De vinger van Satan? Machiavelli’s droom Volgens de legende riep Machiavelli op zijn sterfbed zijn vrienden bij zich en vertelde hen over een visioen van de voorbije nacht. In die droom zag hij twee rijen mensen staan. In de ene rij stonden een groep ongelukkigen in lompen gekleed. Op zijn vraag wie ze waren, antwoordden ze: ‘Wij zijn de heiligen en gezegenden. We zijn op weg naar de hemel.’ Vervolgens sprak Machiavelli de andere rij aan. Hij herkende in de groep onder andere Plato, Plutarchus en Tacitus die druk met elkaar in gesprek waren over staatszaken. Zij zegden hem: ‘Wij zijn de verdoemden en gaan naar de hel’. Machiavelli glimlachte vervolgens naar zijn vrienden en zei hen dat hij na zijn dood liever in het gezelschap wilde doorbrengen van deze illustere mannen in plaats van met die vrome dwazen op te trekken. Alhoewel de ‘Droom van Machiavelli’ zo goed als zeker een legende is, typeert het verhaal perfect zijn fascinatie voor de klassieke auteurs, en meer bepaald voor hun ideeën over de ideale staatsvorm. Verder herkennen we in de droom Machiavelli’s afkeer voor naïevelingen en zij die krampachtig het goede proberen na te streven, evenals zijn schampere houding tegenover geloof en kerk. Maar de legende, zegt evenveel over de reputatie waarmee zijn naam na zijn dood werd omgeven… Over Machiavelli bestaan inderdaad nogal wat misvattingen. Het begint al met de uitspraak ‘Het doel heiligt de middelen’. De woorden worden door iedereen onmiddellijk verbonden met Il Principe (De vorst), een kort politiek-filosofisch traktaat uit 1513. Ze maakten van Machiavelli de verdediger van de hardvochtige en immorele vorst. Vandaag is het machiavellisme dan ook synoniem voor gelijk welk scrupuleloos en cynisch handelen. Laten we onmiddellijk een misverstand uit de weg ruimen. ‘Het doel heiligt de middelen’ is als dusdanig nergens in Machiavelli’s geschriften te vinden. In zijn boek over de Florentijnse denker toont Miles Unger dat het beeld over Machiavelli moet genuanceerd worden. Deze Amerikaanse journalist en auteur van verschillende bijdragen over de Italiaanse renaissance bewijst dat men niet noodzakelijk een academisch historicus hoeft te zijn om een indrukwekkende maar toch leesbare studie te schrijven over het leven en werk van Machiavelli.
Firenze: een machtig decor Unger sleurt de lezer onmiddellijk mee in de stormachtige periode van Firenze omstreeks 1500. Het is de periode van de opkomst, de val en restauratie van de Medici, de donderpreken van de fanatieke monnik Savonarola1, de constante rivaliteit tussen de verschillende facties in de stad, de toenemende bedreigingen door de Franse koning Karel VIII en de Duitse keizer Maximiliaan I, de intriges van de pausen, … Nicolò Machiavelli doet in 1498 zijn intrede in het Florentijnse openbare leven, een ogenblik dat de rijke stadsstaat 1
Girolamo Savonarola (1452-1498) was een dominicaner monnik die van 1494 tot 1498 de feitelijke bestuurdervan Firenze was. Met zijn aanhangers voerde hij een fanatieke godsdienstpolitiek die zich sterk afzette tegen het pauselijk gezag.
net over haar politieke hoogtepunt heen is. De stad oefent nog wel een aantrekkingskracht uit op het kruim van de renaissancekunstenaars. Maar op politiek vlak raakt zij na het verdwijnen van Lorenzo de Medici (Il Magnifico) verstrikt in de machtspolitiek van buitenlandse vorsten, renaissancepausen en rivaliserende Italiaanse steden. Allen zijn ze er op gebrand om Firenze een hak te zetten. Tot zijn 28ste verschilt Nicolò weinig van zijn leeftijdgenoten in die tijd. Als zoon van een bescheiden grondeigenaar wisselt hij kroeg- en bordeelbezoek af met verhitte politieke discussies. Van vader Bernardo krijgt hij de liefde voor de antieke auteurs en de geschiedenis ingeprent. Het maakt hem voor de rest van zijn leven een bewonderaar van de Romeinse republiek en een overtuigd polemist als het gaat over de organisatie van het publieke leven. De periode van Savonarola moet een grote indruk op Machiavelli hebben gemaakt. Uit deze chaotische jaren leert hij vooral dat godsdienstwaanzin een staat in een diepe crisis kan storten. Na de val van Savonarola waagt Machiavelli zijn kans om zich kandidaat te stellen voor de functie van Tweede Kanselier van de Signoria (het stadsbestuur van Florence). In die functie wordt hij verantwoordelijk voor het afhandelen van de overheidscorrespondentie. In de praktijk stort hij zich volledig op de buitenlandse diplomatie, zijn ware passie.
Postuum schilderij van Machiavelli door Santo di Tito (1536-1603)
Machiavelli komt tijdens zijn diplomatieke loopbaan terecht aan nagenoeg alle grote Europese hoven en heeft er contact met de voornaamste vorsten van die tijd. Steeds moet hij als Florentijns ambassadeur de belangen behartigen van een stad die vruchteloos probeert haar vroegere faam hoog te houden. De rijkdom van de stad maakte haar echter tot een gegeerde bruid die met allerlei financiële compensaties haar onafhankelijkheid probeert te behouden. De neutraliteitspolitiek die de Signoria hem opdraagt te verdedigen moet voor Machiavelli pijnlijk geweest zijn. Hij ergert zich aan de keuze van de middenweg door het stadsbestuur, voor hem een symbool van zwakte. Deze vaststelling verleidt hem in Il Principe tot het strenge oordeel dat ‘je mensen (moet) strelen of kelen: want voor milde maatregelen die hen treffen nemen ze wraak, en tegen meedogenloze maatregelen staan ze machteloos. En dus moet je mensen, als je ze treft, zo hard treffen dat je voor hun wraak niet beducht hoeft te zijn’. Op het eerste gezicht een bevestiging van wat doorgaans onder machiavellisme wordt verstaan…
Il Principe: een nieuwe lezing Het is echter de verdienste van Unger dat hij Machiavelli’s cynisme tegen het licht houdt van zijn ervaringen met vorsten die voortdurend hun woord breken. Dat hij in bepaalde gevallen aan woordbreuk de voorkeur geeft, is gezien het morele relativisme van die tijd niet verwonderlijk. Bloedvergieten en verraad behoren tot de politieke zeden van het Italiaanse schiereiland. Maar Machiavelli betreurt de chaos waarin Italië zich bevindt. Hij ziet maar één man die de eenheid en de rust van het schiereiland kan herstellen: Cesare Borgia, de meedogenloze veldheer die op dat moment het spel van intriges en verraad het best beheerst. Ondanks het spoor van bloed en plundering dat deze ambitieuze pauszoon in Noord-Italië achterlaat, steekt Machiavelli zijn bewondering voor hem niet onder stoelen of banken. Hij ziet Borgia als degene die de Italiaanse stadsstaten kan vrijwaren van de bedreigingen vanuit Spanje en Frankrijk. Machiavelli moet zeker gedacht hebben: ‘Wat een man!’ Aldus werd Cesare de inspiratiebron van Il Principe. Of dit betekent dat Machiavelli in absolute adoratie voor Borgia viel, is nog niet zo zeker. Wanneer Borgia’s val in 1503 nabij is, distantieert Machiavelli zich van zijn vroegere held om hem nadien in Il Principe dan weer als de ideale vorst te omschrijven. Een sluitende verklaring heeft Unger hiervoor niet. Hij verwijst wel naar de bijzondere omstandigheden waarin het boekje wordt geschreven. De Vorst komt immers tot stand tijdens de restauratieperiode van de Medici vanaf 1513. Machiavelli, die met het vorige republikeinse regime wordt geassocieerd, verliest hierdoor zijn betrekking en komt zelfs in de gevangenis terecht waar hij een tijdlang aan folteringen wordt onderworpen. Hij krijgt uiteindelijk gratie waarna hij zich op zijn landgoed buiten Florence terugtrekt. Voor een man die zich jarenlang in het absolute centrum van de macht heeft bevonden, is deze periode van Cesare Borgia door Altobello Melone inactiviteit zwaar om dragen. Hij doet er (1490/91-1543) alles aan om opnieuw in dienst te worden genomen door het nieuwe regime. Il Principe moet dan ook gezien worden als een soort van sollicitatiebrief aan Lorenzo II de Medici (kleinzoon van Il Magnifico) die hij ziet als de man die in Italië de glorie van weleer kan terugbrengen. Eerder dan een doorwrochte politieke analyse is Il Principe vooral vleierij om aan werk te geraken. De demarche van Machiavelli heeft in elk geval niet veel mogen baten: Lorenzo keurt de vorstenspiegel amper een blik waardig. Dat Machiavelli ook in openbare discussies en in zijn geschriften omwille van sterke uitspraken niet verlegen zit, maakt van hem een eigenzinnige figuur die van leer trekt tegen
de machtshonger en hypocrisie van de kerk. Men noemt hem al gauw ‘de vinger van Satan’ en in 1559 werd zijn werk door de kerk dan ook op de Index geplaatst. Het doet het beruchte imago van Machiavelli als perfide verdediger van tirannie enkel maar toenemen. Een aandachtige lezing van Il Principe geeft toch wel een genuanceerder beeld. Zo raadt hij Lorenzo II ook aan om ‘aan het goede vast te houden indien mogelijk, maar het kwaad te omarmen indien noodzakelijk’. Het illustreert Machiavelli’s centrale idee dat een mens zich voortdurend aan de omstandigheden moet aanpassen. Lang voor het bekende raison d’état van Richelieu of de realpolitik van Bismarck houdt hij hier dus een pleidooi voor pragmatische beslissingen. Niet het persoonlijk voordeel van de heerser, maar dat van het volk of de staat, vormt dus de algemene leidraad in een bestuur.
Tirannie of democratie? Wie het politieke denken van Machiavelli echt willen leren kennen, neemt best zijn Discorsi door.2 In tegenstelling tot het bescheiden Il Principe, neemt hij in deze omvangrijke verhandeling de tijd om zijn politieke ideeën uitgebreid uiteen te zetten. Hij komt hierin naar voor als een echte Italiaanse renaissancemens die op een onafhankelijke manier zijn ideeën ontwikkelt, zonder zich veel aan te trekken van wat vroegere en toenmalige auteurs over politiek voorschreven. Alhoewel hij een tirannie onder bepaalde voorwaarden niet uitsluit, geeft Machiavelli toch de voorkeur aan een republikeinse staatsvorm. Hij verdedigt ook het vrije denken van het individu en is daarom onverbiddelijk tegenover allen die deze vrijheid bedreigen: de kerk, de vorst, de adel, maar ook het volk zelf indien het zich overlevert aan de willekeur van een despoot. Voorwaarde is wel dat deze vrijheid het belang van de gemeenschap niet schaadt. Machiavelli is voorstander van een ‘gemengde republiek’, een samenleving waar de verschillende sociale geledingen elkaar in evenwicht houden. Unger verwijst uitdrukkelijk naar de staatsopvatting van de founding fathers, de stichters van de Verenigde Staten. Het citaat van James Madison, medeauteur van de Amerikaanse grondwet en later president, dat ‘ambitie tegen ambitie in dient te werken’ parafraseert eigenlijk het hele denken van de Florentijn. Madison ontwikkelt de redenering dat in een goed geordende samenleving de rivaliserende belangen van de verschillende bevolkingsgroepen elkaar in evenwicht moeten houden. Dit kan door de creatie van verschillende instellingen waarin ze vertegenwoordigd worden. Dit gebeurde in de institutionele inrichting van de Verenigde Staten, maar is ook reeds terug te vinden in de stad van Machiavelli. In Firenze bestonden meerdere representatieve instellingen naast elkaar: de Signoria (de hoogste uitvoerende macht) samengesteld uit de voornaamste burgers, de Raad van Honderd waarin degenen die alleen maar rijk zijn zich terugvinden, en de Raad van Duizend die het volk moest vertegenwoordigen. Ook John Adams (1735-1826), die andere Amerikaanse pionier, heeft de geschriften van Machiavelli grondig bestudeerd en verwoordt zijn ideeën als volgt: ‘Als de drie natuurlijke orden van de samenleving alle vertegenwoordigd zijn dat ze elkaar in de gaten houden, dan alleen kan er een heilzame wedijver ontstaan waarbij onderlinge verdeeldheid in het voordeel van de natie wordt aangewend.’
2
Volledig: Discorsi sopra la prima deca di Tito Livio of Verhandelingen over de eerste tien boeken van Titus Livius (1519)
Machiavelli mag gerust één van de grondleggers van de moderne politieke wetenschap genoemd worden. Hij maakt komaf met vroegere denkers zoals Plato, Augustinus en Thomas van Aquino die de werkelijkheid door een idealistische bril bekeken. Daar waar klassieke en christelijke auteurs voorschreven ‘hoe een staat er zou moeten uitzien’, geeft Machiavelli een koele analyse ‘zoals de staat in werkelijkheid in elkaar zit’. Door zijn nauwkeurige waarneming van de menselijke natuur – en dan vooral de gedragingen van de politieke hoofdrolspelers – legt hij de mechanismen van het politieke spel bloot. Op die manier introduceert hij voor het eerst de empirische methode in de politieke wetenschap. Machiavelli ontdoet aldus het beleid van morele beslommeringen. Een universele omschrijving van wat deugdelijke politiek is, bestaat niet omdat alle beslissingen steeds aan de omstandigheden moeten getoetst worden. Ethisch gezien kan dit soms problematisch zijn en lijkt het op beginselloosheid en ideologische zwakte. Dit is evenwel slechts schijn. Het belang van de staat als gemeenschap vormt immers de ijzeren wet. Het renaissance-ideaal of de virtù bestaat er volgens Machiavelli dan ook in om als staatsman de juiste weg te kiezen, niet in functie van zichzelf maar in dienst van de gemeenschap. Het maakt het machiavellisme er vandaag niet minder actueel om!
M.J. UNGER. Machiavelli. Een biografie. Amsterdam, Ambo, 2012, 456 blz. – ISBN 978-90263-2580-9.
Patrick Praet