DE VARKENOORDSEBRUG*) DOOR JAN OUDENAARDEN
In de zomer van 1996 reed ik met iemand mee in de auto. De tocht ging over de Colosseumweg. Dat is een weg op Rotterdam-Zuid langs de spoorlijn van Rotterdam naar Dordrecht (of andersom) die de wijken I lillesluis en Vreewijk verbindt. De weg is genoemd naar het verdwenen filmtheater Colosseum aan de Beijerlandselaan en niet naar de arena in het oude Rome. De bioscoop wel. Bioscoop Colosseum ging open in 1929 en werd gesloten in 1977. 1 let theater werd niet ten onrechte naar de Romeinse voorganger genoemd. De naam houdt in dat de bioscoop kolossaal was en dat klopt met de feiten, want de zaal bevatte 1034 zitplaatsen. Toch was dat niet de reden dat de bioscoop Colosseum werd gedoopt. Adèle, de dochter van de exploitant, zag in de ovale vorm van de zaal een overeenkomst met het Colosseum in Rome en het is vandaar dat pa dacht: dat is een leuke naam voor mijn theater. Ik zat dus als passagier in een auto en op een gegeven moment passeerden we de plek waar tot voor kort de oude Varkenoordsebrug (in de volksmond ook wel Varkenoordse Viaduct genoemd) over de treinsporen, of'railzen' zoals men wel hoort, had gelegen. Men was druk bezig met de 'finishing touch' aan de constructie van de nieuwe brug, die de naam Varkenoordseviaduct zal dragen en die een belangrijke schakel moet gaan vormen tussen de Erasmusbrug en de snelweg naar Dordt en verder (Parijs?). Het bruggedeelte van de oude Varkenoordsebrug was al verdwenen en op de schroothoop van de geschiedenis beland. Alleen de stenen pijlers waarop de brug had gerust, stonden nog overeind. De onderbouw van de verdwenen brug had een enigszins boogvormige constructie. Zoals de pijlers daar stonden, hadden ze iets weg van de ruïne van een oud Romeins aquaduct. Wie wel eens in de buurt van Segovia of Rome is geweest, begrijpt wat ik bedoel. In dat verband was ook de combinatie met de Colosseumweg uitermate goed gekozen. Langs de A zoveel richting Europoort zijn destijds kapitalen uitgegeven om het kunstenaarscollectief Kunst en Vaarwerk een paar namaak-Dorische zuilen te laten plaatsen. Hier werd het antieke erfgoed ons zomaar voor niks en niemendal in de schoot geworpen. 403
55. De Vfrrfeenoordsebrug, 1926. Fofo Toen ik een paar weken later weer langs de bewuste plek kwam, nu op de fiets, waren de bogen verdwenen. Behalve een hoop zand als laatste overblijfsel van de oprit via de Varkenoordsebocht was er niets dat op die plek nog herinnerde aan de vroegere Varkenoordsebrug, dat prachtige staaltje van Hollandse bruggenbouw, waarover tientallen jaren de werfarbeiders van Piet Smit junior en de inpaksters bij de snoepfabriek van Van Melle op doordeweekse dagen van en naar hun werk gingen. Sinds 1937 trokken de arbeiders van Piet Smit eens in de twee weken ook op zondag over de brug, maar dan om in het stadion van Feyenoord hun favoriete club te zien spelen. Die brug was van de aardbodem verdwenen. Het was triest, maar kennelijk de prijs van de vooruitgang. Ergens achteraf stond een grote pneumatische hamer. Het was net alsof hij stond uit te blazen van zijn heilloze arbeid, maar dat zal ik me wel verbeeld hebben. Ik vond het in ieder geval triest dat een prachtig stuk industrieel erfgoed zo aan zijn einde was gekomen... Brouwerij Via de Varkenoordsebrug belandde men vanuit Hillesluis in de 404
Oranjeboomstraat. Een ander triest geval met betrekking tot het Rotterdamse industrieel erfgoed bevindt zich aan diezelfde Oranjeboomstraat, vanaf de Varkenoordsebrug gezien helemaal aan het andere einde. Het betreft de brouwerij waaraan de Oranjeboomstraat zijn naam dankt. Dezelfde brouwerij die zo nodig naar Breda moest verhuizen. Aan een lege brouwerij heb je weinig, maar de grond was kostbaar. De naaste buren, de heren Van den Bergh en jurgens (van 'het' boterfabriek, zoals ze vroeger op Zuid plachten te zeggen), zagen er wel brood in. Die dachten namelijk dat ze uitbreidingsplannen hadden. Voorlopig stond de brouwerij er echter nog. Op diverse plaatsen in de stad kon je al voorzichtige gesprekken horen over de wenselijkheid of de mogelijkheid om een gedeelte van het brouwerijcomplex, waarvan de bouw begon in 1885, als industrieel monument te behouden. Vooral het voormalige kantoorgebouw van de brouwerij aan de Nassaukade gooide hoge ogen, omdat het vrij eenvoudig kon worden hergebruikt. 1 lelaas, de heren Van den Bergh en Jurgens schrokken wakker en vroegen een sloopvergunning aan. I lun bestaande behuizing was namelijk veel te klein, was het argument. Er moest, bij wijze van spreken, binnen een week aan de uitvoering van de uitbreidingsplannen worden begonnen. Anders zou het helemaal fout lopen met de margarineproductie. Kennelijk maakte dat indruk, want nog nooit kwam een sloopvergunning zo snel. De dag nadat de sloop van het hele brouwerijcomplex, inclusief het kantoorgebouw, was voltooid, werd het terrein ingezaaid met gras. Met een hoog hek eromheen ligt het daar te liggen. Er wordt zelfs niet op gevoetbald. En dat in een wijk die schreeuwt om speelplekken voor de jeugd, een wijk die de bakermat is van de mooiste voetbalclub van Nederland. Aan de brouwerij herinnert alleen nog de naam van de straat. Verroer per 5 toom fram Onlosmakelijk verbonden met het industriële verleden van Rotterdam is de opkomst van het vervoer per stoomtrein en -tram. Dit type van vervoer is geheel uit het straatbeeld verdwenen, maar toch zijn er uit dat tijdperk nog wel overblijfselen te zien. Vlakbij en evenwijdig aan de Oranjeboomstraat loopt de Rosestraat. Aan het begin van de straat, vlakbij het Stieltjesplein, bevond zich sinds 1898 het begin- en eindpunt van het trammetje van de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij, de RTM. Dat 405
stoomtrammetje begon met een regelmatige dienst naar de Hoeksche Waard, maar het lijnennet werd al snel uitgebreid met diensten op andere Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden. In 1904 werd bij het begin- en eindpunt een stations- annex kantoorgebouw neergezet. Hoewel de tramdienst in 1965 werd opgeheven, staat dat stationnetje er nog steeds. Het heeft een wijkfunctie gekregen. Het pand is onherkenbaar opgeknapt door het aan de buitenzijde te besmeren (of besmeuren) met een smurrie die in de jaren zeventig in de mode was. Hopelijk kan het er nog af en hopelijk gebeurt dat nog eens. Het is overigens waarschijnlijk dat het gebouw juist aan die lelijke muurbekleding zijn voortbestaan dankt. Was het nog even mooi geweest als vroeger, dan zou het ongetwijfeld zijn gesloopt onder het uitroepen van het typisch Rotterdamse motto: 'We kunnen niet alles bewaren'. Co/e De Stoomtram Het Stationsgebouw van de RTM is niet de enige herinnering aan het stoomtijdperk in de Rosestraat. Schuin aan de overkant vinden we er nog twee. Op het adres Rosestraat 20a vinden we café De Stoorafram en even verderop, op nummer 32, zit het Numan5^orp'5 Ko/jfife/iwis. Ook dat heeft zijn naam te danken aan de verbinding per stoomtram tussen Rotterdam en de Hoeksche Waard. Een ander begin- en eindpunt was namelijk te vinden in Numansdorp aan het Hollandsen Diep. Daar kwamen de RTM-boten uit Zijpe en Willemstad aan en konden de reizigers overstappen op de stoomtram naar Rotterdam. Op het adres Putselaan 24 zat tot voor kort, maar jarenlang, nóg een café de Stoomtram. Dat werd uitgebaat door Pleun de Groot, voor de oorlog enige jaren rechtsback in het hoogste elftal van de voetbalclub Feyenoord. Het café zit er nog wel, maar niet lang meer. Evenals de rest van dat blok, en de andere blokken aan die zijde van de Putselaan, is het dichtgemetseld in afwachting van sloop in het kader van de stadsvernieuwing. Binnenkort zal dus ook deze herinnering aan het industriële verleden van Rotterdam het loodje hebben gelegd. Verderop in de Putselaan, in de richtingvan de Maashaven, vinden we nog een herinnering aan de verdwenen stoomtram. Nu niet aan de lijn naar Numansdorp, maar aan de lijn die in 1904 naar Spijkenisse werd aangelegd. Dat is dezelfde lijn die in 1905 werd verlengd naar Hellevoetsluis en in 1906 tot aan Oostvoorne. Op Putselaan nr. 216 vinden we namelijk café De Mew we 406
wat herinnert aan een vroegere halte van het stoomtrammetje op die hoogte, schuin tegenover de Graansilo. Naar die Graansilo was overigens op de Putselaan 253, tegenover café De Nieuwe Ha/te, een café De Si/o genoemd, maar café De Si/o is enige jaren terug gesneuveld in de strijd om de stadsvernieuwing.^) Het is trouwens een zeer eenvoudige manier van naamgeving, want men noemt een café gewoon naar iets wat er in de buurt is. Zo heet café Sanfos aan de Brede Hilledijk naar het pakhuis Santos aan de overkant van de straat. Café De Zand/ioop aan de Hillelaan bevond zich in het tijdperk voor de stadsvernieuwing tegenover de plek waar zandschepen hun lading op de kade van de Rijnhaven losten. Zo simpel is dat. Niet ver uit de buurt van café De Si/o zat nóg een café dat refereerde aan de graanhandel in de Rotterdamse haven. Op de Brielselaan nr. 244 bevond zich ooit café De E/etwfor, maar dat trof hetzelfde lot als café De Si/o: stadsvernieling. De enige elevator in Rotterdam is nu nog te bewonderen in het Maritiem Buitenmuseum aan de Schiedamsedijk. Elevator nummer 19 ligt daar, geheel gerestaureerd, te pronken. De e/efrfrische tram Tot zover de stoomtram. Maar er is meer. Ook de elektrische tram heeft andere dan de normale tramsporen nagelaten in het Rotterdamse straatbeeld. Zo zit er in de Rotterdamse wijk Charlois in de Grondherenstraat op de nummers 12 en 14 een café dat is genoemd naar een tramlijn van de Rotterdamse Elektrische Tram, de RET. Dat is namelijk naar lijn 2, die daar vroeger in die straat zijn eindpunt had. Daarom heette dat café ook gewoon café Lijn 2. Toen het eindpunt van lijn 2 werd verplaatst, vond de eigenaar het kennelijk een beetje sullig staan zijn café te noemen naar een tramlijn die in geen velden of wegen meer was te bekennen. Daarom heet dat café dus nu café V#n ouds Lijn 2. Dus 'van ouds' omdat lijn 2 daar niet meer rijdt. Leuk hè? Zo had je vroeger op de Kootsekade nr. 1 a, vlakbij de hoek met de Straatweg, een café met de naam Lijn 14. Sinds lijn 14 op 4 november 1967 werd opgeheven en is opgeslokt door lijn 4, bestaat ook café Lijn 14 niet meer. Tegenwoordig heet het etablissement café De Koof, naar de oliemolen De Koot, waaraan ook de Kootsekade zijn naam ontleent. Het had ook café Van oud5 Lijn 14 genoemd kunnen worden. Ik ga nog even door over het tramwezen. Aan het gebouw van 407
de Hollandsche Bank-Unie (zeg maar de HBU) van architect Dudok op de hoek van de Coolsingel en het Bulgerstein, en dan aan de kant van het Bulgerstein, zitten nog steeds de bevestigingspunten van de bovenleiding van tramlijn 8. Die had daar vroeger, tussen 29 september 1947 en 1 juli 1954 zijn begin- en eindpunt. Na een rondje om het Schielandshuis vertrok hij dan weer via de Van Oldenbarneveltstraat naar Schiedam. Sinds lijn 8 op laatstgenoemde datum, 1 juli 1954, werd gecombineerd met lijn 4, rijdt er geen tram meer door het Bulgerstein. De bevestigingspunten van de bovenleiding bleven doelloos achter. Ik ben kort geleden nog wezen kijken en toen zaten ze er nog. Als ik nu zeg, dat ik het een heel lelijk en storend gezicht vind, dan zitten ze er hopelijk nog wel een poosje. Verroer Van het vervoer over de weg en over het spoor gaan we naar het vervoer op, over en onder het water. Ook dat is interessant en heeft eveneens zijn sporen in Rotterdam nagelaten. Zo hier en daar is in of bij het water nog wel iets van voormalige transportmogelijkheden te vinden. Neem het Wagenveer. Dat vaart zelf allang niet meer sinds we een tunnel en van die prachtige bruggen hebben, maar de insteekhavens aan de noord- en aan de zuidoever zijn er nog steeds. Ze zijn te vinden aan de Willemskade voor het Museum van Volkenkunde, aan de Westerkade ten oosten van het Park, op de punt van Katendrecht en bij het Charloisse 1 loofd. In de Wijnhaven staat het gerestaureerde steunpunt van de vroegere draaibrug in de spoorlijn Rotterdam - Dordrecht. Het andere steunpunt bevindt zich ongerestaureerd en afgeknot onder de Verlengde Willemsbrug. Van de oude spoorbrug staat nog een pijler overeind in het water van de Nieuwe Maas. De andere zijn verdwenen, maar deze moest blijven staan om Het Maasbeeld of De Waslijn, het kunstwerk van Auke de Vries, aan te bevestigen. Op het Noordereiland is ook nog een gedeelte van het spoorwegtracé terug te vinden in de vorm van een stuk spoordijk, dat aansluit op de op non-actief gestelde Hefbrug. De Hefbrug is als industrieel monument gespaard. Café De He/frrug op de Prins Hendrikkade nr. 58a heeft de aanleg van de Willemsspoortunnel en de nieuwe Willemsbrug niet overleefd. Het pand met het café erin is gesloopt. Hoewel de nieuwe Spoortunnel nog te jong is om nu al een industrieel monument te 408
zijn, heeft deze op Stieltjesplein nr. 8 toch al café De opgeleverd. De oude Willemsbrug moest om diverse redenen verdwijnen (te smal, te laag, te oud), de twee landhoofden bleven gespaard en kregen een nieuwe bestemming. Het zuidelijk landhoofd op het Noordereiland wordt al jarenlang ontsierd door een zogenaamd kunstwerk. Het werd bekostigd uit een inzamelingsactie van Het Vrije Volk, dat daarna vol schaamte zelf de pijp aan Maarten gaf. Aan de noordkant werd in en op het landhoofd een multimediatheater annex café-restaurant gebouwd. Aan de oude Willemsbrug, of Maasbrug zoals sommige mensen zeggen, herinnert op het Noordereiland op het adres Maaskade 95 nog café Dg A/fö^sbrwg. Voor de oorlog zat in de Van der Takstraat, bij de afrit van die oude Maasbrug, een café Dg A/rit. Daarvan is, evenals van de afrit zelf, geen spoor meer terug te vinden. mo/en Even een uitstapje naar Drente. Ik had het zojuist over de wijk Feijenoord. Daar begon in de vorige eeuw de scheepswerf Fijenoord. Die fuseerde in 1929 met het bedrijf van Bartel Wilton, dat oorspronkelijk op de Baan zat. Samen zijn ze op het moment onder de naam Wilton/Fijenoord in Schiedam actief. In de wijk Feijenoord is van het bedrijf nauwelijks nog iets te zien. Ergens achteraf staan nog slechts een paar muren overeind. Als het ware als een stil protest, maar niemand weet waartegen. Als je over de Nieuwe Maas vaart, dan wordt de beschouwer ook van die kant een blik op het verleden gegund. Geschilderde witte letters op een bakstenen muur herinneren eraan, dat daar de werf van Fijenoord was gevestigd. Vroeger heette de werf Fijenoord om precies te zijn voluit de Nederlandsche Scheepsbouw- en Machinefabriek Fijenoord, zeg maar de NSBM Fijenoord. Van wat daar is gebouwd, vaart nu hoogst waarschijnlijk niets meer. Het was zelfs de vraag of er überhaupt nog iets over was van wat werd geproduceerd bij het bedrijf dat in 1825 werd gesticht en waar de victorie van Rotterdam-Zuid begon. Wij in Rotterdam zeggen met enige trots 'Rotterdam heeft het', maar in het Drentse Diever zegt men 'Liever naar Diever'. Het was daar, in het Drentse Diever, dat ik de ontdekking van mijn leven deed. Op de kop van de molenas van de plaatselijke korenmolen las ik tot mijn verbazing: NSBM FYENOORD en het jaartal 1858. Als dat geen ontdekking was, heet ik geen Jan Oudenaarden. 409
Terug ntftfr het Char/oi^e Hoo/ü Het Charloisse Hoofd was een aanlegplaats van het voormalige Wagenveer. Voor wie is geïnteresseerd in de industriële geschiedenis van Rotterdam biedt die plek nog meer verrassingen. Daar staat namelijk ook nog het oude kantoor van de Gemeentedokken die vroeger in de nu gedempte Dokhaven lagen. Het ging eerst als jongerencentrum Het 6e?end door het leven en geeft nu onderdak aan het eetcafé /amas. Op het Charloisse Hoofd vinden we ook een van de twee ventilatiegebouwen van de Maastunnel, 36 meter boven en 27 meter onder de grond. De door gemeentearchitect A. van der Steur ontworpen Maastunnelgebouwen kwamen in 1992 op de Rotterdamse Monumentenlijst terecht. Die Maastunnel die wist wat, want dat was de eerste verkeerstunnel in Nederland. Her en der sprongen de cafés met de naam iVlaastimne/ uit de grond. Al in 1938 vinden we op de Westerkade, op de hoek van de Zeemansstraat, café De A^aastwnne/. Het zit er nog en had tot gevolg dat het café recht tegenover de tunneluitgang voor de voetgangers en wielrijders op de Parkkade zich café Metro moest noemen, terwijl daar in velden of wegen geen metro is te bespeuren. Ook op Rotterdam-Zuid waren cafés die zich naar de Maastunnel noemden. Op de Doklaan zelfs twee. Op nummer 69a was dat café Timne/zz'c/it en op nummer 115 café De Nieuwe A//tftfstimne/. Beide bestaan niet meer. Op nummer 69 vinden we nu de MCVC, de Marokkaanse Culturele Vereniging 'Charlois', terwijl ik Marokkaanse Culturele Vereniging 'Tunnelzicht' mooier had gevonden. Het café op nummer 115 is als zoveel cafés gesneuveld tijdens de stadsvernieuwing. Op de Doklaan vinden we wel de cafés De Sditftfpssta/ en 't Rieten Ddfc, maar die roepen herinneringen op aan het agrarisch verleden van Charlois. Dat is dus een ander verhaal. Op de Pleinweg nr. 213c zat vroeger café De Twnne/, maar dat heet tegenwoordig café New Ho//
konden ze nog niet worden gemist, maar successievelijk is de een na de ander verdwenen. Nu is er van de twee woningen in de barak nog één bewoond. Het is heel lelijk, dus misschien staat hij er nog wel even als monument voor de bouw van de eerste verkeerstunnel van Nederland. De woningnood brengt me bij het volgende. De RTM is uit het straatbeeld verdwenen en de RET rijdt momenteel met het modernste materieel rond. Er wordt zelfs een Tram Plus over de Erasmusbrug in de vaart gebracht, die het liefst nergens stopt, omdat dat toch de snelste verbinding tussen begin- en eindpunt blijkt te zijn. Aan het eindpunt staan dan onbemande p£op/e mo^rs gereed om de mensen terug te brengen naar de plek waar ze eigenlijk hadden willen uitstappen. Van het oude, vooroorlogse rollende materieel van RTM en RET en misschien ook van de NS is dankzij de woningnood hier en daar toch nog iets te vinden. Daarvoor hoeven we dan niet naar het Openbaar Vervoermuseum, het Trammuseum of welk museum dan ook. Wij moeten daarvoor onze blik richten naar de rand van de stad, naar de zogenaamde periferie. Daar werden na het bombardement op Rotterdam door handige huisvaders tram- en treinwagons neergezet en omgebouwd tot gerieflijke woningen. Tientallen hebben er her en der gestaan. Ze werden steeds mooier en uitgebreider. 1 Iele villa's vond je eronder. Door nieuwe bestemmingsplannen, de stijgende welvaart en het grotendeels verdwijnen van de woningnood zijn de meeste nu verdwenen. Aan de Charloisse Lagedijk en het Zevenbergsedijkje, misschien ook nog aan de Schulpweg, zijn er nog voorbeelden van te vinden. Ik schat het totale aantal op vijf, maar ik heb nooit een echte inventarisatie gehouden. Als men te gelegener tijd de moeite neemt de bijgebouwen weg te denken en de tierelantijnen er af te slopen, blijven er prachtige voorbeelden over van wagon- en carrosseriebouw uit 1911 of daaromtrent, of met andere woorden: industrieel erfgoed waar niemand het zoekt. Ik begon met te melden dat de Varkenoordsebrug over de spoorrails bij Piet Smit en Van Melle net als de werf van Piet Smit en de fabriek van Van Melle van de Rotterdamse aardbodem is verdwenen. Behalve een zandhoop, die ooit deel uitmaakte van de oprit 411
naar de brug, herinnerde na verloop van tijd niets meer aan de oude situatie. Dat dacht ik althans. Tot ik ergens heen wilde fietsen en de Beijerlandselaan opgebroken en afgesloten vond. Ik moest dus een omweg zoeken. Die vond ik via wat straten door de wijk Hillesluis. Via de Beverstraat kwam ik uit op de Slaghekstraat en sloeg rechtsaf. Vervolgens zag ik tot mijn grote vreugde dat er toch nog hoop is voor het industrieel erfgoed in Rotterdam. Tegenover elkaar, en daar waar de Blokweg uitkomt op de Slaghekstraat, zag ik twee cafés. Dat op Slaghekstraat nr. 30 heette café 't Vïdduct en het andere café, op nr. 32, Dg Oprit. Prachtige herinneringen aan de verdwenen Varkenoordsebrug: Dg Oprit en 't Viaduct. Zij zijn de laatste getuigen van een achterliggend tijdperk.
NOTEN 1) Dit artikel is een bewerking van de Monumentenlezing, gehouden op 12 september 1996 in de Pelgrimvaderskerk in Delfshaven. 2) Advertentie in het clubblad De Feyenoorder van juli 1938, p. 170 'De Silo' is alom bekend Bij hen die graantjes pikken. Wie eens komt, is voorgoed verwend, Die krijgt iets fijns te slikken. Dat goede wijn geen krans behoeft, Zal niemand toch ontkennen, Elkeen die daar een biertje proeft Kan elders niet meer wennen. 't Is Frans van Leenen die het snapt Wat fijnproevers begeren, En uit een ander vaatje tapt Waar niets aan zal mankeren. Aanbevelend, J.F van Leenen Putschelaan 253, Tel. 51597, Rotterdam
412