de Sallandse Heuvelrug
Levend paars Beheer- en Inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug
Vastgesteld door het Overlegorgaan op 22 december 2003
Colofon
Inhoudsopgave
Datum augustus 2004 Auteur H. Reimerink Kaarten Eenheid Facilitaire Dienst, team Documentproducties Vormgeving Eenheid Bestuurlijke Aangelegenheden, team Communicatie Foto’s A. Leever (SBB), H. Verbeek (NM), T. Peters, R. Evers en H. Reimerink (NP), J. Korenkamp www.sallandseheuvelrug.nl Secretariaat Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug Postbus 10078 8000 GB Zwolle
Foto’s omslag: Paarse heide, korhoen en Palthe toren, drie karakteristieke aspecten van het nationaal park.
2
Levend paars
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
Algemeen 5 Inleiding 5 Ligging en karakteristiek 5 Geschiedenis van de planvorming 7 Definitie, kwalificatie en doelen van een nationaal park 7 Beleid en bestuurlijk kader 8 Functie, status en meerwaarde van het beheer- en inrichtingsplan 9 De deelnota’s in het kort 9 Organisatie 11 Inspraak en overleg 12
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11
Kenmerken van het park 15 Eigendommen en landgebruik 15 Bereikbaarheid 15 Toegankelijkheid 16 Ontstaan en geomorfologie 16 Bodem en waterhuishouding 16 Archeologie en cultuurhistorie 17 Landschap 18 Vegetatie, flora en fauna 19 Recreatie en wonen 21 Waterwinning en houtproductie 22 De landschapsecologische relaties 22
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Uitgangspunten, knelpunten en kansen 37 Uitgangspunten nationaal park 37 Knelpunten en kansen natuur 38 Knelpunten en kansen landschap 39 Knelpunten en kansen recreatie 39 Knelpunten en kansen voorlichting en educatie 40
4 4.1 4.2
Visie 41 Visie voor de korte en middellange termijn 41 Integrale visie voor de lange termijn 42
5 5.1 5.2 5.3 5.4
Doelstellingen 45 Doelen natuur en landschap 45 Doelen recreatie 45 Doelen voorlichting en educatie 46 Doelen onderzoek 46
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Kernkwaliteiten nu en in de toekomst 47 Kernkwaliteiten natuur 47 Kernkwaliteiten landschap, bodem en grondwater 51 Kernkwaliteiten recreatie 51 Kernkwaliteiten voorlichting en educatie 54 Kernkwaliteiten onderzoek 54
3
7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8
1
Maatregelen en financiën 55 Keuzen van het Overlegorgaan over beheer, inrichting en maatregelen 55 Oplossingsrichting grote knelpunten 55 Maatregelen natuur en landschap (inclusief cultuurhistorie) 56 Maatregelen recreatie 60 Maatregelen voorlichting en educatie 66 Overige maatregelen 67 Maatregelen en vogel- en habitatrichtlijn 68 Financiën 68
Bijlagen Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV Bijlage V Bijlage VI Bijlage VII
Literatuur 71 Besluiten Overlegorgaan over de deelnota’s 73 Samenwerking nationaal park en particuliere eigenaren 75 Bereikbaarheid voor gehandicapten en 65+-ers 77 Natuurdoeltypen Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 81 Maatregelen 83 Werkgroepen en afstemmingsteam; samenstelling en taken 91
Afbeeldingen Afbeelding 1 Afbeelding 2 Afbeelding 3 Afbeelding 4 Afbeelding 5 Afbeelding 6 Afbeelding 7 Afbeelding 8 Afbeelding 9 Afbeelding 10 Afbeelding 11 Afbeelding 12 Afbeelding 13 Afbeelding 14 Afbeelding 15 Afbeelding 16 Afbeelding 17 Afbeelding 18 Afbeelding 19
Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 13 Provinciale Ecologische Hoofdstructuur 14 Eigendommenkaart Sallandse Heuvelrug 23 Gletsjerdal en ontstaan stuwwallen 24 De stuwwal in Midden-Overijssel 24 Hoogteligging Sallandse Heuvelrug 25 Geologische en archeologische tijdsschaal 26 Geomorfologische kaart 27 Bodemkaart 28 Grondwatersysteem en oppervlaktewaterstelsel 29 Verandering landgebruik 1900-2002 30 Aandeel bostypen 31 Verspreiding vogelsoorten 31 Ontwikkeling populatie korhoen 32 Recreatiesteunpunten 33 Wandelpaden en -routes 34 Fietspaden en paardrijdroutes 35 Landschapsecologische visie 43 Openstelling zandwegen 63
Landschap
4
Levend paars
Algemeen
‘Levend paars’ is de titel van dit Beheer- en Inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug, omdat dit gebied aan de paarse heide zijn allure ontleent. Dat is in recreatief-toeristisch opzicht zo, vanwege de hoge belevingswaarde van die heide, maar vanwege de heide heeft het gebied ook allure in ecologisch opzicht. Veel planten en dieren van de heidesystemen zijn zo specifiek, zo zeldzaam en kwetsbaar, dat we maximale aandacht moeten besteden aan behoud van het leven in deze ecosystemen. Daar waar laag Nederland een bijzondere verantwoordelijkheid heeft voor de wetlands en kustecosystemen, hebben de provincies met de hoger gelegen zandgronden dat voor de heidesystemen, vanwege hun internationale betekenis. In dit nationaal park met heide staat ‘Levend paars’ ook voor rust, ruimte en reliëf, kenmerken die essentieel zijn voor leven en beleven in dit gebied.
Leeswijzer Na de algemene omschrijving en een schets van de beleidmatige achtergronden van het nationaal park in hoofdstuk 1, volgt in hoofdstuk 2 een uitgebreide beschrijving van het gebied aan de hand van kenmerkende thema's en functies. Hoofdstuk 3 somt de uitgangspunten, de knelpunten en de kansen van de verschillende functies op. De visie wordt vervolgens verwoord in hoofdstuk 4, zowel voor de korte en middellange als voor de lange termijn. In hoofdstuk 5 wordt de visie vertaald naar doelstellingen voor de vier hoofdfuncties. Hoofdstuk 6 omschrijft de kernkwaliteiten per thema zoals die nu bestaan en zoals die in de toekomst zouden moeten zijn. Vanuit die doelstellingen en uitgaande van de kwaliteiten geeft het hoofdstuk 7 een overzicht van de maatregelen die moeten helpen om het gewenste doel te bereiken.
1.1
1.2
Inleiding
Het Beheer- en Inrichtingsplan (BIP) is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het Overlegorgaan van het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug. Het Beheer- en Inrichtingsplan heeft alleen betrekking op het gedeelte van de heuvelrug dat onder het nationaal park valt, zoals aangegeven op afbeelding 1. Waar ingegaan wordt op aspecten buiten het park heeft dat betrekking op de visie vanuit - en afstemming met het nationaal park. Het plan geldt voor vijf jaar (2008), waarbij jaarlijks het uitvoeringsprogramma geactualiseerd wordt. Tussentijds kan het plan herzien worden met inachtneming van de uitgangspunten van het nationale parkenbeleid en de wettelijke kaders. De visie van het plan reikt tot 2020 en verder. Uit het plan zijn de gewenste ontwikkelingen in het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug af te leiden. De huidige situatie, de kansen en knelpunten zijn beschreven en in een Uitvoeringsprogramma zijn de gewenste maatregelen opgenomen die een goed functioneren van dit park in het stelsel van nationale parken moet waarborgen. Landelijk is daarvoor een Kwaliteitssysteem Nationale Parken (2002) ontwikkeld, waarmee rekening is gehouden.
Ligging en karakteristiek
Het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug is het centrale deel van een zandige stuwwal midden in de provincie Overijssel, op grondgebied van de gemeenten Hellendoorn en Rijssen-Holten. De grens van het nationaal park (afbeelding 1) volgt de grens van het bosgebied; er liggen vrijwel geen cultuurgronden binnen de grenzen van het park. De grens van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aan de westzijde is min of meer de grens van het nationaal park; aan de oostzijde is dat niet het geval (afbeelding 2). In de natuurgebiedsplannen van Salland (enkele percelen) en Zuid-Twente (bij Zuna) zijn gebieden aangewezen als 'nieuwe natuur'. Deze maken nu nog geen deel uit van het nationaal park. Wanneer deze op basis van vrijwilligheid zijn gerealiseerd, zullen deze toegevoegd worden aan het nationaal park via een planwijziging. Het gehele bos- en natuurgebied tussen de N 35 en Holten is 3.918 hectare groot. Het nationaal park beslaat daarvan ongeveer driekwart (2.740 hectare); daarvan is 1.000 hectare heide en 1.740 hectare vooral bos. Het overige kwart van het gebied bestaat uit twee grote particuliere landgoederen en een aantal kleinere eigendommen.
5
Landschappelijk en ecologisch gezien hebben deze gebieden wel samenhang met het nationaal park, maar deze particuliere landgoederen maken nog geen deel uit van de Sallandse Heuvelrug. Op moment van vaststelling van dit plan stemden de twee grote landgoedeigenaren er nog niet in toe onderdeel te zijn van het nationaal park. Overleg over een samenwerkingsvorm tussen park en beide landgoederen zijn nog gaande. Het nationaal park en particulieren hebben veel gelijke doelen en werken nu samen als goede buren. Doel van een samenwerkingsvorm is het behalen van wederzijds voordeel dat ten goede komt aan de kwaliteit van bos en natuur. —————————————————————— Het nu jonge nationale park is met het park de Hoge Veluwe geologisch gezien het oudste van Nederland. Immers de belangrijkste vormende kracht is de enorme gletsjer geweest, die via het IJsseldal zuidwaarts schoof en zo de Sallandse Heuvelrug en de Veluwe vormde. De vele 'bergen' en 'belten' danken er hun naam aan. Pas vanaf de vroege middeleeuwen heeft de mens nadrukkelijk zijn stempel gedrukt op het uiterlijk van dit gebied. Beide factoren, de geomorfologie (ontstaan van de aardkundige vormen) en de mens, hebben aan het gebied het unieke karakter gegeven zoals we dat vandaag de dag kennen. —————————————————————— De Holterberg, de Sprengenberg, de Haarlerberg en de Kleine en Grote Koningsbelt (de laatste twee zijn de hoogste; respectievelijk 70 en 75 meter + NAP), zijn de belangrijkste ‘bergen’ van het park. De noordelijk van de rijksweg N 35 gelegen Hellendoornse berg en Eelerberg vormen een uitwerkingsgebied van het nationaal park. In het verlengde daarvan liggen verder noordelijk de Lemeler-, Archemer- en Besthemenerberg in de gemeente Ommen en zuidelijk de Beuseberg en de Borkeld bij Holten, de Markelose en de Herikerberg bij Markelo en de landgoederen bij Diepenheim. Gezamenlijk vormen ze de groene noord-zuidas, de groene ‘ruggengraat’ van de Ecologische Hoofdstructuur in Overijssel (afbeelding 2).
1.3
Blauwe bosbes, bosplant van voedselarme zandgronden
Het hart van het nationaal park wordt gevormd door de open heide met weidse vergezichten en karakteristieke boomgroepen. Dit is het leefgebied van diverse zeldzame soorten zoals korhoen, nachtzwaluw, roodborsttapuit, heidevlinder en zandhagedis. Het grondwater zit diep (5 tot 40 m diep), onbereikbaar voor boomwortels. Alleen in enkele door de wind uitgestoven laagten waar door uitspoeling een verkitte laag in de bodem is ontstaan, komen vennen voor. Aan de randen van de stuwwallen zijn enkele kwelplekken bekend, waarvan de bekendste het hellinghoogveen op de Sprengenberg is (spreng = bron) met diverse soorten Veenmos, Beenbreek en Veenpluis. Water is dus schaars en dat komt tot uiting in de vegetatie, die bestaat uit droge heide met veel Rode bosbes ook wel Vossebes genoemd en Blauwe bosbes, uit dennenbossen, gemengd naald-loofbos en ruim tien procent loofbos (berken-eikenbos en beuken-eikenbos). Kleine delen zijn grazig en worden begraasd door Schotse hooglanders (Sprengenberg). Binnen de grenzen van het nationaal park liggen enkele kleine kruidenakkers. Er lopen diverse zandwegen en paden door het gebied. Behalve voor beheer is deze ontsluiting belangrijk voor de wandel- en fietsrecreatie. Maar de zandwegen hebben ook verrassende natuurkwaliteiten te bieden. Juist op en langs die zandwegen komen Grondster, Bosdroogbloem, Hondviooltje en insecten zoals de zandloopkever voor en bieden sommige weinig belopen paden aan de Zandhagedis een geschikt biotoop voor de eiafzetting. De Toeristenweg is de enige verharde weg door het park die overdag betekenis heeft voor het gemotoriseerd toeristisch verkeer. Aan de buitenranden van de Sallandse Heuvelrug lopen plattelandswegen. Rust, ruimte en relief: Sprengenberg de Oasekop
6
Levend paars
Geschiedenis van de planvorming
In het Structuurschema Groene Ruimte (1993) is het zuidelijk deel van de Sallandse Heuvelrug aangewezen als potentieel nationaal park. De instelling van dit nationaal park is verkend in de negentiger jaren en heeft geresulteerd in de Nota Vervlochten Functies (1997). Deze nota was een uitwerking van eerder streekplanbeleid (zie paragraaf 1.5) waarin het vormen van dit nationaal park was opgenomen. In een convenant is het beleid uit deze nota door alle betrokken instanties onderschreven (april 1998) en is de wens uitgesproken om de Sallandse Heuvelrug als nationaal park aan te wijzen.
Informatiebord van het nationaal park aan de zuidzijde
De Nota Vervlochten Functies is een voorloper van het huidige Beheer- en Inrichtingsplan ‘Levend Paars’. De toenmalige uitgangspunten op het gebied van ontsluiting en recreatieve zonering zijn overgenomen. Na afsluiting van het convenant heeft de Voorlopige Commissie Nationale Parken onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug. Deze commissie heeft positief advies uitgebracht (juli 1998), waarna in augustus 2000 de officiële status ‘Nationaal Park in oprichting’ is verleend door de toenmalige Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. In 2001/2002 is een inventarisatie van natuurwaarden opgesteld en zijn drie deelnota’s opgesteld (zie ook paragraaf 1.7). In 2003 is het ontwerp beheer- en inrichtingsplan opgesteld en heeft daarover overleg en inspraak plaatsgevonden.
1.4
Definitie, kwalificatie en doelen van een nationaal park
In 1969 stelde de IUCN (International Union for the Conservation of Nature) op haar tiende Algemene vergadering in Delhi een lijst van criteria vast, waaraan een nationaal park diende te voldoen. De meeste Nederlandse parken voldoen niet aan al die IUCN-criteria. De ongerepte natuur (categorie II van de VN lijst) komt in ons land praktisch niet voor; de meeste natuurgebieden en zo ook de Sallandse Heuvelrug hebben hun bestaan en karakter mede te danken aan menselijk handelen. Nadien zijn de criteria enkele keren bijgesteld; in Nederland gaat het om nationale parken met beschermde ‘natuur’landschappen (categorie IV). Een nationaal park is in Nederland als volgt gedefinieerd: “Een aaneengesloten gebied van ten minste 1.000 ha bestaande uit natuurterrein, wateren en/of bossen met een bijzondere, landschappelijke gesteldheid en planten- en dierenleven, waar tevens goede mogelijkheden aanwezig zijn voor recreatief medegebruik. In de nationale parken wordt natuurbeheer en natuurontwikkeling geïntensiveerd, natuur- en milieueducatie sterk gestimuleerd en vormen van natuurgerichte recreatie alsook onderzoek bevorderd.” De Sallandse Heuvelrug (5.108 hectare groot) kwalificeert zich om de volgende redenen: 1. het is een geomorfologisch belangwekkende stuwwal, waarvan in deze fase 2.740 hectare in aanmerking komt voor het predikaat ‘nationaal park’. De overige delen van het grote stuwwalcomplex zijn uitwerkingsgebied, welke in de toekomst deel uit kunnen gaan maken van het nationaal park of waarmee samenhang en samenwerking versterkt kunnen worden; 2. het landschap ademt in hoge mate de sfeer uit van ruimte en rust en is daarom zeer geschikt voor natuurgerichte recreatie; Natuurgerichte recreatie
7
3. de grote heide is circa 1.000 hectare groot en in Europees opzicht een representatief voorbeeld van het biotoop droge heide (EU habitatgebied zie paragraaf 1.5); 4. de heide is een belangrijk biotoop voor voedselarme planten en voor diverse bijzondere dieren vogelsoorten (hdst 6). Bij vogels gaat het om een kleine populatie korhoenders en verder rode-lijstsoorten zoals roodborsttapuit, boomleeuwerik en nachtzwaluw (EU vogelrichtlijn paragraaf 1.5); 5. de aardkundige waarden zijn gaaf en de bodem en het grondwater zijn schoon. De milieuomstandigheden zijn vanwege de zandige bodem en het historisch grondgebruik (heiden, plaatselijk stuifzanden en vrijwel geen cultuurgronden) extreem voedselarm; De aanwezigheid van diverse, aan dit zeer voedselarm milieu aangepaste plant- en diersoorten is vastgesteld.
1.5
Beleid en bestuurlijk kader Internationaal
Het nationale parkenbeleid sluit aan bij het beleid van de IUCN. Natuurbehoud en natuurontwikkeling vormen de hoofddoelstelling. Het concept is gestart bij het Yellowstone park (1872) en later overgenomen door Europa, waar in Zweden in 1910 de eerste nationale parken zijn ingesteld. Europese eenwording heeft gezorgd voor EU beleid op gebied van landbouw maar ook ten aanzien van milieu en natuur. De Vogelrichtlijn uit 1979 en de habitatrichtlijn uit 1992 zijn daar voorbeelden van. In april 2000 is een groot deel van het nationaal park aangewezen als Vogelrichtlijngebied vanwege de ornithologische kwaliteit van de heide. Hetzelfde gebied is in 2003 tevens vastgesteld als Habitatgebied en opgenomen op de lijst van gebieden die van betekenis zijn in het kader van Natura 2000. Nationaal In Nederland gaf de Nota Nationale Parken (1975) een echte impuls aan voorbereiding en instelling van de parken. Daarna vormde het Natuurbeleidsplan (NBP, 1990) het beleidskader en gaf het Structuurschema Groene Ruimte (SGR-I, 1993) de integratie met ander beleid. In het SGR-I is de Sallandse Heuvelrug aangegeven als potentieel nationaal park en in het NBP is het een kerngebied binnen de Ecologische hoofdstructuur (EHS). In november 2002 heeft de minister besloten de
8
Levend paars
Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening en het Structuurschema II te integreren tot een nieuwe Nota Ruimte. Met nieuw beleid in dat kader kan bij herziening van dit BIP rekening worden gehouden. De Reconstructiewet wordt uitgewerkt en zal naar verwachting leiden tot een extensiveringzone van 250 meter rondom het nationaal park. Een belangrijke koers in het natuurbeleid die in de definitie van het nationale parkenbeleid is vastgelegd, komt neer op de filosofie: “de natuurgebieden zijn voor de natuur zelf, maar ook voor mensen om er van te genieten”. Deze beleidslijn is nog eens expliciet verwoord in de LNV-nota ‘Natuur voor Mensen, Mensen voor Natuur’ (juli 2000). Provinciaal In het provinciale beleid zijn het Streekplan 2000+, het Beleidsplan Natuur en Landschap (1992) en de Beleidsnota Recreatie en Toerisme (‘Struinen door de Tuin van Nederland’, 2000) van belang. In eerdere streekplannen (Streekplan IJsselvallei, 1986 en Streekplan Twente, 1985) is het voornemen tot instellen van het nationaal park opgenomen. Dit voornemen is geëffectueerd door het vaststellen van de nota Vervlochten functies (1997) en de ondertekening van een convenant in 1998. Het nationaal park heeft in het Streekplan 2000+ de aanduiding zone IV (behoud en ontwikkeling natuur) en zone III (behoud en ontwikkeling natuur, bos en landschap, behoud cultureel erfgoed, recreatief medegebruik) gekregen. In zone III zijn alleen in bijzondere situaties nieuwe of uitbreiding van bestaande verblijf- en intensieve dagrecreatiebedrijven mogelijk. Dat mag niet ten koste gaan van bos; alleen als alternatieven ontbreken, kan met compensatie worden afgeweken. Dan moet het wel gaan om integrale plannen, waarbij de omgevingskwaliteit als geheel wordt versterkt. Het reconstructieplan is nog niet vastgesteld ten tijde van het opstellen van dit plan. De essentie van het ontwerp reconstructieplan is, dat problemen in de intensieve veehouderij worden opgelost waarbij tegelijkertijd milieu- en andere doelen worden gerealiseerd. Rond het verzuringsgevoelige gebied (binnen de EHS) is rond de Sallandse Heuvelrug tussen N 35 en Holten een extensiveringszone van 250 meter opgenomen. In die zone is het beleid gericht op beëindiging van intensieve veehouderij. De reconstructie stelt recreatieve ontwikkelingen en ontwikkeling van het landschap voor in het gebied bij Helhuizen. Dit deel ligt binnen de EHS maar buiten de begrenzing van het nationaal park.
Het Beleidsplan Natuur en Landschap geeft aan dat het nationaal park een kerngebied is binnen de Provinciale Ecologische hoofdstructuur (PEHS). Hoofdpunten van beleid uit de Beleidsnota Recreatie en Toerisme zijn: versterken van de beleving van natuur en landschap, veel aandacht voor routegebonden recreatie en versterken van de samenhang tussen de groene ruimte met de kroonjuwelen zoals een nationaal park en de steden. Inzetten op kwaliteitsbehoud en - verbetering is speerpunt bij inzet van middelen. Gemeentelijk en overig beleid Als beleidskader is verder te vermelden: – in het gemeentelijk beleid is in Hellendoorn het bos grotendeels bestemd als ‘natuurgebied’ en de heide met enkele aangrenzende bosgedeelten als ‘natuurmonument’. In Holten is het gehele bosgebied bestemd als ‘bos’ en de heidevelden zijn bestemd als ‘natuurgebied’; – de waterwinning Nijverdal en een 25-jaarszone daaromheen zijn beschermd (de waterwinning Holten ligt buiten het nationaal park); – de beide grote landgoederen Noetselenberg en de Holterberg en enkele kleinere; Landgoederen zijn beschermd op basis van de Natuurschoonwet en de landgoeddoelstelling van de eigenaar.
–
–
–
–
–
1.7 1.6
Functie, status en meerwaarde van het beheer- en inrichtingsplan
De functie van het beheer- en inrichtingsplan is dat de deelnemende instanties samen laten zien en met elkaar afspreken (zelfbinding) op welke wijze het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug wordt beheerd en ingericht om de doelen van het nationaal park te realiseren. Daarbij is het geheel meer dan de som der delen; er is afstemming en integratie en er is instemming en samenwerking. Het plan heeft geen juridische status. Het bindt de burger niet en er zijn geen juridisch dwingende regels aanwezig. Ondanks de juridisch niet-bindende rol heeft aanwijzing tot nationaal park en opstellen van een beheer- en inrichtingsplan een grote meerwaarde. Deze meerwaarde van de aanduiding als nationaal park en vaststellen van dit plan is met een aantal begrippen aan te duiden (zie VCNP advies, 1998 en Ministerie van LNV, 1996): – het plan 'Levend Paars' is een toetsingskader voor deelnemende partijen en derden om
ontwikkelingen te bevorderen die bijdragen aan behoud van het unieke karakter en andere ontwikkelingen die daarmee strijdig zijn tegen te gaan; het plan biedt een integratiekader voor inzet en de afstemming van beleid (gebiedsgericht werken) en is een kader voor overleg met bewoners en bezoekers; de status ‘nationaal park’ en het beheer- en inrichtingsplan leiden tot gemeenschappelijke visie op het gebied en tot meer samenwerking tussen de verschillende eigenaren en partijen betrokken bij het gebied, met als uitkomst meer kwaliteit en effectiever beheer; het plan 'Levend Paars' versterkt (o.a. door gecoördineerde aanpak van voorlichting en educatie) de betrokkenheid bij natuur in het algemeen en voor het betreffende nationaal park in het bijzonder bij omwonenden en bezoekers; het predikaat nationaal park is ook goed voor het imago en impliciet voor het vervullen van de beoogde functies; door de status van nationaal park ontstaan er betere mogelijkheden voor financiering door het Rijk, EU en anderen om de gewenste maatregelen uit te voeren.
De deelnota’s in het kort
Het Overlegorgaan heeft opdracht gegeven om vier nota’s op te stellen die als bouwstenen dienen voor het beheer- en inrichtingsplan. In 2002 zijn drie deelnota’s vastgesteld, te weten het ‘Recreatief Inrichtingsplan’, het rapport ‘Meerjarenvisie en Meerjarenplan Voorlichting en Educatie’ en het ‘Faunabeheerplan’; van de deelnota ‘De Sallandse Heuvelrug, actuele natuurwaarden in beeld’ is in het Overlegorgaan kennisgenomen. In bijlage I wordt ingegaan op de besluitvorming over deze nota's. Dit beheer- en inrichtingsplan is een uitwerking van de genoemde drie nota's. Enkele aspecten zijn nader in dit beheer- en inrichtingsplan uitgewerkt zoals de toegankelijkheid. Voor de detailgegevens op gebied van natuur, recreatie en voorlichting & educatie wordt in dit rapport naar de deelnota’s verwezen. Hieronder volgt een korte samenvatting. Omdat de nota ‘Vervlochten Functies’ en het ‘Convenant’ vertrekpunt waren voor dit plan worden ook deze nota en het convenant kort toegelicht. Het plan Levend Paars vervangt dit plan Vervlochten Functies en genoemd convenant.
9
A. Nota Vervlochten Functies en convenant Op 16 juni 1997 heeft de Stuurgroep Sallandse Heuvelrug het plan Vervlochten Functies vastgesteld. Aan het eind van dat jaar deden provincie en gemeenten dat ook. Op 9 april 1998 is een convenant ondertekend voor de duur van 5 jaar. In het convenant staat het volgende: – partijen onderschrijven de visie (hoofdstuk 4) en gaan een inspanningsverplichting aan tot realisering van de maatregelen (hoofdstuk 5). – het plan Vervlochten Functies maakt integraal onderdeel uit van het convenant; – bij instelling van het Nationaal Park i.o. worden de werkzaamheden van de Stuurgroep overgenomen door het Overlegorgaan; – partijen zullen minsten een keer per half jaar overleg voeren over de implementatie van het convenant; – de afspraken van het convenant zullen worden ingebed in de afspraken die worden gemaakt in het kader van het op te richten nationaal park. Gemeenschappelijke uitgangspunten voor wat betreft het aspect ontsluiting en recreatieve zonering genoemd in de Nota Vervlochten functies en die worden overgenomen, zijn: – op de Sallandse Heuvelrug wordt een centraal gebied gecreëerd, waarbinnen het gemotoriseerd verkeer zoveel mogelijk wordt teruggedrongen én – de Sallandse Heuvelrug dient primair te worden gezien als een recreatief doel waar men naar toe rijdt om vervolgens op een natuurvriendelijke wijze van het gebied te gaan genieten. Deze twee uitgangspunten van de nota Vervlochten Functies zijn uitgewerkt waarbij ten aanzien van de bereikbaarheid is gesteld dat: – de Heuvelrug dient zowel voor het gemotoriseerde verkeer als voor het openbaar vervoer goed bereikbaar te zijn én – als opvang voor het gemotoriseerde verkeer en passagiers van het openbaar vervoer dienen steunpunten te worden ingericht, aangelegd en bewegwijzerd. B. Het Recreatief Inrichtingsplan (2002) In deze nota zijn de huidige situatie, de kansen en knelpunten en de gewenste maatregelen voor de recreatie opgenomen.
10
Levend paars
In het plan komt naar voren dat vooral rust, ruimte en de beleving van de heuvels en de vergezichten op de open heide de grootste kwaliteiten zijn voor de recreatie. Zonering van de recreatie is noodzakelijk om het kwetsbare centrale deel zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen. Bezoekers worden daarom gespreid opgevangen op steunpunten aan de rand van het gebied (zie paragraaf 2.9). Verschil tussen dit Beheer- en Inrichtingsplan en het Recreatief Inrichtingsplan is enige versobering op nog aan te leggen fietspaden en in plaats daarvan een fietstunnel onder de N 35 als noord-zuidverbinding op te nemen. Verder is in het Recreatief Inrichtingsplan opgenomen dat de zandwegen afgesloten worden met uitzondering van enkele rondrijdroutes voor gehandicapten. De gemeenten hebben bij het convenant Vervlochten Functies en het recreatieplan aangegeven, dat ze afsluiting onderschrijven, maar dat behalve de gehandicapten ook de doelgroep 65+ daarvan willen uitzonderen. In paragraaf 7.4 is de verruiming van openstelling ten opzichte van eerdere besluiten uitgewerkt (zie ook bijlage IV). Steunpunt Noetselerberg speciaal voor 65+ en gehandicapten
Voor behoud van het korhoen worden aanbevelingen gedaan en verder is een hoofdstuk gewijd aan de mogelijke introductie van het edelhert. Het Overlegorgaan heeft het plan vastgesteld met de kanttekening dat de omvorming van bos naar heide aan randen ter vergroting van afwisseling en realiseren van meer samenhang tussen verschillende biotopen wordt onderschreven, maar men acht omzetten van een omvangrijk stuk (500 ha) bos naar heide nu, gelet op de geringe populatieomvang van het korhoen, niet opportuun. Verder moet, voordat tot introductie van het edelhert wordt overgegaan, aan veel voorwaarden worden voldaan, waaronder het realiseren van robuuste verbindingen (inclusief ecoducten en andere faunavoorzieningen). Bijlage II geeft het besluit van het Overlegorgaan over dit Faunabeheerplan weer. D. In de Meerjarenvisie en het Meerjarenplan Voorlichting en Educatie (2002) wordt na een inventarisatie van de huidige activiteiten, kansen en knelpunten een visie gegeven voor de komende jaren. Als doelgroepen zijn in eerste instantie de lokale bevolking, betrokken bestuurders en maatschappelijke organisaties het belangrijkst, en daarnaast de doelgroep wandelaars. Verder zijn de gehandicapten en ouderen en op termijn de basisschoolleerlingen en overige recreanten doelgroep. De belangrijkste boodschap die aan álle doelgroepen gecommuniceerd moet worden is: Het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug is een gebied met bos en uitgestrekte heidevelden en vanwege de heuvels met weidse, vaak ongerepte vergezichten. Het is een gebied met rust en stilte, met beschermde natuur die zo veel mogelijk toegankelijk is. Het is een gebied Natuurtheater
C. Het Faunabeheerplan (2002) beschrijft de kwaliteiten van de heuvelrug vanuit de ecosysteemgedachte. Deze deelnota gaat in op het gewenste beheer vanuit biotopen en het ecosysteembeheer en niet zozeer vanuit de afzonderlijke soorten en beheer van terreintypen. De adviezen voor het beheer komen neer op bevorderen van de natuurlijkheid en uitvoeren van specifieke maatregelen die nodig zijn voor het instandhouden van de biotoop. De afzonderlijke biotopen worden behandeld en het plan gaat in op de doelsoorten van elk biotoop.
waar natuurliefhebbers natuurgericht kunnen recreëren. Het gebied is van on-Nederlandse allure en er komen verschillende bijzondere planten- en diersoorten voor. Ook cultuurhistorisch is het interessant, met eeuwenoude grafheuvels. Het meerjarenplan stelt maatregelen voor op gebied van voorlichting, educatie, communicatie en specificeert de activiteiten, de producten en de doelgroepen waar het beleid zich op richt. E. Het rapport De Sallandse Heuvelrug: Actuele natuurwaarden (2002) geeft op basis van het relevante ecologisch onderzoek uit de periode 1990-2000 een overzicht van de abiotiek, de flora en de fauna van het gebied. Deze gegevens zijn verzameld door: Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, de provincie en vele vrijwilligers. Soms heeft dat betrekking op het hele gebied, maar vaker delen ervan (zo is op de particuliere gebieden weinig onderzoek verricht). Toch valt er een redelijk representatief beeld te schetsen. De belangrijkste waarden zijn gerelateerd aan heiden en de overgangen naar bos, maar ook bijvoorbeeld het hellinghoogveentje en enkele vennen. De bossen zijn door hun beperkte natuurlijke karakter van minder grote betekenis. Voor de toekomst wordt geadviseerd om het heidebeheer nog sterker te richten op variatie, de overgangen naar bos en verdere uitbreiding van de heide. Verder worden specifieke monitorstudies aanbevolen. Ook wordt het nationaal park geadviseerd de verschillende onderzoeken actief te coördineren.
1.8
Organisatie
Nationale parken worden ingesteld door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met instemming van de eigenaren, beheerders en andere direct betrokken organisaties en instanties. Deze geven bij de instelling te kennen bereid te zijn het gebied samen als nationaal park te beheren en zorg te dragen voor het duurzame behoud ervan. Het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug kent een Overlegorgaan, dat benoemd is door de minister.
11
De samenstelling van het Overlegorgaan is op dit moment als volgt: voorzitter: een onafhankelijke voorzitter; leden (vertegenwoordigers van): – Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, tevens optredend als coördinator namens de rijksheren in de regio Oost-Nederland); – provincie Overijssel; – gemeente Hellendoorn; – gemeente Rijssen-Holten; – Staatsbosbeheer; – Natuurmonumenten; – Overijssels Particulier Grondbezit; – Regio Twente (namens de recreatie); – Waterleidingbedrijf Vitens; – Stichting Ondernemers Platform Sallandse Heuvelrug; – Gewestelijke Land- en Tuinbouw Organisatie; waarnemende leden (vertegenwoordigers van): – het landgoed de Noetselenberg; – landgoed de Holterberg; – de bewonerskring Holterberg; secretaris: aan te wijzen door en in dienst van de provincie Overijssel. Behalve het Overlegorgaan zijn er drie werkgroepen, te weten de werkgroep recreatie, de werkgroep voorlichting & educatie en de werkgroep beheer. De werkgroepen hebben als taak het jaarplan mee voor te bereiden, initiatieven vanuit hun werkveld welke bijdragen aan de doelstelling van het nationaal park te stimuleren en het Overlegorgaan te attenderen op ontwikkelingen die zich voordoen. De secretaris van het Overlegorgaan voert zijn taken uit in afstemming met drie werkgroepen. Nagegaan wordt of vorming van een afstemmingsteam de effectiviteit kan vergroten. Een afstemmingsteam bereidt de reguliere vergaderingen van het Overlegorgaan voor, stelt het ontwerp jaarplan op met bouwstenen van de werkgroepen, toetst ingediende projecten aan het beheer- en inrichtingsplan en stimuleert en coördineert de maatregelen die de afzonderlijke partners uitvoeren in het kader van het nationaal park. De taken en samenstelling van het afstemmingsteam moeten nog nader worden uitgewerkt.
12
Levend paars
Landelijk werken de nationale parken samen in het SNP (Samenwerkingsverband Nationale Parken). Dit SNP professionaliseert en zorgt ervoor dat met goede inbreng van de afzonderlijke parken er een sterk stelsel ontstaat. Een stelsel dat ervoor zorgt dat de ‘staalkaart van de Nederlandse natuur’ behouden en beleefd kan worden. Werkwijze en planning Het nationaal park is geen rechtspersoon en werkt vanuit consensus en zelfbinding aan het Beheer- en Inrichtingsplan. Daarom is een heldere werkwijze nodig die onder de vlag en verantwoordelijkheid van het nationaal park wordt uitgevoerd. Daarbij hoort een goede plansystematiek waaronder opstellen van jaarplan en meerjarenplan, monitoren, bewaken van de voortgang, bespreken van de uitvoering in het afstemmingsteam en opstellen van een communicatieplan. Los van de eigen werkwijze van het nationaal park is het wenselijk dat er afstemming en waar mogelijk samenwerking is bij de uitvoering van het terreinbeheer tussen Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, gemeenten, particulieren, regio Twente en Vitens. Op gebied van handhaving is dat al het geval.
1.9
Inspraak en overleg
Het ontwerp Beheer- en Inrichtingsplan is opgesteld gezamenlijk met de deelnemende partijen en heeft van 18 augustus t/m 15 september 2003 ter inzage gelegen. In die periode zijn drie bijeenkomsten gehouden waar informatie is gegeven over het plan en de voorgenomen maatregelen. Op het plan zijn 30 reacties binnengekomen, waaronder een reactie met 10 handtekeningen. Het Overlegorgaan heeft op 6 oktober 2003 de Reactienota op die zienswijzen vastgesteld. Het ontwerp-plan is besproken in diverse besturen, de raadscommissies van Hellendoorn (22 september 2003) en Rijssen-Holten (8 december 2003), de colleges van burgemeester en wethouders van deze gemeenten, de raad van de gemeente Hellendoorn (9-12-2003) , het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel en de Statencommissie Groene Ruimte (10 december 2003). Op 22 december 2003 heeft het Overlegorgaan ingestemd met het ontwerp Beheer- en Inrichtingsplan.
Afbeelding 1: Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug binnen nationaal park
buiten nationaal park
bos
bos
heide
heide
nieuwe natuur
nieuwe natuur
grasland e.a. open vegetatie
agrarisch beheersgebied
grens Nationaal Park
agrarisch gebied natuurschoonwet landgoed
Cartografie: Provincie Overijssel april 2004 tek.nr. 04554117
13
Ommen
2 he
Oudleusen
Kenmerken van het park
Be
Ommen
O
se
ls
c
t
ijs
ch
r ve
Ve
Ommen
Mariën
Vilsteren R
eg
ge
alfsen
Geerdijk
Den Ham
Vroomshoop Den Ham
2.1
Lemele
Lemelerveld
Daarle
Luttenberg Hooge Hexel
Hellendoorn Mariënheem Hellendoorn
Wierden Raalte
Haarle
Nijverdal Wierden Heeten
Nieuw Heeten
Rijssen Holten Rijssen
En
Okkenbroek
Dijkerhoek
Eigendommen en landgebruik
De Sallandse Heuvelrug maakt deel uit van een groot stuwwallencomplex, centraal gelegen in Overijssel, dat in noord-zuidrichting loopt van Besthmen bij Ommen tot ongeveer de Gelderse grens zuidelijk van Markelo. De totale Sallandse Heuvelrug is ruim 5.100 hectare groot en is eigendom van Staatsbosbeheer, Vereniging Natuurmonumenten, een aantal landgoedeigenaren (o.a. landgoed de Noetselenberg, 525 hectare en landgoed de Holterberg, 467 hectare) en een groot aantal particuliere bosbezitters (afbeelding 3 en tabel 1).
Daarlerveen
e
In dit hoofdstuk worden de karakteristieken van het nationaal park beschreven. Waar mogelijk zijn kengetallen genoemd. Voor meer achtergrondinformatie wordt verwezen naar de deelnota's.
Holten
ele
Afbeelding 2: Nationaal park en samenhang met Ecologische hoofdstructuur
Het gedeelte van de heuvelrug dat in 2000 is aangewezen als nationaal park, is 2.740 hectare groot. Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten hebben daarvan 2.535 hectaren (93%) in beheer. Daarnaast hebben Stichting IJssellandschap en ongeveer 100 particulieren eigendommen binnen de grenzen van het nationaal park. Verreweg het grootste deel is klein bosbezit (minder dan vijf hectare); enkele particulieren hebben wat groter bosbezit. Het nationaal park bestaat uit circa 1.000 hectare heide en verder overwegend bos. Er zijn enkele heideterreinen in particulier beheer buiten het nationaal park (landgoed Holterberg). Er is wat grasland (23 hectare, vooral op de Sprengenberg) en her en der verspreid in het zuidoostelijk deel van de heuvelrug. De akkers zijn qua oppervlak eveneens beperkt (veertien hectare) en liggen vooral buiten het nationaal park op het landgoed de Holterberg.
PEHS robuuste verbindingzone indicatief
2.2
grens Nationaal Park
Cartografie: Provincie Overijssel juni 2003 tek.nr. 03554229
14
Levend paars
Bereikbaarheid
Het nationaal park is bereikbaar per trein. Vanaf station Holten (een keer per uur een trein en in de spits twee keer/uur) is het 1,6 km naar het Natuurdiorama.
Tabel 1. Kengetallen Sallandse Heuvelrug —————————————————————— Hele Sallandse Heuvelrug ha % —————————————————————— Bos 3.772 74% Heide + open begroeide natuur 1.103 21% Grasland 55 1% Akkerland 31 1% Overige (wegen, bebouwing, recreatie, water) 147 3% —————————————————————— Totaal 5.108 100% Staatsbosbeheer Natuurmonumenten/Stichting Particulieren en overige
2.287 898 1.923
45% 17% 38%
Deel tussen Nijverdal en Holten Naaldbos 2.557 65% Loofbos 214 6% Heide + open begroeide natuur 1.062 27% Grasland 23 0.5% Akkerland 14 0.5% Overige (wegen, bebouwing, recreatie, water) 48 1% —————————————————————— Totaal 3.918 100% Deel nationaal park 2.740 70% daarin liggen volgende eigenaren: – Staatsbosbeheer 1.637 42% – Natuurmonumenten 898 23% – Particulieren (circa 100 eigenaren) 205 5% —————————————————————— Vanaf het station Nijverdal (twee keer per uur een trein) is het 1,8 km naar het Bezoekerscentrum. Per auto is het park bereikbaar vanaf de A 1, afslag Holten en daarna naar het hoofdsteunpunt Holterberg (bij het Natuurdiorama) of de noordelijk gelegen dagcamping en vanaf de weg ZwolleAlmelo (N 35) rijdt men naar het hoofdsteunpunt Nijverdalse berg (Bezoekerscentrum-Dalzicht). Behalve de hoofdsteunpunten is er een aantal steunpunten aanwezig of in oprichting aan de westen oostzijde, van waaruit routes voor fietsers en wandelaars starten (zie paragraaf 6.3 en 7.4).
15
Er is alternatief vervoer (verder ‘milieuvriendelijk vervoer’ genoemd) in het nationaal park aanwezig, maar dit dient verder ontwikkeld te worden.
2.3
Toegankelijkheid
Nationale parken zijn open, toegankelijke natuurgebieden. In een enkel geval kan er reden zijn om de bestaande toegangsregeling van bijvoorbeeld een (particuliere) eigenaar te handhaven. De meest kwetsbare delen zijn beperkt toegankelijk. Vanwege de natuurwaarden is een zonering noodzakelijk, welke in het broedseizoen stringenter is dan in de overige seizoenen. Nationale richtlijnen geven aan dat waar mogelijk in elk gebied ten minste één wandelroute geschikt gemaakt moet worden voor lichamelijk gehandicapten. Het halfverharde pad vanaf de parkeerplaats Dalzicht naar het uitzichtpunt Noetselenberg en een klein verhard rondje bij het uitzichtpunt is geschikt voor rolstoelgebruik en ander aangepast vervoer. Het deel van het speelbospad bij het bezoekerscentrum Staatsbosbeheer is eveneens geschikt gemaakt voor rolstoelen.
grind. Deze zone, die afloopt van twintig naar elf meter, gaat over in zwak golvend dekzandlandschap dat ongeveer tien tot elf meter boven NAP ligt en geleidelijk in noordwestelijke richting afloopt. Op afbeelding 6 is goed te zien hoe die rug in het verder vlakke dekzandlandschap ligt. —————————————————————— Ontstaanslegende Naast de geologische verklaring, is er ook nog een legende over de ontstaansgeschiedenis van de heuvelrug. Het verhaal wil dat er eens een grote reus was die met een zak vol zand de zee wilde dempen. Door een scheur in zijn zak verloor hij onderweg een groot deel van het zand en zo ontstond de Sallandse Heuvelrug. Bij de overstap over de Regge merkte de reus pas dat hij een flink deel van zijn zand verloren was en uit narrigheid gooide hij het laatste restje ook maar uit zijn zak: de Besthemenerberg. Ontstaan van het landschap (zie voor een tijdsschaal afbeelding 7) Na de ijstijd, toen de ondergrond nog bevroren was, kwamen aardverschuivingen en erosie op de bevroren ondergrond veel voor. Daardoor zijn de kenmerkende erosiedalen of slenken gevormd (zoals Numendal, Diepe Hel en Rietslenk) en de smeltwaterafzettingen aan de randen (zie afbeelding 5 en 8). De wind had vrij spel en verplaatste de fijnere zanddeeltjes, waardoor het dekzandreliëf ontstaan is. Later werd het zand in begroeiing vastgelegd en ontstonden dekzandkoppen en ruggen. Door klimaatverandering ontstond er oerbos in het begin van het Holoceen (9000 v Chr). Vervolgens kon er tijdens het Atlanticum (7000 v Chr.), een periode met zeer veel neerslag, in de lage delen tussen de heuvelrug en de Regge veenvorming plaatsvinden. Geleidelijk vestigde de mens zich (vanaf de bronstijd) met primitieve landbouw. Veel later vond permanente vestiging van de mens plaats. ——————————————————————
Wandelpad over de open heide
2.5 2.4
De Sallandse Heuvelrug is ontstaan toen in de Saale-ijstijd een ijstong in het IJsseldal langzaam zuidwaarts schoof. Deze drukte de Sallandse Heuvelrug en de Veluwe op (afbeelding 4 en 5). De stuwwal was flink wat hoger dan nu maar het reliëf is voor Nederlandse begrippen nog steeds opvallend. De heuvelrug ligt tussen de twintig en zeventig meter boven NAP. De hoogste 'berg' is de Koningsbelt van 75,5 meter. Rondom de stuwwal ligt een smalle zone van afgespoeld zand, leem en
16
Bodem en waterhuishouding
Ontstaan en geomorfologie
Levend paars
De Sallandse Heuvelrug bestaat uit zand dat ooit is aangevoerd door rivieren en gestuwd door het ijs. De tertiaire klei, die in diezelfde periode in Twente tot stuwwallen is opgedrukt, vormen hier op een diepte van meer dan honderd meter een voor water ondoorlatende laag. De zandige bodem bestaat overwegend uit leemarm grof zand met veel grind in de bovengrond. De lagere delen van de flanken bestaan uit dekzanden (meest zwak lemig) en plaatselijk stuifzanden. Aan de randen liggen de essen. Aan Zunasche
deze 10m NAP + lijn zijn de percelen smal en parallel aan elkaar met veel sloten om de ontwatering te regelen. De kwel is in het veld goed te zien aan de hand van kwelverschijnselen zoals roest, ijzerbacteriën en specifieke plantensoorten.
2.6
Op kleine schaal verspoelt zand en grind nog steeds
zijde gaat de stuwwal over naar veenbodems en eerdgronden. Aan de westzijde bestaat de bodem overwegend uit de podzolgronden van de voormalige heiden. Afbeelding 9 geeft een globaal overzicht van de bodem van de Sallandse Heuvelrug. In een voorbeeldstudie (Nadorst, 1993) is nagegaan op welke wijze waterwinning met natuurontwikkeling het best te combineren zou zijn. In die studie is uitgezocht hoe de hydrologie in de stuwwal verloopt en welke effecten de waterwinning in Holten en Rijssen heeft. Deze winningen hebben niet zozeer gevolgen voor de vegetatie op de heuvelrug (deze is namelijk afhankelijk van regenwater) maar wel op de flanken en vooral op de waterhuishouding in het kwelgebied. De waterwinning geeft een aanzienlijke afname van de kweldruk. Maar niet alleen de waterwinning heeft effecten, ook het landbouwkundige gebruik en de daarbij passende ontwatering van het gehele kwelgebied hebben effecten op de stand en stroming van het grondwater. De sloten voeren het grond- en regenwater af. Dat verklaart het feit dat overal langs de sloten kwel- en andere grondwaterafhankelijke plantensoorten en kwel te vinden zijn. Afbeelding 10 geeft een indruk van de grondwaterstromingen vanuit de stuwwal en van het oppervlaktewaterstelsel aan de oostzijde van het nationaal park. Aan de westzijde ligt aansluitend aan de stuwwal een dekzandvlakte met het buurtschap Neerdorp en de dorpen Haarle en Schoonheten. Aan deze westzijde van de stuwwal komt het grondwater in de beekdalen, in de sloten die naar de beken toeleiden en in de diverse sloten van het Hellendoornsebroek dicht aan het oppervlak. Als men de topografische kaart vergelijkt met de hoogtelijnenkaart (afbeelding 6) is goed te zien dat om en nabij de lijn van tien meter plus NAP (Nieuw Amsterdams Peil) de perceelsindeling opeens heel anders is; lager dan
Archeologie en cultuurhistorie
In het gebied stammen de vroegste sporen van bewoning uit de jongste steentijd en bronstijd (zie afbeelding 7). Op veel plekken in de omgeving van Rijssen en Markelo zijn archeologische vondsten gedaan. Binnen het nationaal park is bij de Sprengenberg een complex met diverse grafheuvels aangetroffen en van de Nijverdalse Berg is eveneens een grafheuvel bekend. Op de Sallandse Heuvelrug is tot nu toe weinig onderzoek verricht; het is dus mogelijk dat in andere delen van de heuvelrug grafheuvels en andere bewoningssporen niet onderkend zijn temidden van het vele reliëf. Tot aan het begin van de late Middeleeuwen bepaalden natuurlijke omstandigheden het karakter van het gebied. Daarna nam de menselijke invloed steeds toe en concentreerden de menselijke nederzettingen zich op de overgangen van stuwwal naar de lagere gebieden. Deze plekken lagen hoog genoeg om droog te wonen, maar ook weer niet té hoog vanwege gebrek aan drinkwater en weidegronden op de hoge delen. Rondom deze nederzettingen liggen de essen, die zijn ontstaan door eeuwenlang plaggen op te brengen. De bodemkaart (zie afbeelding 9) geeft aan waar deze essen liggen. Deze essen ontstaan vanaf de Middeleeuwen maar ook later, zijn zichtbaar verleden en daarom cultuurhistorisch van belang. Grafheuvels op landgoed Sprengenberg
17
De Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek heeft aan de grafheuvels een zeer hoge archeologische waarde toegekend
De plaggen, gestoken op de heide, werden vanuit de schaapskooien op de essen gebracht en zorgden ervoor dat er jaarlijks ongeveer 1 mm humus bij de es opkwam. Onderzoek heeft aangetoond dat deze humustoename niet geleidelijk, maar schoksgewijs ging. Een esdek van 90-100 cm is geen uitzondering en betekent dat honderden jaren door mens de plaggenmest uit de potstal op de es is gebracht. In het landbouwstelsel werd samengewerkt in marken (zie kader). Nu wordt deze naam weer gebruikt door agrarische (natuur)verenigingen. Het oude markenstelsel heeft een grote rol gespeeld in het landschap van nationaal park zoals dat nu is. De grenzen zijn vervaagd, maar een vergelijking van markegrenzen met de huidige kaart laat zien dat de gemeentegrens tussen Hellendoorn en Rijssen-Holten een markegrens is, net als de Zunasche wal en het zuidelijk deel van de Paalsleiding (een watergang in de Zunasche heide). De marken regelden het aantal koeien dat mocht grazen op de gemeenschappelijke weidegronden of de aantallen schapen op de heide. Overbegrazing en te intensief plaggen moest worden voorkomen; immers dan dreigde zandverstuiving en dat kon de kostbare cultuurgronden bedekken. In gevallen waar zich dat voordeed bracht men wallen met beplanting aan om dit stuifzand in vast te leggen. Dergelijke wallen zijn bekend rond de voormalige akkers bij Twilhaar. In ander gevallen diende wallen voor geleiden van smeltwater of voor markering van het eigendom. Al deze wallen met van oorsprong vaak eikenhakhout hebben cultuurhistorische waarde. Veel gebieden rondom de stuwwal waren door kwel en overstroming zeer nat en venig. Veldnamen als Witte Broek en Zuidbroek bij Haarle, Hellendoornse broek en verder Waterhoek en Holterbroek ten westen van Holten wijzen daar op. Het feit dat
18
Levend paars
vanaf de 18e eeuw in de Zunasche heide, het Ligtenberger Veld en het Middelveen (bij Rijssen) turf werd gewonnen voor eigen gebruik en wellicht plaatselijk ook voor de Twentse textielindustrie, geeft aan dat ook deze gebieden oorspronkelijk zeer nat en onbewoonbaar waren. Van recentere datum maar cultuurhistorisch al belangwekkend zijn de landgoederen gesticht door eigenaren die verbonden waren met de Twentse textielindustrie. Zo is het landgoed de Holterberg van de familie ter Horst verbonden met de jute industrie van Rijssen, terwijl begin 1900 van Wulfften Palthe het landgoed de Sprengenberg met de markante Palthe toren stichtte. De toren is een beeldbepalend element voor het nationaal park.
2.7
Landschap
Het landschap is een afspiegeling van ontstaanswijze, bodem en waterhuishouding en zeker van het eeuwenlange gebruik door de mens. Geologie en klimaat hebben de vorm van het landschap bepaald, maar de mens heeft de stoffering bepaald. Het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug behoort tot de halfnatuurlijke landschappen van Nederland (hei en multifunctioneel bos); ook wel cultuur natuur genoemd. —————————————————————— Landschap in beweging De heuvelrug was tijdens de ijstijd een open onbegroeide stuwwal en daarna een kaal zandig en toendraachtig gebied om vervolgens door klimaatsverbetering in een oerbos (beuk, eik, berk) te veranderen. Daarna is pleksgewijs en langzamerhand het hele gebied ontbost en vanaf de middeleeuwen volledig ingeschakeld in het landbouw systeem. Het soort landbouw die tot begin 20e eeuw in stand bleef, was gebaseerd op graanbouw op de essen, vee op de weidegronden, de meden of maten voor het hooi en de heide met schapen voor mest en wol. Dat landbouwsysteem heeft ertoe geleid dat de heuvelrug enige tijd een open heidegebied was met plaatselijk wat hakhout en bos. Met de komst van kunstmest verloor de heide zijn betekenis voor de landbouw en is de heuvelrug weer bebost. In de zestiger jaren was er nog maar 500 hectare heide over. Herwaardering van de heide, stormen en actief vellen van bos in het kader van het Soortsbeschermingsplan Korhoen (Ministerie van LNV, 1991) hebben geleid tot de huidige situatie met circa 1.000 hectare heide en een jong bossysteem dat echter op veel plaatsen ouder, veelzijdiger en natuurlijker aan het worden is. ——————————————————————
Het vergroten In dergelijke van de heide door de mens bepaalde ecosystemen
ontwikkelen zich sontaan de daarin thuis horende Essentieel voor het landschap in het geval van dit nationaal park is de stuwwal. Het is bepalend voor de vergezichten en de beleving van de centrale heide als grote open ruimte. Het reliëf is, op enkele kleine vergravingen na, vrijwel onaangetast, maar het gebruik en dus de beleving van de openheid is telkens anders geweest. Zeker de laatste honderd jaar (zie kader), volgden de veranderingen elkaar relatief snel op. Afbeelding 11 geeft een beeld van die ‘snelle’ verandering (situatie 1900, 1933, 1963 en 2003). De overgang in het landschap is zeker aan de oostzijde van de Sallandse Heuvelrug scherp, namelijk van open cultuurlandschap naar besloten boslandschap. Aan de zuidzijde bepaalt bos en de Holterenk en in wisselende intensiteit recreatie- en woonbebouwing in een bosrijke omgeving het landschapsbeeld; elders ontbreekt de bebouwing vrijwel geheel en zijn maar vanaf enkele plaatsen bouwwerken en masten en dergelijke zichtbaar. Op veel plaatsen is aanwezig wat in Nederland nagenoeg ontbreekt: een ‘schone’ horizon. Aan de westzijde gaat het nationaal park over van een besloten bosgebied naar een halfopen cultuurlandschap met boerderijen en woningen. Aan de noordzijde liggen de bossen van de Hellendoornse- en Eelerberg van het nationaal park gescheiden door de N 35, de spoorlijn en de uitlopers van de bebouwing van Nijverdal. —————————————————————— De marken (Lentelink, 1995) In niet-feodale gebieden vormden de hoevebezitters het bestuur en de rechtspraak in hun buurtschap, de zogenaamde ‘marke’. Zij bezaten ‘waren of waardelen’ en hadden het voor het zeggen. In bijvoorbeeld de kleine boerengemeenschap Haarle kwamen van oorsprong 17 gewaarde erven voor. De marke bezat gemeenschappelijke gronden zoals de woeste gronden, het
eikenhakhout en de veengebieden. Elke hoevebezitter mocht een vastgesteld deel gebruiken van die gemeenschappelijke gronden, waaronder het recht van plaggen op de heide en het hoeden van schapen. De marken waren autonoom en regelden hun eigen belangen door uitvaardigen van regels, waarbij beambten letten op de naleving ervan. De aan elkaar grenzende marken lagen nogal eens met elkaar overhoop, onder meer over geschillen over grenzen. Regelmatig moesten de markegenoten controleren of de grensstenen of markepalen nog wel op de goede plaats stonden. Het deel van de Sallandse Heuvelrug waarin het nationaal park ligt, was verdeeld over de marken van Haarle, Noetsele ,Hellendoorn en Holten-Espelo. De marken hebben tot ongeveer 1850 gefunctioneerd, toen waren inmiddels de gronden verdeeld onder de markegenoten, waarbij iedere gerechtigde een evenredig deel had gekregen in zowel goede als slechte grond. De slechte gronden op de stuwwal werden al snel verkocht, soms zelfs al door de marken om tekorten aan te vullen of omdat het op dat moment een mooie bron van inkomsten was. Later verkochten boeren gronden op de Sallandse Heuvelrug aan textielfabrikanten. Maar ook de overheid was partij bij de grondaankoop met de bedoeling grote oppervlaktes te bebossen met grove dennen om later te gebruiken als mijnhout. Staatsbosbeheer dankt hier zijn ontstaan aan. ——————————————————————
2.8
Vegetatie, flora en fauna
In de deelnota’s ‘Faunabeheerplan’ en ‘De Sallandse Heuvelrug: Actuele Natuurwaarden’ (P. ten Den e.a., 2002) wordt een uitgebreid overzicht gegeven van de situatie op het gebied van vegetatie, flora en fauna. De fauna komt ook uitgebreid aan bod in het Faunabeheerplan (G. Groot Bruinderink e.a., 2002). Voor een compleet overzicht wordt naar deze twee basisrapporten verwezen en naar hoofdstuk 6 waar de kernkwaliteiten zijn samengevat. Deze paragraaf geeft de wezenlijke kenmerken weer om een goed beeld te krijgen. De meest in het oog springende onderdelen zijn uiteraard de bossen (afbeelding 12) en de heiden, maar ook de zandwegen hebben een karakteristieke flora en fauna. Bijzonder aan vooral de oostzijde van het nationaal park (afbeelding 13) is de leefgemeenschap van struwelen met overwegend Jeneverbes. Op diverse plaatsen waar de Jeneverbes overgroeid was door opslag is dit weer open gekapt. Het relatief grote areaal heide (20% van de gehele heuvelrug) is weliswaar niet soortenrijk, maar wel
19
Rode bosbes komt veel voor op de heide
bijzonder door de diverse zeldzame planten- en diersoorten en de zeldzaamheid van het ecosysteem heide (ook in Europees verband). Een bijzonder, in Nederland weinig maar hier veel voorkomend type is de heide met veel Rode- en Blauwe bosbes. Juist deze bosbes vegetaties zijn van doorslaggevend belang voor het korhoen en verklaren waarom hier deze soort nog wel voorkomt en elders niet. Op de gehele Sallandse Heuvelrug zijn 39 ‘rodelijst’-plantensoorten gevonden (ten Den, 2002); vrijwel steeds in lage aantallen zoals de heidesoorten: Klein warkruid, Kruip- en Stekelbrem. Enkele soorten zijn wat algemener waaronder de Jeneverbes en typische soorten van de zandwegen en hun bermen zoals Grondster, Bosdroogbloem en Dwergviltkruid. Plantensoorten van droge, schrale graslanden komen voor in bermen van zandwegen, langs fietspaden en aan de randen van de heide. Vooral in onbeschaduwde situatie zijn in dergelijke grazige vegetaties soorten als Grasklokje, Tandjesgras, Borstelgras, Hondsviooltje en Mannetjesereprijs te vinden. Bijzondere ecotopen zoals het hellinghoogveen bij de Sprengenberg en vennen zijn de plekken waar Zandhagedis
20
Levend paars
de rode lijst soorten van nat, voedselarm biotopen voorkomen (bijvoorbeeld Beenbreek, Ronde- en Kleine zonnedauw, Kleine veenbes, Eénarig wollegras, Witte- en Bruine snavelbies). Van de rode lijstsoorten staan er twee ook vermeld in de Europese Habitatrichtlijn, namelijk Grote- en Moeraswolfsklauw. De blad- en levermossenflora is goed bekend. Er zijn recent ruim 120 soorten vastgesteld. Biotopen zoals oude boswallen, hoogveenvegetatie, vennen en oudere bossen zijn het rijkst. De heide en dennenbossen zijn geen erg geschikt habitat voor mossen. Dat geldt niet voor de paddestoelen, diverse rode lijstsoorten zijn gebonden aan Grove den en ook enkele aan Spar en Larix. De korstmossen zijn overal in Nederland de laatste 50 jaar door atmosferische verontreiniging achteruitgegaan. Heiden zeer rijk bedekt met korstmossen behoren tot het verleden. Wel zijn in de helft van de vegetatieopnamen in de heiden Bekermossen (Cladonia spec) aangetroffen en in ruim 10% Rendiermossen (Rendiermossen staan in de Habitat richtlijn), maar niet met de diversiteit en bedekking die bij schone milieu’s hoort. Met de afname van de uitstoot van zwavel is een lichte verbetering opgetreden in aanwezigheid van korstmossen. Verder valt uit het voorkomen van verschillende soorten korstmossen af te leiden dat de effecten van ammoniakdepositie in de centrale delen minder zijn dan aan de randen. De Sallandse Heuvelrug is een refugium (vluchtplek) voor soorten die gevoelig zijn voor ammoniak. Vogels zijn de best onderzochte groep. Het gaat om circa 90 soorten broedvogels, waarvan er twaalf kwestbaar en/of bedreigd zijn. De vogelsoorten van de heide (korhoen, boomleeuwerik, nachtzwaluw, roodborsttapuit) en bossen (wespendief, spechten, raaf, houtsnip) zijn kenmerkend. Behalve de roodborsttapuit en de raaf zijn dit ook soorten van de Europese Vogelrichtlijn. De soorten kenmerkend voor open heide doen het goed zo blijkt uit monitoring, alleen de korhoen vormt daarop een uitzondering. De populatie van het korhoen vertoont een dalende trend met een lichte verbetering in 2003 (afbeelding 14). Uit de inventarisaties is verder inzicht verkregen over het voorkomen van zoogdieren (das), reptielen – het nationaal park is hét bolwerk van de zandhagedis in Overijssel – en verder over het voorkomen van vlinders (o.a. heivlinder, groentje, zilveren maan, aardbeivlinder en kommavlinder), andere insectengroepen zoals libellen en mieren (13 verschillende soorten) en paddestoelen (circa 70 ‘rode-lijst’-soorten)
2.9
Recreatie en wonen
De Sallandse Heuvelrug ontvangt veel bezoekers. Dit zijn voornamelijk natuurgerichte recreanten, waarvan ongeveer tachtig procent uit de regio komt. Jaarlijks trekt het bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer ongeveer 100.000 (113.000 in 2003) en het Natuurdiorama 30.000/40.000 bezoekers. Betrouwbare tellingen van het aantal bezoeken per jaar aan de Sallandse Heuvelrug zijn nog niet voorhanden; een schatting is 1,0-1,25 miljoen bezoekers per jaar. Mensen komen hoofdzakelijk naar het nationaal park voor ontspanning in de vorm van wandelen en fietsen. Sportief bezig zijn is voor een beperkte groep de reden van verblijf, zoals joggen, ATB-rijden en paardrijden. De wielerronde van Nederland en Overijssel gebruikt regelmatig de Toeristenweg als parkoers.
Er is een recreatieve ATB-route aanwezig
In het nationaal park ligt één natuurkampeerterrein van Staatsbosbeheer. In de omgeving van het nationaal park liggen twaalf hotels en restaurants, vier dagrecreatieve bedrijven en zeventien verblijfsrecreatieve vestigingen (campings, huisjesterreinen, groepsaccommodaties). Deze bedrijven realiseren zo’n 700.000 overnachtingen. Voor de dagbezoeken is naast het nationaal park het Avonturenpark bij Hellendoorn een megatrekker met 400.000 dagbezoeken per jaar (2002). De kinderboerderij in het gebied Helhuizen (buiten de grens van het nationaal park) trok in 2003 70.000 bezoekers en wint daarmee aan betekenis. De recreatiesector genereert ongeveer 22 miljoen euro aan omzet en nog eens 25 miljoen euro in verwante sectoren en toeleveranciers (bron: Ondernemersvisie Gebiedsinrichting Sallandse Heuvelrug, 1996). In het zuidelijk deel bij Holten en het oostelijke bosgebied bij Nijverdal komen enkele woningen voor.
Mooi wonen aan de westrand van de Sallandse Heuvelrug
De villabebouwing Holterberg ligt buiten de grenzen van het nationaal park. Voor deze bewoners maar ook voor alle inwoners van Holten en Nijverdal is het nationaal park van grote betekenis vanwege het magnifieke uitloopgebied dat het biedt; het is als het ware hun achtertuin. Van het geplande steunpuntenbeleid (zie afbeelding 15 en paragraaf 7.4) functioneren enkele steunpunten in de praktijk al. Het betreft de steunpunten Nijverdalse Berg (Bezoekerscentrum-Dalzicht) en Holterberg (Natuurdiorama), Haarle (de Pas), Noetsele (Braakman), station Holten en drie lokale steunpunten Holterberg-dagrecreatieterrein, Noetselenberg-uitzichtpunt en Helhuizen. In het nationaal park ligt een uitgebreid stelsel van wandelroutes (afbeelding 16). Er zijn diverse lokale wandelroutes uitgezet nabij het hoofdsteunpunt Dalzicht, nabij het hoofdsteunpunt Holterberg en bij centraal steunpunt Haarle. Er zijn op de Haarlerberg en bij de Rietslenk twee heideroutes en er lopen drie zogenoemde kuierroutes deels over de Sallandse Heuvelrug. De Lange-Afstand-Wandelpaden (LAW’s) die door het Nationale Park lopen zijn het Pieterpad, het Overijsselpad en het Marskramerpad. De NS- wandelroute tussen Nijverdal en Holten loopt eveneens deels door het nationaal park en volgt globaal het tracé van het Pieterpad. Uit onderzoek komt naar voren dat veel mensen naar het gebied komen om te wandelen. Veel mensen komen in gezinsverband. Voor fietsers lopen er zowel landelijke fietsroutes als regionale en lokale fietsroutes over de Sallandse Heuvelrug. De paardrijdroutes voor aangespannen paardrijden op de Sallandse Heuvelrug maken deel uit van het provinciale paardrijdroutenetwerk dat bestaat uit rondgaande dagroutes en meerdaagse doorgaande routes. Diverse kaarten, folders en routeboekjes geven precieze ligging en beschrijving
21
van deze routes (afbeelding 17). Bij fietstoerclubs en individuele wielrenners is ook de Toeristenweg erg in trek. De Toeristenweg wordt gebruikt voor woon-werkverkeer en toeristisch verkeer. Buiten het seizoen is dit doordeweeks redelijk constant en voornamelijk woon-werkverkeer. In het toeristenseizoen en op mooie dagen in voor- en najaar is er veel meer toeristenverkeer. In het zomerseizoen ligt het gebruik doordeweeks rond de 1.000-1.500 voertuigen per etmaal (2002). Op zaterdagen zijn dat 1.500-2.000 en op zondagen 2.500-3.000 voertuigen. Op topdagen (Hemelvaart, Pinksteren) liggen de aantallen veel hoger. Uit enquêtes blijkt dat als het gaat om verstoring van de rust er vooral klachten zijn over het geluid van motoren. Op de Toeristenweg zijn recent verkeersvoorzieningen aangelegd, vooral voor de verkeersveiligheid. Op de Toeristenweg, maar ook via de Ligtenbergerweg aan de oostzijde en de lokale wegen bij Haarle komt veel doorgaand niet toeristisch verkeer (sluipverkeer) voor. Er zijn diverse maatregelen getroffen, gericht op het weren van verkeer in de ochtend- en avondspits.
2.10 Waterwinning en houtproductie Er zijn twee waterwinningen op de Sallandse Heuvelrug: de winning Nijverdal (maximaal 6 mln. m3/jaar) en de winning Holten (maximaal 2,5 mln. m3/jaar). Drinkwaterwinning, een groot maatschappelijk belang
Houtoogst vindt nu nog in grote delen plaats
De winning Holten ligt nu buiten het nationaal park. De maatschappij Vitens wint het grondwater op circa 30 meter diepte, de kwaliteit is goed. Van het grootste belang voor een dergelijke winning is tegengaan van verontreiniging. De bedreigingen voor die kwaliteit vormen de rijksweg N 35 aan de noordrand van het nationaal park en de provinciale weg Rijssen-Holten (run off e.d.) en verontreinigingen als gevolg van menselijk handelen (lekkende olie, afval, mest). De vraag naar grondwater in Twente is groot en de winningmogelijkheden zijn daar beperkt, vandaar dat Vitens het gewonnen water lokaal inzet en oostwaarts transporteert. De meeste bossen zijn multifunctioneel en hebben momenteel een houtproductiefunctie naast hun belang voor natuur, landschap, klimaat en milieu. Staatsbosbeheer heeft over de houtproductie afspraken gemaakt met het ministerie van LNV.
2.11 De landschapsecologische relaties Diverse gradiënten karakteriseren het nationaal park. Van stuwwal naar dekzandgebied rondom zijn volgende overgangen typerend: nat-droog, hooglaag, hangwaternatuur-grondwaternatuur, voedselarm-voedselrijk, gesloten-open, halfnatuurlijk-cultuurlijk, onbebouwd-bebouwd gebied, rust-onrust. De afwisseling en de overgangen van het nationaal park naar het omringende landschap zijn recreatief en ecologisch van betekenis. Veel vogelsoorten maar ook vlinders en zoogdieren zoals das, ree en egel hebben een voorkeur voor de zomen van de bos- en natuurgebieden. Een aantal van die soorten foerageert in het cultuurland en benut daarbij met name de randzone van natuur- naar cultuurgebied. Van vleermuizen is bekend dat deze langs houtwallen foerageren en er zich op oriënteren als ze van woon- naar foerageergebied vliegen.
22
Levend paars
SBB NM NSW overige Cartografie: Provincie Overijssel juni 2003 tek.nr.03554228
Afbeelding 3: Eigendommenkaart Sallandse Heuvelrug (SBB=Staatbosbeheer; NM=Vereniging Natuurmonumenten; NSW=Natuurschoonwet landgoederen (o.a. Noetselenberg en Holterberg); overige=overige, particuliere eigenaren)
23
Afbeelding 4: gletsjerdal en onstaan van stuwwallen
Afbeelding 5: De stuwwal in Midden-Overijssel
24
Levend paars
25
Afbeelding 8: Geomorfologische kaart rood : stuwwal (14B3), stuwwalplateau (7D2) bruin : droogdal (slenk) (3S1) geelbruin : daluitspoelingswaaier (4G3) geel (div. tinten) : stuifzand (4L8), dekzand (3L6), dekzandruggen (3K16) Cartografie: Provincie Overijssel juli 2003 tek.nr. 03554278
Afbeelding 7: geologische en archeologische tijdschaal Bron: T. Spek, F.D. Zeiler en E. Raap: Van Hunnepe tot de zee, de geschiedenis van het Waterschap Salland. Een uitgave van de IJsselakademie Kampen, 1996.
26
Levend paars
27
legenda: leemarm zand grof zand zwak lemige zand lemig zand E
esgronden
V
veengronden
Hellendoorn
E
R eg
V
ge
Regge wegen
2.6. E
E
E
Nijverdal
E
E
V
E
V
V
E E
E E
E
Rijssen E
E E
2.7a. E
2.7b.
E
Holten
0
2 km
Cartografie: Provincie Overijssel juli 2003 tek.nr.03554292
Afbeelding 9: Globale bodemkaart
Afbeelding 10: grondwatersysteem en oppervlaktestelsel Bron: M. van Buuren, L.J. Stalpers, P. van Bolhuis, P. Vrijlandt en W.Th. Wassink:Voorbeeldplan Nadorst, natuurontwikkeling en drinkwaterproductie via oeverinfiltratie in het Reggestelsel. Vakgroep Ruimtelijke Planvorming, Sectie Landschapsarchitectuur, Landbouwuniversiteit Wageningen, augustus 1993.
28
Levend paars
29
Afbeelding 12: aandeel in % van bostypen op de Sallandse Heuvelrug (Den, P. ten, 2002)
dennenbos sparrenbos larixbos gemengd bos berken-zomereik wintereik-beuk overig loffbos jonge aanplant
Cartografie: Provincie Overijssel juni 2003 tek.nr.03554291
Figuur8.6. DeverspreidingvanRoodborsttapuitopdeSallandse Heuvelrug
Figuur 4.5. De verspreiding van de meest voorkomende Rode Lijst-soort: Jeneverbes (Provinciale kartering)
Afbeelding 13: Verspreiding roodborsttapuit en jeneverbes Bron: P. ten Den e.a. 2002: De Sallandse Heuvelrug actuele natuurwaarden in beeld Cartografie: Provincie Overijssel aug. 2003 tek.nr 03554277
Afbeelding 11: Veranderingen in terreinsituatie gedurende 100 jaar
30
Levend paars
31
Natuuractiviteitencentrum/Dalzicht 61 5 2 43
Noetselerberg uitzichtpunt Haarle (de Pas)
a) 5 6 5 2 43
Nijverdal/Noetseleres 4 5
Haarle/Oude Deventerweg
1 4
i.o.
Ligtenbergerweg
i.o.
Helhuizen
6 5 4
Holterberg dagrecreatieterrein 5
43
20 03
Holterberg Helhuizerweg/Motieweg
5
Sprokkelweg
1
2 43
i.o.
i.o.
Holten station 5
1 4
Afbeelding 15: Recreatiesteunpunten, belevings- en uitzichtpunten. binnen nationaal park bos heide
steunpunt
nieuwe natuur
lokaal steunpunt
grasland e.a. open vegetatie
i.o.
in ontwikkeling
grens nationaal park
a)
uitsluitend voor invaliden en 65+ -ers
buiten nationaal park bos heide nieuwe natuur
Afbeelding 14: ontwikkelingen populatie korhoen
Levend paars
61 5 2 43
1 horeca/restaurant 2 bezoekerscentrum/museum 3 educatieve voorziening/activiteit 4 P + start fiets- en wandelroutes 5 informatieborden 6 goed geoutilleerd
belevingspunt uitzichtpunt
agrarisch beheersgebied agrarisch gebied
32
hoofdsteunpunt
Cartografie: Provincie Overijssel april 2004 tek.nr. 04530118
33
Dalzicht
Nijverdal
F2 F1
Haarle
W1 Haarlerberg
W2
Sprengenberg
F3 Landgoed de Noetselenberg
Zunasche Heide
F6 F4
W3
Holterberg
..............................................................................
..................................................................................
Landgoed Holterberg
W4 Natuurdiorama
F5
Holten
Afbeelding 16: Wandelpaden en -routes
Afbeelding 17: Fietspaden en paardrijdroutes
binnen nationaal park
binnen nationaal park hoofdsteunpunt
bos
hoofdsteunpunt
heide
steunpunt
heide
steunpunt
nieuwe natuur
lokaal steunpunt
nieuwe natuur
lokaal steunpunt
grasland e.a. open vegetatie
gebied waarin diverse lokale routes gemarkeerd zijn
grasland e.a. open vegetatie
grens Nationaal Park
LAW pad
grens nationaal park
bos
bos heide
buiten nationaal park
kuierroute
buiten nationaal park
W1-4
agrarisch gebied
34
Levend paars
nieuwe fietspaden gewenst opknappen fietspaden/verbreden
nieuwe lokale wandelroutes wenselijk
bos
ruiterroute
Toeristenweg
heide
doorgaande ruiterroute
nieuwe natuur
nieuwe natuur agrarisch beheersgebied
bestaande fietspaden
F1-4 F5-6
Schaal 1 : 50.000
agrarisch beheersgebied agrarisch gebied
Cartografie: Provincie Overijssel april 2004 tek.nr. 04554119
Cartografie: Provincie Overijssel april 2004 tek.nr. 04554120
35
36
Levend paars