De
steenk~oolindustrie
en haar belang voor de • energtevoorztentng In Nederland
Als laatste deel van deze beschouwingen wordt een beknopt overzicht gegeven van de steenkoolpositie en productie van de Limburgse mijnen. Hoewel deze be~ drijven zelf weinig chemisch georiënteerd zijn, behalve uiteraard de veredelingsindustrie der Staatsmijnen, is het binnen het kader van dit artikel wel gewenst om een indruk te geven van deze mijnbedrijven. De nadruk zal gelegd worden op 1) 2) 3) 4)
de de de de
Geschatte voorraad in Zuid-Limburg In de Peel ( + N.Brabant) Gebied Vlodrop Totaal Hiervan ontgonnen tot 1952
ca.
1700 X lOG ton 900 X lQB ton 100 X lOG ton 2700 X lOB ton 380 X lOG ton 2320 X 1OG ton
Dus nog ontginbaar
ligging en organisatie der mijnen steenkoolvoorraden en productie cokes en gasafzet electriciteitshuishouding.
De ligging en organisatie der Limburgse mijnen.
De mijnen in Limburg kunnen in twee groepen deeld worden:
ver~
a) De particuliere mijnen, b) De Staatsmijnen . De mijnindustrie is omstreeks 1900 tot bloei ge~ komen, toen de meeste concessies in productie kwamen. De oudste mijn is de Domaniale mijn, welke reeds meer dan een eeuw werkt. Het is aardig te vermelden, dat de monniken van Rolduc reeds eeuwen geleden kolen dolven en dus eigenlijk de oudste mijnindustrie van Nederland be~ heerden.
Fig. 12. ll t\1 11111 1
Ligging der mijnconcessies in Limburg. Nog aan te wijzen Staatsmijnengebied.
Deze cijfers hebben betrekking op lagen tot 1200 m diepte. Daar beneden zijn echter nog lagen met grote voorraden aanwezig. Enige consessies strekken zich ten dele onder Duits gebied uit, o.a. concessie Melanie met 12 X lOG ton anthraciet en concessie Vorwiirts-Ecweiterung met 4 X JOG ton ess-kool.
De producties der verschillende ondernemingen be~ droegen in 1951: De kool, bron van energie en chemicaliën, wordt gedolven. Onderneming
Tabel V geeft een overzicht van de belangrijkste gegevens der mijnondernemingen. Opgemerkt kan nog worden dat de meeste mijnen op vele hoofdver~ diepingen ontginnen; de gangen liggen minimaal op circa 100 m diepte en maximaal op 800 m diepte. Het is bov-endien vermeldenswaard dat de meeste mijnen ondergronds verbonden zijn.
Staatsmijnen Oranje-Nassau Laura & Julia Domaniale mijn Willem•Sophia Totaal
/ Netto-prod. in ]03 ton / %van totaal 7 802 2 432 1 340 496 354
63 19 11 4 3
12 424
100
Hiervan was de verdeling volgens kolensoort
De voorraden en productie. Aangaande de voorraad der Limburgse mijnen kan het volgende overzicht opgesteld worden:
Mager Ess Vet
3 859 X 103 ton 2 134 X 103 ton 6 431 X 103 ton
31% 17% 52%
48 ( 1952) CHEMISCH WEEKBLAD
491
Tabel V. Overzicht der Limburgse mijnen.
.,"' "'...;> "'"'
verdiepingen
cä
Mijn.
Zetel
Ex pl.
Voornaamste koolsoorten
Uitgestrektheid der concessie (ha).
Ne venbedrijven*)
m
i:i .c:t:"'
~
Maurits
Staatsmijnen
Geleen
1915
Emma
"
Treebeek
190°8
Brunssum
Hendrik
1911
1 I I Terwinselen 11902
Wilhelmina
I
Beatrix
Vlodrop
Vet
I I
4356
1
Cokesfabriek Emma
7235
5
Vet + Ess.
I Vet 1
+ Ess.
Mager
El Centrale
I
11952(?)1Mager + Ess. d)
I
"
Oranje Nassau I Mij . tot expl. van Limburgs Steenkolenmijnen
Heerlen
Il
Schaesberg
"
Cokesfabriek Maurits CokesfabriekEmma 11 Stikstofbingsbedrijf El. Centrale
"
Illl
1893
Mager+
1898
Es~.
13+ I
b)
3
331 420
506
I 6
119
6
d)
I
I
1
I Heerlerheide 1 1912 1
2
I I
2200
--
"
Ja)
607
12180
2
3+
636 730
Oranje Nassua I+ II1 +IV 3379 + 174,5
Vl
546 700
101 537
I
c u
"' "' .c:t:{l
259 325 510
1
Onverdeeld .
"' u ~...c
548 391 660 455 reeds afgediept tot ca. 900
2370
El Centrale
-.,c
Meters onder dekterrein
(ij
136 !66 2\0
250 310 390
3
163 210 225
320 390 430
3
250 318
120 515
I
c)
--------~---------T---~-----------~-------------7----------~--~----------~---
lV I
I Hekse nberg I 1916 1
3
210
500
IJO 150 200 260
330 380 500 620
I
c)
Domaniale mijn
Kerkrade
Dominale Mijnbouw Mij.
1815
-
693 + 173 op Duits gebied.
8
Mager
-
370 + 65 520
7
105 180 240 296
395 485 590
Mager+ Ess.
-
157
6
120 128 153
183 271 378
303 365
510
Mager
I
1846
I 1898 Willem-Sophia Soc. An. des Spekholzerheide Charbonnages Neerlandaises
Laura
Soc . An. des Eygelshoven Charbonnages Laura + Vereniging
I
Julia
a) b) c) d) e) *)
H aanrade
1900
1 1921
I
151
3
2
2
I
2
De nieuwe schacht der Emma is in aanbouw bij Schinnen, halverwege M s/Ea. Een extra luchtschacht staat bij Nieuwenhagen op het einde der concessie. Deze mijnen zijn niet volledig zelfstandig aangaande luchtverversing en kolen wasserijen. Zal ca. 1965 in productie komen. Een nieuwe schacht op de concessie Sophia is in aanleg bij Bocholtz. Bij de Staa tsmijnen behoren nog: Hoofdburea u te Heerlen ; Centraal Proefstation te Treebeek (Emma); Centraal Laboratorium te Geleen (Maurits); Havenbedrijf te Stein.
Vergelijken we de productie van de .. Schuman" ~ landen onderling, dan krijgen we het volgende beeld voor 1951: Land N ederland België Frankrijk 492
El Centrale
3
Kolenproducti e in 103 ton 12124 29 673 52 967
P roductie per man per ondergrondse dienst 1.729 1.059 1.303
CHEMISCH WEEKBLAD 48 (1952)
Sa ar W . Duitsland Italië
16 265 11 8 925 1 165
1.618 1.456
Dat de technische ontwikkeling van de mijnbouw in Nederland op een hoog peil staat blijkt uit de ge~ gevens van de prestaties per man per ondergrondse , dienst.
e)
Het verbruik en de afzet van de mijnen in Limburg kan worden geïllustreerd met de volgende tabel voor 1951 (in 1000 ton):
langrijk is , is zowel in Nederland als in andere Europese landen schaars. Voor Nederland zal deze schaarste in de toekomst nog sterker aan de dag treden, omdat de productie van Staatsmijn Wilhel~ mina, welke een groot gedeelte van de thans ge~ produceerde magere kool levert, zich in dalende lijn beweegt. Behalve magere kolen zal de nieuwe mijn echter ook Esskolen en vetkolen leveren. De voorraad kan als volgt gespecificeerd worden: Vetkolen Esskolen Magere kolen
17.1 X 1OG ton 29.4 X lOG ton 53.5 X 1OG ton
De colces en de gasafzet. In Nederland werd in 1951: 2 973 X 103 ton cokes geproduceerd, waarvan de cokesfabrieken in Limburg 2 241 X 103 ton, d.i. 75 %, voor hun rekening namen (zie fig . 13). Dit percentage was vroeger hoger (in 1946 89 % ) , maar door uitbreiding van de cokesovens te Sluiskil is deze verhouding verschoven. Van de ,.Schuman"~ landen maakte Nederland in 1951 aan cokes 5.2 %. Het gedeelte van de Staatsmijnen~cokes, dat afgezet "\Vordt aan derden is in 1951 1 907 X 103 ton geweest, waarvan 1 117 X 103 ton in het binnenland en 890 X 103 ton in het buitenland.
De laadplaats van een onzer mijnen , 700 m onder de grond.
Afgezet: 7 075 999 2 969 684 695 5 347 Totaal Van de steenkool is als zodanig afgezet 57 %. Verbruikt Briketfabriek Cokesfabriek Eigen bedrijf Voor andere doeleinden
Het belang van de Limburgse mijnen voor de totale industrie en huisverwarming wordt als volgt geïllus~ treerd ( 1951 ) : Productie mijnen: 12 424 X 103 5 480 X 103 Invoer 1 203 X 103 Uitvoer 16 701 X 103 Beschikbaar
ton ton ton ton
De mijnen leveren dus 74 % van de Nederlandse behoefte. Een enkel woord mag nog wel gewijd worden aan de toekomstige ontginning : de Staatsmijn Beatrix, welke te Vlodrop ( 0. van Roermond) zal komen, waardoor dus ook midden Limburg mijnstreek gaat worden. De proefboringen in dit mijnveld wijzen erop dat tot een diepte van 1200 m vermoedelijk 100 millioen ton zal kunnen worden ontgonnen. Een groot deel daarvan, nl. ongeveer 80 %, zal gewonnen kunnen worden tussen 600 en 900 m. Het is van groot belang dat een belangrijk deel van de te verwachten productie uit magere kool zal bestaan. Deze koolsoort, die immers voor de . huisbrandvoorziening zeer be~
De cokesfabriek Maurits. Op de achtergrond (links) de mijn met electrische centrale.
De gasafzet van Staatsmijnen is in 1950 geweest:
276 X lOG m3. Hiermede worden alle Limburgse
ge~
meenten en industrieën en een groot gedeelte van Noord Brabant van gas voorzien (zie fig. 14). De gasafzet van de Staatsmijnen is in 1951 276 X 1OG m3 geweest. In 1951 werden o.a. Bergen op Zoom, Nijmegen en Best aangesloten. Er is tevens een aansluiting met de cokesfabriek te Alsdorff, door welke Duitsland nog gas suppleert. Het gas voor de afstandsvoorziening wordt onder 8 at in buizenleidingen getransporteerd. De electrische huishouding der Limburgse mijnen. Tot slot zullen wij nog de aandacht vestigen op de electricite 'tsopwekking door de mijnen. Daar bij de koolwinning een gedeelte der steenkool als poederkool wordt verkregen en bovendien een vrij aanzienlijk percentage der kool een te hoog asgehalte voor afzet aan derden heeft. wordt deze onverkocp ~ bare koolsoort door eigen bedrijven met behulp van daarvoor ingerichte stoomketels en turbogeneratoren omgezet in electrische energie. Dat deze hoeveelheid energie niet onbelangrijk is moge uit het volgende blijken: De Limburgse mijnen hebben momenteel 48 ( 1952) CHEMISCH WEEKBLAD
493
millioen ton t--
8
-
II-
,.... __
I--
. I
7 1---
f1---
-
6
I-I-I
II
I-
IJ :'
/
1--
3
\
..·•····. . ··..· totale •,
~
·....···. \ ·.· ·
.. '
/
-
.. ..
. ...
I : :
_/ .... - - -
""
.......
-5 -
-
I
~
-
••
::
,.".,
•
",..,..r ...
/
/
:=r--·..... -
o
,' /v-'
-
-
7
I I I I
I I I I '30
'25 Fig. 13.
2
-
-J
s.---=f'f
1920
3
-
.I .. ~" --r--~ \ / ...,.,...-'-~--....~·-=-.~......:·:___-l------.(_,__--b__ ~__.,_-~c~o-l<esproctu-c-tie ~'~,~Y
2
4
-
:
~'--..."
6
-
I
,
'
7
-
'
vetkoolverbruik voor . ·.. \i : ".. cokesfabricage · :
• ••
~
I
./
8
-
0
I
t-t--
'
I
I ·... \' ,· :.. . \ i. .
•
ft-t--
/
~
I
I-I--
4
steenkoolprod- ·tv.· \ •.1\ uc IE: V '
I . ·.. ·····. .···••....• ··•/vdkoolproducti~
/
..,
_./''·~otale \ /'-
/
-
5
/.
/.
millioen ton
-
F
I I I I '35
I I I I
I I I I '40
De productie va n steenkool, vetkool en cokes
I
0
'53
'50
'45
der Staatsmijnen sinds 1920.
....... ...
N'JioflSEH
-\ ;..,---~-- \
·....
•
't
..1-'ll. 1/r• .,..,. __ {
• t
..............
...''' '.
.. • '·'
' t
'•t
'
t
..' t
..... .
...
eV~NLO
•
•/ . .. i . . . ." .'
t'
ROER~AONO.,.,. \'
A' J/(11
..
11.1/f'
GASAFSTAN DSVOORZIENI NG
.: ....··
.:
.. :
:
: • • 1}J. .•"•
••
;EMEEHTEN VOORZIEN VAH ÇAS DOOR OE STAATSM~NEH INDUSTRIEËN REC~TSTREEKS, VOORZIEN VAN GAS DOOR DE STAATSM~NEN •
SITUATIE OP 1-1-1952
~ITTARO
''-•· ·
•
H.O. GASTRANSPORTLEIDINGEN
,.
\
~eGEL H
GASAFGIFTE IN 1950 , 278.106 m 5
: e BRUHSSUM
~NSBROE~V'I!II, NIE WEN~ASEN ' ~EERLEN~l . . . . ~ ALSOORF
, i'·~
".,.
GASAANVOER UIT RUHRGEBIED
,+ +
•.: e eee~, &l~ IIIIÎC~AE~BERS OVALWEHB. EYGELS!l , '••
MUSTRiclHr:::i\MEE SSE~I ',.1111
• ....
lt.J/(~
e
·~~ " " " ' "
,;,AKERKR
~
HEERWYL:ÉG Slt'fPE LVELD GULPEHtli, \'" .,.,,/ • ••
•''• , vil.LS dz •.•"',."' "' .................... •.
......
o
.........
lJ
GDB~ 73
_,
GASLEVERINGEN DOOR HET GASDISTRJBUTIEBEDRifF VAN DE ST/IATSMiJNEN IN MILLIOENEN M' PER JAAR
300
300 -
t-
rt275 r-
-
-
t-
rt-
I I
250 t-
I
r-
I I
1-
GASAFGIFTE AAN _[ 1 INDUSTRIEËN 1
11-
r-
200 1-
175
I
1-
I
r1-
I
r-125
100
--:---
rrrrr1r-
, I
1-
75
50
1125
r-
I 0 ~I 1922 '25
Fig. 14.
-
-
I
ISO 1-
I
,· ,,
'
" ,',.--
"' "'
// :I
\
....
I I I I '35
I I I I '40
-
200
175
-
-
150
-
125
100
f,J
-
-
-
-
-
=
GASAFGIFTE AAN I "'EMEENTEN ..=
I I I I '45
75
-
-
'30
V
j\)'
-/
L--J
ti
lU"
'
225
-
I I
r1r-
250
-
I
1-
-
1225 1-
275
-
I I I I
l il~-~
'50
50
25
0
'55
De gasleveringen der cokesfabrieken sinds 1922.
Een der vele schachten der Limburgse mijnen: de schakel tussen ondergronds en bovengronds bedrij f.
r•
5 centrales (Maurits, Emma, vVilhelmina, O.N. I en Ju !ia). Deze wekten in 1951 tezamen 1354 X 1ou kWh op. Hiervan leverden de Staatsmijnencentrales te~ za men 1014 en de particuliere mijnen 240 X 1on kWh. De centrales zijn onderling gekoppeld door een 10 kV leiding, terwijl de Manritscentrale doorver~ bonden ,is met het net der Provinciale Limburgse Electriciteits Maatschappij , welke de provincie van stroom voorziet. Deze voorziening geschiedt door middel van een 150 kV hoogspanningslijn, ter~ wijl in Geleen eveneens de verbinding met Duitsland en België over de 220 kV lijn tot stand komt. Alle technische kwesties aangaande de onderlinge stroom~ leveranties worden op de centrale Maurits geregeld. De centrales zijn door middel van de 150 kV leiding thans ook doorverbonden met het Nederlandse hoog ~ spanningsnet. Om een indruk te geven van de grootte der een~ trales kan het volgende overzicht der maximaal be~ lastingen dienen. Centrale MS : 140 X 103 kW Ea: 85 SBB: 6 Wa: 2 Particuliere mijnen: 52
Van de door de Staatsmijnen in 195 1 opgewekte energie: 1014 X lOGkWh, is 382 X lQU kWh (37 % ) door de mijnen zelf gebruikt; 455 X lOGkvVh (45 % ) is door de chem:sche bedrijven gebr ui kt en 177 X 1OG k vVh ( 18 '/o ) is besc hikbaar gesteld voor derden. Ten slotte w il de schrij ver zijn da nk betuigen in de eerste plaats aan Dr. Ir. Spronck, medewerker van het E.T.I.L., voor de enthou siaste w ij ze waarop hij hem met raa d en daad terzijde heeft gestaan; ook de technische leid ers van verschillend e industrieën is. de sch rijver dank verschuldigd. Deze artikelen _ zijn opg ezet om een bijdrag e te leveren tot een beter in zicht van de industrieën en speciaal van de chemische industrie in Limburg. Indien zij tevens bijdrag en tot het welslag en van de aanstaande Jaarverg a dering der Ned erland se Chemische Vereni gin g in Maa stricht , welke vergadering de .,activator" was voor de sam enstelling van deze artikelen, is het doel dat sch rij ver voor ogen stond bereikt.
F. P. K. de Jong.
..
Mei/Juni 1952 .
48 (1952) CHEMISCH WEEKBLAD
495