DE TOESTAND VAN DE KINDEREN IN DE WERELD SPECIALE UITGAVE De 20e verjaardag vieren van het Verdrag voor de rechten van het kind
SAMENVATTING
Het Verdrag voor de rechten van het kind wil een universeel model voor een betere wereld zijn. Een wereld waarin het hoogste belang van het kind voor elk van ons een fundamentele beweegreden is. De uitdaging voor de volgende 20 jaar zal erin bestaan te steunen op gerealiseerde vooruitgang, om samen die kinderen te kunnen bereiken, wier recht op overleving, ontwikkeling, bescherming en participatie nog steeds geweigerd wordt. - Ann M. Veneman Algemeen directeur, UNICEF
Inhoudsopgave DE TOESTAND VAN DE KINDEREN IN DE WERELD SPECIALE UITGAVE
Samenvatting van het rapport Het Verdrag: een tijdloze verklaring. . . . . . . . . . . . . . . . .2 Vooruitgang en uitdagingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 Risico’s en mogelijkheden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Een actieprogramma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . . . . . .6 De te volgen weg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .. . . . ... . . . .9
Niet-officiële samenvatting Het Verdrag voor de rechten van het kind. . . . . . . . . . .10
Om het volledige rapport te raadplegen, kunt u terecht op onze website <www.unicef.nl>
SAMENVATTING VAN HET RAPPORT Het Verdrag: een tijdloze verklaring Op 20 november 2009 viert de wereldgemeenschap de 20e verjaardag van de bekrachtiging van het Verdrag voor de rechten van het kind. Het Verdrag is de verklaring over mensenrechten die in onze geschiedenis het meest werd geratificeerd, en stelt met zijn 54 artikelen en facultatieve Protocols de hele waaier voor van civiele, politieke, culturele, sociale en economische rechten van alle kinderen. Het baseert zich op vier basisprincipes: non-discriminatie, het hoogste belang van het kind, de overleving en ontwikkeling, en het respect van de mening van het kind volgens zijn leeftijd en rijpheid. Deze principes vormen de leidraad voor de initiatieven van alle betrokken partijen, kinderen inbegrepen, om hun rechten op overleving, ontwikkeling, bescherming en participatie te laten gelden. Het Verdrag is getekend door alle landen ter wereld, en met uitzondering van twee door alle landen geratificeerd. Zijn tekst en principes zijn in de nationale en lokale wetgevingen verankerd en hebben de regeringen er wereldwijd toe gebracht prioriteit te geven aan de rechten en de ontwikkeling van kinderen. Sinds 1990 hebben meer dan 70 landen in hun nationale wetgeving wetten opgenomen die kinderen aangaan, en dit in het kader van de juridische hervormingen gebaseerd op de bepalingen van het Verdrag. Het Verdrag heeft ook de publieke instellingen diep beïnvloed. Dit wordt duidelijk door de steeds vaker gebruikte terminologie van de kinderrechten, en door de hogere prioriteit die deze rechten krijgen in het beleid, de doelstelling, de programma’s en het pleidooi voor mensenrechten en sociale vooruitgang op internationaal en nationaal vlak. De verklaring heeft nationale en lokale overheden ook aangemoedigd om budgettaire initiatieven te nemen in het voordeel van kinderen. Sociale beschermingsmaatregelen en de ontwikkelingssamenwerking ten voordele van vrouwen en kinderen zijn ook steeds meer gebaseerd op mensenrechten. Het Verdrag heeft het eveneens mogelijk gemaakt om bedrijven, scholen, families en gemeenschappen beter bewust te maken van de kinderrechten. De invloed van het Verdrag op de media is duidelijk, daarvan getuigen de ontwikkelde gedragscodes voor reportages over kinderen, de aanpak van vragen over de bescherming van het kind, en de plaats die de mening van het kind zelf krijgt over zaken die hem aangaan. Religieuze autoriteiten werken ook naarstig voor de kinderrechten, niet zelden door gevoelige thema’s aan te kaarten zoals de stigmatisering en discriminatie van mensen getroffen door hiv of aids. Ze moedigen ook de toegang tot onderwijs voor meisjes aan. Een nieuwe generatie kinderen inspireert zich nu, als volwaardige partner van de samenleving, op het Verdrag. Het belang van het Verdrag reikt veel verder dan de juridische gevolgen ervan en zelfs verder dan de acties die de steun aan kinderrechten mogelijk hebben gemaakt. Het heeft de houding tegenover kinderen doen veranderen door minimale normen voor elke persoon jonger dan 18 te bepalen voor wat betreft behandeling, zorg, overleving, ontwikkeling, bescherming en participatie. De opgenomen artikelen bevestigen een gezamenlijke interpretatie door de samenleving. Zij is zich ervan bewust geworden dat, om kinderrechten te respecteren, de kindertijd volledig losgekoppeld moet worden van het volwassen leven, en er nood is aan een afgebakende periode waarin kinderen kunnen opgroeien, leren, spelen en zich ontwikkelen.
Vooruitgang in het recht op overleving en ontwikkeling
Overleving van het kind De kindersterfte bij kinderen jonger dan vijf is gedaald van 12,5 miljoen in 1990 tot minder dan 9 miljoen in 2008. Exclusieve borstvoeding Deze is in alle ontwikkelingsgebieden – op één na - toegenomen bij baby’s jonger dan zes maanden. Supplementen van micronutriënten De totale bescherming van kinderen in ontwikkelingsgebieden is door de verdeling van twee doses vitamine A sinds 1999 gestegen van 16% naar 62%. Routinevaccinaties De vaccinaties door drie doses DTC-vaccins is toegenomen van 75% in 1990 tot 81% in 2007.
Vaccins Ze hebben miljoenen levens gered en sinds 2000 het aantal sterfgevallen door mazelen met 74% doen dalen. Malariapreventie In sub-Sahara Afrika is sinds 2000 het gebruik van behandelde muskietennetten om kinderen jonger dan vijf te beschermen sterk gestegen. Prevalentie van hiv Deze is sinds 2000 afgenomen bij vrouwen tussen 15 en 24 jaar oud die een prenatale polikliniek bezoeken in 14 van de 17 landen die over voldoende gegevens beschikken om een tendens waar te kunnen nemen. Behandeling van HIV Deze is sterk toegenomen bij kinderen jonger dan 15, vooral in sub-Sahara Afrika.
Toegang tot een verbeterde drinkwaterbron Meer dan 1,6 miljard mensen hebben tussen 1990 en 2006 toegang gekregen tot een verbeterde drinkwaterbron. Basisonderwijs Het aantal kinderen dat niet naar school gaat is gedaald van 115 miljoen in 2002 naar 101 miljoen in 2007. Voltooiing van het basisonderwijs Volgens gegevens van internationale enquêtes voltooiden tussen 2000 en 2007 meer dan 90% van de leerlingen in de ontwikkelingslanden het basisonderwijs. Gendergelijkheid in het basisonderwijs De gelijkheidsindex stijgt tot 96% of meer in de meeste ontwikkelingsgebieden.
Vooruitgang en uitdagingen Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag hebben we duidelijke vooruitgang gemerkt in de overleving en de ontwikkeling van het kind:de geleverde inspanningen om de kinderen te beschermen werden uitgebreid en bestendigd en we begrijpen beter hoe belangrijk het is om de kinderen de middelen te geven aan hun eigen ontwikkeling en bescherming te kunnen deelnemen. Eén van de meest opmerkelijke resultaten in de overleving en de ontwikkeling van het kind is de vermindering van het jaarlijkse aantal sterfgevallen bij kinderen onder de vijf jaar, een aantal dat gedaald is van 12,5 miljoen in 1990 naar 9 miljoen in 2008.
De enorme inspanningen die door de nationale regeringen, de niet-gouvernementele organisaties en de internationale gezondheidsgemeenschap geleverd werden om ziektes te voorkomen en te bestrijden, de voedselveiligheid te verbeteren, en geïntegreerde diensten aan te bieden op alle niveaus van de gezondheidszorg, hebben zich vertaald in een daling van de kindersterfte. Vooral de immunisering tegen gevaarlijke ziekten die door middel van vaccinatie te voorkomen zijn, hebben in alle regio’s ter wereld miljoenen kinderlevens gered. We boeken eveneens vooruitgang op het gebied van het recht van het kind op overleving en ontwikkeling. De prevalentie van ondergewicht bij kinderen jonger dan vijf is sinds 1990 in elke regio afgenomen. Het aantal kinderen onder de zes maanden dat enkel borstvoeding krijgt, de meest efficiënte bescherming tegen kinderziekten, is sinds het begin van de jaren 1990 in op één na alle regio’s ter wereld toegenomen. We schatten dat 1,6 miljard mensen tussen 1990 en 2006 toegang hebben gekregen tot verbeterde waterbronnen. We hebben de inspanningen tegen hiv en aids opnieuw verdubbeld door voor zwangere seropositieve vrouwen de toegang te verbeteren tot screening en antiretrovirale therapieën die de besmetting met het virus van moeder op kind voorkomt en zo de pasgeborenen en zuigelingen tegen HIV beschermen. Ook de inspanningen op het gebied van onderwijs werden verhoogd, waardoor een geschatte 84% van de schoolgerechtigde kinderen nu ook effectief school loopt; de genderongelijkheid in het basisonderwijs neemt af en we stellen vast dat in de meeste ontwikkelingsregio’s steeds meer basiscyclussen worden afgewerkt. Het Verdrag heeft het pad geëffend om de bescherming van het kind, als holistisch concept, te versterken door het kind het recht op bescherming te bieden tegen een geweld, uitbuiting, mishandeling, discriminatie en onverschilligheid. In de loop van de afgelopen twee decennia is de bewustmaking rond kwesties over de bescherming van het kind gevoelig toegenomen. Bovendien werden speciale afgevaardigden van de VN benoemd om de cruciale problemen te behandelen zoals kinderen in gewapende conflicten en geweld tegen kinderen. Ook al blijven lacunes in de gegevens de kwestie van de bescherming van het kind gedeeltelijk overschaduwen, bieden internationale onderzoeken over gezinnen, zoals de Enquêtes met verscheidene indicatoren en de demografische en sanitaire Enquêtes, sinds medio jaren 1990 op regelmatige basis informatie over belangrijke kwesties. Dit is het geval voor geboorteaangiftes, kinderhuwelijken, kinderarbeid en sinds kort de houding tegenover huiselijk geweld en de discipline die kinderen wordt opgelegd. Kinderparticipatie, een onderwerp dat in meerdere bepalingen van het Verdrag wordt aangehaald, wordt sinds de laatste 20 jaar steeds meer aanvaard en toegepast. Een van de sterke momenten in deze evolutie was de Bijzondere zitting van de Algemene Vergadering van de VN, die in 2002 georganiseerd werd en waarbij 400 kinderen uit meer dan 150 landen deelnamen aan de werking van het hoogste besluitvormingsorgaan van de Verenigde Naties. De initiatieven op nationaal en lokaal niveau – programma’s van ‘kindvriendelijke steden’, die door grote en kleine stedelijke agglomeraties overal ter wereld werden overgenomen, tot budgetten die de participatie door kinderen in steden in Brazilië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk bevorderen – onderstrepen de voordelen van de participatie door kinderen op besluitvormingsfora. Er blijft echter nog veel werk over om de belofte van het Verdrag om te zetten in de realiteit. De uitdagingen zijn talrijk en gigantisch. We schatten dat wereldwijd een miljard kinderen nog steeds het slachtoffer is van materiële ontbering. Miljoenen kinderen, sinds medio jaren 1990, hebben geen toegang tot een goede gezondheidszorg, tot micronutriënten, onderwijs, waterbronnen of basissanitair en een degelijke woning. Gemiddeld sterven er elke dag meer dan 24 000 kinderen onder de vijf jaar aan oorzaken die nochtans grotendeels voorkomen kunnen worden. 500 miljoen tot 1,5 miljard kinderen is elk jaar het slachtoffer van geweld. Ongeveer 150 miljoen kinderen van 5 tot 14 jaar werkt, meer dan 140 miljoen kinderen onder de vijf jaar lijdt aan ondergewicht en ongeveer 100 miljoen schoolgerechtigde kinderen gaat niet naar de basisschool. Kinderparticipatie
zit nog in een beginfase en is nog steeds niet helemaal aangenomen door de industrie- en ontwikkelingslanden. In alle landen worden ongelijkheden in de toepassing van de rechten van het kind steeds opvallender. Alles wijst erop dat sommige kinderen meer dan anderen het risico lopen dat ze geen toegang krijgen tot fundamentele diensten of bescherming; het gaat vooral om kinderen uit gemarginaliseerde, geïsoleerde of arme gemeenschappen, gehandicapte kinderen, kinderen uit autochtone minderheden of volkeren, of kinderen uit een gezin waarvan de moeder laaggeschoold is. Op het vlak van onderwijs riskeren meer meisjes dan jongens niet naar de lagere of de middelbare school te kunnen gaan. Meisjes lopen bovendien meer risico op een huwelijk voor hun 18e en op fysiek en seksueel geweld, hoewel ook jongens hierdoor worden bedreigd. Het recht van het kind op overleving, ontwikkeling en bescherming stoot in Afrika en Azië op de grootste obstakels. De regio’s sub-Sahara Afrika en Zuid-Azië staan voor de meeste parameters ver achter. Hun vooruitgang betreffende basisgezondheidszorg, onderwijs en bescherming is van cruciaal belang om de toepassing van de kinderrechten en de ontwikkelingsdoelstellingen voor de kinderen zoals deze door de internationale gemeenschap is overeengekomen te versnellen.
De uitdagingen in het recht op overleving en ontwikkeling 2,5 miljard mensen hebben nog steeds geen toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen. 1 miljard kinderen zijn beroofd van een of meerdere diensten die fundamenteel zijn voor hun overleving en ontwikkeling. 148 miljoen kinderen jonger dan vijf lijden in gebieden in ontwikkeling aan ondergewicht. 101 miljoen kinderen gaan niet naar de basisschool, meisjes gaan minder dan jongens.
37 miljoen zuigelingen krijgen geen jodiumzout dat hen zou beschermen tegen jodiumtekort. 22 miljoen zuigelingen worden niet beschermd tegen kinderziektes door een routinevaccin. 19 miljoen zuigelingen lijden in ontwikkelingslanden bij hun geboorte aan ondergewicht. 8,8 miljoen kinderen onder de vijf zijn in 2008 wereldwijd gestorven.
4 miljoen kinderen wereldwijd sterven tijdens hun eerste levensmaand. 4 miljoen kinderen onder de vijf sterven elk jaar aan een van deze drie oorzaken: diarree, malaria of longontsteking. 2 miljoen kinderen onder de 15 zijn seropositief. >500 000 vrouwen sterven elk jaar aan complicaties verbonden aan hun zwangerschap en bevalling.
Risico’s en mogelijkheden Het Verdrag voor de rechten van het kind viert zijn 20ste verjaardag tijdens woelige tijden. Het jaar 2009 werd gekenmerkt door de zwaarste financiële crisis in 80 jaar. De wereldwijde economische recessie die erop volgde, bovendien aangewakkerd door de historisch hoge voedselprijzen, doet de vrees toenemen dat er meer armoede en ondervoeding zal komen. De klimaatverandering en de demografische evolutie brengen ook de recente vooruitgang op het gebied van de rechten van het kind in gevaar. Kinderen worden in het bijzonder blootgesteld aan de gevolgen van deze twee fenomenen door hun lichamelijke kwetsbaarheid. Daarnaast hangen heel wat doodsoorzaken bij kinderen – vooral ondervoeding en overdracht van ziekten via vectoren – af van de klimatologische omstandigheden. Het wordt steeds duidelijker dat de minst ontwikkelde landen ter wereld, met een stijgende kinderbevolking, het grootste risico lopen getroffen te worden door de klimaatverandering. De groeiende correlatie tussen burgergevechten en klimaatverandering komt de rechten van het kind niet ten goede. De druk op de economische bronnen, de waterreserves en de voedselproductie neemt steeds meer toe en dreigt de ongelijkheid tussen de inkomens en de toegang tot de basisbenodigdheden te versterken. We zouden onmogelijk de bedreiging van de huidige economische crisis en de andere externe problemen op de rechten van het kind kunnen onderschatten: deze klappen dreigen gevolgen te hebben op hele generaties en dreigen de initiatieven die gelanceerd werden om de rechten van het kind in de komende decennia te verbeteren, teniet te doen. De geschiedenis toont echter aan dat deze crises ook de aanleiding kunnen geven tot actie. De regeringen en andere betrokken partijen kunnen deze problemen aangrijpen om hun beloftes tegenover de principes en de artikelen van het Verdrag te hernieuwen. Ze kunnen ook samenwerken om de vooruitgang betreffende de rechten van het kind te bestendigen.
Ongelijkheden: toekomstige uitdagingen Kindersterfte Kindersterfte komt ten minste 1,9 keer vaker voor bij armen dan bij rijken in meer dan de helft van de 90 landen waar voldoende gegevens voorhanden zijn om een evaluatie mogelijk te maken. Prevalentie van ondergewicht In ontwikkelingslanden is de kans op ondergewicht bij kinderen jonger dan vijf uit arme gezinnen meer dan twee keer zo groot als bij kinderen uit rijke gezinnen.
Aansluiting bij een drinkwaternet De aansluiting is twee keer zo gemakkelijk voor gezinnen in de stad als voor gezinnen op het platteland. Verbeterde sanitaire installaties In ontwikkelingslanden is de toegang tot deze installaties bijna twee keer gemakkelijker voor gezinnen in de stad als voor gezinnen op het platteland.
Prevalentie van HIV In Oost- en Zuidelijk-Afrika is deze drie keer hoger bij jonge vrouwen dan bij jonge mannen. Goede kennis van hiv In Zuid-Azië zijn er tweemaal zoveel mannen als vrouwen goed ingelicht over hiv. Alfabetisering van jongeren In minder ontwikkelde landen is de alfabetisering van jonge mannen 1,2 maal hoger dan bij jonge vrouwen.
Netto schoolbezoek in het secundair onderwijs In Latijns-Amerika en in de Caraïben gaan gemiddeld 6% minder jongens dan meisjes naar de secundaire school.
Kinderhuwelijken In ontwikkelingslanden vinden deze huwelijken bij jonge vrouwen twee keer zo vaker plaats in landelijke gebieden als in stedelijke gebieden. Registratie bij de geboorte Deze is twee keer zo waarschijnlijk voor een kind geboren in de stad dan op het platteland.
Bijstand van geschoold personeel tijdens de bevalling De 20% vrouwen met de hoogte inkomens krijgen in ontwikkelingslanden twee keer vaker bijstand tijdens hun bevalling dan de 20% vrouwen met de laagste inkomens. Risico op moedersterfte op een heel leven Moedersterfte komt 300 keer vaker voor bij vrouwen in minder ontwikkelde landen dan bij vrouwen in geïndustrialiseerde landen.
Een actieprogramma In deze onzekere tijden wordt het steeds duidelijker dat we niet meer op dezelfde manier kunnen blijven werken. De internationale gemeenschap heeft de unieke mogelijkheid om zich terug te verenigen en zich opnieuw te wijden aan de bescherming van haar fysieke en economische structuren, maar ook van haar meest kwetsbare burgers. Het Verdrag voor de rechten van het kind moet bij deze herziening een vooraanstaande plaats innemen, op basis van vier fundamentele acties: Het grootste belang van het kind als regeercriterium. Elk aspect van het regeringsbeleid kan de rechten van het kind beïnvloeden. Of de besluiten nu toepassing hebben op fiscaliteit of handel, diplomatie of schuldenlast, er bestaat geen politiek, wet, budget, programma of plan “dat neutraal is voor de kinderen.” Als eerste uitdaging moeten de lidstaten de gevolgen bekijken die hun wetgevende en administratieve handelingen op kinderen hebben. Vervolgens moeten ze zich er van verzekeren dat de budgetten, de politiek en de programma’s het Verdrag voor de rechten van het kind volledig respecteren. Op nationaal niveau zouden de budgetten en de programma’s in het bijzonder een rangschikking volgens prioriteit moeten opnemen van de essentiële diensten die onontbeerlijke zijn voor de garantie van de rechten van het kind op overleving, ontwikkeling, bescherming en participatie. Deze inspanningen zouden de fondsen van de openbare en de private sector moeten mobiliseren en coördineren, zonder daarbij de rechten van het kind binnen de lands- en gemeenschapsgrenzen uit het oog te verliezen. In de ontwikkelingssamenwerking moeten de donorlanden én de ontvangende landen bekijken of de inspanningen werkelijk doeltreffend is voor de kinderen. In de regio’s en gemeenschappen moeten de lokale overheden erop toezien dat de ontwikkelingsinitiatieven de participatie in de hand werken. Bovendien is het nodig dat de stem van vrouwen en kinderen opgenomen worden in het beleid, de wetten, praktijken en programma’s.
De versterking en de toepassing van de wetten ten voordele van de rechten van het kind vormen een andere uitdaging. Regeringen kunnen misschien structuren oprichten die zich uitsluitend toeleggen op de taak de rechten van het kind te bevorderen en de maatregelen die tussen verschillende sectoren genomen worden te coördineren. Onafhankelijke verantwoordelijken gespecialiseerd in mensenrechten, zoals ombudsmannen voor kinderen kunnen er mee voor zorgen dat de rechten van het kind binnen de landsgrenzen en de gemeenschappen beter worden opgevolgd. Een beter begrip van de situatie van de kinderen, steunend op bewijzen uit gegevens, onderzoek en evaluatie, is eveneens van kapitaal belang om de efficiëntie van het Verdrag in de praktijk te evalueren. De mogelijkheden versterken voor de toepassing van de rechten van het kind. Om de belofte van het Verdrag toe te passen zal elke persoon en elke instelling zijn steun moeten geven. Alle actoren zullen hun capaciteiten moeten verruimen om de rechten van het kind te begrijpen, toe te passen en te bevorderen. Het is van het grootste belang om de afgesproken inspanningen hiertoe aan te moedigen op elk beleidsniveau en in het bijzonder op lokaal niveau, waar het dikwijls fout loopt. De deskundigen van het onderwijs, de gezondheid, de stedenbouw, de veiligheidsdiensten, de kinderbescherming, het maatschappelijke middenveld en de media moeten gesensibiliseerd en opgeleid worden over de verdediging van de rechten van het kind, en aangemoedigd worden om hun eigen verantwoordelijkheden niet uit de weg te gaan en te handelen volgens die rechten. Gezinnen moeten gesteund worden in hun inspanningen om de nodige bijstand en bescherming te bieden om aan de rechten van het kind te voldoen. Dit komt dikwijls neer op hen de middelen geven die hen toegang verschaffen tot fundamentele en kwaliteitsvolle diensten, hen een beter begrip van de verbeterde gezondheid- en hygiënepraktijken mogelijk maken en hun participatie in zaken die voor hen belangrijk zijn vergroten. Het is van het grootste belang dat kinderen, als rechthebbenden, deze rechten kennen en begrijpen, en de middelen verwerven om ze op te eisen. Het Verdrag zou verplichte leerstof moeten zijn op school, zodat kinderen voor zichzelf als advocaat kunnen optreden. Kinderen hebben ook verantwoordelijkheden tegenover andere kinderen wat het Verdrag betreft: hun eigen rechten leren kennen impliceert ook dat ze de rechten van de anderen erkennen en respecteren. De bevordering van de sociale en culturele waarden verbonden met de rechten van het kind. De normen en waarden over de verzorging, ontwikkeling en bescherming van het kind die beschreven staan in het Verdrag worden niet altijd ondersteund in diep ingewortelde tradities. Sociale en culturele praktijken zoals kinderhuwelijken, vrouwenbesnijdenis/genitale verminking en discriminatie spelen stuk voor stuk een rol in het niet-respecteren van de rechten van het kind. Het is onaanvaardbaar om kinderen hun rechten niet toe te kennen op basis van geslacht, afkomst, handicap of welke andere discriminerende factor dan ook. Een beschermende omgeving creëren voor kinderen impliceert een strijd tegen alle factoren die hun rechten bedreigen, waaronder ook de schadelijke traditionele praktijken. De aanmoediging van openlijke debatten over kwesties zoals de bescherming van het kind, de verbeterde opvolging en controle door meer gegevens te verzamelen, te analyseren en aan te wenden, en de ontwikkeling van de capaciteiten van gezinnen en gemeenschappen om de rechten van het kind te begrijpen en toe te passen, zijn onmisbaar om elke vorm van geweld, uitbuiting en mishandeling bij kinderen en vrouwen uit te roeien. Samenwerken om de doelstellingen van het Verdrag werkelijkheid te laten worden. De oprichting van partnerschappen is noodzakelijk om de principes van het Verdrag en de geprezen rechten ingang te laten vinden en uit te voeren. De samenwerkingsinitiatieven op het gebied van gezondheid, onderwijs, bescherming en participatie zijn sinds enkele jaren fel toegenomen en versterkt. Deze initiatieven maken een snellere vooruitgang mogelijk op het gebied van de rechten van het kind en
de totstandkoming, door middel van een consensus, van internationale doelstellingen voor de ontwikkeling van het kind. Er is echter een nauwere samenwerking nodig tussen de nationale en internationale partijen, de lokale gemeenschappen en privépersonen. Regeringen moeten samenwerken met donateurs, niet-gouvernementele organisaties, religieuze autoriteiten, leraren, maatschappelijke werkers en parlementsleden om de vele uitdagingen aan te gaan waarop de universele en volledige toepassing van de rechten van het kind botst. De uitdagingen in bescherming 500 miljoen– 1,5 miljard kinderen zijn door geweld getroffen geweest. 150 miljoen kinderen tussen de 5 en 14 jaar oud zijn betrokken in een economische activiteit. 145 miljoen kinderen hebben, ongeacht de oorzaak, één of twee ouders verloren. 70 miljoen vrouwen en meisjes in 29 landen hebben een genitale verminking of besnijdenis ondergaan.
> 64 miljoen vrouwen tussen 20 en 24 jaar oud in ontwikkelingslanden zijn voor hun 18e getrouwd. 51 miljoen kinderen zijn bij hun geboorte niet geregistreerd. 18 miljoen kinderen kinderen zijn getroffen door bevolkingsverplaatsingen. 15 miljoen kinderen hebben één of twee ouders verloren aan aids.
14 miljoen jonge vrouwen krijgen tussen hun 15e en 19e hun eerste kind. 1,2 miljoen kinderen zijn sinds 2000 jaarlijks slachtoffer van kinderhandel. >1 miljoen kinderen worden vastgehouden als gevolg van een juridische procedure.
De te volgen weg De meeste funderingen die nodig zijn om het actieprogramma uit te voeren, zijn al gelegd. Het Kinderrechtencomité, het orgaan dat de toepassing van het Verdrag en zijn facultatieve Protocols controleert, blijft juridische raad geven over de toepassing van de rechten van het kind aan staten die partij zij. Dit gebeurt door een informatieproces, algemene observaties en debatten. De nationale regeringen nemen deze aanbevelingen steeds vaker aan, waardoor de rechten van het kind systematisch vooruitgang blijven boeken. Sectoriële benaderingen zoals permanente gezondheidszorg voor de moeder, de pasgeborene en het kind, aangepast onderwijs voor de kinderen en het paradigma van een beschermende omgeving vormen een algemeen kader waarbinnen de lacunes inzake respectievelijk gezondheidszorg, onderwijs en bescherming kunnen opgevuld worden. De benadering waarbij ontwikkelingshulp gebaseerd wordt op mensenrechten maakt het mogelijk om ongelijkheden aan te pakken en erop toe te zien of de acties de principes van de mensenrechten respecteren. De humanitaire actie houdt nu rekening met de “globale” noden van het kind en geeft hierbij voorrang aan onderwijs en bescherming, alsook aan de belangrijkste traditionele verbintenissen: essentiële goederen en diensten leveren die beantwoorden aan de fysieke basisbehoeften van het kind. De snellere en
betere toegang tot informatie en communicatie in de ontwikkelingslanden kan geïsoleerde en gemarginaliseerde gemeenschappen toegang geven tot vitale kennis. De uitdaging bestaat erin de vooruitgang van de laatste 20 jaar te bestendigen, de risico’s te beperken en gebruik te maken van de mogelijkheden van de sociale, economische en technologische vooruitgang. Het Verdrag voor de rechten van het kind is het resultaat van een lange en moeilijke strijd. Het is een cruciaal document, dat de te volgen weg uittekent om tot een wereld te komen waarin de rechten van het kind gegarandeerd zullen zijn en waarin ze alle aspecten van het menselijke welzijn aanzienlijk zullen verbeteren. Met het einde van het eerste decennium van de 21ste eeuw in zicht, moeten we de gelegenheid benutten om de principes en de bepalingen van het Verdrag in de praktijk om te zetten. De grootste uitdaging van de volgende 20 jaar zal erin bestaan de verantwoordelijkheid van de regeringen verbinden met de sociale en individuele verantwoordelijkheid. Om de principes van het Verdrag voor alle kinderen werkelijkheid te laten worden, zal het Verdrag een referentiedocument moeten worden voor elke mens.
De evolutie van de internationale normen over kinderrechten 1924 De Volkerenbond neemt de Verklaring van Genève over kinderrechten aan. Deze verklaring formuleert het recht van het kind op materiële en spirituele ontwikkeling; op speciale hulp wanneer het honger heeft, ziek is, gehandicapt of wees is; hij moet de eerste zijn om verzorging te krijgen in geval van nood en moet beschermd worden tegen alle vormen van uitbuiting; en hij moet worden opgevoed met zin voor sociale verantwoordelijkheid. 1948 De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties neemt de Universele verklaring van de rechten van de mens aan waarin artikel 25 refereert aan het recht van het kind op «speciale hulp en bijstand». 1959 De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties neemt het Verdrag inzake de rechten van het kind aan dat onder meer het recht op bescherming tegen discriminatie en het recht op een naam en een nationaliteit bepaalt. Het benadrukt ook uitdrukkelijk de rechten van het kind op onderwijs, gezondheidszorg en bijzondere bescherming. 1966 Het Internationaal Verdrag betreffende burgerrechten en politieke rechten en het Internationaal Verdrag betreffende economische, sociale en culturele rechten worden aangenomen. Deze verdragen loven het recht van kinderen op bescherming tegen uitbuiting en het recht op onderwijs. 1973 De Internationale Arbeidsorganisatie neemt de Conventie 138 aan betreffende de minimumleeftijd om te werken, en bepaalt dat iemand ten minste 18 jaar moet zijn om arbeid te verrichten die voor de gezondheid, veiligheid of morele waarden gevaarlijk kan zijn. 1979 De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties neemt het Verdrag betreffende de uitroeiing van alle vormen van discriminatie van vrouwen aan, bedoeld om de mensenrechten van meisjes en vrouwen te beschermen. De Vergadering roept het jaar 1979 ook uit tot «Internationaal
jaar van het kind», dat de werkgroep aanzet tot het uitwerken van een Verdrag inzake kinderrechten dat juridisch bindend zou zijn. 1989 De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties neemt met unanimiteit het Verdrag inzake de rechten van het kind aan dat het jaar erna in werking treedt. 1990 De Wereldtop voor de kinderen van 1990 neemt de Verklaring voor de overleving, de bescherming en de ontwikkeling van het kind aan, alsook een actieplan om deze toe te passen vanaf de jaren ’90. 1999 De Internationale Arbeidsorganisatie neemt de Conventie 182 aan betreffende het verbod op de ergste vormen van kinderarbeid en de onmiddellijke actie om deze uit te sluiten. 2000 De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties neemt twee facultatieve protocols aan bij het Verdrag voor de rechten van het kind: de ene betreft kinderhandel, kinderprostitutie en kinderpornografie, de andere betreft de betrokkenheid van kinderen in gewapende conflicten. 2002 De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties organiseert een Bijzondere zitting gewijd aan kinderen en komt voor de eerste keer specifiek samen om te debatteren over vragen die kinderen aangaan. Honderden kinderen nemen hieraan deel als lid van officiële delegaties, en de leiders van de internationale gemeenschap ondertekenen een slotverklaring over de rechten van het kind genaamd «Een wereld geschikt voor kinderen». 2007 De vijfjarige opvolgingsperiode van de Bijzondere zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties gewijd aan kinderen wordt beëindigd door een verklaring die door meer dan 140 landen wordt aangenomen. Deze verklaring geeft de balans weer van de vooruitgang en van de aanhoudende problemen, en bevestigt opnieuw het engagement voor «Een wereld geschikt voor kinderen», zowel tegenover het Verdrag als tegenover de facultatieve protocols. Op 20 november 2009 viert de wereldgemeenschap de 20e verjaardag van de bekrachtiging van het Verdrag inzake de rechten van het kind door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Dit unieke document legt de internationale normen vast wat betreft de verzorging, behandeling en bescherming van elke persoon onder de 18 jaar. Om dit evenement te vieren wijdt het Kinderfonds van de Verenigde Naties deze speciale uitgave van De Toestand van de Kinderen in de Wereld, de parel van zijn publicaties, aan het onderzoek naar de evolutie van het Verdrag, de geboekte vooruitgang inzake kinderrechten, de uitdagingen die er nog overblijven en de maatregelen die genomen moeten worden om te verzekeren dat deze belofte werkelijkheid wordt voor alle kinderen.
Meer weten over UNICEF ? UNICEF Nederland 070 333 9 333 www.unicef.nl