Jan Sitvast
De revolutie van 1795 in Amstelveen Aan het einde van de achttiende eeuw werd het politieke leven in de Republiek bepaald door de tegenstellingen tussen patriotten en prinsgezinden. Er ontstond een ware machtsstrijd die in 1787 door tussenkomst van het Pruisische leger beslecht leek in het voordeel van de prinsgezinden. De stadhouder werd in zijn functies hersteld. Een paar duizend patriotten vluchtten naar het buitenland. Het streven van de patriotten naar een ander staatsbestel, aangepast aan de eisen van de tijd, was echter niet gebroken. Met het verstrijken van de jaren groeide het patriotse zelfvertrouwen opnieuw en toen in 1794 de Franse revolutionaire legers in hun strijd tegen het Ancien Régime de grenzen van de Republiek overschreden werden alom in de steden ondergrondse activiteiten ontplooid. In Amsterdam bijvoorbeeld werd een Comité Revolutionair opgericht dat in verbinding stond met de Franse legers en de patriotten die met de troepen terugkeerden uit de ballingschap. In december en januari stak Pichegru, die het Franse leger aanvoerde, de grote rivieren over. De verdediging van de Republiek door de troepen van Prins Willem v stortte in. De stadhouder vluchtte op een vissersboot naar Engeland. In Amsterdam werden de burgemeesters op 19 januari 1795 afgezet en trad het Comité Revolutionair aan om leiding te geven aan de revolutie. Op 20 januari marcheerden de Fransen Amsterdam binnen.
De betekenis van Gale Isaac Gales' tijdsgeschrift De gebeurtenissen in Amstelveen bij de revolutie in 1795 worden verhaald door Gale Isaac Gales in een uitvoerig relaas waarin hij zijn belevenissen en die van anderen treffend weergeeft. Gale Isaac Gales was secretaris van het ambacht Nieuwer-Amstel (Amstelveen) en patriot. Gale Isaac Gales vertelt in detail het voorgevallene in februari en maart 1795 toen de schout en schepenen geremoveerd (afgezet) werden en plaats moesten maken voor zogenaamde volksrepresentanten. De gebeurtenissen die zich in dezelfde tijd op nationaal vlak afspeelden, namelijk het aantreden van Representanten van het Volk van Nederland (opvolgers van de afgevaardigden naar de Staten-Generaal), zien we zich ook op lokaal niveau voltrekken. Terwijl de nationale ontwikkelingen door historici als Colenbrander, Geyl, De Wit en Schama uitvoerig zijn beschreven, is dit niet in dezelfde mate het geval voor het gebeuren op het regionale en lokale plan. De geschiedenis van de patriottentijd en de Bataafse Republiek moet voor vele dorpen en steden nog geschreven worden. Daarin schuilt de betekenis van Gale Gales' dokument. Dankzij zijn verhaal kan een plaatselijke omwenteling van februari en maart 1795 als onder de loep van een vergrootglas van dichtbij worden gevolgd. Ook de relaties van het lokale perifere gebeuren met hetgeen 1
2
*
1 2
150
A R A = Algemeen Rijksarchief D e n H a a g RAH = Rijksarchief H a a r l e m GAA = Gemeentearchief Amsterdam GAAM = Gemeentearchief Amstelveen G A A (bibliotheek), Tijdsgeschriften B (1795), nr. 86 (fotocopie en transcriptie aanwezig i n G A A M ) . A l s voorbeelden van studies die wel al verschenen zijn noem ik: T. Nieuwenhuis, Keeshonden en Prinsmannen. Durgerdam, Ransdorp en Holisloot... 1780-1813 (Amsterdam 1986); G . J . Onrust, De West-Zaandamse Revolutie x, Zaanse Historische Reeks (Zaandam 1987); G . J . Schutte, Een Hollandse dorpssamenleving in de late achttiende eeuw. De banne Graft 1770-1820 (Franeker 1989).
De revolutie van 1795 in Amstelveen
zich in het centrum (Den Haag en Amsterdam) afspeelde kunnen we bij Gale Gales goed terugvinden. Aangevuld met gegevens uit andere bronnen krijgen we zo een tamelijk compleet beeld van wat anders een verbrokkeld feitenrelaas was gebleven. Tenslotte geeft Gale Gales ons een kijkje in de gedachtenwereld van een tijdgenoot en betrokkene en vangen wij een glimp op van de politieke vraagstukken van die tijd. Daarom wil ik aan de hand van Gale Gales weergeven wat er in Amstelveen gebeurde. Ik zal proberen de feiten in te bedden in een iets breder tijdsbestek, waarbij het verhaal doorloopt tot september 1795. Vanaf september 1795 staan de feiten redelijk uitgebreid beschreven bij de chroniqueur van Amstelveen, Mr. J.W.Groesbeek. 3
Gale Isaac Gales 4
Eerst iets meer over Mr. Gale Isaac Gales (1736-1810). Gale Isaac Gales stamde uit een A m sterdamse familie van lakenkooplieden. Hij ging in 1756 rechten studeren in Leiden. In 1759 werd hij tot de balie toegelaten. In 1761 legde hij als geboren poorter van Amsterdam de poorter-eed af. In 1769 kreeg hij admissie tot het notarisambt. Van 1769 tot 1777 was hij notaris in het ambacht Nieuwer-Amstel. Hij bleef echter wonen in Amsterdam. Sinds 1764 was hij secretaris van het ambacht Nieuwer-Amstel. In 1778 en wellicht reeds eerder was hij secretaris van het hoogheemraadschap Amstelland. In zijn woonplaats Amsterdam was Gale Gales lid van de burgerwacht. In 1787 was hij een van de informele woordvoerders van de krijgsraad. De krijgsraad was de raad die de zaken van de burgerwacht in de stad bestierde. Tevens was de krijgsraad het orgaan waardoor radicale patriotten invloed probeerden te verwerven in het stadsbestuur. In 1787 lukte het de patriotten enkele burgemeesters af te zetten. N a het herstel van het stadhouderlijk gezag werden zestig kapiteins van de burgerwacht ontheven van hun post, waaronder ook Gale Isaac Gales. Hij werd door de regenten die weer op het regeringskussen terugkeerden aangemerkt als een van de 'insinuanten', dus zij die de burgemeesters hadden afgezet. Er werden verder geen stappen tegen hem ondernomen. Hij bleef secretaris van Nieuwer-Amstel en van het hoogheemraadschap. Gale Gales ontplooide in deze jaren enige literaire activiteiten. Als lid van de patriotse sociëteit Doctrina et Amicitia in Amsterdam schreef hij enkele voordrachten en verhandelingen die ons overgeleverd zijn. In 1795 was hij verwikkeld in het gebeuren in Amstelveen, maar meer nog in wat er zich in Amsterdam afspeelde. Hij werd kolonel in de burgerwacht en in juli 1795 korte tijd commandant van 5
6
7
8
9
10
11
12
13
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
J . W . Groesbeek, Amstelveen-Acht eeuwen geschiedenis (Arasterdam 1968). G A A , D T B (5001), inv. nr. 110, 526, Gale Gales geboren 27 j u n i 1736 en gedoopt 29 j u n i 1736. G A A , D T B (5001), inv. nr. 461, 49, Gale Gales begraven 22 j u n i 1810 en overleden 17 j u n i 1810. G A A , P A (378), inv. nr. 695, 129, attestatie op Leiden 16 september 1756. G A A (bibliotheek), Personalia: F., Gales, G . J . , acte van admissie tot de advocatuur 1759. G A A (bibliotheek), Personalia: F., Gales, G . J . , poorterbewijs 1761. G A A (bibliotheek), Personalia: Gales, acte van toestemming o m het notarisschap te mogen uitoefenen 1769. G A A , Ambtenboek (5031), 170, 27 mei 1764 betaling als borg voor de ontvangst van de 40e penning. G A A , D T B (5001), inv. nr. 623, 155, Gales ondertrouwacte 5 j u n i 1778 met vermelding: secretaris van het hoogheemraadschap Amstelland. Nieuwe NederlandscheJaarboeken, of Vervolg der merkwaardigste geschiedenissen die voorgevallen zijn in de Vereenigde Provinciën (Leiden 1787) 4757 (26 sept.). Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken, 5724 (9 november 1787). G A A (bibliotheek), Personalia: Gales, manuscripten van voordrachten en verhandelingen 1793-1799.
151
De revolutie van 1795 in Amstelveen
14
de stad. Van augustus 1795 tot maart 1798 was hij president van het Comité van Justitie in Amsterdam. In 1806 werd hij schepen van de stad. In 1787 behoorde Gale Gales tot de radicalen onder de patriotten. Acht jaren later was hij een gematigd man, waarschijnlijk sympathiserend met de moderaten in de patriotse partij. Hij was in 1795 voor volkssoevereiniteit maar was afkerig van geweld en teveel volksinvloed. Als commandant van de burgerwacht kwam hij eind augustus 1795 in botsing met de vergadering van Representanten van het Volk van Amsterdam. De vergadering bemiddelde in een conflict tussen de krijgsraad en de compagnie van de burgerwacht in wijk 24. Het volk (de burgerij) van wijk 24 had eigen officieren gekozen. Gale Gales bleef echter vasthouden aan het gezag en de bevoegdheid van de krijgsraad in deze kwestie. De vergadering van representanten vond dat ze bemoeienis had met het handelen van de krijgsraad. Zij verdedigde die bemoeienis met een beroep op de volkssoevereiniteit. Volgens Gales lag de soevereiniteit niet bij het volk van Amsterdam maar bij het volk van Holland. Gale Gales lijkt hiermee enerzijds voorstander van de eenheidsstaat maar anderzijds had hij het wel alleen over de provincie Holland. Gale Gales' soms wat verongelijkte houding in zijn apologetische geschriften waarin hij zijn conflicten met het revolutionair bestuur beschreef tekent hem als de gegoede burger uit de middenklasse die moeite had met de zo nu en dan radicale toon van revolutionaire bestuurders. 15
16
17
18
19
20
De intentie van Gale Gales' schrijven In 1795 schreef Gale Gales het relaas van zijn wedervaren als secretaris van Amstelveen. Hij richtte zich tot een onbekend gebleven burger 'om te voldoen aan uw nieuwsgierigheid omtrent de zo geruchtmakende remotie te Amstelveen'. Twee kladteksten van wat een brief geweest moet zijn berusten in het Gemeente-archief van Amsterdam. De brief was wellicht bedoeld voor een lid van het Comité ter Voorlichting en Remotie dat in Den Haag gevestigd was. Dit comité was voortgekomen uit de Vergadering van Provisionele Representanten van Nederland. Het was opgericht om in den lande de bestuurswisseling in patriotse zin in goede banen te leiden. Daardoor had het comité bemoeienis met de gebeurtenissen in Amstelveen. Er werden vanuit Amstelveen door een aantal betrokkenen brieven naar Den Haag gestuurd waarin gevraagd werd om in te grijpen en de zaken een wending te geven die de briefschrijvers welgevallig was. Misschien diende het schrijven van Gale Gales een zelfde doel. Het is mij niet bekend of hij die brief ook werkelijk verstuurd heeft. De tekst draagt onmisken21
22
14 J . Z . Kannegieter, ' M r . Isaac Sweers, Amsterdams regent in de jaren 1758-1777', Jaarboek Amstelodamum 70 (1978) 282-283. 15 Groesbeek, Amstelveen, 37. 16 G A A (bibliotheek), Personalia: Gales, acte van eedsaflegging als schepen van de stad Amsterdam, 1806. 17 De patriotten kenden drie facties: democraten, moderaten en aristocraten. De moderaten namen een tussenpositie i n tussen democraten en aristrocraten. 18 G A A (bibliotheek), Personalia: Gales, 'memorie omtrend het gebeuren met mij als Collonel'. 19 G A A (bibliotheek), Personalia: Gales, 5, memorie. 20 G A A (bibliotheek), Personalia: Gales, 'memorie omtrend het gebeuren met mij als ColloneF \ ' iets van Mr. Gale Isaac Gales aan zijne stadsgenooten, toegeweid aan Directeuren van de Quotisatiekas te Amsterdam 1797'. 21 G A A (bibliotheek), Tijdsgeschriften B (1795), nr. 86. 22 A R A , Provisionele Representanten (3.02.01), inv. nr. 287, 1795: brieven ingekomen bij de Commissie ter Voorlichting en Remotie.
152
D e revolutie van 1795 i n Amstelveen
baar de sporen v a n een p o g i n g zijn eigen handelen te rechtvaardigen en dat van anderen te laken. Z i j n verhaal is een visie op het gebeuren w a a r i n hij partij was i n een conflict.
Amstelveen Amstelveen was i n 1795 het hoofddorp van een uitgestrekte ambachtsheerlijkheid, gelegen langs de A m s t e l tussen A m s t e r d a m (nog b i n n e n de vesten) en i n het z u i d e n het tegenwoordige U i t h o o r n . D e stad A m s t e r d a m werd i n het z u i d e n en i n het oosten als het ware ingesloten door het grondgebied v a n N i e u w e r - A m s t e l . E r waren verschillende bewoningskernen i n dit gebied, waarvan de volkrijkste waren: het dorp Amstelveen, de b e b o u w i n g langs de O v e r toom en de paden langs de A m s t e l (onder de rook van A m s t e r d a m ) , de B u u r t over O u d e r kerk en de Nes aan de A m s t e l . D e totale bevolking bedroeg i n 1807 4742 zielen, waarvan 1224 gezinshoofden en alleenstaanden.
23
D e mensen i n het ambacht verdienden h u n b r o o d met veeteelt, veenderij en nijverheid. D e meeste bedrijven waren gevestigd aan de O v e r t o o m en op de linker- en rechteroever van de A m s t e l vlak buiten de stad. Ik n o e m de belangrijkste: zijde- en katoendrukkerij, glanzerijen en leerlooierijen. Lieve van Ollefen noemde i n zijn Stad- en dorpsbeschrijver ( A m s t e r d a m , 1795) de O v e r t o o m al een ' b a n l i e u ' van de stad A m s t e r d a m , gelet op het grote aantal bedrijven m a a r ook de aanwezigheid v a n vele herbergen en pleziertuinen waar de stedelingen zich op zondagen verpoosden.
Wat er aan de remotie voorafging H e t was hier aan de O v e r t o o m en i n het d o r p Amstelveen, zo vertelt G a l e Gales, dat begin februari 1795 een club werd opgericht ' w a a r i n m e n m i d d e l e n beraamde o m de Regeering te veranderen'. I n het dorp vergaderde het gezelschap, dat t w i n t i g a dertig personen groot was, i n de herberg ' H e t Dorstige H a r t ' en aan de O v e r t o o m 'bij zeekere Jannetje i n een kroegje'. E r werd veel jenever gedronken i n die club. W i e niet de patriotse denkbeelden v a n de clubs was toegedaan werd geweerd. D e zittende bestuurders bleven niet o n k u n d i g van wat de revolutionairen-in-spe van p l a n waren. E n i g e dagen voor de remotie, die op 13 feb r u a r i plaats v o n d , wisten de dorpsbestuurders al precies wat hen te wachten s t o n d .
24
Zo
kreeg G a l e Gales een brief v a n (vermoedelijk) de baljuw Pieter Elias, w a a r i n deze h e m 25
schreef : 'Soo E v e n b e k o o m i k uijt het Janever collegie tijding als die heeren ons Sulle R e moveeren, E n wel namelijk onse goede Schout. W a a r o m als m e n vraagt. Sulks weeten ze waaragtig Selfs niet. D a a r moet m a a r een ander Weesen, en wie d a n wel de B a k k e r P. M i j n 23 R A H , Archief Departementaal Bestuur 1799-1811, inv. nr. 384, 30 september 1807: missive aan de landdrost. 24 Groesbeek, Amstelveen, 36: Groesbeek suggereert dat de remotie pas na 6 maart 1795 plaats vond, hetgeen onjuist is. 25 M r . Pieter Elias (1756-1813): schepen en raad van Amsterdam 1786-1795; schout van A m s t e r d a m 1783, 1787, 1789, en 1790; commissaris van de Desolate Boedelkamer 1779-1782; comm. van K l e i n e Zaken 1784-1786; bewindhebber voc 1786; kerkmeester Nieuwe K e r k 1777; comm. van het trekpad op G o u d a 1786; lid van het Departementaal Bestuur van H o l l a n d 1802; wethouder van Amsterdam 1803; wonende Herengracht, eigenaar van de hofstede Kerksigt aan de Amstel bij Ouderkerk. In 1787 werd hij door de Prins benoemd tot baljuw en dijkgraaf van Amstelland, Baljuw van Waveren, Botshol en Ruige W i l n i s , dijkgraaf van de Hoogen Zeeburg en Diemerdijken. Deze benoeming was een speciaal gunstbewijs jegens burgemeester Elias van Amsterdam (een oom van Pieter Elias) voor diens oppositie tegen de eisen van radicale patriotten i n de zomer van 1787.
153
De revolutie van 1795 in Amstelveen
Afb. 1. M r . Gale Isaac Gales, luitenant-kolonel van het gele regiment en kapitein van wijk 43 van de Amsterdamse schutterij. 1787. Gravure door K J . Pfeiffer sr. (1741-1807). Amsterdam, Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, Atlas van de Historische Verzameling der schutterij.
26
godt dagt ik, Waar Moet dat heen'. Met 'Bakker P.' werd bedoeld de broodbakker Wiggert Poele die bij de remotie een leidende rol zou spelen en de nieuwe schout zou worden. Even verderop lezen we in de brief over de bakker en aanstaande schout: 'die aanstaande schout die geen stoel heeft die hem in Eijgendom toekomt.' Dezelfde twijfel aan de zin van een remotie en de personen die haar voltrekken vinden we terug bij Gale Gales. Hij schreef: ' M e n zag dit [de remotie] aan als een uijtwerksel van een Cabale veelal uijt Roomschgezinden bestaande, die door dat middel in de Regeering wilde koomen, gelijk dan ook het grootste gedeelte der Scheepen Roomschgezind zijn. De Club te Amstelveen wierd beschouwd als een samenraapsel van 't geringste soort van Volk zoo van het dorp als van elders en in allen geval te wijnig om de algemene Volkstem uijttemaken, dewijl de meeste menschen niet waaren opgeroepen'. Gale Gales vertolkte hier wellicht de mening van vele ingezetenen van het ambacht. Zelf dacht hij er niet anders over. Elders in het verslag rept hij bijvoorbeeld van 'de ongeschiktheijd van een broodbakker tot Schout'. Hier liggen de kiemen voor een conflict dat de dorpsgemeenschap de maanden na de remotie zou verdelen. 27
28
Centrum en periferie Ik ben ondertussen al vooruit gelopen op de gebeurtenissen. Voordat de ontwikkelingen van de omwenteling zelfde revue passeren wil ik ingaan op de verbindingen die bestonden tussen de lokale politiek en die op een meer centraal niveau. De leden van de clubs aan de Overtoom 26 ARA, Prov. Rep. (3.02.01), inv. nr. 287: 12 februari 1795 brief aan Gale Gales. 27 GAA (bibliotheek), Tijdsgeschriften, blad 17 (eigen nummering). 28 GAA (bibliotheek), Tijdsgeschriften, blad 19. 154
De revolutie van 1795 in Amstelveen
en in Amstelveen stonden namelijk in direct contact met het Committé Revolutionair in Amsterdam. Ze kregen precieze instructie hoe te handelen op de grote dag alsmede gedrukte formulieren die bij de remotie gebruikt konden worden voor aanzegging, oproeping en lastgeving. Het Committé Revolutionair van Amsterdam, dat na 19 januari, de dag van de remotie van de Amsterdamse regenten, zijn werkzaamheden in alle openheid verrichte, zag het, zulks in navolging van het landelijke Vereenigd Committé van Omwenteling, immers als zijn taak '...den opstand... door de vereenigde Nederlanden voort te planten, daartoe de In-en-Opgezeetenen van alle steden, dorpen, vlekken en buurten, welke nog niet in staat van opstand zyn aantemaanen, hun ten dien einde, het zy alleen in geschriften, het zy door het zenden van afgevaardigden, de nodige handleidingen te geeven in het daarstellen der Omwenteling, daadelyk behulpzaam te zyn, en te zorgen dat de opstand overal met die ordre en rust worde begonnen en voltooid, welke de achtbaarheid van een waare Volksopstand vordert'. Zo ook in Amstelveen. Daartoe trad het comité in verbinding met de clubs ter plaatse. Wellicht hadden leden van het comité de hand in de oprichting van de clubs. Het karakter van de bijeenkomsten en de plaats van handelen, namelijk in herbergen en kroegen, doen vermoeden dat hier misschien sprake is van een zelfde initiatief als ten grondslag lag aan de zogenaamde leesgenootschappen in Amsterdam. Deze leesgenootschappen waren verkapte politieke vergaderingen waarop de patriotse ideeën werden uitgedragen onder het 'lagere volk'. De leden van deze genootschappen kwamen bijeen in herbergen en een deel van de consumpties werd betaald door meer vermogende patriotten die zelf op de achtergrond bleven. Is het zo ook in Amstelveen gegaan? De eerder genoemde briefschrijver (Elias?) meldde aan Gale Gales: 'het gezelschap is zoo luijsterijk datze op een avondt voor 10 gulden en 9 stuivers aan janever gesoopen hebben.' Werd er gedronken op de rekening van een van hen of een derde persoon op de achtergrond? We weten het niet. De steun uit Amsterdam konden de revolutionairen niet ontberen en vooral niet toen de zaken minder rooskleurig gingen dan verwacht. Zo kwamen op vrijdag 20 februari leden van het nieuwe dorpsbestuur en leden van het Amsterdamse Committé Revolutionair in de herberg Bramenburg aan de Overtoom bij elkaar voor overleg. In de notulen van het Committé Revolutionair heet het: 'Op herhaalde berigten dat de zaaken te Amstelveen niet in behoorlyke ordre zouden zijn, is beslooten de Leden der Municipaliteit aldaar te verzoeken, om op Vrijdag aanstaande 's middags ten 12 uuren te komen in de Herberg Bramenburg om met eene commissie van onzent wegen te besoigneeren, werdende daartoe gecommitteerd de Burgers Van Hasselt, 't Hoen, benevens de Gedeputeerden uit Den Haag Beekman en Van Manen'. Ook voor 29
30
31
29 GAA (bibliotheek), Handelingen van het Committé Revolutionair in Amsterdam (Amsterdam z.j.) 312 -313 (Supplement). 30 I.J. van Manen en K. Vermeulen, 'Het lagere volk van Amsterdam in de strijd tussen patriotten en oranjegezinden 1780-1800', Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis (TSG) 21 (1981) 30. 31 J.W. van Hasselt (1752-1833) lid van het Committé Revolutionair van Amsterdam 1795: lid van het uitvoerend bewind te Den Haag juni 1798-1799; lid van het wetgevend lichaam van het Departement Holland 1804; ontvanger van het zegel op de akten en patenten te Amsterdam 1806; ontvanger van het registratierecht en regisseur van de Tabak 1811; hoofdontvanger der registratie en domeinen voor het noorderkwartier van NoordHolland en voor Utrecht 1815; bij tijdgenoten bekend vanwege zijn gedichten en oratorische talenten. Jacob 't Hoen: lid van het Committé te Amsterdam 1794-1795 ; lid van de Raad in Amsterdam 1798-1801. J.R Beekman: lid van de Vergadering van het Volk van Nederland in 1795. G.J. van Manen (1752-1822): lid van de Nationale Vergadering voor Utrecht in 1795 en 1796.
155
De revolutie van 1795 in Amstelveen
de remotie hielden de Amsterdammers de vinger aan de pols. Zij droegen bijvoorbeeld Jan Stockelaar van Eijk op om de remotie in Amstelveen te leiden. Jan Stockelaar van Eijk was een bekend patriot, een held uit de oorlogshandelingen met de Pruisen in 1787, toen het dorp belegerd was geweest om de toegang tot Amsterdam te forceren. Waarschijnlijk hoopte het Amsterdamse comité de ontwikkelingen in Amstelveen te kunnen beinvloeden door Jan Van Eijk naar voren te schuiven. Jan Van Eijk bedankte echter voor de eer toen hem door heethoofden in de club hardhandig (hij liep een bloedneus op) bijgebracht werd dat ze aan zijn mening geen boodschap hadden. 32
33
De Remotie Op de dertiende februari wasjan Stockelaar van Eijk er dus niet bij. Het Committé Revolutionair van Amsterdam stuurde in zijn plaats twee afgevaardigden uit zijn midden om bij de remotie een oogje in het zeil te houden. Het waren de burgers Beekman en Ondorp. Zij brachten na terugkomst in Amsterdam verslag uit van hun bevindingen. Deze wijken af van wat Gale Gales ons meldt: Ik reed dan Vrijdag 13 februari]' met de Scheepen van der Honte en K i p en mijn Clercq Mijnand naar Amstelveen en arriveerden ten Elf uuren op het Rechthuis als waar ook vervolgens verscheenen de overige Scheepenen (uitgezeijd de Scheepen Broekhoff die zeedert eenige dagen indispoost was) voorts ook de Bailluw van Amstelland met de schout van Amstelveen, welke vertoonen allen een diergelijke aanzegging als ik gekreegen hadden; met bij gevoegter dat dit geschiedde uijt naam van het Volk van N . Amstel geadsisteerd met het Committé Revolutionair van Amsterdam 't geen zij bij mij niet gezegt hadden. Niet lang naa mijn aankomst was onder toeloop van Volk in 't dorp gekomen gezegde Herpel met 16 gewapende grenadiers trommel en fluit en eenige Musicanten welke bij hun aankomst zich in de kerk begaven terwijl door dit ongewoon verschijnsel op het pleijn veel volk vergaderde. 34
35
36
37
32 J a n Stockelaar van Eijk (....-1814): wonende aan de Overtoom; schout i n Nieuwer-Amstel 1803-1810; president van de municipaliteit 1801-1803; vice-president van de municipaliteit 1800-1801; hoogheemraad i n Amstelland 1795 en 1797; kapitein bij de burgerwacht 1787. 33 G A A (bibliotheek), Tijdsgeschriften, blad 14. 34 J u r i a a n O n d o r p : l i d van het C o m m i t t é Revolutionair van Amsterdam 1794 en 1795; afgevaardigde naar de vergadering van Provisionele Representanten van H o l l a n d in januari 1795. Pieter van der Honte: schepen van Nieuwer-Amstel i n 1781, 1783, 1785, 1788, 1790, 1794 en 1795; woonachtig i n het kwartier Oeterwaal. J a n K i p : schilder en winkelier aan het Verwerspad; schepen i n 1792, 1794 en 1795; l i d van het C o m m i t t é van Justitie in Nieuwer-Amstel 1803; vice-president van de raad 1807. J a n Broekhoff: gereformeerd; kerkeraadslid 1788; wonende aan de Overtoom; schepen te Nieuwer-Amstel 1791, 1792 en 1794; l i d van het C o m i t é van Justitie 1796-1799; president van het C o m i t é van Justitie 1797. 35 D e baljuw Pieter Elias. 36 De schout M r . J a k o b Dedel (1769-1797): achterneef van A b r a h a m Dedel (1732-1798), die ambachtsheer van Nieuwer-Amstel en burgemeester van Amsterdam was; kassier van de Bank van Leening 1788-1791; schout van Amstelveen 1791-1795; kerkmeester Wester K e r k 1787. In 1791 werdjakob Dedel dankzij zijn familierelatie met A b r a h a m Dedel schout van Nieuwer-Amstel. 37 Christoffel Herpel: leerlooier aan het J a n Hanzepad (nabij de Overtoom); brandmeester i n 1783 en 1801; wachtmeester 1787. In 1792 voor 'brutaliteijten' en ongeoorloofd wapenbezit gearresteerd.
156
De revolutie van 1795 in Amstelveen
38
Over 12 uuren arriveerden met een furgon twee Heeren welke mij bij zich ontboden in de Zijkamer van het Rechtkamer, een was uit het Committé Revolutionair van A m sterdam en een uijt diergelijk Committé van 's Hage, te weeten ... v[an] der Sluijs uit dat van Amsterdam en Zwart uijt dat van den Haag. Zij vroegen mij hoe het hier zat. Ik onderrichtte hun dat het gansche Volk niet was opgeroepen en met name niet de geheele Amsteldijk en ook veele andere Buurten, waarin egter aanzienelijke menschen woonden, dat hetgeen er gebeurd was en gebeuren zou vastgesteld was in zeekere Club te Amstelveen uijt het kleijnste getal der ingezetenen van het zeer groot district, dat verschijde lieden van 't dorp zelfs uijt die Club waaren geweerd en dus dat die bijeenkomst niet voor de algemeene Volkstem kon gehouden worden. Zij vertoonde mij een Lijst welke zij zeijden van dat gezelschap ontfangen te hebben en waar op waaren gestelt de personen die men in de Regeering wilde gesteld hebben, terwijl ik daarin benoemd wierd tot Secretaris. Zij vroegen mij wijders wat ik daarvan dagt en wie die menschen waaren, waarop ik antwoordede dat het een Club was, die die opgave had gedaan, dat de Schout was een Broodbakker, dat eenige der Scheepenen mij bekend waaren, andere niet, dat Jan Broekhoff thans in Regeering was, dat er veele Roomschgezinden op die Lijst waaren geplaatst. Die Heeren zeijden dat zij vreesden voor grote verwarring, te meer daar Jan Stockelaar van Eijk als met Scheepmaker gecommitteerd door 't Committé Revolutionair om de Remotie te doen niet kwam opdagen, mij verder vragende of er niet een Expresse naar van Eijk in allerijl kon gezonden worden, ik renvoijeerde hun naar de Erven Strijland welke rijtuig en Paarden verhuurden, waarop zij het Rechthuijs verlieten en ik mij weder naar de Rechtkamer begaf; daar men ons zeer lang lieten wagten, eer er iets gebeurde. Men zond meer dan eens Expresse naar den H[eer] van Eijk, dan om zijn persoon dan om zijn papieren. [ ] De H[eer] V. Eijk dus niet verschijnende wierd er in de Club aan het werk gegaan. Wij hoorden van tijd tot tijd in de herberg van Strijland, die naast het Rechthuis is, Hoezee schreuwen, en zelfs danssen, hierop liep er veel volk uijt de herberg naar en weder uijt de kerk. Vervolgens begonden de Kerkklokken te luijden en de grenadiers en Musicanten posteerden zich voor het Rechthuijs terwijl een Kaerel met een bekken rondklopten, dat men de Regenten zou gaan removeeren, waar door er eenig meenigte menschen op 't pleijn verscheen. Over twee uuren deed Herpel de deur van de Rechtkamer open en trad binnen met bovengenoemde Scheepmaker, de Schipper Bond, Jan van der Molen uit de herberg de Pauw. Wij allen waeren op onze plaatsen gaan zitten en terwijl Bond, 39
40
41
42
43
44
45
38 Furgon of fourgeon: een soort rijtuig. 39 Eduard van der Sluijs: l i d van het C o m m i t é Revolutionair van Amsterdam 1794 en 1795; l i d van het C o m i t é van Algemeen Welzijn i n D e n H a a g 1795 (landsbestuur). A . W . Swart: maakte deel uit van het college van administratie benoemd door de Commissie van superintendentie der achtergebleven goederen van W i l l e m v 17931798; l i d van het C o m i t é van Algemeen Welzijn i n D e n H a a g 1795 (landsbestuur). 40 V i e r van de zeven schepenen waren katholiek, drie gereformeerd. D e uiteindelijke samenstelling van de schepenbank i n maart 1795 was: 4 roomskatholieken, 2 gereformeerd en 1 luthers. 41 Johannes Scheepmaker: wonende aan de Overtoom, aanspreker sinds 1781, gewezen schoolmeester. 42 Herberg naast het Rechthuis. 43 Christoffel H e r p e l (zie noot 37): aanvoerder van de zestien grenadiers. 44 J a n B o n d (Bont): schipper; gereformeerd; kerkeraadslid 1792-1795; buurtmeester i n 1782 en 1784 voor het kwartier Bovenkerk-Veendijk. 45 J a n van der M o l e n : woont i n het dorp, eigenaar (?) van de herberg D e Pauw i n de Dorpstraat.
157
De revolutie van 1795 in Amstelveen
van der Molen en Herpel een wijnig achterwaarts bleeven, trad Scheepmaker voor de balie en zijne armen langs dezelve uijtstrekkende zeijde hij met een tamelijk forsse stem in substantie, hier te komen, uijt den naam van het Committé Revolutionair van Nieuwer-Amstel, dat de Vrijheit thans daar was, dat een der vruchten van die vrijheit is dat het Volk hun eijgen Regenten mag verkiezen, en de geene die door dwang in Regeering gesteld waren af te zetten, weshalve hij [uit] den naam van voornfoemt] Committé ons gelastede om ogenblikkelijk en zonder verwijl alle onze posten welke wij door dwang hadden verkreegen, gelijk ook de Rechtkamer in het Rechthuijs te verlaten en geene functien hoegenaamt langer waar te neemen maar tot den stand van Stille burgers weeder te keeren ons belovende als dan veijligheid voor onze personen. Wij allen zweegen op die boodschap, alleenlijk proponeerde de schout of de Heeren niet zoude goedvinden in deze omstandigheeden aan dit bevel te defereeren: 't welk door ons met Jae sijnde beantwoord wij de Rechtkamer aan deze vier menschen overlieten, en ons begaven naar de Zijkamer. 46
47
Kort daarop wierden wederom de Klokken geluid, de Musiek en een magtig geschreuw aangeheeven en de nieuwe Regeering ging uit de Herberg naar de Rechtkamer: voorts wierd er afgeleezen de afzetting der oude en aanstelling der nieuwe Regenten bestaande in een Schout, Zeeven Scheepenen en de Secretaris, welke laaste men weeder verkoren had: 't geen door de Musicanten die inmiddels in 't Voorhuijs van het Rechthuijs zich plaatsten en een hoezee wierd beantwoord, 't Rijtuig van de Schout nu klaar zijnde vertrok deze met de Baillu, gelijk ook alle de Scheepenen behalve de Scheepenen Van der Hont en Kip, die met mij nog eenige tijd in de zijkamer bleeven; hierop wierd ik door Herpel, die op het bordes voor de deur van de Rechtkamer stond geroepen om binnen te komen. Hier vond ik de ramen opgeschoven en vijf a 6 personen door eikanderen staan. Herpel verzogt mij mijn oude plaats weder te herneemen, en een Burgerman die ik toen herkende voor den Broodbakker Poele ging in den Armstoel aan mijn Rechterhand en de Overige menschen aan mijn linkerzijde zitten. Zoo ras wij gezeeten waaren gaf Herpel door het tot Driemaal toe wuijfen met den hoed aan 't Volk het teeken om hoesee te schreuwen en verliet met Scheepmaker, Bond en v.d. Molen de kamer. Wij allen spraken in den beginne niet, Poele nam het woord en vroeg mij of er niets te doen was. Ik antwoorde kortaf Neen maar vroeg hem Wie hij was. Hij zeijde Wiggert Poele, thans Schout van Amstelveen, en dat die andere de Scheepens waaren : ik repliceerde tot mijn geheugen de naamen te willen opschrijven, welke hij mij dan ook dicteerde. Deze waaren de Schout Wigert Poele- Scheepenen Leendert van Driel, [...]Hendrik Omzicht, Mathias Keetel, Gerrit de Raat, Jacob Machielse, Jan Broekhoff, Pieter Strave... Op mijn vraag of er ook een Bode was aangesteld berichte Poele dat daar over niet gedisponeerd ware, en de gerechts Bode die post bij provisie zou blijven waarneemen want dat alles bij provisie was, 't geen ik dan ook aanteekende. Hierop van alle kanten weder gezweegen wordende, oordeelde Poele dat vermits er verder niet te doen ware de vergadering kon schijden, 't geen door de overige toegestemt zijnde nam ik mijn afscheijd en reed vervolgens ten half vier uuren met de Scheepenen van der Honte en K i p naar huis. 48
49
50
46 Het C o m m i t t é Revolutionair of B u r g e r - C o m i t é bestond uit: Johannes Scheepmaker, Christoffel Herpel, J ; van der M o l e n en J a n Bont. 47 De bij 46 genoemde leden van het B u r g e r - C o m i t é . 48 Zie noot 24.
158
De revolutie van 1795 in Amstelveen
Ondorp en Beekman brachten op vrijdag de dertiende februari rapport uit in de vergadering van het Committé Revolutionair in Amsterdam. Zij benadrukten het ordelijk verloop van het gebeuren en vooral dat de vergaderde menigte in de kerk het voorstel tot benoeming van zekere personen tot provisionele schout en schepenen algemeen goedgekeurd had. De burgercommissie had, volgens Ondorp en Beekman, het volk daarop met de volgende woorden bedankt: 'Wy wenschen u geluk Burgers! met uwe Provisioneele bestierders, laat deeze dag altoos een dag van gepaste vreugd onder ons zyn, maar Burgers, laten wy ook nu, door ons bedaard gedrag aan gantsch Europa toonen, hoe veel eene Omwenteling door vrye menschen, belangeloozen Burgers bewerkt verschilt van die, welke door vuige Slaaven ten believen van Volks Onderdrukkers is daargesteld geweest.' Zoals men ziet is de toonzetting van het rapport van Ondorp en Beekman anders dan in het verslag van Gale Gales. Bij hen was er geen twijfel over de juistheid van de remotie en het legale karakter ervan. 51
52
Aanhoudende onrust Gale Gales had echter zijn bedenkingen en hij niet alleen. Vanuit de burgerij werden verontruste geluiden gehoord. Nieuwe onregelmatigheden in de dagen en weken na de remotie wakkerden deze onrust alleen maar aan. Er werden schepenen benoemd die weigerden, maar toen door leden van de club onder druk gezet werden met dreigementen. De baljuw Elias werd afgezet en een nieuwe gekozen. De verkiezing was echter onrechtmatig want hij was in strijd met verordeningen uit Den Haag die bepaalden dat een baljuw van hogerhand benoemd moest worden. De wijze waarop het volk opgeroepen werd voor het kiezen van schepenen en de baljuw ontlokten Gale Gales en de anderen de nodige kritiek. Voor de vergadering van 26 februari bijvoorbeeld was op de Overtoom de trom geroerd, maar elders niet. Op die vergadering werden protesten van Jan Stockelaar van Eijk en Johannes Homan tegen de procedures bij het kiezen van schepenen in hoezee-geroep gesmoord. De grenadiers van Herpel, die steeds ter assistentie achter de hand gehouden werden, begingen op hun uitstapjes naar het Rechthuis in het dorp 'brutaliteijten' die in het anders 53
54
55
49 Leendert van D r i e l : woont i n 1795 i n de Buurt over Ouderkerk; gereformeerd; provisioneel schepen i n 1795; lid van het C o m i t é van Justitie september 1795 en 1796. H e n d r i k Omzicht: woont i n Nes aan de Amstel; katholiek; provisioneel schepen i n 1795; l i d van de R a a d 1801. Mathias Keetel: woont i n 1795 i n de buurtschap L e g meer; katholiek; provisioneel schepen 1795. Gerrit de Raat: woont i n 1795 aan de Overtoom; katholiek; provisioneel schepen i n 1795. Jacob Machielse: woont i n 1795 i n het dorp; katholiek; provisioneel schepen i n 1795; l i d van het C o m i t é van Justitie 1795-1796. J a n Broekhoff: zie noot 34. Pieter Strave(r): korenmolenaar; woont i n Bovenkerk; gereformeerd; weigert zijn benoeming tot provisioneel schepen i n 1795; l i d van het C o m i t é van Justitie 1801 en 1804; opperarmmeester van de algemene armen 1800; president van de municipaliteit ad inter i m 1801. 50 G A A (bibliotheek), Tijdsgeschriften, blad 13-17. 51 Zie noot 46. 52 G A A (bibliotheek), Handelingen, 327 (supplement). 53 J a n Broekhoff en Pieter Straver. 54 Leijdsche Courant van 16 maart 1795. De krant publiceerde het besluit van de Provisionele Representanten van Nederland van 6 maart 1795 betreffende de ambachtsheerlijkheden. H e t besluit hield i n dat de benoeming van baljuws geapprobeerd moest worden door de Provisionele Representanten en 'dat alle balliuwen, mitsgaders Dijkgraven van eenige te saam verenigd Districten zullen blijven worden aangesteld door onze vergadering'. 55 Johannes H o m a n : fabrikant; woonachtig aan de Amsteldijk; l i d van de municipaliteit i n 1796; president van de municipaliteit 1797-1801. 159
De revolutie van 1795 in Amstelveen
Afb. 2. J a n Stockelaar van Eijk, kapitein van de artillerie en vaandrig van de 2e compagnie burgers van Nieuwer-Amstel. 1787. Gravure door F.J. Pfeiffer sr. Amsterdam, Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, Atlas van de Historische Verzameling der schutterij.
zo rustige dorp het nodige opzien baarden: de grenadiers eisten in de herberg vrije drank, gooiden met glazen en bedreigden de herbergiers met sabels. Gale Gales liet het niet zitten bij bedenkingen alleen. A l op dinsdag 17 februari ondernam hij stappen: Intuschen hoorende ik dat eenige uit de Amstelveensche Club van tijd tot tijd liepen bij 't Committé Revolutionair van Amsterdam. Dit deed mij besluijten om met zeeker lid van dit Committé Goris Cruijs genaamd en welke ik in Doctrina ontmoetede, in vertrouwen zoo ik meende te spreeken en hem voor oogen te stellen het onrechtmatige dezer handelingen, de vrees voor verwarring, het afzetten van Patriotten door Patriotten, dat de Club de Volkstem niet Kon uijtmaken en wat dies meer is. Dan des avonds vond ik een briefje van dit lid aan mijn huis om des anderen daags (dit was dingsdags 17 februari) ten half twee uuren te komen in de Zijkamer van Doctrina om met hem en eenige leeden van dat Committé en een uijt den Haag te spreeken. Ik verscheen op mijn tijd te voorn, plaatse. Er kwamen zoo ik wel heb vijf Heeren, te weeten waaronder een lid van den Krijgsraad, gezegde Goris Cruijs, van der Sluijs en Zwart die den 13 februari te Amstelveen [waren] en nog een welke mij onbekend is gebleeven. Dan ik bemerkte wel ras dat men tegen mij was vooringenomen. Zoo ras ik de zaak op verzoek van Goris Cruijs met wien ik des daags te voren gesproken had, had voorgedragen en mijne Consideratien gezegd namen van der Sluijs en Zwart het woord op. Alles was te Amstelveen wel en te regt 56
57
56 Goris Cruijs; l i d van het C o m m i t t é Revolutionair van Amsterdam 1795; afgevaardigde naar de vergadering van Provisionele Representanten van H o l l a n d januari 1795; commandant van de stad 1796. 57 D e patriotse sociëteit D o c t r i n a et A m i c i t i a .
160
De revolutie van 1795 in Amstelveen
in de juiste order geschied, het geheele volk was opgeroepen geweest en misschien om het slegte weeder bij verkiezing achter gebleeven. Op de Schout was niet te zeggen als alleen dat hij niet rijk was en ik moest hem onderrigten, dan zou alles wel gaan. De Scheepenen waren na mijn genoegen (dit zoude ik te Amstelveen gedeclareerd hebben) en met leedwezen hoorden zij dat er drie hadden bedankt, waartoe ik door mijn houding welligt oorzaak gegeven had; Eijndelijk kwamen zij zoo verre dat zij ronduijt verklaarden dat als de Boel in de war liep het alleen mijn schuld zoude zijn. A l hetgeen ik daar teegen inbragt, zoo omtrend het gering getal dat hier de volkstem had uijtgemaakt, het niet oproepen van alle de ingezeetenen en vooral niet van de gegoedste, de manier van handelen in de Amstelveensche Club en in de Overtoomer Kroeg, de ongeschiktheijd van een broodbakker tot Schout, het wanvoegelijke van iemand zonder reeden van zijn post te ontzetten, welken hij geduurende den tijd van omtrend 31 jaaren wel in getrouw heeft waargenomen en dan Patriotten te doen removeeren door Patriotten. Niets kon helpen, alles was rigtig, alles was wel. Een van de Heeren, Goris Cruijs, die tot nu toe gezweegen had duwde mij toe dat ik mijn ampt op een onwettige wijze verkreegen had en dat als ik een rechtgeaard Patriot was, ik mijn ampt allang in de Schoot des Volks had behooren needer te leggen, niettegenstaande hij wist, immer had behooren te weeten (maar toen was hij nog een kind dus in dit stuk te verschoonen) dat ik om dat ampt gevraagd had aan die geenen die het in die tijd had te begeeven, dienvolgende ik het eeven wettig heb bekomen als hij zijne Commercieele winsten, welke hij zoomin lust scheen te hebben in den Schoot des volks te werpen als ik mijne tijdelijke inkomsten. Eijndelijk duwde voorn. Cruijs mij toe dat ik een knijp voor mijn Neus waardig was en ik het moest daarvoor houden alsof hij er mij een gegeeven had waarop ik deze en bovenstaande gezegdens en stellingen moede, vroeg ik zeeker al te beleeft om dat ik nog persoonelijk nog amptshalve iets met die menschen schaffen had, of er iets verder van de Heeren haar dienst was, waarop door de Haagschen heer mij den rug wierd toegedraaijt en geantwoord Niets. 58
59
60
Het is duidelijk dat Gale Gales geen willig oor vond in Amsterdam. Nog dezelfde dag zonden de leden van het Committé Revolutionair van Amsterdam een brief aan afgevaardigden van de stad in de vergadering van Representanten in Den Haag: 'Voor zo verre onze Medeleeden Ondorp en Beekman ons geinformeerd hebben, is de aanstelling door het Volk legaal geschied, dan het schynt dat den Secretaris in deeze handeling geen genoegen neemt, en zich weigeragtig toont, om de nieuw aangestelde Municipaliteit behoorlyk voortelichten, het verlies van zyne voorige despotique afgezette vrienden, schijnt hem meede ter harte te gaan, het welk het een zo wel het ander zeer veel toebrengt, om de algemeene Volkstem aldaar geen volkoomen effect te doen sorteeren: reedenen waarom wy by deeze verzoeken, om ingeval van aanschryving des aangaande ons alvoorens te hooren'. Deze brief lijkt de leden van het Committé Revolutionair ingegeven te zijn door rancune. 61
58 Meerdere geremoveerde schepenen stonden bekend als patriotten. 59 Gale Gales getuigt hier van de gebruikelijke achttiende-eeuwse wijze van denken; voor hem is het ambt van secretaris een vorm van overdraagbaar eigendom, een bron van inkomsten, te vergelijken met winst gemaakt in de handel. E e n andere opvatting van een ambt i n overheidsdienst wordt i n de patriotse pers naar voren gebracht: overheidsambten moeten een brandpunt van gemeenschappelijke vertrouwen zijn. Zie ook Schama, Patriotten en bevrijders. Revolutie in de noordelijke Nederlanden 1780-1813 (Amsterdam 1986) 263. 60 G A A (bibliotheek), Tijdsgeschriften, blad 19 e.v. 61 G A A (bibliotheek), Handelingen, 339 (Supplement).
161
De revolutie van 1795 in Amstelveen
De toon was fel anti-establishment. Iedereen die voor 1795 een openbaar ambt had bekleed stond onder verdenking geheuld te hebben met de gehate volkstiran (de stadhouder) of cliënt geweest te zijn van de aristocratenkliek (of erger nog zelf een aristocraat te zijn). Met hun brief deden de leden van het Committé Revolutionair geen recht aan Gale Gales en de situatie in Amstelveen. Dat wisten ze waarschijnlijk zelf ook. Amstelveen stond alom bekend als een patriots dorp. Zelfs het Committé Revolutionair moest dat schoorvoetend bekennen. In het Supplement en de Bijlagen op de Handelingen van het Committé leest men: 'Offschoon verscheiden Leden der voorige Regeering als waare Voorstanders der vrijheid bekend staan, is echter de keuze op niet meer dan een, uit dezelve gevallen, behalven den Secretaris die gecontinueerd is'. Het is niet alleen Gale Gales die kwam klagen. Op 24 februari kwam er op de vergadering van provisionele representanten in Amsterdam (het nieuwe stadsbestuur) een brief ter sprake van Pieter Straver uit Amstelveen. Hij bracht de stadsbestuurders jn kennis van het feit 'dat de burgers en ingezeetenen van Nieuwer-Amstel niet waaren gekent toen de Remotie der oude regenten aldaar geschieden'. De brief werd meegegeven aan de afgevaardigden naar Den Haag. Op 5 maart leest men in de notulen: 'De mannen van Amstelveen hunne klagten herhaald hebbende wegens de Remotie aldaar: zijn dezelve andermaal naar 's Hage verwezen om aldaar hunne klagten in te brengen'. In het Committé Revolutionair waar men meer bemoeienis had met Amstelveen, raakte men in de loop van maart zelfs geirriteerd over de aanhoudende onrust in Amstelveen. Het vaste vertrouwen in de bakker en de schout Poele maakte plaats voor de nu langzaam postvattende idee dat de man als bestuurder geen gelukkige keus was. In een brief aan Den Haag verzuchtte men: 'Het komt ons voor dat het verkieselijker geweest ware de zaaken ten platten lande of gelaten te hebben op den voet zo als die voor de revolutie was', en anders in ieder geval 'te zorgen dat niet de veranderingen geschiedde door eenige weinige intriganten maar wezentlijk door de meerderheid der stemgerechtigden'. Bijgevoegd bij de brief was een copie van de brief van Straver, 'uit welke copy gy het onbestaanbare dier remotie duidelijk genoeg zult ontwaar worden.' De heren in Den Haag kregen het allemaal op hun bord. De Commissie ter Voorlichting en Remotie kreeg zowel van tegenstanders als aanhangers van het nieuwe bestuur in Amstelveen adressen, brieven en verzoeken toegestuurd. Bijvoorbeeld van Pieter Straver en Antonius Johannes Perizonius, de dominee, die de commissieleden nog eens onder ogen brachten dat de schout een broodbakker was en 'geheel onbekwaam om aan het hoofd van een Geregt te kunnen zijn van zulk een talrijk en groot Ambagt, hetgeen reeds de ondervinding is in meer dan een opzigt geleerd heeft, daar hij een man [is] die onder het gebruiken van veel sterken drank zeer veel in de Herbergen verkeerd'. Wig62
63
64
65
66
67
68
62 Inde patriotse pers had het begrip 'aristocraten' de strekking van onverbeterlijke, alleen op eigen baat bedachte egoisten, die door kuiperijen, geheime afspraken, het gebruik van familie-relaties (vandaar de door patriotten zo vermaledijde 'familie-regering') elkaar in het zadel hielpen en hielden. In de literatuur wordt met het begrip 'aristocratische regenten' ook wel de staatsgezinde regenten aangeduid die de invloed van de stadhouders op de samenstelling van stedelijk bestuur wilden terugdringen maar verder het liefst alles bij het oude lieten. Zie ook C . H . E . D é Wit, De strijd tussen aristocratie en democratie in Nederland 1780-1848 (Heerlen 1965). 63 64 65 66 67
G A A (bibliotheek) Handelingen, 338-339 (Supplement). G A A , Notulen van de Provisionele Representanten (5053), inv. nr. 2, 24 februari 1795. G A A , idem, 5 maart 1795. G A A , Notulen van het Committé Revolutionair (5053), inv. nr. 274, 24 maart 1795. Antonius Johannes Perizonius (....-1818): dominee Amstelveen 1783-1795; in 1795 beroepen in Groningen en rond J796 in Haarlem. 68 A R A , Prov. Rep. (3.02.01), inv. nr. 287: missive aan het Comité van A.J. Perizonius, P. Straver en anderen, 14 april 1795.
162
De revolutie van 1795 in Amstelveen
gert Poele zelf reisde drie keer naar Den Haag, waarschijnlijk om de aantijgingen tegen zijn persoon te weerleggen en om de gang van zaken in het dorp van zijn kant te belichten. 69
Een
patstelling
Thuis in Amstelveen sleepten de zaken zich voort. De oude geremoveerde schout deed geen overdracht aan Poele van de bescheiden die onder hem berustten. De afgezette schepenen waren al even weinig gezind hun opvolgers iets wijzer te maken. Poele en zijn mannen stuitten op grote tegenwerking van vele bewoners van het ambacht ('tegenwerkers' van de revolutie werden Jan Stockelaar van Eijk en J.Aalbers die de oppositie aanvoerden dan ook genoernd in een brief van de clubs aan Den Haag). Er ontstond een patstelling toen de tegenstanders van Poele en consorten zich organiseerden in zogenaamde wijkvergaderingen. Ze waren wellicht door Poele zelf op het idee gebracht door een proclamatie van 14 juni 1795. Daarin werd de bevolking opgeroepen om een plan te bedenken 'om eene duurzame Regeering daar te stellen.' Tenslotte waren de schout en schepenen slechts provisioneel in functie, dus zolang er geen definitieve regeling voor het bestuur getroffen was. In de proclamatie werd gesteld dat men diende uit te gaan van twaalf wijken. De bestaande zeven kwartieren werden dus vervangen door twaalf wijken. De verkiezing van burgers voor het bestuur diende wijksgewijs te geschieden. Misschien was de organisatie van burgers in wijkvergaderingen en in een centrale van wijkvergaderingen toen op gang gekomen. Deze organisatie werd al snel beheerst door tegenstanders van het zittende bestuur. Op 10 juli stuurden Jan Stockelaar van Eijk en J. Aalbers als president en secretaris van de centrale van wijkvergaderingen al een adres naar Den Haag waarin ze zich verdedigden tegen aanvallen vanuit de revolutionaire clubs. We komen nog even terug op de proclamatie van 14 juni. In de proclamatie staat dat, als de bevolking geen initiatief ontplooit, het reglement dat de schout en schepenen bedacht hebben kracht van bestuur zou krijgen. Dit reglement luidt: 'De Regeering van het Ambacht zal bestaan in een Schout en zeven Scheepenen; afschaffende bij deezen, de te vooren zoo willekeurig gemaakte en tegens de Rechten van den Mensch en Burger aandruisende Gewoonte; vanuit Zeekere en uit geene andere districten te mogen aanstellen Scheepenen-President of Vice president'. Voor 13 februari 1795 kwamen er van de zeven schepenen een uit het kwartier Overtoom of Buitenveldert-Veendijk en een uit Buitenveldert-Amsteldijk. Deze twee schepenen fungeerden, om het andere jaar, als president-schepen. Alle schepenen werden benoemd door de ambachtsheer (de stad Amsterdam) die hiertoe een keus deed uit een voordracht gemaakt door de zittende schepenen. Opname op de lijst van de voordracht (een dubbeltal van namen) gebeurde niet door verkiezing maar door coöptatie. In het nieuwe reglement zou de bevolking twee burgers kunnen kiezen per wijk. Uit de vierentwintig gekozen burgers zou 70
71
72
69 G A A M , Notulenboek van de municipaliteit, inv. nr. 1, 28 september 1795. 70 G A A M , Register van keuren, consenten en publicaties 1764-1796, inv. nr. 44, 14 j u n i 1795. 71 Groesbeek suggereert dat de wijkvergaderingen pas na 15 september 1795 i n het leven zijn geroepen, hetgeen onjuist is. Zie Groesbeek, Amstelveen, 36. 72 G A A M , Register van keuren, inv. nr. 44, 14 j u n i 1795.
163
De revolutie van 1795 in Amstelveen
door loting twaalf benoemd worden. Uit hun midden zouden de twaalf kiezers de zeven schepenen kiezen. De kwestie van de president-schepen was de enige keer dat een lokaal item doordrong tot de retoriek van de revolutionairen. Dorpspolitieke belangen lijken niet aan de orde op het politieke platform. Ze werden vooralsnog niet vertaald naar programmapunten of politieke besluiten. De afhankelijksheidverhouding van het dorp van Amsterdam als eigenaar van ambachtsheerlijke rechten kwam bij Poele en zijn schepenen niet ter sprake. Dat kon ook haast niet anders gezien het feit dat de remotie vanaf het begin sterk leunde op Amsterdamse steun en leiding. De opvolgers van Poele en consorten in september gingen dit hete hangijzer echter niet uit de weg. Zij schuwden het conflict niet. Op basis van het landelijk decreet van 6 maart 1795 waarin de zelfstandigheid van de ambachtheerlijkheden geregeld werd maakten ze Amstelveen los van Amsterdam. Het verhaal van deze strijd valt echter buiten het bestak van dit artikel. 73
Ondanks de oproep aan de bevolking om bij het rechthuis een plan te doen bezorgen voor het kiezen en aanstellen van een schout en schepenen mochten Wiggert Poele en de zijnen zoiets niet in ontvangst nemen. Automatisch trad toen hun eigen plan in werking. Er werd een commissie opgericht ter oproeping van de bevolking voor de verkiezing. Deze commissie schortte echter al snel haar werkzaamheden op toen bleek dat vele burgers bezwaren hadden tegen bepalingen in het nieuwe reglement. Ondertussen werd in de centrale van wijkvergaderingen toch een plan opgesteld dat ondertekend werd door driehonderd mensen. Dit plan werd ingediend bij de Provisionele Representanten van het Volk van Holland in Den Haag. Op 14 augustus meldden de gecommitteerden Jacob Koek en Christoffel Herpel uit de clubs te Amstelveen aan de Commissie ter Voorlichting en Remotie 'dat te Amstelveen eene nieuwe oproeping was gedaan ten einde een nieuwe municipaliteit te kiezen, doch dat de oude weder was gecontinueerd'. Het zittende bestuur was echter niet helemaal zeker van zijn zaak, want het liet bewoners van het ambacht verklaringen tekenen waarbij men 'de municipaliteit voor gecontinueert in hunne posten verklaard.' Voor Jan Stockelaar van Eijk genoeg reden om weer naar Den Haag af te reizen en daar zijn beklag te doen bij de Commissie (op 3 september). Eindelijk besloten ze in de Commissie eens orde op zaken te gaan stellen in Amstelveen. De burgers Eduard van der Sluijs en Swart werden gecommitteerd om in Amstelveen 'naar bevind van zaaken te handelen'. Op 8 september werd op de vergadering van Provisionele Representanten van Holland het rekwest goedgekeurd dat de burgers van Amstelveen hadden ingediend en dat een plan omvatte tot verkiezing en aanstelling van schout en schepenen. Gewapend met dit plan vertrokken de twee afgevaardigen naar Amstelveen. Een bode snelde hen enkele dagen vooruit. Op de tiende september bracht hij vanuit Den Haag op het Rechthuis een proclamatie met het dwingende verzoek deze aan de pui van het Rechthuis en elders in het ambacht te doen aanplakken. Deze proclamatie bevatte het concept-reglement voor een nieuw bestuur. Op 15 september konden er schriftelijk op- en aanmerkingen ingediend worden. Op die dag waren de twee commissarissen uit Den Haag aanwezig in Amstelveen. Voor alle zekerheid hadden ze op 14 september aan het stadsbestuur van Amsterdam vijftig cavaleristen gevraagd om op dinsdag de vijftiende de rust te bewaren als ze in Amstelveen hun werk gingen doen. Hun vrees was echter ongegrond. Op de vijftiende voltrokken de gebeurtenissen 74
73 G A A M , idem, 14 j u n i 1795. 74 A R A , Prov. Rep. (3.02.01), inv. nr. 280: notulen van de commissie ter Voorlichting en Remotie, 14 augustus 1795.
164
De revolutie van 1795 in Amstelveen
zich in alle rust. Niemand had op- en aanmerkingen op het concept-reglement, dat dan ook terstond van kracht werd. De municipaliteit zou uit twaalf leden bestaan, die uit hun midden een president kiezen. De president zou als civiele aanklager optreden. Het ambacht bleef verdeeld in twaalf wijken. Elke wijk koos in twee stappen een lid van de municipaliteit.
Een nieuw bestuur Er werden meteen voorbereidselen getroffen om een nieuw bestuur te kiezen. Op woensdag 23 september was het zover. Van der Sluijs en Swart kwamen weer uit Den Haag om de nieuwe leden van de municipaliteit te installeren. Wiggert Poele en zijn mannen werden afgezet en keerden terug tot de staat van stille burgers. Hoewel, niet allemaal. Leendert van Driel, schepen op 14 juli, was er op 23 september ook weer bij. Zo zijn er wel meer namen die later toch weer terugkeren: Hendrik Omzicht in 1801 en Jacob Machielse in 1796. Zelfs de door velen zo verfoeide Wiggert Poele mocht nog een duit in het zakje doen. Hij nam zitting op 28 september in een commissie van onderzoek naar de kosten die hij en de schepenen vanaf 13 februari gemaakt hadden. In april 1796 nam hij zitting in een commissie die ging onderzoeken welke schade geleden was door de Pruisische inval in 1787 maar ook in de periode daarna door het politieke en financiële gedrag van leden uit het vroegere bestuur. Daarna verdween Poele geruisloos van het politieke toneel. Gale Gales die zijn ambt als secretaris van het ambacht had weten te behouden onder het provisionele bestuur en ook bij de nieuwe wisseling van de macht uitgenodigd werd om aan te blijven, bedankte (september 1795) en werd opgevolgd door Mr. Pierre Jean Baptiste Charles van der Aa, de voormalige secretaris van het Amsterdamse Committé Revolutionair. Waarom juist Van der A a aangezocht werd om secretaris te worden is onduidelijk. Moest Van der Aa waarborgen dat het revolutionair proces in Amstelveen voortaan in goede banen werd geleid? Is zijn benoeming opnieuw een bewijs voor de invloed van het centrum van de politieke macht over de periferie? Mogelijkerwijs was Van der Aa's benoeming echter niet anders dan een voorbeeld van baantjesjagerij. Het Committé Revolutionair bestond in september 1795 niet meer. Van der A a had zijn handen vrij om iets anders te gaan doen. 75
76
Analyse van het gebeuren Waarom ging het eigenlijk in het hier beschreven dorpsconflict? Waren er grote verschillen van mening over politieke vraagstukken? Of werden de tegenstellingen anderszins bepaald? Er waren verschillen van mening. Bijvoorbeeld over de feitelijke zin van een remotie waarbij, volgens Gale Gales, niet prinsgezinden het veld moesten ruimen om plaats te maken voor patriotten, maar patriotten voor patriotten. Wiggert Poele en consorten benadrukten daarentegen het moment van de waarheid: de bestuurders die door dwang aan iedereen zijn opgedrongen moeten nu terugtreden; het volk herneemt zijn vrijheid en recht eigen vertegenwoordigers te kiezen. Er was verschil van mening over de vraag of de volksstem wel gekend was op belangrijke momenten tijdens en na de remotie. Daarmee hangt samen de 75 G A A M , Register van K e u r e n , consenten en publicaties 1796-1802, inv. nr. 45, folio 138 (april 1769). 76 M r . Pierre Jean Baptiste Charles van der A a : gereformeerd; secretaris van het C o m m i t t é Revolutionair van Amsterdam 1795; secretaris van Nieuwer-Amstel 1795-1805; l i d van de R a a d van Amsterdam 1795-1796.
165
De revolutie van 1795 in Amstelveen
A f b . 3.
Gezigt voor het Rechthuys tot Amstelveen ziende op den weg naar Leyden. 18e eeuw. Gravure door A .
Rademaker (1675-1735). Amstelveen, gemeentehuis, afdeling cultuur.
vraag wie met recht kon zeggen namens het volk te spreken. Het laatste verdient nog enige toelichting. In een missive van de clubs te Amstelveen en de Overtoom aan de Commissie van Voorlichting en Remotie in Den Haag schreef de secretaris: 'Bij hen Existeere zoogenaamde Wijkvergaderingen welke pretendeere de Volkstem uijt te maaken', terwijl ze in werkelijkheid zorgden dat de 'Oranje en Aristocratische factie als het Waare Seege Praalt'. Gale Gales vertolkte de mening van vele andere dorpsgenoten toen hij schreef 'daarbij de club was veel gemeen volk en kon niet gehouden worden voor de Stem des Volks, waarvan het klijnste deel was opgeroepen en veelen overgeslagen'. Gale Gales drukt hier heel fijntjes het verschil uit tussen (gemeen) volk en Volk. In de patriotse terminologie werd het 'lagere volk' niet geacht een eigen stem te hebben. De 'Stem des Volks' is niet die van het 'lagere volk', maar van de gegoede middenklasse. Zelfstandige ambachtslieden en de betere neringdoenden werden soms wel en soms niet daartoe gerekend, afhankelijk van hun vermogen en inkomen. Zoals we reeds zagen werd Wiggert Poele gewogen en te licht bevonden omdat hij maar een broodbakker was en 'zelfs geen stoel zijn eijgendom mocht noemen'. Soms zijn verwijzingen naar sociale status meer verborgen in de tekst. Van Willem van Poelijk, op 13 februari een van de kandidaat-schepenen, zegt Gale Gales: 'die ik dezen ochtend op klompen naar de Club had zien gaan'. Het plaatst Willem van Poelijk in de statushierarchie op een lage plaats. Heren liepen immers op schoenen. In de ogen van Gale Gales waren de deelnemers aan de remotie door hun plaats in de maatschappij eigenlijk minder geroepen voor zulk verantwoordelijk werk als het dorpsbestuur. Niet voor niets noemt hij hen bij naam en beroep. Jan Bond, de schipper; 77
78
79
80
77 ARA, Prov. Rep. (3.02.01), inv. nr. 287: missive aan de Commissie ter Voorlichting en Remotie 11 juli 1795 van J- Buijgholt en L . Brouwer van de clubs aan de Overtoom en Amstelveen. 78 GAA (bibliotheek), Tijdsgeschriften, blad 4. 79 F.J. van der Ven, Geschiedenis van de arbeid m (Antwerpen 1968) 49-52. 80 GAA (bibliotheek), Tijdsgeschriften, blad 17.
166
De revolutie van 1795 in Amstelveen
Christoffel Herpel, leerlooier; Boes, chirurgijn. Beroepen die (nog) niet in hoog aanzien stonden. Ook een man als Perizonius, dominee in Amstelveen en bevriend (naar eigen zeggen) met Gale Gales, verraadt in een brief aan J. Nuhout van der Veen, lid van de Commissie ter Voorlichting en Remotie, zijn gevoeligheid voor standsverschil. Nicolaas Gerard Dommer, fabrikant van chemicaliën, was door het volk gekozen om de afgezette baljuw Pieter Elias op te volgen. Perizonius verzocht Nuhout van der Veen om er voor te zorgen dat Dommer niet aangesteld zou worden, want 'de voorgemelde man is in sijne affaire die in het stoken van allerlij medicinalia bestaat zeer kundig, dog voor het overige onbekwaam en ongeschikt om den Post van Baljuw waartenemen'. Dit lijkt een zelfde soort kwalificatie als Gale Gales gaf van Wiggert Poele ('de ongeschiktheijd van een broodbakker tot Schout') of Perizonius in een andere brief aan Den Haag: de schout is een broodbakker en 'geheel onbekwaam om aan het hoofd van een Geregt te kunnen zijn'. In deze kwalificaties proef ik een zeker dédain voor het ambachtswerk waarmee Poele en Dommer geassocieerd werden. Dommer was geen kleine ambachtsbaas met personeel zoals de meesten van zijn collega-fabrikanten aan het eind van de achttiende eeuw. Hij was een welgesteld man. Toch werd hij door Perizonius niet capabel geacht voor de hoofdarbeid die een baljuw verrichtte. Het stoken van medicinalia spoorde niet met de intellectuele arbeid van een bestuurlijke taak. Dommer behield volgens de dominee nog de sociale status van de ambachtsman. Misschien was Perizonius niet op de hoogte van de welgesteldheid van de Amsterdammer Dommer. De hoogte van het inkomen en vermogen was immers ook voor tijdgenoten een classificatiefactor. We kunnen echter de statusverschillen niet aanvoeren als dé factor die de tegenstellingen bepaalt tussen de revolutionaire clubs (en het provisionele bestuur) en de wijkvergaderingen. Ook in de wijkvergaderingen komen we fabrikanten tegen: Bijvoorbeeld Johannes Homan, katoendrukker. De reeds eerder genoemde Willem van Poelijk schaarde zich onder de tegenstanders van Poele. Van de meeste leden van de revolutionaire clubs en de actieve burgers in de wijkvergaderingen kennen we niet de naam, laat staan hun sociale status. Van hen die met naam bekend zijn weten we niet altijd het beroep. Ook de inkomenspositie is niet meer te achterhalen. Belastingkohieren voor deze periode ontbreken voor Amstelveen bijna geheel. 81
82
83
De rooms-katholieken
Gale Gales belichtte in zijn verhaal nog een ander aspect van de tweestrijd tussen bestuurderen, revolutionairen en de rest van de bevolking. Hij schilderde de remotie af als een samenzwering van katholieken: 'men zag dit als een uijtwerksel van een Cabale veelal uijt Roomschgezinden bestaande, die door dat middel in de Regeering wilde koomen, gelijk dan ook het grootste gedeelte der Scheepenen Roomschgezind zijn'. Inderdaad waren er van de provisionele schepen in maart 1795 vier katholiek (en een luthers). In hoeverre deze samenstelling van de schepenbank een weerspiegeling is van de verhouding in de revolutionai84
81 Nicolaas G e r a r d D o m m e r (1748-1814): fabrikant van chemicaliën en na 1800 van porcelein; l i d van de R a a d van Amsterdam 1796-1798. 82 A R A , Prov. Rep. (3.02.01), inv. nr 287: missive aan J . Nuhout van der Veen van A J . Perizonius 6 april 1795. 83 A R A , Prov. R e p (3.02.01), inv. nr 287: missive aan de Commissie ter Voorlichting en Remotie van A . J . Perizonius, P. Straver en anderen, 14 april 1795. 84 G A A (bibliotheek), Tijdsgeschriften, blad 17. 167
D e r e v o l u t i e v a n 1795 i n A m s t e l v e e n
re c l u b s is n i e t te a c h t e r h a l e n . K a t h o l i e k e n e n l u t h e r s e n w a r e n i n v o o r g a a n d e j a r e n v a n h e t s c h e p e n a m b t u i t g e s l o t e n geweest. D e h e r v o r m d e k e r k n a m i n d e R e p u b l i e k e e n b e v o o r r e c h te p o s i t i e i n . V o o r t a l v a n b e s t u u r l i j k e e n p o l i t i e k e f u n c t i e s m o e s t m e n i n d e p r a k t i j k l i d z i j n van de gereformeerde
kerk. D e patriotten beloofden m e t h u n i d e e ë n over volksvertegen-
w o o r d i g i n g e n v e r k i e s b a a r h e i d v a n alle burgers v o o r de a m b t e n i n overheidsdienst d a a r vera n d e r i n g i n te b r e n g e n . N a t u u r l i j k o e f e n d e n z u l k e d e n k b e e l d e n e e n g r o t e
aantrekkings-
kracht uit op katholieken e n lutherse notabelen die hierin een kans zagen h u n sociaale k o n o m i s c h e p o s i t i e o o k te v e r t a l e n n a a r i n v l o e d o p h e t d o r p s b e s t u u r . I n feite m a r k e e r t d e o m w e n t e l i n g v a n 1795 l a n d e l i j k e n l o k a a l h e t b e g i n v a n e e n m a a t s c h a p p e l i j k e m a n c i p a t i e proces v a n rooms-katholieken, j o d e n e n dissidente protestanten (remonstranten e n luthersen). H e t streven v a n deze g r o e p e n n a a r e e n m e e r g e l i j k w a a r d i g e m a a t s c h a p p e l i j k e positie stuitte o p w e e r s t a n d b i j het gereformeerde v o l k s d e e l . G a l e G a l e s getuigde h i e r b o v e n reeds v a n . H o e w e l z e l f een p a t r i o t w a s o o k G a l e G a l e s niet g e c h a r m e e r d v a n e e n (te) grote i n v l o e d van
andersdenkenden.
8 5
W a a r s c h i j n l i j k heeft d e g o d s d i e n s t i g e o v e r t u i g i n g v a n d e p r o v i s i o n e l e s c h e p e n d e stellingn a m e i nhet conflict v o o r vele dorpsgenoten vergemakkelijkt. D e verschilleni n godsdienstige o v e r t u i g i n g l a g e n e c h t e r niet t e n g r o n d s l a g a a n d e t e g e n s t e l l i n g e n . D e s c h o u t W i g g e r t P o e l e w a s g e r e f o r m e e r d e n twee v a n d e s c h e p e n e n : J a n B o n d (zelfs k e r k e r a a d s l i d i n 1795) e n L e e n d e n v a n D r i e l . D e d o m i n e e Perizonius was waarschijnlijk patriots gezind, m a a r g i n g i no p positie tegen Poele e n de z i j n e n .
8 6
D e k a p e l a a n s e n p a s t o o r s v a n d e r o o m s - k a t h o l i e k e staties
i n het a m b a c h t l e g d e n o p 28 j u l i 1795 de eed a f o p d e r e c h t e n v a n de M e n s e n de B u r g e r m a a r deden dat wel onder het v o o r b e h o u d dat de nieuwe orde de vrijheid v a n de katholieke geloofsuitoefening e n h u n voorgaan hierin niet z o u b e l e m m e r e n .
8 7
E r was dus v a nclericale
zijde geen enthousiast o m a r m e n v a n de Bataafse v r i j h e i d . I n o k t o b e r 1795 ( W i g g e r t Poele heeft d a n a l h e t v e l d m o e t e n r u i m e n v o o r z i j n t e g e n s t a n d e r s ) v e r s l e c h t e r d e d e v e r h o u d i n g tussen de k e r k e r a a d v a n d e gereformeerden e n de m u n i c i p a l i t e i t . D e m u n i c i p a l i t e i t h a d twee b u r g e r s t o e g e s t a a n b i j d e k e r k e r a a d a a n te d r i n g e n o p m e e r i n v l o e d v a n h e t k e r k v o l k o p d e b e r o e p i n g v a n een nieuwe predikant. U i t deze tijd s t a m m e n beschuldigingen uit de m u n i c i paliteit a a n het adres v a n de kerkeraad: deze z o u orangistisch z i j n . blijkt h i e r v a n niets.
8 9
8 8
U i t de kerkeraadsacten
N a v r a n t is d a t h e t c o n f l i c t t u s s e n k e r k e n b u r g e r l i j k e g e m e e n t e p a s
losbarstte toen Poele a l v a n het toneel v e r d w e n e n w a s .
9 0
H e t b e w i j s t te m e e r d a t d e k e u z e
v o o r o f tegen P o e l e niet i n d e eerste plaats i n g e g e v e n w e r d d o o r g o d s d i e n s t i g e g e z i n d h e i d .
Het overval-scenario D e belangrijkste v e r k l a r i n g voor de tegenstellingen tussen W i g g e r t Poele e n consorten e n dat deel v a n de b e v o l k i n g dat z i c h i n w i j k v e r g a d e r i n g e n h a d georganiseerd, v i n d e n w e ergens anders, n a m e l i j k i n het overval-scenario d a t g e b r u i k t w e r d v o o r het r e m o v e r e n v a n het dorpsbestuur. H e t removeren op de d o r p e n geschiedde centraal, vanuit A m s t e r d a m . Vele 85
Idem.
86
A R A , Prov. R e p (3.02.01), inv. nr. 2 8 7 : u i t d e v e r s c h i l l e n d e b r i e v e n v a n A . J . P e r i z o n i u s a a n d e C o m m i s s i e ter voorlichting e n R e m o t i e blijkt een patriotse gezindheid o f een schaamteloos
opportunisme.
87
A R A , Prov. R e p . (3.02.01), i n v . nr. 2 8 7 : m i s s i v e v a n pastoors e n k a p e l a a n s i n het a m b a c h t ,
88
G r o e s b e e k , Amstelveen, 4 1 .
89
A r c h i e f v a n d e N e d e r l a n d s e H e r v o r m d e K e r k i n A m s t e l v e e n , k e r k e r a a d s n o t u l e n 1787-1845, inv.nr. l a , 1795.
90
Z i e G r o e s b e e k , Amstelveen, 4 0 - 4 1 .
168
28 j u l i 1795.
De revolutie van 1795 in Amstelveen
bewoners van het ambacht waren niet op de hoogte van de remotie en de aanstelling van nieuwe bestuurders, noch waren ze opgeroepen om daaraan deel te nemen. Dit heeft niet bijgedragen aan de bereidwilligheid om het nieuwe dorpsbestuur veel vertrouwen te geven. De onregelmatigheden die Gale Gales beschreef en die plaats vonden op en rond de volksvergaderingen zullen in de ogen van velen verder afbreuk hebben gedaan aan het aanzien van de provisionele bestuurders. Toch moet hier worden opgemerkt dat de remotie alleszins verliep volgens het patroon dat zich ontwikkeld had tijdens eerdere patriotse pogingen elders in den lande om pressie uit te oefenen op regenten of zelfs om dezen af te zetten. Tot dit patroon hoorde bijvoorbeeld de aanzegging een dag tevoren aan het zittende bestuur, het sturen van een deputatie naar het rechthuis, de moeite die men zich gaf om het eigen handelen een rechtmatig karakter te geven: volgens de deelnemers aan de remotie is er geen sprake van revolutie in de zin van innovatie, maar juist in tegendeel een terugkeer naar een oude oorspronkelijke situatie, namelijk die waarin de mensen vrije burgers waren met een aangeboren recht om zelf hun vertegenwoordigers te kiezen. Daarom werd ook het volk opgetrommeld. Tegelijk was er voor het toegelopen volk een rol weggelegd als instrument voor het uitoefenen van druk op weigerachtige bestuurders. De dreiging die uitging van de volksoploop werd gebruikt om de aanwezigheid van gewapende manschappen (Herpel's zestien burgergrenadiers) te rechtvaardigen. Zij waren er voor het bewaren van rust en orde ('die ordre en rust... welk de achtbaarheid van een waare Volksopstand vordert' ) en niet om tegen het bestuur in te zetten als het zou volharden in een mogelijke weigering te luisteren naar de verlangens van de burgers. Het effect was in tegenspraak met de openlijk beleden intentie: het verschijnen van de gewapende mannen boezemde toch het ontzag in wat nodig was om alles soepel te laten verlopen. We hebben het eerder gezien in Amsterdam, Utrecht en elders. De remotie van 19 januari 1795 in Amsterdam bijvoorbeeld was in grote lijnen precies zo verlopen als op 13 februari in Amstelveen. Alleen waren het in Amsterdam geen zestien burgers die in hun vrije tijd grenadier speelden, maar zestig Franse huzaren die voor het stadhuis stonden toen de remotie werd voltrokken. De Amstelveense bevolking was van de gebeurtenissen in Amsterdam waarschijnlijk goed op de hoogte. De kranten zullen zeker in deze dagen van hand tot hand zijn gegaan. Lezen over gebeurtenissen die menig patriot in Amstelveen heugelijk en wenselijk geacht moet hebben, is echter iets anders dan deze in eigen haard en stede aan den lijve te ervaren. In het patriotse Amstelveen viel het vele patriotten koud op het lijf dat de patriotse gezindheid van meerdere schepenen niet voldoende was om het dorp te vrijwaren van tumultueuze taferelen zoals men elders had gezien. Hier lagen de wortels voor het ontbreken van voldoende consensus om het nieuwe bestuur te laten dragen door de bevolking. Er was in Amstelveen geen ideologische tegenstelling zoals die bestond tussen prinsgezinden en patriotten. Het was meer een 'familieruzie' tussen patriots voelende en denkende burgers onder elkaar. De feitelijke onbestuurbaarheid van het ambacht was er echter niet minder ernstig om. Oud-schepenen droegen niet over aan hun opvolgers. De geremoveerde schout hield al zijn bescheiden onder zich en legde geen verantwoording af, hierin nota bene gestijfd door het revolutionaire bestuur van Amsterdam. Amstelveen was niet de enige plaats waar de remotie aanleiding gaf tot chaotische toestanden. In Ouderkerk aan de Amstel was het al niet veel anders. Op 11 februari 1795 meldde een burger uit Ouderkerk aan het Amsterdamse stadsbestuur dat er aldaar een verwarde toestand heerste. Op 17 februari reisden Gogel 91
92
93
91 G A A (bibliotheek), Handelingen, 313 (Supplement). 92 Zie noot 63. 169
De revolutie van 1795 in Amstelveen
9 4
en Van der A a van het Committé Revolutionair af om de burgers in Ouderkerk toe te spreken en te helpen in de verbetering van 'misslagen'. Ook elders in het land heerste er politieke chaos. Zo ook in Amstelveen. Het belang van de remotie van 13 februari was dan ook niet de eigenlijke bestuurswisseling en de politieke chaos die daardoor veroorzaakt werd maar de mobilisatie die ze teweegbracht onder de burgerij. De remotie van 15 september 1795 was van groter doorslaggevend belang voor de vestiging van een nieuwe politieke orde dan die van 13 februari. De wijkvergaderingen hadden het belangrijkste voorwerk verricht voor 15 september. Ze waren bij uitstek het symbool van de patriotse revolutie, niet alleen in Amstelveen maar ook elders. In hen zien we de principes belichaamd van volksvertegenwoordiging en verkiesbaarheid van alle mannelijke volwassenen voor de ambten in overheidsdienst. De wijkvergaderingen gingen dan ook in ons land na 1795 een grote rol spelen in het politieke proces. In oktober 1795 krijgen we in de notulen van de municipaliteit van Amstelveen een voorproefje van het belang dat de wijkvergaderingen werd toegekend. We lezen: 'De Municipaliteit besloten [heeft]... de goede Burgers te vermaanen gelijk zij dezelve vermaand bij deezen, om Ernstig vlijtig en getrouw de wijkvergaderingen bij te woonen, daar door gebruijk te maaken van het recht hun als vrije menschen toebehoorende en te werken tot vestiging en instandhouding onzer voor het bloed onzer medeburgers de genooten duur gekogte Vrijheid, en alzoo de geheele Natie te toonen, dat zij de Vrijheid waardig zijn; wordende tevens alle deze bijzondere vaderlandse sociëteiten die noch in dit Ambagt mogten bestaan verzogt om te zich ten spoedigsten met de wijkvergaderingen ten besten van het algemeen te vereenigen'. De revolutionaire clubs werden opgeroepen om op te gaan in de wijkvergaderingen. H u n rol was in Amstelveen uitgespeeld. 95
96
97
Samenvatting
In Amstelveen werd op 13 februari 1795 het dorpsbestuur afgezet door een klein aantal mensen die verenigd waren in een club. Zij lieten zich leiden door patriotse denkbeelden over volksvertegenwoordiging en verkiesbaarheid van alle mannelijke volwassenen voor de politieke ambten. Zij achtten zich gerechtigd het bestaande dorpsbestuur af te zetten 'uit naam van het volk'. Zij hielden daarbij geen rekening met de patriotse gezindheid van de schepenen. Bij de remotie kregen ze aanmoediging en leiding van het Amsterdamse Committé Revolutionair. Door tactische blunders en het al genoemde overval-scenario joegen de nieuwe dorpsbestuurders een groot deel van de bevolking tegen zich in het harnas. Het belangrijkste argument van de tegenstanders van het nieuwe bestuur was dat de meeste mensen niet waren opgeroepen om deel te hebben aan de verkiezing. De tegenstanders organiseerden zich in wijkvergaderingen. De kloof tussen hen en het nieuwe bestuur bleek onoverbrugbaar. E r ontstond een patstelling. Het bestuur van het ambacht lag stil. Er kwam een eind aan deze toestand door ingrijpen van Den Haag. Op last van Den Haag werd het provisionele bestuur opzij geschoven en werd het bestuur gereorganiseerd naar een plan van de oppositie. 93
G A A , N o t u l e n v a n de v e r g a d e r i n g v a n Provisionele R e p r e s e n t a n t e n (5053),
94
V a n d e r A a : z i e n o o t 7 6 . I z a a k J a n A l e x a n d e r G o g e l (1756-1821): l i d v a n h e t C o m m i t t é R e v o l u t i o n a i r 1795;
i n v . n r . 2 , 11 f e b r u a r i 1 7 9 5 .
leider v a n het D e p a r t e m e n t v a n F i n a n c i e n 1805-1809 ( l a n d s b e s t u u r ) . 95
GAA (bibliotheek), A m s t e r d a m s c h e C o u r a n t ,
96
S c h a m a , Patriotten, 2 7 1 .
97
G A A M , R e g i s t e r v a n k e u r e n , inv. nr. 44, o k t o b e r 1795.
g e n o e m d (18 f e b r u a r i
170
i n v . n r . W 3 2 , 19 f e b r u a r i
m o e t z i j n 17 f e b r u a r i ) .
1795:er wordt een verkeerde d a t u m