DE TABAKSVERORDENING benevens eenige andere
gewestelijke
verordeningen van de Residentie Besoeki, ten dienste van de Tabaksondernemers.
G e d r u k t bij Fuhri & Co., Sc&rabaia.
Tili 0093 3901
DE TABAKSVERORDENING benevens eenige andere gewestelijke verordeningen van de Residentie Besoeki, ten dienste van de Tabaksondernemers.
I N H O U D .
Biz. Voorwoord .
-*
Tabaksverordening met toelichting
"
Dakbedekking-verordening
.
• •
•
^'
Verordening tot bevordering van orde en netheid . . . .
33
Verordening op het nummeren van perceelen
39
Tabaksveiling-verordening
^'
Grondhuurordonnantie
^'
Aanschrijvingen in het belang van een geregelde cultuur Bijlagen I - I X
. 5 5
53 -71
OPGEDRAGEN AAN DE VEREENIGING TER BEVORDERING VAN LANDBOUW EN NIJVERHEID TE DJEMBER, AFD. TABAKSCULTUUR.
\
VOORWOORD.
Van verschillende zijden is mij het verzoek gedaan om een overzicht samen te stellen van de vele gewestelijke verordeningen, betrekking hebbend op- en verband houdend met- de tabakscultuur in het gewest Besoeki. Ik heb gemeend aan dit verzoek te moeten voldoen, temeer daar ik in mijn werkkring van Controleur voor de Tabaksaangelegenheden heb gevoeld het gemis van zulk een overzicht Aan elke verordening heb ik toegevoegd eene korte toelichting en daar in laten uitkomen de praktijk der bepalingen Bovendien heb ik iets meer opgenomen dan de titel zou doen vermoeden: een kort overzicht van de voornaamste bepalingen der Grondhuurordonnantie van 1918, betrekking hebbend op de tabakscultuur, is er aan toegevoegd. Deze ordonnantie vormt immers te zamen met de Tabaksverordening het fundament van de Besoekische tabakscultuur. Ik hoop, dat ik, het doel dat ik bij de samenstelling voor oogen had, den tabaksondernemers een leiddraad te geven in de tabakswetgeving, met deze uitgave heb mogen bereiken. J. PH. BALJON. Januari 1919.
Bij Staatsblad 1908 No. 467 werden de gewestelijke raden bevoegd verklaard de onderwerpen waarin bij ordonnantie van 14 Augustus 1900 (St. No. 224) is voorzien, bij verordening te regelen. Laatstgenoemd Staatsblad hield in scherpere maatregelen tot tegengang van de onttrekking van tabaksplanten en bladeren aan de rechthebbenden. In het jaar 1908 is de Gewestelijke Raad van Besoeki er toe overgegaan die onderwerpen te regelen en kwam de Tabaksverordening tot stand. Ze werd vastgesteld in de vergadering van dat college op den 2den September en afgekondigd in de Javasche Courant van 18 en 22 September 1908 No. 75 en 76. In 1911 kwam een wijziging tot stand, welke wijziging werd vastgesteld in de vergadering van den Gewestelijken Raad van 18 Maart 1911 en afgekondigd in de Javasche Courant van 5 Mei d.a.v. No. 36. Deze wijzigingen zijn in den tekst der verordening afgedrukt.
TABAKS-VERORDENING. Ten eerste. HOOFDSTUK I Van
aanplant
van
tabak.
Artikel 1. (1) De Inlander is vrij om voor eigen rekening en buiten eenige bemoeienis van derden, anders dan tot bijstand in den arbeid, tabak te planten. (2) Hij, die een bedrijf maakt van het planten van tabak op gronden, toebehoorend aan Inlandsche gemeenten in gemeentelijk bezit, aan den Inlander in erfelijk individueel bezit of in agrarischen eigendom, dan wel op gronden, bezeten in eigendom of met recht van opstal, behoeft daartoe eene schriftelijke vergunning van 's Raads voorzitter. (3) De in het tweede lid van dit artikel bedoelde vergunning, alsmede die, bedoeld in artikel 4 wordt in deze Verordening „aanplantvergunning" genoemd. (4) Onder het planten van tabak, bedoeld in de eerste twee alinea's van dit artikel, wordt ook verstaan het kweeken van tabakszaailingen. Artikel 2. (1) De aanvraag ter verkrijging eener aanplantvergunning, bedoeld in artikel 3 en 4, moet inhouden : a. naam en woonplaats van den aanvrager ; b. aanwijzing van de desa, in welke de zetel van het bedrijf is of zal worden gevestigd ;
10 c.
aanwijzing van de desa's of gedeelten van desa's, in welke de aanplant van tabak door of ten behoeve van den aanvrager wordt verlangd ; d. de minimum-uitgestrektheid van aanplant in elke desa, waartoe de aanvrager zich verplicht. (2) De aanvraag moet schriftelijk en door den aanvrager onderteekend ingediend worden aan 's Raads voorzitter. (3) De Raad stelt den termijn vast, waarbinnen bezwaren tegen de aanvraag kunnen worden ingebracht bij 's Raads voorzitter. (4) De aanvraag wordt bekend gemaakt op de wijze door den Raad te bepalen. (5) Deze bekendmaking houdt tevens de vermelding in van den in de derde alinea van dit artikel bedoelden termijn.
Artikel 3. (1) De aanplantvergunning houdt i n : naam en woonplaats van den houder der vergunning ; aanwijzing van de desa, in welke de zetel van het bedrijf is gevestigd ; c. aanwijzing van de desa's of gedeelten van desa's, in welke aanplant van tabak door of ten behoeve van den houder der vergunning is toegelaten ; d. de minimum-uitgestrektheid van aanplant in elke desa, waartoe de houder der vergunning verplicht is ; e. bepaling van den termijn binnen welken de minimum-aanplant in elke desa van het arbeidsveld moet zijn tot stand gebracht I ƒ. de voorwaarden, welke aan de vergunning worden verbonden in het algemeen belang en in het belang van 's Raads ressort, van eene rationeele tabakscultuur dan wel van andere cultures. (2) In deze verordening wordt onder het „arbeidsveld" van den houder eener aanplantvergunning verstaan de desa's of gedeelten van desa's, in welke aanplant van tabak door of ten behoeve van dien houder is toegelaten.
a. b.
11 (3) De sub e alinea (I) van dit artikel bedoelde termijn kar* doqi 's Raads voorzitter worden verlengd.
Artikel 4. (1) Ook voor den aanplant van tabak in andere desa's of andere gedeelten van desa's dan die, begrepen in het arbeidsveld van den houder eener aanplantvergunning, behoeft deze op den voet van artikel 3 eene schriftelijke vergunning van 's Raads voorzitter, waaromtrent van het bepaalde bij artikel 6 alleen niet toepasselijk is alinea (1) letter a. (2) 's Raads voorzitter is bevoegd tot inkrimping van een arbeidsveld op verzoek van den houder der aanplantvergunning.
Artikel 5. De aanvraag tot inkrimping van arbeidsveld moet inhouden : a. naam en woonplaats van den aanvrager ; b. aanwijzing van de desa, in welke de zetel van het bedrijf is gevestigd ; c. aanwijzing van de desa's of gedeelten van desa's, behoorende tot het arbeidsveld van den aanvrager, waarvoor de aanplantvergunning niet meer wordt verlangd.
Artikel 6.
a.
b.
(1) 's Raads voorzitter weigert de aanplantvergunning: indien hem blijkt, dat de aanvrager minder dan 300 bouw» van 500 vierkante Rijnlandsche roeden te zijner beschikking heeft ; indien de aanvrager de sub a genoemde uitgestrektheid te zijner beschikking heeft, doch, naar het oordeel van 's Raads voorzitter, de velden te zeer zijn uiteengelegen voor eene rationeele uitoefening van het bedrijf, dan wel deze velden voor de teelt van tabak niet geschikt zijn ;
12 c.
indien de aanvraag betrekking heeft op desa's, welke reeds behooren tot het arbeidsveld van anderen en het verleenen der vergunning in strijd zou zijn met de belangen, vermeld in artikel 3 alinea (1) letter ƒ ; d. wegens strijd met het algemeen belang of het belang van 's Raads ressort. (2) Onbevloeide velden komen slechts in aanmerking voor de helft hunner uitgestrektheid. (3) 's Raads voorzitter is bevoegd om van het bepaalde, vermeld in alinea (1) letter a en i van dit artikel, af te wijken, indien de aanvrager een Inlander is.
Artikel 7. Inkrimping van arbeidsveld wordt geweigerd als de uitgestrektheid van de gronden, staande ter beschikking van den aanvrager, daardoor zou dalen beneden het in artikel 6 bedoelde minimum, tenzij tevens uitbreiding van arbeidsveld wordt verleend, zoodanig dat bovenbedoelde uitgestrektheid blijft voldoen aan het bepaalde in het vorige artikel.
Artikel
8.
(1) s Raads voorzitter is bevoegd bij een met redenen omkleed besluit eene aanplantvergunning geheel of voor een gedeelte van het arbeidsveld in te trekken : a. bij staking van het bedrijf; b. wanneer gedurende, een tweetal achtereenvolgende jaren door of ten behoeve van den houder in eenige tot zijn arbeidsveld behoorende desa of gedeelte van desa geen aanplant of, naar het oordeel van 's Raads voorzitter, een aanplant van geringer uitgestrektheid is tot stand gebracht dan in de aanplantvergunning omtrent die desa of dat gedeelte van die desa is voorgeschreven ; c. wanneer, naar het oordeel van 's Raads voorzitter, niet of niet voldoende zijn nageleefd de voorwaarden in de aanplantvergunning gesteld ;
13 d.
e. a. b. c.
wanneer, naar het oordeel van 's Raads voorzitter, de houder der aanplantvergunning in de uitoefening van het tabaksbedrijf zich in ernstige mate heeft schuldig gemaakt aan handelingen strijdig met de goede trouw en eerlijkheid, dan wel wanneer iemand zijner ondergeschikten een zoodanig feit heeft bedreven en de houder der vergunning, daartoe door 's Raads voorzitter aangemaand, in gebreke blijft de door dien voorzitter noodig geachte voorzieningen te treffen binnen een door dezen gestelden termijn op verzoek van den houder. (2) Het besluit houdt in : naam en woonplaats van den houder der aanplantvergunning ; aanwijzing van de desa, in welke de zetel van het bedrijf is gevestigd ; aanwijzing van de desa's of gedeelten van desa's, waarvoor de aanplantvergunning is ingetrokken. Artikel
9.
(1) De houder van eene aanplantvergunning is verplicht jaarlijks de aanplant- en leveringsvoorwaarden, waaraan hij zich bij den aanstaanden aanplant bij de uitoefening van zijn bedrijf zal houden, schriftelijk en onderteekend in te dienen aan 's Raads voorzitter en die voorwaarden in de desa's of gedeelten van desa's, behoorende tot zijn arbeidsveld, bekend te maken. (2) 's Raads voorzitter bepaalt den datum op welken uiterlijk de plant- en leveringsvoorwaarden moeten zijn ingediend, alsmede de wijze, waarop en den termijn, waarbinnen de bekendmaking moet zijn geschied. (3) Indien deze bekendmaking binnen den bepaalden termijn achterwege blijft, zorgt 's Raads voorzitter daarvoor.
14
HOOFDSTUK II. Van
opkoop
van
tabak.
Artikel 10. (1) Hij, die ongekorven tabak van den Inlander opkoopt, behoeft daartoe eene schriftelijke vergunning van 's Raads voorzitter. (2) De in de vorige alinea van dit artikel bedoelde vergunning wordt in deze verordening „opkoopvergunning'' genoemd. (4) De opkoopvergunning houdt in : a naam en woonplaats van den houder der vergunning ; b. aanwijzing van de desa's of gedeelten van desa's, in welke opkoop van tabak door den houder der vergunning is toegelaten ; c. de voorwaarden, welke aan de vergunning worden verbonden in het algemeen belang en in het belang van 's Raads ressort of ter voorkoming van misbruiken in het tabaksbe' drijf ; d. den termijn, waarvoor de vergunning wordt verleend. Artikel 1 1. a. b.
c.
's Raads voorzitter weigert eene opkoopvergunning : aan te slechter naam bekend staande personen ; voor desa's of gedeelten van desa's, in welke uitsluitend of bijna uitsluitend door of ten behoeve van houders van aanplantvergunningen tabak is geplant of waar, op grond van het algemeen belang, het belang van 's Raads ressort of ter voorkoming van misbruiken in het tabaks bedrij f, het raadzaam wordt geoordeeld, hetzij doorloopend, hetzij gedurende een bepaalden tijd, opkoop van tabak te weren ; wegens strijd met het algemeen belang of het belang van 's Raads ressort. Artikel 12.
's Raads voorzitter is bevoegd een opkoopvergunning geheel of gedeeltelijk in te trekken :
15 a. b.
c.
<ƒ.
op verzoek van den houder ; wanneer, naar het oordeel van 's Raads voorzitter, niet of niet voldoende zijn nageleefd de voorwaarden, waarop de vergunning is verleend. wanneer, naar het oordeel van 's Raads voorzitter, de houder der vergunning of de beheerder zijner onderneming zich, wat den opkoop van tabak betreft, in ernstige mate heeft schuldig gemaakt aan kwade praktijken, dan wel wanneer hij, indien iemand zijner ondergeschikten zoodanige feiten heeft bedreven, daartoe door 's Raads voorzitter aangemaand, in gebreke blijft dergelijke praktijken te voorkomen ; bij staking van het bedrijf.
H O O F D S T U K III. Van
opschuring
en
vervoer
van
tabak.
Artikel 13. (1) Hij, die een gebouw of opstal, van welken aard ook, bezigt tot het opbergen, drogen of bereiden van ongekorven tabak, behoeft daartoe een schriftelijke vergunning van 's Raads voorzitter. (2) De in de eerste alinea van dit artikel bedoelde vergunning wordt in deze verordening „schuurvergunning" genoemd. Artikel 14. (I) Het vorige artikel is niet toepasselijk op den Inlander, die zijne woning en aanhoorige gebouwen bezigt voor het opbergen, drogen of bereiden : a. van tabak, als bedoeld in het eerste lid van artikel 1 ; b. van tabak, geplant door of ten behoeve van eenen houder eener aanplantvergunning, indien en voor zooverre hem dit door dezen is opgedragen.
16 (2) De Inlander, die een bedrijf, als bedoeld in het tweede lid van artikel 1, uitoefent op gronden, die hem toebehooren in agrarischen eigendom of erfelijk individueel bezit, behoeft eene schuurvergunning. Artikel 15.
a. b. c.
d.
De schuurvergunning houdt in : naam en woonplaats van den houder der vergunning ; aanwijzing van de plaats, waar het gebouw of de opstal is gelegen ; de voorwaarden, welke aan de vergunning worden verbonden in het algemeen belang, in het belang van 's Raad ressort of ter voorkoming van misbruiken in het tabaksbedrijf ; zoonoodig den termijn, waarvoor de vergunning wordt verleend. Artikel 16.
a. b. c.
's Raads voorzitter weigert eene schuurvergunning : aan te slechter naam bekend staande personen ; wegens strijd met het algemeen belang of dat van 's Raads ressort ; ter voorkoming van misbruiken in het tabaksbedrijf.
Artikel 1 7, 's Raads voorzitter is bevoegd eene schuurvergunning in te trekken : a. op verzoek van den houder ; b. wanneer, naar het oordeel v a n ' s Raads voorzitter, niet of niet voldoende zijn nageleefd de voorwaarden, waarop de vergunning is verleend ; c. wanneer, naar het oordeel van 's Raads voorzitter, de houder der vergunning of de beheerder zijner onderneming zich bij het gebruik maken der schuurvergunning, in ernstige mate heeft schuldig gemaakt aan kwade praktijken dan wel
17
d.
wanneer hij, indien iemand zijner ondergeschikten zoodanige feiten heeft bedreven, daartoe door 's Raads voorzitter aangemaand, in gebreke blijft dergelijke praktijken te voorkomen ; bij staking van het bedrijf. Artikel 18.
(1) Het is aan hem, die daartoe geen schriftelijke vergunning heeft verkregen van 's Raads voorzitter, verboden tusschen zonsondergang en zonsopgang ongekorven tabak, welke niet op de voor den afscheep gebruikelijke wijze is verpakt, te vervoeren dan wel in ontvangst of bewaring te nemen. (2) Deze vergunning wordt alleen verleend wegens buitengewone omstandigheden. Artikel 19. (1) De in hoofdstuk II en lil dezer verordening aan 's Raads voorzitter verleende bevoegdheden worden uitgeoefend door de assistent-residenten van Bondowoso, Djember, Panaroekan en Banjoewangi, ieder voor zijn ressort, voor wie geldt al hetgeen in die hoofdstukken omtrent 's Raads voorzitter is bepaald, met dien verstande, dat binnen een maand na den datum hunner beschikking de nadere beslissing van 's Raads voorzitter kan worden ingeroepen. (2) De beschikking omtrent het intrekken eener opkoopvergunning treedt onmiddellijk in werking. (3) Het inroepen van de beslissing van 's Raads voorzitter schorst de beschikking omtrent het intrekken eener schuurvergunning. HOOFDSTUK IV. Strafbepalingen. Artikel 20. (1) Met eene geldboete van f I.— (een galden) tot f 100.— honderd gulden) of, naar gelang van den landaard van den overtreder, met gevangenisstraf voor den duur van een tot acht dagen dan wel met ten arbeidstelling aan de publieke werken
18 voor d e n kost z o n d e r loon v a n een d a g tot drie m a a n d e n , w o r d t gestraft : a. hij, die een bedrijf uitoefent als o m s c h r e v e n in artikel 1 alinea 2 z o n d e r d e vereischte a a n p l a n t v e r g u n n i n g , z o o m e d e hij, die ten b e h o e v e v a n d e n g e n e , die niet in het bezit is v a n d e vereischte a a n p l a n t v e r g u n n i n g , een z o o d a n i g bedrijf in 's r a a d s ressort geheel of gedeeltelijk beheert, d e e l n e e m t a a n het b e h e e r d a n wel a n d e r s d a n als I n l a n d s c h e w e r k n e m e r b e h u l p z a a m is bij het bedrijf; b. hij, die o n g e k o r v e n t a b a k o p k o o p t z o n d e r d e vereischte o p k o o p v e r g u n n i n g , z o o m e d e hij, die, zij het ook als o n d e r g e schikte, ten b e h o e v e van d e n g e n e , die niet in het bezit is v a n d e vereischte o p k o o p v e r g u n n i n g , o n g e k o r v e n t a b a k o p k o o p t ; c. hij, die een g e b o u w of opstal bezigt tot het in artikel 13 o m s c h r e v e n doel z o n d e r de vereischte s c h u u r v e r g u n n i n g , z o o m e d e hij, die ten b e h o e v e van d e n g e n e , die niet in het bezit is van d e vereischte s c h u u i v e r g u n n i n g , een gebouwof opstal voor dit doel bezigt; d. hij, die het b e p a a l d e bij artikel 18 overtreedt. (2) De a a n p l a n t , d e ongekorven tabak, d e werktuigen of d e g e r e e d s c h a p p e n , aangelroffen bij het o n t d e k k e n der in het vorige lid g e n o e m d e overtredingen, z o o m e d e in het geval, b e d o e l d bij letter c van d e vorige alinea, het g e b o u w of d e opstal, m e t h e t g e e n zich daarin bevindt, w o r d e n in b e s l a g g e n o m e n en k u n n e n bij het veroordeelend vonnis w o r d e n verbeurd verklaard, overeenkomstig het b e p a a l d e bij artikel 6, 2°, van d e W e t b o e k e n v a n Strafrecht voor E u r o p e a n e n en voor Inlanders. ')
Artikel 21. Met eene geldboete van ƒ 1.— (één g u l d e n ) t o t / 100.— (éen h o n d e r d g u l d e n ) wordt gestraft d e h o u d e r eener a a n p l a n t v e r g u n n i n g , z o o m e d e hij, die ten b e h o e v e v a n d e z e n het bedrijf in 's R a a d s ressort beheert, bij nalatigheid in het n a k o m e n v a n één der in artikel 9 o m s c h r e v e n verplichtingen. ). Thans artikel 10 juncto art. 39 Wetboek van Strafrecht van Ned.-Indië..
19 Artikel 22. (1) Indien de overtreding is gepleegd door eene naamlooze vennootschap, wordt de vervolging ingesteld en de straf uitgesproken tegen de bestuurders daarvan. (2) Geen straf wordt uitgesproken tegen den bestuurder, van wien blijkt dat de overtreding buiten zijn toedoen is gepleegd.
Slotbepaling. Artikel 23. Onder Inlanders worden in deze verordening niet verstaan de met hen gelijkgestelde personen. Overgangsbepalingen. I. (I) Hij, die op het tijdstip van het in werkingtreden dezer verordening een bedrijf uitoefent, als omschreven in alinea (2) van artikel 1, is verplicht binnen één maand na dit tijdstip eene aanvraag tot verkrijging eener aanplantvergunning in te dienen. (2) Artikel 2 alinea (i) letter c en d, alinea (3), (4) en (5) is. op deze aanvraag niet toepasselijk. (3) De aanvraag moet inhouden : a. naam en woonplaats van den aanvrager; b. aanwijzing van de desa, in welke de zetel van het bedrijf is gevestigd ; c. aanwijzing van de desa's, waar op het tijdstip van het in werkingtreden van deze verordening, de aanvrager de beschikking had over gronden van den Inlander krachtens wettelijk bekrachtigde huurakten of krachtens andere wettige overeenkomsten. (4) De aanplantvergunning houdt in : o. naam en woonplaats van den aanvrager; b. aanwijzing van de desa, in welke de zetel van het bedrijf is gevestigd ;
20 c.
aanwijzing van de d e s a ' s , in welke a a n p l a n t van t a b a k door of ten b e h o e v e v a n d e n h o u d e r der v e r g u n n i n g is toegelaten. Niet o p d e z e v e r o r d e n i n g toepasselijk zijn: artikel 3 alinea (1) letter c, d. e. ƒ., artikel 3 alinea (3), artikel
6 en artikel 7. II. (1) Hij, die o p het tijdstip v a n het in w e r k i n g t r e d e n dezer verordening een g e b o u w of opstal bezigt voor het in artikel 13 alinea (1) o m s c h r e v e n d o e l e i n d e , is verplicht b i n n e n één m a a n d n a dit tijdstip een a a n v r a a g ter verkrijging eener schuurv e r g u n n i n g in te d i e n e n . (2) H e t
b e p a a l d e bij artikelen 15 en 16 is hierop niet toe-
passelijk. (3) De a a n v r a a g moet i n h o u d e n : a. n a a m en w o o n p l a a t s v a n d e n a a n v r a g e r ; b. aanwijzing v a n d e p l a a t s , w a a r het g e b o u w of d e opstal is gelegen ; c. d a t u m en n u m m e r v a n de v e r g u n n i n g , verleend op d e n voet v a n artikel la van d e o r d o n n a n t i e van 14 A u g u s t u s 1900 (Staatsblad n°. 2 2 4 ) ; d. d e in d e s u b c b e d o e l d e besluiten v e r m e l d e v o o r w a a r d e n . (4) De v e r g u n n i n g h o u d t i n : a. n a a m en w o o n p l a a t s van d e n h o u a e r ; b. aanwijzing van de plaats, waar het gebouw of d e opstal is gelegen ; d e v o o r w a a r d e n , b e d o e l d s u b d alinea (3) v a n dit artikel. Ten t w e e d e : O v e r g a n g s b e p a l i n g . (1) Hij, die een g e b o u w of opstal, waarvoor h e m vóór het tijdstip v a n het in w e r k i n g t r e d e n dezer „Wijziging der T a b a k s v e r o r d e n i n g " s c h u u r v e r g u n n i n g werd verleend, w e n s c h t te bezigen voor het in artikel 10 alinea (1) o m s c h r e v e n d o e l e i n d e , is verplicht b i n n e n zestig d a g e n n a dit tijdstip e e n e a a n v r a a g ter verkrijging van e e n e o p k o o p v e r g u n n i n g in te d i e n e n a a n d e n assistent-resident der afdeeling, w a a r i n het g e b o u w of de opstal is gelegen. (2) H e t b e p a a l d e bij d e n i e u w e d e r d e alinea v a n artikel 10 a l s m e d e het b e p a a l d e bij artikel 1 Î is hierop niet toepasselijk. (3) De a a n v r a a g moet i n h o u d e n : a. n a a m en w o o n p l a a t s v a n d e n a a n v r a g e r ;
c.
21 b. c. d. a. b. c.
aanwijzing van de plaats, waar het gebouw of de opstal is gelegen ; datum en nummer van het besluit, waarbij schuurvergunning is verleend ; de in het sub c bedoelde besluit vermelde voorwaarden. (4) De vergunning houdt in: naam en woonplaats van den houder; aanwijzing van de plaats, waar opkoop van ongekorven tabak door den houder der vergunning is toegelaten; de voorwaarden, bedoeld sub d alinea (3) van dit artikel, voor zoover naar het oordeel v a n d e n in alinea (1) vermelden ambtenaar, deze betrekking hebben op den opkoop van tabak. Ten derde: Deze verordening treedt in werking op den dag harer afkondiging.
Korte toelichting op de Tabaksverordening. HOOFDSTUK 1. Voor het planten van tabak op erfpachtsgronden is geen vergunning noodig. Op erfpachtsperceelen is ingevolge het Agrarisch Besluit van 1870 fartikel 13) alleen verboden de papavercultuur en in sommige gevallen de koffiecultuur. Vandaar dat in de gewestelijke verordening in alinea 2 van artikel 1 de teelt van tabak op erfpachtsgronden aan geen vergunning is onderworpen, daar bij eventueele weigering inbreuk zou gemaakt worden op de bepalingen van voormeld agrarisch besluit. Voor het planten van vooroogst-tabak op huurgronden moet een vergunning worden gevraagd. Het kweeken van tabakszaailingen is niet geoorloofd in desa's waar geen aanplantvergunning is verleend. De aanvraag ter verkrijging van een aanplantvergunning moet geschieden bij gezegeld verzoekschrift aan den Voorzitter van den Gewestelijken Raad. Een model aanvraag is hierachter bijgevoegd als bijlage I.
11
Tegen de aanvraag kan door een ieder bezwaren worden ingebracht binnen twee maanden na de algemeene bekendmaking in de nieuwsbladen. Dit is door den Gewestelijken Raad geregeld bij besluit dd. 24 October 1908 No. 572/3 (zie bijlage II.) Bij het verleenen van een aanplantvergunning worden zoowel de belangen van een bestaande onderneming, alsmede die van andere cultures niet uit het oog verloren. Uit artikel 6 alinea I volgt dat een onderneming, die in de residentie Besoeki wil gaan werken, de beschikking moet hebben over 300 bouw sawahs of 600 bouw droge gronden, waaruit weer volgt dat een aanplant van 150 bouw kan verwacht worden. Met een dergelijke grootte van aanplant heeft een nieuwe onderneming eenige levensvatbaarheid. De ingehuurde gronden moeten voldoen aan de gestelde eischen van geschiktheid voor den teelt van tabak, terwijl de 'ligging een rationeele uitoefening van de cultuur moet waarborgen. Het is niet ondienstig de aandacht te vestigen op de tweede alinea van dit artikel, waarbij is voorgeschreven dat onbevloeide gronden bij de berekening der beschikbare uitgestrektheid slechts voor de helft in aanmerking komen. Deze wijze van berekening wordt ook gevolgd bij de beoordeeling van de wenschelijkheid van het verleenen eener schuurvergunning. In artikel 9 wordt aan de houders eener aanplantvergunning de verplichting opgelegd tot tijdige indiening en bekendmaking der plant-en leveringsvoorwaarden. Die indiening moet wat betreft den vooroogst geschieden vóór I Maart en wat betreft den naoogst vóór 1 Augustus van elk jaar. Zulks is door den Gewestelijken Raad bepaald bij zijn besluit dd. 24 October 1908 No. 539/3 (zie bijlage III). Het is wenschelijk dat bij de indiening der plant- en leveringsvoorwaarden steeds een tiental exemplaren worden ingezonden, welke dan door het Bestuur aan de betrokken ambtenaren kunnen worden verdeeld.
23 HOOFDSTUK
II.
In artikel 10 wordt gesproken van o n g e k c r v e n tabak; die w o o r d e n o m v a t t e n alle tabak, die niet b e s t e m d is voor d e Inl a n d s c h e markt. Voor o p k o o p van kerftabak is d u s geen vergunning noodig. M e n m o e t bij d e o p k o o p v e r g u n n i n g twee soorten o n d e r s c h e i d e n : ten eerste die v e r g u n n i n g , welke tegelijk m e t d e schuurverg u n n i n g wordt uitgegeven en die betrekking heeft o p het g e b o u w of opstal. Z e staat ten n a m e van d e o n d e r n e m i n g , die s c h u u r v e r g u n n i n g heeft. De o p k o o p a l d a a r m a g plaats h e b b e n door elk o n d e r g e s c h i k t e , zoowel E u r o p e e s c h e als l n l a n d s c h e . Z e w o r d t alleen verstrekt w a n n e e r in een desa, waar d e s c h u u r is gelegen n o g v r i j m a n t a b a k a a n w e z i g is. Is bijv. in een d e s a uitsluitend h u u r t a b a k , d a n is een o p k o o p v e r g u n n i n g d a a r overbodig. De h u u r t a b a k w o r d t ingeleverd tegen d e voorwaard e n , en niet o p g e k o c h t . De t w e e d e soort o p k o o p v e r g u n n i n g is de z. g. b o r g v e r g u n ning, welke voornamelijk gegeven w o r d t a a n Inlanders, die door d e o n d e r n e m e r s w o r d e n belast m e t o p k o o p van vooroogsttabak. Die v e r g u n n i n g is strikt persoonlijk, terwijl d e p l a a t s , w a a r o p g e k o c h t m a g worden, in d e v e r g u n n i n g is o m s c h r e v e n . Die p l a a t s is meestal d e w o n i n g van d e n borg. In de laatste jaren zijn geen b o r g v e r g u n n i n g e n meer
uitge-
geven voor d e n naoogst. De voorwaarden w a a r o n d e r d e b o r g v e r g u n n i n g e n w o r d e n gegeven, zijn de v o l g e n d e : le d e v e r g u n n i n g h o u d e r alleen persoonlijk m a g o p k o o p e n ; 2e d a t alleen o p de p l a a t s in d e v e r g u n n i n g vermeld o p g e kocht m a g w o r d e n ; 3e
d a t alleen m a g vervoerd w o r d e n langs d e in d e v e r g u n n i n g
4e 5e
vermelde wegen ; d a t geen groene t a b a k m a g o p g e k o c h t w o r d e n ; d a t d e h o u d e r der v e r g u n n i n g in relatie staat met n a m e g e n o e m d e o n d e r n e m i n g of firma ;
6e
dat d e v e r g u n n i g melden datum.
vervalt
op
den
in
de
een m e t
vergunning
ver-
24 T e n e i n d e tegemoet te k o m e n aan de vele k l a c h t e n van d e o n d e r n e m e r s over borgen, die d e m e t door die o n d e r n e m e r s verstrekte gelden o p g e k o c h t e t a b a k bij a n d e r e n b i n n e n b r e n g e n , is in d e v e r g u n n i n g t h a n s o p g e n o m e n d e n a a m der o n d e r n e m i n g , die gelden a a n d e n borg verstrekt, w a a r d o o r wordt voorkomen, d a t d e borg zijne diensten bij a n d e r e n a a n b i e d t . N e e m t een o n d e r n e mer toch zoo'n borg aan, d a n is hier zeker k w a d e trouw in het spel. H e t is d a a r o m gewenscht, d a t de o n d e r n e m e r s in het b e g m v a n d e n vooroogst een o p g a v e der door hen in dienst te n e m e n borgen bij het Best m r i n d i e n e n . De v e r g u n n i n g loopt tot ultimo S e p t e m b e r , d o c h is vatb a a r voor verlenging, d o c h niet langer d a n ! 5 October. V e r d e r is het zeer g e w e n s c h t , d a t d e o n d e r n e m e r s het Bestuur o p d e hoogte h o u d e n v a n d e n a m e n der borgen, die zich niet a a n d e afspraak of a a n d e v o o r w a a r d e n h e b b e n g e h o u d e n , ten e i n d e , na onderzoek, die p e r s o n e n in d e n vervolge van d e n o p k o o p uit te sluiten. Voor o p k o o p o p d e t a b a k s m a r k t e n is een v e r g u n n i n g noodig, waarover n a d e r wordt gesproken bij d e betreffende verordening.
H O O F D S T U K III Voor g e b o u w e n of opstallen, die gebezigd w o r d e n voor het o p b e r g e n , drogen of bereiden v a n t a b a k moet een v e r g u n n i n g zijn, onverschillig waar die g e b o u w e n w o r d e n opgericht, d u s ook o p erfpachtsgrond. H e t verzoek om s c h u u r v e r g u n n i n g moet i n h o u d e n : l e d e plaats waar d e s c h u u r zal w o r d e n opgericht (desa, district en afdeeling) ; 2e d e rechtstoestand van d e n grond (te v e r m e l d e n recht v a n eigendom, opstal, of erfpacht m e t v e r p o n d i n g s n u m m e r , of reeds o p g e m e t e n d a n wel reeds a a n g e v r a a g d , of h u u r g r o n d ) ; 3e ligging ten opzichte van d e b e b o u w d e k o m T e v e r m e l d e n is d e afs a n d tot d e woningen der i n l a n d s c h e bevolking d a n
25 wel tot eigen g e b o u w e n , zulks in v e r b a n d m e t artikel 8 der v e r o r d e n i n g tot bevordering van orde, netheid, zindelijkheid en veiligheid (zie p a g . 3 7 ) ; 4e het aantal k a m e r s . T e r b e o o r d e e l i n g van dit a a n t a l is noodig een opgaaf v a n het a a n t a l i n g e h u u r d e g r o n d e n in d e d e s a , a l s m e d e hoeveel s c h u r e n reeds in die d e s a zijn toegestaan m e t v e r m e l d i n g v a n h e t a a n t a l k a m e r s . De maatstaf bij d e beoordeeling v a n het a a n t a l k a m e r s is, dat per 1 b o u w a a n p l a n t behoefte b e s t a a t a a n 1 k a m e r of a n d e r s gezegd 2 b o u w h u u r s a w a h s voor 1 k a m e r ; 5e uit welke materialen s a m e n g e s t e l d . Dit is noodig om te beoordeelen of v o l d a a n is a a n d e v e r o r d e n i n g d a k b e d e k k i n g , voor zoover die s c h u r e n gelegen zijn in d e plaatsen in die v e r o r d e n i n g g e n o e m d (zie bladzijde 30), d a n wel of alinea 3 van artikel 8 der V e r o r d e n i n g tot b e v o r d e r i n g van netheid enz t o e p a s s i n g heeft g e v o n d e n . Bij d e z e a a n v r a a g om s c h u u r v e r g u n n i n g k a n tegelijk het verzoek g e d a a n w o r d e n o p k o o p v e r g u n n i n g voor die s c h u u r te verleenen. De v o o r w a a r d e n w a a r o n d e r de s c h u u r v e r g u n n i n g wordt verleend, zijn gewoonlijk de v o l g e n d e : Ie het m a x i m u m aantal k a m e r s ; 2e d e v e r g u n n i n g vervalt, indien d e s c h u u r afbrandt, instort of w o r d t afgebroken en b i n n e n een jaar n a d e n d a t u m dier gebeurtenis d e w e d e r o p b o u w niet heeft p l a a t s g e h a d . N a a r a a n l e i d i n g ' hiervan k a n o p g e m e r k t w o r d e n , d a t d e s c h u u r k a n o p g e b o u w d w o r d e n van dezelfde materialen. 3e d a t d e s c h u u r voor een b e p a a l d e n d a t u m moet zijn voltooid ; 4e dat, indien n o g geen wettige titel o p d e n grond is verkregen, d e v e r g u n n i n g k o m t te vervallen, indien b i n n e n een jaar n a d e n d a t u m van het besluit die rechtstitel nog m e t o p d e n grond is gevestigd. De termijnen in d e v o o r w a a r d e n v e r m e l d zijn eventueel voor verlenging vatbaar, indien b e l a n g h e b b e n d e kan a a n t o o n e n dat overschrijding van d e n tijd heeft p l a a t s g e h a d buiten zijn s c h u l d . Voor desinfectiegebouwen van g e b a a l d e t a b a k is een s c h u u r v e r g u n n i n g noodig.
26 In artikel i 8 is o p g e n o m e n d e v e r b o d s b e p a l i n g v a n het vervoer des nachts, geheel gelijkluidend met de eerste wettelijke bepaling, die noodig werd geoordeeld in het b e l a n g der Besoekische t a b a k s c u l t u u r en d a t e e r d e van 1893 Ir. artikel 19 w o r d e n d e b e v o e g d h e d e n van den Voorzitter, vermeld in H o o f d s t u k I en II, overgedragen op d e AssistentR e s i d e n t e n , m. a. w. de verzoekschriften voor verkrijging v a n een o p k o o p - en s c h u u r v e r g u n n i n g m o e t e n per gezegeld rekest gericht zijn aan l a a t s t g e n o e m d e a m b t e n a r e n . V a n de b e s c h i k k i n g der A s s i s t e n t - R e s i d e n t e n k a n n a d e r e beslissing w o r d e n ingeroepen van 's R a a d s voorzitter. Model a a n v r a a g schuur- en o p k o o p v e r g u n n i n g w o r d t hiera a n toegevoegd (zie bijlagen IV en V.)
VERORDENING OP DE DAKBEDEKKING
Deze materie was vroeger geregeld bij S t a a t s b l a d 1895 No. 176. In 1909 w e r d e n d e locale r a d e n bevoegd verklaard om tot wering v a n b r a n d g e v a a r b e p e r k e n d e voorschriften uit te vaardigen betreffende het b e d e k k e n van g e b o u w e n niet a t a p of a n d e r e licht o n t v l a m b a r e materialen. In 1917 is door d e n Gewestelijken R a a d van Besoeki een n i e u w e v e r o r d e n i n g o p de d a k b e d e k k i n g a a n g e n o m e n , welke is afgekondigd in d e J a v a s c h e C o u r a n t van 14 S e p t e m b e r 1917 No. 14 en in werking is getreden o p d e n 1 I en D e c e m b e r d. a. v. Bij die verordening is het v e r b o d e n om in b e p a a l d e plaatsen nieuw o p te richten g e b o u w e n met a t a p of a n d e r e licht b r a n d b a r e materialen te b e d e k k e n , d a n wel b e s t a a n d e d a k b e d e k kingen m e t g e m e l d e materialen geheel of gedeeltelijk te vernieuwen. Die p l a a t s e n zijn, w a t speciaal de t a b a k s s t r e k e n a a n g a a t , Bondowoso, Djernber, R a m b i p o e d j i , T a n g g o e l , Kalisat, en Soekowono. Bovendien m o g e n b i n n e n e e n afstand van 25 [Vi. v a n de as der spoor- en t r a m w e g e n geen s c h u r e n of g e b o u w e n gedekt met meergenoemd-; materialen worden opgericht, welk voorschrift "geheel o v e r e e n k o m t met dat uit het Spoor- en T r a m w e g r e g l e m e n t . V a n veel b e l a n g voor d e o n d e r n e m e r s zijn d e b e p a l i n g e n , van artikel 3 der verordening, w a a r i n w o r d t b e p a a l d d a t b i n n e n 2 jaar, n a d e in w e r k i n g t r e d i n g der verordening, d u s vóór 14 D e c e m b e r 1919, g e b o u w e n gelegen b i n n e n d e g e n o e m d e plaatsen en voorzien v a n een licht b r a n d b a r e d a k b e d e k k i n g , m o e t e n word e n o m g e b o u w d . In bijzondere gevallen kan o p g e d a a n verzoek die termijn w o r d e n verlengd met 1 jaar, z o o d a t uiterlijk o p 14 D e c e m b e r 1920 alle d r o o g s c h u r e n , enz. gelegen in d e g e n o e m d e p l a a t s e n m o e t e n w o r d e n voorzien van een d a k p a n n e n d a k .
28 M o c h t e n de proeven g e l u k k e n om a t a p o n b r a n d b a a r te m a k e n , d a n m a g d e z e g ï p r e p a r e e r d e a t a p ook gebezigd w o r d e n b i n n e n d e hiervoor g e n o e m d e p l a a t s e n voor d a k b e d e k k i n g . In zeer bijzondere gevallen k a n d e Voorzitter van d e n Gewestelijken R a a d tot w e d e r o p z e g g e a s toe v e r g u n n i n g v e r l e e n e n om d e b e d o e l d e materialen te bezigen tot i n d e k k i n g of vern i e u w i n g v a n d a k e n . H i e r v a n is e e n m a a l door d e n Voorzitter gebruik g e m a a k t voor een d r o o g s c h u u r , afgestaan door d e L a n d b o u w M a a t s c h a p p i j O u d D j e m b e r a a n het Besoekisch Proefstation voor p r o e f n e m i n g e n . De v e r o r d e n i n g volgt hier in extenso.
Verordening op de Dakbedekking.
Artikel I. In d e hieronder g e n o e m d e plaatsen is het. o n v e r m i n d e r d het b e p a a l d e bij artikel 34. j u n c t o artikel 236, van het A l g e m e e n R e g l e m e n t voor d e S p o o r w e g d i e n s t e n in N e d e r l a n d s c h - I n d i ë , bij artikel 32, juncto artikel 213, van het A l g e m e e n Secundair Spoorwegreglement en bij artikel 29a. j u n c t o artikel 105, van het A l g e m e e n T r a m w e g r e g l e m e n t , v e r b o d e n n i e u w o p te richten g e b o u w e n met a t a p of a n d e r e licht b r a n d b a r e materialen te b e d e k k e n , d a n wel b e s t a a n d e d a k b e d e k k i n g e n m e t g e n o e m d e materialen geheel of gedeeltelijk te v e r n i e u w e n , tenzij de te bezigen a t a p o n b r a n d b a a r is g e m a a k t door eene bewerking, welke door 's R a a d s voorzitter is g o e d g e k e u r d : a. d e gewestelijke hoofdplaats Bondowoso ; b. d e districtshoofdplaats Besoeki, voor zooveel betreft het gedeelte dat b e g r e n s d wordt als volgt : ten N o o r d e n door d e zee ; ten O o s t e n door d e Besoeki-rivier ; ten b e s t e n door d e Lobawang-rivier ; ten Z u i d e n door d e n grooten p o s t w e g v a n af d e b r u g L o b a w a n g in oostelijke richting tot a a n d e n zuid-oostehjken hoek van d e n aloen-aloen en verder in noordelijke richting tot w a a r d e w e g begint, die langs d e noordzijde van het erf der voormalige r e s i d e n t s w o n i n g n a a r het voormalig
29 residentiekantoor leidt ; verder l a a t s g e n o e m d e weg tot a a n d e b r u g over d e Besoeki-rivier ; • d e afdeelingshoofdplaats D j e m b e r ; d e districtshoofdplaatsen R a m b i p o e d j i , T a n g g o e l en Poeger; het gedeelte van de districtshoofdplaats Kalisat, d a t begrensd w o r d t als volgt : ten N o o r d e n : d e d e s a w e g P a t e m p o e r a n , terrein van d e Staatsspoorwegen en d e w e g v a n A d j o e n g n a a r L e m b e n g a n , ten O o s t e n en ten Z u i d e n : d e Adjoeng-rivier, het v o e t p a d l o o p e n d e v a n het p u n t , w a a r de Adjoeng-rivier zich n a a r het z u i d e n o m b u i g t n a a r d e n driesprong, gevormd door d e w e g e n v a n D j e m b e r n a a r Kalisat en Kalisat n a a r Majang, d e weg v a n D j e m b e r n a a r Kalisat tot a a n b o v e n b e d o e l d e n driesprong en d e d e s a g r e n s t u s s c h e n Kalisat en Soemberdjeroek ; ten W e s t e n : d e d e s a g r e n s t u s s c h e n Kalisat en Soemberdjeroek, het gedeelte van d e onderdistrictshoofdplaats Soekowono, b e g r e n s d als volgt : ten N o o r d e n : d e weg van S o e m b e r d j a m b é n a a r K a r a n g -
melok ; ten O o s t e n : Staatsspoorterrein en d e oostgrens van het perceel „ R e c h t van O p s t a l " , v e r p o n d i n g s n u m m e r 2274 ; ten Z u i d e n : de z u i d g r e n s van het perceel „ R e c h t v a n O p s t a l " , v e r p o n d i n g s n u m m e r 2274 en d e d e s a w e g K a m p o n g t e n g a h en d e z u i d g r e n s v a n het g e h u c h t B a n j o e b a n g en het perceel „ R e c h t van O p s t a l " , v e r p o n d i n g s n u m m e r 2031 ; ten W e s t e n : d e d e s a w e g B a n j o e b a n g tot a a n d e zuidwestp u n t v a n het perceel „ R e c h t van O p s t a l " , v e r p o n d i n g s n u m mer 1080 en d e westgrens v a n het perceel „ R e c h t v a n O p s t a l " , v e r p o n d i n g s n u m m e r 2031 en het g e h u c h t B a n j o e b a n g ; de afdeelingshoofdplaats Sitoebondo ; de districtshoofdplaatsen Pradjekan, A s e m b a g o e s en P a n a roekan ; d e afdeelingshoofdplaats Banjoewangi ; de in de a f d e e h n g Banjoewangi gelegen districtshoofdplaatsen G e n t e n g en R o g o d j a m p i , de onderdistrictshoofdplaatsen Kalibaroe, Tjeloering, Singodjoeroeh, K a b a t , Pakis, Giri en
30 Litjin, en de desa Sepandjang in het onderdistrict Kalibaroe, de desa Temoegoeroeh in het onderdistrict Genteng en de desa Genteng in het onderdistrict Singodjoeroeh. Hetzelfde verbod geldt op de terreinen, gelegen binnen een afstand van 25 M. (vijf en twintig meter) van de as der spooren tramwegen in het gewest, welke buiten de onder a tot en met j omschreven plaatsen liggen.
Artikel 2. (1) 's Raads voorzitter is bevoegd in bijzondere gevallen tot wederopzeggens vergunning te verleenen, om de in artikel 1 bedoelde materialen te bezigen tot indekking of tot vernieuwing van daken. (2) De in het eerste lid van dit artikel bedoelde bevoegdheid kan door 's Raads voorzitter worden overgedragen aan de Hoofden van plaatselijk bestuur in het gewest Besoeki, ieder voor zoover zijn ressort aangaat.
Artikel 3. (1) In de bij artikel 1 bedoelde plaatsen en terreinen moeten de gebouwen, welke op den datum van het in werkingtreden dezer verordening gedekt zijn met atap of andere licht brandbare materialen, door de eigenaren dier gebouwen uiterlijk binnen twee jaren na genoemd tijdstip, of binnen den overeenkomstig de volgende alinea verlengden termijn, van eene dakbedekking zijn voorzien, bestaande uit andere materialen dan de in dit artikel genoemde, tenzij de gebezigde of te bezigen atap onbrandbaar is gemaakt door eene bewerking, welke door 's Raads voorzitter is goedgekeurd. (2) In bijzondere gevallen kan 's Raads voorzitter of de daartoe door dezen .gemachtigde Hoofden van plaatselijk bestuur, den in de eerste alinea van dit artikel vermelden termijn, op het daartoe door belanghebbenden schriftelijk gedaan verzoek met hoogstens een jaar verlengen,
31
Artikel 4. Tot het uitoefenen van het toezicht op de naleving dezer verordening zijn de personen genoemd in artikel 5, bevoegd om van des voormiddags zeven uur tot des namiddags zes uur de terreinen en perceelen, waarop zich gebouwen bevinden, te betreden. Artikel 5. Tot het opsporen van overtredingen dezer verordening zijn, behalve de ambtenaren en beambten van politie, bevoegd : de cpntroleerende ambtenaren bij het Binnenlandsch Bestuur en de aangestelde rooimeesters en fungeerende rooimeesters, ieder voor zooveel zijn ressort aangaat. Artikel 6. (1) Overtreding der bepalingen in de artikelen 1 en 3 dezer verordening wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 100.— (een honderd gulden) of met gevangenisstraf van ten langste acht dagen. (2) Bovendien is de overtreder dier bepalingen verplicht T>m al hetgeen in strijd daarmede is verricht of wordt aangetroffen, binnen een maand na den datum van het, eene veroordeeling inhoudend vonnis, te verwijderen. (3) Bij nalatigheid in het nakomen van het bepaalde in de voorgaande alinea van dit artikel zal de verwijdering van een en ander plaats hebben op last van het betrokken Hoofd van plaatselijk bestuur en op kosten van den overtreder. Artikel 7. Deze verordening kan worden aangehaald onder den titel „Dakbedekking-verordening" en treedt in werking op den negentigsten dag na dien harer afkondiging in het officieele nieuwsblad, op welken datum vervalt het besluit van den Resident van Besoeki van 3 Juli 1900 No. 4576, afgekondigd in de Javasche Courant van 20 Juli 1900 No. 58.
VERORDENING TOT BEVORDERING V A N ORDE, NETHEID, ZINDELIJKHEID EN VEILIGHEID IN DE RESIDENTIE BESOEKI.
Deze verordening werd door den Gewestelijken Raad aangenomen in de vergadering van 11 Augustus 1917 en afgekondigd in de Javasche Courant van 28 September 1917 No. 78. Ze trad in werking op laatstgenoemden datum. In deze verordening worden eenige verplichtingen opgelegd ten aanzien van omheining van erven, het in behoorlijken staat van netheid houden der erven, alsmede een bepaling van de z.g. hinderwet. Alleen worden hier vermeld die artikelen, welke van belang zijn voor de ondernemers. Artikel 1. De eigenaars of bezitters van gebouwen, opstallen, erven of andere gronden, dan wel hunne gemachtigden, zijn verplicht : a. de gebouwen c. q. opstallen en aanhoorigheden daarvan, benevens de afscheidingen, zoomede de bruggen en duikers, welke tot de erven of gebouwen dan wel opstallen leiden, in behoorlijken en netten staat te houden ; b. te zorgen, dat het erf van den openbaren weg en van de aangrenzende erven door een hekwerk van steen, hout of . ijzer, of pilaren met kettingen verbonden (dit laatste alleen langs den openbaren weg) dan wel door een steenen muur, bamboe of levende heg, is afgescheiden. Voor de hoogte van de afscheidingen, buiten de kringen waar het Bouwreglement werkt, moeten de aanwijzingen van het Europeesch of Inlandsch bestuur gevolgd worden ;
34 c.
d.
e.
buiten de kringen, waar het Bouwreglement werkt, de gebouwen, opstallen en muren, die dreigen in te storten of ingestort zijn, op aanzegging door of van wege het betrokken Hoofd van plaatselijk bestuur, binnen een door dezen bepaalden termijn te herstellen, of af te breken en het ingestorte weg te ruimen ; de op de erven aanwezige putten van eene zich in hechten staat bevindende omheining, ter hoogte van minstens 0.75 M. te voorzien ; de op de erven of andere gronden staande boomen, die dreigen bij neerstorten eens anders eigendom te beschadigen, op eene aanzegging zooals sub c bedoeld, te vellen.
Artikel 2. De gebruikers of huurders en, bij ontstentenis van dezen de eigenaren of bezitters van gebouwen, opstallen, erven of andere gronden dan wel hunne gemachtigden zijn verplicht : a. 1. de erven in behoorlijken, netten en zindelijken staat te houden, vrij van slecht riekende stoffen, hinderlijk voor de buren; 2. de gebouwen c. q. opstallen en aanhoorigheden benevens de afscheidingen zoomede de bruggen en duikers, welke tot de gebouwen c. q. opstallen of erven leiden, voor zoover op de afdeelingshoofdplaatsen gelegen en van steen opgetrokken, minstens eenmaal 's jaars op door het betrokken Hoofd van plaatselijk bestuur te bepalen tijdstip te doen witten en teren en te zorgen dat de levende heggen behoorlijk gesnoeid worden ; b. buiten de kringen waar het Bouwreglement werkt te zorgen voor een behoorlijke afwatering van regen- en grondwater, zoomede dat de leidingen, goten, riolen of slooten op of langs de erven of andere gronden niet verstopt raken en dat daaruit en uit mestvaalten geen water of vochtige bestanddeelen op den openbaren weg komen ; c. de op naburige erven of andere gronden overhangende takken van boomen af te hakken, wanneer zulks door den
35
J.
e.
ƒ.
bewoner of eigenaar van het erf of anderen grond wordt gevorderd, tenzij op deze erven of gronden artikel 666 van het B.W. toepasselijk is ; buiten de afdeelingshoofdplaatsen en daarbinnen in de door het betrokken Hoofd van plaatselijk bestuur aangewezen wijken, het vuilnis en aanveegsel der huizen en erven, voor zooverre in de verwijdering ervan van overheidswege niet wordt voorzien, in kuilen, ter diepte van ten minste I M. op de erven te verzamelen en daarin bij dag en kalm weder zoo mogelijk te verbranden, zullende die kuilen zoover als het kan van den langs het erf loopenden openbaren weg en van de belendende gebouwen c. q. opstallen verwijderd moeten zijn; de aan den openbaren weg grenzende erven en andere gronden over een breedte van 2 M. gerekend van de "weggrens, van onkruid te zuiveren ; gedurende door het betrokken Hoofd van plaatselijk bestuur aan te geven perioden van het jaar op de afdeelingshoofdplaatsen den langs de gebouwen, opstallen, erven of andere gronden loopenden openbaren weg — waar overburen zijn ter halve breedte en anders ter geheele breedte — des voormiddags tusschen 8 en 9 en des namiddags tusschen 4 en 5 uur met zuiver water te doen begieten.
Van zeer veel belang voor het tabaksbedrijf is het volgend artikel. Artikel 8. (1) Het is verboden met licht ontvlambare materialen gedekte gebouwen of opstallen van welken aard ook, bestemd voor het opbergen, drogen of bereiden van ongekorven tabak, op te richten, welke niet minstens vijftig meters verwijderd zijn van gebouwen of opstallen, uit welke materialen ook samengesteld. (2) 's Raads voorzitter kan dispensatie verleenen van het bepaalde in de vorige alinea van dit artikel, wanneer daaruit geen schade voor derden kan voortvloeien, (3) Het verbod in de eerste alijhea van dit artikel is niet van toepassing op de voor het drogen van ongekorven tabak bestemde schuren, welke voorzien zijn van eene z.g. composiet-
36 dakbedekking, waaronder is te verstaan een dak, waarvan de zijen onderranden over eene breedte van minstens 2ll2 Rijnlandsche voeten vervaardigd zijn van onbrandbaar materiaal, zooals gegalvaniseerd dakijzer of pannen, moetende op elke acht kamers der schuur minstens ééne bij wijze van brandvrije strook, mede met onbrandbaar materiaal zijn ingedekt. De bedoeling van de tweede alinea is, dat voor het geval de nieuwe schuur komt te staan binnen 50 M. van aan de onderneming behoorende gebouwen de Voorzitter kan toestaan, dat die schuur met licht ontvlambaar materiaal mag worden gedekt. (Model aanvraag dispensatie zie bijlage V). Door de toevoeging van de alinea over het composietdak blijft« het mogelijk erven, gelegen binnen de bebouwde kom van een desa, toch te bezigen voor het bouwen van droogschuren, al is het dan ook dat ze van een in die alinea omschreven soort dak moeten zijn voorzien. Voorts zijn de volgende artikelen van eenig belang. Artikel 10. (1) De personen, bedoeld in artikel 2, zijn verplicht toe te laten, dat behalve de ambtenaren en beambten der politie, de rooimeester of degeen, die hem vervangt, zich met bekendstelling van zijn qualiteit aan den gebruiker of bezitter van het erf of anderen grond, daarop tusschen 8 uur 's voormiddags en 5 uur 's namiddags begeeft, ten einde zich van de behoorlijke naleving der bepalingen van deze verordening te overtuigen. (2) De door 's Raads voorzitter aangestelde anophelesspeurders zijn eveneens bevoegd gedurende de voormelde uren, met voorafgaande aanmelding van hun persoon bij den bewoner of de bewoonster, zich op de erven te begeven ten einde te onderzoeken of daarop stilstaande waterplassen en als zoodanig anopheles broedplaatsen voorkomen en om bij het aantreffen daarvan, die broedplaatsen overeenkomstig hunne aanwijzingen te doen opruimen of onschadelijk te doen maken. (3) De personen, bedoeld in artikel 2, zijn verplicht de in de voorgaande alinea bedoelde anophelesspeurders gedurende
37
de voormelde uren mede tot hun erf toegang te verleenen en de aanwijzingen van die beambten zooveel mogelijk op te volgen. Artikel 11. (1) Overtreding van de bepalingen vervat in de artikelen 1 tot en met 9 dezer verordening wordt gestraft : indien zij gepleegd wordt door Europeanen of met dezen gelijk gestelden, met eene geldboete van ten hoogste f 25.— (vijf en twintig gulden) of gevangenisstraf van ten hoogste drie dagen, en indien zij gepleegd wordt door Inlanders of met dezen gelijkgestelden, met eene geldboete van ten hoogste f 25.— (vijf en twintig gulden) of ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van ten hoogste acht dagen. (2) Een gelijke straf wordt gesteld op overtreding van artikel 10 dezer verordening, voor zoover deze overtreding niet valt onder de strafbepaling van de artikelen 4/2 no. 23 der algemeene politiestrafreglementen. Artikel 12. (1) Onverminderd de straffen in het vorig artikel bepaald, zijn de overtreders verplicht binnen een door het betrokken Hoofd van plaatselijk bestuur te bepalen bekwamen termijn en op daartoe door of van wege dit bestuurshoofd gedane aanzegging, of weg te ruimen of te doen wegruimen, te herstellen, te doen herstellen of alsnog te verrichten of te doen verrichten hetgeen in strijd met deze verordening is verricht of nagelaten. (2) Bij niet nakoming dezer verplichting is het Hoofd van plaatselijk bestuur, zonder verdere ingebreke stelling van den overtreder, bevoegd zulks te doen plaats hebben ten koste van den overtreder, onverminderd diens gehoudenheid tot vergoeding der schade door de overtreding veroorzaakt.
I
VERORDENING OP HET NUMMEREN V A N PERCEELEN, BEZETEN IN EIGENDOM OF MET RECHT V A N OPSTAL, ERFPACHT D A N WEL GEBRUIK.
In verband met de vele perceelen, bezeten in recht van eigendom en opstal, toebehoorende aan de tabaksondernemingen is van belang de volgende verordening op het nummeren dier perceelen. Deze verordening werd afgekondigd in de Javasche Courant van 8 November 1910 No. 89. Artikel 1. (1) O p elk aan den openbaren weg gelegen perceel, bezeten in eigendom of met recht van opstal, erfpacht dan wel gebruik, moet het nummer, waaronder het bij het middel der verponding geregistreerd is, worden aangebracht en wel zoodanig, dat het van den openbaren weg duidelijk zichtbaar is. (2) O p perceelen niet aan den openbaren weg gelegen, moet het in het eerste lid van dit artikel bedoelde nummer worden aangebracht op de buitenzijde van de in den betrekkelijken meetbrief vermelde merkteekenen. Artikel 2. Het in het vorige artikel bedoelde nummer moet bestaan uit gebruikelijke Europeesche cijfers ter grootte van minstens zes centimeters.
40 Artikel 3. (1) Overtreding van deze verordening wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste f 25.— (vijf en twintig gulden) of naar gelang van den landaard van den overtreder met gevangenisstraf van ten hoogste vier dagen, dan wel met ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon gedurende hoogstens twaalf dagen. (2) De overtreders zijn gehouden binnen den tijd van veertien dagen, nadat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, hun verzuim te herstellen, bij gebreke waarvan het Hoofd van plaatselijk bestuur bevoegd zal zijn zulks op kosten van den nalatige te doen verrichten. Artikel 4. Deze verordening treedt in werking op den veertigsten dag na dien der dagteekening van de Javasche Courant, waarin de afkondiging heeft plaats gehad, op welk tijdstip vervallen de verordening op het nummeren van huizen in de wijken voor Europeanen en Vreemde Oosterlingen op de hoofdplaatsen Besoeki, Sitoebondo en Bondowoso, vastgesteld door den Resident van Besoeki op 30 April 1881 en afgekondigd in de Javasche Courant van 6 Mei 1881 No. 36, zoomede de verordening door dien gewestelijken bestuurder vastgesteld den 22 sten April 1890, afgekondigd in de Javasche Courant van 29 April 1890.
TABAKSVEILING
VERORDENING.
In Augustus 1918 werd door den Gewestelijken Raad een verordening aangenomen betreffende de openbare tabaksveilingen. Deze verordening werd afgekondigd in de Javasche Courant van 13 September d. a. v. No. 74 en trad op dien datum ook in werking. VERORDENING
betreffende de openbare tabaksveilingen, te houden op de .bij het gewest Besoeki in beheer zijnde tabaksmarkten. Artikel 1.
Op plaatsen door den Voorzitter van den gewestelijken raad aan te v/ijzen zullen, na den raad te hebben gehoord, markten opgericht worden, waar door bemiddeling van den gewestelijken raad tabak, als in artikel 2 nader omschreven, in het openbaar zal worden opgeveild. Deze markten zullen worden aangeduid als tabaksmarkten. Artikel 2. Op deze markten zal uitsluitend worden geveild kampongkrossok, waaronder in deze verordening verstaan wordt tabak in drogen toestand, afkomstig van aanplantingen, toebehoorende aan Inlanders en bekend onder den naam van „vrije tabak". Groene vrije tabak zal op deze markten niet ten verkoop worden toegelaten. Artikel 3. Alvorens de droge kampongkrossok bij opbod zal worden opgeveild, moet deze door den marktmeester worden gekeurd.
42 Minderwaardige, vochtige, beschimmelde, niet behoorlijk op lengte gesorteerde, alsmede nog van groene stelen voorziene kampongkrossok zal niet ter veiling mogen worden aangenomen en onmiddellijk worden verwijderd, een en ander ter beoordeeling van den marktmeester. Artikel 4. De zorg voor het dagelijksch beheer van en de orde en netheid op de markt, alsmede voor de inning der commissieloonen wordt opgedragen aan een marktmeester, zoo noodig bijgestaan door ondergeschikt personeel, allen door den Voorzitter te benoemen en te ontslaan. De marktmeester is rekenplichtig aan den gewestelijken raad overeenkomstig het bepaalde in artikel 100 tot en met 105 der Locale raden-ordonnantie. De Voorzitter stelt de instructies en ambts-kenteekenen voor het in dit artikel genoemde personeel vast. Artikel 5. De ter openbare veiling aangeboden kampongkrossok zal, na keuring door den marktmeester, op door hem aan te wijzen plaatsen worden uitgestald. De marktmeester bepaalt de volgorde waarin de kavelingen zullen worden verkocht, alsmede de grootte daarvan. Zooveel mogelijk wordt de door één verkooper aangeboden tabak afzonderlijk geveild. Vermenging van aan verschillende personen toebehoorende partijen heeft alleen plaats met goedvinden der eigenaren. Artikel 6. De goedgekeurde tabak zal door den marktmeester bij opbod aan den meestbiedende worden verkocht. Artikel 7. Zonder vergunning van den marktmeester is het verboden kampongkrossok, welke eenmaal ter veiling is aangeboden en goedgekeurd, hetzij geheel of gedeeltelijk uit de veiling te nemen.
43 Indien de geboden prijs den belanghebbende onvoldoende voorkomt, kan deze na kennisgave aan den marktmeester, den verkoop doen ophouden en de tabak terugnemen. Artikel 8. De verkoop geschiedt uitsluitend tegen gereede betaling. De betaling der kooppenningen moet plaats hebben, onmiddellijk nadat de koop is toegewezen, aan den marktmeester of diens vervanger. De uitkeering der opbrengst van de tabak aan den eigenaar heeft eveneens plaats zoo spoedig mogelijk na den verkoop. Artikel 9. Ter bestrijding van de aan de veilingen verbonden noodzakelijke kosten zal door den gewestelij ken raad een commissieloon in rekening worden gebracht, bedragende 5 °/0 van den verkoopprijs van elke partij, waarvan 3 °/0 ten laste komt van den kooper en 2°/o ten laste van den verkooper. De marktmeester is belast met de inning daarvan. Bij ophouding zal een commissieloon worden berekend van 2°/o ten laste van den verkooper over het bedrag, waarvoor opgehouden is. Artikel 10. De inrichting der voor de uitvoering dezer verordening noodige administratie en der door den marktmeester in te dienen verantwoordingen wordt vastgesteld door den Voorzitter van den raad. Artikel II. Deze verordening kan worden aangehaald als „Tabaksveilingsverordening". Zij treedt in werking op den dag harer afkondiging in de Javasche Courant. De veilingen zullen plaats hebben buiten bemoeienis van den vendumeester, waartoe Staatsblad 1915 No. 186 de gelegenheid
44 geeft. De Directeur van Landbouw heeft bij zijn besluit dd. 5 Augustus 1918 No. 7905/B bepaald, dat in de afdeelingen Bondowoso en Djember openbare veilingen en verkoopingen mogen plaats hebben zonder tusschenkomst van den vendumeester, van door en voor rekening van de Inlandsche bevolking geteelde en behoorlijk gedroogde kampongkrossoktabak. De Voorzitter van den Gewestelijken Raad stelt vast de plaatsen, waar de tabaksmarkt zal gehouden worden ; hij is evenwel verplicht den Raad dienaangaande te hooren. Die plaats hangt ten nauwste samen met den aanplant van vrijmantabak. In een streek waar bijna geen of slechts weinig vrijmantabak staat, heeft een tabaksmarkt geen reden van bestaan. De tabaksmarkten kunnen zoowel gehouden worden in den vooroogst- als in den naoogsttijd. Wordt er een gehouden in den vooroogsttijd, dan houdt zulks in een weigering van vergunningen aan opkoopers (borgen) in de desa. Tot regeling der voorschriften op de uitvoering der vorige verordening heeft de Gewestelijke Raad nog vastgesteld een reglement op het houden der tabaksveilingen bij besluit dd. 24 Augustus 1918 No. 555a/6, dat aldus luidt: Artikel 1. De in artikel 1 der „Tabaksveilingverordening" bedoelde tabaksmarkten worden op kosten van het gewest in goeden staat onderhouden en van een afsluiting voorzien. Artikel 2. De tabaksmarkten zijn dagelijks geopend van des voormiddags 7 uur tot des namiddags 3 uur, met uitzondering van des Zondags en de erkende Christelijke en Mohammedaansche feestdagen. De opening- en sluitingsdatum van elke tabaksmarkt wordt vastgesteld door den Voorzitter, die daaraan algemeene bekendheid geeft. Artikel 3. De toegang tot de tabaksmarkt is voor iedereen vrij. De marktmeester is bevoegd personen, die de. goede orde verstoren, te verwijderen.
45
Artikel 4. Zij, die tabak op de veiling willen koopen, moeten voorzien zijn van een opkoopvergunning, overeenkomstig artikel 10 der Tabaksverordening. De opkooper is verplicht op navraag van den maiktmeester inzage van die opkoopvergunning te verleenen. Geen vrije tabak mag door den marktmeester ter veiling worden aangenomen, die niet behoorlijk gedekt is door het gebruikelijke plantbriefje en een vervoerpas.
Artikel 5. De opkooper is verplicht de gekochte tabak onmiddellijk na de veiling te verwijderen. Artikel 6. Het is verboden op straffe van verwijdering op de toegangswegen tot en de verbindingswegen binnen de markt, koopwaren uit te stallen of te koop aan te bieden of daarop eenig voorwerp te plaatsen, dan wel eenig beroep of bedrijf daarop uit te oefenen. Artikel 7.
«
Het door de marktmeesters te innen commissieloon zal door hen gestort worden bij den gewestelijken kashouder. Artikel 8, Het toezicht en de controle op het algemeen beheer van de tabaksmarkten, alsmede op de richtige ten uitvoerlegging der daarop betrekking hebbende voorschriften, wordt uitgeoefend door een marktcommissie, bestaande uit het betrokken Hoofd van plaatselijk bestuur als voorzitter en den Regent van Bondowoso of den zelfstandigen Patih van Djember als diens plaatsvervanger aldaar, zoomede den Controleur voor de tabaksaangelegenheden en den betrokken plaatselijken controleur als leden
46 Artikel 9. Alvorens zijn taak te aanvaarden legt de marktmeester in handen van den Voorzitter van den gewestelijken raad den volgenden eed of belofte af: „Ik zweer (of beloof) mij te zullen gedragen zooals een goed en eerlijk marktmeester zal betamen". „Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig" (of „dat beloof ik").
Een ieder die op de veiling wil koopen, moet voorzien zijn van een opkoopvergunning, dus ook de hier gevestigde ondernemingen. In de voorwaarden dier vergunning staat vermeld, dat de op de markt gekochte tabak bij verzending naar de afpakschuur moet gedekt zijn door een pas. Voorts, dat indien de houder der vergunning andere personen wil machtigen om, voor hem op de markt te koopen, hij tevoren daarvan kennis geeft aan den Controleur voor de tabaksaangelegenheden. Ten overvloede wordt nog in de voorwaarden vermeld, dat die vergunning zich uitsluitend bepaalt tot opkoop van de ter tabaksmarkt opgeveilde tabak. De duur dier vergunning is zoolang de tabaksmarkt is geopend. De ondervinding heeft verder geleerd.dat keuring en veiling op één dag niet mogelijk is; daarom is bepaald, dat het gekeurde van een dag op den volgenden dag zal worden geveild. Op het terrein van de markt bestaat gelegenheid voor opkoopers kleine schuurtjes op te richten voor de opberging van de op de markt opgekochte tabak. De vergunning daartoe moet verzocht worden aan den Assistent-Resident, die de vergunning verleent tot weder opzeggens toe.
GRONDHUURORDONNANTIE.
Bij Staatsblad 1918 No. 88 is afgekondigd een nieuwe grondhuurordonnantie, welke den Isten October van dat jaar in werking is getreden. Wat betreft de toepassing op de tabakscultuur, zoo bevat de nieuwe verordening ongeveer gelijkluidende bepalingen als de oude. De 5-jarige huur bleef gehandhaafd, de bepalingen betreffende de woonerven bleven onveranderd enz. Hieronder volgen de voornaamste bepalingen, meer in het bijzonder van belang voor de tabaksondernemers.
Toepasselijkheid van het B. W. De grondhuurovereenkomsten worden beheerscht door de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, voor zoover daarvan niet bij de ordonnantie is afgeweken. In verband hiermede kan de tabaksondernemer zijn eigendom laten gelden op het op de gehuurde gronden geteeld product. De Hooge Raad der Nederlanden heeft bij een uitspraak in een geheel analoog geval op grond van dezelfde bepalingen van het B. W., welke bepalingen, zooals hiervoren juist is meegedeeld, de overeenkomsten van grondhuur tusschen inlanders en niet-inlanders beheerschen, beslist, dat de huurder van den grond eigenaar is van het daarop geteeld gewas. Vorm der overeenkomsten. De grondhuurovereenkomsten moeten voldoen aan een bepaald voorgeschreven vorm. Zij zijn eerst rechtsgeldig, indien zij verleden zijn ten overstaan van een bepaald, door het Hoofd van gewestelijk bestuur aangewezen, ambtenaar. Daartoe zijn
48 door den Resident aangewezen de Europeesche controleelende ambtenaren, alsmede de Inlandsche bestuursambtenaren, n.1. de districts- en onderdistrictshoofden; een ieder voor zijn ressort De grondhuurakten mogen niet verleden worden voor de intree van de vijftiende maand voorafgaande aan het kalenderjaar, waarin met de bewerking zal worden begonnen. Deze nieuwe verordening heeft voor éénjarige grondhuurcontracten een bijzondere voorziening getroffen. In daartoe door het Hoofd van gewestelijk bestuur aangewezen gedeelten van zijn gewest kunnen grondhuurovereenkomsten aangegaan voor een jaar of een oogstjaar, op andere wijze in rechtsgeldigen vorm gesloten worden, zonder dat een akte in den bepaald voorgeschreven vorm is opgemaakt. Zulks kan geschieden bij een staat, waarvan een model is te vinden in de uitvoerige toelichting der grondhuuiordonnantie. Bij besluit van den Resident van Besoeki dd. 14 October 1918 No 9023/25 is bepaald, dat in de geheele residentie Besoeki dergelijke éénjarige contracten kunnen gesloten worden. (Bijlage VI). Huurtermijn. Artikel 4 sub 3 der grondhuurordonnantie zegt: De Gouverneur-Generaal is bevoegd om: a streken aan te wijzen, waar voor de teelt van tabak, al dan niet afgewisseld door gebruik van den grond tot andere doeleinden, geen verhuring van grond voor langer dan vijf jaren is toegelaten, zoomede om h voor eenig gewest of bepaalde gedeelten daarvan te vergunnen dat gronden bedoeld onder a en b van het eerste hd van dit artikel ten behoeve van de teelt van tabak, zonder toepassmg van het bepaalde in artikel 8, worden verhuurd voor ten hoogste twaalf jaar, of, wanneer het bepaalde onder a hiervoren toepassing heeft gevonden, voor ten hoogste 5 jaar. De G G. heeft van die bevoegdheid gebruik gemaakt en bepaald bij besluit dd. 28 September 1918 No. 21 (Bijlage VII) dat de residentie Besoeki is aangewezen als een streek, waar voor de teelt van tabak geen huur van grond is toegelaten voor langer dan 5 jaar, en verder voor de residentie Besoeki te
49
•
vergunnen dat sawahs, ten behoeve van de teelt van tabak, worden verhuurd voor ten hoogste 5 jaar. De huurtermijn voor ambtsvelden blijft bij deze nieuwe regeling dus ook ten hoogste één jaar. Voor huur van schuurterreinen kan een 12-jarig contract worden gesloten. Vooruitbetaling. Deze mag niet plaats hebben vóór de intree van de vijftiende maand voorafgaande aan het kalenderjaar, waarop zij betrekking heeft. Bekrachtiging der grondhuurovereenkomsten. De bekrachtiging geschiedt door den Assistent - Resident en kan slechts geweigerd worden om bepaalde, in artikel 10 der ordonnantie vermelde redenen. Bij weigering der bekrachtiging is hooger beroep mogelijk bij het Hoofd van gewestelijk bestuur binnen 1 4 dagen na den datum der beschikking van weigering.
Redenen van weigering der bekrachtiging. De verschillende redenen in artikel 10 der ordonnantie genoemd, hier aan een afzonderlijke bespreking te onderwerpen, komt overbodig voor; zij doen zich betrekkelijk weinig voor. Slechts ware op een paar de aandacht te vestigen. Bekrachtiging moet geweigerd worden, wanneer de overeenkomst bedingen bevat, welke het bebouwen van den grond gedurende den huurtermijn of het leveren van gewassen beoogen. Voor overeenkomsten betreffende gronden bestemd voor de teelt van tabak is evenwel een uitzondering gemaakt ; bestond die niet, dan was de huur voor Besoeki vrijwel onmogelijk. Eveneens is bekrachtiging uitgesloten, wanneer het contract bedingen bevat, rechtstreeks of zijdelings betrekking hebbend op verhuring van andere dan in de akte omschreven gronden. Hierdoor wordt voorkomen de opneming van allerlei bedingen, aanleiding gevende tot misstanden, zooals die vroeger in Besoeki
\
'
50
gebruikelijk waren, waarbij de verhuurder zich verbond alle gronden, waarover hij gedurende den loop van den huurtermijn de beschikking zou krijgen, aan den huurder te zullen verhuren. Levering van den grond. Deze wordt geacht te hebben plaats gegrepen op den datum van ingang der huur of op den datum der bekrachtiging, indien deze later mocht zijn verleend. Die levering geschiedt onafhankelijk van eenige daartoe strekkende handeling van den verhuurder. O p den datum van het eindigen van de huur wordt de grond geacht te zijn teruggeleverd. eveneens onafhankelijk van eenige daartoe strekkende handeling van den huurder. Naar aanleiding hiervan wordt in de toelichting het volgende meegedeeld: de houder eener naar den eisch bekrachtigde huurovereenkomst kan in algemeenen zin geacht worden gerechtigd te zijn om, nadat de huurtermijn is ingegaan, zoo noodig, het alsdan op den grond nog aangetroffen gewas van den verhuurder te verwijderen, welke laatste een gelijke bevoegdheid heeft ten aanzien van het bij de beëindiging der huur nog te velde staand gewas van den huurder. Partijen kunnen bij de uitoefening dier bevoegdheid de bescherming der politie tegen mogelijke feitelijkheden inroepen, doch behooren daarbij wel in het oog te houden dat zij, handelende geheel onder eigen verantwoordelijkheid en op eigen risico, zich nimmer voor eenige rechtsvervolging gevrijwaard kunnen achten, bijaldien het blijken mocht, dat door de daad der ontruiming bestaande rechten zijn aangetast. Indiening der huur-akten. De indiening moet geschieden in tweevoud trokken Hoofd van plaatselijk bestuur.
aan het be-
Vorm der huurakten. De vorm is voorgeschreven, er mag dus niet yan worden afgeweken; het model is te vinden in de reeds meergenoemde toelichting op de ordonnantie.
51 Men mag in een akte meerdere overeenkomsLen vermelden, mits de gronden alle gelegen zijn in een desa en de overeenkomsten worden aangegaan voor hetzelfde doel en denzelfden tijd. Woonerven. Zijn in het algemeen de bepalingen der grondhuurordonnantie niet van toepassing op woonerven; voor gewesten of gedeelten daarvan, waar zulks in het belang van de tabakscultuur noodig mocht zijn, kan het Hoofd van gewestelijk bestuur evenwel anders bepalen. Voor Besoeki heeft de Resident van die bevoegdheid gebruik gemaakt en bij besluit dd. 14 Augustus 1918 No. 6970/25 bepaald, dat bij inhuur van woonerven, mits gelegen buiten de grenzen der hoofdplaatsen Bondowoso, Djember, Sitoebondo en Banjoewangi en van de plaatsen Besoeki en Panaroekan, de gewone bepalingen der grondhuurordonnantie blijven gelden. (Bijlage VIII).
Op te nemen clausules. Na het tot standkomen der Tabaksverordering is het gewenscht voorgekomen in de grondhuurovereenkomsten de volgende clausules op te nemen : a. dat, indien de in deze akte omschreven grond (of gronden) ten gevolge van intrekking der vereischte aanplantvergunning niet langer door of ten behoeve van den comparant (of de comparante) ter andere zijde met tabak mag (of mogen) worden beplant, deze overeenkomst ten opzichte van den grond (of gronden) waarop die intrekking betrekking heeft zal (of zullen) ontbonden zijn van af het tijdstip van intrekking der aanplantvergunning, zonder dat daartoe de tusschenkomst des rechters gevorderd wordt en zonder dat uit deze ontbinding eenig recht op schadevergoeding voortvloeit. b. dat, indien nog geen vergunning voor het planten van tabak op in deze akte omschreven grond (of gronden) mocht bestaan en de vereischte aanplantvergunning niet verkregen is binnen een termijn van zes maanden, gerekend van af den datum,
. 52 waarop de huur ingaat, deze overeenkomst (of overeenkomsten) ten opzichte van die gronden ontbonden zal (of zullen) zijn van af den dag waarop bovenbedoelde termijn zal zijn verstreken, zonder dat daartoe de tusschenkomst des rechters gevorderd wordt en zonder dat uit deze ontbinding eenig recht op schadevergoeding voortvloeit. In verband met het veel voorkomend geval dat gemachtigden later ontkennen, als zoodanig voor den verhuurder te zijn opgetreden, komt het gewenscht voor de getuigen af te vragen of het hun bekend is, dat de gemachtigden als zoodanig optreden en daarvan in de akte te doen blijken door opneming van de volgende clausule: „De hierna te noemen getuigen hebben nog verklaard dat, waar in deze akte gemachtigden voor verhuurders optreden, de lastgeving om als zoodanig op te treden, hun bekend is gemaakt." Overdracht van huurrechten. Deze overdracht kan zonder toestemming van de verhuurders niet plaats vinden. De ambtenaren hebben daarmede geenerlei bemoeienis ; evenwel bestaat er geen bezwaar dat zij hunne tusschenkomst verleenen voor de constateering van de toestemming en van de identiteit der verhuurders. In Besoeki, waar deze overdracht veelvuldig voorkomt, verleent de ambtenaar dan ook altijd zijn tusschenkomst zooals hierboven is vermeld. Een model cessie akte wordt hier als bijlage IX toegevoegd.
AANSCHRIJVINGEN IN HET BELANG V A N EEN GEREGELDE CULTUUR.
Na de tot standkoming der Tabaksverordening heeft het Bestuur vele circulaires tot de ondernemers gericht, voornamelijk beoogende op eenige veel voorkomende misstanden te wijzen en om tot een geregelden toestand te komen. De vele rondschrijvingen alle hier in hun geheel op te nemen komt overbodig voor; ze volgen hier in het kort. 1. Den aanplant zooveel mogelijk groen te oogsten en dus weinig of geen tabak in de kampong te laten drogen. Hoe meer er groen geoogst wordt, hoe minder de planter kans heeft de tabak te onttrekken. Bovendien is schuurtabak beter verzorgd en dus op de wereldmarkt meer waard. Het groote belang voor Besoeki ligt in een goede en vooruitstrevende cultuur. Schuurtabak moet dus de hoofdzaak zijn en het mag niet zoo worden, dat het geheele product komt onder den invloed van het bijproduct : de kampongkrossok. 2. Voor den aanvang van den oogst een desa'sgewijze en etablissement'sgewijze telstaat in te dienen. 3. Het politiepersoneel belast met het tellen van den vrijmanaanplant, voor zoover betreft desa's, behoorende tot Uw arbeidsveld, te doen vergezellen door een mandoer of geëmployeerde. Daardoor wordt voorkomen, dat ondernemingsaanplant wordt meegeteld door dè oppassers. 4. Het is gewenscht, dat van Bestuurswege ook de telling van den ondernemingsaanplant wordt nagegaan. Hiervan zal tevoren worden kennisgegeven. 5. Het tijdig, dat is vóór den oogsttijd, verstrekken van plantbriefjes aan de planters Uwer onderneming en voor de richtige invulling, onderteekening en bijhouding dier plantbriefjes te doen zorgdragen.
54 6. Evenals de planters van vrije tabak, die van Bestuurswege van plantbriefjes zullen wordeti voorzien, moeten Uwe planters steeds hunne briefjes bij het vervoer bij zich hebben. Geen tabak te ontvangen of betalingen te doen plaats hebben, indien het plantbriefje niet vertoond wordt. 7. Vervoer van de eene schuur naar de andere te dekken met een behoorlijk ingevuld geleidebiljet. 8. Van de binnengebrachte vrijmantabak in het gebied van een onderneming, waar zich geen posten bevinden, goede aanteekening te houden en zoo mogelijk een afzonderlijk ontvangboek daarvanaan te leggen, alsmede op de pipil van den vrijmanplanter aanteekening te houden van de binnengebrachte tabak. 9. De door de tabakspolitie afgegeven passen van vrijmantabak te doen bewaren in het betrokken etablissement. 10. Geen kepitingin tabak op te koopen, daar deze tabak meestal van diefstal afkomstig is. 1 1. De schuur- en pipilboeken behoorlijk bij te houden en daarin op te nemen blad- en hangkrossok. 12. Bij de betalingen het zuiver bedrag uit te betalen en niet af te ronden. 13. Bij het nemen van sasap de billijkheid te betrachten en vooral toe te zien, dat de mandoers niet twee maal sasap nemen ; daarom is het aan te bevelen in het ontvangboekje het bruto aantal dolken op te nemen. In gevallen dat meer dan de voorgeschreven sasap wordt genomen op grond van niet-nakoming der plantvoorwaarden, moet de planter op de hoogte gebracht worden wat daarvan de reden is. 14. De inferieure tabak afkomstig van huurgronden, moet waargenomen worden tegen de prijzen in de plantvoorwaarden bepaald. 15. Geen plantbriefjes te verstrekken aan vrije planters, aan planters op gronden die nog slechts in huur zijn toegezegd, dan wel op gronden, waarvan een concept-contract is ingediend, dan wel waarvan een wettig bekrachtigde huurovereenkomst bestaat, doch de huur nog niet is ingegaan. 16. Voorkomen dient te worden het ingrijpen in de taak der politie, en het uitoefenen van politiebevoegdheden door daartoe onbevoegden.
55 BIJLAGE I.
Model aanvraag Aanplantvergunning.
den Voorzitter Van den Gewestdijken Raad van Besoeki BONDOWOSO.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen •• administrateur der Tabaksonderneming - wonen e ten deze handelende voor en namens de te . . te gevestigde Naamlooze Vennootschap > ' dat de zetel van het bedrijf der naamlooze vennootschap. . is gevestigd in de desa district afdeeling. • • ' • • ; '' dat hij tabak wenscht te planten in de desa KT afdeeling . • t district ' dat hij de beschikking heeft over gronden van den Inlander gehuurd krachtens wettelijk bekrachtigde huurovereenkomsten in tot een uitgestrektheid van bouw d e d e s a sawahs en bouw droge gronden; dat de minimum uitgestrektheid van aanplant, waartoe hu ich in die desa verplicht, zal bedragen bouw; zie dat die minimum aanplant zal tot stand worden gebrac ht op
dat de gronden geschikt zijn voor de teelt van tabak en ze een geheel vormen met het arbeidsveld van de onderneming, terwijl ze niet te zeer uiteen gelegen zijn voor een rationeele uitoefening van het bedrijf. Redenen
waarom
hij zich
tot UHEdG. wendt, met
beleefd verzoek aan de N. V plantvergunning
te verleenen
het
voor die desa s aanals bedoeld
in Hoofdstuk I der
Tabaksverordening. 't Welk doende enz.,
.
•
57
BIJLAGE II. No. 572/3. Bondowoso, 24 October 1908.
De Gewestelijke Raad van Besoeki Willende uitvoering geven aan a. alinea 3 van artikel 2 b. alinea 4 artikel 2 der Tabaksverordening. Heeft
besloten:
te' bepalen Bezwaren tegen de aanvraag ter verkrijging eener aanplantvergunning moeten bij 's Raads Voorzitter worden ingebracht binnen twee maanden na den datum der bekendmaking. II. De aanvraag ter verkrijging van een aanplantvergunning wordt op kosten van den aanvrager bekend gemaakt in de Javasche Courant en in minstens een der te Soerabaia verschijnende dagbladen, alsmede door aanplakking ten kantore van den Gewestelijken Raad van Besoeki en van de Hoofden van plaatselijk bestuur in 's Raads ressort. III. vervallen. I.
59 BIJLAGE IllNo. 539/3.
Bondowoso, 24 October 1908.
De Voorzitter van den Gewestelijken Raad van Besoeki Willende uitvoering geven aan het bepaalde bij artikel 9 der Tabaksverordening. Heeft
besloten:
te bepalen : a.
b.
c.
dat door den houder van een aanplantvergunning de planten leveringsvoorwaarden aan hem, Voorzitter, moeten zijn ingediend, wat betreft den z. g. vooroogst vóór 1 Maart en. den z.g. naoogst vóór 1 Augustus van elk jaar; dat de bekendmaking der aanplant- en leveringsvoorwaarden in de desa's, behoorende tot het arbeidsveld van den houder eener aanplantvergunning, moet geschieden in de Landstaal aan de daartoe door of van wege den houder der aanplantvergunning behoorlijk opgeroepen belanghebbende planters, en dat de onder letter b. bedoelde bekendmaking moet zijn geschied ten opzichte van den z. g. vooroogst vóór 1 April, en van den z. g. naoogst vóór 1 September van elk jaar.
.
61 BIJLAGE IV.
Model aanvraag Schuurvergunning.
Jen
Assistent-Resident Can
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen administrateur der Tabaksonderneming wonende te handelende ten deze voor en namens de te gevestigde naamlooze vennootschap ; dat hij een schuur wenscht te bouwen voor het opbergen en drogen van tabak in de desa , district . . . , afdeeling. . . ; dat de onderneming in die desa aanplantvergunning heeft ; dat de schuur zal worden gebouwd op een stuk grond bezeten in recht van eigendom (of opstal ; of erfpacht), verpondingsnummer . . . ; of in huur voor . . . jaar ; of reeds aangevraagd of reeds opgemeten ; dat de schuur zal gedekt worden met atap of kadjang en gelegen is meer dan 50 M. van de bebouwde kom. (of dat de schuur gelegen is minder dan 50 M. van de bebouwde kom en dus zal worden voorzien van een composiet dak.) (of dat de schuur gelegen is minder dan 50 M. van gebouwen aan de onderneming toebehoorend en daarom dispensatie zal verzocht worden van artikel 8 alinea 1 der Verordening op orde, netheid, zindelijkheid en veiligheid in de residentie Besoeki, ten einde, na bekomen dispensatie, de schuur met licht ontvlambare materialen te dekken) ; dat de schuur zal bevatten kamers ; dat de onderneming in die desa beschikt over bouws sawahs en bouws droge gronden volgens wettelijk geregistreerde huurcontracten en over schuren met een capaciteit var* . kamers ;
62
dat de onderneming te weinig schuurruimte heeft in verband met den jaarlijkschen aanplant en het jaarlijksch geoogst groen product ; Redenen waarom hij zich tot UEdGestr. wendt, met het beleefd verzoek aan de N. V schuurvergunning voor die schuur te willen verleenen. 't Welk doende enz.
Indien voor die schuur opkoopvergunning wordt verzocht, kan aan dit rekest worden toegevoegd : dat hij in die schuur wenscht op te koopen vrijman-tabak ; Redenen waarom hij zich tot UEdG. wendt, met het beleefd verzoek aan de N. V voor die schuur schuur- en opkoopvergunning te willen verleenen.
63 BIJLAGE V.
Model aanvraag dispensatie van artikel 8 al. 1 der Verordening tot bevordering van orde, netheid, zindelijkheid en veiligheid in de residentie Besoeki.
den Voorzitter van den GeWestelijken Raad
van Besoeki. BONDOWOSO.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen , Administrateur der tabaksonderneming , wonende te handelende ten deze voor en namens de te gevestigde naamlooze vennootschap •
•
•
-
•
•
•
•
•
•
•
•
>
dat hij een droogschuur wenscht op te richten in de desa , groot kamers, gelegen op R. V. O. verpondingsnummer . . . . ; dat hij die schuur wenscht te dekken met licht ontvlambaar materiaal ; dat die schuur verwijderd is minstens 50 M. van de bebouwde kom, doch binnen 50 M. van gebouwen der onderneming toebehoorend ; dat daaruit geen schade voor derden kan voortvloeien ; dat in een dergelijk geval dispensatie door UHEdG. kan worden verleend van artikel 8 alinea 1 der Verordening tot bevordering van orde enz. ; Redenen waarom hij zich tot UHEdG. wendt, met het beleefd verzoek hem dispensatie te verleenen van voorschreven artikel en hem toe te staan vermelde schuur te mogen dekken met licht ontvlambaar materiaal. 't Welk doende enz.
65
BIJLAGE VI. No. 9023/25
Uittreksel uit het Register der Besluiten van den Resident van Besoeki. Bondowoso, 14 October 1918. De Resident voornoemd. Willende overgaan tot de aanwijzing van gedeelten van zijn gewest, waar grondhuurovereenkomsten, welke voor niet langer dan één jaar of één oogstjaar worden aangegaan en betrekking hebben op andere gronden dan aandeelen in periodiek verdeelde of met wisselende aandeelen bij de deelgerechtigden in gebruik zijnde gemeentelijke gronden, in rechtsgeldigen vorm kunnen worden gesloten op andere wijze dan aangegeven in het eerste lid van artikel 3 der grondhuurordonnantie. Overwegende dat communaal bezit met periodieke verdeeling of wisselende aandeelen in deze residentie niet voorkomt. Gelet op al. 4 van artikel 3 der Grondhuurordonnantie (Staatsblad 1918 No. 88 en 214, alsmede No. 2 1 5 ; Heeft
besloten:
te bepalen, dat in het geheele gewest Besoeki grondhuurovereenkomsten, welke voor niet langer dan één jaar of één oogstjaar worden aangegaan en betrekking hebben op andere gronden dan aandeelen in periodiek verdeelde of met wisselende aandeelen bij de deelgerechtigden in gebruik zijnde gemeentelijke gronden, ook op andere wijze dan aangegeven in het eerste lid van artikel 3 der grondhuurordonnantie, in rechtsgeldigen vorm kunnen worden gesloten.
67 BIJLAGE VII.
Uittreksel uit het Register der Besluiten van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië.
No. 21
Tjipanas, 28 September 1918.
Gelet . . . . Gelezen . . . . . Nog gelet. . . . . .
Is
goedgevonden
en
verstaan:
Eerstelijk • De residentie Besoeki aan te wijzen als een streek, waar voor de teelt van tabak, al dan niet afgewisseld door het gebruik van den grond tot andere doeleinden, geen huur van grond op den voet van de Grondhuur-ordonnantie (Staatsblad 1918 No. 88 en 214) voor langer dan vijf jaren is toegelaten. Ten tweede : Voor de residentie Besoeki te vergunnen, dat gronden, bedoeld onder b van het eerste lid van artikel 4 van de Grondhuur-ordonnantie, ten behoeve van de teelt van tabak zonder toepassing van het bepaalde in artikel 8 dier verordening, worden verhuurd voor ten hoogste vijf jaar. Ten derde : Te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van I October 1918.
69
BIJLAGE VIII. No. 6970/25. Uittreksel uit het Register der Besluiten van den Resident van Besoeki. Bondowoso, 14 Augustus 1918. De Resident voornoemd, Overwegende dat de Tabaksverordening toepasselijk verklaard is op het gewest Besoeki in zijn geheel en het in verband daarmee in het belang der tabakscultuur wenschelijk is, de buiten de grenzen der hoofdplaats Bondowoso, Djember, Sitoebondo en Banjoewangi alsmede der plaatsen Panaroekan en Besoeki gelegen woonerven niet van de toepassing der grondhuurordonnantie in Staatsblad 1918 No. 88 juncto No. 214 uit te sluiten. Gehoord den Controleur voor de Tabaksaangelegenheden ; Gelet op het bepaalde bij paragraaf 16 sub b der Voorschriften tot uitvoering der voormelde Grondhuurordonnantie; Nog gelet op Staatsblad 1918 No. 215; Heeft I.
besloten:
In te trekken het besluit van hem, Resident,' dd. 9 October 1908 No. 13214; II. Te bepalen, dat de buiten de grenzen van de hoofdplaatsen Bondowoso, Djember, Sitoebondo en Banjoewangi en van de plaatsen Besoeki en Panaroekan gelegen erven, m het belang van de tabakscultuur, niet uitgesloten zijn van de toepassing van het 1ste lid van artikel 1 der Grondhuurordonnantie in Staatsblad 1918 No. 88 juncto 1918 No. 213; III. Aan te teekenen dat dit besluit in werking treden zal op 1 October 1918.
71 BIJLAGE IX.
Model akte van cessie. Ondergeteekende . . . , administrateur der tabaksonderneming , wonende te handelende ten deze voor en namens de te gevestigde naamlooze vennootschap verklaart bij deze te cedeeren aan : mede-ondergeteekende vertegenwoordiger van de te gevestigde naamlooze vennootschap wonende te : alle rechten op gronden van Inlanders gelegen in de desa district afdeeling welke eerste ondergeteekende kan doen gelden uit recht van de volgende grondhuur-overeenkomsten der desa No dd. (datum van registratie) met de in aangehechte:) staat vermelde inlanders. Deze cessie is geschied voor een tusschen partijen met gesloten beurzen aangegane overeenkomst. Gedaan en opgemaakt te
Verklaring
van
den
ambtenaar.
Ondergeteekende . . . . controleur B.B., wonende te verklaart dat de Inlanders hierboven vermeld, die deze akte niet hebben onderteekend als zijnde de schrijfkunst niet machtig, in zijn tegenwoordigheid verklaard hebben hunne goedkeuring te hechten aan de bij deze akte gedane cessie van huurrechten en dat de identiteit en de bevoegdheid dier Inlanders daartoe hem verklaard zijn door de getuigen De
Controleur.