De steenhuizen in Noord- en Zuidbroek. Een van de belangrijkste en tevens meest tijdrovende onderdelen van onze hobby (het zoeken met de metaaldetector) is het opsporen van oude bewoningsresten. Vele uren brengen we in het veld door, met het zoeken naar de resten van oude bakstenen en kloostermoppen, eventueel gemengd met scherven van vroeg- of laatmiddeleeuws aardewerk. Voordat we de akker oplopen, kijken we eerst naar eventuele hoogteverschillen in het land, en zoeken we de oppervlakte af naar kleurverschillen. Dit kunnen allemaal stille aanwijzingen zijn, dat er eeuwen geleden iets van bewoning of bebouwing op dit perceel heeft plaatsgevonden. Vooral sloten en grachten, die vroeger om het huis of perceel hebben gelegen, kun je op deze manier gemakkelijk terugvinden. Soms tekenen zich op deze manier zelfs komplete lijnen van muren af. Door dus eerst goed te kijken kun je vaak uren zinloos rondlopen voorkomen. Een andere manier om oude woonplekken op te sporen, is het gebruiken van oude kaarten en boeken. Vaak kom je op deze manier de meest onverwachtse dingen tegen. Plaatsen waar je nooit iets van bewoning had verwacht, blijken vroeger vol te hebben gestaan met boerderijen en woonhuizen. Ook in onze gemeente treffen we dergelijke plaatsen aan. Zo kwamen wij er enige jaren geleden per toeval achter, dat er in Zuidbroek een schijnbaar zeer belangrijke bewoningsplaats heeft bestaan, waar je zelfs op de oudste kaarten van deze regio niets van terug kunt vinden Het begon allemaal, toen ze enige jaren geleden begonnen met de aanleg van een nieuw industriegebied in Zuidbroek, de “Gouden Driehoek.” Wij hadden ons al een tijdje afgevraagd, wat we daar eventueel konden vinden, vooral omdat er vrijwel niets bij ons bekend was over die lokatie. Groot was onze vreugde dan ook, toen ze eindelijk begonnen met de eerste graafwerkzaamheden. Maar nog groter werd die vreugde, toen al bij de eerste werkzaamheden de fundamenten van een middeleeuws steenhuis werden blootgelegd. Egge was op die dag ter plaatse, en heeft gelijk het Groninger Museum op de hoogte gebracht. Er is toen een klein onderzoek verricht door o.a. Henny Groenendijk, de provinciaal archeoloog van Groningen. Het bleek te gaan om een steenhuis uit de 14e eeuw. Op zich is dit al een vrij bijzondere ontdekking, maar het werd nog interresanter de daarop volgende maanden. Er werden namelijk nog meer gebouwen uit deze periode op dit terrein gevonden. Helaas werden deze niet allemaal aangemeld of onderzocht, wat tot het gevolg had, dat we tijdens onze zoekuren verscheidene malen geconfronteerd werden met grote hopen kloostermoppen en middeleeuwse dakpannen, waarvan de oorspronkelijke ligging voor ons , tot op heden, onbekend blijft. Zelfs de afgelopen zomer waren we nog getuige van zo’n, voor ons, onplezierige gebeurtenis. Gelukkig werd er niet met alle vondsten zo omgesprongen. Er werden toch nog enkele fundamentsporen onderzocht, met allen dezelfde ouderdom als het eerder genoemde steenhuis. Een apart geval, was het vinden van een oude aardewerkbakkerij uit de 14e of 15e eeuw. Deze werd gevonden tijdens het uitgraven van een sloot aan het achterste gedeelte van het terrein, bijna in het verlengde van de weg Uiterburen. Later werd door ons in een berg grond afkomstig van deze lokatie een complete roodbakken pot of komfoor gevonden. Een zeer bijzondere vondst, vooral door de grove afwerking en de dikte van de wanden van de pot. Er is ons tot op heden geen soortgelijk exemplaar bekend.
Door deze ontwikkeling zijn we ons meer gaan toeleggen op het zoeken naar eventuele andere sporen uit deze periode van middeleeuwse bewoning in onze omgeving .Dat we hier aardig in zijn geslaagd, blijkt wel uit de vondsten die we de afgelopen jaren hebben gedaan. Vonden we voor die tijd vooral voorwerpen uit de periode 1600 –1900, tegenwoordig vinden we ook de oudere metalen voorwerpen en aardewerkresten. Ook weten we nu de reden waarom men zich in de middeleeuwen juist op de lokatie van het huidige industrieterrein heeft gevestigd.
Zo ontdekten we, dat de lokatie vrij dicht aan een oude rivier was gelegen. Namelijk de “Ae”. Van deze vroeger zo belangrijke rivier is tegenwoordig vrijwel niets meer terug te vinden, alleen de slinger in het Winschoterdiep bij Krommerakken is nog een bocht van de oude Ae. Maar in de middeleeuwen bestond deze rivier dus nog geheel. Zowel voor de handel, in de vorm van kleine scheepvaart, maar ook voor de rivierklei die men gebruikte voor het bakken van aardewerk, de visvangst en het drinkwater was de rivier een belangrijke bron. Ook ontdekten we, dat de weg Uiterburen vroeger doorliep in zuidelijke richting, dus door dit gebied heenliep, en waarschijnlijk aansloot op de Hondelaan.(zie afb. 1). Van de weg Uiterburen was al bekend, dat het een middeleeuwse weg is. Dit blijkt ook door het feit dat er aan deze weg in de middeleeuwen tenminste nog 3 andere steenhuizen hebben gestaan, waaronder die van het beroemde geslacht Gockinga. Ook word er in verschillende bronnen gesproken over een oud kerkhof op de hoek Uiterburen/heiligelaan en het is niet uitgesloten, dat er op die lokatie een voorloper van de huidige kerk heeft gestaan. (Hierover vertellen wij U meer in het volgende H.K.M.-blad). Afb. 1 Op de kaart hiernaast ziet U ,hoe de weg Uiterburen waarschijnlijk heeft doorgelopen, en aansloot op de Hondelaan. Deze Hondelaan bestaat nog steeds en ligt in de polder Tussenklappen. De driehoek toont ons de plaats van de voormalige middeleeuwse kerk. Ook is op deze kaart duidelijk de kromming in de oude Ae te zien bij Krommeraken.
We weten nu dus, dat er op het huidige industrieterrein en aan de weg Uiterburen in de late middeleeuwen steenhuizen hebben gestaan.Maar wat is er nu zo belangrijk aan deze gebouwen?
Steenhuizen waren eigenlijk versterkte woonhuizen, opgetrokken uit grote bakstenen, de zgn. kloostermoppen, en waren voorzien van dakpannen. Tegenwoordig vrij normaal , maar in die tijd toch wel zeer bijzonder. Bakstenen werden in een mal gemaakt uit klei en daarna afgebakken. Hier ging echter veel tijd in zitten, wat de baksteen opzich vrij duur maakte. Te duur voor de normale man. Die woonde in deze periode in huizen die bijna altijd werden gemaakt van hout. Wie het zich kon permitteren om een huis van steen te laten bouwen , heeft toen die tijd dan ook flink in de slappe was gezeten. (Zodoende ons spreekwoord:”steenrijk zijn”) Want verkijkt U zich niet aan de omvang van een dergelijk gebouw! In 1955 werd aan de Uiterburen nr. 19 ,tijdens de bouw van een garage, een deel van een oud fundament gevonden. Door het archeologisch Instituut van de R.U. te Groningen werd toen een onderzoek ingesteld. Het bleek te gaan om een deels verwoest fundament, opgebouwd uit kloostermoppen met afmetingen van 32 x 15 x 9 cm. Even onder het maaiveld bedroeg de dikte van de muren 1.62 meter en de totale oppervlakte bedroeg 5.30 x 8.20 meter. Aan de hand van bijgevonden potscherven was dit steenhuis te dateren omstreeks 1400. De omvang van dit fundament wijst geheel op een versterkte woontoren of stins, zoals er thans nog in Veenwouden of Leer aanwezig zijn. Als U in de nabij omgeving eens wilt bekijken hoe zo’n gebouw er uit heeft gezien, kunt u dat zien aan de klokketoren die voor de kerk in Noordbroek staat. Deze toren stamt uit de 13e eeuw en heeft veel weg van de vroegere steenhuizen,zowel van de vorm als het gebruikte materiaal. Na onderzoek van het gevonden fundament bleek het te gaan om de Stins van de Gockinga’s, die omstreeks 1400 verscheidene conflicten met de stad Groningen hadden. Deze Gockinga’s hadden in onze omgeving veel voor het zeggen, wat tot gevolg had, dat de stad Groningen hun al snel als een bedreiging ging zien. Ook de meldingen van reizigers en handelaren die geregeld door dit gebied trokken, en zich niet meer veilig voelden of extreem hoge tolgelden moesten betalen, zorgden ervoor dat de Stad zich genoodzaakt zag in te grijpen. Op 23 April 1401 trok vanuit de stad een klein legertje van voetvolk naar Zuidbroek, belegerde een zeer korte tijd de stins van de Gockinga’s en trok daarna het gebouw tegen de vlakte. Dit was eigenlijk het enige steenhuis in onze gemeente waarover iets bekend is. Er bestaan wel een paar kaarten en geschriften over de andere steenhuizen, en ook hun lokatie staat wel beschreven, alleen van de bewoners zelf is verder niets bekend. Op de afbeelding hieronder staan de steenhuizen, die ons bekend zijn aan de weg Uiterburen, ingetekend.
Toch ontbreekt er volgens ons nog een steenhuis op deze kaart. Tijdens onze zoektochten achter het huidige Drostenborg, naast de oude zuivelfabriek, zijn door ons vele kloostermoppen en aardewerkfragmenten gevonden, die ook allen uit de 14e eeuw stammen. Ook de vondst van enkele zilveren munten en leerbeslag uit de 13e- en 14e eeuw op deze lokatie bewijzen volgens ons, dat er bewoning en handel op deze plek is geweest. Vooral de munten zijn een goede manier om de leeftijd van deze lokatie te dateren. Zilveren munten uit deze periode worden zelden in een losse context gevonden, meestal is er ook daadwerkelijk bewoning geweest in de nabije omgeving van zulke vondsten. Het is bekend, dat het stuk grond waarop de huidige Drostenborg is gebouwd in de 14e eeuw toebehoorde aan de Gockinga’s. Ook word er in sommige oude overleveringen vermeld, dat na de verwoesting van hun stins de Gockinga’s in een van hun andere huizen/boerderijen zijn gaan wonen, in de nabije omgeving van hun voormalige stins. Als dat zo is, stond dat gebouw er dus ook al in 1401. Behalve de munten zijn er door ons ook andere zeer interresante dingen gevonden, zoals fragmenten van middeleeuwse zwaarden en zelfs enkele kleine kanonskogeltjes, tesamen met handenvol musketkogels. Vooral door de vondst van de zwaarden, zijn we gaan twijfelen aan het feit dat het hier om een gewoon steenhuis of boerderij gaat. Vanwege de ligging vermoeden wij eerder dat het hier ook om een versterkt gebouw gaat. Een reden voor zo’n gebouw op deze lokatie zou kunnen zijn, dat het precies op de hoek Uiterburen/Drostenlaan staat en dus een goede plaats voor tolheffingen was. Van de Drostenlaan weten we, dat het in de latere middeleeuwen al bestond, en dus ook een van de belangrijke hoofdwegen van en naar Zuidbroek is geweest. Ook op een recente luchtfoto van dit gebied is op dit stuk land duidelijk een vierkante verkleuring te zien. Helaas is nog niets over het bestaan van dit gebouw officieel bevestigd, en moet ik dan ook duidlijk vermelden dat het om een vermoeden gaat.
Tot zover is er dus niets bekend over eventuele andere steenhuizen in Noord- en Zuidbroek. Een klein raadsel is het feit, dat er in Noordbroek helemaal geen steenhuizen bekend zijn. Dit dorp is namelijk even oud als Zuidbroek. Mischien heeft toch de goede strategische ligging van Zuidbroek aan enkele belangrijke oude wegen door dit gebied hier iets mee te maken. Ook zijn er in de oude kern van Noordbroek ,tot nu toe nog geen grote bouwprojecten geweest, op de aanleg van de Oosterdreef na. Hier is echter ook geen belangrijke informatie over dit onderwerp naar boven gekomen. Misschien dat we in latere jaren toch nog eens het geluk hebben om ook in dit dorp de middeleeuwse bewoningsplaatsen te ontdekken.
Richard van der Schuur Egge Haken