naar gelang ze dogmatischer of meer autoritair zijn; des te strakker houden ze informatie en opinievorming in het gareel. Wie wil, kan of durft hen tegen de haren strijken ? Zo vond de antimaçonnieke hetze een weerloos gehoor. Het inroepen van de Boze als tegenstander is nog actueel: een Amerikaans president noemde communistisch Rusland het Rijk van het Kwaad; bij een koninklijke begrafenis werd de strijd tegen abortus als de strijd tegen het Kwaad bestempeld; bij het Europareferendum in Noorwegen hielden christenen een gebedswake opdat hun land zich niet zou aansluiten bij het rijk van ... En wist u dat het Esperanto een maçonniek breekijzer is om de wereldorde uit zijn voegen te lichten ? Die vijandige opinievorming heeft onze broeders al kwade parten gespeeld tijdens onder meer het nazisme, het bolsjevisme, het franquisme.
7. Indianenverhalen Al wat de school mij tijdens mijn katholieke humaniora over de loges heeft geopenbaard, is het volgende. Als een vrijmetselaar op sterven ligt, gaan de mannen van de loge rondom zijn huis postvatten om te beletten dat de stervende in zijn doodsangst toch zijn zwarte ziel zou Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 14/22
laten witwassen door een priester. L’Abbé Barruel vertelde die indianenverhalen al in verband met het stervensuur van Voltaire, van d’Alembert en van Diderot. Slechts één van deze drie is - en dan nog te elfder ure - zeker vrijmetselaar geweest. Een bekende Vlaming verkondigde voor de micro dat de vrijmetselaarsloges na de gemeenteraadsverkiezingen in sommige gemeenten bepaalde coalities onmogelijk maakten. Even later kwam de melding dat men in de Antwerpse besturen vrijmetselaarsgaren aan het spinnen was. Hoorden we hier de geboorteschreeuwtjes van nieuwe draakjes van de mythefamilie ?
V. Beschouwingen 1. Mentaliteitsveranderingen De Maçonnerie heeft in de gebeurtenissen van de Franse Revolutie een minimale rol gespeeld. Maar de geschiedenis is meer dan het op een rijtje zetten van feiten. “De geschiedenis is een strijd tussen de verschillende momenten van waarheid”, zei Hegel, nochtans een tegenstander van de Verlichting. Hoe dachten de tijdgenoten over de feiten, hoe stelden zij ze voor, welke verklaringen hadden ze? Dat alles draagt bij tot de filosofische geschiedenis, de geschiedenis van de ideeën, die van de mentaliteitsveranderingen. De Vrijmetselarij, die door haar chromosomen eigengereid is, heeft daar in de 18de eeuw aan meegewerkt. Opinies trekken aan de teugels van onze handelingen. 2. De symbiose We moeten bedenken dat in 1789 democratie in Frankrijk, naar onze normen, nog in pampers lag. Zoals nu, was ook toen de Vrijmetselarij haar weg aan het zoeken. In het recent boek “Actie Vrijmetselaren” stelt broeder Karel Poma het ongeveer zo: de Vrijmetselarij behoort tot de uitvinders van de democratie; de Maçonnerie kan enkel bloeien in een democratische omgeving, een gezonde democratie is enkel mogelijk als de loges floreren. Er móeten wisselwerkingen geweest zijn tussen de denkers én tussen de denkers en de doeners. Vermits er zovele loges waren met mensen van hoog gehalte, hebben ze zeker een opinie helpen vormen. Dat wil nog niet zeggen dat hun doel boosaardig was. De constitutie van Anderson wijst alleszins in een andere richting. De gedachten alleen al van verdraagzaamheid en van vrijheid waren toch rebels, in die tijd, in dat land met een vorst naar goddelijk recht. Wie de god van de absolutist in twijfel trok, stelde ook zijn koningschap in vraag. De gelijkheidsgedachte beoogt iedereen te verheffen door onderricht; een verwantschap met de filosofen die streefden naar een geleidelijke verheldering van de Verlichting door de Rede. Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 15/22
Die democratische gelijkheidsgedachte gold ook in de werkplaatsen bij de verkiezing van de Achtbare Meesters: elk jaar stemden de leden in het geheim daarover. Locke ligt aan de basis van de rechtsgelijkheid, maar broeder Montesquieu verkondigde de idee van de rechtszekerheid door zijn verdediging van de scheiding van de drie staatsmachten (42). De Orde vergaderde vrijelijk in een land waar de Zonnekoning pas had gezegd dat hem enkel bijeenkomsten voor staats- of godsdienstzaken behaagden. Dat was trouwens een verbodsbepaling volgens het Romeins recht, waarop ook de pauselijke afkeuring steunde. Op voorstel van graaf Mirabeau en van bisschop Talleyrand, laatstgenoemde zeker in 1788 nog lid van de loge “Les Philalètes”, ging op 2 november 1789 de Vergadering over tot de nationalisatie van de kerkelijke goederen. Uit maçonnieke hoek kwam het voorstel tot afschaffing van de privileges (43) en het opstellen van de verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger (44). We mogen poneren dat de Maçonnerie mee aan de basis ligt van de ideeën van de Verklaring van de Rechten van de Mens, van het geloof in de vervolmaking van de mens en van de mensheid ; van het geloof in de vooruitgang. De natuurlijke rechten die men afkondigde, waren afgeleid van de mens als persoonlijkheid. En deden de revolutionairen, door de aanroeping van “L’Etre suprême”, geen beroep op de Opperbouwmeester van het Heelal ? Volgens broeder Sieyès moest de Verklaring de basis zijn van alle politieke grondwetten, het moest het evangelie zijn van de nieuwe tijden. Door die Verklaring is de Franse Revolutie universeel geworden. We mogen er wel niet te euforisch over doen: het was een bourgeois-manifest tegen de feodale maatschappij van adellijke voorrechten. Het wilde echter geen democratische of egalitaire samenleving scheppen, en de broederschap ontbreekt nog, maar we kunnen ook niet te veel ineens verwachten.
3. De broederlijkheid Maar was het toen niet revolutionair om, zoals Anderson zegde, echte vriendschap te willen stichten tussen mensen die anders in voortdurend isolement van elkaar zouden gebleven zijn ? Het Ancien Régime balanceerde immers op het planketsel tussen de drie standen. Met het doorboren van die feodale beschotten in de loges kwam een stroom op gang die het schoorhout van het Oude Stelsel deed verweken, zoals eiken heipalen beginnen te rotten als ze na honderden jaren onderdompeling in open lucht komen. De politiespionnen - altijd en overal de ogen en oren van de heerser - hadden het gevaar van nooit geziene broederlijkheid en gelijkheid tussen ongelijke standen (45) vanaf de instelling van de Franse broederschap onderkend. Ze hadden in die betekenis wel het revolutionaire karakter ervan gemeld, zonder op daadwerkelijke opstandigheid te kunnen wijzen. De namen van de werkplaatsen in de 18de eeuw logen er niet om (46). Alle verwijzen ze naar de idee van de eendracht, van de broederlijkheid. Dit is overigens een van de oudste maçonnieke woorden. De maçonnieke eed is van een andere orde dan de leenroerige eed tussen vazal en suzerein. De Vrijmetselarij Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 16/22
heeft door de idee van de broederlijkheid tussen de individu’s en tussen de werkplaatsen bijgedragen tot het smeden van een samenhorigheidsgevoel, van de Franse Federatie. De broederlijkheid is de transformator die de spanning tussen de tegenstrijdige begrippen vrijheid en gelijkheid opheft.
4. Universalisme Enkel de grenzen van het heelal kunnen onze arbeid aan de Liefde begrenzen; zo zag de Franse Revolutie haar principes ook universeel. In 1792 verleende de Wetgevende Vergadering het staatsburgerschap aan 18 buitenlanders, onder wie de vrijmetselaars de dichter Friedrich Schiller, James Madison (47), Alexander Hamilton en George Washington, de laatste twee ooit Amerikaans president. Voor de dood van die andere Amerikaanse broeder, Benjamin Franklin, kondigde de Vergadering op voorstel van Mirabeau drie dagen van nationale rouw af. Op 9 juni 1790 hadden al 36 buitenlanders, elk gekleed in het kostuum van hun land, bij het spreekgestoelte van de Franse Nationale Vergadering gestaan. Ze kwamen uit Europa, Azië en Amerika; er waren verscheidene vrijmetselaars bij: de dichter Friedrich Klopstock, de Poolse staatsman Tadeusz Kosciusco, de oproerige Italiaanse aristocraat Philippe Buonaroti (48), de rebelse Spanjaard Francisco de Miranda (49). De woordvoerder van de delegatie, de schatrijke Pruis die zich Anacharsis Cloots (50) noemde, wenste, staande tussen een Arabier en een Afrikaan, de Vergadering geluk met de maatregelen ten gunste van de rechten van de mens. Hij vroeg of ze aan het feest van de Franse Federatie mochten deelnemen, een feest voor álle volkeren. Hij schonk het Franse volk een grote geldsom, werkte mee aan Parijse dagbladen, was afgevaardigde in de Nationale Conventie, die hem het staatsburgerschap verleende, en het Schrikbewind wijdde hem plechtig in door een nekslag met de valbijl. Het werk van de Franse Revolutie is niet af, evenmin als het werk in de Tempel af is, zolang ergens in de kosmos een slagboom de weg naar het Licht afsluit. De vrees van de eerwaarde heer Barruel had een grond, maar ik zie zijn wereldrevolutie als een vredelievende mentaliteitsevolutie naar vrijheid, menslievende gelijkheid en universele, broederlijke verdraagzaamheid. R. K.
Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 17/22
Noten (1) Tijdens de eerste fase van de Revolutie, de zogenaamde fase van de burgerij. (2) “En conséquence, l’Assemblé Nationale reconnait et déclare, en présence et sous les auspices de l’être suprême, les droits suivants de l’Homme et du Citoyen: ...” (3) (215-176). Verkondigde de dualistische leer dat de schepping voortspruit uit twee principes: een goed en een kwaad. De leer was een versmelting van christelijke en andere mysteriën. Onder meer de leer van de Catharen vond inspiratie bij de Manicheeërs. Volgens Barruel was Mani als slaaf verkocht aan een weduwe en liet een Perzisch koning hem levend villen met rozedoornen. Barruel haakt er legendarische verhalen over Rozekruisers en Tempeliers aan vast, alsook de verklaring van het Meesterwoord... (4) Ze bezaten twee derden van de grond; ze waren met ongeveer 540.000 personen op een bevolking van 26 miljoen. (5) Ze moesten 16 uur per dag werken en ze verloren meer en meer de al povere bescherming van de ambachten, doordat de nijveraars hun arbeiders in manufacturen tewerkstelden. (6) Op aandringen van de adel had de koning het protectionisme deels opgeheven; zo mochten de grondbezitters hun landbouwprodukten naar Groot-Brittannië en de kolonies uitvoeren. Maar nu konden ook de Engelse fabrieksgoederen de Franse manufacturen van de markt prijzen. (7) Bij “La Parfaite Union” van Rennes, een loge die uitblonk door progressiviteit. (8) Bul “In eminenti”. (9) Bul “Providas”. (10) Jakob III Stuart zou ertoe aangezet hebben: de Grootloge van Londen was van Orangistisch-protestantse strekking en de Stuarts waren katholiek. De Paus zou er een middel in gezien hebben om in Engeland opnieuw vaste voet te krijgen. (11) Er waren immers ook voordelen, zoals de verhoging van de wedde van de priesters en toe kenning van een pensioen. (12) In de bul “Inscrutabili”. (13) In twee “herderlijke brieven”. (14) Encycliek “Humanum Genus” van Leo XIII in 1884. (15) In verband met het gekrakeel over de kerkelijke eerbewijzen aan de gewezen Voltaire: - Que dis-je ? O de mon siècle éternelle infamie ! L’hydre du fanatisme, à regret endormie, Quand Voltaire n’est plus, s’éveille et lâchement A des restes sacrés refuse un monument. ... Et qu’importe après tout à cet homme immortel Le refus d’un asile à l’ombre de l’autel ? La cendre de Voltaire, en tout lieu révérée, Eût fait de tous les lieux une terre sacrée. Où repose un grand homme un dieu vient habiter. (16) Engelse wijsgeer (1632-1704). Wees er als eerste op dat het individu onvervreemdbare rechten heeft, veroordeelde de standenongelijkheid, bouwde de theorie van de volkssouvereiniteit op en rekende af met het absolutisme. Stelde een eerste systematisch onderzoek in naar het menselijk denkvermogen om kennis te verkrijgen. Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 18/22
(17) Engelse wis- en natuurkundige, astronoom (1642-1727). Grondlegger van onder meer de algemene gravitatiewet. Een van de allergrootste figuren uit de wereld van het denken. “Hypothesen wens ik niet te maken”. Hij riep god uit tot “Clockmaker”. (18) Frans protestant, theoloog-wijsgeer (1647-1706). Week uit naar Nederland. Correspondeerde met de grootste geesten van zijn tijd. (19) Een congres van de kolonies kondigde in 1774 te Philadelphia onder invloed van de encyclopedisten de Verklaring van de Rechten van de Mens af. De diplomaat Franklin en de veldheer Washington speelden een voorname rol bij het ontstaan van de Verenigde Staten van Amerika. De stichters lieten de onafhankelijkheidsverklaring en de grondwet groeien op de kweekbodem van de Verlichting. (20) De Amerikaanse kolonies waren Engels bezit. Om Groot-Brittannië te schaden en om zelf kolonies terug te winnen, had Frankrijk soldaten gestuurd om de opstandelingen te steunen. Markies de la Fayette en de Poolse officier Tadeusz Kosciusko waren onder de vrijwilligers. Frankrijk hield er een dodelijke financiële kater aan over en een wespennest van liberale ideeën. (21) Frans kanselredenaar en schrijver (1627-1704). Barruel beweerde dat Voltaire naar het kamp van de bestrijders van de godsdienst was overgegaan omdat hij Bossuet noch Pascal kon evenaren als verdediger ervan. (22) Streven om de voortgang van de Verlichting te stuiten en het volk in onwetendheid te houden. (23) Stelsel om hogere lichamelijke en geestelijke vermogens te verschaffen aan ingewijden. (24) (1743-1803) Grondlegger van een theosofisch systeem, het Martinisme. (25) (1743-1815) Stichter van de theorie van het dierlijk magnetisme; voorloper van psychologie en psychiatrie. (26) Of Joseph Balsamo (1743-1795). Gewiekst charlatan, aanhanger van het occultisme; had groot succes aan het hof van Louis XVI. (27) Hun doel was trouwens niet zo revolutionair: de despotische staat humaniseren. (28) Het vrijmetselaarscongres te Wilhelmsbad in 1782 en de reis van de Illuminaat Christoph Bode naar Parijs in 1787. (29) Een mystieke richting in het christendom die tegenover het dogmatisme staat en die het hoogste goed zoekt in een volkomen overgave aan gods wil. (30) Door de zogenaamde opstand van het Parlement, dat in 1787 weigerde nieuwe belastingswetten te registreren. Adel en Parlement hitsten zelfs de bevolking met valse geruchten tegen de koning op om zijn gezag te ondermijnen en het laken naar hun kant te trekken. De koning zag zich genoodzaakt de Staten-Generaal bijeen te roepen; dat ontstak de lont in het kruitvat. (31) Noblesse de robe tegenover Noblesse de sang. (32) “Philosophes économistes”: men moet de natuur en de vrijheid hun gang laten gaan, de staat mag enkel tussenkomen als het nodig is, de landbouw moet bevorderd worden, de grondbezittende klasse moet afstand doen van haar privileges en moet belastingen betalen. (33) Belette de oprichting van syndicaten. (34) Barruel schildert hem af als een instrument in de handen van het jakobinisme. Dit liet hem vallen toen hij opgebruikt was. Als grootgrondbezitter en prins van koninklijken bloede moest hij verdwijnen. (35) Paus Pius XII verklaarde hem zalig op 19 juni 1955, samen met J.-M. Gaillot, een vooraanstaand maçon. De Conventie had in september 1795 beiden, samen met 16 andere Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 19/22
vooraanstaande geestelijken, onthoofd wegens hun weigering van de eed van trouw aan de grondwet van 1791. (36) De volgorde verschilt wel eens bij de kwaadaardige campagnes. (37) Al wat zich enigszins afzet tegen de gevestigde katholiek geestelijke en wereldlijke orde. (38) Aanhangers van de katholieke Stuarts na de verdrijving van Jakob II Stuart in 1688. (39) Corbin de Pontbriand in “La Parfaite Union” van Rennes. In 1791 verkondigde de Achtbare van “La Vertu triomphante” van Saint-Brieuc het tegenovergestelde. (40) Alchemie: mystiek-magisch. (41) Toepassing van het mercantilisme in Frankrijk; staatstussenkomst in de economie is een hoofdkenmerk. (42) “De l’esprit des lois”, 1748. (43) Op 4 augustus 1789 deden de maçons Hertog d’Aiguillon en Graaf de Noailles het voorstel: laatstgenoemde had meegevochten in de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog. (44) De Verklaring van de Rechten was geïnspireerd door Engelse en Amerikaanse verklaringen en vertolkte de opvattingen van onder meer broeder Markies de Lafayette, ook een strijder in de Amerikaanse vrijheidsoorlog. (45) Die gelijkheid bleef relatief in de praktijk. Adel en burgerij bleven zich ook in de loges elk bewust van hun plaats. (46) “Les Amis intimes” van Parijs: “Le tendre Accueil”van Glanfeuil; “L’Amitié à l’Epreuve” van Narbonne; “La Parfaite Union” van Rennes; “Les neuf Soeurs” van Parijs; “Les Frères Unis” van Châlon-sur-Saône... (47) Was een medestrijder van Washington in de Vrijheidsoorlog. (48) Was later een aanhanger van Robespierre en vriend van Baboeuf. Besteedde zijn lange leven aan revolutionaire acties in Frankrijk en Italië. (49) Vocht mee in de Noordamerikaanse onafhankelijkheidsoorlog, met het Franse revolutionaire leger en in verscheidene vrijheidsoorlogen in Latijns-Amerika. (50) Zijn ware naam was Jean-Baptiste du Val-de-Grâce. Volgens Robison was hij een Illuminaat.
Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 20/22
Bibliografie I. Boeken en naslagwerken L. Amiable, “Une Loge Maçonnique d’avant 1789”, F. Alcan, Paris, 1897 F.R. Ankersmit, “Denken over geschiedenis”,Wolters-Noordhoff, Groningen, 1986 A. Barruel, “Mémoires pour servir à l’histoire du Jacobinisme”, T1, T2, Diffusion de la Pensée Française, Chiré-en-Montreuil, 86190 Vouillé, 1973 K. Braun, “De eeuw van de Franse revolutie”, Lekturama, Rotterdam, 1978 Delbeke, “La Franc-Maçonnerie et la Révolution Française”, Lectura, Antwerpen, 1938 L. de Poncins, “Les forces secrètes de la révolution”, “Le rôle révolutionaire des juifs dans le monde”, Bossard, Paris, 1929 A. Goodwin, “De Franse Revolutie”, De Haan, Standaard Boekhandel, Zeist, 1960 P. Gay, “De Verlichte Eeuw”, Het Parool, Amsterdam, 1967 E.J. Hobsbawn, “De Revoluties”, J.M. Meulenhoff, Amsterdam, 1963 M. Huysseune, “Vrijmetselarij, mythe en realiteit”, EPO, Berchem, 1988 D. Ligou, “Dictionnaire Universel de la Franc-Maçonnerie”, Ed. de Navarre, 1974 A. Mellor, “Dictionnaire de la Franc-Maçonnerie et des Francs-Maçons”, P. Belfond, Paris, 1971-1979 P. Morren, D. Bergen, R. Linskens, W. Meyers, D. Sfingopoulos, R. Turkry, “Janus 2b”, De Sikkel, Kapellen, 1977 K. Poma, “Actie Vrijmetselaren”, Roularta, Zellik, 1995 R. Priouret, “La Franc-Maçonnerie sous les lys”, B. Grasset, Paris, 1953 J. Robison A.M., “Proofs of a conspiracy agains all the Religions and Governments of Europe”, W. Creeck, Y. Cladell, W. Davies, Edinburgh, 1797 Trigonum Coronatum, “De kinderen van de weduwe”, Roularta Books, Zellik, 1992 J.P. Vivet, “L’Europe des Révolutions IV”, R. Laffont, Paris, 1972 II. Periodieken Cahiers de la Grande Loge de France Albert ..., “Albert Antoine, la Franc-Maçonnerie et la Révolution Française”, 4de tr. 1984, nr. 55 M. Barat, “La Franc-Maçonnerie et la Révolution Française”, 2de tr. 1990, nr. 77 P. Négrier, “La Franc-Maçonnerie vue par Barruel”, 2de tr. 1991, nr. 81 A; Monosson, Vérités et mythes de la Franc-Maçonnerie sur la Révolution Française”, 2de tr. 1994, nr. 93 Ars Quatuor Coronatum, Volume 97, november 1985 A. Mellor, “Eighteenth-century French Freemasony and the French Revolution” Informatiebladen Grootoosten van België, nr. 157, maart 1990 P. Kempeneers, “Franse Revolutie en maçonnieke mythevorming” Koerier Antwerpen (Unesco), 1989 E. Naraghi, “De buitenlandse ereburgers van de Republiek” Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 21/22
J. Lessay, “Thomas Paine: de koningsvijand die Lodewijk XVI wilde redden” Les Travaux de Villard de Honnecourt, nr. 8, 2de reeks R. Girard, “Barruel et l’anti-maçonnisme” Ramos, de Cahiers van de Grootloge van België 2, januari 1994 R. Rau, “Het Kruis boven op ‘t gewaad” Revue des deux Mondes, Paris R. Girard, “Violence et société”, december 1988 J.N. Jeannery, “L’héritage de la Révolution Française”, idem J. Robert, “Actualité de la Déclaration des droits de l’homme et du citoyen”, januari 1989 M. Schumann, “Les Révolutions Françaises”, idem R. Priouret, “La Franc-Maçonnerie et la Révolution”, idem Trigonum Coronatum, Jaarboek nr. 1 en nr. 2 Y. B., “Kort en inleidend overzicht van het geheim genootschap, genaamd de Illuminatenorde” Tijdschrift voor de studie van de Verlichting, Klasse en Ideologie in de Vrijmetselarij, 2-5de jaargang, 1977, nr. 1, uitgave VUB J.. Ferrer Benimeli, “Le clergé Franc-Maçon pendant le XVIIIème siècle”
Trigonum Coronatum vzw 1995 – De “Vrijmetselaars–revolutie” van 1789 -
Pag 22/22