Monique Samuel
Mozaïek van de revolutie Een kijkje achter de voordeur van mijn nieuwe Midden-Oosten
de geus
Een deel van de opbrengst van dit boek zal door de auteur geschonken worden aan unrwa, ten behoeve van de inwoners van Bourj al-Barajneh, het grootste Palestijnse vluchtelingenkamp in Beiroet. Duizenden kabels en elektriciteitsdraden lopen kriskras door het kamp. Per jaar sterven er meer dan tien mensen, zowel volwassenen als kinderen, door elektrocutie. Daarnaast belanden zeker tien anderen op de intensive care. Voor 1,5 miljoen dollar (of 1,2 miljoen euro) kan het hele kamp van goede en veilige elektriciteit worden voorzien. Het is slechts een van de vele projecten die het kamp nodig heeft. Reparatie van achthonderd beschadigde en op instorten staande huizen is een andere. De internationale gemeenschap doet weinig. De Libanese overheid niets. Help ook: www.unrwa.org
© tekst: Monique Samuel, 2012 © foto’s: fotoarchief Monique Samuel Omslagontwerp Studio Ron van Roon Omslagillustratie © Getty Images/Jean-Luc MANAUD isbn 978 90 445 1946 4 nur 680 Volg Monique! Bekijk filmpjes en lees haar blog op: www.moniquesamuel.nl Twitter: mctsamuel Facebook: Mctsamuel Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van De Geus bv, Postbus 1878, 4801 bw Breda, Nederland. Telefoon: 076 522 8151. Internet: www.degeus.nl.
Wilt u het gratis magazine Geuzennieuws met informatie over onze nieuwe uitgaven ontvangen, ga dan naar www.degeus.nl en meld u aan.
Voorwoord van de auteur Is een demonstrant op Tahrir een activist, een rebel of een held? Zijn Palestijnse zelfmoordterroristen extremisten, verzetsstrijders of martelaren? Mag ik een joodse settler op de Westelijke Jordaanoever (volgens religieuze joden eigenlijk ‘Judea en Samaria’) een kolonist noemen? Dat zijn vragen waar Joris Luyendijk in zijn boek Het zijn net mensen en Saree Makdisi in Palestine Inside Out: An Everyday Occupation mee worstelen en waar ook ik tijdens het schrijven van dit boek tegenaan liep. De politieke, sociale, maatschappelijke en religieuze verhoudingen in het Midden-Oosten zijn enorm complex. Er valt altijd meer over een kwestie te zeggen dan redelijkerwijs binnen mijn vermogen ligt. Aan de val van Mubarak, de status van de Jordaanse koning, het Palestijns-Israëlische conflict of het sektarische karakter van Libanon zou men met gemak een reeks met de omvang van de Encylopaedia Britannica kunnen wijden. Toch zijn al deze thema’s (en nog vele andere) in dit ene boek opgenomen. Ik heb geprobeerd de waarheid, voor zover die bestaat en voor het oog zichtbaar is, zo veel mogelijk recht te doen door de dagelijkse realiteit van mensen te beschrijven en hun verhalen te combineren met mijn reisverslag, eigen observaties en kennis als politicoloog, masterstudent in International Relations & Diplomacy en student geschiedenis van het (moderne) MiddenOosten. Ik ben niet neutraal. Dat kan ook niet. Neutraliteit bestaat niet in dezen. Als jonge Egyptisch-Nederlandse christelijke lesbienne kijk ik anders naar de gebeurtenissen in de regio dan een blanke vijftigjarige wetenschapper die voor een Europese denktank werkt, een Jordaanse bedoeïen die vijf keer per dag richting Mekka bidt, een christelijke Palestijn die in een vluchtelingenkamp nabij Hebron woont, een atheïstische Libanese mensenrechtenactiviste die vanuit Amman opereert of een orthodoxe jood in een nederzetting op de Westelijke Jordaanoever.
12
Ik ga mensen voor het hoofd stoten. Of ik nu schrijf over homo’s of Hezbollah: er zijn altijd lezers met andere ideeën of opvattingen. Iedereen heeft zijn eigen interpretatie van de gebeurtenissen in de Arabische wereld en sommigen hebben simpelweg een andere versie van de werkelijkheid meegemaakt. Mijn televisieoptredens en de columnen artikelenreeks die ik tijdens mijn reis voor Trouw en nrc.next schreef leidden tot hevige reacties. Deze kritiek was soms (letterlijk) bedreigend, maar werkte tegelijkertijd ontnuchterend. Uiteindelijk ben ik immers ook maar een jonge twintiger die haar eerste stappen in de moeilijke wereld van de politieke analyse en het journalistieke schrijverschap zet. Het is haast verbijsterend om te constateren hoeveel emotie het Midden-Oosten en met name de positie van Israël en de islam losmaken in Europa in het algemeen en Nederland in het bijzonder. Ik ben me terdege bewust van het politieke klimaat waarin ik dit boek schrijf. Graag maak ik bij dezen duidelijk dat ik geen exclusieve maar een inclusieve houding voorsta, en dat ik in moslims en joden niet alleen medemensen, maar bovenal vrienden, broeders en zusters zie. Ik steun het bestaan van de staat Israël en zal het recht van het Joodse volk op een eigen huis in het bijbelse land Israël altijd verdedigen. Tegelijkertijd ben ik buitengewoon kritisch op de politiek van de Israëlische overheid en zal ik altijd vechten voor het recht van de Palestijnen om in vrede en veiligheid te leven in wat evengoed en zonder enige discussie al eeuwen, zo niet duizenden jaren lang hun land is. Ik hoop en bid dat er een vreedzame oplossing mag komen voor de verdeeldheid in Al-Quds of Jeruzalem en dat Israëliërs en Palestijnen elkaar als gelijken mogen zien. Dat de twee volken samen in één land kunnen leven of tot een werkzame en rechtvaardige tweestatenoplossing kunnen komen die iedereen de kans geeft op een normaal en gelukkig bestaan. Ik begrijp niet alles van wat er in het Midden-Oosten gebeurt en zal dat ook nooit kunnen. Maar mijn speciale band met Egypte, mijn verblijf in de Arabische wereld en de bijzondere reis die ik heb gemaakt, hebben mij wel in staat gesteld nieuwe kennis
13
te vergaren, bijzondere mensen te ontmoeten, verbijsterende ervaringen op te doen en bovenal meer over deze complexe regio te leren. Dit boek is mijn verslag, mijn analyse, mijn hoop en vrees, mijn droom, mijn mozaïek van een revolutie die ons allen raakt. Waar radicale verschuivingen in het menselijk denken plaatsvinden wordt geschiedenis geschreven. Er is geen regio zo in beweging als het Midden-Oosten en het eerste kijkje achter de voordeur begint … hier.
14
EGYPTE Dromen van Tahrir
Never has the power of the people appeared so humane, so inspiring, so personal, so determined as in Tunisia, so daring as in Syria, so diverse as in Yemen, so humble as in Bahrain, so courageous as in Libya, or so humorous as in Egypt. If, as one keen observer noted, every joke is a tiny revolution, the Arabs, and most notably the Egyptians, are revolutionaries par excellence. Marwan Bishara in The Invisible Arab: the Promise and Peril of the Arab Revolutions
Welkom in een stad die nooit stil is ‘O, volk van me. Willen jullie wijsheid zonder enig probleem, waarheid zonder enige smet, geluk zonder er moeite voor te hoe ven doen, vooruitgang zonder enige opoffering?’ vroeg Goha. Hij strekte zijn armen uit en keek zijn dorpsgenoten aan. Die keken hem met grote ogen aan en barstten toen uit in een luid gejuich: ‘Ja, ja! Dat willen wij!’ Zo, dat heb ik mooi gezegd, dacht Goha bij zichzelf. ‘Snel, snel, kom naar Goha luisteren’, riepen de jongens en vrouwen die van deur tot deur renden. De menigte groeide gestaag. ‘Dan weet ik het goed gemaakt’, riep Goha boven de hoofden van de mensen uit. ‘Als ik ooit zoiets tegenkom, zal ik zeker naar dit dorp terugkeren om het jullie te vertellen.’*
Op het harde bed in het appartementje van mijn teta (oma) word ik wakker van balkende ezels, schreeuwende verkopers, toeterende auto’s en het gekletter van hamers op butagasflessen. Het is mijn eerste ochtend in Egypte en ik moet als vanouds wennen aan de geuren, de kleuren en de geluiden van de drukke straten van de volkswijk Ezbet al-Nakhle (of ‘palmboomboerderij’). De wijk ligt ingeklemd tussen de spoorwegovergang van het bemiddelde Ain Shams en het straatarme Al-Marg, met z’n honderden dagloners die gewapend met schoffels en pikhouwe* Dit is een anekdote van Nasreddin Hodja of Goha, zoals hij in Egypte wordt genoemd. Deze Turkse wijsgeer leefde in het Anatolië van de dertiende eeuw, waar hij als zoon van een dorpsimam al snel wereldberoemd zou worden om zijn gekke kwinkslagen en diepe wijsheden – aldus de overleveringen. Van Marokko tot China en van Turkije tot diep in zwart Afrika wordt er tot de dag van vandaag om zijn grappen gelachen. En ook ik ben vele eeuwen later met de anekdotes van deze briljante wijsgeer opgegroeid.
17
len in lange rijen in de brandende zon zitten te wachten op de pick-uptrucks die hen terug zullen brengen naar de gebieden waar ze kortgeleden uit geëmigreerd zijn – het platteland ten noorden of zuiden van Caïro. Of ze worden naar de woestijn gereden om te werken aan een nieuwe snelweg. Het is een hard en onzeker bestaan, waar een zeer schamel loon tegenover staat. Maar ze zijn allang blij als ze kunnen werken. Voor elke dagloner zijn er tien anderen die tevergeefs wachten op welke klus dan ook. Al-Marg is tevens de laatste halte van de metrolijn. Daarna begint de chaos: onverharde wegen, open riolen en afvalbergen hoger dan de gekleurde kotjes die als paddenstoelen uit de grond schieten. Wanneer ik op het metrostation van Ezbet al-Nakhle aankom, moet ik me een weg naar buiten wringen tussen de drukke, zweterige massa. Iedereen die iets voorstelde is al vele haltes eerder uitgestapt. Ik sta op, rek me uit en open de luiken van het raam. Ik kijk recht op een flat die al veertien jaar lang in aanbouw is. Tot voor kort besloeg hij niet meer dan drie verdiepingen en prikten de ijzeren staven van het gewapende beton hoog in de lucht. In de half afgebouwde derde verdieping, opgemetseld uit rode baksteen en leem, werden jarenlang dierenhuiden gespannen om te drogen in de zon. Nu telt de flat echter zeven verdiepingen en een dak en heeft hij de kleur van grijs beton. Ik had niet verwacht dat de flat ooit zou worden afgebouwd. Dat is hij nu nog niet. Het gebouw staat midden in de houten steigers. Maar de vooruitgang, hoe traag ook, is onmiskenbaar. Volgens mijn oom is de eigenaar van het flatje er eindelijk in geslaagd om de lokale commissie van opzichters die een bouwvergunning moeten geven om te kopen. Caïro staat nooit stil. Nimmer slaapt deze moeder van rijkdom en beschaving, deze zegevierende, maar ook overbevolkte en vieze stad. In de grootste hoofdstad van Afrika, met z’n 20 of 22 miljoen inwoners, spelen jongetjes tot drie of vier uur ’s nachts op straat, roken mannen tot de vroege ochtend waterpijp, staat de televisie dag en nacht aan en haasten vrouwen zich
18
’s ochtends vroeg naar de overvolle metrostations om naar hun werk te gaan. Maar de onrust van de stad zit hem niet alleen in de overbevolking, compleet dichtgeslibde wegen, verstopte riolen en herrie op straat. Postrevolutionair Egypte is een onrustig Egypte. En wellicht ook een instabiel Egypte. Mijn familie reageert dan ook met gemengde gevoelens op mijn komst. Al vanaf het eerste moment na aankomst, nadat de begroetingen en beleefdheden zijn uitgewisseld, volgt een uitgebreide lijst van do’s en don’ts. Oom Samir en oom Osama kijken er ernstig bij. Niet, of zo min mogelijk met de taxi reizen. Uiterlijk negen uur ’s avonds thuis zijn. Bellen wanneer je ergens vertrekt. Wanneer je ergens aankomt. Wat je gaat doen. Hoelang je denkt nodig te hebben. Vermijd de minibus. Zorg dat je niet alleen reist (maar stap ook niet bij of met een onbekende in de taxi – nee, zelfs niet met een jong meisje!). De lijst is lang. De zorgen zijn groot. De wetteloosheid die tijdens en na de revolutie om zich heen greep, heeft zich tegen de meisjes en jonge vrouwen gekeerd. Voornamelijk tegen de koptisch-christelijke jonge vrouwen, zo laat mijn familie me weten. Wekelijks, zo niet dagelijks, doen semibetrouwbare geruchten en speculatieve verhalen de ronde van meisjes die worden ontvoerd en verkracht, waarna ze gedwongen worden zich te bekeren tot de islam. Deze verhalen worden niet alleen achter de gesloten muren van kerken en clubs verteld. Voor het eerst staan ze ook expliciet in de krant. De problematiek van de koptische minderheid in Egypte, die zo’n 10 tot 12 procent uitmaakt van de totale bevolking van ongeveer 84 miljoen Egyptenaren, wordt voor het eerst benoemd en openlijk bediscussieerd. Het leidt tot verhitte debatten en maatschappelijke spanningen, waarbij de interim-regering weliswaar in snel tempo anti-discriminatoire maatregelen invoert, maar plotselinge geweldsuitbarstingen niet van de lucht zijn.
19